Collegevoorstel Openbaar Onderwerp
Transitiearrangement MEE regio Nijmegen 2015-2016 Programma / Programmanummer
BW-nummer
Zorg & Welzijn / 1051 Portefeuillehouder
B. Frings Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
In het wetsvoorstel voor WMO 2015 is opgenomen dat de gemeente verantwoordelijk is voor het organiseren van onafhankelijke cliëntondersteuning voor haar inwoners. Deze taak wordt nu nog op basis van landelijke financiering voornamelijk uitgevoerd door MEE. Naar aanleiding van landelijke afspraken tussen VWS, VNG en MEE Nederland hebben de gemeenten in de Regio Nijmegen en MEE Gelderse Poort een transitiearrangement opgesteld over de continuïteit van de cliëntenondersteuning voor mensen met een beperking. Het transitiearrangement wordt voorgelegd aan alle colleges in de regio Nijmegen.
MO10, Henk Peereboom, 9216 Datum ambtelijk voorstel
13 juni 2014 Registratienummer
14.0007107
Ter besluitvorming door het college
1. Het transitiearrangement MEE-regio Nijmegen 2015-2016 vast te stellen, onder voorbehoud van vaststelling van de Stadsbegroting 2015-2018 door de Raad en de beschikbaar gestelde rijksmiddelen. 2. Conform het transitiearrangement 85% van het totale budget Steller per jaar voor cliëntenondersteuning in 2015 en 2016 te Henk Peereboom garanderen aan MEE Gelderse Poort voor inzet in de gemeente Nijmegen. 3. Het beschikbare budget voor Integrale Vroeghulp (IVH) voor 100% te garanderen aan MEE Gelderse Poort per jaar in 2015 en 2016 in Nijmegen. 4. Brief aan de adviescommissie LHB vast te stellen. 5. Brief aan de adviescommissie JMG en de Seniorenraad vast te stellen. 6. Brief aan de raad over het transitiearrangement vast te stellen.
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
Actief informeren van de raad Besluit B&W d.d. 1 juli 2014
X Conform advies Aanhouden Anders, nl.
nummer: 3.8
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
Collegevst Transitiearrangement MEE 2015-2016def
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
In de nieuwe Wmo 2015 is opgenomen dat de gemeente verantwoordelijk is voor het organiseren van onafhankelijke cliëntondersteuning voor inwoners. De ondersteuning draagt bij aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Deze cliëntondersteuning wordt op dit moment voornamelijk landelijk georganiseerd en uitgevoerd door MEE. In 2012 hebben 1078 mensen in Nijmegen begeleiding gehad van MEE. Transitiearrangement MEE Regio Nijmegen Op 25 februari 2014 hebben VWS, de VNG en MEE Nederland bestuurlijke afspraken gemaakt over een zorgvuldige transitie van de cliëntondersteuning voor mensen met een beperking. De afspraken houden onder meer in dat gemeenten en MEE-organisaties uiterlijk 1 mei 2014 afspraken met elkaar maken in een transitiearrangement. Uitgangspunten daarbij zijn: - Continuïteit van cliëntondersteuning voor mensen met een beperking. - Het vermijden van frictiekosten als gevolg van de transitie. Gemeenten zijn niet verantwoordelijk voor de frictiekosten, maar moeten zich inspannen om frictiekosten zoveel mogelijk te voorkomen. - Regionale samenwerking In zijn brief aan de tweede kamer van 25 februari 2014 heeft Staatssecretaris van Rijn als belangrijkste procesafspraak hieraan toegevoegd dat in de periode van 1 mei 2014 tot 1 oktober 2014 de afspraken per gemeente vertaald worden naar een concreet aanbod van MEE. De definitieve subsidiebeschikkingen worden per gemeente uiterlijk 1 oktober 2014 afgerond. Uitgangspunten regio Nijmegen De gemeenten in de regio Nijmegen hanteren enkele belangrijke inhoudelijke uitgangspunten voor dit transitiearrangement. Dat zijn: - De inhoudelijke beleidskeuzes zoals verwoord in het regionale beleidsplan ‘Kracht door verbinding’ zijn leidend. - We gaan uit van betaalbare en kwalitatief goede cliëntondersteuning. Deze dient binnen de gestelde budgettaire kaders vorm te krijgen en de bestaande (voorlopige) kwaliteitscriteria worden gevolgd. - De functie cliëntondersteuning kan, op enkele diensten na, geïntegreerd en geborgd worden in de lokale toegangspoort en de informatie & adviesfunctie. - We streven naar eenduidige sturing op de lokale toegang, de informatie & adviesfunctie, de regionale taken en de opdracht voor de welzijnsfuncties op basis van de beleidsnota ‘Kracht door verbinding’, het Regionaal Transitie Arrangement Jeugd, het regionale Inkoop- en subsidiemodel en de regionale afspraken m.b.t. het Gedwongen Kader. MEE begeleidde in 2012 totaal 1743 cliënten in onze regio, waarvan 62% in de gemeente Nijmegen. Daarnaast begeleidde MEE 205 GGZ cliënten en 585 cliënten jonger dan 24 jaar met verstandelijke beperking (VG). De grootste doelgroep bestaat uit verstandelijk gehandicapten volwassenen (41%), gevolgd door lichamelijk gehandicapten (17%) en cliënten Integrale Vroeghulp voor kinderen van 0 tot 7 jaar.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
2
Juridische aspecten
Het transitiearrangement MEE heeft de status van een bestuurlijke overeenkomst, die wordt vast gesteld door de colleges van de regio Nijmegen. Op basis van het transitiearrangement worden door iedere gemeente afzonderlijk subsidies verleend. De Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking 2011 is van toepassing. 3
Doelstelling
In het bestuurlijk overleg tussen de regio Nijmegen en MEE Gelderse Poort op 16 mei 2014 is overeenstemming bereikt over het bijgevoegde transitiearrangement (bijlage Transitiearrangement). Dit transitiearrangement ligt nu ter besluitvorming voor in de colleges van de gemeenten in de regio Nijmegen. Hierin zijn de volgende afspraken gemaakt: De inzet van de middelen voor cliëntondersteuning (CO) en Integrale Vroeghulp (IVH) 1. De regio Nijmegen waarborgt 85% van het totale budget voor cliëntondersteuning in 2015 en 2016. Hiermee komt het totale beschikbare budget voor cliëntondersteuning in 2015 voor de regio Nijmegen uit op € 2.712.574. Het beschikbare budget voor IVH blijft 100% in 2015 en 2016. Voor 2015 betreft het een bedrag van € 32.545. Het totale budget voor beide producten komt uit op € 2.745.119 in 2015. 2. Van dit budget wordt 85% ingezet in de lokale toegang en informatie & adviesfuncties en 15% ingezet voor regionale functies (nader te bepalen en af te spreken). 3. Voor Integrale Vroeghulp (IVH) worden aparte afspraken gemaakt op basis van de notitie van de stuurgroep IVH. 4. MEE zal de 15% waarvoor geen budgetgarantie gegeven is opvangen door efficiënter te werken: deels door meer declarabele uren te maken (met als resultaat een lager uurtarief) en deels door een reorganisatie waarbij personele krimp in zowel het primair proces als in de overhead aan de orde is. Daarnaast wordt de 15% opgevangen door het reduceren van de huisvestingskosten (van 3 naar 1 locatie) en voor zover mogelijk overige materiële kosten; 5. MEE Gelderse Poort werkt voor de regio Nijmegen en is daarmee ook verantwoordelijk voor de gemeente Mook en Middelaar. De MEE organisaties (Gelderse Poort en Noord Limburg) maken afspraken met Mook en Middelaar over de wijze waarop zij dit regelen. 6. De regiogemeenten maken met MEE afspraken over het voorkomen van frictiekosten m.b.t. huisvesting en het 'medewerker volgt werk' principe Continuïteit van zorg en vernieuwing in 2015 7. De gemeenten garanderen de ondersteuning aan de huidige cliënten en de nieuwe cliënten die in 2015 (of eerder) zijn ingestroomd en in 2015 nog ondersteuning nodig hebben. MEE zet hiervoor in overleg met gemeenten de beschikbare fte op basis van het budget in. Bestaande cliënttrajecten worden in de overgang van 2014 naar 2015 met voorrang door MEE consulenten zorgvuldig afgehandeld. Gemeenten bieden zekerheid door MEE vóór 1 oktober 2014 een subsidie te verlenen onder voorbehoud van het budgetrecht van de gemeenteraad, de beschikbaar gestelde rijksmiddelen en de resultaten van de evaluatie van het werkplan. 8. MEE verbindt zich aan de afspraak dat zij in 2015 inzet pleegt voor het (mede) realiseren van de in de beleidsnota Kracht door Verbinding en dit regionale transitieplan genoemde doelen. De bestuurlijke afspraken over de subsidieverlening aan MEE hebben betrekking op 2015 en 2016. Gemeenten bepalen in de loop van 2015 tussentijds of de transformatie voldoende op koers is. Het gaat dan om inzet van budget, de kwaliteit en de effectiviteit van de functies en om de invulling van de gewenste inhoudelijke transformatie.
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
Lokaal werkplan MEE 2015 Deze regionale afspraken worden per gemeente uitgewerkt in een werkplan voor 2015. Daarin komen onder andere aan de orde de aansluiting van MEE bij de lokale toegangspoort, een stappenplan en een beschrijving van de regionale taken (zoals groepswerk, ombudsfunctie, etc.). Het werkplan dient voor 1 oktober 2014 te zijn vastgesteld. 4
Argumenten
4.1 Continuïteit van zorg en vernieuwing zijn vastgelegd in het transitiearrangement Wij garanderen de ondersteuning aan de huidige cliënten en de nieuwe cliënten die in 2015 (of eerder) zijn ingestroomd en in 2015 en nog ondersteuning nodig hebben. MEE zet hiervoor in overleg met de gemeenten de beschikbare fte op basis van het budget in. Bestaande cliëntentrajecten worden in de overgang van 2014 naar 2015 met voorrang door MEE-consulenten zorgvuldig afgehandeld. 4.2 Het transitiearrangement krijgt een lokale invulling in Nijmegen De regionale afspraken worden per gemeente uitgewerkt in een werkplan voor 2015. Daarin komen onder andere aan de orde: de aansluiting van MEE bij de lokale toegangspoort (LTP) en een beschrijving van de regionale taken. Conform het transitiearrangement wordt 85% van het totale budget ingezet in de lokale toegang en 15% voor regionale functies. Voor een optimale aansluiting van de cliënt-ondersteuning van MEE in de lokale toegangspoort van Nijmegen wordt voor de opdrachtverlening 2015 aansluiting gezocht bij de opdracht/subsidiebestek Basisinfrastructuur Welzijn aan de W4. In de offerte geeft MEE aan op welke wijze de producten aansluiten op de Basisinfrastructuur Welzijn en op welke wijze deze lokaal en regionaal worden georganiseerd. 4.3 MEE vangt zelf de bezuiniging van 15% op MEE zal de 15%, waarvoor geen budgetgarantie gegeven is, opvangen door efficiënter te werken: deels door meer declarabele uren te maken (met als resultaat een lager uurtarief) en deels door een reorganisatie waarbij personele krimp in zowel het primaire proces als in de overhead aan de orde is. Daarnaast worden de huisvestingskosten gereduceerd (van 3 locaties naar 1 locatie). 4.4 Met een subsidieverlening per 1 oktober 2014 kan MEE zich optimaal voorbereiden op de transitie Wij bieden MEE zekerheid door vóór 1 oktober 2014 onder voorbehoud van vaststelling van de Stadsbegroting 2015-2018 door de Raad een subsidie te verlenen, waarin de beschikbare rijksmiddelen worden toegezegd op basis van het gemeentelijke werkplan. Voor Nijmegen betreft dit plan de offerte cliënt-ondersteuning 2015 als onderdeel van de offerte Basis infrastructuur Welzijn van de W4. 5
Financiën
Met dit voorstel maken we de voorlopige budgetten voor 2015 en 2016 gebaseerd op het transitiearrangement kenbaar aan MEE. Met een afzonderlijk collegevoorstel dat volgt voor 1 oktober 2014 nemen we een besluit over de subsidieverlening. Met de stadbegroting 20152018 voegen we de rijksmiddelen toe aan de begroting van het Programma Zorg en Welzijn. In de berekening van de budgetgarantie gaan we uit van de voorlopige MEE-budgetten zoals die door ministerie van VWS zijn vermeld op de site www.invoeringwmo.nl. De middelen zullen in het kader van wetsvoorstel WMO 2015 aanvullend beschikbaar worden gesteld aan
Collegevoorstel
Vervolgvel
4 gemeenten, als toevoeging aan het sociaal deelfonds in het Gemeentefonds. De middelen zijn niet geoormerkt en voor de gemeente vrij besteedbaar binnen de kaders van WMO 2015, Jeugdwet en Participatiewet. Overzicht voorlopig budget gemeente Nijmegen Budget 2014 Cliëntondersteuning IVH Totaal
€ 1.939.159 € 17. 401 € 1.956.560
Budgetgarantie MEE 85% 100%
Jaarlijks budget gemeente Nijmegen 2015 en 2016 € 1.648.285 € 17.401 € 1.665.686
De afspraken met MEE worden gemaakt onder voorbehoud de definitief beschikbaar gestelde rijksmiddelen en de vaststelling van de Stadsbegroting 2015-2018.
Frictiekosten
Met betrekking tot eventuele frictiekosten is afgesproken dat MEE zich optimaal zal inspannen de frictiekosten tot het minimum te beperken. De regio Nijmegen gaat de effecten van de frictiekosten beoordelen en zal waar mogelijk gezamenlijk met MEE naar oplossingen zoeken met betrekking tot huisvesting en het ‘medewerker volgt werk’-principe. De berichten in de media dat bij MEE Gelderse Poort wellicht 35% van de medewerkers boventallig wordt, is niet gebaseerd op het arrangement met de regio Nijmegen. Wij benadrukken echter dat wij niet verantwoordelijk zijn voor de eventuele frictiekosten en wij zullen deze niet opvangen. In het lokale MEE werkplan vindt een nadere uitwerking plaats van het voorkomen van frictiekosten. MEE Gelderse Poort neemt in de begroting 2015 een opbouw van de budgetverdeling op en draagt zorg voor een sluitende begroting. 6
Participatie en Communicatie
De adviesraad JMG en de Seniorenraad hebben een gezamenlijk advies uitgebracht evenals de adviesraad homo-/lesbisch beleid. Met bijgevoegde brieven geven wij reactie op de beide adviezen. Wij informeren de raad over het transitiearrangement MEE Regio Nijmegen middels bijgevoegde brief. 7
Uitvoering en evaluatie
Voor eind juni 2014 wordt het ondertekende transitiearrangement ingediend bij het rijk. Het lokale werkplan voor MEE moet klaar zijn voor 1 oktober 2014. Dit heeft voor Nijmegen betrekking op de offerte/subsidieaanvraag MEE in het kader van de Basisinfrastructuur Welzijn. Daarin geeft MEE aan op welke wijze de geoffreerde producten aansluiten bij de Basisinfrastructuur Welzijn en hoe deze (lokaal of regionaal) worden georganiseerd. In het arrangement spreken wij af dat twee keer per jaar tussentijdse evaluatiemonumenten organiseren om te bepalen of MEE resultaat boekt in relatie tot de gemaakte afspraken. Het gaat dan over de inzet van het budget en effectiviteit van de functies en invulling van de gewenste inhoudelijke transformatie.
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
8
Risico
Een risico is dat de middelen die wij toekennen ontoereikend zijn voor een deugdelijke bedrijfsvoering. Het toe te kennen bedrag is taakstellend en MEE Gelderse Poost zal in het verlengde daarvan moeten zorgen voor een sluitende begroting. Wij monitoren dit bij de tussentijdse evaluatiemomenten die twee keer per jaar plaatsvinden.
Bijlage(n): 1. Brief aan de raad 2. Brief aan adviescie. JMG en Seniorenraad 3. Brief aan adviescie. HLB 4. Transitiearrangement MEE Regio Nijmegen 2015-2016 5. Factsheets MEE Nijmegen 6. Advies van de adviescie. JMG en Seniorenraad 7. Advies van de adviescie. HLB
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail
[email protected]
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
1 juli 2014 Onderwerp
Transitiearrangement MEE 2015-2016
Ons kenmerk
Contactpersoon
MO10/14.0001717
Henk Peereboom
Datum uw brief
Doorkiesnummer
(024) 3299216
Geachte leden van de raad, In deze brief informeren wij u over het Transitiearrangement MEE, dat de gemeenten in de regio Nijmegen sluiten met MEE Gelderse Poort. Daarbij gaan we in het bijzonder in op de gevolgen van het arrangement voor onze gemeente. Als bijlagen treft u aan: het transitiearrangement MEE 2015-2016, de factsheet van MEE met de cliëntenaantallen in de gemeente Nijmegen, de brief van staatssecretaris Van Rijn, het visiedocument van MEE en de visie op de Integrale Vroeghulp. Inleiding In het wetsvoorstel voor de nieuwe Wmo 2015 is opgenomen dat de gemeente per 1 januari 2015 verplicht zijn de onafhankelijke cliëntenondersteuning als algemene voorziening te organiseren voor alle (groepen) burgers. Dit houdt in ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning, die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Deze cliëntondersteuning wordt op dit moment voornamelijk landelijk georganiseerd en uitgevoerd door MEE. Vanaf 2015 zullen MEE-medewerkers participeren in alle sociale wijkteams in de stad. MEE is overigens de afgelopen periode al sterk betrokken bij het pilot Jeugdzorg Dichtbij (jeugdzorg zonder indicatie) en de ontwikkeling van het sociale wijkteam. MEE begeleidde in 2012 totaal 1743 cliënten in onze regio, waarvan 62% in de gemeente Nijmegen. Daarnaast begeleidde MEE 205 GGZ cliënten en 585 cliënten jonger dan 24 jaar met verstandelijke beperking (VG). De grootste doelgroep bestaat uit verstandelijk gehandicapten volwassenen (41%), gevolgd door lichamelijk gehandicapten (17%) en cliënten Integrale Vroeghulp voor kinderen van 0 tot 7 jaar. Een factsheet over de dienstverlening in Nijmegen is bijgevoegd. Transitiearrangement MEE Op 25 februari 2014 hebben het ministerie van VWS, de VNG en MEE Nederland bestuurlijke afspraken gemaakt over een zorgvuldige transitie van de cliëntondersteuning voor mensen met
www.nijmegen.nl
Raadsbrief transitiearrangement MEE 2015def
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
een beperking. De afspraken houden onder meer in dat gemeenten en MEE-organisaties uiterlijk mei 2014 afspraken met elkaar maken in een transitiearrangement. Uitgangspunten daarbij zijn: Continuïteit van cliëntondersteuning voor mensen met een beperking( de MEE-doelgroep) Het vermijden van frictiekosten als gevolg van de transitie. Gemeenten zijn niet verantwoordelijk voor de frictiekosten, maar moeten zich inspannen om frictiekosten zoveel mogelijk te voorkomen. Regionale samenwerking Verder zijn er afspraken gemaakt over de termijn van voorbereiding van de transitiearrangementen. In de periode tot mei 2014 worden de bestuurlijke afspraken gemaakt, waarin de gemeenten en MEE afspraken maken over de continuïteit van de cliëntondersteuning. In deze afspraken wordt tevens door de gemeenten aangegeven welk bedrag bij MEE wordt besteed of bij anderen ten behoeve van de cliëntondersteuning. De periode tot 1 oktober 2014 is de fase waarin de bestuurlijke afspraken per gemeente vertaald worden naar een concreet aanbod van MEE. De definitieve subsidiebeschikkingen worden per gemeente uiterlijk 1 oktober 2014 vastgesteld. De periode van 1 oktober 2014 tot 1 januari 2015 is de fase van implementatie. Op basis van de landelijke afspraken en budgetverdeling hebben de gemeenten in de regio Nijmegen vooraf inhoudelijke uitgangspunten opgesteld voor dit transitiearrangement: De inhoudelijke beleidskeuzes zoals verwoord in het regionale beleidsplan ‘Kracht door verbinding’ zijn leidend. We gaan uit van betaalbare en kwalitatief goede cliëntondersteuning. Deze dient binnen de gestelde budgettaire kaders vorm te krijgen en de bestaande (voorlopige) kwaliteitscriteria worden gevolgd. De functie cliëntondersteuning kan, op enkele diensten na, geïntegreerd en geborgd worden in de lokale toegangspoort en de informatie & adviesfunctie. We streven naar eenduidige sturing op de lokale toegang, de informatie & adviesfunctie, de regionale taken en de opdracht voor de welzijnsfuncties op basis van de beleidsnota ‘Kracht door verbinding’, het Regionaal Transitie Arrangement Jeugd, het regionale Inkoop- en subsidiemodel en de regionale afspraken m.b.t. het Gedwongen Kader. De regionale afspraken worden per gemeente uitgewerkt in een werkplan voor 2015. Daarin komen onder andere aan de orde: de aansluiting van MEE bij de lokale toegangspoort (LTP) en een beschrijving van de regionale taken. Conform het transitiearrangement wordt 85% van het totale budget ingezet in de lokale toegang en 15% voor regionale functies. Hiermee kunnen de werkzaamheden zoveel mogelijk aansluiten bij onze lokale organisatie. Het budget voor de Integrale Vroeghulp blijft op peil, de kosten van MEE bedragen ruim € 32.000 per jaar ( voor Nijmegen € 17.401) Het transitiearrangement geldt voor de jaren 2015 en 2016. Voor de vervolgperiode zullen op basis van monitoring en ervaring met de samenwerkingspartners binnen de lokale toegangspoort nieuwe afspraken met MEE worden gemaakt. De ondersteuning door MEE wordt tot eind van dit jaar nog gefinancierd uit de AWBZ. Met ingang van 2015 komt deze taak naar de gemeente binnen het kader van het nieuwe Wmo-beleid.
www.nijmegen.nl
Raadsbrief transitiearrangement MEE 2015def
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
2 De financiële vertaling van afspraken van het transitiearrangement voor Nijmegen leiden op basis van het door het rijk beschikbaar te stellen budget tot het volgende financiële overzicht voor de jaren 2015 en 2016. Budget Cliëntondersteuning IVH Totaal
Budgetgarantie MEE € 1.939.159 € 17. 401 € 1.956.560
85% 100%
Jaarlijks budget gemeente Nijmegen 2015 en 2016 € 1.648.285 € 17.401 € 1.665.686
De afspraken met MEE zijn gemaakt onder voorbehoud van het budgetrecht van de gemeenteraad en de beschikbaar gestelde rijksmiddelen. Uw raad beslist in het najaar bij de stadsbegroting 2015 over het gehele financiële kader van de decentralisatietaken in het sociale domein.
Frictiekosten
Met betrekking tot eventuele frictiekosten is afgesproken dat MEE zich optimaal zal inspannen de frictiekosten tot het minimum te beperken. De regio Nijmegen gaat de effecten van de frictiekosten beoordelen en zal waar mogelijk gezamenlijk met MEE naar oplossingen zoeken. Wij benadrukken echter dat wij niet verantwoordelijk zijn voor de eventuele frictiekosten en wij zullen deze niet opvangen. Wij vertrouwen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Aantal Bijlagen: 1. Brief aan adviescie. JMG en Seniorenraad 2. Brief aan adviescie. HLB 3. Transitiearrangement MEE Regio Nijmegen 2015-2016 4. Factsheet MEE Nijmegen 5. Advies van de adviescie. JMG en Seniorenraad 6. Advies van de adviescie. HLB
www.nijmegen.nl
Raadsbrief transitiearrangement MEE 2015def
Transitie Arrangement MEE regio Nijmegen Bestuurlijke afspraken tussen de gemeenten van de regio Nijmegen en MEE Gelderse Poort
De colleges van B&W in de regio Nijmegen Uitgevoerd door het Regionaal Bestuursteam Transitie Jeugd en AWBZ
10 juni 2014
HOOFDSTUK 1 INLEIDING
Op 25 februari 2014 hebben VWS, de VNG en MEE Nederland bestuurlijke afspraken gemaakt over een zorgvuldige transitie van de cliëntondersteuning voor mensen met een handicap (de MEE-doelgroep). Doel van de afspraken is de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met een handicap te waarborgen en frictiekosten te vermijden. De afspraken houden onder meer in dat gemeenten en MEEorganisaties uiterlijk 1 mei 2014 hierover afspraken met elkaar maken. Deze afspraken leggen de gemeenten van de regio Nijmegen vast in dit transitiearrangement. Achtergrond Op dit moment zijn gemeenten op grond van de Wmo verantwoordelijk voor de cliëntondersteuning van alle burgers en ze richten zich met name op ouderen en de ggz-doelgroep. In de huidige situatie wordt de cliëntondersteuning voor mensen met een beperking nog uitgevoerd door de MEE-organisaties, op basis van een AWBZ subsidieregeling. Per 1 januari 2015 zijn gemeenten op grond van de Wmo 2015 verplicht om cliëntondersteuning als algemene voorziening te organiseren voor alle (groepen) burgers. De budgetten die vanuit de AWBZ gemoeid waren met cliëntondersteuning voor mensen met een handicap, worden overgeheveld naar gemeenten. Wat betekent dit voor de gemeenten in de regio Nijmegen? •
•
•
•
De gemeenten hebben op basis van het wetsvoorstel Wmo 2015 de taak de ondersteuning van cliënten goed te organiseren en zetten daarbij – afhankelijk van de hulpvraag – verschillende vormen van ondersteuning, zoals individueel advies of hulp bij de verheldering van een ondersteuningsvraag, in. De gemeenten hebben beleidsvrijheid in de wijze waarop de ondersteuningsfunctie wordt vormgegeven. Samenhang aanbrengen: Er zijn veel partijen die informele en formele vormen van cliëntondersteuning leveren, zoals ouderenadviseurs, mentoren, beroepsmatige ondersteuners van welzijnsorganisaties, hulplijnen, steunpunten GGZ en MEE, maar ook ondersteuning door cliënten- en familieorganisaties, lotgenotencontacten en ervaringsdeskundigen en cliëntenbelangenorganisaties. De gemeenten zorgen voor meer samenhang. De MEE organisaties spelen een rol bij het organiseren van cliëntondersteuning, bijvoorbeeld binnen een sociaal wijkteam, of als trainer van medewerkers, uitvoerder van keukentafelgesprekken, netwerkcoach en aan ondersteuning bij de inzet van een sociaal netwerk strategie. Belang van de cliënt centraal: De cliënt moet het gevoel hebben dat de ondersteuner in zijn belang handelt, onafhankelijk is en mag om een andere ondersteuner vragen als hij dat gevoel niet heeft.
Proces en vorm De inhoud van het transitiearrangement heeft de status van een bestuurlijke overeenkomst. Het is een regionaal document, dat vastgesteld wordt in alle colleges. De gemeenteraden worden actief geïnformeerd. Het document wordt binnen MEE Gelderse Poort vastgesteld door de directeur/bestuurder. Het Rijk ontvangt het document in mei 2014. In zijn brief aan de tweede kamer van 25-02-14 heeft Staatssecretaris van Rijn de volgende afspraken over het proces opgenomen: We onderscheiden in het proces 3 fasen: 1. Periode tot 1 mei 2014 is de fase van de bestuurlijke afspraken waarin de gemeenten en MEE afspraken maken over de continuïteit van de cliëntondersteuning. In deze afspraken wordt tevens
2
door de gemeenten aangegeven welk bedrag bij MEE besteed wordt of bij anderen ten behoeve van de cliëntondersteuning. 2. Periode tot 1 oktober 2014 is de fase waarin de bestuurlijke afspraken per gemeente vertaald worden naar concreet aanbod van MEE. De definitieve contracten c.q. subsidiebeschikkingen (offertes) worden per gemeente uiterlijk 1 oktober 2014 afgerond. 3. Periode tot 1 januari 2015 is de fase van implementatie. Met het oog op behoud van expertise en beheersbaarheid van het proces en om frictiekosten te vermijden, werken gemeenten samen om tot regionale afspraken te komen. Daarin komen ook aspecten als mens volgt werk aan de orde. In de bestuurlijke afspraken VWS, VNG en MEE Nederland over de transitie van de cliëntondersteuning zijn de volgende afspraken opgenomen: a) Gemeenten maken afspraken met de MEE-organisaties over de cliëntondersteuning vanaf 2015. Doel van de afspraken is de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met een beperking te waarborgen en eventuele frictiekosten bij MEE-organisaties te vermijden. b) Deze afspraken hebben minimaal betrekking op het jaar 2015. VWS, VNG en MEE NL adviseren echter meerjarige afspraken te maken, gelet op de doelstellingen met betrekking tot continuïteit en vermijden van frictiekosten. c) De afspraken worden bij voorkeur gemaakt op regionaal niveau. VWS, VNG en MEE NL adviseren gemeenten en MEE organisaties hiervoor de Jeugdregio’s te hanteren zoals die zijn vastgesteld in het kader van de Transitiearrangementen voor de Jeugdzorg. Binnen die regio’s worden afspraken gemaakt met de MEE-organisaties die daarbinnen werkzaam zijn. d) Uiterlijk 1 mei 2014 moeten deze afspraken zijn gemaakt. e) Aan de inhoud van de afspraken worden de volgende eisen gesteld: - Is duidelijk hoe de cliënt gebruik kan blijven maken van cliëntondersteuning (de “beschikbaarheid” conform de nieuwe Wmo)? - Zijn er afspraken over de organisatie en financiering van de cliëntondersteuning gemaakt (inclusief de bevoorschotting daarvan) en is afgesproken welk budget bij MEE-organisaties wordt besteed en wat ze van het budget bij anderen besteden ten behoeve van de cliëntondersteuning? - Zijn er afspraken gemaakt over afhandeling van “lopende zaken” die per 1 januari 2015 nog in behandeling zijn bij MEE-organisaties? - Zijn er afspraken gemaakt over vermijding van frictiekosten van MEE-organisaties? - Zijn er afspraken gemaakt over mens volgt werk (zowel vanuit oogpunt behoud continuïteit als vermijden frictiekosten)? - Zijn met betrekking tot de netwerken integrale vroeghulp (IVH) afspraken gemaakt over de continuïteit van de coördinatie van deze netwerken? (NB: de netwerken IVH zijn formeel geen cliëntondersteuning in de zin van de nieuwe Wmo. De netwerken worden tot 1 januari 2015 door MEE gecoördineerd op basis van subsidie vanuit de subsidieregeling MEE; deze middelen worden eveneens overgeheveld naar het sociaal deelfonds van het Gemeentefonds). f) Het monitoren van de voortgang bij het opstellen van de regionale transitieafspraken en de implementatie daarvan geschiedt in het kader van het transitie-volg-systeem van het Transitiebureau Wmo. Gemeenten of regio’s kunnen waar nodig gebruik maken van ondersteuning door ondersteuningsteams. Tevens kan een beroep worden gedaan op de “ambassadeurs” van het programma “Slim samenwerken” van het Ministerie van binnenlandse zaken en de VNG. g) In ieder geval zal per 1 april en per 1 mei 2014 worden gemonitord. Op basis van de uitkomsten van het transitievolgsysteem per 1 april zal waar nodig ondersteuning aan gemeenten of regio’s geboden worden door de ondersteuningsteams, ter bevordering dat uiterlijk 1 mei 2014 afspraken zijn gemaakt tussen gemeenten en MEE-organisaties.
3
h) De uitkomsten van het transitievolgsysteem per 1 mei 2014 zullen - indien deze daartoe aanleiding geven - worden besproken in een bestuurlijk overleg tussen VWS, VNG en MEE NL te houden medio mei 2014. Tevens zullen de uitkomsten worden besproken met de cliëntenorganisaties. i) Als op basis van de uitkomsten van het transitievolgsysteem per 1 mei 2014 blijkt dat de afspraken niet c.q. onvoldoende tot stand zijn gekomen neemt VWS de verantwoordelijkheid op zich om vooraf gehoord hebbend de VNG en MEE NL - partijen bestuurlijk aan te spreken en de noodzakelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat partijen door middel van afspraken de continuïteit van de cliëntondersteuning borgen en frictiekosten te vermijden. j) In oktober wordt geïnventariseerd of de maatregelen naar verwachting daadwerkelijk leiden tot vermijding van frictiekosten. Indien blijkt dat ondanks alle inspanningen resterende frictiekosten overblijven, neemt het rijk het initiatief om in oktober met VNG en MEE NL te bespreken hoe om te gaan met resterende frictiekosten voor de MEE-organisaties en besluit op basis daarvan over passende maatregelen. k) In de subsidieregeling MEE 2014 is ruimte geschapen voor MEE-organisaties om in dat jaar te kunnen anticiperen op de nieuwe situatie per 2015. l) Ofschoon gemeenten formeel niet verantwoordelijk zijn voor frictiekosten bij MEE-instellingen nemen VWS, VNG en MEE NL in het kader van de bestuurlijke afspraken de inspanningsverplichting op zich om frictiekosten zoveel mogelijk te vermijden. m) VWS, VNG en MEE NL faciliteren het maken van afspraken, onder meer door middel van een handreiking en informatieoverdracht over cliënten van MEE richting gemeenten. Deze faciliteringsproducten dienen tijdig gereed te zijn, dat wil zeggen uiterlijk februari 2014.
Toelichting van het stappenplan (ook uit dezelfde bestuurlijke afspraken VWS, VNG en MEE Nederland) • De bestuurlijke afspraken hebben alleen betrekking op de MEE -doelgroep waar immers het meest verandert, niet op de doelgroepen waar de gemeenten al feitelijk de cliëntondersteuning voor uitvoeren. • Onder continuïteit wordt enerzijds verstaan de continuïteit voor mensen die op 1 januari 2015 in een lopend ondersteuningstraject van een MEE-instelling zitten en die dat traject bij dezelfde instelling kunnen afronden, anderzijds de beschikbaarheid van de cliëntondersteuning voor genoemde doelgroep in het transitiejaar 2015. Bij voorkeur worden afspraken over een langere periode gemaakt. • Bij frictiekosten gaat het om eventuele frictiekosten bij MEE-organisaties in verband met eventuele (partiële) afbouw als gevolg van minder contractering door gemeenten dan het budget in het kader van de Regeling subsidies AWBZ. Het gaat om de posten van wachtgelden voor personeel en kosten huisvesting; hierbij wordt dezelfde definitie van frictiekosten gehanteerd als bij de transitie Jeugd. • Gemeenten maken voor 1 mei 2014 afspraken met MEE-organisaties over de continuïteit van cliënt ondersteuning waarbij wordt aangegeven welk budget bij de MEE-organisaties wordt besteed. • Feitelijke contractering (i.c subsidiebeschikking) zal vermoedelijk na die datum plaatsvinden. Indien gemeenten besluiten om in 2015 ook andere aanbieders in te schakelen voor cliëntondersteuning voor mensen met een beperking (of taken deels in eigen beheer uit te voeren) dan worden deze afspraken ook opgenomen in de te maken (regionale) afspraken over continuïteit van cliëntondersteuning voor deze doelgroep. • Uiterlijk 1 oktober 2014 worden conform de regelgeving nieuwe WMO contracten afgesloten tussen gemeenten en MEE-organisaties c.q. subsidiebeschikkingen geslagen. • Gemeenten ontvangen (geaggregeerde) beleidsinformatie over de MEE-cliënten in hun gemeente, om welke doelgroepen het gaat en welke dienstverlening MEE thans voor hen inzet. Tevens bevat het informatie over het bedrag dat de desbetreffende MEE-organisatie in 2014 heeft ontvangen in
4
het kader van de Regeling subsidies AWBZ. MEE stelt deze informatie op, in afstemming met het Transitiebureau WMO.
De invulling van het Transitie Arrangement MEE in de regio Nijmegen: In de regio Nijmegen wordt voor wat betreft de transities gewerkt volgens de indeling die door de gemeenten conform de hierover gemaakte bestuurlijke afspraken aan de VNG is aangereikt. Onze regio bestaat uit Nijmegen, Wijchen, Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Ubbergen, Millingen a/d Rijn en Mook en Middelaar. Doorlooptijd De bestuurlijke afspraken hebben voor wat betreft de subsidieverlening aan MEE betrekking op 2015 en 2016. Gemeenten bepalen in de loop van komend jaar tussentijds of de transformatie voldoende op koers is. Het gaat dan om inzet van budget, de kwaliteit en de effectiviteit van de functies en om de invulling van de gewenste inhoudelijke transformatie. Gegeven de relatief beperkte tijd die beschikbaar is om tot dit transitiearrangement te komen, bevat het plan onderwerpen die om nadere uitwerking vragen. In het komende jaar is tijd nodig om de gewenste situatie tot stand te brengen en daarna is nog tijd nodig om de veranderingen ook daadwerkelijk tot resultaten te laten leiden. Elke gemeente kan zelf met MEE afspraken maken over de inhoud van het werk en de duur van de inzet. Evaluatiemomenten We leggen jaarlijks twee tussentijdse evaluatiemomenten vast in onderling overleg met MEE. Die tussentijdse momenten bieden de gelegenheid om te bepalen of MEE resultaat boekt in relatie tot de gemaakte afspraken, zoals deze in de offertes van MEE en de opdrachtverlening door de afzonderlijke gemeenten zijn opgenomen. Er wordt besproken of de afspraken nog actueel zijn en of ze wellicht als gevolg van ontwikkelingen bijgesteld dienen te worden.
Voorbehoud Gegeven de relatief beperkte tijd die beschikbaar is kan het zijn dat we mogelijk met elkaar niet in staat zijn om het definitieve besluit ten aanzien van dit transitiearrangement op 1 mei 2014 te behalen. Indien dit niet lukt, dan wordt dit definitieve besluit zeer spoedig na 1 mei 2014 behaald.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 werken we de inhoudelijke uitgangspunten uit en beschrijven we de functies van MEE. In hoofdstuk 3 gaan we in op de intenties voor garantstelling van budget voor MEE, het voorkomen van frictiekosten en de zorgcontinuïteit.
*Het Transitiearrangement is opgesteld door de samenwerkende gemeenten in de regio en is opgesteld in overeenstemming met MEE Gelderse Poort.
5
HOOFDSTUK 2 INHOUDELIJKE UITGANGSPUNTEN EN KENMERKEN MEE
Inhoudelijke uitgangspunten in het kort De gemeenten in de regio Nijmegen hanteren enkele belangrijke inhoudelijke uitgangspunten voor dit transitiearrangement. Dat zijn: - De inhoudelijke beleidskeuzes zoals verwoord in het regionale beleidsplan ‘Kracht door verbinding’ zijn leidend. Dat betekent dat de inzet van de ondersteuning en zorg zo dichtbij mogelijk (lokaal), zo licht mogelijk en zo integraal mogelijk (1 gezin, 1 plan) dient te gebeuren, waarbij goed gekeken wordt naar maximale zelfredzaamheid en zelfregie. Duidelijk is dat de doelgroep van MEE (mensen met een beperking) een kwetsbare doelgroep is. Vooral mensen met een verstandelijke beperking en mensen met niet aangeboren hersenletsel hebben vaak moeite met het voeren van regie. Indien zij niet in staat zijn om zelf de regie te voeren dan wordt samen met een consulent van MEE gekeken of er iemand uit de naaste omgeving van de cliënt kan helpen zodat de cliënt toch zo zelfredzaam mogelijk is. De expertise van de consulent die o.a. bestaat uit kennis over beperkingen maakt dat er een juiste inschatting gemaakt wordt ten aanzien van de mogelijkheden van de cliënt en diens netwerk. - We gaan uit van betaalbare en kwalitatief goede cliëntondersteuning. Deze dient binnen de gestelde budgettaire kaders vorm te krijgen en de bestaande (voorlopige) kwaliteitscriteria worden gevolgd. - De functie cliëntondersteuning kan, op enkele diensten na, geïntegreerd en geborgd worden in de lokale toegangspoort en de informatie & adviesfunctie. Dit geldt daarmee ook voor de MEE functies m.b.t. informatieverstrekking en advies en onderdelen van signalering, vraagverheldering, aanvragen en realiseren dienstverlening en zorg, kortdurende en kor cyclische ondersteuning, monitoring en evaluatie van dienstverlening en zorg. - We streven naar eenduidige sturing op de lokale toegangspoort (sociale (wijk)teams), de informatie & adviesfunctie, de regionale taken en de opdracht voor de welzijnsfuncties op basis van de beleidsnota ‘Kracht door verbinding’, het Regionaal Transitie Arrangement Jeugd, het regionale Inkoop en subsidiemodel en de regionale afspraken m.b.t. het Gedwongen Kader. Kracht door Verbinding: transformatie van de gemeenten in de regio Nijmegen. Hier volgt een toelichting op de inhoudelijke uitgangspunten, zoals verwoord in de beleidsnota Kracht door Verbinding. Het primaat voor de toegang tot de zorg en ondersteuning ligt bij de lokale toegangspoorten. De beslissingsbevoegdheid over de toeleiding tot ondersteuning en voorzieningen ligt lokaal en wordt gemandateerd naar de lokale toegangspoort. Het keukentafelgesprek staat centraal in de werkwijze van het sociaal (wijk)team. Tijdens dit gesprek, of een serie van gesprekken, wordt samen met de cliënt, liefst samen met familie en/of vrienden, in kaart gebracht wat er speelt. Vervolgens maakt de cliënt samen met zijn/haar netwerk en de professional een plan waarin concrete actie- en verbeterpunten staan. Ook is in het plan opgenomen wie wat doet en of, en zo ja welke professionele ondersteuning en zorg er nodig is. De sociale (wijk)teams zijn de spil in het toeleiden naar zorg. Naast het sociaal (wijk)team zijn er andere toeleiders naar ondersteuning en zorg. Dit zijn huis-, jeugd- en kinderartsen, regieteams/lokale zorgnetwerken, schoolondersteuningsteam/ZAT, het veiligheidshuis en de rechter. Deze toeleiders werken waar mogelijk samen met het sociaal (wijk)team. Toeleiders kunnen cliënten rechtstreeks doorverwijzen naar zorgaanbieders voor kortdurende en langdurige professionele ondersteuning en zorg. Om een goede inschatting te kunnen maken van de zorg die nodig is kan de toeleider gebruikmaken van consultatie & advies/hulplijn van experts vanuit de zorgaanbieders. Voor een deel zal het netwerk tussen toeleiders en gebiedsgebonden ambulante teams in de vraag om consultatie
6
& advies/hulplijn voorzien. Daarnaast zal er ook specialistische kennis vanuit de zorgaanbieders nodig zijn om een plan op te stellen en ondersteuning en zorg toe te wijzen. De sociale (wijk)teams kunnen experts inschakelen via een ‘hulplijn’ waarin voor alle doelgroepen specialistische expertise beschikbaar is. In de regionale visie is aangegeven dat voor complexere zorg een uitgebreidere toets noodzakelijk zal blijven. Om te zorgen dat cliënten zoveel mogelijk in de eerste lijn blijven en er niet onnodig zware zorg wordt ingezet, is het nodig dat de teams goed geëquipeerd worden en expertise kunnen inschakelen. De sociale (wijk)teams moeten dus experts 'erbij kunnen halen' voor consultatie en advies. Gemeenten hebben dit nu al voor een deel georganiseerd, vaak in de vorm van aansluiting van specialistische expertise in multidisciplinaire overleggen. De inzet van de consultatie en adviesfunctie heeft de volgende doelen: • Voorkomen van inzet van zware zorg door consultatie te bieden aan de sociale professionals die al met het gezin werken. • Mede-beoordelen van de zwaarte van zorg die nodig is samen met professionals in de lokale toegangspoort. Hiermee is de consultatie en adviesfunctie een belangrijk instrument voor het terugdringen van kosten en daarmee niet vrijblijvend in te zetten of te organiseren. De regio Nijmegen gaat werken met een regionaal ondersteuningsbureau. Hierin wordt het regionale contractmanagement opgenomen. Daarnaast zullen ook een aantal cliëntparticipatie- en communicatietaken door het bureau worden uitgevoerd. Ook de facilitering van een (kinder-)ombudsman en vertrouwenspersoon vindt hier plaats. De lokaal georganiseerde toegangspoorten worden vanuit het regionaal ondersteuningsbureau gefaciliteerd in kennisuitwisseling en intervisie. De functies van MEE dienen goed geïntegreerd en geborgd te worden in de regionale uitgangspunten en vormen van uitwerking. De samenwerking met MEE in de lokale toegangspoort en in de informatie & adviesfunctie verloopt momenteel naar tevredenheid en wordt de komende twee jaar verder geïntensiveerd. Daarnaast zijn er van MEE nog een aantal functies regionaal te positioneren. De cliëntondersteuning zal vanaf 2015 gesubsidieerd worden vanuit blok A (Algemene voorzieningen Wmo) uit het Inkoop en subsidiemodel.
7
Kenmerken huidige MEE organisatie en functies MEE Gelderse Poort heeft een visiedocument geschreven waarin de organisatie de uitgangspunten van de visienotitie ‘Transformeren en integreren’ en de beleidsnota ‘Kracht door Verbinding’ onderschrijft en waarbij gezocht wordt naar positionering van MEE in de gemeente en regio Nijmegen. Daarbij geeft MEE aan dat: -
De huidige kennis en expertise niet overgedragen kan worden in 2 jaar tijd (2015 en 2016); MEE het haar taak acht om maatschappelijke knelpunten en (complexe) vraagstukken te signaleren en daarvoor effectieve oplossingen te bieden; overheden, maatschappelijke en reguliere organisaties toe te rusten in het herkennen van en omgaan (burgers) met een beperking; in netwerken en ketens te participeren - ten behoeve van burgers met een beperking en hun netwerk - te coördineren en/of te regisseren en de toegankelijkheid van de samenleving te vergroten op alle leefgebieden: werk, wonen, vrije tijd, opvoeding en school.
Vanuit bovenstaande taakopvatting biedt MEE Gelderse Poort ondersteuning. MEE werkt al vanuit de nieuwe kenmerken van de WMO. Daarnaast raakt de dienstverlening van MEE Gelderse Poort aan andere nieuwe wetgeving en/of decentralisaties: Passend Onderwijs, Jeugdzorg, Participatiewet, Langdurige Zorg. Die ondersteuning wordt gekenmerkt door: -
zo kort als mogelijk en zo lang als nodig met goede en tijdige overdracht naar zorg, welzijn en werk. MEE vervult hierbij een schakelfunctie; integraliteit (op alle leefgebieden in verbinding met alle samenwerkingspartners en door alle regelingen heen). Delen en verbinden kennis; empowerment (versterken van de kracht van het individu en het netwerk); zo normaal mogelijk, alleen speciaal waar nodig; laagdrempelig (indicatievrij); hierdoor komen de cliënten van MEE niet voor in de bestanden van zorgverzekeraars/CIZ en wordt de begeleiding van MEE alleen geregistreerd bij MEE; outreachend (actief naar de burger en de omgeving, dichtbij de burger in de wijk); preventief en kostenbesparend (Ernst & Young); signalering verrijkt met ervaringsdeskundigheid; inzet van ervaringsdeskundigen, vrijwilligers en mantelzorgers waar mogelijk; te monitoren (de cijfers gekoppeld aan gericht onderzoek naar mensen met een beperking).
MEE begeleidde in 2012 in totaal 1.743 cliënten, waarvan 62% in de gemeente Nijmegen. Daarnaast begeleidde MEE 205 GGZ cliënten en 585 VG cliënten jonger dan 24 jaar. De grootste doelgroep bestaat uit verstandelijk gehandicapte volwassenen (41%), gevolgd door lichamelijk gehandicapten (17%) en cliënten Integrale Vroeghulp (IVH voor jeugd 0-7 jaar, 16%. Zie factsheet 2012).
8
Functies van MEE MEE biedt informatie, advies en kortdurende ondersteuning aan kinderen, jongeren en volwassenen met een lichamelijke, verstandelijke, visuele en/of auditieve beperking, autisme, chronische ziekte, niet-aangeboren hersenletsel of psychische problematiek. De MEE dienstverlening biedt ondersteuning op alle levensgebieden te weten: a. b. c. d.
Leren en werken Opvoeding en ontwikkeling Regelgeving en geldzaken Wonen en samenleven
en raakt daarmee aan de vier decentralisaties. (samengevat op basis van het visiedocument waarin de volgende functies beschreven staan, zie hiervoor bijlage visiedocument MEE Nijmegen): Cliëntondersteuning Cliëntondersteuning bij MEE bestaat uit de volgende diensten: Lokaal Individuele dienstverlening: -
Deelname aan lokale netwerken Informatieverstrekking & advisering Vraagverheldering Aanvragen & realiseren van externe dienstverlening & zorg(i.c. toegang) Ondersteuning bij bezwaar & beroep Evaluatie van dienstverlening & zorg Ondersteuning in crisissituaties Diagnostiek (intelligentie-onderzoek Kortdurende en kortcyclische ondersteuning Langdurige ondersteuningstrajecten Monitoring en evaluatie van dienstverlening en zorg Casemanagement als meerdere partijen zijn betrokken Casemanagement integrale vroeghulp (IVH)
Collectieve dienstverlening i.c. ‘’maatschappelijke taken’’ - Signaleren & activeren - Vergroten toegankelijkheid - Verhogen integratie & participatie Bovenlokaal Coördinatie Integrale Vroeghulp (IVH): IVH is een samenwerkingsverband dat zich richt op kinderen van 0-7 jaar met (vermoedens) van ontwikkelingsstoornissen. Vanuit het samenwerkingsverband werkt een multidisciplinair kernteam voor alle gemeenten dat bestaat uit de volgende deskundigen:
9
GZ psycholoog geleverd door Kleur, Kentalis, Driestroom, Karakter/ Revalidatie arts geleverd door de Maartenskliniek/-Jeugdarts geleverd door GGD/ -Coördinator en casemanagers geleverd door MEE Gelderse Poort. Alleen de coördinatiefunctie wordt apart betaald (aan MEE via de AWBZ ongeveer 28.000 euro per jaar). De inzet van deskundigen en casemanagers geschiedt vooralsnog nog steeds) met gesloten beurzen. De casemanagers van MEE Functioneren in een aantal wijkteams en zijn de linking pin met het regionale kernteam. Diagnostiek en IQ bepaling: is te omschrijven als specialistisch gelet op de betrokkenheid van gedragsdeskundigen (WO-niveau) en diagnostisch medewerkers. Deskundigheidsbevordering/intervisie/consultatie: aan collega-professionals of medewerkers van gemeenten op het terrein van beperkingen. Specialistische expertise: m.b.t. Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH), Autisme en ondersteuning bij specifiekere arbeidsvraagstukken. Ondersteuning bij crisissituaties: Adequaat optreden en handelen bij crisissituaties zodat de cliënt zo spoedig mogelijk weer zelfstandig verder kan. Daar waar een (tijdelijke) opname nodig is wordt deze geregeld. Groepswerk: Groepsgewijze training van of instructie aan cliënten zoals een cursus omgaan met geld of een moedergroep van vrouwen die moeilijk lerend zijn. Mediation en werken als vertrouwenspersoon: wordt aangeboden door een medewerker die als gecertificeerd mediator werkzaam is bij MEE. Nieuw aanbod MEE MEE kan in de toekomst ook de volgende diensten bieden: Bezwaar en beroep: de cliënt en zijn netwerk worden geïnformeerd bij bezwaar beroeps- en klachtenprocedures. De MEE consulent ondersteunt en verwijst door indien nodig. Betreffende dienstverlening wordt veelal geboden door consulenten met een HBO-SJD-opleiding (Sociaal juridische dienstverlening) en is te omschrijven als specialistisch. Inzet Ombudsman Rol van het Expertisecentrum van MEE Deskundigheidsbevordering, consultatie en advies, mediation, inzet ombudsman, diagnostiek, innovatieve projecten gericht op een inclusieve samenleving, zijn voorbeelden van diensten die vanuit het Expertisecentrum van MEE worden geboden. Dit centrum werkt voor alle drie de regio’s van MEE Gelderse Poort i.c. Nijmegen, Rivierenland en Arnhem. Het Expertisecentrum draagt zorg voor de borging van de specifieke kennis van MEE en werkt aan de innovatie van nieuwe diensten en producten. (Specifiek op het werkgebied van MEE maar eventueel ook op het verzoek van ketenpartners). Hierbij is er veel aandacht voor de samenwerking met ketenpartners.
10
Bovenlokaal is de deelname van MEE-consulenten (o.a.) aan de volgende initiatieven/activiteiten Samenwerkingsverband Autisme Gelderland/-kwartaaloverleg Meldpunt Bijzondere Zorg (MBZ)/-Regionaal Preventie Netwerk/-Netwerkoverleg Niet Aangeboren Hersenletsel/-overleg schoolverlaters met Praktijkonderwijs, CWI, UWV/ OGGZ-team (zorgmijders) (op verzoek)/-Verwijsindex Risicojongeren/Steunpunt Huiselijk Geweld/-Veiligheidshuis (op verzoek). Methodieken De consulenten van MEE zijn allemaal HBO opgeleid. Binnen de MEE organisatie is een actief scholingsbeleid. MEE Nederland heeft hier ook altijd een actieve rol in gespeeld. In de afgelopen jaren is ter voorbereiding op de kanteling en werken binnen de wijk/buurtteams o.a. geschoold in Brede vraagverheldering, Kortdurende Specifieke Ondersteuning (KSO), Sociale netwerk strategieën (SNS). Deze laatste werkwijze is erop gericht om problemen met behulp en inzet van het netwerk op te lossen. (Hierin zijn alle consulenten geschoold). Schakel tussen informele en formele zorg MEE Gelderse Poort is zelf een voorliggende voorziening in de nuldelijnszorg die de druk op en de kosten van formele zorg vermindert. Deze komt pas in beeld als de samenleving zelf geen oplossingen kan bieden. Onder informele zorg verstaan wij vrijwilligers, mantelzorgers en ervaringsdeskundigen (lotgenoten). Maatschappelijke participatie, MEEdoen in de samenleving Met gemeenten en andere samenwerkingspartners heeft MEE veel positieve ervaring met wijkgericht werken. Het vergroot het succes van maatschappelijke activering en participatie. Met een verbindende aanpak brengt MEE lokale partners in de wijk snel samen, men investeert in relatiebeheer en netwerkopbouw op lokaal en regionaal niveau. MEE bouwt relaties op en initieert dialogen met ketenpartners, met cliëntenorganisaties, gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven binnen de verschillende levensgebieden. Hiervoor is het opbouwen en onderhouden van de sociale kaart belangrijk. MEE initieert projecten gericht op inclusie, bijvoorbeeld als het gaat over deelnemen aan onderwijs en arbeid, aan sport en cultuur, aan zelfstandig wonen, of de gemeenteraadsverkiezingen. Hiervoor worden relatienetwerken met onderwijs, UWV, re-integratiebedrijven, culturele instellingen, sportverenigingen, zorginstellingen, woningbouwcoöperaties, en dergelijke onderhouden. De ervaring heeft MEE geleerd dat het versterken van de eigen kracht van de burgers in het eigen netwerk, helpt om de burgers te laten participeren. Dit is zowel individueel als collectief toe te passen. En volgens de kantelingsgedachte is ook de toename van burgers in de nuldelijn belangrijk. Mensen met een beperking moeten gewoon kunnen meedoen in het reguliere circuit. De ervaring leert dat hiervoor sprake moet zijn van een subtiel samenspel tussen de nulde- t/m tweedelijnszorginstellingen. Door de brede vraagverduidelijking in te zetten, kan maatwerk worden ingezet waar nodig en het collectief aanbieden waar mogelijk. “Gewoon waar het kan, speciaal waar het moet”.
11
Perspectief en Uitgangspunten Cliëntondersteuning: zoals die is verankerd in de WMO; Zowel in de huidige Wmo (2007) als in de nieuwe Wmo (2015) is 'cliëntondersteuning' een wettelijk verankerd en omlijnd begrip. De nieuwe Wmo biedt in één wet het kader voor beleid en uitvoering van de gehele cliëntondersteuning voor het gehele sociale domein (dus ook Jeugdwet en Participatiewet) en andere levensdomeinen (zoals de zorg). In het wetsvoorstel voor de nieuwe Wmo is in wettekst (en memorie van toelichting) onder meer opgenomen: • Dat de gemeente ervoor zorg dient te dragen dat voor de ingezetenen cliëntondersteuning beschikbaar is. In de huidige Wmo is cliëntondersteuning een prestatieveld, in de nieuwe Wmo is het geformuleerd als verplichting. • Cliëntondersteuning is beschikbaar voor alle burgers van de gemeente, ook voor aanvragers van een PGB en voor mantelzorgers met het oog op verlichting van de belasting van mantelzorgers. Dit betekent dat mantelzorgers ook een beroep kunnen doen op cliëntondersteuning. - Dat de gemeente zorg draagt voor de kwaliteit en de continuïteit van voorzieningen. - Dat de gemeente beleidsruimte heeft in de wijze waarop de functie van cliëntondersteuning wordt vormgegeven. - Dat in het Wmo-beleidsplan de beleidsvoornemens worden vastgelegd ten aanzien van onder andere de algemene voorzieningen, waaronder cliëntondersteuning. • Cliëntondersteuning houdt in: ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. De definitie in de nieuwe Wmo heeft dus een bredere reikwijdte dan in de huidige Wmo. • Cliëntondersteuning is een algemene voorziening en de gemeente dient periodiek een plan vast te stellen onder meer met betrekking tot algemene voorzieningen. Algemene voorzieningen zijn toegankelijk voor alle ingezetenen van een gemeente. • Voor cliëntondersteuning mag geen eigen bijdrage gevraagd worden. In de memorie van toelichting wordt verder invulling gegeven aan de inhoud en betekenis van cliëntondersteuning: • Cliëntondersteuning dient laagdrempelig te zijn en beschikbaar en bereikbaar / toegankelijk voor alle burgers • De cliënt kan tijdens het onderzoek naar de hulpvraag – vaak in de vorm van een gesprek met de burger – gebruik maken van cliëntondersteuning. Dat kan zowel om informele (familie, vrienden) als formele vormen van cliëntondersteuning gaan. De nadruk op het belang van cliëntondersteuning bij de toegang is een nieuw element in de Wmo. • De cliënt moet het gevoel hebben dat deze persoon daadwerkelijk naast hem staat en in de positie is om zijn belang te dienen. Indien de cliënt twijfelt aan de objectiviteit heeft hij recht op een andere ondersteuner. • De onafhankelijkheid van de cliëntondersteuner wordt gewaarborgd via de wettelijke plicht ervoor te zorgen dat uitgangspunt bij de cliëntondersteuning het belang van betrokkene is en door middel van professionele autonomie van de cliëntondersteuner, vergelijkbaar met functionarissen in de positie van sociale raadslieden, maatschappelijk werkers en ouderenadviseurs.
12
• Het is essentieel dat de hulpvraag domein overstijgend wordt bekeken en daarbij dient de gemeente zich niet te beperken tot voorzieningen waarvoor zij zelf verantwoordelijk is. • Het is wenselijk dat de gemeente zich laat leiden door de één loketgedachte. • De gemeente kan kiezen voor vormen van alternatieve geschillenbeslissing zoals mediation, cliëntondersteuning kan hierbij een belangrijke rol spelen.
MEE heeft momenteel een unieke positie, omdat andere ‘reguliere’ zorgaanbieders minder zicht hebben op deze doelgroep in de volle breedte. MEE beroept zich hierbij op haar jarenlange ervaring en de kennis van het hele sociale domein. Afgaand op de geschetste kenmerken van ondersteuning, komen we tot de conclusie dat een groot deel van de inzet van MEE goed geïntegreerd kan worden in de lokale toegangspoorten en informatie & adviesfuncties De ingezette beweging van MEE medewerkers in de pilots continueren we. Hierbij moeten afspraken gemaakt worden over de diensten van MEE op het gebied van cliëntondersteuning waar sprake is van overlap met/in de lokale toegangspoort dan wel de specialistische hulplijn. Het gaat hierbij om training, monitoring & evaluatie en klachtenafhandeling. De inzet van Sociale Netwerkstrategieën (SNS) houdt in dat cliënten/bewoners zelf de oplossing voor problemen formuleren en oppakken. Daar waar dit niet, of zeer moeizaam gaat, dit is vaak het geval bij de doelgroep van MEE waar mensen met een verstandelijke beperking of Niet Aangeboren Hersenletsel juist moeite hebben met het voeren van de regie, is de expertise van de MEE consulent nodig. Het is van groot belang voor de cliënt en diens netwerk dat er een juiste inschatting wordt gemaakt van de mogelijkheden van de cliënt en diens netwerk. Oplossingen worden met hulp van de cliënt en zijn familie-netwerk gezocht en op maat gemaakt. Bij de decentralisaties van gelden van MEE gaat het niet alleen over de onafhankelijke cliëntondersteuning binnen de Wmo, maar ook over ondersteuning van cliënten betreffende de zorgverzekeringswet en de kern AWBZ (LIZ). Afspraken zijn nodig over de inzet van MEE binnen de Wmo en ten aanzien van voorzieningen via ZVW en LIZ. Ook moeten er afspraken gemaakt worden over de ombudsfunctie en de relatie met cliëntenorganisaties, adviescommissies en Wmo raden. Integrale Vroeghulp (IVH) De Integrale Vroeghulp kan op termijn integreren in de ondersteuning en zorg voor jeugd vanuit de lokale toegangspoort. MEE ontwikkelt hiervoor met haar partners een scenario in overleg met de partners uit de jeugdketen (lokaal en regionaal). De coördinatie ligt op regionaal niveau. Onlangs is hierover een stuurgroepnotitie uitgebracht. (Zie bijlage.)
13
HOOFDSTUK 3 AFSPRAKEN BUDGET, FRICTIEKOSTEN EN ZORGCONTINUÏTEIT
MEE Gelderse Poort is in 2013 al gestart om zich samen met de regio Nijmegen voor te bereiden op het nieuwe stelsel. In de regio wordt afstemming gezocht over de transitie van MEE en het werkplan 2015. MEE heeft hiertoe factsheets geschreven en de colleges uitgenodigd voor een toelichting. In maart en april 2014 heeft er bestuurlijk overleg plaatsgevonden met het Regionaal Bestuursteam. Nadat het Transitiearrangement is vastgesteld, waarbij de raden actief worden geïnformeerd, dient MEE per gemeente een lokaal werkplan in voor het jaar 2015. De landelijke afspraak is dat de gemeenten vóór 1 oktober 2015 een besluit nemen over de subsidieverlening aan MEE voor het werkplan 2015. (zie 3 fasen al eerder genoemd). Op basis van de analyse en de gesprekken is de conclusie dat 85% van de functies van MEE in de LTP en informatie & adviesfunctie geïntegreerd kan worden. Een aantal bovenlokale, specialistische diensten (bijv. groepswerk, ombudsfunctie, vertrouwenspersoon, mediation, projecten gericht op inclusie) vragen nadere uitwerking en worden gezamenlijk verder uitgewerkt.
Afspraken Inzet middelen cliëntondersteuning (CO) en Integrale Vroeghulp (IVH) 1. De regio Nijmegen waarborgt 85% van het totale budget voor cliëntondersteuning in 2015 en 2016. Hiermee komt het totale beschikbare budget voor cliëntondersteuning in 2015 voor de regio Nijmegen uit op € 2.712.574. Het beschikbare budget voor IVH blijft 100% in 2015 en 2016. Voor 2015 betreft het een bedrag van € 32.545 in 2015. Het totale budget voor beide producten komt uit op € 2.745.119 in 2015. 2. Van dit budget wordt 85% ingezet in de LTP en informatie & adviesfuncties en 15% ingezet voor regionale functies (nader te bepalen en af te spreken). 3. Voor Integrale Vroeghulp (IVH) worden aparte afspraken gemaakt op basis van de stuurgroep notitie. 4. MEE zal de 15% waarvoor geen budgetgarantie gegeven is opvangen door efficiënter te werken: deels door meer declarabele uren te maken (met als resultaat een lager uurtarief) en deels door een reorganisatie waarbij personele krimp in zowel het primair proces als in de overhead aan de orde is. Daarnaast wordt de 15% opgevangen door het reduceren van de huisvestingskosten (van 3 naar 1 locatie) en voor zover mogelijk overige materiële kosten; 5. MEE Gelderse Poort werkt voor de regio Nijmegen en is daarmee ook verantwoordelijk voor de gemeente Mook en Middelaar. De MEE organisaties (Gelderse Poort en Noord Limburg) maken afspraken met Mook en Middelaar over de wijze waarop zij dit regelen. 6. De regiogemeenten maken met MEE afspraken over het voorkomen van frictiekosten m.b.t. huisvesting en het 'medewerker volgt werk' principe. Gemeenten bieden zekerheid door een tijdelijke subsidieverlening (dan wel voorschot) vóór 1 oktober 2014 onder voorbehoud van het budgetrecht van de gemeenteraad, de beschikbaar gestelde rijksmiddelen en de resultaten van de evaluatie van het werkplan.
14
Continuïteit van zorg en vernieuwing in 2015 7. De gemeenten garanderen de ondersteuning aan de huidige cliënten en de nieuwe cliënten die in 2015 (of eerder) zijn ingestroomd en in 2015 nog ondersteuning nodig hebben. MEE zet hiervoor in overleg met gemeenten de beschikbare fte op basis van het budget in. Bestaande cliënttrajecten worden in de overgang van 2014 naar 2015 met voorrang door MEE consulenten zorgvuldig afgehandeld. 8. MEE verbindt zich aan de afspraak dat zij in 2015 inzet pleegt voor het (mede) realiseren van de in de beleidsnota Kracht door Verbinding en dit regionale transitieplan genoemde doelen.
Procedure en voorwaarden 1. De regio Nijmegen gaat uit van de MEE budgetten zoals die zijn opgenomen op de website: www.invoeringwmo.nl. Dit is het definitieve budget. 2. De regio Nijmegen en MEE maken nadere afspraken over de Integrale Vroeghulp (IVH) en andere regionale inzet van functies. Dit zijn o.a. de ombudsfunctie, het groepswerk, de diagnostiek, projecten gericht op inclusie en het Expertisecentrum.
Mogelijkheden voor beperking van de frictiekosten Er zijn vele factoren die van invloed zijn op eventuele frictiekosten, o.a. het regionaal beleid, de keuzes die de gemeenten maken bij de inkoop/subsidiering, maatregelen die MEE nu al neemt om zich voor te bereiden op de transitie, personeelsbeleid van MEE, kosten die overtallige huisvesting met zich meebrengt, etc. 1. MEE verschaft in het licht van bovenstaande afspraken inzicht in de te verwachten frictiekosten. 2. De regio Nijmegen gaat de effecten van de frictiekosten goed wegen en zoveel als mogelijk gezamenlijk met MEE naar oplossingen zoeken. Echter, de gemeenten stellen zich nadrukkelijk niet verantwoordelijk voor de eventuele frictiekosten en zullen deze niet opvangen. 3. MEE zal zelf een aanpak zoeken om de kosten te reduceren en weg te werken. MEE zal zich optimaal inspannen de frictiekosten tot het minimum te beperken. 4. De gemeenten in de regio Nijmegen zullen samen met MEE gaan sturen op: -
Het scheppen van duidelijkheid, heldere plannen en tijdige besluitvorming;
-
Meedenken in de beperking van de frictiekosten;
-
Intensieve samenwerking bevorderen tussen MEE en de welzijnsinstellingen. Volgen van het principe mens volgt werk, indien het huidige budget van MEE naar andere organisaties gaat.
-
Mogelijkheden verkennen voor samenwerking tussen instellingen op het gebied van huur / verkoop / gebruik van gebouwen.
15
Het lokale MEE Werkplan 2015 beschrijft: 1. De aansluiting van MEE bij de lokale toegangspoort en informatie & adviesfunctie en de aansluiting van MEE bij het regionale ondersteuningsbureau. 2. De wijze waarop MEE professionals en functies geïntegreerd worden in het lokale sociale domein 3. Een beschrijving van de regionale taken (zoals groepswerk, ombudsfunctie, etc.) en de kennisborging en innovatie. 4. Een procesbeschrijving / stappenplan, de inzet van budget in 2015, het tijdspad en uitwerkingen m.b.t. het voorkomen van frictiekosten 5. De begroting van MEE voor 2015 volgt de opbouw van de budgetverdeling waarbij 85% gegarandeerd is vanuit dit transitiearrangement. 6. In 2015 wordt de structuur van de organisatie verder uitgewerkt en het werkplan voor cliëntondersteuning 2016 opgesteld.
Vervolgproces Het streven is om in juni 2014 het transitiearrangement door de colleges van de regiogemeenten vast te stellen. Hierbij worden de gemeenteraden actief geïnformeerd. Ook zullen cliëntenraden en Wmo-raden geïnformeerd en geconsulteerd worden.
16
BESLUITVORMING
Het transitiearrangement MEE regio Nijmegen is bestuurlijk vastgesteld door de volgende gemeenten:
Gemeente Nijmegen, bij collegebesluit van 10 juni 2014 Gemeente Wijchen, bij collegebesluit van 10 juni 2014 Gemeente Beuningen, bij collegebesluit van 10 juni 2014 Gemeente Druten, bij collegebesluit van 10 juni 2014 Gemeente Groesbeek, bij collegebesluit van 10 juni 2014 Gemeente Heumen, bij collegebesluit van 10 juni 2014 Gemeente Ubbergen, bij collegebesluit van 10 juni 2014 Gemeente Millingen aan de Rijn, bij collegebesluit van 10 juni 2014 Gemeente Mook en Middelaar, bij collegebesluit van 10 juni 2014
17
BIJLAGEN
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Visiedocument MEE Factsheet gemeente Nijmegen 2012 Brief Staatssecretaris van Rijn aan Tweede Kamer 25-2-14 Bestuurlijke afspraken VWS-VNG-MEE NL Handreiking cliëntondersteuning Overzicht middelen MEE per gemeente Stuurgroepnotitie Integrale Vroeghulp (IVH)
18
MEE Gelderse Poort Ondersteuning bij leven met een beperking Hoofdbureau Arnhem Kadestraat 3 | 6811 CA Arnhem Postbus 5232 | 6802 EE Arnhem T 088 633 00 00 | F 088 633 00 15
[email protected] www.meegeldersepoort.nl
Factsheet 2012 Gemeente Nijmegen
CIJFERS OVER 2012
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
165182
AANTAL IN 2012 BEGELEIDE CLIËNTEN PER DOELGROEP
AANTAL IN 2012 BEGELEIDE CLIËNTEN PER LEEFTIJDSGROEP
AG (Autisme Spectrum Stoornis) IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr) LG (Lichamelijk Gehandicapt) PS (Psychische Stoornis) VG (Verstandelijk Gehandicapt) ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) TOTAAL
0-4 jr 05-12 jr 13-19 jr 20-64 jr 65 jr en ouder TOTAAL
ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) 3%
VG (Verstandelijk Gehandicapt) 41%
123 170 183 125 443 34 1078
AG (Autisme Spectrum Stoornis) 11%
135 134 171 612 26 1078
65 jr en ouder 2%
0-4 jr 13% IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr) 16%
05-12 jr 12%
20-64 jr 57%
LG (Lichamelijk Gehandicapt) 17% PS (Psychische Stoornis) 12%
NB: In deze gemeente heeft MEE Gelderse Poort in 2012 125 GGz cliënten begeleid.
13-19 jr 16%
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
165182
VG (Verstandelijk Gehandicapt)
ZG (Zintuigelijk Gehandicapt)
122
4
2
3
4
48 0 0 0 170
10 8 145 16 183
12 9 99 3 125
37 103 296 4 443
8 8 12 2 34
PS (Psychische Stoornis)
0 19 43 60 1 123
LG (Lichamelijk Gehandicapt)
IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr)
0-4 jr 05-12 jr 13-19 jr 20-64 jr 65 jr en ouder
AG (Autisme Spectrum Stoornis)
AANTAL IN 2012 BEGELEIDE CLIËNTEN PER LEEFTIJDSGROEP
1800 350
AG (Autisme Spectrum Stoornis) AG (Autisme Spectrum Stoornis) IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr) IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr) LG (Lichamelijk Gehandicapt)
1600 300 1400 250 1200
LG PM (Lichamelijk Gehandicapt) (Pakketmaatregel AWBZ)
1000 200 800
PS PS (Psychische (PsychischeStoornis) Stoornis)
150 600
VG VG (VerstandelijkGehandicapt) Gehandicapt) (Verstandelijk
100 400
200 50
ZG ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) (Zintuigelijk Gehandicapt)
0 0
M1 (pakketmaatregel AWBZ)
0-4 jr D1 (kortdurende en kortcyclische ondersteuning) 05-12 jr C1 (volledige beeldvorming) B5 (trajectbegeleiding: ondersteuning in crisissituaties)
13-19 jr
20-64 jr
65 jr en ouder
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
AANTAL IN 2012 GELEVERDE DIENSTEN EN PRODUCTEN, PER SOORT A1 (informatieverstrekking en advisering) B1 (trajectbegeleiding: vraagverduidelijking) B2 (trajectbegeleiding: aanvragen/realiseren ext. dienstverl./zorg) B3 (trajectbegeleiding: bezwaar en beroep) B4 (trajectbegeleiding: evaluatie ext. dienstverl./zorg) B5 (trajectbegeleiding: ondersteuning in crisissituaties) C1 (volledige beeldvorming) D1 (kortdurende en kortcyclische ondersteuning)
165182
AANTAL IN 2012 GELEVERDE DIENSTEN EN PRODUCTEN, PER LEEFGEBIED 751 648 500 23 77 23 94 249 2365
32% 27% 21% 1% 3% 1% 4% 11%
Leren & Werken Opvoeding en ontwikkeling Regelgeving & Geldzaken Wonen & Samenleven Overig
273 454 276 1008 356 2367 *
A1 (informatieverstrekking en advisering)
B1 (trajectbegeleiding: vraagverduidelijking)
Leren & Werken 15%
B2 (trajectbegeleiding: aanvragen/realiseren ext. dienstverl./zorg)
4% 3%
1%
19%
11% 32%
1%
B4 (trajectbegeleiding: evaluatie ext. dienstverl./zorg)
21%
Opvoeding en ontwikkeling
11%
B3 (trajectbegeleiding: bezwaar en beroep)
Regelgeving & Geldzaken 43%
B5 (trajectbegeleiding: ondersteuning in crisissituaties)
12%
Wonen & Samenleven
27%
C1 (volledige beeldvorming)
D1 (kortdurende en kortcyclische ondersteuning)
Overig
* diensten die aan projecten zijn verleend worden niet meegeteld
12% 19% 12% 43% 15%
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
AANTAL IN 2012 GELEVERDE DIENSTEN EN PRODUCTEN, PER DOELGROEP AG (Autisme Spectrum Stoornis) IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr) LG (Lichamelijk Gehandicapt) PS (Psychische Stoornis) VG (Verstandelijk Gehandicapt) ZG (Zintuigelijk Gehandicapt)
278 374 443 243 967 60 2365 *
* diensten die aan projecten zijn verleend worden niet meegeteld
AG (Autisme Spectrum Stoornis)
2%
IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr)
12% 16%
LG (Lichamelijk Gehandicapt)
41% 19%
10%
PS (Psychische Stoornis)
VG (Verstandelijk Gehandicapt)
ZG (Zintuigelijk Gehandicapt)
12% 16% 19% 10% 41% 3%
165182
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
165182
AG (Autisme Spectrum Stoornis)
IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr)
LG (Lichamelijk Gehandicapt)
PS (Psychische Stoornis)
VG (Verstandelijk Gehandicapt)
ZG (Zintuigelijk Gehandicapt)
AANTAL IN 2012 GELEVERDE DIENSTEN
81 72
70 133
172 101
95 66
311 256
22 20
77 5 12 1 2 28 278
93 0 6 0 28 44 374
87 6 11 6 7 53 443
38 0 7 2 13 22 243
194 10 41 14 43 98 967
11 2 0 0 1 4 60
A1 (informatieverstrekking en advisering) B1 (trajectbegeleiding: vraagverduidelijking) B2 (trajectbegeleiding: aanvragen/realiseren ext. dienstverl./zorg) B3 (trajectbegeleiding: bezwaar en beroep) B4 (trajectbegeleiding: evaluatie ext. dienstverl./zorg) B5 (trajectbegeleiding: ondersteuning in crisissituaties) C1 (volledige beeldvorming) D1 (kortdurende en kortcyclische ondersteuning)
350 AG (Autisme Spectrum Stoornis)
300
IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr)
250
200
LG (Lichamelijk Gehandicapt)
150
PS (Psychische Stoornis)
100
VG (Verstandelijk Gehandicapt)
50
D1 (kortdurend e en kortcyclisch e ondersteuni ng)
C1 (volledige beeldvormin g)
B5 (trajectbegel eiding: ondersteuni ng in crisissituatie s)
B4 (trajectbegel eiding: evaluatie ext. dienstverl./z org)
B3 (trajectbegel eiding: bezwaar en beroep)
B2 (trajectbegel eiding: aanvragen/r ealiseren ext. dienstverl./z org)
B1 (trajectbegel eiding: vraagverdui delijking)
A1 (informatiev erstrekking en advisering)
0
ZG (Zintuigelijk Gehandicapt)
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
165182
Regelgeving & Geldzaken
Wonen & Samenleven
Overig
B2 (trajectbegeleiding: aanvragen/realiseren ext. dienstverl./zorg) B3 (trajectbegeleiding: bezwaar en beroep) B4 (trajectbegeleiding: evaluatie ext. dienstverl./zorg) B5 (trajectbegeleiding: ondersteuning in crisissituaties) C1 (volledige beeldvorming) D1 (kortdurende en kortcyclische ondersteuning)
Opvoeding en ontwikkeling
A1 (informatieverstrekking en advisering) B1 (trajectbegeleiding: vraagverduidelijking)
Leren & Werken
AANTAL IN 2012 GELEVERDE DIENSTEN
62 86
155 129
126 59
349 255
60 120
93 2 3 0 9 18 273
54 0 12 4 21 79 454
51 17 1 1 2 19 276
199 3 50 15 44 93 1008
103 1 11 3 18 40 356
400
Leren & Werken
350
300
Opvoeding en ontwikkeling 250
Regelgeving & Geldzaken
200
150
Wonen & Samenleven 100
50
Overig
D1 (kortdurend e en kortcyclisch e ondersteuni ng)
C1 (volledige beeldvormin g)
B5 (trajectbegel eiding: ondersteuni ng in crisissituatie s)
B4 (trajectbegel eiding: evaluatie ext. dienstverl./z org)
B3 (trajectbegel eiding: bezwaar en beroep)
B2 (trajectbegel eiding: aanvragen/r ealiseren ext. dienstverl./z org)
B1 (trajectbegel eiding: vraagverdui delijking)
A1 (informatiev erstrekking en advisering)
0
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL NIEUWE CLIËNTEN IN 2012 PER DOELGROEP AG (Autisme Spectrum Stoornis) IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr) LG (Lichamelijk Gehandicapt) PS (Psychische Stoornis) VG (Verstandelijk Gehandicapt) ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) TOTAAL
ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) 4% VG (Verstandelijk Gehandicapt) 26%
AANTAL INWONERS:
165182
AANTAL NIEUWE CLIËNTEN IN 2012 PER LEEFTIJDSGROEP 46 86 79 75 107 16 409
AG (Autisme Spectrum Stoornis) 11%
0-4 jr 05-12 jr 13-19 jr 20-64 jr 65 jr en ouder TOTAAL
79 38 49 227 16 409
65 jr en ouder 4%
0-4 jr 19% IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr) 21%
PS (Psychische Stoornis) 19%
LG (Lichamelijk Gehandicapt) 19%
20-64 jr 56%
13-19 jr 12%
05-12 jr 9%
HISTORISCHE CIJFERS
GEMEENTE:
NIJMEGEN
HISTORISCH OVERZICHT CLIËNTEN PER DOELGROEP
AANTAL INWONERS:
165182
AANTAL POTENTIËLE CLIËNTEN PER DOELGROEP***
AG (Autisme Spectrum Stoornis) LG (Lichamelijk Gehandicapt) VG (Verstandelijk Gehandicapt) ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) PS (Psychische Stoornis) TOTAAL
398 849 2125 95 512 3979
1652 14866 23125 8259 8259 56162
AG (Autisme Spectrum Stoornis) LG (Lichamelijk Gehandicapt) VG (Verstandelijk Gehandicapt) ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) PS (Psychische Stoornis) TOTAAL
(1% van de bevolking) (9% van de bevolking) (14% van de bevolking)
(5% van de bevolking) (5% van de bevolking)
*** cijfers uit brochure "De Wet Werken naar Vermogen" uitgegeven door MEE Nederland, maart 2012
512 PS (Psychische Stoornis) 8259
95 ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) 8259
2125 VG (Verstandelijk Gehandicapt)
23125
849 LG (Lichamelijk Gehandicapt)
14866
398 AG (Autisme Spectrum Stoornis)
1652 0
5000
10000
15000
20000
25000
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
AANTAL BEGELEIDE CLIËNTEN PER DOELGROEP
TENDENS OVER MEERDERE JAREN
2010 118 138 215 142 652 25 1290
AG (Autisme Spectrum Stoornis) IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr) LG (Lichamelijk Gehandicapt) PS (Psychische Stoornis) VG (Verstandelijk Gehandicapt) ZG (Zintuigelijk Gehandicapt) TOTAAL
34 33
600
LG (Lichamelijk Gehandicapt)
800
PS (Psychische Stoornis)
25
400
652
142
IV (Integrale Vroeghulp 0-7 jr)
519
110
215
200
443
125
194
AG (Autisme Spectrum Stoornis)
183
0
138
118
2010
2012 123 170 183 125 443 34 1078
152
129
2011
2011 129 152 194 110 519 33 1137
170
123
2012
165182
1000
VG (Verstandelijk Gehandicapt)
1200
ZG (Zintuigelijk Gehandicapt)
1400
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
AANTAL GELEVERDE DIENSTEN EN PRODUCTEN, PER SOORT
TENDENS OVER MEERDERE JAREN
2010 1094 705 725 23 109 29 131 212 3028
A1 (informatieverstrekking en advisering) B1 (trajectbegeleiding: vraagverduidelijking) B2 (trajectbegeleiding: aanvragen/realiseren ext. dienstverl./zorg) B3 (trajectbegeleiding: bezwaar en beroep) B4 (trajectbegeleiding: evaluatie ext. dienstverl./zorg) B5 (trajectbegeleiding: ondersteuning in crisissituaties) C1 (volledige beeldvorming) D1 (kortdurende en kortcyclische ondersteuning)
212
29
131
23
2000
109
725
1500
239
79 17 79 13
1000
249
94 23 77 23
500
574
0
705
1094
2010
2012 751 648 500 23 77 23 94 249 2365
500
670
867
2011
2011 867 670 574 13 79 17 79 239 2538
648
751
2012
165182
2500
3000
A1 (informatieverstrekking en advisering)
B1 (trajectbegeleiding: vraagverduidelijking)
B2 (trajectbegeleiding: aanvragen/realiseren ext. dienstverl./zorg)
B3 (trajectbegeleiding: bezwaar en beroep)
B4 (trajectbegeleiding: evaluatie ext. dienstverl./zorg)
B5 (trajectbegeleiding: ondersteuning in crisissituaties)
C1 (volledige beeldvorming)
D1 (kortdurende en kortcyclische ondersteuning)
3500
ACTIVITEITEN
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
165182
ACTIVITEITEN VAN MEE IN 2013 VOOR DEZE SPECIFIEKE GEMEENTE ACTIVITEIT
CJG: MEE participeert in de CJG’s van Hatert, Midden en Noord met consulenten die spreekuur houden
Training Jongerenwerkers Dukenburg: Op vraag van de directeur van het jongerenwerk Dukenburg gaat MEE een training opzetten, bestaande uit een aantal algemene, verplichte, bijeenkomsten en een aantal modules
Training Jongerenwerkers Tandem: Op verzoek van Tandem help MEE GP mee om jongerenwerkers van de activiteitenpleinen te trainen in de omgang van kinderen met een beperking (ASS/ADHD en VG)
Project Gewoon Meedoen, Vervolg op Gewoon Meedoen Dukenburg: Coaching van de kwartiermakers van Tandem en MEE Gelderse Poort in de wijken Hatert, Dukenburg, Lindenholt en Nijmegen Noord
Managersoverleg Maatschappelijke Zorg: In dit overleg zitten alle belangrijke organisaties op het terrein van maatschappelijke opvang en zorg. Het platform staat onder voorzitterschap van het Hoofd beleidszaken van de gemeente Nijmegen. MEE participeert in dit overleg
Groepswerk: - Cursus omgaan met geld - Gespreksgroep ouders kind met een beperking 0-6 jr. - Gespreksgroep ouders kind met een beperking 7-16 jr. -Project Meidengroep Bijzonder Werkt: Afspraken gemaakt met de vrijwilligerscentrale over uitstroom cliënten binnen dit project
Project Speelweek: 1 consulent arbeid mede coördinator speelweek en uitvoering speelweek
Platform aangepast sporten. - 1 consulent arbeid heeft voorlichting gegeven aan trainers van sportclubs Nijmegen over autisme. - 1 consulent arbeid heeft overleg met gemeente Nijmegen, Dichterbij en gehandicaptensport (2-3 maal per jaar)
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
165182
Kairos - 1 consulent arbeid geeft wekelijks agressie en regulatie training. (2,5 uur) - 2-wekelijks overleg mbt deze training met een consulent arbeid (1 uur) Breed Consulent arbeid heeft gesprekken gevoerd mbt cursus rondom autisme voor trajectbegeleiders en consulenten van BREED. Cursus gaat starten in 2012
Convenant UWV – MEE - Hernieuwing convenant op 6 juli 2011 - Leerlingbespreking op de scholen voor praktijkonderwijs en speciaal onderwijs met consulenten arbeid, docenten en arbeidsdeskundige UWV WERKbedrijf - Werkgesprekken op deze school met de hiervoor genoemde functies, ouders en leerlingen. - Voorlichting door consulenten arbeid aan ouders van leerlingen - Bijdrage leveren aan informatie stands ROC Consulent arbeid heeft voorlichting gegeven en 2 bijeenkomsten bijgewoond over deelname aan Zorg Advies Team. Consulent komt op afroep.
Gemeente Nijmegen / Aanzet Voorlichtingsbijeenkomst over MEE en arbeidsintegratie en mogelijkheden van samenwerking.
Netwerk arbeidsintegratie Bijwonen van netwerkbijeenkomsten zoals Wajong Werk Markt, voorlichting geven en bijwonen netwerkbijeenkomsten met reïntegratiebedrijven.
Deelname bijeenkomsten MEE Nederland over handreiking Leren en Werken en ontwikkeling Werkschool
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) - MEE is op directie en managementniveau vertegenwoordigd in de stuurgroep van de gemeente en participeert in één van de werkgroepen.
Onderwijs en UWV – MEE participeert in het overleg met de scholen voor praktijkonderwijs en het UWV over arbeidstoeleiding van jongeren met een beperking
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
Verdere ontwikkeling van het wijkgericht werken in Nijmegen en omstreken. Opening van het Hart van Hatert in november 2011
Consulenten zijn werkzaam in Sociaal Wijkteam Lindenholt, Dukenburg, Hatert en Noord
Verdere ontwikkeling van het wijkgericht werken in Nijmegen en omstreken. Opening van het Hart van Hatert in november 2011
Consulenten Jeugd en Gezin van MEE zijn in de Zorg Advies Teams en het Centrum Jeugd en Gezin vertegenwoordigd.
Vinden en Verbinden is een project dat loopt tot 24-04-2013
Deelname veiligheidshuis Nijmegen voor huislijk geweldzaken, jeugdcriminaliteit, veelplegers
HET AKKOORD op aanvraag worden trainingmodules in samenwerking op maat gemaakt, ter kennisvergroting en teambuilding
165182
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
165182
ACTIVITEITEN VAN MEE IN 2013 VOOR ALLE GEMEENTEN IN REGIO NIJMEGEN ACTIVITEIT
Sociale Kaart: Op advies van een ambtelijke werkgroep hebben de gemeenten in de regio Nijmegen nagenoeg bijna gekozen voor de sociale kaart van MEE Gelderse Poort. Deze kaart is in diverse gemeenten/gemeentelijke loketten actief. Aan de dienstverlening ligt een samenwerkingsovereenkomst ten grondslag
Meldpunt Bijzondere Zorg (MBZ): Dit meldpunt werkt voor de gehele regio en is ondergebracht bij de GGD. MEE is hierbij aangesloten. Een consulent van MEE is eens in de 2 weken bij dit overleg aanwezig en geleidt cliënten van de MEE-doelgroep naar MEE. Een andere consulent is betrokken bij het onder het MBZ ressorterende Zorgoverleg Huiselijk Geweld. Platform Jeugdzorg-Jeugdbeleid: In dit platform zitten alle belangrijke organisaties op het terrein van kinderen en jeugdigen inclusief diverse portefeuillehouders. Het platform staat onder voorzitterschap van de wethouder uit Nijmegen. MEE is deelnemer op managementniveau aan het platform
CJG-west
Neerbosch Oost Groepswerk Oudergesprekgroep
ZAT (Zonnegaardschool)
Integrale Vroeghulp: MEE Gelderse Poort is coördinator van het Integrale Vroeghulpteam in de regio Nijmegen. MEE biedt casemanagement. Het team bestaat uit deskundigen o.a. van de St. Maartenskliniek, GGD, De Driestroom, Kleur en Kentalis, Karakter. Zij geven advies aan ouders/verzorgers van kinderen in de leeftijd van 0-7 jaar, die door bijvoorbeeld Kijk Op Kleintejs, Zorg Advies Teams, de consultatiebureaus en kinderopvang op vermoeden van een (dreigende) ontwikkelingsachterstand en/of gedragsproblemen naar hen worden doorverwezen. De ouders krijgen een vaste contactpersoon, dit is een IVHcasemanager. Indien gewenst, verwijzen zij direct door naar MEE voor opvoedingsondersteuning en/of psychologisch onderzoek. Samenwerkingsverband Autisme Gelderland (SAG)
Netwerk Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) Nijmegen: een door MEE geïnitieerd regionaal samenwerkingsverband dat de ketenzorg rond de doelgroep NAH wil verbeteren. Bijeenkomsten van het overleg staan onder voorzitterschap van aan de Stichting Hersenletsel Organisaties Nederland verbonden medewerkers
GEMEENTE:
NIJMEGEN
AANTAL INWONERS:
165182
BREED: MEE houdt wekelijks een dagdeel bij diverse vestigingen van BREED (sociale werk-voorziening) spreekuur om te voorzien in informatie en advies en om, indiengewenst, aan te melden bij MEE
MEE en Bureau Jeugdzorg Nijmegen: Beide organisaties zijn met elkaar overeengekomen dat het voor cliënten niet uit mag maken via welke van beide toegangen zij binnenkomen. In een convenant is afgesproken dat op casusniveau bekeken wordt of een cliënt bij BJZ dan wel bij MEE thuishoort. MEE heeft een consulent aangesteld als contacperoon tussen BJZ en MEE Informele ondersteuning: MEE heeft een methode ontwikkeld die, met gebruikmaking van studenten, gericht is op het versterken van het informele netwerk van kwetsbare burgers. Diverse gemeenten maakt gebruik van deze dienst Training Jongerenbwerkers Dukenburg: Op vraag van de directeur van het jongerenwerk Dukenburg gaat MEE een training opzetten, bestaande uit een aantal algemene, verplichte, bijeenkomsten en een aantal modules
Training Jongerenwerkers Tandem: Op verzoek van Tandem help MEE GP mee om jongerenwerkers van de activiteitenpleinen te trainen in de omgang van kinderen met een beperking (ASS/ADHD en VG)
Vriendenkringen ASS: Voor mensen met een vorm van Autisme vanaf 18 jaar met een normale tot hoge intelligentie. Stagiaires begeleiden de bijeenkomstsen van de vriendenkringen. Project is een samenwerking van MEE en Tandem Welzijn in Nijmegen
ALLE GEMEENTEN
ALLE GEMEENTEN MEE REGIO NIJMEGEN
AANTAL IN 2012 BEGELEIDE CLIËNTEN PER GEMEENTE
SPECIFIEKE DOELGROEPEN BEGELEID IN 2012 ALLE GEMEENTEN IN MEE REGIO NIJMEGEN
BEUNINGEN DRUTEN GROESBEEK HEUMEN MILLINGEN AD RIJN NIJMEGEN UBBERGEN WIJCHEN TOTAAL
GGz cliënten
205
VG cliënten jonger dan 24 jaar
585
129 94 122 67 31 1078 31 191 1743 WIJCHEN 11%
UBBERGEN 2%
BEUNINGEN 7%
DRUTEN 5% GROESBEEK 7%
HEUMEN 4% MILLINGEN AD RIJN 2%
NIJMEGEN 62%
ALLE GEMEENTEN MEE REGIO NIJMEGEN
AANTAL NIEUWE CLIËNTEN IN 2012 PER GEMEENTE BEUNINGEN DRUTEN GROESBEEK HEUMEN MILLINGEN AD RIJN NIJMEGEN UBBERGEN WIJCHEN TOTAAL
UBBERGEN 2%
AANTAL INWONERS 2012 PER GEMEENTE 47 28 45 26 12 409 13 63 643
WIJCHEN 10%
BEUNINGEN DRUTEN GROESBEEK HEUMEN MILLINGEN AD RIJN NIJMEGEN UBBERGEN WIJCHEN TOTAAL
BEUNINGEN 7%
DRUTEN 4%
GROESBEEK 7%
WIJCHEN 14% UBBERGEN 3%
BEUNINGEN 9%
DRUTEN 6%
GROESBEEK 6%
HEUMEN 4%
HEUMEN 5%
MILLINGEN AD RIJN 2%
NIJMEGEN 64%
25433 18193 18884 16413 5903 165182 9387 40734 300129
MILLINGEN AD RIJN 2%
NIJMEGEN 55%
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail
[email protected]
Adviescommissie JMG en Seniorenraad tav. de secretaris mevr. C. Jolink/ MO 20 Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN
Datum
Onderwerp
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Ons kenmerk
Contactpersoon
MO10/14.0007116
Henk Peereboom
Datum uw brief
Doorkiesnummer
advies transitiearrangement MEE
(024) 3299216
Geachte leden van de Adviescommissie JMG en de Seniorenraad, Hartelijk dank voor uw gezamenlijk advies over het Transitiearrangement MEE. Met deze brief geven wij een reactie op uw gezamenlijk advies. U onderschrijft dat de specifieke kennis van MEE behouden moet blijven en u vindt het belangrijk dat deze expertise van mensen met een beperking geborgd is in het gemeentelijk beleid. Met de vaststelling van dit transitiearrangement kan de inzet van MEE in onze lokale toegangspoort (het sociale wijkteam en Stips) voor de komende twee jaren gegarandeerd worden. Visie op cliëntenondersteuning De ondersteuning van cliënten maakt integraal onderdeel uit van de opdracht aan alle samenwerkende partners binnen het sociale wijkteam, en voor de meer kwetsbare inwoners bieden we de ondersteuning van MEE aan. U mist een gemeentelijke visie op de cliëntondersteuning. Wij hebben hierover advies gevraagd aan regionale werkgroep Burgerbetrokkenheid i.o. Deze werkgroep heeft ons geadviseerd niet alleen naar de cliëntenondersteuning van MEE te kijken, maar ook breder naar andere bestaande en nieuwe cliëntengroepen. Wij gaan de visie uitwerken en zullen dit meenemen in beleidskader Wmo en Jeugd. Onafhankelijkheid U pleit voor onafhankelijke cliëntenondersteuning en suggereert dat MEE als deelnemer van sociale wijkteam geen onafhankelijk ondersteuning kan leveren. MEE ondersteunt met name de doelgroep cliënten met een (verstandelijke) beperking, wij realiseren ons terdege dat er meer beperkingen zijn, die met zich meebrengen dat cliënten moeite hebben met eigen regie. De ondersteuning kan soms langere tijd duren, om te voorkomen dat een beroep op zwaardere zorg moet worden gedaan.
www.nijmegen.nl
Collegereactie Mee arrangement adviescie JMGSeniorenraad def
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
Wij beschouwen MEE als één van de onafhankelijk cliëntondersteuners binnen het Sociale Wijkteam en niet als zorgaanbieder. Dit standpunt sluit aan bij de brief van de staatssecretaris d.d. 24 mei 2012 waarin hij de gemeenten oproept om de cliëntenondersteuning van MEE de komende twee jaar te borgen binnen de nieuwe toegangspoort. Vanuit het oogpunt van continuïteit willen wij voorkomen dat de expertise van de MEE-organisatie verloren gaat, dat neemt niet weg dat wij in het kader van de transformatie in 2015/2016 zullen bezien hoe wij de ondersteuningsstructuur definitief gaan inrichten. Van belang hierbij is dat cliënten een beroep moeten kunnen doen op een (extra) onafhankelijke cliëntondersteuner als ze dat willen. U kunt hierbij denken aan het inschakelen van ervaringsdeskundigen en een vertrouwenspersoon. Wat betreft de inzet van ervaringsdeskundigheid zullen de Sociale Wijkteams zeker gaan samenwerken met de door u genoemde organisaties. Keuzevrijheid De cliënt heeft vrijheid om te kiezen voor de aangeboden ondersteuning door een professional of iemand uit zijn eigen netwerk. Binnen het sociale wijkteam werken professionals met diverse expertises afkomstig van verschillende welzijnsorganisaties. Afhankelijk van de aard van de problematiek zal het wijkteam zijn medewerkers inzetten, als cliënten geen voorkeur aangeven. Belang Netwerken Integrale Vroeghulp Een beperkt deel van het transitiearrangement betreft de IHV. Dit onderdeel van het takenpakket van MEE voor kinderen van 0 tot 7 heeft inderdaad meer het karakter van ondersteuningsaanbod, dan onafhankelijk cliëntenondersteuning. Gelden voor de cliëntenondersteuning behouden Door de deelname aan het transitiearrangement MEE bevestigen wij dat de beschikbare middelen voor cliëntenondersteuning ook werkelijk worden ingezet voor de doelgroep mensen met een beperking. In het transitiearrangement garanderen de gemeenten 85% van de huidige omzet van MEE, waarbij MEE heeft toegezegd dat haar huidige inzet zoveel mogelijk wordt gehandhaafd. De bezuinigingen wordt gevonden binnen de organisatie, huisvesting en overhead. Door de intensievere samenwerking binnen het sociale wijkteam kan er efficiënter worden gewerkt door afstemming tussen verschillende partners, die betrokken zijn bij dezelfde gezinnen/cliënten. MEE heeft de opdracht evenals de andere partners in het wijkteam om binnen de uitgangspunten van de beleidsnota Kracht door Verbinding en binnen de gestelde budgettaire kaders betaalbare en kwalitatief goede cliëntenondersteuning te bieden.
www.nijmegen.nl
Collegereactie Mee arrangement adviescie JMGSeniorenraad def
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
2
De omvang van de frictiekosten bij MEE zijn nog niet bekend. De komende maanden worden gebruikt om oplossingen te zoeken en frictiekosten te beperken. De gemeenten zijn niet verantwoordelijk voor de frictiekosten. Overigens zal het transitiearrangement in onze regio slechts beperkte gevolgen hebben voor de werkgelegenheid bij MEE. De hoofdlijnen van de samenwerking met MEE liggen vast in het transitiearrangement. De afspraken worden verder uitgewerkt in het lokale werkplan. Hiervoor wordt aangesloten het proces van opdracht en offerte van de W4 in het kader van de Basisinfrastructuur Welzijn. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Collegereactie Mee arrangement adviescie JMGSeniorenraad def
Gemeente Nijmegen Afd. MO 20 Email:
[email protected]
email:
[email protected]
Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Nijmegen, Kenmerk Betreft
29 mei 2014 10/JN/EvdP Gevraagd advies MEE Transitie-arrangement
Geacht college, De adviescommissie JMG en de Seniorenraad vinden dat onafhankelijke cliëntondersteuning van wezenlijk belang is, omdat cliënten vaak kwetsbare burgers zijn die met grote veranderingen worden geconfronteerd. Wij onderschrijven de specifieke kennis van MEE en vinden het van belang dat deze kennis op een goede manier geborgd wordt in het gemeentelijk beleid. Visie Een gemeentelijke (regionale) visie op cliëntondersteuning wordt gemist in de notitie, evenals een gemeentelijke definitie van cliëntondersteuning. Wat wil de gemeente haar cliënten op dit gebied bieden? Hoe gaat men nieuwe doelgroepen, voor wie nu slechts beperkt cliëntondersteuning beschikbaar is (zoals voor de jeugdzorg) bedienen? Hoe vindt de afstemming tussen de betrokken organisaties plaats? De kernpunten in deze visie zouden naar ons idee onafhankelijkheid, keuzevrijheid en de inzet van professionele ervaringsdeskundigen moeten zijn. Deze punten worden hieronder uitgewerkt. Onafhankelijkheid Wij pleiten voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Onafhankelijkheid verhoudt zich naar ons idee moeilijk met de andere rollen die MEE vervult als toewijzer van voorzieningen en ondersteuning en als aanbieder. Hoe kun je als lid van het sociale wijkteam het ene moment de burger onafhankelijk ondersteunen bij het voeren van een keukentafelgesprek en het volgende moment voor die burger bepalen of deze in aanmerking komt voor bepaalde voorzieningen. Zeker wanneer de middelen beperkt zijn en onder druk staan. En als die burger niet voor die voorziening in aanmerking komt, je ook nog eens aanbieden om bezwaar voor deze burger te maken.
2 Zo is er ook spanning tussen onafhankelijke cliëntondersteuning en aanbieder zijn in de vorm van kortdurende, cyclische en langdurige ondersteuning en ondersteuning in crisissituaties. Wij vinden dat de focus van cliëntondersteuning gericht moet zijn op individuele onafhankelijke cliëntondersteuning. Ervaringsdeskundigheid Naast de professionele inzet van MEE, maar ook de Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor mensen met een auditieve beperking (GGMD) zijn er - zoals in de notitie wordt gezegd - meerdere organisaties, die onafhankelijke cliëntondersteuning bieden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het Zelfregiecentrum, Ixta Noa en patiënten- en cliëntenorganisaties. Juist de inzet van ervaringsdeskundigheid in die organisaties geeft een extra dimensie aan onafhankelijke cliëntondersteuning. Ook in de notitie van burger- en cliëntenparticipatie van de gezamenlijke adviescommissies wordt de inzet van professionele ervaringsdeskundigen benoemd als belangrijk. Keuzevrijheid Wij vinden het belangrijk dat de cliënt de keuze krijgt van wie hij cliëntondersteuning wil ontvangen. Juist omdat de doelgroep voor cliëntondersteuning gaat toenemen (denk hierbij bijvoorbeeld aan jeugd en mantelzorgers) en het budget kleiner wordt of gelijk blijft, is het belangrijk dat de klanten door de diverse partijen die cliëntondersteuning aanbieden geholpen kunnen worden. Mede met het oog op alle veranderingen waarmee de doelgroep geconfronteerd wordt. Belang Netwerken Integrale Vroeghulp Wij onderschrijven het belang van de Netwerken Integrale Vroeghulp en de preventieve werking daarvan en adviseren om dergelijke netwerken (mogelijk in een andere vorm) te continueren. Naar ons idee is dit een zorg- en ondersteuningsaanbod en zou dit los gezien moeten worden van onafhankelijke cliëntondersteuning. Gelden voor dit doel behouden Wij adviseren dat de beschikbare gelden voor onafhankelijke cliëntondersteuning alleen voor dat doel worden aangewend. Overig De notitie is naar onze mening met name een beschrijving van de huidige stand van zaken en de rol van een beperkt aantal partijen. We zouden graag een omschrijving zien wat de ondersteuning van MEE in 2015 inhoudt. Welke 85% van de functies wordt van MEE verwacht? Ook zien wij graag een omschrijving van de huidige rol van MEE in de lokale toegangspoort. Heeft MEE een andere rol dan de andere partijen in het sociaal wijkteam en zo ja, welke? Afspraken met andere organisaties op het gebied van cliëntondersteuning dienen ook te worden opgenomen in dit plan. Kunnen we concluderen dat er geen afspraken met andere organisaties zijn gemaakt, aangezien deze afspraken niet in de notitie staan?
3 Ook andere taken van MEE zoals een aanbod in de vorm van kortdurende, cyclische en langdurige ondersteuning en ondersteuning in crisissituaties en individuele belangenbehartiging worden ook door andere organisaties gedaan. Hoe vindt samenwerking, afstemming tussen MEE en andere organisaties plaats op dit terrein plaats? Vooral mensen met een verstandelijke beperking en NAH hebben vaak moeite met eigen regie staat er in de notitie. Dit is naar ons idee een verenging van de problematiek. Er zijn veel meer beperkingen op te noemen die moeite met eigen regie met zich meebrengen. Ons advies is om deze 2 doelgroepen niet specifiek te noemen of alleen als voorbeeld. Rest ons nog een aantal vragen. - Hoe verhoudt het aantal (potentiële) aanvragers bij de gemeente Nijmegen zich tot het aantal mensen dat daarbij een beroep doet op MEE op dit moment? Hoe verwerft MEE de deskundigheid voor nieuwe doelgroepen? - Is al bekend hoe groot de frictiekosten zijn en wie die gaan betalen mede met het oog op berichtgeving in de krant dat voor een flink aantal medewerkers van MEE in deze regio ontslag is aangevraagd? - Welke voorwaarden worden aan MEE gesteld op het gebied van medezeggenschap, kwaliteit en evaluatie? We onderschrijven dat dit plan alleen voor 2015 van toepassing is, zodat 2014 en 2015 kunnen worden gebruikt om de visie op onafhankelijke cliëntondersteuning verder te ontwikkelen. Met vriendelijke groet,
Christianne Bongers, Voorzitter JMG
Jan Nillesen, Voorzitter SR
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail
[email protected]
Adviescommissie Homo-/Lesbisch Beleid tav. Dhr. PP. Leferink op Reinink Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN
Datum
Onderwerp
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Ons kenmerk
Contactpersoon
MO10/14.007118
Henk Peereboom
Datum uw brief
Doorkiesnummer
advies transitiearrangement MEE
(024) 3299216
Geachte heer Leferink op Reinink, Dank voor het advies van uw commissie over het Transitiearrangement MEE. U onderschrijft de voortzetting van de samenwerking met de cliëntenondersteuning door MEE Gelderse Poort, maar u vraagt aandacht voor de het feit de LHBT-ers een verhoogd risico lopen op lichamelijke en psychische gezondheidsklachten. En u wijst erop dat LHBT-ers meer dan gemiddeld minder vaak een beroep kunnen doen op een netwerk van mantelzorgers of mensen die ondersteuning kunnen bieden bij het keukentafelgesprek. De bekendheid met en sensitiviteit voor de specifieke problemen van de LHBT-ers is een thema dat aandacht verdient bij de ontwikkeling van het sociale wijkteam en in het bijzonder bij toerusting van de medewerkers van de verschillende welzijnsorganisaties. Uw aanbeveling dat MEE-medewerkers netwerkrelaties onderhouden met de organisaties uit de Nijmeegse roze beweging, die zich specifiek richten op het HLBT-beleid, nemen wij over. In verband met de kennis en ervaring binnen uw adviescommissie nodigen wij u uit mee te denken over de uitwerking dit thema. Via uw secretaris mevrouw Voeten zullen wij een afspraak maken. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Collegereactie HLBcie Mee arrangementdef
adviescommissie homo-/lesbisch beleid - gemeente nijmegen Geacht college, Wij danken u voor uw verzoek aan onze commissie om advies uit te brengen op het dossier MEE / Cliëntondersteuning. Hieronder geven wij onze inhoudelijke reactie. In ons advies juni 2013 hebben wij aandacht gevraagd voor het feit dat LHBT’s (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en trangenders) een groter risico lopen op een slechtere lichamelijke en psychische gezondheid dan mensen met een heteroseksuele geaardheid. Daarnaast zijn LHBT’ers relatief vaak verstoken van een netwerk dat hulp biedt tijdens het opstellen van een ondersteuningsplan tijdens het keukentafelgesprek. Deze combinatie van factoren maakt dat wij het toejuichen dat cliëntondersteuning in de nieuwe Wmo uitgebreider wordt verwoord dan in de huidige Wmo en dat deze cliëntondersteuning in ieder geval beschikbaar moet zijn bij de toegang van onder andere de Wmo en ook de Jeugdwet. De gemeente is vrij in de manier waarop de cliëntondersteuning wordt gerealiseerd. Deze cliëntondersteuning wordt nu grotendeels door MEE georganiseerd. Uw college is voornemens deze ondersteuning te continueren. Het gaat dus om een zo integraal mogelijke ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid. In de FACTSHEET met activiteiten van MEE in het jaar 2013 lezen wij geen punten die specifiek betrekking hebben op het begeleiden van de LHBT-doelgroep. Onze commissie pleit er dan ook voor om deze ondersteuning in een zo vroeg mogelijk stadium en expliciet te bieden. Hiertoe doen wij dan ook de aanbeveling dat MEE netwerkrelaties gaat onderhouden met organisaties die zich specifiek richten op LHBT-beleid. Wij denken bijvoorbeeld aan het COC, jongerenorganisatie DITO, de werkgroep roze loper, Movisie, Café Dapper, Transgendergroep Nijmegen, Damessalon, Herensalon, etcetera. Graag zijn wij uw college dan wel MEE behulpzaam bij het opbouwen van een netwerk met deze organisaties. Afsluitend wil de commissie uw college meegeven dat de door u gestelde deadline van 7 dagen het moeilijk maakt een weloverwogen advies uit te brengen. Wij hopen dan ook dat het hier een incident betreft. Met vriendelijke groet, P. P. Leferink op Reinink Voorzitter Adviescommissie homo- lesbisch beleid