Concept verslag van de plenaire vergadering van de Drechtraad van 5 maart 2013 Locatie: Gemeentehuis van Zwijndrecht 1.
Opening De vice voorzitter, de heer Loos: Dames en heren, welkom vanavond bij de Drechtraad. Ik open de vergadering. De voorzitter, de heer Brok is verhinderd wegens een heugelijke omstandigheid. Berichten van verhindering: Alblasserdam: A.J. Zwaan Dordrecht: H.J. Tazelaar hij wordt vervangen H.J. Romijnsen, D. Kensenhuis H.I.-Ambacht: E. Ossel zij wordt vervangen door M.J.H. van den Heuvel, M.C.G. Gommans-Dane, J.C.W.H. Groos Papendrecht: E.B.A. Lichtenberg Sliedrecht: W.H. Blanken Zwijndrecht: B. Exoo, H.W. Pasveer hij wordt vervangen door M.M. Schenkel, L. Kroes zij wordt vervangen door C. de Keizer Drechtstedenbestuur: P.H. Sleeking en S.J. Veerman Vandaag nemen we afscheid van een van de Drechtraadleden uit ons midden, de heer Hoogduin die voor de Zwijndrechtse VVD in de Drechtraad zat. De heer Hoogduin gaat aan het werk in de gemeente Vlissingen. Hij was daar al aan het werk, maar dat werk vraagt zoveel tijd dat hij zijn raadslidmaatschap in Zwijndrecht opgegeven heeft. Arthur, ik wil je bedanken voor je inzet en wil dat tonen door het overhandigen van een bloemetje voor thuis. Er wordt geapplaudisseerd. Als er iemand vertrekt, komt er ook een nieuw lid bij. Wij heten vandaag welkom de heer Harm van Dorsser, voor de VVD vanuit Zwijndrecht, die de regiofractie komt versterken.
2.
Vaststelling agenda en mededelingen De voorzitter: Mevrouw Burger heeft het woord gevraagd. Mevrouw Burger: Dank u wel voorzitter dat u mij de gelegenheid biedt om namens de klankbordgroep Participatiewet het woord tot de leden van de Drechtraad te richten. Voorzitter, op 23 februari sprak de klankbordgroep, in bescheiden omvang omdat een aantal leden afwezig was, over de Participatiewet. In die vergadering is onder meer gesproken over de mogelijkheden voor het opstellen van kaderstellende sturingsindicatoren voor de uitvoering van de Participatiewet en de wijze waarop hierover overlegd kan worden tussen vertegenwoordigers van de Drechtraad en de verantwoordelijke bestuurders en directie. De klankbordgroep vindt de wijzigingen als gevolg van de Participatiewet complex en ingrijpend. Voorkomen moet worden dat de Drechtraad op achterstand raakt en dat de afstand tot de voorbereiding en uitvoering te groot wordt. Hetzelfde geldt voor de andere ingrijpende ontwikkelingen binnen het sociale domein. Het is volgens de klankbordgroep, hoewel deze in de betreffende vergadering beperkt was tot een smalle vertegenwoordigen van de Drechtraad, ook zeer wenselijk dat de Drechtraad op een meer structurele en gestructureerde manier ten nauwste betrokken wordt bij deze ontwikkelingen. Op dit moment lopen er verschillende werkgroepen vanuit de raad om de ontwikkelingen in het sociale domein te volgen. De klankbordgroepparticipatie is daar een van. Binnen de klankbordgroep is oriënterend gesproken over de vorming van een adviescommissie voor het gehele sociale domein. Aan deze commissie zou vormgegeven kunnen worden door het instellen van een gremium van vertegenwoordigers van de Drechtraad die de voorbereiding en uitvoering van de wijzigingen in het sociale domein nauwlettend volgen, daarover geïnformeerd worden om samen met de verantwoordelijke bestuurders en de directie periodiek in gesprek te gaan om advies aan de Drechtraad te geven in het licht van de kaderstellende en controlerende rol van de Drechtraad. Kortom, voorzitter, om de raden van alle gemeenten en de Drechtraad op de juiste wijze en op het juiste moment te betrekken bij dit proces adviseert de werkgroep Participatiewet om alle werkgroepen in het sociale domein op te heffen en één adviescommissie Sociaal Domein op te richten. Gelet op de snelheid waarmee ontwikkelingen in het domein plaatsvinden, zou een dergelijk gremium zo snel mogelijk tot stand moeten komen. Dank u wel. De voorzitter: Zijn er mensen die daarop willen reageren? De heer Van Verk. De heer Van Verk: Dank u, voorzitter. Op zich kan ik de gedachtegang van mevrouw Burger volgen. Ik vind het lastig dat het nu in de mededelingensfeer komt. Zouden wij daar een voorstel van het bestuur dan wel van de werkgroep kunnen ontvangen voor de volgende vergadering. Om dan korte klappen te kunnen maken om ultimo het nieuwe vergaderseizoen die nieuwe adviescommissie 'in leven te hebben'? Mevrouw De Klerk: Voorzitter, als het over de werkgroep Transitie AWBZ en Jeugdzorg gaat, dan staat mijn fractie op zich achter dit initiatief. Het betekent wel dat de mensen die deelnemen aan deze overlegstructuren daar wel van in kennis gesteld moeten worden en dat hun mening daarin meetelt. Maar als u nu vraagt of wij ons daarin kunnen vinden, dan staat mijn fractie positief tegenover dit voorstel.
pagina 2 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
Mevrouw De Smoker: Dank u wel voorzitter. Dit initiatief is nieuw voor mij. Ik sluit aan bij wat de heer Van Verk aangaf. Ik vind het jammer dat wij het via een mededeling tot ons krijgen. Ik zeg geen ja en geen nee. Ik wil het graag eerst op papier krijgen om het met mijn fractie te overleggen. Mevrouw Van Dongen: Dank u wel voorzitter. Ik sluit mij aan bij mevrouw De Smoker. Ik bedank mevrouw Burger voor de mededeling die zij hier aan ons doet. Als wij deze op papier hebben, kunnen wij het goed nalezen. Het lijkt mij goed dat alle fracties dat intern bespreken zodat wij daar met een verstandig antwoord op terug kunnen komen. Mevrouw Hofland: Ik heb daar niets aan toe te voegen. De CDA-fractie is ook die mening toegedaan. De heer Boersma: Voorzitter, dank u wel. De ChristenUnie/SGP regiofractie sluit zich daar ook bij aan. De voorzitter: Mevrouw Burger. Mevrouw Burger: Dank u wel voorzitter. Laat helder zijn dat ik spreek namens de werkgroep Participatiewet. Ik zal het geheel in een stuk gieten en het bij de eerstkomende agendacommissie aanbieden. Dan kan het meegenomen worden. De voorzitter: Een prima plan. Nog andere zaken over de agenda van vanavond? De heer De Graaf. De heer De Graaf: Voorzitter, het initiatiefvoorstel van de VVD inzake de startersbeurs heeft vandaag op de agenda gestaan van de Carrousel en het staat op de agenda van deze Drechtraad. Tijdens de Carrousel is er constructief gesproken over dit voorstel. Niettemin was er nog een aantal vragen en suggesties, dat wat ons betreft nadere uitwerking mag krijgen. Wat ons betreft komt dit voorstel de volgende Drechtraad weer op de agenda. De voorzitter: Kan de Drechtraad daarmee instemmen? Er wordt ingebracht dat er niet afgesproken is dat het volgende keer op de agenda komt maar dat men een volgend voorstel van de VVD terugziet. Daarna zal gekeken worden hoe het verder gaat. En dat is uiteraard aan de agendacommissie. De heer De Graaf: Dat is correct. Zo is de procedure afgesproken. De voorzitter: Prima. Dan wachten wij voor dit onderwerp op een nieuw stuk vanuit de VVD en dan komt het opnieuw ter bespreking in uw Carrousel. Mevrouw Van Dongen. Mevrouw Van Dongen: Dank u voorzitter. Een korte mededeling over het kleine compacte boekje met feiten en cijfers "En nu de factsheet feiten en cijfers", dat nu ook op de website van de Drechtsteden staat. Wij zijn tevreden over deze communicatie-uitingen, zonder op de inhoud in te gaan. Wij zijn tevreden over het feit dat het nu op deze manier gepubliceerd wordt, zeker omdat wij met D66 indiener zijn van een motie over communicatie. De voorzitter: Ik heb voor u nog twee mededelingen die voornamelijk over uw agenda voor de toekomst gaan, vooral over de agenda na het zomerreces. Vorig jaar zijn wij met elkaar naar Brussel geweest. Daar is geroepen dat wij er een jaarlijks evenement van willen maken om met elkaar iets buiten de Drechtsteden te gaan doen. Voorlopig heeft de agendacommissie besloten dat dit evenement op vrijdag 30 augustus zal plaatsvinden. In de agendacommissie is ook besproken dat we op de Drechtstedendinsdag van 3 september een excursie over zaken binnen de Drechtsteden. Er zijn geen verdere mededelingen. De agenda wordt vastgesteld. 3.
Vragenkwartier De voorzitter: U heeft in de agenda kunnen gelezen dat u zich voortaan tot vijf minuten voor deze vergadering hiervoor kan aanmelden. Dat heeft niemand gedaan. Ik ga ervan uit dat u geen vragen voor het vragenkwartiertje heeft .
4.
Ingekomen stukken De voorzitter: Hier zijn geen opmerkingen over binnen gekomen, maar ik zie dat er enkele spijtoptanten zijn. De heer Van Verk. De heer Van Verk: Ik heb bij alle punten het woord gevraagd, dus ook bij dit punt. Het stuk 13/034, raadsinformatiebrief Klantontwikkeling WWB 2012. Deze wil ik graag doorzenden naar de agendacommissie ter bespreking te zijner tijd in de Carrousel. De raadsbrief 13/033, Achtervang corporatieleningen. Deze wil ik graag doorzenden naar de Carrousel van mei waarin wij uitgebreid aandacht zullen besteden aan de volkshuisvesting. De voorzitter: Prima. Mevrouw Van Dongen. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, ook wij willen graag de raadsinformatiebrief 12/034 doorgeleiden naar de agendacommissie.
pagina 3 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
De voorzitter: Prima, dan hebben wij daarmee de ingekomen stukken gehad. De lijst van ingekomen stukken wordt vastgesteld. 5.
Vaststelling concept verslag Drechtraad 15 januari 2013 De voorzitter: Wie heeft daar een opmerking over? Niemand. Dan stellen wij het verslag bij dezen vast. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
6.
Benoeming lid van het Drechtstedenbestuur De voorzitter: De heer Van Verk. De heer Van Verk: Dank u voorzitter. Misschien is het ongebruikelijk om hier toch iets over te zeggen, maar ik voel mij, gezien de brief en het voorafgaande, genoodzaakt om daar enige aandacht aan te besteden. Vooraf wil ik vaststellen dat wij het inhoudelijk een goede zaak vinden om bestuurlijk betrokkenheid en coördinatie te waarborgen in het DSB voor deze onderwerpen. Dat leidt bij ons wel tot de vraag of het nu betekent dat de Drechtraad het politieke forum wordt voor de politieke ontwikkeling en verantwoording op deze dossiers. Als dat zo is, hoe zit het dan met de transitie van de Jeugdzorg? Vanmiddag hebben wij gehoord dat dit nog open ligt. Ook daarin willen wij in ieder geval pleiten voor een forum in de Drechtraad voor de politieke verantwoording. Betekent het dan niet dat de gemeenteraden daar eerst iets van zouden moeten vinden? Als het niet zo is dan is het de vraag of die uitbreiding echt noodzakelijk is. Die uitbreiding brengt mij bij de procedurele weg. De vorige keer, in februari, werd geprobeerd het even tussen neus en lippen door te doen. Daar hebben wij bezwaar tegen gemaakt. Nu is de correcte weg gevolgd, namelijk eerst in deze raad bespreken en vervolgens de Dordtse raad vragen om de heer Wagemakers voor te dragen en dan benoemen. In deze brief staat dat er sprake is van een tijdelijke uitbreiding. Ik vind de argumentatie daarvan slecht en weinig steekhoudend. Ik vind het ook niet getuigen van veel creativiteit van het bestuur. Er wordt gezegd dat dit de enige oplossing is. Maar er zijn minstens twee andere oplossingen. Je zou ervoor kunnen kiezen dat de heer Wagemakers wacht, dat is misschien minder verantwoord, maar het is een keuze, tot de heer Sleeking volledige verantwoording heeft afgelegd over de Noordoevers en daarna met een gerust hart kan vertrekken omdat dat dossier wordt gesloten. Dat zou wellicht bij de heer Sleeking enige aandrang tot verantwoording tentoonspreiden. Een andere keus had kunnen zijn er gekeken was naar dat bestuur en wie er allemaal in het zitten en naar de mogelijkheid dat er iemand s plaats had gemaakt, misschien in het sociale domein want daar zitten op dit moment drie portefeuillehouders. Wij vinden dat wat overdone. Er wordt voorlopig, klaarblijkelijk, gekozen voor een uitbreiding. Hoe dat verder in elkaar steekt, daar zullen wij waarschijnlijk ook nog wel aandacht aan besteden. Dat komt op een later tijdstip. Al met al zou ik willen afronden met een idee over hoe wij deze benoeming verder vorm kunnen geven. Ik zou het aardig vinden als er een visiedocument kwam van de beoogde bestuurder over decentralisaties. Dit zou een basis kunnen vormen voor het gesprek met de commissie. Op basis van dit gesprek, noem het een soort van hoorzitting, zou de benoeming door de Drechtraad kunnen worden gedaan. Op deze wijze wordt de raad in positie gebracht en kan hij zich daadwerkelijk een oordeel vormen over de kwaliteit en competenties van de beoogde bestuurder. Mevrouw De Smoker: Dank u wel. Voorzitter, vorige maand was ik een van de sprekers die zich afvroeg wat er nu gebeurde en waarom het nu gebeurde. Een week na de Drechtraadvergadering lag er een brief, conform de toezegging van voorzitter Brok, waarom een en ander zou moeten plaatsvinden. Het heeft geresulteerd in het voorstel wat nu voorligt. Dat voorstel bestaat uit twee punten. Er wordt ons gevraagd ermee in te stemmen dat het aantal leden van het Drechtstedenbestuur tijdelijk wordt uitgebreid en de gemeenteraad van Dordrecht aan te bevelen om de heer Wagemakers te benoemen als lid van de Drechtraad. Over dat laatste punt wil ik het niet hebben. Ik schat in, gezien de portefeuille rondom Jeugdzorg, de decentralisatie, dat het nodig is dat een Drechtstedenbestuurder zich richt op deze portefeuille. Maar met het eerste punt heeft mijn fractie moeite. Het aantal leden van het DSB kunnen wij niet tijdelijk uitbreiden zonder dat wij onze GR aanpassen. Volgens artikel 17 lid 1B, bestaat het DSB uit negen leden, aangevuld met een voorzitter. Dat is samen tien leden. Als er een extra bestuurder toegevoegd wordt, dan bestaat het DSB uit elf leden. Dan kan je wel zeggen: "Dat speelt ze wel erg formeel". Ik vraag mij wel af hoe het op dat moment zit met de rechtmatigheid. Als deze elf personen besluiten nemen, wat eigenlijk niet kan, hoe gaan we dat dan naar elkaar verantwoorden? Wat ik mis in het voorstel van het DSB is puntje 3, een wijziging voor te leggen aan alle gemeenteraden om de GR aan te passen. Dus voorzitter, ik zou u in overweging willen geven om dit stuk even aan te houden en punt 3 hieraan toe te voegen. Mevrouw Hofland: Dank u wel voorzitter, namens de regiofractie CDA. Ten eerste kan ik mij volledig aansluiten bij de woorden van de heer Van Verk. Ten tweede. Wij hebben eigenlijk twee raadsinformatiebrieven ontvangen. In de eerste brief zegt u dat uitbreiden niet kan en dat de heer Sleeking agendalid wordt. U schrijft daar ook nog dat dit te veel van het goede zou worden. Zo staat het er niet, maar dan zitten er vier portefeuillehouders uit de lokale afdelingen in of woorden van die strekking. Dat vindt u eigenlijk te veel. In de tweede brief zegt u dat het bestuur verkeerd gekeken heeft omdat er helemaal geen agendalid bestaat, dus dat kan niet. Dat wordt teruggedraaid en nu gaat men voor een uitbreiding tot elf leden. De importantie dat de heer Wagemakers erbij komt, onderschrijven wij. Maar de oplossing is zeer simpel.
pagina 4 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
Als u zegt dat het niet kan met vier portefeuillehouders uit de lokale afdelingen, dan is de oplossing simpel, namelijk één lokale persoon erbij en één lokale persoon eraf. Niets meer en niets minder en dan zijn wij uit de problemen. Mevrouw De Klerk: Ik sluit mij namens de regiofractie GroenLinks aan bij de vorige spreker. Wij gaan voor de simpele oplossing die mevrouw Hofland aangeeft. Volgens mij kunnen dit soort dingen goed en snel geregeld worden. Wij zijn het met elkaar eens dat het belangrijk is dat het dossier Noordoevers op een goede manier afgerond wordt. Daar heb je de portefeuillehouder voor nodig. Die moet je volledig in positie houden. Wij zijn het er ook mee eens dat de dossiers die op ons afkomen in het sociale domein, voldoende aandacht verdienen. In die zin is het gerechtvaardigd dat de heer Wagemakers zitting kan krijgen in het DSB. De oplossing van mevrouw Hofland steunen wij daarom ook van harte. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, onze fractie steunt de argumenten in het voorstel als het gaat om de heer Wagemakers toe te voegen aan het DSB. Wat betreft de formele kant van de zaak wachten wij eerst de reactie van het DSB af. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, het wordt een heel formeel dilemma. Aan de andere kant is het goed dat wij ons aan onze eigen regels houden. Ik zie dat de portefeuille van de heer Sleeking klein en compact is geworden en aflopend is. Tegelijkertijd ligt er een flinke urgentie tot versterking op het sociale domein. Is het dan niet mogelijk dat één lid van het DSB bijvoorbeeld 20% Noordoevers doet en 80% van de sociale kant van de decentralisaties oppakt? Per interruptie: Mevrouw Burger: Voorzitter, het lijkt mij wenselijk dat de heer Sleeking zelf de afronding doet van het dossier Noordoevers. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, dat betwist ik ook niet en ik heb duidelijk van de heer Sleeking begrepen dat hij er ook op staat om dat te doen. Dat heeft hij ook geuit voor zover ik weet. De voorzitter: Dat is volgens mij ook zo verwoord in de brief. Ik geef het woord aan de heer Blase, namens het DSB. Portefeuillehouder Blase: Dank u wel voorzitter. U heeft gehoord dat de heer Brok vanavond elders is, gelukkig vanwege heugelijke familieomstandigheden. Om die reden zal ik proberen op dit punt wat zaken toe te lichten. Vanavond hebben wij in een andere zaal gesproken over de toekomst van het bestuur van de Drechtsteden. We stevenen af op een volgende periode waarin wij proberen tot een compacter DSB te komen. Dat is een van de redenen waarom u, volgens mij hebt gezegd, dat je moet proberen om niet uit te dijen. Aan de andere kant is het zo dat we ook hebben gekozen voor een pragmatische aanpak op dit moment om die zaken die echt geregeld moeten worden ook geregeld te krijgen. Het is voor iedereen klip en klaar dat die decentralisaties niet kunnen wachten vanwege procedurele punten. U heeft een brief van de heer Plasterk gekregen die ons aanmoedigt om decentralisaties in bepaalde samenwerkingsverbanden op te pakken. Ik denk dat het voor ons in de Drechtsteden helder is dat we die lijn voor deze zes gemeenten ook met elkaar willen doen. Het is dus belangrijk, zonder bevoegdheden van raden over te dragen. De raden hebben die bevoegdheden nog niet gekregen van het Rijk, maar het is wel belangrijk dat het voorbereid wordt op een goede samenhangende manier waarbij zowel de portefeuillehouders in de gemeenteraden daarbij betrokken zijn, maar er ook vanuit de Drechtsteden gecoördineerd kan worden. Om die coördinatie goed uit te voeren hechten wij eraan om een portefeuillehouder in dat sociale domein aan de Drechtsteden toe te voegen. U heeft inderdaad een punt over dat artikel in de statuten. Ik vind het niet zo handig om nu over te gaan op korte termijn tot wijziging in alle raden van onze verordening, terwijl we weten dat op stapel staat een volgende ronde in ons bestuurlijke netwerkdiscussie die ook mogelijkerwijs tot die wijziging zal leiden. We zijn dan wel veel bezig met papier verschuiven en discussies voeren. Ik zou ervoor willen pleiten om dat, in deze laatste raadsperiode, pragmatisch op te lossen. Het is een suggestie van onze kant om het zo te doen. U bent als Drechtraad in de positie om daaraan mee te werken of om daar nog variaties in aan te brengen. Ik denk dat ik voldoende duidelijk heb gemaakt dat wij in dat sociale domein echt behoefte hebben aan die coördinatie en daar ook niet op willen wachten. Om die reden lijkt mij de suggestie van de heer Van Verk om daar even mee te wachten, niet handig. Wij hebben echt behoefte aan een pragmatische insteek op de korte termijn. Wij willen met u best nader verkenning langs welke weg dat ook zou kunnen. Maar voorlopig was dit de weg die ons het meest verstandig leek, natuurlijk ook als opmaat naar de bestuurlijke discussie van daarnet. Wat mij betreft kiezen we voor de pragmatische insteek, maar het is aan u om daar uw bijdrage aan te willen leveren. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, de vorige keer ging de discussie over het niet bestaan van een agendalid. Het elfde lid bestaat ook niet. Ik vraag mij echt af of u dit juridisch heeft laten toetsen. Wij gaan ons echt op glad ijs als je zo tegen je eigen statuten ingaat. We hebben heel lang gewacht op de 50-50-regeling voor moties. Dat hebben we gerespecteerd tot de laatste gemeente zover was. Het is een verkeerde zaak als u nu, op deze manier, dit probeert af te dwingen door te zeggen "u moet pragmatisch zijn en uw eigen regels over boord zetten". Dan ga ik liever mee met de woorden van mevrouw Hofland "een erin, één eruit". Daar heb ik van u geen reactie op gehoord.
pagina 5 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
Portefeuillehouder Blase: Volgens mij heb ik twee zinnen gebruikt. De ene is wat ons betreft een oproep om pragmatisch te zijn. Ik heb ook gezegd dat als u suggesties heeft of suggesties doet die anders zijn dan die hier voorgesteld zijn, dan is het goed om daarnaar te luisteren en daarop in te gaan. Volgens mij heb ik die twee wegen proberen te schetsen. Mevrouw Hofland: Voorzitter, ik wilde ook aan de heer Blase vragen wat u van onze suggestie vindt? Die vind ik namelijk ook heel pragmatisch. Portefeuillehouder Blase: Deze suggestie is nog niet besproken in het DBS. Het is prima om deze suggestie mee terug te nemen, maar ik heb geprobeerd toe te lichten waarom het voorstel is gedaan zoals het gedaan is. Nu komt er een suggestie van uw kant. Ik kan hier niet à l'improviste zeggen of het DSB daarmee uit de voeten kan. We hebben net wat redenen aangegeven waarom wij het belangrijk vinden om het te doen zoals wij het hebben voorgesteld. Mevrouw Hofland: Wij doen deze suggestie omdat wij ook vinden, na uw uitleg, dat de heer Wagemakers grote toegevoegde waarde heeft in verband met de decentralisatie. Zo kom je tot de oplossing die wij gegeven hebben. De heer Van Verk: Voorzitter, ik wil daar nog aan toevoegen dat ook wij het belang onderschrijven. Wij hebben ook niet geroepen dat er gewacht moest worden. Ik heb zelfs het 'raad van elf probleem' niet aan de orde gesteld. Wij hebben gezegd dat de procedure die het DSB voorstelt, weinig creatief is. Er zijn andere mogelijkheden en daar wordt geen gebruik van gemaakt. Er wordt gewoon doorgedrukt. Wat mij betreft onderschrijven wij het voorstel van het CDA, één erin en één eruit. Dat is ook heel pragmatisch. Mevrouw Van Dongen: Dank u wel voorzitter. Ik had ook een heel pragmatisch voorstel om één functie met twee personen te delen totdat de Noordoevers is afgerond. Dat voorstel doe ik vanuit de suggestie dat de inhoud leidend is. Wij kijken hoe daarin handig met de vorm omgegaan kan worden. Zou de heer Blase hier antwoord op kunnen geven? De heer Van Verk: Voorzitter, volgens mij kan dat niet. Dan worden er twee leden benoemd en dan zit je nog met elf leden. Wij kennen het fenomeen deeltijdleden niet. Mevrouw Van Dongen: Maar het probleem is dan als er in de Drechtsteden gestemd wordt, dat er een lid te veel zou zijn. Als twee mensen op één functie zitten, dan stemt of de een of de ander. Mevrouw De Klerk: Voorzitter, volgens mij mag ik ervan uitgaan dat in het DSB verstandige mensen zitten die zelf kunnen beslissen over wat wij net voorgesteld hebben. Ieder voor zich kan uitmaken wat de urgentie is van de aanwezigheid van de heer Wagemakers en het lijkt mij dan ook verstandig dat er intern gekeken wordt naar de mogelijkheden die voorgesteld wordt. Er moet met name gekeken worden wie we daadwerkelijk nodig hebben in dit bestuur om de punten te kunnen bespreken die voor de Drechtsteden van belang zijn. De voorzitter: Helder. U heeft het goed verwoord en ik denk dat het DSB er slim aan doet om de brief aan te houden en daar in een volgende vergadering op terug te komen. Portefeuillehouder Blase: Omdat er een aantal leden niet aanwezig is, denk ik dat het niet verstandig is dat wij in een korte schorsing van het DSB dit besluiten. Wij stellen voor om de suggestie van de voorzitter te volgen en de brief aanhouden. Besloten wordt om het voorstel tot aanwijzing lid Drechtstedenbestuur aan te houden. 7.
Vervolg Toekomst Netwerkbestuur De voorzitter: Mevrouw Van Es. Mevrouw Van Es: Dank u wel voorzitter. D66/VSP gaat ervan uit dat de inhoudelijke wensen en accenten van diverse fracties per punt meegenomen worden in de uitwerking. Ik herhaal onze punten dan ook niet. Nog een enkele opmerking bij het voorstel. Punt 1-4: De nadruk ligt hier op het begrip regionaal portefeuillehouder, ook wordt opdrachtportefeuillehouder genoemd. Dit begrip leidt tot verwarring. Het verzoek is om bij de uitwerking te kiezen voor één naam en ook een duidelijke definitie te geven. Hoe het wordt genoemd, maakt ons niet uit. Het gaat ons erom dat het om afgebakende onderwerpen gaat met een doel, een begin en een eind, in de volksmond wordt dat een project genoemd. De heer Van Verk: Voorzitter, per interruptie. U zegt dat wij datgene wat we afgesproken hebben ook uit moeten werken. In de commissievergadering is vastgesteld dat wij enerzijds regioportefeuillehouders hebben die volledig zelfstandig moeten kunnen functioneren en anderzijds zouden wij het fenomeen projectportefeuillehouders kunnen hebben. Beide zouden worden beschreven en onderzocht. Wat u nu doet, het op één hoop gooien en dan zeggen dat we alleen met projecten gaan werken, want die hebben een kop en een staart, dat is niet helemaal in overeenstemming met de discussie in de commissie.
pagina 6 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
Mevrouw Van Es: Hieruit blijkt wel hoe verwarrend het kan zijn als we geen definities hebben. Ik stel voor dat, wat er wordt uitgewerkt, ook als dat twee verschillende portefeuillehouders zijn. Dus een project- of een regionale- of een opdrachtportefeuillehouder, of twee van de drie, dat er dan bij wordt vermeld wat de definitie is van die portefeuillehouder. Onder punt 3 staat nog de zin: "Het Drechtstedenbestuur te verzoeken bij de definitieve besluitvorming de uitgewerkte opties, voor zover het lokale bevoegdheden betreft, voor te laten leggen aan de lokale gemeenteraden". Dat spreekt, wat ons betreft, voor zich. Als het apart genoemd wordt, dan lijkt het mij een apart punt. Wijzigen hoeft niet. Deze opmerking is genoeg. Wij gaan akkoord. De heer Van Engelen: Dank u wel voorzitter. De regiofractie GroenLinks is voor dit voorstel. Wij vinden dat dit punt goed is uitgediscussieerd en besproken en dat de tijd nu aangebroken is om door te pakken en vaart te houden. Dat bleek ook wel tijdens de Carrousels die we op dit punt hebben gehad, ook die van vanavond. Wij willen onderstrepen dat wij voor het zomerreces met elkaar tot besluiten willen komen. Die vaart willen wij erin houden. Volgens mijn fractie gebeurt dat nu. Dus DSB, gaat uw gang. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, mijn fractie kan ook grotendeels het voorstel onderschrijven. Het gaat om wat er is ingebracht en wat er is uitgefilterd. Mijn fractie is geen voorstander van het uitwerken van een beperking van de omvang van de Drechtraad, omdat wij echt vrezen voor een aantasting van de democratische legitimatie van het verlengd bestuur. De heer Van Verk: Dank u. Ook onze fractie kan instemmen met dit voorstel. Het is uitgebreid bediscussieerd. Nog een paar kleine puntjes op de i. Voor wat betreft het regionale meerjarenprogramma is het voor ons van belang dat het ook voldoende draagkracht heeft in de Drechtraad. Het lijkt op zich een vanzelfsprekendheid, maar het is niet erg om dit eraan toe te voegen. Wij kunnen de beperking in de omvang van de Drechtraad ondersteunen, mits daarmee bedoeld wordt dat er meer evenredigheid in de vertegenwoordiging komt. Ik zie dat degene die het heeft ingebracht knikt dat dit inderdaad de bedoeling is. Verder staat: "de effecten van splitsing van een fractie op het stemgewicht en overdracht van stemgewicht". Wij zouden eraan hechten dat die zaken in overeenstemming met de gebruiken in Nederland worden gehanteerd. Dat wil zeggen, wanneer een fractie zich afsplitst het de regel is, hoe vervelend dat ook moge zijn, zij altijd zitting blijft houden in het gremium waarin zij gekozen is. Dat kan inderdaad tot lastige en kleine fracties leiden, maar dat is de prijs van de democratie die wij betalen. Een laatste opmerking: "Kennisnemen van de voorbereidingen van het Drechtstedenbestuur voor een structurele samenwerking van het DSB met bedrijfsleven en kennisinstellingen in een Strategisch Beraad". Dat vinden wij uitstekend in het kader van het arbeidsmarktbeleid, maar we zeggen erbij dat het niet mag leiden tot een vast onderdeel in het Drechtstedenbestuur vanuit die instellingen. Dat lijkt ons net even 'een polder' te ver gaan. Dat was het voorzitter. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, wij stemmen als regiofractie SGP/ChristenUnie in met het voorstel. Dit spoort in grote lijnen met onze eerdere inbreng in diverse Carrousels en ook met onze algemene beschouwingen in de Drechtraad, onder andere in januari jongstleden. Samengevat, lokaal wat kan en regionaal wat moet. Zie ook het recent geactualiseerde rMJP. Wij wijzen daarbij vooral op onze kanttekeningen in de Carrousel van 5 februari met betrekking tot de regionaalportefeuillehouder en de opdrachtportefeuillehouder, punt 1/4 in het voorstel. Verder hebben wij in dit verband nog twee opmerkingen, en wel over de heren Plasterk en Blase. Punt 1. De heer Plasterk. Onlangs verscheen zijn decentralisatiebrief aan de Tweede Kamer in het verlengde van het Regeerakkoord. Vanmiddag was dat in de Kamer aan de orde omdat daarover vragen werden gesteld aan de heer Plasterk. Het aantal gemeenten moet tijdens deze kabinetsperiode terug met 100 en minister Plasterk komt in mei met een nieuw beleidskader voor de gemeentelijke herindeling, met een steviger rol voor Provincies. De minister werkt toe naar krachtige samenwerkingsverbanden van gemeenten om de decentralisaties goed te laten landen. Maar het is ook bedoeld als, en ik citeer: "een goed uitgangspunt voor gemeentelijke fusies". Met de VNG vinden wij dat deze nadrukkelijke koppeling verlammend kan werken. Voor ons gaat het niet om de schaal maar om de noodzakelijke uitvoeringskracht. Ook in verband met de decentralisaties is niet-vrijblijvende samenwerking nodig, maar opschaling is geen doel op zich. En ook zien wij niet een grote rol voor de Provincie. Vindt het DSB dat ook? Punt 2. De heer Blase. In Dordt ontvingen wij recent, desgevraagd, een memo van portefeuillehouder Blase over, ik citeer, "een nadere duiding van onderwerpen binnen de lokale bevoegdheid in relatie tot het traject Toekomst Drechtsteden". Bedankt, portefeuillehouder Blase. Handig om te zien waar naast regionale, ook nadrukkelijk, lokale zaken spelen en of dit BenW dan wel de gemeenteraad betreft. Over het laatste punt van de memo nog het volgende. Dat is punt 8, organisatieontwikkeling. Het is wellicht interessant dat andere dan Dordtse raadsleden dit memo ook krijgen, als ze het nog niet hebben gehad. Bij dat laatste punt staat vermeld dat het gaat om doorontwikkeling van de samenwerking van de gemeente en bundeling van de uitvoering onder bevoegdheid van de lokale colleges. Onze regiofractie meent echter dat dit op zijn minst ook een zaak is van de lokale raden en regionaal van de Drechtraad. Hierbij wijzen wij op het budgetrecht van de raden, juist ook kaderstellend met betrekking tot de kosten van het ambtelijk apparaat in relatie tot bijvoorbeeld samenwerking en bezuinigingen. Bovendien, vanuit de Carrousel van 5 februari, wezen wij al op de samenhang tussen de discussie Toekomst Drechtsteden en de eindevaluatie Proeftuinen casu quo voorstellen over het vervolg door de secretarissen aan de lokale colleges. Wij kennen die stukken helaas nog
pagina 7 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
niet, maar we begrepen dat ze er wel zijn. We begrijpen inmiddels dat bijvoorbeeld BenW van Dordrecht in 2016 een besparingsperspectief ziet van 2 miljoen euro en, ik citeer: "in beginsel een voorkeur heeft uitgesproken om op langere termijn te komen tot één ambtelijke werkorganisatie in de Drechtsteden". Voorzitter, zitten wij nog wel in dezelfde trein? Graag hierop een reactie van het DSB, met name ook van de heer Blase en portefeuillehouder Tanis van PZ. Ook in verband met zijn toezegging in de Drechtraad van 15 januari. Tot zover. Mevrouw Hofland: Dank u wel voorzitter. In het voorstel dat voor ons ligt hebben wij het expliciet over het uitwerken van ideeën die genoemd zijn in de vorige Carrousels. Heel herkenbaar, ook voor ons. Zaken die ook door het CDA genoemd zijn of bij de algemene beschouwingen of in een Carrousel. Er is toen gezegd dat wij al die ideeën gaan uitwerken. Dat ligt hier voor ons. Wij zullen kritisch naar die uitwerking gaan kijken. We zijn benieuwd. Eén van mijn collega's heeft ook het tijdpad genoemd. Dat tijdpad zien wij hier niet terug. Wij zouden graag nog wat richtlijnen daarvoor willen hebben. Wanneer, in welke termijn denkt u dat dit alles zijn uitwerking heeft? Dank u. Mevrouw Burger: Dank u wel voorzitter. De regiofractie VVD kan instemmen met de voorliggende punten. Wel met de opmerking dat in de diverse Carrousels, niet alleen een compactere Drechtraad, maar ook een compacter DSB aan de orde is geweest, waarbij er onder andere aangegeven was geen burgemeesters meer, uitsluitend wethouders en een profielschets door de raad vastgesteld. Ik ga ervan uit dat deze punten ook meegenomen worden in het voorstel. Ter geruststelling voor mevrouw Van Dongen zou het misschien prettig zijn als in het voorstel over de Drechtraad, de politieke legitimiteit meegenomen wordt. Dank u wel. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, als ik daar even op mag reageren. Dat lijkt mij inderdaad prima. Het is, wat ons betreft niet de bedoeling, dat eventuele fracties buiten de Drechtraad zouden vallen omdat gemeentelijke besluitvorming, in de vorm van verlengd bestuur, is belegd in de Drechtsteden. Het zou heel gek zijn als er bepaalde fracties die gekozen zijn in de gemeenteraad hun besluitvorming niet zouden kunnen toevoegen op onderwerpen. Mevrouw Burger: Dat nodigt mij toch uit om erop in te gaan. Volgens mij, en als ik de heer Lammers als voorbeeld mag nemen, is de heer Lammers iemand die zich heeft afgescheiden van een partij of een groepering en nu op persoonlijke titel in de gemeenteraad zit en zich ook vertegenwoordigt in de Drechtraad zonder enige vorm van stemrecht. Mevrouw Van Dongen: Ik bedoel gekozen partijen. De voorzitter: Prima. De heer Blase. Portefeuillehouder Blase: Dank u wel voorzitter. Ik reageer voor het hele DSB, dus inclusief portefeuillehouder Tanis, op het punt dat SGP/ChristenUnie inbrengt. Maar ik reageer in de volgorde waarin u uw opmerkingen heeft gemaakt. Punt 2, waar mevrouw Van Dongen zegt dat het wat haar betreft niet uitgewerkt hoeft te worden na de discussie die zojuist samen gevoerd is. Ik denk dat het belangrijk is, conform wat mevrouw Burger zegt, dat het punt van de legitimiteit terugkomt bij de uitwerking. We hebben een brief gekregen van minister Plasterk over de ideeën die in deze Gemeenschappelijke Regeling en in de Drechtraad leven. Deze brief zegt daar ook wat van, in die zin, dat de minister ons wijst op de Wet Gemeenschappelijke Regeling. Dat betekent dat wij, vooral bij de uitwerking van dat punt, er zeker op terug moeten komen. Een aantal punten dat door mevrouw Van Dongen aangekaart wordt, is ook bij ons opgekomen. Dat zal mevrouw Burger ook niet verbazen. Die punten zullen wij bij de uitwerking terug laten komen. Misschien blijkt dan dat het op gespannen voet staat bij het verlengd lokaal bestuur. Dat moet die uitwerking dan maar laten zien. Zo interpreteer ik tenminste deze opdracht. De heer Van Verk heeft iets gezegd over het strategisch beraad. Inderdaad kan dit nooit leiden tot een vaste positie of wat dan ook in het DSB en ook niet tot een beslisbevoegdheid daarbinnen. Wat dat betreft zitten wij daar op dezelfde lijn. De opmerkingen van de SGP/ChristenUnie. U vroeg of het DSB het eens is met uw opvatting over de brief van minister Plasterk. Het antwoord is 'ja' en dat is ook in lijn met hoe de VNG gereageerd heeft. Dat is de manier waarop wij ernaar kijken. Het is vooral een oproep, ik heb er daarnet ook al iets over gezegd, om in samenwerkingsverbanden die decentralisaties krachtig te maken. Daar hebben wij wel oren naar. Wij vinden het inderdaad onheus om dat meteen te verbinden aan een eventuele herindelingsopgave. Wij weten ook hoe wij in deze regio daar tegenaan kijken. Volgens mij kunnen wij ook op die manier daarop reageren. Wij hebben niet een Provincie nodig om onze bestuurskracht te meten. Wij zijn daar zelf goed toe in staat en wij doen dat in onze traditie al langer dan sinds gisteren. Het andere punt van die memo. Misschien moet ik toelichten dat de memo is toegestuurd op verzoek van de griffie van Dordrecht omdat de Dordtse raad de vraag had op welke punten het raakt aan lokale bevoegdheden zodat we ook daar een lokale discussie over kunnen voeren. Natuurlijk is die memo voor iedereen ter beschikking. Dat is ook de reden waarom die naar uw griffie is toegestuurd. U zegt terecht dat die zaak van de organisatieontwikkeling, die overigens nu niet in de opdrachtformulering staat, primair iets is
pagina 8 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
van de zes samenwerkende gemeenten. Natuurlijk heeft dat ook effect op het samenwerkingsverband. Vandaar dat er staat dat het primair aan de colleges en de portefeuillehouders lokaal is om daar met hun raden over in gesprek te gaan, op de wijze zoals dat in de lokale raad de traditie heeft. Terecht wijst u op de bevoegdheden van de raad op het gebied van de budgetten. Gisteren heb ik dat nog met de portefeuillehouders besproken. Ik neem aan dat dit in die raden aan de orde komt. De verschillende gemeenten hebben een verschillende aanpak in de manier waarop ze dit doen en de uitgebreidheid. Dat kan verschillen. Dat maatwerk moet vooral per gemeente geleverd worden. Het is ook een goed idee om in het vervolg daarop het ook nog eens hier te delen. Het stond daar zo beschreven omdat het primair een bevoegdheid is van de zes gemeenten om na te denken over de doorontwikkeling van hun organisatie en de mate van samenwerking die daarin gezocht wordt. Daarom is op dat punt het primaat niet bij het DSB of de Drechtraad belegd. Zo is dat bedoeld. Omdat we in dezelfde trein zitten, is het goed om dat hier in de Drechtraad ook ter sprake te kunnen brengen. Het is niet de bedoeling om het alleen maar lokaal te behandelen. U had het eerder ook over dat we niet te veel moeten dubbelen. De bevoegdheden voor de lokale organisatieontwikkelingen liggen natuurlijk lokaal. De heer Van Engelen: Voorzitter, met mijn Papendrechtse pet op ben ik er nieuwsgierig naar of de Dordtse raad in zijn oneindige wijsheid besloten heeft dat hij 2 miljoen euro bezuiniging inboekt vanwege het samenvoegen van het college. Dat is mijn vraag. Ik leg het even in het midden. Hoe is dit gecommuniceerd met de andere gemeenten? Het lijkt mij iets wat je niet alleen doet, maar juist communiceert met anderen. Het DSB krijgt vaak het verwijt dat ze voor de troepen uitlopen. Dat hebben wij gekeerd en nu zou je de situatie krijgen dat de grootste gemeente bedenkt om voor de troepen uit te gaan lopen. Dat wil ik graag willen weten van een van de Dordtse vertegenwoordigers. De heer Van Verk: Voorzitter, de raad heeft niets besloten. Het college heeft ook nog niets besloten. Er is een inventarisatie gemaakt van mogelijke bezuinigingen op de begroting 2014 - 2017. Als een van die mogelijkheden is inderdaad een nauwere samenwerking genoemd en daar hangt een bedrag aan. Maar er staan nog veel andere zaken ook op en de besluitvorming daarover vindt niet eerder plaats dan bij de kadernota in juli 2013. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, de heer Van Verk is over het algemeen goed op de hoogte van de Dordtse zaken, maar met BenW, ik weet het niet. Wat ik ervan begrepen heb is, dat er inmiddels een eindevaluatie is van de zogenaamde Proeftuinen. Ik geloof dat de heer Tanis daar nog een keer op terug zou komen in Drechtstedenverband. Ik hoop dat hij dat gauw doet. Maar er zijn intussen ook voorstellen van de secretarissen van alle gemeenten uit de Drechtsteden en van het DSB, dat waren er zeven, naar de lokale colleges gestuurd. Heel concreet. Ik ken ze niet, maar ik heb de indruk dat bij het BenW van Dordt, in het verlengde van de evaluatie en van de voorstellen waar ik het net over had, een standpunt heeft ingenomen voor de korte termijn. Dat is in 2016 2 miljoen euro bezuinigingen inboeken en op langere termijn, dat heb ik net geciteerd, wordt gestreefd naar één ambtelijke organisatie. Ik zou willen weten, als Dordtenaar, maar ook wel in het verband van de Drechtsteden en de Drechtraad, waar dit over gaat. Ik vind ook dat wij daarover hier in de Drechtraad nader over moeten spreken. Daarom heb ik het gezegd. In mijn ogen raakt dat aan de discussie over de toekomst van de Drechtsteden. Zeker als je spreekt over het perspectief vanuit het Dordtse dat er, op termijn, één ambtelijk organisatie moet komen. Voorzitter, ik hoop dat ik het duidelijk heb gezegd en een iets nadere toelichting heb kunnen geven op wat de heer Van Verk zei. De heer Van Verk: Laat ik vaststellen, de heer Hoogerduijn, dat u net zo dicht bij het college zit als wij en dat u niet meer status moet geven aan een lijst met voorstellen dan dat die lijst heeft. De lijst heeft de status van een lijst met voorstellen en vormt niet een uitgekristalliseerd raadsvoorstel in de richting van de gemeenteraad. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, ik heb alleen een toelichting willen geven op wat ik ervan weet. Het is een voetnoot bij wat de heer Van Verk heeft gezegd. Ik wil met hem helemaal niet in discussie. Ik heb geprobeerd een antwoord te geven en meer duidelijkheid te geven. De heer Van Engelen: Voorzitter, ik concludeer dat ik als Papendrechts raadslid mijn eigen college ga bevragen en ik roep de anderen ook op om dat te doen. En ik hoop dat het is zoals de heer Van Verk het schetst. Dan kunnen we allemaal weer rustig gaan slapen. Mevrouw Dongen: Voorzitter, ik denk dat wij ervoor moeten waken dat dit een Dordtse discussie wordt op dit moment. Het ligt bij de Dordtse raad op een groslijst met voorstellen, denk ik. Wat niet wil zeggen dat het niet een ingrijpend voorstel is. Ik ben niet op de hoogte van de eventuele voorstellen die in andere gemeenten zijn gedaan of worden gedaan. Ik denk niet dat de heer Blase degene is die hier meer antwoord op moet geven dan hij al gedaan heeft. Mevrouw Burger: Dank u wel voorzitter. Het lijkt mij juist dat de heer Tanis de Drechtraad toe zou kunnen spreken om te vertellen wat de status van de genoemde stukken is. De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Blase.
pagina 9 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
Portefeuillehouder Blase: Dat kan ik ook doen. Als u het niet erg vindt, dan doe ik dat net zo gemakkelijk in een moeite door. Ik kom zo meteen nog wel terug op andere vragen die gesteld zijn. Ik heb gisteren nog met de lokale portefeuillehouders gesproken. Ze hebben inderdaad de evaluatie van de proeftuin ter beschikking. Dat geldt ook voor de visie die de zeven secretarissen met elkaar hebben beschreven. Die is ook door het portefeuillehouderoverleg besproken. Zij voelen zich ook voldoende georiënteerd op dit moment om met hun lokale raden dit gesprek aan te gaan. Dat is ook de plek waar dat in eerste instantie kan gebeuren. Ik heb net aan de heer Hoogerduijn toegezegd dat het zeker mogelijk is, om in het verlengde daarvan, ook de documenten hier te bespreken, maar het primaat ligt wel in de lokale raden. Ook omdat de bevoegdheid ligt bij de lokale colleges om een dergelijke ontwikkeling te bespreken en al of niet door te zetten. Deze stukken zijn beschikbaar en in te plannen voor lokale bespreking. De heer Hoogerduijn: De heer Blase zegt dat het mogelijk is om dit ook in Drechtstedenverband te bespreken. Ik zou erop willen aandringen dat wij dat doen, juist ook vanwege de lopende discussie Toekomst Drechtsteden. Ik vind dat er een verband is. Ik heb ook gezegd waarom. Dus graag die stukken en de agendering ervan. Portefeuillehouder Blase: In die hoofdlijnnotitie staat dit ook als paragraaf genoemd. De kern van de bevoegdheid ligt lokaal, maar dit hoeft u er niet van te weerhouden om in dit gremium er ook over te spreken. Het is goed om het te agenderen vanwege de samenhang die u schetst met bijvoorbeeld netwerkbestuur en de programmatische samenhang die wij eerder in de Carrousel besproken hebben. Dus in die volgorde lijkt het mij prima om te doen. Portefeuillehouder Tanis zal, vanuit de PenO-pet in het Drechtstedenbestuur, ook iets kunnen zeggen over de consequenties die het kan hebben voor de organisatie van de GRD. In die zin zijn het zeven organisaties die met elkaar een ontwikkeling doormaken en is het goed om het op die manier te agenderen. Maar het is ook goed om te zeggen dat nog nergens dat gesprek heeft plaatsgevonden. U kunt dit congruent organiseren in de zes raden. De lokale portefeuillehouder is de eerste om dat met u op een goede manier lokaal te kunnen doen. De heer Van Engelen: Voorzitter, het DSB mag ervan uitgaan dat we het op de agenda zullen zetten van de Papendrechtse raad. Portefeuillehouder Blase: Ik weet dat diverse portefeuillehouders in hun gemeenten dat ook aan het doen zijn. Mevrouw Hofland had het over de uitwerkingstermijn. We hebben afgesproken dat we dat proberen te doen, in samenspraak met de agendacommissie en de werkgroep die u heeft ingesteld en het DSB. We hebben vorige keer in de Carrousel daar ook een soort planning voor gemaakt. Ik heb net nog even met de voorzitter van dezelfde Carrousel gekeken of we nog steeds in die planning zitten. De heer Van der Plaat is daar ook bij betrokken. Wij hebben een soort tweemaandelijkse cyclus proberen op te stellen waarin de Carrousel steeds voortgaand spreekt over netwerkbestuur en programmatische afstemming en over hoe we dat politiek gestuurd rMJP gaan organiseren. Wij zitten nog steeds in die cyclus. Het zou betekenen dat wij denken dat wij voor de zomer nog een bespreking kunnen hebben van het totaal, in ieder geval in de Carrousel en misschien zelfs in de Drechtraad. Maar dat hangt van de planning af. Het betekent dat u in de zomer de beschikking heeft over het totaalpakket voor het geval u daarmee rekening wilt houden in uw verkiezingsprogramma's. Het zal nog tot uitvoering moeten komen en de uitvoering zal ook nog voorbereid moeten worden, allemaal in opmaat n aar de implementatie. Wij denken dat dit na de verkiezingen is, maar wel zo snel mogelijk daarna. Dat is het idee. De voorzitter: Is er nog behoefte aan een tweede termijn? Neen. Heeft u behoefte aan een stemverklaring of aan een stemming? Dan is het voorstel aangenomen. Besloten is: 1. Het Drechtstedenbestuur opdracht te geven de volgende opties uit de Verkenning Toekomst Netwerkbestuur nader uit te werken en voor te bereiden voor besluitvorming voor een eventuele implementatie: 1. politiek/maatschappelijk regionaal meerjarenprogramma; 2. adviserende besluitvoorbereidende raadscommissies met het doel deze uitwerking te toetsen op meerwaarde en wenselijkheid in vergelijking met de huidige praktijk van Carrousels; 3. krachtig, compact Drechtstedenbestuur dat structureel samenwerkt met bedrijfsleven en kennisinstellingen; 4. regionaal portefeuillehouder, en in deze uitwerking ook de optie opdrachtportefeuillehouder mee te nemen. 2. Voorts het Drechtstedenbestuur opdracht geven een optie van beperking van de omvang van de Drechtraad uit te werken, en in deze uitwerking ook de effecten van splitsing van een fractie op het stemgewicht en overdracht van stemgewicht bij afwezigheid mee te nemen. 3. Vaststellen dat deze opdrachtverlening niet bindend is voor het verdere besluitvormingstraject, en dat pas op basis van de uitwerking van de vorengenoemde opties besluitvorming over de wenselijkheid en eventuele implementatie van de opties zal plaatsvinden. Het Drechtstedenbestuur te verzoeken bij de definitieve besluitvorming de uitgewerkte opties, voor zover het lokale bevoegdheden betreft, voor te laten leggen aan de lokale gemeenteraden. 4. Kennisnemen van de voorbereidingen van het Drechtstedenbestuur voor een structurele samenwerking van het Drechtstedenbestuur met bedrijfsleven en kennisinstellingen in een Strategisch Beraad.
pagina 10 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
8.
Initiatiefvoorstel VVD inzake starterbeurs en arbeidsmarkt De voorzitter: Agendapunt 8 gaat terug naar de agendacommissie.
9.
Organisatie uitvoering Participatiewet Drechtsteden De voorzitter: Mevrouw Den Hartog. Mevrouw Den Hartog: Dank u wel voorzitter. De regio PvdA-fractie stemt in met de voorliggende visie en ook stemmen wij in met de procedure. Daarnaast willen wij wat aanbevelingen meegeven voor het uitvoeringsplan waarvan de presentatie is voorzien medio april 2013. Wij vinden het belangrijk dat wij investeren in mensen in plaats van een organisatie. Efficiency komt ten goede aan mensen en de Participatiewet en moet leiden tot meerwaarde van mensen die gebruik maken van die Participatiewet. Wij willen focus op begeleiding van mensen naar de arbeidsmarkt en focus op uitstroom. Bij de samenvoeging moet geen log nieuw apparaat ontstaan. Wij vinden dat er een aparte unit moet komen Werk en Inkomen en een aparte unit voor de Wmo. Als laatste kanttekening. Wij willen maximale baanopeningen voor werk aan de onderkant genereren en gemeenten en regio zullen zo maximaal mogelijk werk moeten gunnen aan bestaande eigen werkbedrijven in de regio. Tot zover. De heer Boersma: Voorzitter dank u wel namens de regionale CU/SGP fractie. Organisatie uitvoering Participatiewet. Wij hebben daar uitgebreid in de Carrousels over gesproken en we hebben ook nog even gedacht om het als hamerstuk op de agenda van vanavond te zetten. De reden waarom wij dat niet hebben gedaan, is niet omdat er geen ruime bijval was in de Carrousels, die was er wel, maar wel omdat dit heel belangrijke wetgeving is die in Den Haag wordt voorgekookt en die uiteindelijk in de regio in het hele land moet worden uitgevoerd. Onze fractie kan instemmen met de integrale visie die in het document beschreven staat en ook met de procedure om tot de uitwerking van de uitvoering te komen. Evenals de PvdA wil ik daar een aantal kanttekeningen bij plaatsen gezien het belang van de wetgeving. Houd de klant centraal. Dat is de eerste opmerking die ik zou willen plaatsen. Je zou de stelling kunnen verdedigen dat deze wetgeving er niet zou zijn gekomen als we niet in een economische crisis terecht zouden zijn gekomen. Dus we begrijpen dat het vooral gaat om een efficiencyslag, maar verlies daarbij de cliënt niet uit het oog. Geef ook aandacht aan de begeleiding van mensen en coaching van mensen die al naar werk bemiddeld zijn en heb daarbij vooral aandacht voor specifieke doelgroepen zoals mensen met een handicap in het autistische spectrum. Zoek zoveel als mogelijk naar lokale oplossingen. In de regio mogen wij daarover van gedachte wisselen, maar er moet wel zoveel mogelijk lokaal naar oplossingen gezocht worden. Maak gebruik van de marktpartijen en organisaties die al ervaring hebben met werken binnen de doelgroep. En tot slot, voorzitter, loonwaarde moet niet gezien worden als een statisch begrip. Het is een dynamisch begrip. Mensen kunnen een bepaalde loonwaarde hebben gekoppeld aan bepaalde arbeid die anders kan zijn als je die koppelt aan andere arbeid. Dit waren kaders die wij ook in de Carrousel hebben meegegeven en gezien het belang van de wetgeving wil ik die vanavond nog één keer over het voetlicht brengen en ik wens het DSB veel succes met de verdere uitvoering. Wij zien dat ongetwijfeld hier nog terugkomen. Mevrouw De Klerk: Dank u wel voorzitter. Voor ons ligt het visiedocument Organisatie uitvoering Participatiewet Drechtsteden. Hierin wordt gevraagd in te stemmen met de integrale visie met betrekking tot vormgeving van de organisatie van de keten werk en inkomen en in te stemmen met de geschetste procedure. Een belangrijk argument wat hiervoor gegeven wordt is de eenduidige benadering. Dit is niet alleen interessant voor de werkgevers, maar ook voor de werknemers. Door het samengaan, ontstaat een organisatie die verantwoordelijk is voor werk en inkomen. GroenLinks kan zich daarin vinden maar wil wel bij de verdere uitwerking het volgende nog meegeven. Wij hebben te maken met verschillende doelgroepen waaronder mensen met een beperking. Met deze diversiteit dient rekening gehouden te worden. Mensen dienen aangesproken te worden op de manier die bij hen past, dus voor hen begrijpelijk is. Zorg dat de juiste mensen op de juiste plek komen te zitten. Er dient aandacht te zijn voor de verschillende culturen binnen de organisaties. Deze verdwijnen niet door samen te gaan. Het is belangrijk de verschillen inzichtelijk en bespreekbaar te maken. Een cultuur kan zaken maken of breken. De grootte van de nieuwe organisatie mag er niet toe leiden dat mensen tussen wal en schip vallen. Zorg dat er verbindingen zijn tussen de verschillende werkvelden en dat men elkaar weet te vinden. Zorg voor een vast aanspreekpunt binnen de organisatie zowel voor werkgevers als voor werknemers. Probeer zoveel mogelijk de verbinding te zoeken met het UWV. Ook zij zijn een belangrijk onderdeel van de schakel tussen werk en inkomen. Voor mensen met een verdiencapaciteit van minder dan 20% wordt op lokaal niveau gezocht naar een leerwerkplek. Als er lokaal geen mogelijkheid voor is, stem dan af met de regio. Kijk of je iets voor elkaar kunt betekenen. Het gaat voor kwetsbare en in de regel gemakkelijk beïnvloedbare mensen. Maak duidelijk welke vorm van toezicht bij de nieuwe organisatie wenselijk is. Onderbouw dit met argumenten en maak de verschillen en overeenkomsten inzichtelijk. Houd hierbij rekening met de diverse BV's die hieraan gekoppeld zijn. Zo kan de Drechtraad een weloverwogen besluit nemen.
pagina 11 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
Voorzitter, tijdens de Carrouselbehandeling op 5 februari zijn wij inhoudelijk ingegaan op het stuk zoals het nu voor ons ligt. Met die opmerkingen en onze aandachtspunten voor het vervolg, zullen wij instemmen met het voorstel zoals het voor ons ligt. Dank u. De heer Van Antwerpen: Voorzitter, dank u wel. Alvorens in te gaan op de inhoud wil ik graag nog een dilemma met u delen. Welke status heeft dit besluit aangezien de lokale raden volgens mij ook hierover moeten besluiten. In artikel 55, lid 1 van de GRD staat namelijk de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten bij wijzigingen moeten instemmen. Ik kan mij voorstellen dat je op dit moment hooguit een voorlopige beslissing neemt, in afwachting van instemming van de zes lokale raden. De heer Van Verk: Voorzitter, per interruptie. De Participatiewet is toch feitelijk de opvolger van de Wet Werk en Bijstand? De heer Van Antwerpen: We hebben het over samenvoegen van twee organisaties, meneer Van Verk. De heer Van Verk: Die twee organisaties vallen op dit moment onder de Gemeenschappelijke Regeling. Ik zie niet welke positie lokale raden daarin hebben. De heer Van Antwerpen: Los daarvan denk is, als ik kijk naar de stukken van de Carrousel. We hebben het over een begrotingspost van totaal 350 miljoen euro. Ik denk dat wij er lokaal in ieder geval wat over te zeggen hebben. Ik wil de discussie hier niet doodslaan op procedures. Ik leg mijn dilemma hier neer. Ik had het misschien op een eerder tijdstip wat harder uit moeten spreken, en misschien aan het einde van de Carrousel. In hoeverre is dit rijp voor besluitvorming hier in de Drechtraad en had het misschien eerder naar besluitvorming lokaal moeten gaan. Ik leg het hier neer en ook de stelling namens de lokale partijen. Wat ons betreft, als je al een besluit neemt, dat dit een besluit is, hangende de besluitvorming in de lokale raden. Voor wat betreft de inhoud. In de Carrousel zijn veel vragen gesteld. Er zijn veel vragen beantwoord. Wij willen de portefeuillehouder en de ambtelijke ondersteuning danken voor de beantwoording van de vragen. Er zijn wat ons betreft nog wel een paar eindjes blijven liggen. Wij begrijpen de logica achter de samenvoeging vanuit de gedachte organisatie volgt werk. Wat wij nog niet exact weten is wat de gevolgen zijn voor het personeel en wat de kosten zijn van deze samenvoeging. Misschien kan de portefeuillehouder hier nog wat over zeggen. Uit het stuk maken wij op dat voor de categorie mensen met een loonwaarde van tussen de 0% en 20% de gemeenten verantwoordelijk worden. Wij vroegen ons af hoe het dan met het budget gaat. Krijgen de gemeenten daar een stuk budget voor mee? In de laatste categorie, de loonwaarde van 0% tot 20%, zitten 2600 mensen. In de Carrousel is gezegd dat er 600 plaatsen zijn. Dus er moet voor 2000 mensen nog een oplossing gezocht worden. Ik vroeg mij af of er al zicht is op hoe we dat moeten doen. Ik weet ook niet of dit op dit moment het stadium is om daarover te praten. We hebben het nu puur over de organisatie en niet zozeer over de inhoud, maar het baart de lokale partijen wel zorgen. Het laatste punt is de bad-bank constructie. In de Carrousel heb ik namens de lokale partijen gevraagd wat de meerwaarde is van deze constructie. Onder aan de streep moeten we toch afrekenen, of het nu op een aparte post staat of dat het allemaal bij elkaar zit. Kan de portefeuillehouder hier iets over zeggen? En wat kan er nog gebeuren om de voortdurend negatieve balans van Drechtwerk te veranderen? De heer Van der Plaat: Dank u wel voorzitter. Wij maakten al een aantal opmerkingen in het verlengde van onze inbreng in de Carrousel en wij hebben ook twee opmerkingen over de procedure. Wij willen evenals de heer Van Antwerpen duidelijkheid over het vervolgproces wat betreft artikel 55. Volgens ons is Drechtwerk nog altijd een GR van een aantal gemeenten. En als we het toch over procedures hebben. Is het toegestaan om tijdens de Drechtraadvergadering van Drechtraadslid te wisselen? Ik zag net mevrouw Van Dongen zitten en nu de heer Van Antwerpen. De Van Antwerpen: De heer Van der Plaat, ik had dit aangegeven aan de griffie. Daar is inhoudelijk niets op terug gekomen. In het kader van geen bericht goed bericht, dachten we laten we dat maar doen. De heer Van der Plaat: Inhoudelijk, D66 is het eens met de voorgenomen fusie tussen de SDD en de Sociale Werkplaats.. De heer Van Antwerpen: Voorzitter, mag ik de bal terugkaatsen naar de heer Van der Plaat? Jullie wisselen nooit? De heer Van der Plaat: Nee. Mijn collega was even naar het toilet. Maar het is goed dat u die duidelijkheid nu heeft. Dan kunnen wij weer verder met de inhoud. We zijn het eens met de fusie tussen de SDD en Drechtwerk. Komende bezuinigingen spelen hierbij een grote rol. We zullen het met minder geld moeten doen en D66 ziet mogelijkheden om Drechtwerkers aan het werk te helpen binnen de eigen organisatie. Kwaliteit, nabijheid en efficiency zijn de aspecten die voor ons leidend zijn. De regionale samenwerking is daar zeker mogelijk ondersteunend aan, zeker in het kader van die efficiency. Daarbij mogen kwaliteit en nabijheid niet verloren gaan. Wij willen goed sturen op projecten waarbij Drechtwerkers ingehuurd kunnen worden.
pagina 12 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
Wij waarschuwen wel, bij de aansturing van de organisatie, zeker omdat het hier een fusie betreft, voor een overmaat aan bureaucratie en management. Tot slot wil D66 dat in het uitvoeringsprogramma speciaal aandacht wordt besteed aan passend onderwijs. Zo min mogelijk overheadkosten en goede en tijdige communicatie. De heer Heijkoop: Voorzitter, dank u wel, namens de regiofractie van het CDA. Ik hou het kort en ik laat de procedures voor wat ze zijn. Ik moest wel glimlachen om het terugkoppelingsformulier. Geen discussiepunten, maar wij willen graag een stilstamoment als Drechtraad en nog een heus complimentje van de griffier. Ik ga dus helemaal niets van mijn eerdere woordvoering opnieuw doen. Wij stemmen in met dit voorstel. Complimenten aan het DSB en de portefeuillehouder in het bijzonder. Een breed gedragen voorstel is mooi. Wij zien uit naar de verdere uitwerking later dit jaar. Dank u wel. De voorzitter: De heer Van de Burgt. De heer Van de Burgt: Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat wij mogen vaststellen dat wij een bijzonder proces en traject achter de rug hebben. Ik wil daarin de vijf andere wethouders betrekken die hierbij betrokken geweest zijn. Het is een traject geweest dat al maanden loopt, waar de individuele wethouders, het collectief van het portefeuillehouderoverleg, het Algemeen Bestuur van Drechtwerk en de Raad van Commissarissen van Drechtwerk bij betrokken geweest zijn. Het is een lang proces geweest maar ook een zorgvuldig en goed proces. Als u daar waardering over uitspreekt, dan wil ik die waardering zo delen. Ik wil het ook delen met de groep die in feite alle voorbereidingen gedaan heeft, de heer Gido ten Dolle, mevrouw Yvonne Bieshaar en de heer Marco Wilke. Zij hebben dat vanuit hun eigen verantwoordelijkheid gedaan. Het is wel bijzonder dat wij dit hele proces van werken naar vermogen gedaan hebben in een proces dat zonder enige wet was. Er waren voornemens tot een wet, de Wet werken naar vermogen. Er zijn nu voornemens naar een participatiewet. We kennen alleen een contourennotitie van de staatssecretaris van eind januari. We hebben met elkaar, en dat hebben we collectief gedaan in de Drechtraad, het gedachtegoed omarmd en vastgehouden. Daarmee hebben we het hybride model, vanuit het plan van aanpak van Wet werken naar vermogen, vastgehouden en uitgewerkt naar een visie op organisatie Participatiewet, terwijl het maar een deel van de Participatiewet is. Er zit meer in de Participatiewet dan waar we het vanavond met elkaar, als het gaat over samenvoegen van onderdelen van de Sociale Dienst en Sociale Werkvoorziening, over hebben. De aanbevelingen die u doet die kan ik allemaal omarmen door te zeggen dat wij van de Wet werken naar vermogen, naar de participatie naar vermogen zijn gegaan. Dat gaat om mensen, om het vermogen van mensen. En daar waar het vermogen niet is, zullen we klantgericht zijn, en aansluiten op de mogelijkheden die er zijn naar werk, dat deel van het werk. Maar ook met loonwaarde en loondispensatie dat element zullen aanvullen. En voor de groep die in feite niet die arbeidsplicht heeft , voelen wij ons heel nadrukkelijk verantwoordelijk. Ik hecht eraan om te zeggen, dat zei mevrouw De Klerk, we hebben het lokale aspect erin gebracht. Wijk, buurt, de gemeente, de voorzieningen, de instellingen, meer werkbedrijven, meer werkplekken, de community jobs, allemaal. De essentie zit in wat mevrouw De Klerk nog toevoegt, dat het een regionale verantwoordelijkheid is voor het geheel van de groep aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ik zal het heel simpel zeggen. In het multifunctioneel centrum in Alblasserdam daar werken ook mensen uit Papendrecht en Sliedrecht. Dat geeft aan dat als we regionale verantwoordelijkheid hebben voor deze mensen dan is dat de totale verantwoordelijkheid waar we de regie op hebben om het naar vermogen te doen, naar de klant te doen. En als het gaat zoals de ChristenUnie/SGP aangeeft dat de mens zich ontwikkelt en op een andere plek zit, dat dan ook op maat en naar ontwikkeling en vermogen gaat waar hij te werk gesteld is. De kanttekeningen hebben wij ons ter harte genomen. Die ene werkgeversbenadering is relevant in dezen, is ook relevant met het UWV erbij, is ook relevant met onderwijs erbij, die ook een werkgeversbenadering hebben. En je ziet dat er een natuurlijke omgeving is waarin werkgevers participeren. De werkgevers die zich betrokken voelen bij de sociale werkvoorziening hebben dat vanwege doelgroepen en werk. Degenen die betrokken zijn bij de Sociale Dienst hebben dat vanwege die stap naar werk. Je ziet het in het onderwijs waar de brancheorganisaties van alle werkgevers betrokken zijn bij de kwalificaties, een soort natuurlijke omgeving waar die werkgevers betrokken zijn. De kracht zal zijn, niet om alles in één organisatie of loket te brengen, maar die werkgeversbenadering inhoudelijk te maken. Daar zullen wij onze focus op leggen. De heer Van Antwerpen. De gevolgen voor het personeel die zijn er in feite niet. Dat durf ik zo te zeggen omdat alle rechten en plichten overgaan. Dus ook alle mensen in de sociale werkvoorziening hebben die boodschap gekregen. Dat er kosten gemaakt worden voor de implementatie, dus de uitwerking van het plan van aanpak, wat u de komende maanden zult zien, dat zijn kosten die we nu maken, maar die zitten in de functies van de mensen. De drie die ik genoemd heb, dat zijn wat aanvullingen van mensen die dat ondersteunend doen en dat doen we vanuit de organisaties. De kosten die we nog zullen maken, worden in de begroting van de Sociale Dienst en Drechtwerk meegenomen. We hebben het niet over grote sommen, een paar ton, maar we regelen het wel op die manier. Dat werkt sneller en dat is goed te beleggen en te verantwoorden.
pagina 13 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 5 maart 2013
De bad-bank. We willen de nieuwe organisatie niet belasten met de historische kosten. Historische kosten waarvan de subsidie onvoldoende is voor het uitbetalen van CAO-lonen binnen Drechtwerk. De nieuwe organisatie willen we in feite niet belasten met de huisvestingskosten. We willen de nieuwe organisatie de kans geven om zich in te zetten voor werken naar vermogen, voor de klant en het werk en alles wat er in feite te verdienen en daarin in te zetten valt en vervolgens gaan we wel wat dingen verrekenen, maar het blijft binnen één begroting van de GRD. De heer Van Antwerpen: Voorzitter, ik vroeg mij af of u ook ideeën had op welke manier die negatieve kosten op die bad banks beperkt kunnen worden. Portefeuillehouder Van de Burgt: Ik moet u misschien wat teleurstellen. Ik denk dat die wat toenemen. Als u ziet dat er vanaf 1 januari 2014 niemand meer in de Sociale Werkvoorziening komt en we op een natuurlijk verloop zitten van 100 per jaar, betekent het dat wij de omzet van die 100 gaan verliezen. De omzet is gemiddeld € 8.000,00 per Drechtwerker. We gaan € 800.000,00 aan inkomsten verliezen. Maar de lasten lopen door. Dat betekent dat we in de doorrekening naar een meerjarenbegroting die u allemaal krijgt te zien, zullen zien, dat die nog wat oploopt. Voor de afbouw van die subsidie over zes jaar uitgespreid, zegt ook weer wat over het werkelijke nadeel. Maar u krijgt daar inzicht in. Na vanavond gaat het stuk naar alle zes de raden toe. De heer Van der Plaat zei het. Drechtwerk is een Gemeenschappelijke Regeling van nu nog de zes gemeenten. U spreekt altijd in uw eigen raad over Drechtwerk. Dus dit stuk gaat naar de raden toe. Passend onderwijs, een vreemde eend in dezen. Daar is een aparte bestuursopdracht voor. De samenwerkingsverbanden in de regio, dan heb ik het over Zuid-Holland Zuid, die zijn er allemaal bij betrokken. Het krijgt een vervolgtraject met betrekking tot de aansluiting van de REK 3 scholen, ZMLK, de REK 4 scholen, de scholen met gedragsproblemen en dergelijke in het autistisch spectrum. Die worden betrokken in een nieuw samenwerkingsverband. Op basis daarvan komen die zorgprofielen. Als gemeenten zullen wij nadrukkelijk op drie dingen moeten letten. Ten eerste wat het betekent voor de basiszorg in relatie met het schoolmaatschappelijk werk. Ten tweede wat het betekent voor de onderwijshuisvesting. Ten derde wat het betekent voor het leerlingenvervoer. Op deze manier zijn we heel nadrukkelijk betrokken. Voorzitter, ik denk dat ik alles wel gezegd heb. De heer Van Antwerpen: Voorzitter, ik heb nog twee punten staan. In mijn beleving staat in het stuk dat de gemeenten verantwoordelijke worden voor de categorie mensen met een loonwaarde van 0% tot 20%. Gaat er dan een stuk budget mee naar de gemeenten of is dat voor eigen risico? En er staat ook nog de vraag over die 2600 mensen. Kunt u daar iets over zeggen? Portefeuillehouder Van de Burgt: Ik heb bij de Carrousel met betrekking tot de rapportage over het arbeidsmarktbeleid al een opmerking gemaakt. Ik zal die even herhalen. Er is nu € 100.000,00 beschikbaar voor de Impuls onderkant arbeidsmarkt. Die is onvoldoende om de 700 plekken die we nu hebben. U heeft het over 2600, maar niet alle 2600 zullen in Impuls mee kunnen lopen. U weet ook dat er een categorie inzit die absoluut niet op een leerwerkplek of community job terecht komt. We zullen het budget moeten aanvullen. De voorzitter: Prima, heeft u behoefte aan een tweede termijn? Nee. Heeft u behoefte aan een stemverklaring of stemming? Niemand. Dan wil ik van dit onderwerp zeggen dat ik u en ons nog vele van deze onderwerpen en de manier waarop dit tot stand gekomen is, toewens. Dit is volgens mij een schoolvoorbeeld van hoe we het heel graag willen aan de voorkant en samen optrekken met het bestuur. Ik stel het voorstel hierbij vast. Besloten wordt: 1. In te stemmen met de integrale visie tot vormgeving van de organisatie van de keten werk en inkomen in de Drechtsteden zoals beschreven in het visiedocument in de bijlage. 2. In te stemmen met de geschetste procedure om te komen tot een nieuwe organisatie van de keten werk en inkomen. Eerstvolgende stap is dat het Drechtstedenbestuur medio april een uitvoeringsplan zal presenteren aan de Carrousel. 10. Rondvraag en sluiting De voorzitter: Niemand heeft zich voor de rondvraag aangemeld. Ik sluit de vergadering. Dank voor uw aanwezigheid.