Basisbegrippen in de fotografie Met betrekking tot belichting
Aanleiding: De aanleiding voor het houden van deze presentatie zijn de verzoeken die gedaan zijn tijdens de introductie op de eerste clubdag •Beter leren kennen van je toestel •De wens om handmatig te fotograferen Hiervoor is het nodig dat je de bassisbegrippen leert kennen. Voor mensen die zich verder willen bekwamen in de fotografie is dit een stap in die richting. Er is niets mis mee om door te gaan op de reeds ingeslagen weg, zolang je er maar plezier aan beleeft. Uitspraak Leen:”een foto gemaakt op de automaat is een gemiddelde foto” Verantwoording: Alle foto’s zijn afkomstig van andere fotografen die ik van het Internet geleend hebt.
1
Automaat op intergaal meting
Foto’s Michael Freedman
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Overbelichte opname veroorzaakt door de automaat op integraalmeting
2
Meting met nadruk op het centrum
Foto’s Michael Freedman
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Onderbelichte foto, automaat met meting op het centrum
3
Handmatige instelling
Foto’s Michael Freedman
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Handmatig ingesteld; juiste belichting; voldoet aan de verwachting van de fotograaf
4
Basisbegrippen fotografie • • • •
Doel van de presentatie Basisbegrippen Keuzewiel camera Hoe verder
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Om je toestel beter te leren kennen is het nodig om kennis te hebben van de basisbegrippen en vaardigheden in het toepassen ervan. Bassisbegrippen zijn ook nodig om handmatig te fotograferen
5
Doelstelling • • • •
Theoretische uitleg basisbegrippen Het verband tussen de begrippen Controle te krijgen over je opname Kunnen beoordelen waarom een opname niet aan je verwachting voldoet • Creatiever fotograferen
Eerst een kort overzicht van kennis en vaardigheden
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Uiteindelijke doel is dat je technische kennis op doet om een basis te leggen creatiever te fotograferen Geen workshop maar noodzakelijke kennis over belichting en de samenhang van de instellingen die de belichting regelen
6
Overzicht vaardigheden scène
Creatieve vaardigheden
Creatieve/technische vaardigheden
Technische vaardigheden
compositie, standpunt, etc.
scherpstelpunt, scherptediepte, belichting, belichtingscompensatie, etc.
sluitertijd, diafragma, gevoeligheid flitsgetal, etc.
beeld
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Diagram is niet specifiek voor fotografie ook voor schilderen, tekenen, ambachten, etc. Creatieve vaardigheden: hoe maak ik een aansprekende foto Creatief/technische vaardigheden: wat wordt beïnvloed door.... Technische vaardigheden: wat doen de instellingen in mijn camera en wat zijn de afhankelijkheden Voor nabewerking geldt een soortgelijk diagram (wordt hier niet behandeld)
7
Basisbegrippen • • • • •
Belichting Sluitertijd Diafragma Lichtgevoeligheid Scherpte-diepte
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Korte definitie van belichting De sluitertijd en wat het doet met de foto Het diafragma en wat het doet met de foto Gevoeligheid en wat het doet met de foto De verbanden tussen deze instellingen Scherptediepte omdat deze beinvloed kan worden door deze instellingen
8
Belichting • Belichting is de totale hoeveelheid licht die op een sensor of film valt. • De belichting kan bestaan uit omgevingslicht en/of flitslicht • Belichting is afhankelijk van helderheid van het onderwerp, gevoeligheid sensor (ISO waarde), sluitertijd, diafragma, capaciteit flitser en afstand van de flitser tot het onderwerp • Belichting wordt uitgedrukt in stops (verhouding van de belichting)
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Een foto staat of valt met de belichting Bij een overbelichte foto verlies je details in de hoge lichten Bij onderbelichting verlies je details in de schaduwen, verlies je data en creeer je ruis. Het nabewerken van een foto kost tijd, vaak meer dan meteen juist fotograferen Uitganspunt moet zijn: Een opname moet al in de camera goed genomen zijn, moet zonder nabewerking al een goed resultaat geven
9
Sluitertijd • De sluiter laat gedurende een bepaalde tijd licht door • Is alleen van invloed op omgevingslicht niet op flitslicht. • Iedere stap is een stop, waarbij elke stop dubbel of half zoveel licht doorlaat • Voor een digitale camera geldt: Bij extreem lange sluitertijden raakt de sensor verhit en kan het beschadigen
1000 500 250 125 60 30 15 8 4 2 1̋ 2̋ 4̋ 8̋ 15̋ 30̋ Minder licht Meer licht Minder ruis Meer ruis
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
De sluiter is te vergelijken met een kraan die een glas vult. De tijd die nodig is om een glas te vullen. Hoe gebruik je de sluitertijd: •Om onscherpe foto’s tgv beweging te voorkomen Ezelsbruggetje: De sluitertijd moet minimaal zo snel moet zijn als de brandpuntsafstand van de lens. Als je camera of lens beeldstabilisatie heeft, kun je afwijken van dit ezelsbruggetje. Het hangt van de beeldstabilisatie af hoeveel (meestal 2-4 stops) •Om bewegende objecten scherp vast te leggen Richtlijnen voor de sluitertijd bij bewegende objecten: •Object komt naar je toe: 1/250-1/500 seconde •Object gaat van links naar rechts: 1/500-1/1000 •Object gaat van boven naar beneden: 1/500-1/1000
10
Sluitertijd 3-4 seconde
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
11
Sluitertijd ca. 10 seconde
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
12
Lange en korte sluitertijd
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
13
Effecten bereiken met de sluitertijd
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
14
Diafragma • Heeft invloed op omgevingslicht en flitslicht • Iedere stap is een stop, waarbij elke stop dubbel of half zoveel licht doorlaat
f/1.4 – f/2.0 – f/2.8 – f/4.0 – f/5.6 – f/8.0 – f/11 – f/16 – f/22 Minder licht Meer licht Groot diafragma Klein diafragma Klein diafragma getal Groot diafragma getal Kleine scherptediepte Grote scherptediepte Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Diafragma= brandpuntsafstand/diameter opening Diafragma getal wordt ook f-getal genoemd Wat verwarrend is: groot diafragma geeft een klein f-getal Vergelijking met kraan, hoe verder de kraan open staat hoe sneller het glas vol is Wat doet het diafragma met de foto: Het diafragma laat een gecontroleerde bundel licht door Het bepaalt mede je scherpte diepte
15
Invloed van het diafragma
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
16
Creatieve foto
Klein diafragma
Groot diafragma Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
17
Portret
f/2
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
18
Architectuur foto
f/16 Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
19
Lichtgevoeligheid (ISO waarde) • Iedere stap is een stop, waarbij elke stop dubbel of half zo gevoelig is voor licht • Heeft invloed op omgevingslicht en flitslicht 50 – 100 – 200 – 400 – 800 – 1600 – 3200 – 6400 Meer licht nodig Minder licht nodig Minder ruis Meer ruis Traag Snel
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Vergelijking met glas: hoe groter het glas hoe meer erin moet om het vol te krijgen Hoe kies je een ISO waarde: •Fotografeer bij de laagste ISO waarde (meestal 100, soms 50) •Bij de meeste camera’s niet boven de 400 ISO gaan (bij nieuwere camera’s kan het tot ISO 800 gaan •In donkere omgevingen de ISO waarde verhogen tot redelijk uit de hand gefotografeerd kan worden Vergeet niet om de ISO waarde terug te zetten Waarvoor gebruik je de ISO waarde: •Als je niet meer uitkomt met de belichting, verhoog/verlaag dan de gevoeligheid •Om invloed uit te oefenen op de sluitertijd •Om invloed uit te oefenen op de diafragma
20
Ruis
ISO 1600
ISO 100
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
21
Scherptediepte Is het gebied waarvan men nog een scherp beeld krijgt Scherptediepte is afhankelijk van: • • • •
Grootte van de sensor Het diafragma Brandpuntsafstand objectief De afstand tot het onderwerp
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Grootte van de sensor ligt vast bij de aanschaf van een camera, kunnen we niet variëren. Wel kunnen we diafragma, brandpuntsafstand en afstand tot het onderwerp variëren. Wordt niet behandeld.
22
Scherptediepte en diafragma Effect: • Hoe kleiner het diafragma hoe groter de scherptediepte • Hoe groter het diafragma hoe kleiner de scherptediepte
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
23
Wijzigen diafragma
f/22
f/16
f/11
f/8
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
24
Wijzigen diafragma
f/5.6
f/4
f/2.8 Basisbegrippen fotografie
f/22 Richard van Cann
November 2011
25
Scherptediepte en brandpuntsafstand Hoe kleiner de brandpuntsafstand hoe groter de scherpte diepte Hoe groter de brandpuntsafstand hoe kleiner de scherpte diepte
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
26
Brandpuntsafstand variëren
24 mm
40 mm
70 mm Basisbegrippen fotografie
100 mm Richard van Cann
November 2011
27
Brandpuntsafstand variëren
200 mm
Basisbegrippen fotografie
24 mm
Richard van Cann
November 2011
28
Scherptediepte en afstand tot het onderwerp Effect • Hoe kleiner de afstand, hoe kleiner de scherptediepte • Hoe groter afstand hoe, groter de scherptediepte.
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
29
Afstand variëren
2,5 m
2,25 m
1,8 m
1,5 m
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
30
Afstand variëren
1,2 m
90 cm
2,5 m Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
31
Flitser • • • •
Richtgetal Flitsinstelling Flitsregeling Flitsafstand
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
32
Richtgetal Is de maximale hoeveelheid licht die een flitser kan produceren. •
Richtgetal is altijd gedefinieerd bij
• • •
een bepaalde gevoeligheid (standaard ISO 100) een bepaald brandpuntsafstand (standaard 50mm)
Hoe lager het richtgetal hoe minder licht Hoe hoger het richtgetal hoe meer licht. Diafragma = richtgetal / afstand
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Bij een richtgetal hoort altijd genoemd te worden voor welke ISO waarde en brandpuntsafstand het richtgetal geldt. Zonder laatstgenoemde zegt een richtgetal niets.
33
Flits instelingen • Handmatig • TTL
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
34
Flitsregeling • Capaciteit van de flitser is (soms) in te stellen in stappen (stops) • Lage capaciteit verlengt de levensduur van de flitser • Hoge capaciteit verkort de levensduur van de flitser • Lage capaciteit verlengt de levensduur van de batterij • Hoge capaciteit verkort de levensduur van de batterij
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Nieuwere en duurdere opzet of reportage-flitsers hebben een flitscompensatie en/of flitsregeling
35
Flitsafstand
Afstand (m) Diafragma
1 f/16
2 f/8
4 f/4
8 f/2
Meer licht op onderwerp Minder licht op onderwerp Hard licht Zacht licht
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Bij een flitser moet rekening gehouden worden met de afstand die een flitser kan overbruggen (bepaald door het richtgetal). Een ingebouwde fliser haalt ongeveer 3-4m, een opzetflitser ca 6-8m Voor flitsers met een zoominstelling is de zoomstand (hoek) van invloed op de belichting. Een grote hoek betekent minder licht per oppervlakte eenheid
36
Samenhang • Belichtingsdriehoek • Belichtingsquadrant
De uiteindelijke belichting op de foto van een scène, hoe donker of licht, wordt bepaald door een samenspel van diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid.
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
De samenhang van de basisbegrippen sluitertijd, diafragma, gevoeligheid en flits wordt getoond aan de hand van belichtingsdriehoek en belichtingsquadrant
37
Belichtingsdriehoek omgevingslicht diafragma
Sluitertijd
gevoeligheid
Basisbegrippen fotografie
Diafragma:
Richard van Cann
November 2011
f/1.4 – f/2.0 – f/2.8 – f/4.0 – f/5.6 – f/8.0 – f/11 – f/16 – f/22
Tijd:
1000 – 500 – 250 – 125 – 60 – 30 – 15 – 8 – 4 – 2 – 1̋ – 2̋ – 4̋
ISO:
50 – 100 – 200 – 400 – 800 – 1600 – 3200 - 64000
38
Belichtingsdriehoek flitslicht diafragma
flitsregeling
gevoeligheid
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
39
Handmatig fotograferen (diafragma) diafragma
sluitertijd
gevoeligheid
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
In feite is dit half-automatisch fotograferen. Het diafragma wordt handmatig ingesteld, sluitertijd en gevoeligheid wordt door de camera geregeld. Het is beter om ook de gevoeligheid handmatig te regelen. Wijzig de gevoeligheid als je met de sluitertijd niet uitkomt bij een bepaalde diafragma
Diafragma:
f/1.4 – f/2.0 – f/2.8 – f/4.0 – f/5.6 – f/8.0 – f/11 – f/16 – f/22
Tijd:
1000 – 500 – 250 – 125 – 60 – 30 – 15 – 8 – 4 – 2 – 1̋ – 2̋ – 4̋
ISO:
50 – 100 – 200 – 400 – 800 – 1600 – 3200 - 64000
40
Handmatig fotograferen (sluitertijd) diafragma
sluitertijd
gevoeligheid
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
In feite is dit half-automatisch fotograferen. De sluitertijd stel jezelf in, diafragma en gevoeligheid worden door de camera geregeld. Het is beter om ook de gevoeligheid handmatig te regelen. Wijzig de gevoeligheid als je met het diafragma niet uitkomt bij een bepaalde sluitertijd
Diafragma:
f/1.4 – f/2.0 – f/2.8 – f/4.0 – f/5.6 – f/8.0 – f/11 – f/16 – f/22
Tijd:
1000 – 500 – 250 – 125 – 60 – 30 – 15 – 8 – 4 – 2 – 1̋ – 2̋ – 4̋
ISO:
50 – 100 – 200 – 400 – 800 – 1600 – 3200 - 64000
41
Belichtingsdriehoeken diafragma
sluitertijd
flitsregeling
gevoeligheid
omgevingslicht
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
flitslicht
November 2011
42
Belichtingsdriehoeken diafragma
sluitertijd
flitsregeling
gevoeligheid
omgevingslicht
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
flitslicht
November 2011
43
Portret (belicht op achtergrond)
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
44
Portret (belicht op achtergrond + flits)
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
45
Portret (achtergrond 1 stop onderbelicht)
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
46
Instelmogelijkheden camera • • • •
Automatisch (P, groene rechthoek) Automatisch met enige invloed (pictogrammen) Half automatisch (Av+Tv) Handmatig (M)
Programmakeuzewiel (Canon D40)
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
[] - is volledig automatsich P – is automatisch met enige invloed door de camera geregeld Av – Diafragma voorkeuze, je kiest zelf het diafragma Tv – Tijd voorkeuze, je kiest zelf de sluitertijd M – Handmatig, je kiest zelf diafragma en sluitertijd
47
Hoe verder Foto’s maken, Foto’s maken, Foto’s maken, etc. (oefening baart kunst) Ondersteund door:
• • • • •
Handleiding Boeken/Fotoboeken Het Internet Cursus Workshop
Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Opleidingen: •Cursus: De Nieuweveste, Volksuniversiteit Breda •Workshop’s: winkeliers (Foto-express in Dongen, CityFoto), Natuurmonumenten, SBB •Internet: Discussiegroepen, fotogroepen (Nikon, Canon), De fabrikant, Youtube, Podcasts •Druk een foto af waar je wel/niet tevreden over bent en hang deze op Handmatig fotograferen leren door: •experimenteren met pictogrammen •halfautomatisch te fotograferen •Belichting controleren aan de hand van histogram Handmatig fotograferen leren door: •Zelf de ISO waarde te kiezen •Automatische scherpstelling te gebruiken, tenzij dit niet het gewenste resultaat opleverd •Belichting op half-automatisch (meestal diafragma voorkeuze) 48
? Basisbegrippen fotografie
Richard van Cann
November 2011
Samenvatting: •Reeksen leren kennen •Reken met stops •Samenhang begrijpen •Je camera leren kennen •Veel foto’s maken •Kijken naar foto’s van andere fotografen
49