Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4
Beroepsonderwijs
Anja Scheffer-Weerts (Regio College) Adri Smits (Mondriaan Onderwijs Groep) Marja den Hartogh (Horizon College) Frouke Visser (SLO) Chantal Blockhuis (SLO) Marloes Bouwmeester (SLO)
NAAM LEERLING: .......................................................................
ROC: .............................................................................
Enschede, maart 2007 BO/4154/07-1110
Verantwoording © 2007 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Anja Scheffer-Weerts (Regio College), Adri Smits (Mondriaan Onderwijs Groep), Marja den Hartogh (Horizon College), Frouke Visser (SLO), Chantal Blockhuis (SLO), Marloes Bouwmeester (SLO) Redactie: Chantal Blockhuis (SLO), Marloes Bouwmeester (SLO) Illustratie: Boy Boelhouwer Lay-out: Geja Goris Auteurs:
Besteladres SLO, Afdeling Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Geja Goris Postbus 2041, 7500 CA Enschede Telefoon (053) 4840 641 E-mail:
[email protected]
Inhoud
Deel I: Informatiegedeelte
7
1.
De werkwijze
9
1.1 1.2
De manier van werken Het stappenplan
9 9
2.
Scanlijst
15
2.1 2.2 2.3 2.4
Wat is een scanlijst? Waarom een scanlijst? Hoe werkt de scanlijst? Wanneer vul je de scanlijst in?
15 15 15 15
3.
Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP)
17
3.1 3.2 3.3
Wat is een Persoonlijk OntwikkelingsPlan? Wat staat er allemaal in een POP? Hoe gebruik je een POP?
17 17 18
4.
Observatielijst
19
4.1 4.2 4.3
Waarom een observatielijst? Wanneer kun je je laten observeren? Hoe werkt de observatielijst?
19 19 19
5.
Bewijzen
21
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Wat moet je bewijzen? Waarom moet je bewijzen? Wanneer lever je een bewijs? Aan wie moet je een bewijs leveren? Wat voor soort bewijzen zijn er? Hoeveel bewijzen moet je leveren? Criteria waaraan bewijzen moeten voldoen
21 21 21 21 21 22 22
6.
Evaluatiegesprek
23
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Wat is een evaluatiegesprek? Waarom een evaluatiegesprek? Wanneer vindt een evaluatiegesprek plaats? Hoe verloopt een evaluatiegesprek? Wanneer verloopt een evaluatiegesprek naar wens? Het BPV-eindgesprek
23 23 23 23 24 25
7.
Het portfolio
27
7.1 7.2 7.3 7.4
Wat is een portfolio? Wat moet er allemaal in het portfolio zitten? Waarvoor wordt een portfolio gebruikt? Aan welke eisen moet je portfolio voldoen?
27 27 27 27
8.
Beoordelen
29
8.1 Wanneer word je beoordeeld? 8.2 Hoe ziet de beoordeling er uit? 8.3 Aan welke beoordelingscriteria moet het beoordelingsgesprek voldoen? 8.4 Aftekenen competenties Deel 2: Aan het werk! Kerntaak 1: De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak Kerntaak 2: De facilitair leidinggevende beheert de catering Kerntaak 3: De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post Kerntaak 4: De facilitair leidinggevende beheert de voorraad
29 29 29 29 31 41 55 71 85
Kerntaak 5a: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer) Kerntaak 5b: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur ((inventaris en onderhoud). Kerntaak 5c: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk) Kerntaak 6: De facilitair leidinggevende beheert textiel Kerntaak 7: De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en Arbo-taken Kerntaak 8: De facilitair leidinggevende beheert de inkoop Kerntaak 9: De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen Kerntaak 10: De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan Kerntaak 11: De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit Deel 3: Dossier
193 209 223 239
9.
241
Aftekenlijst leerling
103 117 133 147 163 179
Deel 4: Begeleiding
245
10. 11.
Rol van de leerling Rol van de praktijkbegeleider
247 249
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6
Taken van de praktijkbegeleider Evaluatiegesprekken met de stagiaire Het doel van een evaluatiegesprek Voorbereiding van een evaluatiegesprek Het evaluatiegesprek waarin wordt beoordeeld Het BPV-eindgesprek
249 250 250 251 251 251
12.
Rol van de docent die vanuit school begeleidt
253
12.1 Contact met de praktijkinstelling 12.2 Taken Bijlage 1: De terugkomdag Bijlage 2: Beheersingscriteria
253 253 255 257
Inleiding
Dit is het praktijkboek van de Beroeps Praktijk Vorming (BPV) voor de opleiding Facilitaire Dienstverlening, niveau 4. Het boek bestaat uit 4 delen: • Deel 1 geeft informatie over het werken met dit boek en je werkwijze tijdens de BPV. • Deel 2 is het gedeelte dat je nodig hebt om aan het werk te gaan. Hierin zijn de kerntaken beschreven en vind je POP's, scan- en beoordelingslijsten. • Deel 3 bestaat uit het dossier: je documentatie. • Deel 4 geeft informatie over de begeleiding: welke rol heeft de leerling, de praktijkbegeleider en de docent die je vanuit school begeleidt. In dit praktijkboek ben je zelf verantwoordelijk voor jouw leren. Dit kun je doen door tijdens de BPV voortdurend op zoek te gaan naar situaties waarvan en waarin je iets kunt leren. Belangrijk is ook dat je leert nadenken over je eigen handelen (we noemen dit reflecteren): waarom handel jij zoals je handelt. Het helpt je om een bekwame (= competente) beroepskracht te worden en dat is waarop het werkveld zit te wachten. Een korte uitleg van het begrip competentie Een competentie is een bekwaamheid die iemand zich eigen maakt. Competenties stellen mensen in staat om op een juiste, doeltreffende manier om te gaan met complexe situaties die horen bij het beroep. Men zegt wel; 'Competenties zijn combinaties van hoofd, handen en hart'. Anders gezegd: het gaat om de integratie van kennis/inzicht, vaardigheden en houding die tot uitdrukking komt in de beroepspraktijk. Het is die ‘mix’ die competente mensen onderscheidt van niet-competente mensen. Als een competentie verworven is dan kennen we daar een kwalificatie aan toe: ‘bekwaam’. In dit praktijkboek wordt de je-vorm gebruikt om de leerling aan te spreken. Dit praktijkboek is echter ook bedoeld als informatie en handleiding voor de praktijkbegeleider en begeleidend docent vanuit school. Daar waar de mannelijke vorm wordt gebruikt, kun je uiteraard ook de vrouwelijke vorm lezen.
⏐5
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 6 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Deel I: Informatiegedeelte
⏐7
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 8 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
1.
De werkwijze
1.1 De manier van werken In deel 2 van dit BPV-boek staan in totaal 11 kerntaken: 1. De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak. 2. De facilitair leidinggevende beheert de catering. 3. De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post. 4. De facilitair leidinggevende beheert de voorraad. 5a. De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer). 5b. De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (inventaris en onderhoud). 5c De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk). 6. De facilitair leidinggevende beheert textiel. 7. De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en Arbo-taken. 8. De facilitair leidinggevende beheert de inkoop. 9. De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen. 10. De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan. 11. De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit.
1.2 Het stappenplan In het stappenplan zie je hoe je te werk gaat. Deze werkwijze geldt voor alle kerntaken. Het stappenplan is ook in een schema (stroomdiagram) weergegeven. In het stappenplan wordt naar een aantal formulieren verwezen: • Scanlijst • Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) • Observatielijst • Beoordelingslijst. In deel 2 van dit BPV-boek zijn deze formulieren per kerntaak bij elkaar gezet (behalve je POP-formulier). Bovenaan elk formulier staat om welk formulier het gaat en op welke kerntaak het betrekking heeft. Maak een kopie voordat je een formulier gaat gebruiken; je hebt ze meerdere keren nodig.
⏐9
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Stappenplan voor de BPV Stap1
Voorbereiding
•
Je weet bij welke instelling je de komende PBV-periode aan de slag gaat. Bereid je voor op deze BPVplek. Dit kun je doen door op internet te kijken of door bij klasgenoten en docenten te informeren of ze de instelling kennen.
Stap 2
Scanlijsten invullen
•
Voor elk van de 11 kerntaken is een scanlijst gemaakt. Deze vind je in deel 2 van dit BPV-boek (kijk naar de kop van elke scanlijst om te zien welke voor je ligt). Neem de scanlijst van een kerntaak voor je en lees een voor een de beroepscompetenties door. Na een korte inwerkperiode bepaal je voor jezelf per competentie of je die al beheerst en in welke mate. Bedenk ook waar je dat aan kunt merken. Zet daarna een kruisje in één van de kolommen Beginner/ Gevorderd/ Bekwaam.
•
•
•
Stap 3
Scanlijsten bespreken met je praktijkbegeleider
• •
Stap 4
POP-formulier invullen
•
•
• •
Je bespreekt de ingevulde scanlijsten met je praktijkbegeleider. Samen bepaal je per kerntaak welke competenties je voldoende beheerst (Bekwaam) en aan welke je gaat werken in de BPV-periode (Beginner en Gevorderd). Neem een POP-formulier voor je en vul daar per kerntaak de competenties in waar je aan gaat werken. Vul per competentie in wat je beginen eindsituatie voor deze BPVperiode zijn, wat je leervragen zijn, hoe je daar aan wilt werken en hoe lang je erover denkt te gaan doen. Je weet nu waar je aan gaat werken: aan de slag op de BPV-plek! De scanlijsten en het POP-formulier neem je ook elke keer mee naar de terugkombijeenkomst op school (zie bijlage).
⏐ 10 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Stappenplan voor de BPV Stap 5
Observatielijsten invullen
•
•
•
Stap 6
Evaluatiegesprek met je praktijkbegeleider
• •
Tijdens de BPV-periode sta je af en toe stil bij je leerproces en bekijk je hoe je ervoor staat. Per kerntaak is er een observatielijst. Geef bij de competenties uit je POP aan in welke mate je deze op dit moment beheerst. Maak een afspraak met je praktijkbegeleider om je te komen observeren. Ook hij/zij vult de observatielijsten in. Het gaat in dit gesprek over de ingevulde observatielijsten. Samen met je praktijkbegeleider bepaal je per kerntaak welke competenties je voldoende beheerst (Bekwaam) en aan welke je verder gaat werken in de BPV-periode (Beginner en Gevorderd).
Terug naar POP-formulier bijwerken stap 4
•
Stel je POP-formulier bij na afloop van dit gesprek. Je moet hierin duidelijk maken aan welke competenties je de komende tijd gaat werken.
Stap 7
•
Als je denkt dat je bepaalde competenties goed beheerst, dan maak je een afspraak met je praktijkbegeleider voor een beoordelingsgesprek. Je praktijkbegeleider vult ter voorbereiding op het gesprek de beoordelingslijst in. Tijdens het beoordelingsgesprek staan jullie stil bij de ingevulde observatielijst en stellen vast welke competenties met een 'voldoende' worden beoordeeld.
Beoordelingsgesprek met je praktijkbegeleider
•
•
Stap 8
Aftekenen competenties
•
•
⏐ 11
Als een competentie met 'voldoende' wordt beoordeeld, tekent de praktijkbegeleider die af op de beoordelingslijst. Als alle competenties van een kerntaak met voldoende beoordeeld zijn, is de kerntaak afgerond. Je kunt dit voor jezelf aantekenen in de
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Stappenplan voor de BPV Aftekenlijst leerling (in deel 3 van dit boek). Terug naar POP-formulier bijwerken stap 4
•
•
Stap 9
Verzamelen bewijzen
• •
Stel je POP-formulier bij na afloop van dit gesprek. Je moet hierin duidelijk maken aan welke competenties je de komende tijd gaat werken. De competenties die zijn afgetekend, hoef je niet meer in je POP op te nemen. Per kerntaak moet je minimaal 1 bewijs inleveren. In deel 3 van dit BPV-boek kun je je bewijzen invoegen.
⏐ 12 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
De werkwijze per BPV-periode in een stroomdiagram Stap 1 Voorbereiding
Stap 2 Scanlijsten invullen (na paar weken)
Stap 3 Scanlijsten bespreken met je praktijkbegeleider
Stap 4 POP-formulier invullen
Aan het werk op de BPV-plek
Stap 5 Observatielijsten invullen
Je vindt jezelf bekwaam in één
Je vindt dat je vorderingen hebt
of meerdere competenties van
gemaakt m.b.t. één of meerdere
een kerntaak
competenties van een kerntaak
Stap 7 Beoordelingsgesprek met je praktijkbegeleider
Stap 6 Evaluatiegesprek met je praktijkbegeleider
Stap 8 Aftekenen competenties Stap 9 Verzamelen bewijzen
⏐ 13
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
2.
Scanlijst
2.1 Wat is een scanlijst? Een scanlijst is een opsomming van alle competenties die horen bij een kerntaak. Je kunt in de scanlijst zien wat je allemaal moet weten, kennen en kunnen voor die kerntaak.
2.2 Waarom een scanlijst? Als je naar een BPV-plek gaat, dan heb je een beeld van de BPV-instelling. Je hebt ook een idee wat je er wilt leren. Wat je wilt leren is afhankelijk van de mogelijkheden van het bedrijf en van wat jij wilt leren binnen de kerntaken. Als je wilt uitstromen als gekwalificeerd Facilitair Leidinggevende dan moet je bepaalde competenties beheersen. Je kunt sommige dingen al, omdat je misschien al andere stages hebt gelopen of omdat je vakantiewerk hebt gedaan of een bijbaantje hebt in het FD-werkveld. In de scanlijst geef je bij elke competentie aan of je: • beginner bent • gevorderd bent (d.w.z. je beheerst deze competentie al een beetje, maar je moet nog flink oefenen) • bekwaam bent (d.w.z. je beheerst deze competentie).
2.3 Hoe werkt de scanlijst? Voor je aan de BPV begint, lees je eerst de scanlijst door. In de scanlijst staan dikgedrukt de competenties. Daaronder staan voorbeelden of punten waaraan gedacht kan worden. Je bepaalt voor jezelf of je voor bepaalde competenties beginner, gevorderd of bekwaam bent. Je zet daarbij een kruisje in de betreffende kolom. Per dikgedrukte competentie zet je één kruisje. Als je bij bepaalde competenties beginner of gevorderd bent, dan betekent dat dat je er nog aan moet werken. Deze competenties neem je dan op in je POP. Je beschrijft in je POP hoe je ervoor wilt zorgen dat je voor die competenties bekwaam wordt.
2.4 Wanneer vul je de scanlijst in? Voordat je aan de BPV begint, bereid je je voor op school. Als de BPV start heb je ook nog een inwerkperiode om je voor te bereiden en te oriënteren. Aan het eind van deze periode vul je de scanlijst in. Wanneer je dit gedaan hebt, bespreek je de scanlijst met je praktijkbegeleider.
⏐ 15
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 16 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
3.
Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP)
3.1 Wat is een Persoonlijk OntwikkelingsPlan? Je start vanuit je eigen beginsituatie met de BPV. Wat bedoelen we met beginsituatie? De één heeft veel werkervaring door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of vakantiewerk bij een bedrijf of instelling. Een ander heeft weinig of geen ervaring. Sommige dingen heb je vaker gedaan, andere niet. Het kan ook zijn dat jij nog leervragen hebt uit de vorige BPV. Of dat je in deze BPV een aantal leervragen wilt uitdiepen. Elke leerling heeft sterk ontwikkelde en minder sterk ontwikkelde kanten. En elke leerling heeft eigen leervragen. Je kennis en ervaring bepalen jouw beginsituatie. Bovendien leert iedereen anders. De één is bijvoorbeeld meer een denker, de ander werkt liever met de handen. Elk mens heeft andere activiteiten nodig om iets te leren, om daar te komen waar hij wil komen. Dit betekent dat iedereen op zijn eigen manier en met zijn eigen leervragen aan de verschillende competenties zal werken. Het is belangrijk dat je eerst een goede analyse maakt van wat er van jou verwacht wordt bij elke kerntaak. Hiervoor moet je de kerntaken en competenties goed bestuderen. Je bekijkt vervolgens waar je deze BPV-periode aan gaat werken. Je gebruikt daarbij de scanlijsten waarop je hebt aangekruisd of je bij competenties beginner, gevorderd of bekwaam bent. Voor alle competenties waar je nog beginner of gevorderd bent, maak je een POP; een Persoonlijk Ontwikkelings Plan. Per BPVperiode maak je één POP. Een POP is een overzicht waarin jij aangeeft wat je nog wilt leren voor verschillende kerntaken.
3.2 Wat staat er allemaal in een POP? In een POP geef je aan: Aan welke kerntaak je gaat werken o Nummer o Beschrijving Aan welke competenties binnen die kerntaak je gaat werken o Nummer o Beschrijving • De beginsituatie van jou ten opzichte van de competenties van een kerntaak (ervaring ermee). o Wat kun je al en wat nog niet of een beetje? o Hoe doe je het nu? • De eindsituatie die je wilt bereiken in deze BPV-periode o Wat wil je aan het eind van deze BPV-periode kunnen? • Je leervragen over de betreffende competenties o Welke vragen heb je bij deze kerntaak of competentie? o Wat wil jij leren?
⏐ 17
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
•
•
De werkzaamheden en taken die je gaat uitvoeren om die leervragen te beantwoorden. o Wat wil jij oefenen? o Hoe ga je dat aanpakken? o Wie/wat heb je nodig? Het tijdspad of de planning o Tot welke datum wil je aan deze competentie werken? o Wanneer ga je wat doen?
3.3 Hoe gebruik je een POP? Bij competentiegericht werken staat de beroepspraktijk centraal. Niet alle BPVplaatsen zijn gelijk. Het is belangrijk dat je je goed oriënteert en inwerkt op je BPVplek. Overleg met je praktijkbegeleider, zodat je duidelijk hebt wat een BPV-plek jou kan bieden. Een nieuwe BPV-periode begint met een inwerkperiode van een paar weken (jouw school kan jou vertellen om hoeveel weken het gaat). Daarna vul je de scanlijsten in. Het kan zijn dat je niet alle scanlijsten in kunt vullen, omdat niet alle kerntaken binnen jouw BPV-plek uitgevoerd kunnen worden. Deze kerntaken 'bewaar' je dan voor een volgende BPV-periode. Op basis van de scanlijsten vul je het POP in. Je bespreekt deze POP met je praktijkbegeleider. Gezamenlijk stellen jullie het POP voor deze BPV-periode vast. Als je het niet prettig vindt om in het bestaande schema te werken, maak dan zelf een schema. Gebruik wel alle termen die in het schema staan. Per BPV-periode is één POP-formulier bijgevoegd. Hierin werk je aan meerdere kerntaken. Als je voor een BPV-periode nog een POP-formulier nodig hebt, kun je deze kopiëren en invoegen. Het POP wordt tijdens een evaluatiegesprek besproken en bijgesteld. Tijdens het evaluatiegesprek ga je uit van je POP en van de observatielijst. Alle documenten die te maken hebben met je BPV bewaar je in een dossiermap, dus ook je POP-formulier. Zo’n dossiermap noemen we portfolio. In hoofdstuk 7 lees je daarover meer.
.
⏐ 18 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
4.
Observatielijst
4.1 Waarom een observatielijst? Belangrijk in de BPV is jouw ontwikkeling! Door jezelf te laten observeren, krijg je een idee van wat je wel en nog niet kunt. Je weet daarna wat je kunt doen om verder te komen.
4.2 Wanneer kun je je laten observeren? Observeren gebeurt om te kijken of je vooruit gaat. Je vult de observatielijst in en vervolgens doet je praktijkbegeleider dat ook. Hierna volgt een evaluatiegesprek. In dit gesprek wordt vastgesteld waar je bekwaam in bent geworden en wat je nog moet leren.
4.3 Hoe werkt de observatielijst? In deel 2 van dit boek vind je bij elke kerntaak een observatielijst. Deze wordt samen met de beoordelingslijst en de aftekenlijst (in deel 3) gebruikt bij het toetsen van je voortgang. De observatielijsten worden door jou en door de praktijkbegeleider ingevuld. Daarvoor zijn twee aparte kolommen opgenomen. Deze lijsten kennen de volgende scores: • Beginner • Gevorderd • Bekwaam Als blijkt dat je in bepaalde competenties 'bekwaam' bent geworden, kun je een afspraak maken met de praktijkbegeleider voor een beoordelingsgesprek. Als je op een bepaalde competentie 'beginner' of 'gevorderd' scoort, dan zet je deze competentie terug in je POP. Je kunt er verder aan werken in deze of in een volgende BPV-periode. Je beslist in overleg met de praktijkbegeleider en de docent die vanuit school begeleidt hoe je dit leerdoel alsnog kunt halen. Tenslotte: laat je pas observeren als je er zelf aan toe bent!
⏐ 19
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 20 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
5.
Bewijzen
5.1 Wat moet je bewijzen? Je moet bewijzen dat je competent bent. Dat laat je zien door bij elke kerntaak aan te geven wat jouw manier van werken is en waarom. Voor het bewijs dat je levert kies je een vorm die bij je past. Ook moet de vorm tonen hoe je geleerd hebt, hoe je je ontwikkeld hebt op dat gebied. Hoe heb jij het voor elkaar gekregen om competent te worden?
5.2 Waarom moet je bewijzen? De school is eindverantwoordelijk voor jouw beoordeling. Daarom willen zij zien dat je competent bent en hoe je dat bent geworden. Daarnaast kan een bewijs ook iets zijn om trots op te zijn. Je kunt die bewijzen gebruiken bij een sollicitatie of wanneer je doorstroomt naar een vervolgopleiding.
5.3 Wanneer lever je een bewijs? Als je een kerntaak voldoende beheerst, lever je een bewijs. Je beheerst een kerntaak als je in alle competenties 'bekwaam' bent geworden.
5.4 Aan wie moet je een bewijs leveren? Je levert een bewijs aan de docent die je vanuit school begeleidt, omdat de school de eindverantwoordelijke is voor de BPV. De bewijzen maken deel uit van je portfolio. Je kunt ze in deel 3 van dit boek bewaren.
5.5 Wat voor soort bewijzen zijn er? Bewijzen zijn verschillend. De bedoeling is dat je kunt bewijzen dat je competent bent. Dus dat je weet welke werkwijze past bij jou in welke situatie en waarom. Voorbeelden van bewijzen: • enquête of tevredenheidsonderzoekje; • presentatie; • cd-rom of dvd met gegevens; • kopie van deelname aan het een of ander; • foto’s; • video-opname; • weergave van een gesprek; • bezoek van een docent die je vanuit school begeleidt tijdens een activiteit die je uitvoert in de BPV-instelling; • verslag. Je kunt bijvoorbeeld een evaluatiegesprek op video opnemen. Vervolgens lever je de video (het bewijs) in bij de docent die je vanuit school begeleidt. Jullie bespreken waarom je vindt dat je competent bent in het voeren van een evaluatiegesprek.
⏐ 21
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Je kunt ook een fotoreportage maken van een competentie. Met de docent die je vanuit school begeleidt bespreek je aan de hand van de foto's waarom je vindt dat je competent bent. Als je gemakkelijk schrijft, kun je een samenvatting schrijven van het evaluatiegesprek met je praktijkbegeleider. Dat kan een bewijs zijn van het feit dat je competent bent voor een stukje van het beroep.
5.6 Hoeveel bewijzen moet je leveren? Je moet van elke kerntaak één bewijs leveren. Het mogen er maximaal twee zijn.
5.7 Criteria waaraan bewijzen moeten voldoen Het is soms moeilijk om door middel van maar één bewijs de ontwikkeling van een hele kerntaak te laten zien. Je bent bijvoorbeeld heel trots op de ontwikkeling van een stukje, een onderdeel van die competentie, omdat je daar een bijzonder proces in hebt doorlopen. Het bewijs kan ook alleen daarover gaan. Maar zorg er in ieder geval voor dat het bewijs voldoet aan de onderstaande criteria: 1. Het bewijs heeft een verband met de beschrijving van de competentie. Lees de beschrijving goed door en kijk of het bewijs daar echt mee te maken heeft. 2. In jouw Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) is bijgehouden hoe aan de competentie gewerkt is. Het bewijs moet een direct verband tonen met die ontwikkeling. 3. In het bewijs moet duidelijk te zien zijn hoe je aan de betreffende competentie gewerkt hebt. Jouw leerproces moet zichtbaar zijn. 4. Met het bewijs toon je aan dat jij trots bent op de ontwikkeling in die competentie. 5. Jij kunt verdedigen waarom jouw bewijs een goed bewijs is.
⏐ 22 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
6.
Evaluatiegesprek
6.1 Wat is een evaluatiegesprek? Een evaluatiegesprek voer je met de praktijkbegeleider. In dat gesprek bespreken jullie de manier waarop je hebt gewerkt aan de kerntaak en de bijbehorende competenties op de BPV-plek. Waarom heb je het op die manier aangepakt en welke manier past het beste bij jou? Het gesprek duurt minimaal 30 minuten. Het evaluatiegesprek heeft de volgende doelen: • Je eigen handelen evalueren. • De keuzes die je gemaakt hebt toelichten. • Vertellen hoe je in een andere situatie gehandeld zou hebben. • Bespreken welke manier van handelen het beste bij jou past en waarom.
6.2 Waarom een evaluatiegesprek? Het is belangrijk dat je leert nadenken over je eigen handelen. We noemen dit reflecteren: waarom handel jij zoals je handelt. Het helpt je om een competente beroepskracht te worden. Je kunt tijdens het gesprek vragen verwachten; waarom handel je zoals je handelt? De kunst is dat je in je studietijd leert om jezelf deze vragen te stellen.
6.3 Wanneer vindt een evaluatiegesprek plaats? Je hebt regelmatig een evaluatiegesprek met je praktijkbegeleider. Samen bespreken jullie hoe je bezig bent met je leerproces. Je gebruikt je POP als uitgangspunt voor het gesprek. Bij elke kerntaak hoort een observatielijst. Die vul je ter voorbereiding op het gesprek in; ook de praktijkbegeleider vult deze lijst in. Jij geeft aan wanneer je geobserveerd wilt worden. Dit kan zijn als je denkt dat je de kerntaak al goed beheerst. Het kan een tussenopname zijn om te zien hoe het met je ontwikkeling gaat. Aan de hand van de observatie vindt er een evaluatiegesprek plaats. In dit gesprek bespreek je dan de observatie en de punten waarop je je nog verder kunt ontwikkelen.
6.4 Hoe verloopt een evaluatiegesprek? Een evaluatiegesprek vindt plaats op basis van het POP. Hiervoor kunnen de volgende gespreksvormen gebruikt worden: 1.
Ventileren Jij krijgt als leerling de gelegenheid om ervaringen en emoties te uiten.
2.
Onderwerp van gesprek Het evaluatiegesprek gaat over de competenties en jouw leervragen in het POP. De praktijkbegeleider stelt reflectievragen.
⏐ 23
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
3.
Duidelijk maken (van een gebeurtenis) Wat is er precies gebeurd? Wat zijn de feiten? Wie waren erbij betrokken? Wanneer gebeurde het?
4.
Reflecteren/terugkijken Wat dacht je toen dat gebeurde? Wat voelde je? Wat deed het met jou? Hoe reageerde de ander? Wat wilde je? Wat deed je? Wat waren je lichamelijke reacties? Heb je dit wel eens vaker meegemaakt in vergelijkbare situaties? Komt dit wel eens vaker voor? Herken je dit? Komt het je bekend voor?
5.
Inzicht Zie je wat hier aan de hand is? Zie je hier een patroon in? Herken je het uit de theorie? Waar heeft het mee te maken?
6.
Actiemogelijkheden Wat wil je doen? Wat voor actie ga je ondernemen?
7.
POP Wat worden je nieuwe leerdoelen? Wat word je nieuwe start voor je nieuwe situatie? Maak een plan van aanpak en neem dat op in je POP.
8.
Samenvatting van het gesprek en de gemaakte afspraken Welke punten zijn aan de orde geweest? Zijn er nog onduidelijkheden? Heb je voldoende informatie? Welke afspraken?
9.
Korte evaluatie van het gesprek Zijn we niets vergeten? Wat heb je er aan gehad? Moeten er dingen anders?
6.5 Wanneer verloopt een evaluatiegesprek naar wens? Het evaluatiegesprek verloopt naar wens als jij op een goede manier terugkijkt op jouw manier van handelen. Dat betekent dat je weet waarom je op een bepaalde manier gehandeld hebt, wat daar goed of niet goed aan was en wat leerpunten voor jou zijn. Het is de bedoeling dat je ook in de evaluatiegesprekken een ontwikkeling doormaakt, dat er een lerende lijn in te zien is. Uiteindelijk moet jij jezelf de vragen kunnen stellen die de praktijkbegeleider jou stelt.
⏐ 24 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
6.6 Het BPV-eindgesprek Aan het eind van de BPV-periode vindt een BPV-eindgesprek plaats. In dit gesprek stel je samen met de praktijkbegeleider en de docent die je vanuit school begeleidt vast hoever je bent gekomen op deze BPV-plek. Soms is een kerntaak nog niet afgerond op het moment dat je een BPV-periode afrondt. Het is belangrijk dat je dat in je POP aangeeft. Ook worden de beoordelingslijsten door de leerling, de praktijkbegeleider en de docent die je vanuit school begeleidt voor akkoord ondertekend. Daarmee wordt de stand van zaken van dat moment vastgelegd. Het bepaalt meteen ook je beginsituatie voor de volgende BPV-plek. Bewaar deze documenten goed in het portfolio. Je bent hier zelf verantwoordelijk voor! Let op: jij neemt zelf het initiatief om een afspraak te maken voor dit BPVeindgesprek.
⏐ 25
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 26 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
7.
Het portfolio
7.1 Wat is een portfolio? Een portfolio is een soort dossier waarin je al je documentatie verzamelt. We gebruiken dit woord voor de verzameling van alle documenten die helpen om zicht te houden op je leerproces. De documenten waar het om gaat, bewaar je in deel 2 en 3 van dit BPV-boek.
7.2 Wat moet er allemaal in het portfolio zitten? De inhoud van het portfolio bestaat uit een aantal onderdelen: • De uitgewerkte POP per BPV-periode; hierbij horen ook de scanlijsten (zowel de POP's als de scanlijsten zitten in deel 2 van je BPV-boek). • De aftekenlijst (deze zit in deel 3 van je BPV-boek). • De bewijzen (deze kun je in deel 3 van je BPV-boek verzamelen).
7.3 Waarvoor wordt een portfolio gebruikt? Formatief beoordelen Het portfolio is een handig instrument voor het uitwisselen van gegevens met de praktijkbegeleider en de docent die je vanuit school begeleidt. Het is een middel om vorderingen in beeld te brengen, om te reflecteren op het leerproces, om conclusies te trekken en om plannen te maken voor verdere competentieontwikkeling. Summatief beoordelen Ook wordt een portfolio gebruikt voor de toetsing: de inhoud geeft bewijzen van competent gedrag. Het toont aan welke competenties je bezit.
7.4 Aan welke eisen moet je portfolio voldoen? Scanlijsten: De scanlijsten zijn ingevuld. Sommige competenties zullen ingevuld zijn met bekwaam, andere met beginner of gevorderd. De competenties waarop je beginner of gevorderd gescoord hebt, heb je uitgewerkt in je POP. De competenties waarin je bekwaam bent, zie je terug in het bewijs. Het gaat er dus niet om dat alle competenties met bekwaam zijn aangekruist. Het gaat er om dat je de scanlijst gebruikt hebt om jezelf te ontwikkelen. POP's: In je POP moet je ontwikkeling duidelijk zichtbaar zijn. Het gaat er om dat je praktijkbegeleider en de docent die je vanuit school begeleidt, kunnen zien hoe jij je ontwikkeld hebt. Haal geen dingen weg uit je POP. Het is juist belangrijk dat je aangeeft hoe je aan de competenties hebt gewerkt en welke acties je hebt gedaan om jezelf te ontwikkelen. Als dat goed te zien is, dan heb je je POP goed gebruikt. Observatielijsten: In je portfolio zitten de observatielijsten. Ook deze tonen aan hoe jij je ontwikkeld hebt. Bewijzen: In je boek staat onder het hoofdstuk Bewijzen heel duidelijk aan welke eisen je bewijs moet voldoen.
⏐ 27
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 28 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
8.
Beoordelen
8.1 Wanneer word je beoordeeld? Als je denkt dat je bepaalde competenties goed beheert, dan maak je een afspraak met je praktijkbegeleider voor een beoordelingsgesprek. Dit kan aan het eind van een BPVperiode of schooljaar. Dit verschilt per school.
8.2 Hoe ziet de beoordeling er uit? Een week voordat het beoordelingsgesprek plaatsvindt, lever jij je portfolio in bij de docent die je vanuit school begeleidt. Tijdens het gesprek wordt er naar aanleiding van je portfolio met jou gesproken over jouw ontwikkeling. Je gebruikt hierbij al je documenten die in je portfolio zitten. Bij de beoordeling gaat het om twee belangrijke vragen: • Kun jij aantonen dat er ontwikkeling is in jouw gedrag? • Kun jij aangeven waarom jij handelt zoals jij handelt? Deze twee vragen zullen intensief besproken worden. Je kunt over deze vragen praten met behulp van je portfolio.
8.3 Aan welke beoordelingscriteria moet het beoordelingsgesprek voldoen? • • • • •
De leerling luistert naar de ander. De leerling staat open voor de ander. De leerling ontvangt feedback. De leerling laat de ander uit spreken. De leerling stelt zich lerend op.
Je wordt positief beoordeeld als in het gesprek duidelijk naar voren komt dat jij je in je BPV op een goede manier ontwikkeld hebt. Na het eindgesprek stellen de praktijkbegeleider en de docent die je vanuit school begeleidt in overleg met jou vast of je de BPV-periode of het schooljaar voldoende hebt afgerond. Vervolgens wordt de aftekenlijst definitief afgetekend.
8.4 Aftekenen competenties Aan het eind van een BPV-periode of het schooljaar wordt in een eindgesprek de stand van zaken vastgelegd. Op de beoordelingslijsten is te zien hoever je bent gekomen: de afgetekende competenties heb je afgerond. De beoordelingslijsten worden door jou, de praktijkbegeleider en de docent die vanuit school begeleidt afgetekend voor akkoord. Bewaar de lijsten goed in het portfolio. Als alle competenties van een kerntaak met voldoende beoordeeld zijn, is de kerntaak afgerond. Je kunt dit voor jezelf aantekenen in de Aftekenlijst leerling in deel 3 van dit boek.
⏐ 29
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 30 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Deel 2: Aan het werk!
⏐ 31
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 32 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
POP: Persoonlijk OntwikkelingsPlan Facilitair medewerker niveau 4 Naam leerling:
BPV-periode:
School:
BPV-instelling:
Datum:
Kerntaak
Competenties
Beginsituatie
Eindsituatie
Leervragen
Noteer nummer en
Noteer nummer en
Wat kun je al en wat nog
Wat wil je aan het eind
beschrijving.
beschrijving.
niet of een beetje?
van deze BPV-periode
Hoe doe je het nu?
kunnen?
⏐ 33
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Tijdspad
Welke vragen heb je bij
Werkzaamheden/ taken
deze kerntaak of
Wat wil jij oefenen?
deze competentie werken?
competentie?
Hoe ga je dat aanpakken?
Wanneer ga je wat doen?
Wat wil jij leren?
Wie/wat heb je nodig?
Tot welke datum wil je aan
⏐ 34 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
POP: Persoonlijk OntwikkelingsPlan Facilitair medewerker niveau 4 Naam leerling:
BPV-periode:
School:
BPV-instelling:
Datum:
Kerntaak
Competenties
Beginsituatie
Eindsituatie
Leervragen
Noteer nummer en
Noteer nummer en
Wat kun je al en wat nog
Wat wil je aan het eind
beschrijving.
beschrijving.
niet of een beetje?
van deze BPV-periode
Hoe doe je het nu?
kunnen?
⏐ 35
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Tijdspad
Welke vragen heb je bij
Werkzaamheden/ taken
deze kerntaak of
Wat wil jij oefenen?
deze competentie werken?
competentie?
Hoe ga je dat aanpakken?
Wanneer ga je wat doen?
Wat wil jij leren?
Wie/wat heb je nodig?
Tot welke datum wil je aan
⏐ 36 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
POP: Persoonlijk OntwikkelingsPlan Facilitair medewerker niveau 4 Naam leerling:
BPV-periode:
School:
BPV-instelling:
Datum:
Kerntaak
Competenties
Beginsituatie
Eindsituatie
Leervragen
Noteer nummer en
Noteer nummer en
Wat kun je al en wat nog
Wat wil je aan het eind
beschrijving.
beschrijving.
niet of een beetje?
van deze BPV-periode
Hoe doe je het nu?
kunnen?
⏐ 37
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Tijdspad
Welke vragen heb je bij
Werkzaamheden/ taken
deze kerntaak of
Wat wil jij oefenen?
deze competentie werken?
competentie?
Hoe ga je dat aanpakken?
Wanneer ga je wat doen?
Wat wil jij leren?
Wie/wat heb je nodig?
Tot welke datum wil je aan
⏐ 38 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
POP: Persoonlijk OntwikkelingsPlan Facilitair medewerker niveau 4 Naam leerling:
BPV-periode:
School:
BPV-instelling:
Datum:
Kerntaak
Competenties
Beginsituatie
Eindsituatie
Leervragen
Noteer nummer en
Noteer nummer en
Wat kun je al en wat nog
Wat wil je aan het eind
beschrijving.
beschrijving.
niet of een beetje?
van deze BPV-periode
Hoe doe je het nu?
kunnen?
⏐ 39
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Tijdspad
Welke vragen heb je bij
Werkzaamheden/ taken
deze kerntaak of
Wat wil jij oefenen?
deze competentie werken?
competentie?
Hoe ga je dat aanpakken?
Wanneer ga je wat doen?
Wat wil jij leren?
Wie/wat heb je nodig?
Tot welke datum wil je aan
⏐ 40 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 1: De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak Beschrijving De facilitair leidinggevende is in staat de dagelijkse en periodieke routinematige schoonmaakwerkzaamheden zelfstandig uit te voeren (zie kwalificatieprofiel Facilitair medewerker, kerntaak 1). De facilitair leidinggevende voert specifieke schoonmaakwerkzaamheden uit volgens vastgestelde normen, zoals het schoonmaken van de inventaris van een specifieke bedrijfsruimte of het schoonmaken van een omgeving met verhoogd risico. De facilitair leidinggevende onderhoudt schoonmaakapparatuur: preventief onderhouden van slijtagegevoelige onderdelen; schoonmaken van apparatuur; toezicht houden op keuringen van elektrische apparatuur; bestellen van onderdelen bij leveranciers; verstrekken van opdrachten tot reparatie. De facilitair leidinggevende faciliteert externe deskundigen en assisteert bij uitvoering van schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden: - leggen/onderhouden van contacten met leveranciers en klanten; - zorgdragen voor aanwezigheid en inzet van externe deskundigen; - controleren van dienstverleners op wettelijke kwalificaties en/of certificaten; - controleren van de uitgevoerde werkzaamheden; - uitvoeren van periodiek inspectierondes; - voeren van periodiek overleg met contractpartners; - toetsen van inspectierapporten en eventueel ondernemen van acties; - vervaardigen van managementrapportages voor het schoonmaakonderhoud; - voeren van structureel overleg met de operationeel hiërarchisch verantwoordelijke functionaris; - opstellen van een programma van eisen op grond waarvan een offerte kan worden opgesteld; - vergelijken en beoordelen van offertes. De facilitair leidinggevende stelt schoonmaakplannen op en actualiseert schoonmaakplannen: - opstellen van dag-, week-, maand- en jaarplanningen; - toetsen van deze plannen aan de praktijk van de dagelijkse uitvoering; - bijstellen van schoonmaakplannen; - onderhouden van contacten met externen; - actualiseren van schoonmaakplannen; - communiceren met klanten. De facilitair leidinggevende stelt schoonmaakcalculaties op met behulp van relevante programma´s en hulpmiddelen: - vervaardigen van budgetprognoses; - verzamelen en vervaardigen van materiaal voor de begrotingscyclus; - maken van calculaties ten behoeve van reguliere en specifieke schoonmaakwerkzaamheden; - afstemmen van behoeften en middelen.
⏐ 41
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 1: De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak
1. Communiceren tijdens je werkzaamheden •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Houdt rekening met wat door de ander gezegd wordt. • Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. • Brengt een boodschap kort en duidelijk over. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem.
⏐ 42 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties tijdens schoonmaakwerkzaamheden
Beginner
Naam leerling:
• •
Werkt systematisch en stapsgewijs. Blijft kalm in moeilijke situaties.
3. Samenwerken • Past zich aan de bedrijfscultuur aan. • Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen 4. Klant- en servicegericht handelen • Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. • Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. • Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies.
⏐ 43
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties tijdens schoonmaakwerkzaamheden
• • • • •
Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk.
5. Aansturen van het werkproces • Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. • Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. • Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Doet zo nodig aanbevelingen voor de volgende die werk • aan het project zal verrichten. • Legt verbetervoorstellen vast.
⏐ 44 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties tijdens schoonmaakwerkzaamheden
• • •
Legt relevante gegevens vast. Ziet toe op de registratie van gegevens. Rapporteert kort en bondig.
7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgs- maatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen.
⏐ 45
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties tijdens schoonmaakwerkzaamheden
• •
• •
Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg.
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe • Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. • Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. • Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 46 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties tijdens schoonmaakwerkzaamheden
Observatielijst Kerntaak 1: De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak Naam leerling:
⏐ 47
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner 1. Communiceren tijdens werkzaamheden Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Houdt rekening met wat door de ander gezegd wordt. • Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. • Brengt een boodschap kort en duidelijk over. • Deelt relevante informatie tijdig mee • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • Is alert op problemen. • Signaleert het probleem. • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. • Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe. • Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
⏐ 48 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • Past zich aan de bedrijfscultuur aan. • Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen 4. Klant- en servicegericht handelen • Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. • Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. • Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
•
• • • • • • •
en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk.
5. Aansturen van het werkproces • Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. • Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar
⏐ 49
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
•
6. Rapporteren over werkzaamheden • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. • Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Doet zo nodig aanbevelingen voor de volgende die werk • aan het project zal verrichten. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • • • • • • •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. Behartigt eigen belangen en die van anderen. Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers.
⏐ 50 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner • •
oplossingen. Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. Controleert en evalueert de werkuitvoering.
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • • •
⏐ 51
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgs- maatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
• • •
Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 52 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 1: De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak Naam leerling:
Communiceren tijdens je werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Voldoende 1.
Onvoldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties tijdens schoonmaakwerkzaamheden
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 53
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 1: De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 54 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 2: De facilitair leidinggevende beheert de catering Beschrijving De facilitair leidinggevende is in staat het bereiden van voedingscomponenten en het assisteren bij (bedrijfs)cateringerkzaamheden en voedingstaken zelfstandig uit te voeren (zie kwalificatieprofiel Facilitair medewerker, kerntaak 2). De facilitair leidinggevende richt het keukenconcept in volgens: - gekoppeld koken; - ontkoppeld koken; - assemblage. De facilitair leidinggevende kan een menuplan samenstellen en uitvoeren. Dit betekent: - gebruiken van een assortimentslijst; - opstellen van een menuplan voor een bepaalde periode; - rekening houden met de voedingswijzer; - overleggen over de samenstelling van een menuplan en daarbij rekening houden met wensen en behoeften van verschillende doelgroepen, toepasbaarheid van diëten, menuaspecten en inzet van apparatuur en personeel; - berekenen van de benodigde hoeveelheden van de verschillende gerechten; - verwerken van wijzigingen in het nieuwe menuplan in het receptenboek; - verkennen van de markt voor uitbesteding van werkzaamheden; - opstellen van richtlijnen voor een cateringbedrijf, op grond waarvan een offerte kan worden opgesteld; - vergelijken en beoordelen van offertes; - hanteren van relevante terminologie. De facilitair leidinggevende laat snacks, tussentijdse verstrekkingen en maaltijden bereiden. Dit betekent: - laten toepassen van bereidingstechnieken en bereidingsmethoden; - nemen van maatregelen om te komen tot verandering van bereidingstechnieken en -methoden; - coördineren van werkzaamheden rondom de bereiding; - laten distribueren van snacks, tussentijdse verstrekkingen en maaltijden; - nemen van maatregelen om de werkzaamheden volgens voorschrift en afspraken te kunnen laten verlopen. De facilitair leidinggevende bewaakt de kwaliteit van de voeding: hanteren van de kwaliteitsmeetsystemen, waaronder HACCP; uitvoeren van periodieke kwaliteitsaudits; voeren van overleg over het productieproces; nemen van maatregelen binnen het productieproces; reageren op klachten rondom de kwaliteit van voeding; - geven van opdrachten voor een analyse van voedsel. De facilitair leidinggevende ontwerpt en implementeert de routing van de keuken: - inventariseren van de wensen en eisen bij de betrokkenen; - ontwerpen van een routing van de keuken; - afstemmen en finetunen van de routing met de betrokkenen; - opstellen van een plan voor implementatie van de gekozen routing.
⏐ 55
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
De facilitair leidinggevende kan de kas opmaken en kasopbrengsten afdragen: inventariseren van de dagelijkse opbrengst van de verkopen; registreren van de financiële opbrengsten; periodiek afdragen van de kasopbrengsten; - ondernemen van acties na gevonden afwijkingen.
⏐ 56 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 2: De facilitair leidinggevende beheert de catering
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • • • • • • • • • • • • •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. Houdt rekening met wat door de ander gezegd wordt. Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. Brengt een boodschap kort en duidelijk over. Deelt relevante informatie tijdig mee. Stemt relevante informatie af met anderen. Zorgt voor een goede overdracht van het werk. Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. Geeft duidelijke opdrachten. Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig.
2. Omgaan met problemen • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op.
⏐ 57
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties tijdens cateringwerkzaamheden
Beginner
Naam leerling:
• Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies.
⏐ 58 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties tijdens cateringwerkzaamheden
• • •
Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk.
5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • • • • • • • • • • •
Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. Legt verbetervoorstellen vast. Legt relevante gegevens vast. Ziet toe op de registratie van gegevens. Rapporteert kort en bondig. Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie.
⏐ 59
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties tijdens cateringwerkzaamheden
•
Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
• • • • • •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk.
⏐ 60 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties tijdens cateringwerkzaamheden
•
Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 61
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties tijdens cateringwerkzaamheden
Observatielijst Kerntaak 2: De facilitair leidinggevende beheert de catering Naam leerling:
• • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe.
⏐ 62 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner 1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Houdt rekening met wat door de ander gezegd wordt. • Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. • Brengt een boodschap kort en duidelijk over. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • Past zich aan de bedrijfscultuur aan. • Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vraagt naar wensen en behoeften van de klant.
⏐ 63
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner • •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • •
• •
• • • •
Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk.
5. Aansturen van het werkproces • Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. • Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid.
⏐ 64 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. • Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. • Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden.
⏐ 65
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg.
⏐ 66 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
⏐ 67
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. • Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. • Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. • Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 2: De facilitair leidinggevende beheert de catering Naam leerling:
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Voldoende 1.
Onvoldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties tijdens cateringwerkzaamheden
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 68 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 2: De facilitair leidinggevende beheert de catering Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 69
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 70 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 3: De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post Beschrijving De facilitair leidinggevende bewaakt de voortgang en controleert de afdoening. Dit betekent: in ontvangst nemen en registreren van poststukken; vervaardigen en verspreiden van dagelijkse postoverzichten; doorzenden van poststukken naar de betreffende afdeling of medewerker; vervaardigen en verspreiden van signalerings- en rappelleringslijsten; uitvoeren van controle op afdoening bij ontvangst van te archiveren stukken; maken en verzenden van tussentijdse voortgangsberichten aan de klant. De facilitair leidinggevende verstrekt informatie aan derden. Hierbij gaat het om voortgangsinformatie en inhoudelijke informatie uit stukken en dossiers. De facilitair leidinggevende archiveert stukken en documenten: af boeken van stukken en documenten in het registratiesysteem; aanbrengen van archiveringskenmerken in het registratiesysteem; coderen van stukken en documenten; opbergen van stukken en documenten in dossiers; selecteren en vernietigen van stukken en documenten; - aanbrengen van wijzigingen in de archief structuur. De facilitair leidinggevende reproduceert stukken en documenten: verzamelen van stukken en documenten; controleren op huisstijlelementen; toepassen van huisstijlelementen; (laten) vermenigvuldigen van stukken en documenten; nabewerken van vermenigvuldigde stukken en documenten; uitvoeren van versiebeheer; zorgdragen voor veilige opslag van digitale stukken en documenten; plegen van eenvoudig onderhoud aan de analoge c.q. digitale apparatuur. De facilitair leidinggevende voert het applicatiebeheer uit van de systemen van postregistratie en de voortgangsbewaking van de post: voeren van gebruikersoverleg; onderhouden van contacten met leveranciers omtrent problemen, storingen en functionaliteiten; toewijzen van autorisaties van gebruik van het systeem. De facilitair leidinggevende bewaakt de voortgang van de post: gebruiken van elektronische systemen voor postregistratie en voortgangsbewaking; signaleren van afwijkingen van/storingen in interne routings; corrigeren van afwijkingen en laten verhelpen van storingen.
⏐ 71
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 3: De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post
1. Communiceren tijdens werkzaamheden. •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. • Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe. • Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken. • Past zich aan de bedrijfscultuur aan. • Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen.
⏐ 72 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor het beheer van de documenten en de post
Beginner
Naam leerling:
•
Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • • • • • • • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten. Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan. Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. Draagt werkzaamheden over.
⏐ 73
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de documenten en de post
•
Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • • • • • • • • • •
Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. Legt verbetervoorstellen vast. Legt relevante gegevens vast. Ziet toe op de registratie van gegevens. Rapporteert kort en bondig. Past verschillende methoden van rapportage toe. Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail.
⏐ 74 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de documenten en de post
•
Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen. • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 75
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de documenten en de post
Observatielijst Kerntaak 3: De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post Naam leerling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • • • • • • •
• • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden.
⏐ 76 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
⏐ 77
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Vraagt en geeft advies. Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. • Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. • Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • • • • • • • • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten. Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan. Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. Draagt werkzaamheden over. Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de
⏐ 78 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • • • • • • • • • •
⏐ 79
Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. Legt verbetervoorstellen vast. Legt relevante gegevens vast. Ziet toe op de registratie van gegevens. Rapporteert kort en bondig. Past verschillende methoden van rapportage toe. Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
7. Economisch handelen •
Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
•
•
• • • •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk.
⏐ 80 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen. • • •
• • • • • •
⏐ 81
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 3: De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post Naam leerling:
1.
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
10.
Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Paraaf
Datum
Onvoldoende
Voldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor het beheer van de documenten en de post
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 82 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 3 De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 83
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 84 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 4: De facilitair leidinggevende beheert de voorraad Beschrijving De facilitair leidinggevende slaat goederen op in opslagruimten en geeft de goederen uit. Dit betekent: - controleren van de uiterste datum van houdbaarheid op de producten; - bijhouden van de voorraad en gebruiken van het first-in-first-out principe; - gescheiden opslaan van rauwe producten en bereide producten volgens HACCP; - opslaan bij de juiste temperatuur; - verzamelen van de benodigde hoeveelheid producten; - halen van de benodigde producten uit de opslagruimte c.q. het magazijn. De facilitair leidinggevende verricht werkzaamheden rondom het beheer van levensmiddelen: - hanteren van formulieren en computeruitdraaien met betrekking tot magazijnen voorraadbeheer; - signaleren van een te grote voorraad; - signaleren van noodzakelijke aanvullingen; - doorgeven van gewenste bestellingen. De facilitair leidinggevende ontvangt goederen bij de expeditie en levert deze af bij de (centrale) keuken: - controleren van het aantal colli´s met behulp van de afleveringsbon en de bestelbon; - signaleren van afwijkingen; - melden van afwijkingen aan leidinggevende; - fysiek afleveren van de gecontroleerde levensmiddelen in de (centrale) keuken. De facilitair leidinggevende houdt de voorraadadministratie van foodvoorraden bij: - registreren onder welke omstandigheden foodvoorraden worden opgeslagen (diepvries, koeling, droge ruimte); - tellen van de producten en ingrediënten, daarbij letten op de houdbaarheidsdatum; - inventariseren van de verbruikte artikelen; - (geautomatiseerd) registreren van de verbruiken op een verbruiklijst; - verstrekken van gegevens voor het doen van bestellingen. De facilitair leidinggevende beheert een geautomatiseerde inkoopadministratie: - beheren en muteren van een bestelgemachtigdenlijst en een budgethouderslijst; - beheren en muteren van prijslijsten; - beheren en muteren van het artikelenbestand. De facilitair leidinggevende beheert non-food voorraden, waaronder gebruiksgoederen. Dit betekent: - controleren van de voorraadhoogte met behulp van een geautomatiseerd systeem; - controleren of voorraden voldoen aan de eisen (ongeschonden verpakking, juiste soort producten bij elkaar); - vervaardigen van bestellijsten; - af boeken van voorraden bij uitgifte; - signaleren van afwijkingen in het uitgiftepatroon op basis van historische gegevens;
⏐ 85
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
-
anticiperen op afwijkingen in het bestelpatroon; adviseren over aan te schaffen non-food goederen, zoals kleine inventaris en apparatuur.
De facilitair leidinggevende controleert bestellingen op levertijden: - controleren en bewaken van levertijden op bestellingen; - signaleren van overschrij dingen van levertijden; - inspelen op wisselende situaties als een product niet op de markt is of als een seizoengebonden product erg duur is; - onderhouden van contact met leveranciers. De facilitair leidinggevende controleert facturen aan de hand van bestelhoeveelheden, bestelde artikelen en prijsafspraken: - vergelijken van afleverbonnen met inkooporders en facturen; - signaleren van afwijkingen tussen bestelling en aflevering; - samenvoegen van inkooporders en afleverbonnen met facturen ten behoeve van de financiële administratie. De facilitair leidinggevende coördineert de werkzaamheden inzake de goederenontvangst: - delegeren van werkzaamheden aan medewerkers betreffende de interne distributie van goederen; - verstrekken van informatie aan uitvoerende medewerkers betreffende de interne distributie van goederen; - verwerken van informatie van uitvoerende medewerkers betreffende de interne distributie van goederen; - administreren van informatie betreffende de interne distributie van goederen. De facilitair leidinggevende beheert de opbrengsten uit de koffie-, thee- en zoetwarenautomaten: - periodiek uitlezen van de geregistreerde gegevens uit de automaten; - registreren en totaliseren van de verbruiken per artikelsoort; - opstellen van een overzicht met verbruiksgegevens en bedragen ter voorbereiding van de factuur.
⏐ 86 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 4: De facilitair leidinggevende beheert de voorraad
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • • • •
Hanteert correcte omgangsvormen. Stemt de communicatie af op de ander en op de situatie. Luistert aandachtig en toont geduld. Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Houdt rekening met wat door de ander gezegd wordt. • Stimuleert collega’s om vragen te stellen. • Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. • Vraagt zonodig door om de noodzakelijke informatie helder te krij gen. • Vat samen wat anderen zeggen en wat hij zelf heeft willen overbrengen en vraagt of dat klopt. • Brengt een boodschap kort en duidelijk over. • Let op non-verbale communicatie. • Toont aan de boodschap van de ander begrepen te hebben. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Onderscheidt inhouds- en betrekkingsniveau in de communicatie. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n).
⏐ 87
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor het beheer van de voorraad
Beginner
Naam leerling:
• •
Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe. • Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk.
⏐ 88 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de voorraad
•
Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. • Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • • • •
Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen.
⏐ 89
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de voorraad
•
Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Doet zonodig aanbevelingen voor de volgende die werk aan het project zal verrichten. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. • Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. • Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • • • • • • • • • • • • •
Verwoordt de eigen situatie. Beargumenteert de eigen mening over een vraagstuk. Baseert standpunten en keuzen ten aanzien van het eigen maatschappelijk functioneren op kenmerken en uitgangspunten van de Nederlandse rechtsstaat. Verwoordt de eigen standpunten over actuele (inter)nationale vraagstukken, rekening houdend met mensenrechten en duurzaamheidbeginsel. Handelt vanuit eventuele gedragscodes en richtlijnen van de organisatie en vanuit rechten en plichten van de facilitair leidinggevende als medewerker (CAO, rechtspositie, beroepscode). Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. Bewaart op juiste wijze de balans tussen werk en persoonlijke omstandigheden. Hanteert informatie over de eigen rechten, plichten en verantwoordelijkheid in het geval van werkloosheid, ziekte en/of arbeidsongeschiktheid. Behartigt eigen belangen en die van anderen. Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
⏐ 90 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de voorraad
•
Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie.
⏐ 91
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de voorraad
• • • •
Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken). Kan in voorkomende gevallen stappen ondernemen richting de arbeidsmarkt. Schakelt arbeidsbemiddeling en arbeidsvoorziening in bij het verrichten van sollicitaties. Past procedures en richtlijnen toe bij het verrichten van sollicitaties.
⏐ 92 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de voorraad
Observatielijst Kerntaak 4: De facilitair leidinggevende beheert de voorraad Naam leerling:
• •
Hanteert correcte omgangsvormen. Stemt de communicatie af op de ander en op de situatie. • Luistert aandachtig en toont geduld. • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Houdt rekening met wat door de ander gezegd wordt. • Stimuleert collega’s om vragen te stellen. • Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. • Vraagt zonodig door om de noodzakelijke informatie helder te krij gen. • Vat samen wat anderen zeggen en wat hij zelf heeft willen overbrengen en vraagt of dat klopt. • Brengt een boodschap kort en duidelijk over. • Let op non-verbale communicatie. • Toont aan de boodschap van de ander begrepen te hebben. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Onderscheidt inhouds- en betrekkingsniveau in de communicatie. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen •
⏐ 93
Is alert op problemen.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner 1. Communiceren tijdens werkzaamheden
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. • Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe. • Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • • • • • • • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Vraagt en geeft advies. Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken.
⏐ 94 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner • •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • • • • • • • • • • •
⏐ 95
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner • •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
• •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering 6. Rapporteren over werkzaamheden • • • • • •
Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in.
⏐ 96 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner 5. Aansturen van het werkproces
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Doet zonodig aanbevelingen voor de volgende die werk aan het project zal verrichten. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. • Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. • Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • • •
•
•
• • • •
⏐ 97
Verwoordt de eigen situatie. Beargumenteert de eigen mening over een vraagstuk. Baseert standpunten en keuzen ten aanzien van het eigen maatschappelijk functioneren op kenmerken en uitgangspunten van de Nederlandse rechtsstaat. Verwoordt de eigen standpunten over actuele (inter)nationale vraagstukken, rekening houdend met mensenrechten en duurzaamheidbeginsel. Handelt vanuit eventuele gedragscodes en richtlijnen van de organisatie en vanuit rechten en plichten van de facilitair leidinggevende als medewerker (CAO, rechtspositie, beroepscode). Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. Bewaart op juiste wijze de balans tussen werk en persoonlijke omstandigheden.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Hanteert informatie over de eigen rechten, plichten en verantwoordelijkheid in het geval van werkloosheid, ziekte en/of arbeidsongeschiktheid. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
• • • • • • •
•
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar.
⏐ 98 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • •
• • • • • • • • •
⏐ 99
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken). Kan in voorkomende gevallen stappen ondernemen richting de arbeidsmarkt. Schakelt arbeidsbemiddeling en arbeidsvoorziening in bij het verrichten van sollicitaties. Past procedures en richtlijnen toe bij het verrichten van sollicitaties.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Beginner •
Gevorderd
Praktijkbegeleider Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 4: De facilitair ledinggevende beheert de voorraad Naam leerling:
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Voldoende 1.
Onvoldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor het beheer van de voorraad
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 100 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 4 De facilitair leidinggevende beheert de voorraad Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 101
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 102 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 5a: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer) Beschrijving De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van elektrotechnische installaties: - aansturen/controleren van onderhoudsronden; - controleren en vervangen van de verlichting; - uitvoeren van reparaties aan wandcontactdozen; - plegen van klein onderhoud aan randapparatuur; - toezicht houden op uitbestede werken; - uitvoeren van de werkvoorbereiding van eenvoudige werken. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van werktuigbouwkundige installaties: - uitvoeren van preventief onderhoud aan werktuigbouwkundige installaties; - uitvoeren van verwarmings- en luchtbehandelingsronden; - uitvoeren van reparaties aan sanitair; - signaleren van problemen en storingen; - toezicht houden op uitbestede werken; - uitvoeren van werkvoorbereiding van eenvoudige werken en reparaties; - toetsen van keuringen op basis van een kwaliteitssysteem; - uitvoeren van maatregelen in het kader van legionellapreventie. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van de telefooncentrale, GSM, DECT en andere communicatiemiddelen: - uitgeven van toestellen; - beheren van telefoonlij sten; - opstellen gebruikersplan voor de inrichting van een centrale; - beheren van de infrastructuur; - beheren van de klanten met behulp van een database; - afhandelen van storingen; - uitvoeren van werkvoorbereiding van eenvoudige werken; - onderhouden van contacten met leveranciers en klanten; - zorgdragen voor de afhandeling van de facturering; - beheren van de contracten op operationeel niveau. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van audiovisuele installaties: - verzorgen van gebruikersinstructies; - verplaatsen en installeren van apparatuur; - onderhouden van apparatuur; - vervangen van apparatuur; - onderhouden van contacten met leveranciers/klanten. De facilitair leidinggevende beheert beschikbare ruimtes: - uitvoeren van verhuisplanningen; - uitvoeren van inrichtingsplanningen; - verzorgen/aansturen van de facilityplanning; - verzorgen van ruimtenummering en bewegwijzering;
⏐ 103
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
-
uitvoeren van het sluitplan (sleutelbeheer); verdelen en inrichten van beschikbare ruimte.
De facilitair leidinggevende beheert de inventaris: - in opdracht aanschaffen van inventaris; - registreren van inventaris; - verdelen, distribueren en verplaatsen van inventaris op de werkplek volgens de juiste normen; - uitvoeren van preventief onderhoud en het uitvoeren van kleine reparaties; - toepassen van de Arbo-wetgeving ten aanzien van werkplekinrichting en toetsen van bestaande situaties hieraan. De facilitair leidinggevende organiseert de vergaderservice: - invullen van de functionsheet; - plannen van de vergaderaccommodaties; - verzorgen/aansturen van de logistiek voor de vergaderfaciliteiten. De facilitair leidinggevende is in staat de receptiewerkzaamheden zelfstandig uit te voeren (zie kwalificatieprofiel Facilitair medewerker, kerntaak 3). De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het centrale meldpunt: - te woord staan van mensen met vragen, wensen en klachten; - analyseren van de problematiek; - verzorgen en aansturen van de afhandeling van vragen, wensen en klachten. De facilitair leidinggevende stelt een onderhoudsplan op voor gebouwen, wagenpark en terreinen (groen en parkeren) met behulp van FMIS: - bijhouden van het ruimtebeheer op grond van organisatorische ontwikkeling; - monitoren van de staat van het onderhoud van gebouwen, wagenpark en terreinen (groen en parkeren); - opstellen van een onderhoudsplanning; - verstrekken van opdrachten voor het uitvoeren van planmatig onderhoud; - rapporteren aan de leiding over kosten en baten (begrotingscyclus); - maken van calculaties; - opstellen van conceptbegrotingen; - opzetten van een meerjarenplanning.
⏐ 104 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 5a: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer)
1. Communiceren tijdens werkzaamheden •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. Werkt systematisch en stapsgewijs. Blijft kalm in moeilijke situaties.
⏐ 105
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer)
Beginner
Naam leerling:
3. Samenwerken •
Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. • Beperkt hinder ten gevolge van de werkzaamheden tot een minimum. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe.
⏐ 106 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer)
•
Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden. • • • • •
Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • •
Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail.
⏐ 107
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer)
•
Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 108 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer)
Observatielijst Kerntaak 5a: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer) Naam leerling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • • • • • • •
• • • •
⏐ 109
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken. •
Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen •
Is representatief, afgestemd op de organisatie.
⏐ 110 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. • Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. • Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. • Beperkt hinder ten gevolge van de werkzaamheden tot een minimum. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • • • • • • • • • •
⏐ 111
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten. Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan. Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden •
Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. • Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen •
Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • • •
• •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. Behartigt eigen belangen en die van anderen. Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
⏐ 112 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • •
•
•
• • • • •
• •
•
•
⏐ 113
Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen. • • •
• • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 114 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 5a: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer) Naam leerling:
1.
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Onvoldoende
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer)
Voldoende
Praktijkbegeleider
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 115
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 5a De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer) Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 116 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 5b: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur ((inventaris en onderhoud). Beschrijving De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van elektrotechnische installaties: - aansturen/controleren van onderhoudsronden; - controleren en vervangen van de verlichting; - uitvoeren van reparaties aan wandcontactdozen; - plegen van klein onderhoud aan randapparatuur; - toezicht houden op uitbestede werken; - uitvoeren van de werkvoorbereiding van eenvoudige werken. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van werktuigbouwkundige installaties: - uitvoeren van preventief onderhoud aan werktuigbouwkundige installaties; - uitvoeren van verwarmings- en luchtbehandelingsronden; - uitvoeren van reparaties aan sanitair; - signaleren van problemen en storingen; - toezicht houden op uitbestede werken; - uitvoeren van werkvoorbereiding van eenvoudige werken en reparaties; - toetsen van keuringen op basis van een kwaliteitssysteem; - uitvoeren van maatregelen in het kader van legionellapreventie. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van de telefooncentrale, GSM, DECT en andere communicatiemiddelen: - uitgeven van toestellen; - beheren van telefoonlij sten; - opstellen gebruikersplan voor de inrichting van een centrale; - beheren van de infrastructuur; - beheren van de klanten met behulp van een database; - afhandelen van storingen; - uitvoeren van werkvoorbereiding van eenvoudige werken; - onderhouden van contacten met leveranciers en klanten; - zorgdragen voor de afhandeling van de facturering; - beheren van de contracten op operationeel niveau. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van audiovisuele installaties: - verzorgen van gebruikersinstructies; - verplaatsen en installeren van apparatuur; - onderhouden van apparatuur; - vervangen van apparatuur; - onderhouden van contacten met leveranciers/klanten. De facilitair leidinggevende beheert beschikbare ruimtes: - uitvoeren van verhuisplanningen; - uitvoeren van inrichtingsplanningen; - verzorgen/aansturen van de facilityplanning; - verzorgen van ruimtenummering en bewegwijzering;
⏐ 117
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
-
uitvoeren van het sluitplan (sleutelbeheer); verdelen en inrichten van beschikbare ruimte.
De facilitair leidinggevende beheert de inventaris: - in opdracht aanschaffen van inventaris; - registreren van inventaris; - verdelen, distribueren en verplaatsen van inventaris op de werkplek volgens de juiste normen; - uitvoeren van preventief onderhoud en het uitvoeren van kleine reparaties; - toepassen van de Arbo-wetgeving ten aanzien van werkplekinrichting en toetsen van bestaande situaties hieraan. De facilitair leidinggevende organiseert de vergaderservice: - invullen van de functionsheet; - plannen van de vergaderaccommodaties; - verzorgen/aansturen van de logistiek voor de vergaderfaciliteiten. De facilitair leidinggevende is in staat de receptiewerkzaamheden zelfstandig uit te voeren (zie kwalificatieprofiel Facilitair medewerker, kerntaak 3). De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het centrale meldpunt: - te woord staan van mensen met vragen, wensen en klachten; - analyseren van de problematiek; - verzorgen en aansturen van de afhandeling van vragen, wensen en klachten. De facilitair leidinggevende stelt een onderhoudsplan op voor gebouwen, wagenpark en terreinen (groen en parkeren) met behulp van FMIS: - bijhouden van het ruimtebeheer op grond van organisatorische ontwikkeling; - monitoren van de staat van het onderhoud van gebouwen, wagenpark en terreinen (groen en parkeren); - opstellen van een onderhoudsplanning; - verstrekken van opdrachten voor het uitvoeren van planmatig onderhoud; - rapporteren aan de leiding over kosten en baten (begrotingscyclus); - maken van calculaties; - opstellen van conceptbegrotingen; - opzetten van een meerjarenplanning.
⏐ 118 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 5b: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (inventaris en onderhoud)
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • • • • • • • • • •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. Deelt relevante informatie tijdig mee. Stemt relevante informatie af met anderen. Zorgt voor een goede overdracht van het werk. Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. Geeft duidelijke opdrachten. Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s.
2. Omgaan met problemen. • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem.
⏐ 119
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodaties en apparatuur (inventaris en onderhoud)
Beginner
Naam leerling:
• Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werk-afspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • • • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is.
⏐ 120 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodaties en apparatuur (inventaris en onderhoud)
•
Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden. • • • • • • • • • • •
Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. Doet zonodig aanbevelingen voor de volgende die werk aan het project zal verrichten. Legt verbetervoorstellen vast. Legt relevante gegevens vast. Ziet toe op de registratie van gegevens. Rapporteert kort en bondig. Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe.
⏐ 121
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodaties en apparatuur (inventaris en onderhoud)
7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
• • • • • • • •
Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar.
⏐ 122 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodaties en apparatuur (inventaris en onderhoud)
•
Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 123
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodaties en apparatuur (inventaris en onderhoud)
Observatielijst Kerntaak 5b: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (inventaris en onderhoud) Naam leerling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • Is alert op problemen. • Signaleert het probleem. • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. • Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe.
⏐ 124 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • • • • • • •
Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. Werkt systematisch en stapsgewijs. Blijft kalm in moeilijke situaties.
3. Samenwerken • • • • • • • • • • • • • • • • • •
⏐ 125
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werk-afspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Vraagt en geeft advies. Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• •
Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen.
4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • •
• • • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk.
5. Aansturen van het werkproces • • • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten.
⏐ 126 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • •
Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan. Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden. • Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in.
⏐ 127
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Doet zonodig aanbevelingen voor de volgende die werk aan het project zal verrichten. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie.
⏐ 128 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe.
⏐ 129
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • •
Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 130 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 5b: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (inventaris en onderhoud) Naam leerling:
1.
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Onvoldoende
Voldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (inventaris en onderhoud)
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 131
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 5b De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (inventaris en onderhoud) Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 132 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 5c: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk) Beschrijving De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van elektrotechnische installaties: - aansturen/controleren van onderhoudsronden; - controleren en vervangen van de verlichting; - uitvoeren van reparaties aan wandcontactdozen; - plegen van klein onderhoud aan randapparatuur; - toezicht houden op uitbestede werken; - uitvoeren van de werkvoorbereiding van eenvoudige werken. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van werktuigbouwkundige installaties: - uitvoeren van preventief onderhoud aan werktuigbouwkundige installaties; - uitvoeren van verwarmings- en luchtbehandelingsronden; - uitvoeren van reparaties aan sanitair; - signaleren van problemen en storingen; - toezicht houden op uitbestede werken; - uitvoeren van werkvoorbereiding van eenvoudige werken en reparaties; - toetsen van keuringen op basis van een kwaliteitssysteem; - uitvoeren van maatregelen in het kader van legionellapreventie. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van de telefooncentrale, GSM, DECT en andere communicatiemiddelen: - uitgeven van toestellen; - beheren van telefoonlij sten; - opstellen gebruikersplan voor de inrichting van een centrale; - beheren van de infrastructuur; - beheren van de klanten met behulp van een database; - afhandelen van storingen; - uitvoeren van werkvoorbereiding van eenvoudige werken; - onderhouden van contacten met leveranciers en klanten; - zorgdragen voor de afhandeling van de facturering; - beheren van de contracten op operationeel niveau. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het beheren van audiovisuele installaties: - verzorgen van gebruikersinstructies; - verplaatsen en installeren van apparatuur; - onderhouden van apparatuur; - vervangen van apparatuur; - onderhouden van contacten met leveranciers/klanten. De facilitair leidinggevende beheert beschikbare ruimtes: - uitvoeren van verhuisplanningen; - uitvoeren van inrichtingsplanningen; - verzorgen/aansturen van de facilityplanning; - verzorgen van ruimtenummering en bewegwijzering; - uitvoeren van het sluitplan (sleutelbeheer);
⏐ 133
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
-
verdelen en inrichten van beschikbare ruimte.
De facilitair leidinggevende beheert de inventaris: - in opdracht aanschaffen van inventaris; - registreren van inventaris; - verdelen, distribueren en verplaatsen van inventaris op de werkplek volgens de juiste normen; - uitvoeren van preventief onderhoud en het uitvoeren van kleine reparaties; - toepassen van de Arbo-wetgeving ten aanzien van werkplekinrichting en toetsen van bestaande situaties hieraan. De facilitair leidinggevende organiseert de vergaderservice: - invullen van de functionsheet; - plannen van de vergaderaccommodaties; - verzorgen/aansturen van de logistiek voor de vergaderfaciliteiten. De facilitair leidinggevende is in staat de receptiewerkzaamheden zelfstandig uit te voeren (zie kwalificatieprofiel Facilitair medewerker, kerntaak 3). De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit voor het centrale meldpunt: - te woord staan van mensen met vragen, wensen en klachten; - analyseren van de problematiek; - verzorgen en aansturen van de afhandeling van vragen, wensen en klachten. De facilitair leidinggevende stelt een onderhoudsplan op voor gebouwen, wagenpark en terreinen (groen en parkeren) met behulp van FMIS: - bijhouden van het ruimtebeheer op grond van organisatorische ontwikkeling; - monitoren van de staat van het onderhoud van gebouwen, wagenpark en terreinen (groen en parkeren); - opstellen van een onderhoudsplanning; - verstrekken van opdrachten voor het uitvoeren van planmatig onderhoud; - rapporteren aan de leiding over kosten en baten (begrotingscyclus); - maken van calculaties; - opstellen van conceptbegrotingen; - opzetten van een meerjarenplanning.
⏐ 134 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 5c: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk)
1. Communiceren tijdens werkzaamheden •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • • • •
Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • • • • • • • • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Vraagt en geeft advies. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen.
⏐ 135
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk)
Beginner
Naam leerling:
•
Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden. • • •
Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie.
⏐ 136 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk)
• Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. • Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
• • • • • • • •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken.
⏐ 137
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk)
• Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 138 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk)
Observatielijst Kerntaak 5c: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk) Naam leerling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • • • •
⏐ 139
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Vraagt en geeft advies. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • •
• • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld.
⏐ 140 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. • Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. • Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie.
⏐ 141
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk.
⏐ 142 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe • Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. • Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. • Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 143
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 5c: De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk) Naam leerling:
1.
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Onvoldoende
Voldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk)
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 144 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 5c De facilitair leidinggevende beheert het beheer van gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk) Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 145
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 146 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 6: De facilitair leidinggevende beheert textiel Beschrijving De facilitair leidinggevende is in staat de textielverzorging zelfstandig uit te voeren (zie kwalificatieprofiel Facilitair medewerker, kerntaak 6). De facilitair leidinggevende voert het linnenbeheer van de organisatie uit. Dit betekent: - organiseren van het reinigen en het beheren van het linnen; - uitbesteden van activiteiten binnen het linnenbeheer; - onderhouden van contacten met externen. De facilitair leidinggevende begeleidt het verzorgen van het textiel: - kiezen van de juiste verzorgingsmethode; - registreren van het aantal stuks/kilogram textiel dat naar de wasserij gaat; - controleren van de was c.q. bonnen. De facilitair leidinggevende voert werkzaamheden uit ten aanzien van het beheren van textiel: - adviseren ten aanzien van het samenstellen van het textielpakket; - adviseren ten aanzien van het gebruik van disposables met betrekking tot textiel; - gebruiken van computerapplicatieprogramma´s op het gebied van textiel; - opstellen van een textielroulatieprogramma; - onderhouden van contact met de wasserij. De facilitair leidinggevende levert een bijdrage aan het beheren van textiel: - formuleren van eisen om een textielpakket samen te stellen; - afwegen van alternatieven om tot een textielkeuze te komen. De facilitair leidinggevende fungeert als aanspreekpunt voor textielverzorgingsbedrijven: - uitvoeren van periodieke kwaliteitscontroles; - voeren van periodiek overleg met de contractpartners; - toetsen van de kwaliteitsrapporten en eventueel ondernemen van acties; - vervaardigen van rapportages ten behoeve van het management; - voeren van structureel overleg met de operationeel hiërarchisch verantwoordelijke.
⏐ 147
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 6: De facilitair leidinggevende beheert textiel
1. Communiceren tijdens werkzaamheden •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. Werkt systematisch en stapsgewijs. Blijft kalm in moeilijke situaties.
⏐ 148 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor het beheer van textiel
Beginner
Naam leerling:
3. Samenwerken • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • • • • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld.
⏐ 149
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van textiel
• Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • • •
Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Ontwerpt eenvoudige modellen voor verslaglegging binnen een geautomatiseerde kantooromgeving en past deze toe. 7. Economisch handelen • • • •
Maakt berekeningen met het metriek stelsel. Rekent nauwkeurig en correct. Leest en interpreteert grafieken. Maakt berekeningen met behulp van software.
⏐ 150 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van textiel
• Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
• • • • • • •
• •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg.
⏐ 151
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van textiel
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 152 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van textiel
Observatielijst Kerntaak 6: De facilitair leidinggevende beheert textiel Naam leerling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • Is alert op problemen. • Signaleert het probleem. • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. • Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe. • Heeft snel overzicht en toont overwicht.
⏐ 153
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Vraagt en geeft advies. Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen.
⏐ 154 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen.
4. Klant- en servicegericht handelen •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. • Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. • Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • • • • • • •
⏐ 155
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten. Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan. Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• •
Draagt werkzaamheden over. Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. • Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers.
⏐ 156 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen.
⏐ 157
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie.
⏐ 158 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe • Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. • Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. • Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 159
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 6: De facilitair leidinggevende beheert textiel Naam leerling:
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Voldoende 1.
Onvoldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor het beheer van textiel
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 160 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 6 De facilitair leidinggevende beheert textiel Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 161
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 162 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 7: De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en Arbo-taken Beschrijving De facilitair leidinggevende is in staat de risicopreventie en Arbo-taken zelfstandig uit te voeren (zie kwalificatieprofiel Facilitair medewerker, kerntaak 7). De facilitair leidinggevende controleert, signaleert en registreert risico´s op het gebied van Arbo en veiligheid: - controleren op de naleving van richtlijnen, voorschriften en bepalingen op het gebied van Arbo en veiligheid; - signaleren en registreren van knelpunten met een risicogevolg. De facilitair leidinggevende stelt bewakings- en beveiligingsplannen op: - uitvoeren van een risicoanalyse; - opstellen en inrichten van sluitplannen; - opstellen van een sleutelbeheersplan; - (mede)opstellen van toelatingsbeleid en toegangsregelingen; - opstellen van beveiligingsprocedures en -protocollen; - opstellen van een bedrijfsnoodplan; - (mede)opstellen van een crisisplan; - opstellen van werkinstructies voor beveiligingsmedewerkers. De facilitair leidinggevende controleert en begeleidt de uitvoering van beveiligingswerkzaamheden: - inroosteren van beveiligingswerkzaamheden; - geven van werkinstructies aan beveiligingspersoneel; - nemen van maatregelen ter voorkoming van calamiteiten; - volgens procedures registreren van calamiteiten; - begeleiden bij de uitvoering van beveiligingswerkzaamheden. De facilitair leidinggevende signaleert afwijkingen bij de uitvoering van beveiligingswerkzaamheden: - constateren van afwijkingen van de norm in vastgestelde beveiligingsprocedures en -protocollen; - melden van afwijkingen. De facilitair leidinggevende draagt bij aan het actualiseren van werkprocedures: - constateren van afwijkingen van werkprocedures; - voordragen van bijstellingen in werkprocedures. De facilitair leidinggevende coördineert de uitvoering van beveiligingstaken: - toezien op de uitvoering van bewakings- en beveiligingsplannen; - coördineren van de inzet van beveiligingsmedewerkers; - bedienen van beveiligingsinstallaties en -systemen. De facilitair leidinggevende beheert beveiligingsinstallaties en - systemen: - leveren van een bijdrage aan opstelling van een programma van eisen ten aanzien van diensten door derden, installaties en systemen; - verkennen van de markt van beveiligingsdiensten en beveiligingsapparatuur; - genereren van managementinformatie uit het gebouwbeheersysteem; - genereren van rapportages uit beveiligings systemen.
⏐ 163
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
De facilitair leidinggevende voert (mede)taken uit op het terrein van Arbo en veiligheid: - (mede)coördineren van activiteiten op het gebied van Arbo en veiligheid; - (mede)coördineren van de bedrijfshulpverlening; - (mede)coördineren van een bedrijfsontruiming; - (mede)coördineren van een ontruimingsoefening; - (mede)coördineren van een scholingsplan ten behoeve van de bedrijfshulpverlening, met daarbij in acht genomen de wettelijke aspecten. De facilitair leidinggevende voert beheerstaken uit op het terrein van Arbo en veiligheid: - (doen) toepassen van richtlijnen, voorschriften en bepalingen ten aanzien van de arbeidsomstandigheden, milieuzorg en afvalstromen; - (mede)plannen en organiseren van activiteiten op het gebied van arbo en veiligheid; - bijdragen aan de ontwikkeling van een bedrijfsnoodplan; - bijdragen aan de organisatie van de bedrijfshulpverlening; - onderhouden van contacten met externe instanties in het kader van het bedrijfsnoodplan; - bijdragen aan de ontwikkeling van het bedrijfsontruimingsplan; - signaleren en registreren van incidenten.
⏐ 164 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 7: De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en Arbo-taken
1. Communiceren tijdens werkzaamheden •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. Werkt systematisch en stapsgewijs. Blijft kalm in moeilijke situaties.
⏐ 165
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor het beheer van risicopreventie en Arbo-taken
Beginner
Naam leerling:
3. Samenwerken • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. • Komt gemaakte werkafspraken na. • Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • • • • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is.
⏐ 166 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van risicopreventie en Arbo-taken
• •
Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk.
5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden. • Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. • Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. 7. Economisch handelen •
Maakt berekeningen met het metriek stelsel.
⏐ 167
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van risicopreventie en Arbo-taken
• Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Bewaart op juiste wijze de balans tussen werk en persoonlijke omstandigheden. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
• • • • • • • • •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken.
⏐ 168 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van risicopreventie en Arbo-taken
•
Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 169
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van risicopreventie en Arbo-taken
Observatielijst Kerntaak 7: De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en Arbo-taken Naam leerling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • Is alert op problemen. • Signaleert het probleem. • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. • Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe. • Heeft snel overzicht en toont overwicht.
⏐ 170 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • • • • • •
Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. Werkt systematisch en stapsgewijs. Blijft kalm in moeilijke situaties.
3. Samenwerken • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
⏐ 171
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Vraagt en geeft advies. Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen.
4. Klant- en servicegericht handelen •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. • Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. • Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • • • • • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten. Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan.
⏐ 172 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten.
⏐ 173
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Bewaart op juiste wijze de balans tussen werk en persoonlijke omstandigheden. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen.
⏐ 174 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe.
⏐ 175
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • •
Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 176 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 7: De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en Arbo-taken Naam leerling:
1.
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Onvoldoende
Voldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor het beheer van risicopreventie en Arbo-taken
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 177
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 7 De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en Arbo-taken Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 178 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 8: De facilitair leidinggevende beheert de inkoop Beschrijving De facilitair leidinggevende stelt een behoefteanalyse op: - vaststellen van de consequenties van marktontwikkelingen; - inventariseren van de interne behoefte; - opstellen, toepassen en uitwerken van vragenlijsten; - analyseren van de interne behoefte; - rapporteren van bevindingen. De facilitair leidinggevende stelt een assortiment van facilitaire producten en diensten samen: - inventariseren van het aanbod van externe aanbieders; - selecteren van producten en diensten van externe aanbieders op basis van de interne behoefte; - samenstellen c.q. wijzigen van een catalogus met aangeboden producten en diensten. De facilitair leidinggevende stelt een programma van eisen op voor het aanbesteden van producten en diensten: - opstellen van een pakket van eisen op basis van onderzoek naar de interne behoefte; - toetsen van het aanbod aan het pakket van eisen; - opstellen van bestekken; - opstellen van een programma van eisen. De facilitair leidinggevende selecteert leveranciers: - marktonderzoek doen onder leveranciers; - beoordelen van de verzamelde informatie aan de hand van het inkoopbeleid; - maken van een selectie van leveranciers. De facilitair leidinggevende vraagt offertes aan bij leveranciers: - opstellen van offerteprocedure; - aanleveren van een omschrijving van gewenste producten of diensten, dan wel het programma van eisen; - bepalen van een eindtermijn voor het indienen van offertes; - opvragen van een offerte. De facilitair leidinggevende beoordeelt een offerte op basis van het programma van eisen: - afleiden van beoordelingscriteria aan het programma van eisen; - toekennen van gewichten in schaalvormen naar de mate van belangrijkheid; - opstellen van een prioriteitenmatrix op basis van toegekende gewichten naar de mate van belangrijkheid; - berekenen van resultaten; - opstellen van een aanbeveling ten aanzien van de leverancier van voorkeur. De facilitair leidinggevende sluit een contract af met een leverancier: - bepalen van de gewenste contractperiode; - bepalen van het afbreukrisico bij het in gebreke blijven van een leverancier;
⏐ 179
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
-
vastleggen van afspraken over staffelkortingen, bonuskortingen, bonusmalusregelingen in een contract; afsluiten van een contract.
De facilitair leidinggevende koopt producten en diensten in bij externe leveranciers: - vergelijken van leveranciers op prijs, kwaliteit, producteigenschappen, service en leveringsvoorwaarden van te leveren goederen en diensten; - volgen van de prijspolitiek en -strategie van leveranciers; - overleggen met leveranciers over prijspolitiek en jaarlijkse afname; - onderhandelen met leveranciers op basis van het programma van eisen; - plaatsen van een bestelling bij een leverancier. De facilitair leidinggevende reclameert bij problemen met de levering van producten of diensten: - vaststellen van het probleem en formuleren van de klacht; - informeren van de leverancier over de klacht; - voeren van overleg met de leverancier over vervanging, creditering, schadeloosstelling of anderszins compensatie bij het in gebreke blijven van de leverancier; - bewaken van de afhandeling van de klacht.
⏐ 180 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 8: De facilitair leidinggevende beheert de inkoop
1. Communiceren tijdens werkzaamheden •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. Werkt systematisch en stapsgewijs. Blijft kalm in moeilijke situaties.
⏐ 181
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor het beheer van de inkoop
Beginner
Naam leerling:
3. Samenwerken • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Vraagt en geeft advies. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Controleert en evalueert de werkuitvoering 6. Rapporteren over werkzaamheden. •
Controleert gegevens op juistheid.
⏐ 182 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de inkoop
• • •
Geeft duidelijke en complete informatie. Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
• • • •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk.
⏐ 183
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de inkoop
•
Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 184 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor het beheer van de inkoop
Observatielijst Kerntaak 8: De facilitair leidinggevende beheert de inkoop Naam leerling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. 2. Omgaan met problemen • Is alert op problemen. • Signaleert het probleem. • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. • Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe. • Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden.
⏐ 185
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Vraagt en geeft advies. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • •
•
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan.
⏐ 186 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • • • •
Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk.
5. Aansturen van het werkproces •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. • Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. • Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten.
⏐ 187
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk.
⏐ 188 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10.Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe • Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. • Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. • Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 189
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 8: De facilitair leidinggevende beheert de inkoop Naam leerling:
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Voldoende 1.
Onvoldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor het beheer van de inkoop
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 190 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 8 De facilitair leidinggevende beheert de inkoop Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 191
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 192 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 9: De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen Beschrijving De facilitair leidinggevende levert een bijdrage aan de voorbereiding van een evenement: - voeren van overleg met organisatoren; - inventariseren van wensen en behoeften; - inventariseren van beeld-, geluids- en cateringapparatuur; - maken van een personeelsplanning; - ontwerpen van de inrichting; - opstellen van een bestek; - opstellen van een draaiboek; - faciliteren van publiciteit en promotie; - voorbereiden van maatregelen voor het risicobeheer; - zorgdragen voor de realisatie van de randvoorwaarden, waaronder vergunningen. De facilitair leidinggevende verzorgt de inkoop van diensten en producten: - aanleveren van een omschrijving van gewenste producten of diensten; - opvragen en beoordelen van offertes; - contracteren van leveranciers en tijdelijke krachten; - controleren van geleverde diensten en producten; - controleren van de inzet van externe dienstverleners. De facilitair leidinggevende stuurt de facilitaire ondersteuning tijdens een evenement aan: - aansturen van medewerkers; - coördineren van werkzaamheden; - begeleiden van de inzet van externe dienstverleners; - controleren van de inzet van externe dienstverleners. De facilitair leidinggevende handelt servicebewust: - tactvol omgaan met klanten, medewerkers en bezoekers op alle niveaus van de organisatie en opdrachtgevers; - toepassen van communicatieve vaardigheden; - flexibel reageren op situaties welke voortkomen uit de wensen en achtergronden van klanten; - een goede gastvrouw/gastheer zijn; - verwerken van klachten; - leggen, onderhouden en afbouwen van contacten met personen en instanties.
⏐ 193
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 9: De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen
1. Communiceren tijdens werkzaamheden •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Onderscheidt inhouds- en betrekkingsniveau in de communicatie. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem.
⏐ 194 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor de verzorging van de organisatie en uitvoering van evenementen
Beginner
Naam leerling:
• Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • • • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek.
⏐ 195
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de verzorging van de organisatie en uitvoering van evenementen
•
Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • • • • • • • • • • •
Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. Controleert gegevens op juistheid. Geeft duidelijke en complete informatie. Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in. Doet zonodig aanbevelingen voor de volgende die werk aan het project zal verrichten. Legt relevante gegevens vast. Ziet toe op de registratie van gegevens. Rapporteert kort en bondig. Past verschillende methoden van rapportage toe. Schrijft begrijpelijke teksten.
⏐ 196 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de verzorging van de organisatie en uitvoering van evenementen
7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • • • • • • • • • • •
•
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie.
⏐ 197
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de verzorging van de organisatie en uitvoering van evenementen
• Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 198 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de verzorging van de organisatie en uitvoering van evenementen
Observatielijst Kerntaak 9: De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen Naam leerlling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Onderscheidt inhouds- en betrekkingsniveau in de communicatie. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • Is alert op problemen. • Signaleert het probleem. • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. • Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing.
⏐ 199
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • • • • • • • •
Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. Werkt systematisch en stapsgewijs. Blijft kalm in moeilijke situaties.
3. Samenwerken • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Vraagt en geeft advies. Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende.
⏐ 200 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. • Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. • Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. • Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. • Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen.
⏐ 201
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • •
Definieert opdrachten. Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan. Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. • Draagt werkzaamheden over. • Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. • Instrueert en stimuleert medewerkers. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Signaleert wanneer materialen, onderdelen, gereedschap of apparatuur bijbesteld moeten worden en geeft dit tijdig door. • Vult alle vereiste formulieren volledig en duidelijk in.
⏐ 202 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Doet zonodig aanbevelingen voor de volgende die werk aan het project zal verrichten. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8 Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaakt de eigen gezondheid en veiligheid door het toepassen van Arbo-richtlijnen. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie.
⏐ 203
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10.Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen.
⏐ 204 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • • •
⏐ 205
Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 9: De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen Naam leerling:
1.
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Onvoldoende
Voldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor de verzorging van de organisatie en uitvoering van evenementen
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 206 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 9 De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 207
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 208 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 10: De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan Beschrijving De facilitair leidinggevende geeft leiding aan medewerkers van de facilitaire dienst en andere opdrachtnemers: - dagelijks operationeel aansturen van medewerkers van de facilitaire dienst en andere opdrachtnemers; - onderhouden van contacten met klanten inzake uitvoering van de dienstverlening; - toetsen van de dagelijkse praktijk aan kwaliteitsnormen; - maken van bijvoorbeeld planningen en werkroosters; - zorgdragen voor voldoen aan wettelijke vereisten (onder andere brancheerkenning en certificering). De facilitair leidinggevende stuurt individuele medewerkers en kleine groepen medewerkers aan: - doornemen dagelijks werkplan; - voeren van (operationeel) werkoverleg; - aansturen van individuele medewerkers; - instrueren van individuele medewerkers. De facilitair leidinggevende leidt werkoverleg: - opstellen van de agenda; - voorbereiden en leiden van het werkoverleg; - inbrengen van relevante informatie vanuit het managementteam; - erop toezien dat medewerkers gelegenheid krijgen een bijdrage te leveren aan het werkoverleg; - toezien op verslaglegging en op opvolging van de besluiten- en actiepuntenlijst; - melden van relevante informatie uit het overleg aan leidinggevende(n). De facilitair leidinggevende stemt zijn manier van leidinggeven af op de medewerkers: - vergelijken van verschillende stijlen van leidinggeven - toepassen van een stijl van leidinggeven - signaleren van de effecten van een stijl van leidinggeven - zorgdragen voor afstemming van werkzaamheden van verschillende medewerkers - delegeren/uitbesteden van werkzaamheden. De facilitair leidinggevende motiveert medewerkers: - inventariseren van bezwaren en weerstanden - formuleren van doelen - stimuleren van verantwoordelijkheidsgevoel - begeleiden naar actieve deelname - stimuleren van teamwork en teambuilding. De facilitair leidinggevende hanteert spanningen en conflictsituaties. Dit betekent dat hij een bijdrage levert aan het verminderen van spanningen en het oplossen van conflicten tussen partijen.
⏐ 209
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
De facilitair leidinggevende treedt professioneel op in de werksituatie. Dit betekent dat hij verantwoordelijkheid draagt voor eigen taken, eigen grenzen bewaakt en machtsmisbruik voorkomt.
⏐ 210 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 10: De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan
1. Communiceren tijdens werkzaamheden •
Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken.
⏐ 211
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor de aansturing van medewerkers
Beginner
Naam leerling:
• •
Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • • • • • • • • • • • • • • • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten. Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan. Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. Draagt werkzaamheden over. Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. Instrueert en stimuleert medewerkers. Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces.
⏐ 212 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de aansturing van medewerkers
•
Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden. • Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Legt relevante gegevens vast. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaart op juiste wijze de balans tussen werk en persoonlijke omstandigheden. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • • • • •
Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk.
⏐ 213
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de aansturing van medewerkers
•
Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • • • • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 214 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de aansturing van medewerkers
Observatielijst Kerntaak 10: De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan Naam leerling:
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • Is alert op problemen. • Signaleert het probleem. • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem.
⏐ 215
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Vraagt en geeft advies. Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen.
⏐ 216 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
4. Klant- en servicegericht handelen •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • • • • • • • • •
• • • • • • • • • •
⏐ 217
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten. Maakt een planning. Voert werkzaamheden uit volgens plan. Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. Draagt werkzaamheden over. Houdt bij de verdeling van het werk rekening met de kwaliteiten van de medewerkers en eventueel met de voorkeur voor bepaald werk. Instrueert en stimuleert medewerkers. Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. Stuurt medewerkers indien nodig bij. Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• • • •
Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. Controleert en evalueert de werkuitvoering.
6. Rapporteren over werkzaamheden • Geeft relevante informatie door aan de juiste persoon. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Legt relevante gegevens vast. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Bewaart op juiste wijze de balans tussen werk en persoonlijke omstandigheden. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie
⏐ 218 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe • Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. • Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. • Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 219
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 10: De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan Naam leerling:
1.
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie
9.
Zorgdragen voor kwaliteit
Paraaf
Datum
Onvoldoende
Voldoende
Praktijkbegeleider Beroepscompetenties voor de aansturing van medewerkers
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPVperiode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 220 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 10 De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 221
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 222 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Kerntaak 11: De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit Beschrijving De facilitair leidinggevende participeert in de beleidsontwikkeling van de organisatie met betrekking tot facilitaire zaken: - bepalen van de eigen positie binnen de organisatie; - operationeel maken van richtlijnen van de leiding/van beleid; - afstemmen van eigen werkzaamheden met de werkzaamheden van anderen in het kader van beleidsontwikkeling; - bijstellen van de uitvoering naar aanleiding van feedback uit de organisatie. De facilitair leidinggevende stelt managementrapportages op: - verzamelen van de benodigde informatie; - opstellen van een managementrapportage; - presenteren van een managementrapportage; - voeren van overleg inzake managementrapportages. De facilitair leidinggevende past personeelsmanagement toe binnen de FD-organisatie: - opstellen van een functieomschrijving; - adviseren bij vacatures, functiewijzigingen, langdurige ziekte en personeelsbeoordelingen; - leveren van een bijdrage aan het werven en selecteren van personeel (onder andere sollicitatiecommissies voor nieuwe collega’s); - analyseren van arbeidscontracten op consequentie voor de werknemer en FDorganisatie; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken; - uitvoeren van verzuimbegeleiding; - leveren van een bijdrage aan deskundigheidsbevordering van medewerkers; - plannen van de inzet van personeel; - onderscheiden van incidentele en structurele knelpunten in de personeelsbezetting en voorstellen doen voor oplossingen. De facilitair leidinggevende kan Service Level Agreements voorbereiden en afsluiten met klanten: - kan procesbeschrij ving maken; - voeren van onderhandelingen met klanten inzake de gewenste mate van dienstverlening; - voeren van onderhandelingen over tarieven en kostentoerekening; - toetsen van Service Level Agreements op de uitvoering; - opstellen van een productenlijst; - overleggen met hogere echelons omtrent de wijze van implementatie en uitvoering van Service Level Agreements; - genereren van managementinformatie; - opstellen en hanteren van normen voor kwaliteitsborging. De facilitair leidinggevende onderhoudt contacten: - afstemmen van de dienstverlening op de vraag van klanten, medewerkers en externen; - toetsen van de dienstverlening aan het geldende bedrijfsbeleid; - netwerken in het kader van het beleid van het management.
⏐ 223
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
De facilitair leidinggevende werkt projectmatig: opstellen van een projectplan; formeren van een projectgroep(-team); aansturen van projectleden; controleren van de uitvoering van het projectplan; bijstellen van het projectplan. De facilitair leidinggevende kan participeren in een systeem van kwaliteitszorg: toetsen van de dagelijkse praktijk aan de kwaliteitsnormen; inventariseren van gewenste veranderingen voor de werksetting; signaleren van verbeteringen op basis van werkervaring en eigen waarneming; voorstellen van verbeteringen van werkmethoden en werkwijzen; consulteren van deskundigen; opstellen van (kwaliteits-)zorgplannen. De facilitair leidinggevende past instrumenten uit de marketing en PR toe binnen de context van de facilitaire dienst: vormgeven van marketing en interne public relations; opstellen van marketing- en PR-beleid voor een onderneming; toepassen van marketing en public relations. De facilitair leidinggevende levert een bijdrage aan het financieel managen van de facilitaire dienst: beoordelen van de financiering op grond van de financiële kengetallen; beoordelen van resultaten met behulp van een exploitatieoverzicht; lezen van financiële rapportages en aangeven van benodigde correcties (bijvoorbeeld grootboekrekening, verlies en winstrekening, investeringsoverzicht, afdelingsoverzicht); beheren en bewaken van budgetten; opstellen van een financieel plan (begroting); opstellen van financiële rapportages met gebruikmaking van ICT-toepassingen. De facilitair leidinggevende beheert contracten: voeren van overleg inzake contractvoering; bewaken van budgetten en budgettering; uitvoeren van controles; toetsen van contracten aan uitgevoerde diensten; bijstellen van contractvoorwaarden. De facilitair leidinggevende stelt offertes op voor de dienstverlening binnen de werkvelden van de facilitaire dienst: bepalen van de relevante kosten voor FD-werkvelden; onderbrengen van de kosten in een offerte; opstellen van offertes op basis van het functioneren van markten en de positie die bedrijven daarin innemen. De facilitair leidinggevende stelt calculaties op met behulp van relevante programma’s en hulpmiddelen: vervaardigen van budgetprognoses; verzamelen en vervaardigen van materiaal voor de begrotingscyclus; maken van calculaties ten behoeve van werkzaamheden afstemmen van behoeften en middelen.
⏐ 224 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
De facilitair leidinggevende controleert de rekeningen van bedrijven (budgetbewaking): - toetsen van facturen; - controleren van facturen naar kostenplaats/kostensoort; - signaleren van afwijkingen; - ondernemen van acties na gevonden afwijkingen; - communiceren met de contractpartner over onjuiste facturen; - corrigeren van onjuiste facturen; - fiateren van facturen; - vervaardigen van rapportages ten behoeve van het management.
⏐ 225
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Scanlijst Kerntaak 11: De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • • • •
Hanteert correcte omgangsvormen. Stemt de communicatie af op de ander en op de situatie. Luistert aandachtig en toont geduld. Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Is alert op problemen. Signaleert het probleem. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). Stelt de aard van de problemen vast. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief. Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. Past de gekozen oplossing toe. Heeft snel overzicht en toont overwicht. Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. Registreert gegevens over het probleem. Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. Evalueert resultaat van werkzaamheden. Stelt verbeterplannen op. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem.
⏐ 226 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beroepscompetenties voor de uitvoering van managementtaken
Beginner
Naam leerling:
• Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. • Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. • Geeft en vraagt feedback. • Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. • Vraagt en geeft advies. • Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. • Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. • Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. • Gaat flexibel om met wisselende taken. • Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. • Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. • Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. • Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. • Neemt actief deel aan werkbesprekingen. • Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende. • Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen • • • • • • • • • • • • •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en -technieken. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is.
⏐ 227
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de uitvoering van managementtaken
•
Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • •
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. • Formuleert doelen. • Definieert opdrachten. • Maakt een planning. • Voert werkzaamheden uit volgens plan. • Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden. • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. • Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening. • Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie •
Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden.
⏐ 228 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de uitvoering van managementtaken
• • •
Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. Behartigt eigen belangen en die van anderen. Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • • •
Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk. • Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • • • •
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen.
⏐ 229
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de uitvoering van managementtaken
• • • • •
Onderneemt de afgesproken activiteiten. Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. Neemt actief deel aan functionerings- en beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 230 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Beroepscompetenties voor de uitvoering van managementtaken
Observatielijst Kerntaak 11: De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit Naam leerling
1. Communiceren tijdens werkzaamheden • Hanteert correcte omgangsvormen. • Stemt de communicatie af op de ander en op de situatie. • Luistert aandachtig en toont geduld. • Communiceert in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel een tweede moderne vreemde taal. • Deelt relevante informatie tijdig mee. • Stemt relevante informatie af met anderen. • Zorgt voor een goede overdracht van het werk. • Legt zaken op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. • Communiceert met klanten en collega’s met een andere culturele achtergrond, levensbeschouwing en/of moedertaal. • Geeft duidelijke opdrachten. • Schrijft begrijpelijke teksten/instructies. • Geeft een presentatie en maakt daarbij gebruik van een softwareprogramma. • Past communicatietechnieken toe in het werken met klanten en collega’s. • Maakt eigen communicatief gedrag bespreekbaar en verbetert waar nodig. 2. Omgaan met problemen • Is alert op problemen. • Signaleert het probleem. • Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). • Stelt de aard van de problemen vast. • Onderzoekt mogelijke oorzaken. • Raadpleegt zonodig collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. • Verwijst zonodig door naar collega(’s), leidinggevende(n) en/of deskundige(n). • Brengt oplossingen in kaart en is hierbij creatief.
⏐ 231
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Weegt mogelijke oplossingen tegen elkaar af en kiest de meest geschikte oplossing. • Past de gekozen oplossing toe. • Heeft snel overzicht en toont overwicht. • Tracht de bedrijfsvoering ongestoord doorgang te laten vinden. • Registreert gegevens over het probleem. • Maakt op verzoek een rapportage van het probleem. • Evalueert resultaat van werkzaamheden. • Stelt verbeterplannen op. • Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. • Werkt systematisch en stapsgewijs. • Blijft kalm in moeilijke situaties. 3. Samenwerken • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken en controleert gemaakte werkafspraken. Komt gemaakte werkafspraken na. Stelt gerichte vragen om alle relevante informatie boven water te krijgen. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Geeft en vraagt feedback. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Vraagt en geeft advies. Stimuleert en helpt collega´s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega’s. Stemt werkzaamheden in onderling overleg op elkaar af. Gaat flexibel om met wisselende taken. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Gaat in goede harmonie om met collega´s en leidinggevende.
⏐ 232 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. • Gaat respectvol om met mensen (van andere disciplines), houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. 4. Klant- en servicegericht handelen •
Is representatief, afgestemd op de organisatie. • Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. • Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. • Onderhandelt met de klant over de uiteindelijk te leveren service. • Herkent (on-)uitgesproken wensen en behoeften van de klant en vraagt zonodig door. • Vertaalt de wens(en) van de klant naar het uit te voeren werk. • Informeert klanten over de werkzaamheden en hanteert daarbij verschillende informatiemethoden en technieken. • Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. • Is de klant van dienst, ook bij veranderde werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. • Verwijst zonodig door naar (gespecialiseerde) collega’s. • Denkt mee, geeft gevraagd en ongevraagd advies. • Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. • Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is. • Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. • Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. 5. Aansturen van het werkproces • • • • •
⏐ 233
Past vaktechnische kennis en vaardigheden toe. Bereidt de eigen werkzaamheden voor en voert deze planmatig uit. Formuleert doelen. Definieert opdrachten. Maakt een planning.
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• •
Voert werkzaamheden uit volgens plan. Voorziet medewerkers van de noodzakelijke informatie. • Geeft duidelijk aan wat er van mensen verwacht wordt. • Ziet toe op correcte uitvoering werkzaamheden. • Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. • Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. • Betrekt de medewerkers bij de organisatie van het werkproces. • Geeft feedback aan medewerkers met betrekking tot hun werk en hun handelen. • Stuurt medewerkers indien nodig bij. • Signaleert wat onder de medewerkers speelt en handelt ernaar. • Maakt problemen bespreekbaar en zoekt naar oplossingen. • Onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. • Creëert werkomstandigheden waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren. • Controleert en evalueert de werkuitvoering. 6. Rapporteren over werkzaamheden • Controleert gegevens op juistheid. • Geeft duidelijke en complete informatie. • Gebruikt de gebruikelijke (eenduidige) vaktermen. • Legt verbetervoorstellen vast. • Legt relevante gegevens vast. • Ziet toe op de registratie van gegevens. • Rapporteert kort en bondig. • Past verschillende methoden van rapportage toe. • Schrijft begrijpelijke teksten. • Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. 7. Economisch handelen • Maakt berekeningen met het metriek stelsel. • Rekent nauwkeurig en correct. • Leest en interpreteert grafieken. • Maakt berekeningen met behulp van software. • Maakt een kostprijsberekening.
⏐ 234 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
• Maakt tijdcalculaties. • Hanteert kengetallen. • Past rekenkundige formules toe. 8. Functioneren als kritische medewerker in de organisatie • Draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van eigen werkzaamheden. • Handelt binnen de grenzen van eigen taken en bevoegdheden. • Behartigt eigen belangen en die van anderen. • Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en onderbouwt keuze tot participatie. • Toont belangstelling voor de werkzaamheden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. • Vertaalt de missie van de organisatie naar doelstellingen voor de medewerkers. • Levert een bijdrage aan de totstandkoming van het beleid van de organisatie en legt het beleid uit aan de medewerkers. 9. Zorgdragen voor kwaliteit • Werkt volgens het kwaliteits systeem van de organisatie. • Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. • Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk en dat van anderen en onderneemt actie binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de eigen functie. • Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. • Controleert tijdens de uitvoer van het werk of het productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. • Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en dat van anderen. • Evalueert het eigen werk-/productieproces en dat van anderen. • Draagt voorstellen aan ter verbetering van de kwaliteit van het werk. • Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk.
⏐ 235
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
•
Levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit van de werkzaamheden door gewenste veranderingen door te geven en nieuwe werkwijzen en standaardprocedures toe te passen. • Presenteert zichzelf en de organisatie aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. • Past bij de uitvoering van werkzaamheden de voorschriften van de werkgever toe op het gebied van hygiënisch, veilig, ergonomisch verantwoord, milieubewust en kostenbewust werken. • Oriënteert zich op de externe markt om de eigen producten en diensten te kunnen verbeteren en onderneemt hierop actie. • Evalueert klantenwensen met de afdeling kwaliteitszorg. 10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen • Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. • Brengt zelf en met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. • Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij (op langere termijn) gaat ontwikkelen (persoonlijk ontwikkelingsplan). • Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe gaat ondernemen. • Onderneemt de afgesproken activiteiten. • Past in overleg nieuwe werkwijzen en ontwikkelingen toe. • Neemt standpunten in over wijzen van aanpak binnen de facilitaire dienstverlening. • Neemt actief deel aan functioneringsen beoordelingsgesprekken met betrekking tot de eigen functie. • Volgt de ontwikkelingen in de branche (door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen of vakbeurzen te bezoeken).
⏐ 236 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bekwaam
Gevorderd
Beginner
Bekwaam
Praktijkbegeleider Gevorderd
Beginner
Leerling
Beoordelingslijst Kerntaak 11: De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit Naam leerling:
1.
Communiceren tijdens werkzaamheden
2.
Omgaan met problemen
3.
Samenwerken
4.
Klant- en servicegericht handelen
5.
Aansturen van het werkproces
6.
Rapporteren over werkzaamheden
7.
Economisch handelen
8.
Functioneren als kritische medewerker in de organisatie Zorgdragen voor kwaliteit
9.
Paraaf
Datum
Onvoldoende
Beroepscompetenties voor de uitvoering van managementtaken
Voldoende
Praktijkbegeleider
10. Beroepscompetenties blijven ontwikkelen
Regels voor de beoordeling: • Aan het eind van de BPV-periode vindt het BPV-eindgesprek plaats tussen leerling, praktijkbegeleider en docent die vanuit school begeleidt. Hieronder tekenen zij de competenties af die van een paraaf zijn voorzien door de praktijkbegeleider. De competenties die niet zijn gerealiseerd in deze BPV-periode worden doorgestreept. • Om de kerntaak als geheel mee te kunnen laten tellen, dienen alle competenties met voldoende beoordeeld te zijn. • Per kerntaak moet je één en maximaal twee bewijzen leveren.
⏐ 237
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Aftekenen van de geparafeerde competenties van kerntaak 11 De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit Naam leerling:
Naam instelling:
Naam school/opleiding:
Naam beoordelaar:
Naam beoordelaar:
Handtekening leerling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Datum:
Datum:
⏐ 238 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Deel 3: Dossier
⏐ 239
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 240 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
9.
Aftekenlijst leerling
Naam leerling: In het schema hieronder kun je zelf bijhouden welke kerntaken je afgerond hebt. 1. De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak. 2. De facilitair leidinggevende beheert de catering. 3. De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post. 4. De facilitair leidinggevende beheert de voorraad. 5a. De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer). 5b. De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (inventaris en onderhoud). 5c De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk). 6. De facilitair leidinggevende beheert textiel. 7. De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en arbo-taken. 8. De facilitair leidinggevende beheert de inkoop. 9. De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen. 10. De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan. 11. De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit.
Kerntaak
1.
De facilitair leidinggevende beheert de schoonmaak.
2.
De facilitair leidinggevende beheert de catering.
3.
De facilitair leidinggevende beheert de documenten en de post.
4.
De facilitair leidinggevende beheert de voorraad.
Bewijs geleverd
Behaald
5a. De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (technisch beheer). 5b. De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (inventaris en onderhoud). 5c. De facilitair leidinggevende beheert gebouwen, accommodatie en apparatuur (servicedesk).
⏐ 241
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Datum
6.
De facilitair leidinggevende beheert textiel. 7. De facilitair leidinggevende beheert risicopreventie en arbo-taken. 8. De facilitair leidinggevende beheert de inkoop. 9 De facilitair leidinggevende verzorgt de organisatie en uitvoering van evenementen. 10 De facilitair leidinggevende stuurt medewerkers aan. 11. De facilitair leidinggevende voert managementtaken uit. In het schema hieronder kun je bijhouden op welke plekken je je BPV hebt doorlopen. Instelling waar de BPV-periode is doorlopen:
Van (datum)
Tot (datum)
Naam praktijkbegeleider
⏐ 242 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bewijzen invoegen Op deze plaats kun je je bewijsstukken in je BPV-boek doen. Je hebt dan je aftekenlijst en je bewijzen bij elkaar. Samen met je POP's en scanlijsten vormen deze stukken je portfolio. De POP's en scanlijsten kun je eventueel in deel 2 van je BPVboek laten zitten.
⏐ 243
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 244 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Deel 4: Begeleiding
⏐ 245
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 246 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
10. Rol van de leerling
Het werken als stagiaire in de beroepspraktijk is in bepaalde opzichten anders dan het werken in een vakantiebaan of bijbaan. Niet het werken, maar vooral het leren staat centraal. Je voert de taken en werkzaamheden uit die zich voordoen. Bovendien wordt van je verwacht dat je situaties herkent waarvan je iets kunt leren en dat je die bewust opzoekt. Het is duidelijk aan welke eisen jij aan het einde van een stageperiode moet voldoen. Maar de weg om die einddoelen te bereiken is voor iedereen anders. Je zult zelf, in overleg met je praktijkbegeleider, de leersituaties leren zien en benutten. Waarschijnlijk heb je op school al veel ideeën opgedaan over je toekomstige beroep. Op de BPV-plek kun je ervaren hoe de beroepspraktijk eruit ziet. Je zult misschien een ander beeld krijgen. Belangrijk is dat je je realiseert dat school en werk met elkaar verweven zijn. De theorie kan niet zonder de praktijk en de praktijk niet zonder de theorie. Bij de kennismaking op je BPV-plek heb je besproken wat je takenpakket is. Tijdens de BPV-periode zal dit takenpakket zich uitbreiden. Ook ga je zelfstandiger werken.
⏐ 247
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 248 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
11. Rol van de praktijkbegeleider
Voor een goed verloop van het leerproces van de stagiaire is een gerichte begeleiding op de werkplek tijdens de beroepspraktijkvorming (BPV) van groot belang. Het heeft de voorkeur dat deze begeleiding in handen is van één persoon: de praktijkbegeleider. In het dagelijks werk kan de stagiaire ook aanwijzingen krijgen van andere beroepskrachten.
11.1
Taken van de praktijkbegeleider
Een praktijkbegeleider beschikt over een omvangrijk scala aan taken. Centraal bij deze taken staan: • Het aanbieden van uitdagende situaties waarin de stagiaire kan leren. • Het (sociaal en emotioneel) ondersteunen van de stagiaire in de BPV. • Feedback geven aan de stagiaire op de manier waarop hij met de leersituaties omgaat. • Het volgen van het leerproces van de stagiaire. De begeleiding krijgt onder andere vorm in het regelmatig (bijvoorbeeld 1x per twee weken) voeren van evaluatiegesprekken met de stagiaire. Het is raadzaam om dit op een vast moment te plannen en dit aan het begin van de BPV vast te leggen. Taken van de praktijkbegeleider zijn: • Het introduceren van de stagiaire bij het team en in de instelling. • Het aan de stagiaire bekendmaken van de gewoonten en regels die in de instelling gelden. • Afspraken maken met de stagiaire over het takenpakket. • Het doornemen van het BPV-boek en het ondersteunen bij het gebruik daarvan. • Helpen bij het creëren van leersituaties. • Samen met de stagiaire de kerntaak en competenties verhelderen en bespreken hoe de stagiaire daaraan kan werken. • Helpen bij het opstellen van een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP). • Bespreken met de stagiaire wat belangrijke beoordelingscriteria zijn. • Evaluatiegesprekken voeren (richtlijn is één keer per twee weken) waarbij zowel het leerproces als het leerproduct (= het competent worden en uiteindelijk zijn op het betreffende gebied) centraal staan. • De stagiaire voldoende ruimte geven om te werken aan het competent worden. • Het observeren van de stagiaire in een werksituatie waarin hij kan laten zien dat hij een bepaalde kerncompetentie beheerst. • Het invullen van de observatielijst die betrekking heeft op de kerncompetentie die ter beoordeling centraal staat. • Het beoordelen van de stagiaire met behulp van een observatielijst. • Het bespreken van de observatie met de stagiaire tijdens een evaluatiegesprek. • Het opnemen van contact met collega's uit de eigen organisatie wanneer dit in het belang is van het leerproces of de voortgang van de stagiaire. • Het opnemen van contact met de docent die de leerling vanuit school begeleidt.
⏐ 249
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
•
Het bijwonen van werkveldbijeenkomsten in verband met informatieuitwisseling en afstemming op het gebied van onderwijs en beroepspraktijk.
11.2
Evaluatiegesprekken met de stagiaire
Het is van belang om regelmatig de tijd te nemen voor een evaluatiegesprek. De stagiaire en de praktijkbegeleider kunnen dan in alle rust stilstaan bij de wijze waarop het leerproces van de stagiaire in de BPV verloopt. In deze gesprekken komen een aantal vaste punten aan de orde zoals: Het product • De kerntaak: hoe heeft de stagiaire gewerkt aan de kerntaak en de bijbehorende competentie? • Wat zijn de sterke en de minder sterke punten van de stagiaire? • Hoe gaat hij om met lerende situaties? • In hoeverre is hij op weg om competent te worden? • Een leidraad bij het bespreken van het leerproduct kan het Persoonlijk OntwikkelingsPlan zijn. Het leerproces • Hoe verloopt het leerproces? • Welke leeractiviteiten verlopen goed? • Welke leeractiviteiten verlopen minder goed? • Zijn er leerbelemmeringen? • Wat bevordert het leren van de stagiaire? • Een evaluatiegesprek wordt afgesloten door het maken van werkafspraken, die de stagiaire kan opnemen in zijn Persoonlijk OntwikkelingsPlan. Om de stagiaire de gelegenheid te geven zo zelfstandig mogelijk te functioneren wordt bij de inhoud van het evaluatiegesprek niet alleen uitgegaan van de observaties van de praktijkbegeleider, maar ook van een weergave die een stagiaire zelf geeft over het verloop van de BPV.
11.3
Het doel van een evaluatiegesprek
Voor de praktijkbegeleider is het belangrijk zich bewust te zijn van het doel van het gesprek. Dat wil zeggen: samen met de stagiaire worden de vorderingen in het leerproces besproken. Onderdeel hiervan is dat de stagiaire bewust gemaakt wordt van zijn gedrag in relatie tot anderen en dat er feedback gegeven wordt op zijn functioneren in de beroepspraktijk. Andere doelen kunnen zijn: • de stagiaire helpen bij het aanpakken van zijn problemen (helpend gesprek); • de stagiaire helpen bij het aanpakken van zijn problemen en een oplossing bieden (adviesgesprek); • de stagiaire duidelijk maken dat de begeleider een probleem heeft met het optreden van de stagiaire in de praktijk (confrontatiegesprek); • de tussenstand opmaken met betrekking tot de doelen van de BPV (evaluatiegesprek). Bij de start van het gesprek moet het voor de stagiaire duidelijk zijn, wat het doel van het gesprek is.
⏐ 250 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
11.4
Voorbereiding van een evaluatiegesprek
Een evaluatiegesprek wordt als volgt voorbereid: Elke stagiaire maakt een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) (zie hoofdstuk 3). Het POP is het uitgangspunt voor elk evaluatiegesprek. Dit kan vooraf worden ingeleverd bij de praktijkbegeleider. De praktijkbegeleider zorgt voor een rustige plek, waar de stagiaire zich vrij en ongestoord kan uiten, zonder zich geremd te voelen door (toevallige) toehoorders. Na afloop van elk gesprek kan de stagiaire de leerpunten die uit dit gesprek naar voren komen opnemen in zijn Persoonlijk OntwikkelingsPlan. Het is belangrijk om de praktijkbegeleiding regelmatig te evalueren met de stagiaire. Dit voorkomt gevoelens van onvrede die onuitgesproken blijven. Het is belangrijk om zulke gevoelens zo snel mogelijk te uiten. Pas dan kan er gewerkt worden aan verbetering van de samenwerking en het leren. Mochten er desondanks in de verstandhouding tussen stagiaire en praktijkbegeleider problemen blijven bestaan, dan moet de docent die de leerling vanuit school begeleidt hierover geïnformeerd worden. Deze kan proberen een en ander op te helderen. Mogelijk kunnen er dan ook nieuwe werkafspraken worden gemaakt.
11.5
Het evaluatiegesprek waarin wordt beoordeeld
In de opleiding wordt de stagiaire twee keer beoordeeld. Eén keer aan het einde van nivveau 2 en één keer aan het einde van niveau 4. Deze gesprekken vinden plaats tussen de docent die vanuit school begeleidt, de stagiaire en een praktijkbegeleider die de stagiaire zelf mag kiezen. Een week voordat dit gesprek plaatsvindt, levert de stagiaire zijn portfolio in bij de docent die vanuit de school begeleidt. Het evaluatiegesprek waarin wordt beoordeeld moet aan de volgende criteria voldoen: - de stagiaire luistert naar de ander; - de stagiaire staat open voor de ander; - de stagiaire ontvangt feedback; - de stagiaire laat de ander uitspreken; - de stagiaire stelt zich lerend op. De stagiaire wordt positief beoordeeld als in het gesprek duidelijk naar voren komt dat hij zich in de BPV op een goede manier ontwikkeld heeft.
11.6
Het BPV-eindgesprek
Aan het einde van de BPV-periode vindt er een afsluitend evaluatiegesprek plaats. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het POP en eventueel van de scanlijsten, de observatielijsten en de bewijzen die de stagiaire aan de docent, die vanuit school begeleidt, heeft aangeleverd (of heeft opgenomen in het portfolio). Dit gesprek kan pas plaatsvinden als de stagiaire is geobserveerd in de praktijk en een bewijs heeft geleverd aan de docent die vanuit school begeleidt voor de kerntaken waaraan hij deze BPV-periode heeft gewerkt. De stagiaire zal het initiatief voor dit evaluatiegesprek nemen.
⏐ 251
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 252 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
12. Rol van de docent die vanuit school begeleidt
De stagiaire wordt vanuit de opleiding begeleid bij de beroepspraktijkvorming (BPV) door de praktijkdocent, oftewel de docent die vanuit school begeleidt. Deze docent houdt overzicht over het leerproces van de stagiaire en treedt hierin, indien nodig, sturend op. Daarnaast wordt er van de docent die vanuit school begeleidt verwacht dat hij: • contact onderhoudt met de praktijkinstelling; • vorm geeft aan de terugkombijeenkomsten.
12.1
Contact met de praktijkinstelling
De docent die vanuit school begeleidt, bezoekt de stagiaire in de BPV-periode minimaal éénmaal op de BPV-plek en heeft daarnaast een telefonisch gesprek met de praktijkbegeleider van de instelling over de voortgang van de stagiaire. Tijdens het bezoek van de docent vanuit school, vindt er een gesprek plaats tussen de stagiaire, de praktijkbegeleider en de docent die vanuit school begeleidt. Het initiatief voor het bezoek en het telefonisch contact ligt bij de docent. Het eerste gesprek tussen stagiaire, praktijkbegeleider en de docent die vanuit school begeleidt vindt ongeveer 6 weken na de start van de BPV-periode plaats. Tijdens dit gesprek wordt de introductie van de stagiaire geëvalueerd, worden de leersituaties vastgesteld en wordt het POP en dus het leerproces en de werkplanning van de stagiaire doorgesproken. Eventuele problemen of knelpunten (b.v. met betrekking tot het gebruik van het praktijkboek) komen aan de orde. Het laatste gesprek, aan het einde van de BPV-periode, is een afsluitend evaluatiegesprek. Dit gesprek kan op school plaatsvinden. Bij dit evaluatiegesprek wordt gebruik gemaakt van het POP voor die bepaalde BPV-periode, eventueel van de scanlijsten, de observatielijsten en de bewijzen die de stagiaires aan de docent vanuit school hebben geleverd (of in het portfolio hebben opgenomen). Het gesprek kan pas plaatsvinden als de stagiaire geobserveerd is in de praktijk, een evaluatiegesprek heeft gevoerd en een bewijs heeft geleverd voor de kerntaken waar hij in die BPV-periode aan gewerkt heeft. Deze vier documenten vormen de leidraad voor het afsluitende evaluatiegesprek. De stagiaire neemt voor dit gesprek het initiatief tot het maken van afspraken. Als het leerproces van de stagiaire geen voortgang lijkt te maken, kan eventueel een extra gesprek georganiseerd worden. Dan wordt nagegaan hoe het komt dat het leerproces stagneert en hoe hierin verandering gebracht kan worden.
12.2
Taken
Taken van de docent die vanuit school begeleidt zijn: • Het volgen en overzicht houden van het individuele leerproces van de stagiaire aan de hand van het opgestelde POP, in samenwerking met de praktijkbegeleider.
⏐ 253
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
• • • • • •
Het begeleiden van de stagiaire in het creëren van lerende situaties, in samenwerking met de praktijkbegeleider. Het als contactpersoon optreden voor de opleiding in contact met de BPVinstelling (doorgaans met de praktijkbegeleider). De verantwoordelijkheid dragen voor de evaluatie en beoordeling in samenwerking met de praktijkbegeleider van de instelling. Nabespreken van de bewijzen met de stagiaire. Het bezoeken van de BPV-instelling (ca. 6 weken na aanvang van de BPVperiode). Het voeren van een evaluatiegesprek waarin de stagiaire wordt beoordeeld door de stagiaire gekozen praktijkbegeleider. Tijdens zijn opleiding voert een stagiaire twee keer een eindgesprek, één keer aan het eind van niveau 2 en één keer aan het eind van niveau 4. In deze gesprekken dienen het gedrag van de stagiaire centraal te staan (zie hoofdstuk 8).
⏐ 254 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bijlage 1: De terugkomdag
Waarom de terugkomdag? Tijdens de BPV zijn er terugkomdagen. Deze zijn op school met de docent die je vanuit school begeleidt en medeleerlingen. De terugkomdag is een leersituatie waarin je persoonlijke aandacht krijgt. Er wordt gekeken naar jouw persoonlijk functioneren in relatie tot het beroep van een Facilitair Dienstverlener. Centraal staan jouw ervaringen in je werk, jouw ontwikkeling en de manier die jij gekozen hebt om daar mee om te gaan. We noemen dit ook wel reflectie.
Hoofddoelen van de terugkomdag 1.
2. 3.
4.
Je leert eigen inzichten/kennis, ervaringen en houding met elkaar te verbinden. Zo ontwikkel je vaardigheden en waarden die bijdragen aan jouw vorming tot een evenwichtige persoonlijk. Je leert beroepsmatig handelen gericht op de einddoelen van de opleiding. Je leert na te denken over je eigen gedrag (reflecteren); het resultaat van de reflectie leer je te gebruiken bij de uitvoering van je werk, je persoonlijk functioneren en je functioneren in een groep. Je leert je medeleerlingen te ondersteunen door middel van: • het uitwisselen van ervaringen; • actief luisteren; • het geven van feedback; • het stellen van vragen over het Persoonlijk OntwikkelingsPlan.
Werkwijze van de terugkomdag Op de terugkomdag staat jouw ontwikkeling centraal. In je POP houd je bij welke ontwikkelingen je doormaakt. Zorg ervoor dat je op de terugkomdag altijd je POP, de scanlijsten en eventueel bewijzen bij je hebt. In kleine groepjes zal over jouw ontwikkeling en over jouw functioneren gesproken worden. Op de terugkomdag worden de volgende stappen doorlopen: Stap 1: Om te kunnen leren, moet je iets inbrengen. De inbreng kan je POP zijn, een bewijs, een scanlijst of een gedeelte van het portfolio. Je kopieert voor elke andere leerling en voor de docent het in te brengen stuk. Stap 2: Je geeft aan wat je wilt bespreken. Je houdt hierover een korte inleiding. Dit kan een ontwikkeling zijn waar je trots op bent, een dilemma waar je mee zit of een conflict dat gaande is. Dit bepaal je zelf. Stap 3: Vervolgens mogen alle andere leerlingen volgens de regels van het reflectieve gesprek vragen stellen. De docent is procesbewaker en kijkt of het gesprek volgens de regels verloopt.
⏐ 255
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Regels van het reflectieve gesprek: a) Concretiseren van een gebeurtenis • Wat is er precies gebeurd? • Wat zijn de feiten? • Wie waren er bij betrokken? • Wanneer gebeurde het? b) Reflecteren • Wat dacht je toen dat gebeurde? • Wat voelde je? Wat deed het met jou? • Hoe reageerde de ander? • Wat wilde je? • Wat deed je? • Wat waren je non-verbale reacties? • Heb je dit al eens eerder meegemaakt in vergelijkbare situaties? • Komt dit vaker voor? • Herken je dit? Komt het je bekend voor? c) Inzicht • Zie je wat er aan de hand is? • Zie je hier een patroon in? • Herken je het uit de theorie? • Waar heeft het mee te maken? d) Actiemogelijkheden • Wat wil je doen? • Wat voor actie ga je ondernemen? e) POP • Wat worden je nieuwe leerdoelen? • Wat word je nieuwe start voor je nieuwe situatie? • Maak een plan van aanpak en neem het op in je POP. Stap 4: Dit is de nabespreking. Jij mag aangeven hoe je het vond: wat heb je van dit gesprek geleerd, waar ben je tevreden over en wat heb je er aan voor het werken in de Facilitaire Dienstverlening? Vervolgens mogen de andere leerlingen aangeven hoe zij vonden dat het verlopen is. Stap 5: Je docent rondt af en besteedt aandacht aan: • De samenwerking tussen de leerlingen tijdens de terugkomdag; • Het stellen van vragen en het geven van feedback van de leerlingen.
⏐ 256 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
Bijlage 2: Beheersingscriteria
De volgende beheersingscriteria uit het kwalificatiedossier Facilitair Leidinggevende 2.0 zijn niet opgenomen in de scan- en observatielijsten. Dit betekent dat zij op een andere manier dan binnen de BPV ter beoordeling aan de orde moeten komen.
Beroepscompetentie Kerntaak 1. Schoonmaak 2. Catering 3. Beheer documenten en post
4. Beheer voorraad 5a. Technisch beheer
5b. Inventaris en onderhoud
1.*
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
1, 2, 3, 6, 8, 9, 11, 12, 20, 22 1, 2, 3, 6, 8, 9, 11, 12, 20, 22 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 20, 22, 23 -
-
19
-
-
1, 12, 13, 14, 15
-
1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10
-
10, 11, 12
-
-
10, 12, 13
-
7, 12, 13
-
1, 2, 3, 4, 5, 9, 10
11
10, 11, 12
-
-
12, 13
-
1, 5, 7, 13, 14
3, 4, 5, 6, 7, 8
1, 2, 3, 4, 5, 9, 10, 12, 15
-
10, 11, 12
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 20, 22, 23 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 22, 23
-
1, 5, 6, 7, 15, 17
11
7, 8, 11, 12, 13, 14
5
1, 2, 3, 4, 5, 9, 10, 12, 15
-
10, 11, 12
-
-
12, 13
8, 9, 10, 11, 12, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22 -
4, 12, 13, 14
-
1, 2, 3, 4, 5, 9, 10, 12, 15
13
10, 11, 12
⏐257 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
5c. Servicedesk
6. Beheer textiel
7. Beheer risicopreventie en Arbotaken 8. Beheer inkoop
9. Organisatie en uitvoering evenementen 10. Aansturen medewerkers
11. Uitvoeren managementtaken
*
1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 20, 22, 23 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 22, 23 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 22, 23 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 22, 23 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 20 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 22 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 22
1, 2, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 15, 16, 17, 18 -
5, 6, 7, 9, 15, 17
12, 13
3, 4, 13, 15, 17, 18, 19, 22
4, 5, 7, 10, 15
3, 4, 5, 6, 7, 8
1, 2, 3, 4, 5, 9, 10, 12, 15
9, 13
10, 11, 12
-
12, 13
-
1, 4, 7, 12, 13, 14
-
1, 2, 3, 4, 5, 9, 10
4, 5
10, 11, 12
-
-
12
-
4, 5, 7 15
-
1, 2, 3, 4, 5, 10, 12, 15
-
10, 11, 12
-
2, 3, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 15, 18, 19 -
12, 13
7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 22 -
1, 14, 15
-
1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10
4, 5
10, 11, 12
4, 8, 14, 15
-
1, 2, 3, 4, 5, 9, 10, 12, 15
-
10, 11, 12
6, 8, 9, 10, 11, 17
-
2, 3, 4, 5, 7, 10, 12, 13, 14, 15
-
2, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 13, 14, 15
5
1, 2, 3, 4, 5, 8, 10, 12, 13
1, 2, 9, 11, 12, 13, 14
10, 11, 12
-
-
13
7, 8, 9, 10
1, 5, 6, 7, 15
-
1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10
-
10, 11, 12
-
-
Beheersingscriteria 4 van beroepscompetentie 1 betreft het communiceren in helder en begrijpelijk Nederlands en Engels en eventueel in een tweede moderne vreemde taal. Voor wat betreft Nederlands geldt: luisteren en lezen niveau C1, gesprekken voeren, spreken en schrijven niveau B2 Voor wat betreft Engels geldt: luisteren en lezen niveau B1, gesprekken voeren, spreken en schrijven niveau A2
⏐ 258 Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110
⏐ 259
Competentiegericht BPV-boek Facilitaire Dienstverlening niveau 4; BO/4154/07-1110