De bewegende stad
De bewegende stad
Colofon Amsterdam, augustus 2003 Simone Crok Jeroen Slot Met medewerking van: Sako Musterd en Wim Ostendorf, Universiteit van Amsterdam Opdrachtgever: Bureau Grotestedenbeleid, projectdirecteur: Lex Brans Columns: Martin Bril Eindredactie: Tom Tossijn Druk: Drukkerij Jubels B.V., Amsterdam Fotografie: Tanja Heintjes (hoofdstuk 1 en 2 en foto op pagina 65), Economische Zaken (pagina 68), Katrien Mulder (pagina 38 en voorpagina omslag), Edwin van Eis (achterkant omslag) Bureau Grotestedenbeleid Postbus 202 1000 AE Amsterdam tel.: (020) 552 26 64 fax: ( 020) 552 33 70 email:
[email protected] www.gsb.amsterdam.nl Dienst Onderzoek en Statistiek Postbus 658 1000 AR Amsterdam tel.: (020) 527 94 83 fax: (020) 527 95 95 email:
[email protected] www.dos.amsterdam.nl
2
De bewegende stad
Voorwoord De bewegende stad had niet tot stand kunnen komen zonder de inbreng en hulp van de begeleidingsgroep van het onderzoek. De begeleidingsgroep bestond uit vertegenwoordigers van het Bureau Grotestedenbeleid, de dienst Onderzoek en Statistiek, Economische Zaken, de dienst Ruimtelijke Ordening, de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, de dienst Wonen en de Universiteit van Amsterdam. Met name willen wij Willem Kleyn (EZ), Joost Smit (dRO), Wil Snel (DWA), Dus Fabius (DWA), Henriëtte Rombouts (SWD), Bernadette Sourbag (Bestuursdienst) en Sako Musterd (UvA) bedanken. Op 13 maart 2003 is door wetenschappers en experts gediscussieerd over het conceptrapport De bewegende stad. De inbreng van de aanwezigen tijdens de bijeenkomst is zeer waardevol geweest voor het aanscherpen van de tekst. Wij willen de volgende gasten bedanken: Wim Ostendorf (UvA), Rob van Engelsdorp Gastelaars (UvA), Pieter Tops (Universiteit van Tilburg), Ida Haisma (Kenniscentrum GSB), Frits Hermans (Shell Research and Technology Centre Amsterdam), Hennie Koek (Bestuursdienst, ROIB), Eric ten Hulsen (Bestuursdienst, CP&O), Dirk van de Wiel (Bestuursdienst, BMO) en Marc Hanou (Bestuursdienst, ROIB). Lex Brans en Aad Streng (Bureau GSB) Jeroen Slot en Simone Crok (O+S)
3
De bewegende stad
4
De bewegende stad
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
7
Inleiding
15
Het referentiekader: de bewegingsruimte van Amsterdam
17
1
21
Stedelijkheid als basis van Amsterdam
1.1 Fysiek
24
1.2 Economisch
27
1.3 Sociaal
31
1.4 Veiligheid
34
2
41
Zeven Amsterdamse gebieden
2.1 Inleiding
41
2.2 Amsterdam-Centrum
41
2.3 West binnen de ring
44
2.4 Amsterdam-Noord
46
2.5 Nieuw West
49
2.6 Zuidoost
52
2.7 Oost
52
2.8 Zuid
55
2.9 Concluderend
59
3
63
Selectieve dynamiek
3.1 Inleiding
63
3.2 Probleemcumulatie in zwakke woonmilieus
63
3.3 De middengroepen
67
3.4 Mobiliteit: reizen in de regio Amsterdam
71
3.5 Economische trends en ontwikkelingen
73
3.6 Voorzieningen in Amsterdam
82
Conclusie en discussie: de samenhang tussen de pijlers
93
Literatuurlijst
99
5
De bewegende stad
6
De bewegende stad
Samenvatting Inleiding
De achterstandswijken worden sinds 1996 op vier vlakken (de ‘pijlers’ van het GSB) aangepakt: fysiek
Alle grote Nederlandse steden hebben grote problemen,
(nieuwbouw, betere kwaliteit woningen), economisch
zo ook Amsterdam. Hardnekkige werkloosheid,
(vergroting verscheidenheid aan werkgelegenheid,
concentratie van sociale problemen in achterstandswijken,
creëren bedrijfsruimtes, versterking MKB), sociaal
geweldscriminaliteit, een groeiende woningnood samen
(buurthuizen, onderwijsversterking o.a. door brede
met een stagnerende doorstroming en dat alles in een
scholen, bureaus Jeugdzorg). Recent is daar
gebied dat in vergelijking met andere wereldsteden
veiligheid als vierde pijler bijgekomen: de wijze
nauwelijks de schaal van een provinciehoofdstad ontstijgt.
waarop de stad effectieve antwoorden vindt op de
Tegelijk heeft Amsterdam grote kansen: sterke en diverse
verloedering van de publieke ruimte, onleefbaar-
economie, een grote verscheidenheid aan stedelijke
heidstendenzen en de (gewelds)criminaliteit.
submilieus, een essentiële centrumfunctie als geweldig mooie cultuur-, historie- en uitgaansstad, een grote
Er is natuurlijk samenhang tussen die vier pijlers.
aantrekkingskracht als vestigingsplaats voor bedrijven en
Het één kan niet zonder het ander en de ene hand
een klinkende naam op wereldniveau. Als we die kansen
moet weten wat de ander doet. Maar zo logisch als
niet pakken en verder ontwikkelen, als we ze niet met
dat klinkt, zo lastig blijkt dat in de praktijk, in het
elkaar in verband brengen, heb je pas écht een probleem.
beleid van gemeente en stadsdelen, uit te werken.
Nu worden problemen en kansen in de stad veelal vanuit
Bestrijden van criminaliteit is mooi, maar tegengaan
één enkel beleidsterrein ‘smal’ aangepakt of benut. Het
van vandalisme en asociaal gedrag krijgt alleen
grotestedenbeleid, heeft als missie de diverse beleids-
goede kansen als tegelijk de buurt er verzorgd uit
terreinen in samenhang te bezien en is daarom een
ziet, er voldoende werkgelegenheid is en als het
essentieel instrument om de kansen aan te grijpen. Wat
onderwijs niet te veel voortijdige uitvallers kent.
moet er dan gebeuren? Is de beoogde samenhang nodig,
En de kenniseconomie van de stad kan alleen
of kan ieder in zijn eigen winkel doorshoppen zonder
vruchtbaar worden ontwikkeld als de dragers
rekening te houden met een ander? En nog belangrijker is
daarvan, de jonge ‘kenniswerkers’, zich goed in of
de vraag of wij wel doorzien welke effecten maatregelen
vlakbij Amsterdam kunnen huisvesten en er dus
op het ene terrein hebben op andere terreinen.
voldoende gedifferentieerd woningaanbod is. Daarbij komt dat stadsdelen veel meer in beeld
De bewegende stad neemt geen stelling in. Het rapport
moeten komen waar het gaat om het in de praktijk
dat O+S in opdracht van Bureau GSB heeft uitgevoerd
brengen van de integratie tussen de vier pijlers.
poogt slechts een spiegel te zijn voor het bestuur van de
Maar omdat die wederzijdse samenhang te weinig
stad om te overzien wat de resultaten zijn die tot nu toe
in de praktijk wordt gebracht blijft de visie op de
bereikt zijn en welke agenda voor de toekomst daaruit
stad, ook bij het gemeentebestuur en bij
mogelijk kan voortvloeien. De bewegende stad is de
stadsdeelbesturen, sterk gefragmenteerd en
eerste in een reeks rapporten over de dynamiek van
verkokerd. De kans op louter ad hoc-oplossingen
Amsterdam. Wat er bijna dagelijks verandert, welke
wordt daardoor vergroot en de consistentie van het
nieuwe vraagstukken dat oplevert en welke eisen de
beleid verkleind.
aanpak daarvan stelt aan de bestuurbaarheid van de stad – die vormen samen voor O+S en Bureau GSB de
De bewegende stad heeft als doel de samenhang
aanleiding om met regelmaat een analyse te verzorgen
tussen de pijlers te laten zien aan de hand van een
van de grootstedelijke dynamiek. Het rapport is tot stand
beeld van de actuele fysieke, economische en
gekomen met medewerking van de Universiteiten van
sociale staat van de stad. Vanuit het brede
Amsterdam, Utrecht en Tilburg en externe deskundigen.
perspectief van de gehele regio Amsterdam als
7
De bewegende stad
netwerkstad, als policentrisch stadsgewest dat het
waardoor de nieuwe netwerkstad als totaal veel
totale grondgebied van de Noordvleugel bestrijkt,
meer te bieden heeft dan destijds de oorspron-
wordt het vergrootglas gelegd op de feitelijke
kelijke gemeente Amsterdam in haar eentje.
ontwikkelingen binnen de vier GSB-pijlers en het
Almere, Zaanstad, IJmond, Haarlem en Haarlem-
totaal. Doel hiervan is het geven van zodanige
mermeer zijn ‘sterke kernen’ in het stedelijk
impulsen aan het grotestedenbeleid, dat in de
netwerk en dus een hecht onderdeel van die
toekomst meer en betere effecten kunnen worden
nieuwe netwerkstad. Aan die netwerkstad dragen
bereikt door nauwere samenwerking tussen de
de veranderingen in de delen van de ‘kernstad’
pijlers.
Amsterdam echter ook bij. De Noordvleugel als netwerkstad, als policentrisch stadsgewest, daar gaat het ruimtelijk gesproken nu en in de nabije
Amsterdam: van autonome centrumgemeente naar policentrisch stadsgewest
toekomst om. En dus is het logisch de samenhang tussen de pijlers voor het Amsterdamse grotestedenbeleid meer te laten anticiperen op ontwik-
Er gebeurt van alles met en in de stad. Alleen al het
kelingen op Noordvleugelniveau en meer tot stand
begrip ‘stad’ blijkt anno 2003 nogal sleets te zijn: Amster-
te laten komen door impulsen vanuit het gehele
dam is niet meer de klassieke centrumstad van vroeger,
stadsgewest. Wat overigens niet gemakkelijk is: we
met een sterke centrumfunctie en een aantal satellieten in
zitten middenin het proces van stadsgewest-
de periferie. De uitdijende centra in de regio hebben een
vorming, de uitkomst daarvan is ongewis en dus
zodanige reeks belangrijke functies gekregen dat steeds
bestaan er meer manieren van kijken naar de
meer sprake is van een netwerkstad die zich tot vér buiten
bestuurbaarheid van de stadsproblematiek: de
de vroegere lokale gemeentegrenzen heeft ontwikkeld.
oude autonomie van de gemeente versus de nieuwe functies in stadsgewestelijk verband.
Wat vroeger een autonoom Amsterdam was, omringd door kleine satellieten, is nu de Noordvleugel van de Randstad, waar tussen de ‘onder-
Stedelijkheid als basis van Amsterdam
delen’ de gelijkwaardigheid en dus ook de onderlinge afhankelijkheid vooral na de Tweede
Wat gebeurt er binnen de vier pijlers in Amsterdam? En
Wereldoorlog sterk is gegroeid. Vanuit dit referen-
welke wisselwerking is er met de andere delen van de
tiekader is dit onderzoek naar de ‘bewegende stad’
netwerkstad? Welke invloed heeft de verdere verste-
gehouden: bewegen, omdat blijkt dat het vooral de
delijking van het gebied op de fysieke, economische,
dynamiek is die kenmerkend is voor Amsterdam.
sociale en veiligheidssituatie? De trends en dilemma’s
Het maakt voor de uitkomst van de analyse uit hoe
binnen de vier pijlers zijn in dit hoofdstuk beknopt
je naar Amsterdam kijkt en binnen welk kader de
omschreven, evenals de kansen die er voor Amsterdam
vier pijlers van het grotestedenbeleid vorm krijgen.
zijn om aan de vraagstukken een gunstige wending te geven.
Mensen wonen, werken en recreëren steeds minder op dezelfde plaats. Woningmarkt, arbeidsmarkt en
Fysieke omgeving en huisvesting
het aanbod van recreatie en cultuur zijn regionaal
In de loop der jaren is er een sterke discrepantie
geworden. Deze van oorsprong stedelijke functies
gegroeid tussen vraag en aanbod op de woning-
zijn allang niet meer het voorrecht van één sterke
markt. Momenteel zijn er bijna 95.000 woning-
centrumgemeente. Ze zijn steeds meer buiten de
zoekenden in Amsterdam. Traditiegetrouw bouwde
oude Amsterdamse gemeentegrenzen te vinden,
Amsterdam altijd voor de laagst betaalden: sociale
8
De bewegende stad
huurwoningen. Inmiddels is het inkomensniveau van
herstructurering van woongebieden ook is, ze leidt
de Amsterdammers bijna even hoog als dat van de
tot verdringingseffecten. In nieuwbouwgebieden
gemiddelde Nederlander, terwijl nog steeds de
vestigen zich weliswaar groepen mensen met
helft van de woningvoorraad bestaat uit sociale
betere kansen (want die kunnen de gestegen huren
huurwoningen. Mensen blijven zitten waar ze al
betalen), maar de overgebleven gebieden gaan dan
(goedkoop) wonen, omdat er te weinig andere
nóg harder achteruit omdat mensen daar niet uit
passende woningen zijn. De bevolkingsdynamiek is
kunnen komen. Recente nieuwe gebieden waar
nog nooit zo laag geweest als op dit moment: er
sociaal-economische en fysieke achterstand hand in
vindt nauwelijks doorstroming plaats.
hand gaan zijn delen van de Westelijke Tuinsteden (Kolenkitbuurt, Overtoomse Veld-Noord), Zeeburg
Dit is te verklaren omdat Amsterdam als rijke
(Indische Buurt) en Oost (Transvaalbuurt, Jeruzalem).
kennisstad nog de woningvoorraad van een arme industriestad heeft. De woningmarkt is immers
Wat moet de gemeente aan de vastlopende
oververhit door de grote vraag naar stedelijk
woningmarkt doen? Amsterdam moet aantrek-
wonen, de prijzen van koopwoningen zijn sterk
kelijker worden voor middengroepen. De gemeente
omhoog gedreven terwijl starters door de lage
moet het aandurven voor midden- en rijkere
dynamiek nauwelijks aan de bak komen. Hoewel
groepen te bouwen. Ook om economische redenen
vooral Purmerend en zeker Almere nog flink
is dat van belang: deze groepen zijn juist nodig
groeien, zijn er nauwelijks passende woningen
voor de groei van de werkgelegenheid en het
bijgekomen voor het groeiende leger van
vergroten van de aantrekkingskracht van
woningzoekenden, zodat middengroepen uit
Amsterdam voor het bedrijfsleven. Behalve
Amsterdam verdwijnen. Met name in het geval van
maatregelen in de ruimtelijke sfeer (verdichting,
twee subcategorieën is dit zorgelijk: startende,
kwaliteitsverhoging, woningdifferentiatie) is het
jonge, stedelijk georiënteerde huishoudens met een
belangrijk om de woningmarkt te regionaliseren.
goede uitgangspositie en het middenkader dat
Stad en regio moeten elkaar meer aanvullen door
vooral te vinden is in kernfuncties in de gezond-
binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen relatief
heidszorg en het onderwijs. Als er maar eens-
meer duurdere koopwoningen te bouwen en in de
gezinswoningen in het groen zouden zijn, met
regio juist meer goedkope voorraad. Dit vereist een
voldoende kindervoorzieningen, zou de kans veel
gezamenlijke woning- en distributiemarkt, waarvoor
groter zijn dat deze middengroep in Amsterdam
onderdelen van de netwerkstad (bijvoorbeeld
zou blijven wonen. Nu vormen ze een deel van de
Haarlem met Haarlemmermeer, ROA met regionaal
dagelijkse pendel, en dus van de steeds slechtere
aanbodsysteem van huurwoningen) al experimenten
bereikbaarheid van en in de Noordvleugel.
in gang hebben gezet.
Herstructurering
Een agendapunt zou kunnen zijn om de opvang van
Een belangrijke opgave van het grotestedenbeleid
arme gezinnen die door de herstructurering op de
is de herstructurering van woongebieden. Behalve
bodem van de distributieketen terechtkomen, niet
verbetering van de publieke ruimte is het vooral
alleen meer binnen de gemeentegrenzen op te
een doel om woonkwaliteit en – kwantiteit in
vangen. Als dit een stijgend probleem is van de
transitie – c.q. ontwikkelingsgebieden te realiseren,
gehele netwerkstad, is het ook een in belangrijk-
zoals in Noord (Nieuwendam-Noord, Banne),
heid toenemende vraag wat die netwerkstad in zijn
Zuidoost, Geuzenveld/Slotermeer, Slotervaart/
totaliteit kan doen aan dit probleem. En bovendien
Overtoomse Veld. Maar hoe gewenst deze
doet Amsterdam er goed aan de sociale en
9
De bewegende stad
culturele pijler meer gelijk te laten opgaan met
komt vooral tot uiting in de afname van werklozen
die van de fysieke huisvesting: zo besteedt het
onder de 45 jaar gedurende de laatste jaren.
Stedelijk Structuurplan weinig aandacht aan sociaal-culturele en onderwijsvoorzieningen terwijl
Amsterdam kende de afgelopen periode een daling
de keuze voor een nog meer compacte stad dat
van de werkloosheid en een stijging van de werk-
wél ondubbelzinnig vereist. Hierin moet het
gelegenheid. Inmiddels is deze ontwikkeling tot
Sociaal Structuurplan 2003-2014 inzicht gaan
staan gebracht door de economische teruggang.
bieden.
Toch is er sprake van een gunstige uitgangspositie: de gemiddelde netto arbeidsparticipatie is tussen
Economie en werkgelegenheid
1995 en 2001 enorm gestegen: van 57 tot 70%.
Veel bedrijven, ook in en rond Amsterdam, zijn
Deze trend is ook waar te nemen bij de lastigste
footloose. De vestiging van bedrijven is steeds
groepen op de arbeidsmarkt: laagopgeleide
minder gebonden aan traditionele stadsfuncties en
allochtonen; zij maakten tussen 1997 en 1999 een
steeds meer aan voorwaarden als bereikbaarheid,
inhaalslag. Te verwachten is echter dat dit gunstige
kwalitatief goede huisvesting, voorzieningen
verloop gedurende 2003 eindigt en dat ook in
(onderwijs, gezondheidszorg) en een veilige
Amsterdam een (lichte) stijging van de werkloos-
omgeving. Vestigingsvoorwaarden die lang niet
heid te zien zal zijn.
altijd binnen de stadsgrenzen zijn te vinden. Daarbij komt dat er meer bedrijven de stad verlaten dan
Economische vraagstukken
ervoor terug komen. Vooral de kennisintensieve
Een probleem dat de laatste decennia als bij-
diensteneconomie heeft zich de laatste decennia in
verschijnsel van de economische voorspoed van
Amsterdam het sterkst ontwikkeld, al is de
Amsterdam is gegroeid, is de sterk dalende
explosieve groei van ICT-bedrijvigheid inmiddels
bereikbaarheid van Amsterdam. De steeds grotere
nagenoeg tot stilstand gekomen. Toch is nog 10%
uitplaatsing van woonfuncties naar de regio
van de Amsterdamse banen ICT-gerelateerd en is
(Almere, Purmerend) heeft geleid tot grotere
de verwachting reëel dat ook in de toekomst –
forensenstromen en een veel grotere mobiliteit,
mede door een geleidelijke afkalving van de typisch
nog eens versterkt door het brede scala aan
industriële werkgelegenheid – het aandeel mensen
culturele en sociale voorzieningen in Amsterdam.
binnen de beroepsbevolking met een hoge
Het verkeer loopt vast: zes van de tien langste files
opleiding en een hoog inkomen verder zal stijgen.
die we in Nederland dagelijks tellen zijn te vinden in de Noordvleugel. Het aantal reizigerskilometers
Een van de sterkste kanten aan de Amsterdamse
zal tot 2020 met 30% blijven stijgen. Daarom willen
economie is echter niet zozeer de enorme stijging
delen van de Noordvleugel (Almere!) alleen nog
van kennisintensieve functies, maar vooral (zeker als
maar bouwen als de bereikbaarheid van de
we naar de gehele netwerkstad kijken) de grote
betreffende locatie geregeld is. In de bedrijven- en
mate van diversiteit van economische activiteiten.
kantorengebieden langs de ringweg, het haven-
Van visserij tot ICT, van staalindustrie tot MKB, en
gebied en Zuidoost is het forensisme het hoogst. In
van transport tot universiteiten: het is allemaal in de
absolute aantallen neemt het forensisme verder toe.
netwerkstad te vinden, waardoor de regio Amster-
Amsterdammers hebben overwegend (een meer-
dam (anders dan bijvoorbeeld Rotterdam) relatief
derheid) een baan in de stad zelf, vooral in het
wat minder kwetsbaar is voor conjuncturele schom-
centrum en in Zuidoost. Het forensisme naar buiten
melingen en een plotselinge terugval van afzon-
de stad (ong. 80.000 pendelaars) is de laatste jaren
derlijke sectoren. Deze gunstige uitgangspositie
licht gedaald.
10
De bewegende stad
De toegenomen aantrekkingskracht van Amsterdam
jonge gezinnen met kinderen in Amsterdam-Zuid,
op bedrijven heeft de laatste jaren geleid tot een
Noord, maar (al sinds de jaren zestig) vooral de stad
nijpend ruimtegebrek in de stad. Dit verschijnsel
uit richting Purmerend en Almere.
resulteert momenteel in een toegenomen bedrijfsmigratie naar plaatsen buiten de stad, vooral
Hoogopgeleide kenniswerkers en aanverwante
productiebedrijven met een ruimte-extensief
beroepsgroepen hechten veel waarde aan het
karakter komen in de verdrukking en zoeken hun
grootsteedse milieu met zijn culturele en leisure-
heil buiten de gemeentegrenzen. In 2000 en 2001
voorzieningen. Dit aantal neemt toe, wat voor de
zijn bijna 1.400 bedrijven (= 6.000 arbeidsplaatsen)
sociale ‘staat van de stad’ niet onbelangrijk is
vertrokken, waarvan slechts 40% naar elders in de
omdat juist deze groep op de stad en haar
regio. En er vertrekken veel meer bedrijven dan
economie een gunstige invloed heeft. Maar door
erbij komen, waardoor er netto 670 bedrijven
het tekort aan hoogwaardige woonmilieus komt
(= ruim 3.000 arbeidsplaatsen) voor Amsterdam
deze groep steeds minder aan haar trekken.
verloren zijn gegaan. Evenwichtige leefsituaties zijn bepaald niet gelijk Voor de toekomst zal de netwerkstad de
over de bevolking van Amsterdam verdeeld.
economische en werkgelegenheidssuccessen
Concentraties van mensen met een laag inkomen,
moeten proberen te behouden. Een blijvende inzet
geen of onregelmatig werk, lage opleiding en
op diversiteit van bedrijvigheid is dus belangrijk.
uitkeringen vinden we vooral in Bos en Lommer,
Daarbij is nodig dat het besef groeit dat
delen van Amsterdam-Noord, Geuzenveld, de
economische ontwikkeling vooral een regionale
Westelijke Tuinsteden, Zuidoost en Oost/
dimensie heeft en steeds minder een louter
Watergraafsmeer. Alarmerend, ook voor de
hoofdstedelijke. Het scenario van de netwerkstad
toekomst, is dat de helft van alle kinderen in
biedt daarvoor de meeste kansen: accepteren van
Amsterdam behoort de doelgroep van het
economische overloop in regionaal verband,
onderwijs-achterstandsbeleid: kinderen van
selectieve groei van lucht- en zeehaven en een
allochtone ouders met een laag opleidings- en
evenwichtige verdeling van bedrijvigheid. Dit is
beroepsniveau. De bevolking van Amsterdam is
echter alleen mogelijk als er voldoende huis-
bovendien minder gezond dan gemiddeld in
vestingsmogelijkheden en voorzieningen voor met
Nederland. De belangrijkste factor voor de kwaliteit
name middengroepen in de regio bijkomen. De
van de leefsituatie is echter het hebben van betaald
economische ontwikkeling krijgt een forse deuk
werk, en gelukkig is de werkloosheid de afgelopen
erbij als dat niet gebeurt.
jaren snel gedaald, al is die nog enkele procenten hoger dan het cijfer voor heel Nederland. En in
Sociaal
weerwil van de vorige paragraaf over de toename
We kunnen spreken van een nieuwe stedelijkheid in
aan hoogbetaalde kenniswerkers blijkt dat het
Amsterdam. Nooit tevoren was de hoofdstedelijke
verschijnsel armoede de stad absoluut de rug niet
bevolking zo divers als thans het geval is qua
heeft toegekeerd: nog steeds leeft een kwart van
leeftijd, etniciteit, huishoudenstype, opleidings-
de huishoudens onder het sociaal minimum.
niveau en geloof. Wel is er een zekere concentratie van huishoudenstypen binnen de gemeente-
Voorzieningen
grenzen: de jonge, alleenwonende mensen in het
De sociale kant van Amsterdam laat zich ook
stadscentrum en sommige oudere wijken versus
afmeten aan de voorzieningen die er voor haar
grote gezinnen en ouderen in de tuinsteden of
inwoners zijn. Onder voorzieningen wordt een heel
11
De bewegende stad
divers aanbod verstaan voor tal van doelgroepen,
Amsterdamse basisscholen hoger scoort dan het
die voor hun sociale ontwikkeling, levensbehoeften,
landelijk gemiddelde van de schoolscoregroep
zorg en ontspanning zijn aangewezen op dit
(= vergelijkbare scholen). Het blijft uitermate
aanbod: scholen, buurthuizen, ouderencentra en
lastig om én goede scholen dicht in de buurt te
-woonvormen, winkels, ziekenhuizen en huisartsen,
realiseren, én qua kwaliteit en samenstelling
opvangcentra, welzijnsinstellingen, culturele centra
aantrekkelijk te blijven voor alle bevolkings-
en bureaus jeugdzorg. Vaak zijn deze instellingen
groepen.
buurtgericht. Veel voorzieningen zijn essentieel voor het behoud van bepaalde groepen in de stad: bij
Het thema participatie is in het komende Sociaal
gebrek aan goede scholen in de buurt vertrekken
Structuurplan 2003-2014 één van de leidende
jonge gezinnen met kinderen naar elders. Op drie
principes voor de sociale ontwikkelingen in Amster-
terreinen geeft het rapport voorbeelden van trends:
dam. De voorspoedige economische groei van de
●
Huisartsenzorg: het aantal huisartsen in
laatste decennia dient veel meer hand in hand te
Amsterdam neemt af, dit is te wijten aan de
gaan met de groei in sociale participatie en maat-
toenemende werkdruk en de huisvestings-
schappelijke integratie. Onderwijs en jeugdvoor-
problemen. Prijzen voor praktijkruimten rijzen de
zieningen zijn de komende jaren de belangrijkste
pan uit. Opvolgers zijn er niet te vinden voor
ingrediënten voor een effectief sociaal beleid,
20% van de Amsterdamse huisartsen die tussen
geïntegreerd met maatregelen in andere pijlers als
nu en 2007 zullen stoppen, terwijl de behoefte
volkshuisvesting, vergroting van de veiligheid en
aan huisartsenzorg juist groeit in probleem-
verdere verbetering van de werkgelegenheid.
cumulatiegebieden als de Westelijke Tuinsteden, ●
●
Noord en Oost.
Veiligheid
Winkels: Amsterdam is de grootste en best
Weliswaar is de criminaliteit en de overlast op straat
gesorteerde winkelstad van Nederland, maar de
de laatste jaren afgenomen, maar onveranderlijk
aantallen winkels voor dagelijkse en niet-
blijft de stad een te hoog criminaliteitsniveau
dagelijkse goederen nemen af in vrijwel alle
houden. Eén op de acht Amsterdammers van 18
stadsdelen. Het percentage tevreden Amster-
jaar en ouder wordt slachtoffer van geweldscrimi-
dammers (over winkels voor de dagelijkse
naliteit zoals beroving, mishandeling of bedreiging.
boodschappen) is de afgelopen jaren gedaald
In 2001 werden in totaal 320.000 Amsterdammers
en ligt nu op 77%.
slachtoffer van criminaliteit, onderverdeeld naar
Scholen: de rol van het onderwijs is in het
220.000 diefstallen en 100.000 vormen van
emanciperen van bevolkingsgroepen en het
‘persoonsgebonden’ criminaliteit (beroving,
verhogen van de participatie cruciaal. Veel
bedreiging etc.). De opgaande trend van het
kinderen gaan in de eigen buurt naar school,
onveiligheidsgevoel bij Amsterdammers is tot staan
maar scholen in Centrum, Zuid, Zuidoost en
gebracht, maar meer ook niet. Vijf dadergroepen
Buitenveldert met een relatief hoge Citoscore
zijn in Amsterdam (en in toenemende mate ook
zijn ook erg populair bij kinderen buiten deze
elders in de regio zoals Zaanstad en Almere)
gebieden. Deze ‘leerlingenvlucht’ is vooral een
verantwoordelijk voor een groot deel van de
autochtone kwestie: witte ouders zoeken witte
problemen: de harde-kernjeugd, verslaafde
scholen, desnoods buiten de eigen buurt of
veelplegers, criminele illegalen, niet-verslaafde
stadsdeel. Overigens stijgt de gemiddelde
veelplegers en plegers van huiselijk geweld. In de
Citoscore in Amsterdam: een inhaalslag die er
stad zijn typische hot-spots waar criminaliteit en
zelfs toe leidt dat inmiddels driekwart van de
overlast zich concentreren: het Centraal
12
De bewegende stad
Stationsgebied en de andere NS-stations, Damrak
sprake van een hoge mate van ‘ruimtelijke uitsortering’,
en Rokin, Wallengebied, Leidseplein en
ofwel selectieve dynamiek: een kwantitatieve concentratie
Rembrandtplein en Amsterdamse Poort. Het zich
en spreiding van wonen en werken onder kwalitatieve
voordoen van criminaliteit hangt van een aantal
druk. Er ontstaan nieuwe concentraties waar het goed
factoren af, waarvan de leefbaarheid van de
gaat, maar ook waar het juist slechter gaat, iets wat zich
omgeving zeker niet één van de minst belangrijke
in de gehele netwerkstad voordoet.
is. Juist shabby en slecht onderhouden plaatsen in de publieke ruimte (slecht verlichte onderdoor-
Als de gebieden naast elkaar worden gelegd, vallen
gangen, snel vervuilde straten, verwaarloosd groen)
de volgende trends en ontwikkelingen op (die zeer
worden door de ‘gewone burger’ gemeden,
sterk verschillen van gebied tot gebied).
waardoor daar de criminaliteit en buurtoverlast maar al te welig kunnen tieren. Als buurten fysiek
Gunstig:
minder leefbaar worden, worden ze een broed-
●
Grotere en verdergroeiende stedelijke diversiteit in Noord, Groot-Oost en Zuidoost; meer
plaats van schimmige groepjes die zich steeds meer
aantrekkelijke suburbane woonmilieus.
meester maken van de publieke ruimte. Zorgvuldig onderhouden straten en groen, constante aandacht
●
Meerdere aantrekkelijke deelcentra in Amster-
voor schoonhouden en toezicht (bijvoorbeeld ook
dam naast het bestaande centrum, bijvoorbeeld
cameratoezicht, stadswachten, buurtconciërges)
Zuidoost, Noord en West, inclusief groeiend
geven een veiliger gevoel aan de burger en zijn
cultuuraanbod. Zowel in Groot-Oost als Noord
minder uitnodigend voor overlast gevende
zal de bevolking verder stijgen.
groepen.
●
Samengevat: Oud-Zuid, Oud-West, Zuideramstel en Centrum vallen onder de ‘basisgebieden’
De aanpak van (straat)criminaliteit gebeurt vooral
waar de minste problemen zijn; Bos en Lommer,
door niet zozeer delictgericht, als wel dadergericht
De Baarsjes, Westerpark en Oost/Watergraafs-
op te treden. Dadergroepen worden aangepakt,
meer zijn echter als aandachtsgebieden te
met name via een gebiedsgerichte benadering.
betitelen.
Voor de doelgroep harde-kernjeugd is een plan van aanpak volledig uitgewerkt, de anderen zullen
Ongunstig:
volgen. Tegelijk worden andere maatregelen t.a.v.
●
Weinig diversiteit, geen ruimte en geen goede
leefbaarheid en veiligheid uitgebreid: kwaliteits-
huisvesting voor hogere inkomensgroepen,
verbetering van de publieke ruimte, sociale controle
probleemcumulatie, te weinig fysieke ver-
via buurt(vader)groepen en cameratoezicht op hot-
nieuwing, jeugdproblematiek, onveiligheid: de Westelijke Tuinsteden.
spots, minder gedogen, schone straten en andere zaken die zijn geregeld in de actieprogramma’s
●
Zuidoost: gunstige fysieke vernieuwing, maar eenzijdige structuur blijft inclusief concentraties
Veiligheid van de stadsdelen.
van werkloosheid en eenzijdige etnische samenstelling.
Selectieve dynamiek
●
Samengevat: Noord, Zuidoost, Osdorp, Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart/
In dit hoofdstuk worden de kenmerken van verschillende
Overtoomse Veld zijn ontwikkelingsgebieden
gebieden, plus de ontwikkelingen binnen de vier pijlers,
waar de probleemcumulatie het grootst is en
bijeengebracht tot één verhaal. Dit is van belang omdat
waar uit het oogpunt van grotestedenbeleid het
de gebieden in Amsterdam bepaald niet statisch zijn. Er is
meest aan moet gebeuren.
13
De bewegende stad
Het is met name de herstructurering van een aantal
voor kenniswerkers en het fileprobleem niet worden
gebieden die ertoe kan leiden dat zwakke
aangepakt, waardoor in feite een probleem wordt
woonmilieus zullen verbeteren, zoals momenteel
opgelost door een ander probleem te creëren.
gebeurt in de ontwikkelingsgebieden van het grotestedenbeleid.
Tot slot verdient de verbetering van de kwaliteit van de uitvoering en het (zelf)organiserend vermogen meer en meer aandacht. Organiserend vermogen
Conclusie en discussie: de samenhang tussen de pijlers
kan gedefinieerd worden als de mate waarin belanghebbenden gezamenlijk problemen oplossen en kansen benutten ten behoeve van de duurzame
Zoals gezegd is het grotestedenbeleid alleen dan
ontwikkeling van de stad. Door het stimuleren en
succesvol, als de samenhang tussen de pijlers veel meer
faciliteren van maatschappelijke initiatieven van
dan thans het geval is, de basis is voor alle GSB-projecten
burgers en door aan te sluiten bij het zelf-
en -programma’s. Maatregelen in de ene pijler hebben
organiserend vermogen van de samenleving
bijna altijd gevolgen voor een of meer andere pijlers. Pas
(netwerken) moet de overheid beter inspelen op de
een aanpak die meer rekening houdt met dit verschijnsel,
wensen van de burger. Hierbij staan netwerken
en zich dus zeer sterk kenmerkt door over de eigen muren
tussen verschillende partijen centraal en is het van
heen te kijken, zal leiden tot elkaar versterkende
belang dat instituties op elkaar zijn afgestemd.
maatregelen die meer zijn dan de som der delen.
Tegelijkertijd is de bestuurlijke indeling van de stad tamelijk hiërarchisch. Die sluit niet goed aan op het
Dit afsluitende hoofdstuk doet een aantal sug-
concept van het (zelf)organiserend vermogen en het
gesties voor verbetering van de kansen om meer
concept van de netwerkstad. Een meer ‘horizontale’
samenhang aan te brengen tussen de pijlers en
samenwerkingsrelatie met andere actoren is
maatregelen meer met elkaar in overeenstemming
vruchtbaarder om samen lastige vraagstukken tot
te brengen. Dit zijn de belangrijkste opgaven voor
een goed einde te brengen.
gemeentebestuur en maatschappelijk middenveld. De belangrijkste suggestie voor het aanbrengen van samenhang is de erkenning dat economie de backbone is van de dynamiek van Amsterdam en dat het creëren van meer dynamiek op verschillende terreinen wezenlijk is. Dit betekent dat de maatregelen die genomen worden op fysiek, sociaal en veiligheidsgebied altijd worden gerelateerd aan de vraag in hoeverre de economie en daarmee de dynamiek van Amsterdam ook versterkt worden. De tweede suggestie is blijvende aandacht voor integraliteit en samenhang. Indien dit niet gebeurt, dan kan het oplossen van het ene probleem een negatief effect op het andere probleem hebben. Een voorbeeld hiervan is het stimuleren van de kenniseconomie, terwijl het tekort aan woningen
14
De bewegende stad
Inleiding De grote steden van Nederland hebben problemen die er
kenniswerkers die zich in de stad willen vestigen.
in kleine steden en dorpen niet of nauwelijks zijn. In de
Door een samenhangend en – op sommige punten
grote steden is er een hogere werkloosheid dan gemid-
– integraal beleid kunnen meer beleidsterreinen
deld, zijn er veel inwoners met een lage opleiding en zijn
profiteren van de inspanningen op één bepaald
veel mensen gehuisvest in kleine woningen die vaak in een
gebied.
slechte staat verkeren. In sommige stadswijken is er een concentratie van achterstanden, sociale en financiële problemen en verloedert de publieke ruimte. Om deze Samenhang tussen pijlers
problemen goed aan te pakken is in de jaren negentig het
voor hun inwoners. Dat gebeurt door achterstandswijken op drie vlakken aan te pakken: fysiek (bijvoorbeeld door
Veiligheid
Fysiek
GSB is erop gericht om de steden leefbaarder te maken
Sociaal
werkt Amsterdam aan de uitvoering van dit beleid. Het
Economisch
grotestedenbeleid (GSB) in het leven geroepen. Sindsdien
het bouwen van nieuwe, betere en grotere woningen), economisch (onder meer door het creëren van werkgelegenheid en bedrijfsruimtes) en sociaal (bijvoorbeeld
Samenhang in Grotestedenbeleid.
door het opzetten van buurthuizen, brede scholen en activiteiten voor jongeren). Enige tijd geleden is veiligheid hier als vierde pijler aan toegevoegd.
In de praktijk blijkt dat iedere pijler de grootstedelijke vraagstukken toch vaak alleen vanuit de
Het voeren van een samenhangend beleid is een
eigen invalshoek benadert. In veel gevallen
belangrijke doelstelling van het grotestedenbeleid.
ontbreken – vooral op een laag schaalniveau – de
Niet alleen binnen de fysieke, economische en
dwarsverbanden tussen onderzoeken en het beleid
sociale pijler moet er sprake zijn van samenhang,
binnen de verschillende pijlers. Tot nu toe is in
maar ook tussen de pijlers onderling is dit cruciaal.
verschillende nota’s (zoals Amsterdam Complete
Beleid dat op het ene terrein wordt gevoerd, heeft
Stad) de aandacht uitgegaan naar de huidige
immers meestal consequenties op het andere
toestand in de stad en de problemen die er zijn.
terrein. Zo dient er bij de bouw van een wijk
Hierdoor is de visie op de stad in veel gevallen te
rekening te worden gehouden met een passend
sterk gebaseerd op ad hoc-beleid en niet altijd
aanbod van sociale voorzieningen voor de nieuwe
geïntegreerd genoeg.
bewoners. Een wijk met veel grote woningen is aantrekkelijk voor gezinnen met kinderen. Daarom
Het onderzoek dat voor u ligt, heeft tot doel een
zullen er meer scholen, instellingen voor kinder-
samenhangend beeld te schetsen van de fysieke,
opvang en jongerencentra in de buurt nodig zijn
economische en sociale staat van de stad en de
dan elders. Een ander voorbeeld op het gebied van
situatie op het gebied van veiligheid. Het uitgangs-
de economie: voor een hoogwaardige kennis-
punt van dit document is dat de pijlers niet los van
economie in Amsterdam is het noodzakelijk dat er
elkaar staan en dat ingrepen binnen de pijlers
voldoende hoog opgeleide mensen in de stad
elkaar moeten versterken. De bewegende stad wil
kunnen wonen. Hiervoor moet het hoger onderwijs
onderwerpen in een groter geheel plaatsen en
in de hoofdstad van voldoende kwaliteit zijn, maar
vanuit een breder perspectief benaderen dan
ook is er voldoende en kwalitatief aantrekkelijke
normaal gesproken wordt gedaan. Deze rapportage
woonruimte nodig voor nieuwe studenten en jonge
is de eerste in een reeks onderzoeksrapporten over
15
De bewegende stad
de dynamiek van Amsterdam. Wat er bijna dagelijks
de pijlers en in verschillende gebieden op een
verandert, welke nieuwe vraagstukken dat oplevert
zo laag mogelijk aggregatieniveau.
en welke eisen de aanpak daarvan stelt aan de bestuurbaarheid van de stad, vormen de aanleiding
Deze drie onderdelen worden voorafgegaan door
om met regelmaat een analyse te doen van de
een kaderstellend hoofdstuk dat handelt over
grootstedelijke dynamiek.
Amsterdam en de transformatie van een oorspronkelijke centrumgemeente naar het schaal-
Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om
niveau van een regio-georiënteerde netwerkstad
bestuurders en het werkveld een document te
waarvan de onderdelen meer zijn dan alleen
bieden dat prikkelt tot nadenken over de vraag hoe
toevallige buren met eigen bevoegdheden. Door
verschillende GSB-activiteiten in een breder kader
middel van de netwerkstad als referentiekader
uitpakken. Dit onderzoek moet de gemeente een
kunnen bestuurders en beleidsmedewerkers op een
handreiking bieden bij het formuleren van een
andere, bredere manier kijken naar de opgaven
gedeelde visie voor de toekomst. Het laat zien waar
voor het grotestedenbeleid van de toekomst.
de kansen liggen voor de gemeente Amsterdam in de komende jaren. De bestaande kennis binnen de gemeente Amsterdam en het materiaal dat bij de verschillende diensten beschikbaar is, worden in De bewegende stad samengevat. Het onderzoek bestaat uit de volgende drie onderdelen, waarvan het eerste het meest abstract is en het laatste het meest concreet. De onderdelen gaan uit van verschillende schaalniveaus, namelijk (inter)nationaal, regionaal, stedelijk en buurtgericht. 1. Stedelijkheid als basis van Amsterdam: de netwerkstad beoordeeld op de vier pijlers en de rollen van de stad in regionaal, Nederlands en mogelijk ook Europees perspectief. 2. Algemene karakterbeschrijving van de stad verdeeld in zeven – op sommige punten totaal verschillende – Amsterdamse gebieden, namelijk Noord, Centrum, West binnen de ring (OudWest), West buiten de ring (Nieuw West), Zuidoost, Zuid en groot Oost.1 De gebieden beslaan samen de hele stad en bestaan uit clusters van stadsdelen. In dit deel van het onderzoek wordt beschreven hoe de gebieden zich ontwikkelen en in hoeverre er sprake is van dynamiek en een verandering van de functie van de gebieden. 3. Een samenhangende beschrijving van verschillende concrete thema’s, telkens vanuit één van
1
Deze gebieden vormen elk afzonderlijk een morfologische, functionele en historische eenheid.
16
De bewegende stad
Het referentiekader: de bewegingsruimte van Amsterdam Amsterdam verandert continu en onderhoudt relaties met
waarbinnen in dit rapport naar Amsterdam als
de hele wereld. De hoofdstad is een dynamisch geheel en
bewegende stad wordt gekeken.
heeft op verschillende ruimtelijke niveaus een andere bewegingsruimte. De stad speelt een belangrijke rol in Europa, in Nederland, in de Randstad en in de stedelijke
Amsterdam als ‘global city’
regio. Maar natuurlijk is Amsterdam ook en vooral Amsterdam: gelegen op een heel aparte (nogal moeras-
Een global city functioneert als een centrum, waar
sige) locatie, met een eigen slag bewoners en een heel
vanuit de wereldeconomie (mede) wordt aan-
aparte voorraad van woningen en monumenten, met een
gestuurd en bestierd. Amsterdam wordt wel
eigen economisch profiel, met een eigen bestuurlijke
aangeduid als een global city avant la lettre.
structuur en met een eigen identiteit, ontwikkeld op basis
Als koloniale mogendheid en via de VOC heeft
van een eeuwenlange geschiedenis. Kortom, Amsterdam
Amsterdam al vroeg wereldomvattende econo-
is uniek!
mische contactnetwerken opgebouwd en onderhouden. De stad ontwikkelde een overheersende
Al deze beweringen zullen door waarnemers juist
positie in de wereldhandel in de Gouden Eeuw.
bevonden worden en dat zijn ze ook. Toch levert dit
Amsterdam was toen meer dan anderhalve eeuw
geheel aan schaalniveaus waarbinnen men naar het
het belangrijkste handelscentrum van Europa.
bewegen van Amsterdam kan kijken een compli-
De stad bouwde toen ook een hoogwaardige
catie op als men over de stad nadenkt: via welk
handelsinfrastructuur op, een vroege global city
referentiekader moet Amsterdam nu benaderd
dus.
worden? In de praktijk wordt over Amsterdam gesproken vanuit verschillende referentiekaders,
In de afgelopen decennia is de economie in
vaak zonder dat men dit referentiekader voor
versnelde mate betrokken geraakt in een wereld-
zichzelf en/of voor anderen expliciteert. Toch maakt
omspannende vervlechting. De internationalisering
het voor de uitkomst van een analyse veel verschil
in het bedrijfsleven, veelal aangeduid als globali-
of men Amsterdam benadert als een autonome
sering, leidt tot een afnemende lokale autonomie
gemeente met geheel eigen kansen en problemen,
en, dus, tot een toenemende internationale
die ook door en binnen de gemeente benut
afhankelijkheid. Deze globalisering manifesteert
respectievelijk opgelost moeten worden. Of dat
zich in steden in de aanwezigheid van internationale
men Amsterdam benadert in een groter ruimtelijk
bedrijven en internationaal personeel, kennis-
kader, bijvoorbeeld dat van de Noordvleugel van
werkers in de internationale economie. Een global
de Randstad, en dat de kansen voor en de
city heeft dit in sterke mate, vooral ook via
problemen van Amsterdam vooral door taak-
hoofdkantoren en instellingen waar men aan de
verdeling, samenwerking en uitwisseling binnen dit
touwtjes van de internationale economie trekt. Alle
grotere geheel tegen het licht gehouden worden.
zichzelf respecterende steden willen daarom
Anders gezegd, aan een analyse van Amsterdam als
dolgraag global city zijn of zo spoedig mogelijk
bewegende stad moet een verduidelijking en een
worden. De internationale concurrentie is dan ook
motivering van een keuze voor een referentiekader
zeer groot.
vooraf gaan: we moeten duidelijk maken door welk ‘venster’ we naar Amsterdam kijken. Daarom worden deze schaalniveaus of ruimtelijke kaders hier eerst nader gepresenteerd. Vervolgens maken we een keuze voor het ruimtelijk referentiekader
17
De bewegende stad
Amsterdam als deel van de Deltametropool
hoe zit het met de netwerken? In het algemeen valt namelijk op dat bij het gebruik van termen als
In het denken over de ruimtelijke maat van steden
netwerkstad, stedelijk netwerk en stedelijk veld de
valt een opmerkelijke dynamiek waar te nemen.
daadwerkelijke relaties die de basis van de
De achtereenvolgende nota’s ruimtelijke ordening
netwerken zijn, buiten beschouwing blijven.
introduceerden eerst de schaalverruiming van stad
De ontwerpers van de nieuwe terminologie lijken
naar stadsgewest
(2e
en
3e
Nota), vervolgens de
aldus meer gebiologeerd door stedelijke vorm en
stap terug naar de compacte stad of een stadsgewest van kleine afmetingen
(4e
verdichting dan door relaties in netwerken, waar zij
Nota) om in de
de naamgeving op baseren. Bij de keuze voor een
discussie rond de 5e Nota weer een buitengewoon
ruimtelijk referentiekader komen wij op de
grote sprong buitenwaarts te maken. In de start-
werkelijkheid en de wenselijkheid van deze net-
nota (Ministerie van VROM 1999) werd het begrip
werken terug. Waar het hier om gaat is de
netwerkstad geïntroduceerd. De schaal van de
benadering van Amsterdam als specifiek deel van
netwerkstad is daarin niet scherp aangegeven,
de Deltametropool.
maar de netwerkstad kan opgevat worden als een vergroot stadsgewest met een policentrisch karakter, dat in het geval van Amsterdam veel lijkt
Amsterdam als deel van de stedelijke regio
op een andere wat vage aanduiding van een stedelijke eenheid: de Noordvleugel van de Rand-
Na de Tweede Wereldoorlog is de schaal van de
stad. In de 5e Nota zelf is geen sprake van netwerk-
stad duidelijk veranderd. Vlak na de oorlog was er
steden, maar van stedelijke netwerken. Het lijkt
nog sprake van een compacte stad; het autobezit
wellicht een woordenspel, maar de schaalsprong is
was nog gering; de suburbanisatie nog niet echt
er niet minder om. Stedelijke netwerken kunnen
begonnen. In de daarop volgende vijftig jaar
nationaal of regionaal zijn.
hebben zich verschillende nieuwe fasen van verstedelijking voltrokken. Allereerst is het proces
Wanneer naar Amsterdam gekeken wordt, is er
van stadsgewestvorming in een stroomversnelling
sprake van een nationaal stedelijk netwerk en blijkt
geraakt. De krachtige suburbanisatie en het
opnieuw een sterke schaalvergroting. We zijn
groeikernenbeleid van de jaren zestig en zeventig
aangeland bij “de Deltametropool (Randstad
hebben geleid tot een taakverdeling tussen
inclusief Almere, Amersfoort en de Drechtsteden)”
Amsterdam en het ommeland: wonen deed men
(Ministerie van VROM 2001, p 180). Bij de Delta-
vaak buiten de stad, werken en gebruik maken van
metropool gaat het niet om de “ontwikkeling …
stedelijke voorzieningen binnen de stad, met het
van een klassieke aaneengesloten metropool, maar
ontstaan van een monocentrisch stadsgewest als
een geordend policentrisch nederzettingspatroon”
gevolg. Stadsgewestvorming is een integratie-
met ”een rijke variatie aan woon/werkmilieus”,
proces: het gaat om een vergroting van de schaal
waarbij “aandacht besteed wordt aan de verkorting
waarop zich op dagelijkse basis personen,
van
reistijden”.2
Maar sommigen zien de schaal nog
goederen en informatie verplaatsen, een vergroting
groter en spreken van onbegrensde ruimtelijke eenheden: het stedelijk
veld.3
van de dagelijkse interactie tussen complementaire
Bij zoveel veran-
deelmilieus. De visie op de ontwikkeling van
dering van schaal lijkt de vraag gerechtvaardigd
stadsgewesten is in de tijd echter niet constant.
welke schaal nu reëel is als naar de actuele situatie
Omstreeks 1980 kwam de versterking van de
gekeken wordt, in het bijzonder naar de schaal van
centrale stad op de agenda, langs de lijn van het
de functionele stedelijke eenheden; anders gezegd:
compacte stad beleid. Tegelijkertijd zijn door groei
2
Ministerie van VROM 2001, p. 180.
3
VROM-raad 1998.
18
De bewegende stad
en ontwikkeling andere stedelijke kernen in het stadsgewest – Almere, Hoofddorp/Schiphol,
Het referentiekader van dit rapport: Amsterdam als netwerkstad
Zaanstad, Haarlem – een belangrijker positie gaan opeisen. Daarom is men van een policentrisch
In dit rapport over Amsterdam als bewegende stad
stadsgewest gaan spreken, ook al is de positie van
wordt er voor gekozen om de netwerkstad als
Amsterdam nog steeds dominant. De aanduidingen
referentiekader te hanteren. In de eerste plaats
Noordvleugel van de Randstad of netwerkstad
omdat de functies van Amsterdam als global city
Amsterdam slaan in feite op ditzelfde type
een goede plaats kunnen vinden in Amsterdam als
stedelijke regio: het policentrische stadsgewest.
netwerkstad: veel economische clusters bevinden zich inmiddels buiten het territoir van de gemeente Amsterdam en ook voor het aanbod van een
Amsterdam als gemeente
variëteit aan woon- en recreatiemilieus heeft de netwerkstad meer te bieden dan de gemeente
Het proces van stadsgewestvorming betreft inder-
Amsterdam. In de tweede plaats omdat de
daad een proces. Het is dus nog gaande. En dus
gemeente Amsterdam duidelijk te beperkt is om de
bestaan er tegelijkertijd meerdere referentiepunten:
functionele eenheid te vormen die de ruimtelijke
het oude referentiepunt van de autonomie van de
actieradius van alle aspecten van het dagelijks leven
gemeente en het nieuwe referentiepunt van de
omvat. In de derde plaats omdat de Randstad of
specifieke functies in stadsgewestelijk verband. Het
Deltametropool in dit laatst genoemde opzicht
eerste referentiepunt impliceert dat er gestreefd
duidelijk een brug te ver is. In de beleidsstukken
wordt naar de inrichting van een gemeente die aan
over de ruimtelijke ordening van Nederland worden
alle aspecten van het dagelijks bestaan tegemoet
deze begrippen wel omarmd, maar ze hebben meer
komt: school, werk, vermaak, woonruimte in alle
met een ideaal dan met de werkelijkheid te maken:
fasen van het leven, etc. Bij het referentiepunt van
er is meer sprake van vertoog dan van een
het stadsgewest is een dergelijke territoriale
beschrijving van de actuele situatie. Wanneer men
gebondenheid niet voor de hand liggend: voor
het oog gericht houdt op de dagelijkse interacties
deze functies gebruikt men de specifieke kwali-
van bewoners en gebruikers van stad en ommeland
teiten van de deelmilieus in het gehele stadsgewest.
dan blijken stadsgewesten of netwerksteden wel te
Zoals gezegd leidt de benadrukking van de zorg-
bestaan, maar grotere ruimtelijke eenheden als de
plicht van een gemeente vooral tot het eerste
Deltametropool niet.4
referentiepunt: de gemeente moet binnen haar eigen territoir in de oplossing van allerlei problemen
De conclusie is dus dat we te maken hebben met
voorzien, er wordt dan vooral aan huisvesting,
een werkelijk functionerende netwerkstad, of
scholing en recreatie gedacht. Minder aan werk,
anders gezegd, een policentrisch stadsgewest. In
omdat men hier gemakkelijker in stadsgewestelijk
het geval van het Amsterdamse komt dat dichtbij
verband denkt. Deze reflex komt ook voort uit het
de Noordvleugel; wel zijn er duidelijk grenzen; die
feit dat de gemeente als bestuurslaag wel bestaat,
liggen op zo’n drie kwartier reistijd of zo’n twintig
maar iets als het stadsgewest (nog steeds) niet. Hoe
kilometer afstand van de kernstad. Deze grenzen
dan ook, beide referentiepunten bestaan, maar het
zijn in de afgelopen vijftien jaar niet echt verlegd;
referentiepunt van het stadsgewest of de netwerk-
ze zijn constant gebleven. De verandering schuilt
stad dient zich steeds nadrukkelijker aan door de
veeleer in het aantal verplaatsingen: dat is
(gemeentegrenzen overschrijdende) schaal waarop
toegenomen, niet de lengte! Er zijn ook meer
het dagelijks leven zich afspeelt.
deelnemers gekomen: werkende vrouwen,
4
19
Bontje, 2001.
De bewegende stad
scholieren en studenten, maar allen met de genoemde begrenzing van hun dagelijkse actieradius. Deze netwerkstad vormt zodoende een mooi, bruikbaar en realistisch referentiekader voor dit rapport over Amsterdam als bewegende stad.
20
De bewegende stad
Stedelijkheid als basis van Amsterdam
1
“Stedelijkheid is in eerste instantie een emotie. Het is deze
tijd willen burgers niet overweldigd worden door
emotie, deze kick waar stadsliefhebbers altijd naar op zoek
grootschalige ontwikkelingen en wordt de
zijn. En dat gevoel kan zomaar opkomen, heel onverwacht,
menselijke maat in de ruimte in toenemende mate
maar meestal op plekken waar toeristen, bewoners,
gewaardeerd.6 Aan de ene kant is de actieradius
dagjesmensen en werkenden op gelijke momenten bij
voor zowel huishoudens als bedrijven door de
elkaar komen. En dát die er zijn, heeft weer te maken met
verbeterde transport- en communicatiemiddelen
de functies die op dergelijke plekken op loopafstand van
dus gegroeid, maar aan de andere kant neemt ook
elkaar te vinden zijn. Deze denktrant verder vervolgend
het belang van de identiteit van de nabije
maakt de aanwezigheid van die functies weer het resultaat
omgeving toe.7
van toeval, planning en feitelijk gebruik. De openbare ruimte tussen die functies is daarbij van wezenlijk belang.
Recent heeft Bontje8 een model geschetst van de
Daar vinden immers ook de toevallige ontmoetingen
dynamiek in het verstedelijkingsproces in
tussen bovenstaande groepen plaats.”
Noordwest-Europa (zie figuur 1). Volgens dit model (A. JOLLES, 2002)5
is het verloop van het verstedelijkingsproces de ruimtelijke neerslag van een aantal min of meer
De bovenstaande definitie is vooral gericht op de
parallel aan elkaar verlopende maatschappelijke
openbare ruimte en slechts één van de manieren
trends. Het gaat dan om economische/techno-
waarop stedelijkheid kan worden omschreven.
logische, sociaal-culturele/demografische trends en
Daarnaast is een gebied pas stedelijk als er
ontwikkelingen in het overheidsbeleid. De econo-
verschillende functies bij elkaar te vinden zijn die
mische/technologische trends zijn in het model het
een heterogeen geheel vormen. Zo kan de net-
sterkst vertegenwoordigd. Een voorbeeld van de
werkstad als stedelijk worden gezien, omdat er op
invloed van deze trends op de verstedelijking is de
een relatief klein oppervlak een diversiteit aan
samenhang tussen economische groei en sub-
milieus te vinden is, waar voor iedereen een plek te
urbanisatie: als de economische groei toeneemt,
vinden is. Deze milieus bestaan naast elkaar en
stijgt de suburbanisatie doordat huishoudens een
staan in verband met elkaar. Dit leidt tot een
hoger besteedbaar inkomen krijgen. Daarnaast
heterogene bevolking.
dragen sociaal-culturele en demografische trends bij aan het verloop van het verstedelijkingsproces.
5
De economische, politieke en culturele globali-
Een voorbeeld is het dalende aantal kinderen per
sering maakt dat de activiteiten van burgers en
huishouden en de toenemende vergrijzing in
bedrijven zich binnen een steeds grotere ruimte
Nederland. In Amsterdam is er op dit moment
afspelen. Het aantal fysieke, economische, virtuele
overigens geen vergrijzing, terwijl hier in de regio
en culturele netwerken neemt voortdurend toe.
Amsterdam wel sprake van is. In 2020 zal het
Scherpere internationale concurrentie tussen
aandeel 65-plussers in Amsterdam op 14% liggen,
bedrijven en de kosten en risico’s van kennis-
terwijl dit percentage in de regio RSA (Regionale
ontwikkeling dwingen tot meer samenwerking
Samenwerking Amsterdam) op 17% ligt. In heel
tussen bedrijven en instellingen. De ontwikkeling
Nederland is het 18% in 2020. Ouderen zullen
van de netwerkeconomie heeft een stimulerende
eerder uit de stad wegtrekken omdat het stedelijk
werking op het verbeteren van internationale
wonen relatief onaantrekkelijk is voor hen. Jongeren
verkeer- en vervoernetwerken. Er is een enorme
profiteren er daarentegen juist van en trekken naar
vooruitgang geboekt op het gebied van informatie-
de stad toe. De bevolking past zich dus aan aan de
en communicatietechnologie (ICT). Maar tegelijker-
woonmilieus op bepaalde plaatsen. Dit betekent
Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘After-Sprawl’ over het
6
De 5e Nota, Ministerie van VROM (2000).
onderzoek naar de hedendaagse stad van Xaveer de Geyter
7
Bontje (2002).
Architecten (België, 2002).
8
In Mens en Maatschappij (2002).
21
De bewegende stad
Economische en technologische trends - internationalisering - van industrie- naar diensteneconomie - regionale groei/krimp - ontwikkeling transport en communicatie Dynamiek in bevolkingsspreiding Sociaal-culturele en demografische trends - veranderende huishoudensstructuur - individualisering - buitenlandse migratie
Verhuisgedrag
Dynamiek in distributie-activiteiten
Dagelijkse mobiliteit
Beleid - ruimtelijke ordening - overig beleid met ruimtelijke effecten
Fig. 1 Verklaringsmodel voor recente verstedelijkingstrends in Noordwest-Europa. Bron: Bontje (2002).
dat er op regionale schaal doorstroming bestaat. In
regio. In de jaren zeventig en tachtig verloor de
het verklaringsmodel heeft ten slotte het (ruimtelijk)
stad vooral inwoners aan suburbane dorpen en
beleid van de overheid invloed op de
groeikernen, maar werkgelegenheid en de
verstedelijking, zij het in beperkte mate.
belangrijkste stedelijk-culturele functies bleven toch aan Amsterdam gebonden. In feite maakte het niet
Op een lager schaalniveau bekeken ontwikkelt de
veel uit of mensen nu in Osdorp of Amsterdam-
stad Amsterdam zich in dezelfde richting als de rest
Noord woonden of in Purmerend, Lelystad of
van Noordwest-Europa. Met de omliggende steden
Almere; voor een middagje gevarieerd winkelen of
is een samenhangend stedelijk netwerk ontstaan en
een avond uitgaan was het centrum van Amsterdam
mensen wonen, werken en recreëren minder vaak
toch wel de aangewezen plaats. Voor een deel is
dan vroeger op dezelfde plaats. De woningmarkt,
dat nog steeds zo, maar voor iets minder veel-
arbeidsmarkt en de markt om vrije tijd door te
eisende vormen van vrijetijdsbesteding zijn er op
brengen zijn regionaal geworden. Enkele decennia
diverse locaties alternatieven ontstaan. Om
geleden bestonden er in de Randstad rondom de
verstopping tegen te gaan draagt de gemeente
grote steden nog eenvoudige relaties tussen de
Amsterdam zelfs bij aan deze tendens, bijvoorbeeld
stad en zijn groeiende satellieten en aangewezen
door de ontwikkeling van subcentra nabij de
groeikernen. In de loop van de tijd zijn die relaties
ringweg A-10, het centrumgebied Bijlmer en het
grootschaliger en complexer geworden. Groei-
centrumgebied Amsterdam-Noord. Deze subcentra
kernen dragen inmiddels zelf ook weer bij aan
bieden niet alleen meer plaats aan de meest
verdere suburbanisatie.
ruimte-extensieve vormen van detailhandel en recreatie, maar ook aan het type warenhuizen en
Veranderende rol centrummilieu
winkels uit het centrum van Amsterdam. Recent zijn
Met de ontwikkeling van de netwerkstad verandert
hier ook bioscopen en theaters aan toegevoegd die
ook de functioneel ruimtelijke structuur van de
er voor zorgen dat deze subcentra ook in de avond-
22
De bewegende stad
uren en nacht mensen aantrekken. De consequentie
●
in welke mate is er bij de ontwikkeling naar
voor het centrum van Amsterdam als traditionele
stedelijkheid oog voor de fysieke, economische
cultuurzone is waarschijnlijk dat het wervingsgebied
en sociale aspecten van de maatschappij?
zich in ruimtelijke en functionele termen verkleint. Hieronder wordt de netwerkstad op verschillende Amsterdam ontwikkelt zich dus samen met de
schaalniveaus beoordeeld vanuit de vier pijlers.
omliggende kernen tot een samenhangend stedelijk
In de volgende paragrafen wordt per pijler een
netwerk op regionaal niveau. Dit proces is al jaren
beschrijving gegeven van de huidige trends,
aan de gang en Amsterdam maakt deel uit van een
dilemma’s en tegenstellingen die in de stad naar
netwerk, waar bijvoorbeeld Schiphol, Almere,
voren komen. Vervolgens wordt voor elke pijler van
Zaanstad, Haarlem en de IJmond ook deel van
het grotestedenbeleid beschreven hoe de
uitmaken. Dit hoofdstuk gaat over de verdere
ontwikkelingen zijn vertaald in beleid. Elke pijler
ontwikkeling van de netwerkstad Amsterdam en de
heeft een eigen procesgang en een eigen ritme als
invulling van het begrip ‘stedelijkheid’. Centraal
het gaat om beleidsontwikkeling en -uitvoering.
staan twee vragen:
Vooral op een laag schaalniveau komen de pijlers
●
in hoeverre dragen de functies in deelgebieden
samen bij de uitvoering van concrete, kleinschalige
eigenlijk bij aan de stedelijkheid van Amsterdam?
projecten.
Food & Faces festival, Oosterpark.
23
De bewegende stad
1.1
Fysiek
inkomensgroep vormde de beweging vrijwel het spiegelbeeld. Vanaf midden jaren negentig vond er
Trends en ontwikkelingen
echter een nivellering plaats. Amsterdam raakte in
Amsterdam telde op 1 januari 1960 869.602
deze periode zijn overmaat aan lage inkomens kwijt
inwoners, op 1 januari 2000 waren dat er 731.289. In 1960 had Amsterdam 256.223 woningen, op 1 januari 2000 was dit aantal gestegen tot 369.180. Ondanks de voortdurende bouw van nieuwe
1998/2000
woningen zijn er momenteel ongeveer 100.000 laagste 25%-groep
mensen op zoek naar een (andere) woning. Er is
25%
sprake van een lichte stijging ten opzichte van 1999
25%
2e 25%-groep
(toen waren er nog bijna 95.000 woningzoekenden).
3e 25%-groep hoogste 25%-groep
Het gebrek aan woonruimte in Amsterdam is niet
25%
25%
nieuw. Vlak na de oorlog had iedereen, zowel gezinnen als alleenstaanden, moeite met het vinden van een woning. In de loop der jaren is daar voor gezinnen het eerst verbetering in gekomen. In de
Fig. 2 Verdeling in vier even grote inkomensgroepen in Nederland, 1998 en 2000.10
stad werden meer dan honderdduizend woningen gebouwd, maar veel gezinnen vonden ook mogelijkheden voor huisvesting in de steden rondom Amsterdam zoals Purmerend, Heerhugowaard, Hoorn en Almere. Tegenover de trek naar buiten
1998
stond een trek naar de stad toe: veel jongeren kwamen in Amsterdam studeren of werken. Het
23%
gemiddeld aantal mensen per woning in de
2000 25%
24%
27%
26%
23%
hoofdstad bedraagt nu 1,98. Ongeveer de helft van de Amsterdamse woningen wordt bewoond door alleenstaanden.9 25%
De verandering in de bevolkingssamenstelling is
27%
ook af te leiden uit cijfers van het CBS. Amsterdam had tot medio jaren zestig een welvarender bevolking dan Nederland als geheel. Daarna zette onder invloed van de sterk groeiende sub-
laagste 25%-groep
urbanisatie de toename van het aantal mensen met
2e 25%-groep
een laag inkomen in Amsterdam snel door. Vanaf
3e 25%-groep
medio jaren zeventig is dit inkomensniveau met
hoogste 25%-groep
zo’n 7% boven het nationale niveau ongeveer twintig jaar stabiel gebleven. Dit betekent dat nationaal 25% een inkomen had onder een
9
Fig. 3 Procentuele aanwezigheid in Amsterdam van de
bepaalde grens, terwijl het aandeel in Amsterdam
Nederlandse inkomensgroepen. Bron: CBS, Statline: op
tot dezelfde grens 32% was. Bij de hoogste
basis van inkomens van personen met 52 weken inkomen.
10
Website www.amsterdam.nl
24
Bron: Verdieping diversiteitsmonitor 2002, O+S.
De bewegende stad
en won zijn hoge inkomensgroepen terug. De
koopwoning in Amsterdam was in 2002 ruim
hoogste en de laagste inkomensgroep lagen in
F 189.000, terwijl deze in Purmerend op bijna
2000 net onder het nationale niveau, zoals blijkt uit
F 137.000 lag. De prijsverschillen betekenen dat
de figuren 2 en 3. In de regio Amsterdam is het
mensen moeilijk een woning kunnen kopen in de
inkomen al sinds de jaren zestig gemiddeld hoger
hoofdstad door de hoge prijzen, terwijl het
dan in Amsterdam en Nederland.
vanwege het verschil in huurprijzen onaantrekkelijk is om een huurwoning in de regio te zoeken.
Terwijl de bevolkingssamenstelling van Amsterdam verandert, is de bevolkingsdynamiek nog nooit zo
In geen enkel Europees land ligt het aandeel sociale
laag geweest als op dit moment. Meer dan de helft
huurwoningen zo hoog als in Nederland. Dene-
van de woningvoorraad in Amsterdam bestaat uit
marken en Groot-Brittannië staan als tweede en
sociale huurwoningen, die bestemd zijn voor
derde op de ranglijst. In Zuid-Europese landen
mensen met een laag inkomen en een woon-
komen nauwelijks sociale huurwoningen voor.
geschiedenis in Amsterdam. Van het totaal aantal
Binnen Nederland scoren vooral de grote steden
Amsterdammers valt echter slechts 37% in deze
hoog als het gaat om het aandeel sociale huur-
inkomensgroep.11 Tegelijkertijd raakt de woning-
woningen. Op de kaart is het aandeel van de
markt oververhit door de grote vraag naar stedelijk
sociale huursector in Amsterdam en de regio in
wonen. De populariteit van de centrale woon-
beeld gebracht. Vooral in de eerste twintig jaar na
gebieden is zo groot dat de prijzen van woningen
de Tweede Wereldoorlog zijn veel sociale huur-
omhoog worden gedreven. Voor mensen met een
woningen gebouwd. In naoorlogse wijken als de
lager of modaal inkomen zijn er hierdoor geringe
Westelijke Tuinsteden, Amsterdam-Noord, Amster-
kansen om door te stromen. Daarnaast is het voor
dam-Zuidoost en Poelenburg-Zaandam bestaat
starters op de woningmarkt steeds moeilijker om
meer dan 70% van de woningvoorraad uit dit type
aan een passende woning te komen.
woningen. In de wijken die in donkergroen staan aangegeven, hebben de woningcorporaties minder
De woningen in de hoofdstad zijn relatief klein en –
dan een kwart van de woningen in eigendom.
in vergelijking met de regio – oud. Veel woningen in Amsterdam zijn voor de jaren zeventig gebouwd, terwijl woningen in nieuwbouwgebieden in bijvoorbeeld Almere en Purmerend na die tijd zijn gebouwd. Bovendien zijn de huren voor de sociale woningvoorraad in Amsterdam in verhouding laag. Dit blijkt uit een vergelijking van de huur- en koopprijzen van woningen in Amsterdam en de regio. De gemiddelde maandhuur van een sociale huurwoning in Amsterdam was op 1 januari 2002 F 291.12 In Purmerend lag de huur begin 2002 op F 355. De koopwoningen in Amsterdam zijn, door de marktwerking, juist duur in verhouding met de regio. De gemiddelde WOZ-waarde van een Fig. 4 Percentage sociale huur in de regio. Bron: Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. 11
Het gaat hier om de laagste inkomensgroep volgens de indeling die gebruikt wordt voor de woningmarkt. Deze indeling komt niet overeen met de vier inkomensgroepen uit figuur 3.
12
Op 1 januari 2001 was de maandelijkse huur F 283. Hierbij is 3% (de geschatte huurverhoging voor 2002) opgeteld.
25
De bewegende stad
Beleid gemeente Amsterdam
Inmiddels zijn er drie jaar verstreken sinds het
De fysieke toestand van de stad is relatief sterk te
uitbrengen van de nota. Toch zijn de meeste van de
beïnvloeden door het gemeentelijk beleid. Hoewel
bovenstaande problemen nog steeds actueel en zijn
ook op ruimtelijk gebied niet alles gepland kan
sommige problemen eerder verergerd dan
worden, kan de gemeente wel voor een belangrijk
verminderd. Ook zijn er positieve ontwikkelingen,
deel bepalen waar gebouwd en vernieuwd gaat
zoals de daling van de werkloosheid door de groei
worden. Tegelijkertijd is het een gegeven dat het
van de economie. In hoofdstuk drie van dit rapport
lang duurt om ruimtelijk beleid uit te voeren en dat
komen de ontwikkelingen op de bovenstaande
projecten niet snel teruggedraaid kunnen worden
gebieden gedetailleerd aan de orde. Hieronder
als ze eenmaal gerealiseerd zijn.
wordt ingegaan op het beleid op fysiek gebied.
Bij de ontwikkeling van Amsterdam moet rekening
Volgens de Nota Stedelijke Vernieuwing zijn er drie
worden gehouden met de wisselwerking tussen
centrale doelen en thema’s binnen de Amsterdamse
stad en regio. Musterd waarschuwt in dit kader dat
stedelijke vernieuwing die gebaseerd zijn op de
het niet wenselijk is dat alle milieus, inclusief die in
gesignaleerde problemen:
de regio, proberen een zo ‘stedelijk’ mogelijk
●
profiel te
ontwikkelen.13
De functies van stad en
het verhogen van de kwaliteit en de differentiatie van woningen en woon-werkmilieus;
regio zouden elkaar moeten aanvullen. Dit sluit aan
●
het bevorderen van de leefbaarheid (verbetering
op het beleid van de gemeente Amsterdam, zoals
van de stedenbouwkundige kwaliteit en sociale
dat verwoord is in Amsterdam complete stad.
veiligheid van de openbare ruimte);
Stadsvisie tot 2010: “De Amsterdamse woningmarkt
●
het optimaliseren van het grondgebruik (goed benutten van de beschikbare ruimte in de stad).
zal meer dan nu tegemoetkomen aan de vraag van huishoudens met een middeninkomen of een hoger inkomen. Tegelijkertijd zou het goed zijn als de
Het Amsterdamse ontwerp-Structuurplan Kiezen
regiogemeenten meer aandacht besteden aan de
voor Stedelijkheid gaat voor de ruimtelijke indeling
instandhouding en uitbreiding van de goedkope
van de stad uit van een benadering die in het
voorraad. […] dat bevordert een evenwichtiger
verlengde ligt van de bovenstaande ontwikke-
verdeling tussen stad en regio.”
lingen. Bij de netwerkstad hoort een toenemende profilering en specialisatie van de woon- en werk-
De Nota Stedelijke Vernieuwing van de gemeente
milieus. ‘Kiezen voor stedelijkheid’ betekent dat
Amsterdam (1999) geeft een analyse van een aantal
Amsterdam de kwaliteiten die traditioneel binnen
stedelijke problemen in Amsterdam, die de basis
de stad aanwezig zijn, wil versterken. Dat wil
vormen voor de doelstellingen en thema’s van de
zeggen dat er in de ontwikkeling van de stad de
stedelijke vernieuwing in de stad. Het gaat om de
voorkeur wordt gegeven aan de functies die
volgende problemen.
gedijen in een milieu met een hoge dichtheid.
te veel mensen leven in armoede;
De dichtheid is al hoog in de historische delen van
●
de middeninkomens trekken weg;
de stad en wordt hoger in de herstructurerings-
●
er zijn te veel laagopgeleide langdurig
gebieden. In deze gebieden, grotendeels liggend in
werklozen;
de naoorlogse stadsuitbreiding, worden delen van
er ontstaan steeds langere files;
de woningvoorraad gesloopt en samen met stukken
●
er bestaat te veel milieubelasting en -verspilling;
van de groene woonomgeving bestemd voor
●
de cohesie in bepaalde wijken neemt af en er
verdichting. Dit sluit aan op het doel uit de Nota
zijn armoedewijken.
Stedelijke Vernieuwing om het grondgebruik in de
●
●
13
Musterd (2002) hoofdstuk 5.
26
De bewegende stad
stad te optimaliseren. Het is de vraag welke invloed
vestigingsplaats. Volgens de 5e Nota van het
het kiezen voor stedelijkheid heeft op de mobiliteit
Ministerie van VROM zijn veel bedrijven tegen-
in de regio. De toenemende congestie in het
woordig ‘footloose’ en steeds minder aan een
verkeer is een probleem dat gedeeltelijk inherent is
specifieke locatie gebonden. Volgens Musterd
aan de netwerkstad, omdat het aantal verbindingen
(2002) gaat dit echter ten onrechte voorbij aan de
tussen allerlei plaatsen hiermee toeneemt.
padafhankelijkheid en ‘embeddedness’ van bedrijven en personen.
Het Structuurplan besteedt weinig aandacht aan voldoende en betaalbare sociaal-culturele
Volgens de 5e Nota is de regionale spreiding van
voorzieningen op een laag schaalniveau. De keuze
bedrijfsactiviteiten in de afgelopen decennia
voor een stedelijke aanpak, waarin Amsterdam zich
ondanks de bovenstaande ontwikkeling nauwelijks
ontwikkelt tot een compacte stad, vraagt om
veranderd. De werkgelegenheid in de Randstad is
voldoende aandacht voor sport, spel en de jeugd.
het hoogst en die in de periferie van Nederland het
Kinderen moeten tenslotte opgroeien in de
laagst. Volgens de nota komt de economische
stedelijke leefomgeving die de hoofdstad biedt en
dynamiek wel tot uiting in nieuwe bedrijfs-
zij hebben behoefte aan meer speelruimte. Ook zijn
vestigingen en -verplaatsingen. Door ruimtegebrek
er andere sociale en culturele voorzieningen nodig
en de slechte bereikbaarheid van de grote steden
in de stad zoals huisartsen, kinderopvang en
gaan steeds meer bedrijven op zoek naar nieuwe
consultatiebureaus. Bovendien moeten de voor-
vestigingsplaatsen aan stadsranden en langs
zieningen betaalbaar zijn. Het Sociaal Structuurplan
infrastructuur.
2003-2014 moet inzicht gaan bieden in het voorzieningenniveau dat in de verschillende
In Nederland ontwikkelt de kennis- en diensten-
Amsterdamse wijken noodzakelijk is om een prettig
economie zich sneller dan andere sectoren. De
leefklimaat aan de bewoners te bieden.
werkgelegenheid in de industrie daalt langzaam maar gestaag (in 1995 was 17% van de Nederlandse beroepsbevolking werkzaam in deze sector;
1.2
in 2001 lag dit percentage op 15%)14 en deze
Economisch
ontwikkeling zal ook in de toekomst doorgaan. Ook Trends en ontwikkelingen
in Amsterdam groeit de zakelijke dienstverlening al
Bedrijven zijn minder dan vroeger aan een
jarenlang het snelst van alle sectoren. Inmiddels is
bepaalde plek gebonden. Dit heeft onder meer te
ruim 20% van de werkgelegenheid te vinden binnen
maken met de ontwikkeling van de informatie- en
deze tak van de economie. De explosieve groei in
communicatietechnologie en de internationalisering
de ICT (die gedeeltelijk overlapt met de zakelijke
van de economie. De verschillende vestigings-
dienstverlening) is in 2001 echter nagenoeg tot
factoren van regio’s worden met het oog op deze
stilstand gekomen. Vooral het aantal banen in de
ontwikkeling belangrijker. Traditioneel gaat het
software- en consultancytak daalt. Toch is nog
daarbij om de bereikbaarheid en de arbeidsmarkt
steeds zo’n 10% van de banen in Amsterdam ICT-
van een bepaalde plaats. De kwaliteit van het
gerelateerd.15 Dat zijn ruim 40.000 banen.16 In de
woon- en leefmilieu, het cultuuraanbod en het
zakelijke dienstverlening zijn over het algemeen
voorzieningenaanbod in bepaalde plaatsen winnen
hoogopgeleide mensen met een midden- of hoog
momenteel echter aan belang bij de keuze voor
inkomen werkzaam. Indien de huidige economische
vestiging. Wel bestaat er discussie over de mate waarin bedrijven gebonden zijn aan één bepaalde 14
Bron: CBS.
15
Het gaat dan om banen op het gebied van software, hardware, consultancy, content en telecommunicatie.
16
27
Factsheet 4, O+S (2002).
De bewegende stad
Milieu, cultuur, recreatie, overige dienstverlening Gezondheids- en welzijnszorg Onderwijs Overheid en sociale verzekeringen Onroerend goed, zakelijke dienstverlening Financiële instellingen Vervoer, opslag, communicatie Horeca Reparatie van consumentenartikelen en handel Bouwnijverheid Productie en distributie energie Industrie Landbouw, visserij, delfstoffen 0
5
10
15
20
25
30
35
% Amsterdam
Randgemeenten
Fig. 5 Samenstelling van de werkgelegenheid naar bedrijfstak in 2001, Amsterdam en de randgemeenten (excl. Amsterdam) Bron: Basisstatistiek Werkgelegenheid, O+S.
ontwikkeling voortduurt, zal het aandeel mensen
dienstverlening, het toerisme en de ICT.18
met een hoge opleiding en een hoog inkomen
Hoofdstuk drie gaat dieper in op de economie.
verder stijgen. Beleid gemeente Amsterdam
17
Als gevolg van de economische hoogconjunctuur
Het voeren van economisch beleid in Amsterdam
nam het aantal werklozen vanaf 1997 snel af. Vooral
heeft slechts (zeer) beperkt invloed op de grote
jongere, goed opgeleide werklozen vonden veel
(landelijke en mondiale) economische trends. Zoals
sneller een baan dan voorheen. Deze trend zette
wel vaker wordt gezegd: het verlagen van de rente
zich in 2001 nog voort. Het aantal werklozen jonger
met een half procentpunt heeft meer invloed op de
dan 45 jaar daalde, terwijl het aantal werklozen van
bedrijvigheid dan tien subsidieregelingen. Wel kan
45 jaar en ouder hetzelfde bleef.17 Daarnaast is de
Amsterdam inspelen op actuele en toekomstige
arbeidsparticipatie in de afgelopen jaren enorm
economische ontwikkelingen. In de studie Naar een
toegenomen. Het percentage mensen dat werkt is
ruimtelijk-economische beleidsvisie voor Amster-
in Amsterdam volgens het CBS momenteel hoger
dam19 is een aantal beleidsvarianten met toekomst-
dan in de rest van Nederland. De economie van
scenario’s ontwikkeld. Hierbij is onder meer
Amsterdam steekt op dit moment gunstig af tegen
rekening gehouden met het werkloosheidspercen-
die van bijvoorbeeld Rotterdam. Een mogelijke
tage in Amsterdam, de regio Amsterdam en
verklaring voor het succes van de hoofdstad kan zijn
Nederland, de groei van de economie, de diver-
dat de Amsterdamse regio zich op verschillende
siteit van de economie, de participatie op de
economische pijlers richt zoals de luchthaven
arbeidsmarkt en de kantorenmarkt. In de studie is
Schiphol, de zeehavens van het Noordzeekanaal-
uitgegaan van drie beleidsvarianten:
gebied, de industrie, de internationale financiële
●
Jaarboek 2002, O+S (2002).
28
De compacte stad: in dit concept is ruimte-
18
Het Parool, 10 december 2002.
19
NEI/Kolpron (2001).
De bewegende stad
7.400 3.700 740
Fig. 6 Totale werkgelegenheid in de ICT-sector, 2002.
550 275 55
Fig. 7 Werkgelegenheid in de ICT-sector, Content (het ‘creatieve’ deel van de sector, zoals het ontwerpen van websites), 2002.
29
De bewegende stad
●
●
schaarste het leidende beginsel. De stad
Volgens de gemeente Amsterdam leidt de netwerk-
profileert zich als pure diensteneconomie en
stad tot het meest gunstige toekomstscenario.
accepteert overloop van bevolking en werk naar
Daarom wordt gestreefd naar de realisatie van dit
de regio en elders. Luchthaven en havenacti-
scenario. Deze variant levert zowel bij een hoge als
viteiten vinden op afstand van de stad plaats.
bij een lage economische groei relatief goede
De complete stad: binnen deze variant wordt
stedelijke economische prestaties. Het leidt tot de
zoveel mogelijk uitgegaan van een diverse
meest evenwichtige verdeling van bedrijvigheid
structuur, waarbij overloop wordt tegengegaan.
over de stad. Waar mogelijk vindt functiemenging
Zee- en luchthaven hebben een sterke inter-
plaats en de samenhang tussen economische
nationale oriëntatie. Er wordt uitgegaan van een
activiteiten manifesteert zich meer dan bij de
hoge mate van functiescheiding.
andere scenario’s op regionale schaal. Dit betekent
De netwerkstad: hierbij worden economische
dat er afstemming plaatsvindt tussen de econo-
samenhang en structuur primair bezien op
mische structuur van Amsterdam en die van de
regionaal niveau en wordt overloop in regionaal
regio. Er wordt een bovendien een sterk accent
verband selectief geaccepteerd. De luchthaven
gelegd op een evenwichtiger woningmarkt op
groeit selectief door en de havens worden
regionaal niveau, waardoor er een betere balans
primair als een met de verwerkende industrie
tussen de in- en uitkomende pendel ontstaat.
samenhangend complex beschouwd. Naast
Daarnaast is er met dit scenario gekozen voor een
functiescheiding wordt functiemenging
woonmilieu waarin de overloop van de bevolking
geaccepteerd.
selectief wordt tegengegaan door extra aandacht aan het top- en middensegment te besteden. Dit
Het eerste scenario, dat van de compacte stad, lijkt
heeft tot gevolg dat het aanbod voor de midden-
het meest op de huidige toestand in Amsterdam.
groepen (onderwijzers, maar ook intellectuelen en
Indien de gemeente geen gericht beleid gaat
mensen met creatieve beroepen) op de woning-
voeren dat hierop aansluit, zal deze ontwikkeling
markt moet worden vergroot.
zich in de toekomst voortzetten. Bepaalde bedrijven en takken van bedrijvigheid die een relatief zwakke
Het blijft de vraag hoe de economie zich precies zal
positie hebben (bijvoorbeeld starters) zullen
ontwikkelen in het geval van een recessie. Hoewel
moeten vertrekken uit de stad gedwongen door
het geschetste scenario ook een gunstig toekomst-
ruimteschaarste en prijsstijgingen. Hierdoor vindt
perspectief biedt in het geval van een economische
een ruimtelijk uitsorteringsproces plaats, waarbij
malaise, blijft het zoals gezegd slechts in beperkte
sterke en grote bedrijven en sectoren overleven en
mate mogelijk de economie te sturen. Verder is het
andere bedrijven (vooral productie met een ruimte-
niet duidelijk hoe voorkomen moet worden dat de
extensief karakter) weggedrukt worden. Het risico
middengroepen in (te) grote getale de stad
hierbij is dat er een eenzijdige economische
verlaten. Indien het woningaanbod niet genoeg
structuur in de stad ontstaat, die van Amsterdam
toeneemt, zal dit de economie negatief kunnen
een economisch ‘incomplete’ stad maakt. Het
beïnvloeden.
tweede scenario, de complete stad, heeft als uitgangspunt dat alle soorten bedrijvigheid moeten worden vastgehouden en ook zwakkere functies moeten worden behouden in Amsterdam. Dit is een gedachte die lang de boventoon heeft gevoerd in de stad en momenteel achterhaald lijkt.
30
De bewegende stad
1.3
Sociaal
De interesse voor het wonen in een stedelijke omgeving is groot en dit leidt tot een zeer diverse
Trends en ontwikkelingen
samenstelling van de bevolking wat betreft leeftijd,
Het karakter van steden is in de afgelopen decennia
etniciteit, huishoudenstype, opleidingsniveau en
zodanig veranderd, dat gesproken kan worden van
andere kenmerken zoals geloofsrichting.
een nieuwe stedelijkheid.20 Diverse studies wijzen
Een groot deel van de huishoudens in Amsterdam,
op binnensteden waarin vermaak, ontspanning en
vooral in het centrum van de stad, bestaat uit
amusement de toon zetten. Deze omgeving wordt
jonge, alleenwonende mensen. Dit hangt niet alleen
niet meer gekenmerkt door een functionele
samen met de woningvoorraad in de stad, maar
scheiding tussen diverse activiteiten zoals recreatie,
ook met het feit dat Amsterdam een breed en
wonen en werken. Anders dan in andere delen van
aantrekkelijk cultureel voorzieningenaanbod heeft.
de stad gaan wonen, uitgaan, cultuurbeleving en
De populariteit van het centrum blijkt bijvoorbeeld
werken in het centrum gelijk op. In de sfeer van city
uit het feit dat de woonoppervlakte per persoon in
marketing wordt op internationaal niveau steeds
dit gebied in tegenstelling tot de rest van
vaker het begrip quality of life gebruikt. Dit wordt
Amsterdam daalt. Ruimtegebrek deert de bewoners
vaak in één adem genoemd met overzichten van
van het centrum niet. Ze gaan krapper wonen,
aantallen hotels, cafés, musea en andere culturele
terwijl men in de rest van de stad steeds meer
instellingen. De leefomgeving is bezig aan een
ruimte krijgt.
opmars.21
Fig. 8 Concentraties van krappe huisvesting in 2000 die dat in 1996 niet waren. Bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie.
20
Müller (2002).
21
Arnoldus en Musterd (2002).
31
De bewegende stad
De alleenstaanden en samenwonenden zonder
economische positie die op meer terreinen in de
kinderen in het centrum worden ook wel ‘nieuwe
maatschappij kansarm zijn. Dit blijkt uit de partici-
stedelingen’ genoemd. Zij onderscheiden zich van
patiemonitor de Staat van de Stad Amsterdam I
andere groepen stedelingen door een publieke
(2001). Participatie staat centraal in de monitor en
levenswijze, waarin de (semi-)openbare ruimte in de
dit begrip wordt opgevat als het volwaardig kunnen
binnenstad wordt gebruikt voor sociale activiteiten
deelnemen in en aan de samenleving.
zoals uit eten gaan en
uitgaan.22
Musterd beschrijft
in zijn laatste rapportage dat het cultureel aanbod
Uit de participatiemonitor komt naar voren dat de
in de toekomst mogelijk minder goed zal aansluiten
participatie op veel terreinen in Amsterdam lager is
op de vraag van deze grote groep Amsterdammers
dan in de rest van het land, maar dat de situatie in
dan op dit moment het geval is. Momenteel heeft
de afgelopen jaren wel verbeterd is. Als bijvoor-
slechts een klein gedeelte van de stad een
beeld gekeken wordt naar het domein onderwijs,
hoogwaardig woonmilieu met veel culturele
dan blijkt uit het onderzoek dat in Amsterdam de
voorzieningen, terwijl het aandeel hoogopgeleide
helft van de kinderen tot de doelgroep van het
(aankomende) kenniswerkers dat hier behoefte aan
achterstandsbeleid behoort: allochtone kinderen
heeft steeds verder toeneemt. Hiermee kan
van ouders met een laag opleidings- en beroeps-
Amsterdam in de toekomst volgens hem zijn
niveau. Dit percentage is relatief hoog, want over
economische positie ondermijnen. De cultuur en
Nederland als geheel genomen is het 13%.
subculturen zijn van belang voor het functioneren
Hoopgevend is dat op Amsterdamse scholen de
van de stad en hebben een positieve invloed op de
prestaties van leerlingen in het onderwijs stijgen.
economie.23
De onderwijsresultaten komen steeds dichter in de buurt van het Nederlandse gemiddelde. Daarnaast
De hiervoor beschreven hoogopgeleide
is de werkloosheid in de hoofdstad door de sterke
kenniswerkers spelen vanuit sociaal oogpunt een
economische groei van de afgelopen jaren snel
belangrijke rol in Amsterdam. Zij profiteren van de
gedaald. De geregistreerde werkloosheid in
positieve ontwikkelingen in de stad, terwijl er ook
Amsterdam ligt in 2002 op 5%; dit is 1% lager dan
groepen zijn die niet in staat zijn te profiteren. Dit
in 2000. In Nederland is de werkloosheid 2% lager
zijn vaak mensen met een slechte sociaal-
dan in Amsterdam. Verder is de welvaart in de
Tabel 1 Besteedbaar inkomen, 1998 en 2000. Bron: CBS.
Inkomensverdeling
per inwoner (x 1.000 euro)
per huishouden (x 1.000 euro)
huishoudens met langdurig laag inkomen
1998
2000
toename
1998
2000
toename
1998
2000
daling
Nederland
10,0
11,0
10%
23,9
25,9
8%
6,4%
5,7%
-11%
Amsterdam
10,4
11,6
12%
20,0
22,3
12%
11,9%
10,6%
-11%
Den Haag
10,4
11,5
11%
21,4
23,2
8%
10,0%
9,2%
-8%
9,6
10,5
9%
20,1
21,8
8%
13,2%
11,8%
-11%
10,4
11,5
11%
22,0
24,3
10%
7,4%
6,4%
-14%
Rotterdam Utrecht
22
Müller (2002).
23
Agora, nr. 5 (2001).
32
De bewegende stad
hoofdstad lager dan in de rest van het land. Bijna
mensen met een laag inkomen, alleenstaanden en
een kwart van de huishoudens leeft onder het
eenoudergezinnen een lagere leefsituatie-index dan
wettelijk sociaal minimum. Wel is het besteedbaar
gemiddeld. Van de etnische minderheden scoren
inkomen van de Amsterdammer tussen 1996 en
Surinamers, Marokkanen en Turken lager dan
1998 met 10% toegenomen en tussen 1998 en
gemiddeld. De gemiddelde leefsituatie in de stads-
2000 met 12%. Deze stijgingen gelden overigens
delen is het laagst in Bos en Lommer, Amsterdam-
niet voor alle delen van Amsterdam. In tabel 1 is
Noord, Geuzenveld/Slotermeer, Zuidoost en Oost/
een vergelijking gemaakt tussen Nederland en de
Watergraafsmeer. Daarnaast scoren mensen die
vier grote steden (G4). Uit de tabel blijkt dat het
gezond zijn hoger op de index dan mensen die hun
gemiddeld inkomen per inwoner in Amsterdam
gezondheid als slecht beoordelen. Amsterdam
relatief hoog is. Als er wordt gekeken naar het
heeft met 94 indexpunten een lagere score op de
inkomen per huishouden, dan is te zien dat dit in
leefsituatie-index dan gemiddeld in Nederland
Amsterdam na Rotterdam het laagst is. Dit heeft te
(100).
maken met het hoge aandeel alleenstaanden in Amsterdam. Ook het percentage huishoudens met
De belangrijkste factor die bepalend is voor de
een langdurig laag inkomen is met 11% in de
leefsituatie is het al dan niet hebben van betaald
hoofdstad hoger dan gemiddeld in Nederland,
werk. Mensen die betaald werk verrichten, verkeren
waar het op 6% ligt.
gemiddeld in een betere leefsituatie dan zij die geen werk hebben. Vervolgens zijn bij het voor-
Volgens de Staat van de Stad I hebben vooral
spellen van de leefsituatie de hoogte van het
ouderen, lager opgeleiden, mensen met een
inkomen, huishoudsamenstelling, etniciteit en
uitkering of pensioen, mensen zonder betaald werk,
opleiding de belangrijkste indicatoren.24
24
33
O+S (2001).
De bewegende stad
Beleid gemeente Amsterdam
1.4
Veiligheid
Binnen de ruimtelijke en economische pijler zijn beleidsnotities ontwikkeld waarin ver vooruit wordt
De omvang van de criminaliteit en overlast in
gekeken. Binnen de sociale pijler is er momenteel
Amsterdam is de laatste jaren afgenomen, maar het
nog geen lange termijnbeleid, maar wordt er
criminaliteitsniveau in de stad is nog altijd te hoog.
gewerkt aan een Sociaal Structuurplan 2003-2014.
Burgers, toeristen of winkeliers zijn bepaald niet
Een richtinggevend concept in de te ontwikkelen
gevrijwaard van een onvrijwillige kennismaking met
plannen binnen de sociale pijler is het onderwerp
grijpgrage en gewelddadige criminelen. De kans
participatie. In een raadsvoordracht van enkele
om slachtoffer te worden van zogenaamde kleine
jaren geleden25 kwam dit al tot uitdrukking in de
criminaliteit, bijvoorbeeld vernieling aan de auto,
volgende constatering: “De grootste opgave waar
diefstal uit de auto en fietsdiefstal is groot.
Amsterdam voor staat is om de voorspoedige
Zwaardere vormen van criminaliteit, zoals beroving,
economische groei hand in hand te laten gaan met
bedreiging of mishandeling, komen beduidend
groei in sociale participatie en maatschappelijke
minder vaak voor, maar toch wordt bijna één op de
integratie.” In het nieuwe beleid voor de periode
acht Amsterdammers (van 18 jaar of ouder) hier
na 2002 staan het cultureel klimaat, integratie, de
jaarlijks het slachtoffer van. De opgaande trend van
kenniseconomie, jeugd/jongeren en zorg/dienst-
onveiligheidsgevoelens van de inwoners van de
verlening centraal.
hoofdstad is tot staan gebracht, maar het niveau is te hoog en van een afname van onveiligheids-
De gemeente gebruikt de participatiemonitor
gevoelens is nog geen sprake.
De Staat van de Stad Amsterdam momenteel als bouwsteen voor het sociale beleid van de stad. Eén
Een groot deel van de criminaliteit en overlast en
van de doelen van dit beleid is dat iedere Amster-
een deel van de onveiligheidsgevoelens en het
dammer de kans krijgt om deel te nemen aan de
vermijdingsgedrag wordt veroorzaakt door een
samenleving en gebruik te maken van voor-
vijftal dadergroepen, namelijk de harde-kernjeugd,
zieningen. Een kanttekening die moet worden
verslaafde veelplegers, criminele illegalen, niet-
gemaakt bij de ontwikkeling van het sociale beleid
verslaafde veelplegers en plegers van huiselijk
is dat de economische situatie inmiddels minder
geweld. De volgende cijfers op het gebied van
gunstig is dan enkele jaren geleden. Dit betekent
zowel objectieve als subjectieve (on)veiligheid
dat de stad voor andere opgaven komt te staan.
onderstrepen het veiligheidsbeeld.
Zo had in 1999 5,4% van de schoolverlaters geen diploma. In 2006 zou dit volgens het Lokaal
Slachtofferschap
Onderwijs en Jeugdplan 2002-2006 van DWA
In 2001 werden 320.000 Amsterdammers (53%)
gedaald moeten zijn naar 3%. De gebrekkige
slachtoffer van criminaliteit. Hiervan ging het bij
aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt die er
220.000 mensen om objectgebonden, en bij
nu al is, kan door de daling van de economische
100.000 om persoonsgebonden criminaliteit. In
groei echter juist versterkt worden.
figuur 9 zijn de veelvoorkomende delicten voor 1999 en 2001 weergegeven. Uit de cijfers in figuur 9 blijkt dat autovandalisme (100.000 keer), fietsdiefstal (80.000 keer) en beroving / bedreiging / mishandeling (95.000 keer) het meest voorkomen. Overigens kwamen deze
25
Voorzet voor een Sociale Agenda 1999-2002.
34
De bewegende stad
100 75 50 25 0 diefstal vanaf / vernieling aan auto
beroving / bedreiging / mishandeling
fiets diefstal
diefstal uit auto 1999
zakkenrollerij
woninginbraak
autodiefstal
2001
Fig. 9 Ontwikkeling veelvoorkomende criminaliteit (aantal keer dat delict per jaar voorkomt x 1000).
delicten in 1999 ook het meest voor. Ten opzichte
op de publieke ruimte. Zonder maatregelen
van 1999 zijn beroving / bedreiging / mishandeling,
hiertegen verloedert deze en wordt ze als het ware
fietsdiefstal, woninginbraak en autodiefstal
overgedragen aan groepen die vinden dat de straat
afgenomen. Alleen autovandalisme is toe-
van hún is. Een belangrijke indicator voor het
genomen.26
terugdringen van overlast in de openbare ruimte
Voor 2002 zijn geen (betrouwbare)
cijfers uit bevolkingsonderzoek beschikbaar, maar
betreft het daadwerkelijk staande houden (en
wel aangiftecijfers van de regiopolitie Amsterdam-
bekeuren) van personen, omdat hiervan een
Amstelland (zie figuur 10). Uit de grafiek blijkt dat
preventieve en corrigerende werking uitgaat. Uit
voor vrijwel alle veel voorkomende delicten geldt
politiegegevens blijkt dat in 2002 46% van het
dat het aantal aangiften fors is gedaald; gemiddeld
totaal aantal bekeuringen op deze manier tot stand
met 8,5%. Daarnaast blijkt uit (hier niet weer-
is gekomen. In 2001 was dit cijfer nog 39%.
gegeven) politiecijfers dat het aantal aangehouden verdachten niet zo snel daalt en soms zelfs stijgt.
Hot spots Criminaliteit en overlast concentreren zich in
Overlast
Amsterdam vooral op de volgende locaties:
Ook minder ernstige delicten zijn toch bedreigend
●
of vervelend. Vandalisme, luidruchtige jongeren op
●
openbaar vervoerlocaties en -lijnen; Centraal Stationsgebied (zakkenrollerij, fietsendiefstal, straatroof en overlast);
straat, gebruikende junks of buitensporig snel rijden zijn vormen van overlast die een forse druk zetten
●
overige stations, onder andere Amstelstation,
25000 20000 15000 10000 5000 0 zakkenrollerij
straatroof
overvallen
mishandeling
inbraak woning
2001
2002
autodiefstal
Fig. 10 Ontwikkeling aangiftecijfers regiopolitie (aantal aangiften per jaar).
26
De cijfers zijn gebaseerd op bevolkingsonderzoek (Monitor Leefbaarheid en Veiligheid en de Politiemonitor Bevolking).
35
De bewegende stad
diefstal vanaf/uit auto
fietsdiefstal
● ●
● ●
●
Station Bijlmer, Station Zuid/WTC;
bepaalde plekken in de stad uit veiligheidsover-
treinverkeer, metro-, tram- en buslijnen;
wegingen te mijden. Circa 200.000 mensen (37%
directe omgeving Damrak en Rokin (zakken-
van de Amsterdammers) vermijden het uitgaans-
rollerij, straatroof en diefstal uit / vanaf
leven om die reden wel eens en zo’n 180.000
motorvoertuig);
mensen (meer dan 30% van de inwoners) mijden
Wallengebied (straatroof, (drugs)overlast);
het openbaar vervoer wel eens. In deze cijfers zit
het Leidseplein en Rembrandtplein (zakken-
wel enige ontwikkeling, zoals te zien is in figuur 11.
rollerij, maar ook uitgaansgeweld, wapenbezit
Het percentage Amsterdammers dat het openbaar
en alcoholmisbruik);
vervoer mijdt, is fors toegenomen van 24% (140.000
directe omgeving Amsterdamse Poort (straat-
inwoners) naar 31% (180.000 inwoners). Bij de
roof, diefstal uit / vanaf motorvoertuig).
overige vormen van vermijdingsgedrag is het verschil minder groot.
Onveiligheidsgevoelens Zo’n 235.000 Amsterdammers (bijna 40% van de
Doelgroepen
bevolking van 18 jaar en ouder) zegt zich wel eens
Een groot deel van de hierboven beschreven
onveilig te voelen. Hiervan voelt 6% zich vaak
criminaliteit en overlast in de stad (en daarmee
onveilig. Deze cijfers blijven de laatste jaren vrijwel
samenhangend onveiligheidsgevoelens en ver-
constant. Onveiligheidsgevoelens komen relatief
mijdingsgedrag) wordt veroorzaakt door een vijftal
het meest voor in het westen van de stad, namelijk
dadergroepen. De aanpak van deze groepen, ook –
in Westerpark, Bos en Lommer, De Baarsjes,
of juist – waar het gaat om verdergaande inter-
Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart/Overtoomse
venties dan slechts draaideursgewijs straffen, heeft
Veld en het minst in Osdorp, Oud-Zuid, Zuider-
hoge prioriteit van gemeente en justitie. In figuur
amstel en
Noord.27
12 is de omvang van de verschillende groepen weergegeven. Ervan uitgaande dat niet al te veel
Vermijdingsgedrag
daders in meerdere hoedanigheden (doelgroepen)
Voor een aantal mensen zijn er steeds meer ‘no-go-
actief zijn, zal de totale groep daders naar schatting
plekken’ in de stad. Rond de 100.000 mensen (zo’n
rond de 20.000 personen bedragen. Verreweg de
17% van de inwoners) zeggen desgevraagd
grootste dadergroep betreft de plegers van
40 30 20 10 0 uitgaan
sportevenementen
werk
openbaar vervoer
1999
verkeer
2001
Fig. 11 Ontwikkeling vermijdingsgedrag (% personen dat situatie geheel of gedeeltelijk mijdt).
27
DSP-groep (2002).
36
De bewegende stad
Plegers van huiselijk geweld Criminele illegalen Niet-verslaafde veelplegers Harde kern jeugd Verslaafde veelplegers 0
5.000
10.000
15.000
20.000
Fig. 12 Omvang dadergroepen.
huiselijk geweld. Deze groep onderscheidt zich van
‘hard’ zijn dan die van de overige doelgroepen.
de andere groepen doordat ‘de criminaliteit’ thuis
De doelgroepen harde-kern-jeugd, verslaafde en
plaatsvindt, terwijl de andere groepen voornamelijk
niet-verslaafde veelplegers zijn al langer in beeld,
in de openbare ruimte actief zijn. De naar omvang
terwijl de intensieve aandacht voor de andere twee
tweede dadergroep is de groep criminele illegalen,
dadergroepen relatief nieuw is.
gevolgd door de niet-verslaafde veelplegers en de harde-kern-jeugd. De kleinste dadergroep is de
Leefbaarheid
groep verslaafde veelplegers.
Veiligheid is een basisconditie voor de sociale interactie tussen burgers. Het is een meer-
Over de omvang van de groepen moet nog worden
dimensionaal begrip dat in verband wordt gebracht
opgemerkt dat de schattingen van de grootste
met onder meer criminaliteit, overlast, bedreiging,
dadergroepen, namelijk het aantal plegers van
verloedering en veiligheidsbeleving. Leefbaarheid
huiselijk geweld en criminele illegalen, minder
en de kwaliteit van de openbare ruimte zijn
60 50 40 sociale kwaliteit
% 30 20
verloedering
10
Am st er da m
Bo s
en Lo Sl ot m er D m e va er B ar a t/ a r O ve sjes G rt. eu Ve ze ld nv el Zee d/ bu Sl ot rg er m e O er sd o Zu rp id O oos ud t -W W es es t te rp Am a st Ou rk O er dos da Z t/ m uid W -N at oo er gr rd aa Zu fsm id er eer am s Ce tel nt ru m
0
Fig. 13 Sociale kwaliteit op basis van stellingen (gemiddeld percentage positieve reacties) en verloedering (gemiddeld percentage van kenmerken dat vaak voorkomt). Bron: Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001.
37
De bewegende stad
Wijkveiligheidspost.
belangrijke factoren in het ontstaan van veilige
kenmerken weergegeven. Volgens de monitor
ruimtes. In de Beleidsovereenkomst Wonen
wordt de leefbaarheid het hoogst gewaardeerd in
Amsterdam 2001-2002 worden de volgende vier
Zuideramstel. Dit stadsdeel heeft op alle vijf
aspecten tot het begrip leefbaarheid gerekend:
aspecten een duidelijk betere score dan het
●
schoon;
Amsterdamse gemiddelde. In de stadsdelen
●
heel;
Amsterdam-Centrum, Oud-Zuid en Oost/Water-
●
veilig;
graafsmeer worden de meeste aspecten ook beter
●
prettig samenleven.
dan gemiddeld beoordeeld. In het Centrum wordt
In de Amsterdamse stadsdelen en buurten bestaan
het positieve beeld iets verstoord door het
aanzienlijke verschillen in leefbaarheid en waar-
negatieve oordeel over verloedering. In de stads-
dering van de buurt door bewoners, zoals blijkt uit
delen Bos en Lommer en De Baarsjes worden de
figuur 13.
meeste aspecten van leefbaarheid duidelijk slechter dan gemiddeld beoordeeld.
In de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 zijn verschillende aspecten van leefbaarheid naar
Volgens cijfers van de politie wordt het Amster-
stadsdelen onderzocht. Het gaat om de volgende
damse verkeer steeds veiliger. In 2002 telde de
kenmerken: het rapportcijfer voor de woning,
politie 29 doden in Amsterdam, een jaar eerder 36
kenmerken van verloedering, het rapportcijfer voor
en in 2000 waren het er 42. Ook het aantal
de woonomgeving, het rapportcijfer voor het
gewonden nam af, met 16% in twee jaar.28 Het
onderhoud van de openbare ruimte en de sociale
verkeer in West is volgens de cijfers van de politie
kwaliteit. In figuur 13 zijn twee van deze vijf
het gevaarlijkst. Uit de Veiligheidsrapportage
28
38
Bron: Het Parool, 30 april 2003.
De bewegende stad
Amsterdam (2002) blijkt dat het aantal GRAS-
het uitgangspunt is dat die samen verantwoordelijk
verkeersdelicten (veelvoorkomende verkeers-
zijn voor een groot deel van de stedelijke sociale
delicten die te maken hebben met de gordeldraag-
onveiligheid. Omdat Amsterdam ook veel moet
plicht, het negeren van rood licht, alcoholgebruik
doen aan kwetsbare gebieden en gevaarlijke
en snelheid) tussen 1999 en 2001 is toegenomen.
plekken is daarnaast gekozen voor een gebieds-
De meeste GRAS-zaken betreffen snelheidsover-
gerichte benadering. Het kan dan gaan om een
tredingen. De instroom van het aantal zaken
hele buurt of om een bepaalde locatie, zoals het
betreffende rijden onder invloed is in 2001 sterk
Centraal Station. Kern van de aanpak is dat door
gedaald. Het aantal afdoeningen is ook gedaald,
goede informatie-uitwisseling en een daarop
maar minder sterk dan de instroom.
gebaseerde probleemanalyse, de activiteiten en werkwijze van verschillende partners op elkaar
Beleid gemeente Amsterdam
worden afgestemd. Dit is voor de doelgroep harde-
Het gemeentebeleid is er op gericht de criminaliteit
kern-jeugd al volledig uitgewerkt. Voor het
en overlast naar een substantieel lager niveau te
merendeel van de gekozen doelgroepen en
brengen. Dit vereist een structurele inspanning, niet
gebieden zal echter nog een concreet werkplan
alleen van de burgemeester, maar van het hele
opgesteld moeten worden met realistische doelen,
college. Zo zijn de wethouders Beheer Openbare
wijze van uitvoering, resultaatmeting en inzicht in
Ruimte en Ruimtelijke Ordening in beeld bij het
financiën.
realiseren van veiligheid in wijken en gebieden waar de verloedering de pan uit rijst. Maar bij de aanpak
De doelgroepen- en gebiedsaanpak komen niet in
van de harde-kern-jeugd, gericht op het bestrijden
de plaats van reeds bestaand beleid op het gebied
van de overlast en criminaliteit veroorzaakt door
van veiligheid. Sterker nog, essentieel is dat de in
een bepaalde groep jeugd, is de wethouder Jeugd
gang gezette activiteiten van het gemeentebestuur
aan zet. Naast het College van Burgemeester en
en anderen op het gebied van veiligheid blijven
Wethouders zijn ook de politie en justitie, de
plaatsvinden. Zo moet het leefbaar, schoon, heel en
stadsdelen, bureau jeugdzorg, Reclassering
veilig zijn en blijven in wijken en woonbuurten.
Nederland, de Raad voor de Kinderbescherming,
Behoud van leefbaarheid wordt nader uitgewerkt in
verslavingszorg en welzijnsinstellingen, bedrijfsleven
de actieprogramma’s Veiligheid van de stadsdelen.
en andere partijen betrokken bij de aanpak van
Ook voldoende en effectief toezicht is cruciaal voor
onveiligheid in Amsterdam. Het Amsterdamse
de beleving van veiligheid. Immers: het gedogen is
gemeentebeleid wijzigt – zoals beschreven in het
voorbij en strakker handhaven het motto. Hand-
Veiligheidsplan Amsterdam (2003) – van koers door
having moet niet alleen door de politie worden
al het nieuwe beleid zoveel mogelijk in te richten
gedaan, maar ook door andere toezichthouders of
langs twee hoofdlijnen:
met behulp van technische middelen zoals in de
1. een doelgroep-gerichte daderaanpak;
vorm van cameratoezicht. Daarnaast dienen ook
2. een gebiedsgerichte benadering.
bestaande acties uit het programma Aanpak Agressie & Geweld niet vergeten te worden, zoals
Juist om draaideurcriminelen stevig aan te pakken
veilig uitgaan en wapenontmoediging. Tot slot is
moet meer worden gedaan dan slechts delicten
aandacht voor slachtofferzorg van belang voor de
vervolgen. De gemeente heeft gekozen voor het
(beleving van) veiligheid.
aanpakken van doelgroepen in plaats van afzonderlijke delicten. Het is immers mogelijk
Bij de opstelling van beleid is het een algemeen
verschillende dadergroepen te onderscheiden en
erkend gegeven dat doelstellingen meetbaar
39
De bewegende stad
moeten zijn. Immers zonder meetbare doelstellingen kunnen nauwelijks uitspraken gedaan worden over de vraag welke resultaten met het beleid geboekt zijn. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is een meetinstrument in ontwikkeling dat voldoet aan de volgende aspecten: ●
het gegevensmateriaal van het bestuur in brede zin, de politie en het parket is goed op elkaar afgestemd en er moet sprake zijn van gezamenlijke onderzoeksmethoden en gezamenlijke cijfers;
●
ook op wijkniveau wordt inzicht gegenereerd in de behaalde resultaten;
●
de mogelijkheid om de effecten van ingevoerd beleid te volgen.
De basis van het nieuwe systeem is een jaarlijks bevolkingsonderzoek (de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid) dat representatief is op buurtcombinatieniveau (waardoor ook een wijkveiligheidsindex mogelijk wordt) en een tweejaarlijkse Veiligheidsrapportage Amsterdam. De subjectieve onveiligheid en de objectieve onveiligheid lopen niet één op één, want ondanks het gegeven dat de objectieve veiligheid toeneemt, blijft de subjectieve veiligheid (onveiligheidsgevoelens) onveranderd. Er zijn derhalve (ook) andere factoren die van invloed zijn op de subjectieve onveiligheid. Welke dat precies zijn en hoe onveiligheidsgevoelens van burgers beïnvloed kunnen worden is een uitermate lastig vraagstuk. Ook is het zo dat de meningen van deskundigen verdeeld zijn als het gaat om de vraag hoe onveiligheidsgevoelens op een juiste manier gemeten kunnen worden. Door het houden van aanvullend onderzoek wordt getracht meer te weten te komen over de wijze waarop onveiligheidsgevoelens gemeten dienen te worden en over de factoren die aan onveiligheidsgevoelens ten grondslag liggen. Het vertalen hiervan in concreet beleid waarmee onveiligheidsgevoelens te lijf worden gegaan is een volgende stap.
40
De bewegende stad
Zeven Amsterdamse gebieden 2.1
Inleiding
2
ontwikkeling binnen een bepaald gebied en biedt kansen voor de toekomst. In de concluderende paragraaf worden
Voor dit hoofdstuk zijn de Amsterdamse stadsdelen
de gebieden naast elkaar gezet en komen de prognoses
geclusterd in zeven gebieden die samen de hele stad
en dynamiek aan de orde.
bestrijken. De gebieden vormen elk afzonderlijk een morfologische, functionele en historische eenheid. Per
2.2
gebied wordt een karakterbeschrijving gegeven. Verder
Amsterdam-Centrum
wordt beschreven hoe de gebieden zich ontwikkelen en in hoeverre er sprake is van dynamiek en een verandering
Het centrum van Amsterdam is het oudste gedeelte
van de functie(s) van de gebieden. De volgende
van de stad. De binnenstad als woongebied trekt
onderwerpen komen aan bod: de bevolkingssamenstelling
vooral jongere inwoners aan en de bevolking in het
en -ontwikkeling, de woningmarkt en de
centrummilieu bestaat voor bijna 60% uit alleen-
werkgelegenheid. Het is telkens de vraag hoeveel
wonenden.29 Gezinnen met kinderen zijn met 14%
diversiteit er binnen een gebied is en daarom wordt ook
veruit in de minderheid. Dit heeft onder meer te
dit aspect meegenomen in de beschrijving. Een grote
maken met de relatief kleine woningen in het
diversiteit kan een positief effect hebben op de
centrum. Op de concentratiekaart (figuur 15) is te
Amsterdam-Noord
West binnen de ring
Amsterdam-Centrum
West buiten de ring
Groot Oost Zuid
Zuidoost
Fig. 14 De zeven Amsterdamse gebieden.
29
Bij de cijfers over huishoudenstype is uitgegaan van hoofdbewoners naar stadsdelen en bewoningstypen.
41
De bewegende stad
Het dorp van Nederland door Martin Bril
Amsterdam is een dorp. Vooral mensen die er niet wonen,
In het café veegde intussen een jongeman met krullen en een
hebben daar duidelijke ideeën over. Dat komt omdat in hun
rond brilletje alle glazen van de bar, wat veel kabaal en rotzooi
dorp nooit iets gebeurt. Of het komt omdat ze vanuit grote
gaf, en kort daarop leidde tot zijn arrestatie door vier
buitenlandse steden als New York, Londen, Tokio of Parijs in
ontspannen agenten van politie. Niemand in het volle café
Amsterdam zijn terecht gekomen en tot hun verbazing in het
besteedde veel aandacht aan het gebeuren, waardoor het iets
centrum een gemeenschap in actie zien die zich gedraagt als
mooi vanzelfsprekends had, zowel de gewelddadige oprisping
een dorp, en dorpen zijn dorpen, over de hele wereld hetzelfde.
van de jongen als zijn aanhouding.
Laatst leverde rond het lunchuur Connie Palmen bij uitgeverij
Het kan allemaal.
Prometheus het manuscript in van haar nieuwe roman. Connie
In Amsterdam.
zag er moe uit en repte van die typische gemoedstoestand die
Op het moment dat de jongeman in een politiewagen werd
hoort bij het voltooien van een roman. Zij voelde zich
afgevoerd, één van de protesterende dames bij het spandoek
ontheemd.
dacht nog even dat hij alleen maar in de handboeien zat
Als je middenin in een boek zit, als schrijver, wil je dolgraag
vanwege zijn buitenlandse uiterlijk en klampte boos een agent
naar de bakker, of weer eens naar de kapper, maar als het boek
aan, sloeg iets verderop een blonde vrouw een dik handboek
af is en je gaat naar de kapper en de bakker, dan valt het reuze
over de golfsport open.
tegen. Het duurt dan niet lang meer of je vraagt je af waarom
“Dat lijkt Johanna Mulder wel,” zei een man die passeerde
je leeft.
tegen zijn vriend naast hem. De heren hadden de jasjes uit en
Nou ja, voor een volgend boek.
over de schouder geslagen.
Terwijl Connie Palmen over dit soort zaken met haar uitgever
“Ben je gek, die golft niet,” antwoordde de ander meteen.
sprak, op vrolijke toon, dat wel, waren op Het Spui, een
De vrouw keek verontwaardigd op, en Johanna Mulder was het
steenworp verderop, de advocaten Spong en Hammerstein
niet, godzijdank.
onderweg naar de kroketten in grand-café Luxembourg. Ze
Uit het smalle straatje tussen café Hoppe en café Zwart kwam
waren in gezelschap van jonge kantoorgenoten in sportieve
nu Hedy d’Ancona die er een zwierige tred op na hield. Haar
kleding en het kleine, witte hondje van Spong dat danste aan
lippenstift glinsterde in het zonnetje dat net doorbrak.
een rode, leren riem.
Mevrouw d’Ancona lachte alsof zij thuiskwam na een lange
Rond het Lieverdje, tegenover het café, stelde zich intussen een
reis.
groep oudere dames op, waaronder Anja Meulenbelt, die met
Zo verliepen dus laatst rond het lunchuur enkele Amsterdamse
een groot spandoek gingen demonstreren tegen Israëls
minuten, en wat ik er maar mee zeggen wil, is dat het inder-
schandalige onderdrukking van de Palestijnen. Fotografen
daad een dorp is, die hoofdstad van ons, maar wel het leukste
legden het protest vast, wat nog niet meeviel, want er gebeurde
dorp van Nederland. Ik zou zelfs willen zeggen: een kosmopo-
eigenlijk niets.
litisch dorp, een dorp dat zich gedraagt als een wereldstad.
42
De bewegende stad
Fig. 15 Concentraties woningen met maximaal twee kamers, 2001. Bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie.
zien dat het aantal woningen met één of twee
zorgt ervoor dat galeries, coffeeshops en giftshops
kamers in en rond de binnenstad zeer hoog is. De
in overvloed aanwezig zijn, terwijl de kleinschalige
dynamiek van de bevolking in dit gebied is relatief
detailhandel steeds schaarser wordt. Het centrum
groot.
van Amsterdam krijgt hiermee een steeds minder breed gesorteerde functiemenging die vooral
In het centrum werken meer mensen dan er wonen.
gericht is op specifieke doelgroepen.
De meeste mensen zijn werkzaam in de zakelijke dienstverlening, maar daarnaast bieden de
Een veelbesproken onderwerp is het marginaliseren
financiële sector en de horeca ook veel werk-
van de broedplaatscultuur in het centrum van de
gelegenheid. De werkloosheid in Amsterdam-
stad.30 Met de stadsvernieuwing en het ontwikkelen
Centrum is lager dan het stedelijk gemiddelde; de
van locaties als het Oostelijk Havengebied en de
arbeidsparticipatie ligt boven het gemiddelde.
IJ-oevers verdwijnt (een deel van) de mogelijkheden voor betaalbare alternatieve werk- en leefvormen.
Mede door het sterk ontwikkelde culturele aanbod
Door de hoge prijzen van (woon)werkpanden
trekt het historische centrum bezoekers uit binnen-
worden kunstenaars en artiesten, die een voorkeur
en buitenland. Het uitgaans- en winkelaanbod van
hebben voor een werkplaats in het stedelijke
de binnenstad is in toenemende mate gericht op
centrum, naar de negentiende eeuwse gordel of de
mensen met een stedelijke leefstijl die in of dichtbij
rand van de stad verdrongen. De meningen zijn
het centrum wonen. De doelgroep van deze
verdeeld over de vraag of deze ontwikkeling
recreatief-culturele sector bestaat voor een
problematisch is. Volgens de één is er sprake van
belangrijk deel uit zakenlieden, dagjesmensen en
een natuurlijke ontwikkeling die niet als een
buitenlandse toeristen. Die functionele specialisatie
probleem moet worden gezien. Met de uitbreiding
30
43
Agora, nr. 5 (2001).
De bewegende stad
van het stedelijke centrum van de stad wordt ook
leefstijl. Niet elk deel van Oud-West en Westerpark
het gebied groter waar mensen uit de culturele
is echter even aantrekkelijk: zo is de Vondelpark-
sector kunnen wonen en werken. Ook hun afzet-
buurt in Oud-West bijvoorbeeld een gewilde
markt verruimt met de vergroting van het stedelijke
woonbuurt, terwijl dit veel minder opgaat voor de
gebied en de groei van het aantal kenniswerkers in
Kinkerbuurt. De Baarsjes en Bos en Lommer
de stad. Volgens de ander geeft de sector echter
hebben geen centrummilieu, maar een stads-
een meerwaarde aan het centrum van Amsterdam
vernieuwings-, transitie- en modaal voor- en
voor de huidige stedelijk georiënteerde bewoners
naoorlogs milieu.32 Dit zijn milieus die in sociaal-
van dit gebied. Juist dit zijn de mensen die gebruik
economisch opzicht op (het modale milieu) of onder
maken van de culturele voorzieningen in de stad.
het gemiddelde (stadsvernieuwings- en transitie-
Bovendien vormen zij voor kunstenaars, artiesten en
milieu) van Amsterdam zitten. De voor Oud-West
andere mensen die in de culturele sector werkzaam
en Westerpark geschetste ontwikkeling gaat echter
zijn een belangrijke afzetmarkt. Voor veel mensen
ook op voor De Baarsjes, zij het in minder sterke
die werkzaam zijn in deze sector is het van groot
mate. In de afgelopen jaren zijn er steeds meer
belang dat wonen, werken en hun afzetmarkt dicht
mensen met een stedelijke leefstijl (zoals studenten
bij elkaar in de buurt zijn. Uit onderzoek blijkt dat
en alleenstaanden) naar dit stadsdeel getrokken.
broedplaatsen op centrale locaties zich kenmerken
Tegelijkertijd trekken (allochtone) gezinnen met
door kleinschaligheid, grote productie-intensiteit en
kinderen uit West binnen de ring, maar ook uit
een hoge diversiteit van de activiteiten. Broed-
andere delen van Amsterdam, weg naar de relatief
plaatsen op perifere locaties in de stad kenmerken
grote en goedkope woningen in Nieuw West. Deze
zich door een gesloten karakter. Het collectief van
ontwikkeling heeft voor een groot deel met de
de mensen die wonen en werken binnen de
woningmarkt te maken en zet zich volgens prog-
broedplaats staat hierbij voorop en de frequentie
noses door in de toekomst.
van de activiteiten is laag.31 Dit betekent dat broedplaatsen die (ver) buiten het centrum liggen
West binnen de ring is in de eerste plaats een
minder toevoegen aan het karakter van de stad.
woongebied; er is in verhouding weinig werkgelegenheid. De arbeidsplaatsen die er zijn, zijn voornamelijk te vinden in de zakelijke dienst-
2.3
West binnen de ring
verlening, handel (Oud-West, Westerpark en De Baarsjes), sociale verzekeringen en financiële
West binnen de ring bestaat aan de ene kant uit
instellingen (Bos en Lommer). De Baarsjes heeft
een gebied dat behoort tot de negentiende
bovendien relatief veel werkgelegenheid in de
eeuwse gordel (Oud-West en Westerpark).
gezondheidszorg. De meeste mensen die in dit
Anderzijds is een deel van dit gebied in de periode
gebied werken zijn Amsterdammers. Alleen voor
tussen 1920 en 1940 gebouwd (De Baarsjes en Bos
enkele buurten in de buurt van de Westelijke
en Lommer). Oud-West en Westerpark hebben, net
ringweg geldt dat het aandeel forensen boven het
als de binnenstad, een centrummilieu en zijn in trek
stedelijk gemiddelde ligt. Deze buurten zijn door
als woongebied. Dit heeft onder andere te maken
hun ligging beter bereikbaar dan de rest van West
met de centrale ligging in in de stad, de kwaliteit
binnen de ring. De werkloosheid onder de bevol-
van de woningen en het woonmilieu. Beide stads-
king in het gebied ligt, met uitzondering van Oud-
delen zijn sterk georiënteerd op de binnenstad en
West, boven het stedelijk gemiddelde. Wel daalt de
hebben een aantrekkelijk woonklimaat voor
werkloosheid er, behalve in Bos en Lommer, sterker
jongeren en andere mensen met een stedelijke
dan in Amsterdam als geheel.
32 31
Zie paragraaf 3.2 voor een beschrijving van de woonmilieus of Doorstroming of Verstopping (O+S, 2002).
Agora, nr. 5 (2001).
44
De bewegende stad
Blauw bankje in Oud-West door Martin Bril
Het zou overal kunnen staan. En ook weer niet. Het zou in de
‘s winters iets meewarigs hebben en in de zomer een zacht
Tweede Helmersstraat kunnen staan. In de Brederodestraat. In de
ritselende schaduw verspreiden. Verder is het pleintje voorzien van
Van Hogendorpstraat. In de Van Ledenberchstraat. In de Jacob van
een speelplaatsje inclusief zandbank en een basketbalveldje op
Lennepstraat. Het zou overal kunnen staan, als het maar in Oud-
beton.
West is, Westerpark, Kinkerbuurt, Helmersbuurt, De Baarsjes.
Hét pleintje.
Wat is het?
Zou ik zeggen.
Een bankje.
Het blauwe bankje staat dus aan de noordzijde. Het staat voor het
Maar het is geen bankje dat van overheidswege is opgesteld. Het is
raam van een kleine benedenwoning, vlak naast een groene deur.
een bankje dat mensen zelf op straat hebben gezet, dicht tegen de
Als je vanuit de woonkamer naar buiten kijkt en er zitten mensen
gevels van hun huizen aan, vaak vastgeketend met kettingen en
op het bankje, zie je hun achterhoofden – denk ik. Kijk je van
sloten. Het is een bankje van Ikea, een bankje van het Tuincentrum
buiten naar binnen, dan zie je een woonkamer met een oude bank,
Osdorp – een eenvoudig houten bankje.
een box met wat speelgoed, een boekenkast, een tafeltje met een
Tweepersoons.
oranje I-mac en wat snuisterijen erop, een spiegel aan de
Maar niet echt comfortabel.
schoorsteen.
Hoewel, dat laatste hangt ook van de locatie af.
Het bankje is zelfs geschilderd.
Een van de allermooiste bankjes die ik ooit heb gezien staat op het
Dat zie je niet vaak, wat jammer is. Voor het straatbeeld dat er door
Da Costaplein, een klein pleintje weggestopt tussen Nassaukade,
opgefleurd zou kunnen worden, maar ook voor de bankjes zelf –
de De Clerqstraat en de Da Costakade.
geschilderd hout gaat langer mee.
Het is een blauw bankje.
De lichtblauwe, naar groen neigende kleur past wonderwel bij het
Het staat aan de noordkant van het pleintje dat overigens behalve
pleintje dat hoofdzakelijk bakstenengrauw is. Als je goed kijkt, zie
klein ook prachtig rond is, en voorzien van oude platanen die er
je de afzonderlijke verfstreken op de leuningen liggen. Dat heeft iets intiems, vind ik. De eerste keer dat ik het bankje zag was vorig jaar in het voorjaar. Het stond zo uitnodigend pal in het zonnetje dat ik er even op ging zitten. Dat is een nadeel van zelf een bankje voor je huis zitten; iedereen kan er maar op gaan zitten. Maar voor mij als wandelaar is het een voordeel. Ik zat daar lekker. Het was mei, het groen aan de platanen had nog niet die zware stoffigheid die bladeren aan het einde van de zomer krijgen. Het was nog fris, en dartel. Ondanks dat het pleintje dicht bij allerlei drukke straten ligt, was het er toch stil, een van die kleine wonderen waar de stad in grossiert, als je er gevoelig voor bent.
45
De bewegende stad
Op een zeker moment doezelde ik wat weg. Daardoor ontging het
“Precies”, zei ze, “eerst de eerste.”
me dat er iemand naast me op het bankje kwam zitten. Het was een
Ik vervolgde mijn weg en vergat in de dagen die volgden zowel de
vrouw die mij uiteindelijk wekte met een voorzichtig elleboog-
vrouw als het blauwe bankje op het Da Costaplein, tot ik er laatst
stootje.
weer was.
“Je zit op mijn bankje”, zei ze vriendelijk.
Nu was het nog een beetje winter, koud en kaal. Maar het bankje
Ze was behoorlijk zwanger en tussen haar voeten stond een volle
stond er, nog even lichtblauw als altijd. Pas toen ik er op wilde
boodschappentas. Ze had lang zwart haar en wangen met een blos.
gaan zitten, merkte ik dat het zitvlak eruit was geschroefd.
“Sorry”, zei ik en ik stond op.
Ook een oplossing, dacht ik meteen.
“Geeft niet hoor”, zei ze en ze kwam zelf ook weer overeind. Ze
Want behalve vreemdelingen die niets kwaads in de zin hebben,
slaakte er zo’n zwangere zucht bij. Ze haalde uit haar tas een
zijn er natuurlijk ook daklozen en halve garen in Oud-West, en als
sleutelbos te voorschijn en opende de groene deur. Ze verdween
die zich ergens toe aangetrokken voelen, is het wel tot bankjes.
met haar boodschappentas het huis in, maar kwam even later met
Toen zag ik de vrouw.
Het Parool en een blikje Cola weer terug. Ik stond er nog steeds.
Ze kwam ineens haar huiskamer binnen. Ze had een baby op de
Ze ging op het bankje zitten. “Ik heb maar één blikje” zei ze,
arm; het hoofdje steunde op haar schouder en ze streelde zijn rug.
terwijl ze opende. Haar blik scheerde langs het pleintje. “Goed
Heel zacht hoorde ik liedjes van Ja zuster, nee zuster. Ze zag me
pleintje hè”, zei ze toen. “Ik wil hier wel honderd worden, met acht
nu staan en zwaaide. Ik zwaaide terug en liet daarna het plein en
kinderen.”
het bankje opnieuw achter me. Het voornemen was op een mooie
We lachten.
zomerdag terug te keren en met de vrouw die haar hart verpand
“Maar eerst de eerste”, zei ik.
had aan dit pleintje het leven door te nemen.
2.4
Amsterdam-Noord
en tweekamerwoningen dan gemiddeld). In vergelijking met de rest van de stad is het aandeel
Amsterdam-Noord heeft in vergelijking met de
allochtonen laag, maar in de komende jaren zal dit
andere gebieden een grote verscheidenheid aan
aandeel wel stijgen. In totaal woont 12% van de
woonmilieus: transitiemilieu, welgesteld stedelijk
Amsterdamse bevolking in Noord. Het aantal
milieu, modaal voor- en naoorlogs milieu, stads-
inwoners zal volgens de prognoses stijgen van bijna
vernieuwingsmilieu en sociale nieuwbouw. Noord is
87.000 in 2002 naar ruim 97.000 in 2015, temeer
het enige stadsdeel met nog een groot areaal aan
omdat het stadsdeel is aangewezen als stedelijk
agrarisch gebied en daarmee verbonden een aantal
gebied waar relatief veel nieuwbouw zal worden
oude dorpen, waar hoofdzakelijk gezinnen met
gerealiseerd, onder andere aan de IJ-oevers en het
kinderen en ouderen wonen. De bevolkingssamen-
centrumgebied Amsterdam-Noord.
stelling van Noord is dan ook divers in verschillende opzichten. Het percentage alleenwonenden in het
Het aantal niet-werkende werkzoekenden in
stadsdeel (38%) is lager dan gemiddeld in Amster-
Amsterdam-Noord ligt met 8% van de beroeps-
dam (47%). Het aandeel gezinnen met kind(eren) in
bevolking (bijna 5.000 personen) op hetzelfde
het stadsdeel is met 31% juist hoger dan gemid-
niveau als in de stad als geheel (9%). De werk-
deld (24%). Het hoge percentage gezinnen heeft
gelegenheid in Noord is geconcentreerd in de
onder meer te maken met het vestigingsklimaat in
zakelijke dienstverlening, de industrie, de handel en
het gebied (veel groen, landelijk en rustig) en de
de gezondheidszorg. Het stadsdeel heeft echter
samenstelling van de woningvoorraad (minder een-
vooral een woonfunctie.
46
De bewegende stad
Noord: Terra Incognito door Martin Bril
Op straat kwam ik Ronald Hooft tegen. Hij is die geheel in het
Cleyndertweg. Een hele tippel was dat.
zwart geklede man met dat lange zwarte haar en die vele zilveren
Ik was vooral bang voor Noord.
armbanden die op AT5 wel eens voorbij komt om een nieuw
Deze angst werd ingegeven door de studenten die ik trof op de
gebouw af te kraken, of juist de hemel in te prijzen. Hij is ook de
Cleyndertweg. Zij kwamen de deur nauwelijks uit, of het moest zijn
man die de winkels van de Laundry Industry heeft ontworpen, en
om in colonne een bezoek te brengen aan de Zilverberg, een andere
de inrichting van discotheek de Escape. Hij heeft vast nog veel
studentenflat die je vanuit de Cleyndertweg kon zien staan en
meer gedaan.
waarover de wildste verhalen de ronde deden. Elke week sprong er
“Wanneer kom je nou eens in Noord wonen Bril?” was zo'n beetje
wel iemand af, hele afdelingen zaten vol gekken, niemand betaalde
het eerste wat Hooft aan mij vroeg. Hij woont zelf in Noord, tussen
er huur.
het Vliegenbos en het IJ, en heeft zijn vrienden graag dicht bij de
Mijn studente woonde op zes hoog, aan de verkeerde kant van de
hand.
flat; ze had geen uitzicht over Noord, het IJ en Amsterdam, maar op
“Ik in Noord? Wat moet ik in Noord?”
weilanden. Ik zie mezelf er nog voor het raam staan. Dan woonde je
“Jij hoort in Noord jongen”, ging Hooft verder, “je weet het nog
zo dicht bij Amsterdam, de stad waar je van droomde, en dan keek
niet, maar het is wel zo. Noord wordt het Brooklyn van Amsterdam.”
je nog uit op weilanden! Mijn studente had het ondertussen zonder
Ik dacht aan Brooklyn in New York. Vanaf Manhattan zie je het
dat ik het wist aangelegd met een ouderejaars biologiestudent, dus
voortdurend liggen, aan de overkant van de East River. Ik heb nog
achteraf begreep ik haar liefde voor al dat groen wel. Destijds
nooit de behoefte gehad de oversteek te maken. Toch schijnt het er
snapte ik er niets van.
prima te zijn, om niet te zeggen: hip en trendy, anders zou Ronald
Ze was gek op die verdomde flat.
Hooft er niet over beginnen.
En die verdomde ouderejaars biologie.
“Tja”, mompelde ik.
Op een dag maakte ze het uit, zoals dat gaat, en met hangende pootjes
“Wouter Bos woont er ook”, zei Hooft fel, “weet je wat die man
keerde ik terug op de Veluwe waar ik de middelbare school nog een
zijn visie op Nederland is? 3M en Nokia! Altijd de snelste, de beste
paar maanden moest bezoeken. Daarna ging ik studeren in Groningen
en de leukste willen zijn.”
en het zou nog jaren duren voor ik naar Amsterdam kwam.
Ik kon dit niet rijmen met Noord.
Ik woon nu bijna twintig jaar in Amsterdam. Ik heb op de
“Ik spreek je nog wel”, zei Hooft terwijl hij zich in zijn zwarte
Rozengracht gewoond, in de Staatsliedenbuurt, bij de Elandsgracht,
Mercedes vouwde, “als het te laat is.” Hij lachte vrolijk.
het Emmaplein en de Dappermarkt, in de Noorderstraat en op het
In Noord heb ik mijn eerste Amsterdamse voetstappen liggen.
Prinseneiland, in de Rivierenbuurt en vlakbij de Dam en een
Eind jaren zeventig toen ik op de Veluwe op de middelbare school
blauwe maandag in Osdorp.
zat, was ik verliefd op een meisje dat een paar jaar ouder was; zij
Nooit in Noord.
studeerde al en woonde op een studentenflat in Noord, aan de
Sterker nog: ik ben er nog nooit geweest. Vaak rij ik langs het IJ van
H. Cleyndertweg. Ik weet nog steeds niet of ik daar goeie
Oost naar West of andersom, en dan zie ik de pontjes op en neer
herinneringen aan heb.
over het water dansen. Ik neem me dan altijd voor binnenkort eens
Zij maakte het daar uit.
naar Noord te gaan, desnoods alleen maar voor een wandeling over
Bijvoorbeeld.
de Nieuwendammerdijk of een bezoek aan Ronald Hooft. Maar
Maar voor het zo ver was, leerde ik Noord kennen. Dit ging per
nooit steek ik over. Amsterdam-Noord is in de ware zins des woord
bus, lijn 33 als ik me niet vergis, vanaf het CS, of zelfs te voet; dan
terra incognito voor mij, voor altijd gesloten door liefdesverdriet.
nam ik achter het station de pont en wandelde ik naar de
Gek eigenlijk.
47
De bewegende stad
Een plein van alle tijden door Martin Bril
Het August Allebéplein heeft geen goede naam, maar het is in
die zijn aangerukt nadat de verloedering van het plein nationaal
Nieuw West een belangrijk plein. Ook voor de stad als geheel is
nieuws werd. Of mag je zoiets niet denken? Het August
het een plek met betekenis, zelfs voor heel het land. Hier waren
Allebéplein is geen plein in de klassieke zin des woords. Er komen
eind jaren negentig de eerste grote rellen tussen politie en
geen grote verkeersaders op uit, om maar eens wat te noemen, het
Marokkaanse jongeren, hier kreeg de multiculturele integratie-
is geen knooppunt, zoals het Mercatorplein. Het ligt niet in het
politiek haar eerste knietje. Later zou Pim Fortuyn komen, en weer
verlengde van de Postjesweg, die mooie ader van De Baarsjes,
gaan. Maar wat bleef was dat Nederland ineens anders tegen haar
maar áán de Postjesweg, achter een hoog flatgebouw. Het is
buitenlandse inwoners aankeek, en andersom die buitenlander ook
eigenlijk niet meer en niet minder dan een wat verstopt
anders tegen de autochtoon.
winkelcentrum. Decennialang was er een grote bioscoop gevestigd
August Allebéplein.
die sinds enige tijd is gesloten. Ramen en deuren zijn
Onthoud die naam.
dichtgetimmerd, de muren met graffiti beklad. Ik weet nog goed
Zoals wel vaker is op de historische plek zelf niets te vinden dat
hoe het binnen was.
verwijst naar de rol in de geschiedenis, of het moeten de gloed-
Laatst was ik weer eens op het plein. Wat me meteen opviel was
nieuwe wipkippen, klimtoestellen, bankjes en prullenbakken zijn
dat bijna alle middenstand er in handen is van Turken en
August Allebéplein.
48
De bewegende stad
Marokkanen; groentezaken, slagerijen, supermarkten, belhuizen.
andere waar we bang voor zijn, is hier al lang de norm geworden.
Albert Heijn lag er wat verloren tussen. Snackbar De Vries is ook
Je kunt ook zeggen dat het een aanwinst is. Mijn moeder hing de
nog in ouderwetse handen.
was vroeger ook buiten.
Ik hou erg van winkels met een mediterrane inslag, en helemaal als
Op het August Allebéplein trof ik aan het einde van de ochtend een
ze zich bevinden in het oer-Hollandse landschap van een nieuw-
jonge Turkse vrouw met haar baby, nou ja – een dreumes was het.
bouwwijk. Ik kom tenslotte uit zo’n nieuwbouwwijk, zij het niet
Zij droeg een hoofddoek en een lange, dikke jas. Het kind had een
uit een Amsterdamse. Het nieuwe leven dat er is ontstaan, doet me
gewatteerd setje aan en zat in een driewielertje van Mac Laren. Bij
aan mijn eigen jeugd denken, en ik was gelukkig.
de wipkippen kon mama het niet laten de kleine eruit te tillen en
In de verhalen die je hoort en leest over de buurt waarin het
op een kip te zetten. Hij kraaide van plezier, en na een tijdje zette
August Allebéplein ligt, komt het woord ‘geluk’ zelden voor.
ze hem op een geelzwart gevaarte met diverse zitjes. De boel kon
De sleutelwoorden zijn verveling, criminaliteit, achterstand.
op en neer en in de rondte. Nadat zijn moeder hem had gedemon-
Wandel door de straten van Slotervaart en Overtoomse Veld en je
streerd hoe hij zich aan de kleine handvaatjes vast moest houden,
ziet wat er bedoeld wordt, het houdt inderdaad niet over.
nam ze zelf ook plaats op het toestel. De zitjes waren niet op haar
Schotelantennes aan ieder balkon.
kont berekend, maar toch. Ze draaiden samen rond.
Wasgoed en nog meer wasgoed, op ieder balkon.
Verderop deelden twee jongens op een muurtje een blikje
Huisraad, koelkasten, afval, op alle balkons.
Red Bull. Een agent fietste voorbij op een mountainbike. Ik zal
Bekende beelden.
niet zeggen dat het alles pais en vree aan het August Allebéplein,
Hier en daar een autowrak.
maar wel dat het hier ongeveer net zo levendig was als dertig jaar
Om de een of andere reden jagen die beelden ons vrees aan.
geleden. Een moeder en een kind, oom agent, twee jongens die
Terwijl ik daar zo liep, de zon scheen, het was een dinsdagochtend,
zich vervelen, het is van alle tijden.
had ik moeite me daaraan over te geven. Het onbekende, het
2.5
Nieuw West Het oudste deel van de Westelijke Tuinsteden, Geuzenveld, is in de jaren na de oorlog gebouwd. De woningen zijn hier over het algemeen klein en de huren zijn laag. Het nabijgelegen Slotervaart/ Overtoomse Veld is voor het grootste deel in de tweede helft van de jaren vijftig gebouwd. Osdorp heeft de nieuwste woningvoorraad van de drie stadsdelen in Nieuw West. De nieuwbouw in De Aker en Nieuw-Sloten is nog geen tien jaar oud. De woningen in Nieuw West behoren voor een relatief groot deel tot de sociale huursector. Volgens de woonmilieutypering uit het onderzoek Doorstroming of Verstopping? van O+S zijn er veel buurten met een modaal voor- en naoorlogs woonmilieu. Tevens zijn er veel buurten die zich in
49
De bewegende stad
Fig. 16 Concentraties woningen gebouwd in de periode 1940-1974 (geel) en na 1975 (blauw). Bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie.
een transitiemilieu bevinden; een milieu dat sociaal-
bestaat vooral uit banen in de gezondheidszorg
economisch in een zwakke positie verkeert. Deze
(Slotervaart/Overtoomse Veld en Geuzenveld/
buurten kenmerken zich door een bevolkings-
Slotermeer) en de handel (Osdorp). In Slotervaart/
opbouw die in vrij korte tijd sterk veranderd is. Het
Overtoomse Veld is de zakelijke dienstverlening
aantal (allochtone) gezinnen met kinderen (30%) is
tevens een belangrijke bedrijfstak. In Nieuw West is
er in de afgelopen jaren sterk toegenomen en ligt
er sprake van een scherpe functiescheiding tussen
hoger dan gemiddeld in de stad (24%). Verder is
wonen, verkeer, werken en vermaak. Er is een grote
het aandeel werklozen en uitkeringsafhankelijken
mono-functionaliteit van het wonen en het gebied
hoger dan in heel Amsterdam.
heeft een suburbaan karakter.33 De arbeidsparticipatie in Geuzenveld/Slotermeer en Osdorp
Osdorp en Geuzenveld/Slotermeer zijn vooral
blijft enigszins achter bij het stedelijk gemiddelde.
woongebieden; de werkgelegenheid is er beperkt.
In Geuzenveld/Slotermeer is de werkloosheid
Dit is anders in Slotervaart/Overtoomse Veld waar
bovendien iets hoger dan in Amsterdam als geheel.
veel bedrijvenlocaties in de nabijheid van de
Dit heeft te maken met het relatief lage opleidings-
ringweg te vinden zijn. Dankzij deze bedrijven-
niveau van de bevolking.
locaties is ‘het werken’ in dit stadsdeel belangrijker dan ‘het wonen’. Er zijn ook veel forensen. De arbeidsplaatsen in Osdorp en Geuzenveld/Slotermeer worden wél voornamelijk bezet door Amsterdammers. De werkgelegenheid in Nieuw West
33
50
Müller (2002).
De bewegende stad
Rotterdam in Zuidoost door Martin Bril
In Rotterdam ligt middenin de stad het Schouwburgplein. De naam
Zuidoost heeft lang, ja veel te lang, een minderwaardigheids-
zegt het al; de schouwburg ligt er aan, en ook De Doelen.
complex gehad. De laatste jaren heeft het ook nog een
De Lijnbaan loopt er vlak langs, en die straat noemen ze daar ‘de
imagoprobleem; wij denken dat het alleen maar de Bijlmer is,
koopgoot’. Er is ook een enorme bioscoop en een grote parkeer-
maar het is veel meer. We denken bij Zuidoost aan flats op
garage gevestigd. Er is, met andere woorden, niets moois aan het
instorten en parkeergarages waar de verlichting het al tien jaar niet
Schouwburgplein.
meer doet, waar gehandeld wordt in drugs en illegale vrouwen. Dat
Ik was er laatst.
deel van Zuidoost, Gerenstein en Ganzenhoef, is er nog steeds,
Het was een zomeravond, en al laat ook – een uur of elf, half
maar het is allang vele malen kleiner dan de rest van Zuidoost,
twaalf. Het hele plein zag zwart van de jeugd. Stelletjes die naar de
rond de Gaasperplas, bij Holendrecht, en voorbij de Ringweg, daar
film waren geweest, clubjes jongens die achter de meiden aan
heerst een bedrijvigheid en hippe, multiculturele burgerlijkheid die
zaten, rijen wachtenden voor de nachtfilm, dat werk. Overal werd
in geen enkele Vinexwijk van Nederland te zien is. En ik heb er
gehangen, overal klonk muziek – uit auto’s voornamelijk – en
heel wat bezocht.
overal hingen zoete geuren in de lucht. Het overgrote deel van de
Ik verwacht in de toekomst ook nog vaak op de Arena Boulevard te
aanwezigen was van buitenlandse afkomst. Iedereen was gekleed
zullen komen. Ik heb namelijk dochters, eentje van tien en eentje
voor een lange, feestelijke avond – de vrijdagavond na een
van acht. Het duurt niet lang meer of ze willen met vriendinnen
werkweek. Haar zat in de pommade, in de lak, in verse vlechtjes,
naar de film, of naar een popconcert. Ongetwijfeld zal er een dag
rokjes, strakke broeken en openhangende hemden alom.
aanbreken waarop ze dat allemaal alleen willen doen. Maar eerst is
In Amsterdam kennen we het Leidseplein en het Rembrandtplein.
er nog een periode waarin pappa ze gaat brengen en halen.
Beide pleinen zijn druk bezocht, in de weekends ‘s avonds en
Ben ik bang.
‘s nachts op het krankzinnige af. Toch is de overheersende sfeer op
Dan rij ik met een Volvo vol kinderen naar de Arena, parkeer ik
die pleinen eerder blank dan zwart en in ieder geval agressief. Dat
ergens op Dek B en laat ik de meiden los om hun entertainment te
is opmerkelijk.
zoeken. Onderwijl heb ik de kans om terug naar huis te rijden,
Het plein dat in Amsterdam het plein van de toekomst zou kunnen
maar ook de kans om een paar uur te blijven, wat rond te hangen
zijn, ligt in Zuidoost, naast de Arena, het gebouw dat in grote mate
op het plein – een kroketje etend bij de Febo daar, of een sateetje
het gezicht van Zuidoost bepaalt. Het is weliswaar een voetbal-
bij de Jinso.
stadion, maar je kan het ook als een futuristische parkeergarage
Al wachtend zal ik me vergapen aan de jeugd – hun mores, hun
zien, en zelfs als een ruimteschip. Waar je ook komt in Zuidoost,
codes, hun mobiele telefoontjes, de gel in hun haar, hun rokjes,
overal wijzen de borden naar de Arena. Er staan zoveel borden dat
hun adembenemende schoenen, hun tasjes, hun hair extensions,
het lijkt alsof het voetbal er vierentwintig uur per dag wordt
aangeplakte nagels, armbanden, kettingen en ringen. Ik zal hun
gespeeld.
muziek, hun taal en hun verwachtingen opsnuiven, en van ze
En naar de Arena Boulevard.
houden, want zo ben ik, en zo moet ik wel zijn, want ik ben een
Boulevard is dit verband ruimschoots het verkeerde woord,
vader net als alle andere vaders die hier hun kinderen brengen en
trouwens. De Arena Boulevard is namelijk gewoon een plein
ophalen, vaders uit de stad en de regio, maar ook en vooral vaders
waaraan grote, lelijke gebouwen liggen (waarin gevestigd: een
van het Veenendaalplein, het Ommerenhof en het Kantershofpad,
megabioscoop, een concertzaal, een computerstunter, een
vaders uit de Agatha Christiestraat, de Barbusselaan, de
sportschoenengigant), omgeven door hoog de lucht in stekende
Portengestraat en de Wethouder Steinmetzstraat, om maar eens een
kantoorkolossen. Toch voel je dat het hier op vrijdagavonden in de
paar adressen uit het nieuwe Zuidoost te noemen.
zomer wel eens heel erg druk zou kunnen zijn. Maar op de
Als nu om deze Arena Boulevard die dus geen boulevard is, maar
Rotterdamse manier.
een plein zo lelijk als het Schouwburgplein in Rotterdam ook nog
Allure!
een stad als Rotterdam ontstaat, ben ik pas helemaal gelukkig.
Swing!
Alles is een kwestie van wachten, en geduld.
51
De bewegende stad
2.6
Zuidoost
grootst van heel Amsterdam. Surinamers maken zo’n 30% van de bevolking uit. Ook het aandeel
Zuidoost vormt net als de Westelijke Tuinsteden
personen uit ‘overige niet-geïndustrialiseerde
een gebied waar verschillende woonmilieus te
landen’ is erg groot. In Zuidoost is er, net als in
vinden
zijn.34
Het heeft een groot aantal buurten
Nieuw West, sprake van een scheiding van
met een transitiemilieu; hier verandert de
verschillende functies zoals wonen, werken en
bevolkingssamenstelling en is er een grote
vermaak. Zuidoost heeft een suburbaan milieu en er
doorstroming van de inwoners. Daarnaast zijn er
lijkt weinig integratie te zijn tussen de publieke en
omvangrijke sociale nieuwbouwbuurten. Tevens is
de privé-sfeer.35
er een gebied met een welgesteld stedelijk woonmilieu. Zuidoost heeft in vergelijking met
De zakelijke dienstverlening en de financiële
andere stadsdelen aan de rand van de stad een
instellingen vormen het leeuwendeel van de
jonge bevolking. Ook de samenstelling van de
werkgelegenheid in Zuidoost en het aantal banen in
etnische groepen wijkt sterk af van de rest van de
deze sectoren is fors toegenomen in de afgelopen
stad. Het aandeel etnische minderheden is er het
jaren. De groei van de werkgelegenheid in Zuidoost heeft echter geen grote verandering kunnen brengen in de relatief lage arbeidsparticipatie van de inwoners van Zuidoost. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat het opleidingsniveau van de bevolking vaak niet aansluit bij het opleidingsniveau dat voor de banen in het stadsdeel vereist is. Het aandeel uitkeringsgerechtigden in het stadsdeel is groot en het besteedbare inkomen per persoon is dan ook laag.
2.7
Oost Oost bestaat uit verschillende stadsdelen – Oost/Watergraafsmeer en Zeeburg – met wijken die in uiteenlopende perioden zijn gebouwd. Het oude stadsdeel Oost stamt uit de negentiende eeuw en hier zijn veel kleine woningen te vinden. De Watergraafsmeer is in de periode 1920 en 1940 en deels ook na die tijd gebouwd. Ook in Zeeburg dateert het grootste deel van de woningvoorraad uit de periode 1920-1940. Daarnaast is er een omvangrijk nieuwbouwgebied, vooral op de oostelijke eilanden, waar in zeer hoge dichtheden is gebouwd. De diversiteit en de verschillen in woonmilieus zijn dan ook groot in oostelijk Amsterdam. In de Watergraafsmeer zijn vooral modale woonmilieus met een enigszins vergrijzende
Kwakoe festival.
34
35
Dignum (2002).
52
Müller (2002).
De bewegende stad
De rotonde van Oost door Martin Bril
Er zijn weinig rotondes waar ik iets mee heb. Ze houden het
smeris en een kleine, besnorde collega – allebei stonden ze met de
verkeer maar op. Toch zijn er een paar rotondes in Amsterdam
pet op en het hoofd omhoog geknakt op de stoep naar boven te
waar ik wel eens een extra rondje op draai.
staren. Ik geloof dat het winter was.
Het Weteringcircuit.
Niet ideaal.
Aan het einde van de Jan Evertsenstraat, in Nieuw West, het water
De rotonde van Oost moet het vooral van de zomer hebben.
van de Sloterplas kun je dan al zien liggen.
Hoewel hij ook in de prille lente iets onweerstaanbaars heeft, want
De rotonde bij het Tropenmuseum.
dan wordt het hart gevormd door honderden krokussen, oranje,
Oost is groot, en Oost is ver weg. Dat is altijd zo geweest, voor
paars en wit. Van alle bloemen is de krokus de eerlijkste; hij heeft
wie niet in Oost woonde. Ik heb er een tijd gewoond, en gewerkt,
het einde van de winter bij zich. Het hart van een rotonde in de
en dan ligt het anders – dan is Oost vlakbij Artis, preciezer: dan
schaduw van een machtig museum is een ideale plek voor zulk
begint Oost op de rotonde bij het Tropenmuseum.
goed nieuws.
Een prachtige rotonde.
Maar verder moet de rotonde, die geen naam heeft, onbegrijpelijk
Krokussen, café East of Eden, Nescio, de schrijver.
eigenlijk, het van de zomer hebben. Het eindeloze verkeer van
Van hem is een mooie tekst te lezen op het huizenblok op de hoek
auto’s, fietsers, trams, bussen, taxi’s en voetgangers stroomt dan
van de rotonde, hier al Linnaeusstraat genaamd, en de Commelin-
bijna vrolijk voorbij – voor wie naar Oost gaat, is er dat moment
straat. In mooie, strakke letters staat daar het volgende te lezen:
van “hè hè, bijna thuis” (een onovertrefbaar moment) en voor wie
“(...) En dan begon ‘t te schemeren, de kikkers gingen kwaken, één
Oost verlaat, is er het gevoel halverwege en al bijna in de stad te
ging er vreselijk te keer, vlak bij mijn schoen, m’n eene voet lag
zijn.
bijna in de sloot. Anderen hoorde je zachtjes, ver, heel ver weg.
Wat de rotonde in de zomer bijna achteloos laat zien, is de rijkdom
Een koe, die je nauwelijks meer kon zien in de halve duisternis,
en verscheidenheid die verderop in de wijken schuilgaat. Oost mag
hoorde je het gras afschuren. In de verte begon er een klagelijk te
groot zijn, en ver weg – het is van alle Amsterdamse streken de
loeien. Een paard holde heen en weer, je hoorde het maar zag
meest authentieke. Men is meer dan elders Amsterdammer,
‘t niet. De koe bij ons blies en werd onrustig. Bekker zei: “‘t is
oorsprong lijkt er niet te tellen – Oost is Oost, van de comfortabele
hier goeie. Zoo moest ‘t maar blijven.”
eilanden tot de weidse grimmigheid van Transvaal, van het
Zo is het dus niet gebleven.
Javaplein tot de Oosterparkstraat langs het OLVG, van het park tot
Denk ik iedere keer als ik over de rotonde kom. Zoals het was toen
de spoordijken, van oud tot nieuw en terug, van de Dappermarkt
Nescio met zijn vrienden tegen het hek van het Oosterpark hing,
tot het Beukenplein waar een goede Italiaan zit, van het oude Ajax
zo zal het zelfs wel nooit geweest zijn. Maar toch is het een citaat
waar een woonwijk rond de voormalige middenstip van stadion
dat ik graag mag zien, en nog beter is het om anderen het voor de
De Meer is verrezen tot het wetenschap en technologie centrum
eerste keer te zien zien.
dat zich zonder enige tamtam in dit stadsdeel heeft gevestigd.
Zo reed ik een keer over de rotonde (waar ging ik heen? Naar de
Het is daarom dat de rotonde bij het Tropenmuseum, strikt
Indische buurt? Naar de Watergraafsmeer? Naar de Zeeburgerdijk?
genomen op de hoek van de Linnaeusstraat en de Mauritskade,
Naar de eilanden? Naar de Surinamer in de Van Swindenstraat?)
zo’n mooie is: het is een groot oog en een kleine spiegel voor onze
toen ik twee agenten naar Nescio’s tekst zag staan kijken. Het was
dromen. Neem er plaats, op een bankje aan de kant van het
een klassiek duo, wat het nog mooier maakte; een grote, lange
museum of op het terras van East of Eden – het leven komt voorbij.
53
De bewegende stad
Rotonde bij Tropenmuseum.
bevolking en gezinnen met opgroeiende kinderen
van de Indische Buurt en de Polderweg en
te vinden. De doorstroming van de bewoners is hier
omgeving. Op de kaart (figuur 17) is te zien waar
beperkt. Daarnaast zijn er op de oostelijke eilanden
zich in het oostelijke deel van Amsterdam
omvangrijke nieuwbouwgebieden, waar de
concentraties van etnische minderheden, bijstands-
bevolking naar verhouding jong en welgesteld is.
cliënten en werkloosheid bevinden. In de gebieden waar deze drie soorten concentraties samenvallen
De Indische Buurt, Transvaalbuurt, Dapperbuurt en
(de twee buurten met een transitiemilieu), is er
de Oosterparkbuurt hebben een stadsvernieuwings-
sprake van probleemcumulatie. Dit is vooral een
milieu. Dit zijn voor het merendeel buurten met een
vraagstuk dat maar door blijft woekeren, omdat het
dichte bebouwing en een laag sociaal-economisch
merendeel van de etnische minderhedengebieden
niveau, waar relatief veel gezinnen wonen. Een
met een slechte aansluiting op de arbeidsmarkt in
aantal andere buurten bevindt zich in een transitie-
2001 in 1996 ook al op de kaart te zien was. Dit zijn
fase. Deze buurten kenmerken zich door een hoge
kennelijk buurten waar mensen met slechte kansen
werkloosheid, een weinig gunstige sociaal-econo-
op de arbeidsmarkt langdurig blijven wonen of
mische situatie en veel (allochtone) gezinnen. Dit
waar steeds weer nieuwe mensen komen wonen
milieu is te vinden in het noordoostelijke gedeelte
met een lage participatie op de arbeidsmarkt.36
36
54
Verdieping Diversiteitsmonitor 2002, O+S.
De bewegende stad
Fig. 17 Concentraties van etnische minderheden (roodwaarden: >44,5: beige, >58,6%: roze), werkloosheid (groen omrand) en bijstandscliënten (blauw), 2001, oostelijk deel van Amsterdam.37 Bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie.
In Zeeburg blijft de arbeidsparticipatie iets achter
2.8
Zuid
bij het Amsterdams gemiddelde en in Oost/ Watergraafsmeer ligt de participatie iets boven het
Het zuidelijke deel van Amsterdam bestaat uit de
gemiddelde. In het hele gebied ligt de werk-
stadsdelen Oud-Zuid en Zuideramstel en heeft, net
loosheid boven het gemiddelde in de hele stad.
als de andere gebieden, een combinatie van
De mate waarin de gebieden binnen oostelijk
verschillende woonmilieus. De Pijp in Oud-Zuid
Amsterdam werk- dan wel woongebieden zijn,
behoort tot de negentiende eeuwse gordel en
verschilt sterk: in Zeeburg wordt overwegend
heeft veel kleine woningen. Er wonen vooral veel
gewoond; in Oost/Watergraafsmeer wordt ook veel
jonge alleenstaanden. Het percentage etnische
gewerkt. In Oost/Watergraafsmeer zijn dan ook
minderheden wijkt nauwelijks af van het stedelijk
verschillende bedrijven en kantorenterreinen
gemiddelde. Zuid behoort tot het gebied dat
gevestigd met veel werkgelegenheid. In het hele
tussen 1920 en 1940 is gebouwd. Er staan
gebied is de zakelijke dienstverlening de
overwegend grote en dure woningen; het aandeel
belangrijkste werkgever.
mensen met een gering inkomen (bijvoorbeeld etnische minderheden) is er dan ook laag. Wel wonen in Zuid relatief veel welgestelde buiten-
37
Verdieping Diversiteitsmonitor 2002, O+S.
55
De bewegende stad
Op de velden van Swift door Martin Bril
Het was een stille avond in Zuid. Aan het Olympiaplein werden de
“Ik ook”, zei de man.
velden van Swift uitgelicht door schijnwerpers. Er hing een dunne
Ze begonnen het kruispunt van Stadionweg en Parnassusweg over
nevel boven het gras.
te steken, niet via de zebrapaden overigens, maar in een lome,
Op de hoek van de Stadionweg en de Parnassusweg, iets verderop,
nonchalante diagonaal. Op de velden van Swift was een eenzame
werd een oud echtpaar door een serveerster de brasserie Quartier
man bezig met een bal. Hij droeg een zwart trainingspak, wat de
Sud uitgeholpen.
bal aan zijn voeten magnetisch wit leek te maken.
Het echtpaar had heerlijk gegeten. Zowel meneer als mevrouw
Het stel was bijna aan de overkant. Ze straalden succes uit. De
hadden een stok. Hun stemmen klonken krakend in de stilte. De
vrouw droeg een dure, laaghangende heupbroek met wijde pijpen
serveerster droeg een lange, witte voorschoot. Haar verschijning
en een kort leren jack. Ze had een grote, leren tas bij zich. De man
alleen al, eventjes, in deze stille avond, gaf het Olympiaplein iets
droeg jeans en een trui, zo te zien staken zijn voeten bloot in zijn
werelds, iets van Parijs.
loafers. Zij had een parmantig tikkende hakjes onder haar
Maar de oudjes verdwenen in de richting van de Beethovenstraat
schoenen.
en de serveerster draaide zich na een korte blik over de velden aan
“Moet je kijken”, zei de man. Ze liepen nu langs het hek richting
de overkant om en verdween weer in het restaurant.
de Tintorettostraat. De vrouw had haar tas opengeslagen en zocht
Er gebeurde ruime tijd niets.
al lopend haar autosleutels. De man stond ineens stil.
Nou ja, auto’s natuurlijk.
“Wat is er?” vroeg de vrouw. Ze klonk alsof ze al heel vaak heel
Een enkele voetganger met hond.
veel geduld met deze man had moeten hebben, maar sinds kort
In het restaurant was het druk. Langs de ramen waren alle tafeltjes
eindelijk voor zich zelf had gekozen. Van de weeromstuit vond ze
bezet, en ook dieper in de zaak zaten mensen. Soms voel je je
het ineens een lul, en was ze boos op zichzelf – dat ze het zo lang
buitengesloten als je langs een volle zaak loopt, eenzaam, een
met hem vol had gehouden.
beetje sip. Soms ook niet, dan gun je het de mensen binnen; hun
Zó klonk ze.
gesprekken, hun wijn die gloeit in de glazen, hun eten en rinkelend
“Kijk nou even,” hield de man vol. Alle nuances die er te horen
bestek, hun gelach en geflirt.
waren, ontgingen hem natuurlijk – hij had al zijn aandacht bij de
Zo’n avond was het.
eenzame man op het voetbalveld van Swift.
Maar ook aan zulke avonden komt een einde, zelfs in Amsterdam-
De vrouw had haar autosleutels gevonden. Ze drukte op de
Zuid, en tegen tienen begonnen steeds meer mensen het restaurant
afstandsbediening. Een paar meter verderop knipperden de
te verlaten. De meesten hadden hun auto vlakbij staan, stapten in
achterlichten van een donkere Golf.
en verdwenen. Een enkele keer kwam een taxi voorrijden.
“Het lijkt verdomme Marco van Basten wel”, mompelde de man.
Om half elf kwam een jong stel naar buiten. Het eerste wat ze
Hij leek aan de grond genageld, en zijn mond hing open.
deden toen de deur achter hen dicht was, was allebei hun mobiele
De eenzame voetballer op het veld van Swift wás Marco van
telefoon inschakelen en kijken of ze berichten hadden. De vrouw,
Basten. Maar zoals alleen Marco van Basten dat kan, besteedde hij
een blondine van een jaar of dertig, had een toestel met een blauwe
er totaal geen aandacht aan dat hij Marco van Basten was. Hij
display die zo heftig opgloeide dat haar gezicht ook even blauw
trapte wat tegen de bal, trok eens een sprintje, wipte de bal eens
was.
omhoog, ving hem op, op de borst, liet hem dood neervallen op
“Waar sta jij?” vroeg de man.
z’n voet, herhaalde het geintje, maar niet nadat hij de bal eerst op
“Aan de overkant”, zei de vrouw. Ze wees naar de straat parallel
de andere voet had gelegd, werkelijk adembenemend.
aan de voetbalvelden, richting het Hilton.
“Hé, ik ga hoor”, zei de vrouw.
56
De bewegende stad
“Het is hem echt, volgens mij”, mompelde de man. Hij keek om
De Porsche verderop zou wel eens van hem kunnen zijn. “Wanneer
zich heen – wanhopig. Wat hij nu nodig had was een andere man
zie ik je weer?” vroeg hij aan de vrouw.
die kon bevestigen wat hij zag.
“We bellen, oké?” luidde het antwoord.
De vrouw liep naar haar auto.
Hij knikte. Zijn blik werd opnieuw naar het voetbalveld gezogen.
“Wacht nou even”, riep de man.
Een taxi reed toeterend voorbij. De eenzame Marco deed een paar
Op het veld van Swift leek Marco van Basten dit even te horen, en
rek en strek oefeningen.
de bal aan zijn voet aarzelde. Toen draaide hij om zijn as, en
“Ik ga”, zei de vrouw en ze sloeg haar deur dicht.
speelde hij de andere kant op, eenzaam, met zijn rug naar het stel
Terwijl ze weg reed, liep de man langzaam naar zijn Porsche. Het
aan het hek toe.
was schrijnend om te zien, maar de vrouw van zo even speelde
De vrouw stapte in haar auto en startte. Ze had haar portier nog
geen enkele rol in zijn leven. Hij was in de ban van Marco van
open staan. De man kwam even er even overheen hangen.
Basten, eenzaam op de velden van Swift, middenin Zuid.
Fig. 18 Concentraties buitenlanders uit geïndustrialiseerde landen in zuidelijk Amsterdam (geel=1994, blauw=2002). Bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie.
57
De bewegende stad
Zuid.
landers uit geïndustrialiseerde landen. Het aantal
Zuideramstel. Buitenveldert is opgezet als tuinstad
concentraties van deze groep is toegenomen in de
en is na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. In
periode van 1994 tot 2002, zoals blijkt uit figuur 18.
tegenstelling tot de meeste andere tuinsteden is de
De concentraties laten een patroon van verdringing
mobiliteit van de bevolking hier laag gebleven in
zien van Amsterdammers die plaats maken voor
het laatste decennium. Buitenveldert is dan ook
import uit geïndustrialiseerde landen. Dit is een
sterk vergrijsd en het aandeel etnische minder-
groep die relatief veel geld te besteden heeft en
heden is er het laagst van Amsterdam. De Rivieren-
daarom relatief vaak een woning kan bemachtigen
buurt behoort tot de gordel ’20-’40. Ook in dit deel
in deze gewilde en dure buurt. Het verdringings-
van de stad wonen weinig etnische minderheden en
proces dat hier geschetst wordt, is niet per se
er is sprake van vergrijzing, zij het minder dan in
negatief voor de stad. Het betekent namelijk ook
Buitenveldert.39
dat de internationale functie van Amsterdam een plek krijgt in de stad. Om een ‘global position’ te
De sociaal-economische positie van Zuid is gunstig.
houden is voortdurende internationale migratie
De groei van de werkgelegenheid in Amsterdam
essentieel.38 In economisch, maar ook in cultureel
Oud-Zuid lag de afgelopen jaren net iets boven het
opzicht, is dit een groep die de stad veel te bieden
gemiddelde van Amsterdam. In Zuideramstel was
heeft.
de groei gemiddeld. De netto arbeidsparticipatie is in Zuid de hoogste van Amsterdam. In tegenstelling
38
Uit de fusie tussen de stadsdelen Rivierenbuurt en
tot veel andere stadsdelen werken vrij veel
Buitenveldert ontstond in 1998 het stadsdeel
bewoners van Oud-Zuid en Zuideramstel in het
39
Musterd (2002).
58
Janssen (2000).
De bewegende stad
eigen stadsdeel. In Zuid zijn ruim 80.000 arbeids-
de toekomst een groter, tweede centrumgebied
plaatsen, waarvan ruim 20.000 in het onroerend
ontstaat dat zowel het stadsdeel Amsterdam-
goed en de zakelijke dienstverlening. Door de
Centrum als een groot deel van de negentiende
bouw van de Noord/Zuidlijn en de Zuidas zal de
eeuwse gordel omvat. Hierin zou een tweedeling
economie van dit gebied waarschijnlijk een impuls
kunnen ontstaan tussen aan de ene kant een
krijgen in de toekomst.
centraal gelegen gebied waar voornamelijk toeristen, dagjesmensen en buitenlandse zaken-
Het gemiddeld besteedbare inkomen per huis-
lieden komen. Aan de andere kant kan (een deel
houden in Zuid is hoog in vergelijking met de rest
van) de negentiende eeuwse gordel de functie van
van de stad. Het aandeel uitkeringsgerechtigden
centrum voor de Amsterdammers gaan vervullen,
ligt onder het stadsgemiddelde.
met een hoogwaardig cultuuraanbod en veel kleinschalige bedrijvigheid. Dit zou betekenen dat grote delen van West binnen de ring en Zuid een
2.9
Concluderend
nieuwe centrumfunctie gaan vervullen. Deze buurten zijn divers als wordt gekeken naar de
Amsterdam bestaat niet alleen maar uit stedelijke
samenstelling van de bevolking en het aanbod van
milieus. Als de regio’s naast elkaar gezet worden,
(culturele) voorzieningen. Er is bijvoorbeeld een
blijkt duidelijk dat urbaan naast suburbaan wonen
groot verschil tussen de Pijp en Zuid, maar ook in
bestaat. Vooral in Noord, maar ook in delen van
de Pijp zelf bestaat het volkse karakter van de buurt
Nieuw West, Groot Oost en Zuidoost is er sprake
naast de groei van het aantal hippe eettentjes en
van suburbane leefmilieus. De huidige situatie en
uitgaansgelegenheden. Het grootste deel van deze
de toekomstverwachting blijken per gebied sterk te
gebieden heeft een centrummilieu, met veel
verschillen. Allereerst valt op dat Noord en Groot
alleenwonende mensen met een relatief hoog
Oost zeer divers zijn als wordt gekeken naar de
inkomen.
bevolking, type bebouwing, wonen en werkgelegenheid. De beide gebieden zijn daarnaast
De toekomstverwachtingen voor delen van Nieuw
groot, er is weinig stedelijk gebied en er is een
West zijn niet erg gunstig. Er is nauwelijks diversiteit
combinatie van werken en wonen. Dit biedt kansen
in dit gebied. De woningvoorraad is eenzijdig en
voor de toekomst. Groot Oost bestaat uit een
sterk verouderd en de bevolking is relatief kansarm.
combinatie van gebieden met een relatief kansarme
Indien er niet zou worden ingegrepen in dit gebied,
bevolking met een laag inkomen en nieuwbouw-
is de verwachting dat deze negatieve ontwikkeling
gebieden waar veel hoogopgeleide mensen wonen
zich voortzet. Momenteel wordt er dan ook op
met een hoog inkomen. Dit vertaalt zich in het
grote schaal gewerkt aan vernieuwingsprojecten.
werkloosheidspercentage in het gebied. Verder is
Eén van de mogelijkheden voor verbetering is het
de bevolkingssamenstelling gedifferentieerd: er zijn
vernieuwen van de woonfunctie en het verbeteren
plaatsen waar sprake is van vergrijzing, maar er is
van het beheer van de woningvoorraad en de
ook een deel waar veel allochtone gezinnen wonen.
openbare ruimte. Wel bestaat er door het selectief
Voor Noord geldt eveneens dat er een grote
opknappen van bepaalde buurten de kans dat
diversiteit binnen dit gebied te vinden is. Er is hier
andere wijken waar dit niet gebeurt verder
sprake van een ‘ouderwetse’ mix van wonen en
afglijden. In het deel dat niet vernieuwd wordt, kan
werken. Ook hier is de bevolking gevarieerd.
dan opeenhoping van de problemen plaatsvinden. Dit dreigt momenteel onder meer te gebeuren in
Voor Amsterdam-Centrum is het de vraag of er in
Geuzenveld en delen van Osdorp waar concen-
59
De bewegende stad
Tabel 2 Prognoses bevolking naar gebied en etniciteit (in procenten).
absoluut
Centrum West binnen ring groot Oost Amsterdam-Noord Nieuw West Zuidoost
in procenten
in procenten
in procenten
etnische
geïndustrialiseerde
Nederlanders
minderheden
landen
2003
2015
2003
2015
2003
2015
2003
2015
78.979
80.036
20
25
17
19
63
56
130.993
128.439
42
49
9
10
49
41
97.835
138.867
42
47
8
9
50
44
87.561
97.342
35
48
6
6
59
47
128.312
133.042
46
56
7
6
47
38
83.492
86.684
65
70
5
4
30
26
Zuid
128.873
132.652
22
29
15
16
63
55
Totaal
736.045
797.062
38
46
10
10
52
44
20 18 16 14
2003
12 %
2005
10
2010
8
2015
6 4 2 Zu id
Zu id oo st
Am st er da m -C en W tru es m tb in ne n de rin g G ro ot Am O os st t er da m -N oo rd N ie uw W es t
0
Fig. 19 Prognoses aandeel bevolking per Amsterdamse regio.40
40
West binnen de ring is inclusief Bos en Lommer.
60
De bewegende stad
traties van goedkope huurwoningen te vinden zijn. Dit vergt het nodige aan sociale programma’s. In Zuidoost worden ten slotte veel gebieden vernieuwd. Dit betekent echter niet dat het stadsdeel van zijn problemen af is. Ook dit stadsdeel heeft een eenzijdige structuur en de functies wonen, werken en vermaak zijn sterk gescheiden. Bovendien zijn in bepaalde wijken (nog steeds) concentraties te vinden van werkloosheid en bijstandafhankelijkheid. Verder hebben verschillende wijken een eenzijdige etnische bevolkingssamenstelling. Volgens de prognoses groeit de Amsterdamse bevolking in de komende jaren van ruim 736.000 mensen in 2003 naar 797.000 in 2015. De bevolking in Groot Oost en Noord zal zowel in relatieve als in absolute zin stijgen. De groei in Oost heeft vooral te maken met de toename van het aantal woningen in dit gebied door nieuwbouw. In Nieuw West stijgt het absolute aantal bewoners in de komende jaren, maar in relatieve zin daalt het percentage Amsterdammers dat hier woont.
61
De bewegende stad
62
De bewegende stad
3
Selectieve dynamiek 3.1
Inleiding
2. Aandachtsgebieden: Bos en Lommer, De Baarsjes, Westerpark en Oost/
Zoals uit het vorige hoofdstuk blijkt heeft elk gebied in
Watergraafsmeer.
Amsterdam zijn eigen karakter, problemen en kansen.
3. Basisgebieden: Oud-Zuid, Oud-West,
De situatie in de gebieden is echter niet statisch. Er zijn
Zuideramstel en het Centrum.
voortdurend ontwikkelingen en bewegingen aan de gang, die zorgen voor ruimtelijke uitsortering, ofwel selectieve
Voordat we vanuit de pijlers naar verschillende
dynamiek. Dit is een kwantitatief proces van concentratie
beleidsthema’s kijken gaat deze paragraaf verder in
en spreiding dat ontstaat onder kwalitatieve druk. Het
op de woonmilieus in Amsterdam. In paragraaf 1.1
proces vindt plaats op mondiaal, Noordwest-Europees,
is het verschil tussen woonmilieus in de stad en de
nationaal en regionaal niveau. In Amsterdam leiden prijs-
regio en tussen woonmilieus binnen Amsterdam al
stijgingen van woningen in het centrum en de negen-
kort aangestipt. Uit deze paragraaf zal blijken dat
tiende eeuwse gordel bijvoorbeeld tot het wegtrekken
de indeling naar woonmilieus overlapt met de
van een deel van de bevolking naar plaatsen in de stad
gebiedsindeling van het GSB. Daarnaast wordt
waar het minder duur wonen is. Dit heeft tot gevolg dat
zichtbaar dat er ook binnen de ontwikkelings-
steeds meer mensen met een slechte sociaal-economische
gebieden grote verschillen zijn: in bepaalde delen
positie bij elkaar komen wonen, wat leidt tot ruimtelijke
van de stad is sprake van probleemcumulatie en in
segregatie. Hetzelfde proces vindt plaats in de regio
andere delen gaat het relatief goed. De woon-
Amsterdam. Een ander voorbeeld is dat ruimte-extensieve
milieus kunnen ter illustratie gebruikt worden bij de
bedrijvigheid door prijsstijgingen en de strijd om ruimte
beschrijvingen van de beleidsthema’s die na deze
uit Amsterdam wordt weggedrukt naar plaatsen buiten de
paragraaf volgen.
stad. Bewegingen binnen de economische pijler kunnen vervolgens leiden tot veranderingsprocessen binnen de
Het blijkt dat er in Amsterdam grote verschillen
fysieke of sociale pijler. Dit hoofdstuk geeft een
bestaan tussen woonmilieus. Deze verschillen zullen
beschrijving van concrete (beleids)thema’s en problemen,
ook in de toekomst blijven bestaan als kenmerk van
telkens vanuit één van de pijlers, in een bepaald gebied
de ontwikkeling van de stad.41 Daarnaast zal de
en op een zo laag mogelijk aggregatieniveau. Binnen elk
differentiatie in ontwikkeling blijven door processen
van de pijlers is er sprake van selectieve dynamiek. Op
van downgrading, revitalisering en geplande
basis van deze thema’s wordt duidelijk in welke opzichten
herstructurering van bepaalde wijken. Figuur 20 laat
de pijlers samenhangen.
zien welke woonmilieus er volgens het onderzoek Doorstroming of Verstopping? van O+S in de stad bestaan. Op de kaart is te zien dat er binnen de
3.2
Probleemcumulatie in zwakke woonmilieus
meeste gebieden verschillende typen woonmilieus te vinden zijn, zoals we ook al in het vorige
Omdat niet elk gebied hetzelfde is, is de stad in het
hoofdstuk zagen. Zo grenst er in Zuidoost een
kader van het GSB opgedeeld in drie gebiedstypen.
transitiemilieu (met een hoge bevolkingsdynamiek
De ontwikkelingsgebieden in Amsterdam hebben
en een weinig gunstige sociaal-economische
de meeste problemen en verdienen daarom de
situatie) aan een welgesteld stedelijk milieu.
grootste steun binnen het GSB. Hieronder staat welke stadsdelen onder welk soort gebied vallen.
De naoorlogse gebieden die aan herstructurering
1. Ontwikkelingsgebieden: Noord, Zuidoost,
toe zijn verkeren plaatselijk in een proces van
Osdorp, Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart/
sociaal-economische teruggang, terwijl de
Overtoomse Veld.
gebieden rondom het centrum een proces van
41
63
Dignum (2002).
De bewegende stad
woonmilieus moderne inbreiding centrum stadsvernieuwing e.a. sociale nieuwbouw dorp moderne stadsrand welgesteld stedelijk dorp welgesteld tranisitie modaal voor- en naoorlogs buiten beschouwing en water
Fig. 20 Woonmilieus in Amsterdam. Bron: Doorstroming of Verstopping?, O+S (2002).
revitalisering ondergaan. In sommige onderdelen
De sociaal-economische positie van de bevolking en
van het naoorlogse woongebied wonen relatief veel
de demografische kenmerken lijken op die in het
kansarme Amsterdammers bij elkaar.42 In het
transitiemilieu. Het enige verschil is dat er in de
zogenoemde transitiemilieu (rood op de kaart), een
stadsvernieuwingsgebieden een vrij geringe
mengvorm van voor- en naoorlogse woongebieden,
dynamiek is: men blijft er wonen. In het modaal
is het downgradingsproces het sterkst. Niet alleen
voor- en naoorlogs milieu is de bevolkingsdynamiek
wonen er veel kansarme Amsterdammers (een hoog
ook laag en er is een groot aandeel sociale
aandeel allochtone gezinnen en veel werklozen),
huurwoningen te vinden. Het aandeel ouderen
maar ook kan de hoge doorstroomsnelheid de
(voornamelijk van Nederlandse afkomst) is er vrij
leefbaarheid ondermijnen: mensen komen er
hoog en het aandeel etnische minderheden ligt iets
weliswaar snel wonen, maar weten ook niet hoe
boven het gemiddelde. De woontevredenheid in de
snel ze er weer weg moeten komen, waardoor deze
buurt is laag en de oude bevolking maakt langzaam
buurten het karakter krijgen van een doorgangshuis
plaats voor een nieuwe bevolkingsgroep. Als dit
zonder sociale controle van een vaste kern
proces versnelt en er treedt een verlaging van de
bewoners.43 Daarnaast zijn het stadsvernieuwings-
sociaal-economische status op, dan gaan delen van
(lichtroze) en het modaal voor- en naoorlogs milieu
dit milieu over in het transitiemilieu.
(grijs) kwetsbare gebieden. Het stadsvernieuwingsmilieu bestaat zowel uit echte stadsvernieuwings-
Met de herstructurering van bepaalde gebieden
buurten in de negentiende eeuwse gordel als uit
kunnen zwakke woonmilieus worden verbeterd.
delen van de voor- en naoorlogse woongebieden.
Dit gebeurt momenteel in de ontwikkelings-
42
Crok e.a. (2002) hoofdstuk 1.
43
Dignum (2002) hoofdstuk 6.
64
De bewegende stad
gebieden van het GSB: Noord, Zuidoost, Osdorp,
Door de herstructurering van delen van een buurt
Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart/Overtoomse
en de hogere woonlasten die hiermee gepaard
Veld. In de Bijlmermeer is de herstructurering in
gaan, zullen verdringingseffecten optreden.44 In de
volle gang en er staat nog veel op het programma.
nieuwbouwgebieden vestigt zich een groep met
Ook in Nieuw West staat een grote vernieuwings-
betere kansen op de arbeids- en woningmarkt. In
operatie op stapel. Daarnaast zullen in Amsterdam-
de overgebleven gebieden ligt versnelde status-
Noord verschillende gebieden worden vernieuwd.
verlaging op de loer. In deze gebieden zullen
De herstructurering is nodig om de ontwikkelings-
woningen vrij komen van mensen die kans zien een
gebieden van hun eenzijdige profiel af te helpen.
nieuwe woning te bemachtigen in de nieuwbouw.
Deze gebieden zijn in de loop van de tijd steeds
De vrij komende woningen zullen juist bewoond
meer tot de bodem van de woningmarkt
gaan worden door mensen die het niet lukt om een
verworden. Door het grote aanbod van veel grote
nieuwbouwwoning te vinden. In bepaalde gebieden
en goedkope huurwoningen zijn in de loop van de
kan hierdoor de woonduur gaan toenemen, omdat
jaren relatief veel gezinnen met een laag inkomen
de bodem van de woningmarkt (gebieden waar
naar deze delen van de stad verhuisd. Dit heeft tot
uitsluitend sociale woningbouw te vinden is) steeds
allerlei sociaal-economische problemen geleid.
kleiner wordt. Voor de mensen met een lage
De Kolenkitbuurt. 44
Zie bijvoorbeeld Dignum (2002) hoofdstuk 8 waarin wordt aangetoond dat de minder kansrijke groepen onder de etnische minderheden in geringere mate terugkeren in de herstructureringsnieuwbouw van de Bijlmermeer.
65
De bewegende stad
participatie en weinig (financiële) mogelijkheden
Er is momenteel echter sprake van een ver-
neemt de kans om te verhuizen naar een andere
schuiving. Er zijn recent nieuwe gebieden ontstaan
woning daardoor af. Dit betekent dat er buurten
in de Westelijke Tuinsteden (de Kolenkitbuurt en
kunnen ontstaan met een combinatie van een lage
het noordelijke deel van Overtoomse Veld),
bevolkingsdynamiek en bewoners met een lage
Zeeburg (Indische Buurt) en Oost (Transvaalbuurt).
participatie.45
De gebieden waar sprake is van probleemcumulatie zijn precies die delen van Amsterdam waar
Uit de Verdieping diversiteitsmonitor (2002) blijkt
uitsluitend woningen in het bezit van corporaties te
dat er een sterke samenhang bestaat tussen de
vinden zijn. Dit blijkt uit figuur 21. De concentraties
fysieke en de sociaal-economische pijler. Dit komt
woningen op de kaart bestaan met name uit sociale
naar voren in de gebieden waar sprake is van
woningbouw en bevinden zich in Nieuwendam-
probleemcumulatie. Volgens de monitor zijn
Noord (Amsterdam-Noord), Bijlmer-Centrum en
gebieden waar etnische concentraties samenvallen
-Oost, Gein (Amsterdam Zuidoost), Osdorp-Oost en
met concentraties van werkloosheid en/of
-Midden, Overtoomse Veld, Slotermeer-Zuidwest,
bijstandsafhankelijkheid het meest problematisch.
De Kolenkit (Nieuw West) en Landlust (West binnen
Enkele jaren geleden werd deze gecombineerde
de ring).
problematiek alleen aangetroffen in de Bijlmermeer.
Fig. 21 Concentraties woningen in het bezit van woningcorporaties, 2001 (gebieden met 100% en minimaal 1.000 woningen in corporatiebezit). Bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie.
45
Etnische minderheden en middengroepen in Amsterdam. Verdieping diversiteitsmonitor 2002, O+S (2002).
66
De bewegende stad
3.3
De middengroepen
Naast het gebrek aan doorstroming in de stad is de verstopping op de woningmarkt ook af te leiden uit
Op de Amsterdamse woningmarkt heeft de door-
de dalende vestiging vanuit andere plaatsen in
stroming van de bevolking een historisch diepte-
Nederland. De afname geldt met name voor de
punt bereikt. Dit blijkt uit figuur 22, die laat zien dat
leeftijdsgroep tussen de 18 en 30 jaar: studenten en
het aantal verhuizingen in de stad sinds enkele jaren
jonge starters op de arbeidsmarkt. Ten opzichte van
snel daalt. In vergelijking met de afgelopen
1998 nam hun aantal in Amsterdam af met 30%.
decennia is het aantal verhuizingen in 2000 extreem
Deze leeftijdscategorie vormt traditioneel de
laag. Volgens 84% van de Amsterdammers is het
grootste groep in de stad en zij komen vanuit het
tekort aan huurwoningen een groot probleem en
hele land in Amsterdam studeren of werken. Zij zijn
twee derde zegt hetzelfde over het tekort aan
aangewezen op goedkope huurwoningen die door
betaalbare koopwoningen.46 De huidige situatie
doorstroming beschikbaar komen. Maar zelfs als zij
heeft onder meer te maken met het instorten van
genoeg geld hebben om een huis te kopen, slagen
de nieuwbouwproductie vanwege de overspannen
zij daar evenmin in. Dit heeft te maken met het feit
huizenmarkt en de gestegen bouwkosten.
dat de meer draagkrachtige Amsterdammers bij gebrek aan duurdere woningen blijven wonen in de
Aantal verhuizingen
85.000 80.000 75.000 70.000 65.000 60.000 1997
1998
1999
2000
Fig. 22 Aantal verhuizingen in Amsterdam.
2.000 1.750
Aantal
1.500 1.250
1998
1.000
2001
750 500 250 0 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Leeftijd
65
70
75
80 e.o.
Fig. 23 Binnenlandse vestiging in Amsterdam, 1998 en 2001.
46
Omnibus 59, O+S, 2002.
67
De bewegende stad
Rembrandttoren.
huizen waarin jongere kopers geïnteresseerd zijn.
Volgens Musterd is de verstopping op de
Deze immobiliteit zet de woningmarkt, in de huur
woningmarkt (gedeeltelijk) te verklaren doordat
én de koopsector, nagenoeg op slot.
Amsterdam als rijke kennisstad nog de woningvoorraad van een arme industriestad heeft. Het
De daling van het aantal vestigers geldt het sterkst voor de mensen van buiten de regio Amsterdam.47 uit regio Amsterdam
Wel moet hierbij opgemerkt worden dat er nog
uit overig binnenland
altijd veel minder mensen vanuit de regio naar Amsterdam verhuizen (4.600 in 2001) dan vanuit de
95
rest van het land (17.500 in 2001). In figuur 24 is te
90
zien dat het aantal 18-24 jarigen dat in 2001 naar
85 % 80
de hoofdstad verhuisde vanuit het gebied buiten de
75
regio Amsterdam, nog maar 65% van het aantal uit
70
1998 was. Voor de regio lag dit percentage op
65
80%. Omdat deze groep voor een groot deel uit
60
studenten bestaat, betekent dit dat er in verhou-
0- 17
ding steeds minder studenten van buiten de regio
30 -49
50 e.o.
Fig. 24 Percentage vestigers in Amsterdam, 2001 ten opzichte
daling van het aantal vestigers aanzienlijk.
47
25-29
leeftijd
Amsterdam naar de hoofdstad komen. Ook voor de leeftijdsgroep van 25-29 jaar is de percentuele
18 -24
van 1998.
Hierbij is gebruik gemaakt van de ROA-indeling.
68
De bewegende stad
woning- en woonmilieuaanbod voor de nieuwe
suburbanisatie – hebben gezinnen met kinderen de
bevolking blijft achter bij hetgeen vereist is. Het
stad al massaal verlaten. Deze trek uit de stad
scheve aanbod leidt tot immobiliteit, verstopping
bestaat nog steeds. Met name bij de groep mensen
van de lokale verhuismarkt, onderverhuur van
tussen de 30 en 40 jaar en bij kinderen tot 5 jaar
sociale huurwoningen, scheef wonen, geëscaleerde
bestaat een vertrekoverschot uit Amsterdam.
woningprijzen, lange wachtlijsten en enorme
Logisch: deze gezinnen zijn op zoek naar een
concurrentie voor elke woning. Vooral de midden-
ruimere woning met meer groen en kindgerichte
groepen in Amsterdam lijden onder deze situatie;
voorzieningen in de buurt – en die vind je in
voor hen zijn er weinig woningen beschikbaar.
Amsterdam nauwelijks.48 Er is een bescheiden
Tussen de economische en culturele ambities van
gedeelte van deze (bijna) gezinnen met een voor-
Amsterdam en de woningmarkt van de stad bestaat
keur voor een woning in de stad. Het aanbod op de
een spanningsveld. Hier wijzen Arnoldus en
woningmarkt voor deze huishoudens is echter zo
Musterd op in hun onderzoek Wonen in een ambi-
klein dat het voor hen zeer moeilijk is een woning
tieuze stad. Aan de ene kant wil de stad hoog-
te vinden.49
waardige (internationale) bedrijvigheid binnenhalen. De aantallen daarvoor benodigde ‘kenniswerkers’
De huishoudens in Amsterdam zijn in de loop van
(hoogopgeleide, goedverdienende professionals)
de jaren steeds kleiner geworden en deze trend zal
nemen hiermee toe, maar krijgen nauwelijks
zich in de toekomst voortzetten. Deze huishoudens
toegang tot de woningmarkt. Aan de andere kant
zijn relatief koopkrachtig. In tegenstelling tot
richt de gemeente zich in haar huisvestingsbeleid
vroeger hebben de gezinnen van nu in verhouding
vooral op de groep met de laagste inkomens.
minder te besteden. Dit geeft een indicatie van een toename van de gemiddelde koopkracht in Amsterdam.
De introductie van het regionale aanbodsysteem voor huurwoningen in het ROA-gebied, dat in 2001 is ingevoerd, heeft nog geen verlichting kunnen
Volgens de Verdieping diversiteitsmonitor is het
brengen. Door dit systeem komen Amsterdammers
vooral van belang dat Amsterdam zich richt op het
in aanmerking voor woningen uit de regio en
behouden van twee subcategorieën uit de midden-
mensen uit de regio voor een woning in de hoofd-
groepen. De eerste subgroep die van belang is,
stad. In 1999 bedroeg het gemiddelde aantal
bestaat uit de startende, jonge, stedelijk georiën-
reacties op een aangeboden woning in Amsterdam
teerde huishoudens met een goede uitgangs-
81; een aantal dat sindsdien is opgelopen tot 118 in
positie. De zorg voor het behouden van deze groep
2000 en 135 in de eerste maanden van 2001. In het
is terecht omdat er bij bewoners momenteel een
regionale aanbodssysteem WoningNet komen er
grotere behoefte bestaat dan vroeger om bij een
gemiddeld 152 reacties per vrijgekomen woning.
groeiend inkomen in de stad te blijven wonen. Volgens onderzoek van de Universiteit van Amster-
Door de krappe woningmarkt in de hoofdstad
dam zijn stedelijk georiënteerde huishoudens
dreigen de ‘middengroepen’ uit Amsterdam te
– kennis- en cultuurwerkers, westerse immigranten
verdwijnen. Er bestaat evenwel discussie over de
en studenten – vooral gericht op de stadsdelen
vraag welke groepen precies tot het midden-
binnen de ring. Het lijkt erop dat de meer welge-
segment in de stad behoren. Vaak worden in dit
stelde migranten momenteel in staat zijn de iets
verband de middenklassegezinnen genoemd. Hun
minder welgestelde stedelijk georiënteerde huis-
trek uit de stad is echter niet nieuw; vanaf het
houdens weg te drukken naar aangrenzende wijken.
midden van de jaren zestig – de start van de
Hier vindt vervolgens ook verdringing plaats.
48
Verdieping diversiteitsmonitor O+S (2002).
49
Uit: b en m, tijdschrift voor beleid, politiek en maatschappij, nr. 1 (2001).
69
De bewegende stad
58 57 56
%
55 54 53 52 51 50 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2010
2020
2030
Fig. 25 Eenpersoonshuishoudens als percentage van het totale aantal huishoudens.
Uiteindelijk kan dit leiden tot het vertrek van meer
zorg. De groep mensen die gevraagd wordt voor
middeninkomens en jonge huishoudens dan
deze functies overlapt met de (bijna) gezinnen die
wenselijk is voor Amsterdam.50 Aanbevelingen van
uit de stad wegtrekken terwijl zij wel in de stad
Musterd zijn om in het beleid minder de nadruk te
willen blijven wonen. Versterking van het aanbod
leggen op de onderkant van de woningmarkt,
van woningen voor de middeninkomens en
omdat uit het bovenstaande blijkt dat het juist voor
voorrangsregels bij de toewijzing van woningen
de iets meer welgestelden moeilijk is om een
moeten helpen om deze lacune te vullen. Eén van
geschikte woning te vinden. Musterd stelt dat
de mogelijkheden om de woonsituatie te
Amsterdam niet moet aarzelen om woongelegen-
verbeteren – naast nieuwbouw – kan zijn om de
heid te bieden aan rijkere mensen die graag in de
vernieuwde en/of samengevoegde woningen uit de
stad willen wonen maar nu aanlopen tegen
sociale verhuur aan de middengroep te verkopen.52
onvoldoende aanbod.51 Hieronder rekent hij ook de beter bemiddelde westerse immigranten die zich
Wat betreft bereikbaarheid zal duidelijk zijn dat het
hier als gevolg van de succesvolle internationa-
vertrek (of: het niet binnenkomen) van deze
lisering van de Amsterdamse economie tijdelijk of
middengroepen uit de stad nadelige gevolgen
langer willen vestigen. Het aantrekken van
heeft: zolang men in Amsterdam blijft werken,
bedrijven is soms afhankelijk van het aanbieden van
zullen de files langer worden door de almaar
goede woongelegenheid. Volgens Musterd is
stijgende pendel. Pas als het werk dáár wordt
economische groei belangrijk voor Amsterdam en
gebracht waar deze middengroepen ook wonen (of
daarbij is het aanbieden van passende (woon)facili-
als er meer voor hen binnen Amsterdam wordt
teiten voor cultuur- en kenniswerkers noodzakelijk.
gebouwd), kan de pendel mogelijkerwijs
De tweede subgroep vormt het zogenaamde
regionale centra als bijvoorbeeld Almere in hun
middenkader. Amsterdam heeft moeite om
ruimtelijke plannen zoveel nadruk leggen op
vacatures vervuld te krijgen in de kernfuncties op
versterking van de werkgelegenheid binnen de
het gebied van het onderwijs en de gezondheids-
eigen gemeentegrenzen.
verminderen. Dit is één van de redenen waarom
50
Musterd (2002).
51
Musterd (2002), pag 36-37.
52
70
Musterd (2002), pag 36-37.
De bewegende stad
3.4
Mobiliteit: reizen in de regio Amsterdam
Daarnaast verhoogt het brede scala aan culturele en sociale voorzieningen in Amsterdam de mobili-
De ontwikkeling naar een netwerkstad impliceert
teit in de regio. Vooral in de Noordvleugel wordt
een steeds grotere verwevenheid van woonmilieus
het gebrek aan bereikbaarheid steeds ernstiger. Het
in de regio. Ook het ontstaan of de groei van
gebied dat zich uitstrekt van Almere tot de IJmond
meerdere economische centra binnen de groeiende
en van Purmerend tot en met Uithoorn, heeft een
netwerkstad draagt bij aan een intensiever weg-
duidelijke ruimtelijk-economische samenhang. Het
gebruik. Een groter aantal verplaatsingen over een
verkeer in deze regio loopt vast, terwijl het aantal
grotere afstand hoort bij de netwerkstad.
inwoners en arbeidsplaatsen toeneemt. Uit tabel 3
Woongebieden hebben onderling een verschillend
blijkt dat in 2000 op enkele trajecten (in donkerroze
profiel waardoor selectieve verhuisprocessen
aangegeven) de gewenste minimumsnelheid in de
ontstaan. Zodra mensen toe zijn aan een nieuwe
spits niet meer werd gehaald. In 2020 zal dit voor
stap in hun wooncarrière verhuist men – vaker dan
bijna alle aangegeven trajecten gelden: in de
vroeger – naar een andere plek binnen de regio.
ochtendspits zal hier een snelheid worden gehaald
Daarnaast ontstaan er ook steeds meer gespeciali-
van minder dan 55 kilometer per uur.
seerde werklocaties in de regio. Wonen op grotere afstand van het werk is een consequentie van deze
Volgens het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
ontwikkeling. Zeker nu er een toenemend aantal
stonden er in 2002 in Nederland minder files dan in
tweeverdienershuishoudens is en in de keuze van
het jaar ervoor. In totaal stonden er 32.897 files,
de woonplaats met meer verplaatsingsdoelen
terwijl dit aantal in 2001 nog flink was toegenomen
rekening moet worden gehouden dan in het
tot 34.785. De daling van het aantal files wordt
traditionele kostwinnershuishouden.
veroorzaakt door de teruggang van de economische
Tabel 3 Trajectsnelheden in km./uur, ochtendspits, 2000 en 2020. Bron: Filethermometer 2000, RWS NH&Regionaal Beheersplan, 2000.
2000 Heen
2020
Terug
Heen
Terug
Route Almere – Schiphol via ring A10
55-65
>65
<45
45-55
Route Almere – Schiphol via A9
55-65
>65
<45
45-55
Route ’t Gooi – Schiphol via ring A10
<55
>65
<45
<45
Route ’t Gooi – Schiphol via A9
<55
>65
<45
<45
Route kp. Amstel – A4 via ring A10
>65
55-65
>75
<45
Route kp. Holendrecht – kp. Eemnes
>65
<55
55-65
<45
voldoet niet aan norm NVVP kritisch voldoet aan norm NVVP
71
De bewegende stad
groei en door maatregelen van het ministerie, zoals
Noordvleugel van de Randstad is het daarom van
het in gebruik nemen van spitsstroken.
belang dat er gewerkt wordt met een samenhangende fasering naar tijd, locatie en type
Volgens het document Een bereikbare Noord-
woningen. De woonlocaties moeten goed aange-
vleugel (2002) is een goede bereikbaarheid van de
sloten zijn op de werklocaties en voorzieningen-
stad een voorwaarde bij het voldoen aan de vraag
centra. Dat vraagt om voldoende infrastructuur.
naar woningen. Bij het bouwen van woningen in de
Omdat het aantal bewoners en arbeidsplaatsen in
Tabel 4 File toptien 2001: zes Noordvleugelfiles (vetgedrukt) in de toptien. Bron: RWS, 2002.
Nr.
Weg
Omschrijving
1
A2
Culemborg – Everdingen
2
A2
Vianen – Kp. Everdingen
3
A9
Kp. Rottepolderplein – Haarlem-Zuid
4
A27
Avelingen – Merwedebrug
5
A9
Haarlem-Zuid – Badhoevedorp
Amstelveen
6
A10
Hemhavens S101 – Coentunnel
Kp. Coenplein
7
A8
Oostzaan – Kp. Coenplein
Amsterdam
191
699,2
25.624
8
A4
Sloten – Kp. De Nieuwe Meer
Amsterdam
299
1.073,3
21.457
9
A13
Delft-Zuid – Berkel en Rodenrijs
Rotterdam
302
1.074,9
20.343
A2
Kp. Holendrecht – Abcoude
Utrecht
241
805,5
23.823
10
Richting
Aantal files
Som gem. lengte
Utrecht
232
1.150,4
31.621
Den Bosch
234
967,6
38.894
Amstelveen
303
1.160,5
36.229
Breda
234
1.029,8
25.185
195
792,1
20.619
377
1.018,3
33.409
72
De bewegende stad
Totaal duur
de komende jaren zal blijven groeien, neemt ook de
3.5
Economische trends en ontwikkelingen
mobiliteit toe, zeker als nieuwe woningen en bedrijvenconcentraties niet gelijk opgaan binnen
Arbeidsmarkt
dezelfde gemeente. De noodzaak van een beter
Amsterdam heeft de snelle economische groei in de
gebruik van het openbaar vervoer is evident, maar
afgelopen jaren goed weten te benutten. De werk-
ook dan zal het aantal autoreizigerskilometers
loosheid is gedaald, de arbeidsparticipatie is toe-
volgens de rapportage met 30% stijgen tot 2020.
genomen en de economische prestaties van de stad
Daarom wordt aanbevolen om de komende jaren
liggen sinds 1995 op vrijwel hetzelfde niveau als het
alleen te bouwen als de bereikbaarheid van de
landelijk gemiddelde. In figuur 26 is te zien hoe sterk
betreffende locatie voldoende is.
de werkloosheid in Amsterdam is gedaald in de afgelopen jaren. Inmiddels ligt het percentage bijna
Bij het aanpakken van het mobiliteitsvraagstuk is
op hetzelfde niveau als gemiddeld in Nederland.
samenhang met andere beleidsterreinen (vooral het woon- en economische beleid) en samenwerking
In 2002 is de werkloosheid in Nederland door de
tussen overheden binnen de regio van groot
stagnerende economische groei voor het eerst
belang. Als er op het ene terrein een besluit wordt
sinds jaren weer toegenomen. De daling van het
genomen, bijvoorbeeld tot het bouwen van een
aantal werkzoekenden in Amsterdam zette in 2002
groot kantorenpark op een bepaalde locatie, heeft
nog wel door.54 Het aantal niet-werkende werk-
dit consequenties voor het andere terrein (meer
zoekenden in de hoofdstad nam tussen 1 april en
mensen reizen op en neer naar deze locatie).
1 oktober 2002 af met ruim 5.000 personen. Per
Dezelfde samenhang bestaat tussen maatregelen
1 oktober 2002 waren er ongeveer 44.400 niet-
die de verschillende gemeenten, provincies en het
werkenden ingeschreven bij het Centrum voor Werk
rijk nemen.
en Inkomen (CWI). Parallel aan de daling van de
16 14 12 10 Amsterdam
% 8
Nederland
6 4 2
00
01 20
20
19
99
98 19
96
95
94
97 19
19
19
19
93 19
92
91
19
19
19
90
0
Fig. 26 Werkloosheidspercentage, Amsterdam en Nederland.53 Bron: CBS.
53
Deze cijfers hebben betrekking op de geregistreerde werkloosheid. Geregistreerde werklozen zijn mensen die bij een 54
Centrum voor Werk en Inkomen staan ingeschreven, direct
Onder niet-werkende werkzoekenden vallen alle werkzoekenden
beschikbaar zijn voor een betaalde baan van minstens 12 uur per
van 15-64 jaar die bij een Centrum voor Werk en Inkomen staan
week en geen werk hebben of werk hebben van minder dan
ingeschreven, geen werk hebben en 1 uur of meer per week willen
12 uur per week.
werken.
73
De bewegende stad
werkloosheid vertoonde de werkgelegenheid in
landen, mannen en hoogopgeleiden in verhouding
Amsterdam in het tweede kwartaal van 2002 een
het hoogst is. De deelname onder de jongste en de
lichte stijging. Het CWI verwacht overigens dat na
oudere leeftijdsgroepen is het meest gestegen in
dit kwartaal de daling van de werkloosheid zal
de afgelopen jaren. Tussen 1997 en 1999 was er
omslaan in een stijging. Wel zal de werkloosheid in
verder onder alle opleidingsniveaus sprake van een
Amsterdam en ook in Utrecht de komende jaren
stijging; vanaf 1999 gold dit alleen nog voor de
naar verwachting minder hard stijgen dan in de rest
twee laagste niveaus. Ten slotte is tussen 1997 en
van het land.
2001 de deelname onder alle etnische groepen toegenomen. Vooral de allochtone etnische groepen
De netto arbeidsparticipatie (het percentage
maakten tussen 1997 en 1999 een inhaalslag.
werkenden onder de 15-64 jarigen) is in de afgelopen jaren enorm gestegen in Amsterdam. In 2001
Als we kijken naar verschillende stadsdelen in
was de gemiddelde netto arbeidsparticipatie 70%,
Amsterdam, dan blijkt dat de netto arbeidspartici-
terwijl dit percentage in 1995 met 57% veel lager
patie in De Baarsjes en Geuzenveld/Slotermeer met
lag. Volgens cijfers van het CBS lag de arbeidsparti-
ruim 60% het laagst is. In Amsterdam Oud-Zuid,
cipatie in heel Nederland in 2001 met 65% lager
Zuideramstel, Oud-West en in het Centrum is de
dan in de hoofdstad. In figuur 27 is te zien dat de
netto arbeidsparticipatie het hoogst met percen-
participatie onder de leeftijdsgroep van 25-34 jaar,
tages tussen de 73% en 78%.
Nederlanders en mensen uit geïndustrialiseerde
100 90 80 70 60 %
50 40 30 20 10
Fig. 27 Netto arbeidsparticipatie Amsterdam naar leeftijd, etniciteit, geslacht en opleidingsniveau, 2001. Bron: Regionale Enquête Beroepsbevolking, O+S.
74
De bewegende stad
To ta al
Ba sis on M LB der BO O w /H /M ijs AV AV O O /V H WO BO /W O
Vr ou w M en an ne n
15 -2 4 25 jaa -3 r 4 35 jaa -4 r 4 45 jaa -6 r 4 ja ar M Su ar rin ok ka am ne er s+ T n u N ie An rke N t-g ti ed n l li e er la Zu ïnd ane nd id . n er -Eu lan s + ro de ge pe n ïn an d. en la nd en
0
boven het stedelijk gemiddelde rond het stedelijk gemiddelde onder het stedelijk gemiddelde
Fig. 28 Netto arbeidsparticipatie in Amsterdam.
Inkomensontwikkeling in Amsterdam
stad en de nieuwbouwmilieus. In de negentiende-
In figuur 29 is het besteedbaar inkomen in
eeuwse gordel en delen van de vroeg twintigste-
Amsterdam weergegeven. Te zien is in hoeverre
eeuwse wijken is een duidelijke revitalisering
buurten in 1998 afwijken van het stedelijk
zichtbaar. Het inkomensniveau ligt weliswaar vaak
gemiddelde en wat de tendens in de periode 1996-
laag, maar de inkomenstendens is duidelijk positief.
2000 is. De laagste huishoudeninkomens komen in
In de overige voor- en naoorlogse delen van de
een aantal gebieden rond de binnenstad voor. Het
stad is de ontwikkeling minder gunstig. Grote delen
gaat dan om delen van De Baarsjes en Oud-West,
van Amsterdam-Noord en de Westelijke Tuinsteden
Westerpark, de Van der Pekbuurt in Amsterdam-
kunnen de inkomensontwikkeling in de stad als
Noord en de Diamantbuurt, Oosterparkbuurt,
geheel niet bijhouden. De Bijlmermeer heeft zich in
Dapperbuurt en Indische Buurt in het oostelijke
de periode 1996-2000 hersteld, maar in Gaasper-
deel van de negentiende-eeuwse en vroeg
dam en Gein is de ontwikkeling minder rooskleurig.
twintigste-eeuwse bouwgordels en daarnaast de westelijke Bijlmermeer. De hoogste huishoudens-
Bedrijfsmigratie
inkomens zijn te vinden in de delen van de binnen-
Amsterdam heeft in mondiaal opzicht een sterke
stad en de dorpsachtige milieus aan de rand van de
positie. Met name voor Europese hoofdkantoren
75
De bewegende stad
hoger dan Amsterdam, tendens positief hoger dan Amsterdam, tendens negatief lager dan Amsterdam, tendens positief lager dan Amsterdam, tendens negatief buiten beschouwing
Fig. 29 Besteedbaar inkomen, afwijking van stedelijk gemiddelde in 1998 en tendens in 1996-2000. Bron: CBS.
van intercontinentale bedrijven, Europese distri-
omgeving, wordt dit proces versterkt onder invloed
butiecentra en bedrijven in de ICT-sector blijkt
van milieuzonering.56 Ook hebben de industriële
Amsterdam een aantrekkelijke vestigingsplaats te
herstructureringsprocessen tot de jaren negentig
zijn.55
deze ontwikkeling gestimuleerd. Er heeft zich
Deze positieve ontwikkeling heeft ook zijn
keerzijde: de aantrekkingskracht en economische
hierdoor een bijna volledige transitie voorgedaan
groei hebben geleid tot ruimtegebrek in de stad.
naar een diensteneconomie. Deze bedrijfsmigratie en het proces van selectieve dynamiek is slechts
Bij de strijd om ruimte voor bedrijven en de
beperkt te beïnvloeden en heeft te maken heeft
prijsstijgingen van bedrijfsterreinen die dit tot
met de economische conjunctuur. Juist omdat de
gevolg heeft, zijn de kansen niet gelijk verdeeld.
gemeente een beperkte invloed op dit proces
Vooral grotere bedrijven hebben een sterke positie
heeft, is het belangrijk om de ontwikkelingen te
en kunnen zich op aantrekkelijke plaatsen in de stad
monitoren, zodat het beleid van de gemeente
(centraal) vestigen. Andere bedrijven, vooral die
Amsterdam erop afgestemd kan worden. In
met een ruimte-extensief karakter, worden naar de
figuur 30 staan enkele feiten en cijfers over de
regio weggedrukt. Voor zover het gaat om activi-
migratie op een rij.57
teiten die gepaard gaan met hinder voor de
56
Randvoorwaarden voor het mengen van werken met wonen of recreëren om hinder over en weer te voorkomen.
55
57
NEI/Kolpron (2001).
76
Bron: Bedrijfsmigratie en verplaatsingsmotieven, O+S (2002).
De bewegende stad
14.000
12.000
Aantal
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000 Saldo
0 Binnen Amsterdam verhuisd
Vertrokken
Gevestigd
-2.000
-4.000
vestigingen
werkzame personen
Fig. 30 Gemiddeld aantal verhuizingen vestigingen per jaar in de periode 2000-2001.
Het aantal bedrijven dat per saldo uit Amsterdam
meeverhuisd (1,5% van de totale werkgelegenheid).
vertrekt is de afgelopen jaren fors gestegen. Het
Ruim 3.000 arbeidsplaatsen (0,8%) komen jaarlijks
belangrijkste motief voor bedrijven om te verhuizen
met de vestigende bedrijven naar Amsterdam toe.
is een gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden. Bijna
Per saldo is er in deze periode sprake van een
de helft van de uit Amsterdam vertrokken bedrijven
vertrekoverschot van ruim 3.000 banen. Binnen
noemt deze reden. Voor meer dan 30% van de
Amsterdam zijn ruim 11.000 banen (2,8%) verhuisd.
bedrijven is het zelfs de belangrijkste reden. Ondoelmatige huisvesting, een gebrek aan parkeer-
Per saldo is er binnen de gemeente Amsterdam
mogelijkheden en een slechte autobereikbaarheid
sprake van een naar buiten gerichte migratie-
dragen ook in sterke mate bij aan de beslissing om
stroom. Bedrijven verplaatsen zich van het centrum
te
verhuizen.58
In de periode 2000-2001 zijn jaarlijks
naar het gebied binnen de ring (Zeeburg, Oost/
bijna 1.400 bedrijven uit Amsterdam vertrokken.
Watergraafsmeer, De Baarsjes, Westerpark, Oud-
Hiervan is iets minder dan 40% naar de regio
West en Bos en Lommer) en Noord en vanuit de
verplaatst en de rest naar overig Nederland. Van
binnenring naar Nieuw West, Westpoort en Noord.
het totaal aantal vertrekkers behoort 39% tot de
Daarnaast is er een substantiële stroom van
zakelijke dienstverlening. Verder bestaat 15% uit
Amsterdam Oud-Zuid naar de binnenring.
financiële instellingen en valt 11% in de sector groothandel. Tegelijkertijd is het aandeel bedrijven
In de stadsdelen Zeeburg, Amsterdam-Noord,
in de zakelijke en financiële dienstverlening dat zich
Osdorp, Amsterdam Oud-Zuid, Zuideramstel en
vestigt in Amsterdam het grootst van alle sectoren.
Westpoort vinden bedrijven het ondernemings-
Het lijkt er daarom op dat het hoge aandeel
klimaat relatief goed. In het Centrum, De Baarsjes,
vertrekkers in deze bedrijfstakken eerder te maken
Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart/Overtoomse
heeft met de dynamiek in deze sectoren dan met
Veld blijft de beoordeling enigszins achter. Onder-
het vestigingsklimaat in Amsterdam.
nemers in bijvoorbeeld de stadsdelen Noord, Osdorp, Zuidoost en Westpoort zijn naar verhou-
58
In de periode 2000-2001 zijn met de vertrekkende
ding vaak van mening dat het ondernemingsklimaat
vestigingen jaarlijks ruim 6.000 arbeidsplaatsen
de laatste twee jaar is verbeterd. In Oud-West,
Bron: Bedrijfsmigratie en verplaatsingsmotieven, O+S (2002).
77
De bewegende stad
Westpoort
38
Noord
26
45
18
Binnenstad
33 15 Binnenring
11
West 22
36
128
32 49
Binnenring
32
Oud-Zuid 13
18
63 11 19
Zuideramstel
Zuidoost
Fig. 31 Saldo bedrijfsverplaatsingen 2000-2001 (vestigingen, saldo groter dan 10).
De Baarsjes en Geuzenveld/Slotermeer zijn relatief
bijvoorbeeld te zien bij de startende bedrijven. Het
veel ondernemers echter van mening dat het
grootste gedeelte van de starters is te vinden in de
ondernemingsklimaat is verslechterd. De verschillen
dienstverlenende sector en deze beginnende
in beoordeling tussen ondernemers uit
bedrijven hebben hun klanten vaak dicht bij huis.
verschillende bedrijfstakken zijn echter gering.
Dit heeft tot gevolg dat er in Amsterdam wederzijdse relaties ontstaan tussen bedrijven en andere
Bedrijven en forensisme
bedrijven, maar ook met particulieren. Daarnaast
Op de bedrijven- en kantorenlocaties langs de
hebben de grotere bedrijven die langs de ringweg
ringweg zijn vooral bedrijven uit de zakelijke
gevestigd zijn mogelijk een positief spin off-effect
dienstverlening en financiële instellingen gevestigd.
op de rest van de Amsterdamse economie.
Voorbeelden hiervan zijn ABN-AMRO bij de Zuidas, Cisco en Versatel in Zuidoost en IBM bij het
De percentages forensen langs de ringweg en in
knooppunt A4 - A10. Deze bedrijven spelen een
het havengebied zijn hoog, zoals te zien is aan
belangrijke rol voor Amsterdam, omdat zij dienst-
figuur 32. De bereikbaarheid met de auto is goed in
verlenend zijn en (gedeeltelijk) werken voor klanten
deze gebieden en dit speelt een grote rol in de
die in de overige delen van de stad zitten. Dit is
mate van forensisme. Verder zijn er hoge percen-
78
De bewegende stad
O ve Fi rh na ei nc d ië en le so in ci st al el e lin ve ge rz n ek er in ge Ve n rv In oe d B us r, ou op tri w e sla ni jv g, er co he m id m un i ca za tie ke O O l n n ha ijk r d e oe nd e di re rw en n ij G el c d ez st g s o ve o on nsu dh m Re rle ed La ei en pa nin , ds te ra g nd - e na tie bo r e n uw w tike n ,v el zij len iss M ns er ili zo e ov u, ij, d rg el er cu ig ltu fst e u of di r, f en re en st cre ve a rle tie ni , n H g or ec a To ta al ver boven stadsgemiddelde
boven stadsgemiddelde
rond stadsgemiddelde
onder stadsgemiddelde ver onder stadsgemiddelde
Fig. 32 Aandeel werkgelegenheid dat door inkomende forensen wordt bezet naar buurtcombinatie (2002).
70
60
50
% 40
30
20
10
0
Fig. 33 Percentage forensen naar sector (2002).
79
De bewegende stad
tages forensen op bedrijven- en kantorenlocaties
Tabel 5 Percentage in- en uitgaande pendel, Amsterdam, 1994-2001.61
(de omlijnde vlakken op de kaart). Vooral de bedrijven- en kantorenlocaties langs de ringweg kennen hoge percentages forensen, met name de locaties aan de Zuidas, in het Westelijk Haven-
1994
1997
1999
2001
24,6
27,0
27,0
25,0
41,7
45,5
41,2
41,7
gebied en in Zuidoost. Uitgaande pendel (op werk-
Als gekeken wordt naar het totaal van de pendel dan blijkt dat het aantal forensen in absolute zin
zame beroepsbevolking) Inkomende pendel
duidelijk toeneemt (zie figuur 34). Meer en langere
(op arbeidsplaatsen)
files zijn het resultaat. In relatieve zin blijft de inkomende pendel echter nagenoeg constant. Dit is al enige jaren het geval en heeft logischerwijze te maken met de groei van het aantal banen in de
in absolute zin veel mensen naar het Centrum toe.
stad.59
Vanuit nagenoeg alle stadsdelen komen ten minste 1.750 forensen naar het Centrum. Daarnaast werken
De meerderheid van de Amsterdamse werkzame
ook in Amsterdam-Zuidoost veel mensen die elders
beroepsbevolking heeft een baan in Amsterdam
in Amsterdam woonachtig zijn.60 Verder werkt ruim
zelf. Een vijfde heeft een baan in het eigen
een vijfde buiten de stad: 8% in de regio Meer-
stadsdeel en ruim de helft werkt in een ander deel
landen/Amstelland en 15% in de rest van Neder-
van Amsterdam. De grootste forensenstromen
land. Dit betekent dat er zo’n 81.000 uitgaande
binnen Amsterdam zijn gericht op Amsterdam-
pendelaars zijn. Het percentage uitgaande forensen
Centrum, waar 15% van de werkende Amster-
uitgedrukt als percentage van de werkzame
dammers een baan heeft. Vooral uit de stadsdelen
beroepsbevolking daalt de laatste paar jaren licht.
Amsterdam Oud-Zuid en Amsterdam-Noord komen
Dit wordt mogelijk veroorzaakt door de sterke
300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 1997
1998 inkomende pendel
1999
2000
uitgaande pendel
2001
totale pendel
Fig. 34 Schatting omvang pendelstromen van en naar gemeente Amsterdam, 1997-2001.
59
60
Bron: Regionale Enquête beroepsbevolking.
61
Amsterdam Werkt!? Schets van de Amsterdamse arbeidsmarkt, O+S (2002).
Bron: ARRA, O+S.
80
De bewegende stad
economische ontwikkeling die Amsterdam in de
beperkt is in deze stadsdelen. Dit is het best te zien
afgelopen periode heeft doorgemaakt.
in Geuzenveld/Slotermeer, waar 13% van het totaal aantal bedrijven bestaat uit starters. In Bos en
In vergelijking met de gemeenten in de regio
Lommer is het percentage starters 12% en in
Amsterdam is het percentage uitgaande pendel in
De Baarsjes en Osdorp 10%. In deze stadsdelen is
de hoofdstad met een kwart van de werkzame
vooral het aandeel starters in de sector vervoer,
beroepsbevolking het laagst. Na Amsterdam volgt
opslag en communicatie hoog in vergelijking met
de Zaanstreek. Hier werkt ruim de helft in de eigen
de rest van de stad. Het percentage starters in de
gemeente. In Amstelland en Waterland is de
branche onroerend goed/zakelijke dienstverlening
uitgaande pendel met zo’n 60% van de werkzame
is er relatief laag. In Amsterdam-Centrum en
beroepsbevolking het
hoogst.62
Westpoort is het aandeel starters met 5% respectievelijk 4% het laagst van de hele stad. Gemiddeld
Starters
bestond 8% van de bedrijven in Nederland in 2001
Als er wordt gekeken naar startende bedrijven, dan
uit starters.
blijkt dat er naar verhouding veel starters in de oude wijken en in een deel van de Westelijke
Het aandeel starters is groter in bedrijfstakken waar
Tuinsteden zijn (zie figuur 35). Op bedrijven-
de investeringen om een bedrijf te beginnen gering
terreinen zijn juist weinig starters te vinden. In de
kunnen blijven. Voorbeelden zijn de bouw en de
meeste westelijke stadsdelen wordt een groot deel
vervoersbranche (taxi’s). In het onderwijs, de
van het bedrijvenbestand door starters gevormd,
industrie en de gezondheidszorg blijft het aandeel
waarschijnlijk omdat de gewone bedrijvigheid vrij
startende bedrijven zeer beperkt. Het aantal starters
Geen gegevens
Ver boven stedelijk gemiddelde Boven stedelijk gemiddelde Rond stedelijk gemiddelde Onder stedelijk gemiddelde Ver onder stedelijk gemiddelde
Fig. 35 Aandeel startende bedrijven per buurtcombinatie, starters in de loop van 2001.
62
Cijfers uit 1999.
81
De bewegende stad
is in de afgelopen jaren gestaag toegenomen tot en
Onder de mensen die werken bij startende
met 2000. Met het inzakken van de economie nam
bedrijven zijn nauwelijks forensen van buiten
in 2001 ook het aantal starters weer af.
Amsterdam (2% in 2002). Het percentage ligt in Westpoort, Zuidoost en Zuideramstel iets hoger
In Nederland ligt het percentage overlevende
dan gemiddeld. Toch gaat het ook hier om zeer
startende bedrijven na twee jaar op 80%.63 In
kleine aantallen. Uit de cijfers kan dus worden
Amsterdam is dit aandeel
lager.64
In het Centrum
afgeleid dat vooral Amsterdammers profiteren van
overleven de meeste gestarte bedrijven: 70% van
startende bedrijven. Het is echter niet bekend in
de bedrijven die in 2000 gestart zijn bestond nog in
hoeverre de verschillende buurten in de stad
2002. In Bos en Lommer ligt dit percentage met
profiteren van de starters, omdat er geen gegevens
ruim 40% het laagst van alle stadsdelen. Ook in
zijn over het aantal mensen uit de buurt dat bij
Zuidoost, Westerpark en Westpoort houden
startende bedrijven werkt.
startende bedrijven het minder dan gemiddeld vol. De overlevingskansen verschillen sterk van sector tot sector. De kansen zijn het laagst in de horeca,
3.6
Voorzieningen in Amsterdam
handel en de vervoerssector. De gezondheids- en welzijnszorg, financiële instellingen, onroerend-
Een belangrijke vraag binnen de sociale pijler is hoe
goedbranche en zakelijke dienstverlening bieden de
het met het voorzieningenniveau in verschillende
beste perspectieven voor startende bedrijven.
delen van de stad is gesteld. Voorzieningen zijn er
Bij de starters die overleven neemt de gemiddelde
in vele soorten en maten en zijn vaak gericht op
bedrijfsgrootte sinds 1999 langzaam maar gestaag
bepaalde doelgroepen. Voorbeelden zijn scholen
toe.
en buurthuizen voor jongeren, maaltijdvoorzieningen en wijkposten voor ouderen, of vakscholen en opvanghuizen voor vrouwen. Deze voorzieningen zijn in veel gevallen buurtgericht.
6.000
Een goed voorzieningenniveau is belangrijk voor het behouden van bepaalde groepen in de stad. Zo
5.000
kan een goede school in de buurt een voorwaarde zijn voor jonge gezinnen met kinderen om in
4.000
Amsterdam te blijven. De spreiding, het aanbod en 3.000
de behoefte van sociale en culturele voorzieningen worden in het kader van het Sociaal Structuurplan
2.000
2003-2014 verder uitgewerkt.
1.000
In deze paragraaf beschrijven we vooruitlopend op dit onderzoek drie voorbeelden van basisvoor-
0 1998
1999
2000
zieningen die gericht zijn op primaire behoeften: de
2001
eerstelijnsgezondheidszorg (huisartsenzorg), winkels vestigingen
werkgelegenheid
en scholen. Dit zijn bij uitstek voorzieningen die men dichtbij wil hebben. Het is dan ook belangrijk om te kijken of deze voorzieningen op die plekken
Fig. 36 Aantal starters per jaar, vestigingen en werkgelegenheid.
beschikbaar zijn waar zij het meest nodig zijn. Daarnaast worden er bepaalde kwaliteitseisen 63
Kamer van Koophandel, op basis van onderzoek in 2001.
64
De cijfers over Amsterdam zijn berekend op basis van statistieken van O+S. O+S hanteert een iets andere definitie van het begrip ‘starters’ dan de Kamer van Koophandel en daardoor zijn de cijfers niet goed vergelijkbaar.
82
De bewegende stad
gesteld aan de voorzieningen. Vooral in het geval
autochtonen. Het gebruik neemt toe naarmate men
van scholen komt dit duidelijk naar voren.
lichamelijk slechter functioneert (34% tot 69%). Opvallend is dat wanneer voor het lichamelijk
De problematiek kan op verschillende manieren
functioneren wordt gecorrigeerd, dat dan Neder-
benaderd worden. Men kan vanuit het aanbod
landers juist vaker naar de huisarts gaan.65 Een
kijken: waar bevindt zich welke soort voorzieningen?
eenduidige indicator voor de vraag naar huisartsen
Een andere manier is om dit thema vanuit de
is de mate waarin in een bepaald gebied ouderen
vraagzijde te benaderen: hoe groot is de behoefte
wonen. Vooral in de Westelijke Tuinsteden, Noord
aan bepaalde voorzieningen? Hier binnen kan men
en het zuidelijke deel van de stad zijn gebieden
vervolgens een objectieve of subjectieve invalshoek
met concentraties van bewoners van 55 jaar of
hanteren. Vanuit een objectieve kant kan onder-
ouder, zodat juist hier de dokter het druk heeft.
zocht worden waar bepaalde groepen, die
Een andere belangrijke ontwikkeling is dat in de
(mogelijk) een beroep doen op specifieke voor-
komende periode tot 2015 in de Westelijke
zieningen, wonen. Vanuit een subjectieve invalshoek
Tuinsteden het aandeel allochtone ouderen zal
staat centraal wat (bepaalde groepen) Amsterdam-
toenemen. Dit is een groep waarvan bekend is dat
mers graag willen aan voorzieningen, zowel wat
zij op relatief jonge leeftijd vaker bij de dokter
betreft de kwantiteit als de kwaliteit van het
zullen aankloppen dan autochtone Amsterdammers.
aanbod. De beschrijving van de vraag en het aanbod voor de drie voorzieningen die hieronder
Uit onderzoek van zorgverzekeraar ZAO/Agis blijkt
volgen, dienen slechts als voorbeeld en geven een
dat jonge gezinnen met kinderen behoefte hebben
indruk van het voorzieningenniveau in de stad.
aan een persoonlijke band met de huisarts. Ook voor ouderen geldt dat zij voor hun klachten een
Huisartsenzorg
vaste huisarts willen hebben. De leeftijdsgroep tussen de 18 en 65 jaar heeft meestal geen
De vraag
behoefte aan een persoonlijke band met een
Het gebruik van de meeste medische voor-
huisarts, maar wil uiteraard wél kwalitatief goede
zieningen, zo ook de huisarts, neemt toe met de
zorg. In figuur 37 is te zien waar in Amsterdam
leeftijd. Uit onderzoek van de Amsterdamse
concentraties zijn van de groepen die behoefte
GG&GD blijkt dat van de 16-34 jarigen 39% de
hebben aan een vaste huisarts.
afgelopen twee maanden gebruik heeft gemaakt van de huisarts; onder 35-54 jarigen is dit 40% en
Het aanbod
onder 55-plussers 58%. Meer vrouwen dan mannen
Op 1 januari 2002 waren er 470 huisartsen werk-
bezoeken de huisarts. Dit verschil is het grootst
zaam in Amsterdam. Het aantal huisartsen in
onder de leeftijdsgroep van 16-34 jaar (50% tegen-
Amsterdam neemt sinds 1999 af.
over 28%). Het huisartsenbezoek verschilt ook tussen etnische groepen: Turken en Marokkanen
Gemiddeld genomen zijn er zes huisartsen
maken vaker gebruik van de huisarts dan Neder-
beschikbaar per 10.000 Amsterdammers. Het
landers. Het gebruik van de huisarts is groter
aandeel huisartsen verschilt sterk per stadsdeel.
naarmate men meer chronische aandoeningen heeft
Het grootste aandeel huisartsen is te vinden in
(geen aandoeningen 31%, vier of meer aandoe-
Zuideramstel, maar hier neemt het aantal wel af.
ningen 74%). Indien voor het aantal aandoeningen
Ook in Amsterdam-Centrum is het aandeel groter
in de analyse gecorrigeerd wordt, dan gebruiken
dan gemiddeld. In Bos en Lommer en De Baarsjes
allochtonen nog steeds meer huisartsenzorg dan
is het opvallend klein. In de meerderheid van de
65
83
GG&GD Gezondheidsmonitor 10.
De bewegende stad
Fig. 37 Concentraties 55-plussers (blauw) en gezinnen met kinderen (geel) in Amsterdam, 2001. Bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie.
stadsdelen is het aandeel huisartsen in de
deze buurten moeilijk betaalbare praktijkruimten
afgelopen tien jaar afgenomen. De verschillen zijn
vinden en dreigen door deze huisvestingsproblemen
het grootst in Amsterdam Oud-Zuid, maar ook in
hun praktijk op te zeggen.66 Dit zal vooral voor de
Slotervaart/Overtoomse Veld en Oud-West nam het
inwoners van Oud-Zuid nadelige gevolgen hebben;
aandeel huisartsen af. In Osdorp, en in mindere
hier is het aandeel huisartsen al sterk gedaald en
mate in Oost/Watergraafsmeer en Amsterdam-
zijn er relatief weinig huisartspraktijken. Dit
Noord, is het aandeel huisartsen sinds 1992 wel iets
probleem speelt ook voor beginnende huisartsen.
toegenomen. Het is nu even hoog als gemiddeld in
Het blijkt dat steeds meer jonge huisartsen
Amsterdam. Het aantal huisartsen per 10.000
Amsterdam links laten liggen vanwege de hoge
inwoners ligt in de Westelijke Tuinsteden net op of
onroerend goed-prijzen. Vooral de gemiddelde
onder het gemiddelde.
huren van praktijkruimten in Amsterdam-Centrum, Zuid en Buitenveldert liggen hoog. Voor de 20%
Het afnemende aantal huisartsen in Amsterdam
van de Amsterdamse huisartsen die tussen nu en
heeft te maken met huisvestingsproblemen en de
2007 stopt, zijn bijna geen opvolgers te vinden,
toegenomen werkdruk onder huisartsen. Huisartsen
waardoor het tekort aan dokters zal toenemen.
in Amsterdam-Centrum en Oud-Zuid kunnen in
Om de huisvestingsproblemen en de toenemende
66
84
Bron: artikel Parool. 13-11-2002.
De bewegende stad
werkdruk door uitbreiding van taken (zoeken naar
Conclusie
ziekenhuisbedden, toenemende administratie) het
De vraag naar (vaste) huisartsen is het grootst in die
hoofd te bieden en om parttime te kunnen werken,
gebieden in de stad waar veel ouderen, allochtonen
zijn artsen steeds meer geneigd om samen te
en jonge gezinnen met kinderen wonen. Deze
werken. Dit gebeurt bijvoorbeeld in groeps-
groepen komen vooral voor in de Westelijke Tuin-
praktijken en ‘hoedconstructies’, waar in teams van
steden, maar ook in buurten in Oud-Zuid, Zuidoost,
huisartsen en verpleegkundigen wordt gewerkt.67
Amsterdam-Noord en Oost/Watergraafsmeer. Dit blijken echter in het algemeen niet de stadsdelen te zijn waar veel huisartsen gevestigd zijn. Gezien de
500 495 490 485 480 475 470 465 460 455 1997
1998
1999
2000
2001
Fig. 38 Huisartsen in Amsterdam.
67
Bron: artikel Parool. 5 mei 2001.
85
De bewegende stad
2002
samenstelling van deze stadsdelen en het toe-
Naast de bovenstaande factoren zijn er op tech-
nemend aantal allochtone ouderen zou het aantal
nisch en organisatorisch gebied verschillende
huisartsen in deze gebieden juist hoger dan
ontwikkelingen die het beroepsprofiel van de huis-
gemiddeld moeten zijn.
arts veranderen. Het is aan de gemeente om met andere partijen – bijvoorbeeld de zorgverzekeraars –
In de toekomst dreigt er een tekort aan huisartsen
de regie te voeren en te faciliteren, zodat er
in Amsterdam. Dit heeft te maken met de volgende
genoeg huisartsen in de verschillende Amsterdamse
factoren.
buurten zijn om aan de vraag te voldoen.
●
●
●
De gemiddelde leeftijd van huisartsen is relatief hoog. Daardoor dreigt er een grote uitstroom
Winkels
door pensionering.
Met 10.334 winkels, 141 galeries, 165 antiquairs en
De stad is voor veel huisartsen geen aantrek-
26 markten mag Amsterdam zich de grootste
kelijke werkplaats.
winkelstad van Nederland noemen. De best
Indien huisartsen zich wel in Amsterdam willen
gesorteerde ook, want in geen enkele andere stad
vestigen, is het moeilijk om een geschikte
is zo’n verscheidenheid aan producten te vinden.
praktijkruimte te vinden.
Slijterijen waar meer dan 70 soorten whisky of bier
Fig. 39 Spreiding huisartsenpraktijken in Amsterdam. Bron: dRO.
86
De bewegende stad
over de toonbank gaan, boekhandels die van het
Tuinsteden lager is dan gemiddeld in de stad. Dit
eerste tot het laatste schap vol staan met kook-
geldt eveneens voor de winkels met niet-dagelijkse
boeken of kinderboeken, en talloze andere winkels
goederen, alhoewel er in dit geval ook andere
die zich gespecialiseerd hebben op één product,
stadsdelen zijn (zoals Westerpark) die weinig aan-
variërend van koffie tot bonbons en van heren-
bod hebben. Stadsdelen met veel aanbod van
ondergoed tot vliegers.68 De winkels zijn niet alleen
dagelijkse goederen (gemeten in aantal vestigingen)
gericht op Amsterdammers, maar trekken ook veel
zijn het Centrum en Oud-Zuid. Het aanbod van
mensen van buiten de stad aan. Tussen de stads-
winkels met niet-dagelijkse goederen in Amsterdam-
delen zijn grote verschillen in het winkelaanbod,
Centrum overtreft het aanbod in andere stadsdelen
zowel voor de dagelijkse als de niet-dagelijkse
veruit.
goederen. Ook bij deze voorzieningen is het bekend dat verschillende bevolkingsgroepen
De vraag
behoefte hebben aan andere winkelvoorzieningen.
Het is ook van belang om de behoeften aan voorzieningen onder de Amsterdammers in kaart te
Het aanbod
brengen. Uit de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid
In de periode 2000-2002 is het aantal winkelvesti-
2001 blijkt dat het percentage Amsterdammers dat
gingen voor zowel dagelijkse als niet-dagelijkse
tevreden is over winkels voor de dagelijkse bood-
goederen in vrijwel alle stadsdelen afgenomen. Het
schappen in 2001 op 77% lag. Dit aandeel is
is niet bekend of de winkeloppervlakte in dezelfde
gedaald in de afgelopen jaren.
periode is toegenomen. In figuur 40 is te zien dat het aantal winkels voor de dagelijkse goederen per
In de onderstaande figuur is te zien dat de stads-
10.000 inwoners in Zuidoost, Noord en de Westelijke
delen met weinig winkels voor de dagelijkse
45 40 35 30 25 20 15 10 5 Sl ot er va ar t/ G Ov eu er Zu ze to ido nv om os el t d/ se V Sl e ot l er d m ee N r oo O rd sd o Ze rp e W b Bo es urg O os te s r t/ W en par L at k o er m gr m e aa r f D sm e ee B r Zu aar sje id er am s O ste ud l Am -Z st O er u ui da d- d m We -C s en t tru m To ta al
0
Fig. 40 Aantal winkels voor dagelijkse goederen per 10.000 inwoners, 2002.
68
Van de website www.amsterdam.nl
87
De bewegende stad
goederen slechter scoren op tevredenheid over het
Als er specifiek naar het gebruik van winkels voor
aanbod dan andere stadsdelen. Zo is er in Zuider-
de dagelijkse voorzieningen wordt gekeken, dan
amstel een ruim aanbod van winkels en zijn de
blijkt dat Amsterdammers vaker naar een speciaal-
bewoners in dit stadsdeel hier relatief tevreden
zaak gaan naarmate zij een hoger inkomen en een
over. Vooral het Gelderlandplein (een ruim aanbod)
hogere opleiding hebben. Hetzelfde geldt voor
en de Rijnstraat (een ruim en gevarieerd aanbod)
mensen ouder dan 35 jaar. Mensen met een laag
blijken hier populaire winkelgebieden te zijn. Ook
inkomen en een lage opleiding gaan juist vaker
het aanbod in Oud-West (gevarieerd) en Osdorp
naar de supermarkt. De bevolkingssamenstelling in
(ruim op het Osdorpplein) worden positief
de verschillende stadsdelen heeft dus invloed op de
beoordeeld.
beoordeling van het aanbod.
Bewoners in Slotervaart/Overtoomse Veld, Wester-
Conclusie
park en Noord zijn in verhouding ontevreden over
Verschillende factoren, zoals variatie in het aanbod,
het aanbod van dagelijkse goederen. Het aantal
het aantal winkels, de kwaliteit en de parkeer-
winkels ligt relatief laag in deze stadsdelen. In
mogelijkheden spelen een rol bij de beoordeling
Slotervaart/Overtoomse Veld zijn de bewoners
van het winkelaanbod in de stad. Het aantal winkels
negatief over het August Allebéplein, in Westerpark
heeft grote invloed op de tevredenheid over het
zijn weinig supermarkten en in Noord wordt het
aanbod: hoe minder winkels, hoe ontevredener de
uiterlijk van de winkels niet zo positief gewaardeerd.
bewoners. Voor de dagelijkse goederen is het
Overigens komt ook uit het onderzoek Wonen In
vooral belangrijk dat het aanbod op wijkniveau
Amsterdam 2001 naar voren dat de bewoners in de
voldoende is. Voor de niet-dagelijkse goederen
Westelijke Tuinsteden, Zuidoost en Noord relatief
geldt dit op stadsdeelniveau. Daarnaast is het
vaak aangeven dat zij over het algemeen meer of
belangrijk dat het specifieke winkelaanbod aansluit
betere buurtvoorzieningen wensen.
op de samenstelling van de bevolking en dat het
3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 Sl ot er va ar t/ O ve rto om Am W se st es Vel er te d da rp m ar -N k o O B os os Zu ord t/ id e W n oo Am at L er om st s G g t eu er ra me ze da afs r nv m- m el Ce ee d/ r Sl ntru Am ot m st D erm er e da B ee m aar r O sje ud s -Z Ze uid eb u O rg sd O o Zu ud- rp W id er es am t Am st st el er da m to ta al
0,0
Fig. 41 Tevredenheid over winkels voor de dagelijkse goederen naar stadsdeel, gemiddelde score (5=zeer ontevreden, 1=zeer tevreden).
88
De bewegende stad
aanbod divers is. In de stadsdelen waar weinig
Het aanbod
winkels zijn, is het aanbod ook vaak eenzijdiger dan
Van de 190 Amsterdamse basisscholen valt 38%
in andere stadsdelen. Als het gaat om het winkel-
onder schoolscoregroep 7, dat wil zeggen dat
aanbod is de invloed van de gemeente, net als bij
verreweg de meerderheid van de leerlingen een
de grootschaligere bedrijvigheid, slechts beperkt.
niet-Nederlandse culturele achtergrond heeft
De marktwerking bepaalt voor het grootste deel
(leerlinggewicht 1,9). Van alle schoolscoregroep
hoe het aanbod in de stadsdelen zich ontwikkelt.
7-scholen in Nederland bevindt 25% zich in Amsterdam (koplopers daarin zijn in 2001 achter-
Scholen
eenvolgens de stadsdelen Bos en Lommer,
Volgens de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid
De Baarsjes, Geuzenveld/Slotermeer, Zeeburg en
2001 is minder dan de helft van de Amsterdammers
Westerpark).
tevreden over jeugdvoorzieningen in de woonbuurt (basisonderwijs, speelmogelijkheden voor kinderen
In het schooljaar 2002/2003 gaat 81% van de
en voorzieningen voor jongeren). In 1997 lag dit
leerlingen in de eigen buurt naar school. Deze
aandeel met 57% hoger. Eén van de belangrijkste
buurtgebondenheid is het grootst in Amsterdam-
voorzieningen voor kinderen en jongeren is het
Noord (91%) en Zuidoost (89%) en het kleinst in
onderwijs. Zoals eerder in dit onderzoek bleek,
Oud-West (59%), De Baarsjes (62%) en Westerpark
speelt onderwijs een cruciale rol in het emanciperen
(65%).69 In figuur 43 is te zien dat er onder meer in
van bevolkingsgroepen en het verhogen van de
Buitenveldert, Zuid, Zuidoost-Gaasperdam en
participatie op verschillende terreinen. De spreiding
Amsterdam-Centrum meer leerlingen op school
over de stad speelt een rol in de tevredenheid van
zitten dan er wonen (score >1). Dit betekent dat er
bewoners over scholen, maar de kwaliteit van de
als het ware een ‘vlucht’ naar deze stadsdelen
verschillende scholen is mogelijk nog belangrijker.
plaatsvindt. Met uitzondering van Zuidoost zijn dit
Deze paragraaf gaat in op het basisonderwijs in
de stadsdelen met de hoogste score op de
Amsterdam.
Citotoets in Amsterdam. In figuur 44 is te zien dat
To ta al
Bo s
en Lo G m eu m D ze er nv e B el aa d/ Sl rsje ot s er m ee Ze r eb ur g Zu id Sl o ot os er t O va s do ar W t/ rp O ve est O rto erp os t/ W om ark se at e Am rgr Ve l st aaf d er s da me e m -N r Am oo O st r er ud d da -W m es O t ud Am -Z Zu ui id st d e er da ram st m e -C en l tru m
100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10 0
Fig. 42 Percentages leerlingen met een leerlinggewicht van 1,9 (leerlingen van laag opgeleide allochtone ouders) naar stadsdeel, 2001/2002.
69
89
LAS-gegevens (Leerling Administratie Systeem).
De bewegende stad
Buitenveldert (+ knip) Zuid Zuidoost Gaasperdam Binnenstad Slotervaart OV rest Noord Overig Oud West Zeeburg Indische Buurt Watergraafsmeer Rivierenbuurt Zeeburg Eilanden De Baarsjes Nieuw Sloten Geuzenveld/Slotermeer Osdorp Westerpark Spaarndammerbuurt Oost Bos en Lommer Noord Ontwikkelingsgebied Zuidoost Bijlmermeer De Pijp Westerpark Zuid 0,4
0,6
0,8
1
1,2
1,4
1,6
1,8
0,6
0,8
1
1,2
1,4
1,6
1,8
Fig. 43 Verhouding schoolbuurt/woonbuurt.
Buitenveldert (+ knip) Zuid Zuidoost Gaasperdam Binnenstad Slotervaart OV rest Noord Overig Oud West Zeeburg Indische Buurt Watergraafsmeer Rivierenbuurt Zeeburg Eilanden De Baarsjes Nieuw Sloten Geuzenveld/Slotermeer Osdorp Westerpark Spaarndammerbuurt Oost Bos en Lommer Noord Ontwikkelingsgebied Zuidoost Bijlmermeer De Pijp Westerpark Zuid 0,4
Fig. 44 Verhouding schoolbuurt/woonbuurt Nederlanders (en geïnd.).
90
De bewegende stad
leerlingenvlucht vooral een autochtone kwestie is:
De vraag
witte kinderen ‘vluchten’ naar witte scholen, ook al
Volgens de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid
liggen die verder weg. Opvallend is verder dat ook
2001 is 68% van de Amsterdammers tevreden over
in Zuidoost meer autochtone leerlingen naar school
het basisonderwijs in de buurt. In figuur 46 is te
gaan dan er wonen. In onder meer De Baarsjes,
zien dat het basisonderwijs in Oud-Zuid en Zuider-
Westerpark en Bos en Lommer zijn er daarentegen
amstel positief gewaardeerd wordt. Opvallend is de
veel minder autochtone leerlingen dan er
hoge waardering van de stadsdelen Slotervaart/
autochtone kinderen tussen de 4 en 12 jaar wonen.
Overtoomse Veld en Osdorp, die een gemiddelde
Dit zijn de stadsdelen in de stad met de laagste
score hebben op de Citotoets. In negatieve zin
Citoscore.
vallen Westerpark en Bos en Lommer op, waar de scholen zowel een lage score op de Citotoets
Waar Citoscores landelijk stabiel zijn tussen 1996 en
hebben, als een relatief laag aantal leerlingen en
2002 (534-535) is in Amsterdam sprake van een
een lage tevredenheid over het basisonderwijs.
inhaalslag (van 529 naar 533).70 Ongeveer drie kwart van de scholen in Amsterdam scoort in 2001
Conclusie
hoger dan het landelijk gemiddelde van de
Uit het bovenstaande blijkt hoe lastig het is om
schoolscoregroep. In de periode 1996-1998 was dit
vraag en aanbod op elkaar aan te sluiten als het
53%; een behoorlijke verbetering dus. Op
gaat om het basisonderwijs. Basisscholen moeten
individueel niveau is er sprake van een afname van
niet alleen dicht in de buurt zijn, maar ook de
het aantal leerlingen in het lage scorebereik van
kwaliteit en de samenstelling van de leerlingen op
520-529 en een toename in het hogere scorebereik.
een bepaalde school is van groot belang. Over het
In alle scorebereiken benadert Amsterdam de
algemeen scoren scholen met een groot aandeel
landelijke
verdeling.71
leerlingen met een hoog leerlinggewicht lager op
540 538 536 534 532 530 528 526 W Bo est e s en rpa G Lo rk eu ze D mm e nv Ba er el Am d/S ars st lote jes er da rme m e -N r oo Zu rd Sl ot id er oo va st Z ar e eb t/ O ur ve rto Os g d om o O se rp os t/ O Vel W d u at er d-W gr aa est Am f st Zui sme de er e Am da ra r st m O mst er da ud el m -Z -C uid en tru m Am st e N rda ed m er la nd
524
Fig. 45 Gemiddelde scores Eindtoets Basisonderwijs naar stadsdelen, 2002.
70
In het schooljaar 2003/2003 was er echter sprake van een lichte daling van de gemiddelde Citoscore in Amsterdam.
71
Tien jaar basisonderwijs, DWA (2001).
91
De bewegende stad
3 2,5 2 1,5 1 0,5
W es te rp ar Z Bo ee k s en bur g Lo m m O ud er W Am D e e st Ba st er ar d sje Am am -C s O st e e os nt ru t/ rda W m m G eu ate -No r ze gr o aa rd nv fs el m d/ ee Sl ot r er m e Zu er i Sl do Zu ot os id er t er va a ar m t/ s t O O el Am ver sd to or st p er om se da m V O eld ud -Z ui Am d st er da m to ta al
0
Fig. 46 Tevredenheid over basisonderwijs naar stadsdeel (5=zeer ontevreden, 1=zeer tevreden)
de Citotoets. Dit leidt mede tot de ‘witte vlucht’ naar stadsdelen met witte scholen die positieve resultaten boeken, zoals Oud-Zuid en het Centrum. Toch hoeft de Citoscore niet bepalend te zijn voor de tevredenheid van ouders over het basisonderwijs in de buurt. Slotervaart/Overtoomse Veld wordt bijvoorbeeld positief beoordeeld, terwijl de Citoscore hier gemiddeld is. Andersom wordt het Centrum middelmatig beoordeeld, terwijl scholen hier een hoge Citoscore hebben. Er speelt vanzelfsprekend veel meer mee bij de waardering van het basisonderwijs dan alleen de eindtoets. In 2003 worden de resultaten verwacht van een onderzoek naar schoolkeuzemotieven van kinderen en ouders dat in opdracht van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling wordt uitgevoerd.
92
De bewegende stad
Conclusie en discussie: de samenhang tussen de pijlers De bewegende stad gaat over de mensen in Amsterdam.
wordt het een onmogelijke opgave om de kansen
De nadruk ligt op de economische activiteiten van deze
voor de toekomstige netwerkstad te optimaliseren.
mensen, op de plek waar zij wonen en op de sociale kant van de stad. Voor al deze aspecten geldt dat de positie van de huidige bewoners van de netwerkstad bevorderd
Sociale cohesie
moet worden en dat de kansen en de concurrentiepositie van de toekomstige netwerkstad optimaal moeten zijn.
Een stad met een ‘milde’ cultuur, waarin scherpe
Het eerste verwijst vooral naar de bewoners van nu en het
sociale tegenstellingen en contrasten ontbreken,
tweede meer naar de economische activiteiten van
vormt een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor
bewoners en bedrijven in de netwerkstad. In de hiervoor
mensen uit alle windstreken met allerlei verschil-
geschreven hoofdstukken komt dit tot uitdrukking door
lende leefstijlen, bedrijven, (creatieve) kennis-
de Amsterdamse werkelijkheid te beschrijven vanuit vier
werkers en andere mensen die gebaat zijn bij dit
pijlers. Deze pijlers – fysiek, economisch, sociaal en
milieu. Hoewel er sociale spanningen tussen
veiligheid – vormen elk voor zich, maar vooral ook samen
verschillende groepen in Amsterdam bestaan en er
de kern van de toekomstige stad. De pijlers dekken de
bij de tolerantie in de stad soms vraagtekens
concepten caring (zorg voor het zwakste deel van de
kunnen worden gezet, staat Amsterdam over het
maatschappij en het verhogen van de participatie van
algemeen toch nog steeds bekend om zijn open en
bepaalde bevolkingsgroepen) en competing (het ver-
vrije sfeer en cultuur. Er is in de stad ruimte voor
beteren van de concurrentiepositie van de stad, onder
creativiteit en er is sprake van enige ongeorgani-
meer door ervoor te zorgen dat er genoeg ruimte is voor
seerdheid en een ‘rafelrandcultuur’. Dit klimaat
innovatie en groei in de maatschappij). Binnen het geheel
trekt (creatieve) kenniswerkers aan. In dit opzicht
is de economie – de pijler die het minst te beïnvloeden
verschilt de stad bijvoorbeeld van Den Haag en
is – leidend.
Rotterdam; steden waarin scherpere tegenstellingen bestaan tussen groepen en in de cultuur.
In dit rapport is op basis van een verkenning van de pijlers een analyse gemaakt van de belangrijkste
De kenniseconomie en de informatie- en commu-
ontwikkelingen in Amsterdam. Hieruit vloeit een
nicatiesamenleving kunnen gebruikt worden om de
integrale opgave voor de stad voort, waarmee we
manier waarop mensen met elkaar omgaan te
in deze conclusie het rapport afsluiten. De kansen
beïnvloeden. Een voorbeeld zijn internetverbin-
voor en de problemen van het grotestedenbeleid
dingen en digitale informatiestromen (connecti-
hebben betrekking op verschillende beleidster-
viteit) die ingezet kunnen worden om groepen die
reinen. Het integrale aspect in de analyse bestaat
ver van elkaar afstaan met elkaar te verbinden. Ook
uit het feit dat het gemeentebestuur, als uitvoerder
kunnen voorzieningen als buurthuizen of religieuze
van het grotestedenbeleid, al deze punten tegelijk
instellingen gebruikt worden om kennis over
en in samenhang moet aanpakken. Indien dit niet
bepaalde onderwerpen over te dragen.
gebeurt, dan kan het oplossen van het ene probleem een negatief effect op het andere probleem hebben. Een voorbeeld hiervan is het stimuleren
Kenniseconomie
van de kenniseconomie, terwijl het tekort aan woningen voor kenniswerkers en het fileprobleem
Amsterdam ontwikkelt zich steeds verder richting
niet worden aangepakt, waardoor in feite een
een kennisstad. In de hoofdstad wonen op dit
probleem wordt opgelost door een ander probleem
moment niet alleen de meeste afgestudeerden van
te creëren. Dat is geen goede zaak, want daardoor
Nederland; er zijn ook de meeste kennisintensieve
93
De bewegende stad
banen te vinden. Kenniswerkers kunnen een
●
belangrijke culturele en economische stimulans
Een positieve mentaliteit ten opzichte van veranderingen, een ‘culturele’ benadering;
geven aan een stad, onder meer doordat gebieden
●
Woonmilieus verbeteren en aantrekkelijk maken voor kenniswerkers;
waar zij zitten bedrijvigheid aantrekken. Een voorwaarde voor een bloeiende economie is
●
Voorzieningen en ontmoetingsplaatsen verbeteren;
ondernemingsdrang, innovatie, creativiteit en kennisintensiviteit. Dit zijn elementen die goed
●
Differentiatie in de stad behouden en bevorderen.72
passen bij de kenniseconomie. Momenteel is er in Amsterdam een goed draaiende haven en een grote industriële sector met waardevolle bedrijven. De omzet en werkgelegenheid zijn hoog in deze
Probleemcumulatie
sector. De werkgelegenheidsgroei is er echter slechts gering. Het is verder de vraag in hoeverre
Door de stedelijke vernieuwing in grote delen van
en waar er verbindingen bestaan tussen deze sector
de stad vestigt zich in de nieuwbouwgebieden, het
en de rest van de Amsterdamse economie. Het is
stadscentrum en sommige zich revitaliserende
daarom de vraag in hoeverre de industrie een
wijken bij het centrum een groep mensen met een
toevoegde waarde heeft voor de economie in de
goede positie op de arbeids- en woningmarkt.
stad. Indien de Amsterdamse economie zich verder
Daarnaast zijn er bestaande wijken die door hun
ontwikkelt naar een kenniseconomie en hoog-
hoge kwaliteit, hoge huren (en aanwezigheid van
waardige werkgelegenheid blijft toenemen, zullen
koopwoningen) en de vestiging van voorzieningen
woningbouw en voorzieningenniveau beter
aantrekkelijk zijn voor meer welgestelde Amster-
afgestemd moeten worden op het internationale
dammers, die hier blijven wonen. In de gebieden
profiel dat Amsterdam hiermee krijgt. De woning-
die nog niet vernieuwd zijn en niet aan deze
markt moet meer afgestemd worden op de mensen
omschrijvingen voldoen, ligt versnelde status-
met een midden- of hoog inkomen. Dit betekent
verlaging op de loer, doordat hier probleem-
meer woningbouw in het duurdere marktsegment
cumulatie kan ontstaan of allang is ontstaan. Dit
en minder sociale woningbouw.
betekent dat er mensen bij elkaar wonen die veelal afkomstig zijn uit etnische minderheidsgroepen,
De (kennis)economie kan niet zonder meer
geen of een laag betaalde baan hebben en
gestuurd en beïnvloed worden. Wel kunnen het
afhankelijk zijn van een uitkering. Deze negatieve
georganiseerde bedrijfsleven, gemeentebestuur en
ontwikkeling heeft plaatsgevonden (en vindt nog
stadsdeelbesturen verschillende maatregelen
steeds plaats) in delen van de Westelijke Tuin-
nemen om de ontwikkeling van de kenniseconomie
steden. Het gaat dan vooral om gebieden waar
te bevorderen. Volgens Lambooy zijn er verschil-
concentraties van sociale woningbouw zijn. De
lende beleidsmaatregelen die een positieve
verwachting is dat juist op deze plaatsen de
uitwerking hebben op de economie, hoewel de
woonduur zal toenemen, omdat de bodem van de
kenniseconomie hiermee niet ‘gemaakt’ kan
woningmarkt steeds kleiner wordt. Voor de mensen
worden. De kenniseconomie profiteert immers van
met een lage arbeids- en sociale participatie en
het ‘rafelrandje’ in de samenleving, waarin niet alles
weinig (financiële) mogelijkheden neemt de kans
geregeld en vastgelegd is. Voorbeelden van dit
om te verhuizen naar een andere woning daardoor
soort stimulerende maatregelen zijn:
af. Dit betekent dat er buurten ontstaan of nog
●
Sturen met geld, ruimte en het opzetten van
verder zullen ontstaan met een combinatie van een
netwerken;
lage bevolkingsdynamiek / uitstroom en bewoners
72
94
Prof. J. Lambooy, 1-4-2003, kenniscafé kenniseconomie in De Balie.
De bewegende stad
met een lage participatie. In deze buurten zal in de
wonen. Door het ruime aanbod van goedkope
toekomst dan ook veel aandacht moeten uitgaan
(huur)woningen in de stad blijft Amsterdam voor
naar het verbeteren van de positie van de bewoners
een deel van deze groep aantrekkelijk als
door onder meer scholing en arbeidstoeleiding,
woonplaats. Een suburbaan leefmilieu buiten de
woningverbetering, het verbeteren van de leef-
stad, bijvoorbeeld in de regio, sluit mogelijk beter
baarheid door bijvoorbeeld groenvoorzieningen en
aan bij hun wensen. Voor dit type huishoudens is
een toereikend voorzieningenaanbod in de buurt.
het specifieke Amsterdamse woonklimaat van
Daarnaast is het op peil houden van het aantal
ondergeschikt belang. Tegelijkertijd zijn er mensen
huisartsen in de buurt, maar ook de aanwezigheid
die buiten de stad (zijn gaan) wonen die wel veel
van een kwalitatief en kwantitatief goed winkel-
binding met Amsterdam hebben. Zij zijn georiën-
aanbod, een punt van aandacht. Juist in buurten
teerd op de stad als het gaat om werk of vrije-
waar sprake is van probleemcumulatie zijn deze
tijdsbesteding en hebben een stedelijke leefstijl.
voorzieningen zeer belangrijk, terwijl er tegelijker-
Vooral voor de economie is het van belang dat de
tijd een tekort aan dreigt te ontstaan. Een agenda-
band van deze mensen – die veelal binnen de
punt zou kunnen zijn om de opvang van arme
grenzen van de netwerkstad wonen – met de stad
gezinnen die door de herstructurering op de
Amsterdam blijft bestaan.
bodem van de distributieketen terechtkomen, niet alleen meer binnen de gemeentegrenzen op te
De stad zou op het gebied van wonen kunnen
vangen. Als dit een stijgend probleem is van de
kiezen voor het behouden van mensen met een
gehele netwerkstad, is het ook de vraag wat die
stedelijke leefstijl of een specifieke binding met
netwerkstad kan doen aan dit probleem.
Amsterdam. Deze gedachte sluit goed aan bij de netwerkstad en kan een optimalisering in stadsgewestelijk verband betekenen. Bij dit vraagstuk is
De woningmarkt
het een belangrijke opgave om te bepalen op welke gronden bepaald moet worden wie wel en
De woningmarkt in Amsterdam zit muurvast. Om de
niet ‘behouden’ moeten worden voor de stad. Er
woningmarkt in beweging te brengen, dient er
zijn verschillende middelen die kunnen bijdragen
ruimte gecreëerd te worden en is het noodzakelijk
aan het bewerkstellingen van de gewenste
dat er meer woningen dan nu vrijkomen. Over het
ontwikkeling. Ten eerste dient er een aantal maat-
algemeen wordt de ‘verdringing’ van bepaalde
regelen in de ruimtelijke sfeer te worden genomen:
groepen mensen op de (Amsterdamse) woning-
verdichting, kwaliteitsverhoging en woning-
markt als iets negatiefs beschouwd, dat voorkomen
differentiatie. Daarnaast is het belangrijk om de
moet worden. Toch kan hier een deel van de
woningmarkt verder te regionaliseren. Een stap
oplossing van het woningmarktvraagstuk liggen.
op weg is het versoepelen van de regels rondom
Daarbij moet niet zozeer uitgegaan worden van het
huurwoningen in Amsterdam en Diemen. De huur
begrip ‘verdringing’, maar van de vraag welk type
moet anders worden ingericht en de regio moet
woonmilieu het best bij bepaalde bewoners past.
hier nog meer bij worden betrokken. Ten tweede
Sommige mensen wonen in Amsterdam, terwijl zij
kan er een strategische alliantie tussen de
hier misschien niet per se willen wonen en weinig
gemeente en woningcorporaties worden gesloten.
binding hebben met de stad, bijvoorbeeld omdat
Het is niet duidelijk waar de partijen naar toe willen
zij buiten de stad werken. Voor een bepaald deel
en het beheer van de woningvoorraad moet anders.
van de bevolking is Amsterdam vooral een toe-
De afstand tussen gemeente en corporaties is een
vluchtsoord voor mensen die goedkoop willen
belangrijke oorzaak van het probleem.
95
De bewegende stad
Bouwen in Amsterdam
bereikbaarheidsprobleem. Hierbij moeten we
Veel mensen zijn het erover eens dat er meer
opmerken dat de situatie verandert bij een terug-
gebouwd moet worden in Amsterdam. De vraag
gang van de economie. In 2002 bleek het aantal
waar dit moet gebeuren levert echter veel stof tot
files af te nemen door de economische stagnatie.
discussie. Kan er gebouwd worden op de plaats van
Omgekeerd hebben de keuzes die worden gemaakt
complexen met volkstuinen en sportvelden? Of is
bij investeringen in de infrastructuur invloed op de
het beter om op plekken te bouwen waar nu
bereikbaarheid van bepaalde plaatsen en daarmee
bedrijfsterreinen zijn, zoals de markthallen in
op de economische perspectieven en woon-
Westerpark of in het havengebied? Uit ons onder-
mogelijkheden. Ook kan dit effect hebben op het
zoek blijkt dat het aantal vestigers vanuit de rest
draagvlak voor sociale voorzieningen. Het is van
van ons land met name onder de groep 20-30 jaar
essentieel belang dat op dit beleidsveld in samen-
is afgenomen vanaf 1998. Dit is juist de groep die
hang met andere terreinen keuzes worden
zeer belangrijk is voor de kenniseconomie:
gemaakt.
studenten en jonge starters op de arbeidsmarkt. De creatieve, innovatieve starters kunnen geen kolossale huren betalen, maar leveren wel een
Veiligheid
onmisbare bijdrage aan het kosmopolitische klimaat in de stad. Ook de succesvolle westerse
Op welke manier kan Amsterdam leefbaarder,
immigranten, die belangrijk zijn voor de op cultuur
aantrekkelijker en veiliger worden? Niet door
en kennis georiënteerde economie in de stad,
moeizame bereikbaarheid, jarenlange bouwputten
moeten passend gehuisvest worden. Daar zijn juist
en opgebroken straten. Maar ook viezigheid en
betere en duurdere huizen voor nodig. Tegelijkertijd
rommel op straat, shabby gebouwen en vervallen
is het van belang dat de leefbaarheid in de stad
woningen zijn bepaald geen reclameborden. En dan
niet wordt aangetast en dat er genoeg sociale en
zijn er nog zakkenrollers, winkeldiefstal, diefstal uit
groene voorzieningen blijven bestaan. De stad kan
auto’s en woningen, (gewelddadige) overvallen en
zonder deze voorzieningen namelijk een stuk
lastig gevallen worden door opdringerige en soms
onaantrekkelijker worden voor mensen die wij
criminele groepen jongeren. De cijfers laten zien
graag willen behouden en binnenhalen.
dat Amsterdam er op het gebied van veiligheid en leefbaarheid nog lang niet is.
Woon-werkbalans
Maar hoe dan wel? Met nog meer mensen en nog meer inzet moeten
Zoals uit het introductiehoofdstuk van dit rapport
we werken aan leefbaarheid en veiligheid. Zowel
naar voren komt, zijn de grenzen van de netwerk-
aan de voorkant (repressie) als aan de achterkant
stad in de afgelopen jaren niet echt verlegd, maar
(preventie) en met vergroting van de pakkans door
is het aantal verplaatsingen wel sterk gegroeid. De
beter en meer toezicht met aansluitend een straf-
voorziene toename van het aantal arbeidsplaatsen
rechtelijk traject. Vooral het dadergericht vervolgen,
en het voldoen aan de gestegen vraag naar
het (willen) plegen van overtredingen institutioneel
woningen kunnen leiden tot nog meer onbalans in
hinderen en liefst ook nog preventief handelen is
het woon-werkverkeer dan op dit moment in de
een betere optie dan elk delict zodanig apart ver-
Noordvleugel al het geval is. Steeds vaker zeggen
volgen (of liever gezegd: niet vervolgen, gezien de
bestuurders niet verder te willen gaan met bouwen
overbelasting van het justitieel apparaat) dat hoog-
als er geen zicht is op het oplossen van het
stens een vorm van draaideurcriminaliteit ontstaat.
96
De bewegende stad
Vooral gaat het dan om samenwerking. Noch
inzet. Onze samenleving wordt steeds kwets-
politie, noch justitie, noch jeugdzorg, noch sociaal-
baarder, omdat de maatschappij steeds meer
cultureel werk en noch onderwijs zijn los van elkaar
afhankelijk wordt van elektronica, elektriciteit en
in staat iets écht substantieels te doen aan de
gas en van chemische producten. Daarmee wordt
hardnekkige overlast van veelplegers en harde-
de samenleving gevoeliger voor terroristische
kernjongeren. Alleen samenwerking en een
aanslagen, zware ongelukken en rampen. Ook is er
gezamenlijke verantwoordelijkheid kunnen op
meer internationaal verkeer en neemt de kans op
termijn leiden tot een meer effectieve aanpak van
(verspreiding van) infectieziekten toe. Met het
onveiligheid, overlast en criminaliteit. Allianties, op
bedrijfsleven en het rijk moet gezocht worden naar
stedelijk en stadsdeelniveau, zullen dus moeten
de meest efficiënte en effectieve maatregelen om
worden aangegaan met betrekking tot:
rampen te voorkomen. Voorkomen moet worden
●
● ●
de vermaatschappelijking van de zorg
dat veiligheid door de stagnerende economie een
(verslaafde en niet-verslaafde veelplegers);
restpost wordt die pas na economie, bouwen en
sociale veiligheid in het openbaar vervoer;
werk prioriteit krijgt. Indien er in de komende jaren
integrale ketenbenadering en casemanagement
onvoldoende aandacht naar veiligheid uitgaat, naar
voor risico en harde-kernjongeren;
krijgt de gemeente de rekening later gepresenteerd
sociale en veiligheidsdoelstellingen bij
in de vorm van bijvoorbeeld meer woninginbraken
herstructurering van een wijk;
door het niet verplicht stellen van het Politie-
●
het versterken van toezicht in kwetsbare wijken;
keurmerk veilig Wonen bij nieuwbouw, of meer
●
het met prioriteit aanpakken van personen en
sociale onveiligheid in het openbaar vervoer.
●
situaties die overlast geven. Met elkaar moeten partijen heldere en meetbaar
Organiserend vermogen
geformuleerde doelen afspreken. Daarnaast is het van belang dat gemeente en stadsdeelbesturen
Amsterdam maakt deel uit van een groter geheel
burgerinitiatieven en burgerparticipatie blijvend
en kan – en moet – niet alles organiseren. Soms kan
stimuleren, dit ter versterking van de sociale con-
de gemeente slechts richting geven of faciliteren en
trole op straat. De gemeente zou in dit opzicht ook
vaak heeft ze niet het alleenrecht om maatregelen
niet moeten schromen om het rijk aan te spreken,
te nemen, omdat ze al snel de bevoegdheden van
daar waar overleefde of ineffectieve regels een
andere overheden in de regio raakt. Maar de
gerichte (preventieve én repressieve) aanpak van
gemeente moet wél doen wat ze kan, inclusief het
criminaliteit belemmeren. Naast het wegnemen van
onderhouden van een intensieve relatie met de
obstakels in wet- en regelgeving is er behoefte aan
buren binnen de regio, om de doelen van het
heldere beleidskaders en aan financiële middelen
grotestedenbeleid te realiseren.
om plannen te kunnen uitvoeren. Bij heldere beleidskaders valt te denken aan ontschotting tussen de
In het bestuurlijk functioneren van steden is de
departementen zodat een echt integrale aanpak
verbetering van de kwaliteit van de uitvoering en
bijvoorbeeld van problematische jongeren kan
het (zelf)organiserend vermogen in de stad steeds
worden gerealiseerd. Bekend is verder de behoefte
belangrijker. Organiserend vermogen kan gedefini-
aan uitbreiding van celcapaciteit en aan rechters.
eerd worden als de mate waarin belanghebbenden gezamenlijk problemen oplossen en kansen
Naast aandacht voor criminaliteit en overlast vraagt
benutten ten behoeve van de duurzame ontwikke-
ook de fysieke veiligheid de komende jaren veel
ling van de stad. Het concept steunt op de
97
De bewegende stad
veronderstelling dat de inspanning van samen-
●
werkingsverbanden (coalities) de ontwikkeling van
zorgkantoren, zorgverzekeraars en zorgaanbieders om gunstige condities te scheppen
een stad kunnen beïnvloeden.73 Het tempo van
voor de vermaatschappelijking van de zorg;
bewegingen in en rond de stad lijkt steeds meer
●
provincies, bureaus jeugdzorg, zorgkantoren,
toe te nemen. Verwachtingen van burgers ten
RIAGG’s en raden voor de gezinsvoogdij om te
opzichte van het bestuur veranderen erg snel en
komen tot een integrale ketenbenadering voor risicojongeren;
bovendien verwachten zij dat de overheid direct inspeelt op hun veranderende wensen en behoef-
●
huisartsen, zorgkantoren en zorgverzekeraars
ten. Dit kost de overheid echter veel moeite. De
over het terugdringen van stedelijke gezond-
bestuurlijke beweeglijkheid neemt af, terwijl de
heidsverschillen.
maatschappelijke noodzaak daartoe
toeneemt.74 Volgens hen is een vorm waarin die coalities
Door het stimuleren en faciliteren van maatschappelijke initiatieven van burgers en door aan te
georganiseerd kunnen worden de ‘participatie-
sluiten bij het zelforganiserend vermogen van de
maatschappij voor de stedelijke samenleving’. In
samenleving (netwerken) kan de overheid beter
zo’n maatschappij is er een samenspel tussen
inspelen op de wensen van de burger. Ook op
verschillende partners, zoals overheid, burgers,
andere niveaus – lokaal, regionaal, landelijk en in de
bedrijfsleven, woningcorporaties en maatschap-
private en (semi)collectieve sector – is dit organise-
pelijke organisaties. Op deze manier moeten we
rend vermogen van groot belang. Hierbij staan
bereiken dat iedereen zich betrokken voelt bij de
netwerken tussen verschillende partijen centraal en
problemen van de buren, dat iedereen elkaar beter
is het van belang dat instituties op elkaar zijn
kent, dat iedereen begint te begrijpen dat aan-
afgestemd. Tegelijkertijd is de bestuurlijke indeling
pakken van problemen ook de eigen doelstellingen
van de stad tamelijk hiërarchisch. Die sluit niet goed
ten goede komt, en dat het geheel alleen tot stand
aan op het concept van het (zelf)organiserend
kan komen door samen de schouders eronder te
vermogen en het concept van de netwerkstad.
zetten. Dat de gemeente Amsterdam hier een
Een meer ‘horizontale’ samenwerkingsrelatie met
regiefunctie heeft, ligt voor de hand. Uiteindelijk
andere actoren is vruchtbaarder om samen lastige
gaat het om in het grotestedenbeleid tot een meer
vraagstukken tot een goed einde te brengen.
integrale uitvoering te komen.
In hun artikel Berichten uit de pijlers geven Van Ballegoyen, Tops en Van de Wijdeven aan hoe belangrijk het is om vernieuwende coalities aan te gaan. Zo stellen zij voor zowel nationaal als lokaal partijen in de private en semi-collectieve sector uit te nodigen om bij te dragen aan een verhoging van de sociale kwaliteit in stedelijke gebieden. Voorbeelden van partijen voor het vormen van nieuwe coalities binnen de sociale pijler zijn onder meer:
73
Van den Berg, L., Braun, E., Otgaar, A.H.J., Organiserend vermogen in de stad, in: De staat van de stad, deelstudies (2002).
74
Kenniscentrum Grote Steden, De staat van de stad, Agenda Strategische Kennisthema’s Grote Steden 2003-2010, rapport van de adviescommissie strategische kennisthema’s grote steden (2002).
98
De bewegende stad
Literatuurlijst Arnoldus, M. en Musterd, S., Wonen in de Ambitieuze
Grosveld, H., The leading cities of the world and their
stad. Stedelijke Leefstijlen en Woonmilieus in
competitive advantages. The perception of city-
Internationaal Perspectief, AME/UVA (2002). Beckhoven, E. van en Kempen, E. van, Het belang van de
makers (2002). Heerwaarden, Y. van en Tulner, H., Monitor Leefbaarheid
buurt. De invloed van herstructurering op activiteiten van blijvers en nieuwkomers in een Amster-
en Veiligheid 2001, Amsterdam, DSP-Groep (2002). Henstra, T. en Wildenberg, H., Woningbehoefteonderzoek
damse en Utrechtse buurt, Utrecht (2002). Bontje, M., Van groeikern tot Deltametropool. Bevolkings-
1998, ROA en gemeente Amsterdam (2001). Janssen, M.F.M., Amsterdamse bevolkingsprognose 1999
dynamiek, dagelijkse mobiliteit en het Nederlandse
tot 2020. Analyses en achtergronden, O+S,
verstedelijkingsbeleid, in: Mens & Maatschappij, nr.
Amsterdam (2000).
3 (september 2002).
Kenniscentrum grote steden, De staat van de stad. Deel-
Crok, S., Dignum K., Fedorova T. en Slot J., Minderheden
studies, Agenda Strategische Kennisthema’s Grote
en middengroepen in Amsterdam. Verdieping diversiteitsmonitor 2002, O+S, Amsterdam (2002).
Steden 2003-2010 (2002). Kleyn, W.H. en Tordoir, P.P., Deltametropool synopsis
Dignum, K., Doorstroming of Verstopping? Dynamiek in de
(concept), Economische Zaken, gemeente
Amsterdamse bevolking en woningmarkt, O+S, Amsterdam (2002).
Amsterdam (2003). Lukey, R., Nottelman, N., Wiel. B. van der, Amsterdam
Dijk, B. van en Overbeeke, R. van, Veiligheids Rapportage
werkt!? Schets van de Amsterdamse arbeidsmarkt,
Amsterdam 2002, DSP-Groep (2002). Feijter, H. de, Sterckx, L. en Gier, E. de, Nieuw Amster-
O+S, Amsterdam (2002). Lukey, R., Winkelen en detailhandel. Uitkomsten consu-
dams Peil. Wonen, werken, leven in een multicultu-
mentenenquête 2001-2002, O+S, Amsterdam
rele metropool, SISWO, Amsterdam (2001).
(2002).
Gemeente Amsterdam, dienst Economische Zaken,
Müller, T., De warme stad. Betrokkenheid bij het publieke
Actieprogramma Economische Structuur II. Naar
domein, proefschrift Universiteit van Amsterdam
een complete en weerbare stadseconomie (1999). Gemeente Amsterdam, Amsterdam complete stad. Stads-
(2002). Musterd, S., De nieuwe Amsterdamse kernvoorraad.
visie tot 2010, Amsterdam (1999).
Woonmilieus in de creatieve culturele kennisstad,
Gemeente Amsterdam, dienst Ruimtelijke Ordening, Structuurplan Amsterdam. Kiezen voor stedelijkheid,
Universiteit van Amsterdam (2002). NEI/Kolpron, Naar een ruimtelijk-economische beleidsvisie
Amsterdam (2002). Gemeente Amsterdam, dienst Ruimtelijke Ordening en
voor Amsterdam, Rotterdam (2001). Nijs, T. de, Niet, R. de, Hollander, G. de, Filius, F. en
anderen, Een bereikbare Noordvleugel. Ruimtelijke
Groen, J., De LeefOmgevingsVerkenner. Kaart-
Ordening & Bereikbaarheid. Document voor de
beelden van 2030. Een verkenning van de inzet bij
Noordvleugelconferentie van 22 november 2002,
beleidsondersteuning, RIVM (2001).
aangevuld met de daar vastgestelde standpunten,
Onderzoeksgroep van ROA-klankbordgroep, Jaarrappor-
Amsterdam (2002).
tage 2001 Regionale Woningmarkt. Ontwikkelingen
Gemeente Amsterdam, Stedelijke Woningdienst, Nota Stedelijke Vernieuwing, Amsterdam (1999).
1995-2001, ROA (2002). Ostendorf, W. e.a., Social Mix and the Neighbourhood
Gemeente Amsterdam, Stedelijke Woningdienst, Wonen in
Effect. Policy Ambitions and Empirical Evidence, in:
Amsterdam 2001, Amsterdam (2002). Gemeente Amsterdam, Stuurgroep Ruimtelijke Investe-
Housing Studies (2001). Projectgroep Finale Plan van Aanpak Finale Plan van
ringen, Verkeer & Vervoer, Programma Ruimtelijke
Aanpak. Vernieuwing Bijlmermeer. Nota van
Investeringen Regio Amsterdam, Amsterdam (2002).
uitgangspunten (Fase 2 plan) voor de ruimtelijke
99
De bewegende stad
vernieuwing van de D-buurt, E-buurt, Zuidelijk K-buurt, Hakfort/Huigenbos, (2001). Projectgroep Scenarioverkenningen Noordvleugel, Scenario Verkenning Noordvleugel, Amsterdam (2002). Research for beleid, SEO en Matchcare, Regionale Arbeidsmarktmonitor Zuidelijk Noord-Holland, Amsterdam (2002). Ruimte maken, ruimte delen. Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 2000/2020, Ministerie van VROM, Den Haag (2000). Schyns, P., Bouchier, T., Dignum, K., Lindeman, E. en Slot, J., De Staat van de Stad Amsterdam I. Sociaal Structuurplan, O+S (2001). Stadsdeel Amsterdam Noord Centrum Amsterdam Noord, Stedenbouwkundig Programma van Eisen, Deel 1: Hoofdlijnen (2001). Wallagh, G. (eindred.) De stad in de wereld, de wereld in de stad, G4 manifest, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht (2002). Wouden, H.C. van der, Bruijne, E. de, De stad in de omtrek. Problemen en perspectieven van de vier grootstedelijke gebieden in de Randstad, SCP (2001). Wouden, H.C., Arm aan rijken?: de omvang van stedelijke elites en middengroepen naar inkomen en beroepsniveau, in: Tijdschrift voor beleid, politiek en maatschappij, nr. 1 (2001).
100
De bewegende stad