Fotogroep EOS Wevelgem ©Patrick Verraest Juni 2009
COMPOSITIE : enkele basisbegrippen. Woord vooraf: Bij het nemen van een foto moeten we rekening houden met 3 belangrijke elementen: -
Compositie Techniek (diafragma-, sluitertijd-, witbalans-, ISO-, … -instellingen, … .) Inhoud of het verhaal (wat willen we vertellen met onze foto, wat willen we tonen?)
We moeten ervoor zorgen dat deze 3 elementen met elkaar in evenwicht zijn en elkaar ondersteunen. Deze kleine syllabus zal handelen over de belangrijkste basisregels op vlak van compositie. Net zoals in de schilderkunst kennen wij in de fotografie heel wat regels die ons zouden moeten helpen om goede foto’s te maken. Maar net als in de schilderkunst betekent het niet dat een foto die totaal geen rekening houdt met al die regels en richtlijnen geen goede foto kan zijn, integendeel. Soms is de creativiteit van de fotograaf (of het toeval) zo sterk of is het verhaal zo aangrijpend dat al die regels overbodig kunnen worden. Maar … voor de meeste amateurfotografen onder ons is enige kennis van de basisregels op vlak van compositie wel een meerwaarde. Compositie kunnen we omschrijven als een ordening van de elementen die in onze foto voorkomen. Wat is mijn (hoofd-)onderwerp? Hoe zal ik het plaatsen? Waar zal ik het plaatsen? Wat moet er verder nog op mijn foto staan en hoe? Allemaal vragen die we ons vooraf moeten stellen. We kunnen hier ruwweg twee richtingen onderscheiden: I.De fotograaf die alle elementen zelf in scene zet. Dus hij bouwt de foto zelf volledig ‘kunstmatig’ op. Deze techniek wordt doorgaans gebruikt door heel wat hedendaagse beroemde fotografen zoals Eolo Perfido (www.eoloperfido.com ), Erwin Olaf (www.erwinolaf.com), … . II.Als fotograaf doen we het met wat we ter plaatse zien. We verplaatsen onszelf en onze camera totdat we een compositie bekomen waarmee we tevreden zijn. De compositie van een foto vertelt veel over de auteur van de foto, over zijn ervaring, zijn persoon, zijn voorkeur. Compositie is van de 3 elementen wel een heel belangrijk element. Een foto met een sterke beeldzetting of compositie maar met enkele kleine foutjes op vlak van belichting bijvoorbeeld, zal het doorgaans halen op een perfect belichte foto met een slechte beeldcompositie of beelduitsnede.
De regels: 1. Denk na vooraleer je begint! -
-
Wat wil ik hier fotograferen? Bepaal wat uw hoofdmotief is en daaraan gekoppeld uw (hoofd-)onderwerp. Ga zo dicht mogelijk bij je onderwerp staan, dit kan door letterlijk naar je onderwerp toe te stappen, of door gebruik te maken van een tele (of telestand op uw zoomobjectief) of je kunt naderhand via een fotobewerkingsprogramma uitvergroten door te croppen. In dit laatste geval zit je natuurlijk wel te knabbelen aan je pixels, dus aan je beeldkwaliteit. Voor de meeste situaties is een van nabij gefotografeerd onderwerp het beste omdat je op die manier de meeste aandacht erop vestigt. Uitzonderingen ter zake zijn landschappen, zeezichten, berglandschappen. Welk objectief zal ik hier gebruiken? fish-eye, breedhoek, 50mm, tele, …. .
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 1
Het te fotograferen onderwerp zal ook hier bepalend zijn: o Moet je het zwembad van een vakantiehotel fotograferen voor een publiciteitsfolder, dan doe je dit best met een breedhoek: op de foto lijkt alles een stuk ruimer. o Bij close-ups van gezichten moet je oppassen met uiterste breedhoek (vervormingen, bijv. aan de oren) en sterke tele (gezicht wordt platgedrukt). o De keuze van uw soort objectief kan sterk bepalend zijn voor het uitzicht van uw foto. Zie onderstaand voorbeeld.
De foto links is gemaakt met een groothoeklens dichtbij het onderwerp. De foto rechts is gemaakt met een telelens en de opname is op een veel grotere afstand van het onderwerp gemaakt.
-
Zal ik een verticale of een horizontale foto maken? Deze vraag moet je stellen in functie van het onderwerp én misschien ook in functie van wat je later met de foto wenst te doen (een verticale foto in een fotoshow is meestal minder goed). Bij onderstaande foto’s is de rechtse, verticale foto veel sterker, het verticaal formaat benadrukt het onderwerp en we hebben veel minder hinder van de rommelige achtergrond. Door deze verticale cropping zet je het lichaam van de vrouw op een denkbeeldige diagonaal die van linksonder naar rechtsboven loopt (zie verder).
(foto’s Leon Volders)
2. Hou het eenvoudig! -
Te veel op een foto plaatsen leidt meestal tot minder goede foto’s. Maak desnoods meerdere foto’s. Durf te kiezen. We kunnen hier spreken van de ‘kunst’ van het weglaten !
-
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 2
-
Maak uw hoofdonderwerp los door het voor een eenvoudige achtergrond te plaatsen. Een drukke achtergrond maakt dat de aandacht van de mensen die later uw foto zullen bekijken afgeleid zal worden: naar wat moeten ze nu kijken?
(Foto Row-1)
Naar wat moeten wij hier kijken ?
3. Zorg voor evenwicht in uw foto! -
Alles aan een kant … kan uw foto doen tuimelen. Zorg er ook voor dat er nog voldoende ruimte is tussen het model/onderwerp en de rand.
-
(Foto Row-1)
Minder goed voorbeeld qua evenwicht …
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 3
(Foto Leon Volders)
-
Sterk uit evenwicht maar door de houding en de blik toch mooie foto …
Pas ook op met een klein onderwerp midden in een vlakke foto te plaatsen, bijvoorbeeld een eendje midden een groot vlak water. Men spreekt dan van een risico op ‘tollen’.
4. Als je snijdt, snij dan goed en doe niemand pijn! -
Snijden of croppen doe je niet alleen in Photoshop, je kunt dit ook al doen bij het nemen van de foto. Je kunt een model volledig in beeld brengen, maar je kunt ook delen van het lichaam fotograferen, bijvoorbeeld om bepaalde zaken beter te beklemtonen of om iets speciaals qua sfeer op te roepen. Nu het woord Photoshop toch gevallen is, kunnen we soms uitgaande van één geslaagde foto, via Photoshop twee of meer prachtige deelfoto’s ‘uitknippen’ of croppen. Hieronder 3 uitsneden uit een en dezelfde foto.
(Foto’s Leon Volders)
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 4
De bovenste foto krijgt er een stuk dynamiek bij door de roos die als ’t ware een diagonale lijn over de foto vormt en de blik van de toeschouwer brengt naar het wondje waaruit wat bloed loopt.
Het nadeel van achteraf uitsnijden (via Photoshop) is dat je aldus foto’s bekomt die bij afdruk op hetzelfde formaat als de originele foto, steeds heel wat minder pixels hebben. Vandaar dat het interessant kan zijn, al bij de opname te zorgen voor detailfoto’s van de gewenste ‘onderdelen’. -
Doe niemand pijn …. , als we foto’s nemen van mensen dan snijden we normaliter geen hoofden af, we snijden niet in een gewricht (elleboog, knie, …), we snijden geen delen van een oor af en letten ook op dat we geen vingers, delen van handen of voeten afsnijden. Ook snijden in een kin doet pijn en dat doen we dus niet. Tegenwoordig zijn er evenwel heel wat modefotografen die bijvoorbeeld wel hoofden afsnijden (in hun foto’s dan). Laat ons zeggen dat ze dit doen met een speciale bedoeling, namelijk nog meer aandacht trekken op de kledij die hier het hoofddoel is. Bij close-ups van koppen, kun je gerust een deel van een gezicht beeldvullend gebruiken. Dus je kunt zonder problemen een deel van het hoofd weglaten. Maar als je een stuk hoofd weglaat, zorg er dan voor dat dit dan ineens een deftig stuk is en aan een half oor hebben we ook geen boodschap. Als je het hoofd van je onderwerp volledig in foto brengt, zorg er dan ook voor dat er boven het hoofd nog wat vrije ruimte is. Idem voor de voeten (maar dan natuurlijk onderaan de foto).
-
Nu we toch over gezichten hebben, zorg er dan ook voor dat je ruimte geeft in de kijkrichting. Als uw model naar rechts kijkt, laat dan rechts wat meer ruimte. Dezelfde opmerking voor lopende mensen, rijdende auto’s, fietsers, zwemmende zwanen, … Laat steeds wat meer ruimte in de richting dat ze bewegen. Zie onderstaande voorbeelden:
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 5
(Foto’s Kenneth Verbrug)
-
Let ook op met ‘restjes’ in uw beeld: een restje van een muur, een restje van de arm van Nonkel Fons die niet meer op de foto staat, een restje van de staart van de hond die net uit beeld is, … . Met Photoshop kun je dit natuurlijk (bijna) allemaal oplossen maar voorkomen is steeds beter dan genezen.
(Foto P. Verraest)
Zie links – witte stukje is er te veel aan.
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 6
5. De twee/derde-regel … -
Dit is wellicht de regel waarover men het meest spreekt in de fotografie. In een adem wordt er ook soms gesproken over de ‘gulden snede’, de ‘gulden rechthoek’, de ‘gulden spiraal’. Het verband tussen al dat ‘gulden’ en het beeld in onze zoeker leggen we onderaan deze paragraaf even uit, maar eerst het praktisch bruikbare … .
-
Wat betekent de twee/derde regel concreet? Basis: als we met onze ogen naar iets kijken, dan ‘tasten’ we het beeld af. We kunnen als mens niet naar gans het beeld ineens kijken, onze kijkhoek is daarvoor te beperkt. Nu blijkt dat we onbewust steeds eerst bepaalde delen (van een foto) bekijken, dus die delen vallen ons eerst op. Voor ons als amateurfotograaf is het dus interessant om ons hoofdonderwerp juist op die plaatsen in de foto te plaatsen.
-
Waar situeren zich deze ‘sterke’ punten? We verdelen ons beeldvlak horizontaal en verticaal in telkens drie gelijke delen. Zie onderstaande figuur. We verkrijgen aldus 4 snijpunten of ‘sterke punten’. Het is dus belangrijk dat wij ons hoofdonderwerp op een van deze snijpunten plaatsen. Dit zal resulteren in foto’s die veel sterker zijn dan wanneer we ons onderwerp pal in het midden van ons beeld plaatsen.
-
Bepaalde camera’s hebben de mogelijkheid om deze lijnen in de zoeker te activeren via het menu. Een paar mooie voorbeelden:
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 7
(Foto’s Kenneth Verbrug)
(Foto Leon Volders)
-
De horizontale lijnen zijn ook heel nuttig bij het fotograferen van landschappen. Bij een landschap of zeezicht is het af te raden om de horizon mooi in het midden te leggen. Dit laatste levert geen echt sterke foto’s op, dit komt een beetje door de werking van onze hersenen : waar moeten we nu kijken, boven de horizon of onder de horizon … / ?!
Beter is de horizon hoger of lager te leggen, bijvoorbeeld op 1/3 (zie onderstaande voorbeelden). Voor speciale effecten kun je de horizon ook extreem hoog of extreem laag leggen. Bijvoorbeeld extreem laag: om de prachtige wolkenhemel te beklemtonen.
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 8
(Foto: Jan Declerq)
(Foto : Nostradumus)
-
En nu voor diegenen die echt alles willen weten, wat is nu het verband tussen die 2/3regel uit de fotografie en die gulden snede, gulden rechthoek en gulden spiraal? Wel al die gulden toestanden zijn al langer gekend, de Maya’s gebruikten deze kennis al bij de bouw van hun tempels, de Egyptenaren bij de bouw van de piramiden en vriend Pythagoras liet er ook al zijn slaap voor. De gulden snede is een begrip uit de driehoeksmeetkunde en werd en wordt veel gebruikt in de architectuur en de schilderkunst. Eigenlijk hebben we drie elementen : een gulden rechthoek, een gulden spiraal en een gulden snede !
-
Een gulden rechthoek, dit is een rechthoek waarvan de zijden zich verhouden volgens het getal PHI Φ (= 0,618034…) (niet te verwarren met PI π (=3,141592…). Voorbeeld: een rechthoek met een lange zijde van 13 cm en een korte zijde van 8 cm. 8 : 13 = 0,61.
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 9
Een rechthoek met deze verhoudingen wordt door de mens als zeer harmonieus ervaren. Heel wat gekende kunstenaars pasten en passen dit in hun werken toe. Een paar bekende: Leonardo DaVinci, Mondriaan, Le Corbusier, … .
De Mona Lisa is opgebouwd met behulp van drie ‘gulden rechthoeken’.
Die gulden rechthoek wordt steeds verder opgedeeld door er vierkanten in de tekenen. Het eerste (grote) vierkant door de korte zijde af te zetten op de grote zijde en zo steeds verder, steeds kleinere vierkantjes … . En door elk vierkant trekt met een boog, beginnende bij het grootste vierkant tot het allerkleinste vierkant. Aldus bekomt men de ‘gulden spiraal’. Het oog van die spiraal is een heel sterk punt. Als je nu twee diagonalen trekt, zoals hieronder, dan zullen ze snijden in dit oog = ‘de gulden snede’. De ‘gulden spiraal’ is niet enkel een wiskundig iets, deze vorm komt veelvuldig voor in de natuur (vb. bepaalde schelpen). Het menselijk oog neemt dit als een ideale figuur waar.
Een gulden rechthoek, met gulden spiraal en gulden snede.
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 10
-
En wat is nu de link met onze 2/3-regel uit de fotografie? Bij de gulden snede komt men aan het sterke punt via het getal Phi = 0,618034, het zou evenwel een hele karwei zijn moesten we dit zo strikt toepassen bij het nemen van onze foto’s, daarom heeft men dit allemaal een stuk vereenvoudigd en 0,61 ligt niet zover van 0,66 (en de helft, dus 0,33), vandaar de zogeheten twee/derde-regel. Dat de sterke punten bij ons 2/3-systeem ietwat afwijken qua plaats dan bij de ‘gulden’snede-punten zie je op onderstaande figuur.
De sterke punten bij de 2/3-regel uit de fotografie (zwarte) en de sterke punten bij een uitgewerkte gulden-snede (rood).
6. Speel met lijnen en geometrische figuren! -
Een foto is eigenlijk een soort compositie op basis van lijnen en vlakken. Deze lijnen en de plaats waarop je ze waarneemt, bepalen voor een flink stuk de dynamiek van de foto. Met dynamiek bedoelen we een soort beweging, een soort kracht die de foto uitstraalt. We kunnen echter ook een meer statische foto hebben, die zwaarder overkomt.
-
Strakke rechte lijnen (vb. mooi verticaal) gaan uw foto meer rust geven. Diverse lijnen die kriskras door uw foto lopen geven onrust en komen meestal chaotisch over.
-
De horizontale lijn: Als uw foto een uitgesproken horizontale lijn bevat, dan is het meestal aangewezen dat deze lijn mooi parallel loopt met de boord van uw foto. Zeker wanneer die horizontale lijn de horizon is. Bij een zeezicht moet de bovenzijde van het water mooi ‘waterpas’ staan (anders loopt het water uit uw foto). Als je een horizon niet echt pas wenst te plaatsten, dan moet je echt overdrijven en hem echt heel scheef zetten. Zo ziet men naderhand dat je dit met opzet deed. Horizontale lijnen resulteren meestal in een meer statisch beeld.
-
Verticale lijnen: Bij gebouwen (en gebruik van gewone reflexcamera en breedhoek) kunnen we nogal eens problemen hebben met schuine weglopende verticale lijnen, zeker als het niet mogelijk is mooi recht voor het betrokken gebouw te staan. Meestal lossen we dit naderhand op met Photoshop (Transformeren/Schuintrekken). Een regeltje zou hier kunnen zijn dat we bij het
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 11
nemen van onze foto uitkijken naar een verticale lijn in het midden van onze foto en die mooi loodrecht proberen te houden.
Links: de fotograaf heeft zijn best gedaan om de goot boven mooi horizontaal te plaatsen, maar toch zit de foto niet goed. Rechts: het compromis, de fotograaf heeft de lijn links van het grote rolluik mooi verticaal geplaatst. De foto is nog niet echt OK, maar komt al beter over. De beste oplossing: de fotograaf verplaatst zich een meter zodat hij mooi recht voor het huis staat.
(Foto Eolo Perfido)
De sterke horizontale lijn van de zetel benadrukt het statische in de foto. Belangrijk is dat deze lijn mooi horizontaal staat.
-
Diagonale lijnen: Diagonale lijnen brengen dynamiek in uw foto, ze kunnen de kijker ‘meetrekken’ naar een punt dat je wenst te tonen aan de toeschouwer. De ‘sterke’ diagonaal is deze van linksonder naar rechtsboven. Sterk wordt het als je twee diagonalen kunt laten vertrekken in de hoeken van je foto.
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 12
(Foto: P. Verraest)
(Foto: Leon Volders)
De diagonaal benadrukt het lichaam en de armen van het model.
(Foto Eolo Perfido)
Bijna een schoolvoorbeeld van de toepassing van de diagonaal.
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 13
-
De S-lijn: een slingerende S-lijn kan als een ‘invoerende’ lijn heel sterke foto’s geven bij bijvoorbeeld riviertjes of weggetjes. De kijker wordt echt in de foto geloodst via de S.
(Foto: Robert Cuylits)
-
Gebruik van geometrische figuren: Het gebruik van cirkels (cirkelvormige voorwerpen) en driehoeken (driehoekige voorwerpen) kan heel sterke foto’s opleveren. Ook de herhaling van deze vormen in hetzelfde beeld kan mooie resultaten opleveren. Voorbeeld een reeks hooirollen op een veld.
(Foto: Egide Vanoverberghe)
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 14
(Foto: Freddy Quaghebeur)
. Opgepast met kikkers, ooievaars en andere rare toestanden! -
Kikker- en ooievaar-/vogelperspectief: Normaal nemen we onze foto’s van op een hoogte van 1,65 à 1,85 cm. Als we foto’s nemen van volwassen mensen, landschappen, kleinere gebouwen is dit doorgaans de goede hoogte. Anders wordt het als we kleine kinderen fotograferen, blijven we dit doen vanop die ‘normale’ standaardhoogte, dan passen we hier het vogel- of ooievaarperspectief toe. Dus als we kleine kinderen fotograferen dan gaan we best even door de knieën! Volwassenen fotograferen vanuit de hurkstand (=kikkerperspectief) kan wel speciale effecten opleveren. Maar hou er rekening mee dat je aldus makkelijk ‘in de neus’ van uw model aan het fotograferen bent en dit is meestal toch niet zo’n leuk beeld /.
(Foto’s : Leon Volders)
Links: kikkerperspectief. Rechts: ooievaar- of vogelperspectief
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 15
-
Opgepast met palmbomen of palen die uit het hoofd van uw model of onderwerp groeien!
(Foto: Yvan Henderix) -
8. De insluiting of kadering van uw foto. We bedoelen hier niet dat we onze foto letterlijk in een lijstje of kader plaatsen. Maar dat we met aanwezige elementen of objecten in de voorgrond ons onderwerp insluiten. Dit resulteert doorgaans in ‘meer diepte’ in de foto. Voorbeeld: een landschap insluiten door de takken van de bomen op de voorgrond.
(Foto: P. Verraest)
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 16
Inhoudsopgave Woord vooraf : ............................................................................................................................................................................... 1 De regels : ...................................................................................................................................................................................... 1 1.
Denk na vooraleer je begint ! ........................................................................................................................................... 1
2. Hou het eenvoudig ! .............................................................................................................................................................. 2 3. Zorg voor evenwicht in uw foto ! .......................................................................................................................................... 3 4. Als je snijdt, snij dan goed en doe niemand pijn ! ................................................................................................................. 4 5. De twee/derde‐regel … ......................................................................................................................................................... 7 6. Speel met lijnen en geometische figuren ! .......................................................................................................................... 11 7. Opgepast met kikkers, ooievaars en andere rare toestanden ! .......................................................................................... 15 8. Het insluiting of kadering van uw foto. ............................................................................................................................... 16
Fotogroep EOS Wevelgem – intern didactisch document – niet voor extern gebruik.
Pagina 17