gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6243 Inboeknummer 15bst00319 Dossiernummer 15.13.451 Datum 24 maart 2015
BLANCO
Commissie notitie Onderwerp: opschorting ouderbijdrage jeugdzorg
Inleiding Evenals in de voormalige Wet op de Jeugdzorg is op grond van de vigerende Jeugdwet een ouderbijdrage verplicht als jeugdzorg plaatsvindt in de vorm van verblijf. Nieuw is, dat deze ouderbijdrage ook verplicht is voor de groep cliënten die tot 1 januari 2015 viel onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: Awbz) of de 1 Zorgverzekeringswet. Het gaat hierbij m.n. om jeugdigen met een psychische stoornis, een (licht) verstandelijke beperking of een beperking, stoornis of aandoening. Voor deze groep geldt een overgangsrecht i.c. een overgangsperiode waarin voor de ouders/verzorgenden niets verandert en zij zich kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie. Deze periode loopt af op het moment dat de voor de jeugdige op 31 december 2014 geldende verwijzing/indicatie afloopt, maar uiterlijk 31 december 2015. Landelijk zijn veel vragen bij deze wijziging. Staatssecretaris Van Rijn heeft op basis hiervan toegezegd, onderzoek te doen naar de uitvoeringspraktijk van de ouderbijdrage 2 teneinde inzicht te krijgen in de kosteneffectiviteit en de effecten op zorgmijding door de heffing. De rapportage van dit onderzoek dient vóór 1 juli 2015 gereed te zijn en kan mogelijk leiden tot aanpassing van wet- en regelgeving. Een aantal gemeenten, w.o. Rotterdam, Amsterdam en Den Haag heffen in afwachting van dit onderzoek voorlopig geen eigen bijdrage. De argumentatie voor dit besluit loopt uiteen. Kanttekeningen: Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) is aangewezen als bestuursorgaan dat met vaststelling, heffing en inning van de ouderbijdrage is belast. De gemeente moet o.g.v. artikel 8.2.3 Jeugdwet aan dit bestuursorgaan gegevens aanleveren die nodig zijn voor het vaststellen van deze bijdrage. Het is daarmee dus niet aan de gemeente om geen ouderbijdrage te heffen/innen - wél kan een gemeente besluiten om ondanks de wettelijke verplichting hiertoe, geen gegevens aan te leveren bij het CAK waardoor het CAK zijn taak niet zal kunnen uitvoeren. Zorg voor kinderen en jongeren met ernstige verstandelijke, lichamelijke of meervoudige beperkingen en behandeling van kinderen/jongeren met een zintuiglijke beperking is geen onderdeel geworden van de vigerende Jeugdwet. Voor deze zorg hoeft daarmee
1
2
Kinderen en jongeren onder de 18 jaar Verschillende gemeenten hebben de zorg geuit, dat deze zorgmijding met name zou kunnen gaan
ontstaan bij ouders van cliënten van de GGz-Jeugd.
Raadsnummer 15R6243
geen ouderbijdrage betaald te worden. Met name het verschil dat hierdoor ontstaat tussen plaatsing/extern verblijf van jeugdigen met een somatisch probleem en jeugdigen met een psychisch probleem roept de vraag op, of hiermee geen sprake is van ongelijkheid in behandeling. Probleemstelling Gegeven de landelijke onrust en de toezegging van staatssecretaris Van Rijn om middels een onderzoek inzicht te krijgen in kosteneffectiviteit en effecten op zorgmijding doet zich de vraag voor, of ook de gemeente Eindhoven zou moeten besluiten tot opschorting van het aanleveren van gegevens, benodigd voor vaststelling en inning van ouderbijdrage. Er zijn argumenten die hier vóór pleiten en ook argumenten die hier tegen pleiten.
x
Wettelijke taak Op grond van artikel 8.2.3 Jeugdwet dient aanvang, wijziging en beëindiging van jeugdhulp waarvoor ouderbijdrage is verschuldigd zonder uitstel schriftelijk meegedeeld te worden aan het CAK
Advies gevraagd aan de commissie om te komen tot een keuze uit de volgende drie opties: 1. opschorting inning bij alle cliënten de gemeente schort aanlevering van gegevens op tot het landelijk onderzoek naar nut en effect van de ouderbijdrage is afgerond. Tevens geeft de gemeente 3 in het gegevensbestand van het CAK aan, dat inning ouderbijdrage voor reeds vóór 1 januari 2015 gestarte zorg gestopt moet worden, maar dat de zorg blijft doorlopen; 2. opschorting inning bij nieuwe cliënten de gemeente schort aanlevering van gegevens op tot het landelijk onderzoek naar nut en effect van de ouderbijdrage is afgerond. Deze opschorting heeft uitsluitend betrekking op de aanlevering van gegevens van jeugdigen waarvan de zorg is gestart ná 1 januari 2015; 3. opvolging wettelijke verplichting: de gemeente voert de verplichting, zoals geformuleerd in artikel 8.2.3 Jeugdwet, onverminderd uit en geeft de gegevens, benodigd voor vaststelling en inning van ouderbijdrage zonder uitstel schriftelijk door aan het CAK. De gemeente ontvangt alle ouderbijdragen die door het CAK worden geïnd - zowel voor nieuwe cliënten als voor jeugdigen waarbij de zorg vóór 2015 is gestart op grond van de Wet op de Jeugdzorg en die doorloopt in 2015. De voorkeur van het college gaat uit naar optie 2 omdat hiermee, naast de continuïteit van zorg, gekozen wordt voor continuïteit van de situatie rondom die zorg. Dit in afwachting van de resultaten van het landelijk onderzoek.
3
In dit gegevensbestand worden door de gemeente de gegevens, benodigd voor vaststelling en
inning van de ouderbijdrage ingevuld. Het CAK handelt op grond van deze gegevens.
2
Raadsnummer 15R6243
Argumenten voor opschorting a. Het heffen van ouderbijdrage kan zorgmijding tot gevolg hebben Het heffen van een ouderbijdrage voor hulp/zorg die tot 1 januari 2015 werd vergoed via de Awbz of de Zorgverzekeringswet en is overgeheveld naar de Jeugdwet kan tot gevolg hebben, dat ouders deze vorm van jeugdhulp (waaronder bijvoorbeeld GGz-hulp) minder snel zullen accepteren of besluiten een reeds lopend hulptraject te stoppen op het moment dat zij hiervoor zelf moeten gaan betalen. Dit argument geldt zowel bij optie 1 als bij optie 2. b.
Uitvoeringsproblemen bij de gemeente door het ontbreken van een geautomatiseerd systeem Pas eind 2015 begin 2016 zal een geautomatiseerd systeem beschikbaar zijn voor de informatie-uitwisseling tussen jeugdhulpaanbieders, de gemeente en het CAK. Tot die tijd is sprake van een handmatige informatie-uitwisseling die tijdrovender is en een risico tot fouten met zich meebrengt. In dit verband moet ook gewezen worden op het feit, dat het hierbij gaat om privacygevoelige informatie. Dit argument geldt zowel bij optie 1 als bij optie 2. c.
Door wijziging van vigerende wet- en regelgeving kunnen uitvoeringsproblemen ontstaan Indien op grond van de resultaten van het onderzoek naar kosteneffectiviteit en effecten op zorgmijding besloten wordt, dat voor bepaalde groepen geen of minder ouderbijdrage betaald hoeft te worden en dit besluit met terugwerkende kracht wordt geëffectueerd, is de gemeente verplicht de in 2015 ontvangen ouderbijdragen aan het CAK te restitueren. Dit heeft administratieve inzet tot gevolg die niet was ingepland. Ook het CAK komt hierbij voor uitvoeringsproblemen te staan. Dit argument geldt bij zowel bij optie 1 als bij optie 2. d. Kosten voor ouderbijdrageplichtigen Voor de zorg die tot 1 januari 2015 onder de Awbz of Zorgverzekeringswet viel moet ouderbijdrage worden betaald vanaf het moment dat de op 1 januari 2015 lopende indicatie/verwijzing afloopt. Ouders/bijdrageplichtigen komen hiermee voor mogelijk onverwachte en mogelijk ook al op korte termijn (afhankelijk van het moment waarop de indicatie afloopt) ontstane kosten te staan. Dit argument geldt bij optie 1. e. Het gelijkheidsbeginsel is bepalend bij opschorting De groep die vóór 1 januari 2015 op grond van de Wet op de Jeugdzorg al bijdrage plichtig was en waarvan de hulp aan de jeugdige nog doorloopt op basis van de oude indicatie, heeft inmiddels van het CAK een nota ontvangen. Ten behoeve hiervan heeft 4 het CAK van het LBIO , dat tot 1 januari 2015 de ouderbijdrage inde, een gegevensoverdracht gekregen. Verdere inning bij deze groep is op grond van het gelijkheidsbeginsel niet rechtvaardig als besloten wordt tot opschorting voor de groep, waarvan de hulp pas ná 1 januari is gestart. Overigens blijft ongelijkheid t.o.v. somatisch zieke kinderen bestaan (zie onder het kopje Kanttekeningen op pag. 1). Dit argument geldt bij optie 1.
4
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
3
Raadsnummer 15R6243
f.
Het proces van aanlevering van gegevens aan het CAK door de gemeente Eindhoven is nog niet operationeel Dit betekent, dat het CAK nog geen gegevens heeft ontvangen van nieuwe cliënten en van cliënten die ná 1 januari 2015 een nieuwe indicatie/verwijzing hebben ontvangen. Uitvoering van het besluit tot opschorting van aanlevering van gegevens met betrekking tot deze groep heeft daardoor geen uitvoeringsconsequenties. Dit argument geldt bij optie 2. Argumenten tegen opschorting Onderstaande argumenten gelden alle bij optie 3. a. Er is sprake van een wettelijke verplichting Op grond van artikel 8.2.3 Jeugdwet is de gemeente verplicht om zonder uitstel schriftelijk mededeling te doen aan het CAK van de aanvang, de wijziging en de beëindiging van jeugdhulp waarvoor een ouderbijdrage is verschuldigd. Deze mededeling bevat de gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de bijdrage. Het niet aanleveren van deze gegevens betekent daarmee, dat de wettelijke verplichting niet wordt nagekomen. b.
Door de vigerende Jeugdwet is een deel van de ongelijkheid in behandeling opgeheven In de jeugdzorg is een eigen bijdrage al jaren gebruikelijk. Tegelijkertijd was op grond van de, tot 1 januari 2015 geldende wet- en regelgeving, voor bepaalde vormen van jeugdhulp/-zorg geen ouderbijdrage verplicht – bekostiging van deze hulp viel onder de Awbz of Zorgverzekeringswet. Deze ongelijkheid is onder de vigerende Jeugdwet rechtgetrokken maar wordt weer actueel door een besluit tot opschorting. Ook hier geldt dat de ongelijkheid t.o.v. somatisch zieke kinderen blijft bestaan (zie pag. 1 onder Kanttekeningen). c. Kosten/baten analyse met betrekking tot ouders Ouders hebben een wettelijke onderhoudsplicht voor hun kinderen. De verplichte ouderbijdrage wordt in dit verband gezien als kosten – op basis hiervan krijgen/behouden ouders kinderbijslag. De ouderbijdrage is inkomensonafhankelijk – de verschuldigde bedragen liggen wettelijk vast. De inkomsten uit kinderbijslag zijn bij voltijdse dag- en nachtplaatsing onvoldoende om de ouderbijdrage te bekostigen (zie onderstaande tabel). Daar staat echter tegenover dat ouders minder uitgaven/kosten hebben als het desbetreffende kind niet thuis woont. Kinderbijslag versus ouderbijdrage bij voltijdse dag- en nachtplaatsing (7 etmalen per week) op jaarbasis:
0 t/m 5 jaar
Kinderbijslag € 766,60
Ouderbijdrage € 910,-
6 t/m 11 jaar 12 t/m 20 jaar
€ 930,84 € 1095,12
€ 1250,€ 1590,-
4
Raadsnummer 15R6243
d. Kosten/baten analyse met betrekking tot gemeente De baten met betrekking tot inning van ouderbijdrage wegen, voor zover dit nu ingeschat 5 kan worden, op tegen de kosten. Het CAK heeft van het LBIO dat tot 1 januari 2015 de ouderbijdrage inde, een gegevensoverdracht gekregen. Op grond van de hierdoor bekende gegevens ontvangt het CAK (en in het verlengde hiervan de gemeente) van deze groep een bedrag van ongeveer € 18.000,- per maand. Onbekend is nu nog, hoeveel mutaties maandelijks gaan plaatsvinden – bij hoeveel jeugdigen is de behandeling afgerond, hoeveel nieuwe cliënten komen erbij, wat is het effect van het werken volgens het concept WIJ-Eindhoven etc. Wanneer het aantal plaatsingen ongeveer gelijk blijft, betekent dit op jaarbasis ongeveer € 216.000,- aan baten. Dit weegt op tegen de kosten die de gemeente maakt voor het aanleveren van de gegevens aan het CAK. Hierin speelt mee, dat de aanlevering geen nieuwe/onbekende handeling is i.c. gelijk is aan de aanlevering die tot nu toe aan het CAK heeft plaatsgevonden voor de eigen bijdrage in verband met de WMO. Derhalve zijn kosten geen argument om gegevens, nodig voor vaststelling/inning ouderbijdrage., niet aan te leveren.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
secretaris
5
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
5