Creatieve therapie met
2
slachtoffers van ontworteling en geweld1 Truus Wertheim-Cahen
Twee kilometer buiten de bebouwde kom van Zeist staat een aantal lage gebouwen, omringd door wat bomen en weiland. Het uit steen opgetrokken complex is sterk verwaarloosd. Het is een voormalige militaire kazerne die nu dient als woonplaats voor asielzoekers. Een groot aantal mannen vrouwen en kinderen uit alle delen van de wereld, wachtend op toestemming of ze wel of niet in Nederland mogen blijven, vindt er tijdelijke huisvesting. De meeste barakken zijn in gebruik als slaap-/woonkamer en herbergen vaak een heel gezin. Aan de rand van dit asielzoekerscentrum staat een gebouwtje dat als school in gebruik is. Daar zitten in een soort kamertje van twee bij twee meter dat vroeger als kantoor diende, drie meisjes van een jaar of acht druk te tekenen. De muren van de kamer, die eerder de betite-ling kast verdient, zijn beplakt met een paar grote kindertekeningen. Het armetierige interieur deert de kinderen totaal niet, ze gaan op in hun werk. De meisjes zijn afkomstig uit Armenië, Somalië en Iran. Twee staan te schilderen op stukken papier die aan de wand zijn geprikt. Myrna het derde meisje, af-komstig uit Armenië, werkt aan tafel. Ze tekent met kleurpotlood eerst een huis en dan een meisje dat huilt. De ‘juf’ vraagt waarom het meisje huilt en Myrna antwoordt: ‘Omdat haar huis kapot is.’De juf vraagt: ‘Wie zorgt er voor dat meisje?’Myrna: ‘De moeder.’’Is moeder lief?’’Heel lief,’beaamt Myrna. Fatma uit Iran heeft een landschap met hoge bergen en wat huisjes geschilderd. Ze luistert naar het ge-sprek en zegt dat Myrna een van de huizen uit haar tekening mag hebben. Myrna’s ogen lichten op. ‘Wil je dat?’vraagt de juf. ‘Ja,’zegt ze. ‘Ik wil graag een huis en dat u dan op bezoek komt bij mij. De volgende keer ga ik weer een huis maken, een mooi huis. Een huis dat kan staan met een echte deur en een echt raam.’’Dat is goed,’zegt de juf, ‘dat gaan we doen. Dan gaan we samen huizen bouwen, hui-zen van karton.
De drie meisjes werken onder leiding van een creatief therapeut. Na eerst een tijdje als vrijwilligster op het asielzoekerscentrum te hebben meegedraaid, lukt het haar gaandeweg haar specifieke vakkennis in te zetten. Ze begint op de school op het terrein van het centrum kinderen creatieve therapie te geven. Bij de leerkrachten, maatschappelijk werk en de medische dienst valt haar werk al gauw in goede aar-de. Dat is niet verwonderlijk want creatieve therapie blijkt met name bij kinderen die dreigen te be-zwijken onder alles wat ze hebben meegemaakt en nog meemaken, ruimte te bieden zich te uiten en af te reageren. Deze vorm van hulp en opvang binnen de eigen leefomgeving van de kinderen helpt voorkomen dat hun problemen dusdanige vormen aannemen dat ze buiten het centrum behandeld moeten worden.
Wat is creatieve therapie? Creatieve therapie houdt in: het binnen een therapeutisch kader inzetten van, beeldende, dans-, dramatische of muziekexpressie. ‘Therapeutisch’ wil zeggen dat bijvoorbeeld gebaren, bewegen, schilderen, het bespelen van een muziekinstrument een ontspannend en zelfs genezend effect kunnen hebben. In Nederland wordt het hoe en waarom van creatieve therapie grotendeels bepaald door de structuur van de geestelijke gezondheidszorg. Creatieve therapie maakt op veel plaatsen deel uit van die zorg en wordt ingezet bij mensen die lijden aan allerlei vormen van psychosociale problematiek. Het helpt cli-enten in het ene geval bij het verkrijgen van inzicht in hun problemen en heeft in andere gevallen een steunende of resocialiserende functie. Zo vinden bijvoorbeeld volwassenen met stemmingsstoornissen, 1
Wertheim-Cahen, T. (1999). Creatieve therapie met slachtoffers van ontworteling en geweld. In: Wertheim-Cahen, T. (red.) Huizen van karton. Creatieve therapie met asielzoekers, mogelijkheden en onmogelijkhe-den, Hoofdstuk 2, pp. 17-29. Utrecht: Pharos
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
1
[H 2] Creatieve therapie met slachtoffers van ontworteling en geweld
adolescenten met eetproblematiek en kinderen met aandachtsstoornissen via hun huisarts of een andere verwijzer de weg naar een instelling waar creatieve therapie onderdeel uitmaakt van het behandelaan-bod. In het kader van creatieve therapie verschaft een tekening aan de maker meer zicht op zijn inner-lijke belevingswereld, vraagt muziek maken in een groep van de deelnemers om letterlijk en figuurlijk op elkaar af te stemmen, en kunnen bepaalde dramaopdrachten mensen gewaar laten worden hoe zij op een ander overkomen.
Het huis van het huilende meisje (Myrna) Het merendeel van de creatief therapeuten werkt in de geestelijke gezondheidszorg. Daar maken ze veelal deel uit van een multidisciplinair team. Een klein deel werkt in het bijzonder onderwijs. Nieuw is dat sinds enkele jaren een aantal creatief therapeuten met vluchtelingen en asielzoekers werkt.
Uitgangspunten Creatieve therapie kent een aantal basis uitgangspunten. Allereerst gaat men uit van de gedachte dat kunstbeoefening en expressie in de breedste zin van het woord ‘helend’ kunnen zijn. Het is een idee dat men in vele culturen terugvindt, maar dat zo ruim is dat het in methodische zin weinig houvast biedt. Een tweede uitgangspunt is het gegeven dat veel mensen hun ervaringen slechts gedeeltelijk kun-nen verwoorden. Om toch een stem aan hun belevingswereld te geven bieden muziek-, dans-, dramati-sche en/of beeldende expressie daarvoor andere wegen. Tenslotte stoelt creatieve therapie op een opvatting die in de twintigste eeuw in opvoeding en onderwijs steeds meer voet aan de grond heeft gekregen: voor een kind is het zich authentiek mogen en kunnen uiten een voorwaarde voor zijn ontplooiing tot een zelfstandig denkend individu. Binnen het onderwijs heeft de ontwikkeling van het rationele denkvermogen nog steeds een hoge prioriteit. Daar-naast hebben scholen meer of minder oog voor het stimuleren van de fantasie en daarmee van de crea-tiviteit van een kind. Een feit is dat in de laatste decennia in de tekenles van het basisonderwijs het accent verschoven is van het leren van techniek en kopiëren naar het bevorderen van spontaniteit en authenticiteit. Met de ontwikkeling van hun creativiteit krijgen kinderen een instrument in handen waarvan zij hun verdere leven gebruik kunnen maken en wat men in zekere zin als een fundament voor hun geestelijke gezondheid zou kunnen beschouwen.
Gereedschap Naast deze fundamentele uitgangspunten beschikken creatief therapeuten over specifieke middelen en methodes om een bepaald doel te bereiken. Men zou het hun gereedschap kunnen noemen. Het split-sen van dat gereedschap in vier losse onderdelen is in de praktijk onmogelijk, maar om duidelijk te maken waar het bij creatieve therapie om gaat, doe ik het hier toch. Verdieping Dag 19: Rituelen en culturen
2
Huizen van Karton
Activeren De creatief therapeut activeert de mensen met wie ze werkt. Ze zorgt ervoor dat mensen die zich bij-voorbeeld machteloos en passief voelen, in beweging komen, zelf gaan handelen, bezig zijn. Ongeacht het resultaat kan het in creatieve therapie soms zuiver gaan om het actief zijn zelf: bijvoorbeeld het krassen met een potlood op papier, het acteren, gebaren en bewegen, het produceren van een ritme of het maken van fantasiegeluiden. Een resultaat bewerkstelligen Meestal, maar niet noodzakelijkerwijs, levert de activiteit een zichtbaar en/of tastbaar resultaat op: een tekening of een videoof cassetteband met de gemaakte muziek of een dramaoefening. Het resultaat op zich kan voldoening en een gevoel van eigenwaarde met zich meebrengen. Het actief zijn en/of het resultaat interpreteren In creatieve therapie wordt het werk van de cliënt over het algemeen niet door de therapeut geïnterpre-teerd in bijvoorbeeld een psychodynamisch kader. De betekenis van een activiteit of het resultaat daarvan varieert, is afhankelijk van wat de cliënt kan en van het doel van de therapie. Soms gaat het alleen om het feit dat iemand even niet passief is, maar bijvoorbeeld een lijntje getekend, een instru-ment in handen genomen of een geluid geproduceerd heeft. Maar ook de manier waarop iemand actief is, kan een bepaalde betekenis hebben. Hard krassen op papier of smijten met klei, kan iemand helpen zijn/haar woede te luchten. Met de materiaalkeuze kan iemand iets aangeven over hoe hij zich voelt. De aanraking met klei roept bij de een kwetsbaarheid op en bij de ander walging. Krassen met een scherp potlood is een an-dere ervaring dan met een stomp stukje vetkrijt. Belangrijk is dat het resultaat meer betekenis kan hebben dan alleen het feit dát er een resultaat is. Iemands deelname aan een dramaproductie geeft hem een groter gevoel van eigenwaarde. Iemand kan aan een tekening een diep existentieel inzicht ontle-nen, waardoor zijn leven een belangrijke wending neemt. De relatie tussen de cliënt, de therapeut en hetgeen gemaakt wordt De driehoeksverbinding tussen de cliënt, de therapeut en hetgeen gemaakt wordt, krijgt binnen de the-rapieruimte gestalte. Daar kan een cliënt, al is het maar voor even, zijn isolement opheffen en de be-slommeringen van zijn dagelijkse leven loslaten, of een aspect daarvan eruit lichten en onder de loep nemen. De creatief therapeut bouwt een vertrouwensrelatie op met haar cliënten en helpt hen in actie te komen. Dat lukt doordat zij met haar persoon veiligheid en inspiratie weet te creëren. Het vormge-vingsproces is vaak nauw verbonden met de persoon van de therapeut. Zij schept de voorwaarden, moedigt haar cliënt aan, biedt psychische en technische ondersteuning, en fungeert als klankbord voor het verhaal. Cliënt, creatief therapeut en eventuele groepsgenoten raken door de tekening, de muziek of het spel met elkaar verbonden. Ze zijn zowel toeschouwer als luisteraar en daarmee getuige van wat er daar op dat moment gebeurt, van wat er zichtbaar, hoorbaar en voelbaar gemaakt wordt.
Hoe creatief therapeuten hun gereedschap gebruiken en waar zij accenten leggen, hangt af van de doelen die ze willen bereiken. Die doelen zijn op hun beurt afhankelijk van met wie, waar en onder welke omstandigheden (individueel, met een gezin of in een groep) ze werken. Het ligt voor de hand om bij creatieve therapie met asielzoekers in eerste instantie uit te gaan van de creatief therapeutische werkwijzen zoals die voor oorlogsgetroffenen ontwikkeld zijn.
Creatieve therapie met oorlogsgetroffenen In de loop van de tijd is creatieve therapie een steeds grotere rol gaan spelen in de behandeling van slachtoffers van allerlei vormen van geweld en onderdrukking, waaronder oorlogsgetroffenen. Vluchtelingen zijn veelal ook oorlogsgetroffenen, hoewel men de omstandigheden waarin zij leven niet ge-lijk kan stellen aan die van de mensen die wij in Nederland over het algemeen als oorlogsslachtoffers omschrijven. Naarmate de Tweede Wereldoorlog verder van ons af komt te liggen, duidt de term langzamerhand alleen nog op mensen die toen als kind in Japanse of Duitse concentratiekampen zaten of
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 3
[H 2] Creatieve therapie met slachtoffers van ontworteling en geweld ondergedoken waren. Hun ervaringen met onderdrukking, geweld en ontberingen ondergingen zij in een oorlog, die inmiddels meer dan een halve eeuw geleden beëindigd werd. Als deze mensen nu hulp zoeken, zijn zij van middelbare leeftijd. Over het algemeen zijn hun materiële omstandigheden rede-lijk en stabiel en meestal geldt ook dat cliënt en hulpverlener zijn ingebed binnen eenzelfde culturele context. Daarin verschillen zij in hoge mate van asielzoekers, die hier vreemd zijn en meestal recent oorlogsgeweld hebben ondergaan en daarvoor op de vlucht zijn geslagen.
Toch kwam de hulpverlening aan Nederlandse oorlogsgetroffenen pas laat tot stand. Dat had te maken met het feit dat er pas laat oog kwam voor de psychosociale gevolgen die de verschrikkingen voor veel slachtoffers ook op de lange duur nog bleken te hebben. Daarmee was echter nog niet een-twee-drie een adequate benadering voor die problemen gevon-den. Het zoeken naar een geschikte vorm van hulpverlening bleek een langdurig proces van vallen en opstaan. Tot op de dag van vandaag worden opvattingen bijgesteld en hulpverleningsmethodes veran-derd. Lessen Van dit alles hebben wij een aantal zaken kunnen leren die ervoor zorgen dat er op de psychische no-den van vluchtelingen adequater gereageerd kan worden. In het bijzonder dat indien er tijdig aandacht geschonken kan worden aan de emotionele gevolgen van onderdrukking en geweld, dit later ernstige moeilijkheden helpt voorkomen. Wat betreft de volwassen overlevenden weten we dat het verder moeten leven in een omgeving die jouw ervaringen niet deelt, die er niet van wil weten uit onnadenkendheid of onverschilligheid, tot een steeds groter gevoel van opgekropte razernij en/of machteloosheid kan leiden. Het isolement dat hiervan het gevolg is, heeft veel slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog op een bepaald punt in hun leven alsnog gebroken. Het is niet verwonderlijk dat anno 1999 veel slachtoffers van de vliegtuigramp in de Bijlmer in 1993, niet de directe gevolgen van de ramp, maar de onverschillige overheid als de grootste ziekmakende factor aanwijzen. Over de kinderen uit de Tweede Wereldoorlog weten we nu dat een kind, ook al brengt het zijn ervaringen niet onder woorden, weinig tot niets ontgaat en dat het veel meer onthoudt dan men aan-vankelijk dacht. We hebben ook gezien dat als zij niet kunnen communiceren over wat zij beleefd hebben en hoe zij het beleefd hebben, hun traumatische herinneringen als het ware worden ingekap-seld. Het wordt een last die zij meeslepen in hun verdere leven. Een last die later, opgeroepen door andere ‘gewone’ tegenslagen, alsnog tot hun psychische instorting kan leiden. Eenmaal in therapie is het ook niet zo dat de dan inmiddels allang volwassen patiënt zijn verhaal kant en klaar heeft. Deze beschikt hoogstens over veelal fragmentarische zintuiglijke en lichamelijke herinneringen die moeilijk of helemaal niet te verwoorden zijn. Voor getraumatiseerde volwassenen en kinderen is het van levensbelang dat ze hun verhaal kwijt kunnen. Behalve dat het vinden van een klankbord voor dat verhaal niet zo vanzelfsprekend is, hebben zowel volwassenen als kinderen, elk om eigen redenen, vaak moeite hun lotgevallen te verwoorden. Voor volwassenen is dat vaak onmogelijk door de onuitsprekelijke gruwelijkheid van hun ervaringen. Woorden schieten tekort. Voor kinderen is dat moeilijk omdat zij veelal nog geen woorden tot hun beschikking hebben om te beschrijven wat ze hebben meegemaakt. Non-verbale werkvormen zijn bij de behandeling van oorlogs- en andere geweldsgetroffenen cru-ciaal gebleken. Door ervaringen in beweging, gebaar, op papier en/of in muziek vorm te geven kun je op een andere manier iets ‘vertellen’. Het verschil tussen verbale therapie, medicijnen slikken en creatieve therapie is dat mensen er let-terlijk zelf bij in beweging moeten komen. Het gegeven dat ze zelf handelen en niet zozeer behandeld worden, is een eerste stap in de richting van een ‘empowerment’. In het algemeen kan men zeggen dat het bij de behandeling van Nederlandse oorlogsgetroffenen gaat om de verwerking van de vroegere traumatische ervaringen. Om dat te bewerkstelligen ligt het accent van creatieve therapie op het bevorderen van communicatie, het vormgeven aan herinneringen, het creëren van rituelen om dood en verlies alsnog te verwerken, om uiteindelijk te bereiken dat het slachtoffer de traumatische ervaringen in zijn levensverhaal integreert.
Verdieping Dag 19: Rituelen en culturen
4
Huizen van Karton
Asielzoekers, een nieuwe groep In onze samenleving zijn vluchtelingen en asielzoekers een relatief nieuwe groep. De afstemming op hun problemen is voor de hele professionele Nederlandse hulpverlening een zoekproces. Creatief therapeuten vormen daarop geen uitzondering. Net als andere hulpverleners merken ook creatief therapeuten dat de manier waarop ze gewend zijn hun beroep uit te oefenen, in hoge mate is toegesneden op de problematiek van de eigen bevolking. Dan gaat het vaak om problemen als verslaving, eetstoor-nissen en psychiatrische ziektebeelden. De cultuur van onze hulpverlening is uiteraard ook zeer wes-ters georiënteerd, gericht op bijvoorbeeld introspectie of het verwerven van assertiviteit, hetgeen in andere culturen niet zo gebruikelijk is.
Voor de psychosociale zorg voor asielzoekers, met een grote diversiteit van culturen en achter-gronden, is een heroriëntatie en een open blik nodig. De drempel tot de gewone Nederlandse hulpver-leningskanalen is hoog, zowel letterlijk, gezien de wachtlijsten, als figuurlijk, als je bedenkt dat het stigma van psychisch hulpbehoevend als extra krenkend beleefd wordt vanwege de toch al machteloze positie waarin veel asielzoekers zich bevinden.
Hoe komen creatieve therapie en asielzoekers bij elkaar? Vanuit de behoefte hun vakkennis in te zetten voor mensen die, naar zij vermoedden, dat wel zouden kunnen gebruiken, ging een aantal creatief therapeuten op pad om een bijdrage aan de hulpverlening aan asielzoekers te leveren. In eerste instantie is ieder van hen gewoon ergens gestart. Gemotiveerd als zij waren begonnen ze aan een eenzame tocht door wat een moeilijk toegankelijk gebied bleek. Als bagage hadden zij hun vakkennis, hun wilskracht en hun bewogenheid. Het eerste bood lang niet altijd aansluiting op de problemen die zij tegenkwamen. Het laatste was vaak tegelijk hun kracht en hun struikelblok.
Flexibiliteit en voortdurende bijstelling van doelen waren een vereiste. Vanaf het moment dat de therapeuten via Pharos regelmatig met elkaar in contact kwamen, konden ze hun persoonlijke en werkervaringen gaan delen. Aanvankelijk begonnen ze te werken vanuit de eerder geformuleerde uitgangspunten van creatie-ve therapie. Dat wil zeggen: • • •
het inzetten van beeldende en dramatische expressie als afleiding en verzachting van verdriet en pijn, mensen een handvat geven om zonder woorden toch vorm te kunnen geven aan hun belevingswe-reld en zich naar anderen ‘verstaanbaar’ te maken, volwassenen en kinderen gebruik laten maken van hun eigen creativiteit en die bevorderen en ver-sterken.
Al doende begon zich steeds duidelijker af te tekenen wat de problemen van de asielzoekers waren, op welke daarvan creatieve therapie kon inspelen, in welke setting dat het best kon gebeuren en in welke vorm. Daarna werd het mogelijk om tot een meer toegespitst doel te komen.
Wie zijn de asielzoekers en wat zijn hun problemen? Asielzoekers zijn recent ontworteld en ontheemd. Velen zijn oorlogsslachtoffer. Ze mogen in ons land dan fysiek in veiligheid zijn, het feit blijft dat zij en hun kinderen in een asiel-zoekerscentrum onder enorme stress moeten leven. Kinderen groeien op omringd door ontredderde, depressieve en/of agressieve volwassenen. Hun opvoeders zijn vaak gepreoccupeerd met hun zorgen over de toekomst. Het is verre van denkbeeldig dat de kinderen kans lopen op pathologische ontwikke-lingen. Asielzoekers zijn niet per definitie ziek, maar ze lopen een groot risico het te worden. Het is dui-delijk dat velen van hen met grote psychosociale problemen kampen. Afgezien van het leven in voort-durende onzekerheid over hun toekomst, hebben zij vaak allerlei verschrikkingen doorstaan. De onuit-sprekelijkheid van hun traumatische ervaringen, het ontbreken van een klankbord en praktische taal-problemen leiden makkelijk tot eenzaamheid, isolement en ondermijning van het gevoel van identiteit. Het begrip identiteit is een sociale constructie die ontstaat in dialoog met anderen. Het ontbreken van die dialoog betekent voor velen het verlies van een laatste houvast.
De nadruk in creatieve therapie ligt er dan ook vooral op dat te voorkomen. Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 5
[H 2] Creatieve therapie met slachtoffers van ontworteling en geweld
Waar? Toen de creatief therapeuten begonnen, had geen van hen een werkplek. Die hebben ze met vallen en opstaan zelf tot stand gebracht. De voorwaarden die eraan gesteld werden, zijn uit de praktijk geboren.
Aangezien er zeker in het begin van geld geen sprake was, begonnen de therapeuten als vrijwilli-ger. Het budget voor wat voor vorm van hulp aan asielzoekers ook, is nu eenmaal minimaal. Een vol-gend struikelblok vormde vaak de onbekendheid met wat creatieve therapie inhield. Dat gold zowel voor medewerkers van de centra als voor de asielzoekers zelf. Voor die laatsten gold dat als de gebo-den hulp niet met het krijgen van een vluchtelingenstatus te maken had, ze er weinig heil in zagen. Vervolgens bleek zowel bij de medewerkers als de bewoners sprake van afkeer van elke vorm van therapie. Voor de bewoners in de centra had dat te maken met de angst voor verdere stigmatisering. Medewerkers van asielzoekerscentra associeerden therapie nogal eens met het openhalen van wonden die, gezien de vaak toch al explosieve sfeer binnen de muren van de centra, beter afgedekt konden blijven. Kregen de creatief therapeuten eenmaal voet aan de grond, dan bleken er, alvorens ze aan de slag konden, allerlei ongebruikelijke wegen bewandeld te moeten worden, zoals het bezoeken van potenti-ele cliënten of het eerst met hen naaien en breien alvorens te kunnen gaan schilderen of toneel te spe-len. Gaandeweg werd duidelijk dat het creëren van basisveiligheid en vertrouwen, altijd een eerste vereiste voor welke therapie ook, in dit geval buiten het therapielokaal begon. Daar zagen therapeuten zich dikwijls geconfronteerd met de ontreddering waarin hun potentiële cliënten zich bevonden. Een ontreddering die te maken had met het totaal geen wegwijs weten in de maatschappij waarin zij terecht waren gekomen. Om contact te kunnen leggen en vertrouwen op te bouwen, bleek het meer dan eens noodzakelijk eerst in te gaan op datgene waaraan een vluchteling op dat moment het allereerst behoefte had.
Zo hielp een creatief therapeut een zeer angstige vrouw die in een kamer woonde die niet op slot kon, met het aanbrengen van een nieuw slot op haar deur, zodat ze zich in ieder geval daar veilig zou kun-nen voelen.
Sommige therapieruimtes die uiteindelijk beschikbaar kwamen, stonden in schril contrast met wat bui-ten de omheining van het AZC als professioneel en aanvaardbaar beschouwd werd. Vaak was de outil-lage gebrekkig en was er zelfs geen kraan in de buurt. Werkruimtes waren vaak verre van ‘soundproof’ of konden niet afgeschermd worden. Dat droeg weliswaar bij aan een informele sfeer, maar bracht ook met zich mee dat iedereen in en uit kon wande-len. Voor sommige cliënten bleek dat zo bezwaarlijk dat een therapeut besloot hen voorlopig op hun kamer therapie te geven. Zeker in het begin was er van verwijzing en coördinatie van therapie weinig sprake. Van overleg met de ouders van kinderen komt door communicatiestoornissen tot op heden nog weinig terecht, zo-als blijkt als een creatief therapeut bij de familie van een kind met wie zij werkt, navraag komt doen over de uitslag van zijn neurologische test. Zij belandt in een kamer vol kinderen, waar oma de rol van moeder blijkt te vervullen. Deze vat haar vraag op als een teken van belangstelling voor haarzelf. Iets waar ze duidelijk naar heeft gesnakt. De vrouw overspoelt de therapeut met het hartverscheurende oor-logs- en vluchtrelaas van de familie. De kinderen doen wat kinderen van asielzoekers dagelijks doen: vertalen voor de volwassenen. In een poging de kinderen en zichzelf te beschermen ziet de therapeut zich gedwongen oma’s woordenvloed te stoppen.
Al met al waren deze ervaringen ook heel leerzaam. Het werd duidelijk dat zelfs met heel weinig outillage het in creatieve therapie mogelijk was dingen voor elkaar te krijgen. Het moeten afwijken van de gebruikelijke professionele wegen voegde ook iets toe. Het hielp de therapeuten om zich in het bestaan van hun cliënten in te leven en het leerde hen tegelijk ook hoe be-langrijk het was hun eigen emotionele grenzen af te bakenen. Uit alles bleek dat creatieve therapie met asielzoekers kans van slagen heeft als stigmatisering zo-veel mogelijk wordt uitgesloten. Dat wil zeggen als er in een ruimte gewerkt wordt die zowel in psy-chologische als in praktische zin makkelijk toegankelijk is. Creatieve therapie kan het best dichtbij of op de plaats waar de vluchtelingen verblijven, gegeven worden: in asielzoekerscentra zelf, op scholen of in een gebouw van VluchtelingenWerk.
Verdieping Dag 19: Rituelen en culturen
6
Huizen van Karton
Hoe? In het begin was er van beleid over de therapievorm nauwelijks sprake. Therapeuten waren blij als ze wie dan ook konden bereiken en werkten zoals het toevallig uitkwam: individueel, of met groepen, soms gemengd, soms met alleen mannen of alleen vrouwen, soms met deelnemers van een nationali-teit, soms van meerdere nationaliteiten. Astrid Valikhani kreeg in het begin, via VluchtelingenWerk, vooral die kinderen en volwassenen toegeschoven met wie andere hulpverleners het niet meer zagen zitten. Geleidelijk aan werden de verwijzingen naar haar duidelijker geïndiceerd voor creatieve therapie en werd er veelal individueel gewerkt. In hun toneel’cursus’ werkten José van der Hei en Janet Luyt voornamelijk groepsgericht. Er kwamen vooral mannen. Soms bestond de groep uit mannen van eenzelfde nationaliteit, soms waren meerdere nationaliteiten vertegenwoordigd. Om mensen daadwerkelijk te kunnen bereiken bleef inventiviteit een vereiste, zoals bleek uit het initiatief van Anne Redeker die bij het al bestaande vrouwenwerk in een azc aansloot. In de daarvoor bestemde kamer legde zij contact met de vrouwelijke asielzoekers die er kwamen om naaiwerk te doen en koffie te drinken. Zij dronk eerst koffie met hen, zette daarna een tafel met materialen in het mid-den en ‘verleidde’ zo de vrouwen geleidelijk tot beeldend werken. De vrouwen tekenden in een groep, maar haar benadering bleef individueel. Germa de Jong begon in een AZC te helpen bij de kinderopvang na school, en eindigde met het geven van individuele therapie aan kinderen die door leerkrachten, maatschappelijk werk of medische dienst naar haar verwezen werden. Ook het vaststellen van de duur van de therapie bleek niet eenvoudig. Wijs geworden door erva-ring gingen de creatief therapeuten er steeds bewuster rekening mee houden dat het therapiecontact te allen tijde afgebroken kon worden. Cliënten verdwenen soms van de ene op de andere dag. In het gun-stigste geval omdat ze plotseling een verblijfsvergunning en elders een huis kregen, maar vaker ging het om plotseling onderduiken of een strafoverplaatsing. Om allerlei redenen was er soms sprake van maar enkele of zelfs één therapiesessie. Met het bijhouden van een dagboekje waarin de creatief thera-peuten samen met de kinderen aan het eind van het uur optekenden en beschreven wat ze die dag ge-daan hadden, anticipeerden ze op een plotseling onverhoopt afscheid. Het kind nam dat boekje altijd mee. Als formule om beter contact te kunnen leggen met potentiële cliënten werden er zogeheten inloopate-liers en spreekuren bedacht. Ze voorzagen tevens in een soort follow-up voor behandelingen die in verband met plaatsgebrek vroegtijdig beëindigd moesten worden. Er waren met name veel kinderen die in aanmerking kwamen voor creatieve therapie, maar de mogelijkheden en de beschikbare tijd ble-ven vooralsnog beperkt. Het instellen van een inloopatelier op het AZC verschafte een mogelijkheid kinderen niet helemaal uit het oog te verliezen.
Aanvankelijk was er alleen sprake van beeldende en dramatherapie, omdat dat de specialisaties waren van de therapeuten die aan de slag gingen. Maar vanaf het begin was het de bedoeling om zodra dat mogelijk zou zijn ook muziek- en danstherapie bij het aanbod te betrekken. Hoe meer verschillende non-verbale werkvormen er geboden werden, hoe groter de kans dat de asielzoekers bij een daarvan aansluiting zouden kunnen vinden. Zoals in de volgende hoofdstukken te lezen valt werd het voor iedere creatief therapeut een tocht met vallen en opstaan. Dat zij het volhielden had te maken met doorzettingsvermogen en optimisme, maar daarnaast misschien ook veel met het wezen van creatieve therapie. Het is immers een vak waarbij improvisatie een cruciale rol speelt, waarbij het steeds gaat om vorm te geven aan iets wat nog geen vorm heeft, om iets te maken wat nog niet eerder gemaakt is en om andere ongebruikelijke of onge-baande wegen te vinden. Belangrijk was dat het ontginnen van dit nieuwe gebied vanaf het begin beschreven werd. Vanaf de start van het pilotproject hielden alle therapeuten een logboek bij, dat ze ook steeds van elkaar te lezen kregen. In het begin tekende iedereen daarin door elkaar de mooie momenten, de emoties, frustraties en de professionele interventies op. Op den duur lukte het steeds beter om interventies te systematise-ren en het schrijven toe te spitsen op casuïstiek.
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 7
[H 2] Creatieve therapie met slachtoffers van ontworteling en geweld Terug naar Myrna, het meisje uit Armenië. Ze is naar Nederland gevlucht met haar moeder; haar vader en een broertje zijn dood. Ze heeft het net als vele van haar lotgenootjes vaak moeilijk. Creatieve the-rapie geeft haar de mogelijkheid haar ervaringen op een manier die bij een kind van acht jaar passen, vorm te geven en erover te communiceren. Ze wordt er opener en opgewekter van. Tien keer gaat ze erheen. Meer hoeft (voorlopig niet) en kan ook niet. Er zijn veel meer kinderen die voor creatieve therapie in aanmerking komen dan er ruimte is. De medische dienst verwees Myrna omdat men zich er zorgen over maakte dat haar zeer depressieve moeder haar verwaarloosde.
Myrna vindt het fijn om te tekenen; het bezig zijn met kleurtjes krijt en verf op zich geeft haar al een prettig gevoel. Ze bouwt ook een vertrouwensrelatie op met haar ‘juf’. Bij haar tekent ze niet in het ka-der van een les, maar met de bedoeling iets te kunnen laten zien van wat zich niet zo makkelijk vertel-len laat. De verwoesting van haar huis en alle verschrikkingen die daarmee samenhangen, heimwee naar haar land, en haar verdriet om alles wat er gebeurd is. Ze weet dat de juf er in dit uurtje helemaal alleen voor haar is. Juf maakt voor haar de sfeer vertrouwd en veilig en daardoor kan ze een huis en een meisje dat huilt tekenen. De tekening ligt voor haar en ze kijkt ernaar, samen met de andere meisjes die iets soortge-lijks hebben meegemaakt. Juf toont belangstelling en medeleven en vraagt haar naar zaken waar ieder-een vooral over zwijgt. Myrna heeft haar verhaal getekend en deelt iets van haar verdriet met de ande-ren. Fatma, een lotgenootje, biedt Myrna een van haar huizen aan. Een symbolisch gebaar dat een te-ken van contact en vriendschap is. Dat geeft haar steun en maakt dat ze zich niet zo alleen voelt. Met haar belofte de volgende keer huizen van karton te gaan maken speelt de creatief therapeut letterlijk in op Myrna’s verdriet en verlangens. Het zelf maken van een huis van karton is spannend en leuk. De juf zal zorgen dat ze het zeker voor elkaar krijgt. Die ervaring behoedt haar voor verder isolement en geeft haar een gevoel van eigenwaarde en wat meer controle over haar leven. Het geeft haar een handvat waarmee ze weer verder kan.
Verdieping Dag 19: Rituelen en culturen
8