COMMISSIE: MO
DATUM: 4 december 2012 AGENDAPUNT NR.: TKN
ONDERWERP: Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl DOEL VAN DE BEHANDELING: 0 Initiatief Raad 0 Kaderstellen
0 Controleren X Informeren
GEVRAAGD BESLUIT O ADVIES AAN RAAD: O ADVIES AAN DB : X VOOR KENNISGEVING AANNEMEN TOELICHTING: Amsterdam heeft geruime tijd in een samenwerking tussen stad, stadsdelen en het welzijnswerk aan het beleidskader en basispakket ‘Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl’ gewerkt. Het kader is een deelvisie van de bestuursopdracht Visie Verandering Jeugddomein; een gezamenlijke visie op jeugdbeleid (2012-2016) van en voor stad en stadsdelen en geeft op hoofdlijnen richting aan het jongerenwerk in de stad. Het is gebaseerd op de principes van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), Welzijn Nieuwe Stijl en de inbreng van een breed samengestelde werkgroep (met stadsdelen, DMO, WZS, Youthspot, politie, jongerenwerk en OSA). Middels een bestuursopdracht is op 16 april 2012 aan de werkgroep van stadsdelen, DMO en instellingen gevraagd het beleidskader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl uit te werken in concrete prestatieafspraken en deze vast te leggen in een basispakket Jongerenwerk. Het voorliggende basispakket is de minimale inzet van het jongerenwerk in ieder stadsdeel. Het is een set basisafspraken met ruimte voor lokaal maatwerk. Het uitgangspunt is om vanaf 1 januari 2013 in een ‘overgangsjaar’ toe te werken naar het behalen van de resultaten. Op 1 januari 2014 zullen de resultaten zichtbaar zijn in het jongerenwerk. Het basispakket past binnen de inzet van het stadsdeel. Beide stukken zijn vastgesteld op het estafetteoverleg d.d. 25 juni 2012. MEEGEZONDEN STUKKEN: - Beleidskader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl - Basispakket Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl
INLICHTINGEN: Naam: Ruth Abma Directie/Afdeling: S & B/ BO Toestel: 25479
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Zuidoost
COMMISSIE: MO
DATUM: 4 december 2012 AGENDAPUNT NR.: -T.fcM
ONDERWERP: Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl DOEL VAN DE BEHANDELING: O Initiatief Raad O Kaderstellen
O Controleren X Informeren
GEVRAAGD BESLUIT O ADVIES AAN RAAD: O ADVIES AAN DB : X VOOR KENNISGEVING AANNEMEN TOELICHTING: Amsterdam heeft geruime tijd in een samenwerking tussen stad, stadsdelen en het welzijnswerk aan het beleidskader en basispakket'Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl' gewerkt. Het kader is een deelvisie van de bestuursopdracht Visie Verandering Jeugddomein; een gezamenlijke visie op jeugdbeleid (2012-2016) van en voor stad en stadsdelen en geeft op hoofdlijnen richting aan het jongerenwerk in de stad. Het is gebaseerd op de principes van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), Weizijn Nieuwe Stijl en de inbreng van een breed samengestelde werkgroep (met stadsdelen, DMO, WZS, Youthspot, politie, jongerenwerk en OSA). Middels een bestuursopdracht is op 16 april 2012 aan de werkgroep van stadsdelen, DMO en instellingen gevraagd het beleidskader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl uit te werken In concrete prestatieafspraken en deze vast te leggen in een basispakket Jongerenwerk. Het voorliggende basispakket is de minimale inzet van het jongerenwerk in ieder stadsdeel. Het is een set basisafspraken met ruimte voor lokaal maatwerk. Het uitgangspunt is om vanaf 1 januari 2013 in een 'overgangsjaar' toe te werken naar het behalen van de resultaten. Op 1 januari 2014 zullen de resultaten zichtbaar zijn in het jongerenwerk. Het basispakket past binnen de inzet van het stadsdeel. Beide stukken zijn vastgesteld op het estafetteoverleg d.d. 25 juni 2012. MEEGEZONDEN STUKKEN: Beleidskader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl Basispakket Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl
INLICHTINGEN: Naam: Ruth Abma Directie/Afdeling: S & B/ BO Toestel: 25479
'^)ih!l'Jk.T^!|-')!(' 'Ai;fir')t;-'^f''c^l^'iif!pV')
Samenvatting
2
1. Visie: v\/at is Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl?
4
2. De legitimering van tiet jongerenwerk
6
3. Nieuwe vragen, nieuwe accenten
14
4. De plaats van het jongerenwerk in de jeugdketens, jongerenwerk als coproducent
20
5. De kwaliteit van jongerenwerk nieuwe stijl
24
6. Beleidsuitgangspunten
28
Samenvatting Het jongerenwerk is primair een bevoegdheid van de stadsdelen. Maar alle Amsterdamse jongeren hebben baat bij eenduidig stadsbreed goed jongerenwerk. Dit beleidskader geeft richting aan het jongerenwerk in deze stad en is gebaseerd o p de principes van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), Welzijn Nieuwe Stijl en de inbreng van een breed samengestelde werkgroep (met stadsdelen, D M O , WZS, Youthspot, politie, jongerenwerk en OSA). Dankzij de inzet van de werkgroep kan het beleidskader rekenen o p een breed draagvlak in de stad. De samenleving is complex en veeleisend. Ook van jongeren wordt veel verwacht. Stadsdelen, stad en welzijnsinstellingen willen een gezamenlijke visie op het jongerenwerk. En ook de raad heeft gevraagd om een 'stedelijke' visie o p jongerenwerk, die onderdeel wordt van de Bestuursopdracht 'Visie Verandering Jeugddomein'. Een visie met perspectief voor jongeren, hun directe leefomgeving (gezin, school, buurt) en de samenleving. In januari 2010 is tijdens een stedelijke startconferentie een belangrijke eerste stap gezet naar eenduidig jongerenwerk. In november 2011 volgt de slotconferentie.
Visie reikwijdte Amsterdams jongerenwerk Nieuwe Stijl: De komende jaren richt het jongerenwerk zich primair op specifieke^ groepen jongeren van circa 10 t / m 23 jaar. Het jongerenwerk bouwt op de eigen kracht en actieve bijdrage van jongeren en het gezin. Het jongerenwerk investeert in wederzijdse binding (jongere
samenleving)
en verbinding (met informele netwerken, ketens en het VO), vanuit een preventief signalerende rol. De gemeente demonstreert goed opdrachtgeverschap en stelt heldere doelen. Het jongerenwerk maakt de geleverde kwaliteit zichtbaar in prestatieafspraken. De activiteiten van het jongerenwerk zijn niet vanzelfsprekend accommodatiegebonden. Wederkerigheid is steeds het uitgangspunt: de samenleving doet wat voor de jongere, de jongere doet wat voor de samenleving.
Doel is meer uniformiteit en afstemming tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, zeker in een tijd van bezuinigingen. Scherper kijken naar functie van en prioriteiten binnen het jongerenwerk. En dan keuzes maken. De basis voor de beleidsuitgangspunten die met en over het jongerenwerk worden gemaakt ligt in een combinatie van de 5 doelen van het jongerenwerk: binding, vorming, ontmoeting, ontspanning en gedragsbeïnvloeding in relatie met de 8 bakens van welzijn nieuwe stijl. •
Het aanbod moet beter aansluiten bij de eigen kracht van jongeren en andere burgers, niet alleen bij hun vraag;
•
Het jongerenwerk leert jongeren om een actieve bijdrage t e leveren en zelf initiatief te nemen;
^
In de praktijk: jongeren uit lagere sociaaleconomische milieus, jongeren met een beperking, kansarme jongeren en specifiek kwetsbare meisjes en jonge vrouwen.
2
•
Eigen capaciteiten en wederl<eriglieid zijn uitgangspunt;
•
Het jongerenwerl< stelt zo nodig grenzen en communiceert maatschappelijke normen en waarden;
•
Pedagogische begeleiding is noodzakelijk: jongeren zijn per definitie nog niet geheel zelfstandig en zelfredzaam;
•
Het jongerenwerk participeert in de verschillende jeugdketens als schakel tussen het publieke domein en de domeinen thuis en op school.
In de vrije tijd tussen gezin, school en werk zijn veel spelers actief, van ketenpartners zoals school en politie t o t vrijwilligersorganisaties en zelforganisaties. Het jongerenwerk verhoudt zich t o t een groot aantal organisaties. De relatie met school en samenleving is cruciaal: Bijna alle jongeren gaan naar school en besteden daar een groot deel van hun tijd.
Sturing en verantwoording Voor het goed uitvoeren van kwalitatief goed jongerenwerk is het belangrijk dat: •
er een duidelijke opdracht vanuit de gemeente ligt;
•
de welzijnsorganisatie duidelijk aangeven welke resultaten zij leveren voor welke prijs. O p dit moment experimenteert een tweetal stadsdelen met het inzichtelijk maken van maatschappelijke effecten van jongerenwerk.
•
het jongerenwerk een helder profiel heeft binnen de jeugdketens;
•
jongerenwerkers getraind worden in het uitvoeren van hun taak;
•
het jongerenwerk actief met jongeren en bewoners werkt aan participatie;
•
het jongerenwerk een bijdrage levert aan veiligheid door haar rol in de aanpak van overlast, maar ook richting de buurtbewoners.
De kwaliteit van het jongerenwerk krijgt zo een nieuwe inhoud: meer bouwen op de eigen kracht van de jongeren en beter aansluiten op de kracht van de samenleving. Van belang is in ieder geval dat een gemeente als opdrachtgever duidelijk aan kan geven wat zij van het jongerenwerk verwacht. Goede prestatieafspraken over en weer zijn daarom essentieel. Voor een efficiënte en effectieve uitvoering van de beleidsuitgangspunten, worden de taken van de verschillende betrokken partijen bij de uitvoering van het jongerenwerk expliciet uitgewerkt.
Visie: wat is Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl? De samenleving verandert en iiet jongerenwerk verandert mee. Van jongeren wordt meer dan in het verleden een actieve inbreng verwacht: thuis, op school, in de buurt en ook in het jongerenwerk. Tegelijkertijd wordt ook van de volwassenen rondom de jongere meer verwacht: niet alleen van ouders, maar van iedereen die een rol kan spelen bij de begeleiding van jongeren naar volwassenheid: van de buurtwinkelier t o t de sportschoolhouder, van de trambestuurder t o t de professionele jongerenwerker. De samenleving wordt ook steeds complexer en veeleisender. Er zijn meer en meer verleidingen. Voor jongeren wordt het moeilijker zich hier te handhaven. Het aantal jongeren dat in de problemen komt en dreigt uit te vallen neemt toe. De eigen kracht staat centraal: van jongeren én van de volwassenen o m hen heen. De kern van jongerenwerk nieuwe stijl is, dat het optimaal inspeelt op die eigen kracht. Maar wel met de slag om de arm dat jongeren nog aan het opgroeien zijn en dus per definitie niet alles op eigen kracht kunnen. Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl sluit aan bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de nadere invulling die daaraan is gegeven met 'welzijn nieuwe stijl'. Welzijn nieuwe stijl formuleert acht bakens. Deze bakens geven richting aan de professionaliteit die nodig is om de inzet van de W m o te realiseren: •
gericht op de vraag achter de vraag
•
gebaseerd op de eigen kracht van de burger
•
direct erop af
•
formeel en informeel in een optimale verhouding
•
een doordachte balans tussen collectief en individueel
•
integraal werken
•
niet vrijblijvend, maar resultaatgericht
•
gebaseerd op ruimte voor de professional
Amsterdam werkt al enige tijd in een samenwerking tussen stad, stadsdelen en het welzijnswerk aan jongerenwerk nieuwe stijl. Aanleiding was 'Systeem in beeld', dat onder andere liet zien dat er een veelheid aan voorzieningen voor jongeren is, maar dat onduidelijk is voor wie precies, met welk doel en welke effecten. Een andere aanleiding zijn de zware economische tijden, heroverwegingen en bezuinigingen, fusies en reorganisaties, en een nieuw politiek bestuur. Die vormen anno 2010/2011 het krachtenveld voor de stadsdelen van Amsterdam. In het sociaal domein is daarnaast met de komst van de Wmo ook het herontdekken van de kern van de welzijnsopgave noodzakelijk. Er is vanuit stad, stadsdelen en het jongerenwerk behoefte aan een gezamenlijke visie waarin is geformuleerd: •
wat het zichtbare resultaat moet zijn van het jongerenwerk voor jeugd en samenleving in de stad
•
wat de afbakening is van het jongerenwerk; welke inzet mag worden verwacht en binnen welke grenzen
•
welke rol het jongerenwerk heeft in de verschillende jeugdketens: Jeugd&Gezin, Jeugd&Veiligheid, Onderwijs, Arbeidsmarkttoeleiding en Zwerfjongeren)
•
hoe de gemeente stuurt op het realiseren van deze visie: goed opdrachtgeverschap, kwaliteits- en effectmeting en kostprijsberekening.
4
Leeswijzer In dit beleidskader komt aan de orde: •
de legitimering van tiet jongerenwerk (2),
•
nieuwe vragen, nieuwe accenten (3),
•
de plaats van het jongerenwerk in de jeugdketens, jongerenwerk als coproducent (4),
•
de kwaliteit van jongerenwerk (5),
•
beleidsuitgangspunten (6)
De tekst wordt gelardeerd met kadertjes die een indruk geven hoe er momenteel al wordt gewerkt aan het realiseren van jongerenwerk nieuwe stijl.
5
De legitimering van het jongerenwerk Jongerenwerk begeleidt jongeren van circa 10 t o t circa 24 jaar bij het volwassen worden in de samenleving vanuit de behoefte van jongeren en van de samenleving. Dat 'volwassen worden' is een hele klus. Van hersenonderzoekers weten we dat de verschillende hersengebieden zich bij pubers ongelijkmatig ontwikkelen. Daardoor staan pubers meer open voor verleidingen, terwijl het besef dat iets onverstandig is, vaak nog ontbreekt. En in een grote stad als Amsterdam is volwassen worden nog ingewikkelder. Jongeren moeten daar niet alleen loskomen van ouders en een eigen weg vinden, maar ook een plekje vinden in een zeer dynamische, grootstedelijke samenleving die niet altijd voor ze openstaat. Jongerenwerk is een voorziening (gebouwen, werkers, geld, digitale omgevingen en andere middelen) in de vrije tijd. Dat wil zeggen: in principe buiten gezin, school en werk, hoewel daar wel relaties mee bestaan. Jongerenwerk is er in principe voor alle jongeren, maar in de praktijk primair voor jongeren uit de lagere sociaaleconomische klasse en voor kwetsbare jongeren.^ Vertrekpunt vormt de leefwereld van de jongeren, maar ook de brug naar de samenleving: inzet van het jongerenwerk is de volwaardige deelname van jongeren aan de samenleving. Wederkerigheid is daarbij een belangrijk uitgangspunt: ook van de jongere wordt een actieve bijdrage verwacht. Niet alle jongeren hebben evenveel begeleiding van het jongerenwerk nodig bij het volwassen worden. In het algemeen geldt: hoe groter de zelfstandigheid en het vermogen om zelf verantwoordelijkheid te dragen, des te minder begeleiding is er nodig. De afgelopen eeuw liet het jongerenwerk een slingerbeweging zien tussen enerzijds aanpassen van jongeren aan de samenleving en anderzijds het centraal stellen van de leefwereld van kinderen en jongeren. Lag bijvoorbeeld t o t 1914 en tussen 1930 en 1960 de nadruk op aanpassing, vanaf de jaren zestig stond de eigen leefwereld centraal. Vanaf die periode medio jaren negentig groeit de overtuiging dat de waarheid in het midden ligt. Jongeren die niet leren wat wel of niet kan, wat wel of niet belangrijk is, lopen snel vast in de samenleving. Omgekeerd heeft de samenleving het vernieuwend potentieel van jonge generaties nodig om voorbereid te zijn op haar toekomst. De afgelopen honderd jaar richtte het jongerenwerk zich in sommige perioden vooral op jongeren uit lagere sociaaleconomische milieus en op kwetsbare jongeren en in andere perioden juist op 'alle' jongeren. De ervaring leert dat een oriëntatie op alle jongeren er doorgaans toe leidt dat jongeren uit de middenklasse het jongerenwerk gaan domineren. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de jaren zestig.
Doelen In de afgelopen honderd jaar heeft het jongerenwerk steeds vijf algemene doelen gehad: •
binding aan de samenleving (volwaardige participatie),
•
vorming (educatie en talentontwikkeling),
•
ontmoeting (sociale contacten),
•
ontspanning,
•
gedragsbeïnvloeding (zoals identiteitvorming, weerbaarheid, maar ook overlastbestrijding)
Het gaat hier om algemene doelen, die de richting bepalen van het jongerenwerk. Daarbinnen maakt de overheid afspraken met aanbieders over de realisatie van operationele doelen op een concreter niveau.
^
Jongeren met een beperking, chronisch psychisch probleem (inclusief verslaving) of psychosociaal probleem, met speciale aandacht voor meisjes en jonge vrouwen (meidenwerk) en jongeren met een licht verstandelijke beperking.
6
De nadruk op elk van deze doelen verschilde per periode. Zo is er sinds medio jaren negentig een sterke druk - onder meer van de overheid - om het jongerenwerk activiteitengericht te laten zijn. Ook in die periode blijven jongeren echter behoefte houden aan ontmoeting en ontspanning. Dat geldt zeker voor jongeren uit lagere sociaaleconomische klassen, die immers vaak opgroeien in krappe huizen. Thuis is er geen plek o m te 'chillen' of vrienden te ontvangen en ze hebben geen geld om gebruik te maken van commerciële ontmoetingsplekken. Ook overbelaste jongeren hebben behoefte aan ontspanning en ontmoeting. Zij gaan dermate gebukt onder een opeenstapeling van problemen - van gedragsproblemen t o t gebroken gezinnen, chronische armoede, verslaving en criminaliteit in hun directe omgeving - dat het hen op zeker moment eenvoudig te veel wordt. Daarnaast krijgt het jongerenwerk de nadrukkelijke opdracht om het gedrag van jongeren te beïnvloeden. De acceptatie van (met gedrag experimenterende) jongeren in de openbare ruimte wordt geringer. Hun aanwezigheid wordt al snel als overlast aangemerkt en overlast w o r d t beschouwd als voorbode van criminaliteit. De laatste jaren beleeft de opdracht aan het jongerenwerk om jongeren te binden aan de samenleving een revival, mede onder invloed van de komst van de W m o en Welzijn Nieuwe Stijl. Binding is een instrument om uitval en radicalisering te voorkomen en jongeren te activeren. Van alle burgers wordt een grotere betrokkenheid bij de samenleving gevraagd en dat geldt dus ook voor jongeren: ook zij zijn burgers, met rechten én plichten. Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl draagt bij aan alle vijf algemene doelen van het jongerenwerk: binding, vorming, ontmoeting, ontspanning en gedragsbeïnvloeding. Een speciaal accent zal de komende jaren liggen op het versterken van de binding aan de samenleving. Wederkerigheid ls daarbij van groot belang: niet eenzijdig investeren in jongeren opdat zij volwaardig leren participeren, maar de jongere doet ook wat terug voor de samenleving. We spreken elkaar aan op eikaars verantwoordelijkheden.
De Pedagogische opdracht van het jongerenwerk Gaandeweg werd volwaardige participatie het opvoedingsideaal: steeds indringender klinkt het pleidooi voor een 'participatiepedagogiek'. Alle jongeren moeten leren mee te doen aan en invloed te hebben op bestaande sociale instituties (gezin, publieke ruimte, onderwijs, werk, vrijwilligerswerk). Cruciaal in het ideaal van volwaardige participatie is de combinatie van meedoen en mee vormgeven. Jongeren die niet leren wat wel of niet kan, wat wel of niet belangrijk is, lopen immers snel vast in de samenleving. Het jongerenwerk moet jongeren perspectief bieden: het helpt jongeren op te groeien en een vorm te vinden om te participeren in de ingewikkelde Amsterdamse samenleving. Soms betekent dat helpen aan een stage, of zelfs opstarten van een eigen bedrijf, soms betekent dat bewust maken van overlast die wordt veroorzaakt. En soms betekent het een plek geven waar je jezelf kan zijn of kunt ontdekken wie je zelf bent en wat je eigenlijk wilt. Het jongerenwerk doet dat niet alleen, maar werkt daarin intensief samen met alle partners die met jongeren werken. Die partners moeten elkaar wederzijds versterken met de verwachting dat de jongere daar uiteindelijk beter van wordt. Niet aan de ene kant de zachte aanpak van welzijn en aan de andere kant repressie van overlast. Maar aanvullend op elkaar: er wordt aan jongeren de mogelijkheid gegeven zich te ontplooien. Maar als de jongere overlast veroorzaakt zijn er korte lijnen met de school, leerplicht, politie en justitie.
7
Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl zet er enerzijds op in dat jongeren leren mee te doen met en invloed te hebben op de samenleving waarvan ze deel uitmaken en anderzijds de samenleving te leren om zich open te stellen voor jongeren en hun Inbreng: participatie als wederkerig proces. Niet in een 'zachte' of 'harde' aanpak, maar in een coproductie met alle partners.
Jongerenparticipatie: voor ell
Vormen De eerste vormen van jongerenwerk bestonden uit een gericht activiteitenaanbod, zoals sport, lezen en timmeren of handwerken. Met het ontstaan van de specifieke jongerencentra in de jaren twintig, werd het jongerenwerk ook een plek om 'te zijn', ontspanning te zoeken en anderen te ontmoeten. In de jaren zestig en zeventig kreeg het jongerenwerk daarnaast een informatie en adviesfunctie. In diezelfde periode ontstond het straathoekwerk, een werkwijze waarmee veldwerkers op straat contact maken met jongeren die o p eigen initiatief geen contact maken of gebruik maken van het zorgaanbod, terwijl ze wel op verschillende leefgebieden problemen hebben. In de jaren tachtig ontstond ten slotte het ambulant jongerenwerk, een manier om jongeren op te zoeken buiten het jongerencentrum en ze te leiden naar de activiteiten van het jongerenwerk. In perioden van hoge jeugdwerkloosheid - zoals in de jaren van crisis, oorlog en wederopbouw, maar ook in de jaren tachtig - bood het jongerenwerk ook educatie, dagbesteding en arbeidstoeleiding. Onder druk van de overheid maakte bij de start van de eenentwintigste eeuw het accommodatiegebonden jongerenwerk plaats voor meer activiteitengericht jongerenwerk. Hierbij is extra aandacht voor het bewust effectief handelen. In verschillende organisaties worden jongerenwerkers hierin getraind. Er is veel aandacht voor het pedagogisch handelen van de jongerenwerker. Daarnaast hebben sociale media hun intrede gedaan. Jongeren participeren veel op het internet (Hyves, Facebook, Twitter). Het jongerenwerk beschikt over de expertise om te bepalen welke vormen het meest passend zijn om de doelen, doelgroepen en prestaties gesteld door de opdrachtgever te realiseren. Kenmerkend voor het jongerenwerk is dat zij aansluit bij de leefwereld van jongeren, en dus gebruik maakt van sociale media. De meest voorkomende werkwijzen zijn een combinatie van talentontwikkeling, vrijetijdsactiviteiten, vorming, educatie, informatie & advies en hulpverlening. Dit wordt niet per se in of vanuit accommodaties aangeboden.
8
Doelgroepen Doelgroepen van het jongerenwerk zijn afwisselend de jongeren afkomstig uit de lagere sociaaleconomische milieus en alle jongeren. Dit is mede afhankelijk van welke groepen jongeren de ondersteuning van het jongerenwerk het hardste nodig heeft en van de accenten die er door de overheid en politiek worden gelegd. Daarmee geldt ook voor doelgroepen van het jongerenwerk dat die bepaald worden door maatschappelijke ontwikkelingen enerzijds en behoeften van jongeren anderzijds. De geschiedenis van het jongerenwerk maakt zichtbaar dat als het jongerenwerk zich op alle jongeren richt, dit t o t gevolg heeft dat de middenklasse jongeren het jongerenwerk gaan domineren en het jongerenwerk haar betekenis verliest voor de jongeren uit de lagere sociaaleconomische milieus. Daarnaast is er altijd een specifiek aanbod geweest voor kwetsbare jongeren. Vanaf het prille begin is het jongerenwerk zowel op jongens als op meisjes gericht. Tot in de jaren vijftig is het aanbod voor jongens en meisjes gescheiden. Onder druk van de tweede feministische golf wordt begin jaren tachtig het meidenwerk opnieuw ontdekt, de ervaring leert dat jongens het gemengde jongerenwerk zo domineren dat meisjes het onderspit delven en wegblijven. De afgelopen jaren is het jongerenwerk in Amsterdam enerzijds ingezet om overlast tegen te gaan en anderzijds ingezet op talentontwikkeling. O m d a t overlast meestal wordt veroorzaakt door jongens, is de doelgroep meisjes de afgelopen jaren onderbelicht gebleven. In het programakkoord 2010-2014 is als gevolg van toegenomen problematiek bij meisjes en jonge vrouwen opgenomen dat er extra aandacht zal worden besteed aan deze doelgroep. Dit hoeft niet t e betekenen dat er aparte budgetten voor het meidenwerk worden gereserveerd. Maar wel dat er heldere opdrachten en resultaatafspraken worden gemaakt over de aandacht voor meisjes en jonge vrouwen. De verwachting is dat jongeren afkomstig uit de lagere sociaaleconomische milieus en kwetsbare jongeren het de komende jaren zwaar gaan krijgen. Met de W m o en Welzijn nieuwe stijl w o r d t een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van personen en hun sociale netwerken (Metz, 2010a). Het probleem van jongeren met lagere sociaaleconomische achtergronden en kwetsbare jongeren is juist dat zij over minder sociaal kapitaal beschikken o m zichzelf te kunnen redden. Als gevolg van de AWBZ-pakketmaatregel en de bezuinigingsmaatregelen die er van overheidswege nog aankomen - overheveling van de AWBZ-begeleiding en de Jeugdzorg van het Rijk naar de gemeente, maar ook de IQ-verlagingsmaatregel ^ - komen er steeds meer jongeren in de Amsterdamse samenleving waarvoor de gemeente een rol moet gaan spelen. Een deel van de zorg voor jongeren met een licht verstandelijke beperking wordt ondergebracht in de W m o , dat wil zeggen in het welzijnswerk. Ook voor het jongerenwerk betekent dit dat zij zich moeten toerusten op deze nieuwe doelgroep. Amsterdams Jongerenwerk nieuwe stijl richt zich vooral op jongeren uit lagere sociaaleconomische milieus die problemen ondervinden bij maatschappelijke participatie en op kwetsbare jongeren. Meiden vormen daarbinnen een specifieke doelgroep. Maar ook jongeren met een licht verstandelijke beperking.
Deze maatregel beoogt de toegang tot de AWBZ-gefinanclerde gehandicaptenzorg te beperken door per 2012 de IQ-grens te verlagen van 85 naar 70.
9
Intergenerationele ontmoeting: tussen jong en oud In verscliillende buurten van de Pijp w/onen veel tieners en ouderen zonder dat er tussen die twee groepen contact is. En als er contact is, is dat veelal negatief. Ouderen zijn vaal< wat angstig voor tieners en ervaren mede daardoor al gauw overlast. Tieners voelen zich niet begrepen door ouderen en vinden hen 'zeurpieten'. De beide groepen hebben geen objectief beeld van eikaars leefwereld en zijn weinig tolerant voor elkaar. Het jongerenwerk pakte dat intergenerationele vraagstuk in de buurt projectmatig aan door positieve contacten tussen jongeren en ouderen in de b u u r t t e bevorderen. Individuele tieners en ouderen worden aan elkaar gekoppeld; samen doen zij activiteiten zoals boodschappen, een wandelingetje of de vuilniszak buiten zetten. De jongere deelnemers hebben voor het merendeel een niet-Nederlandse culturele achtergrond, terwijl de oudere deelnemers vrijwel allemaal van Nederlandse origine zijn. Deze aanpak leidde t o t meer vertrouwen van ouderen in hun eigen buurt, in jeugdigen en in andere culturen. En bij de jongeren leidde het t o t een positiever beeld over ouderen en het besef dat je van elkaar kunt leren.
Het huidige jongerenwerk Het huidige aanbod van regulier jongerenwerk in Amsterdam is een op het eerste oog bonte verzameling werksoorten, functies, doelgroepspecifieke interventies en voorzieningen. •
inloop/ontmoeting
•
advies & informatie
•
trajectbegeleiding
•
talentontwikkeling
•
activiteiten
•
sport
•
meidenwerk
•
opbouwwerk/outreachend
10
De kerntaken van het Jongerenwerk
Contact leggen
Het jongerenwerk heeft contact met jongeren in hun vrije tijd.
en onderhouden
Het jongerenwerk zoekt ze actief op, of jongeren komen naar een centrum. Het jongerenwerk bouwt een werkrelatie op en activeert en ondersteunt jongeren in hun ontwikkeling.
Informatie verzamelen
Het jongerenwerk heeft binnen accommodaties en op straat contact met jongeren.
en signaleren
Zij heeft inzicht in vragen, problemen van en belemmeringen voor de ontwikkeling van jongeren. Zij zoekt, samen met de jongeren naar mogelijke oplossingen voor belemmeringen. Deze informatie deelt het jongerenwerk actief met netwerkpartners. Ook monitoring van groepen (en individuen) vormt onderdeel van deze kerntaak.
Programma's en activiteiten
De inzet van programma's en activiteiten zijn een middel om het doel, jongeren
bedenken, voorbereiden
kansen bieden op maatschappelijke participatie, t e bereiken. Programma's en
en uitvoeren
activiteiten kunnen gericht zijn op ontmoeting (recreatief en creatief), maar kunnen ook een meer educatief doel dienen (vorming). Programmaontwikkeling moet systematisch en methodisch. Het behelst onder meer het maken van een analyse, een plan van aanpak en een evaluatie op de resultaten.
Vorming en opvoeding
Maatschappelijke participatie vraagt veiligheid, een stimulerende omgeving én acceptabel gedrag. Het jongerenwerk zet in op beide aspecten. Het jongerenwerk levert een bijdrage bij het aanleren van sociale vaardigheden, omgangsvormen, agressiebeheersing en samenwerkingsvormen. Het jongerenwerk draagt ertoe bij dat jongeren een positief zelfbeeld ontwikkelen als basis voor hun identiteitsontwikkeling en maatschappelijke participatie.
Praktische dienstverlening
Het jongerenwerk geeft jongeren voorlichting op het gebied van onderwijs,
en voorlichting
werk en overige terreinen van maatschappelijke participatie. Het jongerenwerk ondersteunt en adviseert jongeren bij het vinden (behouden) van werk en onderwijs. Het jongerenwerk begeleidt en stimuleert jongeren in hun contact met gemeentelijke en andere instellingen.
Doorverwijzing
Jongeren die problemen of vragen hebben die het werkterrein van het jongerenwerk te boven gaan, worden gestimuleerd, ondersteund en begeleid naar instellingen die op deze terreinen wel een aanbod hebben.
Participatie in netwerken
Het jongerenwerk kan het niet alleen en doet het niet alleen. Daarom ontwikkelt
en samenwerking met
het jongerenwerk sociale netwerken in de wijk en buurten en neemt zij deel aan
partners
professionele netwerken. Het jongerenwerk werkt ook samen met de ouders opdat betrokkenheid o p activiteiten vergroot wordt. Ook biedt dit de mogelijkheid t o t praktische ondersteuning (of doorverwijzing) bij de opvoeding.
Accommodatie gebonden
Programma's en activiteiten kunnen zich afspelen in de accommodatie of daarbuiten.
en ambulant werk
Doorgaans zal het jongerenwerk inzetten op beide vormen. De keuze hangt nauw samen met het type opdracht en de doelgroep waarop het jongerenwerk zich richt.
Groepsgericht en
Het jongerenwerk is gericht op en toegerust voor groepen en individuen.
Individueel werken
11
In dit overziclit is langs verschillende assen ordening aan te brengen: «
Naar de locatie waar het gebeurt Reguliere activiteiten van het jongerenwerl< vindt zowel accommodatie-gebonden als buiten plaats; op straten, pleinen en veldjes. Het ambulante jongerenwerl< legt eveneens op straat contact met individuen en groepen. En het straathoel<werl< ook, maar dan vooral gericht op jongeren met meervoudige problematiek. Tussen de verschillende vormen van jongerenwerk en straathoekwerk vindt veel grensverkeer plaats en er zijn veel tussenvormen. Inzet is dat jongeren stijgen op de participatieladder.
«
Naar de d o e l g r o e p waarop het zich richt Het jongerenwerk richt zich primair op jongeren met een lagere sociaaleconomische achtergrond. Daarnaast is er aandacht voor kwetsbare jongeren en meiden. Voor hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen wordt gewerkt in de groepsaanpak en samenwerking gezocht met de politie/veiligheidsketen.
«
Naar het doel dat het w i l verwezenlijken Een klein deel van het jongerenwerk is erop gericht jongeren de mogelijkheid te bieden elkaar te ontmoeten, meestal in een setting die ook enige ontspanningsmogelijkheden biedt. Deze ontmoeting & ontspanning heeft t o t doel de basis de jongeren te leren kennen, problemen te signaleren, jongeren te leren zich te ontwikkelen en ontplooien en hen vervolgens door te leiden naar de productiehuizen voor talentontwikkeling, school, werk anderzijds. Impliciet of expliciet spelen op de achtergrond maatschappelijke doelen als leren participeren en gedragsbeïnvloeding
»
Naar de gehanteerde middelen Afhankelijk van doel, doelgroep en locatie zetten jongerenwerkers verschillende middelen in. Van licht naar zwaar: advies&informatie, inloop, begeleiding bij activiteiten (bijvoorbeeld talentontwikkeling en sport), coaching, trajectbegeleiding, hulpverlening in de vorm van het opbouwen van een vertrouwensrelatie, activeren en doorverwijzen waar nodig. En op een ander niveau: contactlegging, netwerkontwikkeling (ook met buurtbewoners, ondernemers en instanties) en signalering en agendering van problemen.
Uit een inventarisatie gemaakt door de OSA (Ondernemerskring Sociale sector Amsterdam), maar ook uit Systeem in Beeld, bleek dat in alle stadsdelen vrijwel alle soorten aanbod wel beschikbaar zijn met uitzondering voor de doelgroep 16+. Maar die bewegen zich dan ook wat makkelijker over de stadsdeelgrenzen. Ook in het type aanbod is er tussen de verschillende stadsdelen veel overeenkomst, al zijn er ook wel verschillen. Eerder (in 2008) deed de Amsterdamse Rekenkamer dezelfde constatering. De aanbieders van regulier jongerenwerk bieden doorgaans het complete scala. Zo is als het ware een gevarieerde menukaart van jongerenwerk beschikbaar. De accentverschillen tussen de stadsdelen zijn het gevolg van verschil in bevolkingssamenstelling en ontwikkelingen in het stadsdeel enerzijds en politieke kleur van het stadsdeelbestuur anderzijds.
12
Streetcornerwork: Murat Hij lioeft geen koffie dus zet ik tliee. Hij oogt onrustig, zenuwaclitig waarscinijnlijk, dus maak ik eerst een praatje met hem over het plein waar we elkaar wel eens tegen komen. Als hij zijn thee heeft (aan)gevuld met drie zakjes suiker en hij wat meer ontspannen oogt, kunnen we beginnen. Ik leg hem uit dat we nu een intake doen en dat we tijdens de volgende afspraak samen een begeleidingsplan zullen maken. Hij zakt nog wat verder onderuit en vult zoals gevraagd zijn gegevens in. Iets meer dan een uur later weet ik dat de jongen (20 jaar) die tegenover mij zit, de draad niet meer heeft weten op te pakken sinds hij in 2008 uit detentie kwam. Hij heeft nog steeds geen startkwalificatie en geen thuis meer om te slapen omdat zijn vader hem een zwakkeling vindt. Hij heeft een rotte tand maar geen verzekering, geen dagbesteding en zijn schulden zijn flink gegroeid. Van alles heeft hij al geprobeerd maar steeds is hij ook weer uitgevallen. Voor alles heeft hij een reden. De ene klinkt aannemelijk misschien zelfs logisch, andere klinken onverantwoordelijk. Ik hoef hem niet te vertellen dat sommige redenen 'slecht' klinken want hij haalt zichzelf tijdens het gesprek al meerdere keren onderuit. Nu, drie maanden later, werkt Murat voor een uitzendbureau. Hij is bezig zijn schulden in beeld te krijgen en staat hij op de wachtlijst voor een woonproject van HVO Querido. Ook heeft hij nieuwe schoenen en is hij eindelijk weer eens op vakantie geweest met zijn meisje. Psychologische hulp zit er nog niet in omdat wat hij aan het doen is, al zwaar genoeg is. Bovendien is praten eigenlijk ook niks voor hem. Het feit dat hij opgegroeid is met een vader die hem mishandelde is nog steeds iets wat hij maar voor lief neemt. "Zo gaat d a t " , zei hij me eens.
13
Nieuwe vragen, nieuwe accenten Het jongerenwerk werkt vanuit belioefte van jongeren enerzijds en belioefte van de samenleving anderzijds. Omgaan met de spanning in de verscliillende behoeften is bij uitstek de expertise van het jongerenwerk. Jongeren zelf hebben, zo bleek uit recent onderzoek (Bardai 2011), niet een heel andere vraag dan naar dat wat het jongerenwerk biedt. Hooguit willen ze het vaker of dichterbij. Of ze willen méér aanbod, zeker als thuis de mogelijkheden voor ontmoeting en ontspanning ontbreken. En ze willen beter o p de hoogte worden gebracht van het aanbod, niet alleen via de gebruikelijke kanalen (zoals programmaboekjes) maar ook via sociale media (zoals Facebook, Hyves en Twitter). Daarnaast geven ze aan dat ze best bereid zijn om zich meer in te spannen om te voorzien in hun eigen vraag en die van anderen. Nu al doet 28 procent van de Amsterdamse jongeren aan vrijwilligerswerk; een op de tien jongeren doet dat zelfs regelmatig. De begeleiding van jongeren naar volwassenheid is geen exclusieve taak van het jongerenwerk. Dat kent immers zijn beperkingen - net als gezinnen (vanwege opvoedingsonzekerheid en huiselijk geweld), onderwijs (uitval en een beperkte taakopvatting) en werk (tekort aan banen en stages, discriminatie). Alleen in gezamenlijkheid bestaat er een kans o p succes. In het domein van het jongerenwerk - in de vrije tijd, tussen gezin, school en werk - zijn veel meer instanties actief dan alleen het jongerenwerk. Te denken valt aan de zogeheten 'ketenpartners': professionele organisaties die functies delen met het jongerenwerk, zoals scholen en politie. Er zijn echter ook andere 'voorzieningen' waarvan jongeren gebruik maken en die ook een functie vervullen bij de begeleiding naar volwassenheid, denk aan vrijwilligersorganisaties, zelforganisaties, de bibliotheek, kerkelijke organisaties, sportverenigingen, fitnesscentra, bioscopen, scouting en winkelketens zoals McDonalds, Ikea en deV&D. Slechts een klein deel van die voorzieningen wordt door de overheid medegefinancierd. Anderzijds heeft ook het gesubsidieerde jongerenwerk in zijn geschiedenis - ook de recente - veel andere vormen van financiering gevonden: eigen bijdragen van jongeren en ouders en van maatschappelijke organisaties, fondsen en het lokale bedrijfsleven. De grens tussen wel en niet door de overheid gefinancierd jongerenwerk is dus niet scherp. We leggen hem in dit beleidskader bij 'grotendeels door de overheid gefinancierd: als een voorziening voor meer dan 80 procent door de overheid wordt gefinancierd, noemen we die 'regulier'.
Talentontwikkeling: Jongerenproductiehuis De Valk In jongerenproductiehuis de Valk in Amsterdam-Noord worden maandelijks Super Jam avonden georganiseerd. Tijdens deze avonden kunnen bandjes op het podium jammen. Het bijzondere van deze avonden is dat er gemiddeld 180 jongeren komen er maar één jongerenwerker aanwezig is. Hoe dit kan? Jongeren organiseren deze avonden van het begin t o t het einde zelf. De jongeren hebben allemaal een eigen taak en rol op de avond als: beveiliger, technicus, programmeur, barman, leiding op de vloer etc. Zeer bijzonder om mee te maken.
14
Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl In de doelen, de doelgroepkeuze, de opdracht en het aanbod zitten constanten én verschuivingen. Wat is er nieuw/ aan Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl? Vanuit de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl en de hiervoor geformuleerde doelen en uitgangspunten van het jongerenwerk, ligt het accent de komende tijd op: «
De vraag achter de vraag Jongerenwerk is een laagdrempelige voorziening waarbij werkers bij uitstek een vertrouwensrelatie opbouwen met jongeren. Het jongerenwerk signaleert, informeert en acteert in de jeugdketens. Zij weten moeilijk bereikbare doelgroepen te bereiken en kunnen op die wijze de vraag achter de vraag inbrengen in de ketens. Hiervoor moet het accent de komende tijd meer liggen bij de waardevolle informatiepositie van de jongerenwerker in de ketens en bij het benutten van de ingang die zij bij de jongeren hebben.
® De eigen kracht van de burger Ook de primaire doelgroep van het jongerenwerk - sociaaleconomisch zwakkere en kwetsbare jongeren en meiden - bestaat uit jongeren met capaciteiten, al zijn deze jongeren nog niet altijd gewend om deze te gebruiken. Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl leert jongeren hun capaciteiten in te zetten en initiatief te nemen. O p alle jongeren wordt een beroep gedaan om zich te gedragen als verantwoordelijk lid van de samenleving, actief een bijdrage te leveren en zelf initiatief te ontplooien. Dit betekent dat zowel de overheid als het jongerenwerk veel vaker 'op haar handen moet gaan zitten' en de jongere moet aanspreken op zijn of haar eigen verantwoordelijkheden. O
Direct erop af Dit is dé kracht van het jongerenwerk, zeker van het ambulant jongerenwerk en het veldwerk. Ze staan dicht bij de jongeren, weten vertrouwen te winnen en te motiveren. Jongerenwerkers beschikken over veel informatie over de jongeren. De verbinding tussen de verschillende domeinen (thuis, op school en de openbare ruimte) kan beter. Dat geldt met name voor de relatie van het jongerenwerk met het Voortgezet Onderwijs en de vroegtijdige schoolverlaters. Het jongerenwerk is naast informatieleverancier, ook een preventieve actor in het openbare domein voor alle kwetsbare jongeren.
B
Formeel en informeel in een optimale v e r h o u d i n g Een goede afstemming tussen het jongerenwerk en de informele netwerken in de buurt vindt plaats door de relatie die het jongerenwerk heeft met de professionals in de buurt die worden ingezet o m sociale cohesie te bevorderen, zoals buurtburgermeesters en actieve bewoners. Voor kwetsbare meisjes en jonge vrouwen die wel participeren in informele netwerken is de drempel naar een reguliere voorziening vaak te hoog. De komende tijd ligt het accent op het verbeteren van de aansluiting tussen informele en formele netwerken.
B
Een doordachte balans tussen collectief en individueel De inzet van programma's en activiteiten in het jongerenwerk is opgezet als collectief middel met als doel jongeren optimaal te laten participeren in de samenleving. Het jongerenwerk levert een bijdrage aan het aanleren van sociale vaardigheden, omgangsvormen, agressiebeheersing en samenwerkingsvormen. Het jongerenwerk
15
draagt ertoe bij dat jongeren een positief zelfbeeld ontwil
Niet vrijblijvend maar resultaatgericht Het jongerenwerk moet jongeren perspectief bieden: het helpt jongeren op te groeien en een vorm te vinden o m te participeren in de ingewikkelde Amsterdamse samenleving. Soms betekent dat helpen aan een stage, of zelfs opstarten van een eigen bedrijf, soms betekent dat bewust maken van overlast die wordt veroorzaakt. En soms betekent het een plek geven waar je jezelf kunt zijn of kunt ontdekken wie je zelf bent en wat je eigenlijk wilt. Maar het betekent dus niet hangen, stilstaan, niet bewegen, afwachten of overlast veroorzaken. Het jongerenwerk doet dat niet alleen maar werkt daarin intensief samen met alle partners.
«
Gebaseerd o p ruimte v o o r de professional Ruimte voor de professional ontstaat vooral door afspraken te maken met het jongerenwerk op basis van 'het goede gesprek'. Een goede standaard hiervoor is de beleidsgestuurde contractfinanciering. Daarin zijn vier fasen te onderscheiden: 1.
het stadsdeel formuleert een heldere opdracht op basis van helder beleid;
2.
de aanbieder formuleert een helder aanbod;
3.
tussentijds communiceren over uitvoering en trends in de praktijk;
4.
verantwoording.
Elke fase van het gesprek wordt zorgvuldig ingericht, dat betekent: • •
Ruimte voor de aanbieder om naar eigen professionele inzichten t e handelen. Een 'harde' gespreksvorm voor signalering van algemene trends. Dat betekent dat dit niet aan het toeval wordt overgelaten. Het gesprek w o r d t structureel georganiseerd en gekoppeld aan bijvoorbeeld een trendrapportage.
•
Zorgvuldige omgang met vraagsturing en dat wil niet zeggen: men vraagt, wij draaien, maar aansluiten bij initiatieven van jongeren. En altijd een afweging maken ten opzichte van de vraag van andere stakeholders zoals de andere buurtbewoners en ondernemers.
•
Effectmeting als basis van de opdracht, niet als afrekenmethode.
Ruimte voor de professional ontstaat vooral door erkenning van de professional. Hiervoor is verbetering van het imago van het jongerenwerk nodig.
16
Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl legt in het aanbod, vraag, doel, doelgroepen en vorm/uitvoering een aantal nieuwe accenten: •
Het aanbod moet beter aansluiten bij de eigen kracht van jongeren en andere burgers, niet alleen bij hun vraag;
•
Het jongerenwerk leert jongeren om een actieve bijdrage te leveren en zelf initiatief te nemen;
• •
Eigen capaciteiten en wederkerigheid zijn uitgangspunt; Het jongerenwerk stelt zo nodig grenzen en communiceert maatschappelijke normen en waarden;
•
Pedagogische begeleiding is noodzakelijk: jongeren zijn per definitie nog niet geheel zelfstandig en zelfredzaam.
•
Het jongerenwerk participeert in de verschillende jeugdketens als schakel tussen het publieke domein en de domeinen thuis en op school.
Binnen deze accenten zijn er twee doelgroepen waarvoor komende tijd extra aandacht nodig is: meisjes en jonge vrouwen en jongeren met een beperking:
Meidenwerk ln Amsterdam wonen er 17.000 meisjes tussen de 12 en 18 jaar oud. En 40.000 meisjes en jonge vrouwen in de leeftijdsgroep 18 t o t 24 jaar. Meisjes hebben een andere belangstelling dan jongens blijkt uit een onderzoek dat het NJI in 2011 heeft verricht.'' Ze willen graag 'typische meisjesdingen' doen; hebben een voorkeur voor activiteiten in plaats van zomaar samenkomen en een inloop en voelen zich minder aangesproken door de wat meer ruige activiteiten die vaak in jongerencentra worden georganiseerd. Er lijkt van het gemengde aanbod in jongerencentra een uitsluitende werking uit te gaan voor meisjes. Meisjes hebben behoefte aan een eigen plek voor meisjes alleen, al dan niet vanwege de eisen die ouders stellen. De accommodaties voor het jongerenwerk zijn onveilig en onaantrekkelijk voor meisjes. Meisjes komen niet als jongerenwerkers onvoldoende ingesteld zijn op meisjes. Contact en oprechte interesse zijn essentieel. In Amsterdam is in een aantal expertmeetings in 2011^ geconstateerd dat allochtone meisjes minder goed aansluiting vinden bij reguliere voorzieningen waaronder het jongerenwerk. De meisjes die wel bereikt worden zijn voornamelijk van Marokkaanse afkomst. Meisjes met een Turkse, Surinaamse of Caribische, maar ook Nederlandse achtergrond worden minder bereikt. Allochtone meisjes zijn percentueel oververtegenwoordigd als het gaat om psychosociale problematiek en dreigen soms in een sociaal isolement te raken. 25% van de meisjes tussen de 12-18 jaar kampt met psychosociale problematiek, waarin Turkse meisjes oververtegenwoordigd zijn (Trimbosinstituut). Als dat niet wordt gesignaleerd, of niet goed wordt opgepakt, kan dat t o t grotere problemen leiden. Om de aansluiting tussen deze meisjes en de bestaande interventies te verbeteren, en sowieso de doelgroep meisjes tussen 12-24 jaar beter in beeld te krijgen en waar nodig te ondersteunen, wordt momenteel in opdracht van de wethouders Zorg, Diversiteit en Jeugd de hele keten voor meisjes en jonge vrouwen onder de loep genomen met als doel een integraal beleid te ontwikkelen voor meisjes en jonge vrouwen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een betere aansluiting te realiseren tussen informele en formele netwerken, meer aandacht te besteden aan seksuele identiteit, weerbaarheid en volwaardige participatie te bevorderen aan de samenleving op alle domeinen te bevorderen; thuis, in de vrije tijd o p school en (straks) op de arbeidsmarkt. Dat betekent in de praktijk voor het meidenwerk dat er een
De emancipatie van het Jongerenwerk, NJI 2011. ^
De Amsterdamse Vrouwenmonitor 2011, Service Punt Emancipatie (SPE).
17
betere relatie moet worden gelegd tussen vrouwenorganisaties, zelforganisaties en liet reguliere meidenwerl< om meisjes te bereiken die niet zo ziclitbaar zijn, maar waar wel veel problemen spelen. Maar ook het aanbod vanuit jongerenwerk voor meisjes en jonge vrouwen moet meer op de doelgroep worden toegespitst en de juiste gekwalificeerde werkers moeten hiervoor in huis zijn. Voor wat betreft het nodige aanbod moet het meidenwerk zich richten op specifieke problemen waar meisjes mee te maken krijgen. Er moet aandacht zijn voor het versterken van het zelfbeeld, seksuele bewustwording en weerbaarheid. Het aanbod wordt hierbij gekenmerkt door relatief veel huiskamergroepen waar meisjes problemen en ervaringen kunnen uitwisselen en activiteiten die zij zelf hebben georganiseerd. O m in het jongerenwerk beter aan te sluiten bij de behoeften van meisjes en ze beter te bereiken, blijken de volgende aspecten van belang: •
Voldoende tijd en aandacht besteden aan het leggen van contact met meisjes. Via de meisjes zelf, maar ook via de ouders en bijvoorbeeld de school. Meisjes zijn minder vaak op straat te vinden, dus zoek ze thuis of op school o p . Ook blijkt een doorgaande lijn met het kinderwerk een goede manier om meisjes binnen te houden.
•
De competenties en kenmerken van jongerenwerkers. Vrouwelijke jongerenwerkers hebben een meerwaarde, maar geslacht is niet doorslaggevend. O m met gemengde activiteiten meisjes te trekken, is de aanwezigheid van een vrouwelijke werker wel belangrijker dan bij specifieke meidenactiviteiten.
•
Meisjes willen graag gezellige, maar ook nuttige activiteiten, dus geen open inloop zonder programma. In eerste instantie is het van belang aan te sluiten bij de belangstelling van meisjes. In een latere fase kunnen activiteiten worden geïnitieerd waar ze in eerste instantie niet op afzouden zijn gekomen, maar die bijdragen aan doelen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en daarmee participatie aan de samenleving.
En verder: mogelijkheden bieden voor participatie door de meiden zelf bij het vormgeven en uitvoeren van activiteiten te betrekken, creëren van een veilige en prettige locatie of plek in de locatie (of op school).
Jongeren met een beperking Als gevolg van de huidige bezuinigingen in de AWBZ, maar ook de IQ-verlagingsmaatregel en de overheveling van taken vanuit het rijk naar de gemeente (Jeugdzorg, AWBZ etc), is er straks een grote groep licht verstandelijke beperkten in de stad waarvoor de samenleving en de gemeente verantwoordelijk is. O p dit moment is in samenwerking tussen OSA, MEE- Amstel en Zaan en Clientbelang een begin gemaakt met de toegankelijkheid van de voorzieningen voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Allereerst is er door Mee - Amstel en Zaan een basistraining en een verdiepingsmodule aangeboden aan de jongerenwerkers. Het doel van de cursus is o m deze jongeren beter te herkennen en te begeleiden. Daarnaast heeft Youth Spot een verkenning uitgevoerd naar de (on)mogelijkheden van inclusief jongerenwerk. Beperkingen bij jongeren worden vaak zichtbaar in en rond de pubertijd. Jongeren met een verstandelijke, psychosociale of psychische beperking, die niet als zodanig herkend zijn, worden vaak gezien als lastige klanten waar zelfs de meest ervaren jongerenwerkers moeilijk mee uit de voeten kunnen. Met name in het brede groepswerk is dit lastig. De jongerenwerker kan wel een of twee jongeren opvangen, maar niet meer.
18
Ook zijn fiet bij uitstek jongeren die gebruikt/misbruikt worden bij criminele activiteiten; de zogenaamde meelopers. Deze groep moet goed beschermd worden tegen dergelijke activiteiten. Actueel is hoe om te gaan met de verlaging van de IQ-grens voor verstandelijk beperkten van 85 naar 70, zoals in het regeerakkoord in het najaar van 2010 is aangekondigd. Dit betekent dat alleen mensen met een IQ lager dan 70 straks nog toegang zullen hebben t o t AWBZ-zorg en deze jongeren wellicht ook geen toegang meer krijgen t o t de Wajong en de Sociale Werkvoorziening en/of vormen van het Speciaal Onderwijs. Dan wordt het uitzicht op werk na het verlaten van de school een bijna onmogelijke opgave voor deze doelgroep. Hierdoor zullen de problemen voor deze doelgroep flink toenemen en zal er een groter beroep gedaan worden op zinvolle dagbesteding.
Relatie met het Wmo beleidsplan 2012 - 2016 en de veranderopgave voor het Jeugddomein In het W m o beleidsplan 2012 - 2016 zijn de volgende programmalijnen geformuleerd: 1. Maatschappelijke en sociale participatie, actief burgerschap: Meedoen is de norm, 2. Versterken van zelfredzaamheid, 3. Wonen, zorg en welzijn: gescheiden financiering, gezamenlijke uitvoering, 4. Maatschappelijke Opvang, 5. Aanpak Huiselijk geweld, aanpak kindermishandeling en aanpak mensenhandel. Uitgangspunt bij het W m o beleidsplan is dat het een overkoepelende actuele visie is, die is gekoppeld aan een concrete gezamenlijke programmering van de verschillende inspanningen die stadsbreed worden verricht op het gebied van zorg, welzijn en participatie. Dit wordt voor jongerenwerk meegenomen in de bestuursopdracht 'Verandering Jeugddomein'. De bestuursopdracht is een opdracht t o t het ontwikkelen van een visie op het jeugddomein waarvan preventief jeugdbeleid, jeugdzorg en het algemeen jongerenwerk onderdeel zijn. Uitgangspunt bij deze bestuursopdracht is dat ondersteuning zoveel mogelijk wordt geboden in het gezin, op school, of in de buurt. De kern van de veranderopgave is om vanuit vragen en problemen van jongeren en hun opvoeders een systeem te organiseren dat gericht is op participatie. Met andere woorden, zorg en ondersteuning worden vroegtijdig, snel, en in de directe leefomgeving in samenhang met onderwijs en andere interventies georganiseerd. Het kader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl kan beschouwd worden als een deeluitwerking van deze visie. In de programakkoorden van stadsdelen is vernieuwing van het welzijnsaanbod een rode draad. Nu de beschikbare middelen beperkt zijn, proberen stadsdelen de dienstverlening op peil te houden, maar is men wel op zoek naar mogelijkheden om de beschikbare m i d delen slimmer in te zetten. Het streven is daarbij gericht op een compacter, efficiënter en effectiever welzijnswerk, gericht op preventie, activering van bewonersinitiatieven en stimulering van eigen kracht. De beleidsuitgangspunten die in hoofdstuk 6 volgen zijn een goed hulpmiddel bij het maken van afspraken over in te zetten middelen bij een overeengekomen maatschappelijke outcomé.
19
De plaats van het jongerenwerk in de jeugdketens, jongerenwerk als coproducent Cruciaal in Amsterdams jongerenwerl< nieuwe stijl is de relatie met de samenleving: Burgers en organisaties fiebben jongeren en het jongerenwerl< veel te bieden en vice versa. Het primaire domein van het jongerenwerk is het publieke domein, dat wil zeggen: tussen gezin en school en werk in. In relatie t o t het gezin van de jongere komt het jongerenwerk in aanraking met broers & zussen, ouders en andere familieleden, maar ook met buren, buurtregisseurs en straatcoaches, huisartsen, jeugdzorg, enzovoort. Zeker bij het ambulant jongerenwerk en het streetcornerwork is het belangrijk dat jongerenwerkers ook de ouders kennen. In de publieke ruimte onderhoudt het jongerenwerk relaties met onder meer: buurtbewoners, winkeliers & ondernemers, jongerenorganisaties, de gemeente, de politie, toezichthouders, zorginstellingen, corporaties, sportverenigingen. Jongeren worden in de openbare ruimte als burgers aangesproken, ook als ze daar experimenteren met gedrag en ook als dat experimenteren overlast veroorzaakt.
Ketens Met name gericht op kwetsbare jongeren bestaan in Amsterdam verschillende 'ketens': gezamenlijke en goed afgestemde inspanningen van partners rondom de vraag van jongeren, opvoeders en de samenleving. Het jongerenwerk is nog niet in al die ketens vertegenwoordigd. Inzet is dat het jongerenwerk, voor zo ver ze dat nog niet hebben, de komende periode een formele positie krijgt in die ketens. O
Jeugd&Veiligheid Het Veiligheidshuis bestaat uit verschillende organisaties die met elkaar zorg dragen voor een viertal groepen: risicojongeren, jongeren die spijbelen, veelplegers en de 'groepsaanpak'. De organisaties in het veiligheidshuis zijn: Openbaar Ministerie, politie. Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg en de gemeente Amsterdam. In het Veiligheidshuis werken zorgcoördinatoren die kennis op persoonsniveau ophalen vanuit het lokale voorveld in de stadsdelen en inbrengen in het Veiligheidshuis. Het jongerenwerk/ straathoekwerk neemt een belangrijke plaats in bij het lokale voorveld. Het jongerenwerk is goed aangesloten op de gezins- en j e u g d netwerken via het Informatie Systeem Jeugd & Gezin (ISJG). De netwerkcoördinator 12+ is het aanspreekpunt voor het jongerenwerk. Ook kan het jongerenwerk als informatiebrenger en in haar signalerende rol een bijdrage leveren een de Top 600-aanpak en de (O)MPG. Het jongerenwerk heeft binnen het netwerk 12+ de rol om problematiek van jongeren te signaleren en informatie te verschaffen, niet alleen over de jongeren zelf, maar ook over de gezinssituatie en over relaties in de buurt. Daarnaast is het jongerenwerk ook een uitvoerder van het plan van aanpak. De netwerkcoördinator 12+ draagt er zorg voor dat het jongerenwerk optimaal wordt ingezet. De aansluiting bij de Top 600-aanpak en de (O)MPG is niet gestructureerd. Dit behoeft verbetering.
20
Arbeidstoeleiding Het Jongerenlol<et is er in Amsterdam voor jongeren tussen de 16 en 27 jaar die geen baan liebben en niet naar scliool gaan. De consulenten van iiet Jongerenlol<et lielpen jongeren v^erl< te vinden of terug te gaan naar scliool. Daarbij werl
Jeugd & Gezin Het Ouder Kind Centrum (OKC) is een netwerkorganisatie met de consultatiebureaus van de GGD, de kraamzorg en de opvoedingsondersteuning voor nul- t o t vierjarigen. Het is nu bezig de slag te maken naar de vier- t o t twaalfjarigen in het primair onderwijs en de twaalf- t o t 23-jarigen via het voortgezet onderwijs, in samenwerking met de schoolartsen en de zorgadviesteams (ZAT's). Daar krijgen alle ouders voor hun kinderen of voor zichzelf een preventief aanbod en daarnaast een curatief aanbod als dat nodig is. Het OKC wil later ook aansluiten bij het VIVIBO, MBO en de Jongereninformatiepunten (JIP's). Het jongerenwerk heeft op dit moment geen formele positie in het OKC en ZAT's. O m haar rol te kunnen waarmaken is het noodzakelijk dat het jongerenwerk deze positie welk krijgt. Vanwege het contact met jongeren én hun ouders heeft het jongerenwerk een signalerende en toeleidende rol. Maar kan ook worden ingezet voor bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, en vrijetijdsbesteding voor jongeren met een beperking, jongeren die overbelast zijn of jongeren in sociaalisolement. Het jongerenwerk gaat formeel deel uit maken van het O K C en het ZAT.
Zwerfjongeren Voor jongeren in de regio Amsterdam tussen 18 en 23 jaar die dakloos zijn en meerdere problemen hebben (schulden, psychische problemen GGZ, lichte verstandelijk beperking) is er bij de GGD een centraal aanmeldpunt. Als een jongere aan deze criteria voldoet, kan hij of zij in principe voor 6 t o t 8 weken terecht in een van de drie instroomhuizen om daar aan hun problematiek te werken. Als dat nog niet t o t het gewenste resultaat leidt wordt de jongere besproken aan de v e l d t a f e l ' tussen relevante gemeentelijke diensten, de GGD, de instroomhuizen, de Volksbond en Streetcornerwork. Zij besluiten t o t een trajectaanpak die ertoe moet leiden dat de jongeren na anderhalf a twee jaar toe zijn aan zelfstandig of begeleid wonen. Het jongerenwerk (met name Streetcornerwork) meldt jongeren aan en signaleert jongeren met problemen, ook als ze nog geen 18 zijn. Het speelt waar nodig een rol bij het begeleid wonen na het traject (in een buurt).
Een casuïstiek overleg.
•
Onderwijs Problemen die leerlingen ervaren w/orden meestal eerst met de mentor besproken. Waar nodig verwijst die door naar de zorgcoördinator, die samen met leerling en ouders de problemen oplost en daarbij contact heeft met bijvoorbeeld politie, leerplichtambtenaar, bureau Jeugdzorg of schoolmaatschappelijk werk. Ernstige zaken worden ingebracht in het zorgadviesteam (ZAT). Omdat het jongerenwerk de jongeren in de openbare ruimte en in hun vrije tijd waarneemt en vaak contact heeft met de ouders, kan het een signalerende rol richting de school spelen in nauwe relatie met het school maatschappelijk werk. Het jongerenwerk kan een bijdrage leveren aan de niet-onderwijs gebonden taken van het VO en het (V)MBO. Dit sluit nauw aan bij de doelen zoals die geformuleerd zijn in Jong Amsterdam/LEA 2J Het VO zou in dat kader niet alleen het door het stadsdeel ingekochte jongerenwerk een plek kunnen geven binnen en rond de school, maar kan zelf ook jongerenwerk inkopen. In het kader van de aanpak van voortijdig schoolverlaten investeert de stad in jongeren door middel van lokale trajectbegeleiding (LTB). LTB wordt in alle stadsdelen uitgevoerd. Jongeren die de school hebben verlaten of dreigen te verlaten zonder een startkwalificatie en die geen werk hebben worden aangemeld voor opsporing en/of een begeleidingstraject. Hiervoor leidt het jongerenwerk jongeren naar de LTB, en voert deels ook zelf LTB uit. Als de stap voor jongere te groot is, kan het jongerenwerk vanuit de vertrouwensrelatie met de jongere en huiswerkbegeleiding, de jongere terugleiden naar school of werk. Belangrijke aanmelders voor LTB zijn Bureau Leerplicht Plus en het Jongerenloket als jongeren daar uit beeld zijn geraakt of extra hulp nodig hebben. Daarnaast kunnen ook andere organisaties aanmelden. In het kader van opsporing (het vinden en bereiken van de jongere) w o r d t door de lokale trajectbegeleiders in toenemende mate gebruik gemaakt van de locaties van het jongerenwerk. Het jongerenwerk speelt een preventief signalerende rol. De jongerenwerker is de schakel tussen de openbare ruimte, de jongere en de school en leidt toe naar LTB of voert deze soms zelf uit, ongeacht of de jongere die het betreft in het stadsdeel woonachtig is. Daarnaast kan de school in haar gebouwen ruimte bieden voor activiteiten die door het jongerenwerk begeleid worden.
Kortom, het jongerenwerk is op dit moment bij vrijwel alle ketens in beeld. Het kan echter beter worden benut dan nu het geval is in het signaleren van problemen, het aanmelden van jongeren bij de keten en het begeleiden en activeren van jongeren in het domein van de vrije tijd. Ook is er lokaal nogal wat verschil in de wijze waarop het jongerenwerk nu wordt ingezet, zowel per stadsdeel, per ketenunit als per school. Om aansluiting van het jongerenwerk bij de ketens te optimaliseren is het noodzakelijk dat het jongerenwerk, voor zo ver ze dat nog niet is, formeel onderdeel wordt van die ketens. Hier is een wereld te winnen.
De lokale educatieve agenda van Amsterdam 2010 - 2014. Hierin zijn de missie, doelen en inspanningen van JA2 beschreven.
Begeleiding: mentor helpt bij overstap naar voortgezet onderwijs Het jongerenwerl< organiseert in sommige stadsdelen mentoraten voor jeugd vanaf groep 8 om een goede en veilige overstap van basisschool naar middelbar school te kunnen maken. Dit moet ertoe leiden dat jongeren met goed gevolg hun school doorlopen en dus niet vroegtijdig afvallen). De jongeren die meedoen aan de mentoraten komen vrijwel allemaal uit sociaaleconomisch kwetsbare gezinnen, hebben op verschillende leefgebieden een achterstand. De coaches zijn hoogopgeleide jonge vrijwilligers met een succesvolle carrière. Naast educatieve ondersteuning hebben jongeren ook behoefte aan ondersteuning op sociaal en persoonlijk vlak. Succes op school heeft een sterke relatie met sociale vaardigheden, zelfvertrouwen en weerbaarheid. Daarbij speelt een zinvolle vrijetijdsbesteding een belangrijke rol. Een mentor heeft merkbaar een positieve invloed op de schoolloopbaan van de jongeren.
De kwaliteit van jongerenwerk nieuwe stijl Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl moet kwalitatief goed zijn, ook bij dalende overheidsmiddelen. Kwalitatief sterk jongerenwerk speelt een belangrijke rol in het voorkomen en aanpakken van problemen in wijken en buurten en het versterken van jongeren. Jongeren leren vooral door positieve voorbeelden en benaderingen. Met straffen alleen komen we er niet. Het jongerenwerk verdient hierbij aandacht voor professionalisering en ondersteuning. Voor het organiseren en uitvoeren van kwalitatief goed jongerenwerk is het belangrijk dat: •
er een duidelijke opdracht vanuit de gemeente ligt;
•
de welzijnsorganisatie een heldere visie heeft, ook op de concrete uitwerking daarvan;
•
het jongerenwerk een duidelijke geformaliseerde positie heeft in de jeugdketens;
•
geïnvesteerd wordt in hoogwaardige kennisontwikkeling en resultaatmetingen
•
jongerenwerkers getraind worden in het uitvoeren van hun taak;
•
het jongerenwerk zich actief en positief profileert;
•
het jongerenwerk actief met jongeren en bewoners werkt aan participatie;
•
het jongerenwerk een bijdrage levert aan veiligheid door haar rol in de aanpak van overlast, maar ook richting de buurtbewoners.
De kwaliteit van het jongerenwerk krijgt een nieuwe inhoud: meer bouwen op de eigen kracht van de jongeren en beter aansluiten op de kracht van de samenleving. Wat betekent dat voor drie aspecten van het jongerenwerk: de jongerenwerker, het aanbod en de instellingen?
® De jongerenwerker Houvast biedt hier het beroepsprofiel voor Jongerenwerk van MOVISIE ^ waarin vanuit de vereisten van de W m o een toespitsing gemaakt is op de verschillende aspecten van professioneel jongerenwerk. Daarbij gaat het met name om pedagogische vaardigheden. De jongerenwerker moet kunnen enthousiasmeren en eigen initiatief kunnen aanmoedigen (zowel van de jongere als van de samenleving), maar ook kunnen normeren en grenzen stellen. Soms moet hij afstand houden, maar soms moet hij ook zeer nabij zijn. Hij moet in staat zijn de vraag achter de vraag op te sporen. O m zijn werk goed te kunnen doen (ook in relatie t o t netwerk- en ketenpartners) moet hij genoeg weten van de sociale en psychologische ontwikkeling van jongeren en de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en de sociale kaart van het deel van de stad of de wijk waar hij werkzaam is. Vaker dan voorheen is een opbouwwerkmentaliteit nodig: organiseren dat jongeren in relatie t o t de rest van de samenleving begeleid worden naar volwassenheid, veeleer dan zelf die begeleiding ter hand te nemen. Deze vereisten gelden voor jongerenwerkers in alle settings, al zijn er wel accentverschillen tussen bijvoorbeeld jongerenwerkers die ambulant hulp verlenen en collega's die vooral talentontwikkeling bieden. Daarnaast wordt de in gezamenlijkheid door het jongerenwerk opgestelde gedragscode voor het jongerenwerk doorgevoerd in alle jongerenwerk organisaties.
Corrie van Dam en Niels Zwikker, Competentieprofiel Jongerenwerker, Movisie 2008.
•
Het aanbod Het jongerenwerk beschikt over de expertise o m een aanbod te formuleren dat vanuit de leefwereld van de jongeren, de doelen en prestatieafspraken zoals geformuleerd door de opdrachtbever realiseert. Het jongerenwerk ontwikkelt zich in de komende vijfjaar naar een evidence based practice. O m d a t bewezen effectieve methodieken in het welzijnswerk nog niet beschikbaar zijn,' investeert het jongerenwerk in methodiekontwikkeling op academisch niveau. Hiervoor sluit zij aan bij landelijke richtlijnen voor methodiekontwikkeling en effectmeting zoals die worden gehanteerd door Movisie en het Nederlands Jeugd Instituut. De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl vormen in combinatie met de pedagogische opdracht de richtlijnen voor de doorontwikkeling van de professionaliteit van jongerenwerkers (zie paragraaf Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl).
® De instellingen De organisaties voor jongerenwerk moeten een robuuste basis bieden voor de jongerenwerkers. De bedrijfsvoering moet enerzijds innovatief en flexibel zijn (om in te spelen op steeds veranderende vragen en capaciteiten van jongeren en andere burgers), anders stabiel en duurzaam (om te voorkomen dat jongeren afhaken in het projectencarrousel en om kwaliteit te kunnen bieden). Een bruikbaar instrument is in dat verband een integrale kostprijs die inzicht biedt in de kosten van de levering, maar ook van innovatie en bedrijfsrisico's. De instellingen voor jongerenwerk moeten kunnen aansluiten op de organisaties van de (keten)partners. Dat betekent dat ze soms de regie over hun 'eigen' werkers moeten kunnen delegeren aan anderen. Omgekeerd betekent dit dat instellingen formeel t o e gang moeten hebben t o t de netwerken, en ook in de prestatieafspraken ruimte is o m daadwerkelijk te kunnen participeren. De instellingen voor professioneel jongerenwerk zullen voor de jongerenwerkers zelf een continue leeromgeving moeten creëren. Daartoe moeten centraal instrumenten voor praktijktoetsing worden ontwikkeld en vastgesteld. De praktijktoetsing dient als nulmeting en tevens als uitgangspunt voor ontwikkeling, waar organisaties vervolgens zelf mee aan de slag kunnen. Aan de hand van de uitkomsten van de praktijktoetsing bekijkt de organisatie welke deskundigheidsbevordering wordt toegepast. Daarnaast kan er vanuit stedelijke coördinatie een ontwikkelplan worden opgesteld waarin w o r d t beschreven welke stedelijke ondersteuning geboden kan worden. Dit kan door middel van expertmeetings, cursussen en scholing voor Amsterdamse jongerenwerkers en centrale coaching en supervisie. Voor kennisontwikkeling wordt samengewerkt met Youth Spot, het onderzoek en praktijkcentrum voor jongerenwerk in Amsterdam. In Youth Spot werken aanbieders van jongerenwerk samen met de jongerenwerkopleidingen aan de professionalisering van het jongerenwerk. O m er voor te zorgen dat de nieuwe jongerenwerkers tevens beschikken over de kerncompetenties wordt er in samenwerking met Youth Spot een structureel stedelijk overleg belegd worden tussen welzijnsinstellingen, onderwijs en overheid. Doel van dit overleg is de praktijk en opleiding voldoende op elkaar te laten aansluiten.
Goed opdrachtgever- en opdrachtnemerschap In Amsterdams jongerenwerk nieuwe stijl speelt de overheid wel een sleutelrol, maar niet de hoofdrol. Die wordt namelijk gespeeld door jongeren, ouders en burgers zelf en vervolgens door de jongerenwerkers, de aanbieders en de ketenpartners.
Zie de kosten en baten van welzijn en maatschappelijke dienstverlening, SEO http://www.mogroep.nl/index.php?p=49758.
25
De overheid ondersteunt dat. Voor een deel van het aanbod is de lokale overheid de financier en formeel opdrachtgever. De instanties die dat aanbod uitvoeren hebben veelal ook andere financiers en de inhoudelijke opdrachtgever is de samenleving zelf. De overheid kan zich terughoudend opstellen als het o m 'normale' participatie en bijvoorbeeld talentontwikkeling gaat, maar zit er in een aantal gevallen bovenop: •
als het gaat om kwetsbare jongeren die intensieve aandacht, zorg en hulp nodig hebben;
•
bij het meidenwerk, hiervoor is structureel te weinig aandacht geweest waardoor de preventieve werking van het jongerenwerk teveel gericht is geweest op jongens, terwijl het vanwege problematiek onder meisjes ook broodnodig is dat het jongerenwerk zich ook op hen richt. Het meidenwerk vergt een andere aanpak dan het jongerenwerk voor jongens;
•
wanneer het gaat om de nieuwe doelgroep jongeren met een beperking;
•
als de grens met criminaliteit in zicht komt.
Amsterdam (stad en stadsdelen) en jongerenwerk hebben dan ook verschillende typen relaties: •
Voor zover de overheid concrete diensten inkoopt, gelden daarvoor de uitgangspunten van goed opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap. In steekwoorden betekent dat: -
informeren, o p de hoogte zijn van trends onder jongeren en in de samenleving;
-
van visie naar opdracht: de overheid stelt heldere doelen, de instellingen doen voorstellen voor de verwezenlijking;
-
tussentijdse communicatie en afstemming over de ingezette middelen en de voortgang van de realisatie;
-
toezicht en afrekening o p behaalde resultaten, geformuleerd in termen van outcome, waar mogelijk op basis van exacte cijfers.^°
•
Waar de overheid met anderen als cofinancier van activiteiten optreedt, is ze veeleer partner dan opdrachtgever en dragen organisaties voor jongerenwerk een eigen verantwoordelijkheid. Soms is de overheid bij die gezamenlijke inspanning ook coördinator of regisseur.
De gezamenlijke stadsdelen en de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS) zijn medio 2010 de werkgroep 'Opdrachtgeverschap in de Welzijnssector' gestart, als een doorstart van het Verbeterprogramma Welzijn 2007-2009. Als input zijn gesprekken gevoerd met portefeuillehouders en directeuren van grote welzijnsorganisaties en de zeven stadsdeelmanagers van het sociaal domein. Doel Doel is o m de best mogelijke oplossingen voor maatschappelijke problemen te vinden in elk stadsdeel. Oplossingen op maat zijn uitgangspunt. Daar waar nuttig en efficiënt is gezamenlijk optrekken het streven. Middel Het verbeteren van opdrachtgeverschap in de welzijnssector wordt als middel gezien. De mogelijkheden voor samenwerking tussen de stadsdelen worden bekeken om haar opdrachtgeverschap procesmatig en inhoudelijk kwalitatief in te richten. Samenwerking en partnerschap zijn daarbij niet synoniem met uniformiteit.
Zie: 'Opdrachtgeverschap in de welzijnssector - een advies voor samenwerking en partnerschap' in opdracht van dienst WZS en de stadsdelen. Januari 2011.
26
Advies Per ondervt/erp in liet sociaal domein wordt met beiiulp van een sociale agenda gekeken of en op welke wijze kan worden samengewerkt. Aanbevelingen zijn: 1) inrichten van een subsidienetwerk en hieronder tijdelijke werkgroepen aanhaken, 2) benoemen van een kwartiermaker voor het subsidienetwerk, verantwoordelijk voor het programma van het netwerk, 3) instellen van een werkgroep prestatieafspraken en verantwoordingseisen, 4) instellen van een werkgroep "onderzoek / benchmarking product en kostprijsberekening", 5) instellen van een werkgroep methodiekontwikkeling maatschappelijke effectmeting, 6) instellen van een werkgroep afbouwen en beëindigen subsidies, 7) deelnemen aan stedelijke werkgroep Harmonisatie Subsidies, 8) het (door) ontwikkelen van een training opdrachtgeverschap met meerdere modulen. De aanbeveling om een stedelijk subsidienetwerk in te richten is in 2011 door de sectormanagers overgenomen. Dit nog in te richten team gaat de overige aanbevelingen een plek geven. Het opdrachtgeverschap in het jongerenwerk maakt hier onderdeel vanuit. Van belang is in ieder geval dat een gemeente als opdrachtgever duidelijk aan kan geven wat zij van het jongerenwerk verwacht. Een welzijnsorganisaties moet duidelijk aangeven welke resultaten zij kan leveren voor een bepaalde prijs. Goede prestatieafspraken over en weer zijn daarom essentieel.
Verantwoording In beide rollen - als partner en als opdrachtnemer - hebben organisaties voor jongerenwerk de verantwoordelijkheid o m zo aannemelijk mogelijk te maken dat hun inspanningen de door de overheid gewenste outcome realiseren. Waar mogelijk dient het aanbod evidence based te zijn en waar dat niet mogelijk is, dienen aanbieders in elk geval aannemelijk te maken wat het maatschappelijk effect is. Vanaf 2008 zijn daar de eerste stappen voor gezet, enerzijds met een beschrijving van het gewenste 'goede gesprek' tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Anderzijds met een methode om de maatschappelijke effecten van het jongerenwerk inzichtelijk te maken. Dit heeft geresulteerd in de viermethodenaanpak voor het jongerenwerk, waarmee momenteel in Amsterdam breed wordt geëxperimenteerd. Deze viermethodenaanpak bestaat uit: •
een enquête onder de jongeren,
•
een doelgroepbereikanalyse,
•
een enquête onder stakeholders en
•
een analyse van eigen en externe onderzoeksgegevens.
Deze aanpak wordt vanaf 2011 verder ontwikkeld met landelijke begeleiding in het kader van het Stimuleringsprogramma Welzijn nieuwe stijl. Voor een deel is zulk effectonderzoek gericht op leren: hoe kunnen we zo effectief mogelijke interventies ontwikkelen? Voor een ander deel is ze gericht op verantwoording afleggen: is het belastinggeld effectief besteed? Het is van belang beide doelen niet te vermengen. Vooralsnog is het onderzoek naar effecten niet zo robuust dat er verantwoording op kan worden gebaseerd. Die zal dan ook eerder gebaseerd moeten worden op financiële gegevens (is het gemeenschapsgeld zorgvuldig besteed?) en op verhalen van jongeren, burgers, andere stakeholders en professionals. Dat is dus eerder een 'rekenschapsmodel' zoals dat eerder is overeengekomen met het onderwijs, dan een strikt verantwoordingsmodel.
Beleidsuitgangspunten Voorgaande hoofdstukken geven inzicht in de inhoud, kwaliteit, en taakverdeling binnen Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl. In dit laatste hoofdstuk verduidelijken we wat dat betekent voor de rol van het stedelijke bestuur en de stadsdeelbesturen. Voor een groot deel van het jongerenwerk zijn de stadsdelen de opdrachtgever, voor een kleiner deel is dat de centrale stad. Zowel de stedelijke diensten als de stadsdelen zijn in hun rol als opdrachtgever autonoom. Daar staat tegenover dat alle jongeren en andere Amsterdammers er baat bij hebben als er meer eenduidigheid bestaat in het aanbod, in de wijze waarop er opdracht wordt gegeven en voor wat betreft de kwaliteit van het aanbod. Voor die eenduidigheid biedt dit beleidskader een houvast. O m een zekere eenduidigheid, kennisuitwisseling en ervaringen te delen, kan een stedelijk expertisenetwerk bestaande uit stad, stadsdelen, welzijn, opleiding jongerenwerk en Youthspot een belangrijke rol spelen. Uitgangspunt voor alle partijen in de relatie die ze met elkaar hebben, zijn de beleidsuitgangspunten die over en met het jongerenwerk worden gemaakt. De basis voor deze afspraken ligt in een combinatie van de 5 doelen van het jongerenwerk in relatie met de 8 bakens van welzijn nieuwe stijl. •
Het aanbod moet beter aansluiten bij de eigen kracht van jongeren en andere burgers, niet alleen bij hun vraag;
•
Eigen initiatief, eigen capaciteiten en wederkerigheid zijn uitgangpunt;
•
Het jongerenwerk stelt zo nodig grenzen en communiceert maatschap-
•
jongeren worden gestimuleerd om hun eigen ideeën vorm te geven
pelijke normen en waarden; en krijgen waar nodig pedagogische begeleiding. Waar mogelijk worden de initiatieven samen met de buurt vormgegeven. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van sociale media; •
Het jongerenwerk participeert in de verschillende jeugdketens als schakel tussen het publieke domein en de domeinen thuis en op school;
•
Er is aparte aandacht voor meisjes en jonge vrouwen en jongeren met een beperking;
•
het creëren van informele netwerken van, voor en door jongeren wordt gestimuleerd. Er is een goede aansluiting tussen informele en formele netwerken;
•
Wederkerigheid: de samenleving doet wat voor de jongeren, de jongere doet wat voor de samenleving. We spreken elkaar aan op eikaars verantwoordelijkheden.
Voor een efficiënte en effectieve uitvoering van die beleidsuitgangspunten, zijn de taken van de verschillende betrokken partijen bij de uitvoering van het jongerenwerk in ieder geval: Taken Centrale Stad •
De centrale stad zorgt voor aansluiting van het jongerenwerk bij de ketens waarover de centrale stad regie heeft Onderwijs, Zwerfjongeren, Arbeidstoeleiding, Jeugd&Gezin, Jeugd&Veiligheid.
28
•
De centrale stad organiseert in samenwerking met het jongerenwerk, de stadsdelen, de opleiding jongerenwerk en het onderzoekcentrum voor jongerenwerk, Youthspot, als samenwerkingsverband tussen opleidingen en het werkveld een stedelijk netwerk jongerenwerk voor kennisuitwisseling en expertise op het gebied van jongerenwerk. Het voorzitterschap zal roulerend door alle partijen plaatsvinden.
•
De centrale stad (en de stadsdelen) dragen er zorg voor dat het jongerenwerk een deeluitwerking wordt van de bestuuropdracht 'verandering jeugddomein'
•
Het OKC betrekt het jongerenwerk bij beleidsvorming en uitvoering voor de doelgroep 12+.
Taken stadsdelen: •
Met het o o g op de op hande zijnde ontwikkeling van het OKC voor de doelgroep 4 -12 jaar en 12+ dragen de stadsdelen zorg voor de relatie tussen het OKC en het jongerenwerk. Enerzijds voor wat betreft de signalerende, verwijzende en activerende rol van het jongerenwerk in de openbare ruimte. Maar ook voor vrijetijdsaanbod voor jongeren (met een beperking).
•
Het stadsdeel draagt er via haar opdracht aan het jongerenwerk en andere instellingen gericht op jongeren, zorg voor een goede aansluiting op de ketens voor Jeugd&Veiligheid, werk en onderwijs.
• •
Stadsdelen nemen deel aan het stedelijke expertisenetwerk. Maken afspraken met het jongerenwerk op basis van 'het goede gesprek', (paragraaf verantwoording) en bieden daarbij ruimte voor de professional. Stadsdelen formuleren de doelstellingen en gewenste prestaties. Het jongerenwerk kiest zelf de meest passende werkvorm. In de opdrachtverstrekking wordt rekening gehouden met kosten voor deskundigheidsbevordering en samenwerking. Het is raadzaam om in opdracht 20% vrije ruimte te laten zodat jongerenwerk in de gelegenheid is om in te spelen op recente ontwikkelingen. In de opdracht aan jongerenwerk worden de voornoemde beleidsuitgangspunten meegenomen in de beschikking.
•
Dragen ertoe bij dat de partners in het veld de sociale kaart van het stadsdeel en haar buurten en wijken kent en op elkaar aansluiten waar nodig (Onderwijs, Jeugd&Veiligheid, buurtburgemeesters etc).
Taken j o n g e r e n w e r k : •
Aansluiting te zoeken bij partners in het veld (in samenwerking met de
•
Jongerenwerkers voldoen aan het beroepsprofiel van MOVISIE.
opdrachtgever). •
Het jongerenwerk is (beter) toegerust op de specifieke doelgroep meisjes en jongeren met een licht verstandelijke beperking.
•
Het aanbod moet beter aansluiten bij de eigen kracht van jongeren en andere burgers, niet alleen bij hun vraag.
•
Eigen initiatief, eigen capaciteiten en wederkerigheid zijn uitgangspunt;
•
Het jongerenwerk stelt zo nodig grenzen en communiceert maatschappelijke normen en waarden.
•
Pedagogische begeleiding is noodzakelijk: jongeren zijn per definitie nog niet geheel zelfstandig en zelfredzaam.
Basispakket Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl Inleiding Het voorliggende basispakket 'Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl' is de uitwerking van het beleidskader 'Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl^'. Het beleidskader geeft op hoofdlijnen nchting aan het jongerenwerk in deze stad. Dankzij de inzet van de werkgroep van alle stadsdelen, DMO, WZS, Youth Spot, politie, uitvoeringsorganisaties van het jongerenwerk in alle stadsdelen en OSA is er een breed draagvlak voor het kader en de voorgestelde richtingen en doelen. Het beleidskader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl is in april 2012 op het estafetteovedeg ter kennisname aangenomen. Zowel de stedelijke diensten als de stadsdelen zijn in hun rol als opdrachtgever van het jongerenwerk autonoom. Daar staat tegenover dat alle jongeren en Amsterdammers er baat bij hebben als er meer eenduidigheid bestaat in het aanbod, in de wijze waarop er opdracht wordt gegeven en voor wat betreft de kwaliteit van het aanbod en de meetbaarheid ervan. Voor deze eenduidigheid biedt het beleidskader houvast. In de brief van dhr. Asscher, wethouder Jeugd, d.d. 24 januari jl., als reactie op dit beleidskader, onderschrijft hij de geformuleerde doelen en prioriteiten in het kader en wil hij tegelijkertijd een volgende stap zetten: het omzetten van het beleidskader in concrete prestatieafspraken. Op de bestuurlijke conferentie is in samenwerking tussen stad, stadsdelen en uitvoerders afgesproken om gezamenlijk afspraken te maken met eenduidige criteria voor kwaliteit en meetbare prestaties op basis van streefnormen. De wethouder Jeugd stelt voor om voor de zomer met elkaar de stedelijke streefnormen vast te stellen. Middels een bestuursopdracht is op 16 april 2012 aan de werkgroep van stadsdelen, DMO en instellingen gevraagd het beleidskader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl uit te werken in concrete prestatieafspraken en deze vast te leggen in een basispakket Jongerenwerk met de minimale inzet van jongerenwerk voor alle stadsdelen in Amsterdam. Het voorliggende basispakket Jongerenwerk voor Amsterdam zal op 25 juni 2012 in het estafetteoverleg ter vaststelling aangeboden worden. Toelichting Het basispakket is de minimale inzet van het jongerenwerk in ieder stadsdeel. Het is een set basisafspraken met ruimte voor lokaal maatwerk. Het uitgangspunt is om vanaf 1 januari 2013 in een 'overgangsjaar' toe te werken naar het behalen van de resultaten. Op 1 januari 2014 zullen de resultaten zichtbaar zijn in het jongerenwerk. Het basispakket is geformuleerd aan de hand van negen prioriteiten uit het beleidskader AJNS. In het basispakket is iedere prioriteit uitgewerkt in concrete prestatieafspraken. Het gaat om de volgende prioriteiten: 1. Focus op 10-18 jarigen 2. Focus op meiden 3. Focus op jongeren met een beperking 4. Eigen capaciteiten en wederkerigheid staan centraal 5. Verbeteren aansluiting opleiding en praktijk ' Zie bijlage 1
1
6. 7. 8. 9.
Het jongerenwerk participeert in jeugdketens Versterken samenwerking met Primair en Voortgezet Onderwijs Implementatie JongerenEffectwijzer in alle stadsdelen Opzetten stedelijk expertisenetwerk
Voor elke prioriteit zijn de basisafspraken in een tabel opgenomen. Elke tabel bevat vijf kolommen: maatschappelijk effect, doel, resultaat, actie en verantwoordelijke partij. Bij elke prioriteit is het maatschappelijke effect benoemd waaraan de prioriteit bijdraagt. Daarna zijn de doelen benoemd die gesteld worden om dit te bewerkstelligen. De resultaten geven concreet weer hoe er vorm wordt gegeven aan het realiseren van de doelstellingen. Vervolgens geeft de tabel aan hoe de resultaten worden geborgd en door wie. Bij een aantal prioriteiten zijn afspraken opgenomen t.a.v. de doelgroep van het jongerenwerk. Doelgroep van het jongerenwerk zijn alle jongeren, met daarbinnen een nadruk op jongeren afkomstig uit de lagere sociaaleconomische milieus. Het basispakket benoemt een viertal groepen die extra focus krijgen: jongeren van 10 tot 18 jaar, meiden, jongeren meteen beperking en jongeren zonder startkwalificatie. Andere prioriteiten gaan over de speerpunten van het jongerenwerk. Het jongerenwerk richt zich op vijf doelen: binding aan de samenleving (volwaardige participatie), vorming (educatie en talentontwikkeling), gedragsbeïnvloeding (zoals identiteitvorming, weerbaarheid, maar ook overlastbestrijding), ontmoeting (sociale contacten) en ontspanning. Een speciaal accent zal de komende jaren liggen op het versterken van de binding aan de samenleving. Wederkerigheid is daarbij van groot belang; niet eenzijdig investeren in jongeren opdat zij volwaardig leren participeren, maar de jongeren doen ook wat terug voor de samenleving. Tot slot zijn er prioriteiten die gaan over de organisatie, positionering en kwaliteit van het jongerenwerk.
2
1. Focus op 10-18 jarigen In het jongerenwerk wordt vooral de doelgroep 10-18 jaar bereikt. Dit betekent niet dat er geen aanbod voor de groep van 18- 23 jaar nodig is. Zij hebben een andere behoefte en de vraag is of het jongerenwerk het juiste instrument is voor deze doelgroep. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het aanbod voor de doelgroep 10-18 jaar en voor de doelgroep 18-23 jaar. Deze laatste groep kan ingezet worden als peergroep voor jongere groep (zie prioriteit wederkerigheid en eigen capaciteiten). Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het bevorderen van de zelfredzaamheid van jongeren
Het bereiken van jongeren tussen 10 en 23 jaar, met de nadruk op jongeren tussen de 10 en 18 jaar, door het aanbieden van een breed aanbod van activiteiten.
Minimaal 70% van de basisactiviteiten van het jongerenwerk is gericht op jongeren van 10-18 jaar
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
In ieder stadsdeel is ambulant jongerenwerk aanwezig
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
3
2. Focus op meidenwerk De afgelopen jaren is het jongerenwerk in Amsterdam enerzijds ingezet om overlast tegen te gaan en anderzijds ingezet op talentontwikkeling. Omdat overlast meestal wordt veroorzaakt door jongens, is de doelgroep meisjes de afgelopen jaren onderbelicht gebleven. In het programakkoord 2010-2014 is opgenomen dat er specifiek aandacht besteed zal worden aan de problematiek van meisjes en jonge vrouwen. Dit hoeft niet te betekenen dat er aparte budgetten voor het meidenwerk worden gereserveerd. Maar wel dat er heldere opdrachten en resultaatafspraken worden gemaakt over het daadwerkelijk bereiken van meisjes en jonge vrouwen. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het bevorderen van de zelfredzaamheid van meiden
Het meidenwerk in Amsterdam wordt sterker gepositioneerd; meer inzet op specifieke behoeften van meiden
Minimaal 30% van de bereikte doelgroep zijn meiden
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Het borgen van een substantieel deel van het jongerenwerkbudget voor meidenwerk
Minimaal 30% van het jongerenwerkbudget wordt ingezet voor de doelgroep meiden.
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Het vergroten van ontwikkelingskansen van meiden Het bevorderen van weerbaarheid van meiden
4
3. Focus op jongeren met een beperking Beperkingen bij jongeren worden vaak ziclitbaar in en rond de pubertijd. Jongeren met een verstandelijke, psychosociale of psychische beperking, die niet als zodanig herkend zijn, worden vaak gezien als lastige klanten waar zelfs de meest ervaren jongerenwerkers moeilijk mee uit de voeten kunnen. Als gevolg van de huidige bezuinigingen in de AWBZ, maar ook de IQ-maatregel en de overheveling van taken vanuit het rijk naar de gemeente (Jeugdzorg, AWBZ etc), wordt de gemeente verantwoordelijk voor een grote groep licht verstandelijke beperkten in de stad en de aansluiting op de Wmo. Op dit moment is in samenwerking tussen OSA, MEE- Amstel en Zaan en Clientbelang een begin gemaakt met de toegankelijkheid van de voorzieningen voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Allereerst is er door Mee - Amstel en Zaan een basistraining en een verdiepingsmodule aangeboden aan de jongerenwerkers. Het doel van de cursus is om deze jongeren beter te herkennen en te begeleiden. Daarnaast heeft Youth Spot een verkenning uitgevoerd naar de (on)mogelijkheden van inclusief jongerenwerk. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van jongeren met een beperking
Het jongerenwerk in Amsterdam is meer toegankelijk voor jongeren met een lichamelijke of geestelijke beperking
Alle jongerenwerkers zijn getraind om te werken met jongeren met een beperking (inclusief LVB)
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Per organisatie is er 1 aandachtsfunctionaris
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Minimaal de helft van het aantal locaties waar het jongerenwerk plaatsvindt per stadsdeel, is toegankelijk voor jongeren met een fysieke beperking. Daar waar sprake is van nieuwbouw of verbouw, is de toegankelijkheid een vanzelfsprekendheid
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
5
4. Eigen capaciteiten en wederkerigheid staan centraal Ook de primaire doelgroep van het jongerenwerk - sociaaleconomisch zwakkere en kwetsbare jongeren en meiden - bestaat uit jongeren met capaciteiten, al zijn deze jongeren nog niet altijd gewend om deze te gebruiken of hun behoefte te formuleren. Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl leert jongeren hun capaciteiten in te zetten en initiatief te nemen. Op alle jongeren wordt een beroep gedaan om zich te gedragen als verantwoordelijk lid van de samenleving, actief een bijdrage te leveren en zelf initiatief te ontplooien. Dit betekent dat zowel de overheid als het jongerenwerk veel vaker 'op haar handen moet gaan zitten' en de jongere moet aanspreken op zijn of haar eigen verantwoordelijkheden. IVIaatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het versterken van de binding van de jongeren aan de samenleving
Het jongerenwerk in Amsterdam leert jongeren gebruik te maken van hun eigen capaciteiten
Minimaal 50% van het aanbod voor jongeren wordt door jongeren zelf geïnitieerd en/of georganiseerd. Bij deze activiteiten kan de oudere doelgroep (18-23 jaar) ingezet worden
Opnemen in prestatieafspraken
Uitvoeringsorganisaties en stadsdelen
Wederkerigheid staat centraal in het jongerenwerk in Amsterdam: de samenleving doet wat voor de jongeren, de jongere doet wat voor de samenleving
als
Het vergroten van de betrokkenheid van de jongeren bij hun leefomgeving
peergroup.
6
5. Verbeteren aansluiting opleiding en praktijk Houvast biedt hier het beroepsprofiel voor Jongerenwerk van MOVISIE^ waarin vanuit de vereisten van de Wmo een toespitsing gemaakt is op de verschillende aspecten van professioneel jongerenwerk. Daarbij gaat het met name om pedagogische vaardigheden. De jongerenwerker enthousiasmeert en kan het eigen initiatief aanmoedigen (zowel van de jongere als van de samenleving), maar ze kunnen ook normeren en grenzen stellen. Soms houdt hij afstand, maar soms is hij ook zeer nabij. Hij is in staat de vraag achter de vraag op te sporen. Om zijn werk goed te kunnen doen (ook in relatie tot netwerk- en ketenpartners) weet hij genoeg van de sociale en psychologische ontwikkeling van jongeren en de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en de sociale kaart van het deel van de stad of de wijk waar hij werkzaam is. Vaker dan voorheen is een opbouwwerkmentaliteit nodig: organiseren dat jongeren in relatie tot de gehele samenleving begeleid worden naar volwassenheid, veeleer dan zelf die begeleiding ter hand te nemen. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verbeteren van de praktische kwaliteit van het jongerenwerk en de jongerenwerkers
Het verbeteren van de aansluiting van de opleiding Jongerenwerk en het jongerenwerk in de praktijk
Het profiel jongerenwerker is aangescherpt naar het beroepsprofiel Jongerenwerk van MOVISIE per 1-12013
Het profiel jongerenwerker aanscherpen
Het stedelijk expertise netwerk (eerste opdracht)
Alle jongerenwerkers voldoen aan het beroepsprofiel mbo/hbo (2014)
^ Corrie van Dam en Niels Zwikker, Competentieprofiel Jongerenwerker, Movisie 2008
7
6.
Het jongerenwerk participeert in Jeugdketens
Met name gericht op kwetsbare jongeren bestaan in Amsterdam verschillende 'ketens': gezamenlijke en goed afgestemde inspanningen van partners rondom de vraag van jongeren, opvoeders en de samenleving. Het jongerenwerk is nog niet in al die ketens vertegenwoordigd. Inzet is dat het jongerenwerk, voor zover ze dat nog niet is, de komende periode een formele positie inneemt in die ketens. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verlagen van het aantal voortijdig schoolverlaters
Het jongerenwerk in Amsterdam participeert in verschillende jeugdketens als schakel tussen het publieke domein en de domeinen thuis en op school
Het jongerenwerk participeert in de jeugdketens, zoals bijv.: - Jeugd en Veiligheid - Netwerk 12+ -Zorg -VSV
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Het voorkomen en bestrijden van overlast
8
7. Versterken samenwerking met Primair en Voortgezet Onderwijs Uit de bestuurlijke conferentie komt naar voren dat er zowel vanuit liet onderwijs als vanuit het jongerenwerk als vanuit de stadsdelen behoefte is aan een meer vaste vorm van samenwerking tussen het onderwijs en jongerenwerk. Het gaat hier o.a. om het integraal aanbieden van activiteiten, de aansluiting op de veiligheid in en om de school, de signalerende en doorverwijzende rol van het jongerenwerk en het zorgsysteem van de school, de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs en ouderbetrokkenheid. Het jongerenwerk legt hierbij de nadruk op de laatste twee groepen van het primair onderwijs en het MBO. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verlagen van het aantal voortijdig schoolverlaters.
Het jongerenwerk in Amsterdam versterkt de samenwerking met het Primair en Voortgezet Onderwijs
Minimaal 10% van het basisaanbod wordt integraal georganiseerd in samenwerking met of in opdracht van het onderwijs
a. Opnemen in prestatieafspraken b. Afspraken maken met schoolbesturen
a. Stadsdelen, scholen en uitvoeringsorganisaties b. PO: Stadsdelen VO: DMO
Het jongerenwerk en Bureau Leerplicht werken samen. maken gebruik van eikaars expertise en mogelijkheden in de aanpak van VSV.
a. Opnemen in prestatieafspraken b. Afspraken maken met schoolbesturen
a. Stadsdelen, scholen. uitvoeringsorganisaties en Bureau Leerplicht b. PO: Stadsdelen VO: DMO
Het jaarlijks doorverwijzen en/of begeleiden van 100% van de jongeren zonder startkwalificatie naar school. werk of DWI
a. Opnemen in prestatieafspraken b. Afspraken maken met schoolbesturen
a. Stadsdelen, scholen, uitvoeringsorganisaties en DWI b. PO: Stadsdelen VO: DMO
10% van de basisactiviteiten zijn gericht op het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en het behalen van een startkwalificatie
a. Opnemen in prestatieafspraken b. Afspraken maken met schoolbesturen
a. Stadsdelen, scholen en uitvoeringsorganisaties b. PO: Stadsdelen VO: DMO
Het begeleiden van jongeren 15-18 jaar preventief (kwalificatieplicht) en jongeren van 18-23 jaar richting scholing (startkwalificatie) of werk (jongerenloket).
9
8. Implementatie JongerenEffectwijzer in alle stadsdelen In 2011 hebben 4 Amsterdamse stadsdelen, DMO, OSA, Combiwei, Dynamo, Doek en StreetcornenA/ork, met ondersteuning van de DSP-groep, deelgenomen aan de 'pilot' JongerenEffectwijzer (werktitel). Doel van deze 'pilot' was om meer inzicht te krijgen in de resultaten van het jongerenwerk en om te werken aan verdere professionalisering. De stadsdelen krijgen inzicht in vragen en behoeften van jongeren en de tevredenheid van ketenpartners. Voor de instellingen is het een middel om te werken aan de kwaliteit en professionaliteit van de uitvoerende werkers. Inmiddels in de 'pilot' afgesloten en geëvalueerd en op basis daarvan hebben de overige 3 stadsdelen en hun uitvoeringsorganisaties aangesloten bij de implementatie en digitalisering van het meetinstrument. Parallel aan de doorontwikkeling en implementatie van het instrument wordt de eerste meting voorbereid. Deze is er op gericht dat jongerenwerkers en managers van de deelnemende instellingen zoveel mogelijk zelfstandig met de JongerenEffectwijzer kunnen werken. Uitkomst van deze eerste meting in september 2012 is een notitie per instelling met de uitkomsten. De tweede meting zal in februari 2013 gehouden worden. De DSP-groep voert een analyse uit van deze meting en stelt een rapportage op per instelling. Een overall rapportage zal in april 2013 verschijnen. Nadat de instellingen en jongerenwerkers de twee metingen hebben uitgevoerd, zal de DSP-groep een evaluatie uitvoeren en betrokkenen van stadsdelen, DMO en de instellingen via telefonische interviews naar ervaringen vragen over het doorlopen proces en suggesties voor doorontwikkeling, bijsturing of aanscherping. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verbeteren van de kwaliteit van het jongerenwerk
Alle stadsdelen en hun uitvoeringsorganisaties implementeren de 'JongerenEffectwijzer' (werktitel), in samenwerking met de DSP-groep
Elke uitvoeringsorganisatie in Amsterdam werkt met deze methodiek voor effectmeting van jongerenwerk
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Elke uitvoeringsorganisatie heeft jaarlijks 2 meetmomenten op behaalde doelen en resultaten met individuele jongeren en groepen jongeren
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Behaalde resultaten van het jongerenwerk worden per stadsdeel inzichtelijk en vergelijkbaar met andere stadsdelen
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
10
9. Opzetten stedelijk expertisenetwerk Het stedelijk expertisenetwerk dient aan te sluiten bij de bestaande kennis en infrastructuur in de stad. Alle partijen die gebruik maken van liet netwerk leveren hieraan een financiële of inhoudelijke bijdrage. De behoefte vanuit de praktijk van de jongerenwerkers is leidend. Methodiekontwikkeling en training krijgen prioriteit. De kennis en de opleidingen zijn toegankelijk voor het werkveld en het werkveld biedt studenten een actuele leeromgeving. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verbeteren van de vakinhoudelijke kwaliteit van het jongerenwerk
Het ontwikkelen van een expertise netwerk dat aansluit bij bestaande kennis en infrastructuur
Er is een stedelijk expertise netwerk; methodiekontwikkeling en training binnen het jongerenwerk krijgen prioriteit
Het ontwikkelen van een plan voor expertise ontwikkeling
Centrale stad in samenwerking met OSA, Youth Spot, HvA, stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
11
Basispakket Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl Inleiding 1 Het voorliggende basispakket ‘Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl’ is de uitwerking van het beleidskader ‘Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl ’. Het beleidskader geeft op hoofdlijnen richting aan het jongerenwerk in deze stad. Dankzij de inzet van de werkgroep van alle stadsdelen, DMO, WZS, Youth Spot, politie, uitvoeringsorganisaties van het jongerenwerk in alle stadsdelen en OSA is er een breed draagvlak voor het kader en de voorgestelde richtingen en doelen. Het beleidskader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl is in april 2012 op het estafetteoverleg ter kennisname aangenomen. Zowel de stedelijke diensten als de stadsdelen zijn in hun rol als opdrachtgever van het jongerenwerk autonoom. Daar staat tegenover dat alle jongeren en Amsterdammers er baat bij hebben als er meer eenduidigheid bestaat in het aanbod, in de wijze waarop er opdracht wordt gegeven en voor wat betreft de kwaliteit van het aanbod en de meetbaarheid ervan. Voor deze eenduidigheid biedt het beleidskader houvast. In de brief van dhr. Asscher, wethouder Jeugd, d.d. 24 januari jl., als reactie op dit beleidskader, onderschrijft hij de geformuleerde doelen en prioriteiten in het kader en wil hij tegelijkertijd een volgende stap zetten: het omzetten van het beleidskader in concrete prestatieafspraken. Op de bestuurlijke conferentie is in samenwerking tussen stad, stadsdelen en uitvoerders afgesproken om gezamenlijk afspraken te maken met eenduidige criteria voor kwaliteit en meetbare prestaties op basis van streefnormen. De wethouder Jeugd stelt voor om voor de zomer met elkaar de stedelijke streefnormen vast te stellen. Middels een bestuursopdracht is op 16 april 2012 aan de werkgroep van stadsdelen, DMO en instellingen gevraagd het beleidskader Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl uit te werken in concrete prestatieafspraken en deze vast te leggen in een basispakket Jongerenwerk met de minimale inzet van jongerenwerk voor alle stadsdelen in Amsterdam. Het voorliggende basispakket Jongerenwerk voor Amsterdam zal op 25 juni 2012 in het estafetteoverleg ter vaststelling aangeboden worden. Toelichting Het basispakket is de minimale inzet van het jongerenwerk in ieder stadsdeel. Het is een set basisafspraken met ruimte voor lokaal maatwerk. Het uitgangspunt is om vanaf 1 januari 2013 in een ‘overgangsjaar’ toe te werken naar het behalen van de resultaten. Op 1 januari 2014 zullen de resultaten zichtbaar zijn in het jongerenwerk. Het basispakket is geformuleerd aan de hand van negen prioriteiten uit het beleidskader AJNS. In het basispakket is iedere prioriteit uitgewerkt in concrete prestatieafspraken. Het gaat om de volgende prioriteiten: 1. Focus op 10-18 jarigen 2. Focus op meiden 3. Focus op jongeren met een beperking 4. Eigen capaciteiten en wederkerigheid staan centraal 5. Verbeteren aansluiting opleiding en praktijk 1
Zie bijlage 1
1
6. 7. 8. 9.
Het jongerenwerk participeert in jeugdketens Versterken samenwerking met Primair en Voortgezet Onderwijs Implementatie JongerenEffectwijzer in alle stadsdelen Opzetten stedelijk expertisenetwerk
Voor elke prioriteit zijn de basisafspraken in een tabel opgenomen. Elke tabel bevat vijf kolommen: maatschappelijk effect, doel, resultaat, actie en verantwoordelijke partij. Bij elke prioriteit is het maatschappelijke effect benoemd waaraan de prioriteit bijdraagt. Daarna zijn de doelen benoemd die gesteld worden om dit te bewerkstelligen. De resultaten geven concreet weer hoe er vorm wordt gegeven aan het realiseren van de doelstellingen. Vervolgens geeft de tabel aan hoe de resultaten worden geborgd en door wie. Bij een aantal prioriteiten zijn afspraken opgenomen t.a.v. de doelgroep van het jongerenwerk. Doelgroep van het jongerenwerk zijn alle jongeren, met daarbinnen een nadruk op jongeren afkomstig uit de lagere sociaaleconomische milieus. Het basispakket benoemt een viertal groepen die extra focus krijgen: jongeren van 10 tot 18 jaar, meiden, jongeren met een beperking en jongeren zonder startkwalificatie. Andere prioriteiten gaan over de speerpunten van het jongerenwerk. Het jongerenwerk richt zich op vijf doelen: binding aan de samenleving (volwaardige participatie), vorming (educatie en talentontwikkeling), gedragsbeïnvloeding (zoals identiteitvorming, weerbaarheid, maar ook overlastbestrijding), ontmoeting (sociale contacten) en ontspanning. Een speciaal accent zal de komende jaren liggen op het versterken van de binding aan de samenleving. Wederkerigheid is daarbij van groot belang; niet eenzijdig investeren in jongeren opdat zij volwaardig leren participeren, maar de jongeren doen ook wat terug voor de samenleving. Tot slot zijn er prioriteiten die gaan over de organisatie, positionering en kwaliteit van het jongerenwerk.
2
1. Focus op 10-18 jarigen In het jongerenwerk wordt vooral de doelgroep 10- 18 jaar bereikt. Dit betekent niet dat er geen aanbod voor de groep van 18- 23 jaar nodig is. Zij hebben een andere behoefte en de vraag is of het jongerenwerk het juiste instrument is voor deze doelgroep. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het aanbod voor de doelgroep 10-18 jaar en voor de doelgroep 18-23 jaar. Deze laatste groep kan ingezet worden als peergroep voor jongere groep (zie prioriteit wederkerigheid en eigen capaciteiten). Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het bevorderen van de zelfredzaamheid van jongeren
Het bereiken van jongeren tussen 10 en 23 jaar, met de nadruk op jongeren tussen de 10 en 18 jaar, door het aanbieden van een breed aanbod van activiteiten.
Minimaal 70% van de basisactiviteiten van het jongerenwerk is gericht op jongeren van 10-18 jaar
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
In ieder stadsdeel is ambulant jongerenwerk aanwezig
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
3
2. Focus op meidenwerk De afgelopen jaren is het jongerenwerk in Amsterdam enerzijds ingezet om overlast tegen te gaan en anderzijds ingezet op talentontwikkeling. Omdat overlast meestal wordt veroorzaakt door jongens, is de doelgroep meisjes de afgelopen jaren onderbelicht gebleven. In het programakkoord 2010-2014 is opgenomen dat er specifiek aandacht besteed zal worden aan de problematiek van meisjes en jonge vrouwen. Dit hoeft niet te betekenen dat er aparte budgetten voor het meidenwerk worden gereserveerd. Maar wel dat er heldere opdrachten en resultaatafspraken worden gemaakt over het daadwerkelijk bereiken van meisjes en jonge vrouwen. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het bevorderen van de zelfredzaamheid van meiden
Het meidenwerk in Amsterdam wordt sterker gepositioneerd; meer inzet op specifieke behoeften van meiden
Minimaal 30% van de bereikte doelgroep zijn meiden
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Het borgen van een substantieel deel van het jongerenwerkbudget voor meidenwerk
Minimaal 30% van het jongerenwerkbudget wordt ingezet voor de doelgroep meiden.
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Het vergroten van ontwikkelingskansen van meiden Het bevorderen van weerbaarheid van meiden
4
3. Focus op jongeren met een beperking Beperkingen bij jongeren worden vaak zichtbaar in en rond de pubertijd. Jongeren met een verstandelijke, psychosociale of psychische beperking, die niet als zodanig herkend zijn, worden vaak gezien als lastige klanten waar zelfs de meest ervaren jongerenwerkers moeilijk mee uit de voeten kunnen. Als gevolg van de huidige bezuinigingen in de AWBZ, maar ook de IQ-maatregel en de overheveling van taken vanuit het rijk naar de gemeente (Jeugdzorg, AWBZ etc.), wordt de gemeente verantwoordelijk voor een grote groep licht verstandelijke beperkten in de stad en de aansluiting op de Wmo. Op dit moment is in samenwerking tussen OSA, MEE- Amstel en Zaan en Cliëntbelang een begin gemaakt met de toegankelijkheid van de voorzieningen voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Allereerst is er door Mee – Amstel en Zaan een basistraining en een verdiepingsmodule aangeboden aan de jongerenwerkers. Het doel van de cursus is om deze jongeren beter te herkennen en te begeleiden. Daarnaast heeft Youth Spot een verkenning uitgevoerd naar de (on)mogelijkheden van inclusief jongerenwerk. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van jongeren met een beperking
Het jongerenwerk in Amsterdam is meer toegankelijk voor jongeren met een lichamelijke of geestelijke beperking
Alle jongerenwerkers zijn getraind om te werken met jongeren met een beperking (inclusief LVB)
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Per organisatie is er 1 aandachtsfunctionaris
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Minimaal de helft van het aantal locaties waar het jongerenwerk plaatsvindt per stadsdeel, is toegankelijk voor jongeren met een fysieke beperking. Daar waar sprake is van nieuwbouw of verbouw, is de toegankelijkheid een vanzelfsprekendheid
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
5
4. Eigen capaciteiten en wederkerigheid staan centraal Ook de primaire doelgroep van het jongerenwerk – sociaaleconomisch zwakkere en kwetsbare jongeren en meiden – bestaat uit jongeren met capaciteiten, al zijn deze jongeren nog niet altijd gewend om deze te gebruiken of hun behoefte te formuleren. Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl leert jongeren hun capaciteiten in te zetten en initiatief te nemen. Op alle jongeren wordt een beroep gedaan om zich te gedragen als verantwoordelijk lid van de samenleving, actief een bijdrage te leveren en zelf initiatief te ontplooien. Dit betekent dat zowel de overheid als het jongerenwerk veel vaker ‘op haar handen moet gaan zitten’ en de jongere moet aanspreken op zijn of haar eigen verantwoordelijkheden. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het versterken van de binding van de jongeren aan de samenleving
Het jongerenwerk in Amsterdam leert jongeren gebruik te maken van hun eigen capaciteiten
Minimaal 50% van het aanbod voor jongeren wordt door jongeren zelf geïnitieerd en/of georganiseerd. Bij deze activiteiten kan de oudere doelgroep (18-23 jaar) ingezet worden als peergroup.
Opnemen in prestatieafspraken
Uitvoeringsorganisaties en stadsdelen
Het vergroten van de betrokkenheid van de jongeren bij hun leefomgeving
Wederkerigheid staat centraal in het jongerenwerk in Amsterdam: de samenleving doet wat voor de jongeren, de jongere doet wat voor de samenleving
6
5. Verbeteren aansluiting opleiding en praktijk 2
Houvast biedt hier het beroepsprofiel voor Jongerenwerk van MOVISIE waarin vanuit de vereisten van de Wmo een toespitsing gemaakt is op de verschillende aspecten van professioneel jongerenwerk. Daarbij gaat het met name om pedagogische vaardigheden. De jongerenwerker enthousiasmeert en kan het eigen initiatief aanmoedigen (zowel van de jongere als van de samenleving), maar ze kunnen ook normeren en grenzen stellen. Soms houdt hij afstand, maar soms is hij ook zeer nabij. Hij is in staat de vraag achter de vraag op te sporen. Om zijn werk goed te kunnen doen (ook in relatie tot netwerk- en ketenpartners) weet hij genoeg van de sociale en psychologische ontwikkeling van jongeren en de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en de sociale kaart van het deel van de stad of de wijk waar hij werkzaam is. Vaker dan voorheen is een opbouwwerkmentaliteit nodig: organiseren dat jongeren in relatie tot de gehele samenleving begeleid worden naar volwassenheid, veeleer dan zelf die begeleiding ter hand te nemen. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verbeteren van de praktische kwaliteit van het jongerenwerk en de jongerenwerkers
Het verbeteren van de aansluiting van de opleiding Jongerenwerk en het jongerenwerk in de praktijk
Het profiel jongerenwerker is aangescherpt naar het beroepsprofiel Jongerenwerk van MOVISIE per 1-12013
Het profiel jongerenwerker aanscherpen
Het stedelijk expertise netwerk (eerste opdracht)
Alle jongerenwerkers voldoen aan het beroepsprofiel mbo/hbo (2014)
2
Corrie van Dam en Niels Zwikker, Competentieprofiel Jongerenwerker, Movisie 2008
7
6. Het jongerenwerk participeert in jeugdketens Met name gericht op kwetsbare jongeren bestaan in Amsterdam verschillende ‘ketens’: gezamenlijke en goed afgestemde inspanningen van partners rondom de vraag van jongeren, opvoeders en de samenleving. Het jongerenwerk is nog niet in al die ketens vertegenwoordigd. Inzet is dat het jongerenwerk, voor zover ze dat nog niet is, de komende periode een formele positie inneemt in die ketens. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verlagen van het aantal voortijdig schoolverlaters
Het jongerenwerk in Amsterdam participeert in verschillende jeugdketens als schakel tussen het publieke domein en de domeinen thuis en op school
Het jongerenwerk participeert in de jeugdketens, zoals bijv.: - Jeugd en Veiligheid - Netwerk 12+ - Zorg - VSV
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Het voorkomen en bestrijden van overlast
8
7. Versterken samenwerking met Primair en Voortgezet Onderwijs Uit de bestuurlijke conferentie komt naar voren dat er zowel vanuit het onderwijs als vanuit het jongerenwerk als vanuit de stadsdelen behoefte is aan een meer vaste vorm van samenwerking tussen het onderwijs en jongerenwerk. Het gaat hier o.a. om het integraal aanbieden van activiteiten, de aansluiting op de veiligheid in en om de school, de signalerende en doorverwijzende rol van het jongerenwerk en het zorgsysteem van de school, de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs en ouderbetrokkenheid. Het jongerenwerk legt hierbij de nadruk op de laatste twee groepen van het primair onderwijs en het MBO. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verlagen van het aantal voortijdig schoolverlaters.
Het jongerenwerk in Amsterdam versterkt de samenwerking met het Primair en Voortgezet Onderwijs
Minimaal 10% van het basisaanbod wordt integraal georganiseerd in samenwerking met of in opdracht van het onderwijs
a. Opnemen in prestatieafspraken b. Afspraken maken met schoolbesturen
a. Stadsdelen, scholen en uitvoeringsorganisaties b. PO: Stadsdelen VO: DMO
Het jongerenwerk en Bureau Leerplicht werken samen, maken gebruik van elkaars expertise en mogelijkheden in de aanpak van VSV.
a. Opnemen in prestatieafspraken b. Afspraken maken met schoolbesturen
a. Stadsdelen, scholen, uitvoeringsorganisaties en Bureau Leerplicht b. PO: Stadsdelen VO: DMO
Het jaarlijks doorverwijzen en/of begeleiden van 100% van de jongeren zonder startkwalificatie naar school, werk of DWI
a. Opnemen in prestatieafspraken b. Afspraken maken met schoolbesturen
a. Stadsdelen, scholen, uitvoeringsorganisaties en DWI b. PO: Stadsdelen VO: DMO
10% van de basisactiviteiten zijn gericht op het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en het behalen van een startkwalificatie
a. Opnemen in prestatieafspraken b. Afspraken maken met schoolbesturen
a. Stadsdelen, scholen en uitvoeringsorganisaties b. PO: Stadsdelen VO: DMO
Het begeleiden van jongeren 15-18 jaar preventief (kwalificatieplicht) en jongeren van 18-23 jaar richting scholing (startkwalificatie) of werk (jongerenloket).
9
8. Implementatie JongerenEffectwijzer in alle stadsdelen In 2011 hebben 4 Amsterdamse stadsdelen, DMO, OSA, Combiwel, Dynamo, Dock en Streetcornerwork, met ondersteuning van de DSP-groep, deelgenomen aan de ‘pilot’ JongerenEffectwijzer (werktitel). Doel van deze ‘pilot’ was om meer inzicht te krijgen in de resultaten van het jongerenwerk en om te werken aan verdere professionalisering. De stadsdelen krijgen inzicht in vragen en behoeften van jongeren en de tevredenheid van ketenpartners. Voor de instellingen is het een middel om te werken aan de kwaliteit en professionaliteit van de uitvoerende werkers. Inmiddels in de ‘pilot’ afgesloten en geëvalueerd en op basis daarvan hebben de overige 3 stadsdelen en hun uitvoeringsorganisaties aangesloten bij de implementatie en digitalisering van het meetinstrument. Parallel aan de doorontwikkeling en implementatie van het instrument wordt de eerste meting voorbereid. Deze is er op gericht dat jongerenwerkers en managers van de deelnemende instellingen zoveel mogelijk zelfstandig met de JongerenEffectwijzer kunnen werken. Uitkomst van deze eerste meting in september 2012 is een notitie per instelling met de uitkomsten. De tweede meting zal in februari 2013 gehouden worden. De DSP-groep voert een analyse uit van deze meting en stelt een rapportage op per instelling. Een overall rapportage zal in april 2013 verschijnen. Nadat de instellingen en jongerenwerkers de twee metingen hebben uitgevoerd, zal de DSP-groep een evaluatie uitvoeren en betrokkenen van stadsdelen, DMO en de instellingen via telefonische interviews naar ervaringen vragen over het doorlopen proces en suggesties voor doorontwikkeling, bijsturing of aanscherping. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verbeteren van de kwaliteit van het jongerenwerk
Alle stadsdelen en hun uitvoeringsorganisaties implementeren de ‘JongerenEffectwijzer’ (werktitel), in samenwerking met de DSP-groep
Elke uitvoeringsorganisatie in Amsterdam werkt met deze methodiek voor effectmeting van jongerenwerk
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Elke uitvoeringsorganisatie heeft jaarlijks 2 meetmomenten op behaalde doelen en resultaten met individuele jongeren en groepen jongeren
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
Behaalde resultaten van het jongerenwerk worden per stadsdeel inzichtelijk en vergelijkbaar met andere stadsdelen
Opnemen in prestatieafspraken
Stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
10
9. Opzetten stedelijk expertisenetwerk Het stedelijk expertisenetwerk dient aan te sluiten bij de bestaande kennis en infrastructuur in de stad. Alle partijen die gebruik maken van het netwerk leveren hieraan een financiële of inhoudelijke bijdrage. De behoefte vanuit de praktijk van de jongerenwerkers is leidend. Methodiekontwikkeling en training krijgen prioriteit. De kennis en de opleidingen zijn toegankelijk voor het werkveld en het werkveld biedt studenten een actuele leeromgeving. Maatschappelijk effect
Doel
Resultaat
Actie
Wie?
Het verbeteren van de vakinhoudelijke kwaliteit van het jongerenwerk
Het ontwikkelen van een expertise netwerk dat aansluit bij bestaande kennis en infrastructuur
Er is een stedelijk expertise netwerk; methodiekontwikkeling en training binnen het jongerenwerk krijgen prioriteit
Het ontwikkelen van een plan voor expertise ontwikkeling
Centrale stad in samenwerking met OSA, Youth Spot, HvA, stadsdelen en uitvoeringsorganisaties
11