Convenant Governance eHealth 2014 - 2019
Datum: 15 November 2013
Inhoudsopgave Inleiding................................................................................................................................................... 3 Belemmeringen ................................................................................................................................... 3 Voorgestelde oplossingen................................................................................................................... 4 De zes partijen: ....................................................................................................................................... 6 Overwegende dat: .................................................................................................................................. 6 Gaan samenwerken om: ......................................................................................................................... 7 En spreken af om: ................................................................................................................................... 7 Randvoorwaarden................................................................................................................................. 10 Looptijd convenant ............................................................................................................................... 10 Handtekeningenblad ............................................................................................................................. 11 Bijlage I: Toetsingscriteria jaaragenda opschaling eHealth .................................................................. 12
2
Inleiding Het gebruik van ICT kan een grote bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit en doelmatigheid van de gezondheidszorg. Dat vinden de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), het Kwaliteitsinstituut (in de toekomst onderdeel van het Zorginstituut Nederland), de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), Nictiz, de Vereniging van Zorgverleners voor Zorgcommunicatie(VZVZ) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Zij delen het standpunt dat de verbetering van de kwaliteit, doelmatigheid en betaalbaarheid van de gezondheidszorg, en het stimuleren van zelfmanagement, in Nederland onlosmakelijk verbonden zijn met het voortdurend innoveren, introduceren, standaardiseren en opschalen van relevante nieuwe zorgvormen, waaronder eHealth toepassingen. eHealth wordt hier gedefinieerd 1 als het gebruik van ICT om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. Mits goed ingezet, draagt eHealth bij aan betaalbare, toegankelijke zorg van hoge kwaliteit. In het kader van dit convenant ligt de focus binnen eHealth op toepassingen die direct van waarde zijn voor de gezondheid van de burger en een transformatie bewerkstelligen in de zorg zoals die in de samenwerking tussen patiënt, mantelzorgers en zorgverleners tot stand zal komen.
Belemmeringen De KNMG, NPCF en ZN werken sinds 2012 samen om vaart te kunnen maken met het gebruik van eHealth en de verdere ontwikkeling van eHealth te stimuleren. De afspraken zijn vastgelegd in de Nationale Implementatie Agenda (NIA) eHealth. De NIA-partners hebben geconstateerd dat het niet ontbreekt aan innovatieve ideeën of kansrijke toepassingen op het terrein van eHealth. Het komt echter zelden tot een breed geaccepteerd gebruik van reeds ontwikkelde toepassingen. De opschaling van eHealth is daarom gekozen als belangrijkste doelstelling van de gezamenlijke inspanningen. Om deze doelstelling van de NIA te bereiken is gezocht naar verbreding met partijen die met daadkracht en doorzettingsvermogen kunnen bijdragen. Deze partijen zijn het Kwaliteitsinstituut, Nictiz en VZVZ. Bovengenoemde zes partijen hebben de volgende belemmeringen voor de opschaling van eHealth onderkend en door middel van dit gezamenlijke convenant geadresseerd: 1. Financiering: Het toepassen van eHealth vraagt om hoge investeringen, waar ontoereikende vergoedingen tegenover staan; 2. Standaardisatie: Er is een gebrek aan standaardisatie en interoperabiliteit van eHealth toepassingen; 3. Bekendheid: Er is sprake van onbekendheid met eHealth zowel in mogelijkheden als in opbrengst;
1
Conform de Nationale Implementatie Agenda voor eHealth, juni 2012, en geïnspireerd op de definitie van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in haar advies “eHealth in Zicht” uit 2002.
3
4. Regie: Er is sprake van ontbrekende samenwerking en regie rondom ontwikkeling en opschaling van eHealth toepassingen. Deze vier onderwerpen komen op hoofdlijnen overeen met de belemmeringen die in de eHealth Monitor (september 2013, paragraaf 3.5) op basis van onderzoek onder artsen, zorggebruikers en overige stakeholders zijn gerapporteerd. Er zijn uiteraard meer belemmeringen te onderkennen. Deels zullen die onder de gekozen vier belemmeringen kunnen worden geschaard, deels zullen ze aanvullend zijn en deels vallen ze buiten de invloedssfeer van de convenantspartijen. Om focus te behouden is (vooralsnog) gekozen voor de vier genoemde belemmeringen, mede gezien het grote belang dat veldpartijen en convenantspartijen hier aan hechten. De partijen voelen zich geroepen om, voor zover binnen hun mogelijkheden, deze belemmeringen weg te nemen.
Voorgestelde oplossingen Partijen hebben als doel om middels dit convenant te komen tot gezamenlijke focus en onderlinge versterking vanuit een gedeelde probleemstelling rondom de opschaling van eHealth. Hiertoe worden een drietal instrumenten ingezet: 1. Een gezamenlijk proces van agendavorming 2. Ondersteuning bij de projectuitvoering waar nodig 3. Eenduidige communicatie over agenda en projecten De agenda beoogt de samenwerking rondom eHealth tussen partijen expliciet vorm te geven en de regie op de opschaling van eHealth gezamenlijk ter hand te nemen (belemmering 4 hierboven). Op de agenda zullen specifieke toepassingen van eHealth worden opgenomen, die vanuit het veld worden aangedragen en projectmatig door veldpartijen worden uitgevoerd. Onderdeel van het voeren van regie is het stellen van voorwaarden aan de projectuitvoering om daarmee gesignaleerde belemmeringen te adresseren. Zo kan gevraagd worden om een generieke business-case te ontwikkelen die als basis kan dienen voor gezamenlijk door zorgverzekeraars te hanteren inkoopgidsen, zoals nu reeds voor enkele eHealth toepassingen zijn opgesteld. Daarmee wordt beoogd om belemmeringen in de financiering weg te nemen, waardoor de balans tussen investeringen en vergoedingen voor alle betrokken partijen acceptabel wordt. Met betrekking tot standaardisatie kan gevraagd worden om het inbedden van eHealth in de professionele standaarden van de betrokken zorgverleners of het ontwikkelen van informatie standaarden waarmee uitwisseling van gegevens tussen de eHealth toepassing en het elektronisch dossier van de zorgverlener en patiënt kan worden vormgegeven 2. Van projecten op de landelijke agenda zal verwacht worden dat de partijen actief bijdragen aan de bekendheid van de specifieke toepassing van eHealth binnen dat project, bijvoorbeeld door middel van voorlichtingsbijeenkomsten voor patiënten, gerichte publiciteit in de media, of voorstellen voor de opleiding van zorgverleners. 2
Zie het Toetsingskader Kwaliteitsstandaarden en Meetinstrumenten van het Kwaliteitsinstituut.
4
De convenantspartijen leveren, waar nodig, actieve ondersteuning aan projecten om de onderkende belemmeringen tijdens de projectuitvoering weg te nemen. Zo kan op het terrein van financiering door de partijen contact worden gezocht met bijvoorbeeld VWS of NZa om helderheid te verkrijgen over de instrumenten die vanuit wet- en regelgeving kunnen worden ingezet om de vergoeding van de inzet van de specifieke eHealth toepassing rond te krijgen. Tijdens de projectuitvoering kunnen partijen ondersteuning leveren op het gebied van standaardisatie door mee te werken aan de ontwikkeling van standaarden, het belang van eenduidige standaarden te benadrukken en deze, wanneer nodig, door het Kwaliteitsinstituut te laten opnemen in het landelijk register van kwaliteitsstandaarden voor de zorg. Partijen zullen, waar mogelijk en gewenst, hun eigen organisaties inzetten om de bekendheid rondom specifieke projecten te bevorderen en te vergroten. Door middel van eenduidige communicatie vanuit elk van de convenantspartijen wordt bijgedragen aan de regie die de convenantspartijen wensen uit te stralen en kunnen tevens de resultaten die vanuit de samenwerking zijn geboekt rondom het wegnemen van de overige belemmeringen worden uitgedragen. Individuele projecten zijn ook zeer gebaat bij een eenduidig standpunt vanuit de convenantspartijen rondom hun voorstellen en resultaten. Indien nodig kunnen partijen gezamenlijke activiteiten starten die zich richten op het wegnemen van belemmeringen, onafhankelijk van een specifiek project. Schematisch is de beoogde werking van het convenant weergegeven in onderstaande figuur.
Ondersteuning en Communicatie
Agenda voor opschaling van eHealth
Convenant Governance eHealth Wegnemen belemmeringen voor opschaling eHealth
Convenantspartijen
Veldpartijen Zorg Initiëren, Uitvoeren, Gebruiken, Beheren, Financieren, etc.
Project eHealth toepassing Project eHealth toepassing Project eHealth toepassing Project eHealth toepassing
5
De zes partijen: 1. Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG, vertegenwoordigd door Lode Wigersma, algemeen directeur) 2. Kwaliteitsinstituut, (vertegenwoordigd door Arnold Moerkamp, voorzitter Raad van Bestuur CvZ) 3. Nederlandse Consumenten Patiëntenfederatie, (NPCF, vertegenwoordigd door Wilna Wind, directeur) 4. Nictiz (vertegenwoordigd door Lies van Gennip, directeur) 5. Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie, (VZVZ, vertegenwoordigd door Edwin Velzel, directeur-bestuurder) 6. Zorgverzekeraars Nederland, (ZN, vertegenwoordigd door Pieter Hasekamp, algemeen directeur)
Overwegende dat: •
De opschaling van eHealth in Nederland achter blijft bij de wensen en verwachtingen
•
De volgende belemmeringen worden onderkend die de opschaling van eHealth in de weg staan: 1. Financiering: Het toepassen van eHealth vraagt om hoge investeringen, waar ontoereikende vergoedingen tegenover staan; 2. Standaardisatie: Er is een gebrek aan standaardisatie en interoperabiliteit van eHealth toepassingen; 3. Bekendheid: Er is sprake van onbekendheid met eHealth zowel in mogelijkheden als in opbrengst; 4. Regie: Er is sprake van ontbrekende samenwerking en regie rondom ontwikkeling en opschaling van eHealth toepassingen.
•
Partijen een gezamenlijk belang hebben bij de opschaling van eHealth en de belemmeringen hiervoor willen wegnemen.
6
Gaan samenwerken om: •
Door middel van de opschaling van eHealth bij te dragen aan de gezondheid van de burger en de transformatie in de zorg zoals die in de samenwerking tussen patiënt, mantelzorgers en zorgverleners tot stand zal komen.
•
Instrumenten te ontwikkelen die bijdragen aan eenduidige en samenhangende voorwaarden voor succesvolle opschaling van eHealth in Nederland en deze instrumenten toe te passen door middel van gezamenlijk commitment in de vorm van de uitoefening van gezag en het gebruik van voor partijen beschikbare middelen.
•
Te komen tot consensus, samenhangend beleid, consistent handelen en het oplossen van gesignaleerde knelpunten met betrekking tot de opschaling van eHealth.
•
Met een redelijke en rationele doelstelling, in te vullen in een onderlinge dialoog, te zorgen voor goede resultaten (en ongewenste resultaten te vermijden) bij de toepassing van eHealth, door verwachtingen te richten, maatregelen te nemen, uitkomsten te meten en deze te beoordelen op de doelstellingen
En spreken af om: •
Een landelijke jaaragenda voor de opschaling van eHealth op te stellen om inzet te focussen en vooruitgang te boeken. a. De landelijke jaaragenda voor opschaling van eHealth wordt opgesteld, vastgesteld en beheerd door een (nog in te richten) landelijke agendacommissie opschaling eHealth, waarin de partijen op gelijkwaardige basis zitting nemen. De leden van de landelijke agendacommissie wijzen uit hun midden een voorzitter aan, dan wel besluiten tot het aanstellen van een onafhankelijk voorzitter. b. Uitgangspunt voor de agenda zijn de onderwerpen die op de eigen agenda van de individuele partijen staan, waarbij wordt aangenomen dat partijen hierin als “ambassadeur” ten opzichte van hun achterban optreden: vertegenwoordigen EN vooruitlopen, maar in het laatste geval dan ook actief uitdragen, zodat draagvlak ontstaat. c. Waar nodig zal expliciete afstemming met de meerjarenagenda van het Kwaliteitsinstituut worden gezocht om, indien gewenst, gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die de wetgeving biedt. d. Die onderwerpen waarbij convenantspartijen elkaar versterking kunnen bieden zullen op de landelijke agenda voor de opschaling van eHealth worden opgenomen. e. Wanneer één of meer convenantspartijen reden hebben om zich niet aan een specifiek onderwerp te verbinden, zal dit besproken worden en kan dit leiden tot het niet opnemen van dit onderwerp op de landelijke agenda voor opschaling van eHealth.
7
f.
Indien nodig en/of gewenst kan voor een specifiek initiatief op de jaaragenda een deelconvenant worden opgesteld. Een dergelijk deelconvenant wordt toegesneden op het specifieke onderwerp en in lijn gebracht met de afspraken in dit convenant. Alle deelconvenanten worden – naast eventuele andere partijen – door de relevante convenantpartijen mede ondertekend. g. Opname van onderwerpen op de jaaragenda voor opschaling van eHealth betekent commitment van alle partijen voor het onderschrijven en uitdragen van de onderwerpen op de agenda. Dit betekent tevens dat partijen uiterst terughoudend zullen zijn met het aangaan en uitdragen van verbintenissen met mogelijk overlappende of conflicterende initiatieven. h. Voor elk onderwerp op de agenda worden afspraken gemaakt met betrekking tot de rolverdeling van partijen tijdens de projectuitvoering. i. De toetsingscriteria voor opname van een onderwerp op de landelijke jaaragenda voor opschaling van eHealth zijn nader uitgewerkt in bijlage I. •
Op het niveau van het agenda-overleg zijn de verantwoordelijkheden van de partijen als volgt afgesproken: a. KNMG: is verantwoordelijk voor het bevorderen van draagvlak bij de zorgprofessionals (in het bijzonder artsen) in hun verantwoordelijkheid voor het verlenen van verantwoorde (medische) zorg; b. Kwaliteitsinstituut: verantwoordelijk voor de inbreng en vertegenwoordiging van het algemeen gezondheidszorgbelang en, waar nodig, het uitoefenen van doorzettingsmacht middels het register kwaliteitsstandaarden; c. Nictiz: is verantwoordelijk voor het inbrengen en organiseren van de kennis en expertise rondom de ontwikkeling van standaarden; d. NPCF: is verantwoordelijk voor de inbreng en vertegenwoordiging van het consumenten- en patiëntenbelang bij het vormgeven van nieuwe zorgvormen; tevens is de NPCF verantwoordelijk voor het bevorderen van draagvlak bij de relevante patiënten- en consumentenorganisaties; e. VZVZ+ 3: is verantwoordelijk voor het bevorderen van draagvlak bij de zorgaanbieders in hun verantwoordelijkheid voor het ondersteunen van nieuwe zorgvormen en de daaruit voortvloeiende eisen voor zorgcommunicatie; tevens neemt VZVZ+ de afgeleide verantwoordelijkheid voor het bevorderen van draagvlak bij de ICT-leveranciers die in opdracht van de zorgaanbieders hun diensten leveren;
3
Met de aanduiding “VZVZ+” wordt uitdrukking gegeven aan het feit dat naast de huidige leden van de VZVZ (huisartsen en huisartsenposten, apotheken, ziekenhuizen) wellicht aanvullende zorgaanbieders moeten worden benaderd om tot een representatieve vertegenwoordiging in het kader van eHealth te komen.
8
f.
ZN: verantwoordelijk voor het bevorderen van draagvlak bij de zorgverzekeraars met betrekking tot de voorwaarden voor het vergoeden van verleende zorg en de verantwoording die hierover moet worden afgelegd; tevens is ZN verantwoordelijk voor het verkrijgen van draagvlak voor nieuwe zorgvormen bij de inkoop van zorg (inclusief eventuele financiële tegemoetkomingen) en desgewenst voor monitoring van de resultaten hiervan.
•
Naast de eigen inbreng op het niveau van het agenda-overleg, zien partijen er op toe dat hun verantwoordelijkheden binnen de projecten voor de opschaling van eHealth adequaat worden ingevuld door de daartoe meest geëigende partijen, waarbij tevens de voorwaarden voor een succesvolle opschaling van de toepassing worden ingevuld.
•
Specifiek zorgen partijen ervoor dat voor elk project op de agenda voor ieder van de essentiële betrokkenen een heldere rol beschreven staat: a. Zorgverleners en patiënten als toekomstige gebruikers van de specifieke eHealthtoepassing (aandachtspunt voor KNMG en NPCF); b. Wetenschappelijke en beroepsverenigingen verantwoordelijk voor de professionele context waarbinnen het gebruik van de eHealth-toepassing zal plaatsvinden (aandachtspunt voor KNMG); c. Patiënten- en consumentenorganisaties verantwoordelijk voor de inbreng van het cliëntenbelang in de context waarbinnen het gebruik van de eHealth-toepassing zal plaatsvinden (aandachtspunt voor NPCF) d. Zorgaanbieders die de voorzieningen voor de toepassing van eHealth dienen te treffen (aandachtspunt voor VZVZ+); e. Zorgverzekeraars als contractpartijen voor het inkopen van zorg, waarbinnen gebruik gemaakt wordt van de eHealth-toepassing (aandachtspunt voor ZN); f. Organisaties die bijdragen aan de ontwikkeling van standaarden die noodzakelijk zijn voor de opschaling van de eHealth toepassing (aandachtspunt voor Nictiz en Kwaliteitsinstituut); g. ICT-leveranciers die ten behoeve van de zorgaanbieders (of andere opdrachtgevers) de voor de eHealth-toepassing benodigde techniek en voorzieningen realiseren en onderhouden (aandachtspunt voor VZVZ+);
•
Ten behoeve van het wegnemen van de geconstateerde belemmeringen worden deze essentiële betrokkenen, waar nodig, aangevuld met een heldere rol voor additionele partijen.
•
Om vervolgens de ondersteunende rol vanuit de convenantspartijen richting projecten te kunnen invullen spreken partijen het volgende af: a. Elk project heeft een eenduidig aanspreekpunt binnen de agendacommissie; b. Per project wordt door het aanspreekpunt gemonitord dat en geïnformeerd naar de wijze waarop de afspraken uit dit convenant gestalte hebben gekregen;
9
c. De hiermee verkregen monitorinformatie over de projecten op de agenda wordt periodiek gedeeld binnen de agendacommissie. •
Om eenduidige communicatie vanuit de convenantspartijen te bewerkstelligen wordt het volgende afgesproken: a. De middels de landelijke jaaragenda vastgestelde onderwerpen voor opschaling van eHealth worden door partijen gepubliceerd. b. Dit convenant en eventuele deelconvenanten worden door partijen gepubliceerd op een dusdanige manier dat zij voor alle relevante partijen inzichtelijk en toegankelijk zijn. c. Partijen stellen hun kanalen beschikbaar voor communicatie ter ondersteuning van individuele projecten, conform afspraken die zijn opgenomen in ieder projectplan; deze communicatie wordt gecoördineerd vanuit het project zelf en uitgevoerd in samenwerking met door de partijen aan te wijzen communicatiefunctionarissen binnen hun eigen organisatie.
Randvoorwaarden Belangrijke randvoorwaarden om de afspraken te kunnen realiseren, en tot succesvolle opschaling van eHealth te kunnen komen, zijn: •
Het organiseren van de relatie met de respectievelijke achterbannen om hun rol in de afspraken te kunnen borgen.
•
Partijen informeren elkaar over alle initiatieven die zij ondernemen, of waar zij bij betrokken worden, die mogelijkerwijs raken aan de landelijke agenda voor opschaling van eHealth.
Looptijd convenant Dit convenant treedt in werking op het moment dat de genoemde betrokken partijen het convenant hebben ondertekend, te weten op 1 december 2013 en kent een looptijd van vijf jaar (2014 – 2019) •
Jaarlijks en drie maanden voor het einde van de looptijd van dit convenant evalueren partijen de werking van het convenant en worden zo nodig vervolgafspraken gemaakt.
•
Minimaal jaarlijks vindt overleg plaats om de jaaragenda van het lopende jaar te evalueren, de jaaragenda van het komende jaar vast te stellen en om de afspraken op effectiviteit te beoordelen en eventueel bij te stellen.
10
Handtekeningenblad 1. Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG)
Lode Wigersma, algemeen directeur 2. Kwaliteitsinstituut, Zie bijlage II 3. Nederlandse Consumenten Patiëntenfederatie, (NPCF)
Wilna Wind, directeur 4. Nictiz
Lies van Gennip, directeur 5. Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie, (VZVZ)
Edwin Velzel, directeur-bestuurder 6. Zorgverzekeraars Nederland, (ZN)
Pieter Hasekamp, algemeen directeur)
11
Bijlage I: Toetsingscriteria jaaragenda opschaling eHealth Hieronder zijn de criteria benoemd waaraan een initiatief minimaal dient te voldoen om op de jaaragenda opschaling eHealth te komen: 1) Het onderwerp is geschikt voor landelijke opschaling maar kent nog de nodige belemmeringen die door opname op de agenda effectief geadresseerd kunnen worden. 2) Er is een helder zorginhoudelijk doel en/of een doelmatigheidsdoel voor de voorgestelde eHealth toepassing. 3) Bij het onderwerp is sprake van co-creatie van de essentiële partijen die voor de daadwerkelijke opschaling van de eHealth toepassing moeten zorgen. 4) Er zijn garanties gegeven voor daadwerkelijke uitvoering en opschaling: a) Er wordt specifiek voor deze toepassing draagvlak en doorzettingsmacht georganiseerd. b) Er wordt duidelijkheid gegeven over financiële haalbaarheid en financiering, met name van de landelijke implementatie van de eHealth toepassing. 5) Er is binnen het project voldoende tijd en deskundigheid om tot een goede invulling van de voorwaarden voor succesvolle opschaling van de eHealth toepassing te komen. 6) Personen die namens externe partijen worden gevraagd een bijdrage te leveren aan een onderwerp bij de agendacommissie hebben ook daadwerkelijk mandaat van de organisaties namens wie zij spreken. 7) Bij opname op de agenda gaat het om onderwerpen die generieke problemen betreffen en niet om specifieke oplossingen 8) Op de agenda staan alleen onderwerp door een van de partijen zijn ‘geadopteerd’. Waar nodig zullen deze toetsingscriteria binnen de agendacommissie nader worden aangescherpt en aangevuld.
12
Bijlage II: Brief Kwaliteitsinstituut / CVZ
13