Concept
Strategische vooruitblik Slim werken aan de toekomst
INHOUDSOPGAVE
1 Inleiding
3
2
Waar staan we? En wat komt op ons af?
4
2.1 2.2
4 8
3
Veranderende rol overheid: een aantal dilemma’s
10
3.1 3.2 3.3
10 11 11
4
Stevig bezuinigen is noodzakelijk
12
4.1 Sociale stijging 4.2 Vestigingsklimaat 4.3 Leefbaarheid 4.4 Bestuur
13 17 19 21
5
Consequenties voor Programmabegroting 2012
23
5.1 5.2
23 23
Behaalde resultaten in 2010 (Jaarstukken) Aantal maatschappelijke trends
Duidelijkheid versus complexiteit Loslaten versus beheersen Overzicht versus focus
Aanscherpen ambities? Concrete stappen andere overheid
1 Inleiding De strategische vooruitblik zoals deze nu aan u voorligt is zowel een oude bekende als een nieuw fenomeen. Een oude bekende, want de strategische vooruitblik maakte de afgelopen jaren vast onderdeel uit van de Jaarstukken. Zowel in de Inleiding van dit boekwerk als bij de afzonderlijke programma’s keek het college vooruit om te bepalen welke onderwerpen en ambities op basis van de behaalde resultaten en de te verwachten ontwikkelingen bijzondere aandacht verdienden in de daaropvolgende jaren. Bij het traject ‘Doorontwikkeling Planning en Controlcyclus’ is geconstateerd dat de raad onvoldoende de discussie voert over belangrijke ontwikkelingen die op de stad afkomen met de daarbij behorende inhoudelijke en financiële consequenties op de korte termijn. Een mogelijke oorzaak hiervoor is het feit dat de strategische vooruitblik te verstopt in de Jaarstukken was opgenomen. Vooruitlopend op de gehele doorontwikkeling van de P&C-cyclus komt vanaf 2011 de Strategische vooruitblik als een apart document en is daarmee een nieuw fenomeen. Tezamen met de Jaarstukken 2010 bespreekt de raad deze vooruitblik in haar vergadering op 20 juni 2011. Vanwege de grote bezuinigingsopgave waar de gemeente de komende jaren zich voor ziet gesteld komen daar dit jaar de bezuinigingsvoorstellen nog bij. Daarmee kan de raad op hetzelfde moment zowel terugkijken naar de behaalde resultaten in 2010 (wat leren we hiervan?), als vooruitkijken op basis van de ontwikkelingen die op de stad afkomen (wat komt er op ons af?). Op deze wijze geeft de strategische vooruitblik houvast voor de in te voeren bezuinigingen en hoe dit zijn beslag moet krijgen in de begroting (waar, wat en hoe gaan we bijsturen?). Leeswijzer Deze strategische vooruitblik is opgebouwd uit een vijftal paragrafen. Naast de inleiding (paragraaf 1) zetten we in paragraaf 2 uiteen hoe de stad er voor staat (op basis van de behaalde resultaten in de Jaarstukken 2010) en welke ontwikkelingen op de stad afkomen. Het gaat hierbij om een korte impressie van de belangrijkste ontwikkelingen. In paragraaf 3 staan we stil bij de veranderende rol van de overheid (als reactie op deze ontwikkelingen) en de daarbij behorende dilemma’s. Paragraaf 4 bevat de aanpak ten aanzien van de bezuinigingen. Deze tekst lag reeds eerder voor aan de raad in het kader van de bezuinigingen op 11 april 2011. Hier zijn naar aanleiding van het raadsdebat geen wijzigingen in opgetreden wel zijn de genoemde bezuinigingsvoorstellen met bijbehorende bedragen verder geconcretiseerd. Tot slot geven we in paragraaf 5 aan welke consequenties de belangrijkste ontwikkelingen, de veranderende rol van de overheid, en de bezuinigingen hebben op de Programmabegroting 2012. Daarbij kijken we enerzijds naar de haalbaarheid van onze doelen en ambities en anderzijds geven we aan welke stappen we in 2012 willen zetten om toe te groeien naar een overheid 2.0.
3
Lessen 2010 •
•
• • • •
•
Gaat goed met de jeugd (werkloosheid, criminaliteit), maar blijvende aandacht voor vroegtijdig schoolverlaten Gevolgen economische crisis zichtbaar: daling aantal banen, minder woningen, minder afname bedrijventerreinen, maar ook toename arme huishoudens en uitkeringsgerechtigden Leefbaarheid is verbeterd Wijkimpuls gemengd beeld Regionale samenwerking en lobby in 2010 flinke impuls Objectieve meting vaak verbetering, subjectieve beleving gedifferentieerd beeld Dienstverlening gemeente naar burgers (7,8) en bedrijven (6,8) goed
2 2.1
Waar staan we? En wat komt op ons af? Behaalde resultaten in 2010 (Jaarstukken)
“Mooie resultaten, maar wel aandacht hebben voor een aantal door de economische crisis geraakte activiteiten” zo kan het jaar 2010 worden samengevat. In het kielzog van deze crisis hebben we in 2010 de eerste bezuinigingen doorgevoerd. En zijn we gestart om fundamentele afwegingen en keuzes te maken die we nu op 20 juni 2011 aan de raad als bezuinigingsvoorstellen ter vaststelling voorleggen. Deze bezuinigingsdiscussie heeft zich afgespeeld tegen een decor waarin de gevolgen van de economische crisis zichtbaar werden als het gaat om de daling van het aantal banen, een verminderde uitgave van bedrijventerreinen, de afname van het beschikbaar aantal woningen en de toename van het aantal uitkeringsgerechtigden en arme huishoudens. 2010 liet ook een aantal positieve ontwikkelingen zien: de regionale samenwerking en lobbyactiviteiten hebben een flinke impuls gekregen, de jeugdwerkeloosheid en -criminaliteit zijn fors gedaald en de leefbaarheid in de stad is verbeterd. We lopen in vogelvlucht de vier thema’s langs:
Leefbaarheid De leefbaarheid in de stad is verbeterd. Zo is de objectieve veiligheid (aantal aangiften) in de stad verbeterd t.a.v. woning- en bedrijfsinbraken en geweldsmisdrijven in de stad. Het aantal vrijwilligers is toegenomen en de fysieke leefbaarheid in de stad is verbeterd. De bewoners van Tilburg geven gemiddeld het rapportcijfer 7,3 als het gaat om de leefbaarheid in de buurt. De fysieke woonomgeving scoort in Tilburg tussen de 6,3 en 7,7. Daarbij scoort het aanbod en kwaliteit van voorzieningen een 7,3 en wordt deze vooral hoog gewaardeerd in het centrum en andere winkelgebieden en minder in nieuwe stadsuitbreidingen als Koolhoven en bedrijventerreinen. Het duurzaam bouwen ligt op schema. 100% van de nieuwbouwwoningen in 2010 heeft een GPR > 7. En de oppervlakte ecologisch groen is met het gereedkomen van de Drijflanen met 2 hectare toegenomen in 2010. Daarnaast slagen we er goed in de kwetsbare burgers (i.c. daklozen) onderdak te bieden en een passende dagbesteding. Ook zijn meer volwassenen gaan sporten en is het aantal jeugdleden bij sportverenigingen licht gestegen. De daling van sportdeelname bij de jeugd vinden we teleurstellend, zeker gelet op de stijgende lijn van de afgelopen jaren. In 2008 deed nog 93% van de kinderen (6-11 jaar) en 92% van de jongeren (12-17 jaar) aan sport. In 2010 is dit gedaald naar 88% respectievelijk 85%. Een duidelijke verklaring hebben we hier nog niet voor gevonden. Vestigingsklimaat In het kader van het vestigingsklimaat zien we dat het aantal arbeidsplaatsen sinds 2006 is toegenomen met 7.950 banen. De werkgelegenheidsdoelstelling van 4.600 extra banen in de periode 2006-2010 is daarmee meer dan ruimschoots gehaald. Wel is duidelijk te zien dat in 2010 het aantal banen als gevolg van de economische crisis is afgenomen. Ook is ten aanzien van bedrijventerreinen in 2010 0,4 hectare grond uitgegeven. Belangrijke oorzaak was de vernietiging van het bestemmingsplan voor Vossenberg West II bij de Raad van State (niet doorgaan van 7,9 hectare) alsmede een achterblijvende vraag bij bedrijven; zij zijn nog zeer voorzichtig met grote nieuwe investeringen. Ook ten aanzien van nieuwbouwwoningen zijn de effecten van de economische crisis in 2010 zichtbaar geworden. De verwachte vraaguitval bij de woonconsument en terugval in nieuwbouwproductie hebben zich in 2010 in volle omvang voltrokken: er zijn 376 woningen gerealiseerd (i.p.v. de geplande 500). Tegelijkertijd hebben we als gemeente samen met rijk en provincie gewerkt aan stimuleringsmaatregelen om met behulp van een eigen Taskforce woningbouw de bouwproductie weer aan de gang te krijgen. Met als resultaat dat eind 2009 en vooral in 2010 weer een aantal bouwprojecten ter hand zijn genomen, waaronder de Havenmeester in de Piushaven. Ook hebben we in 2010 forse resultaten geboekt bij de herstructureringsprojecten. Met name de opleveringen van een aantal Multi Functionele Accommodaties (MFA’s) in Kruidenbuurt, Quirijnboulevard, Theresia en de start van de bouw in Stokhasselt spreken tot de verbeelding. Het algemene oordeel van ondernemers over het ondernemersklimaat is in 2010 een 6,8. Daarmee
4
scoort Tilburg even hoog als het gemiddelde van de G31 en de G27 en iets hoger dan gemiddeld ten opzichte van de overige Brabantse steden. De bereikbaarheid van het centrum en van bedrijventerreinen is in 2010 weer licht verbeterd. Tegelijkertijd zien we dat de waardering van de bereikbaarheid van het centrum per auto is gedaald: slechts 35% van de Tilburgers vindt het centrum goed bereikbaar per auto. De waardering per fiets en bus liggen hoger respectievelijk 92% en 76%. Ook de verbreding van de A58 is van belang voor de bereikbaarheid van de stad. Daarom hebben we in 2010 de aanpak van de capaciteitsproblemen bij de A58 veelvuldig onder de aandacht gebracht bij het rijk. En in de Spoorzone is met het beschikbaar stellen van € 20 miljoen een belangrijke stap gezet om vestiging van Fontys in de Spoorzone mogelijk te maken. Het culturele aanbod van Tilburg is in 2010 meer bekend geworden in Nederland en de culturele infrastructuur is verbeterd met de openstelling van de nieuwbouw van Factorium en Wilhelminapark 53/54. Ook is in 2010 hard gewerkt aan de voorbereiding van Tilburg Textiles en 2018Brabant. Tot slot hebben we een start gemaakt met de aanleg van nieuwe natuur in Moerenburg.
Aanpak impulswijken aangescherpt
Duurzaam bouwen op schema
Rapportcijfer ondernemersklimaat: 6,8
Forse resultaten herstructurering (Kruidenbuurt, Quirijnboulevard, Theresia, Stokhasselt) Ontwikkeling Werkplein
Spoorzone (20 miljoen voor vestiging van Fontys in Spoorzone) Oppervlakte ecologisch groen toegenomen (2 ha Drijflanen)
Verbetering culturele infrastructuur: openstelling nieuwbouw Factorium en Wilhelminapark 53/54
Taskforce Woningbouw (o.a. Klanttevredenheid stabiel Havenmeester Piushaven) met rapportcijfer 7,8 Actieprogramma dienstverlening “vitamine D” Lobby A58
Objectieve veiligheid verbeterd
Reductie jeugdwerkloosheid
Sociale stijging De economische crisis is ook nadrukkelijk zichtbaar binnen het thema sociale stijging. Zo is het aantal uitkeringsgerechtigden met ruim 250 toegenomen en zijn er meer arme huishoudens in 2010 (10.134) dan in 2009 (9.838). Tegelijkertijd zien we ook positieve ontwikkelingen, want de toename van uitkeringsgerechtigden is in Tilburg lager in vergelijking met zowel het landelijk gemiddelde als de 11 grote gemeenten. Daarnaast is de jeugdwerkloosheid gedaald met 20%; een daling die sterker is dan in Noord-Brabant (-11,9%) en Nederland (-10,5%). Ook de jeugdcriminaliteit is in Tilburg afgenomen in lijn met de landelijke dalende trend. De verstevigde samenwerking in en rondom het Veiligheidshuis - met name tot uiting komend in het Hulpverleningscasusoverleg en het Justitieel casusoverleg - lijkt zijn vruchten af te werpen. Ten aanzien van voortijdig schoolverlaten hebben we een reductie gerealiseerd, maar de gestelde streefcijfers niet gehaald. Wel stellen we vast dat we beter hebben gescoord dan het landelijk gemiddelde. Desalniettemin is blijvende aandacht voor voortijdig schoolverlaten nodig. De Wijkimpuls is goed op gang gekomen, maar we constateren wel dat ten aanzien van de uitvoering behoefte is aan meer overzicht en samenhang. Daarom maken we de omslag naar meer samenhangende impulsplannen in plaats van werkdocumenten per wijk. Kijken we naar de drie doelen (kostwinner per gezin, diploma en reductie arme huishoudens) dan is er sprake van een verslechtering t.o.v. het 5
stedelijk gemiddelde als het gaat om voortijdig schoolverlaten. Daarentegen is sprake van een verbetering als het gaat om een kostwinner per gezin. Het aantal arme huishoudens is in vergelijking met het stedelijk gemiddelde ongeveer gelijk gebleven. Bestuur Regionale samenwerking was met de lancering van Midpoint en ‘social innovation’ een belangrijk onderwerp in 2010. Daarmee is de marsroute bepaald voor de gezamenlijk ambitie van bedrijfsleven, kennisinstellingen en gemeenten om Midden-Brabant toekomstgericht te positioneren als ‘Hart van Brabant: regio van ‘social innovation’. Ook is de eerste fase van het Toekomst Traject Tilburg 2010 met het aanbieden van een schetsboek door de stad aan de raad afgerond. De Tilburgers hebben de baliedienstverlening van de Stadswinkels in 2010 gewaardeerd op een 7,8, waarbij de ‘zachte’ dienstverleningsaspecten het best worden gewaardeerd. Het gaat dan om aspecten als beleefdheid medewerker, vriendelijkheid, voldoende tijd nemen. De website van Tilburg wordt gewaardeerd op een 7,0. Ten aanzien van de servicenormen hebben we de meeste doelen gehaald, bij een vijftal normen is sprake van een daling. Ook is in oktober 2010 de Omgevingsvergunning ingevoerd waarmee samenvoeging van afzonderlijke vergunningen is gerealiseerd. Ten aanzien van de lokale woonlasten scoren we in 2010 blijvend laag en ruim onder het gemiddelde van de 37 grote steden; we nemen de 3e plaats in. Zie de Jaarstukken 2010 voor een uitgebreid verslag van de behaalde resultaten. Resultaten Atlas voor gemeenten 2011 Op 19 mei 2011 is de nieuwe Atlas voor gemeenten gepubliceerd. In deze Atlas worden de vijftig grootste gemeenten van Nederland op circa veertig punten met elkaar vergeleken. De Atlas kent twee belangrijke indices, de woonaantrekkelijkheidsindex en de sociaal-economische index. Verder kiest de Atlas elk jaar een thema. Dit jaar is dat Cultuur. De indexen en het thema Cultuur lichten we in het kort toe. In 2010 staat Tilburg op plaats 22 van de sociaal-economische index. Daarmee is Tilburg gestegen ten opzichte van 2009 (23e plaats). Tilburg liet in de periode 1997-2008 een grote verbetering zien van de sociaal-economische positie, en klom maar liefst 19 plaatsen, van plaats 37 naar plaats 18. Dit kwam vooral door de sterke toename van het aantal banen in deze periode. Maar na jaren van groei daalde Tilburg in 2009 van plaats 18 naar plaats 23. Deze daling werd vooral veroorzaakt door de verslechtering van de werkloosheid en de werkgelegenheid. Het jaar 2010 laat gelukkig weer een positieve trend zien. Deze verbetering komt vooral door het aantal banen (in vergelijking met andere steden), de participatie van vrouwen en de afname van arbeidsongeschiktheid. Ranking Tilburg in de sociaal-economische index, 2000-2010*
* 1= hoogste positie, 50= laagste positie Bij de woonaantrekkelijkheidsindex staat Tilburg net als in 2009 op een 16e plaats. Tilburg staat daarmee boven Eindhoven (20), Breda (29) en Helmond (41). Van de grootste Brabantse steden staat alleen Den Bosch hoger (4). Tilburg dankt zijn positie vooral aan de aanwezigheid van een universiteit en het culturele aanbod, terwijl ook het percentage koopwoningen, de beschikbaarheid van banen, de nabijheid van natuurgebieden en het percentage vooroorlogse woningen bijdraagt aan de positie van Tilburg. De veiligheid en het culinaire aanbod (aantal restaurants en cafés, en de culinaire kwaliteit en diversiteit) scoren duidelijk minder goed. Veiligheid lichten we even kort toe vanwege het belang dat we aan dit onderwerp hechten. De Atlas voor gemeenten meet veiligheid aan de hand van registraties van een aantal onderdelen van geweld en
6
vernieling (dit zijn andere indicatoren dan onze eigen indicatoren zoals opgenomen in de Jaarstukken 2010). In de vergelijking met de andere grote steden neemt Tilburg de 44e plaats in. Van de vijf grootste Brabantse steden scoren Helmond (29e plaats), Breda (33e plaats) en ’s-Hertogenbosch (35e plaats) beter. Eindhoven slechter: de 47e plaats. Ranking Tilburg in de woonaantrekkelijkheidsindex, 2000-2010*
* 1= hoogste positie, 50= laagste positie Tilburg is een stad die zich de laatste vijf jaar zowel op de woonaantrekkelijkheidsindex als op de sociaal-economische index heeft verbeterd. De combinatie van beide indices is van groot belang omdat deze aangeeft dat de stad er niet alleen in is geslaagd om haar aantrekkingskracht te vergroten, maar ook om zoveel mogelijk mensen in de stad daarvan mee te laten profiteren. Elk jaar kiest de Atlas voor Gemeenten een specifiek thema om meer uitgebreid bij stil te staan. In deze Atlas is dit het onderwerp cultuur, mede ingegeven door de bezuinigingen van het Rijk op de middelen voor kunst en cultuur. De Atlas stelt dat voor steeds meer mensen de nabijheid van stedelijke voorzieningen in het algemeen - en cultuur in het bijzonder - een doorslaggevende reden is voor de woonplaatskeuze. Het grote, diverse en in veel gevallen toenemende culturele aanbod in de steden is dan ook een belangrijke verklaring voor de wederopstanding van de Nederlandse (binnen)stad. Tilburg staat met zijn cultuuraanbod op een tiende plaats. Dit hebben we met name te danken aan het grote aantal popconcerten per duizend inwoners (plaats 5) en het filmaanbod (aantal filmdoeken plaats 6, aantal bioscoopstoelen plaats 3). Op vrijwel alle andere terreinen blijft het cultuuraanbod achter bij het gemiddelde van de vijftig grootste steden. Voor wat betreft het aantal culturele evenementen (per honderdduizend inwoners) staat Tilburg op plaats 39, het aantal klassieke concerten plaats 29, het aantal boekwinkels plaats 36, het aantal antiquariaten plaats 39, het aantal cultuurhistorische musea plaats 36, het aantal galerieën plaats 31 en het aantal rijksmonumenten per honderdduizend inwoners plaats 31. Voor wat betreft museumbezoek staat Tilburg op plaats 34 (theaterbezoek plaats 20).
7
Belangrijkste maatschappelijke trends 2.2
Aantal maatschappelijke trends
Ontwikkeling leeftijdsgroepen: vergrijzing met mate De bevolkingsprognoses tot en met 2030 laten zien dat het aandeel kinderen en jongeren (0 t/m 14 jaar) en (jong) volwassenen (15 t/m 64 jaar) de komende jaren gestaag zal afnemen. Een trend die voor heel Nederland geldt evenals de toename van ouderen (65 jaar en ouder). Wel is het zo dat het aandeel van deze leeftijdsgroepen minder scherp daalt danwel toeneemt als in sommige gebieden in Nederland. Het aantal inwoners zal de komende 19 jaar blijven toenemen van 206.234 in 2011 naar 218.500 in 2030. Kijken we naar het aantal huishoudens dan zien we tot 2030 ook hier een toename van 97.800 in 2010 naar 110.500 in 2030. Deze groei is vooral te vinden in de eenpersoonshuishoudens (van 41.500 in 2010 naar 53.100 in 2030). De personen die zich in de periode 1997-2008 in Tilburg hebben gevestigd zijn vooral afkomstig uit de regio of Brabant. Daarmee vervult Tilburg vooral een regionale en provinciale functie. Het aandeel uit de Randstad is klein: ± 7 % en is afgenomen ten opzichte van 1997. Aandeel 0 t/m 14 jarigen in totale bevolking in de 25 grote steden 2030
•
Grensoverschrijdende blik bedrijven en burgers (Brussel, Azië) versus Angstige, risicomijdende, maar ook mondige burger die zich op eigen terrein terugtrekt
•
Procesbegeleidende en terugtredende rol overheid (netwerkmaatschappij) versus Maximale afrekenbaarheid (politieke trend)
•
Autoriteit wordt minder geaccepteerd, inbreuk op privacy steeds meer
•
Digitale soep: transitieperiode
•
Vergrijzing met mate
•
Regionale samenwerking
Aandeel 65+ers in totale bevolking in de 25 grote steden 2030
Regionale samenwerking/social innovation De landelijke overheid ziet meer en meer de regio als aanspreekpunt en ordeningsprincipe voor de aanpak van vraagstukken waardoor de samenwerking in de regio alleen maar verder aan belang wint. Centrale vraag hierbij is hoe wij de samenwerking met de omliggende gemeenten willen invullen en hoe wij ons als grote gemeente hierin een aantrekkelijke samenwerkingspartner kunnen tonen. De strategische agenda van Midpoint Brabant is een belangrijke wegwijzer die de samenwerking in de ‘triple
8
helix’ versterkt en aanwakkert en het mogelijk maakt om de werkagenda van de lokale overheden in de regio hierop af te stemmen. Met ‘social innovation’ heeft de regio een belangrijke keuze gemaakt om de sociaaleconomische identiteit van de regio beter voor het voetlicht te brengen. De belangrijkste onderliggende uitdaging daarbij is om aan de hand van concrete resultaten deze identiteit zichtbaar te maken en actief uit te dragen. Het is belangrijk de juiste balans te vinden tussen het positioneren/ onderscheiden van de kracht van onze eigen regio enerzijds en vanuit de complementariteitgedachte de verbinding op te blijven zoeken met de omliggende regio’s als bijvoorbeeld Brainport en Maintenance anderzijds. Aantal inwoners Midden-Brabant 2011-2030 2011 2020 2030 Dongen 25.101 25.900 26.000 Gilze en Rijen 25.764 26.600 27.300 Goirle 22.807 22.700 23.600 Hilvarenbeek 15.035 15.000 15.500 Loon op Zand 22.973 22.600 23.000 Oisterwijk 25.721 25.900 26.500 Tilburg 206.234 213.900 218.500 Waalwijk 46.211 48.100 50.500 Midden-Brabant 389.846 400.700 410.900 Mondige, kritische burgers: betekenis voor burgerparticipatie? De houding van de burger in het algemeen is diffuus en is zowel gedreven als angstig, is zowel stilzwijgend als mondig en richt zich zowel op zijn eigen domein als voelt zich betrokken bij de wereld om zich heen. De roep om de overheid is daarbij navenant: het ene moment een grote afkeer van overheidsbemoeienis, het andere moment juist de roep om ingrijpen. Tegelijkertijd vragen we als overheid meer van onze burgers de komende jaren. Wat betekent dit voor burgerparticipatie? Wanneer herkent de burger zich in de besluitvorming en heeft hij het gevoel invloed uit te kunnen oefenen? En welke rol speelt digitalisering (social media) hierbij? De nieuwe communicatiemiddelen buitelen over elkaar heen. De een is aan een opmars bezig, terwijl de ander alweer in een achterhoede positie verkeert. Desalniettemin beschikken mensen over veel meer middelen en kanalen om vragen te stellen, kritische opmerkingen te maken en discussies aan te wakkeren. Nog belangrijker is dat het succes van hoe deze burgerparticipatie tot stand komt, mede het succes bepaalt in de aanpak van vraagstukken elders. Overheid 2.0 is in Tilburg een transparante, snelle en open overheid die samen met de stad de vraagstukken van de toekomst oppakt.
9
Maatschappelijke trends en economische crisis zorgen voor versnelling heroriëntatie op rol en taak overheid. Een aantal dilemma’s: • Rijksbezuinigingen/decentralisatie schetsen beeld van slanke overheid. Beeld burger: groeiende gemeentelijke overheid die wèl beroep doet op zelfredzaamheid van burger • Rol overheid is maatwerk (complexiteit vraagstukken): eenduidige boodschap over rol moeilijk • Evenwicht vinden tussen Gewoonte (overheid beslist) en Wens (óók andere uitkomst accepteren) • Partnership: Meer verantwoordelijkheid bij burgers, bedrijven en organisaties • Kleinere rol en taak overheid vraagt om focus maar ook om brede inhoudelijke blik en kennis met scherpe rol afbakening: hoe hierin evenwicht vinden?
3
Veranderende rol overheid: een aantal dilemma’s
Overheid 2.0 “Een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid; een overheid die zich tot haar kerntaken beperkt en waarbij taken zo dicht mogelijk bij de burger worden belegd.” Zo luidt de openingszin uit het concept Bestuursakkoord 2011-2015 tussen Rijk, VNG, IPO en Waterschappen. En “Gemeenten zijn de eerste overheid; de bestuurslaag die meestal het dichtst bij de burger staat. De gemeente draagt zorg voor een veilige en leefbare woon- en werkomgeving en is het eerste loket als het gaat om voorzieningen voor de burger.” Zie hier in een notendop de kern van de veranderende rol van de overheid en de gemeenten in het bijzonder. De bezuinigingen maken duidelijk dat een andere rol van de overheid nodig is. Een overheid die via partnerships met anderen werkt aan een actieve, aantrekkelijke en leefbare stad. Vanwege de aanwezige kracht in de stad is Tilburg de stad bij uitstek om te streven naar een kleine overheid. Zo kan de gemeente toegroeien naar een zorgzame en ondernemende overheid waarbij de focus ligt op kleiner en slimmer. Overheid 2.0 is ook op een andere en moderne manier contact leggen en onderhouden naar burgers en bedrijven in de stad. Het werken aan een andere overheid gaat niet vanzelf. Het betekent ook omgaan met dilemma’s. We noemen de drie belangrijkste.
3.1
Duidelijkheid versus complexiteit
Veel vraagstukken zijn complex en grijpen weer in op andere vraagstukken. Een eenduidige boodschap geven is vaak moeilijk omdat de rol van de overheid meervoudig en maatwerk is. Dit kan in de communicatie naar buiten toe verwarrend werken. Maar het betekent voor onszelf vooral ook een snel en groot aanpassingsvermogen en een voortdurend bewustzijn van deze rollen. Zo draagt de rijksoverheid uit dat de overheid (ook de lokale) kleiner en slimmer wordt om tegelijkertijd aan te kondigen dat de landelijke overheid op sommige terreinen nu juist een groter beroep gaat doen op de lokale overheid danwel meer verantwoordelijkheid weglegt bij gemeenten. Voor ons betekent dit dat we niet altijd direct kunnen aangeven dat we per definitie een kleinere overheid worden. Complexiteit van vraagstukken uit zich ook op een andere manier. Zo doen we een beroep op de verantwoordelijkheid en mogelijkheden van burgers, werkgevers en partners. Zelforganisatie en particulier/eigen initiatief zijn daarbij veelgebruikte termen. Maar de burger, of de ondernemer bestaat niet. Ook hier is sprake van een grote diversiteit en vaak lage organisatiekracht. Er is geen universele formule om deze coördinatie en beweging tot stand te brengen. Het is voortdurend analyseren wat in onze omgeving gebeurt, de kracht van onze partners en burgers inschatten en onze eigen rol hierop aanpassen. Kortom: invulling geven aan onze rol als gemeentelijke overheid is maatwerk en per onderwerp moeten we helder de afweging kunnen uitleggen en de gekozen rol expliciet maken.
10
3.2
Loslaten versus beheersen
De insteek om onze eigen rol zo klein mogelijk, maar wel effectief in te richten vraagt om een nieuwe balans tussen gewoonte (de overheid beslist) en wens (ook een andere uitkomst is mogelijk). Een ontwikkeling die al langer gaande is, maar nu vanwege de financieel andere tijden scherper wordt en vraagt om een heldere, duidelijke keuze van de gemeente. Een balans die niet altijd even gemakkelijk zal ontstaan. Wat in het verleden als eigen initiatief is ontstaan hebben we vaak met behulp van subsidies omarmd. Deze goedbedoelde hulp is uiteindelijk vaak uitgegroeid tot een financiële basisvoorwaarde waar de burgers en organisaties op zijn gaan vertrouwen, vaak afhankelijk van zijn geworden en als een vanzelfsprekendheid zijn gaan beschouwen. Bij de nu voorgestelde bezuinigingen vervalt onze financiële steun of wordt deze minder en doen we weer een beroep op het eigen initiatief. Dit vraagt een omslag in denken en handelen bij burgers en organisatie die niet van vandaag op morgen is gerealiseerd. Een van de grote voordelen van het gebruikmaken van netwerken is, dat vele individuen of subgroepen die dicht bij bronnen van lokale kennis zitten voortdurend vernieuwen, experimenteren en risico’s nemen. We zullen onze eigen organisatie, zowel ambtelijk als bestuurlijk, er op moeten voorbereiden dat ruimte bieden aan anderen ook loslaten betekent. Dit heeft ook consequenties voor de herinrichting van de Planning & Controlcyclus. Waarover kunnen raad en college heldere afspraken maken die tevens SMART zijn? En welke afspraken kunnen worden gemaakt als de aanpak en de uitkomst samen met anderen wordt ontwikkeld? We zullen in dit proces steeds goed moeten afwegen wat de risico’s voor het algemeen belang zijn en of bestaande structuren niet te snel worden afgebroken zonder dat nieuwe randvoorwaarden zijn geborgd. Belangrijk besef is ook dat de transitie niet snel en vanzelf op gang komt via gedecentraliseerde interacties van burgers, bedrijven en instellingen: het zal mede ook via openbaar beleid moeten worden gereconstrueerd. Dat betekent zowel actie als inactiviteit van de zijde van de overheid. Maar ook: verantwoordelijkheid blijven tonen, aanspreekbaar zijn als de gevolgen niet wenselijk zijn. Kortom: ruimte geven aan de stad voor inhoudelijke ontwikkelingen betekent als gemeente meer durven los te laten en andere type afspraken te maken die wellicht minder SMART zijn vanuit controlerend perspectief maar slim zijn voor de toekomst van de stad.
3.3
Overzicht versus focus
Een kleinere rol en taak van de overheid betekent niet per definitie dat we minder belangrijk of sterk worden. Het blijft van belang om overzicht te bewaren op de inhoudelijke vraagstukken in de stad en informatie op te halen en te delen. Het dilemma voor onze bestuurlijke en ambtelijke organisatie is dat weten niet automatisch betekent invloed uitoefenen, uitvoeren of het verzilveren van kansen. Eén van de belangrijkste punten voor de komende jaren die dit dilemma illustreert is misschien wel de inrichting en inzet van onze lobbyactiviteiten. Als 6e stad van Nederland moeten we, zeker in deze tijden, messcherp zijn op kansen voor wat betreft exposure en extra middelen genereren. Hiervoor is het van belang om goed aangesloten te zijn op informatie in ons netwerk. Alleen zo kunnen we kansen herkennen om, vanuit een goede analyse en focus, vervolgens gericht de lobby in te kunnen zetten. Kortom: het kiezen van een focus kan alleen als de gemeente overzicht heeft over de inhoudelijke vraagstukken in de stad. Zonder overzicht, geen focus. Uit bovenstaande opsomming van dilemma’s volgt dat, naast de inrichting van een netwerkorganisatie, een goede timing, analysegerichtheid, kennis van de kracht van de stad en het breed ontwikkelen en verankeren van lobbyvaardigheden belangrijke strategische middelen zijn voor het uitzetten en vasthouden van de koers. Het is van belang in 2012 op een aantal terreinen concreet aan de slag te gaan met invulling te geven aan de veranderende rol van de overheid. Met name op de terreinen reintegratie, zorg en welzijn (awbz), jeugdzorg, schoon en heel, en klimaat. Juist op deze terreinen vinden wij mede als gevolg van de bezuinigingen een andere aanpak gewenst en zullen per onderwerp een antwoord moeten vinden op de hier genoemde dilemma’s. In paragraaf 5 lichten we onze keuze toe.
11
4
Stevig bezuinigen is noodzakelijk
*** Met uitzondering van de financiële gegevens is deze tekst vastgesteld in de raad van 11 april 2011***
Voor de jaren 2012 en volgende jaren staan we voor een enorme bezuinigingsoperatie, te weten: € 49,7 mln. Dit is bovenop de eerdere structurele bezuiniging van € 23 mln.. Kaasschaven en schrapen helpen niet meer. Rijk en provincie halen de broekriem aan met grote consequenties voor gemeenten en burgers. De afgelopen jaren zijn gemeenten nog niet eerder zo hard geraakt door rijksbezuinigingen. Ook is de afgelopen jaren een tekort op het gemeentelijk grondbedrijf ontstaan. Het huidige tekort is € 40 mln., maar loopt de komende jaren verder op. Als gevolg van de economische crisis zijn gronden minder waard geworden en is de verkooptijd verlengd. Daarnaast stagneren projecten en zorgt een aantal juridische procedures voor vertraging in projecten. Willen we het hoofd kunnen bieden aan deze financieel slechte tijden dan zullen we de komende jaren ingrijpende maatregelen moeten nemen en fundamentele keuzes moeten maken. Wat moeten we doen? De afgelopen maanden hebben wij danig geworsteld met deze moeilijke opgave. Hoe kunnen we voorkomen dat we activiteiten moeten stopzetten die juist onze meest kwetsbare inwoners raken zoals ouderen en gehandicapten? Wat moet er gebeuren om onze jeugd precies het juiste zetje in de goede richting te geven: een diploma halen en werkervaring opdoen? Wat moeten we doen om te voorkomen dat de binnenstad verloedert, de straten slecht worden en zwerfafval teveel in het oog springt? Hoe kunnen we onze dienstverlening modern en toegankelijk houden met minder middelen? En hoe kunnen we de belangrijkste projecten voor de stad, die voor Tilburg in de toekomst het verschil maken, toch behouden? Moeilijke vragen waar geen gemakkelijk antwoord op is. Toch moeten we nu keuzes maken die leiden tot een meerjarig sluitende begroting. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat Tilburg tijdig kan inspelen op een weer aantrekkende economie. Immers, een huishoudboekje dat niet op orde is, staat in betere tijden het werken aan de toekomst in de weg. Tilburg kan het aan De bezuinigingen zijn stevig, pijnlijk en raken iedereen en alles in onze stad. Voor velen zal het niet gemakkelijk zijn. En toch geloven we erin dat Tilburg deze zware bezuiniging aan kan. Want Tilburg, dat zijn wij allemaal. Dat vraagt dat we allemaal verantwoordelijk zijn en een steentje moeten bijdragen. Niet alleen in tijden van economische en financiële voorspoed, maar juist ook als het wat minder gaat. Iedereen draagt bij vanuit een grote betrokkenheid ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de stad. Iedere inwoner van onze stad - arm of rijk, zelfstandig ondernemer of in loondienst, man of vrouw, jong of oud, al generaties lang hier of nog maar kort, digibeet of twitteraar - dient zich af te vragen wat hij of zij kan bijdragen aan een sterker Tilburg. Een stad die mensen perspectief biedt en kansen om vooruit te komen, maar ook steun en hulp als het zelf (even) niet lukt om stappen te zetten. Tilburg heeft al vaker slechte tijden gekend met de teloorgang van de textielindustrie en de bezuinigingen in de jaren ‘80 wellicht als meest indringende. Maar Tilburg is ook een comebackcity, een stad die zich heeft ontwikkeld van een stad in crisis tot een stad met een gezonde, meer diverse economie en een goed leefklimaat. Deze comeback was mogelijk door aan te sluiten bij het dna van de stad: veerkracht en daadkracht. Elke keer heeft Tilburg deze kracht getoond en laten zien dat ze van niets iets kan maken. Deze kracht is, mede als gevolg van de economische voorspoed de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Tilburg beschikt over innoverende netwerken en staat aan de wieg van ‘social innovation’ in MiddenBrabant. De stad is goed in het leggen van verbindingen tussen cultuur, onderwijs en werk, tussen techniek en gammawetenschappen. Op vele terreinen vinden kruisbestuivingen plaats die leiden tot vernieuwing en innoverende producten. Daarom is Tilburg een boeiende vestigingsplaats voor bedrijven, onderwijsinstellingen en nieuwe inwoners. Daarom is Tilburg een dynamische stad waar veel gebeurt en veel kan: veel jongeren aanwezig, een topuniversiteit met in het kielzog goed aangeschreven hogescholen en beroepsonderwijs, en sinds jaar en dag een meedenkend en proactief stadsbestuur. Kortom, de kracht zit in Tilburg, zit in de mensen en in de bedrijven en instellingen. Tilburg kan deze zware bezuinigingen aan.
12
Minder geld, en tóch samen kansen pakken Een eerste reflex bij bezuinigen is om zonder visie de kosten drastisch te verminderen. De bezuinigingsopgave is echter zo groot, zeker in combinatie met de groeiende tekorten binnen de grondexploitatie, dat we hebben nagedacht hoe we tot een afgewogen en doordacht bezuinigingspakket kunnen komen. Tilburg moet ook de komende jaren een leefbare en aantrekkelijke stad zijn en blijven. Mensen en bedrijven moeten zich hier willen vestigen en willen blijven. Mensen moeten een beroep kunnen doen op de gemeente als ze niet zonder hulp en ondersteuning kunnen. Tilburg en de Tilburgers moeten er klaar voor zijn als de economische wind weer in de zeilen komt. Dit kan alleen als iedereen de schouders er onder zet. Samen kunnen we het verschil maken en daar waar mogelijk kansen pakken. Bezuinigen is ook kiezen voor een andere aanpak Voor u ligt een voorstel met bezuinigingsmaatregelen dat met behulp van een serie diepgaande besprekingen en sessies is geformuleerd. Daarbij hebben we een aantal principes met elkaar afgesproken (zoals voorgelegd aan de raad op 22 november 2010) die in dit raadsvoorstel terug komen. Deze principes zijn voor ons leidend geweest om te komen tot nadere keuzen. Ook hebben we in onze voorstellen veelal rekening gehouden met de door de Tilburgers aangedragen ideeën. In deze ideeën herkennen we een aantal trends waar we ook in onze maatregelen op inspelen. Daarnaast bieden deze ideeën en suggesties ook inspiratie bij de nog nader uit te werken voorstellen. Resultaat is nu een voorstel dat zowel concrete bezuinigingsmogelijkheden bevat als voorstellen die nog nadere uitwerking behoeven. In de nu voorliggende voorstellen zijn we de moeilijke en pijnlijke beslissingen niet uit de weg gegaan. Velen in de stad, ook de gemeente, zullen de komende tijd de pijn voelen van de te nemen maatregelen. Geen enkel terrein is ontzien. Zo zien wij ons genoodzaakt te bezuinigen op: re-integratie, onderwijs en jeugd, inburgering, participatie, zorg en welzijn, cultuur, economische activiteiten, infrastructuur, veiligheid, schoon en heel, sport, burgerparticipatie, dienstverlening en ambtelijke organisatie. Ook overwegen we een aantal maatregelen om de tekorten binnen de grondexploitatie terug te dringen zoals lagere kwaliteit van het openbaar gebied, het herprogrammeren van projecten en de scope van de T-dome te veranderen. Daarbij hanteren we het principe trap-op-trap-af. In betere tijden willen we financiële voordelen met voorrang inzetten voor de verlaging van de OZB en voor onderwijs, jeugd en participatie. Bezuinigen is ook kiezen voor een andere aanpak. We willen samen met de stad de kansen pakken en de ambities van de stad bereiken opdat Tilburg klaar is voor de toekomst, ook in financieel slechte tijden. Aan de hand van de thema’s Sociale stijging, Vestigingsklimaat, Leefbaarheid en Bestuur zetten wij uiteen hoe we dit willen doen.
4.1
Sociale stijging “Leren en werken zijn de sleutels voor sociale stijging. Zij dragen bij uitstek en zeer betekenisvol bij aan de sociale en economische emancipatie van mensen. Wat ‘vooruitkomen’ of ‘sociale stijging’ is, verschilt per persoon. Sociale stijging is meer dan economische stijging. Regie over het eigen leven, zelfontplooiing en maatschappelijke zekerheid: daar gaat het om.” Uit: Coalitieakkoord Tilburg 2010-2014.
We willen iedereen de kans geven op sociale stijging. Dat kan door in te zetten op leren en werken. Daarom kiezen we voor jeugd en jongeren, die straks de dragers van onze samenleving zijn. Daarom kiezen we ervoor om zoveel mogelijk Tilburgers aan het werk te houden en te krijgen. Tilburgers die dan een inkomen hebben en volop deel kunnen nemen aan onze samenleving. Arbeidsmarkt, re-integratie en armoede De rijksbezuinigingen op de beschikbare middelen voor re-integratie van mensen naar de arbeidsmarkt zijn zo fors dat ze zullen leiden tot een fundamenteel andere aanpak. Enerzijds omdat de huidige aanpak onbetaalbaar is geworden, anderzijds omdat de gemeente samen met de partners in de stad moet nadenken over een modernere en andere verantwoordelijkheidsverdeling. Toch willen we vasthouden aan onze ambitie om zoveel mogelijk Tilburgers aan het werk te houden en te krijgen. Bij de ontwikkeling naar een steeds krapper wordende arbeidsmarkt is het namelijk van belang om zoveel mogelijk talent te benutten en een kans te bieden op een zelfstandige bestaansvoorziening. Met een andere aanpak kunnen we deze ambitie bereiken.
13
Aantal werkloze personen in Tilburg 2006-2011
Een expertisegroep met daarin een afvaardiging van oud-bestuurders, wetenschappers en werkgevers heeft over een andere aanpak al een eerste advies gegeven. Dit betekent onder andere dat de gemeente haar wettelijke taak van het verstrekken van uitkeringen blijft uitvoeren, maar het re-integreren van mensen meer en meer door instellingen, ondernemers en bedrijven en burgers zelf zal worden opgepakt. We moeten als stad werken aan het herstel van verbindingen met de werkgever en de burger. Alleen zo kunnen we verborgen potentieel talent beter benutten en kunnen bedrijven als Fuji en Versteijnen vooral mensen uit de stad en regio inzetten in plaats van werknemers van elders te moeten halen. Dit herstel van de verbinding betekent onder andere dat we minder schakels/organisaties inzetten in het contact met de burger en de werkgever. Maar ook dat de benadering van zowel de burger en de klant minder institutioneel wordt vormgegeven. Samen met de werkgevers en andere partners willen we deze aanpak op korte termijn uitwerken en laten neerslaan in een Sociaal Akkoord. Daarnaast willen we ook dat mensen -als onderdeel van de ontwikkeling naar meer loonwaarde op de reguliere arbeidsmarkt- via een Werkbedrijf nuttige werkzaamheden in en voor stad verrichten. Zo snijdt het mes aan meerdere kanten: maatschappelijke taken die wel belangrijk zijn, maar waar minder middelen voor zijn, worden opgepakt door mensen die daarmee zinvolle werkervaring opdoen. Onder andere in de pilots ‘Schoonhouden stad’ en ‘Dierenasiel’ oefenen we met deze werkwijze. Ten aanzien van de ID-banen spannen we ons de komende jaren tot het uiterste in alle ID-ers aan het werk te houden. Dit doen we met behulp van het mobiliteitscentrum waardoor mensen actief worden begeleid naar ander werk. Voor werkgevers die ID-ers verliezen proberen we mensen vanuit het Werkbedrijf aan het werk te krijgen. Denk hierbij bijvoorbeeld - op het terrein van onderwijs - aan schoolconciërges. Om de verandering voor werkgevers te verzachten hanteren we een afbouwregeling voor ID-banen. We nemen de werkzaamheden daartoe per direct ter hand, om de afbouw zo verantwoord mogelijk te laten verlopen. In het eerste jaar (2012) blijven 75% van de subsidies van ID-banen bij werkgevers overeind. In het tweede jaar (2013) blijven 25% van de ID-banen behouden. Met ingang van 1 januari 2014 zijn de ID-banen volledig afgebouwd. We bezuinigen niet op Schuldhulpverlening. Integratie Ook het beleidsveld Integratie wordt hard geraakt door de rijksbezuinigingen. Zo komen alle middelen voor Inburgering te vervallen. Een andere aanpak bij integratie betekent afstappen van het onderscheid allochtoon-autochtoon. Een stigmatiserend onderscheid dat niet bijdraagt aan de oplossing van problemen. Het gaat er juist om dat iedere Tilburger een stapje vooruitkomt. Als daarbij de achtergrond van een bepaalde groep een cruciale rol speelt, zullen we specifieke maatregelen nemen. Daarmee is het niet langer nodig integratie als een afzonderlijk beleidsterrein te beschouwen, zo hebben we reeds in het Coalitieakkoord gesteld. Belangrijker is het die onderdelen van het beleid die het verschil maken onder te brengen bij andere beleidsterreinen. Denk aan de Sportintermediairs. Ook ontstaat er meer kracht in de stad als de diverse initiatieven op het gebied van integratie worden ondergebracht bij het Huis van de Wereld. Het Huis van de Wereld kan als katalysator en aanjager dienen waardoor het apart financieren van de afzonderlijke initiatieven overbodig is geworden.
14
Onderwijs en jeugd We willen iedereen de kans bieden om het beste uit zichzelf te halen, om talent tot volle wasdom te laten komen. Voor kinderen betekent dit dat ze met een diploma van school afgaan. Voor volwassenen betekent het dat zij verantwoordelijkheid nemen in baan of bedrijf en een bijdrage aan onze stad leveren. Voor ouderen betekent het dat zij hun kennis en ervaringen mogen doorgeven. Om die ambitie te realiseren, leggen we de focus op de leeftijdsgroep van 0 tot 12 jaar en risicogroepen. Een goede ontwikkeling begint met het goed leren van de taal. Dit gaat het best in de eerste levensjaren van kinderen. We willen extra inzetten op taalontwikkeling en voor- en vroegschoolse educatie waarbij we als gemeente sterker de regie willen voeren. We kunnen kinderen een springplank voor sociale stijging bieden. Voor degenen die deze springplank in hun jeugdige jaren hebben gemist, is er de blijvende aandacht voor risicojongeren. De projecten en voorzieningen die niet direct bijdragen aan deze doelstelling hebben we zeer kritisch tegen het licht gehouden. Daarbij hanteren we twee leidende principes. Ten eerste zien we op het gebied van jeugd tal van maatregelen, voorzieningen en projecten. Allemaal met juiste intenties en mooie doelstellingen, maar soms ook dubbelop of net niet effectief. We willen de reeds ingezette beweging van slimmer organiseren en ontstapelen verder doorzetten. Een voorbeeld hiervan is de verdere ontstapeling bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. De ontstapelingsmethodiek is nu als quick scan toegepast op de terreinen opvoedingsondersteuning en zorg en welzijn. In de nieuwe visie op sociale stijging is het de moeite waard om te bekijken of de methodiek verder kan worden ontwikkeld en breder kan worden ingezet. Bijvoorbeeld door het aanbod binnen het sociale domein inclusief de wijkimpuls gedetailleerd in beeld te brengen en met materiedeskundigen te discussiëren over overlap en slimme combinaties. Maar ook door niet alleen de methodiek te beperken tot sociale stijging, maar ook toe te passen op de thema’s Leefbaarheid, Vestigingsklimaat en Bestuur. Het gaat erom als gemeente een andere manier van organiseren te ontwikkelen die niet tot overlap van activiteiten leidt. Deze andere manier van werken geldt altijd; niet alleen in slechte tijden. Ten tweede willen we daar waar mogelijk en wenselijk wettelijke normen hanteren. Een voorbeeld daarvan is het hanteren van de wettelijke norm voor de kilometervergoeding voor het leerlingenvervoer. Aantal voortijdige schoolverlaters uit VO, VAVO en MBO 2006-2010
Zorg en Welzijn Het beleidsveld zorg & welzijn en de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) richten zich niet alleen op de ‘zorg’ voor de groep kwetsbare burgers, maar vooral ook op de versterking van de eigen kracht en verantwoordelijkheid. Wederkerigheid is het kernwoord: iedereen heeft kwaliteiten die maatschappelijk kunnen en moeten worden ingezet. Dit appel op de eigen kracht en verantwoordelijkheid vormt de basis voor de participatie van elke burger in onze stad. De komende jaren zullen we moeten zorgen dat zorg- en welzijnsbeleid ook op termijn betaalbaar blijft. Daarom kiezen we bewust voor een andere aanpak en maken we keuzes. Voor een toekomstbestendige Wmo zijn ingrepen op het terrein van de individuele voorzieningen zoals vervoersvoorzieningen enz. onvermijdelijk. Daarnaast zullen we ook algemene voorzieningen moeten
15
versoberen dan wel over laten aan het particulier initiatief. Tegelijkertijd gaan we nog meer samenwerken met instellingen en organisaties in de stad en met de zorgverzekeraars. We leggen meer verantwoordelijkheid bij de mensen in de stad en doen meer een beroep op sociale netwerken. We willen de stad zo inrichten dat er in iedere wijk een sociale infrastructuur is waarop mensen die dat nodig hebben een beroep kunnen doen. Er moeten voldoende mogelijkheden zijn voor algemene zorg als maatschappelijk werk en vrijetijdsbesteding/¬dagbesteding. Samen met bijvoorbeeld instellingen voor ouderenzorg kan ambulante verzorging worden georganiseerd, evenals maaltijdpunten en servicepunten in de wijk. We gaan ervan uit dat er hierdoor minder beroep wordt gedaan op de (dure) individuele voorzieningen die door ons of via de AWBZ worden betaald.
Resultaat raadplegen Tilburgers Een aantal inwoners geeft aan investeren in de ontwikkeling van mensen belangrijker te vinden dan investeren in materiële en prestigieuze projecten. Zij vinden dit zo belangrijk, dat ze bereid zijn zelf te investeren door bijvoorbeeld een hogere eigen bijdrage of via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of zelforganisaties. Randvoorwaarde hierbij is wel dat voor hen zichtbaar wordt gemaakt wat met deze bijdrage wordt bereikt. De Tilburgers geven op verschillende manieren aan dat zij het een goed idee vinden om werkzoekenden in te zetten voor maatschappelijke taken en projecten. Het mes snijdt dan aan twee kanten, de werkzoekende krijgt de kans om werkervaring op te doen en de kosten van maatschappelijke taken worden teruggebracht. Volgens de burgers kunnen, naast de gemeente, ook de zorginstellingen en het bedrijfsleven hierbij betrokken worden. Een aantal inwoners adviseert om te blijven investeren in maatregelen die voorkomen dat mensen in een kwetsbare positie terecht komen. Dat bespaart maatschappelijke kosten op een later tijdstip. Denk hierbij aan GGZ, uithuiszetting, jeugdzorg etc. Behalve dat er aandacht moet zijn voor de zorg voor kwetsbare groepen, vinden de inwoners ook dat de eigen verantwoordelijkheid van mensen moet worden vergroot. Mensen zouden elkaar vaker moeten ondersteunen en er moet meer aandacht zijn voor het faciliteren en uitbreiden van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Ook roept een aantal inwoners op om nog meer te ontstapelen. Denk hierbij aan overlap in subsidies, dienstverlening en producten. In het verlengde hiervan geven de Tilburgers aan meerwaarde te zien in het vereenvoudigen van processen en regelgeving.
In totaal stellen wij voor circa € 24 mln. te bezuinigen op het thema Sociale Stijging waarvan: Arbeidsmarktbeleid Armoedebeleid
€ 1,1 mln.
Integratie
€ 3,7 mln.
Onderwijs en jeugd
€ 2,2 mln.
Zorg en Welzijn
€ 4,8 mln.
Zie bijlage 1 voor een compleet overzicht van de bezuinigingsvoorstellen.
16
€ 12,2 mln.
4.2 Vestigingsklimaat “Werken aan een aantrekkelijke stad zien wij als stimuleren van werkgelegenheid met een goede mix (van economische sectoren) en match (tussen mensen en banen), en een innoverende strategische agenda met de regio. Bereikbaarheid van centrum en werk, de ontwikkeling van de Spoorzone, de versterking van de regionale functie van de Binnenstad, cultuur, balans in de woningvoorraad en natuur om de stad zijn belangrijke randvoorwaarden en maken het mogelijk Tilburg aantrekkelijker te maken voor burgers en bedrijven en de concurrentie met andere steden aan te kunnen.” Uit: Coalitieakkoord Tilburg 2010-2014.
Aantal werkzame personen in Tilburg 2006-2010 Ontwikkeling werkgelegenheid in Tilburg in vergelijking tot andere steden 2006-2010
Economie als makelaar We willen de mogelijkheden benutten om inkomsten te verhogen. Bijvoorbeeld door het invoeren van een toeristenbelasting. We bezuinigen ook, maar in vergelijking met andere terreinen is de omvang beperkt. Wij maken deze keuze bewust. Tilburg moet de komende jaren immers laten zien dat het een stad is waar veelbelovende ontwikkelingen gaan plaatsvinden. We hebben een uitstekende uitgangspositie met een excellente universiteit, een jonge bevolking en nog volop ontwikkelingsruimte (o.a. in het stadscentrum/Spoorzone). Het economisch beleid moet erop gericht zijn deze uitgangspositie te verzilveren, door in te spelen op de dynamiek in onze stad. De rol die hierbij past is een makelaarsrol, waarbij we de komende jaren sterk inzetten op de ontwikkelingen in de sectoren Leisure, Logistiek, Life sciences en Maintenance. Daarbij is ‘social innovation’ de rode draad die maakt dat nieuwe initiatieven de ruimte krijgen. Dat betekent dus geen dikke nota’s en grote vergezichten, maar juist vol inzetten op opkomende initiatieven, ondernemerschap en verbindingen tussen ons excellente onderwijs en het regionale bedrijfsleven. Bereikbaarheid als aanjager We kiezen ervoor niet te bezuinigen op de bereikbaarheid van de stad. Bedrijven en bewoners zitten graag op een plek die goed bereikbaar is, zowel met de auto, de fiets, het openbaar vervoer en steeds meer ook via het water. Tilburg is een belangrijke schakel voor de verbindingen die de mainports hebben met het Europese achterland. Deze positie biedt kansen. We kunnen werkgelegenheid naar Tilburg trekken, mits Tilburg bereikbaar blijft, regionaal en lokaal. Daarbij willen we, om de leefbaarheid van de stad te garanderen, dat het verkeer zoveel mogelijk om de stad
17
heen wordt geleid. Dit vraagt om de voltooiing van de ringen - de tangenten, de Bredaseweg - en om een lobby ter verbreding van de A58. Wanneer de economie weer de wind volop in de zeilen krijgt, groeit de mobiliteit. Deze groei vindt niet alleen plaats op de weg. Zeker het vervoer over water en spoor zal toenemen. De opwaardering van het Wilhelminakanaal en het realiseren van een openbare laad- en losplaats op Loven dragen bij aan vermindering van het transport over de weg. Willen we in Tilburg het vestigingsklimaat voor wonen en werken blijvend versterken, dan is het noodzakelijk de investeringen in de infrastructuur overeind te houden. Wanneer we hiermee beginnen op het moment dat de economie is hersteld, zijn we te laat. Tegelijkertijd constateren we dat in financieel slechte tijden investeringen in beheer en onderhoud niet te handhaven zijn. Dit werken we verder uit bij het thema Leefbaarheid (schoon en heel). Cultuur als verleider Een levendig kunst- en cultuurklimaat draagt bij aan een goed vestigingsklimaat. De uitdaging voor de komende jaren is om met minder middelen de basisinfrastructuur in stand te houden. We willen een ambitieus, innovatief en uitdagend aanbod. Daarvoor is samenwerking nodig tussen en met de culturele instellingen en met instellingen en organisaties buiten de sector in de provincie. Ruimtelijke ordening als uitdaging en uitdager Het ontstane tekort op het gemeentelijk vastgoed - mede als gevolg van de economische crisis - maakt het noodzakelijk een aantal fundamentele keuzes te maken. Het is belangrijk dat het gemeentelijk Grondbedrijf op orde komt; dat kan betekenen dat we ook ons verlies moeten nemen. Zo zullen we een aantal projecten moeten stoppen. Daarnaast geldt ook hier dat een andere aanpak de mogelijkheid biedt om wel de ontwikkeling in de stad gaande te houden, terwijl er minder middelen voor zijn. Daarbij denken we aan het volgende. Ten eerste: projecten kunnen soberder worden uitgevoerd, zowel in ontwerp, realisatie en onderhoud. Desondanks kunnen ze toch aantrekkelijk blijven. Dit geldt ook voor de Piushaven en Spoorzone. Juist deze twee projecten moeten smoel hebben; het zijn de komende jaren de smaakmakers in de stad. We kunnen bij de goedkeuring van plannen efficiënter werken door - in lijn met de wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening - de huidige werkwijze te vereenvoudigen: minder beleid en minder beleidsregels. We moeten komen tot een heldere, transparante belangenafweging. Ten derde willen we meer gaan werken met prijsdifferentiatie. Zowel ten aanzien van bedrijventerreinen, kantoren als woningen. En we moeten meer het aanbod creëren daar waar vraag naar is; meer inspelen op de wens van particulier opdrachtgeverschap bijvoorbeeld. Tot slot: we hebben nu als gemeente (in potentie) veelbelovende panden in ons bezit, terwijl we met deze panden op korte termijn geen plannen hebben. Om het goede voorbeeld te geven vinden we dat we deze panden moeten verkopen. Natuur als ademruimte Het verder ontwikkelen van een vitaal landschap is belangrijk om ook in de toekomst als Tilburg een duurzame stad te zijn. Het gaat om het evenwicht tussen behoud van natuur enerzijds en het creëren van economische activiteit passend bij de functie van het gebied anderzijds. Tegelijkertijd constateren we dat vanuit het Rijk forse ingrepen plaatsvinden op het gebied van water, natuur en landschap. Daarom kiezen we ervoor op dit terrein zeer terughoudend te zijn met bezuinigingen. Wel zijn we van mening dat bezuinigen op beheer en onderhoud van groen in de stad mogelijk is. Deze bezuiniging is meegenomen onder het thema Leefbaarheid bij de te nemen maatregelen in de openbare ruimte.
18
Resultaat raadplegen Tilburgers Diverse inzendingen gaan over het kritisch kijken naar en het bezuinigen op de “grote” bouwprojecten in de stad, die op stapel staan. Genoemd worden Spoorzone, Veemarktkwartier, de brug bij de Piushaven, T-dome. Daarnaast vraagt een aantal inwoners aandacht voor het verbeteren van het vestigingsklimaat, opdat bedrijven en nieuwe inwoners zich hier willen vestigen. Kwalitatief goede bedrijventerreinen en woningen, en de aanwezigheid van mooie parken worden genoemd als belangrijke vestigingsfactoren. Ook cultuur wordt regelmatig genoemd; zo wordt geopperd om te stoppen met het plaatsen van “onzinnige” kunstwerken, om de evenementensubsidie af te schaffen en kritisch te zijn op het subsidiëren van theaters en de Concertzaal en kritisch te zijn op de deelname aan Europese culturele hoofdstad. In dit kader wordt ook gepleit voor meer samenwerking. Het voorstel om het Factorium en de Zuivelfabriek meer te laten samenwerken om zo het cultuuraanbod in Udenhout op peil te houden wordt als voorbeeld genoemd. Ook werd in het stadsdebat gevraagd om het horeca initiatief in het Reeshofpark uit te breiden met culturele activiteiten, bijvoorbeeld door samenwerking met Factorium.
In totaal stellen wij voor circa € 2,1 mln. te bezuinigen op het thema Vestigingsklimaat waarvan: Economie
Cultuur (nog nader uit te werken)
€ 0,3 mln.
Stedelijke inrichting /stedenbouw Wonen
Water, natuur en landschap (zie bij maatregelen openbare ruimte)
€ 1,0 mln.
€ 0,7 mln. € 0,1 mln. € via tarieven
De te nemen maatregelen ten aanzien van het gemeentelijk vastgoed zullen met name drastisch ingrijpen in het thema Vestigingsklimaat: zoals het stoppen dan wel versoberen van plannen en projecten. Zie bijlage 1 voor een compleet overzicht van de bezuinigingsvoorstellen.
4.3 Leefbaarheid “Een leefbaar Tilburg willen we bereiken door veiligheid te bevorderen en de stad schoon en heel te houden. Dit kunnen we niet alleen, Tilburgers zullen hier ook hun steentje aan moeten bijdragen. Sport, duurzaamheid en groen in de stad zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden die bijdragen aan de leefbaarheid in de wijken en de stad.” Uit: Coalitieakkoord Tilburg 2010-2014. Samen werken aan een geborgen stad Een leefbaar Tilburg is een stad waar mensen zich prettig voelen in hun eigen wijk en buurt. Waar mensen hun buren kennen en voor elkaar klaar staan als de ander daarom vraagt. Waar mensen samen zorgen voor een schone straat en waar mensen elkaar aanspreken op ongewenst gedrag. De gemeente kan hier wel een bijdrage aan leveren, maar kan zeker niet alleen zorgen voor dat prettige gevoel. Saamhorigheid en een fijne leefomgeving ontstaan alleen wanneer Tilburgers de handen ineen slaan. Samen werken aan een veilig Tilburg Op het terrein van veiligheid zijn - als gevolg van forse kortingen van rijkszijde - ingrepen
19
onvermijdelijk. Daarmee staan we voor een dilemma, want een veilige stad is een basisvoorwaarde voor een goede toekomst voor Tilburg. Wij vinden dat onze ambitie overeind moet blijven: Tilburg uit de top tien van onveilige steden. Om dat te bereiken moeten we inzetten op een stevige justitiële aanpak waarbij Brabant-breed de criminele netwerken in de provincie moeten worden opgerold. Deze is immers vaak aanjager voor veel kleine (aangifte-) criminaliteit. Dat is de taak van de B5 Taskforce waarbij deze sterk leunt op de gemeente voor de benodigde bestuurlijke informatie en het noodzakelijke integrale handhavingsbeleid. We blijven voor Tilburg rekenen op extra politiecapaciteit, maar weten ook dat de rijksbezuinigingen op het gebied van (preventieve) veiligheid aan de gemeente Tilburg niet voorbij gaan. Wanneer Tilburg uit de top tien wil komen is het echt nodig niet alleen te intensiveren en te verdiepen (Taskforce), maar ook en vooral anders te gaan werken. Dit anders werken doen we vanuit het basisprincipe dat veiligheid niet alleen een zaak van overheid en politie is, maar van ons allemaal. De individuele burger, bewoner, ondernemer of instelling heeft ook zelf een eigen verantwoordelijkheid. Iedereen moet er iets voor over hebben om in een veilige stad te leven. En we moeten ons oprecht de vraag stellen wanneer we tevreden zijn. We willen de succesvolle gezamenlijke aanpakken uit het verleden verbreden naar andere onderdelen van het veiligheidsbeleid en ook steviger maken door nog meer de samenwerking te zoeken met onderwijs en bedrijfsleven. Dat kan leiden tot nieuwe oplossingen en andere aanpakken en een verlaging van de kosten. Subjectieve en objectieve veiligheid in Tilburg 2005-2010
Samen werken aan een schoon en heel Tilburg ‘Schoon en heel’ is belangrijk voor de veiligheid en leefbaarheid in het openbaar gebied en in de wijken. De kosten voor beheer en onderhoud, bijvoorbeeld van wegen en openbaar groen, zijn hoog. De uitgaven voor het beheer en onderhoud van onze infrastructuur en de openbare ruimte moeten nu omlaag. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de kwaliteit van de openbare ruimte in zijn geheel. Wanneer de financiële positie van de gemeente verbetert, kunnen deze uitgaven zo nodig weer omhoog. We moeten oplossingen zoeken in een andere, slimmere, manier van werken. Zo zullen we vaker moeten terugtreden als overheid en andere partijen moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Het beheer en onderhoud van de openbare ruimte is niet enkel een verantwoordelijkheid van de gemeente. Bedrijven en burgers zullen nadrukkelijk worden aangesproken om hun verantwoordelijkheid op zich te nemen om Tilburg schoon, heel en veilig te maken. Daar waar we hen daarbij kunnen faciliteren of stimuleren, zullen we dat doen. Hotspots in de stad, waar zwerfafval en illegaal storten de leefbaarheid in het gedrang brengt, blijven we aanpakken. Onder slimmer werken, verstaan we ook het zo innovatief mogelijk invullen van onze rol als opdrachtgever. Ten slotte willen we slimmer werken door het leggen van verbindingen tussen beheer en onderhoud van de openbare ruimte en het werkbedrijf. Zo kunnen we schoonhouden van de stad combineren met het opdoen van werkervaring en werkritme.
20
Samen werken aan een duurzame stad Tilburg heeft de afgelopen jaren een goede naam opgebouwd als gemeente met een actief duurzaamheidsbeleid. Hoe kunnen we met minder middelen toch onze ambitie op dit terrein vasthouden? De grote uitdaging voor de toekomst is om tot een geïntegreerde, uitgebalanceerde aanpak te komen tussen de drie pijlers van duurzaamheid (‘people’, ‘profit’ en ‘planet’), waarbij de mogelijkheden van ‘profit’ veel meer worden benut. Oftewel, hoe kunnen we wat goed is voor de ecologie economisch zo aantrekkelijk mogelijk maken? Dit kan alleen als alle creativiteit van de gemeente, maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers wordt aangesproken. De eerste stappen hiertoe zijn gezet, denk aan de ontwikkeling van het Klimaatbureau en het Klimaatschap. Daarnaast blijven wij ons ook in deze tijden inspannen op het gebied van maatschappelijk ondernemen en houden we aandacht voor de positie in de internationale omgeving. Daarom zetten we erop in om naast Millenniumgemeente ook Fair Trade gemeente te worden. Dit alles wel binnen de bestaande financiële kaders, zonder aanvullend nieuw beleid. Maar er liggen nog veel meer mogelijkheden in het verschiet.
Resultaat raadplegen Tilburgers De aandacht voor het thema leefbaarheid was relatief groot. Burgers noemen het principe van de vervuiler betaalt, onder andere in relatie tot het thema afval. Bij sport is diverse keren naar voren gebracht dat Willem II veel subsidie vergt. Men vindt dat entreeprijzen (bijvoorbeeld zwembaden) kunnen worden verhoogd. Tijdens het stadsdebat was er steun voor het versoberen van de openbare ruimte, enerzijds in materiaal en ontwerp, anderzijds door als gemeente hier een terugtredende beweging te maken en een beroep te doen op de inzet van burgers bij het beheren van hun buurt. Er is verschillende keren geopperd om mensen in ruil voor een uitkering dergelijke diensten te laten leveren. Meerdere keren vragen inwoners ook aandacht voor een duurzaam beheer, met name door de uitbreiding van Led-verlichting, zodat hier op termijn ook besparingen mogelijk zijn. Ook het eerder dimmen van verlichting is genoemd. Bovendien pleiten zij voor extra ruimte voor burger-initiatieven (o.a. bij groeninrichting straat) waarbij de gemeente alleen ondersteunt als de situatie daarom vraagt. Maak werk van de aanpak van overtredingen. Van veel beboeten gaat niet alleen een corrigerend signaal uit, maar het levert ook geld op om overheidstaken uit te voeren.
In totaal stellen wij voor circa € 8,2 mln. te bezuinigen op het thema Leefbaarheid waarvan: Veiligheid € 0,7 mln. Maatregelen in de openbare ruimte (stadsprogramma)
€ 5,7 mln.
Milieu € 1,6 mln. Sport € 0,2 mln. Zie bijlage 1 voor een compleet overzicht van de bezuinigingsvoorstellen.
4.4 Bestuur “Samenwerking en organiserend vermogen is niet alleen een kracht van Tilburg, het is ook een noodzaak. Maatschappelijke vraagstukken beperken zich veelal niet tot gemeentegrenzen; oplossingen vinden we vaak via bovenlokale samenwerking. De ontwikkeling van de stad is geen taak van de overheid alleen. Het realiseren van beleid is onmogelijk zonder een goede en doelgerichte samenwerking met partners en burgers in de stad. Alertheid blijft geboden ten aanzien van overbodige regeldruk. Bij het financiële beleid is een sluitende meerjarenbegroting een vanzelfsprekend uitgangspunt. “ Uit: Coalitieakkoord Tilburg 2010-2014. Tilburg 2.0: mijn overheid.nl De bezuinigingen maken duidelijk dat een andere rol van de overheid nodig is. Een overheid die via partnerships met anderen samenwerkt aan een aantrekkelijke en leefbare stad. Vanwege de aanwezige kracht is Tilburg de stad bij uitstek om met een kleine overheid te werken. Zo kan de gemeente 21
toegroeien naar een zorgzame en ondernemende overheid waarbij de focus ligt op kleiner en slimmer. Wat de ander kan doen, doet de ander. Bij wat we zelf doen kijken we kritisch of we dit efficiënt en effectief doen. Soberheid van uitvoering is het adagium. Dit is Tilburg 2.0. De ombuigingen hebben een effect op de omvang van de ambtelijke organisatie. Zowel als gevolg van het schrappen/versoberen van taken als het nemen van efficiencymaatregelen. Met name de organisatieverandering, die momenteel wordt ingevoerd, zal forse efficiencywinst met zich mee brengen. Daarmee ontstaat op termijn een betaalbare, kleine en efficiënte gemeentelijke organisatie. Voor nu hebben we ervoor gekozen een taakstelling te benoemen met een omvang van € 13,825 mln. Dit is 27,5 % van de totale ombuigingen. Naar verwachting zal hiermee de ambtelijke capaciteit afnemen met ongeveer 160 fte’s en zal ook nog worden bespaard op de daarmee direct samenhangende materiële uitgaven (zoals huisvesting). Deze daling van ambtelijke capaciteit is bovenop de 77 fte zoals genoemd in het coalitieakkoord als onderdeel van de eerdere ombuigingen van € 23 mln. Tilburg 2.0 is ook een overheid die richting geeft aan de ontwikkelingen in de stad. We kunnen niet meer alles tegelijk doen. We moeten kiezen. De financiële situatie rondom vastgoed en het gemeentelijk grondbedrijf maakt dit nog eens extra duidelijk. Tilburg 2.0 is ook anders, beter en op een moderne manier contact leggen en onderhouden met burgers en bedrijven in de stad. Het gebruik van internet als preferent kanaal voor dienstverlening is daarbij het perspectief. Het in standhouden van de huidige in de stad fysiek aanwezige loketten en stadswinkels hoort hier niet meer bij. Maar bovenal is Tilburg 2.0 een eerlijke overheid die duidelijk communiceert met een toegankelijk bestuur, waarbij de rol verschuift van maker naar regisseur en daarbij de inzet en steun van iedereen uit de stad benut en nodig heeft.
Resultaat raadplegen Tilburgers Een aantal inwoners bepleit een sobere overheid. Zij stellen voor de bestuurskosten te verlagen door het college te verkleinen, het aantal ambtenaren te verminderen en de ambtelijke organisatie efficiënter te laten opereren. Ook roepen mensen het college op zich te verzetten tegen de bezuinigingsmaatregelen van het Kabinet. Andere reacties kunnen worden samengevat onder de noemer slim samenwerken. Tilburgers roepen het gemeentebestuur op om op allerlei gebieden samen te werken, nieuwe allianties aan te gaan en de eigen werkzaamheden beter op elkaar af te stemmen. Verschillende Tilburgers bepleiten een meer op deze tijd afgestemde dienstverlening: zoveel mogelijk digitale loketten voor burgers en ondernemers en minder papier (ook wat betreft ambtelijke en bestuurlijke documenten). In het verlengde daarvan stellen sommige schrijvers voor de papieren uitingen van de gemeente te beperken (projectborden, stadsgids, T-baniers en andere public relations). Ook stellen inwoners voor sluiting van stadswinkels, maar tegelijkertijd klantvriendelijke openingstijden voor de stadswinkel(s) die open blij(ft)(ven). Er zijn niet alleen bezuinigingsvoorstellen gedaan. Veel inwoners hebben ook ideeën naar voren gebracht om de inkomsten van de gemeente te vergroten door verhoging van verschillende belastingen (OZB, parkeertarieven en precariorechten). Opmerkelijk: enkele Tilburgers stellen voor over te gaan tot invoering van een kattenbelasting. Anderen stellen voor geld te verdienen door meer (exploitatie)kosten aan de gebruiker door te belasten en meer Europees geld binnen te halen. Ten slotte stellen inwoners voor geld binnen te halen door meer gebruik te maken van sponsoren en reclameborden neer te zetten bij de uitvalswegen van Tilburg. In het verlengde hiervan adviseren verschillende inwoners een ander subsidieregime: kritisch kijken naar subsidieverlening, het samenwerken van instellingen en vergroting van de subsidieonafhankelijkheid door het verhogen van de eigen inkomsten (incl. eigen bijdrage).
22
In totaal stellen wij voor ruim € 15 mln. te bezuinigen op het thema Bestuur waarvan: Bestuur
€ 1,35 mln.
Belasting en tarieven, dienstverlening
€ 4,9 mln.
RUD’s
€ 1,25 mln.
Organisatie en interne dienstverlening
€ 7,6 mln.
Zie bijlage 1 voor een compleet overzicht van de bezuinigingsvoorstellen.
5
Consequenties voor Programmabegroting 2012
5.1
Aanscherpen ambities?
Doelen en ambities onder druk Algemene winstwaarschuwing, in het bijzonder voor: • Verminderen aantal uitkeringsgerechtigden • Bevorderen maatschappelijke participatie van alle burgers • Verbeteren Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder allochtonen • Doelen impulswijken • Aantal nieuwbouwwoningen • Groei arbeidsplaatsen • Verbeteren fysieke leefomgeving
De bezuinigingsvoorstellen met bijbehorende aanpak (zie paragraaf 4) laten zien dat de thema’s en vraagstukken in Tilburg inhoudelijk niet wezenlijk zijn veranderd, eerder zelfs zijn verscherpt door de economische crisis. De bezuinigingsingrepen zijn fors, maar een groot deel van de ambities leunen momenteel op de overtuiging dat veel, zo niet hetzelfde bereikt kan worden door deze andere aanpak. Een aanpak die een beroep doet op de innovatiekracht, het verantwoordelijkheidsgevoel en de samenwerkingsgezindheid in de stad en de regio. 2012 staat dan ook in het teken hoe de gemeente Tilburg samen met de stad en de regio deze aanpak vormgeeft en welke rol ze hierin voor zichzelf ziet weggelegd. Tegelijkertijd constateren we dat een aantal doelen en ambities onder druk zullen komen te staan. Met name ten aanzien van de volgende doelen zijn de omstandigheden ten opzichte van een jaar geleden veranderd. Specifiek gaat het om: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Een arbeidsmarkt waarin vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten (m.n. ontwikkeling van het uitkeringsbestand Wwb); Bevorderen van maatschappelijke participatie van alle burgers (m.n. niet-werkenden en mensen onder een minimum inkomen); Verbetering Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder allochtonen; Verbeteren sociaal-economische positie van mensen in de vijf impulswijken; Bouwen van voldoende, gedifferentieerde woningen, conform behoefte en vastgesteld beleid; Groei arbeidsplaatsen (met 5.000 om deze collegeperiode); Verbeteren van de fysieke leefomgeving (met name ten aanzien van het onderdeel schoon en heel).
Toch willen we vol blijven inzetten op deze ambities. Wel zijn we ons ervan bewust dat de kans op het gewenste resultaat kleiner is geworden. Bij de doelen 4 en 5 gaan we een stapje verder. Voor deze doelen doen we in de Begroting 2012 een voorstel voor bijstelling van de streefcijfers.
5.2
Concrete stappen andere overheid
Het toewerken naar een andere overheid is een uitdaging waar wij graag de schouders onder willen zetten. Om te komen tot een andere, kleinere overheid die slim werkt en maatwerk levert moeten we nog vele stappen zetten. Dat gaat niet in één keer. Toch willen we in 2012 op een aantal terreinen
23
stappen zetten. Daarbij accepteren we dat niet elke stap succesvol kan en zal zijn. We begeven ons op onontgonnen gebied en dat betekent dat we al lerende weg de juiste route weten te vinden. Voor 2012 willen we met behulp van een andere aanpak in ieder geval op de volgende terreinen aan de slag: burgerparticipatie, regionale samenwerking, redesign sociale stijging (incl. decentralisaties Werken naar vermogen, begeleiding AWBZ en jeugdzorg), schoon en heel, en klimaatprogramma. De bezuinigingsingrepen zijn fors en vragen op een aantal beleidsterreinen om een fundamenteel andere aanpak. Een aanpak die een beroep doet op de innovatiekracht, het verantwoordelijkheidsgevoel en de samenwerkingsgezindheid in de stad en de regio. 2012 staat dan ook in het teken hoe de gemeente Tilburg in nauwe samenwerking met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties deze aanpak vormgeeft en welke rol ze hierin voor zichzelf ziet weggelegd. Ons profiel is daarin duidelijk: wij zijn de eerste overheid; de bestuurslaag die meestal het dichtst bij de burger staat. De uitdaging is om - daar waar mogelijk - in te zetten op een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid; een overheid die zich tot haar kerntaken beperkt en waarbij taken zo dicht mogelijk bij diezelfde burger worden belegd. Om dit mogelijk te maken is een compacte en slagvaardige overheid nodig die goed toegerust is op haar taak. We zullen in samenhang met het Rijk, de provincie, waterschappen en de gemeenten van Midden Brabant moeten functioneren als herkenbare eenheid voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. In paragraaf 3 concludeerden we al dat de transformatie van de lokale overheid geen autonoom, eenduidig en vanzelfsprekend proces is. We zullen niet alleen rekening moeten houden met de geschetste dilemma’s, maar tevens op juiste punten daadkracht en initiatief moeten tonen om de juiste beweging te krijgen in het veranderproces. We behandelen in deze paragraaf kort de belangrijkste stappen waarlangs we in 2012 overheid 2.0 verder inkleuren en vormgeven. Burgerparticipatie We vragen meer van burgers de komende jaren. We willen optimaal gebruik maken van de betrokkenheid van inwoners die hun kennis of talent willen inzetten om Tilburg beter te maken. Door middel van actuele en goede kennis van de lokale samenleving is het mogelijk om de juiste overheidsinterventies te bepalen. Het uitgangspunt daarbij is steeds de burger in de lokale situatie. Een belangrijke randvoorwaardelijke stap in de positionering van de lokale overheid is in 2012 dan ook het vaststellen van de visie op burgerparticipatie. Deze visie zal concrete handvatten moeten aanreiken waarlangs het contact met de burger op de verschillende beleidsterreinen wordt vormgegeven, onderhouden en ontwikkeld. Op deze wijze kunnen we bouwen aan een betrouwbare en herkenbare lokale overheid waarbij het, afhankelijk van het vraagstuk en de situatie, toch mogelijk is dat de rol van de overheid verschillend wordt ingevuld. Regionale samenwerking Centrale vraag is hoe wij de samenwerking met de omliggende gemeenten de komende jaren verder willen invullen en hoe wij ons als grote gemeente hierin een aantrekkelijke samenwerkingspartner kunnen tonen. Een belangrijke randvoorwaardelijke stap voor de transformatie van de lokale overheid is de strategiebepaling die aangeeft op welke wijze we de in 2010 geïnitieerde intensievere regionale samenwerking verder uitbouwen. Op dit moment heeft de samenwerking met de regiogemeenten nog te veel een ad hoc-karakter en is er nog té weinig inzicht en coördinatie op de verschillende regionale initiatieven. De strategische agenda van Midpoint Brabant is een belangrijke wegwijzer die de samenwerking in de ‘triple helix’ versterkt en aanwakkert en het mogelijk maakt om de werkagenda van de lokale overheden in de regio hierop af te stemmen. Los van het goed uitlijnen en managen van de verwachtingen rondom de wijze waarop wij ons tot de burgers en de regio willen verhouden, is een aantal inhoudelijke vraagstukken mede bepalend voor de wijze waarop wij de overheid 2.0 verder invullen. Bij alle inhoudelijke vraagstukken die in 2012 op de gemeente afkomen is de volgende volgorde van vraagstelling (en beantwoording) bepalend voor de uiteindelijke rolinvulling voor de lokale overheid: wat kan de burger zelf oppakken/organiseren, wat kan op collectief niveau in samenwerking met onze partners georganiseerd worden en welk individueel maatwerk is -eveneens in samenwerking met onze partners- aanvullend nodig? De meest intensieve verschuiving in de rol van de lokale overheid verwachten we in 2012 op het terrein van sociale stijging, rondom de organisatie van schoon en heel en bij het klimaatprogramma.
24
Nieuw design beleid en uitvoering sociale stijging Het kernvraagstuk voor sociale stijging de komende jaren luidt: hoe verbeteren we de ondersteuning van sociale stijging van burgers met sterk minder middelen. Zo zullen de decentralisaties op de beleidsterreinen Werken naar vermogen, begeleiding AWBZ en Jeugdzorg op elkaar ingrijpen. De huidige aanpak en uitvoering is eenvoudigweg niet meer betaalbaar en nog te veel verkokerd binnen de verschillende beleidsterreinen. We gaan op de verschillende beleidsterreinen anders en/of meer samenwerken met burgers, bedrijven en instellingen en organisaties in de stad. Door een gezamenlijke coördinatie in te richten op de afzonderlijke aanpak van deze drie decentralisaties zorgen we voor de noodzakelijke integrale afwegingen die uiteindelijk moeten leiden tot een effectieve en efficiënte kansenstructuur sociale stijging. In de eerste helft van 2012 nemen we dan ook de belangrijke stap om een nieuw design van het beleid en uitvoering sociale stijging te presenteren. Dit design gaat niet alleen aangeven op welke ondersteunende dienstverlening wij als lokale overheid blijven financieren, het geeft ook aan welke taken wij nog voor onszelf zien weggelegd als het gaat om de directe uitvoering van deze dienstverlening aan de burger. Schoon en heel Een succesvolle andere aanpak op het terrein van schoon en heel is gestoeld op drie pijlers. Ten eerste moet er een krachtige, eenduidige en samenhangende boodschap naar de burger worden uitgedragen. Deze boodschap houdt in dat elke inwoner van Tilburger binnen zijn verantwoordelijkheid moet zorgen voor een schone straat; dat de gemeente zorgt dat er gepoetst wordt maar dat die gemeente ook meer dan voorheen er op rekent dat de burgers zich aan de regels houden. De tweede pijler heeft betrekking op onze eigen organisatie. Binnen de gemeentelijke organisatie opereren we krachtiger door er voor te zorgen dat de verschillende partijen op het gebied van de reiniging van de stad de activiteiten die zij ondernemen zien als onderdeel van de ketenaanpak. De derde pijler tot slot is randvoorwaardelijk en houdt in dat daar waar inzamelvoorzieningen ontbreken deze op peil moeten worden gebracht. Als gevolg van de voorgestelde bezuinigingen daalt het generieke onderhoudsniveau van de stad in 2012 naar het laagste niveau. Dat is voor ons reden om de specifieke aanpak zonder extra middelen te intensiveren. Daar waar we verwachten dat de problemen met de kwaliteit van het reinigingsniveau het hoogste zullen zijn, zullen we extra inzet regelen, vanuit de gedachte dat we vooraf communiceren over de eigen verantwoordelijkheid van de burger, zelf extra alert zullen zijn op het verwijderen van vuil en vooral ook: extra optreden tegen diegenen, die de omgeving bewust vervuilen (‘name and shame’). Er is een eerste jaarprogramma met tien Tilburgse locaties vastgesteld, waar de gemeentelijke diensten en de aannemers gemeenschappelijk op zullen treden, in de verwachting dat op die plekken de overlast daardoor af zal nemen. Door goed te communiceren over de resultaten verwachten we een voorbeeldfunctie voor andere plekken in de stad. Klimaatprogramma Een belangrijke ambitie van het college is om in 2012 de veranderende rol van de overheid te concretiseren als het gaat om de aanpak van de klimaatverandering. De vanuit het Klimaatprogramma 2009 – 2012 ingezette beweging om te komen tot een Klimaatschap is daar de basis voor. In het Klimaatschap participeren vele partijen vanuit de stad/regio; partijen vanuit de ‘triple helix’ (ondernemers/organisaties, onderwijs, overheden). Deelnemers werken samen met elkaar in diverse allianties. De deelnemers in het klimaatschap, waaronder de gemeente, zijn als partijen gelijk. Het Klimaatschap ziet het als haar verantwoordelijkheid om de lokale effecten van de klimaatverandering op te pakken en indien mogelijk zelfs om te zetten in lokale economische activiteit (bijvoorbeeld grootschalige aanpak bestaande bouw). Door deze vernieuwende aanpak verschuift de aansturing van en de regie op het lokale klimaatbeleid van de gemeente naar het Klimaatschap. O.a. de oprichting van MOED (Middenbrabantse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie en Duurzaamheid) is daarbij een belangrijke ontwikkeling. In 2012 wordt, zoals aangegeven in het Klimaatprogramma 2009 – 2012, het Klimaatschap verder vorm gegeven. Daarbij zoekt het Klimaatschap aansluiting bij Midpoint Brabant. Tevens wordt medio 2012 een definitief besluit genomen over de oprichting van MOED. Hiervoor is in 2011 gestart met een eerste opstartjaar teneinde ervaringen op te doen met dit nieuwe bedrijf i.o. Tot slot, Tilburg Transformeert De nu in gang gezette reorganisatie is een belangrijke randvoorwaarde om de transformatie naar overheid 2.0 te borgen. De nieuwe organisatie gaat per 1 januari 2012 van start en zal een jaar later geheel gereed zijn om beter vorm te geven aan een andere overheid.
25
26
1.300.000 30.000 200.000 400.000 100.000 100.000
1.426.000 1.300.000 30.000 192.000 200.000 400.000 100.000 150.000
Individuele voorzieningen (HbH1)
WMO collectief vervoer
Buurtbemiddeling
Medicinale heroïneverstrekking)
Bezuiniging op diensten wonen met zorg
Middelen pakketmaatregel AWBZ
Bezuiniging vrouwenopvang De Bocht
Preventie GGZ en verslaving
Taakstelling Montfransmiddelen op zorg en
welzijn Taakstelling ontstapelen op zorg en welzijn
Bezuiniging Ramadan activiteiten
Bezuiniging Dialoog en ontmoeting
Taakstellende bezuiniging integratie incl.
12 Zorg en welzijn
13 Zorg en welzijn
14 Zorg en welzijn
15 Zorg en welzijn
16 Zorg en welzijn
17 Zorg en welzijn
18 Zorg en welzijn
19 Zorg en welzijn
20 Zorg en welzijn
21 Zorg en Welzijn
22 Integratie
23 Integratie
24 Integratie
Montfrans
50.000
-
20.000 20.000
88.000
101.000
101.000
138.000
17.000
17.000
140.000
114.000
77.000
77.000
180.000
Zorg en welzijn
9
Leerlingenvervoer (verhogen
644.000
644.000
-
Onderwijs en Jeugd
8
Efficiency onderwijshuisvesting
-
316.000
410.000
Onderwijs en Jeugd
7
Taakstellende bezuiniging O&J
186.000
186.000
(woonvoorzieningen) Individuele voorzieningen (scootmobielen)
Onderwijs en Jeugd
6
Arbeidsmarkt kwalificerend assistent
566.000
566.000
11 Zorg en welzijn
Onderwijs en Jeugd
5
onderwijshuisvesting
10 Zorg en welzijn
Onderwijs en Jeugd
4
focus 0-12 en risicojeugd
150.000
150.000
282.000
Onderwijs en Jeugd
3
BDU Jeugd en gezin
75.000
75.000
2012
maaltijdenvoorziening Individuele voorzieningen
Onderwijs en Jeugd
2
Brede school
TOTAAL
228.000
Onderwijs en Jeugd
1
ONDERWERP
afstandscriterium) Ouderenbeleid/stopzetten subsidie
PROGRAMMA
138.000
20.000
20.000
101.000
17.000
150.000
100.000
400.000
200.000
-
30.000
1.300.000
-
180.000
410.000
282.000
228.000
77.000
644.000
316.000
186.000
566.000
150.000
75.000
2013
138.000
20.000
20.000
101.000
17.000
150.000
100.000
400.000
200.000
192.000
30.000
1.300.000
1.093.000
180.000
410.000
282.000
228.000
77.000
644.000
316.000
186.000
566.000
150.000
75.000
2014
138.000
20.000
20.000
101.000
17.000
150.000
100.000
400.000
200.000
192.000
30.000
1.300.000
1.426.000
180.000
410.000
282.000
228.000
77.000
644.000
316.000
186.000
566.000
150.000
75.000
2015
-
-
-
PM
-
-
-
-
‘14 -
50u va
-
1,40 -
PM
‘13 -
50u va
1,00 -
0,10 -
0,10 -
-
-
Fte’s
Bijlage 1 Overzicht bezuinigingsvoorstellen
Grens sociaal minimum
Collectieve ziektekostenverzekering
Uitvoeringskosten bijzondere bijstand)
Rijkskorting participatiebudget
Caseload verhogen
Uitwerking taakstelling
Toeristenbelasting
Restauratie en hergebruik historische panden
Een adviescommissie ruimtelijke kwaliteit
Beleid ruimtelijke ontwikkeling
Taakstellende bezuiniging wonen
(Stadsprogramma) verkleining
Verhogen tarieven
Andere functies accommodaties
A-team
veiligheid in de wijk (klachtenafhandeling)
ISV Veiligheid (veiligheidsregio Midden
Brabant) A-team
Vervallen middelen bodemsanering
ISV bodem
26 Armoedebeleid
27 Armoedebeleid
28 Armoedebeleid
29 Arbeidsmarktbeleid
30 Arbeidsmarktbeleid
31 Cultuur
32 Economie
33 Stedelijke inrichting/
stedenbouw 34 Stedelijke inrichting /
stedenbouw 35 Stedelijke inrichting/
stedenbouw 36 Wonen
37 Verkeer en vervoer
38 Sport
39 Sport
40 Veiligheid
41 Veiligheid
42 Veiligheid
43 Milieu
44 Milieu
45 Milieu
ONDERWERP
Verminderde ambtelijke inzet integratie
PROGRAMMA
25 Integratie
200.000 6.329.000 250.000 330.000
500.000 300.000 15.156.000 340.000 1.000.000 333.000
-
467.000
-
365.000
-
63.000
63.000
676.000
19.000
19.000
50.000
165.000
165.000
50.000
3.331.000
5.700.000
-
50.000
100.000
250.000
PM
15.000
500.000
15.000
-
276.000
276.000
150.000
75.000
2012
175.000
TOTAAL
-
-
50.000
-
-
63.000
19.000
165.000
3.359.000
100.000
PM
15.000
-
333.000
500.000
340.000
10.813.000
100.000
300.000
276.000
115.000
2013
-
-
50.000
-
-
63.000
19.000
165.000
4.574.000
100.000
PM
15.000
30.000
333.000
750.000
340.000
14.052.000
200.000
400.000
276.000
150.000
2014
467.000
676.000
50.000
250.000
365.000
63.000
19.000
165.000
5.700.000
100.000
500.000
15.000
150.000
333.000
1.000.000
340.000
15.156.000
300.000
500.000
276.000
175.000
2015
1,00
7,75
-
-
-
-
-
3,00 -
1,30
PM
-
0,25-
2,00
6,20
6,89
5,22
0,20 -
2,25
Fte’s
Bijlage 1 Overzicht bezuinigingsvoorstellen
27
28
Afvalstoffenheffing
Verhoging OZB opbrengsten
Alles via internet
Sluiting decentrale stadswinkels
KCC
Gebiedsmanagement/gebiedsteams
Versoberen naturalisatieceremonie
Gebouwen in gemeentelijk bezit (lager
onderhoudsniveau) VVV onderbrengen in bestaande loketten
Taakstelling op de organisatie incl. afromen
werkbudgetten Vermindering politieke ambtsdragers
Vorming Regionale Uitvoeringsdiensten
en tarieven 50 Dienstverlening, belastingen
en tarieven 51 Dienstverlening, belastingen
en tarieven 52 Dienstverlening, belastingen
en tarieven 53 Dienstverlening, belastingen
en tarieven 54 Dienstverlening, belastingen
en tarieven 55 Dienstverlening, belastingen
en tarieven 56 Dienstverlening, belastingen
en tarieven 57 Dienstverlening, belastingen
en tarieven 58 Algemene middelen
59 Algemene middelen
60 Algemene middelen
61 Algemene middelen
Leges/vergunningen
49 Dienstverlening, belastingen
SALDO
Tekort FEB 2012-2015
TOTAAL
Gemeenschappelijke regelingen
48 Bestuur
Milieubeleid versoberen
47 Milieu
ONDERWERP
ISV geluid
PROGRAMMA
46 Milieu
625.000
1.250.000
3.475.000-
23.513.000
20.038.000
-
1.350.000
€ 49.359.000
2.056.000
-
350.000 7.625.000
1.000.000
20.000
-
-
155.000
10.000
375.000
1.000.000
20.000
155.000
583.000
155.000
62.000
1.500.000
257.000
8.000
8.000
( neutraal)
41.000
150.000
1.100.000 ( neutraal)
-
2012
243.000
TOTAAL
2.107.000-
31.752.000
29.645.000
1.000.000
-
3.913.000
-
1.000.000
20.000
-
-
155.000
26.000
750.000
525.000
( neutraal)
8.000
110.000
-
2013
1.255.000
37.804.000
39.059.000
1.250.000
-
5.769.000
220.000-
1.000.000
20.000
-
583.000
155.000
62.000
1.125.000
805.000
( neutraal)
8.000
110.000
-
2014
318.000-
49.677.000
49.359.000
1.250.000
1.350.000
7.625.000
350.000
1.000.000
20.000
155.000
583.000
155.000
62.000
1.500.000
1.100.000
( neutraal)
8.000
150.000
243.000
2015
133,29
3,50 PM
80,00
3,30
-
2,00 -
3,00 PM
1,04
2,84 -
0,60-
-
0,05 -
Fte’s
Bijlage 1 Overzicht bezuinigingsvoorstellen