Jaarverslag 2012
Jaarverslag 2012
Jaarverslag 2012 Colofon Uitgave Combiwel Wibautstraat 129 1091 GL Amsterdam Postbus 95304 1090 HH Amsterdam t. 020-575 47 00
[email protected] www.combiwel.nl Redactie: Margot Kijlstra, Lennie Kruithof Tekst: Martin Gerritsen Opmaak: Marga Klingelhefer Fotografie: Sylvia de Goede juni 2013
Jaarverslag 2012
Inhoud Interview Hans Zuiver
4
Interview Hetty Welschen
8
Dienst en wederdienst wijkpost
12
Buurtondernemingen
16
Jongeren op Gezond Gewicht
20
Van buurthuis naar Huis van de Wijk Lydia
22
Klussendienst
26
Ouderbetrokkenheid bij Voor- en Vroegschoolse Educatie
28
Klanttevredenheidsonderzoek uitslagen
32
Organisatie 36 Personeel
40
Resultaat en financiële positie
42
Jaarverslag 2012 4
Bestuurder Hans Zuiver
“De samenleving is niet van de overheid, de samenleving is van de burgers” “De samenleving is niet van de overheid, de samenleving is van de burgers.” Dat staat in feite centraal in de visie van Hans Zuiver. Het werk van Combiwel is er dan ook op gericht de participatie van mensen te vergroten. Een logisch gevolg van de koers die Combiwel jaren geleden al inzette, meent Zuiver.
“D
e afgelopen jaren dwingen ons tot een totale herbezinning op het welzijnswerk”, stelt Zuiver. “Nu denken we bij Combiwel altijd al na over ons werk, maar door bezuinigingen en stelselwijzigingen is er nu meer druk. We zijn al een aantal jaar bezig met Welzijn Nieuwe Stijl dat zich vooral uit in het stimuleren van de eigen kracht van de mensen. Nu gaan we een stap verder. We erkennen dat de burgers eigenaar zijn van het sociaal domein. Dat betekent dat ze vanuit hun eigen perspectief zelf zaken regelen. Mensen bepalen hun eigen ontwikkeling, nemen zelf verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van hun buurt, wijk of gezin. Verleden jaar noemde ik ons werk al ‘ontwikkelingswerk’; het ondersteunen van mensen die hun eigen ontwikkeling bepalen. Als je blijft hangen in de eigen kracht, worden mensen nooit eigenaar van hun eigen domein. Het gaat immers niet alleen om de kracht van mensen, maar om de mogelijkheid je eigen samenleving mede vorm te geven. Het sluit ook aan op de filosofie van Phillip Blond: Als je in de samenleving een plek wilt hebben, moet je die grijpen.”
Zwakke schakel Zuiver spreekt bevlogen over het ‘eigenaarschap van de burger’. Hij signaleert dat ook de overheid propageert dat het burgerschap de basis van het welzijnswerk moet zijn. Maar, zo constateert hij, tussen roepen en doen gaapt een brede kloof. “Het tempo van de verandering naar Welzijn Nieuwe Stijl en vervolgens naar het eige-
5
Jaarverslag 2012 6
naarschap van de burger is afhankelijk van de zwakste schakel”, zegt hij om vervolgens heel even na te denken. “En ik durf te zeggen dat de overheid die zwakste schakel is. De overheid denkt nog steeds dat ze de Haarlemmer Olie van de maatschappij is, dat ze richting geeft aan Welzijn Nieuwe Stijl. Maar wat zien we in Amsterdam? We hebben een wethouder jeugd, we hebben een wethouder zorg en we hebben een wethouder werk, maar geen enkele wethouder houdt zich bezig met maatschappelijke participatie. Sterker, we hebben in Amsterdam niet eens een gemeentelijke dienst die zich hier mee bezig houdt. De gemeente richt zich vooral op beheren en beheersen, in plaats van dat ze mensen zelf ruimte geeft.” Een voorbeeld is volgens hem de financiële verantwoording die Combiwel moet afleggen. “Combiwel krijgt geld om voor de burger te werken. Mag de burger dan ook zelf vertellen of Combiwel het werk goed doet, of Combiwel het geld goed besteedt? In feite is dat de vertaling van de horizontale verantwoording, waarover de politiek het heeft. Maar dat gebeurt niet. De gemeente kijkt nog steeds met excelsheets of we ons werk goed doen. We worden afgerekend op hoeveel mensen we volgens die sheets helpen, maar het gaat er om wat we voor de buurt betekenen.”
Jeugdzorg “De samenleving is niet van de overheid, de samenleving is van de burgers”, gaat Zuiver verder. “Zolang je dat niet als uitgangspunt neemt, is elke transitie gedoemd te mislukken. Neem de transitie van de jeugdzorg. Wie is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van kinderen? Dat zijn toch de ouders? Dus moeten we faciliteren dat ouders elkaar ontmoeten en van elkaar kunnen leren. Maar wat zien we? We bezuinigen op speeltuinbeheer en op jeugdwerk op scholen. Terwijl juist daar ouders elkaar ontmoeten, elkaar kunnen aanspreken op hun kind. Dat gebeurt nu niet, terwijl tegelijk het aantal kinderen
dat bij de jeugdzorg wordt aangemeld elk jaar met 10 procent stijgt.” Dat wordt overigens ook in de hand gewerkt door de financieringssystematiek. “Wij worden afgerekend op jongeren die via ons naar de jeugdzorg gaan, terwijl we eigenlijk betaald zouden moeten worden voor de jongeren die niet naar de jeugdzorg gaan. Dan kun je ook strakker inzetten op curatieve behandelingen. Dat is ook de reden dat ik nu in gesprek ben met de Opvoedpoli om te kijken wat we samen daarin kunnen betekenen.” “Ik wil dus weer terug naar het uitgangspunt dat ouders verantwoordelijk zijn voor hun eigen kinderen en dat je ze vanuit die filosofie kunt aanspreken. Pas sprak ik met de voorzitter van stadsdeel Zuid die vertelde dat ze daar met de handen in het haar zitten omdat vijf lvb-jongeren, met in hun kielzog vijftien meelopers, voor enorm veel overlast zorgen. Iedereen is bang voor ze. Niemand weet wat er moet gebeuren. Maar die vijf jongens hebben toch ook ouders? Waarom spreken we hen niet aan op hun verantwoordelijkheid. Vervolgens kunnen we kijken wat we kunnen doen om die ouders te steunen.”
Zorg De overheveling van de zorg van de AWBZ naar de Wmo is een andere ontwikkeling waar Combiwel op in speelt. “De afgelopen jaren is veel bezuinigd. Zo verdwenen de inloopspreekuren en worden de verzorgingshuizen omgevormd tot verpleeghuizen. Mensen die alleen verzorging nodig hebben, krijgen dat nu van de thuiszorg. In de praktijk zien we dat de thuiszorg zich nu ook met welzijnstaken bezig houdt. Een regiodirecteur van Evean vertelde onlangs dat zijn mensen 50 procent van hun tijd kwijt zijn aan welzijnstaken. Dat is ontzettend oneconomisch. De thuiszorgmedewerker is maar de helft van de tijd bezig met zaken als steunkousen. Het andere deel van het werk zou weer bij het welzijnswerk moeten komen, bijvoorbeeld door mensen te laten participeren in de
buurt. Als ze weer betrokken worden bij activiteiten, bouwen ze een eigen netwerk op en zijn ze niet afhankelijk van de aandacht van een thuiszorgmedewerker. Vanuit die filosofie zoek ik nu samenwerking met zorginstellingen, zodat we gezamenlijk kunnen optrekken. Lukt dat niet, dan beginnen we als Combiwel een eigen thuiszorgbedrijf.”
West Samenwerking en integrale aanpak zijn in elk geval de sleutelwoorden voor Combiwel in 2012. “We zijn in 2012 begonnen met een gigantische opdracht in stadsdeel West”, legt Zuiver uit. “Daarbij was het makkelijk dat we dezelfde visie op het welzijnswerk hebben als het stadsdeel. Dat wil dus zeggen het faciliteren van het eigenaarschap van de burger. Het betekende wel een grote omslag in het welzijnswerk. Van zes aanbieders gingen we naar één aanbieder en tegelijk moesten we een paar miljoen euro bezuinigen. AKROS, Buurtparticipatie en Combiwel gingen samen op in de ABC Alliantie. We waren nog niet bezig of het werd duidelijk dat de maatschappelijke dienstverlening erbij zou komen. Zo werd ook het westdeel van CentraM bij de alliantie betrokken.” Het voordeel van dit samengaan was dat het welzijnswerk dichter bij de mensen kon komen. “We vormden de vier wijkteams om tot acht wijkteams. Om precies te zijn vier gebieden met elk twee teams waarbij participatie de rode draad vormde. Burgers komen nu niet meer bij een loket voor hulp, maar komen bij een wijkteam. Dat wijkteam kijkt wat de mensen zelf kunnen doen. Als Fatma met een probleem komt en iemand anders met hetzelfde probleem zit, brengen we ze met elkaar in contact zodat ze elkaar komen helpen. Als iemand moeite heeft met formulieren en hier met de spreekwoordelijke schoenendoos met bonnen komt, dan werden ze drie maanden terug nog geholpen door een professional die alles voor hen regelde. Nu krijgen ze een kop koffie en mogen ze eerst
de bonnen uitzoeken en vervolgens zelf het formulier invullen. Op het moment dat ze er niet uitkomen, kunnen we ze helpen. Maar we vragen dan wel een wederdienst. Wat wil je ervoor terug doen? Dat werkt uitstekend. Door dat te vragen voelen mensen zich weer gewaardeerd. Ze worden er sterker van. Zo was er een mevrouw die bij de wijkpost voor ouderen kwam met een hulpvraag. Eenmaal geholpen, vroegen we wat ze terug kon doen. “Eigenlijk niets”, zei ze, “want ik kan niets”. Na enig praten bleek ze vooral behoefte te hebben aan contact. Nu is zij degene die elke ochtend drie telefooncirkels in werking zet. Ze is weer vrolijk en enthousiast, ze doet weer mee. En dat is precies wat we willen.”
Participatie Welzijn Nieuwe Stijl floreert dus in West. Alleen valt het succes moeilijk te meten. “Daarom worden we nog steeds gefinancierd op onze ‘output’, op zaken die niet goed gaan. Maar eigenlijk zou je datgene moeten financieren dat wel goed gaat. Je moet het financieren als mensen weer voor zichzelf kunnen zorgen. Dat is niet te meten, zegt de overheid. De jeugdzorg kampt met hetzelfde probleem. Ze financieren plaatsen voor jongeren die hulp krijgen, niet voor hen die geen hulp nodig hebben. Maar dat vraagt ook een inspanning. De overheid zal daar een oplossing voor moeten vinden. Dat geldt zeker voor Amsterdam dat haar uitgaven nog met 25 procent omlaag moet brengen. Dat kan alleen als je de participatie financiert. De overheid moet niet alles willen regelen en controleren. De overheid moet niet denken in opdrachtgever en opdrachtnemer. De zeggenschap moet weer terug naar het maatschappelijk middenveld. Dan bereik je met minder welzijnswerkers en minder budget veel meer. Jet Bussemaker zei tien jaar geleden al dat de Wmo een participatiewet is. Dan moeten we dat ook waar maken.”
7
Jaarverslag 2012
Hetty Welschen,
portefeuillehouder ‘Zorg en Welzijn’ van Stadsdeel West
‘Maak verbindingen tussen verschil lende netwerken’
8
“I Een samenleving die mensen met en voor elkaar maken. Dat staat Hetty Welschen voor ogen. Het was een van de uitgangspunten bij de aanbesteding van het welzijnswerk in stadsdeel West afgelopen jaar, die uiteindelijk werd gegund aan de ABC Alliantie. “Het gaat om het grote idee achter ‘Welzijn Nieuwe Stijl’, namelijk dat welzijnsprofessionals initiatieven van mensen zelf ondersteunen.”
k geloof dat als je mensen ruimte geeft, ze tot veel in staat zijn. Zeker als je een beroep doet op hun talenten en kracht. Het resultaat zal ook duurzamer zijn. Het resultaat is immers van de mensen zelf.” Hetty Welschen gelooft in ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Het was voor haar ook het uitgangspunt bij de aanbesteding van het welzijnswerk in Stadsdeel West. Geen traditionele buurtcentra en wijkposten, maar welzijn die mensen hun verantwoordelijkheid teruggeeft. “Daarmee bedoel ik dat je mensen de mogelijkheid moet geven hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat is wat anders dan ze verantwoordelijk maken. Dat kan ook niet in alle gevallen. Als mensen kwetsbaar zijn kun je ze niet voor alles verantwoordelijk maken. Ze zullen steun nodig hebben. Maar als je daarbij uitgaat van wat mensen wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen, en hen tegelijk de ruimte laat om hun verantwoordelijkheid te nemen, dan zie je mooie dingen gebeuren. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van het programma ‘Dienst/wederdienst’.” Welschen vertelt dat ze juist de dag voor het interview een presentatie bezocht van het programma ‘Dienst/ Wederdienst’. “Het is fantastisch hoe dat zich ontwikkelt. We zagen een film over een oudere slechtziende dame die buurtgenoten helpt wegwijs te worden in allerlei hulpapparatuur. Die bewoners zijn nu ook actief geworden in de buurt. Dat is een goed voorbeeld van ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Toch vindt Welschen dat niet tegenover elke dienst een wederdienst hoort te staan. “Ik heb het idee dat daar in het begin iets te zwaar op is ingezet. ‘U komt hier, maar we willen ook weten wat u voor ons kunt doen’. Ik vind dat niet tegenover elke dienst een wederdienst hoeft te
staan. Het gaat om het idee erachter, namelijk de overtuiging dat iedereen talenten heeft en zich in zou kunnen zetten voor een ander.”
Straatfeest Een samenleving waar mensen stevige netwerken hebben. Zo’n samenleving is te realiseren in stadsdeel West, meent Welschen. “Dat is niet iets wat is voorbehouden aan een klein dorp. Net was ik nog op bezoek bij een echtpaar dat zestig jaar is getrouwd. Zij vertelden me dat ze in een straat wonen waar buren nog naar elkaar omkijken. Dat werd mede in de hand gewerkt door het jaarlijkse straatfeest omdat de mensen daar elkaar spreken en elkaar dus leren kennen. Die saamhorigheid kan op elk niveau. Niet alleen op straatniveau, maar ook op buurt- of wijkniveau. Je moet dan alleen de verschillende netwerken die er in een buurt of wijk zijn aan elkaar koppelen. Daar ligt een van de taken van het welzijnswerk; het leggen van verbindingen tussen verschillende netwerken.” Ze geeft een voorbeeld. “We hebben hier de Gulden Winckel, een nieuwe buurtkamer waar buurtbewoners zelf het beheer voeren. Er leken aanvankelijk niet genoeg actieve buurtbewoners te zijn om het beheer goed te doen. Er was wel vraag van ouderen naar een activiteitenruimte. Maar daar bleek geen vrijwilligerskracht te zijn. In dezelfde buurt kwam een Turks vrouwennetwerk van de grond die een ruimte zocht voor hun activiteiten. De welzijnswerkster, die het Turkse netwerk ondersteunt, hielp mee contact te leggen tussen de Turkse vrouwen en de actieve buurtvrijwilligers over het beheer van de buurtkamer. Ouderen, Turkse vrouwen en buurtvrijwilligers hebben
9
Jaarverslag 2012 10
nu een vaste plek in die buurtkamer. De buurtkamer en de Turkse vrouwen kunnen zich prima zelf redden. De welzijnswerkster was in feite alleen nodig om de twee netwerken met elkaar te verbinden. Zo zie ik de rol van de professionals in ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Naast het stimuleren en faciliteren van initiatieven van de bewoners zijn zij de bruggenbouwers tussen de netwerken. Dat kan vanuit de sociale wijkteams of vanuit de buurtcoördinator die namens het stadsdeel in de buurten werkt.”
Bezuinigingen De boodschap van Welzijn Nieuwe Stijl is een inhoudelijke, maar Welschen geeft toe dat die boodschap soms wordt vertroebeld omdat deze gepaard gaat met bezuinigingen. “Dat maakt het verhaal ingewikkeld”, zegt ze. “Natuurlijk is het zo dat er fors wordt bezuinigd op welzijn, maar ik zeg vaak dat ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ er ook was gekomen zonder de bezuinigingen. De bezuinigingen hebben er alleen voor gezorgd dat het in een stroomversnelling kwam. Het is naar mijn idee namelijk het meest effectief als mensen zelf plannen maken, zelf met hun netwerk aan de slag gaan. Professionals worden ondersteuner. Ze zorgen niet voor, maar ze zorgen dat. Het beroep wordt anders. Dat wil niet zeggen dat er per se minder welzijnswerkers nodig zijn. Misschien komt met ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ zoveel van de grond, dat er meer mensen nodig zijn om alle initiatieven te ondersteunen.” Ze gaat verder: “De burger moet daar nog aan wennen. ‘Moeten we het zelf doen?’, zeggen ze. ‘ Wat een onzin. Jullie nemen ons alles af.’ Dan kun je wel vertellen dat het
niet alleen gaat om bezuinigingen, maar dat het gaat om een andere aanpak. Je kunt vertellen dat we in een consumptieve maatschappij geraakt zijn, waar mensen niet meer zo veel ondernemen. Maar het blijft een moeilijk verhaal. Veel mensen denken toch dat het alleen maar om bezuinigingen gaat. Pas kwam een mijnheer op bezoek bij een buurtkamer. Hij was heel boos omdat het buurthuis dicht was gegaan. Een actieve buurtbewoner legde hem toen uit wat het kost om een buurthuis open te houden en dat er maar weinig mensen gebruik van maakten. Dat was in feite zonde van het geld, vond hij. De mensen die het buurthuis bezochten, hebben nu een eigen ruimte, de buurtkamer, waarover ze zelf het beheer voeren. Dat is niet alleen veel goedkoper, maar mensen voelen zich nu ook verantwoordelijk voor de ruimte. Ik stond erbij, maar bemoeide me niet met de discussie. Het is immers beter als buurtbewoners onderling daarover praten. En het mooie is dat in dit geval de boze mijnheer overtuigd werd door zijn buurtgenoot.”
Schoenendoos Een beroep doen op de talenten en kracht van mensen. Dat is een van de pijlers van ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Dat geldt ook voor de burger die met een schoenendoos met bonnen bij het sociaal loket of het sociaal wijkteam komt. Welschen: “Als mensen er zelf niet meer uitkomen dan kunnen ze aankloppen voor hulp. Dat is niet veel anders dan hoe het vroeger ging. Het verschil is dat de professional het probleem nu niet overneemt en vervolgens oplost. De professional kijkt samen met de burger hoe
het probleem is ontstaan en vervolgens wat de burger er zelf aan kan bijdragen om de situatie weer op te lossen. Daar moeten we ze wel bij blijven helpen. Je kunt mensen die totaal van slag zijn omdat de schulden hen boven het hoofd zijn gegroeid niet aan hun lot overlaten. Maar het uitgangspunt is wel zodanige hulp te bieden dat ze zelf verder kunnen en niet volgend jaar opnieuw met een schoenendoos voor de deur staan. Bijvoorbeeld door te kijken of iemand in het netwerk hen kan helpen of dat wellicht een cursus een oplossing is.” “Voor kwetsbare mensen moet er hulpverlening blijven”, zegt ze resoluut. “We geloven in de initiatieven van mensen zelf, maar belangrijk is oog te houden voor de kwetsbare mensen. Dat is namelijk wel een risico van ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Als je niet uitkijkt valt de aansluiting weg tussen kwetsbare en geïsoleerde mensen en de rest van de samenleving. We moeten ervoor zorgen dat ook de kwetsbaren in beeld blijven. Dat is niet alleen een taak van de sociale wijkteams, maar ook van de Samen Doen Teams en de Buurt Praktijk Teams. Samen kunnen ze mensen benaderen die niet uit zichzelf naar ons toe komen.” Professionals blijven ook in andere opzichten nodig, meent de portefeuillehoudster. “Neem een huiskamer
voor ouderen met dementie of psychiatrische problemen. Een vrijwilliger kan zo’n huiskamer prima begeleiden, maar een professional moet betrokken blijven omdat het hier om mensen gaat die psychische zorg nodig hebben en waarover vrijwilligers advies en hulp moeten kunnen vragen. Dat wil niet zeggen dat de professional continu aanwezig moet zijn. Deze kan best op de achtergrond blijven, maar op de voorgrond komen zodra dit nodig is.”
Samengaan “Uiteindelijk hoop ik dat er in de verschillende gebieden in dit stadsdeel steeds meer mensen zijn die zelf initiatieven nemen en dat dit gebeurt op allerlei verschillende maatschappelijke onderwerpen”, zo schetst Welschen de toekomst van het stadsdeel. “Dat kan zijn met een moestuin, het beheer van de openbare ruimte of het aanspreken van jongeren op hun gedrag. De samenleving kan zelf een grotere rol pakken. Mensen die sterk zijn, kijken om naar mensen die wat minder stevig in de schoenen staan. Om een ouderwets woord te gebruiken hoop ik dat er een meer solidaire samenleving komt, een samenleving waar mensen ruimte pakken en die invullen. Het is een samengaan van individualisme en solidariteit.”
11
Jaarverslag 2012 12
Dienst & wederdienst wijkpost
‘Mensen kunnen veel meer dan ze zelf soms denken’
“We denken vaak aan mensen met een beperking als zwak, ziek en misselijk, maar door het bieden van een wederdienst voelen ze zich weer sterker. Mensen willen graag iets voor een ander doen.” Dat is eigenlijk de belangrijkste ‘eyeopener’ van de pilot ‘Dienst/Wederdienst’ die nu ruim een jaar in ‘De Klinker’ draait. Een gesprek met teamleidster Marloes Vemeulen, ouderenwerker Petra Roele en buurtbewoonster mevrouw E. Scholten.
“I
k kan met gemak 110 worden, zei de dokter gisteren nog. Ik ben verder helemaal in orde. Ik zie alleen slecht. Sinds het begin van 2000 gaat mijn gezichtsvermogen hard achteruit. Dat is ook de reden dat ik bij ‘De Klinker’ aanklopte. Ik kan geen naadjes meer naaien en mijn hemdje moest worden versteld. Ik heb toen gevraagd of iemand dat voor me kon doen. Dat werd Tineke. Zij heeft me fantastisch geholpen. Ze komt nu regelmatig langs. Gewoon om te kleppen. Even een bakkie doen, noemen we dat.” Mevrouw Scholten is 84 jaar en visueel beperkt, maar ze praat nog honderduit. Ze kwam afgelopen jaar voor hulp bij ‘De Klinker’ in West. Daar waren ze net gestart met het project ‘dienst/ wederdienst’. “Je koppelt daarbij de ene dienst aan de andere”, legt Petra Roele het principe uit. “Tot dan toe vroegen we de mensen die op het spreekuur kwamen wat we voor hen konden betekenen. Nu zetten we een stap verder. We vragen wat we kunnen doen, maar we vragen ook of ze het leuk vinden om iets voor een ander te doen. Tegenover een dienst staat dan een wederdienst. Dat is een hele andere manier van denken. We hebben de mensen een beetje verwend. Ze zijn gewend dat zij vragen en wij
13
Jaarverslag 2012 14
leveren. Sommigen vinden ook dat ze recht op onze diensten hebben. Ze hebben immers hun hele leven gewerkt. Dus mogen ze nu wat terug krijgen.” “Het betekende ook een hele draai in onze manier van denken”, vult Marloes Vermeulen aan. “We waren in eerste instantie wat terughoudend. Onze doelgroep bestaat vooral uit ouderen. Dat zijn veelal mensen met een fysieke of psychische beperking. Zij zijn daardoor beperkt in hun mogelijkheden. Kunnen zij wel wat voor een ander betekenen?”
Kracht Die terughoudendheid bleek niet nodig. Mensen wilden juist graag iets voor een ander doen. Alleen vonden ze van zichzelf dat ze niets te bieden hadden. Petra: “We dachten daarom mee met de mensen. Wat kunnen ze nog wel? Bellen bijvoorbeeld. Nu bellen buurtbewoners die niet zo mobiel zijn elkaar. We gingen een keer mee met een mevrouw naar het ziekenhuis. Wat kon zij nu terugdoen? Niets, vond ze. Maar ze wist nu hoe het er in het ziekenhuis aan toe ging. Wellicht kon ze nu een eens met een ander mee naar het ziekenhuis. Je moet mensen weer in hun kracht zetten.” Voor mevrouw Scholten was het vrij
snel duidelijk wat ze als wederdienst kon bieden. Ze praat graag, is ondanks haar visuele beperking bijzonder actief en heeft enorm veel kennis over visuele hulpmiddelen. “In het AMC is een bijeenkomst waar ze de nieuwste dingen laten zien. Daar ga ik niet naar toe, maar ik weet welke hulpmiddelen ze daar laten zien. Ik ben nu bezig met een nieuwe loepleeslamp. Als je de goede neemt, wordt die ook nog vergoed door de ziektekostenverzekeraar. Verder is er volgende maand een bijeenkomst waar ze de Ipad promoten. Ik ben erg benieuwd. Dat ding staat voor visueel beperkten nog in de kinderschoenen, maar misschien zijn er nieuwe ontwikkelingen.” Ze praat maar door. Over het voorleesapparaat dat vier talen spreekt, over een uitstapje naar een Kamelenfokkerij, over de yogacursus. “Het is grandioos wat er allemaal mogelijk is. Als je visueel beperkt bent, wil dat nog niet zeggen dat je bent uitgerangeerd.” Als wederdienst brengt ze haar enthousiasme nu over aan andere mensen in ‘De Klinker’ die ook kampen met een visuele beperking. Ze geeft nu af en toe voorlichting, waar ze vol vuur vertelt, haar hulpmiddelen demonstreert en anderen adviseert over de talloze moge-
lijkheden die er zijn voor mensen met een visuele beperking.
altijd eenzaam op zijn balkon zit. Dat zou het mooist zijn.”
Goed kijken
Tel kwijt
Niet bij iedereen is het direct duidelijk welke wederdienst ze kunnen bieden. En, zo stellen Petra en Marloes, je moet ook het goede moment kiezen om erover te praten. Petra: “Je moet er niet over beginnen in een stressvolle situatie. Soms vraag je mensen ook om na te denken en kom je er twee weken later op terug. Marloes: “Je moet goed opletten. Vaak kennen de mensen hun eigen mogelijkheden niet. Hebben ze bijvoorbeeld een schilderij aan de muur hangen dat ze zelf hebben gemaakt?” Petra: “Neem het verhaal van mevrouw Scholten. Zoiets bedenk je niet van te voren, maar het laat wel zien hoe het principe van dienst en wederdienst uit kan groeien tot een groter netwerk. Ze onderhoudt nu contact met allerlei mensen. Natuurlijk zijn we wel benieuwd hoe dat gaat, maar dat is eigenlijk vooral uit nieuwsgierigheid. In het ideale geval ontstaat een ‘community’ waarin mensen elkaar weer weten te vinden. Net als vroeger hier in de wijken. Dan stappen mensen wellicht spontaan naar die buurman toe die
“We kregen in deze pilot de opdracht om dertig diensten en wederdiensten op te zetten”, gaat Petra verder, “maar wij hadden het idee dat het er wel 200 konden worden. Zo enthousiast waren we. We zijn de tel ondertussen kwijt, maar zitten zeker op het dubbele aantal diensten en wederdiensten. Mensen komen nu ook terug. En er gebeuren nu ook diensten buiten het team om. Buurtbewoners hoeven dat natuurlijk niet aan ons te melden, hoewel we graag op de hoogte blijven.” Marloes: “We denken vaak aan mensen met een beperking als zwak, ziek en misselijk, maar door het bieden van een wederdienst voelen ze zich weer sterker. Ze voelen dat ze weer meetellen en iets voor een ander kunnen betekenen.” De terughoudendheid bij de pilot zat eigenlijk vooral bij de welzijnswerkers zelf. Ze waren gewend mensen te helpen. Nu moeten ze wennen aan het idee dat ze ook iets terug kunnen vragen. Kun je die mensen dat eigenlijk wel vragen? En hebben ze wel wat te bieden? Die vragen spelen nu overigens
ook weer in ‘De Klinker’ omdat ze daar te maken krijgen met een nieuwe categorie mensen die aanklopt voor hulp. Marloes: “We hebben nu veel mensen die hier komen voor schuldhulpverlening. Kunnen we hen wel vragen om een wederdienst? En welke wederdienst kun je bieden als je geen geld hebt? Dat vraagt nieuwe creativiteit, want natuurlijk zijn die diensten te bedenken. Je moet ze alleen willen zien. Je moet buiten de hokjes durven denken.”
15
Jaarverslag 2012
Buurtondernemingen
‘We willen iets unieks maken’ “Met z’n allen zijn we vastbesloten om er iets van te maken”, zegt buurtbewoonster Roos van Sitteren. “We willen iets verkopen wat nog niet verkocht wordt. We willen iets unieks maken.” Ze is enthousiast over de ‘Winkel van de Buurt’ die buurtbewoners in Noord en De Pijp samen met Combiwel opzetten. Anne Jacobse en Madelon Bos, medewerkers participatie en activering: “De tijd is er helemaal rijp voor.”
Kerstpakketten
16
I
deeën hebben ze volop. Hippe Turkse shawls, sleutelhangers, een koffiezaak... Madelon Bos en Roos van Sitteren zijn de dag voor het interview nog wezen kijken naar een pandje waar tot voor kort een koffiezaak was gevestigd. “Het ligt erg leuk en het biedt mogelijkheden om zelf een koffiezaak te beginnen.” Een jaar eerder ontstond het initiatief voor een buurtonderneming als vervolg op de activiteiten voor participatie en activering. Anne: “Daarbij hanteerden we drie uitgangspunten: het gaat om handel, uitgevoerd door een collectief dat verbindingen legt met ondernemers uit de buurt.” Madelon: “ Zo’n onderneming kan allerlei vormen aannemen. Je
geweest. Een van die vrouwen is Roos van Sitteren: “Ik kwam bij ‘Vrouwen aan de Slag’ na een donkere periode in mijn leven. Daar ging het weer wat beter met me, waarna ik verder kon kijken. In eerste instantie werd ik actief bij de voedselbank en nu werk ik samen met Madelon bij het opzetten van de buurtonderneming. Ik denk mee en help bij de voorbereiding.”
kunt samen energie besparen, je kunt een tuin exploiteren, maar ons leek het opzetten van een winkel het meest praktisch.” Buurtbewoners kunnen de buurtonderneming zelf ontwikkelen. Dat was ook de wens van de wethouders Freek Ossel en Andrée van Es met wie de pilot was doorgesproken. Veel buurtondernemingen worden namelijk opgezet door al krachtige burgers. Combiwel ondersteunt buurtondernemingen van mensen met minimuminkomen, waaronder eenoudergezinnen. Die buurtbewoners werden in De Pijp onder andere gevonden bij ‘Vrouwen aan de Slag’, een activeringsprogramma voor vrouwen die een tijdje niet actief zijn
Anne bewandelde in Noord een ander traject. Daar begon het met het idee om kerstpakketten te produceren voor de vrijwilligers van Combiwel. “Combiwel geeft elk jaar deze pakketten aan de vrijwilligers, maar nu wilden wij ze zelf maken, onder andere met producten uit de buurt. Zo vroegen we onze eigen handwerkgroep een vlindertje bij het pakket te maken. We kwamen bij een kleine chocoladefabriek in de buurt waar ze chocolade maken op een milieuvriendelijke en verantwoorde manier. We namen 160 repen af, maar vroegen direct of ze ook iets voor de buurt terug konden doen. Nog geen week later zaten we om de tafel en zo ontstond het plan om vrouwen daar te laten inpakken. Daar zijn we nu nog mee bezig.”
17
Jaarverslag 2012
Madelon kwam met het plan voor een ‘Winkel van de Buurt’. “Ik kwam min of meer op het idee toen ik een artikel las in de ‘Flow’ over de opkomst van dit soort winkeltjes in Berlijn. Uiteindelijk kwamen we op een winkel voor handgemaakte producten. Veel mensen hebben hobby’s. Dat klinkt misschien kinderlijk, maar juist handgemaakte producten zijn erg in.”
Rotary
18
Anne werkte in Noord verder met de handwerkgroep. De groep maakte mooie zaken, maar was het geschikt voor de markt, wilden mensen het kopen? “Via de Rotary – die hier elk jaar een kerstmaaltijd organiseert – kwamen we in contact met mensen van het hoofdkantoor van de Hema, dat hier in de buurt zit. Ik vroeg of hun ontwerpers eens wilden meedenken over onze handwerkproducten. Zo kwamen we bij een oranje haarspeld, mede omdat de koningin net de troonswisseling bekend had gemaakt. Het was een geweldig idee. Het fijne Turkse haakwerk past heel goed bij de handwerkgroep, maar door een net andere benadering was het geschikt voor de verkoop.” Verkooppunten vonden ze bij een kapper, een kiosk en het filmmuseum Eye. Anne: “Eye was direct geïnteresseerd. Ze wilden weten wat de inkoopprijs was en niet lang daarna vroegen ze of we ook dergelijke spelden wilden maken met het Eye-logo.”
Ondernemingsplan Waar Noord in feite direct van start
ging, besteedde De Pijp veel aandacht aan de voorbereiding. Madelon: “We maakten een ondernemingsplan en zochten een geschikte locatie. Nu zitten we in het ‘Huis van de Wijk’, maar dat is toch uit de loop.” Ondertussen begon ook de productie. Roos: “Gisteren begonnen we met het atelier, waar mensen hun handgemaakte spullen voor de winkel maken. We keken vooral wat we kunnen maken. Zo is er een Turkse mevrouw die hele mooie shawls maakt. Nu willen we die shawls ‘verhippen’ zodat ze eerder aanslaan. Veel zaken die mensen maken zijn geschikt voor de ‘Winkel van de Buurt’ als je ze net even anders maakt.” Terwijl de voorbereiding voor de ‘Winkel van de Buurt’ nog in volle gang is, zoeken Roos en Madelon ook andere manieren om de buurteconomie in praktijk te brengen. “We hebben contact opgenomen met de ambachtelijke ondernemersvereniging, waarin ambachtslieden uit De Pijp samenwerken, zoals een smid en een houtbewerker. Zij kunnen ook producten verkopen via onze winkel. Verder hebben we contact met de Kunstwerkplaats waar mensen met een beperking kunst maken.” “Vijf vrouwen vormen de denkgroep van de Winkel van de Buurt”, vertelt Roos. “Acht vrouwen en een man vormen vooralsnog de doegroep. Met z’n allen zijn we vastbesloten om er iets van te maken. We willen iets verkopen wat nog niet verkocht wordt. We willen iets unieks maken. Ik heb ooit een winkel in tweedehands kleren gehad en denk nog steeds commercieel. Dat is belangrijk.
Je moet producten maken die mensen kunnen betalen. Verder moeten we ook kijken hoe geld terugvloeit naar de deelnemers, maar ook welk deel van het geld we kunnen investeren. Dat is namelijk ook nodig.”
In betweeners Noord ging in feite van start met een doegroep, maar had ook een denkgroep nodig van mensen die nadenken over de Winkel van de Buurt. “Wat willen we maken? Voor wie? Ik zocht hier in het netwerk en kwam zo op zeven vrouwen, voornamelijk ‘in betweeners’. Dat zijn vrouwen die gewerkt hebben, er een tijdje tussenuit zijn geweest en nu weer actief willen worden.” Die groep moet nu verder vorm geven aan de Winkel van de Buurt. Anne: “Waar het eindigt bepalen de vrouwen zelf. Wellicht gaan ze zelfstandig verder en stapt Combiwel eruit. Dan hebben we onze taak gedaan en kunnen we ons richten op een ander initiatief voor een buurtonderneming. Misschien kunnen vrouwen voor een initiatief een microkrediet aanvragen. Misschien willen ze klein blijven. We zullen zien. Mogelijkheden zijn er genoeg. Misschien kunnen we volgend jaar wel de kerstpakketten voor heel Combiwel maken. Verder bedachten de vrouwen hier een Eye-padhoes en een Eye-phonehoes voor Eye. Er zit zoveel creativiteit. De tijd is helemaal rijp voor dit soort initiatieven.”
Jongeren op Gezond Gewicht
Bewust bezig zijn met eten Samen werken aan een gezonde leefstijl. Dat is het uitgangspunt van JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) en Jumpin. Brede schoolcoördinator Ingrid Haaijen en overblijfcoördinator Rachida Belarbi geloven er in.
“N
ee, mijn dochter heeft geen overgewicht”, zegt Rachida, “maar ze heeft er wel aanleg voor. Gelukkig is ze daar ook mee bezig. Ze let op het eten en wil graag op een sport. Eerst wilde ze op hockey, maar sinds ze een paar meiden hier op het plein zag voetballen, wil ze ook op voetbal. Nu gaat ze binnenkort naar SV Nieuw-Sloten, net als haar broertje. Ze kan er bijna niet op wachten. Haar broertje is niet zo bezig met eten en bewegen. Hij eet gewoon mee, maar wil vooral voetballen. Het liefst elk moment van de dag.”
Knopje De achtjarige zoon en negenjarige dochter van Rachida zitten respectievelijk in groep 4 en 5 van de Communityschool Einstein. Daar werkt ook Ingrid Haaijen, brede schoolcoördinator van zowel de Einstein als van de Fiep Westendorp. “We zijn de eerste scholen in Amsterdam die met het JOGG begonnen”, vertelt ze. “Dat is niet toevallig in Nieuw-West, want hier wonen veel kinderen met overgewicht, vooral kinderen van Turkse en Marokkaanse komaf. We hadden voor hen al het project ‘Lunchen op School’, maar met het JOGG hebben we veel meer mogelijkheden.”
Die extra mogelijkheden zijn ook nodig, legt Ingrid uit. “Je zet namelijk niet zomaar een knopje om in het gedrag van jongeren. Als je ervoor wilt zorgen dat ze gezonder eten, meer bewegen en meer naar buiten gaan, moet je vooral iets bij de ouders bereiken. Eigenlijk moet daar het knopje om. Met het JOGG willen we hen op een leuke manier laten zien dat het fijn is om buiten te spelen en dat het goed is om anders te eten. Dat klinkt eenvoudig, maar is erg ingewikkeld. Ouders moeten zich bijvoorbeeld niet meer laten leiden door wat de buurvrouw doet. Als zij croissantjes voor haar kinderen koopt, hoeven jouw kinderen toch niet met minder genoegen te nemen? Een ander probleem is het buiten spelen. Veel moeders durven hun kind niet alleen buiten te laten spelen. Je ziet hier met mooi weer dan ook wel moeders met kinderen in het park zitten, maar als het slecht weer is, zitten de kinderen weer gewoon achter de televisie.”
Veel partijen Het JOGG is een convenant dat ondertekend is door een groot aantal partijen, zoals zorgverzekeraars, bedrijven en gemeenten. Dat biedt een school meer armslag. Zo kunnen de Einstein en Fiep
19
Jaarverslag 2012 20
Westendorp tegen inkoopprijs eten kopen voor het ‘schoolrestaurant’. “Kinderen krijgen hier tijdens de overblijf een groentesoepje, een pastasalade en een broodje gezond”, vertelt Rachida. “Dat vinden ze lekker. Natuurlijk zijn er altijd kinderen die blijven roepen om pannenkoeken en hamburgers, maar dat is niet gezond. Hoewel we het schooljaar wel altijd afsluiten met een hamburger. Maar dan is het echt iets speciaals.” Het schoolrestaurant is er eens per week voor zeventig kinderen. Behalve de hulp van lokale bedrijven, krijgen de scholen hierbij ook hulp van studenten van de Hogeschool van Amsterdam. Op die manier raken steeds meer mensen uit de buurt betrokken bij het JOGG.
Simpel Ingrid vertelt over andere initiatieven. Soms simpel en doeltreffend. “Zo zetten we tegenwoordig kannen water op tafel bij de overblijf en de naschoolse activiteiten. Zo zien kinderen dat ze dat ook gewoon water kunnen drinken in plaats van een pakje vruchtensap, want dat is vaak het ongezondste van het ongezondste. De vrucht geeft het idee dat het gezond is, maar over het algemeen zitten die pakjes boordevol suiker. Het water was in eerste instantie wel wennen voor de kinderen, maar nu vindt iedereen het heel normaal. En bij een speciale gelegenheid als Sinterklaas geven we natuurlijk wel limonade.” Rachida zet tijdens de overblijf ook water op tafel. Net zoals ze let op wat
de kinderen mee naar school nemen. “Soms zie je hele volle trommels met brood en koekjes. We leggen ouders dan wel eens uit dat het best wat minder mag. Een boterham en een appeltje is voor de meeste kinderen tussen de middag genoeg.” Zelf let ze er ook op wat ze haar kinderen meegeeft naar school. “Vaak gewoon water, soms melk.” Een andere middel dat het JOGG inzet om ouders te bereiken is interactief theater. Ingrid: “Dat is theater waar acteurs een situatie naspelen, bijvoorbeeld een moeder die het niet lukt om haar kinderen aan het ontbijt te krijgen. Vervolgens vragen ze de aanwezige ouders hoe zij het zouden aanpakken. Met die input spelen ze het stuk nog eens. Het resultaat is een stuk met veel humor waar ouders zich in herkennen.”
Jumpin Eten is natuurlijk één kant van de strijd tegen overgewicht. Bewegen is de andere kant. De beide basisscholen werken dan ook al langer met het programma Jumpin van de gemeente Amsterdam, dat vooral de nadruk legt op bewegen. Zo hebben de scholen een vaste gymdocent en tweemaal per week gymles. Verder was het de bedoeling dat sportclubs hun sport op school zouden promoten, met als idee dat kinderen verder bij de clubs zouden sporten. Probleem was alleen dat ouders de sportclubs te ver uit de buurt vonden. Daardoor sloeg het niet aan. De volgende stap was het aanbieden van de cursus voor sportjuf
aan de overblijfouders. Dat had wel succes. Rachida: “We laten de kinderen nu spelletjes spelen. De onderbouw kan bijvoorbeeld springtouwen, de bovenbouw in groepjes voetballen. Door dat goed te begeleiden, spelen ze echt met elkaar. Voorheen was het tijdens de overblijf vooral hard rennen en liep het vaak uit op ruzie.’ Ook bij de naschoolse opvang biedt de school sportactiviteiten, gaat Rachida verder. “Zo spelen we nu korfbal met de kleuters.” Ingrid: “We hadden hier op school een meisje dat turnde op een heel hoog niveau. Zo’n meisje is dan natuurlijk een belangrijk rolmodel voor kinderen en ouders.”
Moestuinen De eerste resultaten van het project zijn goed, meldt Ingrid. “Uit metingen van de GGD blijkt dat het overgewicht onder kinderen in deze buurt iets afneemt. Maar we zijn er nog lang niet. Het vraagt veel om de levenswijze van mensen op het gebied van eten en bewegen te veranderen. Daarom verankeren we het ook in de buurt. Onder andere door samenwerking met de studenten en bedrijven, maar we zijn nu ook moestuintjes begonnen samen met de bewoners van de flats rondom de Einstein en de Fiep Westendorp. Als schoolkinderen, buurtbewoners en anderen de tuintjes gaan onderhouden is dat niet alleen een belangrijke impuls voor de buurt, maar zorgt dat er ook voor dat mensen bewuster bezig zijn met eten.”
21
Jaarverslag 2012 22
Van buurthuis naar Huis van de Wijk Lydia
‘Lydia is voor en door bewoners’ Een culturele broedplaats, noemt het bewonerspanel het diversiteitpodium in hun ‘bidbook’. Ze gingen in een ‘pitch’ de strijd aan met onder andere iemand die een Artiestenhotel in Huis van de Wijk Lydia wilde beginnen en iemand die er een cateringbedrijf wilde starten. Zelfs een internationaal koffieconcern toonde belangstelling. Maar uiteindelijk was het bewonerspanel een van de drie winnaars van de ‘pitch’. Daarmee wisten ze het Huis van de Wijk Lydia voor de buurt te behouden. Een gesprek met programmacoördinator Thea Geurtsen en buurtbewoner Joris Marsman.
H
et enthousiasme straalt van hem af. Joris Marsman is overtuigd van het diversiteitpodium in Huize Lydia. Dat diversiteitpodium is een direct gevolg van de verandering waarbij werd bepaald dat de oude buurtcentra Huizen van de Wijk moesten worden. Huize Lydia nam daarin een bijzondere positie in, want het beheer van de overige buurthuizen was in commerciële
handen. Thea Geurtsen, programmacoördinator bij Huis van de Wijk Lydia: “Wij waren het enige centrum dat zelf het beheer deed. We kregen een bedrag voor de functie van ‘Huis van de Wijk’, maar dat was onvoldoende om alle kosten te dragen. Er moesten initiatieven komen om kostendekkend te kunnen draaien. Combiwel en Ymere, de eigenaar van het pand, schreven hierop een ‘pitch’ uit voor initiatieven waarmee voldoende geld gegenereerd zou worden. Maar, zo bepaalden Combiwel en Ymere, de initiatieven moesten wel recht blijven doen aan de maatschappelijke functie die Huize Lydia voor de buurt heeft. Verschillende ondernemingen maakten hierop een plan, maar de gebruikers van Huize Lydia zaten ook niet stil. Joris: “Er vinden zoveel mooie dingen plaats in Lydia. Daarom heeft het bewonerspanel een overlevingspan ontwikkeld om extra inkomsten te genereren. Dat hebben we telkens zorgvuldig gedaan in samenspraak met de gebruikers. We wilden niet te snel gaan. Het moest een plan van iedereen worden. We werken vanuit het credo ‘Voor en door buurtbewoners’. Zo kwamen we tot Podium Lydia, een laagdrempelig cultureel podiumaanbod dat een aanvulling is op de activiteiten die er al in het Huis
23
Jaarverslag 2012
van de Wijk zijn, met dit verschil dat dit ook geld oplevert.” Joris: “Het idee is dat mensen die naar Podium Lydia komen entree betalen. Die entree moet samen met de extra baropbrengst voldoende inkomsten genereren die terugvloeien naar Lydia.”
Opbrengsten
24
Thea schetst de achtergrond: “Anderhalf jaar terug kreeg Huize Lydia, net als andere welzijnsvoorzieningen, te maken met forse bezuinigingen. De ID-medewerkers moesten er uit en het cursusbureau stopte haar activiteiten. De uren voor het beheer werden teruggebracht van 70 uur toen naar 25 nu en wellicht wordt dit nog verder afgebouwd. Dat beheer is overgenomen door vrijwilligers. Er zijn ook vrijwilligers die een BHV-diploma hebben gehaald of een diploma sociale hygiëne.” Nu heeft Lydia een rijke traditie van groepen die voor zichzelf zorgen. Thea: “De mensen hier zien Lydia als hun eigen plek, hun eigen centrum.” Joris: “Zij krijgen vertrouwen. Daardoor ontstaat ook een wisselwerking. Lydia is voor en door bewoners. De bewoners voelen zich ook verantwoordelijk voor wat er gebeurt. We kunnen hier veel dingen zelf doen. We worden niet van bovenaf gedirigeerd.” Met de bezuinigingen werd die verantwoordelijkheid nog groter. Thea:
Klussendienst
“Groepen gingen veel meer voor zichzelf zorgen. De ID-er zette voorheen apparatuur en stoelen klaar, nu doen ze het zelf. Voorheen regelde het cursusbureau erg veel. Nu bepaalt bijvoorbeeld een koor zelf welke dirigent ze nemen. Wil het koor een dure dirigent of iemand die zich gratis aanbiedt? Ze bepalen het nu zelf, want ze dragen ook zelf de kosten. Het mooie is ook dat de gebruikers niet alleen zorgen dat er activiteiten plaatsvinden, maar dat ze ook zorg hebben voor elkaar. Bij ziekte kijken ze bijvoorbeeld hoe het met iemand is.”
Nieuwe drive De betrokkenheid van de gebruikers is dus groot. Het was daarom eigenlijk voor de hand liggend dat ze met een eigen voorstel kwamen toen Combiwel en Ymere de pitch uitschreven. De uiteindelijke ‘pitch’ vond plaats in het nieuwe jaar, in 2013. Joris deed de tweede presentatie en wist niet wie zijn concurrenten waren. Hij wist wel dat onder andere een cateraar en een artiestenhotel meedongen, maar dat was zo’n beetje alles wat hij wist. Uiteindelijk waren de buurtbewoners een van de drie winnaars van de ‘pitch’. Thea is tevreden: “Er zijn zoveel mensen die zich verantwoordelijk voelen. Dat is het mooie van Lydia.” Of, zoals het ‘bidbook’ het wat plechtiger omschrijft: “De uitdaging om bewoners zelf invulling
te laten geven aan de ontwikkeling van hun gemeenschap is de nieuwe ‘drive’ van welzijn. (…) De rol van het stadsdeel is uitgespeeld. Er zal aandacht moeten zijn voor wat mensen samen kunnen bewerkstelligen. Het vertrouwen dat buurtbewoners daartoe in staat zijn, dat zal Huis van de Wijk Lydia moeten gaan uitstralen.”
Kleur en betekenis Net voor het interview zijn de eerste bijeenkomsten geweest, waaronder een lezing over Joodse muziek die 45 belangstellenden trok. “Podium Lydia is een initiatief waarbij we laagdrempelige culturele activiteiten willen bieden. Denk aan iemand die een lezing houdt, of een leerling van het Sweelinck Conservatorium die een optreden verzorgt. Wij van het bewonerspanel menen dat er in Zuid en Oud-Zuid voldoende publiek zit dat interesse heeft in dit soort activiteiten.” Of zoals het in het bidbook staat: “Cultuur doorkruist bestaande scheidslijnen en laagdrempelige cultuurbeleving geeft weer kleur en betekenis aan het individuele bestaan als ook aan de sociale samenhang in de wijk.” En: “Zo wordt de weg geopend voor een sociale infrastructuur waarin mensen beter in staat worden gesteld hun eigen leven richting te geven.”
‘Mensen kunnen nu langer zelfstandig blijven wonen’ Zorgen dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Dat is een belangrijke doelstelling van de Klussendienst, vertelt coördinator Idriss Sebti. Klanten zijn meer dan tevreden over de Klussendienst. “Het zijn zulke keurige jongens”, zegt de 82-jarige mevrouw Kranenburg. “En ze helpen geweldig.”
“I
k zat met mijn gordijnen”, vertelt mevrouw Kranenburg. “Dat was de eerste keer dat ik de Klussendienst belde. Het is alweer heel wat jaar geleden. De rails was naar beneden gekomen en ik kon die niet zelf ophangen. Ik had het mijn kinderen gevraagd, maar die hadden geen tijd. Wat moest ik nu? Ik ben zelf niet zo technisch en kon natuurlijk niet slapen zonder gordijnen in de slaapkamer. Ik herinnerde me een folder die ik had gekregen van de klussendienst. Ik belde en ze hebben me toen geweldig geholpen. Zo keurig en zo snel. Dat doe ik nog een keer, dacht ik toen. Sindsdien bel ik ze altijd als ik iets nodig heb.”
Trappen De 82-jarige mevrouw Kranenburg zit in haar nieuwe woning in De Pijp. Ze is net verhuisd. Ze kon niet langer in haar oude etagewoning blijven. “Het ging niet meer”, zegt ze. “Ik kon de trappen niet meer op en af. Dan ben je toch wel erg beperkt.” Vandaar dat ze na veel vijven en zessen een benedenwoning kreeg aangeboden van de woningbouwvereniging. “Ik heb toen de Klussendienst weer gebeld”, zegt ze. “Want
ik zat gewoon met een paar dingen. Zo moesten er nog wat zaken worden opgehangen, zoals de lampen en de gordijnrails.” Idriss Sebti, de coördinator Klussendienst knikt. “De klussendienst bestaat al zeventien jaar”, legt hij uit. “We zijn destijds in De Pijp begonnen en tegenwoordig zitten we ook in stadsdeel West. Destijds verleenden we onze diensten gratis. Toen werd het 2,50, in guldens, en nu is het 5 euro. Doelstelling is dat we ouderen en mensen met beperking helpen, zodat ze zelfstandig thuis kunnen wonen. Wat we doen is erg verschillend. Dat varieert van lampen ophangen, en het weghalen van de drempels voor iemand met een rollator tot het aanbrengen van een steungreep in de douche of het aanbrengen van een verhoogde toiletpot.” Zaken als tuinonderhoud, behangen of schilderen behoren niet tot het takenpakket van de Klussendienst. “Maar”, zegt Idriss, “we bemiddelen wel bij bedrijven in de buurt, zodat ze dit voor een aantrekkelijke prijs doen. Dat doen we bijvoorbeeld ook bij ingewikkeld loodgieterwerk.”
25
Jaarverslag 2012
Activering
26
Op dit moment werker er acht mensen voor de Klussendienst. “Dat zijn mensen die werken met behoud van uitkering”, gaat Idriss verder. “Voor hen is het een vorm van activering. Ze zijn een tijdje uit het arbeidsproces geweest en bij ons krijgen ze weer een beetje werkritme, zodat ze langzaam maar zeker weer kunnen deelnemen aan het arbeidsproces. Uiteindelijk doel is dat ze uitstromen naar een betaalde functie. Alleen is dat op dit moment van economische crisis niet makkelijk. Zeker niet omdat ook de bouw harde klappen krijgt.” De jongens werken graag voor de Klussendienst. “Het is heel dankbaar werk”, legt Idriss uit. “Maar we vragen wel affiniteit met de doelgroep. Je kunt niet zomaar even een klus doen en weggaan. Je moet het fijn vinden om met de doelgroep om te gaan. Vaak willen ze ook nog een advies. Je moet dus niet te haastig werken. Je moet ook opletten waar je komt. Als de woning bijvoorbeeld is verwaarloosd, geven we dat door aan de maatschappelijke dienstverlening.”
Veiligheid Met dat laatste raakt Idriss nog een belangrijke doelstelling van de Klussendienst. De Klussendienst zorgt ervoor dat mensen op zichzelf kunnen blijven
wonen en deel kunnen blijven nemen aan de samenleving. Tegelijk signaleren ze of mensen hiertoe nog wel in staat zijn. De veiligheidscheck die de Klussendienst uitvoert is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Idriss: “We doorlopen met een veiligheidscheck alles in de woning. Liggen er kabels los waar mensen over kunnen struikelen? Liggen er losse matten? Zijn er drempels bij iemand met een rollator? Zijn er rookmelders? We hebben namelijk met de brandweer de afspraak dat wij gratis rookmelders krijgen en deze gratis plaatsen.” “U heeft toch een rookmelder?”, vraagt hij aan mevrouw Kranenburg. “Ja, twee”, antwoordt ze.” “Maar we kijken verder”, gaat Idriss verder. “Als we merken dat mensen de bel niet horen als ze in de keuken zijn, dan monteren we een tweede bel in de keuken. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een telefoon in de slaapkamer. We hebben een hele checklist voor de veiligheid die we afwerken. En dat is er allemaal op gericht dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen.”
Zelfstandig “Ik denk wel dat ik zelfstandig zou kunnen blijven wonen zonder de Klussendienst”, zegt mevrouw Kranenburg. “Ik kan alleen niet goed omhoog en omlaag kijken. Dat zou betekenen dat ik voor
bepaalde zaken toch thuishulp nodig heb. Nu met de aanpassingen van de Klussendienst is dat niet nodig. Nu kan ik met de handgreep bijvoorbeeld veilig douchen. Ik heb een douchestoel zodat ik niet kan vallen. Er zijn namelijk dagen dat ik wat slechter ben en dan heb ik echt die stoel nodig.” Ze is tevreden met de Klussendienst. “Pas heb ik gevraagd of ze een buitenlamp wilden maken. Ik hoorde ’s nachts een keer iets in de tuin en ’s nachts maak ik echt geen deur open. Daarom wil ik een buitenlamp die ik van binnen aan kan doen, zodat ik kan zien wat er buiten gebeurt. Dat hoeft nu nog niet, omdat het ’s avonds lang licht is, maar straks als het winter is, is dat niet meer zo.” “Ik vind het hier fijn”, zegt ze. “Ik heb een woonkamer, een slaapkamer en een werkkamer, waar ik kan naaien en rommelen. Voor de laatste jaren van mijn leven zit ik hier prima.”
27
Jaarverslag 2012 28
Ouderbetrokkenheid bij Voor- en Vroegschoolse Educatie
‘Je maakt mensen alert en prikkelt ze’ Een tussenpersoon. Zo noemt oudercontactmedewerker Fatma Aydin zichzelf. “Ik zorg ervoor dat ouders met elkaar contact maken. Op die manier leren ze van elkaar en overtuigen ze elkaar.” Fatma werkt al vier jaar op de ouderkamer van de Roomskatholieke basisschool ‘De Avonturijn’ in De Pijp. Fatma heeft hier op maandag-, dinsdag- en woensdagochtend een koffie-inloop en sinds kort werk ze op woensdag in de kleuterklas als VVE ondersteuner. Naast de ouderkamer is zij ook VVE- leidster op de peuterspeelzaal Waldemar. Een gesprek met haar en Karima Ouladali, moeder van twee kinderen op deze school.
“T
oen ik hier als nieuwe ouder kwam, maakte Fatma direct kennis met me”, vertelt Karima. “Ze vertelde me over de ouderkamer en uit nieuwsgierigheid ging ik daar een keer kijken. Nu ben ik hier vaker dan thuis.” Zes jaar terug begon Combiwel met de ouderkamer als onderdeel van de VVE (Voorschoolse en Vroegschoolse Educatie). Doel was de ouders meer te betrekken bij het onderwijs. De ouderkamer richt zich echter niet alleen op de activiteiten op school, het is een integrale methode gericht op de gehele omgeving van het kind. Het idee daarachter is dat de ontwikkeling van de ouders zelf bijdraagt aan de ontwikkeling van de schoolloopbaan van het kind. Fatma: “Ik doe bijvoorbeeld mee met de thema’s van school. Zo hadden de kleuters pas een thema over kunst. Ik ben toen met de ouders gaan schilderen. Een andere keer maakten we samen kleine tekstjes over het thema boerderij. We betrekken de ouders bij het onderwijs en zorgen ervoor dat ze ’s avonds tijdens het eten ook nog over school mee kunnen praten. Zo was er een kind dat zijn ouders vertelde dat je
met krassen ook kunst kunt maken. Dat zijn leuke gesprekken, en ouders leren samen met hun kinderen”
Klein ‘De Avonturijn’ is een school met 180 kinderen. “Een kleine school”, zegt Karima. “Dat betekent dat alle ouders elkaar hier kennen. Ze weten ook allemaal de ouderkamer te vinden.” Fatma: “Nieuwe ouders krijgen bij de intake te horen dat we hier een oudercontactmedewerker hebben en ik maak met iedere ouder persoonlijk kennis. Ik ken ook alle ouders.” Veel ouders brengen dan ook een bezoek aan de ouderkamer voor een praatje met Fatma of Karima, maar vooral ook met elkaar. Fatma: “Ik luister vooral naar de ouders. Soms vertellen ze dat ze niet zo lekker in hun vel zitten omdat ze zich zorgen maken over hun puberdochter. Ik kan hen bijvoorbeeld vertellen over een cursus of verwijzen naar het opvoedpunt of andere instanties. Ik ben een contactpersoon die ervoor zorgt dat ouders in contact komen met elkaar en ik stimuleer ze om hun eigen krachten te ontdekken.” Dat gebeurt ook op themabijeenkom-
29
Jaarverslag 2012 30
sten. “Eén keer per maand hebben we een thema van het opvoedpunt”, vertelt Fatma, “maar tussendoor hebben we ook andere interessante onderwerpen. Zo hebben we laatst vier bijeenkomsten gehad met groep en ouders uit verschillende religies over ‘Geloof, religie en opvoeding’ met de identiteitsbegeleider van de school en iemand van het Mozeshuis. Dat was om de ouders te laten ervaren hoe kinderen les krijgen in verschillende religies en hoe zij hierdoor omgaan met elkaar. Het waren ontzettend interessante en zeer leerzame bijeenkomsten en we zijn er nog steeds niet over uitgepraat. Het leuke is ook dat de gesprekken doorgaan tijdens de koffieochtenden. Ik stimuleer ouders die op de bijeenkomsten zijn geweest ook om er over te praten.”
Tolk
“Ik kom hier graag”, vertelt Karima. “Ik help met van alles, zoals met het versieren van de school en met de spelletjesdag. Maar ik help Fatma ook in de contacten met de ouders. Ik ga soms als tolk met Marokkaanse moeders mee naar bijvoorbeeld ’t Kabouterhuis of de kinderpsycholoog. Dat doe ik graag, want ik wil wat het beste is voor het kind. Ik zie ook dat veel Marokkaanse moeders thuis zitten. Ik vertel ze daarom waar de bibliotheek is of dat ze naar een
voorleesmiddag kunnen gaan. Ik ga dan soms de eerste keer mee, zodat ze later zelf kunnen gaan” Fatma: “Oudercontactmedewerkers kunnen veel betekenen. Niet alleen voor de school, maar voor de hele buurt. Je maakt mensen alert en prikkelt ze, ik hou van mijn werk en voel mij thuis op deze school. Onze taak is ze stimuleren, de weg te wijzen en ze vervolgens los te laten wanneer ouders bewust worden over hun eigen kunnen. Zo praat ik ook met de moeders die vaak thuis zitten. ‘Je kunt toch meer dan koken en wassen’, zeg ik dan. Vaak vertel ik mijn eigen verhaal. Ik mocht geen middelbare school volgen van mijn vader en nu zit ik hier. Pas kwam een vrouw naar me toe die vertelde dat ze Nederlandse les wilde volgen, maar dat mocht niet van haar man. Ik heb haar geadviseerd om niet op te geven en te praten met haar man, uiteindelijk heeft ze hem overgehaald. Een andere vrouw wilde naar fietsles, maar was bang dat ze niet zou kunnen fietsen. ‘Probeer het dan’, zei ik. En nu fietst ze hier gewoon door de buurt.”
Delen “Ouders delen ervaringen, praten met elkaar”, zegt Fatma. “Wij zijn een soort vertrouwenspersoon. Als ze over iets privé willen praten, dan kan dat. We gaan dan even apart zitten. Anderen
respecteren dat. Maar soms zijn er zaken die ze met de docent of de directie moeten bespreken. Als we twee ouders op het plein horen praten of discussiëren over hun kinderen die ruzie hebben gehad tijdens buitenspelen, dan adviseren we ouders dat ze dat met de leerkracht moeten uitpraten.” Karima: “Ik zit ook in de ouderraad en als een ouder wat heeft dat de hele school aangaat, dan bespreek ik dat in de ouderraad en vertel ook wat er mee is gebeurd.” Fatma: “Eigenlijk zijn alle ouders wel betrokken bij de school. Natuurlijk zie je de ouders van de onderbouwleerlingen meer dan die van de bovenbouwleerlingen. De laatste brengen hun kind niet meer elke dag naar school, maar ik ken alle ouders en wanneer zij mij nodig hebben, weten zij mij wel te vinden. Ik zorg er ook voor dat ik voor alle ouders zichtbaar ben. Je merkt dat ouders graag helpen als vrijwilliger. Of het nu op een sportdag, een schoolreisje of een eindejaarsfeest is, er zijn altijd voldoende ouders die willen helpen.” Karima: “En niet alleen moeders. Ook vaders zien we hier steeds meer.”
31
Jaarverslag 2012
Uitkomsten klanttevredenheids onderzoeken 2012 Combiwel voert elke twee jaar klanttevredenheidsonderzoeken uit. Dit vinden we een belangrijk onderdeel van het Kwaliteitsmanagementsysteem. In het najaar van 2012 zijn klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd bij Huizen van de Wijk,
VVE/PSZ/PeuterCombi, Amsterdamse OntmoetingsCentra & mantelzorgondersteuning en de Wijkposten. In totaal hebben 549 personen meegewerkt aan het onderzoek. Over de uitslagen zijn we heel tevreden.
VRAAG 1
VRAAG 2
Locatie
Is de locatie goed toegankelijk/bereikbaar? % 1 2 3 4
Wijkpost VVE/PSZ/PeuterCombi AOC/mantelzorg Huizen van de Wijk Totaal
ja 75,7 89,3 92,3 93,0 88,9
meestal wel 8,1 7,2 7,7 3,5 6,9
Wat vindt u van de deskundigheid van onze medewerkers? neutraal 2,7 2,1 0,0 1,8 2,0
3
2
1
dienstverlening
meestal niet 0,0 0,2 0,0 0,0 0,2
nee 0,0 0,2 0,0 0,0 0,2
nvt 13,5 0,0 0,0 0,0 0,9
niet ingevuld 0,0 0,9 0,0 1,8 0,9
% 1 2 3 4
Totaal
4
Wijkpost VVE/PSZ/PeuterCombi AOC/mantelzorg Huizen van de Wijk Totaal
1
zeer 73,0 61,1 73,1 45,6 60,8
meestal 27,0 29,8 26,9 31,6 29,7
neutraal 0,0 6,8 0,0 12,3 6,6
meestal niet 0,0 0,2 0,0 0,0 0,2
3
2
niet 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
nvt 0,0 0,9 0,0 5,3 1,3
niet ingevuld 0,0 1,2 0,0 5,3 1,5
Totaal
4
32
33
VRAAG 3 veiligheid
Voelt u zich welkom op de locatie? % 1 2 3 4
Wijkpost VVE/PSZ/PeuterCombi AOC/mantelzorg Huizen van de Wijk Totaal
1
ja 64,9 91,4 96,2 73,7 88,0
2
meestal wel 8,1 3,3 0,0 12,3 4,4
neutraal 0,0 2,3 0,0 0,0 1,8
3
meestal niet 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4
nee 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
nvt 18,9 0,0 0,0 0,0 1,3
niet ingevuld 8,1 3,0 3,8 14,0 4,6
Totaal
Voelt u zich veilig op / rond onze locatie? (denk aan vertrouwd voelen) % 1 2 3 4
Wijkpost VVE/PSZ/PeuterCombi AOC/mantelzorg Huizen van de Wijk Totaal
1
ja 56,8 88,8 84,6 80,7 85,6
2
meestal wel 13,5 9,3 15,4 8,8 9,8
neutraal 0,0 1,6 0,0 0,0 1,3
3
meestal niet 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4
nee 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
nvt 29,7 0,0 0,0 7,0 2,7
niet ingevuld 0,0 0,2 0,0 3,5 0,5
Totaal
Jaarverslag 2012
VRAAG 4
medewerkers van combiwel
Vindt u de website van Combiwel overzichtelijk? %
Hoe ervaart u het contact met de medewerkers van Combiwel? (hoe voelt u zich bejegend/ houding) % 1 2 3 4
Wijkpost VVE/PSZ/PeuterCombi AOC/mantelzorg Huizen van de Wijk Totaal
prettig 78,4 77,2 92,3 75,4 77,8
1
meestal prettig 18,9 14,7 3,8 14,0 14,4
neutraal 2,7 5,8 3,8 3,5 5,3
meestal onprettig 0,0 0,5 0,0 0,0 0,4
3
2
onprettig
nvt
niet ingevuld
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 1,6 0,0 5,3 1,8
0,0 0,2 0,0 1,8 0,4
1 2 3 4
Wijkpost VVE/PSZ/PeuterCombi AOC/mantelzorg Huizen van de Wijk Totaal
1
ja 2,7 30,5 42,3 17,5 27,9
een beetje 5,4 12,4 7,7 10,5 11,5
neutraal 13,5 35,9 30,8 19,3 32,4
3
2
weinig 5,4 5,4 0,0 5,3 5,1
niet 37,8 5,4 0,0 10,5 7,8
4
niet ingevuld 35,1 10,5 19,2 36,8 15,3
Totaal
Totaal
4
34
35 tot slot VRAAG 5
Welk cijfer geeft u Combiwel in zijn totaal?
combiwel
Bent u bekend met de activiteiten / producten die Combiwel nog meer (bij u in de buurt) aanbiedt? % 1 2 3 4
Wijkpost VVE/PSZ/PeuterCombi AOC/mantelzorg Huizen van de Wijk Totaal
1
ja 32,4 31,9 42,3 40,4 33,3
2
een beetje 40,5 31,2 23,1 35,1 31,9
neutraal 8,1 11,2 7,7 0,0 9,7
3
weinig 10,8 12,1 19,2 5,3 11,7
niet 5,4 12,4 7,7 15,8 12,0
4
niet ingevuld 2,7 1,2 0,0 3,5 1,5
Totaal
% 1 2 3 4
Wijkpost VVE/PSZ/PeuterCombi AOC/mantelzorg Huizen van de Wijk Totaal
gem. cijfer 8,21 8,24 8,27 8,28 8,27
percentage ingevuld 78,4 95,1 96,2 87,7 93,3
Jaarverslag 2012 36
Combiwel Welzijn BV
Organisatie Organogram 2012
Het organogram geeft een weergave van de juridische indeling van de organisatie. De aansturing van de Combiwel organisatie ligt bij de Raad van bestuur en de directie, die in 2012 werden ondersteund door respectievelijk een bestuursadviseur en een concerncontroller en door een servicebureau en een bedrijfsbureau.
Raad van Toezicht
Raad van Bestuur
Stichting Combiwel Amsterdam - holding -
Combiwel Brede School BV
Combiwel Projecten BV
EcoSol
In de Combiwel Welzijn BV zijn alle welzijnsactiviteiten ondergebracht die door de Amsterdamse stadsdelen worden gesubsidieerd. Begin 2012 is het management daarvan overgegaan van productmanagement naar regiomanagement: één manager per stadsdeel die resultaatverantwoordelijk is voor alle door het stadsdeel gesubsidieerde activiteiten. Het doel van deze verandering was enerzijds het versterken van het relatiebeheer met de opdrachtgevers en anderzijds het versterken van de integraliteit van het werk in de wijken; verschillende activiteiten in een en hetzelfde gebied leveren een inhoudelijke winst op als deze in meer samenhang worden uitgevoerd. In alle vier de stadsdelen waar Combiwel welzijnsactiviteiten uitvoert hebben zich bij aanvang of gedurende 2012 wijzigingen in het
totaalpakket voorgedaan. In de meeste gevallen was sprake van uitbreiding van werk. Vanuit de Combiwel Brede School BV wordt de PeuterCombi uitgevoerd: halve dagopvang voor peuters op basis van de methodieken van de Voor- en Vroegschoolse Educatie. Ook zal de naschoolse opvang gekoppeld aan de pedagogisch doorgaande leerlijn in Brede Scholen/Integrale KindCentra hier ondergebracht worden. Vanuit de Combiwel Projecten BV worden de wijkrestaurants geëxploiteerd. Dat waren er in 2012 vijf (twee in West, een in Nieuw-West en twee in Noord). In 2012 heeft Combiwel de aandelen van EcoSol overgenomen. EcoSol bestaat uit meerdere stichtingen en BV’s van waaruit onder meer AWBZ-activiteiten uitgevoerd worden in Haarlem en Amsterdam. Met ingang van 2013 is een stichting Combiwel Projecten opgericht waar niet-btw plichtige activiteiten worden ondergebracht die gefinancierd worden uit onder meer fondsen.
2012 door een en dezelfde Raad van Toezicht (RvT) toezicht gehouden. De RvT telde per eind 2012 7 leden, te weten: 1. de heer N. de Boer (voorzitter) 2. mevrouw M. Dijkstra 3. mevrouw C.E.G. Koopman 4. de heer J.H. Peerdeman 5. de heer F. Meelker 6. de heer C. van Oene 7. de heer A. van Vugt In dit jaar heeft de heer E. Dorscheidt afscheid genomen als lid van de Raad van Toezicht. Naast de reguliere agendapunten, zoals de voortgangsrapportage van de directie, kwartaalrapportages en begroting, zijn ook incidentele thema’s besproken zoals het strategisch meerjarenbeleidplan, de exploitatie van de wijkrestaurants, de fusie met CentraM en andere samenwerking- en fusieplannen, reorganisatie van de ondersteunende diensten en evaluatie van de accountant.
Raad van Toezicht Op de Stichting Combiwel Amsterdam en haar werkmaatschappijen werd in
De Raad van Toezicht is tweemaal aangeschoven bij het overleg tussen de
37
Jaarverslag 2012 38
bestuurder en de Ondernemingsraad. In een gezamenlijke bijeenkomst van de RvT, het MT en de Ondernemingsraad is het concept meerjarenbeleid voor 20122015 besproken.
De Ondernemingsraad De Ondernemingsraad overlegt met de bestuurder van de stichting Combiwel Amsterdam. De Ondernemingsraad bestond in januari en februari 2012 uit de volgende leden: • • • • • • •
Robert Blokesch Judith Willemsen Riekie van Hekelen Oncko Grader Margôt Ottens Ineke Grosmann Yvonne de Beurs
Margôt Ottens en Ineke Grosmann hebben eind februari 2012 de OR verlaten. In maart 2012 zijn er tussentijdse verkiezingen geweest. In de OR zijn gekozen: • • • • •
Jorrit Boomgaardt Mariska van der Werf Louise Birtantie Helga Spel Valerie Spanjer
• Haddi Merrout • Ilse Janssen Vanaf half oktober werd de OR versterkt door twee medewerkers van Stichting CentraM, Carmen de Lisle en Rachida el Khaoui, omdat een groot deel van CentraM per januari 2013 onderdeel zou worden van Combiwel. Vanaf dat moment bestond de OR tijdelijk uit 14 personen. Ambtelijk secretaris van de OR is sinds april 2012 Ellen Hoogakker. OR en bestuurder besloten, na een moeilijke periode in de samenwerking, in maart 2012 te beginnen aan een ‘frisse start’. Hiervoor is een convenant opgesteld, waarin afspraken tussen bestuurder en OR over samenwerking, overleg en communicatie zijn vastgelegd. Onderwerpen van bespreking tussen bestuurder en OR waren in 2012 verder onder meer de overname van EcoSol, de samenwerking in de ABC Alliantie (23+ en 23-), het Meerjarenbeleidsplan, de Risicoinventarisatie en –evaluatie (ARBO) en diverse onderwerpen op het gebied van personeelsbeleid: verzuim-
beleid, de invoering van competentiemanagement, Gedrags- en internetprotocol, etc. Vanaf de zomer namen de zorgen over de financiële situatie van de CoCo-restaurants toe. Over de te volgen koers en de strategie is daarom regelmatig met de bestuurder gesproken.
afdeling AWBZ) bestaat uit de volgende personen, allen (ex-)mantelzorgers van het AOC: • Peter van Vegten Voorzitter • Vacature Secretaris • Dini Brugman • Vacature
In het najaar is een groot deel van de tijd besteed aan het samengaan van Combiwel met CentraM-West en de reorganisatie van het bedrijfsbureau. Een intensief advies- en scholingstraject met een extern adviseur en met veel inzet van OR en bestuurder resulteerde uiteindelijk in een positief advies ten aanzien van beide.
Afgelopen jaar is er veel gebeurd voor Combiwel en daardoor ook voor de Cliëntenraad van de zorgpoot AWBZ. Combiwel is met Centram-West samengegaan en EcoSol is onderdeel geworden van de organisatie. De cliëntenraad is hier natuurlijk ook van op de hoogte gesteld en betrokken bij eventuele wijzigingen van beleid. Hiernaast hebben we ook om de tafel gezeten om te kijken of we met bovenstaande partijen kunnen komen tot samenwerking van alle bestaande cliëntenraden. Met de bestuurder is besproken dat we willen komen tot een Centrale Cliëntenraad voor zorg en maatschappelijke dienstverlening, waarbij de leden van de Cliëntenraad op specifiek kennis gebied in de Cliëntenraad kunnen deelnemen. De volgende stap is om alle partijen rond de tafel te krijgen en een nieuwe overeenkomst en een huishoudelijk reglement op te stellen.
Cliëntenraad De Cliëntenraad heeft het recht om aan de Raad van Bestuur van Combiwel voorstellen te doen over alle onderwerpen die voor cliënten van belang zijn en om gevraagd en ongevraagd te adviseren over het beleid. De raad is onafhankelijk in wat hij adviseert en gaat altijd uit van de belangen van de cliënten van zorgaanbieder Combiwel. Hiervoor vergadert de raad regelmatig met management en directie. De Cliëntenraad van Combiwel (voor de
Ook gaan we ons dit jaar richten op werving van leden voor de cliëntenraad omdat dit een aandachtspunt blijft. Daarna kan weer hard gewerkt worden om op de hoogte te blijven van alle veranderingen in de Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening en daar waar nodig advies aan het bestuur van Combiwel uit te brengen.
39
Jaarverslag 2012 40
Personeel Aantal medewerkers Per 31 december 2012 had de Combiwel Welzijn BV 378 medewerkers in dienst (266 FTE). In de Bredeschool BV en de Projecten BV waren respectievelijk 1 en 14 medewerkers in dienst (0,78 en 11,2 FTE). Tot slot had de Stichting Combiwel Amsterdam 47 medewerkers in dienst (41 FTE). In totaal had Combiwel 440 medewerkers in dienst, waarvan 351 vrouwen en 89 mannen. (In 2011 bedroeg de omvang van de organisatie 351 FTE, exclusief oproepkrachten).
Arbeidsmarkt Er zijn in 2012 in totaal 52 vacatures uitgezet, zowel voor tijdelijke als structurele functies. Daarvan zijn er 34 vervuld. Het gaat hierbij ook om de werving voor oproepkrachten. Vanwege de urgentie is een aantal vacatures tegelijkertijd intern en extern uitgezet waarbij interne kandidaten voorrang hadden.
Arbeidsvoorwaarden Ondanks dat er in 2011 onderhandeld is over de CAO Welzijn en MD 2011-2012 is er geen akkoord bereikt. Hiermee is de (verlengde) CAO, die op 31-12-2011
afliep, met een jaar verlengd. De CAO is wel geactualiseerd in verband met een aantal ontwikkelingen (zoals de stijging van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2012). Tevens heeft zich een wijziging in de CAO voorgedaan als gevolg van de wijziging van de ingangsdatum van de AOW.
Stagiaires In 2012 hebben 110 MBO/HBO-studenten stage gelopen bij Combiwel. Hiervan hebben 69 studenten betaald stage gelopen (16 uur of meer) en 41 onbetaald. De meeste van deze stagiaires zijn actief in het uitvoerende werk. De stagevergoeding bedroeg net als in 2011 € 150,- per maand bij een stage van 32 uur, deze vergoeding werd naar rato toegekend.
willigers actief bij Combiwel. Daarvan hebben 732 vrijwilligers zich laten registreren. Het betreft 552 vrouwen en 180 mannen. De vrijwilligers waren actief in de stadsdelen Nieuw-West (27), West (268) Noord (153) en Zuid (284) en werkten mee aan de volgende activiteiten: • • • • • • • • • • • • •
Peuterspeelzalen 7 Jongerenactiviteiten 45 Beheer / balie 6 Maatschappelijke dienstverlening en zorgactiviteiten 27 Vrouwenactiviteiten 25 Migrantenactiveiten 51 Kinderactiviteiten 29 Beheer bar 50 Volwassenenactiviteiten 222 Ouderenactiviteiten 91 Administratie 3 Boerderij 5 Diverse overige activiteiten 171
Verzuim Het verzuimpercentage bedroeg in 2012 6,85 %. Dit is ruim een procent hoger dan het verzuimpercentage van 2011 (5,67%). Hiermee zat Combiwel boven het landelijk (branche) gemiddelde van 5,0%.
Vrijwilligers In 2012 waren naar schatting 2500 vrij-
Gesubsidieerde arbeid De gemeente Amsterdam had in 2011 besloten om met ingang van 2012 fors te bezuinigen op de gesubsidieerde arbeid. Ondanks een bezwaar van Combiwel is deze maatregel toch doorgezet. Dit heeft ertoe geleid dat van bijna alle ID- en SW-medewerkers het dienstverband is beëindigd.
Per 31 december 2012 waren er nog 4 medewerkers met een ID status in dienst en 2 met een SW-status.
41
Jaarverslag 2012 42
Resultaat en financiële positie Stichting Combiwel Amsterdam Cijfers x 1000
Combiwel Welzijn BV
2012
2011
2012
2011
849
939
1.379
1.555
Activa Vaste Activa Vlottende Activa
11.241
9.309
6.136
4.512
12.090
10.248
7.515
6.067
7.856
8.443
218-
456-
Voorziening
-
-
413
1.000
Langlopende schulden
-
-
380
572
Totaal Activa Passiva Eigen Vermogen
Kortlopende schulden
4.234
1.805
6.940
4.951
12.090
10.248
7.515
6.067
24
-
22.980
20.673
Overige opbrengsten
4.309
4.193
2.980
3.292
Totaal Inkomsten
4.333
4.193
25.960
23.965
Personeelskosten
3.005
2.616
15.959
15.680
Overige Kosten
2.072
1.951
9.759
9.475
Totaal Kosten
5.077
4.567
25.718
25.155
744-
374-
242
1.190-
156
194
5-
12
588-
180-
237
1.178-
Totaal Passiva Inkomsten Subsidies
UItgaven
Resultaat gewone bedrijfsvoering Financiele lasten/baten Resultaat
De bestuurder ontving een brutosalaris van € 100.927,- conform schaal 15 van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
De stichting Combiwel Amsterdam (Holding) sluit het jaar 2012 af met een negatief exploitatieresultaat van € 588.000, dit exclusief deelnemingen in andere rechtspersonen. Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2012 € 7.856.000. Belangrijkste reden voor het negatief resultaat zijn de aanloopkosten van de restaurants en kosten in verband met de fusie en reorganisatie. De liquiditeit is eind 2012 zeer goed te noemen.
Combiwel Welzijn BV, waarin de door stadsdelen gesubsidieerde activiteiten zijn ondergebracht, sluit het jaar 2012 af met een positief exploitatieresultaat van € 237.000. Voor 2013 is zowel voor de Holding als voor de Combiwel Welzijn BV een sluitende begroting gepresenteerd.
43
Jaarverslag 2012