algemeen
Leerlingen in de opleidingskolom 2013/2014. Ontwikkelingen in het vmbo, mbo en hbo voor de sectoren van Savantis Statistisch jaaroverzicht deel 3 2014 Datum: juni 2014 Auteur: Sanne Saalbrink
Colofon Savantis is een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de sectoren Schilderen en Onderhoud; Afbouw; Reclame, Presentatie en Communicatie; en Schoonmaak en Glazenwassen. In haar register van erkende leerbedrijven zijn ruim 11.000 bedrijven opgenomen, waar meer dan 9.500 leerlingen en stagiairs uit het middelbaar beroepsonderwijs het praktijkdeel van hun opleiding volgen. Savantis onderhoudt 22 ministerieel erkende kwalificatiedossiers, samen goed voor 61 uitstromen. Ook ontwikkelt en organiseert Savantis praktijk- en theorietrainingen, met jaarlijks 3.500 deelnemers. Ontwikkeling en productie: Savantis Postbus 76 2740 AB Waddinxveen T 0182-64 11 11
[email protected] www.savantis.nl © Savantis, Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Presentatie en Communicatie, Waddinxveen, juni 2014
Alle rechten voorbehouden.
OO2014.0206
bladzijde 2
datum: 20-8-2014
Inhoudsopgave 1.
Inleiding 1.1 Leeswijzer
5 5
2.
Vmbo en het voortgezet onderwijs 2.1 Voortgezet onderwijs 2.2 Vmbo 2.3 Vmbo-bouwtechniek en vmbo-bouwbreed 2.4 VM2 2.5 Doorstroom vmbo-mbo
6 6 7 11 13 14
3.
Ontwikkelingen in het mbo voor de sectoren van Savantis
16
4.
Associate degree en het hbo 4.1 Associate degree 4.2 Hbo 4.3 Doorstroom mbo-hbo
19 19 20 23
Bijlage I
OO2014.0206
27
bladzijde 3
datum: 20-8-2014
1.
Inleiding Savantis werkt als kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de sectoren Schilderen en Onderhoud; Afbouw; Reclame, Presentatie en Communicatie; en Schoonmaak en Glazenwassen. Dit rapport informeert u over de ontwikkeling van het aantal leerlingen en de doorstroom in de opleidingskolom: vmbo, mbo, Associate degree (verkort hbo) en hbo. De cijfers zijn gebaseerd op de officiële jaarlijkse cijfers zoals die door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn vastgesteld per 1 oktober 2013. In dit deel 3 van het Statistisch Jaaroverzicht van Savantis worden de ontwikkelingen in de leerlingaantallen en doorstroom in het beroepsonderwijs beschreven. Naast de ontwikkelingen in het mbo worden hier de relevante ontwikkelingen in het vmbo, het hbo en de doorstroom uiteengezet. De cijfers over het aantal leerlingen in het mbo per sector zijn in de eerste rapportage (Ontwikkeling aantal leerlingen 2013-2014) gepresenteerd en op de website van Savantis gepubliceerd. Deel 2 van het Statistisch Jaaroverzicht (Gediplomeerden in de sectoren van Savantis 2012/2013) informeert over de ontwikkelingen van het aantal gediplomeerden in de vier sectoren van Savantis.
1.1
Leeswijzer
In het eerste hoofdstuk staat het vmbo en het voortgezet onderwijs centraal. Speciale aandacht in dit hoofdstuk is er voor leerlingen in bouwtechnische vmbo-opleidingen. Hoofdstuk twee behandelt op hoofdlijnen de ontwikkeling van het aantal leerlingen in het mbo. Meer informatie hierover is te vinden in een eerdere publicatie van Savantis 1. Het afsluitende hoofdstuk drie gaat over de ontwikkelingen binnen de Associate degree-opleidingen (ad, verkort hbo) en het hbo.
1
Deze publicatie heet ‘Ontwikkeling aantal leerlingen 2013/2014’ en is beschikbaar via www.savantis.nl
OO2014.0206
bladzijde 5
datum: 20-8-2014
2.
Vmbo en het voortgezet onderwijs 2.1
Voortgezet onderwijs
Het voortgezet onderwijs in Nederland telt ruim 974.000 leerlingen. Het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs is de afgelopen vijf schooljaren langzaam gestegen. Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs zien. Tabel 1 Ontwikkeling van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs 2007/'08 2008/'09 2009/'10 2010/'11 2011/'12 2012/’13* 2013/’14* Algemene leerjaren 1-2-3 390.017 385.408 387.600 393.354
402.286
409.838
413.754
Vmbo leerjaar 3-4
217.460 212.213 207.523 203.681
203.921
208.098
213.739
Havo leerjaar 3-5
145.291 145.617 149.403 151.193
152.245
153.350
156.773
Vwo leerjaar 3-6
161.290 164.446 163.659 164.687
163.477
162.137
161.469
Totaal vmbo/havo/vwo
914.058 907.684 908.185 912.915
921.929
933.423
945.735
Praktijkonderwijs
27.078
26.619
26.744
27.676
28.625
Totaal leerlingen
941.136 934.560 934.943 939.534
948.673
961.099
974.360
26.876
26.758
Bron: CBS, 30-4-2014, *voorlopige cijfers
Na een daling van het aantal leerlingen in het derde en vierde leerjaar van het vmbo in de periode van 2007-2011 is er vanaf 2011/2012 sprake van een groei (gemiddeld 2,5 %). Figuur 1 laat de ontwikkelingen van het aantal leerlingen in de verschillende onderwijssoorten zien. Figuur 1 Ontwikkelingen van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs per schooljaar, 2004/2005-2013/2014 250000
225572
226182
223368
217460
212213
207523
203681
203930
208098
213739
200000
150000
142566
149673
155935
161290
164446
163659
164687
163810
162137
161469
145617
149403
151193
152899
153350
156773
145291
27078
26876
26758
26619
26807
27676
28625
132555
137215
141824
26437
27295
27528
100000
50000
0 2004/'05 2005/'06 2006/'07 2007/'08 2008/'09 2009/'10 2010/'11 2011/'12 2012/'13* 2013/'14* Vwo leerjaar 3-6
OO2014.0206
Havo leerjaar 3-5
bladzijde 6
Vmbo leerjaar 3-4
Praktijkonderwijs
datum: 20-8-2014
2.2
Vmbo
Het vmbo is een belangrijk leverancier voor de instroom van leerlingen in de mbo-opleidingen van Savantis. Naast leerlingen van het vmbo kiezen ook enkele havisten voor een mboopleiding, met name voor niveau 4. Sector Na twee jaar algemene basisvorming kiezen leerlingen in het vmbo voor een bepaalde sector en leerweg. Een sector bereidt vmbo-leerlingen voor op hun vervolgopleiding en het werk dat ze na hun opleiding kunnen doen. Het vmbo kent vier sectoren: economie, landbouw, techniek en zorg & welzijn. Binnen een sector kunnen studenten een specialisatie kiezen. Binnen de vier sectoren zijn er verschillende richtingen. Binnen de sector techniek kunnen leerlingen bijvoorbeeld kiezen voor bouw, metaal of elektrotechniek. Vmbo-scholen kunnen ook intersectorale programma's aanbieden, met combinaties van programma's of afdelingen uit de andere sectoren. Leerweg Leerlingen kunnen uit vier leerwegen kiezen. Een leerweg in het vmbo is een manier van leren die het beste bij de leerling past: theoretisch of praktisch. De basisberoepsgerichte leerweg sluit alleen aan op mbo-opleidingen op niveau 2. Deze leerweg kunnen leerlingen kiezen als ze heel praktisch ingesteld zijn. De overige drie leerwegen sluiten aan op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. De gemengde leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg bereiden leerlingen voor op een meer specifieke beroepsopleiding. Leerlingen kunnen de gemengde leerweg kiezen als ze weinig moeite hebben met studeren en zich willen voorbereiden op bepaalde beroepsopleidingen. De kaderberoepsgerichte leerweg is voor leerlingen die het liefst kennis opdoen in de praktijk. Leerlingen die de theoretische leerweg volgen, worden algemeen opgeleid; zij kiezen geen sector. Over het algemeen kiezen leerlingen de theoretische leerweg als ze weinig moeite hebben met studeren en nog geen specifieke beroepsopleiding willen kiezen. In bijlage 1 is een doorstroomschema vmbo weergegeven. In figuur 2 op de volgende pagina is de verdeling van het aantal leerlingen in leerjaar 3 en 4 van het vmbo per sector weergegeven (schooljaar 2013/2014). De grootste groep leerlingen (40%) volgt de theoretische leerweg. In tweede instantie kiest een grote groep leerlingen voor een intersectoraal programma (15%). De grootste sector is Zorg & Welzijn, 14 procent van de vmbo leerlingen in leerjaar 3 en 4 hebben voor deze sector gekozen.
OO2014.0206
bladzijde 7
datum: 20-8-2014
Figuur 2 Vmbo leerlingen leerjaar 3 en 4 per sector 2013/2014. Vmbo leerlingen per sector
Landbouw 7%
Economie 12% Theoretische leerweg 40%
Techniek 12%
Intersectoraal 15%
Zorg & Welzijn 14%
Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013.
De volgende tabellen laten de ontwikkeling van het aantal leerlingen per sector en leerweg zien gedurende 7 schooljaren Tabel 2 Ontwikkeling aantal vmbo-leerlingen, leerjaar 3 en 4, per sector, 2007/20082013/2014 2007/’08 2008/’09 2009/’10 2010/’11 2011/’12
2012/’13 2013/’14
Economie
36.077
34.007
33.453
33.994
34.429
25.535
24.627
Landbouw
18.392
18.281
17.306
16.341
15.772
15.182
15.872
Techniek
37.357
36.025
34.355
31.564
29.964
26.035
26.634
Zorg & Welzijn
40.570
37.145
34.282
32.240
31.297
30.073
30.102
Intersectoraal
5.975
9.172
11.064
12.543
13.885
27.366
31.607
Theoretische leerweg2
79.089
77.583
77.063
76.999
78.583
81.620
84.208
Totaal
217.460
212.213
207.523
203.681
203.930
205.811
213.050
Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013.
Het aantal vmbo-leerlingen in het derde en vierde leerjaar is ten opzichte van schooljaar 2012/2013 in 2013/2014 volgens de cijfers van DUO met vier procent gestegen. Tussen 2007/2008 en 2013/2014 is het aantal leerlingen met twee procent afgenomen. In het schooljaar 2012/2013 was er voor het eerst weer een stijging van het aantal vmbo leerlingen waarneembaar ten opzichte van de twee voorgaande jaren. Deze stijging heeft zich in 2013/2014 doorgezet.
2
Deze leerlingen volgen de theoretische leerweg en kiezen geen sector (optie n.v.t. in het DUO bestand).
OO2014.0206
bladzijde 8
datum: 20-8-2014
In de sector techniek is er dit schooljaar voor het eerst sinds 2007 sprake van een stijging ten opzichte van vorig schooljaar (2%). Het aantal leerlingen dat koos voor de sector techniek is sinds 2007 met bijna dertig procent afgenomen. Ook in de andere sectoren was er de afgelopen jaren sprake van een daling van het aantal leerlingen. Daarentegen nam het aantal leerlingen dat kiest voor Intersectoraal en de Theoretische leerweg structureel toe. Dit schooljaar is alleen het aantal leerlingen dat koos voor de sector economie licht gedaald. Voor het eerst sinds 2007/2008 is het aantal leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg in 2013/2014 gestegen met vier procent ten opzichte van het schooljaar 2012/2013 (zie tabel 3). Tabel 3 Ontwikkeling aantal vmbo-leerlingen, leerjaar 3 en 4, per leerweg, 2007/20082013/2014 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2013/14 Basisberoepsgerichte leerweg
55.328
51.882
49.164
46.594
44.551
41.639
43.486
Kaderberoepsgerichte leerweg
59.027
58.052
56.542
55.373
55.524
56.217
57.963
Gemengde leerweg
24.016
24.696
24.754
24.715
25.272
26.335
27.393
Theoretische leerweg
79.089
77.583
77.063
76.999
78.583
81.620
84.208
Totaal
217.460 212.213 207.523 203.681 203.930 205.811 213.050
Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013.
In figuur 3 is de verdeling van het aantal leerlingen per leerweg in het vmbo als geheel (leerjaar 3 en 4) en in de sector Techniek grafisch weergegeven. Hier is te zien dat 86 procent van de leerlingen in de sector Techniek een beroepsgerichte leerweg volgt tegenover 47% van alle vmbo leerlingen. Ook wanneer het aandeel Theoretische leerweg bij het totaal van de vmbo leerlingen buiten beschouwing wordt gelaten is het aandeel leerlingen dat een beroepsgerichte leerweg volgt groter in de sector Techniek. Figuur 3 Verdeling aantal vmbo-leerlingen totaal en vmbo-leerlingen sector Techniek, leerjaar 3 en 4, per leerweg 2013/2014 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
0% 13% 40% 46% 13% 27% 40% 20% Totaal leerlingen vmbo
leerlingen sector Techniek
Basisberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg
Kaderberoepsgerichte leerweg Theoretische leerweg
Bron: Duo, peildatum 1 oktober 2013.
OO2014.0206
bladzijde 9
datum: 20-8-2014
Leerlingen in de sector techniek volgen vaker de beroepsgerichte leerweg. De afname van leerlingen vmbo in de sector techniek was de afgelopen schooljaren het grootst in de basisberoepsgerichte leerweg. Dit jaar is er voor het eerst sprake van een stijging van het aantal leerlingen die deze leerweg volgen in de sector techniek. Het aantal leerlingen dat een basisberoepsgerichte leerweg in de sector techniek volgt is tussen 2007/2008 en 2012/2013 met 39% afgenomen maar stijgt dit schooljaar met 3 procent ten opzichte van 2012/2013 (zie onderstaande tabel). Tabel 4 Ontwikkeling van het aantal vmbo-leerlingen in de sector techniek, leerjaar 3 en 4, naar leerweg, 2007/2008-2013/2014 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2013/14 Basisberoepsgerichte leerweg
17.273
16.247
15.152
13.543
12.272
10.469
10.763
Kaderberoepsgerichte leerweg
15.661
15.479
15.021
14.309
13.940
12.349
12.351
Gemengde leerweg
4.423
4.299
4.182
3.712
3.752
3.217
3.520
Techniek totaal
37.357
36.025
34.355
31.564
29.964
26.035
26.634
Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013.
In figuur 4 is de ontwikkeling van het aantal vmbo-leerlingen in de sector Techniek per leerweg gedurende 7 schooljaren grafisch weergegeven. Figuur 4 Ontwikkeling van het aantal vmbo-leerlingen in de sector techniek, leerjaar 3 en 4, naar leerweg, 2007/2008-2013/2014 20.000 18.000
17.273
16.247 15.152
16.000 14.000
14.309 15.661
15.479 15.021
13.940 12.349
13.543
12.351
12.272
12.000
10.469
10.000
10.763
8.000 6.000
4.423
4.299
4.182
3.712
4.000
3.752
3.217
3.520
2.000 0 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 2013/2014 Basisberoepsgerichte leerweg
Kaderberoepsgerichte leerweg
Gemengde leerweg Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013.
OO2014.0206
bladzijde 10
datum: 20-8-2014
2.3
Vmbo-bouwtechniek en vmbo-bouwbreed
In de vorige paragraaf is te zien dat het aantal vmbo-leerlingen in de techniek de afgelopen schooljaren is teruggelopen. De teruggang van het aantal leerlingen dat kiest voor een basisberoepsgerichte leerweg in de sector techniek sprong daarbij in het oog. Hoewel het aantal leerlingen dit schooljaar voor het eerst licht is gestegen is het te vroeg om te concluderen dat er sprake is van een kentering in de dalende trend. In een sector kunnen verschillende afdelingen bestaan. Elke afdeling biedt een eigen specialisatie aan. De sector techniek heeft bijvoorbeeld de afdelingen bouw, metaal en elektrotechniek. En binnen zorg en welzijn bestaat de afdeling uiterlijke verzorging. Elke afdeling heeft 1 of meer eigen vakken die de leerling moet kiezen. 3 Savantis werkt voor meerdere sectoren. Voor de sector Schilderen en Onderhoud en Afbouw is met name de ontwikkeling van vmbo-bouwtechniek en vmbo-bouwbreed van belang. Leerlingen in de sectoren Schilderen en Onderhoud en Afbouw hebben diverse vooropleidingen. Een belangrijk deel is echter nog steeds afkomstig van vmbo-bouwtechniek en vmbo-bouwbreed. Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van het aantal leerlingen vmbobouwtechniek en vmbo-bouwbreed zien. Tabel 5 Ontwikkeling aantal vmbo-leerlingen Bouwtechniek en Bouwbreed, leerjaar 3 en 4, 2007/2008-2012/2013 2007/’08 2008/’09 2009/’10 2010/’11 2011/’12 2012/’13 2013/’14
Ontwikkeling 07/08-13/14
Bouwtechniek Bouwbreed Subtotaal
8.585 2.100 10.685
7.806 1.948 9.754
6.925 1.682 8.607
5.840 1.553 7.393
4.934 1.522 6.456
4.146 1.544 5.690
3.606 1.565 5.171
-58% -25% -52%
Totaal sector techniek
37.357
36.025
34.355
31.564
29.964
26.035
26.634
-29%
Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013
In figuur 5 (zie volgende pagina) zijn deze ontwikkelingen grafisch weergegeven.
3
Rijksoverheid, Wat is een sector in het vmbo? www.rijksoverheid.nl
OO2014.0206
bladzijde 11
datum: 20-8-2014
Figuur 5 Ontwikkeling aantal vmbo-leerlingen bouwtechniek en bouwbreed, leerjaar 3 en 4, 2007/2008-2012/2013 12.000 10.685 9.754 10.000 8.607 8.585 7.806 7.393 8.000 6.925 6.456 5.840 5.690 6.000 5.171 4.934 4.146 3.606 4.000 2.100
1.948
2.000
1.682
1.553
1.522
1.544
1.565
0 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 2013/2014 Bouwtechniek
Bouwbreed
Subtotaal
Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013
Het aantal leerlingen dat kiest voor bouwtechniek of bouwbreed is sinds schooljaar 2007/2008 sterk afgenomen. De afname in de bouwgerelateerde vooropleidingen is groter dan de afname in het geheel van de sector techniek. Ten opzichte van vorig schooljaar is het aantal leerlingen dat voor vmbo-bouwbreed heeft gekozen net als vorig schooljaar iets gestegen. In de volgende tabel wordt de ontwikkeling van het aantal leerlingen bouwtechniek en bouwbreed weergeven per provincie. Tevens staat het aantal onderwijsinstellingen dat één van deze richtingen aanbiedt vermeld. De afname van het aantal leerlingen sinds 2007/2008 per provincie varieert van 34 procent in Zeeland tot 69 procent in de provincie Flevoland. In alle provincies is sprake van afname van het aantal leerlingen bouwtechniek en bouwbreed. Sinds 2007/2008 zijn er 75 minder onderwijsinstellingen die vmbo bouwtechniek of bouwbreed aanbieden (-33%). Dit zijn er 12 minder dan het voorgaande schooljaar (-7%).
OO2014.0206
bladzijde 12
datum: 20-8-2014
Tabel 6 Ontwikkeling aantal vmbo-leerlingen bouwtechniek en bouwbreed naar provincie en het aantal onderwijsinstellingen dat bouwtechniek en/of bouwbreed aanbiedt. Leerlingen bouwtechniek en Onderwijsinstellingen Provincie bouwbreed bouwtechniek en/of bouwbreed 2007/’08
2012/’14
Ontw.(%)
2007/’08
2012/’13
Ontw.(n)
Drenthe
322
163
-49%
9
7
-2
Flevoland
257
79
-69%
7
6
-1
Friesland
515
174
-66%
14
11
-3
Gelderland
1.532
707
-54%
32
23
-9
Groningen
402
228
-43%
9
5
-4
Limburg
605
322
-47%
20
11
-9
Noord-Brabant
2.076
1.117
-46%
32
21
-11
Noord-Holland
1.416
746
-47%
28
19
-9
Overijssel
988
440
-55%
19
17
-2
Utrecht
326
109
-67%
9
4
-5
Zeeland
288
189
-34%
9
6
-3
Zuid-Holland
1.958
897
-54%
40
23
-17
Totaal
10.685
5.171
-52%
228
153
-75
Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013
Er lijkt geen direct verband te zijn tussen de afname van het aantal onderwijsinstellingen in een regio en de afname van het aantal leerlingen in die regio. Wanneer er minder scholen zijn die een bepaalde opleiding aanbieden heeft dit wel effect op de kans dat een leerling in een regio kiest voor een bepaalde opleiding. Er is immers minder keuze voor leerlingen.
2.4
VM2
Het verminderen van voortijdige schoolverlaters is al enige jaren een van de speerpunten van het Nederlandse onderwijsbeleid. Een goede doorstroom van het vmbo naar het mbo is daarbij erg belangrijk. In dat kader is op 1 augustus 2008 het experiment VM2 gestart. Hierbij wordt de vmbo-basisberoepsgerichte leerweg samengevoegd met een mbo-opleiding op niveau 2. De kern van VM2 is dat er gewerkt wordt met één locatie, één docententeam en één pedagogischdidactische aanpak gedurende het gehele traject. Zo wordt leerlingen in de kwetsbare periode van de overgang van vmbo naar mbo een doorlopende leerlijn aangeboden, in een samenwerking tussen vmbo- en mbo-instellingen. Doel van het VM2-experiment was te onderzoeken of deze aanpak bijdraagt aan een reductie van de kans op uitval. Enkele duizenden leerlingen nemen deel aan dit experiment. In het schooljaar 2008/2009 zijn de eerste scholen gestart met een eerste cohort VM2. Het tweede cohort startte in schooljaar 2009/2010. Sinds het schooljaar 2010/2011 zijn er voor de deelnemende VM2 scholen zogenaamde ‘borgingscohorten’4. Het laatste borgingscohort VM2 is op 1 augustus 2013
4
De experimentscholen die aan het eerste en/of tweede cohort en/of het borgingscohort 2010 deelnemen, hebben investeringen gedaan voor de ontwikkeling van de VM2-experimenten. Met het borgingscohort 2010 wordt gedoeld op
OO2014.0206
bladzijde 13
datum: 20-8-2014
gestart en loopt tot uiterlijk mei 2017, waarop het VM2 experiment eindigt. Op dit moment volgen circa 3 000 leerlingen nog een VM2 traject.5 Het expertisecentrum beroepsonderwijs (ECBO) voert sinds de start van VM2 de monitor uit. De monitor brengt de ontwikkeling binnen VM2 in beeld. Onlangs is het eindrapport van het landelijk experiment met de geïntegreerde leerroute VM2 verschenen. Volgens de staatssecretaris vormen de uitkomsten van het VM2-experiment een goede basis voor de verdere ontwikkeling van nieuwe geïntegreerde leerroutes vmbo-mbo: de vakmanschaproute en de technologieroute. Het eindrapport Vijf jaar VM2. Samenvatting van de uitkomsten van de VM2-monitor 2008-2012 laat verder zien dat het percentage schooluitvallers in deze experimenten significant lager is dan in vergelijkbare groepen die niet meedoen met het experiment. Ook behalen de jongeren in het experiment vaker en sneller een startkwalificatie. Daarbij is essentieel voor dit succes dat er een goede regionale samenwerking is tussen vmbo en mbo. De monitor laat tegelijkertijd ook de minder positieve ervaringen van het experiment zien: relatief veel experimenten zijn voortijdig beëindigd omdat de samenwerking tussen de vmbo- en mbo-instelling niet goed van de grond kwam. Ook switchten VM2-leerlingen gedurende hun opleiding opvallend vaak naar niet-VM2-opleidingen.6
2.5
Doorstroom vmbo-mbo
Het Basisregister Onderwijs Nummer (BRON) maakt het mogelijk leerlingen in hun onderwijsloopbaan te volgen. De afgelopen jaren is de beschikbare informatie over leerlingen(stromen) toegenomen. Ook over de doorstroom van het vmbo naar het mbo zijn steeds meer gegevens beschikbaar. De meest recente dataset die beschikbaar is gesteld door DUO betreft de directe doorstroom van leerlingen die in 2012/2013 een vmbo-opleiding volgden (peildatum 1 oktober 2012) en in 2013/2014 een mbo-opleiding volgen (peildatum 1 oktober 2013). Deze dataset geeft geen compleet beeld van de instroom in het mbo. Instromers die niet direct vanuit het vmbo doorstromen worden niet meegeteld (o.a. zij-instromers vanuit de arbeidsmarkt, mbo-leerlingen die aan een nieuwe opleiding beginnen). Het benoemen van doorstroompercentages kan daarmee voor verwarring zorgen. Daarom wordt volstaan met het samenvatten van de belangrijkste bevindingen. Voor de sector Schoonmaak en Glazenwassen zijn geen gegevens bekend. De belangrijkste reden is dat de meeste leerlingen ingeschreven staan op de algemene crebo van Arbeidsmarkgekwalificeerd assistent of via zij-instroom in de het cohort leerlingen, dat met ingang van 1 augustus 2010 is begonnen met de leergang VM2 onder de voorwaarden zoals vastgelegd in de ‘Regeling van 2 juni 2010, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo- mbo2 2008-2013 in verband met onder meer de borging van het experiment vmbo-mbo2’ (Stcrt. 2010, 10869). Vanaf 1 augustus 2011 wordt – mede gezien de investeringen – aan scholen en instellingen die aan deze cohorten deelnemen, de mogelijkheid geboden om met de leergang door te gaan, binnen de voorwaarden van het borgingscohort 2010. Het hoofddoel van het borgingscohort 2011 is hetzelfde als dat van de vorige cohorten van het experiment, namelijk het terugdringen van de voortijdige schooluitval door het inrichten van efficiënte leerwegen vmbombo2. Met de mogelijkheid om de resultaten van de voorgaande cohorten te wordt de continuïteit binnen het tijdelijke experiment verzekerd voor de reeds deelnemende VM2- scholen en instellingen. Bron: Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van…, nr. BVE/Stelsel/287115, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013 in verband met de borging van het experiment vmbo-mbo2 (Borgingscohort VM2 2011), p.3) 5 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Rijksbegroting 2014, pagina 16. 6 ECBO, Publicaties, Vijf jaar VM2, 2013.
OO2014.0206
bladzijde 14
datum: 20-8-2014
opleidingen instromen. De doorstroom van vmbo-leerlingen voor de andere sectoren kan als volgt kort worden samengevat. Schilderen en Onderhoud, Afbouw De meerderheid van de vmbo-leerlingen die direct kiezen voor de opleiding medewerker schilderen heeft een vmbo opleiding in de sector Techniek gevolgd. Deze leerlingen hebben vaak de vooropleiding Bouwtechniek gevolgd. Ongeveer een tiende deel van deze leerlingen heeft de theoretische leerweg gevolgd. Ook leerlingen die kiezen voor de opleiding medewerker stukadoren hebben vaak vmbobouwtechniek als vooropleiding gevolgd. Van de leerlingen die van het vmbo rechtstreeks instromen naar de mbo opleiding Middenkader-functionaris afbouw en onderhoud (niveau 4) komt het merendeel van de theoretische leerweg. De totale jaarlijkse instroom in mbo-opleidingen in de sectoren Schilderen en Onderhoud en Afbouw ligt een stuk hoger dan de doorstroom die in beeld kan worden gebracht via de bovengenoemde data. Wel is duidelijk dat vmbo-bouwtechniek een belangrijke bron van instroom is. RPC Een groot deel van de vmbo-leerlingen die direct kiezen voor een RPC-opleiding heeft de theoretische leerweg gevolgd. Veel leerlingen hebben dus een ‘algemene’ vooropleiding. Ook komt ruim 5 procent van de leerlingen die een RPC opleiding volgt van de havo. 7 Leerlingen die worden opgeleid tot Signmaker hebben wat vaker een technische vmbo-opleiding gevolgd (bijvoorbeeld grafische techniek en techniekbreed).
7
Bron, DUO leerlingaantallen mbo, vooropleiding, peildatum 1 oktober 2013 (voorlopige cijfers).
OO2014.0206
bladzijde 15
datum: 20-8-2014
3.
Ontwikkelingen in het mbo voor de sectoren van Savantis Dit hoofdstuk behandelt op hoofdlijnen de ontwikkeling van het aantal leerlingen in het mbo. Meer informatie hierover is te vinden in een eerdere publicatie van Savantis. 8 In schooljaar 2013/2014 volgen ruim 495.215 leerlingen een mbo-opleiding.9 Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van het aantal leerlingen in de sectoren van Savantis zien. Tabel 7 Ontwikkeling aantal leerlingen Savantis per sector, 2008/2009-2013/201410 2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2013/14
verschil t.o.v. 2012/13
4.109
3.931
3.924
3.887
3.590
3.097
-14%
992
786
684
659
518
409
-21%
3.677
4.460
4.871
4.849
5.155
5.130
0%
Schoonmaak en Glazenwassen12
79
325
621
624
527
438
-17%
Totaal Savantis
8.857
9.502
10.100
10.019
9.790
9.074
-7%
Schilderen en Onderhoud Afbouw Reclame, Presentatie en Communicatie11
Bron: DUO, peildatum 1 oktober
Sector Schilderen en Onderhoud Op 1 oktober 2013 werden 3.097 leerlingen opgeleid binnen de sector Schilderen en Onderhoud. Dit is veertien procent minder dan het schooljaar daarvoor. Deze daling is vergelijkbaar met de daling van het aantal leerlingen tussen 2011/12 en 2012/13. Het aantal BOL-leerlingen bij Schilderen en Onderhoud is in de loop van de afgelopen vijf jaar gestegen en het aantal BBL-leerlingen is gedaald. Het grootste aantal leerlingen volgt de opleiding medewerker schilderen op niveau 2 (c.a. 1.200). In 2012/2013 staan op 30 mbo scholen leerlingen geregistreerd in de sector Schilderen en Onderhoud (ten opzichte van 31 in 2012/2013). Sector Afbouw De afgelopen vijf jaar is het aantal leerlingen in de sector Afbouw afgenomen. De afgelopen twee schooljaren is het leerlingaantal jaarlijks met 21 procent gedaald. De meeste leerlingen in de sector afbouw volgen een opleiding in de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL). In tegenstelling tot het schooljaar 2012/2013 --toen het aantal BOL-leerlingen daalde-- is er een stijging waarneembaar van het aantal BOL-leerlingen in de opleiding Stukadoor (niveau 2). Op 1 oktober 2013 werden 409 leerlingen opgeleid als stukadoor, dekvloerenlegger, wand- en plafondmonteur of middenkaderfunctionaris op verschillende niveaus van het mbo onderwijs. In Deze publicatie heet ‘Ontwikkeling aantal leerlingen 2013/2014’ en is te vinden via www.savantis.nl Bron: DUO, voorlopige cijfers 2013/2014, peildatum 1 oktober 2013. 10 Het aantal leerlingen in de kwalificatie Middenkaderfunctionaris Afbouw en Onderhoud is op basis van het relatiebeheersysteem van Savantis verdeeld tussen Schilderen en Onderhoud en Afbouw 11 Exclusief leerlingen gedeelde kwalificaties 12 Inclusief AKA-leerlingen schoonmaak op basis van het relatiebeheersysteem van Savantis. Cijfers tot en met 2011/2012 op basis van het relatiebeheersysteem van Savantis 24-1-13 8 9
OO2014.0206
bladzijde 16
datum: 20-8-2014
2013/2014 bieden elf scholen opleidingen aan in de sector Afbouw. Dit aantal is gelijk aan het voorgaande schooljaar ondanks de daling van het aantal leerlingen. Sector RPC Op 1 oktober 2013 werden 5.130 leerlingen RPC opgeleid binnen een kwalificatie/uitstroom die uitsluitend door Savantis wordt onderhouden. In de afgelopen jaren is het leerlingenaantal binnen de meeste kwalificatiedossiers gegroeid. Ten opzichte van het schooljaar 2012/2013 is er voor het eerst sprake van een lichte daling van het aantal leerlingen RPC van Savantis (0,5%). Nog steeds geldt dat er binnen veel kwalificatiedossiers sprake is van een stijging van het aantal leerlingen. Zo is het aantal leerlingen Signmaker, Tentoonstellingsbouwer, Vormgeving Ruimtelijke Presentatie en Communicatie en DTP-er gestegen en het aantal leerlingen AV-productie en Mediavormgever gedaald. In de drie gedeelde kwalificatiedossiers zijn in het schooljaar 2013/2014 tien procent minder leerlingen ingeschreven op de algemeen gedeelde Crebo-codes. Bijna alle leerlingen (99,5%) volgen een BOL-opleiding. Net als in schooljaar 2012/2013 zijn er twintig scholen waar leerlingen een opleiding binnen de sector Reclame, Presentatie en Communicatie van Savantis volgen. Sector Schoonmaak en Glazenwassen In schooljaar 2013/2014 volgen op 1 oktober 2013 137 leerlingen een opleiding tot Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA) in de sector Schoonmaak en Glazenwassen.13 Op 1 oktober 2013 volgden volgens DUO 167 leerlingen een andere opleiding in de sector. Daarnaast volgen volgens de bpvo-registratie van Savantis 134 leerlingen een (onbekostigde) mbo schoonmaakopleiding bij Fairfield. De meeste leerlingen in de sector schoonmaak en glazenwassen volgen een BBL-opleiding. Het aantal leerlingen dat een opleiding volgt op niveau 2 van het mbo is ten opzichte van schooljaar 2012/2013 gedaald. Door de start van de niveau 3 opleiding bij Fairfield is het aantal leerlingen op niveau 3 meer dan verdubbeld. In 2013/2014 bieden 13 scholen opleidingen aan in de sector Schoonmaak en Glazenwassen. Dit zijn er minder dan het voorgaande schooljaar, met name door de afname aan AKA leerlingen. In figuur 6 (zie volgende pagina) is de ontwikkeling van het aantal leerlingen per sector vanaf schooljaar 2007/2008 grafisch weergegeven.
13
Deze cijfers zijn vastgesteld op basis van het bpvo-registratie van Savantis, aangezien de AKA leerlingen door DUO niet naar sector worden gespecificeerd.
OO2014.0206
bladzijde 17
datum: 20-8-2014
Figuur 6 Ontwikkeling aantal leerlingen Savantis per sector, 2007/2008-2013/2014 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2013/2014
Schilderen en Onderhoud
Afbouw
Reclame, Presentatie en Communicatie
Schoonmaak en Glazenwassen
Bron: DUO, peildatum 1 oktober 2013
OO2014.0206
bladzijde 18
datum: 20-8-2014
4.
Associate degree en het hbo 4.1
Associate degree
Sinds 2006 bestaat het Associate degree (Ad). Dit is een opleiding van twee jaar binnen het hoger beroepsonderwijs. Associate degree is op te vatten als een verkorte hbo-studie. Na afronding van de Associate degree kan de student ervoor kiezen de volledige hbo-bachelor af te ronden. Het aantal studenten dat een Ad-opleiding volgt is nog beperkt. Het gaat om bijna 1% van het totaal aantal studenten in het hbo Ruim 3300 studenten volgen in schooljaar 2013/2014 een Adopleiding. Dit zijn ongeveer 1000 leerlingen meer dan in vorig schooljaar. Daarmee is het aantal leerlingen dat een Ad-opleiding volgt met 34 procent gestegen. In onderstaande figuur is de ontwikkeling van het aantal inschrijvingen aan Ad-opleidingen grafisch weergegeven. Hierin is te zien dat het aantal leerlingen de afgelopen schoolkaren constant is gestegen. De stijging ten opzichte van het schooljaar 2012/2013 is de grootste tot nu toe. Figuur 7. Ontwikkeling aantal inschrijvingen Ad-opleidingen (hbo) 2009-2013 3319
3500 3000 2469 2500 1901
2000 1595 1500
1299
1000 500 0 2009
2010
2011
2012
2013
Bron: DUO Inschrijvingen Hbo, peildatum 1 oktober 2013
Het Associate degree is nog volop in ontwikkeling. Branche-organisaties spelen in samenwerking met onderwijsinstellingen een belangrijke rol in het realiseren van het opleidingsaanbod. In tabel 8 (zie volgende pagina) is de ontwikkeling van het aantal leerlingen dat staat ingeschreven op de voor de sectoren van Savantis relevante Ad-opleidingen weergegeven. In tegenstelling tot de ontwikkelingen in eerdere schooljaren is het aantal leerlingen binnen deze opleidingen toegenomen (25%).
OO2014.0206
bladzijde 19
datum: 20-8-2014
Tabel 8 Ontwikkeling aantal inschrijvingen Ad-opleidingen (hbo) die aansluiten bij de sectoren van Savantis, 2007/2008-2013/2014 2008/ 2009
2009/ 2010
2010/ 2011
2011/ 2012
2012/ 2013
2013/ 2014
Ad Arts & Crafts
-
-
-
16
28
40
Ad Bouwkunde
13
16
14
8
4
1
Ad Crossmediale Communicatie
100
200
162
164
155
211
Ad Industrieel Produkt Ontwerpen
11
11
17
23
8
10
Ad Interieurvormgever Ad Onderwijsondersteuner Bouwkunde I en II Ad Onderwijsondersteuner Bouwtechniek I en II Ad Technische Bedrijfskunde
19
16
7
9
5
5
-
-
2
2
-
1
-
6
27
5
7
7
7
42
49
53
51
48
Eindtotaal
150
291
278
280
258
323
Bron: DUO Inschrijvingen Hbo, peildatum 1 oktober 2013
Niet voor alle opleidingen geldt dat er sprake is van een stijgende lijn. Met name het Ad traject voor Crossmediale Communicatie is populair. Ook voor het Ad Arts & Crafts is er sprake van een jaarlijkse toename van het aantal leerlingen, Voor de overige hier weergegeven opleidingen is het beeld wisselend.
4.2
Hbo
Het hoger beroepsonderwijs in Nederland heeft een sterke groei doorgemaakt. In 2013/2014 volgen 442.464 studenten een hbo-opleiding.14 Net als in het mbo bestaan er veel verschillende soorten opleidingen. Onderstaande tabel biedt een verkort overzicht van de ontwikkelingen in een aantal specifieke hbo-opleidingen die aansluiten bij de mbo opleidingen van Savantis. Tabel 9 Ontwikkeling aantal leerlingen hbo-opleidingen die aansluiten bij de sectoren van Savantis, 2008/2009-2012/2013 2008/ 2009/ 2010/ 2011/ 2012/ 2013/ Bacheloropleidingen 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bouwgerelateerd Bouwkunde
6.292
6.471
6.347
6.178
5.881
5.399
Bouwtechnische Bedrijfskunde
1.099
1.125
1.172
1.213
1.103
1.051
Bouwmanagement en Vastgoed
218
277
349
336
331
322
Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in bouwtechniek I en II
153
146
138
131
127
53
Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in bouwkunde I en II
84
100
100
102
111
73
14
DUO Ingeschrevenen Hbo, peildatum 1 oktober 2013 (voorlopige cijfers).
OO2014.0206
bladzijde 20
datum: 20-8-2014
2008/ 2009
2009/ 2010
2010/ 2011
2011/ 2012
2012/ 2013
2013/ 2014
Vormgeving
6.588
6.855
6.791
6.730
6.635
6.502
Autonome Beeldende Kunst
2.490
2.458
2.366
2.298
2.147
1.967
Industrieel Produkt Ontwerpen
1.312
1.335
1.429
1.527
1.647
1.849
Kunst en Techniek
1.395
1.401
1.498
1.473
1.445
1.409
Kunst en Economie
627
690
699
757
801
811
Game Architecture and Design
214
344
447
524
673
701
Communicatie
10.754
11.439
12.125
12.504
12.561
12.833
Communication and Multimedia Design
4.586
5.476
5.844
6.264
6.757
6.996
Media en Entertainment Management
4.241
5.327
5.582
5.476
5.306
5.325
Media, Informatie en communicatie
3.190
3.002
3.243
3.676
3.781
3.736
Communicatiesystemen
2.129
2.110
2.148
2.149
2.066
2.206
327
263
230
219
246
284
Bacheloropleidingen Vormgeving, kunst
Media en communicatie
Mediatechnologie
Bron: DUO Inschrijvingen Hbo, peildatum 1 oktober 2013
De hbo-opleiding tot leraar bouwkunde of bouwtechniek kent al meerdere schooljaren een terugloop van studenten. In figuur 8 is de ontwikkeling van het aantal hbo studenten dat een bouwgerelateerde opleiding volgt grafisch weergegeven. De studenten van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in bouwtechniek I en II en Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in bouwkunde I en II zijn hier samengevoegd. Figuur 8 Ontwikkeling aantal bouwgerelateerde hbo bachelor studenten 2008/20092013/2013 9000 Opleiding tot leraar vo 2e graad in bouwtechniek en bouwkunde I en II
8000 7000 6000
Bouwmanagement en Vastgoed
5000 4000
Bouwtechnische Bedrijfskunde
3000 2000 1000
Bouwkunde 0 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 2013/2014
Bron: DUO Inschrijvingen Hbo, peildatum 1 oktober 2013
OO2014.0206
bladzijde 21
datum: 20-8-2014
Opleidingen op het gebied van vormgeving, media en communicatie zijn populair bij studenten. Met name ontwerp en design opleidingen hebben een toename van het aantal studenten gezien vanaf schooljaar 2007/2008. In onderstaande figuur is de ontwikkeling van het aantal hbo bachelor studenten in de richting vormgeving en kunst weergegeven. Figuur 9 Ontwikkeling aantal hbo bachelor studenten vormgeving en kunst 2008/20092013/2014 14000 12000 10000
Game Architecture and Design Kunst en Economie
8000
Kunst en Techniek 6000
Industrieel Produkt Ontwerpen Autonome Beeldende Kunst
4000
Vormgeving 2000 0 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 2013/2014 Bron: DUO Inschrijvingen Hbo, peildatum 1 oktober 2013
Het aantal studenten dat een hbo opleiding in de vormgeving en kunst volgt is de afgelopen jaren langzaam toegenomen. In het schooljaar 2013/2014 is het aantal leerlingen van deze opleidingen gezamenlijk voor het eerst licht gedaald. De opleidingen Game Architecture en Design en Industrieel Product Ontwerpen zijn het meest gegroeid in vergelijking met het schooljaar 2007/2008 en zijn ook dit schooljaar ook toegenomen in vergelijking met schooljaar 2012/2013. Figuur 10 (zie volgende pagina) laat zien dat de opleidingen op het gebied van media en communicatie vanaf 2008/2009 een flinke toename van het aantal studenten heeft gezien. De meeste leerlingen in deze richting volgen een opleiding Communicatie. De grootste toename van het aantal studenten heeft plaatsgevonden bij de opleiding Communication and Multimedia Design.
OO2014.0206
bladzijde 22
datum: 20-8-2014
Figuur 10 Ontwikkeling aantal hbo bachelor studenten media en communicatie 2008/2009-2013/2014 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013
2013/2014
Communicatie
Communication and Multimedia Design
Media en Entertainment Management
Media, Informatie en communicatie
Communicatiesystemen
Mediatechnologie
Bron: DUO Inschrijvingen Hbo, peildatum 1 oktober 2013
4.3
Doorstroom mbo-hbo
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) leidt studenten op voor een beroep. Na het volgen van een mbo-opleiding kunnen studenten ook doorstromen naar een vervolgopleiding in het mbo of het hoger beroepsonderwijs (hbo). Op basis van recente gegevens van DUO is het mogelijk om voor de gediplomeerden van een bepaalde opleiding te zien of zij doorstromen naar een andere mbo opleiding, een hbo opleiding, de arbeidsmarkt of een andere optie. 15 Op basis van deze gegevens is het niet mogelijk om te bepalen naar welke opleiding de gediplomeerden zijn doorgestroomd16. Afbouw Van de leerlingen die een diploma hebben gehaald voor de opleiding assistent afbouw niveau 1 is de afgelopen twee schooljaren gemiddeld 65% doorgestroomd naar een andere mbo opleiding. De overige 35 procent stroomt door naar de arbeidsmarkt. Van de gediplomeerden van de opleiding dekvloerenlegger (niveau 2) doet gemiddeld 21 procent het jaar daarna een andere mbo opleiding. De overige 79 procent van de gediplomeerden van de afgelopen 2 schooljaar stroomt door naar de arbeidsmarkt. Van de
15
Het meest recente bestand is van 1 oktober 2013. Het gaat dus om de positie van de schoolverlaters per 1-10-2013 die tussen 1 oktober 2012 en 30 september 2013 zijn gediplomeerd. De hier gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd op het gemiddelde van deze leerlingen en de gediplomeerden van een schooljaar eerder (peildatum 1 oktober 2012). 16 Op basis van oudere bestanden is in de vorige rapportage Leerlingen in de opleidingskolom 2012-2013. Ontwikkelingen in het vmbo, mbo en hbo (Deel 3 van het Statistisch Jaaroverzicht) wel bepaald naar welke hbo opleidingen leerlingen zijn doorgestroomd na diplomering.
OO2014.0206
bladzijde 23
datum: 20-8-2014
afgestudeerden van de gezel opleiding dekvloerenleggen stromen alle leerlingen volgens de gegevens door naar de arbeidsmarkt. Van de gediplomeerde stukadoors (niveau 2) gaat gemiddeld een kwart door naar een andere opleiding op het mbo. De overige 75 procent gaat aan het werk in een stukadoorsbedrijf. Van de stukadoors op niveau 3 gaat gemiddeld 10 procent na het behalen van een diploma een andere mbo opleiding volgen. De overige meerderheid van 90 procent komt beschikbaar voor de arbeidsmark. Van de afgestudeerde plafond-/wandmonteurs gaat gemiddeld 17 procent na het behalen van een diploma een andere mbo opleiding doen. De overige 83 procent gaat aan het werk. Voor de gediplomeerden op niveau 4 die de opleiding restauratiestukadoor succesvol hebben afgerond geldt dat deze allemaal doorstromen naar de arbeidsmarkt. De doorstroom naar het hbo van de opleiding middenkaderfunctionaris afbouw en onderhoud wordt besproken bij schilderen en onderhoud. Schoonmaak en glazenwassen Van de leerlingen die de afgelopen twee schooljaren een diploma voor assistent schoonmaak (niveau 1) hebben behaald volgt gemiddeld 7 procent het jaar na diplomering een andere mbo opleiding. De overige gediplomeerden komt beschikbaar voor de arbeidsmarkt in de schoonmaaksector. De overige gediplomeerden in de sector Schoonmaak en Glazenwassen op niveau 2 tot en met 4 komen volgens de gegevens van DUO aansluitend op de diplomering beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Reclame, Presentatie en Communicatie Van de leerlingen RPC die de afgelopen twee schooljaren (2011/2012 en 2012/2013) hun diploma AV-productie hebben gehaald volgt gemiddeld 20 procent het jaar daarop een andere mbo opleiding. Gemiddeld 13 procent stroomt door naar een opleiding op het hbo en 68 procent komt na diplomering beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Van de gediplomeerden van de niveau 4 opleiding AV-specialist stroomt 67 procent door naar het hbo en stroomt de overige 33 procent door naar de arbeidsmarkt. Populaire vervolgopleidingen op het hbo van leerlingen AVproductie zijn: Vormgeving, Communication and multimedia design, Kunst en techniek en Communicatie.17 Van de gediplomeerden met een DTP diploma (niveau 2) stroomt gemiddeld 55 procent door naar een andere mbo opleiding aansluitend op diplomering. Vijf procent stroomt door naar het hbo en 40 procent komt beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Gemiddeld 41 procent van de gediplomeerden op niveau 3 (Allround DTP) stroomt door naar een andere mbo opleiding. Twee procent gaat een hbo opleiding volgen en de overige 57 procent komt beschikbaar voor een baan op de arbeidsmarkt. Een meerderheid van gemiddeld 66 procent van de leerlingen die een diploma Medewerker Sign (niveau 2) halen binnen de sector RPC stroomt door naar een andere opleiding op het mbo. Het overige deel komt na het behalen van een diploma beschikbaar voor de arbeidsmarkt. 17
Bron: Leerlingen in de opleidingskolom 2012-2013. Ontwikkelingen in het vmbo, mbo en hbo (Deel 3 van het Statistisch Jaaroverzicht)
OO2014.0206
bladzijde 24
datum: 20-8-2014
Van de gediplomeerden Allround Signmaker (niveau 3) stroomt 31 procent door naar een andere mbo opleiding. De rest van de gediplomeerden komt beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Iets meer dan de helft van de leerlingen (53%) die een diploma Tentoonstellingsbouwer behalen volgt het jaar daarna een andere mbo opleiding. De overige 47 procent komt met diploma beschikbaar voor de arbeidsmarkt. De opleiding tot Mediavormgever wordt alleen op niveau 4 aangeboden en de doorstroom naar het hbo ligt dan ook een stuk hoger met gemiddeld 46 procent van de gediplomeerden. De overige groep afgestudeerden met een diploma Mediavormgever komt beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Voor de uitstromen Interactieve vormgeving en Animatie/audiovisuele vormgeving ligt de doorstroom naar het hbo wat lager dan het totaal met gemiddeld 37 procent. Voor de uitstroom Grafische vormgeving ligt de doorstroom naar het hbo met 50 procent echter hoger en voor de uitstroom Art & Design stroomt een meerderheid van 63 procent door naar het hbo na diplomering. Bij de Savantis leerlingen RPC is de hbo opleiding Vormgeving na diplomering het populairst.18 Van de leerlingen die in het kwalificatiedossier Vormgeving ruimtelijke presentatie en communicatie een diploma haalt op niveau 2 (Medewerker productpresentatie) stroomt een meerderheid van 56 procent door naar een andere opleiding op het mbo. Van de gediplomeerden met een kwalificatie op niveau 4 stroomt gemiddeld 47 procent door naar een hbo opleiding na het behalen van een diploma. Twee procent gaat een andere opleiding volgen op het mbo en de overige 51 procent komt beschikbaar voor een baan of werk als zelfstandige op de arbeidsmarkt. De doorstoom naar het hbo ligt met gemiddeld 54 procent het hoogst bij gediplomeerden met de uitstroom Stand-, winkel en decorvormgeving. Schilderen en Onderhoud Van de leerlingen die een mbo diploma hebben gehaald in 2011/2012 en 2012/2013 op niveau 1 (Assistent schilderen/industriële lakverwerking) is gemiddeld 66 procent doorgestroomd naar een andere mbo opleiding aansluitend op de diplomering. Het overige deel komt beschikbaar voor de arbeidsmarkt in de sector Schilderen en Onderhoud. De grootste groep leerlingen binnen de sector haalt een diploma van de opleiding Schilderen (niveau 2). Gemiddeld 51 procent van deze gediplomeerden stroomt door naar een aansluitende opleiding op het mbo. Het overige deel van de gediplomeerden komt na het behalen van het diploma Medewerker Schilderen niveau 2 beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Van de leerlingen die een diploma haalt voor Gezel Schilderen (niveau 3) stroomt gemiddeld 19 procent door naar een andere mbo opleiding. De overige 81 procent stroomt door naar de arbeidsmarkt en gaat aan het werk in de sector. In de kwalificatie Industriële lakverwerking worden opleidingen aangeboden op niveau 2 en 3. Van de gediplomeerden van niveau 2 stroomt gemiddeld 38 procent door naar een aansluitende opleiding op het mbo. De overige 62 procent komt met een diploma beschikbaar 18
Dit ging bij een meting in 2009/2010 om 45 procent van de doorgestroomde leerlingen. Ook koos 7 procent voor Technische commerciële confectiekunde en 5 procent voor Communicatie. Bron: Leerlingen in de opleidingskolom 2012-2013. Ontwikkelingen in het vmbo, mbo en hbo (Deel 3 van het Statistisch Jaaroverzicht)
OO2014.0206
bladzijde 25
datum: 20-8-2014
voor de arbeidsmarkt. Van de gediplomeerden Industriële lakverwerking op niveau 3 stroomt 100 procent door naar de arbeidsmarkt. Van de gediplomeerden Glaszetten op niveau 2 stroomt gemiddeld 16 procent door naar een aansluitende opleiding op het mbo. Een grote meerderheid komt na diplomering achter beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Voor de Gezel opleiding Glaszetten (niveau 3) geldt dat alle gediplomeerden doorstromen naar de arbeidsmarkt. Van een opleiding op niveau 4 is het mogelijk om met een diploma rechtstreeks door te stromen naar een (aansluitende) opleiding op het hbo. Via twee opleidingen binnen de sector Schilderen en Onderhoud kunnen leerlingen doorstromen naar het hbo: Middenkaderfunctionaris afbouw en onderhoud en Specialist schilderen. Van de leerlingen die een diploma Middenkaderfunctionaris Afbouw en Onderhoud haalt stroomt gemiddeld 29 procent door naar het hbo. De overige 71 procent komt beschikbaar voor de arbeidsmarkt. De doorstroom en uitstroom naar de arbeidsmarkt verschilt nogal per uitstroomrichting. Zo stroomt gemiddeld 46 procent van de gediplomeerden van de uitstroom Kleur- en interieuradviseur en 42 procent van de gediplomeerden Projectleider door naar het hbo. Voor de uitstroom Ondernemer geldt daarentegen dat 96 procent na het behalen van een diploma doorstroomt naar de arbeidsmarkt. Voor de Uitvoerders geldt dat het zelfs gaat om een percentage van 98 procent. Voor de gediplomeerden van Specialist Schilderen stroomt gemiddeld 34 procent door naar een aansluitende opleiding op het hbo. De overige gediplomeerden kunnen aan de slag op de arbeidsmarkt. Uit eerder onderzoek van Savantis blijkt dat de grootste groep van deze doorstromers naar het hbo kiezen voor de opleiding Vormgeving.19
19
Dit ging bij een meting in 2009/2010 om 29 procent van de doorgestroomde leerlingen. Ook koos 7 procent voor Bouwkunde, 6 procent voor Communicatie, en 5 procent voor respectievelijk Ad onderwijsondersteuner bouwtechniek I en II, Industrieel product ontwerpen, Lifestyle en Vastgoed en makelaardij. Bron: Leerlingen in de opleidingskolom 2012-2013. Ontwikkelingen in het vmbo, mbo en hbo (Deel 3 van het Statistisch Jaaroverzicht)
OO2014.0206
bladzijde 26
datum: 20-8-2014
Bijlage I Figuur B1. Overzicht vmbo en doorstroom naar mbo
20
Bron: Ministerie van OCW, Doorstroomatlas vmbo. De onderwijsloopbanen van vmbo’ers in kaart gebracht, 2012.
20
Overzicht vmbo: onderbouw, leerwegen en vervolgopleidingen. Leerlingen zonder vmbo-diploma stromen in het mbo door naar niveau 1 of 2.
OO2014.0206
bladzijde 27
datum: 20-8-2014