Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Vaststellen beleidsregels Bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand 2011
Openbare 18 december 2007 Programma /besluitenlijst Programmanummer Collegevergadering Werk & Inkomen / 1061 no 47
BW-nummer
Portefeuillehouder
T. Tankir
Aanwezig: Samenvatting Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. Th. de Graaf Voorzitter Om de voorstellen t.b.v. het minimabeleid voortvloeiend uit het voorstel L110, Otto Ritsema, 2465 P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders ‘Ombuigingen Werk en Inkomen 2011 en verdere jaren’ in 2011 uit te Datum ambtelijk voorstel Lucassen, J. van derbijstand Meer worden kunnen voeren, moeten deP.beleidsregels bijzondere 16 maart 2011 Eringa we daartoe. Het zijn Gemeentesecretaris aangepast. Met dit voorstelP.besluiten A. Kuilkarakter. De wijzigingen richten zich Registratienummer Communicatie aanpassingen met een technisch 11.0004276 M. Sofovic Verslag op het verstrekken van computers vanuit bijzondere bijstand, vereenvoudigen van draagkrachtberekeningen en verstrekken van tandartskosten. De wijzigingen gericht op de draagkrachtberekening en tandartskosten zijn noodzakelijk om de taakstelling op de efficiëntie uit het coalitieakkoord van € 0,5 miljoen te realiseren.
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Ter besluitvorming door het college
Paraaf
1. Intrekken ‘Beleidsregels bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand, gepubliceerd onder nummer GB2010-058’. 2. Vaststellen beleidsregels 'Beleidsregels bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand 2011'.
akkoord
De voorzitter,
Datum
De secretaris,
Programmamanager I. Hol
Programmadirecteur M. Wetzels
Alleen ter besluitvorming door het College Paraaf
Besluit B&W d.d. 29 maart 2011 nummer: 3.9 Conform advies
Aanhouden Anders, nl.
Datum
akkoord
1 Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Om de voorstellen t.b.v. het minimabeleid voortvloeiend uit het voorstel ‘Ombuigingen Werk en Inkomen 2011 en verdere jaren’ in 2011 uit te kunnen voeren, moeten de beleidsregels bijzondere bijstand worden aangepast. Met dit voorstel besluiten we daartoe. Het zijn aanpassingen met een technisch karakter. De wijzigingen richten zich op het verstrekken van computers vanuit bijzondere bijstand, vereenvoudigen van draagkrachtberekeningen en verstrekken van tandartskosten. De wijzigingen gericht op de draagkrachtberekening en tandartskosten dragen bij in de realisatie van de taakstelling van € 0,5 miljoen 1 uit het coalitieakkoord gericht op een efficiëntere uitvoering van ons minimabeleid. De wijzigingen zijn om die reden ook noodzakelijk om deze taakstelling vanaf 2011 te realiseren. Ze leiden niet tot aanvullende bezuinigingen op de huidige uitvoeringskosten, aangezien ze reeds in de begroting van 2011 zijn verwerkt. 2
Juridische aspecten
Het vaststellen van beleidsregels is de bevoegdheid van het college. De beleidsregels zijn er om aan te geven hoe ons college omgaat met bepaalde bevoegdheden die wij op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) m.b.t. het verlenen van bijzondere bijstand hebben. 3
Doelstelling
Dit voorstel heeft ten doel de oude beleidsregels m.b.t. het verlenen van bijzondere bijstand uit 2010 in te trekken en de nieuwe beleidsregels voor 2011 vast te stellen. Dit is nodig om het verstrekken van bijzondere bijstand eenvoudiger te maken en daardoor efficiënter uit te kunnen voeren. 4
Argumenten
Verstrekken van computers vanuit bijzondere bijstand Huidig beleid Regeling wordt uitgevoerd binnen het kader van maatschappelijke participatie. Gezinnen met kinderen hebben recht op een computer wanneer de kinderen in de leeftijd van 6-18 jaar zijn en basis- en of voortgezet onderwijs volgen. Nieuw beleid Conform besluitvorming in het voorstel ‘Ombuigingen Werk en Inkomen 2011 en verdere jaren’ worden computers weer verstrekt als onderdeel van individuele bijzondere bijstand. Huishoudens met kinderen kunnen vanaf groep 6 tot en met het verlaten van het voortgezet onderwijs beroep doen op een computer. Er is recht op maximaal 1 computer per huishouden.
Effect voor inwoners
1
De nieuwe regeling treedt per 1 augustus 2011 in werking. Waar voorheen geen vermogensgrens werd gehanteerd, wordt deze nu wel weer gehanteerd. We verwachten dat dit niet veel effect heeft op het aantal rechthebbende huishoudens. Huishoudens hebben nu recht op de regeling als hun kind 6 jaar wordt. Dat wordt conform besluitvorming groep 6, dus ongeveer 10 jaar. Veel huishoudens zullen al beschikken over een computer, omdat de deze regeling de afgelopen jaren breed hebben uitgevoerd. Het nieuwe beleid betekent wel dat huishoudens met kinderen later een aanvraag voor een computer kunnen indienen. Dit effect zal de komende 3 jaar merkbaar zijn.
Coalitieakkoord ‘Werken aan een duurzame toekomst’, p.11
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
Effect op uitvoering
Verstrekken van computer wordt iets minder eenvoudig. Echter, door vereenvoudiging van werkwijze binnen de bijzondere bijstand zal dit effect meevallen.
Financieel effect
Door het verhogen van de leeftijdsgrens zullen de komende 4 jaar (verschil tussen 6 en 10 jaar) hoogstwaarschijnlijk minder computers worden verstrekt. Hierdoor zal het aantal toekenningen voor deze regeling vanaf 1 augustus naar verwachting lager liggen. Dit heeft echter geen effect op het aantal aanvragen. Dit zal naar verwachting gelijk zijn. Dat het aantal aanvragen gelijk blijft, heeft te maken met het wijzigen van de regeling. We informeren onze inwoners hier wel over (via De Brug, nieuwsbrieven en intermediairs), maar het duurt altijd enige tijd voordat dit ook leidt tot minder aanvragen. We verwachten dat dit effect in 2012 wel merkbaar zal zijn. Doordat het aantal aanvragen naar verwachting gelijk blijft met voorgaande jaren, heeft de beleidswijziging nog geen direct effect op de uitvoeringslasten. Omdat we naar verwachting minder aanvragen toekennen, verstrekken we minder computers. In de begroting voor 2011 is voor de verstrekking van 425 computers € 239.960 programmalasten begroot. Deze lasten zullen dus dalen. We schatten in dat het effect van de beleidswijziging leidt tot 70% minder toekenningen. Jaarlijks verstrekken we ongeveer 425 computers. Tot augustus zijn dit er 180, daarna 245. Omdat we uitgaan van het nieuwe regime van bijzondere bijstand moeten we uitgaan van de verstrekkingen na augustus. Er is na augustus een daling te verwachten van de programmalasten voor begrotingsjaar 2011 met € 96.000(245 * 0,7 * € 562 per computer). Dit is echter een prognose. Omdat we voor het minimabeleid met een jaarlijks bestedingsplan werken, zal het effect voor begrotingsjaar 2012 bij het bestedingsplan minimabeleid 2012 (najaar 2011) verwerkt worden.
Aanpassen werkwijze draagkrachtberekening Huidig beleid Bij het bepalen of iemand recht heeft op bijzondere bijstand en bij het bepalen van de hoogte van de gemeentelijke bijdrage, berekenen wij draagkracht. Wij berekenen dan in hoeverre het inkomen dat meer bedraagt dan de bijstandsnorm in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand. Op dit moment wordt van het inkomen boven de bijstandsnorm over 30% draagkracht berekend en 70% wordt vrijgelaten. Van die 30% kunnen vervolgens nog kosten worden afgetrokken, waardoor de draagkracht nog verder daalt. We houden dan de volgende kosten buiten de berekening: - De boven het bedrag van de basishuur ingevolge de Wet op de huurtoeslag voor eigen rekening komende woonlasten; - Aflossingsbedragen en rentebetaling op noodzakelijke leningen; - De o.g.v. de Wet kinderopvangvoor eigen rekening komende kosten van kinderopvang; - De voor eigen rekening komende reiskosten in verband met werk.
Nieuw beleid
Op dit moment is het maken van een draagkrachtberekening een arbeidsintensieve handeling. Er moeten veel gegevens bij de klant opgevraagd worden. En in veel situaties moeten veel verschillende berekeningen worden gemaakt. Door de invoering van de Wet Eenmalige Uitvraag gegevens mogen bepaalde gegevens niet meer bij de klant opgevraagd worden. Loslaten draagkrachtverlagende kosten We beperken en vereenvoudigen de draagkrachtberekeningen door geen rekening te houden met aanvullende draagkrachtverlagende kosten. Dit betekent dat bij het
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
afhandelen van een aanvraag standaard 30% van het inkomen boven de bijstandsnorm wordt meegenomen in de berekening. De draagkrachtverlagende kosten (zoals hierboven genoemd) nemen we dan niet meer mee in de berekening. Vereenvoudigen berekening woonkostentoeslag en verminderen gegevensuitvraag aan klant Als een inwoner bijzondere bijstand aanvraagt en er is sprake van een koopwoning, dan wordt voor de berekening van de woonkostentoeslag rekening gehouden met de volgende netto woonlasten: a bruto hypotheekrente per maand b rioolrecht per maand c eigenaarsgedeelte onroerend zaakbelasting per maand d waterschapslasten per maand e opstal/brandverzekering per maand f kosten groot onderhoud g kosten c.v. installatie h liftinstallatie i kosten algemeen beheer en administratie van een vereniging van eigenaren Voor het berekenen van de woonkostentoeslag vroegen we voorheen alle informatie op bij klanten. We vragen straks alleen nog maar de bruto hypotheekrente (a) bij de klant op. Voor de overige onderdelen benutten we richtlijnen van het Nibud, eigen richtlijnen of de eigen gemeentelijke organisatie. De kosten van onderdeel b vragen we door de klant bij het ondertekenen van de aanvraag toestemming te vragen de gegevens over de gemeentelijke belastingen intern op te vragen. Voor de onderdelen c,d, e en f volgen we de richtlijn van het Nibud die stelt dat je voor deze kosten € 1,12 voor elke € 1.000 WOZ-waarde kunt aanhouden. De WOZ-waarde vragen we weer op via de afdeling Gemeentebelastingen. Voor de onderdelen g, h en i passen we reeds bestaande richtlijnen toe.
Effect voor inwoners
Effect op uitvoering Financieel effect
Deze wijzigingen gaan na besluitvorming per direct in. Er worden bij de klant minder gegevens opgevraagd, wat voor de inwoners makkelijker is.
Het loslaten van de draagkrachtverlagende kosten leidt ertoe dat het inkomen van sommige huishoudens eerder aangesproken zal worden m.b.t. het bepalen van de hoogte van de te ontvangen bijzondere bijstand. Echter, we houden al rekening met een draagkrachtpercentage van 30% wanneer er bijzondere bijstand voor bijvoorbeeld wasmachines, tandartskosten, etc. wordt aangevraagd. Dit betekent dat over 30% van het inkomen boven de bijstandsnorm, draagkracht wordt berekend. Het restant van 70% wordt vrijgelaten. Daarnaast kennen we voor bepaalde doelgroepen – zoals 65-plussers en gezinnen met kinderen – nog het draagkrachtloos inkomen, waardoor het inkomenseffect zeer beperkt blijft. Door vereenvoudiging van de werkwijze wordt er efficiënter gewerkt. De vereenvoudigde werkwijze leidt niet tot hogere of meer verstrekkingen. Daarom verwachten we geen toename in programmalasten. De winst op de efficiëntere uitvoering is reeds verwerkt in de bezuiniging op de uitvoering van ons minimabeleid in de begroting van 2011. Deze wijziging levert dus een bijdrage in de structurele taakstelling van € 0,5 miljoen uit het coalitieakkoord m.b.t. een efficiëntere uitvoering van ons minimabeleid.
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
Aanpassen werkwijze in verstrekken tandartskosten Huidig beleid
Op dit moment vergoeden wij aan tandartskosten alleen voor kronen en bruggen € 570 vanuit de bijzondere bijstand. Dit vergoeden wij naast de vergoeding die men ontvangt van de verzekeraar. Binnen de Collectieve Aanvullende Zorgverzekering (CAZ) hebben verzekerden via de zorgverzekeraar recht op een vergoeding van diverse tandartskosten tot een maximum van € 570 per jaar. Door ontwikkelingen in de tijd is uitvoering van ons bijzondere bijstandsbeleid t.a.v. kronen en bruggen ingewikkeld en tijdrovend geworden. Dit heeft te maken met het opvragen van zorgnota’s waarop specifieke codes moeten staan. Landelijk is de trend dat deze codes niet meer op facturen van zorgverzekeraars staan. Tevens blijkt er sprake van een rechtsongelijkheid: Stel dat iemand in januari een kroon laat plaatsen en dit € 350 kost. Dan resteert in de CAZ nog een bedrag van € 220 voor overige tandartskosten in dat jaar. Stel dat hij vervolgens nog eens € 400 aan kosten maakt, moet hij dus € 180 zelf betalen aan ‘normale tandartskosten’. Als de klant dan bijzondere bijstand aanvraagt voor deze tandartskosten, doen wij niets omdat voor normale tandartskosten (periodieke controle, vullingen, e.d.) geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. Wij wijzen de aanvraag dan af op ‘voorliggende voorziening’.
Nieuw beleid
Effect voor inwoners Effect op uitvoering Financieel effect
Maakt de klant echter eerst € 400 aan overige tandartskosten en later in het jaar nog eens € 350 voor de kroon, dan zou hij wel aanspraak kunnen maken op bijzondere bijstand voor kronen en bruggen en wel € 180 van de gemeente ontvangen. In dit geval is er dus sprake van rechtsongelijkheid. Om de rechtsongelijkheid op te heffen en de uitvoering efficiënter te maken, stellen we de bijzondere bijstand open voor alle typen tandartskosten en niet alleen meer richten op kronen en bruggen. De kans bestaat dat hierdoor meer beroep op de regeling zal worden gedaan. Immers, meer situaties komen voor vergoeding in aanmerking. Deze wijziging gaat na besluitvorming per direct in. De rechtsongelijkheid verdwijnt. Van meer inwoners zal de aanvraag toegekend worden. Dit is voordelig voor inwoners. Uitvoering wordt eenvoudiger. Vanuit de bijzondere bijstand vergoeden we op basis van ons huidige beleid jaarlijks zo’n € 45.000 voor deze kosten. In 2010 hebben we 337 aanvragen ontvangen. Hiervan hebben we er 176 afgewezen (52%). Het gemiddelde bedrag per verstrekking was in 2010 € 281. We schatten dat 50% van het aantal aanvragen te maken heeft met rechtsongelijkheid. Dit betekent dat ons nieuwe beleid ongeveer 176 * 50% * € 281 = € 25.000 aan extra programmalasten betekent. De winst van de efficiency is reeds verwerkt in de bezuiniging op de uitvoeringskosten van ons minimabeleid in de begroting van 2011. Deze wijziging levert dus een structurele bijdrage in de taakstelling van € 0,5 miljoen uit het coalitieakkoord m.b.t. een efficiëntere uitvoering van ons minimabeleid.
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
5
Financiën
Het financiële kader van het minimabeleid in 2011 heeft de raad in november 2010 vastgesteld via het raadsvoorstel ‘Ombuigingen Werk en Inkomen 2011 en verdere jaren’ waarin ook het bestedingsplan minimabeleid 2011 is opgenomen. We verwachten een beperkte toename van programmalasten als gevolg van het opheffen van de rechtsongelijkheid en het efficiënter uitvoeren van tandartskosten. Dit schatten we op € 25.000. Hiertegenover staat het effect van het aanpassen van de computerregeling. Onze prognose is dat dit een voordelig effect oplevert van ongeveer € 96.000. Per saldo is er dus een voordelig effect op het niveau van de programmalasten van € 71.000. Omdat de daadwerkelijke omvang van dit effect nog onzeker is, passen we de begroting hier nog niet op aan. In het najaar van 2011 hebben we een duidelijk van het daadwerkelijke financiële effect. Indien noodzakelijk, zullen we dit effect in de najaarsnota 2011 verwerken. Het aanpassen van de beleidsregels vloeit voort uit het voorstel ‘Ombuigingen Werk en Inkomen 2011 en verdere jaren’. Het aanpassen is noodzakelijk om de taakstelling uit het coalitieakkoord op uitvoeringslasten van € 0,5 miljoen op ons minimabeleid te kunnen 2 realiseren. Deze taakstelling is reeds ingeboekt in de begroting vanaf 2011. Het vereenvoudigen van de draagkrachtberekeningen en vereenvoudigde afhandeling van aanvragen voor tandartskosten dragen naar schatting voor € 20.000 bij in het invullen van de taakstelling op uitvoeringslasten van de afdeling Inkomen. De andere maatregelen die de uitvoeringsorganisatie treft om de taakstelling te realiseren zijn – conform het raadsvoorstel ‘Ombuigingen Werk en Inkomen 2011 en verdere jaren’ – het verminderen van de bewijslast en vereenvoudigen van werkprocessen. Het aanpassen van de beleidsregels is een onderdeel van het gehele proces om deze efficiencyslag te kunnen maken. 6
Communicatie
De beleidsregels Bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand 2011 zullen in het gemeenteblad worden gepubliceerd. 7
Uitvoering en evaluatie
De wijziging rondom de verstrekking van computers treedt per 1 augustus 2011 in werking. De nieuwe werkwijze rondom de berekening van draagkracht en tandartskosten worden na besluitvorming per direct toegepast. We zullen gedurende 2011 via maandrapportages (ambtelijk) monitoren welke effecten de wijzigingen hebben t.a.v. programmalasten. Indien er sprake is van significante afwijkingen, zullen we deze rapporteren in de voor- en najaarsnota. 8
Risico
De bijzondere bijstand is een open einde regeling. Op basis van onze huidige informatie kunnen we schattingen maken van het aantal aanvragen en toekenningen. Het is echter mogelijk dat er meer huishoudens met een laag inkomen een beroep doen op bijzondere bijstand en andere regelingen i.h.k.v. ons minimabeleid. Bijlage(n):
2
Beleidsregels ‘Bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand 2011’
De besparing van € 0,5 miljoen betreft de verlaging van de uitvoeringskosten door aanpassingen van de oorspronkelijke beleidsplannen 2011. Ten opzicht van de uitvoeringslasten 2010 besteden we in 2011 echter € 0,3 miljoen minder aan uitvoeringslasten.
Beleidsregels bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand (2011) 1.
Gemeentelijke lijst met noodzakelijke kosten Artikel 35 van de Wwb bepaalt dat een belanghebbende recht heeft op bijzondere bijstand voor zover hij niet beschikt over middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijk kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm. Het college hanteert als het gaat om noodzakelijke kosten de volgende regel: * Het college heeft een lijst samengesteld met daarop kosten welke in ieder geval als noodzakelijke kosten kunnen worden beschouwd. Voor genoemde kosten geldt een maximale vergoeding. De vergoedingen zijn onder andere tot stand gekomen mede met behulp van de 'Prijzengids ” uitgegeven door het NIBUD. Daarnaast is er een onderzoek gedaan bij diverse Nijmeegse zaken. Er kan van uit worden gegaan dat de belanghebbende voor het genoemde bedrag een artikel van redelijke kwaliteit en uitvoering aan kan schaffen in Nijmegen. Jaarlijks worden de prijzen aangepast met het zogenaamde consumentenprijsindexcijfer van het CBS. Voor een aantal noodzakelijke kosten zoals de duurzame gebruiksgoederen: televisie, wasmachine, koelkast, kooktoestel stofzuiger en computer heeft het college, na aanbesteding één leverancier de levering van deze gebruiksgoederen rechtstreeks aan belanghebbenden gegund..
2.
Drempelbedrag Artikel 35 lid 2 van de Wwb geeft het college de bevoegdheid bijzondere bijstand te weigeren indien de kosten op jaarbasis een bepaald “drempelbedrag” niet te boven gaan Het college hanteert geen drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 lid 2.
3.
Draagkracht Artikel 35 lid 1 geeft het college de bevoegdheid te bepalen in hoeverre het inkomen dat meer bedraagt dan de bijstandsnorm in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand. We spreken over draagkracht. Het college hanteert de volgende draagkrachtregels: * Van de wettelijke mogelijkheid (art 35 lid 1 Wwb) om de vermogensvrijlating van artikel 34 lid 2 Wwb en de inkomstenvrijlating van artikel 31 lid 2 Wwb niet van toepassing te verklaren bij het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand wordt door het college geen gebruik gemaakt. * Van de wettelijke mogelijkheid (art 35 lid 1 Wwb) om de langdurigheidstoeslag ex artikel 36 Wwb als een voorliggende voorziening te zien bij bijzondere bijstandsverlening wordt door het college geen gebruik gemaakt. * Draagkrachtpercentages - Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% bij de bijzondere bijstand voor de volgende toeslagen: woonkostentoeslag; toeslag voor voormalig alleenstaande ouders; bijzondere bijstand voor 18- tot 21-jarigen voorzover die de inkomensvoorzieningennorm op grond van de WIJ te boven gaat; bijstand voor kosten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen; bijstand voor kosten van een particuliere ziektekostenverzekering. - Het draagkrachtpercentage bedraagt 30% wanneer het gaat om bijzondere
1
bijstand voor alle andere kosten. * Draagkracht na periode op minimumniveau Voor personen die uitgestroomd zijn uit de bijstand geldt voor een periode van maximaal drie jaar te rekenen vanaf datum uitstroom een draagkrachtloos inkomen van 120% van de toepasselijke bijstandsnorm onder de voorwaarde dat men vóór de datum van uitstroom drie jaar of langer aangewezen is geweest op een inkomen op minimumniveau. * Draagkracht gezinnen met kinderen Voor alleenstaande ouders en gezinnen met één ten laste komend kind wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, met dien verstande dat als men in de hierboven beschreven periode van drie jaar zit, geldt, gedurende deze periode een draagkrachtloos inkomen van 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor alleenstaande ouders en gezinnen met twee of meer ten laste komende kinderen wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. * Draagkracht ouderen - Bij personen van 65 jaar of ouder met een inkomen naast de AOW wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. - Van het inkomen boven 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, wordt 50% van het meerdere als draagkracht beschouwd. - Een inkomen van 120% van de relevante bijstandsnorm is inclusief de pensioenvrijlating ex artikel 33 lid 5 Wwb . - De 120%-draagkrachtregel geldt niet bij een aanvraag woonkostentoeslag Alvorens het inkomen wat meer bedraagt dan de bijstandsnorm als draagkracht in aanmerking genomen wordt, wordt er een forfaitair bedrag voor kleinere medische kosten voor een alleenstaande en een bedrag voor gehuwden in mindering gebracht. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. 4.
Reserveringscapaciteit van 65+-ers
5.
Voor de kosten van aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen geldt dat een belanghebbende geacht wordt te reserveren van het inkomen dat men heeft. Onder inkomen wordt ook verstaan een bijstandsuitkering. Op deze hoofdregel maakt het college de volgende uitzondering: * Belanghebbenden van 65 jaar of ouder worden geacht geen reserveringscapaciteit te hebben. Duurzame gebruiksgoederen en fraudeschuld Bij de beoordeling of een belanghebbende voor de kosten van aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen geacht wordt te hebben kunnen reserveren van de toepasselijke bijstandsnorm hanteert het college de volgende regel: * Bij een aanvraag voor bijstand voor duurzame gebruiksgoederen speelt de aanwezigheid van fraudeschulden een rol. Is er sprake geweest van verzwegen inkomsten of woonfraude, dan heeft men extra inkomsten genoten. Men had dan kunnen reserveren voor de kosten waarvoor men bijstand vraagt. Het feit dat de ten onrechte verstrekte bijstand wordt teruggevorderd, doet hier niets aan af. Wil de fraudeschuld een rol spelen in de beoordeling moet aan de volgende drie criteria voldaan zijn: 1. De fraude moet zijn gepleegd in de drie jaar direct voorafgaand aan de datum van aanvraag voor bijzondere bijstand; 2. Het bedrag van ten onrechte ontvangen uitkering moet netto € 1.361,34 of meer zijn;
2
3. Op het moment van aanvraag moet minder dan de helft op de netto vordering zijn afgelost. Als aan alle drie de criteria is voldaan dan wordt de aanvraag afgewezen omdat men had kunnen reserveren. In dat geval is er dus geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bijzondere bijstand verstrekt zou kunnen worden. In het uitzonderlijke geval er toch bijzondere bijstand verstrekt moet worden, is deze bijstand per definitie in de vorm van een geldlening. Deze geldlening komt niet in aanmerking voor een omzetting in een verstrekking om niet. 6.
Bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting Bij de beoordeling van de noodzaak tot bijstandsverlening voor de kosten van een volledige woninginrichting hanteert het college de volgende regels: * Voor kosten van de (volledige) inrichting van een woning door jongeren of jonge stellen die (voor het eerst) zelfstandige woonruimte betrekken, wordt geen bijstand verstrekt. De eerste inrichting van zelfstandige woonruimte komt voor eigen rekening. Ook een verhuizing vanuit een studentenflat of -kamer wordt als een eerste inrichting aangemerkt. * Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor de ex- Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (ex-AMA’s). Deze jongeren moeten bij het bereiken van de achttienjarige leeftijd zelfstandig gaan wonen. Daarvoor ontvangen ze via de voogdijinstelling Stichting Nidos een bedrag. Voor een inrichting van een kamer wordt dit bedrag voldoende geacht. Krijgt de ex-AMA een HAT-woning toegewezen, dan is het redelijk aanvullend daarop een zelfde bedrag aan bijstand voor inrichtingskosten te verstrekken.
7.
Toeslagen voormalige alleenstaande ouder Als het laatste kind niet langer ten laste van een alleenstaande ouder komt, dan wordt de norm van de alleenstaande ouder ex art 21 onder b Wwb gewijzigd in de norm voor een alleenstaande ex artikel 21 onder a. Ter compensatie van een terugval in het gezamenlijke inkomen hanteert het college de volgende regel: * Er wordt, als er sprake is van een terugval in het gezamenlijke inkomen van de ouder en het kind, ter compensatie, een garantietoeslag toegekend. Voorwaarde hierbij is dat het kind en de ouder hun hoofdverblijf in dezelfde woning houden. De garantietoeslag bedraagt het verschil tussen het gezamenlijk inkomen van ouder en kind (inclusief de vakantietoeslag) en de toepasselijke bijstandsnorm voor gehuwden (inclusief vakantietoeslag).
8.
Bijzondere bijstand voor legeskosten verblijfsvergunning Vreemdelingen die een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd hebben en die op enig moment verlengd moet worden, moeten hoge legeskosten betalen. Dit geldt ook voor aanvraag verblijfsvergunning voor hier ter lande geboren kinderen uit niet Nederlandse ouders. Voor bijstandsverlening voor legeskosten hanteert het college de volgende regels: Bijzondere bijstand voor legeskosten voor verblijfsvergunningen is mogelijk voor: 1. Legeskosten voor verlengingen van vergunningen voor bepaalde tijd en wijzigingen in verblijfsdoelen. 2. Legeskosten voor hier te lande geboren kinderen uit niet Nederlandse ouders.
9. Bijzondere bijstand voor woonkosten Woonkosten behoren tot de noodzakelijke kosten van bestaan. Uitgangspunt is dat de
3
algemene bijstand in combinatie met huurtoeslag voorziet in de woonkosten. Het college hanteert op dit uitgangspunt de navolgende aanvullende regel: * Indien (nog) geen of onvoldoende aanspraak op huurtoeslag bestaat, kan via de bijzondere bijstand een tijdelijke woonkostentoeslag worden verstrekt. Het betreft de volgende situaties:. - Wegens een huur boven de maximale huur ingevolge de Wet op de huurtoeslag bestaat er geen recht op huurtoeslag. - Door een wijziging in het huishouden wordt een te lage huurtoeslag ontvangen. - Er is sprake van een koopwoning waardoor de Wet op de huurtoeslag niet geldt. * Voor de bepaling van de hoogte van de woonkostentoeslag wordt aangesloten bij de systematiek van de Wet op de huurtoeslag. * Als er sprake is van een koopwoning wordt voor de berekening van de woonkostentoeslag rekening gehouden met de volgende netto woonlasten: - bruto hypotheekrente per maand - rioolrecht per maand - eigenaarsgedeelte onroerend zaakbelasting per maand - opstal/brandverzekering per maand - waterschapslasten per maand - kosten groot onderhoud - kosten c.v. installatie - liftinstallatie - kosten algemeen beheer en administratie van een vereniging van eigenaren 10 Bijzondere bijstand voor tandartskosten. Met ingang van 1 mei 2000 biedt Gemeente Nijmegen voor belanghebbenden met een inkomen van maximaal 120% van de toepasselijke bijstandsnorm een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering (CAZ) aan. Het pakket is gebaseerd op de standaard aanvullende verzekeringen van VGZ en CZ en Menzis. De CAZ geeft een vergoeding voor tandartskosten tot een maximum van € 570,- per kalenderjaar. Als aanvulling op deze vergoeding hanteert het college de volgende regel: - Via de bijzondere bijstand kan voor tandartskosten maximaal € 570,00 per jaar worden vergoed. 11 Bijzondere bijstand voor reiskosten Reiskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten welke uit de bijstandsnorm kunnen worden voldaan. Als uitzondering op deze hoofdregel hanteert het college de volgende regel: - Voor vergoeding van reiskosten via de bijzondere bijstand komen in aanmerking de belanghebbenden die: * bezoek brengen aan gedetineerden in Nederland. De gedetineerde moet een partner of een eerste of tweede graads bloedverwant zijn. De vergoeding is maximaal 2 maal per maand en voor maximaal 2 personen. * Voor eigen rekening komende noodzakelijk per taxi te maken reiskosten hebben i.v.m. bezoek specialistenhulp. Vergoeding vindt voor het meerdere, plaats als de kosten meer bedragen dan € 20,- per maand. 12 Bijzondere bijstand dienstverleningskosten Woonzorgcentra (ADO's) De kosten voortvloeiend uit een Algemene Dienstenovereenkomst (ADO), die bewoners van Woonzorgcentra met hun zorgaanbieders afsluiten, zijn aan te merken als noodzakelijke kosten. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
4
13 Bijzondere bijstand voor computer Een computer wordt door het college als een noodzakelijk duurzaam gebruiksgoed gezien voor gezinnen waartoe kinderen behoren. Bij het ontbreken van een computer in het huishouden of als er een computer is die ouder is dan vijf jaar, wordt vanaf het moment dat een kind, dat tot het huishouden behoort, voor het eerst naar groep 6 van het basisonderwijs gaat, bijzondere bijstand voor een computer verstrekt De bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste aanschaf van een computer is een verstrekking om niet. Dit geldt ook als het de eerste verstrekking als vervanging van een computer van vijf jaar of ouder betreft. De kosten van het gebruik van de computer komen voor eigen rekening en worden dus niet vergoed.
5