Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden Churchilllaan 11 - 3527 GV Utrecht Postbus 2069 - 3500 GB Utrecht
tel.: 030 2846080 mobiel: 06-10207557
www.gepensioneerden.nl
[email protected]
november 2011/ nr. 11
NVOG Nieuwsbrief De NVOG Nieuwsbrief is het interne informatieorgaan van de NVOG ten behoeve van de aangesloten lidorganisaties en degenen die binnen de NVOG actief zijn in commissies en werkgroepen. Alle vorige nieuwsbrieven zijn te vinden op de website in het besloten deel.
NVOG-activiteiten Pensioenen Rond 19 oktober ontstond er de nodige onrust over de financiële situatie bij pensioenfondsen, die opnieuw veel te lage dekkingsgraden hebben. Minister Kamp maakte duidelijk dat verhoging van pensioenpremie niet voor de hand ligt, maar daarmee wordt de kans vergroot dat de pensioenen in 2013 omlaag moeten. De NVOG werd door diverse media benaderd voor een reactie. De boodschap op TV (EénVandaag/19 okt.) en radio (VARA en BNR/20 okt) was gebaseerd op de volgende standpunten. Samengevat: Afstempeling is, hoe triest ook, alleen aanvaardbaar als alle beleidsinstrumenten, zoals bijvoorbeeld het wel betalen van een kostendekkende premie, tot herstel van de dekkingsraad van een pensioenfonds geen beoogd effect hebben gehad Het afstempelen is uitdrukkelijk een ultimum remedium. In het onderhavige geval is sprake van stapeling van problemen: eerst was er de kredietcrisis, toen zijn op basis van nieuwe inzichten de lang leven risico‟s verwerkt en tenslotte hebben we nu te maken met de Eurocrisis. Het zou van wijs beleid getuigen als bij de uitvoering van de herstelplannen rekening zou worden gehouden met deze stapeling. Bovendien blijkt nu eens te meer dat de formule voor de discontorente grote gebreken vertoont. Nog maar drie maanden geleden zou het ABP op basis van de dekkingsgraad van 112% kunnen indexeren terwijl nu bij een dekkingsgraad van 90% voor hetzelfde fonds afstempeling dreigt. Een meer stabiele discontovoet zou dit probleem kunnen oplossen zonder de essentie van een marktgerichte beoordeling aan te tasten. Een herstelplan wordt tussentijds geëvalueerd. Als er eind 2011 bij die evaluatie onvoldoende dekkingsgraad is dan moeten voorstellen aan DNB worden gedaan om dit probleem op te lossen. Afstempeling is daarbij het ultimum remedium en als het wordt voorgesteld kan het pas worden doorgevoerd in 2013, dus er is ook dan nog ruime tijd om te herstellen van de crisis. Zekerheid is er niet, maar het is prematuur om nu conclusies te trekken.
Nieuwsbrief – 2011/ nr. 11- november
2/6
Sommige fondsen zijn al langere tijd in moeilijkheden. Hun dekkingsgraad was in feite al ontoereikend voordat de kredietcrisis losbarstte. Wij hebben er begrip voor dat DNB deze fondsen nu extra in de gaten houdt en dat deze fondsen nu over zouden moeten gaan tot afstempeling. In een aantal gevallen zat deze afstempeling al in de herstelplannen en is dit al eerder geëffectueerd. Toelichting Afstempeling van pensioenrechten nu is gebaseerd op het feit dat de herstelplannen van de pensioenfondsen die het betreft niet voor het eind van 2011 leiden tot de vereiste dekkingsgraad van 105%. Op dit moment zijn een aantal grote bedrijfstakpensioenfondsen, waarvan miljoenen mensen in Nederland afhankelijk zijn, in de gevarenzone als gevolg van een te lage dekkingsgraad. We moeten ons daarbij goed realiseren dat de dekkingsgraad op 31 december 2011 de meetlat zou zijn op basis waarvan het oordeel of er moet worden afgestempeld plaatsvindt. De dekkingsgraad is het resultaat van een deling van twee gegevens: de beleggingen van het fonds zijn de teller en de contante waarde van de verplichtingen van het fonds is de noemer. Door de ontwikkelingen op de financiële markten is de waarde van de beleggingen gedaald en de waarde van de verplichtingen gestegen. Deze laatste stijging is een gevolg van het lage discontopercentage dat wordt toegepast bij het contant maken van de verplichtingen. Om het even te illustreren: een procent punt daling van de rente leidt bij een gemiddeld fonds tot 15 procent punten daling van de dekkingsgraad. Deze berekening is virtueel en duidt aan dat, als deze situatie langdurig zou voortduren, de verplichtingen van het fonds het vermogen meer dan verantwoord is uithollen. Het gebruik van de huidige risicovrije rente leidt, vanwege de sterk fluctuerende aard van die rente, tot een onhanteerbaar kompas. Het schip wil naar het noorden maar het kompas weet zelf niet waar het noorden is. De oriëntatie verandert steeds op korte termijn. Daarmee diskwalificeert het instrument zich. Zeker bij organisaties als pensioenfondsen die op lange termijn actief zijn, is een betrouwbare en min of stabiele meetlat essentieel. Als, met nadruk àls, op basis van een lage dekkingsgraad de beslissing wordt genomen om af te stempelen, dan wordt deze afstempeling geëffectueerd in 2013, dus meer dan een jaar later. Als dan in de loop van 2012 alsnog een verbetering zou optreden, dan kan van afstempeling worden afgezien. Dat staat nog los van die fondsen die zelfs voor de kredietcrisis losbarstte al in problemen waren en een te lage dekkingsgraad hadden. Die fondsen hebben een afstempeling opgenomen als onderdeel van hun herstelplan en voor een deel is dat ook al doorgevoerd. Maar buiten die notoir zwakke fondsen moeten de mensen zich nu nog geen overdreven zorgen gaan maken. In het huidige stelsel, dat gebaseerd is op de huidige pensioenwet, is de afstempeling van pensioenrechten een ultimum remedium: het uiterste middel als àlle andere middelen hebben gefaald. Bijvoorbeeld bij het ABP is in het verleden te weinig premie afgedragen en is uit het fonds bij de privatisering een groot bedrag achtergehouden. Herstel van deze onverantwoordelijke greep in de kas zou voorrang moeten krijgen boven afstempeling. In het verleden is bij meer fondsen de premie niet kostendekkend geweest. Bovendien moet je je afvragen of bij alle pensioenfondsen op dit moment wel een kostendekkende premie bestaat. Het optrekken van de premie tot een kostendekkend niveau moet dan eerst plaatsvinden voordat wordt afgestempeld. Gepensioneerden en deelnemers hebben in de periode van de herstelplannen al aanzienlijke koopkracht ingeleverd. Voor de meeste gepensioneerden geldt dat al enige jaren niet wordt geïndexeerd. Een herstelplan heeft een looptijd van vijf jaar, maar dat is mis-
Nieuwsbrief – 2011/ nr. 11- november
3/6
schien te kort om twee crises tegelijk te kunnen verwerken. We spreken immers van de kredietcrisis van 2008, op basis waarvan de herstelplannen zijn gemaakt. Maar deze crisis was feitelijk achter de rug toen de Eurocrisis losbarstte. Enige maanden geleden was de dekkingsgraad van de meeste fondsen weer boven de norm. De Eurocrisis leidde opnieuw tot verlaging van de dekkingsgraad. Wat deze situatie wel duidelijk maakt is dat de huidige pensioenwetgeving adequaat is om deze majeure problemen op te lossen. Daar heb je helemaal geen pensioenakkoord voor nodig. Bedenk daarbij dat midden in deze situatie de verplichtingen van de pensioenfondsen ook zijn aangepast aan de nieuwe inzichten over de levensverwachting. Als gevolg daarvan is de dekkingsgraad al structureel gedaald, midden in de periode van het herstelplan van deze fondsen. Daarmee is grosso modo tot 2040 het lang leven risico afgedekt. Ook daarmee wordt maar weer eens bewezen dat het huidige stelsel bestand is tegen dit soort structurele ontwikkelingen. In het nieuwe systeem zou er naar verwachting al lang zijn afgestempeld, omdat afstempeling daar gewoon een van de middelen is om te herstellen, niet het laatste redmiddel.
Zorg & Welzijn -door Joop Blom, voorzitter cie Z&WEr gebeurt veel op het terrein van de zorg. Veertig procent van de bijna € 40 miljard aan curatieve zorgkosten wordt besteed aan 16% van de 65+ers in Nederland. 70% van de gebruikers van AWBZ-zorg en WMO-zorg zijn 65+er! Gemiddeld gebruiken jong en oud € 5000 per persoon aan zorg, dat wordt opgebracht door premies en belastingbijdragen. De discussie over de solidariteit tussen de generaties zwelt dan ook aan. Daarom ook het NVOG-symposium hierover op 23 november, dat ook over de zorgkosten zal gaan. Een goede zorg voor ouderen is in onze geciviliseerde samenleving een noodzaak. Echter de kosten daarvan moeten wel worden opgebracht. In Nieuwsbrief 9 is uitgelegd welke wijzigingen de regering voorstelt in zowel de financiering als de verzekerde inhoud van de zorg in 2012. Er is in de Tweede Kamer op 9 en 10 november flink over gediscussieerd, maar dat heeft niet geleid tot wijzigingen. Het enige dat erbij gekomen is dat zorgverzekeraars zal worden gevraagd hun verzekerden op de hoogte te stellen van de kosten die zij voor hen betalen aan zorgverleners. De premie en het verzekerde pakket Intussen hebben diverse zorgverzekeraars hun nominale premie bekend gemaakt. De premie voor de basisverzekering stijgt gemiddeld met 2 tot 3 %. Dat is dus het gevolg van de verwachte stijging van de curatieve zorgkosten, minus de besparingen die optreden door bijvoorbeeld het schrappen van maagzuurremmers en een aantal preventieve onderzoeken, de hogere bijdragen voor GGZ-consulten evenals de verhoging van het aantal zelf te betalen bezoeken aan een fysiotherapeut . De verhoging van het eigen risico van € 170 naar € 220 per polis heeft uiteraard ook invloed op de verhoging van de premie. De premies van aanvullende verzekeringen stijgen aanmerkelijk meer, namelijk met 5 tot wel 30%, mede omdat men in de aanvullende verzekering aanbiedt wat in de basisverzekering is geschrapt. Voor de aanvullende verzekering geldt de vrije markt. De verzekeraars krijgen de indruk dat vooral de uitgebreide pakketten worden „gekocht‟ door verzekerden die bijna zeker weten daarvan gebruik te maken. Aangezien baten (premie) en kosten (de betalingen) elkaar moeten dekken, heeft dit een premie verhogend effect. Belangrijk is ook de wijziging in het inkomensafhankelijke deel van de premie. Die daalt van 7,9 naar 7,1 %(voor aanvullende pensioenen van 5,8 naar 5,0 %), maar wordt geheven over een hoger inkomen, namelijk van maximaal ongeveer € 33.000 per jaar naar maximaal ongeveer € 50.000. Dit betekent een premieverlaging bij een aanvullend pensioen tot en met ongeveer € 30.000 en een premieverhoging van maximaal zo‟n € 600 per jaar voor gepensioneerden met een aanvullend pensioen boven de € 30.000.
Nieuwsbrief – 2011/ nr. 11- november
4/6
Wij hebben hier wel tegen geprotesteerd, omdat gepensioneerden dit zelf moeten betalen en voor werknemers dit wordt betaald door de werkgever, maar het heeft niet mogen baten. Curatieve zorg Binnen de CSO is besloten om niet op alle punten van de VWS-begroting in te gaan, maar te reageren op de voornaamste zaken. Dat is allereerst de situatie bij de eerstelijns zorg en de preventie. Wij vinden dat daar in de begroting te weinig aandacht aan was besteed. Op 14 oktober lanceerde de minister wel haar visie op “Zorg in de Buurt”. Daarbij gaf zij aan dat er in wijken en dorpen, zeker met het oog op de ouder wordende inwoners, een centrum voor zorg zou moeten komen, waarin huisartsen, fysiotherapeuten, wijkverpleegkundigen en geriaters of geriatrisch verpleegkundigen etc. zouden moeten samen werken om de zorg in de buurt te verbeteren. Dit mede met het oog op vermindering van de zorgvraag in de tweede lijn (ziekenhuizen etc.). Op zich een goed plan, maar er is geen financiële paragraaf aan verbonden. De minister wil de sturing van deze verandering onderbrengen bij de gemeente. Dat vindt de CSO onjuist. Als in de begroting juist op het budget in de eerste lijn (huisartsen) 120 miljoen Euro wordt gekort ten bate van de tweede lijn, dan is dit een vorm van „ Het paard achter de wagen spannen‟. Een tweede punt is preventie. Met een goed preventiebeleid houd je mensen uit het zorgcircuit en dat bespaart kosten. Maar de minister schrapt preventieactiviteiten uit het basispakket en geeft wel een visie weer, maar zonder de daarbij behorende de budgetten. Ook daar gaat de CSO werk van maken. De afgelopen maanden hebt u ook veel in de kranten kunnen lezen over de specialisatie bij ziekenhuizen. De overheid heeft met de organisaties van zorgverzekeraars en de ziekenhuizen afgesproken dat er meer gespecialiseerde ziekenhuizen zullen komen. Dit vooral gericht op kwaliteitsverbetering, maar toch ook gericht op kostenbeheersing. Dit is op zich een goede zaak, vindt ook de CSO. Ook al betekent dit wellicht een langere reis voor patiënt en bezoek, Nederland is te klein voor honderd ziekenhuizen die alles in huis willen hebben. Bij een rondgang langs zorgverzekeraars is ons gebleken dat zij hier hard aan willen werken door inzet van een daarop gericht inkoopbeleid, met als uitganspunten kwaliteitsverbetering en kostenvermindering. Wij houden de vinger aan de pols. Tenslotte wil ik ingaan op de opmerking van de minister in de Tweede Kamer, dat niet direct nodige onderzoeken en ingrepen in ziekenhuizen moeten worden voorkomen. Zij heeft gelijk, maar hoe kunnen wij dat voorkomen? Laatst merkte een lid van de commissie Zorg & Welzijn op: “Pas op voor specialisten zonder wachtlijst, die zijn op inkomsten uit!” Er daarbij speelt nog dat ingrepen in een ziekenhuis geld opleveren en alleen praten niet. Het laatste woord is hier zeker niet over gezegd. Een eigen inbreng hierover van de patiënt is zeker van belang . Maar daar is ook een goed gesprek en een goede voorlichting voor nodig. Langdurige zorg (AWBZ) Een belangrijk punt hierbij is het voor 90% intrekken van het Persoonsgebonden Budget (PGB). De staatssecretaris heeft dit voorstel met verve verdedigd en het wordt nu doorgevoerd. Het is zeker dat deze op zich goede regeling verkeerd is uitgevoerd. Er werd teveel onnodige zorg uit verleend en teveel kosten (fraude!) gemaakt. Maar moet je het dan bijna geheel intrekken? De CSO heeft hier grote bezwaren tegen gemaakt. Eigen regie in de langdurige zorg is een van de beleidsspeerpunten van de ouderenorganisaties. Er wordt gezocht naar oplossingen. Een ander punt is de uitvoeringsoverdracht van de AWBZ van een regionale uitvoering via zorgkantoren naar een individuele door de persoonlijke zorgverzekeraar in de komende jaren, dat ook door de Tweede Kamer is goedgekeurd. Hoewel de CSO hier niet voor was, wordt nu gewerkt aan een voorlichtingscampagne hierover.
Nieuwsbrief – 2011/ nr. 11- november
5/6
Ook de overdracht van de ondersteunende begeleiding in de AWBZ naar de WMO is goedgekeurd. De gemeenten krijgen hierdoor een zware taak bij (b.v. de begeleiding in zorgboerderijen van dementerende ouderen). En daarvoor krijgen zij ook te weinig budget. Daarnaast komt op dit moment naar voren dat er zal moeten worden gespaard voor de kosten van langdurige zorg als men ouder wordt (zorgsparen), omdat het anders voor de samenleving onbetaalbaar wordt. En zelfs komen er discussies over het eigen huis opeten voor inkoop van langdurige zorg. In de nieuwsbrief van december zal ik hier uitvoeriger op terug komen.
CSO-activiteiten CSO gehoord door Tweede Kamer Op 2 november sprak Martin van Rooijen, voorzitter van de NVOG, namens de CSO in een hoorzitting over pensioenen bij de Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit deed hij samen met PCOB-voorzitter Rienk van Splunder. De hoorzitting zou al in september hebben plaatsgevonden, met werd toen vanwege een debat met minister Kamp uitgesteld. In de pers vielen uitspraken op van hoogleraar Europees Recht Rick Lawson, die denkt dat het overhevelen van bestaande pensioenrechten juridisch geen probleem hoeft te zijn. Lees bijvoorbeeld: http://www.aectueel.nl/nieuws/383/europa-ligt-niet-dwars-bij-onteigenenpensioenrechten.html Martin van Rooijen was op en rond de 2 e november te horen bij enkele radioprogramma‟s en in De Telegraaf werd hij ook geciteerd: http://www.telegraaf.nl/overgeld/pensioen/10834073/__Ouderen_eisen_zekerheid_over _pensioen__.html?sn=overgeld
CSO op Twitter De CSO-website is sinds kort „gemoderniseerd‟, onder meer met blogs van bekenden en minder bekenden uit allerlei organisaties (zie hieronder de blog van de directeur op 8 januari 2011). Ook is CSO tegenwoordig actief op „Twitter‟, hét social media-instrument van dit moment. Opvallende nieuwsfeiten, opmerkenswaardige reacties en belangwekkende ontmoetingen vindt u terug in maximaal 140 tekens. Ook alles weten wat er gebeurt in de belangenbehartiging voor de ouderen? Volg @koepelCSO via www.twitter.com/koepelcso.
Kandidaten voor deelnemersraden gezocht In de Pensioenwet is opgenomen dat bedrijfstakpensioenfondsen verplicht zijn om een deelnemersraad in te stellen. In deze deelnemersraden zijn werknemers en pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De ouderenorganisaties/CSO mogen kandidaten voordragen voor de deelnemersraden bij de bedrijfstakpensioenfondsen (bpf-en). Binnenkort loopt de zittingstermijn van een aantal gepensioneerden af die namens de ouderenorganisaties/CSO lid zijn van een deelnemersraad. Daarnaast zijn er nog steeds enkele vacatures niet vervuld.
Nieuwsbrief – 2011/ nr. 11- november
6/6
De CSO zoekt daarom enthousiaste en bekwame gepensioneerden voor de deelnemersraden van de volgende bedrijfstakpensioenfondsen: Bpf Bpf Bpf Bpf Bpf Bpf
Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (AVH) Betonmortelindustrie Betonproduktenindustrie Medewerkers Apotheken (PMA) Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf Verf- en Drukinktindustrie
De CSO is op zoek naar gepensioneerden die een pensioen hebben van een van bovenstaande pensioenfondsen en die graag onze organisaties willen vertegenwoordigen in de deelnemersraad. Ook gepensioneerden met een pensioen van bedrijfstakpensioenfonds waar geen verenging van gepensioneerden is, worden gevraagd te reageren i.v.m. toekomstige vacatures. De gepensioneerde die voorgedragen wordt, moet lid zijn van de Unie KBO, PCOB of van een van de lidorganisaties van de NVOG of NOOM. Van de kandidaten wordt het volgende verwacht: -pensioen ontvangen van het betreffende pensioenfonds -MBO/HBO-niveau -kennis van pensioenen en bereid is deze kennis bij te houden -kennis en ervaring met financieel beheer in organisaties -goede contactuele eigenschappen -bij voorkeur bestuurlijke ervaring Heeft u belangstelling voor een dergelijke functie dan kunt u zich aanmelden door het sturen van een mail aan
[email protected]. Wij verzoeken u een kort relevant CV mee te sturen. Voor meer informatie kunt u terecht bij Ans de Rooij, beleidsmedewerker bij de CSO (tel. 030 2769985)