agendapunt 3.b.5 848767
Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden CONTRACTEN WARMTEBENUTTING EFFLUENT (WARMTEBEDRIJF ENECO-DELFT) Portefeuillehouder Datum Aard bespreking Afstemming
Ende, P. van der 21 juni 2011 Besluitvormend ZVB/A&C ZVB/MZVB CC/MCC 8 19062
Bijlagen Zaaknummer Gremia
Datum
Aard
PFO End D&H
12-4-2010 27-4-2010
Advies/ besluit (Geen) Conform
PFO End
15-6-2011
(Geen)
D&H
21-6-2011
Conform
VV
30-6-2011
-
Parafering Geparafeerd door: Bos, J.L. Geparafeerd door: Korte, J.D. de Geparafeerd door: Korte, J.D. de -
Gevraagd besluit College van Dijkgraaf en Hoogheemraden 21-6-2011
1. In te stemmen met: a) Het aangaan van tussen Hoogheemraadschap van Delfland en Warmtebedrijf Eneco-Delft B.V. i.o. te sluiten 'Effluentwarmteleveringsovereenkomst'. b) Het aangaan van tussen Hoogheemraadschap van Delfland en Warmtebedrijf Eneco-Delft B.V. i.o. te sluiten 'Realisatieovereenkomst Warmtebenutting Effluent'. c) Het aangaan van tussen Hoogheemraadschap van Delfland en Delfluent Services BV te sluiten 'Mandaatovereenkomst effluentwarmteleveringsproject'. d) Het verlenen van schriftelijke toestemming door Hoogheemraadschap van Delfland aan Delfluent B.V. (benodigd onder de werking van het DBFO Agreement). e) Ter uwer kennisname dat tevens benodigd is dat Delfluent B.V., opvolgend aan de ontvangst van de toestemming als bedoeld onder d), overgaat tot het verlenen van schriftelijke toestemming aan Delfluent Services B.V. (benodigd onder de werking van het tussen Delfluent B.V. en Delfluent Services B.V. geldende O&M Contract). f) Het vaststellen dat voor de, deels op onderscheidenlijke data plaats te vinden ondertekening van documenten, de volgende volgorde dient te worden toegepast: d), e), c), a) en b). g) Ter uwer kennisname in verband met f), dat de ondertekening van de contracten a) en b) zal worden gecombineerd met het slaan van de "eerste paal" voor het warmtestation, te weten op of omstreeks 1 juli 2011, waarvoor een ceremoniële bijeenkomst in aanwezigheid van pers wordt
gepland. h) De ondertekening en verzending van de toestemming als bedoeld onder d) zo onverwijld mogelijk te doen plaatsvinden, rekening houdend met de korte duur tot aan bedoelde "eerste paal". 2. De Verenigde Vergadering over het aangaan van de overeenkomsten inzake warmtebenutting effluent (Warmtebedrijf Eneco-Delft) te informeren. Besluit College van Dijkgraaf en Hoogheemraden 21-6-2011
Gevraagd besluit College van Dijkgraaf en Hoogheemraden 27-4-2010 •
In te stemmen met de samenwerkingsovereenkomst tussen het Hoogheemraadschap van Delfland en het Warmtebedrijf Eneco Delft om te komen tot levering van warmte uit effluent ten behoeve van stadsverwarming.
Besluit College van Dijkgraaf en Hoogheemraden 27-4-2010
2
Contracten warmtebenutting effluent (Warmtebedrijf Eneco-Delft)
1.
Probleemstelling – context
Hierna te gebruiken afkortingen: HHD = Hoogheemraadschap van Delfland WBED = Warmtebedrijf Eneco-Delft B.V. i.o. AWZI = Afvalwaterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder WBED is een samenwerkingsverband tussen energiebedrijf Eneco, de gemeenten Delft en Midden-Delfland en drie woningcorporaties. In de omgeving van de AWZI is stedelijke ontwikkeling gaande. Het doel van WBED is om in het betreffende gebied stadsverwarming toe te passen. Daarbij zal water als medium worden gebruikt. Hiervoor is een stelsel van warmteproductiemiddelen (warmtestations) en een daarmee verbonden warmtedistributienet nodig. Gas wordt ingezet als brandstof om het water in de warmtestations op de vereiste temperatuur te brengen. Het effluent van de AWZI is relatief warm ten opzichte van water dat WBED uit andere bronnen betrekt. Door van die relatieve warmte gebruik te maken ontstaat milieuvoordeel. WBED heeft dan namelijk minder gas nodig als brandstof voor de productie van warmte voor stadsverwarming. Naast kostenbesparing voor de bedrijfsvoering van WBED leidt dit tot verminderde uitstoot van CO2 naar de atmosfeer en aldus tot reductie van het broeikaseffect. Door warmte aan het effluent te onttrekken vermindert bovendien de thermische belasting van het oppervlaktewater waarop het effluent wordt geloosd (in dit geval de Noordzee). Aan de zijde van HHD is ook een overweging dat het gaat om een innovatie op het gebied van het nuttig (her)gebruiken van afvalwater, hetgeen tot verder milieuvoordeel kan bijdragen. In verband met het voorgaande hebben HHD en WBED in 2010 een Samenwerkingsovereenkomst gesloten. Doel van die overeenkomst is om vast te stellen of en zo ja, volgens welke (lees: technische en juridische) constructie en onder welke voorwaarden HHD medewerking aan de realisatie van het initiatief kon geven. In samenhang daarmee diende WBED tevens voor zichzelf de uiteindelijke technische en economische haalbaarheid te beoordelen. Om over de effluentwarmte te kunnen beschikken zal namelijk moeten worden geïnvesteerd in technische voorzieningen. De kosten hiervoor zullen door WBED niet voor rekening van HHD mogen worden gebracht. Bovendien weegt mee dat de economische haalbaarheid onder meer afhankelijk is van een door WBED te verwerven subsidie van de centrale overheid. HHD heeft reeds bij het aangaan van de Samenwerkingsovereenkomst basisvoorwaarden gesteld die moeten gelden, indien het initiatief tot uitvoering wordt gebracht. Deze hebben uitwerking gekregen in drie contracten die sindsdien zijn uitonderhandeld. Het betreft de hierbij aan u voorgelegde: - Realisatieovereenkomst tussen HHD en WBED. - Effluentwarmteleveringsovereenkomst tussen HHD en WBED. - Mandaatovereenkomst tussen HHD en DSBV. Enkele hoofdpunten bij het bereiken van overeenstemming over deze contracten waren dat: - de medewerking aan de realisatie en de opvolgende exploitatie van het technische systeem niet tot kosten en/of aansprakelijkheid ten nadele van HHD mogen leiden; - de bedrijfsvoering van de AWZI niet zal mogen worden verstoord; - HHD geen verantwoordelijkheid draagt voor de continuïteit van de levering en de eigenschappen (kwaliteit) van het effluent; - de levering van effluentwarmte voor HHD uitsluitend als een inspanningsplicht zal gelden, indien en voor zover zich dit met de bedrijfsvoering van de AWZI verdraagt; - WBED alle door HHD, Delfluent B.V. en DSBV te maken dan wel voor deze partijen te ontstane kosten volledig dient te vergoeden.
Daartegenover is HHD bereid om bij het bepalen van de contractduur rekening te houden met de periode die WBED nodig heeft om de door haar te plegen investeringen terug te verdienen. Dit alles heeft ertoe geleid dat HHD bereid is om als inspanningsverplichting op zich te nemen dat er vanuit de AWZI gedurende maximaal 3000 uur per jaar effluent wordt geleverd aan een door WBED dichtbij de AWZI te bouwen warmtestation (een volledig bedrijfsjaar telt circa 8800 uur). De levering vindt plaats met een capaciteit van maximaal 250m3 per uur. Dit is slechts ongeveer 2% van de totale stroom afvalwater die in de AWZI wordt verwerkt, alvorens deze als effluent wordt geloosd naar de Noordzee. De initiële contractperiode is 15 jaar. Achttien maanden voor afloop van de termijn mag WBED vragen om verlenging met een opvolgende periode van 15 jaar. HHD heeft vrije beslissingsbevoegdheid om hiermee dan om haar moverende redenen wel of niet akkoord te gaan. De levering van de effluentwarmte geschiedt door middel van uitkoppeling van effluent bij één van de nabezinktanks van de AWZI. Het water wordt vervolgens doorgepompt naar een warmtestation dat WBED direct naast het terrein van de AWZI bouwt (bouwstart juli 2011). In dat warmtestation wordt de warmte onttrokken. Het aldus ontwarmde effluent wordt vervolgens teruggecirculeerd naar de AWZI, alwaar het onderdeel wordt van de reguliere effluentstroom die wordt afgevoerd naar de Noordzee. De aan te gane definitieve contractrelatie tussen HHD en WBED staat op zichzelf. Het is dus geen “groeicontract” dat zich aanpast aan een eventueel toenemende warmtebehoefte van WBED. Mocht van een dergelijke toenemende behoefte sprake raken, dan zal dit dus tot een nieuwe contractonderhandeling tussen HHD en WBED leiden. Deze keuze heeft ermee te maken dat HHD zichzelf de mogelijkheid wenst voor te behouden om bij groeiende behoefte een leveringstarief in rekening te brengen. Met de tussen HHD en DSBV aan te gane Mandaatovereenkomst wordt beoogd om DSBV namens HHD aan het roer te plaatsen voor het geven van operationele begeleiding en instructies tijdens de realisatiefase van de benodigde technische voorzieningen, alsmede het onderhouden van contact met WBED tijdens de opvolgende exploitatiefase. DSBV is uitdrukkelijk niet bevoegd om namens HHD beschikkingshandelingen te verrichten, waardoor HHD zou kunnen worden belemmerd in haar positie als eigenaar van de AWZI. De thans aan te gane overeenkomsten houden uitdrukkelijk geen verband met de diensten die Delfluent B.V. door middel van DSBV aan HHD verleent onder de werking van het tussen HHD en Delfluent B.V. geldende DBFO-Agreement voor het project Afvalwater Haagse Regio. Dit verklaart waarom HHD thans verkiest om voor wat betreft de effluentwarmtelevering rechtstreeks met DSBV te contracteren. Deze contractrelatie kwalificeert daardoor in de termen van het DBFO-Agreement als een zogeheten “negative covenant” waarvoor Delfluent B.V. schriftelijke toestemming van HHD nodig heeft. Zodanige toestemming heeft DSBV vervolgens ook nodig van Delfluent B.V. onder de werking van het tussen Delfluent B.V. en DSBV geldende Operations & Maintenance Contract (O&M Contract). Een toestemming als bedoeld onder het DBFO-Agreement (artikel 9.3) is volgens de bepalingen van het DBFO-Agreement uitsluitend geldig indien deze toestemming door de Dijkgraaf wordt ondertekend. De brief waarmee die toestemming wordt verleend is eveneens aan dit D&H-voorstel toegevoegd. 2.
Beoogd effect
Het doel is het leveren van warmte in effluent aan WBED. Het effect daarvan is vervolgens dat
2
WBED gebruik kan maken van de warmte in het effluent als alternatieve energiebron voor fossiele brandstoffen, waardoor er een besparing van het gebruik van die laatste zal zijn, resulterend in een lagere uitstoot van CO2. Ook neemt de thermische belasting van het door HHD naar de Noordzee geloosde effluent af. De totale beoogde emissiereductie is voorshands door HHD niet gekwantificeerd aangegeven, doch kan onderwerp zijn van periodieke (voortgangs)rapportage (volgens de Effluentwarmteleveringsovereenkomst plegen partijen periodiek overleg. 3.
Kernboodschap
In de regio van Delft verdwijnt industriële warmte onbenut in de lucht of het oppervlaktewater. Deze warmte kan benut worden voor ruimteverwarming, hetgeen een besparing van het gebruik van fossiele brandstoffen oplevert en een beperking van de milieudruk. WBED gaat zorgen voor een warmteleveringssysteem van industriële bronnen naar woningen en bedrijven. HHD is binnen het eigen verzorgingsgebied via haar afvalwaterzuiveringinstallaties een van de grootste producenten van industriële warmte. HHD onderschrijft de doelstelling van WBED en ziet het ook als haar maatschappelijke taak mee te werken aan een verminderd gebruik van fossiele brandstoffen en beperking van de milieudruk. Zij is dan ook bereid mee te werken aan het afnemen door WBED van warmte uit het effluent, voordat dit wordt afgevoerd naar de Noordzee. 4.
Historie - eerdere besluitvorming
In 2006 heeft de gemeente Delft contact opgenomen met HHD om gezamenlijk een warmtebedrijf op te richten. Hierbij zou de AWZI gaan dienen als warmtebron. Het warme water zou van daaruit naar de gemeente Delft worden getransporteerd. Na uitvoerig onderzoek bleek deze constructie niet haalbaar en heeft het project (naar thans valt vast te stellen: tijdelijk) stilgelegen. De gemeente Delft heeft daarna andere partners gezocht, namelijk het energiebedrijf Eneco, de gemeente Midden-Delfland en drie woningcorporaties. Die zoektocht heeft geleid tot het in oprichting zijnde WBED. Vervolgens heeft WBED toenadering gezocht tot HHD om de mogelijkheden voor het leveren van effluent van de AWZI te onderzoeken, nu op een veel kleinere schaal dan eerder was bedacht. Op 27 april 2010 is uw college akkoord gegaan met het ondertekenen van de Samenwerkingsovereenkomst tussen HHD en WBED, gericht op het uitwerken van de voorwaarden om warmte uit gezuiverd afvalwater te gaan gebruiken voor stadsverwarming. Deze overeenkomst is ondertekend op 30 juni 2010. Het thans aan u voorgelegde voorstel om akkoord te gaan met het aangaan van drie overeenkomsten en om tot dat doel akkoord te gaan met het verlenen van benodigde toestemming onder het DBFO-Agreement geeft voorzetting aan het ingeslagen traject. 5.
Regelgeving en Beleid
HDD ondersteunt de doelstelling van WBED en ziet het ook als haar maatschappelijke taak mee te werken aan een verminderd gebruik van fossiele brandstoffen en beperking van de milieudruk. Het onderhavige project past prima in het beleid van HHD, zoals ook beschreven in het coalitieakkoord. Duurzaamheid (door het terugdringen van de CO2 uitstoot), samenwerken (met particuliere organisaties en overheden) en innovatie zijn belangrijke kernmerken. Ook past het binnen het Klimaatakkoord.
3
6.
Financiën
De insteek van HHD, namelijk dat alle gemaakte of te ontstane kosten door WBED zullen worden gedragen, is door middel van de voorliggende contracten gerealiseerd. Dit zijn zowel de kosten van HHD zelf als die van DSBV als bedrijfsvoerder van de AWZI. De bouw- en bedrijfsvoeringskosten van het effluentwarmteleverings- en onttrekkingssysteem zullen geheel door WBED worden gedragen. 7.
Duurzaamheid
Zie onder 5 (beleid). De beslissing om door middel van deelname aan het effluentwarmteleveringsproject deze duurzaamheidsbijdrage te leveren is overigens al eerder genomen. Namelijk door het aangaan van de op 30 juni 2010 ondertekende Samenwerkingsovereenkomst. 8.
Organisatorische en personele consequenties
Niet van toepassing. (Contractbeheer is onderdeel van de activiteit van Team Afvalwaterketen & Contractbeheer van de sector Zuiveringsbeheer) 9.
OR/GO
Niet van toepassing. 10.
Risico- en beheersmaatregelen
De risico’s van dit project zijn laag en afgedekt via de te sluiten overeenkomsten. Hoofdpunten: - Zuiveringstaak heeft altijd voorrang. - Geen continuïtieitsgarantie m.b.t. de effluentlevering. - Geen kwaliteitsgarantie m.b.t. de samenstelling/eigenschappen van het effluent. - Geen kosten en aansprakelijkheden ten nadele van HHD (uitgezonderd opzettelijke wanprestatie en grove schuld). 11.
Communicatie (in- en extern)
De ondertekening van de overeenkomsten kan worden aangegrepen voor externe communicatie om te laten zien dat HHD op innovatieve wijze bijdraagt aan het verlagen van de CO2 uitstoot. Dit is in 2010 ook bij de ondertekening van de Samenwerkingsovereenkomst toegepast. Ten tijde van het schrijven van dit D&H-voorstel staat hiervoor nog geen aanpak vast. Het slaan van de “eerste paal” voor het door WBED naast het AWZI-terrein te bouwen warmtestation zal als aanknopingspunt kunnen dienen. Het zou goed passen indien ook de positie van Delfluent B.V. en DSBV daarin positief tot uidrukking komt. Team Communicatie zal worden ingeschakeld om mee gestalte te geven.
4
12.
Bekendmaking en vervolgprocedure
Besluitvorming in Nieuwsbrief D&H. Ondertekening wellicht combineren bij feestelijkheden rondom het slaan van de eerste paal van het warmtestation van WBED. Als richtdatum voor het slaan van de eerste paal wordt door WBED uitgegaan van 1 juli 2011.
13.
Bevoegd orgaan
Het aangaan van de overeenkomsten betreft een contractering voor de duur van de realisatietermijn van de benodigde werken gevolgd door een leveringsperiode van 15 jaar die mogelijk tot 30 jaar wordt uitgebreid. Dit kwalificeert daarom het meest als “het aangaan van overeenkomsten van blijvende aard ten behoeve of ten laste van het hoogheemraadschap” zoals bedoeld in rubriek 1.22 uit de Uitvoeringsregeling juridische bevoegdheden. De originaire bevoegdheid tot het aangaan van dergelijke contracten ligt bij de V.V., die deze bevoegdheid evenwel heeft gedelegeerd aan D&H. De ondertekening van de overeenkomsten is een handeling die valt binnen de in artikel 95 Waterschapswet omschreven bevoegdheid van de Dijkgraaf om HHD in en buiten rechte te vertegenwoordigen. De Uitvoeringsregeling juridische bevoegdheden bevat voor de ondertekening van overeenkomsten als bedoeld in rubriek 1.22 geen uitdrukkelijke volmachtregeling. De ondertekening van onderhavige overeenkomsten valt daarom te plaatsen als een rechtshandeling die ressorteert onder rubriek 1.38, zijnde “het verrichten van niet elders in de Mandaatbijlage genoemde rechtshandelingen”. Het uitoefenen van die bevoegdheid berust volgens de Uitvoeringsregeling originair bij D&H. D&H heeft de uitoefening bij wijze van mandaat en volmacht doorgelegd bij “dijkgraaf, secretaris-directeur en sectorhoofd, ieder voor zover het zijn taken betreft”. Kenmerk van mandaat en volmacht is evenwel dat de mandaathouder de bevoegdheid in daarvoor naar zijn mening in aanmerking komende gevallen zelf kan uitoefenen. Dit zou erop wijzeen dat D&H uit hoofde van rubriek 1.38 bevoegd zijn om in dit geval een ander orgaan of functionaris dan in rubriek 1.38 staat aangegeven tot ondertekening te machtigen. De Dijkgraaf heeft die bevoegdheid echter ook al op grond van het (in rangorde van toepasselijkheid boven de Uitvoeringsregeling staande) artikel 95 van de Waterschapswet. De aanbeveling is dus dat de Dijkgraaf in samenspraak met D&H beslist wie hij tot de ondertekening machtigt. In overweging wordt gegeven dat dit – evenals dit het geval was ten tijde van de op 30 juni 2010 ondertekende Samenwerkingsovereenkomst – de “Hoogheemraad wiens portefeuille het betreft” zal zijn. De ondertekening van de door HHD aan Delfluent B.V. te verlenen schriftelijke toestemming ingevolge artikel 9.3 van het DBFO-Agreement betreft een handeling die, om rechtsgeldig te kunnen zijn, door de Dijkgraaf of de loco-Dijkgraaf dient te worden verricht (artikel 55.3 van het DBFO-Agreement). Hiervoor kan dus geen gebruik worden gemaakt van bovengenoemde volmacht aan de Secretaris-directeur of de Hoogheemraad wiens portefeuille het betreft.
14.
Toelichting
Met oog op het te nemen besluit wordt ten aanzien van item d) van het gevraagde besluit het volgende toegelicht: Nadat Delfluent B.V. de benodigde toestemmingsbrief van HHD zal hebben ontvangen, gaat Delfluent B.V. op haar beurt over tot het verlenen van een vergelijkbare schriftelijke toestemming aan Delfluent Services B.V. Deze laatste toestemming is benodigd onder de werking van het tussen Delfluent B.V. en Delfluent Services B.V. geldende O&M Contract.
5
De beide toestemmingen dienen te zijn verleend vóórdat de ondertekening van de drie aan te gane contracten kan gaan plaatsvinden. Het voornemen bestaat om de ondertekening van de Realisatieovereenkomst en Effluentwarmteleveringsovereenkomst ge combineren met het slaan van de “eerste paal” van het warmtestation van WBED. Er wordt naar gestreefd dat dit op of omstreeks 1 juli 2011 zal zijn. Daarvoor wordt een ceremoniële bijeenkomst in aanwezigheid van de pers voorbereid. De beschikbare tijd om de ondertekening van beide toestemmingen formeel “rond” te krijgen is dus beperkt. Daarom is als onderdeel van het gevraagde besluit opgenomen om de ondertekening en verzending van de toestemmingsbrief van HHD aan Delfluent B.V. zo onderwijld mogelijk te laten plaatsvinden. Steller dezes neemt de zorg op zich dat de brief met bijlagen op 21 juni 2011 voor ondertekening en verzending gereed wordt gelegd bij de desbetreffende bestuursassistent. Tevens is het voor het aangaan van de verplichtingen van belang dat de opvolgende ondertekening van de drie contracten in de juiste volgorde plaats vindt. Ook dit is daarom onderdeel van het gevraagde besluit gemaakt.
In een vroegtijdig stadium heeft afstemming met JOVG plaatsgevonden. De daarbij met betrekking tot de inhoud ontvangen raadgevingen hebben in de thans voorgelegde overeenkomsten weerslag gekregen. 15.
Bijlagen
Meergenoemde:
-
op 30 juni 2010 tussen HHD en WBED gesloten “Samenwerkingsovereenkomst warmtebenutting effluent”;
-
tussen HHD en WBED aan te gane “Realisatieovereenkomst Warmtebenutting Effluent” met bijbehorend Programma van Eisen*]; tussen HHD en WBED aan te gane “Effluentwarmteleveringsovereenkomst” met bijbehorend Programma van Eisen*]; tussen HHD en DSBV aan te gane “Mandaatovereenkomst Effluentwarmteleveringsproject” en de als bijlagen daarbij te voegen toestemmingsbrieven als hierna bedoeld; (engelstalige) toestemmingsbrief (als bedoeld in artikel 9.3 van het DBFO Agreement) van HHD aan Delfluent B.V.**]; tekst van de (engelstalige) toestemmingsbrief (als bedoeld in artikel 9.3 van het O&M Agreement tussen Delfluent B.V. en DSBV) van Delfluent B.V. aan DSBV**]; informatieve brief van uw college aan de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland
-
*] Het bedoelde Programma van Eisen is volledig gelijkluidend onder de Realisatieovereenkomst en de Effluentwarmteleveringsovereenkomst. **] De beide toestemmingsbrieven worden na ondertekening als bijlagen bij de Mandaatovereenkomst gevoegd
6
Alleen in te vullen indien het een VV-voorstel betreft Kenmerk VV:
... (in te vullen door team Bestuur)
Vergaderdatum:
Beleidsveld:
...
Agendapunt:
... ... (in te vullen door team Bestuur)
De Verenigde Vergadering van Delfland, gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van (datum van de VV-vergadering), kenmerk ... (kenmerk van het voorliggend VV-voorstel; dit betreft een voorstel van D&H aan VV); gelezen het positieve/negatieve (bij ondertekening doorstrepen wat niet van toepassing is) advies van de commissie(s) ... (commissie noemen); overwegende dat ... ... (motiveer het besluit, waarom wordt dit besluit genomen). Gelet op: artikel 84 van de Waterschapswet (bij D&H-voostellen); artikel 77 van de Waterschapswet (bij VV-voorstellen); alle andere wetgeving (zoals KRW, NBW, verordening Zuid-Holland, delegatiebesluit etc.; Besluit: Dit moet in overeenstemming zijn met het ontwerpbesluit (ontwerpbesluit kopiëren).
Aldus besloten in de openbare vergadering van (datum) De Verenigde Vergadering voornoemd, de Secretaris,
de Voorzitter,
...
mr. M.A.P. van Haersma Buma