VZW ERKEND REGIONAAL SAMENWERKINGSVERBAND LIMBURG (vzw ERSV Limburg) Universiteitslaan 1 3500 Hasselt Correspondentieadres: Kunstlaan 18 (6de verdieping) te 3500 Hasselt - Tel.: 011 302 030 - Fax: 011 300 231
RESOC 16/03/06
VERSLAG 7
RESOC Limburg Plenaire vergadering van 16 maart 2006
VERSLAG
ERSV Limburg, Kunstlaan 18, Hasselt, 19u00 tot 21u30 Aanwezige leden: Eric Awouters, Stad Borgloon Leen Binnemans, VOKA KvK Limburg, plaatsvervangster voor Rik Mondelaers Jeroen Bloemen, VOKA KvK Limburg Jos Broekmans, VOKA KvK Limburg Paul Buekers, Provincie Limburg Raf Drieskens, Gemeente Neerpelt Lode Essers, UNIZO-Limburg Jo Froyen, ACLVB-Limburg Jos Haagdorens, ACV-Limburg Johann Leten, VOKA KvK Limburg Riet Leynen, Provincie Limburg André Remans, UNIZO-Limburg, Ondervoorzitter RESOC Limburg Leopold Rutten, Provincie Limburg, plaatsvervanger voor Mark Vanleeuw Marc Vandeput, Provincie Limburg, Voorzitter RESOC Limburg Marie-Paule Vandormael, ACV-Limburg Luc Vanoirbeek, Boerenbond Limburg Jean-Claude Van Rode, ABVV-Limburg Mathieu Verjans, ACV-Limburg Frank Vols, UNIZO-Limburg Andere aanwezigen: Hilde Bollen, ERSV Limburg, Directeur Yves Houben, ERSV Limburg, Coördinator RESOC Limburg, Verslaggever Chantal Swerts, ERSV Limburg, Stafmedewerkster (enkel voor agendapunten 2, 4, 5) Verontschuldigd: Fonny Anthonissen, Stad Genk, en zijn plaatsvervanger Jef Gabriels Stefan Govaerts, Provincie Limburg Peter Kunnen, ACV-Limburg Joke Loomans, Stad Lommel Marcel Mondelaers, Provincie Limburg, en zijn plaatsvervanger Gust Leten Rik Mondelaers, VOKA KvK Limburg, vertegenwoordigd door Leen Binnemans Lydia Peeters, Stad Dilsen-Stokkem, en haar plaatsvervangster Mariette Janssen Luc Purnelle, ACV-Limburg Herman Reynders, Stad Hasselt Robert Urbain, ABVV-Limburg Mark Vanleeuw, Provincie Limburg, vertegenwoordigd door Leopold Rutten Afwezig zonder verontschuldiging: Francis Bellefontaine, Provincie Limburg Noël Deckers, Gemeente Maasmechelen Gerald Kindermans, Gemeente Heers Sven Lieten, Provincie Limburg
Q:\RESOC vergaderingen\2006-03-16\2006-03-16 RESOC Verslag.doc
1
1. Verwelkoming en goedkeuring verslag vorige vergadering dd. 01.02.2006
Het verslag van de vergadering van 01.02.2006 wordt zonder opmerkingen goedgekeurd.
2. Startcentrum Sociale Economie Limburg 2.1. Dossier Startcentrum Sociale Economie Limburg Tjeu Arits, Arits Consulting, Opdrachthouder, licht de inhoud van het ondernemingsplan toe. Het dossier kreeg op 9 maart 2006 het akkoord van de Bestendige Deputatie, en werd op 10 maart bij Vlaanderen ingediend (zie doc. 74 voor het samenvattende aanvraagformulier). De PowerPointpresentatie van de toelichting is beschikbaar bij
[email protected]. Vragen en bespreking in de vergadering: Samenstelling Raad van Bestuur? Momenteel ligt er een voorstel van kandidaten op tafel, met vertegenwoordiging van alle subgroepen van aandeelhouders: bedrijven, overheden, middenveld en sociale economie-bedrijven, maar het is de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) die over deze samenstelling beslist. Er wordt gestreefd naar persoonlijke mandaten, zonder directe politieke vertegenwoordiging. De doelstelling van het Startcentrum is het realiseren van jobs voor kansengroepen, belangrijk is dat de leden van de RvB zich persoonlijk engageren voor de doelstelling van de CVBA en niet optreden “namens hun organisatie”. Het bedrijfsleven zal ca. 90% van het kapitaal bezitten, en heeft daarmee ook de grootste stem in de AVA. Vanuit de vergadering komt de aanvulling om ervoor te zorgen dat het bestuur van het Startcentrum een breed forum is, met input vanuit verschillende geledingen. Relatie van lokale besturen met Startcentrum? Het is de bedoeling om met de lokale besturen een structurele samenwerking met resultaatsverbintenis af te sluiten. Concreet betekent dit dat een gemeente voor elke job die het Startcentrum in de gemeente creëert, 1.000€ (indicatief) op tafel legt. Het Startcentrum stort hiervan onmiddellijk 300€ door naar de partnerorganisatie in de gemeente voor de opvolging van de tewerkstelling. Bedoeling hiervan is te komen tot engagementen en een activering van het beleid, met een terugverdieneffect naar de gemeenten. Opstart van nieuwe/innovatieve projecten door het Startcentrum? Er bestaan grosso modo 2 mogelijkheden voor de creatie van jobs voor kansengroepen via de invoegmaatregel: 1. invoegwerknemers inschakelen in een bestaande onderneming (dus bedrijven die hun personeelsbestand met kansengroepen uitbreiden), 2. opstarten van nieuwe (invoeg)bedrijven. Vanuit het Startcentrum wordt in de beginfase maximaal op mogelijkheid 1 gefocust. Wat met bestaande samenwerkingsovereenkomsten van lokale besturen met sociale economieorganisaties? Het Startcentrum heeft niet alleen aandacht voor de promotie van de invoegmaatregel in bedrijven, maar wenst ook bestaande samenwerkingsverbanden te ondersteunen. Wat gebeurt er met het geld van de aandeelhouders? Dit maatschappelijk kapitaal wordt in eerste instantie gehanteerd als prefinanciering. Het ondernemingsplan voorziet vanaf jaar 2 positieve netto resultaten, zodat de AVA na 3 jaar kan bepalen wat er met de middelen gedaan kan worden. Zekerheid over opbrengsten en subsidies? Hier zal het Startcentrum zeker actief voor moeten gaan, zeker wat de overeenkomsten met lokale besturen (100.000€ in jaar 1) en de Vlaamse subsidies betreft (124.000€ is zeker na erkenning, maar het Limburg Startcentrum vraagt in jaar 2 en 3 meer omwille van het ruime geografische werkingsgebied en het grote aantal kansengroepen). Vermelding van Code Buysse is positief. Vraag om deze openheid ook vanaf dag 1 effectief te voeren. 2.2. Advies RESOC Limburg Chantal Swerts licht het voorstel van advies van het expertenteam toe (zie doc. 74bis). Dit adviesvoorstel bestaat uit 5 rubrieken: Onderschrijving van de meerwaarde voor Limburg van het Startcentrum als nieuwe actor. Accentuering van een aantal aandachtspunten uit het dossier. Onderschrijving van het groeipad en gecoördineerde aanpak voor het Startcentrum, met als belangrijke randvoorwaarde een verhoging van de Vlaamse middelen in jaar 2 en 3. 2
Onderschrijving van het voorstel dat de AVA of RvB van de CVBA de definitieve locatie bepaalt. Appreciatie van de trekkersrol van het provinciebestuur voor sociale economie in het algemeen en in dit dossier in het bijzonder; gekoppeld aan de beleidsvoorbereidende en -adviserende rol van RESOC terzake.
Vragen en bespreking in de vergadering: Keuze voor één Limburgs Startcentrum op een centrale locatie, maar wat met werking in perifere streken? Het ondernemingsplan bepaalt dat het Startcentrum zich mobiel opstelt voor heel de provincie, en voorziet in jaar 2 en 3 de mogelijke installatie van “antennes” in subregio’s in Limburg (maar duidelijk gecoördineerd vanuit één structuur). De vergadering wijst op de keuze voor één Startcentrum, waarbij de middelen gecoördineerd voor heel de provincie ingezet kunnen worden. Het is belangrijk dat Vlaanderen deze keuze ook volgt en in de volgende jaren haar werkingsmiddelen voor het Startcentrum verhoogt met een factor 2 (jaar 2) en 2,5 (jaar 3). De vergadering vraagt ook dat er - na de definitieve locatiebepaling (3 kandidaten: Genk, Hasselt, Heusden-Zolder) - voldoende zorg besteed wordt aan de relaties met de 2 kandidaat-besturen die niet weerhouden worden. Besluit: RESOC Limburg gaat akkoord met het voorliggend voorstel van advies (doc. 74bis) voor het dossier voor de oprichting van een Startcentrum sociale economie in Limburg, mits volgende aanpassingen: - Passage “Duurzame tewerkstelling is altijd de doelstelling, zij het in de sociale economie sector, zij het in reguliere bedrijven”: passage wijzigen, door nadruk te leggen op de keuze voor tewerkstelling in de reguliere sector. - Passage over Droomjobfabriek schrappen, aangezien dit een advies is voor het dossier Startcentrum, en niet voor het project van de Droomjobfabriek. - Passage toevoegen over het belang van complementariteit met andere initiatieven rond o.m. startersbegeleiding in het reguliere circuit; niet alleen kijken naar complementariteit met sociale economie initiatieven. Voorstel om passage i.v.m. concurrentieverstoring uit het ondernemingsplan op te nemen in het advies.
3. ESF 3 Overbruggingsjaar 2007 zwaartepunt 1 & 2 Yves Houben licht toe (doc. 75): gezien de vertraging bij de invulling van de programmaperiode 20072013 voor het ESF3 programma, zwaartepunt 1&2 (inzetbaarheid van werkzoekenden), stelt het ESFagentschap Vlaanderen een specifieke aanpak voor het overbruggingsjaar 2007 voor. Concreet betekent deze overbrugging dat de uitvoeringsperiode van de toegewezen projecten van de periode 2004-2006 met één jaar wordt verlengd tot 2007. De Vlaamse enveloppe voor deze projecten bedraagt ca 20,4 mio €. Voor het overbruggingsjaar 2007 heeft de Vlaamse Minister van Werk Vandenbroucke 17 mio € toegezegd. Aangezien binnen de zwaartepunten 1&2 gewerkt wordt met een overtoewijzing van 15%, betekent dit dat theoretisch voor ca. 19,5 mio € kan worden toegewezen. Het verschil (theoretisch tekort) tussen de huidige enveloppe en de theoretisch toewijsbare enveloppe voor de promotoren bedraagt in 2007 dus ca. 1 mio €. Een reactie van RESOC Limburg werd voorbereid in het expertenteam, en formuleert aandachtspunten (doc. 75bis) m.b.t. de middelen (het theoretisch tekort; met aandacht voor zowel Limburg als Vlaanderen) en doelgroepen (diversiteit in het algemeen, regionale accenten naar doelgroepen kortgeschoolden en knelpuntberoepen, principe MVO, duurzame uitstroommeting en het belang van werkervaringsprojecten in Limburg) in het overbruggingsjaar 2007 en voor de volgende programmaperiode 2007-2012. De vergadering onderschrijft dit voorstel van reactie. Besluit: RESOC Limburg gaat akkoord met het voorstel van antwoord (doc. 75bis) aan het ESF-agentschap Vlaanderen i.v.m. het overbruggingsjaar 2007 in het ESF3-programma voor de zwaartepunten 1&2.
3
4. Adviesrol RESOC bij dossiers invoegbedrijven - te weinig informatie voor degelijke advisering Chantal Swerts licht een nota van het expertenteam invoegbedrijven toe (doc. 76): het expertenteam vindt dat er door Vlaanderen te weinig informatie verstrekt wordt om een degelijk advies over invoegbedrijven te kunnen verstrekken, en dat de rol van het RESOC wordt geminimaliseerd (o.m. door enkel advies te mogen geven over dossiers waarbij het merendeel van de invoegwerknemers in Limburg werkt, en door slechts op drie vragen te moeten antwoorden). Het expertenteam vraagt aandacht voor dit probleem en stelt voor om een schrijven te richten aan de bevoegde Vlaamse Minister van sociale economie en de Administratie Werkgelegenheid. Vragen en bespreking in de vergadering: Wie zetelt in dit expertenteam? Vertegenwoordigers uit het ruime werkveld, te weten: VVSG, Provinciaal Steunpunt Sociale Economie, Vlaamse Administratie Werkgelegenheid, VDAB, Derden, werkgevers- en werknemersorganisaties. De werkgeverszijde drukt haar bezorgdheid uit voor het creëren van meer administratieve overlast voor zowel de bedrijven als voor de Administratie, als het RESOC meer documenten wenst op te vragen en op plaatsbezoek bij de bedrijven gaat. De werkgevers vragen om de Vlaamse regelgeving terzake te volgen, dat een advies op stukken bepaalt, en vraagt om slechts op drie vragen te antwoorden. De regio moet het werk van Vlaanderen niet overdoen. Een dossier voor de oprichting voor een invoegbedrijf vraagt reeds inspanningen met voorbereiding door de promotor, veelal onder begeleiding van een gespecialiseerd bureau. Vanuit werknemershoek wordt gewezen op het belang van een kwalitatieve adviesvoorbereiding door het expertenteam voor het RESOC. Totnogtoe werden alle dossiers positief geadviseerd, met kennis van zaken na een plaatsbezoek (dat een beter beeld geeft dan het beperkte aanvraagdossier). Op zich worden bedrijven hier niet extra mee belast, aangezien hun dossier op die manier beter verdedigd kan worden. Belangrijk is een kwalitatief advies en de bewuste keuze om achter een project te gaan staan, ook als er iets in het project zou mislopen na opstart. RESOC heeft een rol in de socio-economische ontwikkeling van de regio, en moet deze rol ook kwalitatief opnemen. Dit betekent ook meer durven doen dan puur de regelgeving volgen. Kijk naar de positieve ervaringen met de Limburgse Stuurgroep Strijkwinkels of het Limburgs Platform Dienstencheques, waar Limburg in Vlaanderen een voortrekkersrol speelt (zie agendapunt 5). Besluit: RESOC Limburg neemt kennis van de door het expertenteam invoegbedrijven ervaren problemen. RESOC Limburg beslist na bespreking om geen schrijven te richten aan het Vlaams beleid, maar stelt voor om: - De huidige werkwijze van het expertenteam voort te zetten (met de mogelijkheid tot ad hoc plaatsbezoek, maar zonder overlast voor de initiatiefnemers). - Te wachten tot het Startcentrum sociale economie functioneert, aangezien dit Startcentrum een rol zal spelen in het kwalitatief begeleiden en voorbereiden van invoegdossiers. - Na te gaan bij andere RESOC’s of zij dezelfde problematiek ervaren m.b.t. aanvraagdossiers voor invoegbedrijven. Aangezien in de andere RESOC’s al Startcentra actief zijn, zal de ervaring daar waarschijnlijk anders zijn.
5. RESOC-themagroepen: stand van zaken werking 5.1. Limburgse Stuurgroep Strijkwinkels Chantal Swerts licht de werking van de RESOC-themagroep”Limburgse Stuurgroep Strijkwinkels” toe (doc. 77). Interessant om te weten is dat er ondertussen in Limburg 26 strijkdiensten actief zijn (12 privéorganisaties en 14 sociale economie organisaties), en dat er in heel wat gemeenten nog dit jaar nieuwe strijkdiensten opstarten. De Provincie Limburg startte intussentijd ook met een experiment rond een strijkservice, dat - na gunstige evaluatie - ook in bedrijven opgestart kan worden.
4
Limburg vervult in Vlaanderen in ieder geval een belangrijke voortrekkersrol, o.m. door het Protocol Strijkwinkels met afspraken tussen de verschillende strijkdiensten en door een haalbaarheidsstudie (resultaten verwacht eind maart) naar rentabiliteit en opstartscenario’s voor strijkdiensten. Besluit: RESOC Limburg neemt kennis van de activiteiten van de Limburgse Stuurgroep Strijkwinkels. 5.2. Limburgs Platform Dienstencheques Chantal Swerts licht de werking van de RESOC-themagroep “Limburgs Platform Dienstencheques” toe (doc. 78). Belangrijke activiteiten in 2005 waren een studiedag over de economische en sociale leefbaarheid van dienstenchequebedrijven (maart 2005), een studiedag over de administratieve vereenvoudiging van de dienstencheques voor de gebruiker (april 2005) en een debat met parlementairen met resultaten van een evaluatieonderzoek door Idea Consult (september 2005). De werking in 2006-207 zal zich verder focussen op ervaringsuitwisseling en de bespreking van een aantal knelpunten (o.m. over de onduidelijkheid van het paritair comité, de financiële draagkracht op langere termijn, … - volgende bijeenkomst op 31 maart 2006). Voor de RESOC-vergadering werden een aantal actuele cijfers over de tewerkstelling met dienstencheques opgevraagd (zie doc. 78): Vlaanderen stelt de helft van alle dienstencheque-werknemers in België tewerk (13.359 op 26.624). De provincie Limburg stelt meer dienstencheque-werknemers tewerk dan Wallonië. Limburg telt het derde kwartaal 2005 in totaal 76 erkende dienstenchequebedrijven. Samen zorgen zij voor een tewerkstelling van 5.095 personen (cijfers gebaseerd op exploitatiezetel, dus alle effectieve tewerkstellingen in Limburg). Opvallend aandeel in vergelijking met de rest van Vlaanderen is weggelegd voor de interimsector (45,7% tegenover 25,2%) en voor de PWA’s (16,5% tegenover 9,7%). Besluit: RESOC Limburg beslist om de werking van het Limburgs Platform Dienstencheques verder te zetten in 2006, met ondersteuning van een ERSV-teamlid. RESOC Limburg neemt kennis van de actuele cijfers over de tewerkstelling met dienstencheques.
6. Stand van zaken proces voorbereiding streekpact 2007-2012 Hilde Bollen licht toe: Voor de opmaak van het visieproces voor het streekpact is een voorstel uitgewerkt voor een aantal thematische colloquia (doc. 79). De juiste thema’s en de inhoud van de colloquia zullen bepaald worden in overleg met o.m. de studiediensten van de sociale partners. Hierna zal Hilde Bollen een informatieronde langs de RESOC-partners en een aantal bijkomende sleutelorganisaties/figuren voeren. Doel van deze ronde is de verbreding van het draagvlak voor het streekpactproces en een verdere inhoudelijke voorbereiding van de thema’s (vóór de organisatie van colloquia). Qua timing heeft Vlaanderen aangegeven dat er tegen eind 2006 nog geen afgewerkt document moet voorliggen, maar wel een conceptnota om in de eerste helft van 2007 tot een streekpact te komen. Op deze manier kan de laatste hand aan het document gelegd worden met de nieuwe legislaturen op gemeentelijk en provinciaal niveau. Essentieel is een gedragen visie en streekpact, en niet een theoretisch document. Vanuit de gemeentelijke afvaardiging in RESOC Limburg wordt gevraagd om toch nog tijdig in 2006 een tussentijdse brug (juni) naar de streken/streektafels te leggen m.b.t. het streekpact, en hier niet mee te wachten tot het najaar (verkiezingen op 8 oktober). Besluit: RESOC Limburg neemt kennis van de activiteiten ter voorbereiding van het streekpact 2007-2012.
5
7. Stand van zaken burgemeestersoverleg en streektafels in 5 streken
Hilde Bollen licht toe: doc. 80 geeft een overzicht van de door de burgemeesters geformuleerde actiepunten voor de verschillende streken. De voorzitter vraagt om voorzichtig te zijn met het opnemen van parallelle taken door de staf ERSV voor de streken rond opdrachten/domeinen van provinciale en andere diensten (vb. m.b.t. toerisme, ruimtelijke ordening, nieuwe teelten in de landbouw). Hilde Bollen antwoordt dat het zeker de bedoeling is om doublures te vermijden, en dat voor de verschillende thema’s onmiddellijk contact wordt gelegd met de bevoegde instanties die over de expertise beschikken. Het ERSV vervult in dit opzicht een brugfunctie tussen de gemeenten en deze diensten. De eerste stap bij dergelijke bottom-upvragen vanuit het burgemeestersoverleg is een inventarisatie van bestaande (maar misschien onvoldoende gekende?) initiatieven en diensten, zodat het ERSV op een vlotte manier kan doorverwijzen of alsnog kleine aanvullende initiatieven voor de streek kan opnemen. De vergadering stelt dat de oplijsting van mogelijke actiepunten uit de verschillende streken een meerwaarde is, omdat er zo zicht wordt verkregen op de dingen die leven in de streken, wat ook positief is voor de Provincie. Het kan hierbij zeker niet de bedoeling zijn dat het ERSV alles uitvoert; er dient een maximale afstemming van de expertise van de staf ERSV met de expertise van bevoegde instanties nagestreefd te worden. Vanuit Noord-Limburg wordt aanvullend opgemerkt dat de actiepunten van het burgemeestersoverleg bekrachtigd werden door het bestuur van het “Platform Noord-Limburg”, waar ook de sociale partners in vertegenwoordigd zijn.
Besluit: RESOC Limburg neemt kennis van de activiteiten binnen het burgemeestersoverleg in de 5 streken.
8. Stand van zaken Limburgplan en rol SERR Limburg Toelichting door Voorzitter Marc Vandeput: SERR Limburg gaf haar goedkeuring voor de invulling van twee projecten: innovatiepact en investeringspromotie (FIT). Beide projectfiches worden kort toegelicht. De fiches van alle projecten in het kader van de Limburgovereenkomst worden op continue basis geconcretiseerd en geactualiseerd. In de rand van dit agendapunt vraagt Mathieu Verjans naar de stand van zaken van de contactname met Vlaams Minister van Onderwijs Vandenbroucke voor een overleg met de regio over onderwijsprojecten. Dit overleg was eerst voorzien voor een SERR-vergadering, maar wordt nu voorzien voor het RESOC of voor de Algemene Vergadering van de vzw ERSV (mogelijk op 29 juni 2006). Hilde Bollen antwoordt dat de contacten met het kabinet Vandenbroucke lopend zijn, maar dat er nog geen bevestiging van datum binnen is. De vergadering gaat ermee akkoord dat het overleg inhoudelijk voorbereid wordt vanuit de staf, in een werkgroepoverleg met onderwijsdeskundigen. Besluit: RESOC Limburg neemt kennis van de stand van zaken van het Limburgplan en van de rol van SERR Limburg. RESOC Limburg geeft haar akkoord voor voorbereidend werkgroepoverleg vanuit de staf met deskundigen m.b.t. het thema onderwijs, met het oog op een overleg met Vlaams Minister van Onderwijs Vandenbroucke binnen RESOC of de Algemene Vergadering van de vzw ERSV Limburg.
6
9. RESOC-netwerking en informatie-uitwisseling 9.1. Platform socio-economisch streekontwikkelingsbeleid 9.2. Overleg met Vlaamse RESOC’s (doc. 82) Hilde Bollen licht toe (doc. 81): het Vlaams Platform socio-economisch streekontwikkelingsbeleid bevindt zich nog in een opstartfase. Voorlopig komt de bedoelde ervaringsuitwisseling nog onvoldoende tot zijn recht in het Platform. RESOC Limburg neemt daarom het eigen initiatief voor een bezoek aan andere RESOC’s; in eerste instantie 1 RESOC per provincie. In doc. 82 vindt u een overzicht van de eerste afspraken met de regio’s Kempen, Zuid-West-Vlaanderen, Zuid-Oost-Vlaanderen en Leuven en van de mogelijk te bespreken punten tijdens het overleg. Als deze eerste overlegronde meerwaarde oplevert, zullen ook nog andere RESOC’s bezocht worden. Besluit: RESOC Limburg neemt kennis van de bijeenkomsten van het Vlaams Platform socio-economisch streekontwikkelingsbeleid. RESOC Limburg neemt kennis van het initiatief vanuit ERSV/RESOC Limburg voor eigen overleg en informatie-uitwisseling met andere Vlaamse RESOC’s.
10. Volgende vergadering De volgende RESOC-vergaderingen gaan door op Donderdag 11 mei 2006 om 19u00 Donderdag 29 juni 2006 om 19u00
Verslag Yves Houben Coördinator RESOC Limburg
7
