e g e l l o C l e g Cin 2010 g a l s r e v r Jaa
JAARVERSLAG 2010 (versie 23-5-2011) CINGEL COLLEGE 1.
Directieverslag
1.1. De organisatiestructuur Het Cingel College bood in 2010 met zo’n 70 personeelsleden aan ongeveer 900 studenten MBO-onderwijs binnen de sector Horeca & Toerisme (opleidingen Brood&Banket, Facilitair, Horeca en Toerisme). Het opereerde onder de hoede van ROC West-Brabant, met een managementduo dat leiding gaf aan onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel, en eigen stafdiensten. In 2009 is gekozen voor een Cingel-structuur die goed aansluit bij de visie van ROC WestBrabant en de nieuwe onderwijs-CAO: zoveel als mogelijk is, binnenkomende gelden inzetten voor onderwijs en onderwijsgevenden, meer verantwoordelijkheid wegleggen op de werkvloer, en zelfstandig opererende onderwijsteams creëren met een coördinerend teamvoorzitter. In dat kader hebben we besloten in 2009 het managementteam van drie naar twee personen terug te brengen: een intensief samenwerkend duo, waarbij de unitdirecteur met name de verantwoordelijkheid draagt voor de portefeuille onderwijs en een directeur voor de andere portefeuilles. Het bleek echter dat op onderwijsterrein toch versterking nodig was. Daarom is in 2010 aan het stafteam een stafmedewerker Onderwijs & Innovatie toegevoegd. Aangezien het Cingel College bij uitstek de gewenste kleinschaligheid van het ROC WestBrabant representeert, waren met het oog op efficiëntie en bekostiging ook in 2010 een aantal taken en functies geclusterd. Zo vervulde de stafmedewerker Personeel & Organisatie ook de rol van ARBO-coördinator, nam de directeur samen met de controller de kwaliteitszorg op zich, en behoorde de zorg voor de BHV tot het takenpakket van de stafmedewerker Facilitair Bedrijf. De ARBO-commissie in zijn geheel voerde de taken uit van een preventiemedewerker. Een organogram van het Cingel College geldend voor 2010, is opgenomen in 1.3.6. 1.2. Strategisch proces en positionering De enkele jaren geleden gekozen positionering (geel-rood binnen het SJMeK-model), werd ook in 2010 weer verder uitgebouwd. Missie (door het creëren van waardevolle ontmoetingen met elkaar, de praktijk, kennis en vakmanschap studenten uit laten groeien tot authentieke professionals die heerlijke herinneringen achterlaten) en kernwaarden (klantvriendelijkheid, passie, plezier, vernieuwing, authenticiteit) hebben we geprobeerd op vele verschillende manieren weer meer eigen te laten worden aan het Cingel College. Een gekozen profiel mag immers geen papieren tijger zijn, maar moet door een ieder die ermee in aanraking komt, herkend kunnen worden in gedrag, onderwijsprogramma’s, personeelsbeleid, activiteiten, uitstraling en strategische stappen. Zo’n proces duurt meerdere jaren. Op dat terrein hebben we in 2010 de volgende acties ondernomen: - Bij het ontwikkelen van de onderwijsprogramma hebben we een speciale rol toebedacht aan het realiseren van ontmoetingen. - Het Cingel-profiel is een vast onderdeel geworden in de evaluatiebijeenkomst met nieuwe medewerkers.
1
-
Ook in 2010 hebben we mogelijkheden onderzocht voor het starten van nieuwe, marktrelevante opleidingsmogelijkheden die passen bij de Cingel-positionering (bijv. aansluiting bij de Cas Spijkers Academie).
In 2008 hebben we ervoor gekozen de gewenste strategische stappen voor het Cingel College in ieder geval tot en met 2010 vast te leggen in vijf aandachtsgebieden: 1. een gepassioneerd Cingel-team ontwikkelen 2. kwaliteit van onderwijs en organisatie bewerkstelligen 3. samenwerken met P3 en bedrijven 4. samenwerken met ketenpartners 5. een sterk Cingel-imago bouwen. In dit verslag zal voor ieder van de 5 gebieden bekeken worden, welke resultaten in 2010 zijn geboekt. 1.3. De Cingel-speerpunten van 2010 versus de geboekte resultaten uitgaand van de 5 strategische aandachtsgebieden 1.3.1. Een gepassioneerd Cingel-team ontwikkelen De belangrijkste basis van een goed geoliede organisatie - waar het prettig werken èn mee samenwerken is - is een betrokken team, dat zich verantwoordelijk voelt voor gestelde doelen, waarvan de leden zich gewaardeerd en gerespecteerd weten en dat in vertrouwen bouwt op elkaars kwaliteiten. De verschillende teams (vier onderwijsteams en een ondersteunend team) moeten zich gesteund voelen door een managementteam dat faciliteert, waardeert, samen met hen de grote lijnen uitzet, aandacht heeft voor persoonlijke en teamontwikkeling en weet te binden. In 2010 zijn, conform de verschillende geplande acties op dit terrein, de volgende resultaten geboekt: In 2010 is het Cingel College de 2e leerjaren gestart van de nieuwe competentiegerichte onderwijsstructuur. Ook dit jaar zorgde dat voor veel overleg en afstemming over vakgebieden heen. De integrale samenwerking bij de opzet en uitvoering van een goed programma Leren, Loopbaan en Burgerschap, rekenen, Nederlands en de moderne vreemde talen is in 2010 geïntensiveerd. Na enige problemen in de nog prille vernieuwde samenwerking tussen de 4 teamvoorzitters en de unitdirecteur (zonder tussenschakel van een afdelingsmanager) is er vanaf januari 2010 voor gekozen een wekelijks overleg in te stellen tussen teamvoorzitters, unitdirecteur en directeur plus een maandelijks overleg tussen elk van de teamvoorzitters en de unitdirecteur. Daarmee wilden we bewerkstelligen: o Snellere informatieoverdracht tussen team en management. o Het samen de vinger aan de pols houden inzake werksfeer en behoeften van de teams (een vast agendapunt). o Het sneller kunnen signaleren van eventuele onvrede en daarop direct samen actie ondernemen. o De samenwerking en eenheid bevorderen tussen de teamvoorzitters, zodat die elkaar kunnen helpen in bijvoorbeeld het experimenteren binnen en met het nieuwe onderwijs. o Persoonlijke coaching van elk van de teamvoorzitters door de unitdirecteur. In het 2e deel van 2010 (na de komst van de stafmedewerker O&I) hebben we ervoor gekozen de ene week een speciale onderwijsvergadering te houden (teamvoorzitters, unitdirecteur en stafmedewerker O&I) en de andere week de bestaande vergadering te handhaven met de directeur over andere zaken (zoals samenwerking, werksfeer, personele zaken, teamontwikkeling en profilering).
2
-
In 2010 hebben net als in 2009 weer verschillende teamsessies plaatsgehad o.l.v. een extern bureau ter verbetering van de samenwerking tussen de teamleden en de rol van de teamvoorzitter daarbij. De samenwerking tussen verschillende teams en tussen de teamvoorzitters is niet alleen geïntensiveerd bij het ontwikkelen en uitvoeren van reguliere onderwijsprogramma’s, maar ook bij het deelnemen aan (internationale) vakwedstrijden en het uitvoeren van praktijkprojecten (bijv. het organiseren van de introductieweek, de instaptoetsen taal en rekenen, de Open dagen, Smaakvol Breda, de opzet van Leermeestersbijeenkomsten waar in 2010 voor de eerste keer ook Toerisme bij betrokken was, voorlichtingen, (internationale) excursies, de uitwisseling met Ethiopië). Ook in 2010 werden ter waardering van de inzet van het Cingel-team weer verschillende informele personeelsontmoetingen georganiseerd door de activiteitencommissie om elkaar (en elkaars partners) beter te leren kennen en de eenheid binnen het Cingel-team te versterken (maandafsluitingen, jubilea- en pensioneringsvieringen, excursies, het partnerdiner, enz.). In het kader van de onderwijsvernieuwing zijn er voor weer een andere club onderwijscollega’s dan in 2009 cursussen georganiseerd op het terrein van onderwijscoaching en het assessorschap. Op basis van de bevindingen van het ROC-brede Medewerkerspanel op het terrein van leiderschap hebben we in 2010 bewust meer plenaire studiedagen georganiseerd die het saamhorigheidsgevoel versterken (o.a. over de uitkomst van de JOB-enquête, het CGO, het merkprofielenonderzoek, de vernieuwde Opleidingenwijzer). Kortom: ook in 2010 is hard gewerkt om een van de belangrijkste kernwaarden van ROC West-Brabant – de mens centraal stellen – in de praktijk te brengen en van het Cingel-team een team te maken, dat groeit, samenwerkt en passie en plezier uitstraalt. 1.3.2. Onderwijs- en organisatiekwaliteit bewerkstelligen Efficiënt en plezierig studeren en werken vereisen: aantrekkelijke, eigentijdse, markt- en doelgerichte onderwijsprogramma’s een gevarieerd scala aan interessante vakontmoetingen een organisatie die zaken goed structureert heldere afspraken die worden nageleefd transparantie in beleid en resultaten een opbouwend kritische blik van allen op elke schakel in de organisatie een organisatie die genegen is zich te verbeteren en wil groeien. De op deze terreinen geboekte resultaten in 2010 zijn: Met behulp van Innovatieboxgelden is veel tijd en inspanning geleverd om de onderwijsprogramma’s vanaf leerjaar 2 competentiegericht te maken. In 2010 is hard gewerkt aan verbetering van het coachingstraject binnen het nieuwe onderwijs, aangezien de eerste experimenten beslist niet optimaal verliepen. Enerzijds zijn er intervisiebijeenkomsten georganiseerd om elkaar te steunen en versterken; anderzijds is vanuit de evaluatiegesprekken momenteel een rigoreus andere aanpak in ontwikkeling die vanaf augustus 2011 gestalte gaat krijgen. De aandacht voor bestaande opleidingen werd niet uit het oog verloren: o Voor de studenten zijn vele praktijkontmoetingen gerealiseerd binnen hun onderwijsprogramma’s (zie 1.3.5. Een sterk Cingel-merk bouwen). o Vanaf september 2010 krijgen de gastheren/-vrouwen en de horecaondernemer/managers niet alleen een wijncursus aangeboden, maar specialiseren zij zich ook op Barista-terrein.
3
Via competities/wedstrijden zijn de studenten gestimuleerd de lat hoog te leggen en hun kwaliteiten te meten met andere studenten. De resultaten waren helaas iets minder dan het jaar ervoor, maar alle deelnemende studenten hebben er wel zeer waardevolle ervaringen mee opgedaan: De Cingel-topper 2010 (Brood& Banket) werd in september ROC West-Brabant-topper 2010 In Lissabon behaalden we bij de AEHT-wedstrijden de 3e prijs Tourism Tijdens de Internationale Horecawedstrijd MECC Maastricht scoorden we de prijs voor de beste menukaart We wonnen de 2e prijs bij de Zilveren Mossel. Het valideringssysteem voor examens is aangescherpt en verbeterd. Het oude Oer is plaats aan het maken voor een studentvriendelijke Opleidingenwijzer, die voor alle afdelingen gebruikt zal gaan worden in schooljaar 2011-2012. Er is een start gemaakt met het hanteren van Yucan als kwaliteitszorgsysteem (zie verder 2.7. Systematische kwaliteitszorg). In 2010 is daarmee een start gemaakt bij Brood&Banket. In 2011 staat dit voor de andere teams op het programma. M.i.v. schooljaar 2010/2011 is een geheel nieuwe roosterprocedure van start gegaan die rust en meer overzichtelijkheid moet brengen. Om lesuitval zoveel als mogelijk is te beperken, is een systeem van ziektevervanging gestart m.i.v. september 2010. Een van de belangrijkste Cingel-doelstellingen is d.m.v. kwaliteits- en imagoverbetering groei realiseren van het aantal studenten met 10% per jaar. In 2009 waren de teams daar prima in geslaagd: op 1 oktober 2009 telde het Cingel 12% meer studenten dan op 1 oktober 2008. Op 1 oktober 2010 had het Cingel College 95% van het aantal in 2009 en werd de gewenste groei niet gerealiseerd m.b.t. de reguliere studenten. Wel namen de bedrijfsgroepen flink toe, waardoor er in zijn totaliteit weer wel groei plaatsvond: het Cingel College telde in 2010 11% meer studenten dan in 2009. o
-
-
-
1.3.3. Samenwerken met P3 en bedrijven Een intensieve samenwerking met het bedrijfsleven helpt om de verschillende opleidingen actueel, efficiënt en marktgericht te maken. Waar het maatwerkprojecten voor het bedrijfsleven betreft, hebben wij daarin steeds de samenwerking met P3 Transfer gezocht. De in 2010 geboekte resultaten: -
De Burger King-opleidingen zijn begin 2009 van de grond gekomen. Met ongeveer 20 studenten ging de opleiding fastfood-medewerker niveau 2 van start. In het jaar 2010 is het aantal studenten gegroeid. Op 1 oktober 2010 waren er 54 studenten ingeschreven. Intussen hebben de eerste gediplomeerden ook ons instituut alweer verlaten. De inschrijving is een dynamisch geheel, waarbij de aantallen fluctueren tussen de 50 en 100 kandidaten. Voor de toekomst zal het waarschijnlijk moeilijk zijn deze doelgroep nog te bedienen. De aangescherpte regels vanuit de overheid dragen niet meteen bij tot het in stand houden van bekostigd onderwijs via bedrijfsgroepen.
-
In 2009 is er een start gemaakt met de samenwerking op horecaterrein met een nieuw bedrijf genaamd YOX. In het jaar 2010 heeft de ontwikkeling van deze bedrijfsgroep stil gestaan. In totaal zijn er 3 studenten ingeschreven; Yox bleek niet geheel tevreden over P3. Als Cingel College hebben wij met Yox een goede verstandhouding; we ontwikkelen ook materiaal voor deze organisatie. We hopen dan ook dat het traject zich in 2011 verder positief zal ontwikkelen met de kans op
4
een behoorlijke groei van het aantal studenten. -
Het traject CSU loopt op zijn eind. De laatste groepen (±20 studenten) zullen gaan afronden met een certificaat, zonder dat - zoals de opzet was – dit zal gaan resulteren in een diploma. De studenten hebben daarmee hun persoonlijke doel behaald. Aangezien het behalen van een diploma het streven is van het Cingel College, zal zoals het zich laat aanzien, er geen vervolg meer worden gegeven aan dit traject.
-
Halverwege het jaar 2010 zijn wij gevraagd door P3, de expertise die wij hebben op het gebied van bakkerij, in te gaan zetten voor een bedrijfsgroep. Het betreft hier de opleiding Voedingsoperator. Het betreft hier ± 110 studenten.
Naar de toekomst toe hebben wij wel enige zorg over de samenwerking met P3. Ten eerste betreft het de zorg over met name de beslissingen die door de overheid worden genomen en wellicht nog genomen gaan worden. Die dragen ertoe bij dat het minder aantrekkelijk wordt, om bedrijfsgroepen een gesubsidieerd traject aan te bieden. P3 zelf ontwikkelt zich ook steeds verder in de niet-bekostigde opleidingen. Dit zou een vorm van concurrentie kunnen zijn voor de instituten. Duidelijke afspraken hierover zijn voor een goede samenwerking in de toekomst belangrijk. Afspraken over het verbeteren van de communicatie, de financiële afhandeling en het nog meer betrekken van het Cingel College bij trajecten op ons vakgebied, kunnen daar dan in worden meegenomen.
1.3.4. Samenwerking met VMBO, HAVO en HBO Het belang van goede contacten binnen de beroepskolom wordt alom erkend. Samenwerking tussen de scholen, uitwisseling van informatie en afstemming van onderwijsprogramma’s verkleinen immers de kloof tussen de opleidingen, verbeteren de aansluiting en verminderen de uitval binnen MBO en HBO. Daarnaast hebben wij in 2010 de focus ook gelegd op een nieuwe instroom vanuit de HAVO. Het was een van onze speerpunten de Cingel-bekendheid bij Havisten te vergroten. Zo is er in 2010 intensief contact geweest met o.a. de decaan van het Nassau College in Breda over de in- en doorstroommogelijkheden voor HAVO-gediplomeerden. In onze voorlichting is er ook nadrukkelijk meer aandacht geweest voor de Havisten. Zo is het Cingel College bijvoorbeeld naar het Develsteijn College geweest, waar een doorstroommarkt werd georganiseerd voor Havisten. Het Cingel College stond daar als enige MBO-school. Via “Een opleiding goed bekeken Breda” (voorheen het LOP genoemd), is de mogelijkheid geboden aan VMBO’ers een dagprogramma naar keuze te volgen binnen het MBO. Het Cingel College heeft hier in 2010 weer aan mee gedaan. De belangstelling was opnieuw groot. Hieronder staan de aantallen studenten die deel hebben genomen: A. Gastvrijheid 1 – Horeca: 121 VMBO’ers B. Gastvrijheid 2 - Facilitaire Dienstverlening en Toerisme & Recreatie: 56 VMBO’ers C. Gastvrijheid 3 – Brood & Banket: 48 VMBO-leerlingen. De Cingel-teams maken er samen een leuke happening van, waarbij waar dat kan, ook de ouders van de studenten betrokken worden. Met verschillende VMBO’s (Markland, Nassau en Scala) zijn specifieke afspraken gemaakt over een apart voorlichtingstraject naast de reguliere voorlichtingsbijeenkomsten en – markten. Dit is een terugkerende activiteit geworden. In 2010 zijn wij bovendien benaderd om deel te nemen aan het Testbaantraject 2011 voor de KSE in Etten-Leur en hebben we op verzoek een aparte voorlichting op het Dongemond College georganiseerd.
5
Het Cingel College heeft tot slot in 2010 zijn medewerking gegeven aan de eerste “VMBO on stage” voor 2e jaars VMBO-studenten. Zij hebben persoonlijk een dag een kijkje kunnen nemen binnen een van onze disciplines, hetgeen een mooie aanvulling is geweest op onze reguliere meeloopdagen voor 4e jaars VMBO’ers.
1.3.5. Bouwen sterk Cingel-merk Merken bouwen doe je niet van de ene op de andere dag. Het vergt een aantal jaren hard werken door het gehele team om een naam intern en extern de goede inhoud te geven. In 2010 zijn daartoe de volgende activiteiten ontplooid: Via het Cingel-Evenementenbureau zijn door en voor Cingel-studenten weer heel wat activiteiten ontplooid, zoals de introductie met een spetterende Flashmob op de Grote Markt van Breda, die meteen aan het begin van het schooljaar zorgde voor saamhorigheid. Daarnaast kregen ook de reguliere activiteiten weer hun plaats: de gala-avond voor de eindexamenkandidaten, de kerstactiviteit, de Cingel-toer door Nederland, de vakantiebeurzen, de diploma-uitreikingen, het Cingel-feest. Dat zij ook buiten de Cingel-deuren goed kunnen organiseren bewees het 1e ROC Open - Tennistoernooi. Ook de verschillende bij de opleiding passende excursies en bedrijfsbezoeken stonden weer op het programma. Mooie voorbeelden daarvan waren de toer achter de schermen van een racecircuit in Francorchamps voor de facilitaire studenten en een kijkje in de keuken van het Amsterdamse Hilton-hotel voor de horeca-studenten. Diverse praktijkprojecten boden ook weer de nodige vakmatige ontmoetingen, zoals etiquêttelunches, Smaakvol Breda – waarbij dit jaar voor het eerste de recreatie-studenten met een animatieproject aanhaakten bij de horeca-studenten – het met de gemeente Breda verzorgen van de opening van het Chinese Nieuwjaar, assistentie bij de opening van het Bredase filmfestival, de Nassaulezing, de première van Legally Blonde, de opening van het ROC West-Brabantschooljaar in de Grote Kerk van Breda en de organisatie van de Cingel Culinair Trofee. En dat Cingel-studenten en hun begeleiders ook buiten de landsgrenzen hun mannetje staan, bewees het samen met Kinderpostzegels en NGIZ gerealiseerde Ethiopië-project. Daarnaast zijn in 2010 de voorbereidingen getroffen voor het Instructables-project en is een onderzoek gestart naar het mogelijk aanhaken bij de Cas Spijkers Academie. Bij het toegroeien naar het juiste imago is het belangrijk, dat je op de een of andere manier meet, of je op de goede weg bent en wat je nog te ondernemen hebt. Daartoe zijn in 2010 op uitgebreide schaal de voorbereidingen getroffen voor een merkprofielenonderzoek in 2011: alle collega’s hebben de mogelijkheid gekregen hun zegje te doen over een goede basis daarvoor. Met datzelfde doel heeft ook een extern bureau onderzoek verricht, maar dat had niet het gewenste effect. En…vanaf 2010 vormt de manier waarop ieder van ons de Cingel-kernwaarden uitdraagt en wil uitdragen een vast onderdeel binnen functioneringsgesprekken en gesprekken met de directeur.
6
1.3.6 Organigram
Directeur Conny Janus
Directiesecretariaat Mirjam Klees
Stafdienst FZ en Deelnemersadm. Loes Beijer/ Nancy van Ginneken
Stafdienst Facilitair bedrijf Helga van Wouwe
Stafdienst O&I Klim v.d. Biggelaar
Operationeel Planner Camelia Nollen
Examenbureau Jacques van Hattum
Stafdienst Marketing, PR & Communicatie Peter Dirven
Stafdienst P&O Joost van der Schoof
Stafdienst Controller Ankie Daamen
Unitdirecteur Martin v.d. Burch
Afdeling/Team Brood&Banket Bas Barten
Afdeling/Team Facilitair Bas van Heesch
Afdeling/Team Toerisme Anja Koch
Afdeling/Team Horeca Sjoerd de Lange
7
1.4. Teamplannen versus resultaten In 2010 is een start gemaakt met het vorm geven van teamplannen naar voorbeeld van het Cingel-jaarplan. Daarin hebben de teams zich voor het schooljaar 2010/2011 een aantal doelen gesteld. In de paragrafen hierna staan per team de speerpunten en de van september tot en met december 2010 behaalde resultaten. 1.4.1 Brood & Banket 1.4.1.1.
Lesuitval verminderen
De lesuitval in 2010 is tot een minimum beperkt; we hadden als bakkerijafdeling een uitval van 1 %. Bij alle OP’ers zijn 10 uur vervangingsuren in de jaartaak opgenomen; volgend jaar wordt dit 25 uur en zal er ook een extra “stand bye-rooster” worden gemaakt. De verschillen tussen de vakken zijn hierbij wel groot; er is nog winst te behalen in de algemene vakken. Daartoe zal onderzocht moeten worden, hoe je zinvol ook een algemeen vak kunt invullen, als een collega ziek is. 1.4.1.2.
Kwaliteitsverbetering
Bij de kwaliteitsverbetering onderwijs heeft de bakkerijafdeling haar doelstellingen behaald. Goedkeuring door de valideringscommissie voor de examenproducten heeft plaatsgevonden en er is een voldoende gescoord bij de interne audit. Een inspectieonderzoek heeft niet plaatsgevonden. Overlegmomenten met de stafmedewerker O&I zijn ingevoerd om de kwaliteitsverbeteringen te borgen. Dit is o.a. gebeurd door: a. Trainingen gevolgd door betrokkenen (Valideren CGO-examens + Construeren CGO-examens) b. Het duidelijker vastleggen van het Toetsplan en het verhelderen van de kaders. Vanaf het nieuwe schooljaar zullen Breinleren en Burgerschap hierin nog moeten worden opgenomen c. Ontwikkeltaken in het team te beleggen. 1.4.1.3.
Leerlingen actiever inzetten
Het aantal extra studenten dat ingezet zou worden is behaald. We hebben in totaal ruim 40 studenten ingezet bij allerlei (PR)-activiteiten, zoals de Open Dag (20 studenten), de Open avond (15 studenten), de jaaropening (10 studenten), opening luchtvaartschool (5 studenten) en nog een aantal voorlichtingen. Voor het eerste deel van 2011 hebben we nog een aantal zaken open staan, te weten: Evaluatie bevindingen LOP-project en het inzetten van vervolgacties Onderzoek starten bij het programmaonderdeel Economie (leidinggeven) om studenten nog meer te betrekken bij het onderwijs Pilot met 3e jaars studenten CGO op het gebied van leidinggeven. 1.4.1.4.
BPV-bedrijven benaderen om CGO goed uit te leggen
Er is nog geen BPV-evaluatie geweest, zodat we dit nog niet hebben kunnen meten. Maar uit de contacten die we hebben met de bedrijven blijkt wel, dat het contact met de BPV- bedrijven is verbeterd en dat het begrip CGO en wat dit voor de bakkerijopleidingen betekent, is gegroeid. We hebben dat gerealiseerd door het organiseren van: Twee bijeenkomsten speciaal voor BPV-bedrijven Drie Robo-bijeenkomsten Bedrijven te stimuleren deel te nemen aan het Kenwerk CGO-event. In 2011 staan in dit kader nog op het programma:
8
1.4.1.5.
Een workshop CGO in januari voor alle BPV-bedrijven Nog meer binnen het team afstemmen wat nodig is op CGO-informatieterrein In Edictis registreren van gesprekken gevoerd met bedrijven. Dat is nu nog niet mogelijk. Tot die tijd gebruiken we daar Access voor. Plan maken voor verdeling BPV-bedrijven over verschillende collega’s. Betere borging gesprekken met leerlingen
Het nieuwe Access-formulier en het nieuwe portfolio zijn ontwikkeld en worden steeds meer gebruikt. Ze blijken heel geschikt te zijn voor registratie en inzicht. In juni 2011 zullen we onze bevindingen verwerken in aangepaste formulieren voor het schooljaar 2011/2012. 1.4.1.6.
Verbeteren Flexbase-systeem
Er is een eigen handleiding/instructie ontwikkeld, zodat het bestellen van Flexbase en het gebruik hiervan is verbeterd. Er komen minder vragen betreffende de bestelprocedure en afgelopen jaar hadden vrijwel alle studenten op tijd (bij aanvang schooljaar) een werkend account. Voor 2011 staan op het programma: Vinger aan de pols houden, zodat we goed op de hoogte blijven van de bestelprocedure In het team afspreken wie, wat vult in Flexbase (redactie). 1.4.1.7
Integratie van de vakken Economie, ICT, LLB, Talen
Met de vakgroep economie is gebrainstormd over de integratie van deze lessen in de BPV en de praktijklessen. In 2011 zal verder bekeken worden wat mogelijk is. 1.4.1.8.
Nieuwe producten en markt aanboren
In 2010 hebben we nog een aanvulling gemaakt op het teamplan: in 2011 zal onderzocht worden of er een markt is voor een BBL TOP-Patisserie niveau 4-opleiding.
1.4.2 Facilitair 1.4.2.1.
Doorontwikkelen CGO
Twee jaar geleden zijn wij gestart met het CGO-onderwijs in leerjaar 1. Leerjaar 1 en 2 zijn inmiddels ontwikkeld en het team heeft behoefte aan een evaluatie aan het einde van het schooljaar 2010-2011. Een belangrijk doel van die evaluatie moet zijn om de inhoud van de diverse vakken beter op elkaar af te stemmen en zodoende beter gebruik te maken van elkaars expertise. Dat is ook belangrijk voor de komende leerjaren 3 en 4. Daarvoor moet de afstemming nog in zijn geheel plaatsvinden. In de laatste toetsweek van leerjaar 2010 -2011 gaat het hele team twee dagen op een locatie buiten de school werken aan het bovenstaande. 1.4.2.2.
Optimaliseren BPV en praktijkexaminering
Een belangrijk deel van de opleiding is de BPV. In 2010 is geprobeerd om de kwalificerende toetsen zoveel mogelijk “in huis” af te nemen om onderwijs en toetsing goed op elkaar aan te laten sluiten. Voor kerntaak 2 maken wij bijvoorbeeld gebruik van de keuken, maar in de toekomst kun je ook denken aan taken in het (levensmiddelen)magazijn of aan ondersteuning van de huismeester en/of de hulpconciërges. Voor schooljaar 2011-2012 willen we in dat kader structureel overleg met de hoofden facilitair van alle colleges binnen ROC West-Brabant voeren. Dat is het afgelopen jaar onvoldoende uit de verf gekomen. Doel van dat overleg is het plaatsen
9
van studenten binnen de colleges in het kader van hun BPV. Bovendien vergroot het de zichtbaarheid van de opleiding binnen het hele ROC. Hier liggen naar onze mening veel kansen, die nu nog onbenut gelaten worden. Het CGO vraagt ook nogal wat van de BPV-bedrijven. Het bedrijf beoordeelt of een opdracht door een student voldoende uitgevoerd is. De eindbeoordeling vindt mede plaats op basis van het oordeel van het bedrijf over de inhoud van het BPV-verslag en de uitgevoerde werkzaamheden. Het eindgesprek is de officiële afronding van de in de BPV doorlopen werkprocessen en daarbij zijn de BPV-begeleider van school, een vertegenwoordiger van het bedrijf (leermeester) en de student aanwezig. Naar aanleiding van het eindgesprek op het BPV-bedrijf vindt op school het kwalificerende reflectiegesprek plaats. Het doorlopen leerproces staat centraal. De rol van het bedrijf binnen de opleiding is veranderd. Daar waar wij op school niet in staat blijken werkprocessen te toetsen, zal dat binnen het BPV-bedrijf moeten gebeuren. Er ligt een zwaardere verantwoordelijkheid bij het BPV-bedrijf en het is zaak dat goed te borgen. In april 2011 wordt een begin gemaakt met het informeren/scholen van leermeesters. Deze bijeenkomst is erop gericht leermeesters vertrouwd te maken met hun veranderde rol. 4.1.2.3.
Vernieuwen en verbeteren OER
In 2010 is hard gewerkt aan het vernieuwen en verbeteren van het OER. De laatste details moeten nog ingevuld worden, bijvoorbeeld de kerntaken van burgerschap en het versnelde traject voor Havisten. Begin mei 2011 is de nieuwe OER – de “Opleidingenwijzer” - klaar, bestemd voor de BOL-opleiding niveau 4. Het afgelopen jaar zijn er na een dip in het aantal aanmeldingen, weer veel aanvragen geweest voor het volgen van de BBL-variant. Ook hiervoor zal een OER worden gemaakt, zowel voor niveau 2 als voor niveau 4. Naar onze mening liggen er grote kansen om een volwaardige BBL-opleiding op te starten. Daarbij wordt samenwerking gezocht met Kenwerk en het UWV. 4.1.2.4.
Bekendheid opleiding Facilitair vergroten
De meeste nieuwe studenten komen van het VMBO. Veel informatie over de opleiding vinden aankomende studenten op de portal van het Cingel College of vergaren zij op de Open Dagen. Uit gesprekken is gebleken dat de opleiding relatief onbekend is. In de voorlichting op het VMBO wordt er dan ook weinig of geen aandacht besteed aan de mogelijkheid om een facilitaire opleiding te volgen. Decanen op het VMBO zullen op de hoogte gebracht moeten worden van die mogelijkheid. In april 2011 wordt er daarom een decanendag georganiseerd om onze opleiding ook bij hen voor het voetlicht te brengen. 4.1.2.5.
Verbetering doorstroom naar het HBO
Een aanzienlijk deel van onze studenten weet na diplomering de weg naar het HBO te vinden. Toch denken wij dat die doorstroom nog voor verbetering vatbaar is. Zo willen wij in de komende jaren met vierdejaars studenten het NHTV bezoeken, de HBO- voorlichtingsdagen promoten en oud-studenten en HBO-opleidingen vragen om voorlichting te komen geven. Tenslotte streven wij naar een voortdurende verbetering van onze opleiding. Informatie uit onze gesprekken met studenten, de JOB-enquête, ontwikkelingen in het werkveld en ideeën die leven binnen het team en de klankbordgroep moeten ons helpen om die kwaliteitsslag te blijven maken.
10
1.4.3 Horeca 1.4.3.1.
Lesuitval verminderen
De lesuitval in 2010 is tot een minimum beperkt door vervanging van alle praktijklessen door de praktijkdocenten. Bij alle OP’ers zijn 10 uur vervangingsuren in de jaartaak opgenomen; volgend jaar wordt dit 25 uur. De verschillen tussen de vakken zijn echter groot en er is nog winst te behalen in de algemene vakken. Samen met de andere teams zullen we moeten onderzoeken hoe je zinvol (bij de algemene vakken) een zieke collega kunt vervangen. Het inzetten van leercoaches waardoor de begeleiding intensiever vorm werd gegeven, heeft ook een positieve bijdrage geleverd. 1.4.3.2.
Kwaliteitsverbetering
Bij de kwaliteitsverbetering onderwijs binnen de horeca-afdeling zie je een duidelijk stijgende lijn. In 2010 zijn goedgekeurde eindproeves “verkleind” en als meetinstrumenten gebruikt tijdens diagnostische voortgangsmomenten. De studenten bleken daarbij het juiste niveau te hebben om straks de eindproeves te behalen. Overlegmomenten met de stafmedewerker O&I zijn ingevoerd om de kwaliteitsverbeteringen te borgen. Dit is o.a. gebeurd door: d. Trainingen gevolgd door betrokkenen (Valideren CGO-examens + Construeren CGO-examens) e. Het duidelijker vastleggen van het Toetsplan en het verhelderen van de kaders. Vanaf het nieuwe schooljaar zullen Breinuren en Burgerschap hierin nog moeten worden opgenomen f. Ontwikkeltaken in het team te beleggen. 1.4.3.3.
Ontwikkeling CGO
De CGO-opleidingen niveau 2 BOL en BBL, keuken en bediening en de opleiding Ondernemer Manager leerjaar 1 zijn in schooljaar 2009 geïmplementeerd. Niveau 3 BBL, keuken en bediening plus leerjaar 2, 3 en 4 van de opleiding Ondernemer Manager zijn in 2010 ontwikkeld en deels geïmplementeerd. Datzelfde geldt voor Niveau 4 Gespecialiseerd Restaurantkok; in afwachting van het juiste en vastgestelde kwalificatiedossier zal deze opleiding starten in september 2011. 1.4.3.4.
BPV-bedrijven benaderen om CGO goed uit te leggen
Er zijn gedurende de afgelopen schooljaren bijeenkomsten georganiseerd waarbij leermeesters vanuit het bedrijfsleven zijn geïnformeerd over de invulling van het onderwijs binnen het Cingel College. In 2010 is daarbij de nadruk gelegd op het CGO en wat dat voor de bedrijven betekent. Uit de gesprekken die we hebben met de bedrijven en de leermeesterbijeenkomsten blijkt, dat het contact met de BPV-bedrijven verbetert. In 2010 hebben we een CGO-onderdeel ter sprake gebracht in de bijeenkomsten met de klankbordgroep en hebben we ook Kenwerk uitgenodigd om de bedrijven goed op de hoogte te houden. 1.4.3.5.
Ontwikkeling OER’s nieuwe stijl
Voor alle horeca-opleidingen zijn de OER’s vernieuwd volgens de nieuwe standaarden, die in het najaar van 2010 in gezamenlijkheid zijn ontwikkeld en vastgesteld. In overleg met de stafmedewerker O&I is er een team geformeerd waarbij tweewekelijks overleg heeft plaats gevonden om de nieuwe “Opleidingswijzer” goed vorm te geven.
11
Tijdens studiedagen zijn de teams intensief betrokken bij de uiteindelijke totstandkoming van de nieuwe Opleidingswijzers. Deze werkwijze heeft het draagvlak voor en het begrip van wat een OER nu eigenlijk betekent, duidelijk verbeterd. 1.4.3.6.
Studiepuntensysteem CGO
In 2010 is onderzocht binnen het team Horeca of het wenselijk is een studiepuntensysteem in te voeren. Er bleek echter geen draagvlak voor het huidige plan. Men vond het te veel een stafsysteem i.p.v. een systeem, zoals het bij de HBO-opleidingen wordt vorm gegeven. Implementatie heeft dan ook niet plaatsgevonden. 1.4.3.7.
Integratie van de vakken Economie, ICT, LLB, Talen
Met de vakgroep economie is gebrainstormd over de integratie van deze lessen in de BPV en de praktijklessen. Een en ander zal nader worden uitgewerkt in 2011. 1.4.3.8.
Vorm geven van nieuwe opleidingen
In 2010 is een eerste aanzet gemaakt tot het ontwikkelen van de CGO-opleiding gespecialiseerd kok vanuit het nieuw vast te stellen kwalificatiedossier met de vakken Engels, Nederlands, rekenen en Leren Loopbaan. Daarnaast is in 2010 onderzocht of aansluiting bij de Cas Spijkers Academie mogelijk en wenselijk is. Dit zal voortgezet worden in 2011. 1.4.4 Toerisme 1.4.4.1.
Een gepassioneerd Toerisme-team ontwikkelen
Het ontwikkelen van een resultaatgericht Toerisme team naar tevredenheid van de meerderheid van het team. Er is een start gemaakt met de ontwikkeling van een resultaatgericht team in 2010. De acties die daarvoor ingezet zijn, zijn: het verbeteren van de communicatie d.m.v. regelmatige team- en leerlingvergaderingen intervisie van de leercoaches het formuleren van een teamplan met teamdoelen. In 2011 zal een takenlijst worden samengesteld die duidelijkheid zal verschaffen omtrent de verantwoordelijkheden van leden van het team. De verdeling en de invulling van taken wordt in mei 2011 afgerond. De gewenste scholing van de teamvoorzitter die gepland stond voor 2010 is niet gerealiseerd. Het ROC-West-brabant zal dit centraal in 2011 gaan aanbieden. 1.4.4.2.
Onderwijs- en organisatiekwaliteit bewerkstelligen
De doelstelling 10% meer instroom van leerlingen. Om het succes van niveau 2 studenten te vergroten, is in 2010 de niveau 2 opleiding Leisure onder de loep gelegd. Dat heeft geleid tot een verkorte opleidingen die meer recht doet aan de praktijkgerichtheid van de studenten, meer begeleiding bevat en minder is afgestemd op doorstroom naar niveau 3. We verwachten dat daardoor de uitvalkans voor de niveau-2 studenten aanzienlijk wordt verkleind. Mogelijkheden voor verbetering van de andere Toerisme-opleidingen worden het komend schooljaar onderzocht.
12
1.4.4.3.
Eenduidige normering voor formatieve toetsing en doorstroomcriteria
Deze criteria zijn in 2010 vastgelegd. Goedgekeurd en kwalificerend GCO-examenprogramma. De examens worden vanaf schooljaar 2009/2010 afgelegd middels proeves geconstrueerd door de LTTR (Examenwerk). Een aantal daarvan zijn al goedgekeurd door de inspectie. De verwachting is dat alle proeves goedgekeurd gaan worden, omdat zij in hetzelfde format zijn gemaakt. Integreren van verschillende onderdelen in het CGO-onderwijs, zoals praktijk, algemene vakken en BPV. De Integratie van verschillende onderdelen is vanaf schooljaar 2009/2010 verwerkt in de projecten. In de BPV-periodes worden de onderdelen van het lesprogramma in de praktijk uitgevoerd. Het team heeft de wens om verschillende “vakken” in 2011 nog verder te integreren; dat is een proces waarmee bij het ontwikkelen en bijstellen van het CGO-onderwijs rekening gehouden moet worden.
1.4.4.4.
Samenwerken met P3 en bedrijven
Samenwerken met de grote ketens zoals Roompot en Centerparcs. In 2010 is besloten dit als een van de teamdoelen op te nemen in het teamplan. Onderzoek en uitwerking zal uitgevoerd worden in 2011.
2. Jaarverslag MBO 2.1. Wettelijke vereisten Het Cingel College opereert binnen de wettelijke kaders van het MBO-onderwijs en tracht zo goed mogelijk te voldoen aan de wettelijke vereisten op het gebied van: toegankelijkheid de inrichting van het onderwijs examens meldingen bij afwezigheid meldingen bij uitschrijving personeel. 2.1.1 Toegankelijkheid De opleidingen van het Cingel College zijn bereikbaar voor iedere student die serieuze belangstelling voor en goede kansen heeft op het behalen van een diploma binnen een van onze branches. Iedere aangemelde student start met een intakegesprek en een geselecteerd team van intakers bekijkt welke opleiding voor een student geschikt is. Elementen die in wisselende samenstellingen, afhankelijk van de soort opleiding, daarbij een rol kunnen spelen, zijn: creativiteit zelfstandigheid verantwoordelijkheid teamwork gastgerichtheid
13
punctualiteit presentatie de juiste beroepshouding lichamelijke validiteit benodigd voor het uitoefenen van het betreffende beroep. Op die manier proberen we ervoor te zorgen, dat studenten geen studietijd verliezen en direct binnen de voor hen juiste studie en op het juiste niveau starten. Dat voorkomt voortijdige uitval of een onnodig lange studieloopbaan. De toegankelijkheid is ook vergroot door de belangstellende VMBO’ ers en HAVO-leerlingen uit te nodigen voor een meeloopdag en mee te werken aan het evenement “VMBO-on-stage” (zie 1.3.4 Samenwerking met VMBO, HAVO en HBO en 2.5.1. Voorlichting en intake). Voor de potentiële student werkt het drempelverlagend. Deze openheid (toegankelijkheid) spreekt aan en past in onze filosofie van waardevolle ontmoetingen.
2.1.2. De inrichting van het onderwijs Binnen het Cingel College wordt MBO-onderwijs verzorgd in vier opleidingsclusters: Brood & Banket, Facilitair, Horeca en Toerisme. Elk opleidingscluster heeft een eigen team onderwijzend personeel, eigen BPV-begeleiders en een eigen teamvoorzitter. De gezamenlijke onderwijsteams opereren weer onder het leiderschap van de Unitdirecteur Onderwijs, die op onderwijskundig terrein wordt geassisteerd door een stafmedewerker Onderwijs & Innovatie. Iedere klas heeft een eigen mentor (in het eindtermgerichte onderwijs) of elke student heeft een leercoach (in het competentiegerichte onderwijs). De eindtermgerichte opleidingen bouwen we af; in 2010 kenden alleen de 3e en 4e jaars studenten, de studenten Gespecialiseerd kok en Zelfstandig werkend Gastheer en kok nog dit “oude” onderwijs. Gezamenlijk kunnen de studenten bij vragen en problemen steunen op een trajectbegeleider, een vertrouwenspersoon en het BPV- en Examenbureau. Vanaf 2010 is bovendien binnen het Cingel College een sociaal maatschappelijk werker actief. De Deelnemersadministratie is verantwoordelijk voor een goede archivering van alle studentendossiers en helpt de studenten bij algemene vragen. Examendocumenten zijn ondergebracht bij het Examenbureau, dat een vraagbaak is voor studenten op examenterrein. De wettelijke vereisten worden in acht genomen door te werken met een aan het begin van de opleiding getekende Onderwijsovereenkomst, een tijdig getekende Praktijkovereenkomst en een Onderwijs- en Examenregeling (OER) per aangeboden opleiding. Op de aanwezigheid hiervan worden zowel interne controles uitgevoerd door de instituutscontroller als externe controles door een accountant. Datzelfde geldt voor de studentendossiers. Ook bij de interne en externe audits worden de OER’en gecontroleerd. In 2010 is het tweede leerjaar van het CGO ingegaan. In 2009 was het de start van alle 1e jaars en in 2010 die van de 2e jaars. Beroepsvaardigheden nemen daarbinnen een enorm belangrijke plaats in; de inhoud van de lessen is nog meer dan voorheen afgestemd op de beroepspraktijk. Het Cingel heeft er wel heel duidelijk voor gekozen de vakkennis daarbij niet uit het oog te verliezen. De eerste proeves zijn afgenomen en de eerste ervaringen zijn verwerkt, die in 2010 en in het lopende schooljaar kritisch onder de loep werden en worden gelegd. De proeves worden ingekocht bij de landelijke examenbank Examenwerk voor wat betreft de beroepscompetenties. In 2010 zijn we begonnen met het evalueren en het aanpassen van het portfolio, dat we gebruikten vanaf september 2009. Opzet is het een duidelijker rol en een betere structuur te geven. In 2011 zal dit portfolio verder vorm worden gegeven. Het uitgangspunt van het portfolio zal diagnostisch zijn. Het helpt de student en de leercoach de voortgang in het onderwijs te volgen, om uiteindelijk te kunnen bepalen of er een “go” of “no-go” is voor een proeve.
14
In 2010 is er tevens een start gemaakt met het verbeteren van het onderdeel Burgerschap. Momenteel gebruikt het Cingel College de TOA-toetsing (het materiaal van ICE). Wij zijn hier niet helemaal tevreden over voor wat betreft “burgerschap” en gaan vóór het einde van het schooljaar 2010/2011 op zoek naar alternatieven. Klantgerichtheid staat hoog in het vaandel van het Cingel College. Dat uit zich o.a. in het leveren van maatwerk aan bedrijven op het terrein van opleidingstrajecten, zodra het gaat om grotere groepen. We realiseren dit samen met P3 (zie ook 1.3.3. Samenwerking met P3 en bedrijven). Voor de individuele student is er nu nog geen sprake van een individueel opleidingsaanbod en opleidingsplan. We willen eerst meer ervaring hebben opgedaan met het CGO, alvorens we realistische, individuele maatwerktrajecten kunnen opzetten. Een uitzondering maken we voor de onderdelen Nederlands en rekenen. Uit een eerste evaluatie in 2009 bleek namelijk, dat heel wat VMBO-leerlingen met een behoorlijke achterstand voor deze twee vakken naar het MBO toe komen. In 2010 was dan ook gepland, dat we zouden onderzoeken of we remediërende uren kunnen gaan aanbieden voor individuen. Dit onderzoek heeft er toe geleid dat wij vanaf het nieuwe schooljaar 2011 een halve FTE ter beschikking gaan stellen voor RT-lessen Nederlands en rekenen. Een vacature zal geplaatst worden. De geplande en gerealiseerde onderwijstijd staan onder scherp toezicht van onze controller en de account en zijn bij iedere controle akkoord bevonden. Op het instituut zijn op dit terrein uitgebreide rapporten en overzichten per opleiding en onderwijsperiode voor handen. Het betreft dan tabellen met de geplande (OER), de geroosterde (GP Untis) en gerealiseerde onderwijstijd en de afwijkpercentages van de norm. Daaruit kan geconstateerd worden, dat alle Cingel-opleidingen ruim voldoen aan de 850- (BOL) en 300-uren (BBL) norm, waardoor ook bij “standaard”- ziekteuitval van onderwijzend personeel, de onderwijstijd voor studenten geen gevaar loopt. Aan het eind van het schooljaar 2009/2010 is het niet nodig gebleken corrigerende maatregelen te nemen.
2.1.3. Examens Het Cingel College heeft het onderwijs- en examenprogramma van iedere opleiding (zowel eindtermgericht als CGO) per cohort vastgelegd in een Onderwijs- en Examenregeling en de procedures rond examinering in een Examenhandboek, dat jaarlijks wordt geactualiseerd. De examens worden deels ingekocht bij landelijk erkende en door de inspectie gecontroleerde Exameninstanties (de SHE voor Facilitair en Horeca, de SLEBB voor Brood & Banket, de LTTR voor Toerisme) en deels zelf ontwikkeld door daartoe opgeleide docenten. De LLB-examens worden ingekocht bij ICE. Een commissie van 4 personen stelt de kwaliteit van de examens vast, waarna ze officieel ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Cingel-Examencommissie, waarin ieder team vertegenwoordigd is. Alle activiteiten rond examinering (van ontwikkeling en planning tot en met afname en archivering) zijn Cingel-centraal weggelegd bij het Examenbureau. Samen met de andere colleges van ROC West-Brabant heeft het Cingel College een Commissie van Beroep voor de Examens. Vanaf 2010 wordt het kwaliteitszorgsysteem Yucan gehanteerd voor de zelfevaluaties op examineringsterrein en de andere inspectiestandaarden. Zie voor verdere details hoofdstuk 2.8. Examinering.
2.1.4. Meldingen bij afwezigheid De aanwezigheid van studenten wordt binnen het Cingel College dagelijks gecontroleerd en genoteerd op lijsten die verzameld worden in een klassenboek en op afwezigheidskaarten. De mentoren/leercoaches hebben de verantwoordelijkheid om als eerste actie te ondernemen, zodra een student afwezig is. Bij BBL-studenten worden ook de bedrijven op de hoogte gesteld van
15
absentie. Als de mento/leercoachr geen resultaat bereikt bij de student, wordt de trajectbegeleider ingeschakeld voor de vervolgactie: een uitnodiging voor een corrigerend gesprek. Reageert de student daar zelfs na herhaling niet op en blijft hij zich onbereikbaar houden, dan volgt een zogenaamde ja/nee-brief, die duidelijk moet maken of de student nog wel, of niet meer aan de opleiding wenst deel te nemen. De gegevens uit het klassenboek worden wekelijks verwerkt door de administratie in een digitaal systeem, zodat het aanwezigheidspercentage per student kan worden bijgehouden per onderwijsperiode. Op 1 augustus 2008 is de landelijke invoering van het Digitaal loket voor verzuim van start gegaan. Via dit loket regelen onderwijsinstellingen en gemeenten de registratie en afhandeling van verzuimgevallen van leerlingen in het voortgezet en beroepsonderwijs. Via dit loket moet het (on)geoorloofde relatieve verzuim gemeld worden: dan staat de student wel ingeschreven, maar hij volgt geen lessen. Het verzuim kan op verschillende niveaus gemeld worden: te laat komen, het wegblijven bij één lesuur, het verzuimen van een langere periode. Om eenheid in de meldingen te creëren heeft de Raad van Bestuur besloten, in afwachting van de definitieve vaststelling van een verzuimprotocol (dat wordt opgesteld door het RMC regio 34), dat we alleen het onderstaande verzuim melden via het digitaal loket: - (tot 18 jaar-leerplicht): een aansluitend verzuim van meer dan 3 dagen en/of als een student meer dan 1/8 deel van de lessen verzuimt in een periode van 4 weken - (18-23 jaar-kwalificatieplicht): als een student nog geen startkwalificatie heeft en meer dan 4 achtereenvolgende weken verzuimt. De medewerker die deze taak vervult, verzamelt naar aanleiding van de ingevoerde absentielijsten, de studenten die gemeld moeten worden en neemt contact hierover op met de trajectbegeleider. Die gaat samen met de betreffende mentoren/leercoaches na, wat de redenen zijn van dit verzuim en geeft de opdracht aan de medewerker Deelnemersadministratie om het verzuim bij het loket te melden. Op die manier zijn er in 2010 50 meldingen verricht, waarna de verschillende leerplichtambtenaren actie ondernamen. Op dit moment worden de gegevens nog achteraf geregistreerd en dat geeft een ongewenste vertraging. Eind 2010 is PARS in de organisatie ingevoerd. Een digitaal systeem waarbij de student met behulp van een pasje iedere les zijn aanwezigheid scant. De laatste 2 weken van december was een periode van schaduwdraaien; het klassenboek werd daarnaast ook nog ingevuld. Vanaf januari 2011 wordt er alleen nog maar met PARS gewerkt. 2.1.5. Meldingen bij uitschrijving Als een student zijn studie wenst te beëindigen, brengt hij eerst de mentor/leercoach daarvan op de hoogte, die dit meldt bij de trajectbegeleider. Er vindt dan een gesprek plaats met de manager of de trajectbegeleider, waar nodig in aanwezigheid van de ouders. Samen bekijken zij dan of dit wel de juiste stap is, of dat er misschien andere oplossingen denkbaar zijn. Besluit een student toch te stoppen, dan worden altijd de verplichte 3 redenen geregistreerd volgens het voorgeschreven protocol. In het kader van VSV wordt er ook maandelijks gevraagd wat er voor acties zijn ondernomen bij betrokken studenten. We vinden dat belangrijk in het kader van analyses en verbetermogelijkheden. Is de student leer- of kwalificatieplichtig, dan wordt contact gezocht met het servicecentrum, Transit of Matchpoint, om hem te helpen met een andere studieweg. De leerplichtambtenaar wordt per mail of telefonisch geïnformeerd en is zo mogelijk aanwezig bij de exit-gesprekken. Ook een medewerker van Transit is soms bij deze gesprekken aanwezig. Dat is in 2010 een 7-tal keren gebeurd. Bij iedere uitschrijving vindt automatisch de melding naar DUO (voorheen IBG)
16
plaats via BRON, terwijl de RMC-coördinator via toegang tot de portal van ROC West-Brabant de in- en uitschrijvingen dagelijks kan bijhouden. 2.1.6. Personeel Op personeel terrein zijn er verschillende wettelijke verplichtingen, die in deze paragraaf kort de revue passeren. Arbo-wetgeving In 2010 heeft de Arbo-commissie het Arbo-beleid van het Cingel College voortgezet. Met ondersteuning van het Arbo-netwerk ROC West-Brabant is veel tot stand gebracht in 2010, waardoor het Cingel College voldoet aan de wettelijke vereisten inzake de Arbo-wetgeving. Enkele voorbeelden zijn. • De aanwezigheid van een RI&E, Arbo-beleidsplan, Schoolveiligheidsplan, vluchtrouteaanduidingen, brandblussers, Calamiteitenplan, een incidentenmonitor. • Er is een BHV-organisatie met voldoende, geschoolde leden, ook op het terrein van de aanwezige AED. • Een portaldeel dat bereikbaar is voor alle Cingel-geledingen is speciaal ingericht voor Arbo-zaken (beleidsplannen, notities en verslagen). Verdere details staan vermeld in paragraaf 2.6. Omgang en Veiligheid. Belastingen Naast het eigen personeel maakt het Cingel College gebruik van een beperkt aantal inleenkrachten, gastdocenten en toezichthouders bij examens. We zorgen ervoor dat we in dat kader steeds in het bezit zijn van geldige VAR ’s en jaarlijks een opgave doen aan de belastingdienst over betalingen aan personen die niet via de salarisadministratie lopen. Ook de vergoeding m.b.t. het fietsenplan en andere secundaire arbeidsvoorwaarden wordt uitbetaald conform de regeling. Personeelsdossier Het Cingel bewaakt de wet op de Privacy voor haar personeel en ziet erop toe, dat de juiste documenten in het personeelsdossier aanwezig zijn en dat de bewaartermijnen in acht worden genomen. In 2010 heeft er bijvoorbeeld een extra controle plaatsgevonden op het Bewijs omtrent het gedrag. CAO/BVE Het Cingel College past de arbeidsvoorwaarden toe die overeengekomen zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst BVE. Daarnaast hanteren we de afspraken die op dat terrein ROC-breed zijn gemaakt. Wet Verbetering Poortwachter Het Cingel College past de wetgeving m.b.t. de Wet Verbetering Poortwachter nauwgezet toe. De stafmedwerker P&O registreert het ziekteverzuim en houdt de termijnen aan die de wet voorschrijft, in goed overleg en goede samenwerking met de bedrijfsarts van ARBONED Breda. Arbeidstijdenwet Het Cingel College registreert via de vakantiekaart de werktijden voor het onderwijsondersteunend personeel en via het roosterprogramma de werktijden van het onderwijzend personeel. Ook wordt ieder jaar een formulier ingevuld door het personeel op welke dagen en op welke locatie men werkzaam is. Wet Bio De wet BIO speelt een belangrijke rol bij het voeren van de tweejaarlijkse functioneringsgesprekken voor docenten. Voorafgaand aan het gesprek vult de betrokkene de
17
ROC-breed vastgestelde Checklist (zelfevaluatie) in en die vormt vervolgens een leidraad tijdens de gesprekken. De checklist speelt ook een rol bij het voeren van promotiegesprekken.
2.2. Opbrengst Ieder schooljaar wordt een balans opgemaakt van het rendement van de opleidingen van het Cingel College en die wordt met de Inspectie besproken. Zoals vorig jaar vindt aanlevering van de rendementsgegevens aan de Inspectie rechtstreeks plaats via BRON en zal beoordeling van het rendement op instellingsniveau (ROCWB) geschieden. In deze paragraaf zullen achtereenvolgens worden behandeld: -
diplomaresultaat: het percentage, dat tot stand komt door het aantal gediplomeerde (ongeacht wanneer het diploma is behaald) Cingel/ROC WB-verlaters, te delen door het totale aantal CIngel-ROC WB-verlaters (met òf zonder diploma) x 100. Ofwel:
het aantal gediplomeerde CC-verlaters, die ook ROCWB verlaten alle CC-verlaters, die ook ROCWB verlaten met òf zonder diploma
x 100%
Æ ongeacht wanneer het diploma is behaald Æ school verlaten in meetperiode 1-10-09 tot 1-10-10
-
jaarresultaat: het percentage, dat tot stand komt door het aantal Cingel-gediplomeerden (instituutsverlaters + doorstromers) te delen door dit zelfde aantal gediplomeerden + de ongediplomeerde Cingel/ROC WB-verlaters vanuit de OE Ofwel: het aantal CC-gediplomeerden x 100% het aant. CC-gedipl. + het aant. ongedipl. CC-verlaters, die ook ROCWB verlaten Æ hoogste diploma behaald in meetperiode 1-10-09 tot 1-10-10, ongeacht schoolverlaten of doorstromen Æ school verlaten in meetperiode 1-10-09 tot 1-10-10
-
VSV
-
VOA, omvang en diplomaresultaat.
2.2.1. Diploma- en jaarresultaat Bij het diplomaresultaat is het uitgangspunt dat alleen het diploma, waarmee de student het Cingel College en tevens het ROC West-Brabant verlaat, telt. Een student die bijvoorbeeld een niveau 2diploma behaalt en doorgaat met een niveau 3-opleiding en gediplomeerd op niveau 3 de school verlaat, wordt als positief rendement beschouwd voor niveau 3 (hetgeen bij doorstroom natuurlijk nadelig werkt voor het rendement op niveau 2). In de berekening worden zowel bekostigde als niet-bekostigde studenten en examendeelnemers meegenomen. De normen van de Inspectie voor 2009-2010 zijn nog niet bekend. In onderstaande tabellen staan de cijfers van 2009/2010 vermeld, afgezet tegen de norm van de inspectie 2008-2009 en/of de rendementscijfers van het Cingel College van de twee voorgaande schooljaren: 2007/2008 en 2008/2009. In tabel 1 Jaarresultaat en diplomaresultaat is het oordeel opgenomen volgens de inspectienorm. Tabel 1 Jaarresultaat en diplomaresultaat 18
Periode 1-10-2009 tot 1-10-2010
Niveau
Rendementen inclusief Rendementen exclusief Bedrijfsgroepen Bedrijfsgroepen Jaar- DiplomaInspectieJaar- DiplomaInspectieresultaat resultaat oordeel resultaat resultaat oordeel
1
100,0%
100,0%
voldoende
100,0%
100,0%
voldoende
2
57,3%
52,0%
voldoende
56,7%
50,0%
voldoende
3
66,7%
61,2%
voldoende
66,7%
60,4%
voldoende
4
51,9%
50,6% onvoldoende
51,9%
50,6% onvoldoende
totaal
59,7%
55,3%
59,6%
54,6%
De voornaamste oorzaak van de onvoldoende resultaten van niveau 4 is het samenvallen van de volgende twee effecten: - In 2009/2010 zijn er minder niveau 4-diploma’s behaald. Het aantal studenten in de examenklassen was zeer gering, als gevolg van de behoorlijke uitstroom/geringe instroom die in 2005-2007 ontstond in de 1e klassen van de niveau 4-opleidingen en de aanloopperikelen van de afdeling Facilitair in de jaren 2005 tot en met 2007. - Het aantal studenten is de laatste 2 jaar (gelukkig) weer aan de onderzijde behoorlijk toegenomen, maar dat betekent bij een gelijkblijvend percentage aantal vertrekkende studenten per jaar, dat de vertrekkende studenten in getal ook behoorlijk zijn toegenomen. Grofweg gezegd, wordt bij de rendementsberekeningen het aantal diploma’s uitgedrukt in een percentage van het aantal diploma’s plus de uitval. De twee effecten missen daardoor evenwicht (een piramide met een heel brede basis) en hebben dus in combinatie met elkaar een negatieve invloed op de rendementen. In de onderstaande tabellen worden de rendementen weergegeven naar niveau en afdeling. Diplomaresultaat naar afdeling en niveau Tabel 1a Diplomaresultaat incl. bedrijfsgroepen niveau 1 met vertr dipl result
Afdeling B&B
3
3
100%
niveau 2 met vertr dipl result 15
10 66,7%
Periode 1-10-2009 tot 1-10-2010 niveau 3 met vertr dipl result 4
4 100,0%
Facilitair Horeca
11
3
2
66,7%
25
19
76,0%
23
8
34,8%
23
8
34,8% 56,6%
74
38 51,4%
7
5
71,4%
30
15
50,0%
122
69
30
12 40,0%
37
20
54,1%
33
20
60,6%
100
52
52,0%
Bedrijfsgroepen
30
18 60,0%
1
31
19
61,3%
149
78 52,3%
49
301
167
55,5%
269
146
54,3%
259
163
62,9%
14
Norm inspectie miv 0809
Resultaten 0809 Norm inspectie miv 0809
4 80,0%
10 90,9% 38,3%
30
41 34,5%
31 39,7% 38,3%
89
45
37
90,2%
-16,7% 104
64
67,3% 70
63
90,0% 60,0%
50,6% 67,3%
-6,1% 41
45,2% 78
61,2% 67,3%
7,1% 119
45,1% 11
1 100,0%
45,2%
54,9% 5
Resultaten 0708 Norm inspectie miv 0708
“met dipl”
100% 45,1%
Afwijking van norm 0809
“Vertr”
14
100%
vertr
totaal met dipl result
Toerisme
Resultaten 0910
11
niveau 4 met vertr dipl result
61,5% 67,3%
100
59
59,0% 48,5%
= het totaal aantal studenten dat het CC en ROCWB hebben verlaten (met en zonder diploma) = het aantal studenten dat met een diploma van dat niveau/die afdeling het CC en ROCWB heeft verlaten
19
“result”
= het uiteindelijke rendement: het percentage gediplomeerde schoolverlaters van het totale aantal schoolverlaters
De rendementen van niveau 2 en 3, en daarmee het totaalrendement, worden vertekend door de resultaten van de bedrijfsgroepen. De bedrijfsgroepen hebben dit jaar een positieve invloed op het rendement van niveau 2 en daarmee op het totaalrendement, doordat de studenten van de Bedrijfsgroep Burger King in 2009-2010 afstudeerden met een diploma i.p.v. met een certificaat. Laten we de bedrijfsgroepen buiten beschouwing, dan ziet het resultaat er als volgt uit: Tabel 1b Diplomaresultaat excl. bedrijfsgroepen
Afdeling B&B
niveau 1 met vertr dipl result
niveau 2 met vertr dipl result
Periode 1-10-2009 tot 1-10-2010 niveau 3 met vertr dipl result
3
3
100%
15
10 66,7%
4
4 100,0%
2
66,7%
11
11
100%
74
38 51,4%
7
5
71,4%
23
8
34,8%
30
15
50,0%
30
12 40,0%
37
20
54,1%
33
20
60,6%
119
60 50,4%
48
29
60,4%
89
45
50,6%
Facilitair Horeca Toerisme Resultaten 09010
14
14
100%
niveau 4 met vertr dipl result 3
Norm inspectie miv 0809
45,1%
45,2%
67,3%
67,3%
Afwijking van norm 0809
54,9%
5,2%
-6,9%
-16,7%
Resultaten 0809
5
Norm inspectie miv 0809
Resultaten 0708 Norm inspectie miv 0708
4 80,0%
104
45,1%
11
10 90,9% 38,3%
41 39,4%
41
37
45,2%
78
31 39,7% 38,3%
90,2%
81
64
67,3%
70
63
90,0% 60,0%
79,0%
vertr 25
totaal met dipl result 19
76,0%
23
8
34,8%
122
69
56,6%
100
52
52,0%
270
148
54,8%
231
146
63,2%
252
163
64,7%
67,3%
93
59
63,4% 48,5%
Het totale diplomaresultaat van het Cingel College is ten opzichte van vorig jaar met 8,4% gedaald. Dit wordt veroorzaakt door de niveaus 3 en 4, die beiden onder de norm scoren. Ook in vergelijking met vorig jaar liggen de resultaten van niveau 3 en 4 lager; terwijl niveau 1 en 2 een stijging laten zien. Niveau 1 wordt met ingang van schooljaar 2009/2010 alleen nog aangeboden als uitstroomniveau, indien een diploma op niveau 2 niet haalbaar blijkt. Vandaar dat het rendement 100% is. Het rendement van niveau 2 is gestegen met 11% ten opzichte van vorig jaar. Alleen de afdeling Toerisme scoort hier onder de norm. Het gaat hier om de opleiding Leisure & hospitality assistant (1e jaar CGO) en medewerker recreatie (2e jaar ET-gericht). Onderzoek wees uit dat de opleiding voor de studenten te lang duurt en te veel op doorstroom is gericht, waardoor er te veel studenten voortijdig stoppen. Met ingang van het schooljaar 2011-2012 wordt deze 2-jarige opleiding dan ook teruggebracht naar 1 jaar met veel aandacht voor extra begeleiding. De verwachting is dat deze aanpassing een positief effect zal hebben op het rendement van deze opleiding. Daarnaast is de doorstroom van niveau 2 naar niveau 3 altijd van invloed op het diplomaresultaat van niveau 2. Een hogere doorstroom heeft een negatief effect op het rendement van niveau 2, omdat de gediplomeerden op niveau 2, die doorstromen naar niveau 3, niet mee tellen in het rendement van niveau 2 (zie par. 2.5.3).Ondanks de stijging van de doorstroom met ruim 4% ten opzichte van vorig jaar, is het rendement op niveau 2 gestegen.
20
Dat het rendement op niveau 3 onder de norm ligt, wordt veroorzaakt door de afdeling Toerisme. Met een rendement van 54,1% ligt zij ruim 13% onder de norm. Dit is ook het geval bij het jaarresultaat. Zie aldaar voor een toelichting. Het rendement van de niveau 4-opleidingen vertoonde afgelopen jaren een stijgende lijn. Het leek, dat de aanloopperikelen bij de afdeling Facilitair en de fusieperikelen bij de afdeling Toerisme uit de cijfers waren verdwenen. Nu echter liggen de cijfers van deze afdelingen en die van de afdeling Horeca onder de norm. Zie voor de hoofdoorzaak de toelichting bij Tabel 1. Daarnaast kan opgemerkt worden dat de uitval alle leerjaren ongeveer gelijkelijk treft, zowel bij Facilitair als bij Horeca. De redenen van uitval hebben vooral te maken met gedrag en motivatie. Jaarresultaat naar afdeling en niveau van het Cingel College Tabel 2a Jaarresultaat incl. bedrijfsgroepen niveau 1 Afdeling B&B
niveau 2
met dipl result
vertr
Periode 1-10-2009 tot 1-10-2010
vertr
niveau 3
met dipl result vertr
niveau 4
met dipl result
2
2
100,0%
25
19 76,0%
12
9
75,0%
14
14
100,0%
74
38 51,4%
29
22
75,9%
40
23
57,5%
Facilitair Horeca Toerisme
42
23 54,8%
Bedrijfsgroepen
30
18 60,0%
171
98 57,3%
Resultaten 0910
16
16
100,0%
81
54
66,7%
totaal
met dipl result
vertr 7
4
57,1%
25
9
36,0%
31
16
51,6%
41
25
61,0%
123
71
57,7%
30
18
60,0%
372
222
59,7%
346
193
55,8%
259
163
62,9%
104
54
51,9%
Norm inspectie miv 0809
60,7%
56,5%
65,3%
64,2%
Afwijking van norm 0809
39,3%
0,8%
1,4%
-12,3%
Resultaten 0809
12
11
Norm inspectie miv 0809 Resultaten 0708 Norm inspectie miv 0708
“totaal” “met dipl” “result”
91,7%
156
60,7% 11
10
90,9% 59,1%
69 44,2%
64
49
56,5% 78
31 39,7% 50,2%
76,6%
114
64
65,3% 70
63
90,0% 56,7%
met dipl result
vertr
56,1%
46
34
73,9%
25
9
36,0%
148
90
60,8%
64,2% 100
59
59,0% 42,0%
= het totaal aantal gediplomeerde CC-studenten in de meetperiode + het aantal ongediplomeerden dat het CC en daarmee het ROCWB hebben verlaten = het totaal aantal gediplomeerde CC-studenten in de meetperiode = het rendement: het percentage gediplomeerden tov het totaal
Het totaal jaarresultaat is met 3,9% gestegen ten opzichte van de vorige meetperiode. Ook hier hebben de bedrijfsgroepen een positieve invloed op het rendement van niveau 2 en daarmee op het totaalrendement. De resultaten exclusief de bedrijfsgroepen:
21
Tabel 2b Jaarresultaat excl. bedrijfsgroepen niveau 1 Afdeling B&B
met vertr dipl result
Periode 1-10-2009 tot 1-10-2010
niveau 2
niveau 3
met vertr dipl result vertr
met dipl
niveau 4
result
2
2 100,0%
25
19 76,0%
12
9
75,0%
14
14 100,0%
74
38 51,4%
29
22
75,9%
42
23 54,8%
40
23
141
80 56,7%
81
54
Toerisme Resultaten 0910
16
16 100,0%
7
met dipl
result
4
57,1%
25
9
36,0%
31
16
51,6%
57,5%
41
25
61,0%
66,7%
104
54
51,9%
Facilitair Horeca
vertr
totaal
Norm inspectie miv 0809
60,7%
56,5%
65,3%
64,2%
Afwijking van norm 0809
39,3%
0,2%
1,4%
-12,3%
Resultaten 0809
12
11
Norm inspectie miv 0809 Resultaten 0708 Norm inspectie miv 0708
91,7%
141
60,7% 11
10
90,9% 59,1%
69 48,9%
64
49
56,5% 78
31 39,7% 50,2%
76,6%
90
64
65,3% 70
63
90,0% 56,7%
71,1%
vertr 46
met dipl
result
34
73,9%
25
9
36,0%
148
90
60,8%
123
71
57,7%
342
204
59,6%
307
193
62,9%
252
163
64,7%
64,2% 93
59
63,4% 42,0%
Het totaal jaarresultaat is 3,3% gedaald ten opzichte van het vorige jaar. De jaarresultaten van niveau 1, 2 en 3 liggen boven de norm van de Inspectie. Die van niveau 4 ligt 12,3% onder de norm. Ten opzichte van de vorige meetperiode zijn de resultaten van niveau 1 en 2 flink gestegen, maar die van niveau 3 en 4 gedaald. De afdeling Toerisme had te kampen met een aantal niet naar behoren gemotiveerde studenten. Steeds vaker komt het voor dat VMBO-afgestudeerden nog niet goed weten wat te gaan doen en dan lijkt een opleiding Toerisme en Horeca een mooie tussenoplossing, tot het definitieve carrièrebeeld vorm krijgt. Ook zijn er studenten die, ondanks de uitgebreide voorlichting en intake, toch een verkeerd beeld van de opleiding hadden en na enige tijd terugkomen op hun keuze. Daarnaast speelt bij de BBL-opleidingen de economische crisis een rol: leerbedrijven die failliet gaan en minder goede toekomstperspectieven in de Horeca leidden ook tot hogere uitval. We betreuren het dat het rendement op niveau 4 niet naar behoren scoort. ( Zie de toelichting bij Tabel 1). We blijven met de gehele school de ontwikkelingen volgen en waar we niet machteloos staan door redenen van buitenaf, zullen we er alles aan doen om gericht actie te blijven ondernemen. Er is het Cingel College namelijk enorm veel aan gelegen om het rendement te verbeteren, de programma’s nog aantrekkelijker te maken, de betrokkenheid van de studenten bij hun studie en de school verder te vergroten en de begeleiding te blijven optimaliseren.
22
2.2.2. Aantal VSV’ers
VSV 05/06
Doelstelling reductie 09/10 (30%)
73
22
Analyse: 1. 2.
3.
Streefaantal VSV'ers 09/10 51
Werkelijk aantal VSV’ers 09/10 81
1
geen specificatie oorzaak bij student - gezondheid - onvoldoende capaciteit - bereikbaarheid - motivatie - omgeving - gedrag oorzaak bij school - instelling - opleidingsniveau - administratieve redenen
16 3 1 33 1 17
9 81
Onder het aspect gezondheid zijn begrepen: ziekte en het “niet-kunnen” vanwege psychische dan wel fysieke beperkingen. Onder administratieve redenen wordt verstaan, dat op het moment van registreren het resultaat nog niet bekend was. In deze aantallen is een aantal VSV’ers vermeld, dat niet alleen het Cingel aangerekend kan worden. Het betreft studenten die vanuit de Praktijkschool de AKA-opleiding volgen en voor wie een niveau 2 niet realistisch is, terwijl zij hun persoonlijke doelsteling beslist hebben behaald. En het betreft de studenten die na een Matchpoint-traject niet plaatsbaar blijken. Officieel staan zij namelijk nog ingeschreven bij het Cingel College. In paragraaf 3.1.7.staat uitgelegd wat we zoal aan activiteiten hebben ontplooid op het terrein van het terugdringen van voortijdige schooluitval. Dat ondanks deze maatregelen niet het gewenste effect is gesorteerd, is zondermeer teleurstellend en maakt duidelijk dat blijvende aandacht voor dit probleem nodig is en klaarblijkelijk niet alleen op de niveaus 1 en 2. 2.2.3. VOA, omvang en diplomaresultaat Niveau VOA deelnemers per 1-10-'09 1 2 3 en 4 totaal
0 335 0 335
Totaal % VOA deelnemers per 1-10-'09 0 335 479 814
0,0% 100,0% 0,0% 41,2%
Diplomaresultaat VOA 100,0% 40,2% 0,0% 41,6%
Diplomaresultaat Totaal 100,0% 52,3% 54,3% 55,5%
Aangezien dit het eerste jaar is dat deze gegevens beschikbaar zijn, kunnen er nog geen ontwikkelingen in de tijd geconstateerd worden.
23
Wel kan opgemerkt worden dat het aantal VOA-studenten ten opzichte van 1-10-2008 met 17% is toegenomen. Ook uitgedrukt in een % van het totaal aantal studenten is een stijging van 2% gerealiseerd. In 2011 zet deze groei zich voort: het aantal VOA-studenten zal met 20% toenemen tot 401, en daarmee 44% van het totaal aantal studenten bedragen. Deze stijging vindt vooral zijn oorzaak in een toename van het aantal deelnemers aan bedrijfsgroepen.
2.3. Programma 2.3.1. Evenwicht tussen theorie en praktijk Het Cingel College is voor alle eerstejaars van de 4 afdelingen in augustus 2009 overgegaan op het nieuwe competentiegerichte onderwijs (CGO). Daarbinnen zijn kerntaken en/of onderdelen zodanig geprogrammeerd, dat voor de studenten een heldere opbouw van het studieprogramma ontstaat. De onderdelen volgen elkaar op in zwaarte en in logica. Daar waar de praktijk het theoretische onderwijsprogramma raakt, is getracht door middel van de verdeling van stageperiodes, excursies, gastlessen, projecten, praktische opdrachten en de binnenschoolse praktijk de samenhang nog verder te verstevigen en te benadrukken. Op verschillende momenten in het schooljaar zijn de nieuwe programma’s en werkwijzen geëvalueerd en waar dat echt noodzakelijk was, zijn verbeteringen aangebracht. Zoals ieder schooljaar gebeurt, zijn voor de aanvang van het schooljaar 2010/2011 ook alle bestaande, eindtermgerichte opleidingen gescreend en waar nodig aangepast. Soms vindt deze plaats vanuit de behoeftes van de studenten zelf; soms vanuit de behoeftes van de bedrijven, geventileerd tijdens klankbordbijeenkomsten. Het kan ook gaan om een actualisering van de opleiding vanwege nieuwe leermiddelen, of onevenwichtigheden die door het team zijn geconstateerd. Gewenste verbeteringen vanuit de oude opleidingen zijn, waar mogelijk, verwerkt in de nieuwe opleidingen.
Zo hebben bijvoorbeeld de volgende verbeteringen plaatsgevonden in 2010: -
Het onderdeel Horeca-assistent is weer uit de opleidingen Reizen en Frontoffice gehaald. De belasting werd te hoog voor de studenten. Dit geldt alleen voor de eerstejaars die gestart zijn in het CGO-onderwijs in het jaar 2010.
-
Bij de afdeling Toerisme heeft een shuffel plaatsgehad van de stageperiodes bij de verschillende opleidingen om studenten beter voorbereid op stage te laten gaan. Een ander argument hiervoor was het beter verdelen van de werkdruk van de docenten en het verlichten van de belasting bij stagebedrijven.
-
De gekozen systematiek voor rekenen werkt goed. Deze systematiek kopen we in bij Malmberg en heet Rekenblokken. In het jaar 2010 zijn de studenten daar volop mee aan de slag gegaan. Wel is uit evaluatie naar voren gekomen, dat de studenten het lastig vinden om de gehele tijd achter een computer te zitten. Voor het nieuwe schooljaar zal er gekeken worden of ook het geven van frontaal les een optie is. In het jaar 2010 zijn we tevens gestart met de voorbereiding op de instellingsexamens voor rekenen. Deze proefexamens zullen in 2011 plaatsvinden. De test wordt samen met Malmberg verricht.
-
In 2010 is op meerdere momenten de aanbiedingswijze van Leren Loopbaan en Burgerschap geëvalueerd. Dat heeft ertoe geleid, dat we afscheid willen nemen van TOA (ICE) wat betreft het onderdeel Burgerschap. Er zal in 2011 een voorstel gemaakt worden. Tevens is er een verbeterd verantwoordingsdocument in ontwikkeling.
24
-
Samen met de invoering van het nieuwe onderwijs, heeft het Cingel College ervoor gekozen, vanaf het najaar van 2009 een begeleidingsmodel met leercoaches in te voeren. Dat is in 2010/2011 geëvalueerd en het coachen zal voor het nieuwe schooljaar 2011/2012 anders aangepakt gaan worden (zie 2.4.3. Begeleiding).
2.3.2. Maatwerk Maatwerk kennen we binnen het Cingel College in verschillende vormen: Tijdens een intakegesprek van een half uur, dat iedere aangemelde student krijgt, wordt o.a. besproken of er wellicht problemen zijn, die om speciale aandacht van het Cingel-team vragen. Op basis daarvan bekijken we of er aanpassingen nodig zijn in het reguliere programma. Zo worden LGF-studenten via de leercoach/mentor en de trajectbegeleider extra begeleid. Cursisten met dyslexie of andere vormen van belemmeringen kunnen voor examens extra tijd krijgen en in sommige gevallen worden examens zelfs aangepast. Eerder verworven kwalificaties of eerder verkregen certificaten en diploma’s geven vanzelfsprekend ook recht op aanpassingen. Waar mogelijk zullen wij een versneld traject aanbieden en een student eventueel in een hoger jaar plaatsen. Het komt ook voor, dat we accenten in het onderwijsprogramma verleggen: studenten vrijstelling geven van de lessen waar hij goed in is en hem daarvoor in de plaats porgrammaonderdelen laten volgen die nog extra training/uitleg behoeven. Studenten die dat wensen, kunnen een verkort Recreatietraject volgen. Dit is ontwikkeld in samenwerking met Vacansoleil en 4 andere ROC’s in Nederland. De Bedrijfsgroepen volgen volledige maatwerktrajecten, die in overleg met de bedrijven en met P3 worden samengesteld en door het Cingel College worden uitgevoerd. Bij de Brood&Banket-opleidingen is onderzocht, welke mogelijkheden er zijn om studenten eerder door bepaalde taken en vakken te laten gaan. Dit onderzoek heeft ertoe geleid, dat we in het schooljaar 2011/2012, gaan experimenteren met meer individuele roosters en opleidingstrajecten. Een evaluatie volgt in 2012. In 2010 is tevens onderzocht hoe de niveau 2 opleiding Recreatie verbeterd kan worden, zodat de hoge uitval in die groep kan worden voorkomen. We willen binnen het Cingel College beslist niet doorslaan in individualistisch onderwijs. Natuurlijk moeten we herhalingen van lesstof trachten uit te bannen en waar dat mogelijk is studenten die dat nodig hebben, extra begeleiden. We mogen echter niet uit het oog verliezen, dat het werken in groepen de saamhorigheid tussen studenten en daarmee de zin in onderwijs bevordert. En…dat is goed in de strijd tegen voortijdige uitval!
2.3.3. Programmatijd De studiebelasting voor de cursisten staat in de OER vermeld. Ieder schooljaar worden de OER’en besproken en worden er eventuele aanpassingen aangebracht op basis van ervaringen in het daaraan voorafgaande studiejaar. Die evaluatie van studiebelasting en opbouw van het programma vindt plaats met het team tijdens de vergaderingen, met de studenten via panelgesprekken en met het bedrijfsleven via klankbordbijeenkomsten. 2.3.4. Voorzieningen De onderwijsprogramma’s vinden plaats in goed geoutilleerde lokalen, leerpleinen en praktijkruimtes, die we steeds trachten zo eigentijds, aantrekkelijk en praktisch mogelijk in te richten voor de studenten. In 2010 hebben wij bijvoorbeeld het aantal activeboards met directe internetverbinding verder uitgebreid, verschillende machines en kleine lesmaterialen ten behoeve van het Horeca- en Brood&Banket-onderwijs vervangen, 30 grote lockers voor de studenten aangeschaft aan de Markendaalseweg, het meubilair in o.a. het talenplein uitgebreid,
25
verschillende extra computers aangeschaft, een extra lokaal aan de Terheijdenseweg ingericht voor theorie-onderwijs, verschillende lokalen aan de Markendaalseweg laten blinderen om de rust te bevorderen en hebben we speciale programma’s en materialen voor het taal- en rekenonderwijs aangeschaft. Het aantal computers is weliswaar voortdurend een punt van discussie, maar we moeten niet uit het oog verliezen, dat er meer didactische werkvormen zijn en dat de huidige studenten er niet van geporteerd zijn, alle opdrachten digitaal uit te voeren.
2.4. Leerproces 2.4.1. Leertijd Binnen het Cingel College proberen wij het leerproces zo doelmatig en stimulerend mogelijk in te richten middels aantrekkelijke onderwijsprogramma’s, die zijn vastgelegd in OER’en. Van daaruit wordt een lesrooster voor de studenten en een plan van inzet voor het onderwijspersoneel gemaakt. Wat betreft de controle of studenten deze planning individueel ook volgen, werkt het Cingel College zowel bij theorie- als bij praktijklessen met een klassenboek (zie ook 2.1.4. Meldingen bij afwezigheid). Hiermee wordt de aanwezigheid van de cursisten geregistreerd. Deze gegevens worden vervolgens gebruikt als uitgangspunt voor gesprekken met studenten en eventueel hun ouders door de coaches/mentoren en de trajectbegeleider. Gemiste praktijklessen dienen ingehaald te worden, of de student krijgt een vervangende opdracht. In 2010 zijn de voorbereidingen gestart om het klassenboek te vervangen door een digitaal systeem, PARS genaamd. Eind 2010 heeft een proefperiode plaatsgehad en in 2011 zal het definitief worden geïmplementeerd, waarna het handgeschreven klassenboek tot de verleden tijd behoort. 2.4.2. Didactiek Het Cingel College werkt bewust met zoveel mogelijk variatie in werkvormen. Het kent een mix van praktijkleren, het klassikale lesgeven, projecten binnen en buiten de school, stages, groepsgesprekken, buitenschoolse praktijk en het gebruik van de taal- en economiepleinen. De binnenschoolse praktijkuren vinden veelal groepsgewijs plaats (in restaurant, keuken, Evenementenbureau en bakkerij) en daarbij kunnen zelfs meerdere niveaus, opleidingen en opleidingsjaren – natuurlijk wel binnen dezelfde branche - door elkaar lopen. Op die manier worden ook managementaspecten getraind en stimuleren de studenten elkaar. In het jaar 2010 is ook de afdeling Facilitair aan de slag gegaan met praktijkuren. De studenten hebben bijvoorbeeld een project uitgevoerd bij het Radius College. 2.4.3. Begeleiding Een goede begeleiding is in het MBO van enorm groot belang. Het Cingel College hecht daaraan en probeert door een persoonlijke benadering iedere student zich hier thuis te laten voelen. De algemene begeleiding van de Cingel-studenten gebeurt door de mentoren, leercoaches, docenten, de BPV-begeleiders en door de trajectbegeleider. Daarnaast kunnen zij in precaire situaties terugvallen op een vertrouwenspersoon en een schoolmaatschappelijk werker. Terwijl de studenten van de eindtermgerichte opleidingen nog bijgestaan worden door een klassikale mentor, hebben we met ingang van het nieuwe onderwijs gekozen voor een systeem met een persoonlijke leercoach voor iedere student. Leercoaches zijn of extern geschoolde mensen (bureau Celbe) of intern geschoold, via de methode train-de-trainer, die de leer- en loopbaanvaardigheden van de individuele student monitoren en stimuleren. In 2009 hebben we 21 leercoaches opgeleid die ieder gemiddeld ongeveer 15 studenten begeleiden. In 2010 is het aantal leercoaches uitgebreid, omdat de 2e jaars studenten ook in het CGO kwamen. Getracht is om per groep 2 leercoaches aan te stellen. De ervaring die wij nu
26
hebben met het fenomeen leercoaches, heeft er toe geleid, dat wij in het schooljaar 2011, de uren zullen gaan aanpassen per leercoach, per klas en per leerjaar. Daardoor wordt meer recht gedaan aan de verschillen tussen de studenten. Ook is het portfolio dat gebruikt werd, onder de loep genomen en is daar een verbeterslag op gemaakt, die in het najaar 2011 zal worden geïntroduceerd. Verder zijn er vrijwillige intervisiebijeenkomsten gestart voor de leercoaches. Die zullen worden geëvalueerd in 2011 en eventueel een (verplicht) vervolg krijgen.
2.4.4. Beroepspraktijkvorming Qua beroepspraktijkvorming is er een nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Er is veelvuldig contact tussen de begeleiders en de opleiders via persoonlijke bezoeken op het stageadres/leerbedrijf, telefoon en e-mail. Afwezigheid van een student wordt ook geregistreerd tijdens de BPV; school en bedrijf houden elkaar daarvan op de hoogte. Eventuele missers tijdens de beroepspraktijkvorming worden snel gesignaleerd, waarna er direct actie volgt vanuit de BPVbegeleider van het Cingel College. De niveau 2-studenten krijgen in dit proces extra begeleiding d.m.v. speciale lessen “Stagevoorbereiding” en voor alle studenten zijn BPV-spreekuren ingevoerd (zie ook 3.1.6. Verbetering stagebegeleiding). In 2010 is een uitgebreid beleidsplan Internationalisering in ontwikkeling gegaan, dat afgerond zal worden in 2011. Daarin is ook uitgebreid aandacht besteed aan principes en afspraken rond buitenlandstages. Via de beroepspraktijkvorming en vele verschillende buitenschoolse projecten en evenementen proberen wij de studenten heel bewust enorm veel praktijkervaring op te laten doen. Die diversiteit en de waarheidsgetrouwe aansluiting van de stof bij het beroepenveld verhogen de motivatie van de student. Door de vele ontmoetingen met andere studenten, met reële gasten en klanten binnen en buiten de school, waarbij aandacht wordt besteed aan sociale en communicatieve vaardigheden naast een correcte beroepshouding, ontwikkelen de studenten zich ook als persoonlijkheid.
2.4.5. Inspraak van studenten
Aangezien wij onze studenten serieus nemen en uit de JOB-enquête duidelijk werd dat Cingelstudenten daar prijs op stellen, zijn ook in 2010 structureel Panelgesprekken ingebouwd om vanuit klassenvertegenwoordigers met het management te overleggen over de gang van zaken binnen het Cingel College (lesprogramma, begeleiding, examinering, activiteiten, veiligheid en sfeer). Daarnaast hadden zij hun eigen vertegenwoordiging in de Deelmedezeggenschapsraad en worden zij ingeschakeld bij Cingel-activiteiten. Op die manier leren zij kritisch te kijken, opbouwend mee na te denken over hun Cingelorganisatie en hun belangen tactisch te verdedigen. Vanaf 2010 kent het Cingel College daarnaast ook een Studentenraad die minimaal 4x per jaar overleg voert met de directeur over zaken die studenten aangaan en ideeën die er leven om het studieplezier binnen het Cingel College te verhogen. De Studentenraad wordt gevormd door 2 vertegenwoordigers vanuit elke afdeling. Uit hun midden kiezen zij een voorzitter en een secretaris. In 2010 hebben we 1 vacature (horeca) niet ingevuld gekregen, maar in 2011 zal daar opnieuw actie op worden ondernomen. De kleinschaligheid van het Cingel College draagt er bovendien positief toe bij, dat studenten ervaren dat zij gekend worden, dat er naar hen geluisterd wordt en dat de deuren voor hen open
27
staan. Dat geldt niet alleen vanuit docenten, maar ook vanuit stafdiensten en management. Het bevordert een ontspannen sfeer, waarin je als aankomend volwassene je mening kenbaar durft te maken.
2.5. Trajectbegeleiding 2.5.1. Voorlichting en intake Het Cingel College heeft ook in 2010 weer dankbaar gebruik gemaakt van de verschillende mogelijkheden om voorlichting te geven op VMBO’s in groepssessies en via informatiemarkten in de regio Breda en de Drechtsteden. Daarnaast zijn er weer extra voorlichtingstrajecten uitgevoerd op het Markland, het Nassau, het Dongemond en het Florijn College. Al enige jaren werkt het Cingel College met een heldere corporate brochure, die uitleg geeft over de verschillende opleidingen en waar het Cingel voor staat. In de brochure die tot stand kwam in 2010 is bovendien geprobeerd aan te geven, wat deze school onderscheidt van andere MBOinstituten. Er zijn aparte flyers uitgegeven in het kader van het nieuwe Barista-programma en om de Vacansoleil-opleiding onder de aandacht te brengen van HAVO-gediplomeerden. En om het aanmelden te vergemakkelijken en nog meer service te bieden aan de belangstellende student, is in 2010 een start gemaakt met het digitaal aanmelden. Om de VMBO-/HAVO-leerling een zo eerlijk mogelijk beeld te geven van het Cingel College en hem optimaal voor te bereiden op zijn toekomstige studie, kent het Cingel ook nog andere activiteiten: De afdeling Brood & Banket heeft bijvoorbeeld samen met het bedrijfsleven georganiseerd, dat een belangstellende VMBO’er voorafgaand aan plaatsing minimaal 2 dagen stage gaat lopen in een bakkerij. In 2010 is dit principe overgenomen door de Horeca-afdeling waar het twijfelende studenten betreft. Verder kent het Cingel College de zogenaamde meeloopdagen. VMBO’ers of HAVOleerlingen maken binnen een reguliere situatie dan een dagprogramma mee en worden gekoppeld aan een Cingel-student van de studierichting van hun keuze. Die begeleidt hen en beantwoordt hun vragen. In schooljaar 2009/2010 hebben we een 24-tal “meelopers” in huis gehad, die we daarna hebben teruggezien als beginnende Cingelstudent. En om VMBO’ers al in een heel vroeg stadium zo goed mogelijk op de hoogte te brengen van de inhoud van de Cingel-opleidingen en bijbehorende beroepen levert het Cingel College een actieve bijdrage aan het project “Een opleiding goed bekeken Breda” (voorheen het Loopbaan Oriëntatieproject (LOP)) en het evenement “VMBO-onstage”. (zie ook 1.3.4. “Samenwerking met VMBO, HAVO en HBO”). De intake geschiedt altijd op individuele basis. Potentiële studenten worden z.s.m. na aanmelding uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek van 30 minuten, waarbij ook het met het VMBO ontwikkelde doorstroomdossier wordt gehanteerd. Mits voorhanden, want niet iedere VMBOschool gebruikt dit. Bij dit gesprek zijn de ouders altijd welkom. Het intakegesprek vindt standaard plaats met een vakdocent, terwijl de trajectbegeleider op de achtergrond aanwezig is voor specifieke vragen. Direct na het intakegesprek hoort de student of hij geplaatst is. Zijn aanname wordt bevestigd via een brief. Bij twijfel of een aankomend student een bepaald niveau of een bepaalde branche aankan, schakelen we het Servicecentrum voor Studie en Beroep (SS&B) in. In 2010 hebben wij 16 potentiële studenten doorgestuurd voor verschillende testen. Als na een test bleek, dat er een redelijke kans bestond op het goed doorlopen van een van onze opleidingen, werd de student geplaatst. Was een plaatsing binnen het Cingel College niet zinvol, dan werd via het Servicecentrum gezocht naar een andere passende opleiding binnen het ROC West-Brabant.
28
2.5.2. Studieloopbaanbegeleiding Iedere Cingel-student heeft een mentor/coach, die elke week gesprekken met de klas voert en/of met hem persoonlijk. Zodra iemand dreigt uit te vallen, worden gesprekken met de mentor/coach en de trajectbegeleider gearrangeerd. De afspraken die daaruit voortkomen en een verslag van die gesprekken worden schriftelijk vastgelegd (zie 2.1.5. Meldingen bij uitschrijving en 2.4.3. Begeleiding). Als een student zijn traject wil wijzigen of de opleiding wil verlaten, dan trachten wij te bemiddelen naar een andere opleiding, of we schakelen het SS&B in. Het gaat het Cingel College er namelijk om, samen tot het beste besluit te komen en de student steeds zo goed mogelijk verder te helpen. Studenten die dat wensen, kunnen naast hun mentor/coach of de trajectbegeleider ook de Cingelvertrouwenspersoon inschakelen. In 2010 heeft 3% van de studenten van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Daarbij ging het veelal om privé moeilijkheden in combinatie met de studieloopbaan en er was een behoorlijk aantal gesprekken dat te maken had met een sterfgeval in de directe omgeving. In 2010 biedt het Cingel College bovendien de mogelijkheid tot maatschappelijke begeleiding door een deskundige. Vanaf september 2010 is een schoolmaatschappelijk werker actief, die reeds de nodige studenten in het kader van psychische, financiële, relationele of thuis- en verslavingsproblemen heeft geholpen. In totaal heeft 25% van de studenten in 2010 gebruik gemaakt van de faciliteiten die het Cingel College en het ROC West-Brabant bieden op het gebied van 2e en 3e lijnszorg. 2.5.3 Doorstroom (MBO of HBO) Jonge mensen ontwikkelen zich en groeien juist in de leeftijd tussen 16 en 23 in kennis, vaardigheden en persoonlijkheid. Dat betekent dat een student die oorspronkelijk startte met bijvoorbeeld een niveau 2-opleiding, na twee jaar Cingel College best kan ontdekken, dat hij veel meer mogelijkheden in zich heeft. Het Cingel-team is er trots op, als door gezamenlijke inspanning een student op weet te klimmen naar een volgend niveau binnen het eigen College, en zal altijd de doorstroom naar hogere niveaus of naar het HBO stimuleren, mits dat past bij de kwaliteiten van een student. Daartoe zullen gesprekken worden gevoerd tussen student en mentor/coach. Het volgende overzicht geeft een beeld van aantallen en percentages studenten in augustus 2008, augustus 2009 en augustus 2010 die eenmaal gediplomeerd binnen hun niveau van inschrijving, er uiteindelijk toch voor kozen niet te stoppen met hun opleiding, maar door te gaan naar een hoger niveau binnen dezelfde branche.
29
aantal gediplomeerden 2007/2008 Brood&Banket niv. 1 niv. 2 niv. 3
14 19 12
Horeca niv. 1 niv. 2 niv. 3
37 20
Toerisme niv. 2 niv. 3 Totalen
doorstroom naar schooljaar percentage 2008/2009 8 15 2
aantal gediplomeerden 2008/2009
doorstroom naar schooljaar 2009/2010
aantal gediplomeerden percentage 2009/2010
doorstroom naar schooljaar 2010/2011
percentage
57% 79% 17%
7 25 10
5 11 4
71% 44% 40%
2 17 10
1 12 5
50% 71% 50%
23 3
62% 15%
3 36 21
3 24 1
100% 67% 5%
14 44 21
2 28 3
14% 64% 14%
19 27
12 11
63% 41%
15 19
5 8
33% 42%
21 18
7 2
33% 11%
148
74
50%
136
61
45%
147
60
41%
De gegevens zijn wat betreft de doorstroom van Horeca Niveau 1 vertekend: een diploma op dit niveau betreft namelijk veelal een situatie waarin een student van niveau 2 Recreatie vroegtijdig vertrok, maar wel recht had op een niveau 1 diploma Horeca. Verder zien we een toename van studenten Brood&Banket, die vanuit niveau 3 toch gaan proberen niveau 4 te behalen en helaas is er een sterke afname van Toerisme-studenten die doorstromen van niveau 3 naar 4. Dit fenomeen laat zich niet direct verklaren; verder onderzoek zal in 2011 moeten plaatsvinden.
30
2.5.4. Specifieke zorg In het jaar 2010 hebben 14 LGF-studenten hun opleiding gevolgd binnen het Cingel College, van wie de problematiek sterk verschilde, maar die niet zodanig was dat een opleiding binnen ons college onmogelijk was. Er was sprake van problemen als: zuurstoftekort tijdens de geboorte met hersenletsel als gevolg, gedragsbeperkingen zoals ADHD, ADD, vormen van Autisme, combinaties hiervan en borderline. Steeds meer studenten blijken bovendien in meer of mindere mate last van dyslexie en of dyscalculie te hebben. Daarnaast werden we een enkele keer geconfronteerd met studenten die inwoonden in een justitiële inrichting vanwege verstoorde gezinsverhoudingen of een gebrek aan terughoudendheid bij het toepassen van geweld. Naast de reguliere begeleidingsuren die iedere Cingel-student ontvangt, zijn zij extra begeleid door – bij voorkeur - hun eigen mentor/coach. De mate waarin en de wijze waarop is steeds afhankelijk geweest van de adviezen van het REC, die waren vastgelegd in het handelingsplan. Vanzelfsprekend werd er regelmatig gecommuniceerd met het REC over de studievoortgang van individuele studenten en werd de wijze van begeleiding waar nodig bijgesteld. In 2008 is binnen ROC West-Brabant een zorgnotitie gelanceerd, waarnaar ook in 2010 het Cingel College zich heeft gericht. Die moet ervoor zorgen, dat er optimaal aandacht is voor iedere belangstellende student die zich meldt aan de poorten van ons ROC.
2.5.5. Samenwerking met (keten)partners Om iedere student optimaal van dienst te kunnen zijn en risico’s te vermijden, vindt overleg plaats tussen mentoren/coaches en de trajectbegeleider van het Cingel College en, afhankelijk van de situatie, met: de mentor van de toeleverende school ( bespreking van het doorstroomdossier en vragen bij probleemsituaties of begeleidingsmogelijkheden) ouders leerplichtambtenaren in de regio (bij wijzigingen in trajecten). Nieuw in deze is dat de gemeente Breda een samenwerking is aangegaan met zo’n 19 omliggende gemeenten waarvoor het Cingel College dhr. M. Stoel als aanspreek- leerplichtambtenaar heeft. Middels een structureel tweewekelijks overleg treedt hij preventief signalerend op voor deze gemeenten. Daarnaast heeft hij tijdens ouderavonden acte de presence-gegeven en de ouders verteld over de samenwerking tussen het Cingel College en de leerplichtambtenaren. REC-medewerkers (i.v.m. handelingsplannen voor LGF-studenten) diverse Bureaus Jeugdzorg in voorkomende gevallen: Den Heijacker politiefunctionarissen (bespreking m.b.t. voorzorgsmaatregelen, begeleiding van riscicojongeren en overleg over handelwijze bij overtredingen). Het Cingel College probeert uitval voor te blijven en ieder de zorg te bieden die hij nodig heeft. In 2009 zijn de mogelijkheden onderzocht om deze zinvolle contacten in 2010 een structureel karakter te geven in een Zorg-Adviesteam (ZAT) samen met het Prinsentuin en Florijn College. In 2010 zijn hier vele besprekingen over geweest. Vanwege onduidelijke wetgeving en daardoor koudwatervrees bij de diverse benodigde instanties in het kader van een budgettair neutrale opzet, zijn we er niet in geslaagd het ZAT al (volgens plan) te implementeren in 2010. Dit zal aanvang 2011 worden. Het protocol is gereed; er rest alleen nog een modus om met de benodigde partners in de juiste samenstelling bijeen te komen. Het CJG heeft beloofd hierin een spilfunctie te gaan vervullen. Daarnaast is er is een zeer levendig contact met het Servicecentrum voor Studie & Beroep binnen ROC West-Brabant. Het gaat dan om het afnemen van benodigde testen en om te adviseren over:
31
beroepskeuze, capaciteiten, faalangstreductie, begeleiding van docenten op het terrein van specifieke gedragsproblemen, enz. Met de bedoeling ervaringen uit te wisselen, van elkaar te leren en samen de zorg nog beter te laten verlopen, komen de Zorgcoördinatoren van alle ROC-West-Brabant-instituten tweemaandelijks bijeen om de 10 bouwstenen te concretiseren tot praktisch toepasbare zorg. Een van de aandachtspunten hierin is geweest, in 2010 het schoolmaatschappelijk werk optimaal te gaan inzetten op een economisch verantwoorde wijze. Dat is met behulp van verkregen subsidies ook daadwerkelijk gebeurd. 2.6 Omgang en veiligheid Bij het Cingel College zijn we graag gastvrij, klantgericht en gaan we respectvol met elkaar om. In de Cingel-agenda en het Deelnemersinstituut staan de gedragsregels voor de omgang met elkaar duidelijk vermeld. Ieder jaar worden deze opnieuw getoetst en aangepast waar dat nodig is. Aan het begin van het schooljaar (introductieprogramma) wijst de mentor/coach op dit belangrijke hoofdstuk in de schoolagenda. Daarnaast willen we binnen het Cingel College samen met studenten en medewerkers werken aan een veilig leer- en leefklimaat. In 2009 is in dit kader het Schoolveiligheidsplan tot stand gekomen met als doel alle vormen van agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten binnen of in de directe omgeving van de school zoveel mogelijk te voorkomen. Aandachtspunten daarin zijn ook het zorgdragen voor technische veiligheid van les- en werkruimtes ter voorkoming van incidenten en het treffen van maatregelen als die incidenten zich wel voordeden. In het Schoolveiligheidsplan worden preventieve maatregelen beschreven en hoe er omgegaan wordt met incidenten en calamiteiten. De verantwoordelijkheid voor een veilig klimaat wordt in eerste instantie gedragen door de directie, maar ook studenten en medewerkers hebben op dit gebied een verantwoordelijkheid. In 2010 heeft de Arbo-commissie veel onderwerpen nader uitgewerkt op het gebied van een veilig leer- en leefklimaat. Deelname aan het centrale Arbo-netwerk en maandelijks overleg met de Arbo-commissie vormden daarvoor een belangrijke basis. De volgende onderwerpen en/of werkzaamheden zijn aan de orde geweest en/of uitgevoerd: • • • •
• •
Het Arbo-beleidsplan van het Cingel College is in 2010 goedgekeurd door de directie en DMR en vormde daarmee de basis voor het onderwerp omgang en veiligheid. De Arbo-commissie heeft verder uitvoering gegeven aan het Schoolveiligheidsplan door een geslaagde Arbo-workshop te organiseren voor het gehele personeel met onderwerpen als AED-gebruik, ergonomie op de werkplek, ontruiming, EHBO, wonden verbinden, etc. De laatste punten van de plannen van aanpak van de RI&E zijn uitgevoerd: snoerbeveiliging van de kantoren en MW 54. Ook in 2010 zijn er incidenten en calamiteiten (16 in totaal) gemeld via de incidentenmonitor. Deze zijn besproken met de directie en hebben vanwege het niet structurele of terugkerende karakter verder geen aanleiding gegeven tot aanpassing van beleid, het Schoolveiligheidsplan of van de organisatie. Het betrof 2 x een vechtpartij tussen studenten, 8 x hebben we EHBO moeten verlenen (van pleisterhulp tot een doorverwijzing naar een huisarts), in 4 gevallen was er sprake van een lichte vorm van vandalisme en 2x hebben we te maken gehad met diefstal. Conform de Arbo-begroting voor 2010 zijn een aantal zaken aangeschaft zoals ergonomische hulpmiddelen, nieuwe EHBO-tassen voor externe activiteiten, aanvulling EHBO-dozen, een sterkere megafoon en 2 piepers. Bij de start van het schooljaar is beknopte info verstrekt over Veiligheid en Arbo inclusief een infopakket aan medewerkers /studenten met schoolagenda, rubriek ‘Goed te weten om…..’ en Flyer ‘Wat te doen bij calamiteiten’. 32
• • • • •
• •
Alle BHV’ers hebben de herhalingscursus BHV met succes afgerond. De nieuwe Hoofd Conciërge heeft voor de herhalingscursus Ploegleider ook zijn certificaat behaald en kan daarmee het Hoofd BHV vervangen. Er heeft 1 onaangekondigde ontruimingsoefening plaatsgevonden met evaluatie en terugkoppeling aan betrokkenen. Er zijn goede contacten onderhouden met brandweer en politie; de verslaglegging is op de portal geplaatst. Er zijn lockerscontroles uitgevoerd zowel op de MW 35 als op THW 414 (afdeling Brood&Banket). Hierbij zijn geen onrechtmatigheden gevonden. Er is professioneel werkplekonderzoek verricht bij een van de collega’s met serieuze klachten. Op basis van het rapport zijn er aanpassingen gerealiseerd en is een start gemaakt met verdere werkplekonderzoeken en -aanpassingen. In 2011 zal dit verder worden opgepakt. De voortgangsrapportage over de stand van zaken op het gebied van Arbo is vastgelegd in Besluitenlijsten. Deze worden op de portal geplaatst en regelmatig aangevuld. Ook andere belangrijke notities inzake Arbo zijn gepubliceerd op de portal. Er is een Arbo-jaarverslag 2010 gemaakt.
2.7. Systematische kwaliteitszorg Het Cingel College groeit langzaam toe naar het zich bewuster worden van het belang van de PDCA-cyclus. Metingen op twee verschillende manieren hebben dat uitgewezen. Allereerst heeft er ROC West-Brabant-breed weer een Quickscan PDCAplaatsgevonden in 2009, waarvan de resultaten bekend werden gemaakt in februari 2010. Het responspercentage lag daarbij op 98% en op nagenoeg alle terreinen werd hoger gescoord dan in 2006. Dat neemt niet weg dat er nog veel te verbeteren valt, met name op het terrein van de “Check” en de daaruit voortvloeiende “Act”. Er heeft tevens in de zomer van 2010 een uitgebreide INK-positiebepaling plaatsgehad en ook daaruit bleek groei op de meeste terreinen. De aandachtsgebieden voor de komende tijd (tevens uitgangspunten voor het jaarplan) waren (in volgorde van belangrijkheid): o Naleven van afspraken en het borgen van de processen o Het verbeteren van de communicatie tussen leiding en medewerkers en het meer bekend maken van plannen en processen op de werkvloer o Verbeteren van de samenwerking met VMBO en HBO o Het consequent hanteren van de PDCA-cyclus. Voorts is in 2010 verder gewerkt aan een overzichtelijk Cingel-beleidsplan Kwaliteitszorg, dat in 2011 definitief kan worden vastgesteld en gepubliceerd. Daarnaast hebben natuurlijk de structurele kwaliteitsactiviteiten plaatsgehad, zoals de controle op: o de 1 oktober-presentie o de aanwezigheid van OOK’s en POK’s o de volledigheid van de studentendossiers (conform de bekostigingsvoorwaarden) o de aanwezigheid van de juiste diploma’s (conform de bekostigingsvoorwaarden) o de geplande en gerealiseerde onderwijstijd uitgaand van de 850- en 300-urennorm o de balansreview o het rendement o het ziekteverzuim o de uitvalgegevens. ROC-breed is er regelmatig overleg geweest binnen de Kenniskring Kwaliteitszorg, heeft de Cingel-controller zich geschoold op kwaliteitsterrein en is er centraal gewerkt aan een handzaaam dashboard om snel over belangrijke managementinformatie te beschikken.
33
Gegevens om de kwaliteit te kunnen verbeteren zijn verkregen via: o de algemene landelijke studenten-enquête (JOB 2010), die niet geheel tot tevredenheid stemde. Er bestonden redelijk grote verschillen tussen de afdelingen, waarbij Horeca en Brood & Banket goed scoorden en Facilitair en Toerisme minder. o periodieke enquêtes onder studenten m.b.t. gemaakte examens (zie 2.8 examinering) o 2 x per schooljaar panelgesprekken met een vertegenwoordiging van studenten over organisatie en onderwijs o gesprekken met de vier klankbordgroepen (4x per schooljaar) o vergadering van de examencommissie ( maandelijks) o overleg tussen mentoren/coaches ( maandelijks) o teambesprekingen (maandelijks) o wekelijkse gesprekken tussen teamvoorzitters en management over de samenwerking, de sfeer, onderwijs- en beleidsaangelegenheden o periodiek overleg tussen individuele stafmedewerkers en directeur (3-wekelijks) o periodiek overleg tussen teamvoorzitters en unitdirecteur (maandelijks) o overleg stafmedewerkers (4x per jaar) o functioneringsgesprekken o evaluatiegesprekken met nieuwe medewerkersgesprekken met studenten, collega’s en bedrijfsfunctionarissen over het voorgenomen ROC-beleid voor de periode 2010-2015 (Onderwijs met Passie 2) o jaarlijkse gesprekken van de directeur met groepen collega’s over de kwaliteit van de Cingel-organisatie en het uitdragen van onze kernwaarden o gesprekken met de Studententraad (4 x per jaar) o managementreviews van interne examen- en brede audits o rapportages van inspectieonderzoeken o MARAP (4 per jaar). En tot slot zijn in 2010 de voorbereidingen getroffen voor het 3 jaar geleden geplande 2e ROCbrede personeelsonderzoek, dat begin 2011 zal gaan plaatsvinden. 2.8. Examinering Binnen het Cingel College vindt in een continue proces een aantal activiteiten plaats op basis waarvan steeds verbeteringen worden doorgevoerd op het gebied van examinering: -
De periodieke product-examenenquêtes onder studenten die binnen iedere examenperiode worden afgenomen, hebben geleid tot de constatering dat de examens goed afgestemd waren op de stof, goed van lengte waren en helder waren opgesteld en geformuleerd. Dat gold ook de instructie bij de opgaven.
-
De enquête voor het onderwijspersoneel op het gebied van examenprocessen heeft plaatsgevonden in maart 2010.
-
De algemene examenenquête voor Cingel-studenten heeft in juni 2010 plaatsgehad, maar een technische mankement was er de oorzaak van dat gegevens verloren zijn gegaan. De nog overgebleven resultaten waren te gering om de enquête valide te laten zijn. In 2011 zal een nieuwe enquête worden uitgezet.
-
Een evaluatie op het bestaande Kwaliteitshandboek examinering, die heeft geleid tot een nieuwe versie voor schooljaar 2010/2011. Dat handboek voldoet zowel op het terrein van eindtermgerichte als op competentiegerichte opleidingen, maar zal voor het nieuwe schooljaar opnieuw aangepast gaan worden aan landelijk veranderde inzichten
34
op CGO-terrein en worden voorbereid op de centrale examinering van Taal en rekenen. -
Voorheen maakten we examenzelfevaluaties via het Inspectie-format. In 2010 is een start gemaakt met het kwaliteitszorgsysteem Yucan, waarbinnen per team zelfevaluaties kunnen worden gemaakt en verbeterplannen kunnen worden gegenereerd op basis van de inspectiestandaarden (o.a. op het gebied van examinering).
-
In 2010 heeft de inspectie een onderzoek uitgevoerd binnen het Cingel College. Het betrof de examinering van de opleiding Middenkaderfunctionaris Reizen, waarbij tot onze grote teleurstelling 1 examen niet in orde bevonden werd. In overleg met de inspectie is daarvoor een verbeterplan opgesteld. De examens voor de betreffende deelkwalificatie werden opnieuw gemaakt en via een verbeterd systeem gevalideerd, waarna een extern bureau werd ingeschakeld om de geheel nieuwe examens te controleren, zodat bij het Onderzoek Kwaliteitsverbetering een voldoende kon worden behaald.
-
Het interne ROC-auditteam onder leiding van Phasis heeft in 2010 een onderzoek uitgevoerd op de examens van de opleiding Horeca ( zelfstandig werkend kok en Horeca manager ondernemer). Het resultaat was voldoende.
Een aantal voorbeelden van in 2010 doorgevoerde verbeteracties op examineringsterrein zijn: Het extern scholen van assessoren Op basis van bevindingen geconstateerd bij interne en externe audits heeft vanuit de vaststellingscommissie een interne herhalingsscholing voor alle examenconstructeurs plaatsgevonden. Daarbij zijn alle toetscriteria aan bod gekomen. Om de kwaliteit van de Toerisme-examens te verbeteren is het Cingel College lid geworden van de Landelijke Toetsenbank (Examenwerk). Alle nog actief zijnde, eindtermgerichte examens worden gescreend, gecorrigeerd en vastgesteld door de vaststellingscommissie. Het op de agenda plaatsen van examinering bij de 4 verschillende klankbordgroepen (vertegenwoordiging vanuit het bedrijfsleven) en bij de afdelingsteams. De controle op de uitvoering van de afname van de examens door leden van de Examencommissie. Na iedere examenperiode wordt het verslag hiervan besproken in de examencommissie. Extra controle op functiescheiding constructeur en vaststeller. Het werken met een gecommitteerde en observatielijsten bij mondelinge examens. Het actualiseren van de examenflyer, waarin beknopt alle informatie m.b.t. examens staat voor de student. Het bedrijfsleven betrekken bij praktijkexamens en examens ondernemersplan. Vanuit het examenbureau worden de opleidingsteams bijgepraat over de gang van zaken m.b.t. surveilleren tijdens de afname van examens.
35
Op het gebied van examinering hebben ons in 2010 geen klachten bereikt. De proces-verbalen uit de verschillende examenperiodes bleken na analyse geen zaken te bevatten, die om nadere acties vroegen. Datzelfde gold voor de controles op de uitgifte van de examens en de afname van de examens. Tot slot: door onze eigen mensen en de collega’s van It Workz is in 2010 hard gewerkt aan het overzetten van de prestatieregistratiestructuur van Noise naar Edictis (voor de oude en de nieuwe opleidingen) en het mogelijk maken van heldere studierapportages uit Edictis. Dit is een ingewikkeld proces waarin de instituten van ROC West-Brabant samen met IT Workz optrekken. Helaas zijn de doelen nog niet allemaal gerealiseerd; in 2011 zullen nog een aantal verfijningen worden doorgevoerd. 2.9 Personeel Het personeel van het Cingel College is de belangrijkste schakel voor het realiseren van ons hoofddoel: jonge mensen een waardevol diploma bezorgen. We willen dan ook een goede werkgever zijn en prettige arbeidsomstandigheden creëren, zodat een gepassioneerd team ontstaat, dat de kernwaarden van het Cingel College en ons centrale thema uitdraagt en zo de student een plezierige en succesvolle studie biedt. Een professioneel Arbobeleid is daarbij van belang en op dat terrein is veel gerealiseerd (zie 2.6. Omgang en veiligheid). In 2010 zijn volgens schema weer functioneringsgesprekken gehouden waarbij voor het onderwijzend personeel de Wet Bio als leidraad is genomen. Net als de andere instituten van ROC West-Brabant is ook bij het Cingel College in 2009 een start gemaakt met het toegroeien naar resultaatverantwoordelijke onderwijsteams met ieder een eigen teamvoorzitter. Het was de bedoeling de vier teamvoorzitters centraal te scholen, maar dit plan is helaas opgeschort. Wel hebben we ervoor gezorgd dat in 2010, onder begeleiding van een professioneel extern bureau, hard gewerkt is aan de samenwerking binnen de teams en het formuleren van teamdoelen in een teamplan. Daarnaast is in 2010 het wekelijks overleg tussen teamvoorzitters en management in het leven geroepen om de communicatie te verbeteren en de sfeer en informatiestroom te bewaken. Door de Cingel-activiteitencommissie zijn er ook in 2010 weer diverse informele personeelsactiviteiten georganiseerd, waarbij o.a. de hoge opkomst van het personeel de sfeer aangeeft tussen de collega’s. Bij de activiteiten in 2010 was gemiddeld zo’n 79% aanwezig; bij de einde(school)jaaractiviteit lag dat percentage zelfs op 89%. Degenen die niet deelnemen, hebben vaak een baan op twee locaties en dus verplichtingen elders, of zij moeten een keuze maken uit twee evenementen die tegelijkertijd plaatsvinden. Hoogtepunt in 2010 was het warme afscheid van vier collega’s die gebruik maakten van hun pensioenrecht. In 2010 is het Verzuimbeleid van het Cingel College toegepast. Samen met de Welkom-teruggesprekken na het verzuim heeft dit echter dit jaar niet geleid tot een verlaging van het verzuimfrequentiepercentage van 1,26% in 2009 naar 1,50% in 2010. Oorzaak hiervan wordt gezocht in de lange griepepidemie van het eerste kwartaal 2010. Het verzuimpercentage 2010 van het Cingel College is 6,65 % en ligt daarmee boven het normpercentage van 4% van het ROC West-Brabant. Het Cingel College heeft relatief een klein personeelsbestand wat een oorzaak zou kunnen zijn, maar het hoge verzuimpercentage van in 2010 is vooral te verklaren door een aantal langdurige ziektegevallen, waarbij sprake was van ernstige medische en psychische aandoeningen. Onze bedrijfsarts heeft bevestigd dat het verzuim niet arbeidsgerelateerd is. Er is een scholings-/ontwikkelingsoverzicht opgesteld over de periode 2008-2010. Daarin zijn opgenomen met periodeaanduiding:
36
-
workshops, seminars, symposia, trainingen, cursussen, teamontwikkelingsbijeenkomsten, studiedagen de gerealiseerde ontwikkeling de gewenste ontwikkeling, geuit tijdens teambijeenkomsten en individueel tijdens functioneringsgesprekken de docentenstages (bij bedrijven en/of collegascholen) de aangevraagde carreerscans.
Het werken binnen het Cingel College mag aantrekkelijk genoemd worden. De 33 (deel) vacatures zijn nagenoeg allemaal ingevuld geweest en er komen zeer regelmatig open sollicitatiebrieven binnen. Wel hebben we behoorlijk wat problemen ondervonden met het zoeken naar adequate vervanging van een van onze docenten Toerisme, waardoor één klas behoorlijk gedupeerd raakte. Dit is opgelost door de uiteindelijk gevonden vervanger ook na herstel van de docent aan te houden en de betreffende studenten in de erop volgende periodes een maximum aantal extra lessen aan te bieden. In het kader van ons centrale thema nodigen we werkelijk belangstellenden voor een toekomstige baan bij het Cingel met regelmaat uit voor een persoonlijke ontmoeting, zodat we bij een mogelijke vacature snel en met beperkte kosten kunnen schakelen. In 2010 is de notitie werving, selectie en aanname van nieuw personeel geactualiseerd en hebben alle nieuw benoemden de medewerkers-infogids ontvangen. Zij zijn bovendien uitgenodigd voor een overleg met het management. In dit overleg werden de nieuwe collega’s bevraagd naar hun eerste ervaringen en begeleiding binnen het Cingel College, zodat we weer een verbeterslag kunnen maken naar een volgende lichting nieuwe collega’s.
3. Financiële verantwoording
3.1. Inhoudelijke verantwoording geoormerkte projecten Langs verschillende wegen heeft het Cingel College ook in 2010 van regeringswege weer extra subsidies ontvangen voor speciale doelen. Welke doelstellingen we met deze gelden op het oog hebben gehad en wat daar de resultaten in 2010 van zijn geweest, staan hierna beschreven.
3.1.1.Scholing en ontwikkeling CGO (actiecluster 2009/2010-1 en 2) – bekostigd vanuit Innovatiebox-gelden In het kader van het nieuwe onderwijs dat in augustus 2009 van start is gegaan, zijn in 2010 alle BPV-begeleiders ( 5 personen) geschoold tot assessor, zodat zij deze vaardigheden weer aan anderen kunnen doorgeven (intern en extern). Een 6e BPV-begeleider was al gecertificeerd. Met het nieuwe onderwijs is het de opzet van het Cingel College studenten zo intensief mogelijk te begeleiden op weg naar hun diploma via leercoaches. Zij stellen de juiste leervragen en volgen de leerervaringen van de hen toegewezen studenten via persoonlijke gesprekken en individuele portfolio’s. In 2008 en 2009 is een groot aantal collega’s op dit gebied getraind door een extern bureau (Celbe); in 2010 hebben we dat intern gedaan via het train-de-trainer-principe. Daarnaast hebben we intern intervisiebijeenkomsten georganiseerd om van elkaar te leren en processen te verbeteren. Binnen alle vier de onderwijsteams zijn collega’s vrijgemaakt (18 docenten) voor het verder ontwikkelen van de nieuwe CGO-programma’s/lesstof en structuren, zodat m.i.v. 1-9-2010 gestart
37
kon worden met de 2e leerjaren van de nieuwe CGO-opleidingen (alle opleidingen m.u.v. zelfstandig werkend kok, gastheer/-vrouw en gespecialiseerd kok). Daarnaast is in het 2e deel van 2010 hard gewerkt aan de ontwikkeling van lesprogramma’s voor de leerjaren erna. De volgende groepen waren daarbij actief: het management samen met stafmedewerker O&I (richting bepalen, door de stuurgroep geopperde mogelijkheden bestuderen, voortgang monitoren) stuurgroep (met vertegenwoordigers uit de 4 onderwijsteams en de vakgroepen talen en economie: kennis actueel houden, structuren ontwikkelen, mogelijkheden onderzoeken, afstemming tussen de verschillende teams, communicatie met de teams en werkgroepen, waaraan ook opdrachten verstrekt werden voor de ontwikkeling van lesstof) werkgroepen (lesstofontwikkeling op verschillende terreinen: de 4 vakgebieden, verschillende talen, Nederlands, nieuwe opleiding Front Office, economie, LLB en het opzetten van een goed portfolio-systeem). Het CGO heeft ook consequenties gehad voor aanpassingen op aangrenzende terreinen: het onderzoeken/ontwikkelen van een goed CGO- prestatieregistratie- en studentenvolgsysteem, een goed CGO-begeleidingssysteem met leercoaches, het ontwikkelen van een CGOexamenhandboek en voor het gehele Cingel op dezelfde leest geschoeide CGO-OER’en.
3.1.2. Ontwikkeling/uitbouw Evenementenbureau in het kader van CGO (actiecluster2009/2010-5) - bekostigd vanuit Innovatiebox-gelden De in schooljaar 2009/2010 ingezette andere werkwijze van het Evenementenbureau, waarbij er voor de studenten nog meer de gelegenheid zou zijn een toeristisch praktijkproject individueel van begin tot eind af te ronden, is in 2010 verder uitgebouwd. Twee instructeurs hebben daarbij onder leiding van een docent intern en extern verkregen opdrachten op het terrein van het organiseren van evenementen, excursie en workshops vertaald naar trainingsmogelijkheden voor toerisme- en recreatiestudenten, die passen bij de competenties van hun kwalificatiedossiers. De werkzaamheden bestonden uit: ontwikkeling van het nieuwe concept, de programma’s en het overleg met het Toerisme- en Managementteam marketingactiviteiten om de werkzaamheden zowel intern als extern onder de aandacht te brengen van mogelijke opdrachtgevers het experimenteren met de instructie aan en begeleiding/beoordeling van de studenten. 3.1.3. Project Internationalisering (actiecluster 2009/2010-2 en 5) – deels bekostigd vanuit Innovatiebox-gelden Binnen de kaders van het ROC-brede Beleidsplan Internationalisering is ook binnen het Cingel College intensieve aandacht besteed aan Internationalisering. Vanzelfsprekend waren er gezien de verschillende Cingel-disciplines al behoorlijk wat studenten die ervoor kozen een stageplaats in het buitenland te vervullen, maar een gericht beleid was nog niet voorhanden. Op dit terrein zijn in 2010 de volgende acties ondernomen: Het ontwikkelen van een Cingel-beleidsplan Internationalisering en het in dat kader voeren van verschillende besprekingen met het management en andere geledingen (teams en DMR) om uiteindelijk breed draagkracht te verkrijgen. Het zal definitief in 2011 vastgesteld worden. Hiervoor zijn twee collega’s vrijgemaakt. Het uitbreiden van deelname aan internationale wedstrijden en het uitwisselen van internationale contacten via de AEHT-wedstrijden (Pastry, Koken, Bediening, Toerisme en Front Office). De voorbereidingen en de begeleiding lag in handen van twee collega’s.
38
-
Aansluiting van het Cingel College bij de EUHOFA, een internationale organisatie van hotelschooldirecteuren met het doel op onderwijsterrein kennis uit te wisselen, ervaringen te delen, trends te monitoren en te netwerken. Vooral op het gebied van internationale stages en uitwisselprogramma’s kan dit uiteindelijk voordelen bieden voor de organisatie. Daarnaast is het aantal buitenlandse stages ook in 2010 weer toegenomen. 3.1.4. Barista-experiment (actiecluster 2009/2010-5 – bekostigd vanuit Innovatiebox-gelden) In de wens studenten alle competenties mee te geven om een goed gastheer of gastvrouw te zijn en zo het centrale thema “het realiseren van waardevolle ontmoetingen” echt inhoud te geven hebben we in 2010 het Barista-experiment gestart. Naast de mogelijkheid voor horecastudenten een wijncertificaat te behalen is er een programma ontwikkeld voor koffiespecialisten. Een collega heeft daartoe eerst zelf scholing gevolgd en daarna is hij zijn kennis gaan omzetten in een programma voor de studenten onder leiding van de unitdirecteur. In september van 2010 zijn de lessen gestart en in 2010/2011 zal de mogelijkheid worden onderzocht een vereenvoudigd programma ook aan het zeer geïnteresseerde bedrijfsleven aan te bieden.
3.1.5. Schoolmaatschappelijk werk Helaas kampen nogal wat studenten in onze huidige samenleving met pittige problemen van velerlei aard, die niet zozeer met hun studie te maken hebben, maar die voortvloeien uit situaties in de persoonlijke, familiale of maatschappelijke sfeer. Vanzelfsprekend laat het Cingel College deze studenten niet in de kou staan en heeft steeds geholpen waar dat mogelijk was. Voorheen namen de mentoren/ coaches en de trajectbegeleider zo goed als zij konden de extra begeleiding van zo’n student zelf op zich (het betrof 8 collega’s), maar vanaf 2010 kwam verbetering in die situatie. Extra subsidie vanuit het ministerie maakte het mogelijk vanaf september een schoolmaatschappelijk werker aan te stellen voor 0,33 FTE, die gespecialiseerd is op dergelijke terreinen en professioneler hulp kan bieden. Zij doet dit in nauwe samenwerking met de trajectbegeleider van het Cingel College.
3.1.6. Verbetering stagebegeleiding (actiecluster 2009/2010-2) – bekostigd vanuit Stageboxgelden In het kader van algehele kwaliteitsverbetering van het Cingel-onderwijs en daarmee de strijd tegen voortijdige uitval door het voorkomen van teleurstellingen rond het vervullen van stages, zijn in 2010 de volgende activiteiten ondernomen: In de niveau 2-groepen van Toerisme is standaard in het rooster 1 uur Stagevoorbereiding opgevoerd, waarin veel aandacht is besteed aan bedrijfscultuur, beroepsmatig gedrag, persoonlijke presentatie en sollicitatie. Er is 20 uur extra geïnvesteerd in het vinden van geschikte stageplaatsen voor studenten Facilitair. De concurrentie met HBO-stagiairs is namelijk enorm groot en ook de economische recessie en bedrijfsreorganisaties hebben het aantal facilitaire stageplaatsen niet gunstig beïnvloed. Om de begeleiding (werving en voorbereiding) zo servicegericht mogelijk te maken zijn voor alle Horeca-studenten 2 spreekuren per week ingevoerd en voor niveau 3 en 4 Toerisme-studenten 1 spreekuur per week. Het onderwerp BPV-begeleiding en BPV-mogelijkheden- en wensen is uitgebreid onderwerp van bespreking geweest in de volgende vormen van overleg: o In de vier Klankbordgroepen (vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven-onderwijs per branche) o Cingel-breed BPV-overleg (BPV-coördinatoren-Managementteam) o BPV-overleg ROC West-Brabant (BPV-coördinatoren)
39
o o
Landelijk overleg georganiseerd vanuit de MBO-raad Leermeesteroverleg Horeca.
3.1.7. Optimalisering studentenbegeleiding algemeen ter voorkoming van voortijdige schooluitval – (actiecluster 2009/2010-2) – bekostigd vanuit VSV-prestatiegelden Vanzelfsprekend heeft een goede begeleiding voortdurend de aandacht van het Cingel-team, aangezien die naast aantrekkelijke onderwijsprogramma’s een belangrijke factor vormt in het voorkomen van voortijdige uitval van studenten. Op dit terrein hebben we ook in 2010 de volgende activiteiten ontplooid: Iedere student heeft binnen het Cingel College een eigen mentor/leercoach (1e lijnszorg) Studenten die dat nodig hebben, krijgen extra begeleiding van hun leercoach. Een fulltime trajectbegeleider, die verantwoordelijk is voor de 2e lijnszorg en die persoonlijke gesprekken voert met studenten die problemen ervaren bij de voortgang van hun studie. Een schoolmaatschappelijk werker is aangesteld om studenten bij te staan inzake problemen in de persoonlijke sfeer die hun studie belemmeren. Er is extra stagevoorbereiding voor niveau 2-studenten. Er is een nauwe samenwerking met het Servicecentrum voor Studie & Beroep binnen ROC West-Brabant (faalangstreductietraining, hulp bij dyslexie, e.d.). Het SS&B heeft bijvoorbeeld in 2010 ook een training verzorgd voor alle Cingel-personeelsleden m.b.t. de omgang met studenten met bijvoorbeeld ADHD en PDD-NOS, Asperger. Maandelijks vinden speciale studentenbesprekingen plaats binnen de teams. Deelname van de trajectbegeleider aan het ROC-brede Zorgcoördinatorenoverleg om de ook de Cingel-zorg verder te professionaliseren. De voorbereiding van het opzetten van een Zorg Advies Team (realisatie in 2011). Samenwerking met Matchpoint. Daarnaast is de intake aangescherpt en werkt het Cingel College nauw samen met het VMBO om het keuzeproces te optimaliseren ( de pilot Case Builders (reflectie op gemaakte keuzes), deelname aan het VMBO-MBO-project “Keuzeprocessen”, “Een opleiding nader bekeken” en “VMBO on stage”) (zie ook 2.5.4 en 2.5.5 “Specifiek zorg en Samenwerking met ketenpartners). Desondanks hebben deze maatregelen dit jaar niet het gewenste effect gesorteerd, hetgeen we natuurlijk betreuren. Blijvende aandacht voor dit probleem blijkt nodig en niet alleen op de niveaus 1 en 2. 3.1.8. Intensivering Taal en Rekenen In het jaar 2010 is het Cingel College aan de slag gegaan met de intensivering van (Nederlandse) taal en rekenen. In vrijwel alle kwalificatiedossiers had Nederlands al een prominente, beroepsgerichte plaats. Rekenen was veelal verweven in de lessen economie. Door middel van de ICO-verantwoordingssystematiek heeft het Cingel College inzichtelijk gemaakt, welke middelen en financiën nodig zijn om te gaan voldoen aan de jongste eisen van de commissie Meijerink: 2F (voor niveau 2-en 3-opleidingen) en 3F (voor niveau 4-opleidingen) en de verplichte landelijke examinering. Het implementatieplan dat hieruit is voortgevloeid, geeft de middelen en bestedingen weer voor beide deelgebieden. Het implementatieplan noodzaakte ons tot het voornemen om een Cingel-breed taal- en rekenbeleid te formuleren. We realiseren ons dat dit een groeidocument moet worden, dat jaarlijks wordt bijgesteld op basis van ervaringen en nieuwe inzichten. Het doel ervan is om onze taal- en rekenontwikkelingen op de juiste wijze te verantwoorden. Het denken vanuit de zgn. Drieslag taal en rekenen vormt de basis:
40
1. Taal en rekenen als aparte vakken en lesuren op het rooster plaatsen met als doel te voldoen aan de niveaus 2F en 3F. 2. Taal en rekenen integreren in de integrale beroepsopdrachten van de beroepsopleidingen om duidelijk te maken dat taal en rekenen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het beroep. 3. Ondersteunende activiteiten aanbieden (o.a. Remedial Teaching) voor leerlingen die een vastgestelde reken- dan wel taalzwakte vertonen. Het Cingel College heeft een taalcoördinator en een rekencoördinator aangewezen. Deze twee personen ontwikkelen het beleid en vertalen dit naar de uitvoering in het primaire proces (900 studenten). Zij leiden de taal- en rekensecties die zijn geformeerd en zij werken samen met het management en met de 4 afdelingsteams (45 onderwijscollega’s). In het jaar 2009 is er een start gemaakt met onderzoeken van de verschillende methodes voor het Nederlands en rekenen. In 2010 is dat onderzoek afgerond en is er een pilot gedraaid met rekenen. In de onderwijsorganisatie zijn voor het schooljaar 2010-2011 de lessentabellen aangepast. De vakken Nederlands en rekenen zijn apart op het rooster gezet en de docenten die rekenen (gaan) geven zijn geschoold in het programma. Daarnaast hebben 5 collega’s de centraal aangeboden cursus Vakdidactiek Nederlands gevolgd en 9 collega’s de cursus Vakdidactiek rekenen. Alle eerstejaars CGO-studenten krijgen op dit moment lesuren Nederlands en rekenen, zoals de commissie Meijerink dit voorstelt. Eind 2010 is vanuit de opgedane ervaring besloten daarnaast op beide terreinen in 2011 een Remedial teacher aan te stellen. In de tweede helft van 2010 zijn er voorbereidingen getroffen voor het verantwoordingsdocument rekenen en Nederlands. Er is een stafmedewerker Onderwijs & Innovatie aangetrokken die de aanzet hiervoor geeft en die de teams tevens ondersteunt bij de ontwikkeling van taal- en rekeninstrumenten, zoals een taal en rekenportfolio. Tenslotte anticipeert het Cingel College op de a.s. examinering door: • taal-en rekenoverleggen te faciliteren • scholing m.b.t vakdidactiek te stimuleren • deelname aan proefexamens (i.s.m. de uitgeverij) te initiëren • deel te nemen aan de Kenniskring Taal/rekenen van ROC West-Brabant • het deelnemen aan bijeenkomsten van het Steunpunt taal en rekenen MBO. Het jaar 2011 zal gedeeltelijk in het teken staan van concrete uitvoering van onderwijsactiviteiten. Daarnaast ontwikkelen we verder op de ingezette koers.
3.2. Realisatie versus Cingel-begroting 2010 De begroting voor 2010 liet in verband met de nawerking van teruglopende studentenaantallen in 2006/2007 en een te groot aantal kleine klassen een tekort zien van € 366.000. Vanzelfsprekend was niemand daar trots op, maar het werd gezien als de naweeën van de fusie en werd vanuit de Raad van Bestuur geaccepteerd. Door allerlei omstandigheden kon uiteindelijk het boekjaar 2010 afgesloten worden met een tekort van € 246.000. Een verschil in gunstige richting van zo’n € 120.000. We hadden dit enerzijds te danken aan het heel bewust omgaan met onze uitgaven, maar er waren ook belangrijke meevallers: De uiteindelijke rijksbijdrage bleek € 69.000 hoger te zijn door een aanvulling in verband met de loon- en prijsbijstelling.
41
-
-
-
-
-
-
De geoormerkte OC&W-subsidies waren ca. € 67.000 hoger dan begroot. Dit kwam door een afrekening van ESF 2005/2006 en door het project “Taal en rekenen ROC breed”, die beide niet voorzien waren. De niet geoormerkte subsidies waren ca. € 50.000 lager dan begroot. Dit komt door een lagere voorfinanciering van de opleiding Front Office, gebaseerd op lagere werkelijke uren en de definitieve berekening van de groei van het deelnemersvolume bleek ook lager dan begroot. De vrijval van het wettelijk cursusgeld 2007 en 2008 ( + € 10.000) waren niet begroot en de subsidie voor het project “Keuzeprocessen” (€ 32.000) was evenmin in de begroting voorzien. De loonkosten waren € 44.000 lager dan begroot. Oorzaken daarvan zijn: de docentenstages zijn doorgeschoven naar 2011, aangezien prioriteit werd gegeven aan het nieuwe onderwijs. Er is bezuinigd door dure vertrekkende collega’s te vervangen door collega’s met een passende lagere salarisschaal. De kosten voor scholing bleven met ca. € 33.000 achter op de begroting. Dit kwam met name doordat er nog geen scholing heeft plaatsgevonden van de teamvoorzitters. De huisvestingslasten bleven met ca. € 79.000 achter op de begroting. Dit werd enerzijds veroorzaakt door lagere energiekosten (€ 23.000) o.b.v. verbruik. Anderzijds door lagere schoonmaakkosten (€ 27.000) door de overstap naar een ander schoonmaakbedrijf en de schoonmaak van de keuken werd in 2010 zelf beter bijgehouden. En ten derde door lagere overige huisvestingslasten ( € 19.000) door het ontvangen van afrekeningen over het jaar 2007 t/m 2009. De kosten die vanuit P3 werden doorberekend aan het Cingel College lieten t.o.v. de begroting ook een stijging zien van € 159.000. Dit kwam doordat begin van het jaar de bedrijfsgroepen Mission Foods en Smilde Bakery waren gestart en dat was ten tijde van de begroting nog niet voorzien.
42