Christelijke Hogeschool Ede
Jaarverslag & jaarrekening 2011 CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011
Ontwerp Robin Hertog, InfoServe Apeldoorn
Contact Marketing & Communicatie Bezoekadres: Marijke Toorman - du Crocq Oude Kerkweg 100 Telefoon: 0318-696300 6717 JS Ede Telefoon: 0318-696300 Postadres: Fax: 0318-696396 Postbus 80 E-mail:
[email protected] 6710 BB Ede Website: www.che.nl
CHE overtuigend anders
2
Jaarverslag 2011 | Woord vooraf
3
Woord vooraf Het College van Bestuur kijkt met dankbaarheid terug op het jaar 2011. De CHE boekte uitstekende resultaten, waarmee onze reputatie van kwaliteitsinstelling bevestigd is. We vierden dit onder meer met een zeer geslaagd studentenfeest in de Reehorst. En in het najaar kwamen we voor de achtste achtereenvolgende keer als beste hogeschool uit de bus, een geweldige erkenning voor al onze medewerkers. Op de twee belangrijkste investeringslijnen hebben we forse stappen gezet. Met betrekking tot de herhuisvesting hebben we in het verslagjaar de keuze voor een architect gemaakt en een voorlopig ontwerp voor een grootschalig ver- en nieuwbouwprogramma vastgesteld. Ook zijn goede stappen gezet in de ontwikkeling van een kenniscampus rondom de Zandlaan, samen met de naburige onderwijsinstellingen. Hierbij zal ook nieuwe studentenhuisvesting worden gerealiseerd. Ook op het gebied van ICT en informatiemanagement zijn diverse projecten succesvol afgerond. Voorts was de eerste uitgave van een nieuw intern magazine (Nex(t) us) in het verslagjaar een feit, met daarin informatie over onze strategische projecten. Ondertussen zijn onze studenten onverminderd tevreden over de CHE. Op vrijwel alle indicatoren van de nationale studentenenquête scoren wij significant boven het branchegemiddelde. Onze lectoraten hebben mooie onderzoeksresultaten gerealiseerd, ook in nauwe samenwerking met het beroepenveld. En we zijn ondertussen financieel gezond. De instroom in september 2011 is licht gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor. Het aantal uitgereikte diploma’s is daarentegen sterk gestegen, met 100 naar meer dan 800. Al deze gediplomeerden kregen de nieuwste vertaling van de Belijdenissen van Augustinus cadeau. Dit alles gebeurt in een tijd waarin het HBO zwaar onder druk staat en reputatieschade heeft opgelopen. Die druk gaat ons niet voorbij. De inspectie is op bezoek geweest en heeft ook bij ons verbeterpunten aangewezen. Die pakken we ook zonder treuzelen op en we doen dat omdat we een sterk samenbindende missie hebben. Juist daarover hebben we ook gesproken met de staatssecretaris, toen hij een werkbezoek aan de CHE aflegde. Niet alles wat belangrijk is in het onderwijs, is meetbaar in prestaties in indicatoren. Studenten merken wat een bezielde hogeschool is, zonder dat dat altijd in getallen is uit te drukken en te verantwoorden. Het gaat in het onderwijs vooral om de liefde, voor de student en het vak, waarbij al het andere verbleekt, zoals Paulus in 1 Korinthe 13 ook zegt. Met deze boodschap positioneren wij ons ook in de publieke arena van politiek-bestuurlijk Nederland. Al met al ben ik trots op onze medewerkers, die met hart en ziel hebben gewerkt om dit alles mogelijk te maken. Het is een eer en een genoegen om met elkaar aan de CHE verbonden te zijn en ons beroep uit te oefenen als een echt beroep, als geroepenen van Boven.
Kees Boele, Voorzitter College van Bestuur
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Inhoudsopgave
4
Inhoudsopgave Woord vooraf 2 Inhoudsopgave 3 Hoofdstuk - Strategie en Beleid 7 Inleiding 7 1.1 Organisatieprofiel 7 1.1.1 Missie en visie 7 1.1.2 Onderscheiding binnen HBO 8 1.1.3 Organisatiestructuur 8 1.1.4 Juridische structuur 9 1.2 Strategische Instellingsdoelen 9 1.3 Toekomstverwachtingen en continuïteitsrisico’s 12 1.3.1 Financiën 12 1.3.2 Strategie 13 1.3.3 Samenwerking 13 1.3.4 Instellingsaccreditatie 13 1.3.5 Groei 13 1.4 Governance 13 1.4.1 Raad van Toezicht 13 1.4.2 Medezeggenschap en studentenparticipatie 15 1.4.3 Klachtenafhandeling 15 1.5 Samenwerkingsverbanden op CHE-niveau 16 1.5.1 Strategische alliantie 16 1.5.2 Lokale samenwerking met oog op kenniscampus 16 1.5.3 Nationale samenwerking 16 1.5.4 Internationale samenwerking 17 1.5.5 Samenwerking op academieniveau 17 Hoofdstuk 2 - Onderwijs 18 2.1 Ontwikkelingen op academieniveau 18 2.1.1 Journalistiek & Communicatie 18 2.1.2 Gezondheidszorg 18 2.1.3 Theologie 19 2.1.4 Mens & Organisatie 19 2.1.5 Sociale Studies 19 2.1.6 Educatie 19 2.2 Uitbesteding onderwijsprogramma’s 20 2.2.1 Stages 20 2.2.2 Outsourcing en maatwerktrajecten 20 2.3 Onderwijskwaliteit 20 2.3.1 Externe onderzoeken 20 2.3.2 Externe onderzoeken 23 2.3.3 Kwaliteitszorg extern 24 Hoofdstuk 3 - Studenten 25 3.1 Werving en selectie 25 3.1.1 Studentenaantallen 25
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Inhoudsopgave
5
3.1.2 Studentenaantallen per opleiding 26 3.1.3 Marktaandelen 28 3.1.4 Kerkelijke achtergrond 28 3.2 Studierendementen 29 3.3 Begeleiding van studenten 30 3.3.1 Vertrouwenspersoon 30 3.3.2 Decanaat 30 3.3.3 Pastoraat 31 3.3.4 Specifieke groepen 32 3.3.5 Profileringsfonds 32 3.4 Aansluiting vooropleiding met HBO 32 Hoofdstuk 4 - Personeel 34 4.1 Ontwikkelingen personeelsbeleid 34 4.1.1 Resultaat & Ontwikkelgesprekcyclus (R&O) 34 4.1.2 Convenant leerkracht 34 4.1.3 Medewerkers tevredenheidsonderzoek en werkdruk 34 4.1.4 Decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen 35 4.2 Formatieontwikkeling 35 4.2.1 Werving en selectie 36 4.3 ARBO en ziekteverzuim 37 4.3.1 Arbeidsomstandigheden 37 4.3.2 Verzuim 37 4.4 Professionalisering 38 4.5 Kerkelijke achtergrond 39 Hoofdstuk 5 - Lectoraten 40 5.1 Algemeen 40 5.2 Lectoraat Docent en Talent 41 5.3 Lectoraat Jeugd en Gezin 42 5.4 Lectoraat Verpleegkundige Beroepsethiek 43 5.5 Lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte 43 5.6 Lectoraat Geestelijk leiderschap 44 5.7 Lectoraat Sociale Innovatie 45 Hoofdstuk 6 - Transfer 46 6.1 Algemeen 46 6.2 Transferactiviteiten per academie 46 6.2.1 Educatie 46 6.2.2 Sociale Studies 46 6.2.3 Gezondheidszorg 47 6.2.4 Journalistiek & Communicatie 47 6.2.5 Mens & Organisatie 47 6.2.6 Theologie 48 6.3 Kosten en baten totaal 48 6.4 Publieke middelen en private middelen 48 Hoofdstuk 7 - Internationalisering 49 7.1 Beleid en ontwikkelingen 49
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Inhoudsopgave
7.2 Internationale onderwijsprogramma’s
6
49
Hoofdstuk 8 Materiële Voorzieningen 50 8.1 Huisvesting & Beheer 50 8.2 Duurzaamheid 50 8.3 ICT 50 Hoofdstuk 9 Financiën 52 9.1 Financieel resultaat 2011 52 9.2 Treeasury-management 52 9.3 Meerjarenperspectief en risicomanagement 52 9.4 Governance en intern toezicht 53 Bijlage 1: Samenstelling en bezoldiging CvB en RvT 54 Bijlage 2: Overzicht bachelor- en masteropleidingen 57 Bijlage 3: Lijst met afkortingen 58 Bijlage 4: Jaarrekening 60 A Inleiding 62 B Jaarrekening 63 B1 Grondslagen 63 B2 Balans per 31 december 2011 (Na resultaatbestemming) 64 B3 Exploitatierekening 2011 65 B4 Kasstroomoverzicht 65 B5 Toelichting op de onderscheiden posten van de balans 76 B6 Niet uit de balans blijkende verplichtingen 74 B7 Toelichting op de exploitatierekening 75 C Overige gegevens 81 C1 Controleverklaring 81 C2 Gebeurtenissen na balansdatum 82 C3 Voorstel bestemming exploitatiesaldo 82 D Bijlagen 83 D1 Gegevens van de rechtspersoon 83 D2 Financiële Specificatie Rijkssubsidies 83 D3 Declaraties en Onkostenvergoedingen College van Bestuur 83 E Diversen 85 E1 Overzicht resultaat units CHE-Transfer 85
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
7
Hoofdstuk 1 Strategie en Beleid Inleiding 2011 was voor de HBO-instellingen een roerig jaar. Diverse hogescholen werden geconfronteerd met diplomafraude en andere problemen. Voor de Inspectie was dit aanleiding tot extra onderzoek. Ook binnen de CHE vond extra onderzoek plaats met uiteindelijk bevredigende resultaten. Verder heeft de regering zijn plannen met het Hoger Onderwijs vastgesteld. Hierover zijn vervolgens afspraken gemaakt met de HBO-raad. Kernbegrippen in het nieuwe beleid zijn prestatiebekostiging en niveau van onderwijs. Daarnaast daagt de regering hogescholen uit zich te profileren. De plannen vormen het antwoord van de regering op de voorstellen van de commissie Veerman. Het nieuwe bekostigingsstelsel heeft in 2011 zijn beslag gekregen. Daarbij zijn de nadelige gevolgen voor de academie Theologie beperkt gebleven. Niettemin ondervinden we de gevolgen van het niet langer bekostigen van een tweede studie. Over het geheel gezien staan de HBO-instellingen er niet goed voor. De reputatie van het HBO is door affaires en onderzoeken schade berokkend. Gevolg hiervan is dat hogescholen gevraagd wordt aan te tonen dat de kwaliteit deugdelijk is, met als neveneffect meer onderzoek, meer rapportage, meer verantwoording en een nog formalistischer benadering van de kwaliteit van onderwijs. We hebben bij dit alles niet altijd het gevoel dat dit bijdraagt aan de kwaliteit van onderwijs. De inspanning en kosten komen volledig ten laste van de CHE en worden daarmee onttrokken aan het onderwijs zelf. In de ogen van de CHE moet een adequater systeem denkbaar zijn. De CHE is ook in 2011 uitgeroepen tot de beste Hogeschool van Nederland, voor de achtste keer op rij.
1.1 - Organisatieprofiel De CHE heeft tien HBO-opleidingen, drie HBO Masters en zes lectoraten. Daarnaast verzorgen we onder de naam CHE-Transfer activiteiten, zoals (post HBO) cursussen, trainingen, advies en onderzoek. Al deze activiteiten bij elkaar maken de CHE tot een kenniscentrum. De hogeschool gaat uit van de stichting voor christelijk hoger beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag te Ede. In 2011 hadden we meer dan 4.050 HBO-studenten en ongeveer 510 medewerkers. Kenmerkend voor de CHE zijn de drie kernwaarden die voortkomen uit onze visie op leren en onderwijs: relatie, inhoud en verantwoordelijkheid. Wij zien de mens als een schepsel dat niet zelfstandig bestaat, maar in relatie tot God, zijn medemensen en de materiële werkelijkheid. Concreet betekent deze visie dat studenten en medewerkers op elkaar betrokken zijn. Goede begeleiding en aanspreekbaarheid van docenten vormen de pijlers onder ons leerklimaat. Het begrip inhoud staat voor kwaliteit en visie. Vanuit een christelijke visie op het beroep onderwijs leveren wij een hoge kwaliteit. We leiden mensen op die verantwoordelijkheid willen en kunnen dragen in de pluriforme samenleving. De beroepen waarvoor de CHE opleidt, zijn belangrijk voor de wereld waarin wij leven. We leren de studenten hoe zij later een bijdrage kunnen leveren aan onze samenleving. Dat is ook conform onze plaats in de traditie van het gereformeerd protestantisme. 1.1.1 Missie en visie Wat is de CHE? De CHE is een hoger onderwijs- en kenniscentrum. Medewerkers en studenten vormen een leer- en werkgemeenschap die zich richt op: - Het ontwikkelen en verzorgen van hoogwaardig hoger beroepsonderwijs, waardoor studenten en cursisten als persoon en als christen worden gevormd, toegerust en opgeleid tot (startende) profes sionals; - Het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis, die zij op commerciële en niet-commerciële basis ter beschikking stelt aan de samenleving, die levensbeschouwelijk pluriform is. - De CHE stelt zich bij haar activiteiten onder het gezag van de Bijbel, die zij erkent als het betrouw-
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
8
bare en geïnspireerde Woord van God, zoals verwoord in het gereformeerd belijden.
Waar leidt de CHE voor op? Een afgestudeerde CHE-student heeft zich ontwikkeld tot een volwaardig startende professional. In zijn/ haar opleiding staan de kernwaarden van de CHE centraal. We streven ernaar dat: - de student zijn of haar professionaliteit weet te relateren aan zijn of haar relatie tot God en de naaste; - de student inhoudelijk gemotiveerd, deskundig, ´bij de tijd´ op zijn of haar vakgebied en interna tionaal georiënteerd is; - de student in staat is om beroepsmatig gedrag te verantwoorden vanuit een christelijke beroepsvi sie, in genuanceerde en respectvolle omgang met andere overtuigingen en standpunten. Wat doen wij met onze kennis? We profileren ons niet alleen als christelijk kenniscentrum, maar ook als kweekvijver voor kadervorming op HBO-niveau. Bij het aanbieden van onze kennis, onder andere door middel van contractactiviteiten, willen we inspringen op de actualiteit in het werkveld van onze onderwijsvelden. Hierbij blijven we trouw aan de eigen missie. Geld is niet de eerste drijfveer, maar de wens om betekenisvol te zijn in de samenleving. Wat is de relevantie van onderzoek? Lectoren stimuleren het onderzoek binnen de academies. Oogmerk van dit onderzoek is onder meer dat het bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs en innovatie in het werkveld. Daarom zoeken academies in toenemende mate samenwerkingsverbanden met het werkveld waarvoor opgeleid wordt. 1.1.2 Onderscheiding binnen HBO Onze missie is sterk verweven met de activiteiten van de CHE. We onderscheiden ons binnen het HBO met name door: - een duidelijk christelijke identiteit, die sterk doorwerkt in het beleid, de strategie, het onderwijs en de studentbegeleiding; - een hoog kwaliteitsniveau, dat onder meer blijkt uit een - acht keer op rij - nummer 1 positie in de Keuzegids Hoger Onderwijs; - een hoge contactintensiteit, een goede mix van contacttijd (groepsgewijs en/of individueel), wer ken aan opdrachten en zelfstudie, gekoppeld aan beschikbaarheid en bereikbaarheid van docenten en ondersteuners; - het op eigen wijze implementeren van onderwijskundige visies zoals competentieleren, waarbij we kiezen voor langzaam toenemende keuzevrijheid voor de student naarmate het studietraject volgt; - een efficiënt kwaliteitszorgsysteem waarin de nadruk ligt op de mate van tevredenheid van stake holders; - nadrukkelijk te streven naar samenwerking en partnerships met het werkveld om onderwijs en praktijktheoretisch onderzoek af te stemmen op de beroepswerkelijkheid in het veld en daar op deze manier een eigen bijdrage aan te leveren; - het kiezen voor opleidingstrajecten waarin de vraag vanuit het beroepenveld een belangrijke rol speelt. Het beroep is leidend en kaderstellend voor keuzes die studenten kunnen maken; - relatief sobere faciliteiten, met als doel zoveel mogelijk middelen in het onderwijs te investeren. 1.1.3 Organisatiestructuur De CHE gaat uit van de Stichting voor christelijk hoger beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag. Het College van Bestuur treedt, sinds de statutenwijziging in 2008, op als bestuur van de Stichting en als bestuur van de hogeschool. De primaire processen (onderwijs, onderzoek en Transfer) worden verzorgd vanuit zes organisatorische eenheden (academies). Drie diensten verzorgen de ondersteuning van het CvB en de academies.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
9
Organisatieschema In 2011 had de CHE een tweehoofdig CvB, dr. C.P. Boele (voorzitter) en vanaf 1 mei mr. drs. A. Bestebreur MPA (lid), ondersteund door een bestuurssecretaris en een controller. Per kwartaal is er financieel gerapporteerd aan het CvB en de RvT. Per halfjaar is de RvT geïnformeerd over de voortgang van beleid (doelen van de Kaderbrief).
1.1.4 Juridische structuur De Christelijke Hogeschool Ede kent een meerlagenstructuur van een College van Bestuur (CvB) en daaronder de managers van de verschillende afdelingen en academies. De Raad van Toezicht (RvT) ziet toe op een adequate besturing van de CHE en controleert het CvB. We zijn een instelling die in stand gehouden wordt door een stichting.
1.2 - Strategische Instellingsdoelen In het Strategisch Instellingsplan CHE 2008 - 2012 (IP 2012) zijn vijf strategische doelen geformuleerd. Aan de hand van deze doelen rapporteren wij over de resultaten in 2011.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
10
1. De CHE continueert haar positie als een kwalitatief hoogwaardige instelling waarin wij vanuit een christelijke visie op de beroepspraktijk onderwijs geven.
Ook in 2011 is de CHE door studenten en deskundigen beoordeeld als de beste hogeschool van Nederland. Deze eer komt ons voor de achtste keer op rij toe. Dit bleek uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2011. Deze gids verschijnt jaarlijks en biedt een vergelijking en kwaliteitsbeoordeling van alle aangeboden opleidingen in de verschillende vakgebieden. Deze beoordeling is gebaseerd op een combinatie van studentenoordelen (de Nationale Studenten Enquête), studiestatistieken en oordelen uit visitatie- en accreditatierapporten. De CHE heeft gemiddeld de hoogste score. In 2011 zijn de opleidingen Journalistiek en Communicatie geaccrediteerd. Beide opleidingen hebben waarderende accreditatierapporten ontvangen. Op de drie standaarden is twee keer goed en één keer voldoende gescoord. Daarnaast bevatten de rapporten een aantal aanbevelingen waarmee de opleidingen hun winst kunnen doen. Uit kwaliteitszorgrapportages vanuit academies en op basis van hogeschoolbreed onderzoek blijkt dat studenten, werkveld en alumni het onderwijs waarderen. Tegelijkertijd is de uitkomst van dit onderzoek ook aanleiding om op onderdelen de kwaliteit te verbeteren. De Inspectie heeft een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de toetsing in de CHE. Daaruit bleek dat met name de administratieve organisatie op punten verbetering behoefde. Met het oog daarop is in 2011 de Onderwijs- en Examenregeling grondig herzien. Verder zijn de examencommissies geprofessionaliseerd. 2.
In 2012 is de CHE, in samenwerking met de beroepspraktijk, systematisch actief in kennisontwikkeling als belangrijke stap op weg naar de CHE als kenniscentrum.
In 2011 bezonnen we ons intensief op de samenhang van ‘werkveld, onderwijs en onderzoek’, in de CHE academieontwikkeling genoemd. Inspiratiebron hierbij was onder meer het adviesrapport ‘Differentiëren in drievoud; omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het hoger onderwijs’, van de commissie Veerman. Onderwijs en onderzoek zijn in de CHE georganiseerd in de academies. Daarbij hebben de academies tot taak beide aan te laten sluiten op ontwikkelingen in het werkveld. De vraag van het werkveld, al dan niet actief gearticuleerd, dient leidend te zijn. Met het oog hierop wordt gestreefd naar samenwerkingsverbanden met het werkveld bij zowel de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs als bij de ontwikkeling en uitvoering van onderzoekstrajecten. Bovendien dient het onderzoek aan te sluiten op de onderwijspraktijk. Transferactiviteiten worden hier nadrukkelijk in meegenomen. Hogeschoolbreed hebben medewerkers in de CHE zich intensief bezonnen op de gevolgen van academieontwikkeling voor het onderwijs en voor het praktijkonderzoek. Gedachteontwikkeling is één. Uitwerking van deze plannen en ideeën bleek echter veel te vragen van de academies, lectoraten en diensten. In diverse academies en ondersteunende afdelingen zijn plannen concreet uitgewerkt en wordt op verschillende terreinen intensief met de beroepspraktijk samengewerkt en vindt ook, met het lectoraat als aanjager, systematisch kennisontwikkeling plaats en wordt praktijkonderzoek verricht. Maar niet bij alle academies en afdelingen van ondersteunende diensten gaat deze ontwikkeling even snel. Bij een aantal moeten plannen nog concreet worden uitgevoerd. Eind 2011 was wel duidelijk dat voor academieontwikkeling maatwerk is vereist.
3. In 2012 is de organisatiestructuur van de CHE zodanig ingericht dat een adequate en verantwoorde beheersing van het instellingsbeleid is gewaarborgd.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
11
De reorganisatie van de academies is in 2011 afgerond. Dit betekent dat met ingang van voorjaar 2011 academies het hart van de CHE vormen. Het primaire proces is hiermee in de besturingsfilosofie, maar ook in de organisatiestructuur leidend. De reorganisatie van de diensten is eveneens afgesloten. De CHE kent nu drie ondersteunende diensten: Onderwijs, Bedrijfsvoering en Facilitair. Doelstelling van deze reorganisatie was dat academies, op hun eigen domein, meer zelfstandigheid krijgen (budgetverantwoordelijkheid en beleidssturing). Bovendien hebben de academies een centrale plek in de vorming van het strategische beleid van de CHE. Diensten sturen niet, maar ondersteunen. Op basis daarvan hebben de diensten vanzelfsprekend ook hun inbreng in het strategisch beleid. Gevolg van deze reorganisatie is ook dat academies vanaf 2012 een eigen academieraad hebben voor decentrale medezeggenschap. De diensten zijn vertegenwoordigd in de Hogeschoolraad, tezamen met docenten en studenten. Dit nieuwe medezeggenschapsmodel zal in 2014 geëvalueerd worden. De ervaringen met het besturingsmodel zijn in 2011 positief. Op het terrein Planning en Control is aanzienlijke vooruitgang geboekt. Dat bleek ook uit de Managementletter van Deloitte. Financieel en managementmatig is de CHE beter in control. Ook de Hogeschoolraad onderkent dit. Verdere ontwikkeling wordt gezocht in meer integrale en systematisch managementrapportages aan de hand van jaarplannen die opgesteld worden in de A3 systematiek. De aandacht voor een betere administratieve organisatie raakt niet alleen aan het beleidsproces. Ook in het primaire proces wordt meer zorg besteed aan de PDCA-cyclus (Plan Do Check Act), concreet in de ontwikkeling en handhaving van de Onderwijs en Examenregeling.
4. In 2012 is de onderwijsvisie van de CHE verankerd onder haar medewerkers. De CHE daagt medewerkers daarnaast uit om de gekregen talenten optimaal te ontwikkelen en biedt hen daartoe de mogelijkheden.
Onze onderwijsvisie drukken we onder meer uit in de waarden Inhoud, relatie en verantwoordelijkheid. Deze waarden zijn goed verankerd onder onze medewerkers. Dit blijkt uit evaluaties intern en extern. Daarbij is het onderwijs goed afgestemd op het werkveld waarvoor opgeleid wordt. Ook dat blijkt uit evaluaties en accreditaties. Hiermee is de ontwikkeling van de medewerkers niet tot een einde gekomen. In de visie op academieontwikkeling gaat het om nog nauwere afstemming tussen werkveld, onderzoek en onderwijs. Daaruit volgen nieuwe initiatieven die van invloed zijn op de onderwijsvisie. Het feit dat bijvoorbeeld onderzoek nadrukkelijker een plek dient te krijgen in het onderwijs heeft gevolgen. Zo zullen curricula hierdoor worden beïnvloed, worden andere competenties van docenten verwacht, zal er meer verbinding tussen afstudeeronderzoeken van studenten en onderzoeksthema’s van lectoraten komen etc. Hetzelfde geldt voor participatie van het werkveld in het onderwijs in de hoofdfase. Dat vraagt om meer dan alleen maar opleiden voor het werkveld. Dat impliceert opleiden met het werkveld met gevolgen voor curricula, medewerkers en studenten. We hechten veel waarde aan de ontwikkeling van personeel omdat academieontwikkeling een grote impact heeft op hun werk. Professionalisering en persoonlijke ontwikkeling zijn dan ook gespreksonderwerpen in de Resultaat- en Ontwikkelgesprekken met medewerkers (twee keer per jaar). Hard wordt gewerkt aan de ontwikkelplannen voor medewerkers, teams, academies en de hogeschool en het vinden van voldoende tijd en ruimte voor de besteding van de gereserveerde middelen voor persoonlijke ontwikkeling. Professionalisering impliceert ook bezinning. Dat gebeurde in 2011 tijdens de Vocatiodag. Een dag waarop alle medewerkers van de hogeschool zich bezinnen op hun roeping, hun opdracht en hun wortels. Bezinning vindt daarnaast ook plaats tijdens vergaderingen en vieringen binnen academies en diensten.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
12
5. Om het primaire proces van de CHE goed te kunnen faciliteren is in 2012 de CHE prettig en adequaat gehuisvest en zijn de ICT-voorzieningen state-of-the-art.
De CHE is nog niet adequaat gehuisvest. Wel zijn er plannen ontwikkeld om dit te realiseren. In het kader van het project huisvesting is in 2011 de Voorlopig Ontwerpfase afgesloten. Daarbij is, op basis van het meerjarenperspectief, geconcludeerd dat de huisvestingsplannen uitvoerbaar lijken te zijn in combinatie met de overige strategische projecten. Het streven is om in 2012 de gedetailleerde uitwerking van dit ontwerp af te ronden. Eventuele bouwwerkzaamheden starten niet veel eerder dan in 2013. Niettemin kan hier gesteld worden dat het ontwikkeltraject voorspoedig verloopt. De strategische Informatie Management (IM-ICT) projecten vorderen gestaag. Alle vijf projecten zijn opgestart en de eerste resultaten in de state-of-the-art voorzieningen zijn al zichtbaar. De vernieuwde intranet site (Entree) is beschikbaar gekomen voor de gehele CHE. Daarnaast is de Customer Relatie Management (CRM) applicatie gereed voor de academies en diensten waardoor o.a. Transfer, Alumni en de Werving van nieuwe studenten meer eenduidig uitgevoerd kan worden. Diverse academies werken inmiddels met een digitaal portfolio. Verder is in 2011 hard gewerkt aan een nieuw cijferregistratiesysteem. Ook bij dit strategische project wordt duidelijker dat academies een eigen ontwikkel- en ondersteuningstraject behoeven, zonder dat daarbij de generieke doelstellingen ter discussie staan.
1.3 - Toekomstverwachtingen en continuïteitsrisico’s Maatschappelijk wordt de CHE geconfronteerd met de volgende trends en ontwikkelingen: 1. De gevolgen van de kredietcrisis werken onder meer door in de begroting onderwijs en onderzoek van de overheid. Concreet betekent dit voor de CHE dat bezuinigingen leiden tot minder manoeu vreerruimte. In het begrotingsbeleid is daarom gekozen voor een voorzichtige koers. De langstudeer dersmaatregel, efficiencykorting en nieuwe bezuinigingen stellen ons voor een fikse opgave. 2. Het beleid van prestatiebekostiging betekent dat de CHE een deel van de afgeroomde inkomsten alleen terug kan verdienen als aan overeengekomen prestatieniveaus wordt voldaan. Dit systeem is voor een kwalitatief goede, kleine hogeschool per definitie ongunstig. Bovendien wordt de CHE zo gedwongen te investeren in verantwoordingssystemen om aan te tonen dat prestatieafspraken wor den gehaald. Hierdoor blijven minder middelen over om te investeren in het primaire proces (onder wijs) zelf. 3. In navolging van De Commissie Veerman daagt dit kabinet hogescholen uit een eigen profiel te kie zen. Tegelijkertijd is er weinig financiële ruimte om dit profiel gestalte te geven. Niettemin pakt de CHE dit aspect van het beleid met graagte op. Het Instellingsplan voor de periode 2012 – 2016 zal vooral in het teken staan van dit profiel. Naast kwaliteit in het primaire onderwijsproces zal de CHE zich inzetten voor de uitbreiding van het praktijkonderzoek als integraal onderdeel van het primaire proces. 4. Het aantal onderzoeken naar kwaliteit is het afgelopen jaar zorgwekkend toegenomen. Als gevolg van incidenten in de HBO-sector besluiten overheid en inspectie tot steeds meer generieke onder zoeken, audits en aanvullende richtlijnen en codes, los van accreditaties. Dit legt een grote druk op de CHE, als relatief kleine hogeschool. De CHE is bezorgd over het feit dat kwaliteit in toenemende mate een bureaucratisch en procedureel begrip lijkt te worden. 1.3.1 Financiën Financieel bezien is de CHE gezond en is er geen continuïteitsrisico. Dat neemt niet weg dat de CHE zijn financiële beleid wel af heeft te stemmen op bezuinigingen.. De Commissie Veerman en het hoger onderwijsbeleid van dit kabinet vragen juist om investeringen, en die staan dan ook in de strategische agenda van de CHE. Dit impliceert een doordacht en sober beleid, waarbij bezuinigingen nodig zijn. Bij de opstelling van de begroting voor 2012 en het meerjarenperspectief is hier al mee gestart.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
13
1.3.2 Strategie De CHE zet zich de komende jaren in voor: - Onderzoek naar nieuwe studierichtingen of afstudeervarianten. - Een bescheiden groei in studentenaantallen. - Gestage uitbreiding van Transferactiviteiten. - Een herziene en verbeterde vorming van docenten en studenten, juist ook op het punt van identiteit en liberal arts. - Gestage uitbreiding van het praktijkonderzoek, in nauwe relatie tot werkveld en onderwijs. - Groei van het aantal gepromoveerde docenten en docenten met een masteropleiding in de daarvoor relevante vakgebieden. - Een voorzichtige en bij de academie passende groei in internationale contacten. - Meer aandacht voor en participatie in regionale projecten. - Het leveren van een eigen bijdrage aan het maatschappelijk debat over religie in het publieke do mein. 1.3.3 Samenwerking De CHE streeft naar intensieve samenwerking in de Strategische Alliantie tussen GH-Zwolle, Driestar Educatief en CHE. Verder participeert de CHE actief in het bestuur van de HBO-raad. 1.3.4 Instellingsaccreditatie De CHE maakt zich in 2012 op voor een instellingsaccreditatie. Deze wordt verwacht in najaar 2012. 1.3.5 Groei De CHE verwacht een lichte groei van de instroom. Gestreefd wordt, op termijn, naar een studentenpopulatie van 4.500 tot 5.000 studenten. Het opleidingsaanbod blijft in 2012 gelijk aan dat van 2011. Wel wordt verkennend onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van nieuwe opleidingen.
1.4 - Governance 1.4.1 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht (RvT) heeft aan de hand van een jaarplan, onder meer afgeleid van het reglement, zijn toezichthoudende taken uitgeoefend. De Raad van Toezicht is een onafhankelijk orgaan. De RvT vergaderde zes keer in 2011. Puntsgewijze kwamen onder andere onderstaande onderwerpen aan de orde. Managementletter In opdracht van het College van Bestuur (CvB) heeft een accountant van Deloitte een Managementletter opgesteld met daarin aanbevelingen aan de CHE om nog verder in control te komen, na de vooruitgang die er al is vergeleken met 2010. De RvT heeft het CvB verzocht hier een actieplan voor te schrijven. Dit onderwerp is ook intensief besproken in de Auditcommissie. De RvT constateerde dat op dit terrein goede vorderingen zijn gemaakt. Met ingang van 2012 kan daardoor control onderdeel zijn van het reguliere toezicht. Jaarverslag, jaarrekening 2010 en accountantsverklaring De RvT keurde het jaarverslag van de CHE over 2010 goed. Door de accountant (Deloitte) is een goedkeurende verklaring afgegeven. De financiële situatie van de CHE is gezond bevonden, met inachtneming van de plannen met betrekking tot huisvesting, informatiemanagement en academieontwikkeling. De RvT heeft met het CvB de risico’s besproken, met name in het licht van de onzekere elementen in rijksbijdrage en de relatief hoge personele last. CvB en RvT kiezen voor een voorzichtig financieel beleid. Het CvB is door de Raad decharge verleend voor het in 2010 gevoerde beleid.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
14
Begroting 2012, meerjarenperspectief Tijdens het jaar is de RvT aan de hand van kwartaaloverzichten geïnformeerd over de financiële resultaten. In het voorjaar en najaar is een financieel meerjarenperspectief voorgelegd aan de RvT waaruit blijkt dat de investeringsagenda (huisvesting, academieontwikkeling en ICT) van de CHE haalbaar is. De RvT is met het CvB van mening dat het meerjarenperspectief positief moet zijn. In het voorjaar is het financieel kader voor 2012 vastgesteld, in samenhang met de Kaderbrief 2012. In december is de begroting 2012 goedgekeurd. De RvT heeft zijn vertrouwen uitgesproken in het meerjarenperspectief. Ze beoogt met het CvB meer aandacht te schenken aan inhoudelijke vraagstukken en de kwaliteit van het onderwijs. Huisvesting De RvT heeft met waardering kennisgenomen van het beslisdocument ‘voorlopig ontwerp huisvesting’ (incl. scenario’s rond studentenaantallen en financiën) en goedkeuring verleend aan de investeringen die gemoeid zijn met de volgende fasen van de herhuisvestingplannen. De Raad heeft aangedrongen op voortgang in het proces en aandacht voor duurzaamheid. In de loop van 2012 zal de RvT zich buigen over het beslisdocument Definitief Ontwerp en de voorbereiding van de aanbesteding. De plannen krijgen dan een concreter gehalte en hebben dan ook omvangrijker financiële consequenties. Inmiddels is een no go besluit genomen en vindt heroriëntatie plaats op de plannen. Raadsaangelegenheden De vacature van de heer C. van Buuren, die ontstaan is vanwege het aflopen van de zittingstermijn, is ingevuld. Zijn zetel is per 8 april 2011 ingenomen door de heer drs. B.P. Hidding (RA). De heer mr. J.L. Burggraaf zal met ingang van 2012 de heer mr. P.A. de Lange opvolgen. Door de RvT is de profielschets vastgesteld. De zelfevaluatie van de RvT is uitgevoerd in april 2011. De doelen van toezicht zijn vastgesteld bij de vaststelling van het jaarplan 2012. Medezeggenschapsraad en de Raad van Toezicht De RvT heeft twee keer overleg gevoerd met de Medezeggenschapsraad over de voortgang van beleid. Concreet is gesproken over huisvesting, het financiële beleid i.c. de onderuitputting, planning en control, academievorming en de samenwerking met het CvB. De Medezeggenschapsraad heeft uitgesproken goede voortgang te zien op het terrein van Planning en Control en spreekt van een goede en open communicatie met het CvB. Kaderbrief en begroting 2012 De Kaderbrief 2012 is volgens planning goedgekeurd in het voorjaar van 2011. De begroting 2012 is goedgekeurd in december 2011. Veerman, kabinetsbeleid en HBO-zaken De RvT heeft zich met het CvB in een tweetal vergaderingen, waarvan één samen met het management van de CHE, bezonnen op de strategische agenda Hoger Onderwijs en de gevolgen hiervan voor de CHE en het beoogde profiel van de CHE. De RvT heeft daarbij te kennen gegeven vast te willen houden aan een hoge standaard voor kwalitatief hoger beroepsonderwijs, met daarbij ontwikkeling van het praktijkonderzoek. Daarnaast dient de CHE vast te houden aan de christelijke identiteit en daarmee aan de missie. De RvT heeft zijn goedkeuring verbonden aan het HBO-bestuurslidmaatschap van dhr. Boele met ingang van 2012. De RvT deelt de zorg van het CvB dat het overheidsbeleid leidt tot een verdere proceduralisering en daarmee bureaucratisering van het hoger onderwijs en adviseert het CvB, waar mogelijk, een eigen weg te zoeken.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
15
College van Bestuur-aangelegenheden De RvT heeft in het vroege voorjaar van 2011 de heer mr. drs. A. Bestebreur (MPA) benoemd als lid CvB. Aan de heer Boele is tien weken studieverlof verleend vanaf half oktober 2011. Commissies Er functioneren twee commissies binnen de RvT, te weten de auditcommissie en remuneratiecommissie. De remuneratiecommissie vergaderde twee keer. De auditcommissie vier keer. In de auditcommissie is onder meer gesproken over de managementletter, de begroting 2012, het meerjarenperspectief 2012, de financiële onderbouwing van de huisvestingsplannen en de jaarrekening 2010. Verder is daar gesproken over het verder realiseren van het Controlbeleid, het Treasurystatuut en de managementrapportages. In de remuneratiecommissie is gesproken over de samenstelling van de RvT in verband met de vacature op juridisch terrein. Verder is daar een voorstel voor de bijgestelde profielschets van de RvT ontwikkeld. Ook zijn daar voorstellen met het oog op de evaluatie van de RvT en het functioneringsgesprek met het CvB van advies voorzien. Beide commissies zijn adviescommissies van de RvT. De RvT komt tot een eigen oordeel, gehoord hebbende de adviezen, dan wel de bevindingen van de beide commissies. 1.4.2 Medezeggenschap en studentenparticipatie Gedurende het verslagjaar is er intensief overleg geweest tussen het CvB en de medezeggenschapsraad (MR). Er speelden dan ook grote thema’s zoals de huisvesting, de financiën en de Onderwijs- en examenregeling (OER). Voor een deel zijn deze thema’s een vervolg op ontwikkelingen in 2010. De MR - met name de Studentgeleding (SMR) - is intensief en kritisch betrokken geweest bij de totstandkoming van de OER, zowel inhoudelijk als procedureel. Onder leiding van Onderwijs & Kwaliteit is het proces goed doorlopen met alle betrokken partijen, wat heeft geleid tot een OER 2011-2012 die op tijd gereed was en voldoet aan de veranderde wetgeving. In het kader van de academievorming is de nieuwe regeling medezeggenschap ingevoerd. Concreet betekent dit dat er vanaf 1 oktober een Hogeschoolraad (HR) en Academieraden (AR-en) van start zijn gegaan. Voor de HR was dit min of meer een voortzetting van de MR (wel met 2 leden minder) maar voor de AR-en was het bijna geheel nieuw: een Academieraad heeft veel meer rechten dan een Opleidingscommissie, waaronder instemmingsrecht op de academiebegroting. Dankzij constructieve samenwerking tussen alle betrokken partijen heeft de HR in december ingestemd met de begroting 2012 en ook de meeste AR-en hebben ingestemd met hun academiebegroting. Verder heeft de Hogeschoolraad een positief advies gegeven over het beslisdocument huisvesting voorlopig ontwerp. Het CvB bestempeld het overleg met de HR als constructief, inhoudelijk en kritisch. Naast het overleg met het CvB heeft de HR ook twee maal per jaar overleg met de Raad van Toezicht. De Studentgeleding van de HR (SHR) bestaat uit zeven studenten en is daarmee voltallig. De SHR denkt proactief mee in het bestuurlijke proces en wordt hierin ook actief betrokken. Op landelijk niveau denkt de SHR inhoudelijk mee over de politieke ontwikkelingen in Den Haag met betrekking tot studenten. De SHR is lid van het Studenten Verbond Ede(SVE) dat zich actief inzet voor de in Ede studerende student. 1.4.3 Klachtenafhandeling Per 1 juni 2010 heeft de CHE een centrale klachtenbalie bij Bureau Studentzaken. Hier kunnen klachten van allerlei aard worden ingediend. Bij de klachtenbalie zijn in 2011 twintig klachten binnengekomen en naar tevredenheid afgehandeld. Daarnaast hebben we een vertrouwenspersoon en een klachtencommissie voor meldingen met betrekking tot ongewenst gedrag. Zie voor meer informatie hoofdstuk 3.3.1 over de activiteiten van de vertrouwenspersoon. Bij de klachtencommissie ongewenst gedrag is gedurende dit jaar geen klacht ingediend.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
16
De Cobex (College van Beroep voor de examens) ex. WHW 7.60 behandelt de klachten die betrekking hebben op de uitvoering en toepassing van de Onderwijs- en Examenregeling. In de meeste gevallen leidt dit tot een minnelijke schikking. Waar nodig volgt een uitspraak. In 2011 zijn bij het Cobex zes zaken aan de orde geweest. Het betrof situaties rond de afronding van een Masteropleiding, het Bindend Afwijzend Studieadvies (BAS), beoordelingen stage/praktijkleren, multiple choice toetsing en de afronding van de propedeuse. Middels een procedure van minnelijke schikking zijn drie zaken afgerond; voor één daarvan was een hoorzitting van het college noodzakelijk om tot afspraken te komen. In twee andere zaken heeft het college na een hoorzitting een uitspraak gedaan. In beide gevallen is het beroep ongegrond verklaard. Eén van de beroepen m.b.t. het BAS is in december ingesteld. De procedure voor deze zaak loopt door in 2012. Aandachtspunten vanuit de Cobex-zaken worden besproken in het Centraal Overleg ExamenCommissies (COEC), waarin alle examencommissies van de hogeschool vertegenwoordigd zijn.
1.5 - Samenwerkingsverbanden op CHE-niveau 1.5.1 Strategische alliantie In dit samenwerkingsverband tussen de Gereformeerde Hogeschool (GH) te Zwolle, Driestar Educatief en de CHE is verkend op welke wijze samenwerking bij kan dragen aan een versterking van het onderzoeksbeleid op de betrokken hogescholen. Er zijn twee kleine werkgroepen gestart. Eén groep richt zich op gezamenlijke onderzoeksprojecten en de andere groep houdt zich bezig met de kwaliteitszorg van het onderzoek. In 2012 zullen de mogelijkheden voor samenwerking op andere terreinen nader onderzocht worden. 1.5.2 Lokale samenwerking met oog op kenniscampus Samen met andere onderwijsaanbieders in Ede wordt onderzocht of samenwerking in de nieuwbouwplannen kan leiden tot kostenbesparing en tot een kwaliteitsverbetering in het ontwikkelen en aanbieden van faciliteiten. Voordeel hierbij is dat de onderwijsaanbieders al bij elkaar in de buurt hun locatie hebben en het te bebouwen terrein in de nabijheid is. 1.5.3 Nationale samenwerking De CHE is actief lid van de volgende organisaties: - Besturenraad PCO - HBO-raad - Platform Normen en Waarden - Prof. Lindeboom Instituut - Stichting Christelijk-Sociaal Congres - VNO-NCW - Refo500 De CHE - - - - - - - - - - -
werkt samen met de volgende (onderwijs)instellingen: De Wittenberg Driestar Educatief Eleos Evangelische Alliantie Evangelische Hogeschool Gereformeerde Hogeschool Zwolle GidsNetwerk Guido de Brès scholengemeenschap in Amersfoort HDS, christelijke organisatie voor Zorg en Welzijn Hendrik Pierson Leerstoel (VU) Hoornbeeck College
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 1 - Strategie en Beleid
- - - - - - - - - -
17
Leger des Heils Pieter Zandt scholengemeenschap te Kampen Stichting Centrum voor Bijbelonderzoek Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte Theologische Universiteit Apeldoorn VU Amsterdam Wageningen University Woord en Daad Youth for Christ Nederland Zorggroep Rijnmond
Op regionaal niveau werkt de CHE samen met: - Ichthus College Veenendaal - Kenniscentrum Wetenschap en Techniek - Lokale Omroep Ede - COG (ROC A12) - Stichting Food Valley - Stichting Technodiscovery - Technocentrum De Vallei - Ziekenhuis de Gelderse Vallei - Het Streek - Opella - Food4You - Ede’s bedrijfscontact 1.5.4 Internationale samenwerking Wij zijn actief lid van de International Association for the Promotion of Christian Higher Education (IAPCHE) en de Council for Christian Colleges and Universities (CCCU). Wij werken op instellingsniveau met diverse partners samen. Een overzicht van deze partners is aanwezig op: http://che.nl/about-che/links/international-organizations 1.5.5 Samenwerking op academieniveau Ook op opleidingsniveau werkt de CHE in 2011 met veel partijen samen. Ons doel is om zowel te participeren in onderwijs en beroepsnetwerken als samen te werken met identitair verwante organisaties. De samenwerkingsrelaties die we aangaan zijn steeds gericht op het versterken van deskundigheid en kwaliteit. De eigen identiteit moet daarbij behouden blijven. In het kader van stages en projecten werken al onze opleidingen intensief samen met bedrijven en instellingen binnen de werkvelden waarvoor we opleiden. Ook zijn al onze opleidingen vertegenwoordigd in de landelijke opleidingsoverleggen.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 2 - Onderwijs
18
Hoofdstuk 2 Onderwijs 2.1 - Ontwikkelingen op academieniveau 2.1.1 Journalistiek & Communicatie J&C had een turbulent jaar dat voor een belangrijk deel in het teken stond van de visitatie die in 2011 plaatsvond. Het formele antwoord vanuit de NVAO is bij het ter perse gaan van dit jaarverslag nog niet bekend, maar het oordeel van Hobeon op drie standaarden was eenmaal een voldoende en twee keer een goed. Ook werd het jaar gekleurd door de komst van de nieuwe academiedirecteur. Begin 2011 startte mevrouw drs. A.M. Boender-Feenstra in deze functie. Naast de accreditatie nam zij ook de academievorming ter hand. Er werd een MT benoemd en het academiebureau kreeg versterking. We startten in het verslagjaar binnen de opleiding Communicatie met een nieuwe afstudeervariant “creatieve communicatie’, omdat daar vraag naar was vanuit de markt en vanuit studenten. Bij Journalistiek is in zowel jaar 1 als jaar 2 een crossmediaal blok geïmplementeerd. In jaar 1 hebben we de basis van het crossmediale denken en werken stevig neergezet. In jaar 2 hebben vijftig studenten zeven weken lang provinciehoofdstad Arnhem gecoverd in een wekelijkse televisie- en radio-uitzending, krant, eenmalig magazine en website. Ook internationaal is er aan de weg getimmerd. Begin februari werd met veel succes in Ede een Eurodriedaagse georganiseerd waarbij tweedejaars Communicatie en derdejaars Journalistiek hebben samengewerkt met een honderdtal studenten van Lessius Mechelen. Naast het investeren in onze intensieve lesmethodes, in de relaties met het beroepenveld en in het eigentijdshouden van het curriculum, ons opleidingsaanbod, investeren we ook in de faciliteiten. We zijn blij dat we in 2011 de nieuwe radiostudio in gebruik konden nemen, zodat onze studenten nog beter zijn toegerust op de actuele beroepspraktijk in het werkveld. Trots is J&C dat één van haar docenten een NWO-subsidie in de wacht heeft kunnen slepen voor zijn promotieonderzoek. 2.1.2 Gezondheidszorg Voor de academie Gezondheidszorg was het bezoek van de Inspectie bepalend voor het verslagjaar. Begin 2011 deed de Inspectie een onderzoek naar langstudeerders bij de opleiding Verpleegkunde. Hoewel daar geen serieuze onvolkomenheden werden aangetroffen en de kwaliteit van het afstudeerniveau niet ter discussie stond, wees de inspectie ons op het aanscherpen van protocollen met betrekking tot de OER, de eindtermen en het diplomasupplement. Daarop is geïnvesteerd in de beoordelingssystematiek en de toetsing. Ook is de beleidscyclus aangescherpt door die beter te verbinden met de kwaliteitscyclus. In maart 2011 is de functie van academiedirecteur ingevuld met de komst van mevrouw drs. S.D. van Heldenvan Deel (MPH). Daarmee was het MT compleet en kreeg academieontwikkeling verder vorm, te beginnen bij de rol van het onderzoek bij de kennisontwikkeling tussen werkveld en onderwijs. In september 2011 was er sprake van een stijging van het aantal studenten, waardoor er aanvankelijk problemen waren bij het vinden van voldoende stageplaatsen en bij het trainen van de vaktechnische vaardigheden. Dankzij de extra inspanningen van het stagebureau en de medewerking van de zorginstellingen zijn voldoende stageplaatsen van het juiste niveau geworven. Een aanzienlijke financiële bijdrage van het College van Bestuur maakte het mogelijk de inventaris voor de vaklokalen te vervangen en uit te breiden. Verder studeerde in 2011 de eerste lichting studenten van de duale variant in Dordrecht af. Een punt van zorg blijft de positionering van de HBO Verpleegkundige in de praktijk. Uit onderzoek onder
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 2 - Onderwijs
19
alumni in 2011 blijkt dat veel afgestuurde HBO Verpleegkundigen in eerste instantie op MBO- niveau worden ingezet. Dit is een aandachtspunt dat met het werkveld besproken zal worden. 2.1.3 Theologie Voor de Academie Theologie was 2011 een jaar waarin er hard werd gewerkt aan meer structuur in het onderwijspakket dat de academie aanbiedt. We startten het project studieloopbaanbegeleiding en na de pilot ‘maatwerkleren’ begonnen we met een project ‘diversiteit in leerarrangement’. Ook begonnen we met een GL-master opleiding. Naast nieuwe initiatieven is er voortgebouwd op voorgaande jaren. Zo gingen we verder met de bewerking van het toetsplan. De digitale opleiding kende een verdere indaling in werkprocessen. Ook is in het afgelopen jaar de herinrichting BeroepsPraktijkOriëntatie afgerond. Daarnaast zien we opnieuw een daling in het aantal langstudeerders op onze opleidingen Godsdienst Pastoraal Werk en Leraar Godsdienst. Vanuit de academie hebben verschillende docenten geparticipeerd in onderzoeksgroepen. En de academie Theologie nam deel aan de landelijke kennisbases GPW en GL. 2.1.4 Mens & Organisatie 2011 was voor M&O in onderwijskundig opzicht een relatief rustig jaar. Beleefden we in 2010 de visitatie P&A, in 2011 werd gestart met de voorbereiding van de visitatie MER in 2012. Er is rustig doorgewerkt aan de ingeslagen weg van een steeds intensievere verbinding met de beroepspraktijk in het gehele curriculum. De academie startte een bezinning over hoe de academie de komende planperiode 2012-2016 eruit wil zien. Deze bezinning vindt plaats in het kader van het CHE-brede verandertraject academieontwikkeling. 2.1.5 Sociale Studies Het jaar 2011stond in het teken van het uitvoeren van het curriculum dat voorgaande jaren is ontwikkeld. Door de landelijke aandacht rond de kwaliteit van diploma’s hebben we een verbeterslag gemaakt om de procedurele kant rond de examencommissie te verbeteren. Zo is de rol en positie van de examencommissie en in het bijzonder die van de examinatoren helder gemaakt binnen de academie. Ook hield de academie een studiedag over toetsen. Het aantal ingeschreven voltijd, deeltijd en duale studenten is in 2011 gestabiliseerd. Maar de terugloop van deeltijdstudenten en de verminderde instroom in jaar 2 valt op. Terugloop van deeltijdstudenten is een landelijk fenomeen. Om die reden is de PR-commissie samen met de afdeling Marketing & Communicatie begonnen met een extra campagne rond het werven van deeltijdstudenten. 2.1.6 Educatie In 2011 bleef ons onderwijsaanbod stabiel en hebben we vooral kwalitatieve werkzaamheden verricht op het bestaande onderwijs; zowel initieel als post-initieel. In het kader van VTB-pro (Verbreding Techniek Basisonderwijs) 90 leraren in het basisonderwijs geprofessionaliseerd op het domein van wetenschap&techniek. Dit deden we via een afgestemde leergang ‘omgaan met techniek en onderzoekend leren’. De trajecten zijn gesubsidieerd door VTB-professional. Het Kenniscentrum Wetenschap & Techniek (KWTG) is verder ontwikkeld en levert een goede bijdrage aan het toepassen van Wetenschap en Techniek in de basisschool in samenwerking met diverse partners in de regio. Verder hebben we in het verslagjaar goede voortgang gemaakt in samenwerking met twaalf schoolbesturen in het opzetten van een professionele en kwalitatief hoogwaardige samenwerking voor het opleiden van leraren. Dit gebeurt allemaal met behulp van een subsidie die in 2010 is verleend voor vijf jaar voor het concept Opleiden in de School.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 2 - Onderwijs
20
Kennisontwikkeling en kennisdeling zijn gestimuleerd via enkele symposia en publicaties. Met name Vroeg Vreemde Talen Onderwijs (vooral vroeg Engels) en het jonge kind (4 – 7 jaar) zijn bij onze partnerscholen zeer in trek. De ontwikkeling van minoren binnen het curriculum geeft een krachtige impuls aan verdere kennisdeling en kennisontwikkeling in en met het werkveld. Er is een netwerk opgezet voor versterken van onderwijs aan het jonge kind. Het netwerk van het jonge kind heeft omstreeks 150 leden. Een aantal bijeenkomsten vonden plaats met als bijzondere afsluiting van het jaar 2011 een bijeenkomst over ‘de overgang van groep 2 naar 3’, waarop meer dan 350 deelnemers werden verwelkomd. Op deze manier wordt een verbinding gelegd tussen curriculum van de Pabo en de praktijkproblematiek.
2.2 - Uitbesteding onderwijsprogramma’s 2.2.1 Stages Ongeveer een kwart van de opleidingsduur van alle opleidingen besteden we uit aan stage verlenende instellingen. Bij alle opleidingen is de student vanaf jaar 1 in contact met het werkveld. De student bekwaamt zich op deze wijze in de beroepspraktijk. Per opleiding is de ordening van stages en stagedoelen beschreven in een stagenota of praktijknota. Deze stagedoelen zijn een uitwerking van de kwalificaties, beschreven in het competentieprofiel van de opleiding. Vanuit de opleiding wordt de stage begeleid door een stagedocent. Vanuit het werkveld wordt de competentieontwikkeling begeleid door een praktijkbegeleider. Uit evaluaties blijkt dat praktijkbegeleiders tevreden zijn over de bekwaamheid van onze studenten. Voor sommige praktijkbegeleiders binnen academies geldt dat er meer behoefte is aan direct contact en samenwerking met de CHE. Bij de sociaal-agogische opleidingen vindt ook begeleiding door een supervisor plaats. Uit evaluaties blijkt de praktijk van supervisie hoge waarderingen te krijgen. 2.2.2 Outsourcing en maatwerktrajecten Naast de reguliere VTO, DTO en soms duale opleidingen biedt de CHE maatwerktrajecten aan bij een aantal academies, zoals Mens & Organisatie, Sociale Studies, Educatie, Verpleegkunde en Theologie. De vraag naar dergelijke trajecten neemt toe. Het gaat bij deze trajecten om individueel maatwerk op basis van een instroomassessment. Uit evaluaties blijkt dat de stap van een EVC rapportage naar een individueel leerplan (maatwerk) nog onderwijskundige aandacht behoeft. Verder verzorgen we via onze commerciële activiteiten enkele maatwerktrajecten voor externen zoals trainingen, cursussen, advies- en onderzoeksactiviteiten. In 2011 hebben we geen publieke middelen aangewend voor de organisatie van maatwerktrajecten voor bedrijven of organisaties. In 2011 was er geen sprake van het (gedeeltelijk) uitbesteden van bekostigd onderwijs aan private organisaties. Natuurlijk liepen studenten wel stages en ook voerden derde- en vierdejaars studenten opdrachten uit voor externe opdrachtgevers. Het betreft hier de opleidingen Personeel & Arbeid, MER en Communicatie (mini-ondernemingen).
2.3 - Onderwijskwaliteit 2.3.1 Externe onderzoeken Keuzegids Hoger Ondewijs Voor het achtste jaar achtereen is de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) in de Keuzegids Hoger Onderwijs door studenten beoordeeld als beste (middelgrote) hogeschool van Nederland. De ranking van de keuzegids is niet alleen gebaseerd op studentenoordelen via de Nationale Studenten Enquete (NSE), maar ook op instroomcijfers, collegegelden, bindend Studie Advies en VBI-rapporten(accreditatie).
CHE overtuigend anders
21
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 2 - Onderwijs
De keuzegids HBO-voltijd 2012 is zeer positief te spreken over de CHE. “Deze school staat al jaren in de top van de middelgrote hogescholen. Van pabo en sociaal werk tot verpleegkunde en journalistiek bieden ze daar op de Veluwe degelijk en kleinschalig onderwijs. En ze houden de groei beperkt.” Volgens de keuzegids is, met een totaalscore van 83 en een ++ oordeel, de CHE (aan de hand van negen beoordeelde opleidingen) de beste middelgrote hogeschool. De opleiding GL is niet meegenomen in de ranking. In de volgende tabel is er een overzicht van de scores in de keuzegids HBO-voltijd. MWD, P&A en SPH scoren het hoogst binnen de CHE. De beste score CHE breed is de score Informatie en Contact.
VP vt
SPH vt
P&A vt
MWD vt
MER vt
LBA vt
GPW vt
JRN vt
COM vt
Opleiding/oordelen Programma
+
+
+
+
+
++
++
++
+
Toetsing
+
+
+
+
+
++
++
++
+
Docenten
+
+
++
+
+
++
++
++
++
Vaardigheden
+
++
+
+
++
+
++
++
++
Voorbereiding Loopbaan
+
++
+
++
++
+
++
++
+
Informatie & Contact
+
+
++
++
++
++
+++
++
++
Faciliteiten
0
0
+
++
0
+
0
+
+
Expertoordelen
0
0
0
0
0
+
++
+++
+
Totaalscore
74
80
74
82
80
86
94
94
86
Oordeel
+
++
+
++
++
+++
+++
+++
+++
Tabel: Keuzegids HBO-voltijd 2012 Elsevier Ook volgens het onderzoek van TNS NIPO in opdracht van Elsevier scoort de CHE significant hoger dan gelijke opleidingen op andere hogescholen.
VP vt
SPH vt
P&A vt
MER vt
LBA vt
JRN vt
COM vt
Opleiding/oordelen Rang
1
1
7
1
1
1
2
Faciliteiten
6,8+
6,8
7,3+
6,8
6,9+
7,2+
7,0+
Inrichting van de opleiding
7,1+
7,3+
7,5+
7,4+
7,5+
7,6+
7,4+
Onderwijs
7,2+
7,1+
7,1+
7,2+
7,4+
7,3+
7,3+
Docenten
7,2+
7,1+
7,4+
7,5+
7,5+
7,5+
7,4+
Toetsing
7,1+
7,1
7,2+
7,2+
7,4+
7,4+
7,0+
Organisatie en communicatie
6,7+
6,7
6,9+
7,0+
7,3+
7,0+
7,0+
Totaal
7,0+
7,0+
7,2+
7,2+
7,3+
7,3+
7,2+
Tabel : De Beste studies 2011 Elsevier(Bron: Elsevier) * een + betekent significant beter dan deze opleiding op andere hogescholen. In Elsevier worden niet al onze opleidingen genoemd. We missen MWD, GL en GPW Nationale Studenten Enquête (NSE) De HBO-raad voerde in het voorjaar van 2011 opnieuw een landelijke Studentenenquête (NSE) uit. Alle CHEopleidingen deden mee, maar niet alle varianten of opleidingen zijn meegenomen in de uiteindelijke rap-
CHE overtuigend anders
22
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 2 - Onderwijs
portage. Dit heeft te maken met te geringe respons. Dit jaar (2011) ligt de respons duidelijker lager dan in 2010, met uitzondering van de deeltijdvarianten LBA, MWD en VP. Een aantal thema’s is duidelijk verbeterd ten opzichte van 2010. Zo is het opvallend dat de wetenschappelijke vaardigheden van studenten en de periodieke evaluaties onder studenten sterk verbeterden. Ook toetsing en beoordeling is duidelijk verbeterd. Zorgelijk is de studiebegeleiding bij de Deeltijdvarianten van bijna alle opleidingen en de daling van scores op het item “kwaliteit van de stagebegeleiding vanuit de opleiding”. De studenten zijn erg tevreden over de docenten maar minder tevreden over de studielast. Hoge scores zijn er voor de voorbereiding op de beroepsloopbaan, de verworven algemene vaardigheden, de docenten en de inhoud van de opleiding. De opleidingen van de Academie Sociale Studies scoren erg goed op bijna alle thema’s. De deeltijdopleidingen van SPH, MWD en VP scoren op meerdere thema’s beter dan in 2010. Hieronder volgt een totaaloverzicht van de themascore Algemeen.
VP vt
3,8 4,2 3,9
4,0 3,5 3,6 3,8 4,4 4,2 4,0 4,2
4,2 4,0
3,9
De verworven algemene vaardigheden binnen je opleiding
3,8 4.0 3,9
4,0 3,6 3.9 4,0 4,2 4,1 4,2 4,3
4,2 3,9
3,9
De verworven wetenschap4.1 3,8 3,7 pelijke vaardigheden binnen je opleiding
3,9 3,5 3,9 4.2 4.0 3,7 4,2 4,1
4,0 3,7
3,8
De voorbereiding op de beroepsloopbaan
3,9 3,9 3,8
3.9 3,6 4,1 3,8 4,2 4,1 4,0 4,2
4,2 4,1
3,8
De docenten van de opleiding
3.8 4,5 4,5
3.9 3,8 4,0 3,8 4,4 4,4 4,0 4,3
4,3 4,2
4,2
De informatie vanuit je opleiding
3,6 3,3 3,6
3,6 2,6 3,6 3,7 4.0 4,0 3,8 3,9
4,0 3,6
3,8
De studiefaciliteiten van je opleiding
3,5 3,8 3,7
3.7 3,8 3.9 3,5 4.0 3,7 3,7 4,0
3,9 4,0
3,8
Toetsing en beoordeling
3,3 3,9 3,8
3,3 3,5 3,4 3,6 3,8 3,6 3,8 3,5
3,7 3,8
3,5
De studieroosters
3,5 3,6 3,6
3,6 3,6 3,6 3,5 3.9 3,7 3,7 3,7
3,6 4,1
3,8
De studielast
3,7 3,1 3,4
3,5 3,3 3,3 3,5 3,4 3,6 3,8 3,4
3,5 3,7
3,8
De studiebegeleiding
3,9 3,6 3,9
3.7 2,9 4,0 4,1 4,1 4,2 4,3 3,9
4,1 4,1
4,2
De overige faciliteiten en de studieomgeving
3,7 3,9 3,8
3,7 3.7 3.9 3,6 3.9 3,8 3,8 3,8
3,9 4,1
3,9
De algemene sfeer op je opleiding
4,5 4,5 4,7
4,6 4,3 4,6 4,5 4,7 4,6 4,6 4,6
4,6 4,5
4,6
De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van je opleiding
3,9 3,6 4.0
3,8 3,4 4,0 4,1 4,2 4,2 4,4 4,2
4,2 4,0
3,9
Tabel: Totaaloverzicht van de themascore Algemeen
CHE overtuigend anders
SPH vt
De inhoud van de opleiding
SPH dt
4,1
P&A vt
4,3 4,2
MER vt
4,0 3,4 3,9 4,0 4,3 4,3 4,2 4,1
LBA vt
4,0 4,0 4,0
LBA dt
Je studie in het algemeen
JRN vt
VP dt
MWD vt
MWD dt
GPW vt
COM vt
GPW dt
A = Algemene Themascore
23
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 2 - Onderwijs
Tijdens het NSE onderzoek is er een parallel onderzoek gedaan naar de onderwijstijd. In onderstaande tabel staan de uitkomsten van het landelijk onderzoek. Onderwijstijd 2011 Nederland
jaar 1
gemiddelde hogere jaars (jaar 2-4) *
docent aanwezig
20,3
14,3
docent niet aanwezig
13,4
22,4
totale onderwijstijd
33,7
36,7
Tabel : Onderwijstijd 2011 Nederland (Bron: Nationale Studentenenquête 2011, Studiekeuze123) In de volgende tabel de vergelijking van de CHE scores met de landelijke resultaten. Onderwijstijd 2011
Uren COM GPW
GL JRN MER
MWD
PABO PA
SPH VP Totaal
jaar 1 met docent
20,3
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
+
(jaar 2-4) met docent
14,3
+
-
-
-
-
+
+
-
-
-
-
totale onderwijstijd jaar 1
33,7
+
+
+
+
+
+
+
-
+
+
+
totale onderwijstijd jaar 2/4
36,7
-
+
-
-
+
+
+
+
+
+
+
Legenda: - lager dan landelijk; + meer uren dan landelijk. Tabel: Vergelijking onderwijstijd 2011 Nederland & CHE (Bron: Nationale Studentenenquête 2011) De eerstejaars van de CHE besteden ongeveer 3,5 uur per week meer tijd aan hun studie t.o.v. de eerstejaars op andere HBO instellingen. Vanaf jaar 2 is het verschil minder dan een uur. De eerstejaars CHE studenten hebben gemiddeld 20,83 uur onderwijs met een docent, landelijk is dat 20,3. Dit is nauwelijks een verschil te noemen. In jaar 2-4 hebben CHE studenten gemiddeld 13,05 uur onderwijs met een docent. Dit is lager dan het landelijk gemiddelde van 14,3 uur onderwijs met een docent. 2.3.2 Externe onderzoeken AGO (Alumni onderzoek) Begin 2011 voerden de opleidingen van de CHE gezamenlijk een onderzoek uit onder studenten die zijn afgestudeerd in studiejaar 2008-2009. Bij dit jaarlijkse onderzoek nemen we geen deel aan de landelijke HBO monitor. Dit geeft ons de mogelijkheid om eigen vragen toe te voegen. Het aantal alumni is groot, 780 vergeleken met 568 in 2010. Hoewel het aantal alumni stijgt, daalt de respons. De respons in 2011 ligt lager dan in 2010, namelijk 27,9% ten opzichte van 34% vorig jaar. De respons bij het onderzoek van de CHE was ook lager dan bij het landelijke onderzoek van de HBO-monitor 2010 (39%). Dit heeft vooral te maken met de lage respons bij de opleidingen van de Academie Sociale Studies en Educatie. Het is van groot belang om het alumnibeleid aan de orde te stellen bij beide Academies en de respons te vergroten door (digitale) alumninetwerken te ontwikkelen. Door het gebrek aan representativiteit van de resultaten bij de drie academies Journalistiek & Communicatie, Educatie en Sociale Studies, is er geen totaalbeeld te schetsen over de alumni van de CHE. De resultaten van Theologie op het gebied van arbeidskansen en inkomen zijn duidelijk verbeterd. Voor GPW/GL en MER/P&A liggen de percentages afgestudeerden met een baan wat lager dan bij de andere opleidingen. Bij MER/P&A komt dit waarschijnlijk doordat men aan een volgende opleiding bezig is. De afgestudeerden zijn tevreden over de kwaliteit van onze opleidingen. Alumni M&O zijn zeer tevreden over de opleiding. De afgestudeerden zijn over het algemeen tevreden over de basis die de opleiding biedt om te starten op de arbeidsmarkt. Uitzondering hierop is GPW. Er lijkt een lichte daling van het werken op HBO niveau. Dit is een aandachtspunt.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 2 - Onderwijs
24
Interne Audits In 2011 zijn er bij diverse opleidingseenheden interne audits uitgevoerd op het gebied van personeel. Het afgelopen jaar zijn er ook audits personeel uitgevoerd bij de diensten. Uit de audits op het gebied van personeel bleek dat de zorg voor en de inzet van personeel een aandachtspunt is voor het management. De inhoudelijke koers van de hogeschool vraagt om een verandering in het management van medewerkers. De twee centrale driehoeken uit Academieontwikkeling (werkveld – onderwijs – onderzoek en initiator – actor – ondersteuner) veronderstellen integraal werken in plaats van werken vanuit losse processen en taken. De aansturing en facilitering zal hierop mee moeten groeien van taakgerichte aansturing naar gedeeld leiderschap, waarbij medewerkers resultaatverantwoordelijkheid dragen. In de auditrapporten is deze overgang te zien. Management van medewerkers blijft voor de komende jaren een stevig aandachtspunt voor alle academies en diensten, in het bijzonder voor alle diensten en de academie Journalistiek & Communicatie. Platform kwaliteitszorg In 2011 is meer aandacht gekomen voor de sturing op kengetallen zoals rendementscijfers, uitvalpercentages en de instroom en doorstroom van studenten. Alle opleidingen werken nog te weinig met streefcijfers op het gebied van propedeuserendement, diploma rendement en instroom. Gezien de landelijke ontwikkelingen ten aanzien van de langstudeerders is het belangrijk om zicht te krijgen op rendement. Het platform Kwaliteitszorg is in 2011 gestart met het formuleren van aanpak en richtlijnen om het rendement van de opleidingen in beeld te brengen en waar nodig te verbeteren. 2.3.3 Kwaliteitszorg extern In november 2010 vroeg het CvB bij de NVAO accreditatie aan voor de opleidingen Journalistiek en Communicatie. Deze opleidingen zijn in juni 2011 gevisiteerd door een visitatiepanel van Hobéon. Dit leverde een visitatierapport op met een positieve eindbeoordeling ten aanzien van de drie standaarden binnen het nieuwe Beperkte Beoordelingskader. Allebei de opleidingen scoorden een goed voor de beoogde kwalificaties van de opleiding en voor de aangeboden leeromgeving waarbinnen de student de beoogde kwalificaties kan bereiken. Standaard 3, een adequaat systeem van toetsing waaruit het gerealiseerde eindniveau blijkt, werd met een voldoende beoordeeld.
CHE overtuigend anders
25
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 3 - Studenten
Hoofdstuk 3 Studenten 3.1 - Werving en selectie In 2011 daalde de instroom met 4,8% ten opzichte van het topjaar 2010. Deze daling heeft met name betrekking op de deeltijdopleidingen, de aanmeldingen bij de voltijdse opleidingen stegen. Het totaal aantal inschrijvingen (studenten uit alle jaren) daalde met 2,2%, met name door een grotere uitstroom van het aantal studenten met een diploma. Het aantal uitgereikte diploma’s steeg van 776 naar 884 (13,9%). Ook het aantal studenten dat de hogeschool met een Bindend Afwijzend Studieadvies (BAS) verliet steeg van 75 naar 94 (25,3%). Het marktaandeel van de hogeschool bleef 3,9%, net las in 2010. Het gaat dan om het marktaandeel van de opleidingen die wij hebben. De CHE heeft een kleine 1% van de totale HBO-markt. De instroomcijfers vormen voor enkele academies aanleiding om in 2012 extra te investeren in de werving van studenten, met name de Pabo zal enkele gerichte campagnes uitvoeren. Uit een onderzoek dat de afdeling Marketing & Communicatie in februari 2011 presenteerde, blijkt dat binnen de achterban van de CHE in potentie nog voldoende potentiële studenten zijn om een groeidoelstelling te kunnen realiseren. Binnen de 15 zogenaamde hofleveranciers zijn nog altijd leerlingen die opleidingen die de CHE aanbiedt elders gaan doen. De nieuwe website die in de zomer van 2011 werd gelanceerd, spreekt de verschillende doelgroepen van de CHE direct aan en biedt naast de kwaliteit van ons onderwijs andere Unique Selling Points zoals de identiteit. Ook geven we antwoord op vragen aangaande reistijd en studentenhuisvesting. De werving van de CHE is vooral gericht op de christelijke achterban. Aspirant studenten krijgen via Studielink enkele vragen over hun identiteit voorgelegd. Wanneer een potentiële student geen christen is, nodigen we betreffende student uit om de voor- en nadelen van een keuze voor onze hogeschool te bespreken. Nietchristenen zijn welkom op onze hogeschool mits zij een verklaring van respect voor onze grondslag ondertekenen. Ook worden gesprekken gevoerd met aspirant studenten wanneer sprake is van een functiebeperking of om te bezien of bijvoorbeeld een verkorte studieroute tot de mogelijkheden behoort. In de instroom, doorstroom en uitstroom van studenten speelt Bureau Studentzaken een cruciale rol. Het jaar 2011 stond voor deze afdeling in het teken van de implementatie van een nieuw Studie Volg Systeem (SVS). In 2012 wordt dit nieuwe systeem geïmplementeerd binnen de hele hogeschool. Verder kreeg Studentzaken te maken met de nieuwe regelgeving inzake de bekostiging van de tweede bachelor en het verhoogde collegegeld voor langstudeerders. 3.1.1 Studentenaantallen In 2011 schreven zich zo´n 100 studenten minder in bij de CHE dan in 2010. Datum
Aantal studenten
Groei t.o.v. vorig jaar (%)
1-10-2007
4097
3,9
1-10-2008
3982
-2,8
1-10-2009
4045
1,6
1-10-2010
4137
2,3
1-10-2011
4047
-2,2
Tabel 3.1 Studentenaantallen per jaar met groei percentages (bron: HBO-raad)
CHE overtuigend anders
26
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 3 - Studenten
Instroom in jaar
Totaal aantal studenten
2007
waarvan
% vt
% dt
% duaal
1.326
78,6
18,6
2,9
2008
1.124
80,2
16,9,
5,1
2009
1.181
76,8
19,6
3,6
2010
1.291
80,3
15,4
4,3
2011
1.229
82,3
13,7
4,0
Tabel 3.2 Studenteninstroom per jaar in aantallen en percentages naar voltijd (vt), deeltijd (dt) en duaal (bron: HBO-raad) 3.1.2 Studentenaantallen per opleiding Jaar
2006
2007
2008
2009
2010
2011
VP vt
405
419
405
425
429
473
VP dt
82
69
60
49
56
52
15
34
29
Gezondheidszorg
VP duaal Educatie LBA vt
600
598
582
591
615
553
LBA dt
138
127
127
134
123
95
LBA duaal
46
54
66
68
51
59
GPW vt
298
285
253
229
211
193
GPW dt
323
330
293
278
228
212
GL vt
61
51
59
57
47
47
GL dt
48
54
56
60
42
35
GL master
-
-
-
-
-
5
182
220
220
229
245
252
8
6
Theologie
Mens & Organisatie MER vt MER duaal P&A vt
83
99
112
126
140
144
JRN vt
276
278
290
283
268
262
COM vt
238
272
297
320
331
341
SPH vt
472
485
451
431
520
503
SPH dt
137
139
111
106
123
114
SPH duaal
26
37
26
30
43
50
MWD vt
342
395
402
436
466
482
MWD dt
185
185
172
178
157
140
TOTAAL CHE
3.942
4.097
3.982
4.045
4.137
4.047
Journalistiek & Communicatie
Sociale Studies
Tabel 3.3 Studentenaantallen per opleiding voltijd, deeltijd en duaal (bron: HBO-raad)
CHE overtuigend anders
27
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 3 - Studenten
Geslacht
2007
2008
2009
2010
2011
man
6,6%
8,4%
9,4%
9,1%
9,7%
vrouw
93,4%
91,6%
90,6%
90,9%
90,3%
man
16,0%
16,0%
16,1%
16,5%
17,7%
vrouw
84,0%
84,0%
83,9%
83,5%
82,3%
man
59,3%
57,9%
57,2%
62,4%
62,2%
vrouw
40,7%
42,1%
42,8%
37,6%
37,8%
man
54,3%
51,3%
53,0%
49,4%
48,8%
vrouw
45,7%
48,7%
47,0%
50,6%
51,2%
man
-
-
-
-
40,0%
vrouw
-
-
-
-
60,0%
man
69,1%
67,7%
65,9%
65,6%
70,9%
vrouw
30,9%
32,3%
34,1%
34,4%
29,1%
man
41,4%
37,5%
38,1%
41,4%
36,1%
vrouw
58,6%
62,5%
61,9%
58,6%
63,9%
VP
LBA
GPW
GL2e graad
GL1e graad
MER
P&A
JRN man
49,3%
49,7%
46,6%
50,0%
50,8%
vrouw
50,7%
50,3%
53,4%
50,0%
49,2%
man
48,2%
42,8%
40,6%
40,5%
40,5%
vrouw
51,8%
57,2%
59,4%
59,5%
59,5%
COM
SPH man
18,6%
17,2%
18,0%
19,5%
19,9%
vrouw
81,4%
82,8%
82,0%
80,5%
80,1%
man
21,0%
19,5%
21,2%
20,9%
22,8%
vrouw
79,0%
80,5%
78,8%
79,1%
77,2%
MWD
Totaal CHE man
31,4%
30,5%
30,1%
30,2%
31,0
vrouw
68,6%
69,5%
69,9%
69,8%
69,0
Tabel 3.4 Verhouding man-vrouw (bron: HBO-raad) De verhouding mannelijke en vrouwelijke studenten is stabiel. Opvallend is de lichte groei bij de Pabo van het aantal mannen. Dit is het gevolg van de aandacht die we in de studentenwerving als ook in het onderwijsprogramma van de Pabo besteden aan mannelijke studenten.
CHE overtuigend anders
28
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 3 - Studenten
3.1.3 Marktaandelen Opleiding
2007
2008
2009
2010
2011
VP
4,5
3,8
4,4
4,5
4,4
LBA
2,8
2,6
2,6
2,7
2,6
GPW
53,7
44,8
52,4
36,2
53,8
GL2e graad
32,9
46,3
47,7
21,1
35,2
GL1e graad MER
29,4 2,8
1,7
1,8
2,8
3,1
P&A
1,6
2,0
1,6
2,0
1,9
JRN
5,4
5,9
5,6
5,9
6,1
COM
3,0
2,5
2,8
2,3
2,9
SPH
4,6
3,8
3,7
5,3
4,9
MWD
5,7
5,4
4,8
4,4
4,3
TOTAAL CHE
4,2
3,6
3,6
3,9
3,9
Tabel 3.5 Marktaandeel instroom in % van de verschillende opleidingen (bron: HBO-raad) Het marktaandeel van de instroom van de opleidingen waarvoor de CHE opleidt, is gelijk gebleven op 3,9%. Ons marktaandeel van alle instromers in het HBO is licht gedaald van 1,0% naar 0,97%. 3.1.4 Kerkelijke achtergrond De CHE richt zich voor wat betreft de werving van studenten voornamelijk op de christelijke achterban. Het percentage van het aantal studenten met een orthodox reformatorische achtergrond (gereformeerde bond, Hersteld Hervormde Kerk, gereformeerde gemeente en gereformeerde gemeente in Nederland) is toegenomen van 27 naar 28%. Het aantal studenten dat onder ‘overig’ valt is toegenomen. Onder overig verstaan we studenten die opgeven geen kerkelijke achtergrond te hebben, Rooms Katholieken, Oud Gereformeerden, Leden van het Leger des Heils, zevende dags adventisten, Islamieten, enzovoorts. Kerkelijke achtergrond
2007
2008
2009
2010
2011
PKN
31
20
5
7
7
PKN Hervormde signatuur
5
16
PKN (Gereformeerde Bond)
16
17
16
11
10
12
PKN Gereformeerde signatuur
2
2
1
2
1
Gereformeerd (vrijgemaakt)
9
9
9
8
8
Nederlands Gereformeerd
3
3
4
4
3
Christelijk Gereformeerd
7
7
7
7
7
Hersteld Hervormde Kerk
3
3
5
4
5
Gereformeerde Gemeenten
7
8
9
10
9
Gereformeerde Gemeenten in NL
3
2
2
3
2
Baptistengemeenten
4
5
5
4
3
Evangelische gemeenten
14
14
15
14
13
Vergadering van Gelovigen
1
1
1
1
1
Pinkstergemeenten
1
2
1
2
1
Overige
10
8
9
7
12
Tabel 3.6 Kerkelijke achtergrond instroom studenten in %
CHE overtuigend anders
29
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 3 - Studenten
3.2 - Studierendementen Onze doelstelling is een diplomarendement van 65% na vijf jaar. Dit betekent dat 65% van de instroom in een bepaald jaar vijf jaar later een diploma heeft gehaald. 35% heeft dan (nog) geen diploma behaald, waarvan een aantal studenten de studie heeft gestaakt. Bij het ter perse gaan van het jaarverslag waren de cijfers over 2011 nog niet door de HBO-raad gepubliceerd. Onderstaande tabel geeft aan wat de studierendementen in september 2010 waren. Opleiding / gestart in september
2001
2002
2003
2004
2005
VP
67,3
76,1
66,7
67,9
73,6
LBA
71,4
71,0
72,2
64,7
74,1
GPW
54,8
48,5
52,0
61,9
44,4
GL
-
-
-
-
-
MER
70,0
57,7
62,5
75,7
64,8
P&A
69,4
77,8
55,2
66,7
70,8
JRN
51,4
41,9
54,5
64,5
65,0
COM
81,5
56,0
63,4
55,9
50,0
SPH
59,4
63,2
63,2
64,6
71,6
MWD
68,8
73,2
71,4
74,7
67,4
TOTAAL CHE
65,4
65,0
64,9
65,7
64,8
Tabel 3.7 Diplomarendement in % na 5 jaar studie (bron: HBO-raad) Het is de bedoeling dat het propedeusejaar selecterend is. Studenten hebben binnen de CHE doorgaans twee jaar de tijd om hun propedeuse te halen. Uit onderstaande tabel blijkt dat propedeuserendementen sterk kunnen fluctueren, per jaar, maar ook per opleiding of per opleidingsvorm. Rode draad is dat de rendementen van voltijdopleidingen beter zijn dan die van deeltijdstudenten. In deeltijd is een studie zwaarder, omdat er naast de studie nog veel andere prioriteiten zijn. Opleiding / aanvang propedeuse
2005
2006
2007
2008
2009
VP dt
48,4
34,1
43,5
33,3
35,7
VP vt
61,4
59,6
72,5
69,9
73,6
LBA dt
27,1
43,1
35,8
51,9
38,3
LBA vt
72,3
55,5
66,8
56,0
46,6
GL dt
-
20,0
27,6
26,3
13,6
GL vt
-
18,8
61,9
39,3
34,6
GPW dt
25,5
23,4
32,1
22,0
21,9
GPW vt
40,0
43,7
47,2
48,7
38,7
MER vt
66,7
67,1
66,3
69,7
50,0
P&A vt
56,5
66,7
60,5
54,7
60,9
JRN vt
68,1
54,3
57,1
54,2
38,7
COM vt
57,5
57,0
66,3
56,8
50,0
MWD dt
42,9
35,1
44,8
48,6
45,9
MWD vt
67,0
64,2
49,7
56,0
55,3
SPH dt
41,1
32,5
33,3
30,5
45,0
SPH vt
76,2
66,8
54,3
62,6
62,2
Tabel 3.8 Propedeuserendement in % na 2 jaar (bron: CHE)
CHE overtuigend anders
30
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 3 - Studenten
Een mogelijkheid om te selecteren in de propedeuse is het geven van een bindend studieadvies. We doen dit conform artikel 7.9 derde lid van de WHW. We geven studenten die na het eerste semester van het eerste jaar nog onvoldoende studiepunten hebben een zogenaamde “waarschuwings BAS”. Daaraan koppelen we een studieloopbaanadvies. Op deze wijze proberen we een Bindend Afwijzend Studieadvies te voorkomen. We helpen deze studenten met het oplossen van eventuele deficiënties of we bekijken samen hoe we de studieloopbaan op een andere wijze kunnen vervolgen. Het aantal uitgereikte BAS-sen is toegenomen in 2011. Opleidingen / cursusjaar
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
VP
7
1
1
3
LBA
37
18
30
24
GL
3
7
0
1
GPW
9
7
4
6
MER
5
5
2
11
P&A
1
1
0
8
JRN
1
2
8
7
COM
7
3
11
13
MWD
3
5
14
6
SPH
6
7
5
15
TOTAAL CHE
79
56
75
94
Tabel 3.9 Uitgereikte Bindende Afwijzende Studieadviezen (bron: CHE)
3.3 - Begeleiding van studenten Onze hogeschool kent een intensieve begeleidingsstructuur voor studenten. De mentoren / tutoren (coaches) vormen de basis in alle studiejaren. Het accent ligt op het eerste jaar. Verwijzingsmogelijkheden zijn er naar de decaan, de hogeschoolpastor en de vertrouwenspersoon. 3.3.1 Vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon van de CHE is aangesteld in het kader van de klachtenregeling ongewenst gedrag en het reglement vertrouwenspersoon. Evenals voorgaande jaren is in samenwerking met de decaan en pastor voorlichting gegeven over de hogeschoolbrede begeleiding aan alle eerstejaarsstudenten van de CHE en tevens aan (nieuwe) studieloopbaanbegeleiders van diverse opleidingen. De interne vertrouwenspersoon voerde in 2011 diverse gesprekken met medewerkers en studenten van verschillende opleidingen binnen de CHE. De externe vertrouwenspersonen hebben in 2011 geen verzoeken tot gesprek ontvangen van medewerkers of studenten. Momenteel wordt een conceptregeling voor een klachtencommissie ‘medewerkers in geval van arbeidsconflicten’ besproken binnen diverse geledingen van de CHE. 3.3.2 Decanaat De eerste helft van het jaar 2011 werd het werk van het decanaat uitgevoerd door twee studentendecanen. In juni heeft de eerste decaan vanwege pensionering afscheid genomen van de CHE. Voor de in september 2010 benoemde decaan stond het jaar in het teken van professionalisering, met name op het gebied van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de Wet studiefinanciering 2000. Daarnaast heeft zij bij het expertisecentrum Handicap + Studie deelgenomen aan een cursus over studeren met een functiebeperking en netwerkbijeenkomsten bijgewoond over het toegankelijk
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 3 - Studenten
31
maken van studiemateriaal (voornamelijk via digitale middelen) voor studenten met dyslexie en andere beperkingen. In 2011 vonden veel gesprekken met studenten plaats over allerlei financiële zaken. Een aanzienlijk aantal studenten vroeg advies over de reguliere studiefinanciering. Aan tientallen studenten is hulp geboden bij het aanvragen van verlenging van studiefinanciering vanwege een handicap of ziekte. Informatie over de gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen van het kabinet betreffende langstudeerders en het instellingscollegegeld voor een tweede studie waren veel voorkomende onderwerpen van gesprek. Met eerstejaars studenten die tot de ontdekking kwamen dat ze niet de juiste studie hadden gekozen, werd gesproken over andere studiekeuzemogelijkheden, soms werd een beroepskeuzetest aangeraden. Vaak wezen we ook op het studietraject van de Evangelische Hogeschool. Ook een beperkt aantal ouderejaars studenten kwam advies inwinnen over mogelijke vervolgstudies. Veel aandacht was nodig en zal nodig blijven voor studenten die in hun studie belemmerd worden. Opvallend is het grote aantal studenten dat worstelt met persoonlijke problematiek. Menigmaal is dan onderbreking van de studie en studievertraging het gevolg. Een andere categorie studenten ondervindt hinder door een handicap of functiebeperking. Er is een grote groep studenten met dyslexie. In veel gevallen hebben ze baat bij verlengde toetstijd. Daarnaast moet gekeken worden in hoeverre digitale hulpmiddelen bij het lezen ingezet kunnen worden. In een enkele situatie bleek het gebruik van een aangepast beeldscherm of een ander technisch hulpmiddel soelaas te bieden. Voor weer andere studenten is extra begeleiding door de studieloopbaanbegeleider geen luxe maar bittere noodzaak. Begeleiding op maat zijn we aan onze stand verplicht. 3.3.3 Pastoraat Het pastoraat binnen onze hogeschool is gericht op studenten met problemen van persoonlijke aard. Studiebegeleiders verwijzen deze studenten door naar het pastoraat dat een laagdrempelige voorziening wil zijn en studenten komen ook op eigen initiatief. Het pastoraat vervult niet alleen een integrerende en verbindende functie tussen student en opleiding, persoonlijk leven, studie, ouderlijk huis en verdere leefomgeving, maar ook tussen ervaren moeite en geestelijk leven. In 2011 zijn er 183 hulpvragen van studenten geregistreerd, 12 minder dan het jaar daarvoor. Met de aangemelde studenten zijn 521 gesprekken gevoerd. Dat is 48 gesprekken minder dan het jaar daarvoor. Er is een dalende tendens zichtbaar in de frequentie waarin er gebruik gemaakt wordt van het pastoraat. Het kan zijn dat studenten gemakkelijker de weg naar buitenschoolse hulpverlening zoeken. We streven naar meer bekendheid van het studentenpastoraat onder de studieloopbaan begeleiders en andere docenten en aan eerstejaars studenten. De hulpvragen hadden onder andere betrekking op identiteitsproblematiek, psychosociale problematiek, problemen op het gebied van seksualiteit, geloofsvragen en gezinsproblematiek. Studenten met minder complexe problemen gaven de voorkeur aan persoonlijke begeleiding binnen de CHE. Studenten met meer complexe problematiek zijn doorverwezen naar de gespecialiseerde hulpverlening. Het aanstellen van een mannelijke en een vrouwelijke pastor biedt duidelijk voordelen. Studenten kiezen bewust voor de één of de ander, vooral als het gaat om sekse gerelateerde onderwerpen. Naast deze individuele benadering functioneerde de cursus Persoonlijke effectiviteit, voortgekomen uit het pastoraat, als vangnet voor studenten. Voor deze cursus bestond grote belangstelling in 2011. Ook de pastorale gespreksgroep rond zelfbeeld, identiteit en geloof bleek te voorzien in een behoefte. Studenten boden elkaar goede ondersteuning en nieuwe inzichten, waardoor zij een positieve ontwikkeling doormaakten.
CHE overtuigend anders
32
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 3 - Studenten
3.3.4 Specifieke groepen In 2011 kreeg het project om christenmigranten te werven een vervolg. Onder de titel CHE en Multiculturaliteit (CMC) versterken we op diverse manieren de contacten met een aantal keyplayers in de christen migrantenwereld. Binnen het CMC zijn verschillende projecten die variëren van het organiseren van goede stageplaatsen in de migrantenwereld tot het ontwikkelen van goede studieloopbaanbegeleiding voor christenmigranten die aan de CHE komen studeren. Het lijkt erop dat in 2011 de inspanningen van het CMC in beperkte mate vruchten hebben afgeworpen. Het percentage niet-westerse allochtone studenten dat op de CHE staat ingeschreven is in absolute aantallen toegenomen en ook in percentage. 2007
2008
2009
2010
2011
Autochtoon
3.920
95,7%
3.797
95,4%
3.850
95,3%
3942
95,4%
3855
95,2%
Niet-westers
69
1,7%
79
2,0%
91
2,3%
95
2,3%
104
2,6%
Westers
108
2,6%
106
2,7%
97
2,4%
94
2,3%
88
2,2%
Tabel 3.10 Etniciteit ingeschreven studenten in aantallen en percentages (bron: HBO-raad) Allochtonen die aan onze school studeren krijgen begeleiding van hun tutor en/of mentor. Daarbij ontvangen zij gerichte aandacht voor mogelijk specifieke problemen. Zij kunnen ook terugvallen op de ondersteuning van de decaan. Het beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking is in 2011, evenals in voorgaande jaren, met succes uitgevoerd. We spreken hier over de intake, studieplanning en de begeleiding van studenten met een functiestoornis. Ons uitgangspunt is dat we voor deze groep voor een zodanige dienstverlening en studiebegeleiding zorgen, dat belemmeringen worden weggenomen. Zo krijgen zij een eerlijke kans om de studie met succes te doorlopen. Ook in 2011 was er opnieuw sprake van een toename van het aantal vragen van (aankomende) studenten met een functiebeperking, met name het fenomeen dyslexie neemt toe. 3.3.5 Profileringsfonds Conform artikel 7.51 van de WHW heeft de CHE een profileringsfonds waar studenten onder voorwaarden een beroep op kunnen doen wanneer zij studievertraging oplopen. Het gaat bijvoorbeeld om gevallen van ziekte, functiestoornissen, bepaalde familieomstandigheden en lidmaatschap van een bestuur van een studentenvereniging of medezeggenschapsorgaan. In 2011 is € 28.360,00 uit het profileringsfonds uitgekeerd aan 19 studenten. In het verslagjaar kwamen negen nieuwe aanvragen binnen voor het profileringsfonds. De meeste aanvragen komen van studenten die lid zijn van een bestuur van een studentenvereniging. De CHE heeft van oudsher een noodfonds voor studenten die financiële problemen hebben. Het betreft een fonds dat meer van diaconale aard is en dat in het verleden is gevormd door giften van diaconieën. Onder bepaalde voorwaarden kunnen studenten een financiële bijdrage uit dit fonds krijgen en in een enkel geval betreft het een lening. In 2011 werd in totaal € 1.810,00 uit dit fonds uitgekeerd aan drie studenten. Er werd € 337,00 terugbetaald.
3.4 - Aansluiting vooropleiding met HBO De instroom van onze hogeschool bestaat voor het grootste deel uit studenten met als hoogste vooropleiding havo of mbo. Ten opzichte van de landelijke cijfers is onze instroom in havo relatief hoog en dat geldt ook voor de vwo-instroom. Het aantal mbo-ers is relatief iets lager dan landelijk.
CHE overtuigend anders
33
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 4 - Personeel
CHE
landelijk
vooropleiding
2006
2007
2008
2009
2010
2011
havo
48,0
49,7
47,6
47,9
49,3
50,2
mbo
27,8
25,1
25,4
27,7
25,0
22,5
ho
3,3
3,8
3,9
4,4
6,9
8,7
onbekend
3,0
2,7
4,9
3,9
3,6
0,3
overig
4,2
5,2
2,7
2,2
3,3
6,1
vwo
13,7
13,4
15,4
13,9
11,8
12,1
havo
38,7
39,1
40,0
39,2
40,1
41,4
mbo
30,1
29,9
28,8
29,4
28,3
27,1
ho
7,1
6,5
6,6
6,5
11,0
10,3
onbekend
5,0
4,3
5,7
5,6
3,8
3,9
overig
10,0
11,1
10,0
10,0
8,3
9,3
vwo
9,2
9,0
9,0
9,3
8,5
8,0
Tabel 3.11 Instroom naar vooropleiding (bron: HBO-raad) Ons beleid voor de aansluiting vanuit het voorgezet onderwijs (vo) naar het HBO is erop gericht om: leerlingen te informeren over het HBO; concrete samenwerkingsovereenkomsten te realiseren met scholen voor vo; nieuwe opleidingsvarianten op te zetten gericht op studenten met een mbo opleiding. In de algemene voorlichting besteden we systematisch aandacht aan de in- en doorstroom vanuit de verschillende vooropleidingen. Voorbeelden van activiteiten die wij in 2011 hebben ondernomen om de aansluiting op het voortgezet onderwijs te verbeteren: - Voor Nederlands en Engels maakten al onze eerstejaars een entreetoets. Op basis van de resultaten bieden wij studenten eventueel extra begeleiding om het gewenste niveau te realiseren. Zo werken we bijvoorbeeld bij de academie Communicatie op basis van de resultaten voor Engels met ni veaugroepen. Tempo, intensiteit van begeleiding en het programma worden zo beter afgestemd op het instroomniveau. - Binnen de academie Educatie werken we met specifieke studieroutes voor mbo-ers en vwo-ers. Mbo-ers met een kwalificatie als onderwijsassistent kunnen een route volgen waarin ze minder stage lopen. In plaats daarvan krijgen ze extra lessen en theorie aangeboden. Voor vwo-ers is er de zoge naamde academische route. - Voor bovenbouwleerlingen havo en vwo organiseerden we Experience-dagen. Vier keer per jaar organiseerden we een dergelijke dag voor geïnteresseerden. Daarnaast kwamen zeven voortgezet onderwijsscholen langs om hun leerlingen kennis te laten maken met beroep, hoger onderwijs en de CHE. Op deze wijze willen we een bijdrage leveren aan een goede studiekeuze en een goede beeld vorming over wat studeren in het HBO betekent. - We organiseerden ook een Experience-dag specifiek gericht op de doelgroep mbo-leerlingen. - SPH heeft een instroom traject waarbij mbo-ers in maart kosteloos enkele onderwijsactiviteiten aan de CHE volgen, waarna ze zich in september voor een verkorte studieroute kunnen inschrijven.
CHE overtuigend anders
34
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 4 - Personeel
Hoofdstuk 4 Personeel 4.1 - Ontwikkelingen personeelsbeleid 4.1.1 Resultaat & Ontwikkelgesprekcyclus (R&O) In het verslagjaar zijn met meer dan de helft van de medewerkers resultaat- en ontwikkelgesprekken gevoerd overeenkomstig de R&O gesprekscyclus. Medewerkers en leidinggevenden kunnen voorafgaand een workshop volgen waarmee zij zich voorbereiden op hun R&O gesprek en leren hoe zij aan de slag kunnen gaan met de instrumenten die hiervoor ter beschikking staan. 4.1.2 Convenant leerkracht In het convenant leerkracht is afgesproken dat ter versterking van het beroep van leraar diverse acties nodig zijn rond de volgende thema’s: a) de positie van een leraar b) de verbetering van de beloning van de leraar en c) de inzetbaarheid in het onderwijsproces. Ad b) Functiemix Om de beloning van de docent aantrekkelijker te maken heeft het ministerie van OCW convenant leerkracht afgesloten met de hogescholen. Een onderdeel daarvan is dat hogescholen met de lokale vakbonden een te bereiken functiemix zijn overeengekomen, waardoor meer docenten in aanmerking komen voor een hogere functie. De uitvoering van de functiemix op de CHE vindt plaats onder auspiciën van de zes Academiedirecteuren en maakt onderdeel uit van de academie specifieke personeelsplanning en -zorg. In onderstaande tabel is het hogeschoolbrede resultaat te zien van het beleid dat in 2009 tot en met 2011 is uitgevoerd inzake de functiemix. De afspraak die de CHE heeft gemaakt voor de functiemix is te vinden in de laatste kolom van de tabel. FUNCTIEMIX
2008
2010
2011
2012 convenant
Schaalnummer
%
%
%
%
10
6,3
5,1
6,4
7,8
11
50,5
47,8
46,2
42,6
12
38,8
43,3
42,2
42,1
13
4,4
3,8
5,2
7,6
We constateren dat de functiemix goed ontwikkelt richting de in het convenant overeengekomen verdeling. In 2011 lag de focus vooral op de doorgroei naar salarisschaal 12 en schaal 13. Door de focus op schaal 13 en de natuurlijke uitstroom van collega’s met een schaal 12-functie, is het percentage in schaal 12 ondanks de doorgroei gedaald ten opzichte van 2011. Ad c) Professionele ruimte In de dialoog over de Professionele ruimte die in 2010 werd gevoerd binnen de CHE is met docenten van gedachten gewisseld over de inzetbaarheid in het onderwijsproces. Als vervolg op deze dialoog en de uitkomsten van verschillende activiteiten die in dit kader zijn uitgevoerd, is door middel van het strategisch project docent- en onderwijsontwikkeling in 2011 verder uitwerking gegeven aan de professionalisering van de docentrol. 4.1.3 Medewerkers tevredenheidsonderzoek en werkdruk In 2009 vond voor het laatst een Medewerkers TevredenheidsOnderzoek (MTO) plaats. Vanuit dit onderzoek
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 4 - Personeel
35
konden we concluderen dat 81% van de medewerkers tevreden was over het werken bij de CHE en over zijn of haar functie. Er waren ook duidelijke aandachtspunten zoals een grote werkdruk, grote herstelbehoefte na afloop van het werk, taakversnippering, onevenwichtige verdeling van taken over de blokken en het klimaat. Naar aanleiding van deze uitkomsten zijn per academie plannen gemaakt. P&O heeft de acties voortvloeiend uit deze plannen een aantal keer besproken binnen de academies. Aan het CMT is in 2011 gerapporteerd dat er merkbare veranderingen zijn, bijvoorbeeld op het gebied van het klimaat en een meer evenwichtige planning over het jaar maar dat de werkdruk hoog blijft. Hierover is eveneens gesproken met de vakbonden en de MR. Deze gesprekken vormden input voor een plan met een vijftal concrete projecten die gericht waren op werkdrukreductie. Deze projecten zijn met name in de maanden september tot en met december uitgevoerd, te weten: - Cursus efficiënt en effectief emailgebruik, inclusief ontwikkeling e-mailprotocol; - Curriculum opschonen, met name gericht op verbetering en reductie van het aantal toetsen; - Interne verbouwingen met als resultaat verbetering van de werkplekken door het creëren van ont moetingsplekken en stiltewerkplekken; - Training Resultaat & Ontwikkelgesprekken voeren, waardoor medewerkers hun werkdruk beter be spreekbaar maken; - Training verzuimpreventie voor leidinggevenden, zodat zij stress eerder herkennen en werkdruk bespreekbaar maken. 4.1.4 Decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen Jaarlijks besteedt de CHE 1,15% van de loonsom aan decentrale arbeidsvoorwaarden zoals beschreven in onze cao. Dit zijn arbeidsvoorwaarden die niet op landelijk niveau besproken en ingevuld worden maar op decentraal niveau met iedere hogeschool afzonderlijk. Met de vakbonden is een voorstel overeengekomen dat opgesteld is aan de hand van drie hoofdonderdelen, te weten: a) levensfasebewust personeelsbeleid b) loopbaanoriëntatie- en begeleiding en c) gezond- en duurzaam beleid. We hebben er voor gekozen om een aantal regelingen voort te zetten zoals afspraken op het gebied van ouderenbeleid, reiskosten en kinderopvang. In november 2011 kwam de CHE met de vakbonden een voorstel voor de besteding van de decentrale voor 2012 overeen. In dit voorstel is meer aandacht voor loopbaanoriëntatie- en begeleiding. Daarnaast willen we als CHE werk maken van onze maatschappelijke en christelijke taak om mensen zicht te geven op een betere toekomst. Daarom hebben we een nieuw onderdeel opgenomen in het voorstel voor 2012, namelijk het inzetten van participatiebanen.
4.2 - Formatieontwikkeling In 2011 is de omvang van de formatie met 11% toegenomen naar 340 fulltime equivalenten (fte), in 2010 was dit 318. Het aantal fte voor onderwijsgevend personeel (OP) is toegenomen met 10 fte en de formatie voor algemeen ondersteunend personeel (AOP) met 12 fte. In 2010 was de gemiddelde betrekkingsomvang per persoon 0,62 fte, deze is in 2011 gestegen naar 0,66 fte. Het aantal fte is meer toegenomen dan het aantal medewerkers. Hieruit blijkt dat naar verhouding de formatieomvang per persoon is toegenomen, concreet houdt dit in dat bestaande contracten zijn uitgebreid, al dan niet tijdelijk. Ten opzichte van de vaste formatie in verhouding tot de flexibele formatie concluderen we dat de flexibele formatie gestegen is. De flexibele schil was in 2010 ongeveer 10% en steeg in 2011 naar 18%. Deze stijging is te verklaren door een toenemend aantal personele wisselingen ten opzichte van 2010 en bij het aangaan
CHE overtuigend anders
36
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 4 - Personeel
van nieuwe contracten wordt altijd gestart met een tijdelijke aanstelling. Ook is een aantal vacatures intern opgevuld door het geven van tijdelijke uitbreidingen bij bestaande collega’s. Meer dan voorheen wordt er gestuurd op het beginsel om bij aflopende contracten en bij ontbindingen van contracten begeleiding te bieden om van werk naar werk door te stromen. Instrumenten als loopbaantrajecten en outplacement worden hiervoor ingezet evenals gerichte begeleiding 2e spoor waarbij gezocht wordt naar een passende functie bij een nieuwe werkgever. OP-formatie
AOP
Totaal
Aantal fte per
31-12-2010
31-12-2011
31-12-2010
31-12-2011
31-12-2010 31-12-2011
man fte
127
128
45
51
172
179
vrouw fte
71
80
75
82
146
161
Totaal fte
198
208
120
132
318
340
Tabel 4.1 Overzicht van de personeelsformatie in fte Aantal personeelsleden per
31-12-2007
31-12-2008
31-12-2009
31-12-2010
31-12-2011
OP
323
310
312
317
323
AOP
164
166
177
186
193
Totaal
487
476
489
503
516
Tabel 4.2 Aantal personen in dienst van de CHE 2007 – 2011 Totaal
Mannen
Vrouwen
Vast
Flex
Vast
Flex
Vast
Flex
OP
173,39
34,72
115,11
13,30
58,27
21,42
AOP
102,56
29,78
41,25
9,55
61,31
20,23
Totaal
275,95
64,50
156,36
22,85
119,59
41,65
Tabel 4.3 Verhouding mannen en vrouwen in dienst van de CHE per 31-12-2011 in fte De gemiddelde leeftijd van de medewerkers aan de CHE is in 2011 43,80 jaar. In 2010 was dit nog 44,4 jaar. Het gaat hier om een gewogen gemiddelde waarbij onder andere rekening is gehouden met een toename in het aantal medewerkers. 2009
2010
2011
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
OP
48
43
49
43
49
43
AOP
41
42
41
42
43
39
Tabel 4.4 Gemiddelde leeftijd OP-AOP en man-vrouw 4.2.1 Werving en selectie In het jaar 2011 zijn 34 vacatures uitgezet die op een na allemaal vervuld werden. Dit is een lichte daling ten op zicht van vorig jaar, toen waren er 39 vacatures. Van de 34 vacatures was 18% gericht op onderwijsfuncties en 82% had betrekking op de ondersteunende diensten.
CHE overtuigend anders
37
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 4 - Personeel
Figuur 4.1. Aantal werving- en selectieprocedures per Academie en Diensten
4.3 - ARBO en ziekteverzuim 4.3.1 Arbeidsomstandigheden De veiligheid in en om de school wordt nauwlettend in de gaten gehouden door de facilitaire medewerkers en preventiemedewerkers. Bij oefeningen en calamiteiten komen de bedrijfshulpverleners in actie. Jaarlijks worden deze medewerkers getraind om kennis en vaardigheden op peil te houden. De preventiemedewerkers hebben in 2011 naast een veiligheidsronde negen werkplekonderzoeken uitgevoerd. 4.3.2 Verzuim Verzuim CHE OP & AOP
Landelijk (HBO)
2009
2010
2011
2008
2009
2010
5,7
4,5
3,8
4,7
4,3
4,2
Tabel 4.5 Verzuim CHE en landelijke cijfers in % (exclusief verzuim langer dan twee jaar) Om de vergelijking met HBO-cijfers mogelijk te maken, hanteren we in tabel 4.5 dezelfde rekengrondslag als de HBO-raad en laten het verzuim van langer dan twee jaar buiten beschouwing. Het verzuimcijfer vertoont al jaren een dalende trend. Ook in 2011 is het verzuim weer gedaald ten opzichte van het vorige jaar. Maand
Verzuimpercentage
Januari
5,96%
Februari
5,52%
Maart
5,05%
April
5,1%
Mei
4,46%
Juni
3,83%
CHE overtuigend anders
38
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 4 - Personeel
Maand
Verzuimpercentage
Juli
2,98%
Augustus
3,28%
September
3,05%
Oktober
3,36%
November
3,62%
December
3,84%
Tabel 4.6 Verzuimcijfers CHE in 2011per maand in % (inclusief verzuim langer dan twee jaar)
4.4 - Professionalisering De CHE is een leer- en werkomgeving voor studenten en medewerkers. Formeel en informeel wordt er geleerd en gewerkt aan het optimaal inzetten van talenten van medewerkers ten behoeve van het realiseren van de organisatiedoelen. In het verslagjaar startten we met het in kaart brengen van het aantal medewerkers dat over een hoogst genoten opleiding op minimaal masterniveau beschikt. Staatssecretaris Zijlstra heeft in 2011 aangegeven dat het streven is dat alle HBO-docenten beschikken over een master- of PhD-titel. Voor de CHE betekent dit dat beleid moet worden uitgewerkt dat beschrijft op welke wijze de CHE hiermee omgaat. Dit wordt in 2012 verder uitgewerkt. Op dit moment heeft 60% van de docenten in loondienst binnen de CHE een masteropleiding genoten als hoogste opleiding, 8% heeft een PhD-titel. Op dit moment volgen 16 medewerkers een masteropleiding, hiervan ontvangen 10 collega’s een lerarenbeurs en 11 medewerkers volgen een promotietraject. Hogeschoolbreed wordt een keur aan trainingen en cursussen aangeboden waar in het verslagjaar door 88 medewerkers gebruik van is gemaakt. Training of cursus
Aantal deelnemers
Leefstijltraining
8
Borstvoeding op de werkplek
1
Engels
14
Toetsenbordvaardigheid
10
Persoonlijke coaching
25
Loopbaantraject
5
Loopbaancheck
10
Projectmanagement
10
Opleiding Startende docenten
6
EVC
10
Totaal
98
Tabel 4.4. Trainingen en deelnemers Vanuit de decentrale arbeidsvoorwaarden middelen heeft de CHE in 2011 drie medewerkers financieel ondersteund voor het volgen van een opleiding in het kader van doorstroom. Hogeschoolbreed is een bedrag van € 263.847,07 uitgegeven aan professionalisering.
CHE overtuigend anders
39
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 5 - Lectoraten
4.5 - Kerkelijke achtergrond De CHE ontwikkelt en verzorgt hoogwaardig hoger beroepsonderwijs, waardoor studenten en cursisten als persoon en als christen worden gevormd, toegerust en opgeleid tot startende professionals. Van collega’s verwachten wij dat zij instemmen met de grondslagen van de CHE. Criteria voor benoeming zijn het meelevend lidmaatschap van een protestants christelijke kerk of gemeente en het aanvaarden van de Bijbel als het woord van God. Bij indiensttreding stemt een nieuwe collega hiertoe in met onze grondslag en vragen wij naar de kerkelijke achtergrond. Daarmee krijgen we zicht op de kerkelijke achtergrond van onze medewerkers. 2008
2009
2010
2011
PKN - protestants
7
11
10
10
PKN - hervormde signatuur
32
26
24
24
PKN - gereformeerde signatuur
9
8
9
9
PKN
48
45
43
43
Gereformeerd (vrijgemaakt)
10
9
9
9
Nederlands Gereformeerd
11
12
11
10
Christelijk Gereformeerd
6
6
6
7
Gereformeerde gezindte
27
27
26
26
Hersteld Hervormde Kerk
1
1
1
1
Gereformeerde gemeenten
3
3
4
4
Overig gereformeerd
-
0
0
0
Orthodox gereformeerde gezindte
4
4
5
5
Baptistengemeenten
6
6
6
7
Evangelische gemeenten
12
12
12
10
Vergadering van Gelovigen
1
1
1
1
Evangelisch
19
19
19
18
Overige
2
5
7
8
Tabel 4.8 Kerkelijke achtergrond medewerkers in %
CHE overtuigend anders
40
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 5 - Lectoraten
Hoofdstuk 5 Lectoraten 5.1 - Algemeen In het instellingsplan van de CHE is de ontwikkeling van kenniscentra één van de strategische doelen. Lectoraten hebben een belangrijke functie voor het realiseren van deze doelstelling. In 2011 waren zes lectoraten actief binnen onze organisatie: - Gemeenteopbouw/Geestelijk Leiderschap binnen de academie Theologie; - Sociale Innovatie binnen de academie Mens & Organisatie; - Religie in Media en Publieke Ruimte binnen academie Journalistiek & Communicatie; - Verpleegkundige beroepsethiek binnen de academie Gezondheidszorg; - Jeugd & Gezin binnen de academie Sociale Studies; - Docent & Talent binnen de academie Educatie. Lectoren houden zich bezig met onderzoek met het oog op de verbetering van het onderwijs en de vernieuwing van de beroepspraktijk. Om te voorkomen dat de lectoraten te geïsoleerd functioneren, is in 2011 een hogeschoollector aangesteld. Hij ondersteunt de lectoren op hogeschoolniveau en ontwikkelt samen met hen een hogeschoolbrede visie op onderzoek. Hij stimuleert de ontwikkeling van een Studium Generale waarin lectoraten zich presenteren aan de samenleving. Zijn eigen onderzoek richt zich op de ontwikkeling van de visie van de CHE op christelijke algemene vorming. Er is een begin gemaakt met een onderzoek onder alumni naar de waardering van de algemene vorming in het verleden. Dit alumni onderzoek vindt plaats in samenwerking met de ZEG-hogescholen (de GH, CHE en de Driestar; drie christelijke hogescholen uit Zwolle, Ede en Gouda). De hogeschoollector werkt ook samen met docenten van de CAH te Dronten in een projectgroep gericht op visie- ontwikkeling. De resultaten van de activiteiten van de hogeschoollector worden naar verwachting zichtbaar in 2012. De onderstaande tabellen bevatten kengetallen over de onderzoeksinzet in termen van mensen en financiën. Gerealiseerde inkomsten in K€ Rijksbijdrage
552
RAAK
0
Internationaal
0
Overig
39
Tabel 5.1: In 2011 gerealiseerde inkomsten voor onderzoek De inzet van lectoren is gelijk gebleven, het aantal fte’s lichtelijk gedaald. Het aantal docent onderzoekers, vaak verbonden aan de kenniskring, is duidelijk gestegen. Het aantal promovendi is gestegen. Zie onderstaande tabel. 2009 Lectoren
(Docent)onderzoekers
lectoren
2011
CHE
Totaal NL
CHE
Totaal NL
6
486
6
531
% gepromoveerd
83%
71%
83%
71%
FTE’s
3,3
268,1
3,2
281,7
Aantallen
10
2.361
15
2.567
% gepromoveerd
30%
11%
20%
13%
FTE’s
2,5
638,8
2,5
640
CHE overtuigend anders
41
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 5 - Lectoraten
2009 Promovendi Ondersteuning
2011
CHE
Totaal NL
CHE
Totaal NL
Aantallen
4
601
6
627
FTE’s
1,2
261,2
1,7
257,8
Aantallen
18
401
3
439
FTE’s
7,9
161,4
0,4
187,5
Tabel 5.2: Onderzoeksinzet CHE en totaal Nederland 2009 en 2011 (Bron: HBO-raad)
5.2 - Lectoraat Docent en Talent Talentontwikkeling van leraren vormt een van de speerpunten van het lectoraat Docent en Talent. Het lectoraat richt zich op de vorming van Pedagogische Proefpraktijken, waarin leraren nieuwe aanpakken ontwikkelen, onderzoeken en demonstreren. Het lectoraat benadrukt daarmee het belang van het primaire proces, waarin kennen en handelen, theorie en praktijk, de persoon en diens vaardigheden onlosmakelijk met elkaar verbonden (dienen te) zijn. In navolging van de betekenis van het Hebreeuwse woord ‘kennen’ beschouwt het lectoraat kennis niet als iets louter cerebraals, maar als iets dat met het hele mens-zijn verbonden is. In een pedagogische proefpraktijk (ppp) wordt ook kennis van buitenaf aangereikt, maar (talentvolle) leraren zelf krijgen zoveel mogelijk een actieve rol in het proces van kennisconstructie. De onderzoekslijn “onderwijsontwikkeling met en door talentvolle leraren” levert vooral kennis op metaniveau. Omdat het onderzoek van de lectoraat bedoeld is om het curriculum van de Pabo te verrijken, is ervoor gekozen om een nieuwe onderzoekslijn in te stellen die zich rechtstreeks richt op het primaire proces. Dit is de lijn “omgaan met verschillen.” Lector en kenniskring De lector dr. Jacquelien Bulterman-Bos is sinds 1 januari 2010 in dienst. Leden van de kenniskring zijn drs. Ellen Aanen-Zilvold, drs. Jan Kaldeway, en drs. Christine de Heer-Booij. Ontwikkelingen in de pedagogische proefpraktijk Sinds de start van de pedagogische proefpraktijk (ppp) in Putten, september 2011, zien we een aantal ontwikkelingen: - De onderzoeksfunctie is versterkt door de instelling van de “kleine ppp”, waarin een aantal talentvolle leerkrachten samen komen met een stagiair en een deskundige van de CHE. De onder zoeksvraag van de kleine ppp sluit aan bij de schoolontwikkelvraag, maar is nader gespecificeerd in overleg met het domeinteam rekenen. Studenten helpen o.a. bij het verzamelen van data ten be hoeve van het onderzoek. - Materialen die ontwikkeld worden in de kleine ppp worden overgedragen naar de grote ppp. - Drie hogeschooldocenten vanuit het domeinteam rekenen zijn hier actief bij betrokken en laten de ontwikkelde kennis weer terugvloeien in het curriculum van de Pabo. - Het eigenaarschap op scholen wordt versterkt doordat de mediatoren (directeuren en IB-ers) een actievere rol hebben bij het implementeren van de vernieuwing. Zij krijgen ondersteuning vanuit de hogeschool. Een kenniskringlid draagt dit project en levert ook een inhoudelijke bijdrage aan de bijeenkomsten van de grote ppp. - Met de scholen die participeren in de ppp is een website ontwikkeld, die kennisdeling mogelijk maakt. Aan het eind van het startjaar van de ppp is data verzameld over deze manier van kennis ontwikkelen en over omgaan met verschillen. Over beide onderwerpen worden momenteel publicaties voorbereid. Academische Opleidingsschool Twee scholen die betrokken zijn in het OIDS-project (opleiden in de school) hebben te kennen gegeven dat
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 5 - Lectoraten
42
ze academische opleidingsschool willen worden. Met het lectoraat is nagedacht over een gezamenlijke visie op academisch opleiden en een gezamenlijke onderzoeksagenda. Afgesproken is dat scholen in tweetallen alternerend vindplaatsschool zijn en ontvangende school. Onderzoek door studenten speelt een rol om de kennis van de ene school over te dragen op de andere. Het model van de pedagogische proefpraktijk wordt ingezet, waarbij de ene school als netwerk en plaats voor collegiale consultatie voor de andere school dient. Inhoudelijk gaat het onderzoek zich richten op omgaan met autisme en op de leeropbrengsten bij thematisch werken. Promotieonderzoek Sinds september 2011 zijn de promotieonderzoeken van drs. Jan Willem Chevalking en Henk Rietdijk aangehaakt aan het lectoraat. Concreet betekent dit dat deze onderzoekers, die op de universiteit buitenpromovendi zijn, binnen hun eigen werkkring feedback op hun stukken ontvangen, wat de kans op een succesvolle afronding van de promotie vergroot. Relatie tussen lectoraat en de rest van de academie/hogeschool Het afgelopen jaar is het domeinteam rekenen actief betrokken geraakt bij het lectoraat. Daarnaast is het lectoraat present geweest op diverse OOD’s en denkt mee over de opzet van onderzoeken. De lector is dit jaar lid geworden van het groot MT en participeert in de lectorenraad op hogeschoolniveau. Bijdrage aan het onderwijs Vanuit de kenniskring is de leerlijn onderzoek ontwikkeld. Alle derde- en vierdejaarsstudenten participeren in onderzoek ten behoeve van het werkveld. Ook de lector gaat deel uit maken van de werkgroep onderzoek. Daarnaast denkt de lector mee over de innovatie van de Master Leren en Innoveren. Contacten naar buiten De lector is uitgenodigd mee te denken met de Commissie Toekomst Onderwijswetenschappen; de lectorale rede is door de Onderwijsraad gebruikt ten behoeve van het rapport “Naar stapsgewijze verbetering.” Daarnaast is de lector betrokken bij het overleg van lectoren in het hoger pedagogisch onderwijs. De lector heeft ook een college gegeven op een bijeenkomst ten behoeve van Wetenschap en Techniek en een bijdrage geleverd aan de WAR-bijeenkomst. Het lectoraat was present op een studiedag van de PO-raad over opbrengstgericht werken. Daarnaast heeft het lectoraat een bijdrage geleverd aan het Velon-congres en aan de EAPRIL (European Association of Practitioner Research on Learning and Instruction) aan de HAN. Diverse publicaties ten behoeve van Studium Generale zijn in voorbereiding.
5.3 - Lectoraat Jeugd en Gezin Het lectoraat In 2011 bestond de kern van het lectoraat naast de lector uit vier kenniskringleden binnen de onderzoekslijnen: waarden en zingeving, methodiekontwikkeling en professioneel begeleiden. Daarnaast zijn er binnen deze lijnen en op aanverwante projecten 14 docenten via satellieturen ingezet. Het lectoraat werd ondersteund door een secretaresse en een assistent fondswerver. Projecten In 2011 werd vanuit het lectoraat aan de volgende projecten gewerkt: “gezin in gesprek”, “voorbeeldfiguren”, “professioneel ouderschap in gezinshuizen”, “begeleiding als preventie van de uitval van startende social-professionals” en “contextuele hulpverlening”. Voor vier projecten zijn subsidieaanvragen in voorbereiding o.a. bij Stichting Kinderpostzegels en SIA RAAK. In augustus is een groep van acht docenten gestart met voorbereidingen tot promotie met ondersteuning van Hans van Ewijk (bijzonder hoogleraar grondslagen van het sociaal werk). Het deelproject methodiek is in 2011 verbonden aan de vakgroepen methodiek SPH en MWD en ondersteunt
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 5 - Lectoraten
43
de ontwikkeling van dit vak met een begrippenkader, een werkveldonderzoek (uitgevoerd door alle derdejaars) en een theoretisch kader. Publicaties In 2011 zijn drie vakwetenschappelijke artikelen gepubliceerd (i.c. Vakblad voor Contextuele Hulpverlening, Supervisie en Coaching en Bridging de Gap) en daarnaast acht artikelen in de pers. Vijf lezingen zijn gegeven door de lector en kenniskringleden. Studentproducten en - participatie In 2011 participeerden alle derdejaars studenten van de academie voor sociale studies in het deelonderzoek methodiek. Alle derdejaars SPH studenten participeerden in het deelonderzoek ‘begeleiding als preventie van de uitval van startende social-professionals’. 30 studenten studeerden in 2011 af als bachelor via een onderzoek in opdracht van het lectoraat. Zes studenten deden een opdracht voor het Lectoraat in opdracht van de onderzoeksbank. De lijst met alle studentproducten is te vinden via http://www.che.nl/onderzoek/ jeugd-en-gezin/publicaties. Hier is ook het verslag te lezen van het symposium In Vorm, wat op 7 juni 2011 werd gehouden rondom het bacheloronderzoek van de eerder genoemde 30 studenten. Op dat symposium werd ook een lectoraatsprijs van € 250,= uitgereikt aan het meest veelbelovende onderzoek.
5.4 - Lectoraat Verpleegkundige Beroepsethiek Het lectoraat richt zich op het vermogen van verpleegkundigen om expliciet verantwoordelijkheid te dragen voor goede zorg. In 2011 is de samenstelling van de kenniskring gewijzigd om projectmatig te gaan werken in zogenoemde kennisplatforms, dit zijn teams voor kennisontwikkeling in onderwijs en werkveld. Over het werk van de kenniskring werden verschillende publicaties en presentaties verzorgd in binnen- en buitenland. Er is gestart met het oogsten van de kennisinnovatie: in het onderwijs zijn de eerste aanpassingen verwezenlijkt. Conferentie In november organiseerden we met het lectoraat Spiritualiteit en zorg van de Gereformeerde Hogeschool Zwolle i.s.m. de opleiding Verpleegkunde van Hogeschool Inholland een internationale studentenconferentie over spiritualiteit en goede zorg in de verpleegkunde. Hierbij werd door derdejaars studenten een bijdrage geleverd in de organisatie en in een onderzoek naar het effect van de conferentie op ontwikkeling spirituele competenties van deelnemende verpleegkundestudenten. Overige samenwerking Samenwerking was er onder meer in een onderzoek naar christenprofessionals met een ander lectoraat van de CHE en van de GH. Externe contacten werden onderhouden onder meer op het gebied van ethiekonderwijs.
5.5 - Lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte Het lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte doet onderzoek naar de betekenis van religie en zingeving binnen de vakgebieden van journalistiek en communicatie. We gaan in op vragen als: Welke rol spelen geloofsovertuigingen bij de selectie en weergave van het nieuws? Hoe kun je relevantie en missie van je organisatie met elkaar verbinden? En hoe kunnen journalisten en communicatieprofessionals inspelen op de toenemende behoefte aan zingeving en spiritualiteit in onze samenleving? Lector en kenniskring Lector is dr. ir. Jan van der Stoep. De kenniskring van het lectoraat bestaat uit drs. K. Goossen, ir. P. Jansen, drs. J. Snel, dr. T. van der Ziel, drs. M. Sprong-Brouwer (betaald door Zorgcentrum De Riederborgh, Ridderkerk) en J. Alderliesten (betaald door de Bond tegen het Vloeken, Veenendaal). Het lectoraat is mede ontstaan op initiatief van de Stichting voor Christelijke Filosofie. De lector is ook toegevoegd aan het team van
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 5 - Lectoraten
44
bijzondere hoogleraren van deze stichting. Op het lectoraat wordt toegezien door een Adviesraad bestaande uit prof. dr. P. Ester, prof. dr. S. Griffioen, prof. dr. J.M.J.H. Hemels, dr. C.L. de Feijter, drs. D.A. Meinema en prof. dr. ir. C.A.P.G. van der Mast. Publicaties In het jaar 2011 is één boek verschenen en zijn twee wetenschappelijke artikelen, vier artikelen in vaktijdschriften en negen opiniërende artikelen gepubliceerd. Daarnaast zijn er 30 lezingen gehouden en heeft het lectoraat 22 keer de publiciteit gehaald. Vier studenten studeerden af binnen het lectoraat. In november ontving ir. P. Jansen een NWO beurs (van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) die hem vier jaar lang voor twee dagen in de week vrijstelt om promotieonderzoek te doen. Inbedding academie en werkveld Het lectoraat is inhoudelijk betrokken bij de verschillende verdiepingsminoren van de Academie voor Journalistiek & Communicatie, evenals bij de CHE-brede minor wetenschapsfilosofie. Tevens wordt jaarlijks vanuit het lectoraat een cursus onderzoek voor docenten verzorgd. In 2011 organiseerden we tweemaal een bijeenkomst voor docenten over een voor het vakgebied relevant thema. In samenwerking met de Stichting voor Christelijke Filosofie verzorgt de lector publiekscolleges over geloof en zingeving. Het lectoraat werkt samen met diverse christelijke organisaties en voerde in 2011 in samenwerking met het werkveld opdrachten uit.
5.6 - Lectoraat Geestelijk leiderschap Het lectoraat geestelijk leiderschap, met als nieuwe lector dr. R. Erwich, werd in nauwe verbinding met het voorgaande lectoraat gemeenteopbouw geïnstalleerd op 7 april 2011, na een opstartperiode vanaf november 2010. In de lectorale rede werden de verschillende onderzoekslijnen gepresenteerd. De thematiek waarmee het nieuwe lectoraat aan de slag is gegaan, heeft diepe wortels in de opleiding en in het werkveld. Onderzoek Het onderzoek rondom de verschillende profielen en gestalten van geestelijk leiderschap werd vormgegeven met de kenniskring. Centraal in het onderzoek staat de verlegenheid van geestelijk leiders om zich te verhouden tot een in toenemende mate post-christelijke samenleving. Er wordt intensief gezocht naar het leveren van een bijdrage aan de vorming van ‘interpretative guides’, HBO-theologen die vanuit hun eigen spirituele vorming de weg kunnen wijzen naar Gods Koninkrijk en mensen kunnen begeleiden. Verbinding met het onderwijs De verbinding met het onderwijs krijgt in de nieuwe lectoraatsperiode extra aandacht, o.a. door middel van participatie van docenten in onderzoeksgroepen. De eerste ervaringen hiermee zijn positief. Daarnaast werd geïnvesteerd in overleg met minordocenten rondom de verbindingen tussen het onderwijsprogramma en de vraagstelling van het lectoraat. Eerste verkenningen met het oog op de ontwikkeling van minormodules in relatie tot het onderzoek vonden plaats. Studenten participeren eveneens groepsgewijs in de verschillende onderzoekslijnen in het kader van hun afstuderen. Tenslotte was het lectoraat intensief betrokken bij master- en promotietrajecten en van een aantal collegae van de eigen academie. Verbinding met het werkveld Het lectoraat heeft in de afgelopen periode de relatie tussen het werkveld en beroepspraktijk verstevigd, o.a. door deelname aan diverse congressen en symposia die gerelateerd waren aan de thematiek. In de meeste gevallen werd het lectoraat uitgenodigd een bijdrage te leveren aan het discours rondom christelijk leiderschap in en buiten de kerk. Er zijn goede contacten met de diverse kerkelijke partners gelegd (PKN, Convenantspartners), christelijke organisaties (EA, Netwerk Vredestichters, Vereniging van Christen Coaches) en (internationale) partneropleidingen (VU, PThU, ETF, Universiteit Tilburg, Universiteit Stellenbosch) waarin voortgebouwd kon worden vanuit eerdere samenwerking. De verdieping van de relaties met de an-
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 5 - Lectoraten
45
dere lectoraten is tenslotte een belangrijke investering geweest in het afgelopen jaar met het oog op de positie van de CHE als kennisinstelling.
5.7 - Lectoraat Sociale Innovatie Het Lectoraat Mens & Organisatie heeft dit jaar afscheid genomen van de lector drs. J.P. (Jack) Crielaard en heeft dr. ir. H. (Henk) Kievit verwelkomd als nieuw lid. De werving van een nieuwe lector is gestart. Daarnaast fungeren drs. E.C. (Eelco) van den Dool en drs. M.A. (Michiel) de Ronde als lid van de kenniskring. In 2011 heeft het lectoraat zich verder en hechter verankerd in het curriculum en in de samenwerking met externe partners. Vanuit de visie dat wij een bijdrage leveren aan een mensgerichte bedrijfskunde met het oog op een duurzame samenleving zijn er drie richtinggevende thema’s benoemd van waaruit concrete projecten werden ondernomen. Richtinggevende thema’s ‘Maatschappelijk ondernemerschap’ is het eerste thema. Als concrete projecten zien we: - de publicatie van de dissertatiestudie ‘Social Venturing Entrepreneurship’ van dr. ir. Henk Kievit; - de ontwikkeling van onderzoek voor een economische database voor de regio Food Valley; - de voortgang van het promotieonderzoek ‘De Spirit van Sociale Innovatie’ van drs. Eelco van den Dool; - en dienstverlening aan diverse partners op het terrein van Maatschappelijk Verantwoord Onderne men vanuit het minorprogramma Corporate Social Responsibility. ‘Leren en ontwikkelen in organisaties’ is het tweede thema. Hierbij zien we de volgende concrete projecten: - het ontwikkelen van een assessment met en trainen van assessoren van de Rabobank in het kader van het programma Legal & Finance; - het ontwikkelen en afnemen van een luisterassessment voor managers samen met Harry van der Pol van VanBinnenuit; - en de voortgang van de promotiestudie van drs. Michiel de Ronde over het gebruik van spelmethodie ken door coaches, trainers en adviseurs. Vanuit dit onderzoek is een bijdrage geleverd aan diverse trainingen in Transferverband. ‘Studenten als hefboom voor organisatieontwikkeling’ is het derde thema. Hierbij zien we de volgende projecten: - het effectiviteitsonderzoek naar afstudeerprojecten in het kader van het programma veranderma nagement - en de start van het project onder oud-studenten naar de morele competentie in organisaties. Verbinding met onderwijs en werkveld Het lectoraat levert een actieve bijdrage aan de zogenaamde academieontwikkeling, waarin in toenemende mate onderwijs, onderzoek en ondernemen hand in hand gaan. De drie teams binnen de academie ontwikkelen steeds meer een eigen kennisagenda. Het beleid rond de begeleiding van afstudeerprojecten wordt hierop in nauwe samenspraak met het lectoraat op afgestemd. Van de hand van dr.ir. Henk Kievit, drs. Eelco van der Dool en drs. M.A. de Ronde zijn diverse publicaties verschenen in de loop van 2011.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 6 - Transfer
46
Hoofdstuk 6 Transfer 6.1 - Algemeen CHE-Transfer verzorgt masteropleidingen, post HBO opleidingen, cursussen, trainingen (indien gewenst incompany), advieswerk en (praktijk)onderzoek. We hebben zes verschillende Transfer units die direct verbonden zijn aan de academies. Het is de bedoeling dat deze activiteiten de directe verbinding tussen onderwijs, onderzoek en werkveld tot stand brengen. Dit is ook de reden dat de Transferunits onderdeel zijn van de academies.
6.2 - Transferactiviteiten per academie 6.2.1 Educatie Transfer Educatie is als onderdeel van de Academie Educatie en als opleidingspartner actief binnen het basis- en voortgezet onderwijs. Zij verzorgt post-HBO opleidingen voor leerkrachten en management, korte cursussen en trainingen en biedt daarnaast o.a. supervisie, coaching, managementondersteuning en interim management aan. Identiteit en kwaliteit staan daarbij centraal. De Academie Educatie wil werken vanuit de driehoek Werkveld-Onderwijs-Onderzoek waar de Pabo-studenten, basisscholen en CHE-medewerkers (Pabo, Transfer, Lectoraat) gezamenlijk onderwijs ontwikkelen en kennis delen. Transfer Educatie verzorgt teamtrainingen die aansluiten bij de eigen schoolontwikkeling, zoals ‘Engels leren is Engels doen’ (Vroeg Engels/TalenT), Onderzoekend leren (Wetenschap en Techniek) en Handelingsgericht- en Opbrengstgericht werken. De opleidingen en het geleverde maatwerk van Transfer Educatie zijn op kwaliteit getoetst door kwaliteits- en tevredenheids certificeringsinstituut Cedeo. Transfer Educatie biedt een aantal producten aan die kenmerkend zijn voor de kwaliteit van onze opleiding. Dit zijn zorg, tweetaligheid, wetenschap & techniek, multiculturaliteit & identiteit en coaching & begeleiding, zowel individueel als ook in teams. Wij zien de activiteiten toenemen vanwege het groeiende wederzijds vertrouwen tussen het werkveld en onze opleidingen. Genoemd vertrouwen blijkt onder andere door het samenwerkingsverband met twaalf basisschoolbesturen/ verenigingen binnen Opleiden In De School (OIDS). Er is een hecht netwerk ontstaan waarbij Transfer Educatie een rol speelt. Met name waar het gaat om mentorentrainingen, het samen uitwerken van de ‘nulmeting’ van de relatiebeheerder (CHE) met de afzonderlijke basisscholen en aansluitend de visitatie van een externe visitator om uiteindelijk Erkend Leerbedrijf (SELECT) te kunnen worden, levert groei in kwalitatieve begeleiding op. Veel ‘partnerscholen’ hebben inmiddels het SELECT-schildje aan de schoolgevel hangen. Handelings Gericht Werken werd verder uitgerold binnen de CNS-scholen van Putten en omgeving. Onze lector, mw. dr. J. Bulterman gaf daarvoor in 2010 de aftrap. Sindsdien wordt er gewerkt met een aantal Pedagogische Proef Praktijken (PPP). In het voortgezet onderwijs worden we in toenemende mate gevraagd de cursussen klassenmanagement te verzorgen en coaching voor individuele docenten. Ondanks de economische (crisis)situatie hebben wij als partner in opleiden, dankzij de hoge en kwalitatieve inzet van de medewerkers en de financiële impulsen vanuit OIDS en KWTG zinvolle, inhoudelijke onderwijstrajecten uitgevoerd. 6.2.2 Sociale Studies De activiteiten van Transfer zijn de afgelopen jaren gegroeid. Dat is te zien aan het aantal studenten (in vijf jaar verviervoudiging) als in de baten (in vijf jaar verdrievoudiging). In september waren binnen de twaalf post-HBO opleidingen en de Master Contextuele Hulpverlening ruim 500 cursisten actief. De Master
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 6 - Transfer
47
Contextuele Hulpverlening startte in 2011 met 16 cursisten. Daarnaast zijn er diverse incompany trainingen gegeven. Vanwege de schaalgrootte is in 2011 de coördinatie meer gedelegeerd van de unitmanager naar coördinatoren. Daardoor is de last over meer schouders verdeeld. Het secretariaat is verder uitgebreid. Ruim 50 medewerkers van de academie Sociale Studies zijn betrokken bij het werk van Transfer. Het succes van Transfer hebben we te danken aan de grote betrokkenheid en inzet van medewerkers en gastdocenten. Het succes van Transfer hebben we gevierd in een ontspannen outdooractiviteit. Er zijn verschillende projecten gestart. Daar zijn twee projecten in bijzonder het noemen waard. Met Reactivate zijn EVC trajecten gestart waarvan een deel opgevolgd door maatwerktrajecten. Met het Leger des Heils Gelderland is een belangrijke doorstart gemaakt waar organisatieadvies gegeven wordt in samenhang met intervisietrajecten van zowel de teams als leidinggevenden. 6.2.3 Gezondheidszorg De Opleiding voor Praktijkondersteuner Huisartsenpraktijk vierde in oktober haar 10-jarig bestaan met een symposium waarin aandacht was voor de nieuwe standaard CVR (Cardio Vasculair Risicomanagement)-management. De opleidingen voor Praktijkondersteuners in de Huisartsenpraktijk en de GGZ zijn aangeboden. Voor de scholing aan Praktijkondersteuners in de Ouderenzorg is samengewerkt met een consortium van een externe partner, Christel Care, in de ontwikkeling en het aanbod van modules door het hele land. Deze leergang werd druk bezocht. De functie van Manager Transfer is vanaf maart opgeschort. Naast het gebruikelijke aanbod van trainingen en advies is vooral geïnvesteerd in strategische relaties met zorginstellingen. Er is behoefte aan een goede interne infrastructuur voor Transfer, voor we de functie opnieuw invulling geven. Het gevolg is dat de inkomsten bij Transfer in 2011 achter zijn gebleven bij de begroting. 6.2.4 Journalistiek & Communicatie Transfer is dé manier om werkveld, onderwijs en onderzoek met elkaar te verbinden. Deze conceptuele driehoek is in 2011 de basis geweest van de activiteiten van J&C Transfer. Een goed voorbeeld hiervan is het beantwoorden van de communicatievraag vanuit VCNS-Nieuwegein (een overkoepelende organisatie met drie basisscholen). Tijdens dit traject hebben (oud)studenten, docenten, lectoraat en het werkveld nauw samengewerkt aan een marketingcommunicatieadvies. Meer hierover is te lezen in Scherp nummer 10 jaargang 2011. Het denken vanuit communicatie en de filosofie heeft geresulteerd in de positioneringsdriehoek professie – relevantie – inspiratie. Deze driehoek wordt gebruikt in het onderwijs en voor adviezen aan het werkveld over positionering. Lector dr. ing. J. van der Stoep en academiedirecteur drs. A.M. Feenstra zullen in 2012 hierover een artikel publiceren. Ook opdrachten voor de gereformeerde scholengemeenschap Guido de Bres, de Kenniscampus Ede, Lelie zorggroep en het Boekencentrum zijn voorbeelden van de conceptuele driehoek in de praktijk. Net zoals de samenwerkingsovereenkomst die gesloten is met Bussinessclub de Vallei en de opdrachten die vanuit de tv-studio’s door Bert van de Burg en zijn team van studenten en collega’s zijn uitgevoerd. Allemaal mooie voorbeelden van intensieve samenwerkingen, waar alle partijen profijt van hebben. 6.2.5 Mens & Organisatie In 2011 namen de Transfer-activiteiten wat af. Binnen M&O is een strategie ontwikkeld waarbij we de activiteiten binnen het reguliere bachelor-onderwijs, Transfer en lectoraat beter op elkaar afstemmen. Zowel het uitbouwen van een goed relatienetwerk met externe partners als het inrichten van een goed relatiebeheer behoort tot de speerpunten van de M&O-strategie.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 6 - Transfer
48
6.2.6 Theologie In dit jaar hebben er geen bijzondere gebeurtenissen gespeeld in het werk van Transfer Theologie. Hieronder een overzicht van de werkzaamheden: - studiedagen organiseren (bijvoorbeeld met de EO); - cursussen geven (waaronder de post HBO Ouderenpastoraat en het Avontuur van de Preek); - training on the job geven (bijvoorbeeld via het HKI); - materiaal verkoop (zoals Vaardigheden Kringleiders); - advies geven (bijvoorbeeld aan stg. Present). Verder is noemenswaardig dat we voor het eerst enkele deelnemers hadden die via de Permanente Educatie van de PKN bij ons nascholing kwamen doen. Wij hopen dat dit er in de toekomst meer zullen zijn. Financieel hebben we het seizoen met een flink tekort afgesloten.
6.3 - Kosten en baten totaal De baten ‘werk in opdracht van derden’ (CHE-Transfer) zijn 10,8% lager uitgekomen ten opzichte van de begroting 2011 ca. € 280.000 en 15,4% hoger uitgekomen ten opzichte van 2010 ca. € 307.000. Het positieve resultaat op de private activiteiten in 2011 bedraagt ca. € 322.000 met een rentabiliteit van 13,5%. Het begrote resultaat was ca. € 93.000 (rentabiliteit 3,5%).
6.4 - Publieke middelen en private middelen Bij het ontwikkelen en verzorgen van het aanbod van CHE-Transfer (private activiteiten) maken we doorgaans gebruik van de deskundigheid van onze eigen medewerkers, afkomstig uit het initieel onderwijs. Wij huren ze in op basis van een vast, met het initieel onderwijs te verrekenen, gemiddeld integraal uurloon. Daar waar de expertise van eigen personeel tekort schiet, maken we gebruik van externe deskundigen. Bovendien heeft CHE-Transfer ook medewerkers die uitsluitend binnen Transfer werkzaam zijn en geen binding hebben met het initieel onderwijs. De inhoud van het aanbod van CHE-Transfer ontwikkelen we nagenoeg volledig in eigen beheer. Dit impliceert dat we slechts in zeer beperkte mate gebruikmaken van de inhoud van de curricula van het initieel onderwijs. Een en ander heeft alles te maken met de specifieke wensen van afnemers van de Transferproducten. Dit vertaalt zich in een relatief groot aandeel van het aanbod in-company- en andere maatwerkproducten. De CHE heeft in 2011 geen publieke middelen aangewend voor private activiteiten. Evenmin is sprake geweest van het gedeeltelijk uitbesteden van bekostigd onderwijs aan een niet door de overheid bekostigde private organisatie. De CHE constateert hier echter wel een moeilijkheid als het gaat om publiek-private samenwerking. Enerzijds wordt de school uitgedaagd om met (private) partijen samen te werken maar anderzijds is niet altijd op voorhand duidelijk welke risico’s daarbij acceptabel zijn en hoe een dergelijke samenwerking gefaciliteerd dient te worden in de vorm van samenwerkingsovereenkomsten en organisatievormen. Hiervoor is overleg geweest met de HBO Raad om te zien of een gezamenlijk initiatief op dit terrein gemaakt kan worden ten einde enerzijds de strategische doelstellingen van de school te kunnen realiseren met behulp van partners en anderzijds de risico’s scherp in beeld en ‘in geprijsd’ te hebben.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 7 - Internationalisering
49
Hoofdstuk 7 Internationalisering 7.1 - Beleid en ontwikkelingen Internationalisering is ingebed in het curriculum van de academies op onze school. Het opleiden van studenten voor een samenleving waarin globalisering en digitalisering aan de orde van de dag zijn, vraagt om internationale competenties. Deze competenties worden op verschillende manieren ontwikkeld. Zo kunnen studenten voor een stage of een studieblok naar het buitenland. Ook verzorgen academies internationale excursies voor de studenten. Studenten die niet naar het buitenland gaan, kunnen aan ‘Internationalisering at home’ doen. Zij komen dan in contact met buitenlandse studenten die voor een paar maanden bij ons komen studeren. Daarnaast profileert de CHE zich internationaal ook steeds meer als kenniscentrum. 2011 kende de volgende ontwikkelingen: - De academie Gezondheidszorg bood voor de eerste keer een internationaal blok van 15 tot 17,5 EC aan waarin vijf internationale studenten participeerden; - Vier internationale studenten zetten de NFP-beurs die ze toegewezen kregen in om een course aan de CHE te volgen; - De academie Educatie ontwikkelde een internationale course genaamd Language Learning welke zal starten in kalenderjaar 2012; - De CHE kreeg één beurs vanuit het VSB-fonds toegewezen. Deze is uitgegeven aan een student van de academie Mens & Organisatie; - Veertien docenten en stafleden behaalden een Cambridge Certificate; - De CHE kreeg drie beurzen vanuit het nationale programma BIOS toegewezen. Deze zijn uitgegeven aan drie studenten van de academie Educatie; - Drie Koreaanse studenten van de Handong University namen deel aan een internationale course bij de academie Mens & Organisatie.
7.2 - Internationale onderwijsprogramma’s In 2011 - - - - - - - -
boden we de volgende internationale onderwijsprogramma´s aan: International Business Communication; International Communication, journalism specialization; International Business from a value based perspective; Language Learning in Primary Education (First and Second Language Acquisition); Developing new ways to care in social work; Nursing; orientation in research methods; De academie J&C presenteerde samen met M&O een Engelstalige verbredingsminor ´Go Europe´.
In de jaarlijks door J&C in samenwerking met M&O georganiseerde internationale module, hebben in 2011 een recordaantal van 16 studenten uit het buitenland deelgenomen. Vijf studenten van Communicatie hebben in 2011 in Zuid-Afrika stagegelopen/zijn daar afgestudeerd; twee in Turkije en een in Polen. Vanuit het lectoraat heeft Tjirk van der Ziel een half jaar als ‘visiting scholar’ onderzoek gedaan in Canada. Onze lector Jan van der Stoep en docent Peter Jansen hebben beiden op een internationale conferentie op de VU in Amsterdam een paper gepresenteerd. Verder is eind 2011 besloten het internationaliseringsbeleid te herijken. Dit proces is nog in volle gang maar deze herijking komt er op neer dat er meer aandacht komt voor samenwerking op basis van (kwalitatief hoge) vakinhoud. J&C gaat internationalisering meer in het onderwijsprogramma integreren en zoekt partnerverbanden waar de wederkerigheid nog weer wat beter uit de verf kan komen zodat het ons curriculum positief zal beïnvloeden. Concreet betekent dit dat we banden uit het verleden in de USA weer opnieuw willen aanhalen en partnerverbanden in de UK en Korea willen verkennen.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 8 - Materiële voorzieningen
50
Hoofdstuk 8 Materiële Voorzieningen 8.1 - Huisvesting & Beheer De afdeling Huisvesting & Beheer (H&B) wil op een betrokken en gastvrije wijze haar bijdrage leveren aan de dienstverlening binnen de hogeschool. We zijn ons bewust van het belang van goede voorzieningen en de adviserende rol die we daar kunnen spelen. Het is goed om te merken dat we steeds meer een gesprekspartner worden van de andere diensten en van de academies binnen de CHE. Gebouwen Onze hogeschool is gehuisvest aan de Oude Kerkweg 100 te Ede. Naast de hoofdlocatie gebruiken we ook noodgebouw d’ Overkant, les- en PGO-lokalen (gelegen tegenover de hoofdingang op het zogenaamde Sonoco terrein) en Paviljoen Zuid, in gebruik voor lessen en andere bijeenkomsten. Door adviseurs, architect en medewerkers van de CHE wordt hard gewerkt aan de plannen voor de nieuwe huisvesting. In 2010 is het Voorlopig Ontwerp afgerond en is de opdracht voor het Definitief Ontwerp gegeven. Huisvesting academies Ook in 2011 merkten we dat onderwijs steeds in beweging is. Vooral wordt dit duidelijk aan de hand van de verschillende verhuizingen die zijn uitgevoerd. Zo is, in goede samenwerking, de academie Educatie verhuisd, evenals Mens & Organisatie en Journalistiek & Communicatie. Ook heeft het Toetsbureau een nieuwe plek gekregen. Klimaat Ook in 2011 is er aandacht geschonken aan klimaat en comfort. Kritische ruimtes kregen een andere bestemming of er is voorzien in extra koeling of een andere vorm van verwarming. Het Apple-lokaal is vergroot en voorzien van koeling. Ook de videocounter kreeg een mooie plek op de eerste verdieping. Middelen In 2011 is ook geïnvesteerd in nieuwe onderwijsmiddelen in de vorm van digitale borden, camera’s, geluidsdragers en andere middelen. De digitale borden zullen steeds meer gemeengoed worden maar vragen in eerste instantie wel gewenning. In de nieuwe huisvesting zoeken we naar een standaard inrichting van de lesruimten. Diensten Met de catering is nagedacht over verbetering van de dienstverlening. Dat heeft geresulteerd in een andere aanpak waarin de catering een meer proactieve insteek kiest. Ook de schoonmaak levert haar bijdrage aan de arbeidsomstandigheden binnen de hogeschool. In het algemeen is de beleving van de schoonmaak verbeterd.
8.2 - Duurzaamheid In de bedrijfsvoering wordt duurzaamheid steeds belangrijker. Bij een nieuwe uitvraag aan leveranciers of bij het opvragen van offertes is duurzaamheid een belangrijk issue. Binnen H&B wordt gezocht naar goede mogelijkheden of alternatieven. Zo is er bijvoorbeeld gekozen voor de aanschaf van een afvalperscontainer waardoor het aantal vervoersbewegingen voor de afvoer van ons afval met 80% is verminderd. Dat levert een positieve bijdrage aan de vermindering van CO2 uitstoot.
8.3 - ICT De afdeling ICT beheer heeft als beleid een serieuze gesprekspartner te zijn voor de organisatie als het gaat
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 8 - Materiële voorzieningen
51
om ICT strategische projecten. Om dat te kunnen zijn, is er veel kennis nodig van onze CHE infrastructuur met al zijn facetten zoals netwerk, servers, applicaties, etc. Daar is de afgelopen jaren veel tijd in geïnvesteerd en dat is in 2011 gecontinueerd. Gemiddeld heeft ICT beheer meer dan 10% van de tijd van alle medewerkers besteed aan de ICT strategische projecten van de CHE, zie 8.4.Daarnaast is er in 2011 veel tijd geïnvesteerd in het up-to-date houden van de technische kennis maar ook in persoonlijke trainingen. Vanuit de CHE is er de behoefte om meer met de digitale agenda te gaan werken. Daarom is er fors geïnvesteerd in ICT uren om het mogelijk te maken de roosters in Outlook zichtbaar te krijgen. Het is nu niet alleen mogelijk om je rooster in je Outlook agenda te zien op je pc, maar ook via je webmail en op je smartphone of tablet. Omdat het draadloos netwerk van de CHE verouderd dreigde te raken en geschikt moet zijn voor de vele laptops, smartphones en tablets die de CHE dagelijks worden binnen gedragen, is ons draadloos netwerk vernieuwd. Ook met het oog op de herhuisvesting is de focus gelegd op schaalbaarheid, snelheid en beschikbaarheid. Binnen dit project is er geïnvesteerd in draadloos printen en het minder vaak aanmelden bij verschillende applicaties. Om de functionaliteiten van Entree, gebouwd op Sharepoint 2010, beter te benutten is er rond de herfstvakantie gemigreerd van Office 2007 naar Office 2010. Dit had tot gevolg dat alle 800 pc’s van de CHE opnieuw moesten worden geïnstalleerd. Een grootschalige operatie vanwege het feit dat de gebruikers hiervan geen last moesten ondervinden en dus alles in één (vakantie) week uitgevoerd moest worden.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 9 - Financiën
52
Hoofdstuk 9 Financiën 9.1 - Financieel resultaat 2011 De exploitatierekening sluit met een positief resultaat van € 359.847 (Resultaat 2010 € 2.563.450). Het begrote resultaat in 2011 is € 269.417 .De solvabiliteit is uitgekomen op 38% (2010: 36,2%). Daarmee is de doelstelling uit de kaderbrief 2011 van minimaal 25% ruimschoots gerealiseerd.De liquiditeit (current ratio) is in 2011 uitgekomen op 1,58 (2010: 1,44). Voor de toelichting op dit resultaat wordt verwezen naar de jaarrekening die opgenomen is in de bijlage (1).
9.2 - Treeasury-management In het verslagjaar is onderzocht, gezien de ruime liquiditeitspositie, of vervroegde aflossing van een deel van de leningen mogelijk is. Mede met het oog op het meerjarenperspectief en het herhuisvestingstraject is toen besloten dat vooralsnog niet te doen. Wel is er actief contact met banken geweest om een optimaal rendement te realiseren op de uitzettingen. In 2012 zal de financieringspositie wederom beoordeeld worden mede ook omdat er een bestuurlijk akkoord is dat de verplichte aansluiting bij het HBO Waarborgfonds niet meer nodig is per 1 januari 2013. Dit betekent dat de leningen die de CHE nu heeft in de toekomst niet meer geborgd zullen zijn door het Waarborgfonds. Vooralsnog verwacht de CHE, na contact gehad te hebben met de vertrekkers van de leningen, geen problemen te ondervinden met de herfinanciering. In het verslagjaar is het treasury statuut aangepast waarbij nadrukkelijk getoetst is aan de Regeling Beleggen en Belenen. Het is goed om in dit verband te melden dat de CHE in het geheel geen gebruik maakt van derivaten. De uitzettingen vinden plaats bij Nederlandse banken, geheel conform de Regeling Beleggen en Belenen ofwel met inachtneming van de rating van de desbetreffende bank. Leningen zijn nagenoeg geheel verkregen bij de BNG en ING Bank, alle vastrentende leningen. Voor bedragen en termijnen van zowel uitzettingen als leningen wordt verwezen naar de jaarrekening in de bijlage (1).
9.3 - Meerjarenperspectief en risicomanagement Minimaal tweemaal per jaar wordt het meerjarenperspectief van de CHE herijkt aan de hand van met name de instroom- en bekostigingsgegevens. Zowel de parameters als de output van het daartoe gebruikte model wordt besproken met CvB en de directeuren. Hiermee wordt consistentie verkregen in de verwerking en presentatie van het financiële meerjarenperspectief en kunnen beleidsbeslissingen tot op academie- en dienstniveau doorgerekend worden. Tevens worden hiermee scenario’s ontwikkeld ten einde risico’s financieel zichtbaar te maken door te simuleren met de instroomgegevens en de rijksbijdrage per student. De komende jaren vindt een daling plaats van de rijksbijdrage per student, onder meer door de zogenaamde langstudeerdersboete, waarvoor gedeeltelijk compensatie plaats door verhoging van het collegegeld. Tevens worden afspraken gemaakt met de staatssecretaris op het gebied van prestatiebekostiging en een materieel deel van de rijksbijdragen, 7%, zal in 2016 gebaseerd zijn op het al dan niet realiseren van de afgesproken prestaties. De CHE gaat er vanuit dat ze de af te spreken prestaties zal realiseren. Ondanks de daling van de rijksbijdrage per inschrijving de komende jaren, is de CHE goed gepositioneerd om positieve financiële resultaten te blijven halen, mede gegeven het feit dat het ontwikkelde meerjarenperspectief de directie in staat stelt al vroeg te sturen op toekomstige resultaten. Dit laatste is mogelijk dankzij verbeteringen in de planning en control cyclus kwartaalreviews over het gevoerde beleid met betrekking tot onderwijs, kwaliteit, personeel- en financieel beleid gehouden worden met alle directeuren. Ook de balans en de kasstroom positie van de CHE zullen de komende jaren zeer solide zijn waardoor investeringen in zowel onderwijs als ondersteunende zaken op het onderwijs, zoals informatie management, academie ontwikkeling en huisvesting, financieel goed uitvoerbaar zijn.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Hoofdstuk 9 - Financiën
53
De verbeteringen in de planning en control cyclus hebben er toe geleid dat niet alleen beheersmaatregelen verbeterd zijn maar ook de aandacht voor het managen van risico’s is daarmee toegenomen. Wel is het daarbij zoeken naar een goede balans in die maatregelen die getroffen moeten worden om compliance redelijkerwijs te kunnen garanderen en anderzijds maatregelen die risico’s te managen die strategisch zijn. Beide zijn belangrijk maar de urgentie en de tijdslijn zijn verschillend en daarmee ook de aandacht van de directie. Vanuit de HBO Raad is het initiatief genomen om een risico raamwerk te definiëren voor de hogescholen en de CHE zal hier zeker bij aansluiten.
9.4 - Governance en intern toezicht In het verslagjaar heeft de HBO Raad laten inventariseren of alle HBO scholen voldoen aan de governance richtlijnen die binnen de vereniging van HBO’s is afgesproken. De resultaten daarvan zijn bekendgemaakt ik 2012. De conclusie is dat veel scholen (nog) niet aan de richtlijnen voldoen. De CHE voldoet wel aan de richtlijnen en vindt ook dat dit past bij een hogeschool die voor de achtste keer op rij nummer één is. Toch ziet de CHE voldoende ruimte om hierin te verbeteren. Bij aanvang van het verslagjaar is dan ook een actieplan opgesteld om de CHE beter in control te krijgen. Het grootste deel van de acties is ook gerealiseerd in 2011. Zowel het actieplan als de voortgang is besproken met zowel de audit commissie en de RvT. De effecten van de in het kader van het actieplan genomen maatregelen zijn reeds zichtbaar in 2011, met name de implementatie van een verbeterde planning en control cyclus. Deze is in 2011 met name gericht op de financiële kant van het beleid maar middels de conform INK methodiek gemaakte A3 jaarplannen voor 2012 zullen in de management rapportages en reviews per kwartaal alle andere relevante beleidsaspecten meegenomen worden ten einde vast te stellen of de CHE op koers ligt ten aanzien van haar doelstellingen. Op het gebied van kwaliteitsbeleid wordt geregeld interne audits verricht en de resultaten daarvan worden besproken in de directie vergaderingen en omgezet in acties die ingebed worden in de planning en control cyclus.
CHE overtuigend anders
54
Jaarverslag 2011 | Bijlage 1 - Samenstelling en bezoldiging CvB en RvT
Bijlage 1 Samenstelling en bezoldiging CvB en RvT 1. College van Bestuur Samenstelling College van Bestuur Bij aanvang van het verslagjaar werd de hogeschool bestuurd door een eenhoofdig CvB, in de persoon van dr. C.P. Boele (voorzitter). Op 1 mei 2011 begon mr. drs. A. Bestebreur MPA als tweede bestuurder. Het CvB is verantwoordelijk voor de realisatie van de missie, visie, strategie en doelstellingen van de organisatie en de daaruit voortvloeiende resultaatontwikkelingen. In overeenstemming met de wet zijn taken en bevoegdheden van het CvB vastgelegd in het reglement CvB CHE. Bezoldiging College van Bestuur In navolging van het schrijven van de HBO-raad op 2 maart 2011 worden hieronder de declaraties van het CvB over het jaar 2011 gegeven. Naam bestuurder
Tijdvak
Salaris Bruto Jaarsalaris
Bijtelling Sociale auto lasten werkgever
Totaal salaris
Belastbare onkosten vergoeding
Werkgevers bijdrage pensioen
Totale bezoldiging
C.P. Boele
01-01-2011 t/m 31-12-2011
€ 142.686
€ 9.998
€ 3.348
€ 156.032
0
€ 21.144
€ 177.176
A. Bestebreur
01-05-2011 t/m 31-12-2011
€ 76.666
€ 2.232
€ 78.898
0
€ 10.613
€ 89.511
Toelichting beleid hogeschool onkostenvergoeding Conform afspraak ontvangen leden van het college van bestuur een representatievergoeding van €137,50 per maand. De kosten voor telefonie, internet en de computer komen voor rekening van de CHE. De bijbehorende abonnementen en 50% van de gesprekskosten worden door de bestuurder gedeclareerd. Overige onkosten die door de bestuurder gemaakt worden bij de zakelijke uitvoering van zijn functie, worden tegen overlegging van bewijsstukken vergoed. 2. Raad van Toezicht De Raad van Toezicht (RvT) ziet toe op een adequate besturing van de CHE door het CvB. De taken, bevoegdheden en profielkenmerken van de RvT zijn vastgelegd in de statuten en het reglement RvT CHE. De RvT is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, het CvB en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. De RvT laat zich bijstaan door twee commissies, te weten de Auditcommissie en de Remuneratiecommissie. Beide commissies hebben een adviesrol ten opzichte van de RvT. Opgave honorering toezichthouders: Naam R.C. Robbertsen
Rol in RvT Vz
Commissie
X
4)
Honorering
Tijdvak
€ 7.500,=
01-01
31-12
lid
P.A. de Lange
3)
X
€ 6.300,=
01-01
31-12
E. Dijkgraaf
4)
X
€ 5.300,=
01-01
31-12
X
€ 2.650,=
01-01
08-04
C. van Buuren C.A. Voorham
2)
X
€ 6.300,= 1)
01-01
31-12
B.P. Hidding
5)
X
€ 3.975,= 6)
08-04
31-12
Totaal
CHE overtuigend anders
€ 32.025,=
Jaarverslag 2011 | Bijlage 1 - Samenstelling en bezoldiging CvB en RvT
55
Toelichting 1. Dit bedrag is op verzoek van C.A. Voorham uitbetaald aan het Leger des Heils 2. Auditcommissie en sollicitatiecommissie CvB-lid 3. Remuneratiecommissie en sollicitatiecommissie CvB-lid 4. Remuneratiecommissie 5. Auditcommissie 6. Uitbetaling vindt plaats in 2012 Samenstelling Raad van Toezicht De samenstelling van de RvT was in 2011 als volgt: 1. Dhr. R.C. Robbertsen – voorzitter RvT, voorzitter remuneratiecommissie Geboortedatum: 6 oktober 1948 Beroep: Commissaris van de Koningin, Provincie Utrecht q.q.-functies: voorzitter Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht, voorzitter Raad van Toezicht Stichting Beheer Kasteel Huis Doorn, voorzitter Raad van Toezicht Utrechts Landschap, voorzitter bestuurlijk platform Hart van de Heuvelrug, voorzitter Raad van Toezicht Stichting De Utrecht se Molens, voorzitter Stichting Leenheren van het Sticht, vice voorzitter Comité van Toezicht Operationeelprogramma EFRO west en lid college van Regenten Slot Zuylen Nevenfuncties: lid van de Raad van Commissarissen bij de Onderlinge Bossen Verzekering, lid Raad van Advies stichting SOS Kayamandi Zuid Afrika, voorzitter RvT Stichting Philadelphiazorg, lid van het Comité van Toezicht Flora en Fauna-Examens en lid van de Raad van Advies van het Universitair Centrum Sportgeneeskunde - Aftredend per 31 december 2012 en herbenoembaar
-
2. Dhr. mr. P.A. de Lange – lid remuneratiecommissie Geboortedatum: 1-11-1962 Beroep: advocaat Nevenfuncties: voorzitter van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de Protestantse Kerk in Nederland (VKB) te Dordrecht, Kerkorde adviseur van de classis Barendrecht in de Protestantse Kerk in Nederland en lid Raad van Commissarissen Woningbouwcorporatie Hoeksche Waard Wonen te Oud-Beijerland - Aftredend per 31 december 2011 en niet herbenoembaar
3. Dhr. Prof. dr. E. Dijkgraaf – vicevoorzitter RvT, lid remuneratiecommissie Geboortedatum: 06-01-1970 Beroep: Tweede Kamerlid (vanaf 17 juni 2010) en hoogleraar Erasmus Universiteit Nevenfuncties: lid deputaatschap Kerk en Overheid Gereformeerde Gemeente - Aftredend per 31 december 2014 en niet herbenoembaar
4. Lt.-kolonel mevr. dr. C. A. Voorham – voorzitter auditcommissie Geboortedatum: 02-09-1946 Beroep: Officier van het Leger des Heils - Nevenfuncties: lid Raad van Toezicht VKZ, lid Raad van Advies Stichting Moria Nijmegen, lid bestuur Stichting Life Goals te Zeist, voorzitter Stichting Majoor Bosshardtprijs, ambassadeur/lid comités van aanbeveling: Micha Campagne, Stichting Voedselbank Haarlem e.o., Stichting Het Passion te Hummelo - Aftredend per 31 december 2012 en niet herbenoembaar
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Bijlage 1 - Samenstelling en bezoldiging CvB en RvT
5.
56
Dhr. drs. B.P. Hidding RA – lid auditcommissie Geboortedatum: 06-08-1963 Beroep: Adviseur & interim bestuurder/ eigenaar Etiam consultancy Nevenfuncties: lid bestuur Stichting Administratiekantoor OIM Nederland te Assen, lid bestuur - Stichting Present Apeldoorn, lid bestuur Stichting Maatschappelijk Ondernemen Apeldoorn, lid adviescommissie sociaal plan Stichting de Noorderbrug te Groningen en lid raad van toezicht Meerwegen Scholengroep te Amersfoort - Aftredend per 8 april 2015 en eenmaal herbenoembaar
De heer C. van Buuren AA heeft als adviseur de Raad van Toezicht vergaderingen tot en met april 2011 bijgewoond en was adviserend lid van de auditcommissie. Met ingang van 8 april 2011 wordt de heer Van Buuren opgevolgd door de heer drs. B.P. Hidding RA.
CHE overtuigend anders
57
Jaarverslag 2011 | Bijlage 2 - Overzicht bachelor- en masteropleidingen
Bijlage 2 Overzicht bachelor- en masteropleidingen De CHE verzorgt de volgende bacheloropleidingen: Opleiding
Titel: Bachelor of
VT
DT
Duaal
Verpleegkunde
Nursing
*
*
*
Leraar Basisonderwijs
Education
*
*
*
Godsdienst Pastoraal Werk
Theology
*
*
Leraar Godsdienst / Levensbeschouwing
Education
*
*
Management, Economie en Recht
Business Administration
*
Personeel en Arbeid
Business Administration
*
Journalistiek
Journalism
*
Communicatie
Communication
*
Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Social Work
*
*
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Social Work
*
*
HBO Master Contextuele Hulpverlening
*
HBO Master Leren en Innoveren
*
*
HBO Master Leraar Godsdienst en Levensbeschouwing * CHE-Transfer heeft een breed aanbod van post HBO opleidingen, cursussen en trainingen. Tevens wordt aan diverse HBO Masters gewerkt, waaronder de Master Begeleidingskunde.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Bijlage 3 - Lijst met afkortingen
Bijlage 3 Lijst met afkortingen AD Associate Degree AKO Afdelingskernoverleg ANW Algemene Nabestaanden Wet AOP Algemeen Ondersteunend Personeel BAS Bindend Afwijzend Studieadvies BO Beleidsoverleg BPU Best Practice Unit CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst CCCU Council for Christian Colleges and Universities CCMO Christelijk Centrum voor Multicultureel Onderwijs CFI Centrale Financi‘n Instellingen CIS Centrum voor Isra‘lstudies CHE Christelijke Hogeschool Ede CHOICE Centrum Hoger Onderwijs Informatie voor Consument en Expert CPOV stichting Christelijk Primair Onderwijs Veenendaal en omgeving CRM Customer Relationship Management CROHO Centraal Register Opleidingen in het Hoger Onderwijs CvB College van Bestuur CVR Cardio Vasculair Risicomanagement DMO Dienstmanagersoverleg DBU Docent Belastingsuur EBB Employee Benefits Bureau EBS Evangelische Bijbel School ECTS European Credit Transfer System ETF Evangelische Theologische Faculteit, Leuven ETH Evangelische Theologische Hogeschool EVC Erkenning van Verworven Competenties FB Facilitair Bedrijf FUWASYS Functiewaarderingssysteem GL Godsdienstleraar GPW Godsdienst Pastoraal Werk HBO Hoger Beroepsonderwijs HEO Hoger Economisch Onderwijs HGO Hogeschool Georganiseerd Overleg HGZO Hoger Gezondheidszorg Onderwijs HPO Hoger Pedagogisch Onderwijs HSAO Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs I&H Informatievoorziening en Huisvesting IAPCHE International Association for the Promotion of Christian Higher Education ICO Interne Coach Opleiders ICT Informatie- en Communicatie Technologie IP 2008 Strategisch Instellingsplan CHE 2008 IP Invaliditeitspensioen J&C Journalistiek en Communicatie KWTG Kenniscentrum voor Wetenschap & Techniek Gelderland LVSB Landelijke Vereniging voor Supervisie en andere Begeleidingsvormen MER Management Economie en Recht
CHE overtuigend anders
58
Jaarverslag 2011 | Bijlage 3 - Lijst met afkortingen
59
MO Managementoverleg MR Medezeggenschapsraad MWD Maatschappelijk Werk en Dienstverlening NET Stichting Network Education Theology Foundation NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie OC&W Onderwijs, Cultuur & Wetenschap ODV Opleidingsdocentenvergadering OKO Opleidingskernoverleg OMO Opleidingsmanagersoverleg OP Onderwijzend Personeel O&K Onderwijs en Kwaliteitszorg P&A Personeel en Arbeid Pabo Pedagogische Academie Basisonderwijs PHBO Post Hoger Beroepsonderwijs POB Persoonlijk ontwikkelbudget volgens de CAO POP Persoonlijk Ontwikkelingsplan PPP Pedagogische proefpraktijken LBA Leraaropleiding Basisonderwijs PAGO Periodiek Arbeidsgezondheidsonderzoek PEMBA Premiedifferentiatie en Marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen PF&B Personeel, Financiën en Beheer RSI Repetitive Strain Injury RvA Raad van Advies RvT Raad van Toezicht RI&E Risico-inventarisatie en –evaluatie R&O-cyclus Resultaat en ontwikkel cyclus met daarin de beoordelings-, functionerings- en planningsge sprekken. SBU Student Belastingsuur SLB Studieloopbaanbegeleiding SIS-SVS Student Informatie Systeem, Student Volg Systeem SOP Seniorenregeling Onderwijspersoneel STAGG Stichting voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg SPH Sociaal Pedagogische Hulpverlening THGB Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond VBI Visiterende en Beoordelende Instantie VP Verpleegkunde WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering WBEAA Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen WHW Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
60
Jaarrekening 2011 Bijlage 4
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
61
Inhoudsopgave A
Inleiding 62
B
Jaarrekening B1 Grondslagen B2 Balans per 31 december 2011 (na resultaatbestemming) B3 Exploitatierekening 2011 B4 Kasstroomoverzicht B5 Toelichting op de onderscheiden posten van de balans B6 Niet uit de balans blijkende verplichtingen B7 Toelichting op de exploitatierekening
63 63 64 65 65 66 74 75
C
Overige gegevens C1 Controleverklaring C2 Gebeurtenissen na balansdatum C3 Voorstel bestemming exploitatiesaldo
81 81 81 81
D
Bijlagen D1 Gegevens van de rechtspersoon D2 Financiële Specificatie Rijkssubsidies D3 Declaraties en Onkostenvergoedingen College van Bestuur
82 82 82 82
E
Diversen 84 E1 Overzicht resultaat units CHE-Transfer 84
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
62
A Inleiding De exploitatierekening sluit met een positief resultaat van € 359.847 (Resultaat 2010 € 2.563.450). Het begrote resultaat in 2011 is € 269.417 . In het resultaat over 2011 is een bijzondere waardevermindering verwerkt ad. 880.000,- voor de afwaardering van pand Zuid als gevolg van een recente taxatie in combinatie met het voorgenomen besluit tot vervreemding. De solvabiliteit is uitgekomen op 38% (2010: 36,2%). Daarmee is de doelstelling uit de kaderbrief 2011 van minimaal 25% gerealiseerd. In dit verband wordt opgemerkt dat een stelselwijziging heeft plaats gevonden. Tot en met verslagjaar 2010 werden termijnbetalingen van collegegelden voor het gehele cursusjaar zowel als vordering en als schuld opgenomen. Met ingang van 2011 is dit gewijzigd omdat er geen vordering en derhalve geen schuld is voor nog resterende termijnen omdat een student kan opzeggen per eerste van de volgende maand. In de vergelijkende cijfers is dit aangepast. De liquiditeit (current ratio) is in 2011 uitgekomen op 1,58 (2010: 1,44). Voor ontwikkelingen binnen de CHE wordt verwezen naar het jaarverslag en voor de cijfermatige toelichting vindt u de details in de hierna volgende hoofdstukken.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
63
B Jaarrekening B1 - Grondslagen Grondslagen balans Verslaggeving Het verslagjaar is gelijk aan het kalenderjaar. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de verslaggevingsrichtlijnen voor het onderwijs, zijnde Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen. Waardering van de activa en passiva Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde. Materiële vaste activa Materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingprijs verminderd met de afschrijvingen en duurzame waardevermindering. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode. Als investering zijn duurzame gebruiksgoederen met een waarde > € 2.500 opgenomen. Financiële vaste activa Financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voorraden Voorraden zijn gewaardeerd tegen kostprijs. Vorderingen Vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor mogelijke oninbaarheid. Tot en met verslagjaar 2010 werden termijnbetalingen van collegegelden voor het gehele cursusjaar zowel als vordering en als schuld opgenomen. Met ingang van 2011 is dit gewijzigd omdat er geen vordering en derhalve geen schuld is voor nog resterende termijnen omdat een student kan opzeggen per eerste van de volgende maand. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of vaststaand bestaan en waarvan de afwikkeling leidt tot een uitstroom van middelen. De voorziening personeel is gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte aanvullingen op de FPU-uitkeringen. De gehanteerde disconteringsvoet is 4,5%. De voorziening voor de werkloosheidswetuitkering (WW) wordt bepaald op basis van de betalingsverplichting van één jaar voor de betreffende personen waarbij er vanuit gegaan wordt dat de betreffende personen binnen 12 maanden weer een nieuwe baan vinden. Op basis van de gemaakte CAO afspraken is er een voorziening gevormd voor persoonlijke ontwikkel budgetten (POB) waar medewerkers op basis van ontwikkelplannen aanspraak op kunnen maken. Langlopende en kortlopende schulden Langlopende en kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
CHE overtuigend anders
64
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
Grondslagen exploitatierekening Bepaling van het exploitatiesaldo Bij de bepaling van het exploitatiesaldo worden de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
B2 - Balans per 31 december 2011 (na resultaatbestemming) 1
Activa 31 december 2011
31 december 2010
€
€
Vaste activa 1.2
Materiële vaste activa
1.3
Financiële vaste activa
12.583.775
14.178.406
0
908
Totaal vaste activa
12.583.775
14.179.314
Vlottende activa 1.4
Voorraden
1.5
Vorderingen
1.7
Liquide middelen
2
177.330
162.928
1.490.489
1.509.865
13.529.206
12.274.048
Totaal vlottende activa
15.197.025
13.946.841
Totaal activa
27.780.800
28.126.155
Passiva 31 december 2011
31 december 2010
€
€
2.1
Eigen vermogen
2.2
Voorzieningen
1.331.042
1.512.794
2.3
Langlopende schulden
6.253.384
6.716.355
2.4
Kortlopende schulden
9.647.219
9.707.698
Totaal passiva
CHE overtuigend anders
10.549.155
10.189.308
17.231.645
17.936.847
27.780.800
28.126.155
65
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
B3 - Exploitatierekening 2011 Resultaat 2011
Begroting 2011
€ 3
Resultaat 2010
€
€
Baten
3.1
Rijksbijdragen
24.456.426
23.794.098
24.029.732
3.3
College-, cursus-, les- en examengelden
6.482.757
6.103.724
6.060.905
3.4
Baten werk i.o.v. derden
2.290.641
2.570.330
1.983.737
3.5
Overige baten
1.498.689
1.799.341
1.616.766
34.728.513
34.267.493
33.691.140
25.779.977
26.440.413
23.575.140
4
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.2
Afschrijvingen
1.604.477
1.755.000
2.002.682
4.3
Huisvestingslasten
1.947.162
1.176.400
1.063.734
4.4
Overige lasten
4.967.812
4.601.263
4.383.982
34.299.427
33.973.076
31.025.538
Saldo baten en lasten
429.086
294.417
2.665.602
Financiële baten en lasten
-69.239
-25.000
-102.152
TOTAAL RESULTAAT
359.847
269.417
2.563.450
5
B4 - Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
Saldo Baten en Lasten
31 december 2011
31 december 2010
€
€ 429.086
2.665.602
Aanpassing voor Afschrijvingen Duurzame waardevermindering Mutaties voorzieningen
1.604.477
2.002.682
880.000
0
-181.752
-308.825
-14.402
-19.038
19.376
-112.994
Veranderingen in vlottende middelen Voorraden Vorderingen
CHE overtuigend anders
66
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
Schulden
-60.479
1.242.270
2.676.306
5.469.697
230.555
206.184
-299.794
-308.336
-69.239
-102.152
2.607.067
5.367.545
-889.845
-529.373
908
0
-462.971
-412.971
Mutatie liquide middelen
1.255.159
4.425.201
Beginstand liquide middelen
12.274.048
7.848.847
1.255.159
4.425.201
13.529.206
12.274.048
Totaal Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvestering deelname Technocentrum Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing langlopende schulden / lening Dordrecht
Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
B5 - Toelichting op de onderscheiden posten van de balans 1
Activa
1.2
Materiële vaste activa Aanschafprijs 01-01-2011 €
1.2.1
Gebouwen en terreinen
1.2.1.1
Gebouwen
1.2.1.2
Terreinen
1.2.2
Inventaris en apparatuur
1.2.3
Wagenpark
Totaal
19.152.376
Afschrijving cumulatief 01-01-2011 €
Boekwaarde 01-01-2011
Investeringen 2011
Afschrijving 2011
€
€
€
8.758.786
10.393.590
67.767
743.532
Duurzame waardevermindering €
Boekwaarde 31-12-2011 €
880.000
8.837.827
Afschrijvings-percentage %
3.33-20
1.955.489
413.861
1.541.628
65.086
50.790
0
1.555.924
21.107.865
9.172.647
11.935.218
132.853
794.322
880.000
10.393.751
12.752.552
10.529.897
2.222.655
756.994
806.155
0
2.173.491
6.67-33.3
23.200
2.667
20.533
0
4.000
0
16.533
12.5
12.775.752
10.532.564
2.243.188
756.994
810.155
0
2.190.024
33.883.617
19.705.211
14.178.406
889.845
1.604.477
880.000
12.583.775
CHE overtuigend anders
67
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven. Gebouwen en terreinen worden afgeschreven in een periode van 5 - 30 jaar (3,33 % – 20 %). Inventaris en apparatuur wordt afgeschreven binnen 3 – 15 jaar (6,67 % - 33,3 %). Het wagenpark wordt afgeschreven in een periode van 8 jaar (12,5 %). In 2011 heeft er een duurzame waardevermindering van paviljoen Zuid plaatsgevonden á € 880.000 als gevolg van een recente taxatie in combinatie met het voorgenomen besluit tot vervreemding van het pand. Specificatie investeringen Werkelijk 2011 €
€
31 december 2010 €
€
Gebouwen en terreinen Verbouwingen
67.767
292.000
Terreininrichting
65.086
0 132.853
292.000
Inventaris en apparatuur Meubilair
161.351
145.000
Audio visuele middelen
138.981
22.500
ICT / IM
326.326
1.266.260
Inventaris
130.334
303.500 756.992
1.737.260
889.845
2.029.260
Per saldo zijn de investeringen ca.€ 1.140.000 achter gebleven ten opzichte van de begroting 2011. Voornamelijk het gevolg van achtergebleven investeringen binnen ICT en IM van ca.€ 940.000 en achtergebleven investeringen in verbouwingen en inrichting van ca.€ 156.000. De investeringen binnen ICT en IM zijn veel lager dan begroot met name als gevolg van de aanscherping van de activeringscriteria. Na aanscherping van de criteria bleken enkele kostenposten onterecht als investering in de begroting te zijn opgenomen en zijn de lasten direct in de exploitatie geboekt. Inzake de verbouwingen en inrichtingen worden waar mogelijk verbouwingen en onderhoud uitgesteld als gevolg van de nieuwbouwplannen. 1.2.a.1
OZB en verzekerde waarde gebouwen en terreinen Bedrag
Peildatum
€ 1.2.a.1
OZB-waarde gebouwen en terreinen Gebouwen en terreinen
18.067.000
01-01-2011
Tijdelijke huisvesting d'Overkant
1.411.000
01-01-2011
Zandlaan 29a
1.185.000
01-01-2011
Totaal 1.2.a.2
20.663.000
Verzekerde waarde gebouwen
Verzekerde waarde gebouwen
CHE overtuigend anders
24.147.300
01-01-2011
68
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
1.3
1.3.1
Financiële vaste ctiva Boekwaarde 01-01-2011
Investeringen en verstrekte leningen 2011
Desinvesteringen en afgeloste leningen 2011
Resultaat 2011
Boekwaarde 31-12-2011
€
€
€
€
€
908
0
908
0
0
Deelnemingen Technocentrum De Vallei N.V. Ede
Totaal financiële 908 0 vaste activa De deelneming betreft twee aandelen van Technocentrum De Vallei N.V. Deze aandelen zijn in 2000 verkregen door middel van een geleverde bijdrage in de voorbereidingskosten. De vennootschap is geliquideerd in 2011.
1.4
Voorraden
1.4.1
Voorraden
31 december 2011
31 december 2010
€
€
Gebruiksgoederen
165.919
CHE-Transfer
1.5
Vorderingen
1.5.1
Debiteuren
1.5.4
Andere deelnemingen
1.5.5
Studenten
148.678
11.411
14.250
177.330
162.928
31 december 2011
31 december 2010
€
€
814.705
844.556
8.071
47.281
37.272
53.982
1.5.7
Overige vorderingen
7.248
18.932
1.5.8
Overlopende activa
642.406
549.211
1.5.9
Af: Voorzieningen wegens oninbare debiteuren
-19.213
-4.097
1.490.489
1.509.865
UITSPLITSING VORDERINGEN 1.5.7
Overige vorderingen
1.5.7.1
Personeel
4.498
18.974
1.5.7.2
Overige
2.750
-42
7.248
18.932
CHE overtuigend anders
69
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
1.5.8.1
Overlopende activa CHE-Transfer Rente Excursies UWV Gelden Voorschot Verzekering/onderhoudscontracten/ abonnementen/contributies Overige overlopende activa
1.5.9
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
1.5.9.1
Stand per 1 januari
1.5.9.2
Onttrekking
1.5.9.3
Dotatie
39.158
13.309
230.673
204.198
32.750
26.950
0
8.800
8.480
7.219
315.794
249.832
15.551
38.903
642.406
549.211
-4.097
-7.664
4.097
7.664
-19.213
-4.097
-19.213
-4.097
1.088
2.779
1.7
Liquide middelen
1.7.1
Kasmiddelen
1.7.2
Tegoeden op bank- en girorekeningen
8.528.118
12.271.269
1.7.3
Deposito's
5.000.000
0
13.529.206
12.274.048
Toelichting: Liquide middelen Het tegoed op bank- en girorekeningen omvat zowel de tegoeden op betaal- als op direct opvraagbare spaarrekeningen. Van het tegoed op bank- en girorekeningen staat € 8.050.999 betreft een Liquidity Management Account welke direct opvraagbaar is. Het deposito is vastgelegd tot 12 oktober 2012 maar is gedurende de looptijd binnen drie maanden opvraagbaar. Studenten Tot en met verslagjaar 2010 werden termijnbetalingen van collegegelden voor het gehele cursusjaar zowel als vordering en als schuld opgenomen. Met ingang van 2011 is dit gewijzigd omdat er geen vordering en derhalve geen schuld is voor de nog resterende termijnen omdat een student kan opzeggen per eerste van de volgende maand. Deze wijziging is doorgevoerd in de cijfers van 2010 en 2011 en resulteert in ca. 1,8M minder aan schulden en vorderingen in beide jaren.
CHE overtuigend anders
70
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
31 december 2011
31 december 2010
€
€
Kredietfaciliteit Krediet i.v.m. verbouw/nieuwbouw per 1-1-2008 Afname 1/30 deel per jaar
Af: Bankgarantie (St. Waarborgfonds HBO) Bij: Extra faciliteit van de bank
812.817
879.751
68.067
68.067
744.750
811.684
-225.757
-225.757
226.890
226.890
745.883 812.817 Het oorspronkelijke krediet van € 2.042.011 (4,5 miljoen gulden) is geborgd door de Stichting Waarborgfonds HBO. Per kwartaal wordt het krediet met € 17.017 verminderd. Van deze kredietfaciliteit heeft de Christelijke Hogeschool Ede tot op heden nog geen gebruik gemaakt. Door de vereniging van hogescholen is op 28 april 2011 besloten om de verplichte aansluiting door hogescholen bij het Waarborgfonds met ingang van 1 januari 2013 te beëindigen. De hogescholen dienen er voor te zorgen dat vóór 1 januari 2013 alle geborgde leningen zijn afgelost dan wel zijn omgezet in niet door het Waarborgfonds HBO geborgde leningen. Zodra het Waarborgfonds voor geen enkele lening meer borg staat kunnen de overeenkomsten van aansluiting worden opgezegd en kan het fonds worden geliquideerd. Daarna wordt overgegaan tot uitkering van het depot en leidt tot aanvullende baten voor de HBO instelling. Een schatting van de economische voordelen is op dit moment door ons nog niet te maken. 2
Passiva
2.1
Eigen vermogen
2.1.1
Algemene reserve (publiek)
2.1.2
Mutaties Saldo 01-01-2011
Bestemming resultaat
Overige mutaties
Saldo 31-12-2011
€
€
€
€
8.677.414
39.812
662.809
9.380.035
Bestemmingsreserve (publiek)
437.052
0
-437.052
0
2.1.3
Bestemmingsreserve (privaat)
849.085
320.035
0
1.169.120
2.1.4
Bestemmingsfonds (publiek)
225.757
0
-225.757
0
10.189.308
359.847
0
10.549.155
2.1.2.N IP ombuigingsprogramma
421.052
0
-421.052
0
Afstudeerfonds
16.000
0
-16.000
0
437.052
-0
-437.052
0
837.503
321.508
0
1.159.011
11.582
-1.473
0
10.109
UITSPLITSING Bestemmingsreserve (publiek)
Bestemmingsreserve (privaat) 2.1.3.N Bedrijfsreserve CHE-Transfer Noodfonds
CHE overtuigend anders
71
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
2
Passiva 849.085
320.035
0
1.169.120
225.757
0
-225.757
0
Bestemmingsfonds (publiek) 2.1.4.N Waarborgfonds
Toelichting Eigen vermogen Algemene reserve De algemene reserve bestaat uit de vrij besteedbare bedragen uit voorgaande jaren. Deze reserve is inclusief een bedrag van € 428.527 aan eigen kapitaal van de hogeschool, gevormd door giften, legaten, etc. Bestemmingsreserve IP ombuigingsprogramma Het College van Bestuur heeft besloten om de bestemmingsreserve toe te voegen aan de algemene reserve. Bestemmingsreserve afstudeerfonds Het afstudeerfonds, beter gezegd het profileringsfonds inzake de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, is bestemd voor financiële ondersteuning aan studenten. De lasten inzake het afstudeerfonds zijn met ingang van 2011 vanuit de exploitatie gefinancierd en dientengevolge is er geen bestemmingsreserve meer voor opgenomen. De aanwezige middelen zijn middels een besluit van het College van Bestuur toegevoegd aan de algemene reserve. Bestemmingsreserve CHE-Transfer Deze bestemmingsreserve omvat de vrij besteedbare bedragen uit voorgaande jaren, behaald met private activiteiten. Bestemmingsreserve noodfonds De reserve noodfonds is bestemd om voltijdstudenten die in financiële moeilijkheden verkeren en uit andere hoofde geen aanspraak kunnen maken op toelagen uit het profileringsfonds, de mogelijkheid te bieden om te kunnen blijven studeren. Dit fonds in het verleden gevormd met privaat vermogen. Bestemmingsfonds waarborgfonds Fonds overeenkomstig het bepaalde in de statuten van Stichting Waarborgfonds HBO, waarbij de hogeschool krachtens artikel 2.15 van de WHW is aangesloten. Deze reservering mag onder de algemene reserve opgenomen worden en gegeven de bestuurlijke afspraak op HBO niveau het waarborgfonds op te heffen heeft het College van Bestuur hierop gepreludeerd door de middelen toe te voegen aan de algemene reserve. 2.2
2.2.1
Voorzieningen Stand 01-01-2011
Dotaties 2011
Onttrekkingen 2011
Vrijval 2011
Stand 31-12-2011
Kortlopend deel <1 jaar
Langlopend deel >1 jaar
€
€
€
€
€
€
€
Overige personeelsvoorzieningen
732.000
0
316.330
28.670
387.000
262.000
125.000
Bovenwettelijk Wachtgeld
158.198
5.136
43.841
0
119.493
55.206
64.287
0
214.676
0
0
214.676
134.960
79.716
WW-uitkeringen POB-gelden
435.448
142.818
180.150
0
398.116
398.116
0
Jubileumgratificatie
187.148
37.595
12.986
0
211.757
18.990
192.767
Totaal voorzieningen
1.512.794
400.225
553.307
28.670
1.331.042
869.272
461.770
CHE overtuigend anders
72
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
De overige personeelsvoorziening is gevormd per 1 december 2005 voor de verplichting tot betaling van een maandelijkse aanvulling op de FPU-suppletie totdat betrokkenen de pensioengerechtelijke leeftijd hebben bereikt. De gehanteerde disconteringsvoet is 4,5%. De voorziening voor bovenwettelijk wachtgeld is per 1 januari 2006 gevormd. De kans dat betrokkenen een baan vinden is ingeschat op 30%. Met ingang van 2007 zijn hogescholen eigen risicodrager voor de uitkeringen uit hoofde van de wettelijke werkloosheidwet. In 2011 is er 215K gedoteerd voor voorzienbare WW verplichtingen van medewerkers voor wie het contract niet verlengd c.q. ontbonden is. Met ingang van 2008 is een voorziening gevormd voor uitgestelde personele beloningen, zijnde jubileumgratificaties. De gehanteerde disconteringsvoet is 4,5%. Met ingang van 2009 is een voorziening gevormd voor de uitkering van het persoonlijk ontwikkel budget met terugwerkende kracht van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009. Inzake deze voorziening is een toelichtende nota opgesteld op 8 december 2009. De voorziening is gevormd conform verplichting zoals vastgelegd in de CAO. 2.3
2.3.1
Langlopende schulden Stand 01-01-2011
Aangegane leningen
Aflossingen
Stand 31-12-2011
Looptijd > 1 jaar
Looptijd > 5 jaar
Rentevoet
€
€
€
€
€
€
%
Rest. looptijd
Kredietinstellingen BNG
2.5.3
ING-bank
968.085
0
80.673
887.412
403.365
484.047
5,2
12
ING-bank
3.046.551
0
131.035
2.915.513
655.171
2.260.341
4,3
24
Gemeente Dordrecht
2.268.882
0
151.263
2.117.622
756.316
1.361.306
4
15
200.000
0
100.000
100.000
100.000
0
4
2
6.483.518
0
462.971
6.020.547
1.451.883
4.105.694
232.837
0
0
232.837
6.716.355
0
462.971
6.253.384
Langlopende schulden aan OCW Liquiditeitsbijdrage 1988
Subtotaal langlopende schulden Aflossing langlopende schulden 2012 Totaal langlopende schulden
462.969 6.716.353
Tot meerdere zekerheid van de nakoming van de verplichtingen is verstrekt: •
Een borgtocht door Stichting Waarborgfonds HBO: Ingevolge de gesloten standaardovereenkomst van borgtocht artikel 7, heeft de Stichting voor Christelijke HBO op gereformeerde grondslag te Ede zich verbonden niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting Waarborgfonds HBO, de aan de hogeschool toebehorende registergoederen te vervreemden of met enig recht te bezwaren. Voorts dient de hogeschool, indien zij haar verplichtingen uit de geborgde overeenkomsten niet kan nakomen, een recht van hypotheek
CHE overtuigend anders
73
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
aan de Stichting Waarborgfonds HBO te verlenen tot zekerheid van het regresrecht van de Stichting Waarborgfonds HBO. •
Voor de BNG-leningen is er daarnaast - Pandrecht op het vorderingsrecht van de hogeschool jegens de Staat der Nederlanden in verband met de door de hogeschool tot en met het jaar 2023 te ontvangen huisvestingsbijdragen; - Pandrecht op de bij de NV Bank Nederlandse Gemeenten binnenkomende gelden die uit hoofde van bovengenoemd vorderingsrecht aan de hogeschool ter beschikking zijn gesteld.
•
Door de gemeente Dordrecht is per 22 april 2009 een lening verstrekt van € 250.000 tegen een rente van 4 %. De lening heeft een looptijd van 22 april 2009 tot en met 31 december 2013. Tot 31 december 2011 is er een bedrag van € 150.000 afgelost. Het restant wordt in 2012 en 2013 in gelijke delen van € 50.000 afgelost.
•
De aflossing van de langlopende schulden over het eerstvolgende jaar zijn opgenomen als zijnde kortlopende schuld (2.4.1).
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1
Kredietinstellingen (kortlopend deel)
2.4.3
31-12-2011
31-12-2010
€
€
462.969
412.969
Crediteuren
1.013.243
1.090.995
2.4.7
Belastingen en premies sociale verzekeringen
1.044.938
948.410
2.4.8
Schulden ter zake van pensioenen
340.583
296.278
2.4.9
Overige kortlopende schulden
11.077
31.544
2.4.10
Overlopende passiva
6.774.409
6.927.502
9.647.219
9.707.698
2.354.276
2.460.275
2.4.10.2a Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt
150.452
241.973
2.4.10.2b Vooruitontvangen subsidies OCW niet-geoormerkt
328.327
220.810
UITSPLITSING Overlopende passiva 2.4.10.1
Vooruitontvangen college- en lesgelden
2.4.10.2c Vooruitontvangen subsidies overig 2.4.10.5
Vakantiegeld en –dagen
2.4.10.6
Accountants- en administratiekosten
2.4.10.7
Rente/bankkosten
2.4.10.8
Overige Vooruitontvangen studiemateriaal CHE-Transfer Subsidies
671.724
458.282
1.089.399
1.201.371
8.000
8.000
55.896
38.466
264.000
262.000
1.336.452
1.433.972
39.238
136.464
Restituties onderweg
0
41.861
Uitkeringslasten UWV
4.054
3.035
35.991
27.407
Catering
CHE overtuigend anders
74
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
Betaalautomaten CHE pas
36.748
11.845
Huur
18.076
28.680
Energie
11.249
11.320
Internationalisering
94.409
33.762
Advisering/inzet externen
89.079
102.044
Gastdocenten/freelancer
54.853
35.074
Overige overlopende passiva
132.186
100.862
6.774.409
6.927.502
Toelichting: Overlopende passiva Zoals bij de vorderingen (Toelichting Studenten) reeds toegelicht is, zijn de vooruit ontvangen college- en lesgelden van termijnbetalers niet meer opgevoerd per einde van het jaar. Model G OCW Niet-geoormerkte subsidies Toewijzing
Opleiden in de school
Kenmerk
Datum
BEK10/27658 M
01-04-2010
Bedrag van de toewijzing
Ontvangen t/m verslagjaar
€
€
Totaal
2.040.000
850.000
2.040.000
850.000
Prestatie afgerond
Nee
OCW geoormerkte subsidies Toewijzing
Kenmerk Identiteit en Kwaliteit
KM10025
Datum 18-06-2010
Totaal
Bedrag van de toewijzing
Saldo 01-01-2011
Ontvangen in verslagjaar
Kosten in verslagjaar
Totale kosten 31-12-2011
Saldo nog te besteden ultimo verslagjaar
€
€
€
€
€
€
499.110
241.973
99.822
191.342
248.836
250.274
499.110
241.973
99.822
191.342
248.836
250.274
Inzake het subsidieproject ‘Identiteit en Kwaliteit’ is de Christelijke Hogeschool Ede penvoerder. Van de subsidievrijval in 2011 á € 191.342 komt € 151.036 ten gunste van samenwerkende partners binnen dit project.
B6 - Niet uit de balans blijkende verplichtingen CAO In de CAO, die op 1 augustus 2007 is ingegaan, zijn afspraken gemaakt over levensfasebewust personeelsbeleid (ontwikkelplannen). Voor de realisatie van deze ontwikkelplannen zullen hogescholen tenminste 1,4% van de loonsom vrijmaken. De hogescholen dienen hiervoor beleid te formuleren. In de CAO is tevens vastgelegd dat in geval van onderbesteding van de middelen voor de SOP, in het lokale CAO-overleg nadere afspraken dienen te worden gemaakt over de besteding van deze resterende ruimte.
CHE overtuigend anders
75
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
Meerjarige contracten Eind 2011 heeft de CHE zeven meerjarige contracten lopen inzake Catering, Schoonmaak, Reproductie, Elektra, Gas, IT–infrastructuur en het PSB-informatiesysteem. De totale waarde van deze contracten bedraagt € 2.075.000. De contracten resulteren in ca. € 615.000 aan exploitatielasten voor 2012. De expiratiedatum van de contracten variëren van 31-12-2012 tot 31-12-2015.
B7 - Toelichting op de exploitatierekening Toelichting op het exploitatieresultaat Het exploitatieresultaat in 2011 bedraagt € 359.847 en is daarmee € 90.430 hoger dan het begrote resultaat van € 269.417. Een hogere rijksbijdrage en meer studentgelden hebben geresulteerd in hogere opbrengsten dan begroot van € 461.020. Ten opzichte van de begroting zijn de totale lasten € 326.351 hoger uitgekomen. Dit is voornamelijk het gevolg van de duurzame waardevermindering van Paviljoen Zuid wat resulteert in hogere huisvestingslasten á € 880.000 welke niet begroot was. De baten en lasten worden hierna uitgebreider toegelicht. 3
Baten
3.1
Rijksbijdragen
3.1.1
Rijksbijdragen OCW/EL&I
3.1.2
Overige subsidies OCW/EL&I
2011
2010
€
€
24.367.920
23.377.263
88.506
652.469
24.456.426
24.029.732
24.367.920
23.377.263
UITSPLITSING 3.1.1.1
Rijksbijdrage OCW Overige subsidies
3.1.2.1.1
Geoormerkte subsidies OCW
40.306
124.461
3.1.2.2.1
Niet-geoormerkte subsidies OCW
48.200
512.778
3.1.2.1.2
Geoormerkte Subsidies EL&I
0
15.230
88.506
652.469
6.947.717
6.409.527
-464.960
-348.622
6.482.757
6.060.905
3.3
College-, cursus-, les- en examengelden
3.3.3
Collegegelden sector HBO Restitutie Collegegeld Collegegeld
CHE overtuigend anders
76
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
3
Baten
3.4
Baten in opdracht van derden
3.4.1
Contractonderwijs
2.290.641
1.983.737
2.290.641
1.983.737
30.669
37.940
188.304
230.827
0
3.600
3.5
Overige baten
3.5.1
Verhuur
3.5.2
Detachering personeel
3.5.4
Sponsoring
3.5.6.1
Studentgelden
568.339
491.716
3.5.6.2
Overige
711.377
852.683
1.498.689
1.616.766
Toelichting baten De normatieve rijksbijdrage is gestegen met ca. € 460.000 ten opzichte van 2010 en met ca. € 694.000 ten opzichte van de begroting 2011. In 2011 is er een meevaller van € 574.000 in de rijksbijdrage ten opzichte van de begroting, met name als gevolg van compensatie van het niet bekostigde deel van GPW-inschrijvingen ad. € 550.000. De subsidieontvangsten vanuit OCW zijn € 560.000 lager. In 2010 zijn twee subsidietrajecten afgerond welke in 2010 voor subsidieontvangsten á € 530.000 hebben geresulteerd. In 2011 zijn er geen nieuwe OCW subsidietrajecten gestart. De baten werk in opdracht van derden (CHE-Transfer) zijn 10,8% lager uitgekomen ten opzichte van de begroting 2011 ca. € 280.000 en 15,4% hoger uitgekomen ten opzichte van 2010 ca. € 307.000. Het positieve resultaat op de private activiteiten in 2011 bedraagt ca. € 322.000 met een rentabiliteit van 13,5%. Het begrote resultaat was ca. € 93.000 (rentabiliteit 3,5%). De overige baten zijn ten opzichte van de begroting 2011 ca. € 300.000 lager. Dit wordt met name veroorzaakt door de begrote vrijval van functiemix gelden ad. € 450.000 die echter niet gerealiseerd is in 2011. De functiemixgelden zullen in 2012 alsnog vrijvallen. 4
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.1.1
Lonen en salarissen
4.1.2
Overige personele lasten
4.1.3
Netto lasten ziektevervanging
2011
2010
€
€
23.789.609
21.635.947
1.990.368
1.935.651
0
3.541
25.779.977
23.575.140
19.142.330
17.530.576
UITSPLITSING Lonen en salarissen 4.1.1.1
Brutolonen en salarissen
CHE overtuigend anders
77
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
4
Lasten
4.1.1.2
Sociale lasten
2.109.217
1.901.808
4.1.1.3
Pensioenpremies
2.538.061
2.203.563
23.789.609
21.635.947
400.225
169.286
1.106.541
1.196.136
483.602
570.229
1.990.368
1.935.651
Overige personele lasten 4.1.2.1
Dotaties personele voorzieningen
4.1.2.2
Personeel niet in loondienst
4.1.2.3
Overig
4.1.a
2011
2010
Fte
Fte
Aantal FTE's per 31 december Personeel in loondienst
338,5
317,4
2,0
1,0
340,5
318,4
College van Bestuur
4.1.b. Overzicht bezoldigingen Duur arbeidsovereenkomst Bestuurders
Vanaf
De heer C.P. Boele
01-01-11
Ingangsdatum dienstverband
Taakomvang FTE
Dienstbetrekking Vast/Interim
Periodiek betaalde beloningen
Bonus betalingen/ gratificatie
01-05-03
Ontvangen pensioen bijdragen
1
vast
156.032
0
21.144
1
vast
tot 31-12-11
De heer A. Bestebreur
01-05-11
31-12-11
01-05-11
78.898
0
10.613
De heer R.C. Robbertsen
01-01-11
31-12-11
01-01-09
7.500
0
0
De heer P.A. de Lange
01-01-11
31-12-11
01-01-04
6.300
0
0
De heer E. Dijkgraaf
01-01-11
31-12-11
01-01-07
5.300
0
0
De heer C. van Buuren
01-01-11
08-04-11
08-04-03
2.650
0
0
De heer B.P. Hidding
08-04-11
31-12-11
08-04-11
3.975
0
0
Mevrouw C.A. Voorham *
01-01-11
31-12-11
01-01-07
6.300
0
0
* Uitgekeerd aan het Leger des Heils
4.2
Afschrijvingen
4.2.2
Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Wagenpark Inventaris en apparatuur
CHE overtuigend anders
2011
2010
€
€
794.322
1.143.129
4.000
2.667
806.155
856.886
1.604.477
2.002.682
78
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
4.3
Huisvestingslasten
4.3.1
Huur
180.782
147.107
4.3.3
Inventaris en apparatuur
240.204
289.327
4.3.4
Energie en water
232.777
225.488
4.3.5
Heffingen
81.950
80.050
4.3.7
Overige huisvestingslasten Duurzame waardevermindering
880.000
0
Schoonmaakkosten
294.608
297.632
36.841
24.130
1.947.162
1.063.734
Overige
4.4
Overige beheerlasten 1.209.246
934.240
Reis- en verblijfkosten
Administratie en beheer
198.076
133.470
Leer- en hulpmiddelen
442.768
394.777
Studentenvoorzieningen
246.519
254.894
38.010
41.776
196.641
198.154
Tegemoetkoming studerenden Internationalisering Accountantskosten
49.452
70.162
Public Relations
695.596
534.268
Restauratieve voorzieningen
248.091
262.369
1.276.396
704.491
Onderzoek en innovatie
193.741
439.186
Overige
173.276
416.194
4.967.813
4.383.981
Extern advies
UITSPLITSING Extern advies Begeleiding herhuisvesting
306.913
Architect herhuisvesting
319.831
ICT/IM Projecten
206.704
Academieontwikkeling
198.462
Accreditatie/Onderwijskundige ondersteuning
70.440
Scholingsplan & assessments
43.633
Overige advieskosten
130.413 1.276.396
Accountantskosten De honoraria van de accountant over 2011 zijn als volgt: Controle van de jaarrekening (incl. bekostigingscontrole) Fiscale adviezen Extra kosten controle 2010
19.900 4.089 25.463 49.452
CHE overtuigend anders
79
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
Toelichting lasten Personele lasten De personele last als percentage van de totale baten is 74,2% (begroot 77,1%). De personele lasten zijn ca. € 660.000 lager dan begroot. De formatie (inclusief College van Bestuur) in fte’s heeft zich als volgt ontwikkeld: Formatie in fte’s Personeel in loondienst College van Bestuur
Werkelijk 2011
Werkelijk 2010
338,5
317,4
2,0
1,0
340,5
318,4
Personele lasten In 2011 is flink geïnvesteerd in de personele staf van de CHE, door zowel medewerkers aan te nemen als door medewerkers deel te laten nemen aan professionaliseringstrajecten mede in het kader van academieontwikkeling. Dit heeft er toe geleid dat er per saldo 22 FTE meer werkzaam zijn binnen de CHE per ultimo 2011 in vergelijking met 2010. Een deel hiervan is ingezet op strategische projecten zodat bespaard kon worden op externe inhuur. Het jaar 2011 vertoonde een inhaaleffect omdat er vanwege de voorgenomen fusie met de Gereformeerde Hogeschool een vacaturestop is geweest op een aantal staffuncties gedurende 2010. Voor 2012 zal het medewerker aantal, uitgedrukt in FTE, zich stabiliseren mede ook in het licht van de bekostigingsrisico’s voor de CHE de komende jaren. Overige lasten De overige personele lasten zijn gedaald van ca. € 570.000 naar ca. € 483.000. De afname á € 87.000 wordt met name verklaard door een afname van de voorziening voor verlofuren á € 35.000 en de PoB-gelden welke te hoog waren begroot in 2011 á € 63.000. Afschrijvingen De afschrijvingen zijn in 2011 gedaald ten opzichte van 2010 met ca. € 400.000 en ca. € 150.000 ten opzichte van begroot. De lagere afschrijvingen ten opzichte van 2010 zijn het gevolg van de extra afschrijvingen die in 2010 hebben plaatsgevonden voor het gebouw “d’overkant” en de koelinstallatie welke beide volledig in 2010 afgeschreven zijn. Daarnaast blijven de afschrijvingen achter als gevolg van de aanscherping van de activeringscriteria in 2011. Als gevolg hiervan is er ca. € 1.100.000 minder geïnvesteerd. Huisvestingslasten De huisvestingslasten zijn in 2011 met ca. € 880.000 gestegen ten opzichte van 2010. Dit is het gevolg van de duurzame waardevermindering van Paviljoen Zuid á € 880.000. Deze waardevermindering is het gevolg van een taxatie die uitgevoerd is. Overige beheerlasten De overige beheerlasten zijn ca. € 370.000 gestegen ten opzichte van de begroting. De toename van de inzet van professionele diensten inzake de herhuisvesting van ca. € 735.000 worden gecompenseerd door een afname van de reprokosten á € 120.000, besparing op promotiemateriaal á 80.000 en de reis- en verblijfskosten á € 62.000. Daarnaast is er binnen het talencentrum en op het gebied van onderzoek vooral intern personeel ingezet waardoor de lasten verschoven zijn van overige beheerlasten naar de personele lasten á € 195.000. De kosten voor het huisvestingsproject zijn in totaal in het meerjarenperspectief juist begroot,
CHE overtuigend anders
80
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
maar de verdeling over de jaren is gewijzigd, ingegeven door beleidskeuzes. De overige beheerlasten zijn ca. € 580.000 gestegen ten opzichte van 2010. Voornamelijk het gevolg van een toename van de inzet van professionele diensten inzake de herhuisvesting met ca. € 570.000. De lasten inzake administratie en beheer zijn met ca. € 275.000 toegenomen. Dit is met name het gevolg van een stijging van licentiekosten met ca. € 190.000 en een eenmalige afkoopsom betreffende auteursrechten in 2011 van ca. € 45.000. Deze stijgingen worden deels gecompenseerd door een afname van de kosten voor onderzoek en innovatie á € 245.000.
2011
2010
€
€
5
Financiële baten en lasten
5.1
Rentebaten
230.555
206.184
5.5
Rentelasten (-/-)
299.794
308.336
-69.239
-102.152
De financiële baten en lasten zijn over geheel 2011 negatief, met name door het eerste half jaar omdat langlopende leningen bijna 50% van de liquide middelen uitmaken waarbij de financieringsrente gemiddeld 4,3 % is. De verwachting is dat de financiële baten en lasten van de CHE in 2012 per saldo positief zullen zijn, los van eventuele vervroegde aflossingen.
CHE overtuigend anders
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
81
C Overige gegevens C1 - Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan de Raad van Toezicht van Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag te Ede. Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2011 (onderdeel B van bijlage 4) van Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag te Ede gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de exploitatierekening over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur Het College van Bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het College van Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het College van Bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, derde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2011. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het College van Bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
CHE overtuigend anders
82
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2011 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2011. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 BW. Arnhem, 26 juni 2012 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: drs. E. Dijkgraaf RA
C2 - Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich na balansdatum geen gebeurtenissen voorgedaan die materiële invloed hebben op de gepresenteerde cijfers over 2011.
C3 - Voorstel bestemming exploitatiesaldo €
€
Bestemmingsvoorstel Exploitatiesaldo
359.847
Algemene reserve – bedrijfsreserve Ten gunste van de bedrijfsreserve CHE-Transfer
321.508
Bestemmingsreserve Ten laste van reserve noodfonds
-1.473
Ten laste van reserve afstudeerfonds
0
Ten laste van reserve afstudeerfonds
0
Ten laste van reserve IP ombuigingsprogramma
0
Ten laste van reserve gesubsidieerde inventaris
0 -1.473
Ten gunste van de algemene reserve
CHE overtuigend anders
-1.473 39.812
83
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
D Bijlagen D1 - Gegevens van de rechtspersoon
Bestuursnummer
40235
Naam instelling
Christelijke Hogeschool Ede
Adres
Oude Kerkweg 100
Postadres
Postbus 80
Postcode / Plaats
6710 BB Ede
Telefoon
0318 - 696 300
Fax
0318 - 696 396
E-mail
[email protected]
Internet-site
www.che.nl
Contactpersoon
C. J. van Rijswijk (Controller)
Telefoon
0318 - 696 300
Fax
0318 - 696 396
E-mail
[email protected]
Brin
Naam
Sector
25 BA
Christelijke Hogeschool Ede
HBO
D2 - Financiële Specificatie Rijkssubsidies OCW Project
Organisatie/ kenmerk
Totaal budget
Subsidie
€
€
Looptijd begin
Looptijd einde
Stand 01-01-2011
Mutaties
Stand 31-12-2011
€
€
€
Voorschot
Status
OIDS – Opleiden in de School
BEK-10/ 27658M
2.040.000
2.040.000
1-9-2009
1-6-2015
220.810
232.483
328.327
340.000
Lopend
THE – Identiteit en Kwaliteit
KM10025
499.110
499.110
1-9-2010
31-12-2012
241.973
191.342
150.453
99.822
Lopend
2.539.110
2.539.110
80.479
83.430
462.783
423.825
478.780
439.822
D3 - Declaraties en Onkostenvergoedingen College van Bestuur
Tijdvak Representatiekosten
Boele C.P.
Bestebreur A.
01-01 t/m 31-12
01-05 t/m 31-12
1.650,00
1.100,00
Reiskosten binnenland Reiskosten buitenland
CHE overtuigend anders
666,54
84
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
Boele C.P. Overige kosten Totaal
CHE overtuigend anders
Bestebreur A.
360,34 2.676,88
1.100,00
85
Jaarverslag 2011 | Bijlage 4 - Jaarrekening
E Diversen E1 - Overzicht resultaat units CHE-Transfer Resultaat CHE-Transfer
€
Totaal baten
2.373.347
Totaal lasten
2.051.839
Totaal
321.508
Overzicht resultaat units CHE-Transfer Transfer Gezondheidszorg
Transfer Educatie
Transfer Sociale Studies
Transfer Mens & Organisatie
Transfer Journalistiek Communicatie
Transfer Theologie
Transfer Totaal
€
€
€
€
€
€
€
310.520
439.591
1.233.081
120.094
117.664
Subsidies
0
60.625
1.900
0
Overige Baten
0
0
8
0
Baten Contractonderwijs
77.690
2.298.641
11.920
0
74.445
0
253
261
Baten
310.520
500.216
1.234.989
120.094
129.584
77.944
2.373.347
Lasten
282.443
505.295
919.564
131.178
104.221
109.139
2.051.839
28.077
-5.079
315.425
-11.084
25.363
-31.195
321.508
9,0%
-1,0%
25,5%
-9,2%
19,6%
-40,0%
13,5%
Resultaat Rentabiliteit
CHE overtuigend anders