ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in vergelijking met basisjaar (100) Prijs
CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën
Aandeel Prijsstijging
Voeding
40%
10%
Kleding
35%
-5%
Overig
Optelling
Gewogen en samengesteld gemiddelde Weging niet alles is even belangrijk (uit het basisjaar; mandje) Samengesteld het CPI bestaat uit een aantal goederen Gemiddelde CPI eind 2014 – CPI eind 2015 Inflatie 2015 Partieel prijsindexcijfer : prijsverandering van 1 categorie
0 CPI
102,25
Voordeel inflatie: Mensen met schulden Nadeel inflatie: Mensen met loon, spaargeld; Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven kunnen stijgen ICP verslechtert (Pbui/Pbin) Weging aangepast! Waarom? Nieuwe artikelen erbij, oude verdwijnen (mobiel; cassetterecorder) Ander inkomen (hoger/lager) Prijsverandering (duurder je koopt het minder, goedkoper meer)
fransetman.nl
CPI 2014 = 102,95 Bereken CPI 2013 (twee decimalen) Categorie (2010=100)
Gewicht
Prijsverandering in % in 2013
Optelling
Voeding
250‰
2%
25,5
Kleding
300‰
4,5%
31,35
Huisvesting
150‰
9,5%
16,43
-2,4%
29,28
CPI
102,56
Rest
Bereken inflatiepercentage 2014
(102,95 – 102,56)/ 102,56 *100% = 0,38%
fransetman.nl
De inflatie is in 2011 gestegen met 2,48% Categorie (2010=100)
Gewicht
Prijsverandering in % in 2011
Optelling
Voeding
250‰
2%
25,5
Kleding
300‰
4,5%
31,35
Huisvesting
150‰
………
16,43
-2,4%
29,28
CPI
102,48
Rest
Bereken de partiële prijsindexcijfer voor de categorie “Huisvesting” in 2011.
102,48 -0,25 * 102 -0,30 * 104,5 -0,30 * 97,6 16,43 0,15*??? = 16,43 ??? = 109,5
fransetman.nl
Rond juist af op 1 decimaal Categorie (2010=100)
Aandeel Partieel Prijsindexcijfer 2013
Stijging prijzen 2015 Optelling In verg met 2013 2015
Voeding
453‰
109
3%
0,453*112,3=50,9
0,453*109=49,4
Kleding
245‰
99
6%
0,245*104,9=25,7
0,245* 99=24,3
Rest
302‰
102
1%
0,302*103,0=31,1
0,302*102 =30,8
CPI
107,7
Optelling 2013
104,5
Bereken de procentuele toename van het CPI in 2015 in vergelijking met 2013. (107,7 - 104,5)/104,5 *100% = 3,1%
fransetman.nl
NIC / PIC *100 = RIC Nominaal indexcijfer Prijsindexcijfer
* 100 =
Reëel indexcijfer
Nominaal: alles wat geldbedragen voorstelt Vb: Spaargeld, loon, exportwaarde, importwaarde, rente Prijs: de prijs van een artikel Vb: Inflatie Reëel: het aantal goederen Vb: Reële loon, reële spaargeld, exporthoeveelheid, importhoeveelheid Reële huizenprijzen, reële rente
Nominaal indexcijfer 120 inflatie 110 Reëel indexcijfer ? 120/110 *100 = 109,09 Rente 1,1% Inflatie 1,5% Reële rente? 101,1/101,5 *100 = 99,6 dus -0,4% reële rente
fransetman.nl
Bereken hoeveel procent de huizenprijzen reëel gestegen in 2011 in vergelijking met 1986. Verkoopprijs: (128 – 35) / 35 * 100% = 265,7% Inflatie: (125 – 74,75)/ 74,75 * 100% = 67,2% Reële huizenprijs 365,7 / 167,2 *100 = 218,7 dus 118,7%
Waardevast: uitkering/loon stijgt (ten minste) procentueel even sterk als inflatiepercentage Welvaartsvast: uitkering stijgt (ten minste) procentueel even sterk als gemiddeld loon bij bedrijfsleven
fransetman.nl
De 27-jarige alleenstaande Sander heeft een Wajong-uitkering. Op 1 januari 2011 bedroeg zijn uitkering € 1.076,40 per maand. Jaarlijks per 1 januari wordt het bedrag van de uitkering aangepast. In 2011 bedroeg de gemiddelde stijging van de cao-lonen 1,75%. ***Bereken de hoogte van de uitkering die Sander vanaf 1 januari 2012 zou moeten ontvangen, wil er sprake zijn van een waardevaste uitkering. ***Is die waardevaste uitkering per 1 januari 2012 ook welvaartsvast? Verklaar het antwoord met een berekening.
Waardevast: uitkering/loon stijgt (ten minste) procentueel even sterk als inflatiepercentage Welvaartsvast: uitkering stijgt (ten minste) procentueel even sterk als gemiddeld loon bij bedrijfsleven
fransetman.nl
Wanneer sparen? Wanneer besteden?
Verwacht een hoge inflatie: dan nu besteden, niet sparen Verwacht een lage inflatie: dan nu minder besteden Verwacht een deflatie: dan nu niet besteden, maar wachten tot het nog goedkoper wordt.
Rente is de prijs van tijd Hoge rente dan sparen; je stelt consumptie uit voor in de toekomst Lage rente dan geldlenen; je gaat nu consumeren in plaats van de toekomst Dit wordt intertemporele substitutie genoemd (bij nu hoge rente) je ruilt consumptie nu in voor consumptie in de toekomst. Negatieve tijdsvoorkeur: Consumenten hebben de mogelijkheid om niet nu te consumeren maar eerst te sparen en later te consumeren. Het huidig inkomen wordt in de toekomst geconsumeerd. Nu sparen (+ rente ontvangen) en later consumeren. Positieve tijdsvoorkeur: Consumenten kunnen ook hun consumptie vervroegen door hun aankopen te doen met geleend geld. Met toekomstig inkomen wordt nu geconsumeerd, Nu lenen + rente betalen) nu consumeren.
fransetman.nl