COGNITIE & COMMUNICATIE 2014-2015
COLLEGE 7 29/10/2014
Redeneren en argumenteren (en een restje probleemoplossen en beslissen)
Informatiekunde Universiteit Utrecht Joske Houtkamp
Met dank aan de studenten voor de aanvullingen en correctie tijdens het college
BESLISSEN: HEURISTIEKEN http://www.gocognitive.net/interviews/heuristics 1.
The Representativeness Heuristic
Gerd Gigerenzer 2.
The Avalailability Heuristic •
3.
The Recognition Heuristic
The Anchoring and Adjustment Heuristic • •
The Committment Heuristic The Affect Heuristic
•
The Default Heuristic
REPRESENTATIVITEITSHEURISTIEK Kiezen van een Staatslot: BR68409 lijkt meer kansrijk dan AA77777
Munt 6 maal opgooien: mkkmkm lijkt meer waarschijnlijk dan kkkmmm Het opgooien van een munt moet m en k in random volgorde opleveren; mkkmkm lijkt meer random dan kkkmmm Een steekproef lijkt representatief als het dezelfde belangrijke kenmerken heeft als de populatie waaruit het is geselecteerd. Een munt opgooien geeft een random uitkomst, dus de steekproef die meest random lijkt, wordt als meest representatief beschouwd. Deze heuristiek is zo overtuigend dat mensen statistische informatie negeren/onderschatten
STEEKPROEFGROOTTE EN REPRESENTATIVITEIT 1. Steekproefgrootte Voorbeeld: • klein ziekenhuis, ca. 15 geboortes per dag • groot ziekenhuis, ca.45 geboortes per dag
Voor welk ziekenhuis is het meest waarschijnlijk dat er op een bepaalde dag een melding is dat er meer dan 60% jongens zijn geboren? Of allebei even waarschijnlijk? Statistisch gezien heeft een grote steekproef meer kans de werkelijke verhoudingen in een populatie te weerspiegelen, dus: het kleine ziekenhuis. Small-sample fallacy
BASISLIJNINFORMATIE EN REPRESENTATIVITEIT 2. Basislijninformatie Studente Mia; verlegen, houdt van poezie en museumbezoek Welke studie is het meest waarschijnlijk, Chinastudies of geneeskunde? Base rate, basislijninformatie: hoe vaak een item voorkomt in de populatie. Bij beoordelen van individuen en de groep/categorie waartoe zij behoren focussen mensen op de beschrijving, en onderschatten “base-rate information”. Base-rate fallacy
COMBINATIE VAN KENMERKEN (CONJUNCTIE) EN REPRESENTATIVITEIT Linda is thirty-one years old, single, outspoken and very bright. She majored in philosophy. As a student she was deeply concerned with issues of discrimination and social justice, and also participated in anti-nuclear demonstrations. Now rank the following options in terms pf the probability of their describing Linda. Give a ranking of 1 to the most likely option and a ranking of 8 to the least likely option
Linda is a teacher at an elementary school Linda works in a bookstore and takes yoga lessons Linda is active in the feminist movement Linda is a psychiatric social worker
Linda is a member of the League of Women Voters Linda is a bank teller Linda is an insurance salesperson Linda Is a bank teller and is active in the feminist movement Tversky&Kahnemann 1983
CONJUNCTION FALLACY EN REPRESENTATIVITEIT Welke uitspraak scoorde het hoogste? 1.
Linda is a bank teller
of
2.
Linda Is a bank teller and is active in the feminist movement
Meestal : optie 2. Maar:
3.
conjunction (combinatie) van kenmerken
Conjunction fallacy: mensen beoordelen de waarschijnlijkheid van een combinatie van twee events groter dan de waarschijnlijkheid van de afzonderlijke events
REPRESENTATIVITEITSHEURISTIEK Dus: - gebruik van representativiteitsheuristiek bij belissingen op basis van de gelijkenis van een steekproef met de gehele populatie, wat betreft belangrijke kenmerken. - zo aantrekkelijk dat we andere belangrijke kenmerken onderschatten of negeren, zoals - steekproefgrootte - basislijninformatie. - de waarschijnlijkheid van twee events in combinatie met elkaar kleiner dan de waarschijnijkheid van deze afzonderlijk.
BESCHIKBAARHEIDSHEURISTIEK Aanname dat frequentie of waarschijnlijkheid van events hoger is naarmate het makkelijker is om relevante, vergelijkbare voorbeelden te bedenken (herinneren). “ Hoe toegankelijker een geheugenspoor is, hoe meer invloed het zal hebben op de uiteindelijke beslissing.”(Brysbaert 2006) Effectief wanneer beschikbaarheid gecorreleerd is met werkelijke, objectieve frequentie.
Maar: recentheid en vertrouwdheid (“recency” en “familiarity”) kunnen invloed hebben op de beschikbaarheid van informatie in het geheugen. Voorbeeld: waarschijnlijkheid van vliegtuigongeluk wordt groter geacht door aandacht in media en impact van de beelden
BESCHIKBAARHEIDSHEURISTIEK
Geheugen is beter voor recente items Recente items zijn makkelijker toegankelijk Recente items lijken meer waarschijnlijk dan ze zijn
BESCHIKBAARHEIDSHEURISTIEK Bijzonder geval: herkenningsheuristiek • keuze voor bekende optie, bij beoordeling van relatieve frequentie van 2 categorieën, waarbij een onbekend is • leidt vaak tot juiste beslissing.
Beschikbaarheidsheuristiek kan bijdragen aan cognitieve fout: Illusoire correlatie (een niet-bestaande correlatie tussen twee variabelen); vaak grondslag voor stereotypes
BESCHIKBAARHEIDSHEURISTIEK Representativiteitsheuristiek: • beoordeling van overeenkomsten Beschikbaarheidsheuristiek: • beschikbaarheid van voorbeelden http://www.youtube.com/watch?v=pC7vhZv YBHs
ANKER- EN AANPASSINGSHEURISTIEK 8x7x6x5x4x3x2x1 1x2x3x4x5x6x7x8
Maken van een inschatting: • eerste benadering (anker) • aanpassingen uitgaande van dat anker
Te veel vertrouwen in het anker, aanpassingen te klein. Te veel invloed van hypotheses en overtuigingen, top-downprocessing
FRAMING EFFECT Uitkomst van een beslissing kan worden beïnvloed door contextinformatie, achtergrond en de verwoording van de vraag 1.
je hebt besloten om naar een concert te gaan en je hebt €20 betaald voor een kaartje. Als je het theater binnenkomt, ontdek je dat je het kaartje verloren bent. Zou je weer €20 betalen voor een ander kaartje?
2.
je hebt besloten om naar een concert te gaan waarvan een kaartje €20 kost. Als je het theater binnenkomt, ontdek je dat je een biljet van €20 bent verloren. Zou je weer €20 betalen voor een kaartje?
NB: voor de beschrijving van dit experiment, zie Tversky, A., & Kahneman, D. (1981). The framing of decisions and the psychology of choice. Science, 211(4481), 453-458. http://psych.hanover.edu/classes/cognition/papers/tversky81.pdf
FRAMING EFFECT Studie van Kahneman & Tversky (1984) 1: 46 % koopt nieuw kaartje; 2: 88 % koopt kaartje.
Het beslissingsraamwerk (decision frame) voor beide verschilt, zodat de situatie pyschologisch verschillend lijkt 1: concert is een transactie waarvoor bepaald bedrag acceptabel is; nieuw kaartje maakt de kosten voor een concert te hoog 2: verlies van €20 heeft niet met (de kosten van) het kaartje te maken
FRAMING EFFECT Formulering, verwoording Mensen worden afgeleid door de ‘surface structure’ (uiterlijke vorm, presentatie) van een vraag of kwestie De formulering kan belangrijk effect hebben op de uitkomst van een beslissing
YOGHURT 95% vetvrij
versus
Is kandidaat X geschikt? versus
Is kandidaat X geschikter dan Y?
YOGHURT bevat 5% vet
FRAMING EFFECT Tversky and Kahneman (1981): “Asian disease problem” Participants were asked to "imagine that the U.S. is preparing for the outbreak of an unusual Asian disease, which is expected to kill 600 people. Two alternative programs to combat the disease have been proposed. Assume the exact scientific estimate of the consequences of the programs are as follows." The first group of participants was presented with a choice between programs: In a group of 600 people, • Program A: "200 people will be saved" • Program B: "there is a one-third probability that 600 people will be saved, and a two-thirds probability that no people will be saved” 72 % van de participanten koos programma A; de overigen programma B.
FRAMING EFFECT
Tversky and Kahneman (1981): “Asian disease problem” (2) The second group of participants was presented with the choice between the following: In a group of 600 people, • Program C: "400 people will die" • Program D: "there is a one-third probability that nobody will die, and a twothird probability that 600 people will die” 78 % koos programma D, 22 % programma C.
Programma A and C identiek; B en D zijn identiek.
FRAMING EFFECT Omkering in voorkeur door verandering in het ‘decision frame’ Presentatie in termen van overlevenden:
keuze voor veilig programma A(=C) Presentatie in termen van verwachte slachtoffers: keuze voor programma met risico D (=B).
ANDERE HEURISTIEKEN? Affect heuristiek (Slovic) (Affect = gemoedstoestand, emotie) Vaak gebruikt bij het beoordelen van risico’s en voordelen van een beslissing. Als de beslissing goed ‘voelt’ dan nemen we aan dat het de juiste beslissing is; worden risico’s klein geschat en de voordelen groot; als de beslissing slecht ‘voelt’ omgekeerd. Finucane
Zie ook: http://www.suzanneweusten.nl/nl/columns/sw50558de0aa564.html
EN… Zie Matlin, zelf bestuderen: •
Overconfidence in decision making :
•
Overconfidence; loss aversion; optimism
http://www.youtube.com/watch?v=tyDQFmA1SpU “The trouble, says Nobel Laureate psychologist Daniel Kahneman, is that we're often confident in our intuitive judgments even when we have no idea what we're doing.” • •
Individuele verschillen, stijlen Hindsight—judgments about events that already happened in the past
•
Hindsight bias—judging an event as inevitable, after the event has already happened; overconfidence that we could have predicted the outcome in advance
REDENEREN Redeneren (van Dale): “gedachten, een mening over iets ontwikkelen, uit zekere premissen zekere gevolgtrekkingen afleiden” “onder redeneren verstaat men in de logica het trekken van conclusies uit bepaalde uitgangspunten” (Brinkman)
Psychologisch onderzoek naar redeneren en besluitvorming: • Dual process theory (o.a. Kahneman) Twee typen cognitieve verwerking: Type 1 processing – snel, automatisch, weinig bewuste aandacht Type 2 processing – langzamer, gecontroleerd, bewuste aandacht
Of abductief?
http://www.youtube.com/watch?v=9b3KM2p1nHs (Zie online discussie)
DEDUCTIEF REDENEREN Het trekken van logische conclusies op basis van beschikbare informatie, van algemene regel naar specifiek geval. • Een deductieve redeneer-taak geeft alle informatie die nodig is om een conclusie te trekken. • De premissen zijn waar of onwaar en regels van formele logica worden gebruikt om conclusies te trekken.
DEDUCTIEF REDENEREN Vormen: Conditioneel redeneren (propositioneel redeneren) • beschrijft de relatie tussen condities: “indien …. dan”; beoordeeld als juist of onjuist
• (focus van Matlin Chapter 12)
Syllogismen
• twee uitspraken die we aan moeten nemen als waar, plus een conclusie; beschouwd als juist, onjuist of onbepaald. Syllogismen verwijzen naar hoeveelheden (alle,geen, sommige).
DEDUCTIEF REDENEREN Begrippen • Propositionele calculus: een systeem om de vier soorten redeneren die in proposities of uitspraken worden gebruikt, te categoriseren • Propositie: uitspraak bestaand uit een antecedent en een consequent • Antecedent (voorzin, eerste propositie) • Consequent (nazin, tweede propositie) • Bevestigen van antecedent of consequent • Weerleggen van antecedent of consequent
DEDUCTIEF REDENEREN Overzicht van conditioneel redeneren Vier typen taken :
1
Het antecedent bevestigen: Het “indien…”-deel is waar; leidt tot valide, correcte conclusie. Als het vandaag woensdag is, dan heb ik college.
Het is vandaag woensdag. Dus ik heb college.
DEDUCTIEF REDENEREN Overzicht van conditioneel redeneren Vier typen taken :
2
Fallacy / het (onterecht) bevestigen van het consequent: Het “dan…”- deel is waar; leidt tot onjuiste conclusie. Als het Kerstmis is, is de bibliotheek gesloten. De bibliotheek is gesloten. Dus is het Kerstmis.
DEDUCTIEF REDENEREN Overzicht van conditioneel redeneren Vier typen taken :
3
Fallacy / het ontkennen van het antecedent: Het “indien…”-deel is onwaar; leidt tot onjuiste conclusie. Als ik in de binnenstad woon, moet ik vandaag een parkeervergunning aanvragen. Ik woon niet in de binnenstad. Dus moet ik vandaag geen parkeervergunning aanvragen. (er kan een andere aanleiding zijn om dat te doen)
DEDUCTIEF REDENEREN Overzicht van conditioneel redeneren Vier typen taken :
4
Het consequent ontkennen: Het “..dan…”-deel is onwaar; leidt tot juiste conclusie.
Als dit een appel is, dan is het fruit. Dit is geen appel. Dus is het geen fruit.
http://www.youtube.com/watch?v=H9PY_3E3h2c
PROBLEMEN BIJ DEDUCTIEF REDENEREN Meest gemaakte fout: bevestigen van het consequent (in de praktijk namelijk wel vaak correct). Vaak terug te voeren op een heuristiek, een algemene strategie die meestal goed werkt .. → maar niet altijd ! • Als iemand goed kan zingen, dan heeft zij of hij muzikaal talent. • Paula heeft muzikaal talent. • … Kan Paula goed zingen?
In de praktijk: combinatie Type 1 and Type 2 processing
PROBLEMEN BIJ DEDUCTIEF REDENEREN Negatief geformuleerde uitspraken Het verwerken van zinnen die woorden als niet en geen bevatten is moeilijker. Meer fouten bij taken die ontkenningen bevatten • If today is not a Friday, then we will not have a quiz today. • We will not have a quiz today. • Therefore, today is not Friday. Belasting voor werkgeheugen; fouten bij het omzetten naar positieve formulering Abstracte redeneerproblemen
Redeneerproblemen met concrete voorbeelden eenvoudiger dan abstracte problemen Diagrammen helpen bij beter begrip.
DEDUCTIEF REDENEREN Het Belief-Bias Effect: Rol van achtergrondkennis, top-down Wanneer mensen een beoordeling doen op basis van eerdere overtuigingen en algemene kennis, in plaats van logische regels Als een veer tegen een raam wordt gegooid, gaat het raam kapot Er wordt een veer tegen het raam gegooid
Dus gaat het raam kapot. Wanneer de logica van een redeneerprobleem conflicteert met achtergrondkennis maken mensen eerder fouten Individuele verschillen in gevoeligheid voor dit effect (verband met intelligentie, flexibiliteit in denken).
PROBLEMEN BIJ DEDUCTIEF REDENEREN The Confirmation Bias; bevestigingsvooroordeel De menselijke neiging om informatie te zoeken of te filteren die onze opvattingen en vermoedens bevestigt. • The Standard Wason Selection Task
PROBLEMEN BIJ DEDUCTIEF REDENEREN The Confirmation Bias • The Standard Wason Selection Task •
•
Mensen proberen een hypothese eerder te bevestigen dan deze te weerleggen •
Als de E aan de achterzijde een oneven getal toont is de regel correct; als het getal even is, incorrect.
•
Als het getal even is, is de regel incorrect.
Maar: andere valide methode is het weerleggen van het consequent, dus check dat de 4 geen klinker op de andere kant heeft
PROBLEMEN BIJ DEDUCTIEF REDENEREN Checken C? De regel zegt niets over consonanten, dus getal maakt niet uit Checken 5? Men neemt aan dat de regel ook omgekeerd geldt (als de kaart een oneven getal heeft staat op de andere zijde een klinker) Confirmation bias overal te herkennen: wetenschap, politiek, economie enz. Confirmation bias: waarom we altijd gelijk hebben ; http://www.suzanneweusten.nl/nl/columns.html
OVERTUIGEN DOOR ARGUMENTATIE (Brinkman 1995) Argument: uitspraak die is bedoeld om een bepaald standpunt voor anderen aannemelijker te maken en door hen aanvaard te krijgen. Argumenteren: het aandragen en in onderling verband plaatsen van die uitspraken. Argumenten leiden via redeneringen tot conclusies. De basis voor argumentatie ligt in de logica.
Het hoofdstuk bespreekt verschillende argumentatieschema’s
ANALYSE VAN ARGUMENTATIE: HET ARGUMENTATIEMODEL VAN TOULMIN Stephen Toulmin (1922-2009) Amerikaans filosoof van Britse afkomst. Grondlegger argumentatieleer; toepassing in werkelijke situaties “ Toulmin insisted that no abstract theory could be understood without some grasp of the larger framework into which it fits.”
http://www.theguardian.com/theguardian/201 0/jan/10/stephen-toulmin-obituary
MODEL VAN TOULMIN (1958) Model voor argumentatie in alledaagse taal Hoe is een argument opgebouwd?
bewering (claim) Bijvoorbeeld • een mening • een oordeel • een voorspelling • een standpunt
• een medische diagnose
MODEL VAN TOULMIN Model voor argumentatie in alledaagse taal Argumenten zijn motivatie van een statement (claim), met behulp van een ander statement (de data). Relatie tussen beide is de warrant.
gegevens (data)
dus
bewering (claim)
MODEL VAN TOULMIN Model voor argumentatie in alledaagse taal
gegevens (data)
dus
bewering (claim)
omdat
rechtvaardiging (warrant)
Bijvoorbeeld • een principe • een wetmatigheid • een vooronderstelling • een opvatting • een conventie
MODEL VAN TOULMIN Model voor argumentatie in alledaagse taal
dus
gegevens (data)
bewering (claim)
omdat
rechtvaardiging (warrant)
Bijvoorbeeld • Wetgeving
• Historische gegevens • Wetenschappelijk onderzoek
ondersteuning (backing)
• Statistieken • Een algemeen aanvaarde taxonomie
MODEL VAN TOULMIN Model voor argumentatie in alledaagse taal
gegevens (data)
dus omdat
rechtvaardiging (warrant) ondersteuning (backing)
afzwakking (qualifier)
bewering (claim)
MODEL VAN TOULMIN Model voor argumentatie in alledaagse taal
gegevens (data)
dus omdat
rechtvaardiging (warrant) ondersteuning (backing)
afzwakking (qualifier) tenzij
voorbehoud (rebuttal)
bewering (claim)
VOORBEELD Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’) Gegevens (‘data’) Rechtvaardiging (‘warrant’) Ondersteuning (‘backing’)
Afzwakking (‘qualifier’) Voorbehoud (‘rebuttal’)
VOORBEELD Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’) Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’) Rechtvaardiging (‘warrant’) Ondersteuning (‘backing’) Afzwakking (‘qualifier’)
Voorbehoud (‘rebuttal’)
VOORBEELD Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’) Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’) Wie wereldkampioen wil worden, moet een goede trainer en spelerselectie hebben (‘warrant’) Ondersteuning (‘backing’) Afzwakking (‘qualifier’) Voorbehoud (‘rebuttal’)
VOORBEELD Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’) Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’) Wie wereldkampioen wil worden, moet een goede trainer en spelerselectie hebben (‘warrant’) Voetbalhistorische gegevens die uitwijzen dat het altijd de club met de beste trainer en selectie is, die wereldkampioen wordt (‘backing’) Afzwakking (‘qualifier’) Voorbehoud (‘rebuttal’)
VOORBEELD Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’) Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’) Wie wereldkampioen wil worden, moet een goede trainer en spelerselectie hebben (‘warrant’) Voetbalhistorische gegevens die uitwijzen dat het altijd de club met de beste trainer en selectie is, die wereldkampioen wordt (‘backing’) Brazilië wordt waarschijnlijk wereldkampioen(‘qualifier’) Voorbehoud (‘rebuttal’)
VOORBEELD Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’) Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’) Wie wereldkampioen wil worden, moet een goede trainer en spelerselectie hebben (‘warrant’) Voetbalhistorische gegevens die uitwijzen dat het altijd de club met de beste trainer en selectie is, die landskampioen wordt (‘backing’) Brazilië wordt waarschijnlijk wereldkampioen(‘qualifier’) Brazilië wordt waarschijnlijk wereldkampioen, tenzij er veel spelers geblesseerd raken(‘rebuttal’)
‘Omdat Harry is geboren op Bermuda (gegevens), is hij vermoedelijk (afzwakking) Brits onderdaan (claim), tenzij hij is genaturaliseerd Amerikaan is (voorbehoud) want - op grond van de volgende wettelijke bepalingen … (ondersteuning) – is iemand die op Bermuda is geboren is in het algemeen Brits onderdaan (rechtvaardiging).
TOULMIN’S MODEL Zie verder Renkema (1993) voor fine-tuning. Online uitleg van Toulmin’s model:
https://www.youtube.com/watch?v=D-YPPQztuOY
LITERATUUR Matlin, M.W. Cognitive Psychology (2014, 8th edition; eventueel 7th edition)
Chapter 12 Using Reasoning and Decision Making Argumentation (Hfdst 12 uit: Renkema, J. (1993) Discourse Studies. Amsterdam: John Benjamin) Overtuigen door argumentatie (Hfdst 5 uit: Brinkman, J. (1995) Communiceren met effect. Groningen: Wolters Noordhoff)