Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven kunnen stijgen ICP verslechtert Artikelgroep
aandeel
prijsstijging
Voeding
80
6%
Ontwikkeling
5
0%
Rest
15
-9%
Huizenprijzen ook reëel gestegen in 2011 in vergelijking met 1986?
Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100 -100 Als %
Voor 2012
1 decimaal CPI 2012 0,8 * 106 + 0,05*100 + 0,15*91 = 103,5
CPI Ruilen over de tijd module 4 vwo 5 periode 4
1
Algemene prijs van tijd = marktprijs van tijd rente Individuele tijd van prijs Wat je nu moet opofferen Het opgeven van het huidige consumentensurplus Als de rente die de bank geeft op sparen hoger is dan jouw huidige opofferingskosten ga je sparen. Algemene prijs van tijd > individuele prijs van tijd. Mensen die nu willen consumeren hebben een Hoge individuele prijs van tijd Veroorzaakt vraag op de vermogensmarkt Het principe van intertemporele ruil
Levensfasen Wat offer je (nu) op (opofferingskosten) en wat krijg je (later) terug Studeren Geld er lenen, in je studie steken met de verwachting later een hoger salaris Verrichten van arbeid Woning zoeken Samenwonen/ trouwen Opgroeiende kinderen Pensioen Overlijden Ruilen over de tijd module 4 vwo 5 periode 4
Als de kans op niet terugbetalen van de schuld groter wordt zal het rentepercentage stijgen Risico (kans * schade) groter; meer rente Risico-averse mensen zullen met lagere rente genoegen nemen als de belegging weinig risico heeft. Informatieasymmetrie zal kunnen leiden tot een hoger rentepercentage De rente wordt in principe bepaald door de centrale bank (ECB), afhankelijk van de inflatiedreiging en stand van de conjunctuur
2
Publiek of particulier investeren Kopen van kapitaalgoederen (om mee te produceren)
Particuliere investering Uit (ingehouden) winst Door kredietverlening Rente en uitstel consumptie aandeelhouders
Verdiencapaciteit van land/bedrijf hoger
Menselijk kapitaal Kennis, vaardigheden, competenties Scholing Hogere arbeidsproductiviteit Hogere BBP bij zelfde werkgelegenheid
Publieke investeringen Belastingen Nu investeren Betere productiemogelijkheden Meer productiemogelijkheden Nu meer overheidsschuld (staatsschuld) Toekomst meer productiecapaciteit Toekomstige belastinggelden nu gebruik Verdiencapaciteit van de beroepsbevolking hoger Lifelong learning Theoretisch: permanent consumptieniveau
Ruilen over de tijd module 4 vwo 5 periode 4
3
Omslagstelsel: Huidige generatie betaalt voor de huidige generatie Er wordt geschat wat in een jaar aan uitkeringen betaald moet worden. Dit moet in het zelfde jaar als sociale premie ontvangen worden door de overheid. AOW ( staatspensioen), WW Solidariteit tussen werkenden – werklozen Jongeren-ouderen
Kapitaaldekkingsstelsel Je spaart voor jezelf voor later. Je betaalt pensioenpremie aan het pensioenfonds dat het belegt. De opbrengsten van deze beleggingen worden gebruikt om de pensioenen te betalen. (Bedrijfs)pensioen
De 27-jarige alleenstaande Sander heeft een Wajong-uitkering. Op 1 januari 2011 bedroeg zijn uitkering € 1.076,40 per maand. Jaarlijks per 1 januari wordt het bedrag van de uitkering aangepast. In 2011 bedroeg de gemiddelde stijging van de caolonen 1,75%. ***Bereken de hoogte van de uitkering die Sander vanaf 1 januari 2012 zou moeten ontvangen, wil er sprake zijn van een waardevaste uitkering. ***Is die waardevaste uitkering per 1 januari 2012 ook welvaartsvast? Verklaar het antwoord met een berekening.
Ruilen over de tijd module 4 vwo 5 periode 4
6
Doel bedrijf Totale winst maximaliseren Continuïteit van het bedrijf Investeren in Onderzoek en Ontwikkeling Onzekerheid door Wordt er iets “ ontdekt” Kansen op de markt Wat doet de concurrentie Productinnovatie Procesinnovatie Berovingsprobleem Octrooi/patent
Liquiditeit (Vlottende activa +liquide middelen)/kort vreemd vermogen Solvabiliteit Totaal vermogen / vreemd vermogen
Afschrijvingen (Aanschafwaarde (+ prijsstijging) – restwaarde)/ aantal periode Worden doorberekend in consumentenprijs Levert geld op voor vervanging in de toekomst Ruilen over de tijd module 4 vwo 5 periode 4
7
UItgaven
Inkomsten
Overheidsbestedingen
Belastingen
Overheidsconsumptie(m aterieel)
Straaljagers
Direct
Ambtenarensalarissen
Collectieve goederen
Inkomstenbelastingen
Overheidsinvesteringen
Infrastructuur
Vennootschapsbelasting
Overdrachtsuitgaven
Uitkeringen, stufi
Indirect
BTW, accijns
Rente aflossingen
Niet-belastingen
Aardgasbaten, retributies
Tekort Uitgaven groter dan inkomsten Begrotingstekort Gefinancierd (lenen op de vermogensmarkt – kapitaalmarkt) Hogere staatsschuld (schuld rijksoverheid). Meer rente en aflossingen betalen Daardoor meer uitgaven en mogelijk nog hoger begrotingstekort in nieuwe jaar. Meer schuld meer onzekerheid, hoger rente(percentage) betalen. Ruilen over de tijd
Begrotingstekort = EMUtekort lijkt op financieringstekort (Begroting: geschat, geraamd) Nu belasting betalen: zijn geen bestedingen, dan ook minder welvaart. Als deze heffing verspreid wordt over een aantal jaren: welvaartsverlies per jaar kleiner. In een marktmodel zie je dit terug als accijns. MK dus collectieve aanbod verschuift naar boven 8