CHRISTELIJKE HOGESCHOOL EDE
Databoek Afstudeeronderzoek SPH:
Systemisch werken in de (vrijwillige) residentiële jeugdzorg
Niesje Buitendijk Hendrina van Driel Afstudeerbegeleider: Els van Wijngaarden Opdrachtgever: Lectoraat Jeugd en Gezin Mei 2011
Dit databoek omvat alle uitgewerkte interviews waarop ons onderzoek mede op gebaseerd is.
Alle letterlijk uitgetypte interviews COM1 - Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Marloes Nijboer, Gedragswetenschapper Residentiële instelling: Commujon Plaats: Almelo Datum: 21 februari 2011 Interviewcode: COM1 Inleiding: Marloes Nijboer is gedragswetenschapper binnen de residentiële instelling Commujon in Almelo. Zij is inhoudelijk verantwoordelijk voor het uitzetten van behandelingen. Zij voert gesprekken, coacht medewerkers en staat samen met de teamleider boven het team. Zij is verantwoordelijk voor de 12 min groepen, orthopsychiatrie en gezinshuizen. Ook staat zij aan de kant van beleidszaken. Marloes is orthopedagoog geschoold en is in opleiding tot systeemtherapeut. Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Uhm, onder systemisch werken eh, eigenlijk is systemisch werken een vrij breed begrip. En wat er in ieder geval onder valt, wij willen ons in ieder geval richten op meer dan het kind, individu alleen. We zijn meer op relaties gericht. Wij kijken naar relatie, gezin van herkomst, broers en zussen. Wij zien het kind in zijn context, maar zijn ons ook bewust dat wij als organisatie deel zijn van die context. Hier kun je op verschillende manieren mee aan de slag. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? Uhm, hoe bedoel je beleid? Welk beleid? Het grote beleid van de instelling. Het ouders willen betrekken, het gezinnen willen betrekken, het belangrijk vinden dat medewerkers er in geschoold zijn en deskundigheidsbevordering. Maar ook in het team dat er systeembetrekking is, samenwerking met ouders, het samen inrichten van de behandeling en tevredenheid van ouders. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? Uhm, nou we hebben wel verschillende modules en binnen die modules kun je verschillende interventies gebruiken. Er is aan elke cliënt vanaf aanmelding een trajectbegeleider gekoppeld, deze kan ook ambulante hulp verlenen wanneer nodig is en als daar vraag is van de cliënt zelf. Trajectbegeleiders zijn allemaal IAG geschoold. In de IAG staan allemaal verschillende interventies en die zijn weer afgeleid van systemisch werken. Daarnaast kunnen we ook systeemtherapie aanbieden. Maar eerst hebben we een gesprek en daar wordt het systeem aan gekoppeld. Er is bijvoorbeeld ook systeemtherapie, FFT, psychomotorische gezinstherapie waarbij je dus met het hele gezin in de gymzaal bezig bent. Er zijn ook ambulante modules: triple P, erger voorkomen, IOG. Zo zijn er een heleboel modules die allemaal hun eigen interventies hebben en die we als organisatie kunnen aanbieden. 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? Competentiegericht werken, ja. En ik denk verder dat systemisch werken wel heel breed is en daar valt heel veel onder. Visie en uitgangspunt zijn dat systemisch werken het belangrijkst is. Niet iedereen hoeft op te hoogte te zijn wat voor interventies er zijn, maar meer dat er meer is dan het gedrag van het individu en dat iedereen zich daarvan bewust is. Dus dat je circulair kijkt. Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Uhm ja, omdat eh, omdat heel simpel een mens niet op zichzelf staat. Het is eigenlijk een vanzelfsprekendheid dat een mens, en een kind al helemaal, in relatie staat met zijn omgeving, broers, zussen. Als je daar zonder rekening mee te houden mee aan het werk gaat, sla je de plank helemaal mis.
Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? De gedragswetenschapper coacht het team in het systemisch werken, heeft een implementatieplan gemaakt en onderhoudt deze door trainingsdagen voor medewerkers. In vergaderingen worden casussen besproken en een genogram gemaakt. De trajectbegeleider wordt tijdens de opname aan het gezin gekoppeld en kan ambulante hulp verlenen wanneer nodig. De trajectbegeleider zorgt ook voor de nazorg. Wanneer er therapieën nodig zijn, heb je te maken met therapeuten die erbij betrokken zijn. Er wordt bijvoorbeeld gezinsgerichte psychomotorische therapie aangeboden. Dan gaat een therapeut met een heel gezin aan de slag. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Het primaire proces, ja. In eerste instantie wordt een cliënt aangemeld door bureau jeugdzorg. Dan vindt er binnen twee weken een dossieranalyse plaats, is er plaats voor extra vragen en wordt er een trajectbegeleider gekoppeld aan het gezin. Binnen vier weken is er een afstemmingsgesprek met het gezin, de verwijzer en eventueel betrokken hulpverleners. Het doel is om de hulpvraag helder te krijgen en het behandelingstraject in te schatten. Dit doet over het algemeen de maatschappelijk werker. Het kan zijn dat de trajectbegeleider of andere therapieën al eerder uitgevoerd worden. Daarna vindt er gezinsdiagnostiek plaats. Er wordt dan gewerkt met een genogram, netwerkinterview, netwerklijsten en netwerkberaad. Netwerkberaad is een beetje te vergelijken met EKC (eigen kracht conferentie). Het netwerk wordt dan door de instelling in kaart gebracht. Het opnamegesprek vindt plaats wanneer er plek is op de geïndiceerde behandelplek, dan vindt er een hulpverleningsplan bespreking plaats, er wordt dan een hulpverleningsplan gemaakt voor de komende periode op de groep. Na 2 of 3 maanden vindt er een gesprek plaats om het hulpverleningsplan bij te stellen. Daarna vindt er ongeveer om de zes maanden een evaluatie plaats. Duur van de behandeling is afhankelijk van de indicatie. Aan het eind van de plaatsing is er een nazorgtraject, waarin de trajectbegeleider hulp biedt. Hoe is trajectbegeleider geschoold? Een Trajectbegeleider is HBO geschoold en heeft een post HBO IAG (Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding) gedaan. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? We hebben en mbo‟ers en hbo‟ers op de groep. Het verschilt eigenlijk. Als er aparte bouwstenen zijn, zijn er ook aparte mensen die het uitvoeren. De modules worden uitgevoerd door specifiek geschoolde mensen. In de groep zelf zijn er mentorgesprekken, SOVA, agressietraining. Er is de mogelijkheid om elkaars overdracht te schrijven. Er vindt ook een hulpverleningsplan overleg plaats. Naast dit overleg zijn er ook besprekingen met alle betrokken hulpverleners. Daar zit bijvoorbeeld de mentor van het kind er ook bij. Deze gesprekken worden om de één a twee maanden gevoerd, dan wordt alles op elkaar afgestemd. Op de groep is het sowieso wel nadrukkelijker en actiever wat betreft het betrekken van ouders bij de behandeling. Alleen al door de houding en communicatie van de hulpverleners met de ouders. Op de groep is juist ook de gerichtheid op wat de uithuisplaatsing betekent voor de betrokkenen. En ook dat we ook gewoon zien dat het kind niet op zich staat, maar dat ook ouders in beeld zijn. De hulpverleners op de groep hebben dat vergrotende inzicht. Ook in teamvergaderingen komt het aan de orde, door casussen te bespreken, een genogram te maken, zodat ze een andere blik krijgen en een vergrotende blik. Er is ook meer aandacht voor ouderparticipatie, waar de ouder de mogelijkheden heeft, en er wordt veel informatie uitgewisseld. Dus niet de betere opvoeder willen zijn, maar vooral uitwisselen en er naast staan. Ouders kunnen ook mee draaien in de dagelijkse routine: kinderen zelf naar bed brengen, activiteiten doen, koken. Dat stimuleren hulpverleners op de groep zo veel mogelijk. Dit doen ze niet op alle groepen, sommige groepen zijn nog op andere onderdelen aan het ploeteren en hebben hun aandacht minder gericht op het betrekken van ouders. 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Binnen de organisatie zijn we geschoold door Ellen Aptroot (systeemtherapeut) en vier keer in het jaar krijgen ze van haar supervisie. Door gedragswetenschappers is er een implementatieplan
gemaakt en met een kick off zijn alle medewerkers in zes dagen getraind in systemisch werken. Daarna is er een onderhoudsplan gemaakt, maar door gebeurtenissen binnen de organisatie is dit wat weg gezakt. Dat moet wel weer naar boven komen. Alle gedragswetenschappers stimuleren hun team wel, omdat zij nog wel onder supervisie staan. Er moeten eigenlijk weer elk jaar trainingsdagen georganiseerd worden. Voor nieuwe medewerkers zit het onderdeel systemisch werken in het introductieplan. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Dat kan variëren van het ene uiterste tot het andere uiterste, dat doet meer recht. Er zijn gewoon jongeren die komen en die helemaal geen ouders meer hebben of dat ouders helemaal afstand doen van hun kinderen. Of dat ouders gedetineerd zijn, verslaafd zijn. Tot kinderen die 16 broers en zussen van verschillende vaders hebben. Van los zand gezinnen tot kluwen gezinnen. Meestal is de sociaal economische status wat lager, maar dat hoeft niet. Er kan sprake zijn van een negerende of verwennende opvoedingsstijl. Vaak zijn gezagsrelaties helemaal zoek, jongeren hebben vaak geen grenzen mee gekregen. Heel vaak is er sprake van loyaliteitsconflicten tussen partijen. Het is niet vaak het geval dat ouders nog bij elkaar zijn en dat daar geen strijd is. Vaak zijn er grote gezagsconflicten. In principe kunnen kinderen vrijwillig geplaatst zijn of door een maatregel. Dat het kind bijvoorbeeld in aanraking is gekomen met gezag (rechter). Het is vaak wel binnen deze organisatie externaliserend gedrag. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Vooral externaliserend gedrag. Hier hebben we twee kindgroepen, jongerengroepen, een zelfstandigheidtraining en gezinshuizen. Problematiek verschilt ook wel per leeftijd. Er is wel vaak psychiatrische en hechtingsproblematiek. En regelmatig de ASS problematiek. Daarnaast ook licht crimineel gedrag zoals spijbelen, drugsgebruik, agressie en stelen. En recalcitrant gedrag. Hoe is de verhouding jongens en meisjes? Er is hier een meisjesgroep, vooral gericht op seksespecifieke problematiek. Maar verder is toch wel het merendeel jongen. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? Nou ja, dat denk ik wel. Puur psychiatrische problematiek is misschien minder van belang. Maar als je dan kijkt naar hoe dit begrepen wordt binnen het gezin, is het systeem wel weer belangrijk. Eigenlijk is het altijd belangrijk. Je moet denk ik per casus kijken, er is niet een specifiek soort problematiek. 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Het gaat natuurlijk niet altijd over diepgang in de relatie. Als er een kind is van aantrekken en afstoten is het systemisch belangrijk dat dat een plek krijgt binnen het gezin en hoe daar mee om gegaan wordt en dat ze daar samen weer toekomst krijgen in met elkaar. Je kunt wel kijken in hoe kun je daar verder mee om gaan, hoe is het tot nu toe gegaan en waar loopt het telkens mis. Het kind kan misschien niet hechten, maar je kunt wel het contact aangaan met elkaar. Ik denk wel dat het belangrijkste is dat de problematiek betekenis krijgt in het gezin en hoe gaat het gezin er mee om. En dat verandert de situatie. Welke patronen zijn er in het gezin, welke communicatie. Je neem het wel mee, je wilt er wel mee omgaan. Je maakt het circulair. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Dat verschilt ook. Dat wordt telkens bij een hulpverleningsplan bespreking meegenomen. Waar mogelijk is door de weeks één keer telefonisch contact. Uitgebreide ouderparticipatie vindt op afspraak plaats. De meeste kinderen gaan één keer in de twee weken een weekend naar huis. Als een kind toe is aan thuisplaatsing wordt dit uitgebreid, dan gaat het kind bijvoorbeeld ook deels doordeweeks naar huis. In het weekend dat een kind op de groep is, komen ouders langs. En verder kunnen extra bezoeken worden afgesproken. Wonen ouders ook in de buurt? Door provinciale regeling wonen er meer ouders in de buurt. Er is een regeling dat alleen cliënten hier komen die in deze regio wonen.
15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Ja, en dan met name de, ja, toch de ouders met forse psychiatrische problematiek. Het is lastig om met hen samen te werken. Ook ouders die zelf behandeling nodig hebben kunnen het lastig maken. En ouders die sterk gericht zijn op zichzelf, bezig zijn met zichzelf. En wanneer er echt een hele forse strijd is en waarbij dat eigenlijk over alles heen gaat. Nu is er ook een ouderpaar waarbij de moeder echt nog tienduizend euro krijgt van haar man, dat slokt haar aandacht alleen maar op. Als er aandachtspunten zijn die de ouders opslokken, bijv. financieel, burenruzies. Als ouders niet meer leven of gedetineerd zijn, hangt het af van of het kind het verwerkt heeft. We kunnen bijvoorbeeld EMD of psychotherapie aanbieden om te verwerken. Wanneer contact met ouders onmogelijk is, dan houden voogden of de trajectbegeleider het contact. Bij gedetineerde ouders proberen we tussendoor wel kennis te maken met ouders. Maar we doen dit wel tussen veilige kaders. Binnen BJZ heb je veilige kaders, we gebruiken dan de ruimtes op BJZ. Maar meestal laten we het ook bij BJZ. Werken jullie ook met broers en zussen? Dat gebeurt wel te weinig. We willen dit wel. Ouders willen dit vaak niet. Zij willen niet dat hun „schone‟ kinderen „besmet‟ worden. We proberen er wel naar te kijken door bijvoorbeeld een genogram. Het is natuurlijk ook anders wanneer de broer of zus hier ook behandeld wordt. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Wat wel belangrijk is, is dat je kijkt naar welke leeftijdscategorie het kind heeft en in welke levensfase het gezin zich bevindt. Bijvoorbeeld wanneer het kind wil loslaten, maar ouders dit nog niet kunnen. Je kijkt naar de manier van communiceren, maar ook naar de patronen. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Ik heb geen idee, dat weet ik niet. We zijn op een gegeven moment zo aan de slag gegaan en we hebben niet naar andere organisaties gekeken. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? Uhm, ik denk dat het met name goed is dat systemisch werken niet gezinsgericht werken is, maar dat het met name is dat je circulair kan kijken. En dat je ook altijd, dat vind ik ook een belangrijke, bewust bent dat je zelf onderdeel bent van het systeem waaraan je hulp verleend, dat je goed naar je eigen positie moet kijken. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? /
JHF2 - Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: José Logtenberg, Gedragswetenschapper Residentiële instelling: Jeugdhulp Friesland Plaats: Drachten Datum: 24 februari 2011 Code interview: JHF2 Inleiding José Logtenberg is gedragswetenschapper binnen de instelling Jeugdhulp Friesland te Drachten. Ze legt uit hoe de instelling ongeveer in elkaar zit: 24-uurs zorg Friesland behelst, voor jongeren dan, 12-plus, sinds kort zijn dat een paar AWBZgroepen. Voor jongeren van 10 tot 14 en voor jongeren van 14 tot 18 jaar. Dat zijn meer de longstay varianten, waar jongeren maximaal 2 jaar blijven. Eerst waren de AWBZ-groepen behandelgroepen. Er zijn leefgroepen in Leeuwarden en Drachten. Daar wonen 6 tot 8 jongeren en er is groepsleiding. Hier in de buurt zit de Woodbrookers, daar werken we heel intensief mee samen. De Woodbrookers is half open, half gesloten. Dan heb je nog de crisisgroep, 6 jongeren worden daar 6 weken opgenomen zeg maar. Verder natuurlijk Gezinshuizen. Op dit moment zijn er 6 gezinshuizen voor jongeren. Er is een collega, die heeft 4 huizen onder zich. En ik als gedragswetenschapper 2. Er is ook Pleegzorg, maar dat is natuurlijk niet de 24-uurs zorg. AWBZ wil trouwens zeggen, de kinderen die daar zitten moeten de DSM-IV classificatie hebben. Die krijgen dus vanuit een andere geldstroom budget. Jeugdhulp Friesland zit nog in regio‟s, maar we zitten nu in de tijd dat het gaat kantelen. We werken sinds kort met zorgprogramma‟s. Zie ook Intranet, via zorgprogrammering. MOD (was eerst MKD) is zo‟n zorgprogramma. Vanaf 1 maart gaat dat inhoudelijk door 1 gedragswetenschapper aangestuurd worden en dat is centraal. Dus niet meer per regio, maar op inhoud. Personeelszaken gaat nog wel vanuit de regio, maar het is allemaal aan het veranderen en niet nieuw dus misschien verandert dat ook nog wel. Op de site kun je ook zien welke programma‟s en groepen we allemaal hebben. Binnen Jeugdhulp Friesland zijn er een paar collega‟s die systeemtherapie hebben gedaan. Ik heb zelf, 4 a 5 jaar geleden, alle medewerkers hebben toen een systeemgerichte cursus gedaan. Iedereen werd geschoold in systemisch werken, van groepsleider tot gedragswetenschapper. De cursus was gedurende een jaar een aantal dagen in de week, een traject was dat. Het was een aantal middagen. Erik ‟t Hart zouden jullie eigenlijk moeten interviewen, hij weet alles van systemisch werken. Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Oeh, wat verstaat de instelling onder systeem. Dat de behandeling zich richt op jongere, gezin en systeem. Alle systemen rondom een kind worden betrokken in behandeling als het nodig is: buurt, ouders, vrienden. We betrekken de ouders ook heel erg bij de behandeling. In de 24-uurs zorg zijn de jongeren uit huis geplaatst, maar dat betekent wel dat we de ouders heel erg betrekken bij de behandeling. We kijken ook weer, hebben de ouders een netwerk, heeft het gezin een netwerk. Hoe is het in de buurt. We kijken verder als het nodig is. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid? In het beleid. Bijvoorbeeld door de programma‟s die we nu inzetten, door de modules en programma‟s. De hele visie is: eerst proberen we het zo op te lossen dat het kind in het gezin kan blijven. Dus we hebben veel ambulante programma‟s om ouders te ondersteunen. Van Families First tot Gezinsbegeleiding. Verder hebben we MDFT (Multi-Dimensional Family Therapie), dat is voor oudere jeugd. PMTO (Parent Management Training Oregon), maar dat is tot en met 12 jaar. We hebben
Triple P, dat kennen jullie wel. Er zijn net een paar mensen opgeleid die dat gaan doen. Zoveel mogelijk eerst als er problemen zijn met een jongere ambulant werken. We krijgen alle aanmeldingen via BJz hè, dan kijkt BJz wat er moet gebeuren, wat ze moeten inzetten. Die geven de indicaties af voor plaatsing in de 24-uurs zorg. Dus die geven een IB (Indicatie Besluit) af. Ik denk dat BJz, euh, kijkt en, euh, van als ouders hulp in het gezin kunnen gebruiken dan doen ze ambulante gezinsbegeleiding. Ow, wat ik nog vergeten ben, we hebben ook gezinsaanbod, dan werken we samen met een andere organisatie, maar gezinaanbod is voor gezinnen, dat is een programma. Dan komen kinderen en hun ouders naar een afdeling van Jeugdhulp waar een programma wordt geboden met ook eten erbij en tegelijkertijd gaat een groep ouders in gesprek met elkaar en er is dan een programmaatje voor de kinderen en dat komt dan weer bij elkaar. Dat is van 17.00 tot 21.00 uur of zo. En we hebben nog, dat is de gezinscoach. Ook een programma. Dat wordt ingezet als er heel veel hulpverleningsorganisaties bij dat kind betrokken zijn. De gezinscoach stemt dan hulp op elkaar af. Het kan best zijn dat de jongere in de 24-uurs zorg zit en dat een zusje nog thuis woont en de ouders hebben schulden en misschien nog allerlei hulpinstanties in huis. Dan zorgt de coach dus voor afstemming en dat het beter gaat en soms komt het dan zover dat de jongere weer thuis kan wonen. De visie is, zo licht mogelijke hulp bieden, zo dicht mogelijk bij huis en zo kort mogelijk. Als het thuis niet gaat, dan is er een uithuisplaatsing. Dan is de visie eerst als het kan pleegzorg. Of eigenlijk eerst kijken in de behandelgroep of iets of dat het kind weer naar huis kan. Als de jongere langdurig uit huis moet dan het liefst een pleeggezin. We hebben allerlei soorten pleeggezinnen: Crisispleeggezinnen, Netwerkpleeggezinnen (bijvoorbeeld bij een oom en tante, een netwerkpleeggezin). Dan krijgen die oom en tante financiering en begeleiding. We willen de jongere het liefst in een zo natuurlijk mogelijke situatie. Lukt dat niet, dan kan de jongere naar een Gezinshuis. Lukt dat nog niet dan een Leefgroep. Ik zeg het eigenlijk verkeerd. Want een Leefgroep kan ook kortdurend zijn. Dat is maximaal ook een jaar. De jongeren moeten zoveel mogelijk terug naar hun gezinsituatie, als het even kan. Dus door ambulante programma‟s willen we zorgen dat het thuis weer kan. Door ambulante programma‟s laten we zien dat we heel systemisch werken, maar nog meer door de ouderbegeleiding die we altijd inzetten. De ouderbegeleider is de spin in het web tussen ouders en instelling. Dat is wel een grote omslag geweest een jaar of 4 geleden. In residentiële zorg was het niet gebruikelijk dat een ouderbegeleider gekoppeld was aan 24-uurs begeleiding. Bij ambulante hulp was dat wel gebruikelijk. Nu dus ook in 24-uurs zorg, het is standaard ook in leefgroep, dat daar een ouderbegeleider bij is. Het hoeft nu ook nog niet, dan willen de ouders het niet. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? Dat is, welke methoden en interventies. Al een paar genoemd, MDFT, en IAG, (Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding) in het gezin hè, of met het gezin. De gezinshuizen hè, daar kan ik eigenlijk alleen maar over praten. Welke methoden en interventies. De methodiek van de ouderbegeleider. De ouderbegeleider heeft een eigen methodiek. Er is net een stuk geschreven over ouderbegeleiding. Dat geldt voor de hele stichting en gaat over de rol van de ouderbegeleider. Dat willen jullie natuurlijk wel hebben. Die nota is nog al omstreden. Dus met veel discussie tot stand gekomen. Hij geldt voor de dagbehandeling en het is een algemene nota, moet nog gedifferentieerd worden naar 24-uurs zorg enzovoort. Het is wel een algemene nota hoe Jeugdhulp Friesland de begeleiding ziet. En verder kom je dan bij Annelies van der Pas, die heeft een boek geschreven over ouderbegeleiding, dat kennen jullie misschien ook wel. We zijn wel heel goed systemisch bezig vind ik zelf. Als je systeemgericht werkt, dan werk je bijvoorbeeld, dan kijk je heel erg naar de rollen, posities. Het is een manier van kijken en daaruit vloeien de interventies voort. We werken met triades. We hebben een boekje van Steven Pont, wat iedere werknemer 4 jaar geleden gekregen heeft, met als titel: „Daar zit systeem in‟. Die werkwijze is 4 à 5 jaar geleden dus heel erg geïntroduceerd in de instelling. We hebben geleerd, hoe kijk je met een systemische blik. Ik vind het een denkwijze, een visie op hulpverlening. En van daaruit bepaal je: hoe ga je in gesprek.
Je werkt ook met genogrammen. En triades is, euhm, je kijkt heel erg naar de relaties, naar de onderlinge relaties. Hoe verhoudt het zich tot elkaar, mensen die een relatie hebben met het kind en welke strategie moet je dan uitvoeren. Het gaat om het betrekken van de juiste personen. Je moet eerst ook een systeemanalyse maken. Vaak heb je ook te maken met kinderen die een gezinsvoogd hebben hè. Je kunt een gezinsysteem tekenen, maar je kunt ook kijken in een Gezinshuis. Als gezinshuisouder ben je ook bezig met systemisch werken, je legt contacten met voogd, overlegd over wanneer een kind naar huis mag. Over financiële zaken. De gezinsvoogd is toegevoegd gezag aan het ouderlijk gezag. Je hebt vader, moeder, vaak zijn ze gescheiden. Nou, wat zit er allemaal om een kind heen. Ouders, voogd, gezinshuisouders, gedragswetenschapper, dat ben ik dan. Dat zit allemaal rondom het kind en gezin heen en dan moet je kijken naar, euh, o ja en een ouderbegeleider. Die moeten systeemgericht werken en kijken, dat moeten ze kunnen. De ouderbegeleider overlegd met ouders, maar heeft ook contact met de gezinshuisouder en met de gedragswetenschapper bijvoorbeeld. Het zijn allemaal lijntjes. En de kleinste eenheid is de triade. Het is een wetmatigheid dat als er conflictueuze relaties zijn, dat systemen dan wel of niet in evenwicht zijn. Dus het triadische denken, systeemtherapie. Nagy is daar een onderdeel van met zijn loyaliteitstheorie. Dus dit zijn theorieën waar de methodieken vanaf geleid zijn. Maar systemisch werken is eigenlijk een specifieke theorie, er is een systeemopleiding, er zijn boeken over geschreven. Het feit dat er een ouderbegeleider in zit, die contact heeft met ouders en gezinshuisouder, de opvoeder, dat maakt het sytemisch. „Meerzijdig partijdig‟ is een belangrijke term. Dus dat in de gesprekken de gezinsbegeleider niet voor of tegen de ouders is, maar hij behartigt de belangen van de ouders, maar ook van de gezinshuisouder en uiteindelijk natuurlijk ook de belangen van het kind. Dat je zo kunt kijken vind ik een kunst op zich. Je hebt dus groepsleiding, kind, ouders, ouderbegeleider. De groepsleiding staat vaak naast het kind en de ouderbegeleider staat naast de ouders. Maar de groepsleiding of de gezinshuisouder onderhoudt ook contact met de ouders. Met name bij de kinderen die naar huis gaan het weekend. Dan moet je ook neutraal kunnen zijn naar de ouders en naar het kind. De gezinshuisouder kan niet voor het kind zijn en tegen de ouder. Daar heb je weer te maken met de loyaliteitstheorie, kinderen zijn loyaal aan de ouders. En daar moet je rekening mee houden. Bij een verstoorde ouder-kindrelatie proberen wij het contact weer te herstellen of zo goed mogelijk te laten zijn. Dat is ook een visie en methodiek. Een voorbeeld is bijvoorbeeld dat de ouderbegeleider gaat praten met de ouders en die hoort dan van de ouders hoe het kind het thuis doet en van de gezinshuisouders hoort diegene hoe het in het gezinshuis gaat. Je hebt bijvoorbeeld een meisje uit het gezinshuis. En het meisje mag in het weekend andere dingen doen dan in het gezinshuis. Dat moet je natuurlijk afstemmen. Het kan niet zo zijn dat de moeder volledig afbreekt wat in het gezinshuis geleerd wordt. De ouders moeten dus ook wel achter de plaatsing staan. Wij werken met doelen, daar zie je ook aan dat we systemisch werken. We werken met doelen voor het kind, de ouder, maar ook voor het cliëntsysteem. De ouderbegeleider ondersteunt dan de ouders daarin. Dat is dan een kernachtig iets. Bijvoorbeeld voor het gezinshuis is het dan dat moeder leiding kan geven aan het kind als het thuis is in het weekend. Er is ook een doel: „De ouder kan ouder op afstand zijn‟. Dat vind ik zelf niet zo mooi, te vaag. BJz maakt lange termijn doelen, wij zelf stellen korte termijn doelen op. Lange termijn doelen zijn heel vaag. BJz stelt ook al doelen op voor het cliëntsysteem, bijvoorbeeld: „kan ouder op afstand zijn‟. Dan operationaliseren wij dat, we knippen het in stukjes. Dat wij systemisch werken blijkt ook uit het feit dat wij de werkdoelen in dialoog met de ouders opstellen. Dan ook met de jongere in feite. Het verslag, evaluatieplan wordt met de jongere en ook met de ouders doorgesproken. 4 Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? Ja, het Sociale Competentiemodel wordt heel veel gebruikt. Ja, het Competentiemodel en, euhm, dat is het denk ik wel. En natuurlijk de Ontwikkelingspsychologie, dat gebruik je ook en de methodieken als Videohometraining, of VIB (Video Interactie begeleiding) kan ook.
Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Euh. Het gedrag van het kind wordt bepaald door de omgeving. De problemen kun je niet los zien van de context waarin ze zijn ontstaan en ze moeten ook weer in die context opgelost worden. Dan moet ik even denken aan Steven Pont, hij heeft hier ook lesgegeven. Hij heeft een speciaal boekje geschreven voor de Jeugdzorg: „Er zit systeem in‟. Youp Choy heeft ook bijvoorbeeld een boek geschreven over de vraag op het antwoord of zo iets. De pleegzorgwerkers krijgen nu weer een cursus, „Kiezen voor kinderen‟. Dus wij vinden het belangrijk om de problemen in een bredere context te zien. Want als je niet naar het systeem kijkt, dan kun je het gedrag ook niet goed begrijpen. Je moet het gedrag ook interpreteren vanuit het systeem. Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? (zie ook antwoord op vraag 7) Die ouderbegeleider heeft daar dus een enorme belangrijke rol in. En laat ik mijn eigen rol niet vergeten. We werken met behandelcoördinatoren. We werken allemaal met behandelplannen omdat het geïndiceerde hulp is. Een behandelplan op een behandelgroep en een begeleidingsplan in het gezinshuis. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Euhm, van opname tot ontslag. Van begin tot eind dan heb ik het over cliëntenstroom. Ik krijg een IB (Indicatie Besluit) binnen, dat wordt doorgestuurd naar de gedragswetenschapper. Die is verantwoordelijk voor de behandeling. Ik ben ook verantwoordelijk voor dat er systemisch gewerkt wordt. Dan ga ik al kijken: hoe ga ik de start doen van de plaatsing? Welke belangrijke personen zitten er rondom het kind? Waar zijn de ouders? Is er een gezinsvoogd? Kunnen de ouders op gesprek komen? Nog een belangrijke, kunnen de ouders samen om tafel? Daar moet ik al naar kijken. In principe wil ik samen om tafel hebben: de ouders, de gezinsvoogd, een gedragswetenschapper of mentor van de vorige instelling. In het geval van die laatste persoon hebben de kinderen al een traject gehad, dat maakt wat uit. Of het rechtstreeks uit huis komt of dat ze al ergens anders hebben gezeten. Rechtstreeks uit huis: Via BJz. Die maken een indicatiebesluit met lange termijn doelen. Die hebben al met de ouders en gezinsvoogd gesproken. Dan komt het uit op toch een kind voor een Gezinshuis. Dan sturen ze het naar Gezinshulp Friesland en dan naar Bureau Match. Dan komt het bij mij als Gedragswetenschapper, en dan ga ik kijken wie moet ik uitnodigen. En dan ga ik een behandelovereenkomst opstellen met de gezagsdragers. Dan ga ik ook met hun een behandelplan opstellen. Die overeenkomst is eigenlijk een formaliteit. In het plan staan de werkdoelen voor de eerste periode. Dat moet na een half jaar weer geëvalueerd worden. Elk half jaar heb je een evaluatiemoment, dan wil ik alle betrokken om tafel hebben. Dus niet alleen de Gezinsvoogd, maar ook als het even kan nodig ik de ouders ook uit. Soms komen ze niet, dan bespreek ik het alleen met de Gezinsvoogd. Maar de verslagen worden gestuurd naar de ouders en die moeten het ook ondertekenen. Als ze dat toch niet doen, na twee weken, dan is het duidelijk. Dan zit er een notitie bij het behandelplan: „wel opgestuurd naar ouders, maar niet retour gekregen‟. In principe moeten alle partijen het onderteken, dat behandelplan. Dat is ook systemisch, dat alle neuzen dezelfde kant opstaan. En dat is lang niet makkelijk. Ik stuur alle betrokkenen aan. Als een kind uit een gezinshuis wordt geplaatst, dan kan blijken dat ineens de situatie van moeder dusdanig is geworden dat ze wel de situatie aan kan. Dan is in de eindfase zeker hulp in het gezin, of dat het kind al steeds meer naar huis gaat. Of een voorbeeld, bij een jongetje in huis, daar is al een andere stichting die moeder gaat ondersteunen omdat daar meerdere kinderen zijn. We hebben onlangs een gesprek gehad met de gezinshuisouder, moeder, het kind, over het wonen in het gezinshuis. En dat is wel heel moeilijk. En de ouderbegeleider is trouwens ook erbij. Daar heeft moeder laten zien, dat ze wel achter de plaatsing staat, terwijl deze moeder het uit schuldgevoel vreselijk moeilijk vindt. Ze beloofde eigenlijk steeds aan het kind dat het binnen een half jaar weer thuis zou wonen. Dat laatste werd gesignaleerd en dan gaan we met z‟n allen rond de tafel en bespreken: hoe gaan we dit probleem oplossen?
Bij systemisch werken gaat het er ook om: met wie moet ik wanneer in gesprek gaan en wie moet daarbij zijn? De ouderbegeleider speelt daar een cruciale rol in, want die kan die dingen bespreken. Ik stuur dat team aan rondom het kind, ik coördineer het eigenlijk en ik ben verantwoordelijk voor dat het goed afgestemd is. Ik heb zogezegd de helikopterview. Als ik het goed doe kan ik achterover leunen en doen anderen het werk, maar in de praktijk werkt dat anders. Ik heb heel veel respect voor gezinshuisouders, die doen het werk. De ouders zitten er 24 uur in. Groepsleiding kan na een dienst de deur achter zich dicht trekken, maar gezinshuisouders niet. Het is een hele speciale tak van sport hoor, ik heb daar veel bewondering voor. Ik vind het voor kinderen een prachtige vorm van hulp. Kleinschalig hè en ik vind ook, daar kunnen we heel goed systemisch werken. Ik pretendeer wel dat wij dat doen. Zo is er ook een andere jongere en daarvan zit een zusje in een pleeggezin, één van een tweeling. Ik heb zelfs overleg met de pleegzorgwerkers van dat zusje, ook daar houden we contact mee. Die betrekken we in de bespreking, ook dus als er weekend-pleegzorgouders zijn. Dan komen die ook in de behandelplanbesprekingen en de evaluatiebehandelplanbespreking. Daar komen alle belangrijke personen rondom het kind ook rond de tafel. En waaruit het ook blijkt dat we systemisch werken, is dat we werken met hoofdaannemerschap en onderaannemerschap. Als er bijvoorbeeld andere hulpverlening in zit van Jeugdhulp Friesland, dan ben ik meestal de hoofdaannemer. We streven ernaar, één kind één plan. Dat loopt organisatorisch nog helemaal niet goed. Iedereen heeft toch zijn eigen momenten van evaluatie en dat stroomt nog niet allemaal goed samen. Het is wel heel systemisch als het wel goed gaat. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? Ja, ik denk wel dat ik daar wat over kan zeggen. Ik kan het een beetje vergelijken met de dagbehandeling. In de leefgroepen wordt, sinds de cursus, ook systemisch gewerkt. Eigenlijk doen ze hetzelfde als gezinshuisouders. Die kinderen gaan ook weekenden naar huis. Ze moeten samenwerken met de ouderbegeleiding maar ook rechtstreeks kunnen overleggen met de ouders van een jongere. Alles in het belang van het kind. De kinderen bellen zelf met de ouders, zoveel mogelijk. De groepsleiding is dan weer intermediair. Die kan ook wel even eerst de ouder bellen en dan: „hier heb je je kind‟. Ook als het kind terugkomt van het weekend, dan hebben ze een gesprekje met de ouders. Echt samenwerken met de ouders ook. Ook met de ouderbegeleider, die moet heel goed afstemmen met de leiding. Een mooi voorbeeld is, de leiding vindt dat een kind smerig terugkomt van het weekend. De leiding signaleert dat. In het belang van de jongere ga je dan bespreken, wie pakt dit op met ouders. Jij als groepsleiding of de ouderbegeleider. Wat je ook kunt doen, is samen als leiding en ouderbegeleider gesprekken hebben met de ouders. Allemaal mogelijkheden dus. Dat is systemisch werken: wat is belangrijk om te doen in het belang van het kind. 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Jeugdhulp Friesland heeft te maken met erge bezuinigingen helaas. We doen dit wel door cursussen. Afgelopen jaar was er te weinig geld, maar het is wel de bedoeling dat ze geschoold worden in het systemisch werken, in alle lagen van de instelling. Ik vond het toen zelf heel fijn dat we die opleiding hadden, die dagen. De gedragswetenschappers werden daarin toen ook nog intensiever geschoold. En we hadden ook intervisiegroepjes, dan gingen we systemen uittekenen in triades. Dat vind ik zelf wel heel helpend, triadisch denken. Dan kun je heel snel zien hoe het in elkaar zit. O ja, trouwens, wat we ook gebruiken is de Communicatietheorie van Watzlawick. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Haha, een gemiddeld profiel, dat bestaat niet. Je kunt wel zeggen, wat komt vaak voor? Ja, multiproblemgezinnen. Maar het hoeft niet. In gezinshuizen is het meestal zo dat er een gezinsvoogd betrokken is. De problematiek is zodanig dat de ouders zelf het kind niet kunnen opvoeden. Er zijn relatief veel vrijwillige plaatsingen. Dus dat ouders het zelf ook veel beter vonden en het uit handen gaven. Dan hoeft er ook geen gezinsvoogd te zijn. Vaak zijn ouders onmachtig, is er sprake van echtscheiding, hebben ze geen huis, dat ben ik ook wel tegengekomen, geen vaste
woon of verblijfplaats. Of leven aan de onderkant van de maatschappij. Geen werk, geen geld. Scheiding. Allemaal ingrediënten wat vaak voorkomt. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Ja, dat vind ik ook weer systemisch denken. Je mag eigenlijk niet zeggen: de oorzaak ligt in het kind of de ouders. Het is vaak een combinatie van factoren. Je kunt wel zeggen: de problematiek wordt voor een groot deel bepaald door de problematiek van nature, bijvoorbeeld ADHD. In die combinatie van factoren kan ook weer iets veranderen, bijvoorbeeld: moeder krijgt een partner die heel stevig is. Dan zou het kind weer thuis kunnen komen. Helaas is dat bijna nooit het geval, dat zijn de uitzonderingen. Ik heb het wel meegemaakt hoor en daar ben ik ook wel voorstander van, dat kinderen weer naar huis gaan. Vroeger werden ouders vaak gezien als, ik generaliseer, die kunnen het niet. En de groepsleiding kwam dan in de positie van de betere ouder. Dan kwam er snel een conflict met ouders en leiding. Jullie komen ook snel in zo‟n positie omdat jullie naast het kind staan en het akelig vinden wat ouders met het kind doen. Maar als je meer systemisch kijkt, kun je de ouders ook ontschuldigen. Je moet dus met allemaal kunnen samenwerken. De valkuil is dat je snel in conflict komt met de ouders en dat vraagt systemisch werken. Dus een oplossing zoeken. Het kind mag niet in een loyaliteitconflict komen. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? Ja, ik denk wel de, euh, ja, want als het problematiek is die gaat om ouders handvatten geven als: hoe ga je met een PDD-nosser om, als dat het enige is wat nodig is, dan kun je prima met de ouders samenwerken denk ik hè. Maar als meespeelt dat een kind uithuisgeplaatst is, het feit dat het kind uithuisgeplaatst is, dat maakt dat je altijd systemisch moet werken. Maar het wordt makkelijker als het gewoon ja, nee, ik denk dat de problematiek in de 24-uurs zorg maakt dat je systemisch moet werken. Je moet systemisch werken, ik zou niet anders kunnen werken, niet anders kunnen kijken. Wat op de ene plek wordt aangeleerd, dat moet niet worden afgeleerd in het gezin. Je moet nauw samenwerken, contact hebben. 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? In feite hebben ze allemaal, of veel, toch ook een vorm van hechtingsproblematiek. Zoals ik er naar kijk is, hechtingsproblematiek komt tot uiting in hoe jongeren met relaties omgaan. Dat je geen relaties aan kan gaan. Of moeite hebt met relaties. Dat begint al op jonge leeftijd vaak. Dan vindt er een scheefgroei plaats, dat de sociaal emotionele ontwikkeling is verstoord. Dus het kind heeft moeite om met eigen en andermans emoties om te gaan en kan zich niet goed inleven. Dus soms lijkt het gedrag van een jongere met hechtingsproblematiek weleens op kinderen met PDD-nos, die kunnen ook niet invoelen en zijn sociaal onhandig. Ik zie hechtingsproblematiek, het is ook een verzamelnaam hè. Je kunt beter omschrijven: hoe gedraagt het kind zich en hoe kun je hem verder helpen. Dus beschrijven van de ontwikkeling en de problemen daarin en als je weet in welke context je hem moet plaatsen dan kun je extra begeleiding geven. Bij hechtingsproblematiek zul je misschien moeten uitleggen hoe het werkt, uitleggen hoe het werkt om in te voelen. Dus je doet misschien wel hetzelfde, maar toch zal het voor de gezinshuisouders anders aanvoelen. Of je het uitlegt bij een kind met PDD-nos of bij een kind met hechtingsproblemen. Je moet kijken naar wat je kunt bereiken. Als een kind een etiketje heeft gehad, dan leer je als gezinshuisouders ook gedrag te plaatsen. Aantrekken, afstoten, dat is wat je vaak ziet. Dat is toch wel heel kenmerkend. Het ene moment ben je alles, zuigen ze je helemaal op en het andere moment dan ben je, euh, dan beteken je niks voor ze. Dat is heel moeilijk voor de groepsleiding. Zo kun je kijken met een systemische blik naar die gedragsproblemen en dan: hoe ga je daar dan mee om. Trouwens, oplossingsgericht werken heeft onze instelling ook hoog in het vaandel staan. Dus Oplossingsgericht en daar worden ook mensen in opgeleid.
14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Vaak gaan de jongeren als het even kan wel weekenden naar huis en we kijken dan hoe vaak dat kan. Of soms als dat er niet is, dan proberen we dat er een bezoekregeling is. Wij vinden dat heel belangrijk, wij stimuleren als het even kan contact tussen de ouders en de jongere. In ons behandelingsplan is dat het uitgangspunt. We hebben tussentijds (in dat half jaar) vaak overleg en als er iets bijgesteld moet worden, dan doen we dat. Maar onze visie is: het kind moet loyaal kunnen zijn naar de ouders. En ik denk dat het kind loyaal kan zijn aan de ouders maar ook aan de gezinshuisouders. Gezinshuisouders moeten loyaliteiten nog verdienen en ouders hebben dat al van nature. De gedragsbenadering gebruiken we naast het competentiemodel, dat is daar ook wel een beetje van afgeleid. Belonen, straffen hè, dat. De Gordonvaardigheden, het in gesprek gaan met kinderen, dialooggespreksvoering, Roger, cliëntcentered. Als gedragswetenschapper moet je al die theorieën wel in je pakket hebben. We werken uiteindelijk met individuele behandelplannen. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Ouders die nare ervaringen hebben gehad met hulpverlening. Euhm. Die ja, en die dus eigenlijk geen contact willen met de hulpverlening. Ja, en ouders die misschien wel contact willen maar die gauw in de weerstand zitten. Die heel bang zijn dat je hun kind afpakt. Dat is vaak zo, dat ze bang zijn. Ja, dus de kunst is om een samenwerkingsrelatie op te bouwen, in plaats van in de strijd gaan. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Dat verschilt echt. Want jonge kinderen is ook wel makkelijker dan pubers weer. Pubers zijn al veel zelfstandiger. Die kunnen ook zelf praten en zelf dingen aangeven. Dat is toch wel een heel verschil hoor. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? / 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? / 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? Ik was misschien nog niet helemaal duidelijk over van begin tot eind. Je hebt dus een behandelplan, die evalueer je en je hebt een eindgesprek. Alle partijen die van belang zijn betrek je steeds bij de behandeling, ook aan het eind zelfs. Als een kind naar huis gaat, dan zorgen wij, dan verwijzen we. Er is al contact met de ouders als het kind naar huis gaat, maar nog in het gezinshuis woont. Dus nog voordat kinderen naar huis gaan. Bijvoorbeeld: het kind gaat vaker naar huis en ouders hebben dan intensief contact met het gezinshuis. Als ik een kind aan het begin plaats in onze instelling, dan neem ik contact op met de gedragswetenschapper die daarvoor het kind had. Je moet ook goed luisteren naar de ouders, vaak hebben ze het verkeerd, maar ouders kennen hun kind het langst. Die moet je er gewoon bij betrokken. Er was een kind wat allerlei etiketjes had, officieel gediagnosticeerd was, maar die problemen kwamen omdat hij 5 keer verhuisd was van instelling naar instelling. Zo had het ADHD, maar dat was eigenlijk niet zo bleek later. De vader zei altijd al dat zijn kind geen ADHD had en dat bleek ook later. Dus het is ook belangrijk om naar de ouders te luisteren, om hen te betrekken.
LIN3- Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Ellen Kreunen, Gedragswetenschapper Residentiële instelling: Lindenhout Plaats: Ede Datum: 1 maart 2011 Interviewcode: LIN3 Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Uhm, ik denk dat eh daar wordt onder verstaan hoe kunnen we op een zo goed mogelijke manier met ouders, familieleden en andere belangrijke betrokken uit het netwerk samenwerken en wat zijn daarin de mogelijkheden. Ik bekijk het alleen vanuit Ede. Voor de hele instelling zijn er misschien nuances. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? Eh bedoel je daarvan wat er op papier staat?. Het wordt wel genoemd als methodische achtergrond. In methodiekbeschrijvingen komt het ook terug. Dan worden er gewoon, ja, elementen uit het systemisch werken gebruikt. Het is ook belangrijk, zeker gezien de vier pijlers van Lindenhout (kinderen horen thuis, wij gaan uit van mogelijkheden, wij laten niemand wachten en wij leren van elkaar) is „kinderen horen thuis‟ één van de vier belangrijkste punten. We willen opvoeding weer vlot trekken. Als het mogelijk is, doen we dit met ambulante hulp. Als de jongere niet meer thuis woont, maar in de residentie verblijft dan kijken we naar hoe we kunnen zorgen dat thuis betrokken blijft. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? Bij ons is altijd bij plaatsing op de residentie, dat kan zijn leefgroep, vervangend wonen, flexibel verblijf, kamertraining, daar zit altijd een ambulant hulpverlener aan gekoppeld. Naast de mentor van een jongere is er ook een ambulant hulpverlener. De ambulant hulpverlener heeft contact met de jongere en contact met de ouders en andere hulpverleners. De ambulant hulpverlener houdt de regie en houdt het meeste contact met ouders, ooms en tantes, opa‟s en oma‟s. De directe begeleiding van de jongere wordt gedaan door de groepsleider. De ambulant hulpverlener heeft gesprekken over hoe gaat het thuis, hoe lopen de contacten, hoe worden bezoeken uitgebreid en hoe kan het netwerk erbij betrokken worden. Het is steeds belangrijker dat het netwerk in kaart komt en steviger neergezet wordt. Het is een continu terugkomend thema en er wordt goed gekeken naar hoe kunnen we mensen actief in de samenwerking houden. Er zijn geen bepaalde programma‟s. Er worden wel hulpmiddelen gebruikt, bijvoorbeeld een netwerkanalyse of VIP kaart. Ik weet niet of jullie dat kennen? De netwerkanalyse wordt met de jongere in beeld gebracht: wie zijn de belangrijkste mensen om je heen, familie, school, werkgenoten en vrienden. Daar zit ook een VIP kaart bij. Daar schrijven we samen met de jonger op waar de jongere terecht kan. Dus als je hier mee zit, bij wie zou je dan terecht kunnen. Daarmee maak je het heel inzichtelijk. Dat zijn ook elementen die in de vertrektraining gebruikt worden. En daarnaast gebruiken we een genogram of een levenslijn met de jongere. Dus er zijn wel een aantal hulpmiddelen die de hulpverleners kennen en waar ze gebruik van maken. 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? Ja, competentiegericht. Dus ook een competentieanalyse maken en een competentielijst invullen met de jongere. En oplossingsgericht werken. Dat is Lindenhout breed en waar Lindenhout veel waarde aan hecht. En ja, dat. Stukje ervaringsleren ook. Met de jongere op pad gaan en kijken hoe dat gaat in gesprek gaan met: je vader of moeder of iemand anders. Hoe loopt dat en wat kun je ervan leren. Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Een jongere is en blijft loyaal aan het gezinssysteem. Als je een jongere op de groep hebt, heb je eigenlijk ook zijn systeem, als is die niet lijfelijk aanwezig. Het systeem heeft hem gevormd, heeft
hem waarden en normen meegegeven. Hoe zit een jongere in elkaar en vanuit welke waarden en normen bekijkt hij of zij de dingen. En het zijn ook de mensen, waar wij van uitgaan, die continu in het leven van de jongere aanwezig zijn. Het ene moment zijn ze meer aanwezig dan het andere moment. Wij zijn altijd alleen maar passanten in het leven van de jongere. Ze kunnen hier een heleboel leren, ze kunnen groeien en ontwikkelen, maar straks zijn wij er ook niet meer en moeten ze terug kunnen vallen op mensen, op hun eigen systeem. Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? De gedragswetenschapper is verantwoordelijk voor de inhoud van de behandeling. Samen met de ambulant werker worden de doelen besproken. De ambulant werker houdt voornamelijk contact met de ouders en het netwerk. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Eerst komt er een indicatie binnen. Dan wordt er een startbespreking gepland. Dit is de start van de hulpverlening, waar ook de ouders bij zijn. Dit is wel afhankelijk van wat de jongere wil. Als ouders in beeld zijn, streven wij ernaar hen wel uit te nodigen. Toevallig zijn we bezig met een ombouw van de startbesprekingen binnen de residentie voor 15 plussers in de laatste fase van zelfstandig wonen. We gaan de startbespreking een andere vorm geven. De ambulant hulpverlener gaat in gesprek met de jongere over wie hij uit zijn netwerk bij de startbespreking wil hebben. Dit kan een vriendin zijn, een vriend, een oom, een tante, een dominee, een coach van voetbal. Wie de jongere belangrijk vindt dat diegene erbij is. In principe zijn de ouders aanwezig en als andere uit het netwerk aanwezig zijn kan dat ook. Bij de startbespreking bespreken we welke doelen liggen eronder en wie kan wat daarin doen. Daar ben ik als gedragswetenschapper bij, de ambulant werker, mentor en ouders en eventueel andere familieleden en BJz. Dat proberen en willen wij in ieder geval wel. Dus als het mogelijk is dan zijn zij er ook bij. Met elkaar kijken we naar wat de komende tijd aandachtspunten zijn in begeleiding en we maken afspraken: kan de jongere nog naar huis, welke belcontacten zijn er, wat is de vormgeving van contact met ouders en moeten we dat vastleggen? Wie heeft welke taak en positie en we vragen wat daarin ouders willen en verwachten. We hebben hier een goede afstemming over. We maken dus echt concrete afspraken. Van daaruit wordt gewerkt. Contacten over dagelijkse dingen gaat vanuit de mentor naar ouders toe. Over doelen neemt ambulante werker contact op, want voor de ouders zijn er ook doelen. Eén keer in de drie weken is er een gesprek met ouders, thuis of op kantoor. Als de jongere in het weekend naar huis gaat, vindt er een voor- en nabespreking plaats. Belangrijke zaken worden meteen op de hoogte gebracht. Dan hebben we ook de nog de wettelijke verplichting van evalueren. Ouders worden daar ook voor uitgenodigd. De eerste evaluatie is na drie maanden en daarna elk half jaar. De eerste keer is goed om het snel te doen omdat we kijken hoe het loopt en of er nog vragen bij zijn gekomen. Dan zit je nog aan het begin en is het belangrijk om goed af te stemmen. Als de behandeling op het einde komt, worden ouders betrokken bij het maken van de volgende stap. Dat proces wordt vrij snel in gang gezet. Ouders worden betrokken, in samenspraak met BJz. Samen met ouders wordt toegewerkt naar het maken van die stap. Of jongeren gaan terug naar huis of stromen door binnen Lindenhout, naar een vorm van zelfstandigheid of ze gaan extern ergens heen. Dit proces wordt snel in gang gezet omdat je natuurlijk ook te maken hebt met wachtlijsten. De overstap is zorgvuldig en er wordt steeds afgestemd met ouders wat nodig is. Bij externe overplaatsing zorgen we voor een warme overdracht. Als een jongere naar huis gaat, wordt dat ook ingepland: terug naar huis-plan, weekenden naar huis gaan omhoog, door de weeks naar huis. Het kan best zijn dat de jongere de weekenden thuis is en doordeweeks op de groep en dat dat uitgebreid wordt met dat de jongere doordeweeks ook naar huis gaat. Bijvoorbeeld dat de jongere in het weekend thuis is en dan ook een nacht doordeweeks thuis is. Er is steeds afstemming met ambulant hulpverleners en ouders. En uiteindelijk als de jongere terug gaat naar huis, kijken we naar wat er nodig is: kan het zonder hulp of is er hulp nodig, dan kunnen wij eventueel ambulant hulp bieden. Of doorverwijzen naar een andere instelling. Er is dus zeker sprake van continuïteit. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? Door te kijken naar welke contactmomenten zijn er en hoe verlopen die. Hoe gaat een telefoongesprek, dat een groepsleider daar bij is. Soms wordt er expliciet gevraagd aan een
jongere, hoe gaat het? Hoe komt het dat je zo‟n toon aanslaat naar je ouders? Telefoongesprekken en bezoeken worden voor- en nabesproken. En verder afhankelijk wat er door de dag heen gebeurd. Bij verjaardagen, bruiloften en kerst wordt er gekeken of de jongeren bij iemand uit hun netwerk kunnen zijn. Met kerst en oud & nieuw willen we de jongere, als het enigszins mogelijk is, thuis hebben of bij familie. Daar wordt heel erg veel op aangestuurd. Hoe kunnen ze dan toch bij mensen zijn die langer in hun leven blijven. Er is, de groepsleiders hebben ook overleg met gedragswetenschapper en ambulante hulpverlener. 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Door het veel te hebben over houdingsaspecten. Hoe benader je jongeren en ouders. Wat zijn vragen van ouders en hoe kunnen we daar een passend antwoord op geven. Door inderdaad gedragingen te verklaren. Niet oordelen, maar kijk achter het gedrag. De ouder reageert ook op een bepaalde manier doordat die gevormd is. De ouder doet ook naar beste kunnen. Je moet achter het gedrag kijken en niet oordelend zijn. De veiligheid van de jongere moet voorop blijven. Soms is het lastig, daarom is het belangrijk om dit in het oog te houden. Als hulpverlener heb je zelf ook een kader. Je moet continu het gesprek aangaan. Eén keer in de twee weken is er teamvergadering. Dan worden er drie jongeren besproken en de ambulant hulpverlener zit er bij. Dan kunnen groepsleiders ook vragen stellen aan de ambulante hulpverlener. Dan hebben we het dus ook over de relatie tussen ouders en jongere en komt dit aan bod. Er zijn korte lijnen tussen de groepsleiding en de ambulant hulpverlener. Er is ook werkbegeleiding. Daar wordt gewerkt aan houdingsaspecten. Dit is ongeveer één keer in de twee maanden, met z‟n tweeën een uur. De werkbegeleiding wordt door mij gegeven. En daarnaast is er natuurlijk het collegiaal overleg, gewoon met collega´s van de werkvloer. Als extra kan er een studieochtend zijn. Twee keer in het jaar zijn er modules over van alles, dus daar kan ook systemisch werken in naar voren komen, net wat op de planning staat. Systemisch werken zit niet specifiek in het inwerkprogramma van nieuwe medewerkers. Wel is er een basistraining waar onder andere oplossingsgericht werken in zit. Dit is een andere manier van kijken en een andere manier van vragen stellen, dus dat is ook belangrijk voor het systemisch werken. Volgens mij zit er niet echt systeemgericht werken in. Een ambulant hulpverlener krijgt wel inzichttaken, zoals meerzijdige partijdigheid, loyaliteiten. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Poeh. Wat we veel zien is toch gescheiden ouders, veel samengestelde gezinnen. Nieuwe partner met kinderen, half broers en zussen. Wel veel, ja, waarin het wel, veel gescheiden ouders. Of alleenstaande ouders waarbij de andere ouder overleden is. Soms heeft de jeugdige helemaal geen ouders meer. Of wel, maar dat ze helemaal uit beeld zijn. Dat dat in de loop der jaren zo gegroeid is. Zeker als je kijkt naar de oudere jeugd, dat ze zelf op een bepaald moment zoiets hebben: ik weet dat het mijn moeder is, maar wat kan ik er mee en wat wil ik er nog mee. Maar er is altijd nog wel iets van een contact. Of het moet dusdanig zijn dat de jongere in een periode zit dat het heel veel heeft meegemaakt en er veel boosheid is. Dat ze zelf zeggen dat ze geen contact meer hebben omdat het teveel pijn geeft en teveel oproept. Als er geen ouders zijn, dan kijken we wel naar andere personen in het systeem. We kunnen het netwerk uitbreiden door een weekendpleeggezin aan te vragen. We vinden toch dat jongere niet 24/7 op de groep moeten zijn. Dat is gewoon niet goed. Als in het netwerk niet kan, dan gaan we op zoek naar een weekendpleeggezin. Dit is afhankelijk van de leeftijd of dat gaat lukken. Er moet in ieder geval wel wat zijn naast de groep. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Heel divers. Je hebt te maken met kindfactoren. Dat je een kind hebt met bijvoorbeeld een hele sterke wil en dat het dan meer is dan dat ouders aankunnen. Je hebt ook verslaving van ouders. Of dat een kind meer vraagt dan ouders kunnen bieden. Maar ook hechtingsproblematiek en ASS. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? Nee, daar vind ik eigenlijk geen onderscheid in. Daar waar maar mogelijk moet het gewoon ingezet worden. Wat je wel merkt, is dat je toch de ouders die hun eigen problematiek hebben, dat het
toch wat lastiger is om hen op een bepaalde manier bij de plaatsing te betrekken. Maar dan kijken we naar wat wel mogelijk is. 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Je blijft altijd kijken naar wat er wel mogelijk is in contact met ouders en andere familieleden. Dat kan betekenen dat de jongere maar een dagje in de maand naar huis kan. Als ouders verslavingsproblematiek hebben, dan is het bijvoorbeeld niet veilig dat een jongere naar huis gaat. Je kijkt naar wat er wel mogelijk is. Soms is het zo dat ouders naar de groep komen en thee drinken, even iets leuks doen in het dorp met de jongere, bijvoorbeeld winkelen, en daarna weer terug gaat. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Heel divers. Het ligt er ook wel aan of de jongere rechtstreeks vanuit een thuissituatie komt, dat komt niet vaak voor. Wel bij een kamertrainingscentrum. Dan zijn de jongere 16/17 jaar en zijn er moeilijkheden thuis, dan komen ze wel rechtstreeks van thuis. Soms is het zo dat jongeren die naar vervangend wonen komen, al langere tijd in de hulpverlening verblijven waardoor ouders meer op afstand zijn. Dan proberen wij ze wel weer in beeld te krijgen. Ouders wonen in de buurt. We werken regionaal. Soms is het overstijgen: als een jongere hier bijvoorbeeld naar school gaat, werk heeft of een goed netwerk heeft. Dan komen ze ook wel eens uit Apeldoorn. Worden broers en zussen ook betrokken? Waar het kan worden zij ook betrokken. Ze zijn altijd welkom om te kijken waar hun broer of zus verblijft. Hier kun je afspraken over maken. Soms is het zo dat in het verleden al afspraken zijn gemaakt door voogdij. Als er meerdere kinderen zijn, organiseert een voogd bijvoorbeeld vier keer in het jaar een broers en zussen dag. We kijken wel heel erg naar waar ligt de vraag en hoe kunnen we zo creatief mogelijk naar kijken, naar, oke, wat kan er wel. We hebben dus geen hele strikte kaders, maar kijken echt naar wat er nog wel mogelijk is en hoe we dat creatief kunnen vormgeven. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Ouders die eigenlijk, meestal neigt dat naar psychiatrische problematiek. Meestal zijn ze onvoorspelbaar in reactie en het draagvlak wat daarin meespeelt. Ook verslavingsproblematiek. Dat je soms vragen hebt over de veiligheid in die zin. Is het verantwoord om de jongere daar naar toe te laten gaan zonder begeleiding. Heeft de jongere een eigen slaapplek, kan dat gecreëerd worden, is het leefbaar. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Nou, wat natuurlijk uit onderzoek is gebleken, is dat netwerken nog onvoldoende de aandacht hebben gekregen. Ik denk dat we daar nog steeds erg alert op moeten zijn. Wordt dat voldoende gedaan en wordt er voldoende naar gekeken naar wat gedaan kan worden. Netwerkanalyse is daarbij heel helpend. Om met de jongere heel gericht ernaar te kijken. Het behoeft steeds de aandacht. Als de dingen lopen als ze lopen, dan blijft het daar snel bij. Je moet steeds kijken is het netwerk voldoende, is er voldoende zicht op en voldoende uitgediept. Komen er belangrijke mensen bij, wat voor lijnen zetten we uit. Wat voor middelen kunnen we daarvoor in zetten. Nu is er een project dromenvanger voor de oudere jeugd van 14 tot 16, waarbij we erg aansluiten bij dromen van de jongere. Er zijn dan drie pijlers: school/werk, woonsituatie en netwerk. En dan kun je ook weer een levenslijn maken, een flap die je samen kunt maken en hoe je op een creatieve manier met de jongere aan de slag kan. Zeker met het project dromenvanger, kun je aan het werk met hoe je op een creatieve manier met jongeren aan de slag kan gaan over het netwerk en het netwerk verstevigen. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Ik denk wel dat we, wat ik zeg, zoveel mogelijk samen willen werken met ouders en dat ook steeds benoemen en dat we steeds naar manieren aan het zoeken zijn. Als ouders langere tijd betrokken zijn bij de hulverlening dan is het wel zo dat je toch ook wel ziet dat ouders in de achteruitstand
staan. Hoe kunnen we ouders blijven activeren. En dat is onder andere door zo‟n startbespreking een andere vorm te gaan geven, nadenken over weekenden, moeten we daar druk op uitoefenen. Toch wel de samenwerking blijven opzoeken. Ouders blijven, zeker bij een vrijwillige plaatsing, verantwoordelijk. Waar pakken ze die verantwoordelijkheid op en kunnen wij de verantwoordelijkheid terug geven. Of waar kunnen we samen verantwoordelijk zijn. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? Nou, ik denk, luister goed naar de vraag van ouders, maar ook zeker naar de vraag van jongeren. En ja, pak daarbij toch ook dat stuk oplossingsgerichte benaderen, omdat je daar toch veel meer mee kunt bereiken in je manier van vragen stellen, omdat voorkomen wordt dat er genoegen wordt genomen met een antwoord. Door door te blijven vragen kom je vaak net wel een stapje verder. Dat betekent dat je kennis moeten hebben van oplossingsgerichtheid, systeemgericht werken. Dat je uh, nou daarin ook creatief moet kunnen denken. Vanuit het idee van wat kan wel. Al lijkt het klein, het kan toch groot zijn. En ook kennis hebben van de hulpmiddelen zoals het genogram en dat je dat ook kunt toepassen en gebruiken. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? Alles is wel gezegd. Het heeft heel erg met je visie te maken, wie heeft welke verantwoordelijkheid en waar ligt die nog. Zeker als er een voogdes is, wat doen wij als hulpverleners om de verantwoordelijkheid terug te leggen op zulke momenten.
PAR4 - Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Hans Wisse, Gedragswetenschapper Residentiële instelling: Parlan Plaats: Alkmaar Datum: 2 maart 2011 Interviewcode: PAR4 Inleiding Hans Wisse is gedragswetenschapper bij Parlan. Ze vertelt eerst iets over haar rol binnen de organisatie: Ik ben gedragswetenschapper, van oorsprong ben ik klinisch pedagoog. Een heleboel van mijn collega‟s zijn orthopedagoog of ook wel psycholoog. Ik geef leiding aan 5 groepen. Eén daarvan is een lang-verblijf-groep met kinderen, ja, op dit moment nog 12 tot 16, maar het wordt 10 tot 16 jaar. Verder op een fasehuis, dat is een soort tussenweg, dus tussen de leefgroep en de kamertraining. Dat zijn ook 8 jongeren. En op 2 IZT‟s. Heel vaak wordt het KCT (Kamer Training Centrum) genoemd. Maar IZT staat voor Intensieve Zelfstandigheids Training. Daar zijn twee keer 8 jongeren, 17-plus zeg maar. Het kan zijn net voor z‟n 18 e of net na z‟n 18e, dat ligt er een beetje aan. En dan nog op een crisisgroep, oudere jeugd. Dus van jongeren waarvan op het ene moment op het andere de pleuris uitbreekt en de jongere 4 weken een time-out nodig heeft. Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Daar was ik al bang voor, dat jullie die vraag zouden stellen. Even kijken, missie en visie. Euhm, dit is denk ik op zich nog wel een aardige voor jullie, ik zal zo nog wel even kijken. Ik kan dit natuurlijk leuk voorlezen, misschien is dit voor jullie straks wel handig. Strategisch beleidsplan. De missie is dat Parlan staat voor kinderen en hun opvoeders met vragen rondom opgroeien en opvoeden. Wij bieden hulp als, ja, als het niet goed gaat en wij richten ons dan echt op het vergroten van de eigen kracht van de jongeren, maar ook van de opvoeders en de omgeving. In zijn algemeenheid is de visie natuurlijk dat je vindt dat kinderen per definitie thuis horen en niet op een groep horen te zitten, alleen maar als het echt niet anders kan. Het is wel dat we er op dit moment harder aan gaan werken, dat je alleen in uiterste uiterste nood op een groep terecht komt. Een kind hoort thuis, maar anders eventueel die hulp en die hulp en dan stapelen, dus dan krijg je steeds meer hulp thuis. En als het dan weer beter gaat, weer afbouwen. Zo kan het kind dan toch thuis blijven wonen. Dus we zijn erop gericht om de omgeving van het kind te versterken dat het toch thuis kan blijven wonen, want kinderen horen thuis, als dat kan hè. Maar als iedereen het er over eens is dat Piet op een groep woont, dan alleen naar een groep. Of eigenlijk eerst pleegzorg als dat kan en anders iets kleinschaligs als een gezinsvoorziening of een 24-uursgroep. Vaak is het wel vrijwillig, dus dat de jongeren vrijwillig geplaatst worden en ouders zelf hulp vragen of samen met de jongere. Verder dat we vinden dat, van begin af aan de ouder in de positie van ouder laten. Daar hebben scholen bijvoorbeeld heel veel moeite mee. Dan is er een ouderavond en nodigen ze ons uit. Want, zeggen ze dan, het kind woont toch bij jullie dus jullie moeten komen. Maar wij vinden dat ook de ouders uitgenodigd moeten worden. Dus dan proberen we dat te regelen dat zij ook uitgenodigd worden. Het is lastig als je niet helemaal competente ouders hebt en die gaan naar die avond en dan ontbreekt bij ons de informatie, omdat ze het dan niet goed doorgeven. Maar we proberen toch hen er naar toe te laten gaan. Minimaal 1 keer in de 4 weken is het kind bij de ouders, tenzij je te maken hebt met veiligheidsaspecten, dan natuurlijk niet. Het liefst vaker naar huis. In de vakantie zien we de jongere het liefst een week naar huis en in de meivakantie en de voorjaarsvakantie enzo dan willen we ook dat de jongere bij de ouders is in plaats van bij ons om wel dat contact vast te houden. En daarnaast, ja, er zijn gezinstherapeuten in dienst. Je kunt eventueel ouderbegeleiding of gezinstherapeut inzetten om allerlei problemen en processen vlot te trekken als dat nodig is. We hebben FFT, maar dat is vooral voor kinderen die nog thuis wonen. En het gaat nu vooral om residentiële kinderen.
2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? Beleid van Parlan? Ik denk dat ze faciliteren dat er ouderbegeleiding is en gezinstherapeuten. Dat dat, ja, en dat ze er in principe van uitgaan dat iedere werker, euhm, euh, ja voor, ja, voor in zijn hoofd heeft zitten, euh, dat zeg ik verkeerd, ouders zijn belangrijk, ouders blijven belangrijk en dat je je daar op richt. En dat ook een mentor op een groep veel contact met ouders heeft en zorgt, dus dat er korte lijntjes zijn. Ja, dus bijvoorbeeld dat de groepsleider zegt: nu wil Piet die kant op en wat denken jullie als ouders. Dit is natuurlijk wel het mooiste beeld, de praktijk is weerbarstig, maar dat is wel het streven. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? Ja, dat is een goeie. Dat is nou zo‟n vraag waar ik bang voor was dat die zou komen. Euhm, nou ja, ik denk de gezinstherapie en de ouderbegeleiding. Dat zijn de belangrijkste interventies die mogelijk zijn als je naar residentieel kijkt. En de mentor die een kort lijntje probeert te houden met de ouders indien mogelijk. Alle andere dingen is allemaal voor daghulp en daar gaat het nu natuurlijk niet om. 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? Competentiemodel. In principe is het werken op de groep, het competentiemodel als basis. Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Ja, wat ik eerder zeg, je hebt maar één vader en één moeder en in principe blijven dat de belangrijkste personen in je leven en je hebt er maar één. Op het moment, dat is misschien meer voor de IZT ook, maar als je bij ons weggaat, moet je toch iets van een netwerk hebben waar je terecht kunt, die je opvangt. Het mooiste is dat de ouders dan die positie hebben en dat over kunnen nemen. Wat als de ouders zijn overleden of niet meer in beeld zijn? In eerste instantie zoeken we in het netwerk van de jongere als ouders er niet zijn. Wie zijn er nog wel, ooms en tantes, een goede vriend of vriendin die je al jarenlang kent. Zoeken wat is er nog meer mogelijk. We kijken sowieso altijd heel erg naar het netwerk met de jongere, dus dat we bijvoorbeeld kijken naar wie in het netwerk zou ondersteuning kunnen bieden. Dat kan ook een buurman, een kennis of vrijwilliger zijn die dan kan helpen, ja, of ondersteunen. Soms is er heel weinig. Toevallig krijgen we nu weer een meisje van Turks-Koerdische afkomst die niet meer thuis kan, wil wonen. De ouders accepteren dat niet, dus die hele lijn is afgesloten. De vader wil niet meer, wil geen contact hebben. En dan moet je kijken wat is er dan nog wel. Als ze afscheid nemen, dan hebben we ze veel dingen geleerd, maar die belasting moet nog steeds ingevuld worden. Steun heeft ieder mens nodig. Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? Euhm, ja, ik denk toch die mentor die van begin af aan contact zoekt met ouders. Wat willen jullie, wat willen wij, wat doen wij en blijven informeren. Als je iets hoort, dingen nalopen. Klopt dit, is het anders gegaan, hoe is dit bedoeld, zitten we op één lijn. Als mentor intermediair zijn tussen ouder en kind als het allemaal heel problematisch verloopt. Daar hoort ook bij de telefoon op de speaker zetten, dat je hoort wat er gezegd wordt. Dan kun je ook met de jongere bespreken, jij zei dit en je ouders zeiden dat, hoe reageer jij erop. Of waarom zei je dat zo. Als gedragswetenschapper heb ik niet zo gek veel taken. Heeft ook te maken met de uren die je ervoor hebt, per week heb ik 1 uur per kind per week, dat haal ik eigenlijk niet. In de praktijk is het trouwens meer een half uur per kind. Ik kom in beeld bij de evaluatiegesprekken waar ik voorzitter ben, dus dat is waar je met ouders en kind en jeugdzorg afspreekt. Dan bespreken we, we staan nu hier en hoe gaan we verder. Dan heb ik contact met ouders en vaak ook op het moment dat dingen fout lopen met het kind of met het contact. Mijn rol is toch meer coaching naar groepsleiding toe. Dus als een mentor vraagt: ik ben voor de 7 e keer verrot gescholden door vader, wat moet ik nu? Dus mijn rol is meer coachen en oplossingen zoeken.
7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Euh, ja, dat heb ik net al een beetje gezegd. Bij de afstemming aan het begin proberen zo duidelijk mogelijk zijn, wat verwachten ouders van ons en wat hebben wij te bieden. Ik werk alleen met 12plus. Dus dan kijk je naar welke vragen hebben ouders, welke vragen hebben kind en dat is dan onze opdracht en daarnaast normale opvoeddingen en wat daarbij hoort. Dus aan het begin proberen verwachtingen uit te spreken. Wat verwachten ouders van ons en wat hebben wij te bieden. Als ik al weet, dat kunnen wij niet, dan proberen om duidelijkheid te geven. Zijn er ook evaluatiebesprekingen? Er zijn ook evaluatiebesprekingen, ja. Ouders zijn in principe altijd uitgenodigd. Afhankelijk van de relatie die er is. De vader van daarnet is bijvoorbeeld niet aanwezig. En een 16-plusser kiest er zelf voor. Hij kan bijvoorbeeld zeggen: als je mijn ouders uitnodigt, dan ben ik er niet. De jongere zit bij ons, dus wij zijn er eerst voor hem. Dus dan accepteren we dat, maar we gaan toch ook verder ernaar kijken met de jongere. Dus bijvoorbeeld samen kijken naar: maar wat levert het op als je ouders er bij zijn. Jij bent intermediair. Dus ook vragen: mag ik wel het verslag opsturen naar je ouders of hen opbellen en aan hen vertellen over wat er besproken is. Hoe gaat het aan het einde van de behandeling? Er is altijd een eindgesprek. En daarna? Daarna ligt er aan waar ze naar toegaan. Nu van leefgroep naar fasehuis, van fasehuis naar IZT. Ik zou dus bij wijze van spreken 5 a 6 jaar bij een kind betrokken kunnen zijn. Soms gaat een jongere naar huis. Het is een beetje een afstemming, iemand komt bij ons wonen en na 2 maanden hebben we een afstemmingsgesprek. Aan de jongere stellen wij de vraag: zijn wij het antwoord op jouw vragen en aan ouders dezelfde vraag. Dan zeggen wij, wij denken dat wij het antwoord hebben. En dan na 3 a 4 maanden weer zo‟n gesprek, dat gaat steeds door. Op een gegeven moment komt het moment dat het einde van de plaatsing in zicht komt. Kun je naar huis of dat kan absoluut niet. Wat zijn de redenen. Ergens tijdens de opname wordt die discussie gevoerd. Kun je naar huis zonder begeleiding of moet er ergens begeleiding ingezet worden om dat goed te laten verlopen. Dat kan al beginnen als de jongere bij ons woont, zodat ouders en jongere op dat moment al afspraken maken met elkaar over hoe moet dat gaan als we thuis wonen. Als iemand doorgaat naar een volgende residentiële vorm, dan gaat het eigenlijk door zoals het was. Dus gewoon zoals het eerst ook ging en dan zo verder. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? Al veel over gezegd denk ik. Je hebt een team groepsleiding. Afhankelijk van de zorgvorm wanneer ze er zijn. Bij IZT bijvoorbeeld alleen van 15.00 tot 19.00 uur. Maar anders gewoon altijd. Er is altijd binnen dat team een mentor. Dus één van de groepwerkers. Vaak hebben ze 2 of 3 mentorkinderen. Maar de taak van de mentor is eigenlijk eerste aanspreekpunt. Dat BJz weet als er iets is moet ik naar Piet vragen en dat school weet Piet is de mentor van Jantje en dat dat niet over tig schijven gaat lopen en dat ouders alleen met de mentor contact hebben. Zodat je één iemand hebt waar de meeste informatie ligt. Anderen kunnen ook wel contact hebben met ouders natuurlijk, hoe het uitkomt. En we benoemen wel altijd ook een schaduwmentor. Die dan de taken oppakt als bijvoorbeeld de eigen mentor op vakantie is. De rest van de groepsleiding doet op zich ook wel alle contacten. In principe zijn de groepsleiding Pedagogisch Medewerker B, dus MBOgeschoold. Eventueel HBO, nee, ja. Maar minimaal MBO. Is er ook een ambulant werker in het contact met ouders? Ambulant werker, zou ik heel graag hebben. Wordt wel iets makkelijker nu met gezinstherapeuten. Er is net weer een opleiding gestart, ja daar zijn 18 mensen, nee 15 gestart. Die moeten gezinnen therapie geven voor hun opleiding. Dat is prettig, dat kan ik iets makkelijker inzetten voor moeilijke gezinnen. Waar ik werk is geen aparte begeleiding. Bij behandelgroep is wel ouderbegeleider betrokken, ja daar is een ambulante gezinswerker verbonden. Die zitten wat ruimer in hun geld. Dus ja, dan kan dat. Maar bij ons niet.
9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Haha, euhm. Als een medewerker nieuw is, zijn een aantal trainingen verplicht en één daarvan is de GWVP, Gezinsgericht Werken..waar de V en P voor staan weet ik even niet. Dat is volgens mij 1 of 2 keer waarin de groepsleiding uitleg krijgt over wat de visie van Parlan is en hoe die uit te dragen. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Dan bedoel je qua problematiek? Veel gescheiden ouders. Euhm, en nou ja, goed, dan kom je terecht op het stuk van, eh, hele problematische scheidingen en allerlei loyaliteitsproblematiek. Of een ouder die volledig uit beeld is en dat soort dingen, dan krijg je alla minuut de stiefouderproblematiek. En als je nou vraagt hoe vaak dat voorkomt, ik denk gauw 70 procent van de gevallen. Weet ik niet helemaal zeker hoor. Even kijken. Ik denk meer dan de helft van de gevallen speelt in ieder geval echtscheiding. En wat ik zeg de loyaliteit kan heel erg een probleem zijn of een ouder die uit beeld is geraakt, een enkele keer overleden ouders. Psychiatrische problematiek bij ouders komt ook voor. Psychiatrisch, dat kan zijn Borderline en dat soort dingen, maar ook verslaving. Euhm, ik denk als je naar het gezin van herkomst kijkt dat dat, problemen in gezin, altijd wel speelt. Komt niet vaak voor dat alleen het kind het probleem is. En een enkele keer zwakbegaafdheid, mindere begaafdheid bij ouders, dat moet ik eigenlijk zeggen, ja minder begaafd geloof ik. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Euhm. Ja, reactief op datgene wat er in, in, als ik zeg 12 tot 18, reactief op datgene wat er in het verleden is gebeurd. Waarmee je dus te maken krijgt met niet gewend zijn aan structuur, volledig je eigen plan trekken, hoe noem je dat, ontwikkelingsachterstand op allerlei gebieden. Heel regelmatig door alles wat er is gebeurd toch eigen problematiek ontwikkelingen, richting Borderline, ODD, OCD. Dan krijg je al die afkortingen. En, euh, veel jongeren die toch een vorm van ADHD-problematiek hebben waardoor het thuis toch allemaal problematisch is verlopen. Heel enkele keer autistisch, autismivorm gedrag. Komt niet zo vaak voor. Hechtingsproblematiek komt ook veel voor. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? Hoe bedoel je die precies? Dat het bij een jongere met een bepaalde problematiek, bijvoorbeeld ADHD, extra belangrijk is dat je dan systemisch werkt. Nee, ik geloof niet dat het afhankelijk is van de problematiek van een jongere of systemisch belangrijk is of niet. In principe gewoon: ouder is en blijft belangrijkste voor kind. Wat voor problematiek er is maakt niet uit. Ook al is de moeder zo gek als een deur, het blijft de moeder en wat kan die moeder dan nog wel betekenen en hoe kun je het kind weerbaar maken tegen die problematiek en leren om te gaan met problematiek van ouder. Dus bijvoorbeeld bij Borderline, het is en blijft je moeder en hoe kan ik als jongere daar mee om gaan. Kind dus weerbaar maken en kijken binnen de mogelijkheden die ze hebben. Ik geloof dat dit niet helemaal het antwoord is op je vraag of wel? Ja, dit is een prima antwoord. Oké, ja misschien is het meer een antwoord op een eerdere vraag geloof ik. 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Euhm. Ja, ik denk toch wel wat ik daar net zei ook. Kijken wat is er binnen dit systeem mogelijk. Hoe kunnen we dit kind helpen om een manier van contact te hebben met zijn ouders. Wat kan hij aan, wat kan hij niet aan. Ja, elke keer die zoektocht. Wat is er mogelijk, wat is er niet mogelijk en daar je ruimte gaan pakken en je grenzen verkennen. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Ja, van nul tot honderd. Ja, nee. Euhm. Ddd. Ja, dat zijn niet echt de ouders. We krijgen nu op de leefgroep een jongen van 13, 14. Ouders volledig uitbeeld door verslavingsproblematiek. Jaren gewoond bij oom en tante en die zitten nu op een grens. Van maandagmiddag tot vrijdagochtend is
hij bij ons. Dus wij zijn een soort weekopvang, verblijf. In het weekend is hij bij de pleegouders en in de vakanties ook. Dat is de ene kant. Aan de ander kant is er de ouder die er nooit is. Dat Turkse meisje bijvoorbeeld, dat vader zegt: als jij ergens anders gaat wonen dan bij mij dan ben je mijn kind niet meer. En verder alles wat er tussen zit. Het is ook op casusniveau kijken. Hoe zit het met telefonisch contact? Belcontacten zijn ook afhankelijk. In principe gaat de jongere 1 keer in de 4 weken naar huis, als het meer kan, dan doen we meer. Als ouders en kind 2 keer in de maand naar huis willen dan kan dat. Of als ze zeggen, twee keer in de maand, maar dan één keer een heel weekend en het andere weekend alleen op zondag, dan is dat prima. Bellen is in principe helemaal vrij, wanneer je zin hebt. Tenzij je denkt, nou we worden heel erg tegen elkaar uitgespeeld. Of ouders willen alleen op maandag of dinsdag gebeld worden, dan maak je afspraken. Hoe is er contact met broers en zussen? Broers, zussen. In principe op momenten dat de jongere thuis is natuurlijk. Als ze willen komen slapen, is dat bespreekbaar. Ligt er wel aan, want als er 9 kinderen zijn en alle 9 thuis, dan legt dat wel veel druk op groepsleiding. Maar als er 4 naar huis zijn, dan kun je kijken, kunnen we dan afspreken, dan is er ruimte voor. Het is op casusniveau kijken naar wat voor dit gezin het beste past en zo optimaal mogelijk contact houden en niet zeggen, laat ik het zo zeggen, niet: er moet verplicht op dinsdag 5 uur en donderdag 5 uur gebeld worden. Als het zo uitkomt doe je het, maar niet standaard. Met jongere jeugd wil dat wel eens anders zijn. Dan zit je soms ook weer in dat stuk van veiligheid. Als het uit een mishandelende situatie komt, dat je om die reden wel contact hebt met ouders, maar veel meer begeleid. Dat je wel belafspraken hebt en dan ook altijd de telefoon op de speaker zodat je weet wat er gezegd wordt. Als het nodig is, doen wij het ook. In principe afhankelijk van de casus. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Ja, hangt ervan af wat je onder systemisch verstaat. Als het kind eenmaal in de residentie terecht komt, is er vaak al godsgruwelijk veel gedaan en dan hoeven ouders niet zoveel meer. Dan hebben ze het wel gezien. Als je dan echt therapie wil geven, dan haken ouders af. Maar als je kijkt welke rol wil je spelen in het leven van kind en in de toekomst, dan zijn er maar heel weinig ouders die dat niet zouden willen. Dan is het eerder die 16-plusser die zijn hakken in het zand zet en zegt: ik wil niet meer. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Ik denk een stuk loslaten. Afstand, nabijheid. Natuurlijk. Sowieso afstand en nabijheid omdat je kind niet langer thuis woont. Ja, loslaten. Durf ik het aan om mijn kind toe te vertrouwen aan een ander. Dat is iets wat we nog weleens vergeten hoe ingewikkeld dat is. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Pff, geen idee. Euhm, nee dat blijf ik schuldig. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? Euhm, ja, ik denk wat ik eerder heb gezegd dat je altijd in je achterhoofd moet houden dat een kind maar één paar ouders heeft en dat die ten alle tijden het belangrijkste zijn in het leven. Dat je heel erg moet kijken, wat is goed genoeg. Als hulpverlener kun je natuurlijk overal vlekjes vinden. Dit moet beter, die tafel heeft een vlekje, hier wordt te vaak patat gegeten. Ik denk dat het daar niet om gaat, maar wat is goed genoeg. Wat is goed voor dit kind en deze ouders. Niet: hoe zou ik mijn kind opvoeden, maar kijken naar het gezin. Als hulpverlener kunnen we daar nog weleens in doorschieten. Wat is het perfecte gezin? Dat bestaat niet. Ik heb het perfecte gezin, nee dat kun je niet zeggen. Jullie komen uit een ander gezin als waar ik uit kom en ik denk dat als je naar groepsleiding kijkt, daar kun je leren van elkaar. Zo deden wij het thuis en zo deden wij het thuis en hoe. Dus dat je dat uitwisselt. Maar uiteindelijk is het belangrijkste: wat heeft dit gezin nodig om het met elkaar te redden binnen wat voor hen goed genoeg is. Ik denk dat dat een hele
belangrijke is. Dus niet denken: maar het is zo zielig dat het kind, weet ik veel, maar twee keer in de week onder de douche kan. Heel stom voorbeeld, maar goed. Maar is dat wel zielig? Het kind kan heel gezond zijn. Ik denk dat daar een spanningsveld zit. En heel goed luisteren naar wat een gezin zegt en daarbij aansluiten. Dus niet denken, dat ligt in het verlengde, ik weet het beter. Maar luisteren waar loop je tegenaan, waar wil je mee verder. Dus niet denken voor, maar goed luisteren. Heel erg vraaggericht. Gaat er niet om wat ik belangrijk vind, maar wat het gezin belangrijk vindt en waar willen zij in geholpen worden en dat is heel ingewikkeld. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? Nee, ja, je kunt altijd mailen. Het strategisch plan kan ik meegeven. Daar staat ook missie en visie van Parlan duidelijker uitgeschreven. Ik denk dat jullie dat wel mogen hebben. Doelstellingen. Dan heb je misschien iets meer zicht. Dan moet ik even kijken of ik die kan vinden.
PAC5 – Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Jan den Ouden, Maatschappelijk Werker Residentiële instelling: Pactum Plaats: Lochem Datum: 8 maart 2011 Interviewcode: PAC5 Inleiding: Ik ben maatschappelijk werker, ouderbegeleider of hoe je het wilt noemen. Wat ik eigenlijk doe is uhm, ik uhm, maak deel uit van een interdisciplinair team. Er zijn verschillende disciplines: leidinggevende, andere collega ouderbegeleider, schoolsituatie, uhm, wat hebben we nog meer, gedragswetenschappers. Wat dat betreft zijn we niet een hiërarchisch geheel, maar we zijn allemaal hetzelfde. Eens in de week hebben we overleg, aanmeld overleg. Dan worden alle nieuwe aanmeldingen besproken, via BJz krijgen we nieuwe aanmeldingen. Die gaan we dan bespreken of we de jongere wel of niet accepteren. Het grootste gedeelte van mijn werk bestaat uit reizen en gesprekken voeren met ouders cq opvoeders. Meestal in Ede, maar ook wel in Limburg en Brabant. Jullie zullen je wel afvragen hoe dat kan, want we werken toch regionaal? Maar dan wordt de jongere aangemeld vanuit bijvoorbeeld Deventer. Maar ongeveer 60 tot 70 procent van de ouders zijn gescheiden, waardoor moeder dan bijvoorbeeld verhuisd is naar Limburg. De vader woont dan wel in Deventer, maar de moeder dus niet meer. We pakken het hele systeem, dus ook moeder. Wat ik vaak doe is ook wel in overleg met ouders en gezinnen, gedeelde verantwoordelijkheid. Dus dat zij een keer bij mij op kantoor komen en ik een keer naar hen toe. Ik geef een training contextueel werken. Heeft natuurlijk veel met systeemgericht werken te maken. Eigenlijk een onderdeel, methodiek. Dit doe ik voor alle nieuwe medewerkers van Pactum. Alle mensen die hier nieuw komen werken, krijgen deze verplichte opleiding. Wij denken dat het goed is, omdat in ons beleid van Pactum contextueel werken, oplossingsgericht werken en systeemgericht werken staat. En daarnaast moet je verstand hebben van de doelgroep. Dus ik doe altijd een stukje, umh, contextueel werken, die training geef ik. Een keer in de 3 á 4 maanden. Verder geef ik intern trainingen aan teams en dat heeft ook veel te maken met contextueel werken, meerzijdige partijdigheid, loyaliteiten. Verder zit ik eens in de vier weken bij de teamvergaderingen en ik rapporteer veel: verslaglegging van gesprekken die ik met ouders voer. Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Uhm, ik heb even een aantal dingen ook voor mijzelf opgeschreven. Wat eigenlijk de instelling onder systemisch werken verstaat is eigenlijk uhm, het hele systeem, alles wat om het kind heen staat, uhm, wordt gebruikt. Dus uhm, het systeem, alles wat het kind had voordat het kind bij ons komt wonen, moet je zoveel mogelijk gebruik van maken. Omdat wij vinden dat een opname bij ons een tijdelijk gebeuren is. Nadat het kind bij ons heeft gewoond, gaat hij weer terug naar zijn gezin. Daarom moet je zoveel mogelijk contact houden met het gezin. Wij zijn voorbijgangers, het kind ziet tig hulpverleners, maar het kind gaat toch weer terug naar zijn systeem en heeft de rest van zijn leven met dat systeem te maken. Onder het systeem verstaan wij gezin, school, familie, maar ook ons als organisatie. Iedereen heeft een plek, kan een club zijn, padvinderij, kerk. Alles wat om het kind staat wat belangrijk kan zijn, proberen wij te betrekken bij de hulpverlening. Het is wel belangrijk om het systeem te betrekken. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? Uhm, eigenlijk door, uhm, eens in de zoveel tijd zijn er behandelplanbesprekingen, begeleidingsbesprekingen. Daar worden bijna alle partijen in het systeem, natuurlijk niet de soos, maar wel ouders/opvoeders, opa‟s en oma s, school, uhm, groepsleiding, unit leider, gedragswetenschapper, ik zelf, voogd en case manager voor uitgenodigd. Die worden daarbij uitgenodigd en waarbij alle partijen serieus genomen worden. Iedereen kan dus zijn zegje doen. Daar zit ook een notulist bij, die schrijft het behandelplan met eventueel aanvullingen van mij erbij. Dat behandelplan wordt trouwens opgesteld door de gedragswetenschapper. Uhm, en verder als je kijkt op papier is ook uhm, binnen de visie systeemgericht werken, binnen de visie valt systeemgericht werken onder. In het beleid wordt dat ook omschreven, in het beleidstuk. Dit is allemaal terug te vinden op intranet bij ons: www.pactum.org.
3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? Uhmmmm, eigenlijk is systemisch werken een methodiek. Eigenlijk is het een methodiek. De interventies die ik gebruik is het maken van genogrammen, dat je het hele systeem op een bord uitschrijft. Dat je tijdens het intake gesprek kan zien zo zit het. Dan wordt het duidelijk. Dan is het voor iedereen zichtbaar. Ook eenduidigheid creëren. Dat opvoeders vooral, als je veel te maken hebt met gescheiden systemen en nieuwe partners, dan ga je kijken of ze op één lijn staan. Staat de niet biologische partner niet te veel op de voorgrond, Staat de niet biologische partner wel of niet over de schouder te kijken van de biologische ouder. Dat heeft te maken met loyaliteit. Op het moment dat de niet biologische partner teveel mee doet en beslist, ontstaat er bij het kind een loyaliteitsconflict. Aan de andere kant heb je natuurlijk ook de andere biologische ouder die een nieuwe partner heeft en kun je ook trammelant hebben met de andere niet biologische partner. Ennuhm, wat is nog meer een interventie. Hiërarchie bepalen, wie bepaalt de hiërarchie. Als het kind hier geplaatst wordt, vindt er een verschuiving plaats. Dan ga je kijken wie staat waar: positiebepaling. Ja, je gaat dan een anamnese maken, de geschiedenis van het gezin. 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? Oplossingsgericht, uhm, dat wordt tegenwoordig heel veel gebruikt. Dat je toch ook wel dat je toekomstgericht kijkt. Soms heb je het verleden nodig om verder te gaan. Maar wij kijken naar wat gaat er goed en wat kan beter. Dat geeft geen negatieve lading. Wat er goed gaat dat moet je behouden en wat kan er verbeterd worden. Daarmee maken we veel gebruik van scaling. Dan ben je bezig met het moment. Schaal van 0 tot 10, toen Jantje hier binnen kwam, kijken we ook naar ouders en naar gedrag. Als Jantje hier binnen komt wat voor cijfer geven de ouders Jantje, een 3 en bij einde opname, wat geven ze Jantje nu, een 6. Dan ga je vragen wat de ouders gedaan hebben om daar te komen, om Jantje een zes te geven. Op deze manier laat je mensen nadenken. Ook aan de jongere vragen we dat. Het gebeurt heel vaak dat ze bij het einde zichzelf een onvoldoende geven. Toch zeggen we „wat heb je dat goed gedaan, want je had ook terug kunnen gaan naar een 2‟. We vragen dan aan de jongere wat heb je gedaan om op die vijf te komen. Dat past in de oplossingsgerichte methodiek. Daarnaast hebben we uhm, systeem gericht werken en contextueel werken. Contextueel werken wil eigenlijk zeggen dat je uhm, probeert neutraal te blijven als hulpverlener. Dat je probeert meerzijdig partijdig te zijn. Dat je iedereen respecteert in het systeem. Dat je je niet achter de jongere gaat scharen, maar dat je ouders ook gaat begrijpen. Het is niet de bedoeling dat je zegt dat ouders het verkeerd hebben gedaan. Dan maak je een knip tussen de jongere en ouders en ontstaat er een loyaliteitsconflict. Een jongere mag dat wel zeggen over zijn ouders, maar ik als hulpverlener niet. Heel vaak kom je het wel tegen, omdat hulpverleners de kant van het kind kiezen. Dat is een valkuil. Omdat de ouder wel ouder blijft, er is sprake van verticale loyaliteit. Er is een bloedband en die blijft wel bestaan. Daarom is het belangrijk om meerzijdig partijdig te zijn. Dat is contextueel werken. Ik werk ook wel met familie-opstellingen. Om het inzichtelijk te maken voor uhm, voor mensen, het systeem. Ik werk wel eens met poppetjes, duplo poppetjes. Die zet je neer als het systeem zoals die nu is. Dit is opa en oma, als die nog in leven zijn, en hoe ver staat die van het kind af. Dit is vader, hoever staat die van het kind af. Je maakt het inzichtelijk. Dat doe je vaak met systeemgericht werken, inzichtelijk maken. Dat doe je natuurlijk ook met genogrammen. Voor kinderen is het werken met poppetjes inzichtelijker. Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Uhm, wat ik eigenlijk al een beetje uitgelegd heb. We willen alle partijen betrekken. Wij zijn maar voorbijgangers. Het kind moet na plaatsing contact hebben met zijn systeem. Daarom moet je het systeem zoveel mogelijk betrekken. Dat is zo belangrijk. Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? Door duidelijk te maken wie iedereen is en waar iedereen staat. Je hebt de groep, waar behandeld wordt, je hebt behandelplan dat geschreven wordt en waar hele systeem bij is, je hebt de school die bij de behandelplanbespreking zit. Van pedagogisch medewerker tot directeur. Iedereen draagt de visie en we proberen iedereen er bij te betrekken. Ja, en wat we ook doen isse,
taakomschrijving. Voor elke discipline is er een taakomschrijving, iedereen weet waar hij aan toe is. En ook trainingen, oplossingsgericht en systeemgericht werken. Een verkorte post hbo opleiding van een half jaar. Hier kan een medewerker ook een aantekening van krijgen en punten voor krijgen en een certificaat. Het is heel belangrijk om geschoold te worden, om de visie uit te dragen. Als iemand buiten de verplichte training wil, kan die ook bijgeschoold worden, dat kan ook, daar zijn ook middelen voor. Wij zijn behoorlijk vooruitstrevend daarin. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Een jongere wordt aangemeld door BJz. Wij krijgen de aanmelding binnen. Binnen een aantal dagen moeten we een beslissing nemen of we de jongeren aannemen ja of nee. We hebben één keer in de week aanmeldoverleg. Ik dacht dat we binnen vijf dagen ja of nee moeten zeggen en dat we dit moeten beargumenteren. Je zou kunnen zeggen dat je nog een aantal vragen hebt, maar dat we de jongere wel houden. Dan nemen we contact op met BJz. Soms moeten er nog onderzoeken gedaan worden, of aanvullingsvragen. We willen wel de complete informatie. Soms is er te weinig informatie om ja te zeggen. Als de informatie binnen komt, wordt er ja gezegd. Op dat moment nemen wij contact, dat doet eigenlijk mijn collega Gerrit want hij is eigenlijk een beetje de voordeur, neemt dan contact op met plaatser en systeem. Vanaf het begin van de aanmelding zijn we verplicht om hulp te bieden. Het kan zijn dat de jongere nog in een instelling zit, dan neem je contact op met die instelling. Het kan ook zijn dat de jongere nog thuis zit. Dan komt er een overbrugging. Wij zijn vanuit de wet op de jeugdzorg verplicht om dat te bieden, de jongere heeft recht op hulp. Gerrit neemt dan contact op het met het gezin om een gesprek te voeren. We hebben namelijk een wachtlijst. Dan gaat Gerrit kijken naar oke, hoe kunnen we samen deze periode overbruggen. Hij legt uit wat Pactum is en doet een rondje over het terrein. Vroeger was de wachttijd wel eens een jaar, nu ook wel een half jaar. Dan ga je zeggen tegen de ouders, we moeten een half jaar overbruggen. Dat is soms wel heel erg lang en dat redden jongeren soms niet. Dan is er een crisis en komen ze ook wel buiten Pactum. Ze worden dan crisis geplaatst of particulier, maar dat hebben we natuurlijk liever niet. Dan wordt de jongere hier geplaatst en is er een intake gesprek. Voordat de jongere geplaatst wordt, krijgt hij het intake gesprek. Daar zitten Gerrit, de jongere, voogd, casemanager, ouders en mentor van de groep bij. Zo‟n gesprek duurt een uur en daarin wordt besproken met wie ga je om, wat zijn hobby‟s, heb je medicijnen, gebruik je drugs of alcohol. Dat soort standaardvragen. Dan wordt er een datum besproken wanneer de jongere geplaatst wordt. Dat duurt meestal een kwartiertje. Heb je papieren, verzekering en ID kaart, daar wordt een kopie van gemaakt. De groepsleiding zit erbij en gaat met de jongere en ouders mee naar de groep. Dit gebeurt meestal op een rustig moment, zodat de jongere kan acclimatiseren. Dan worden de regels ook doorgenomen. Binnen zes weken is er een doelengesprek met de jongere. We werken met doelen gericht op de jongere op allerlei gebieden. Het kan zijn op het gebied van fysiek, emotioneel, geestelijk, vaardigheden. Op alle gebieden eigenlijk. Het doelengesprek is met de gedragswetenschappers. De doelen komen in de computer. Daar zitten ouders ook bij. Ouders hebben ook doelen. Voor die doelen word ik ingeschakeld of Gerrit zelf. Ik ben meer voor intensievere zaken. Als het om diepere problematiek gaat, wordt ik daarvoor ingezet. Dan gaat het vaak lopen. Heel soms zit ik bij het doelengesprek. Meestal krijg ik de doelen van de ouders van de gedragswetenschapper in mijn hand en dan gaan we afspraken maken. Na drie maanden is er een eerste behandelplanbespreking. Daarmee worden de eerste drie maanden van de jongere doorgenomen hoe hij het hier doet, hoe is de thuissituatie, hoe is het op school. De doelen zijn allemaal gescoord. Er wordt gekeken naar of de jongere op een goede lijn zit. Dat is de eerste behandelplanbespreking. Na een half jaar is er een eerste begeleidingsplanbespreking. Dat is zeg maar voortzetting, voortgangsverantwoording, waar we gebleven zijn bij de eerste behandelplanbespreking. Wat is er veranderd, hoe is het nu. Daarmee worden ook perspectieven besproken. Hoe zit het kind nu op school, is het er aan toe om buiten Pactum naar school te gaan. Gaat het kind naar huis, is het kind daar aan toe. Dat wordt allemaal besproken. Meestal gaat het om perspectieven van het onderwijs en wonen. Daar zitten ouders bij, die worden daarvoor uitgenodigd, he, systeem. Ouders krijgen een afschrift van de bespreking en moeten deze ondertekenen. Wat ik nog vergeten ben, dat is ook wel belangrijk, bij plaatsing, intake, krijgen ouders een lijst mee. Dat heet een empowermentlijst. Dan worden ze geacht vragen in te vullen over de krachten die zij hebben en krachten die het kind heeft. Daarmee kun je van begin van de
hulpverlening tot het einde het kind in de gaten houden door een grafiek. Zo van he, er zit een lijn in. Halverwege de behandeling wordt er nog een keer gescoord zodat je in de gaten kunt houden waar het kind zit. Ook aan het einde krijgen ouders deze lijst mee. Hoe vinden ze dat het gegaan is, zijn ze tevreden. Dan zit het kind hier en gaat het naar een zelfstandigheidtraining of naar huis. Stel dat kind naar huis gaat is er dan ook nazorg? Ja, ik zit dan zo in het systeem dat we kijken wat is nodig. Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding? Of blijf ik een keer in de twee maanden langs komen. We moeten wel zeker weten dat het goed blijft lopen. Is het voldoende. Heel vaak merken we dat ouders dat ze niet de vaardigheden bezitten om het kind thuis te hebben. Er zijn veel stappen die gezet moeten worden om de doelen te behalen. Heel vaak gaan kinderen niet meer naar huis. 80 tot 90 procent gaat niet naar huis. Het moet wel haalbaar zijn en de voogd moet het ermee eens zijn. Heel veel jongere die hier wonen, hebben ook een beperking. Een probleem is oplosbaar, maar een beperking niet. ADHD gedrag of oppositionele gedragsstoornis, dat is echt een beperking en komt je niet zomaar van af. Je kunt wel de scherpe kanten ervan af halen. Ik geef wel psycho-educatie aan ouders: Wat is ODD, ADHD, PDD NOS. Wat hebben jullie gedaan? Tools geven en handvatten bieden. Zodat ze er thuis mee om kunnen gaan. Op dat gebied doet een gedragswetenschapper ook een psycho-educatie. Psycho-educatie wordt ook wel eens aan opa‟s en oma‟s gegeven. Soms gaat een jongere namelijk op bezoek bij opa en oma, of is daar regelmatig een weekend omdat zij goed met hem kunnen, en dan is het belangrijk dat zij ook op de hoogte zijn van de stoornis. Dat is kijken naar het hele systeem. Dat doen we dus ook. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? Uhm, door middel van een pedagogisch klimaat neerzetten. Pedagogisch klimaat wil zeggen wat is goed voor het kind: structuur, duidelijk, rust, reinheid, regelmaat. De bekende 3 R‟s. Structuur, duidelijkheid heeft de jongere nodig. Een voortzetting van thuis. Het is dan goed om contact te hebben met ouders. Een jongere kan twee keer in de week bellen. Dus een keer belt de jongere naar de ouders en een andere keer bellen de ouders naar de jongere. Je hebt het over een gedeelde verantwoordelijkheid. Dan werk je systeemgericht. Wat ook heel vaak gebeurd is, stel dat de jongere hier komt wonen en bepaald gedrag vertoond, dat er een telefoontje naar huis gaat, dit is wat er hier gebeurd, hebben jullie dat ook meegemaakt en wat is er toen gebeurd. Of als er iets gebeurd is, even ouders bellen en mededelen. Wat vind je ervan dat we het zo opgelost hebben? Dus hun betrekken en met hen overleggen. Daarbij komt ook de schoolcontacten. Pedagogische medewerkers hebben ook contact met school. Als de jongere eerder thuis komt van school vraag je wat er aan de hand is en of de jongere het goed vindt dat je school even belt, of dat school zelf belt. Dan heb ik het over de jongeren die extern op school zitten. We hebben hier op het terrein ook een school. Daar kun je geen echte diploma‟s halen. Wat we hier doen is gericht op praktijk, cognitief, creatief, veel sporten, houtwerkplaats en metaalwerkplaats. Er is twee uur per dag verplicht onderwijs en een uur per dag verplicht sporten. De jongere kunnen wel certificaten halen en twee keer per jaar zijn er examens. Met die certificaten kunnen de jongeren in het regulier onderwijs stromen. We onderhouden ook contacten met de vakdocenten hier. 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Door trainingen, die ik al eerder genoemd heb. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Wat zijn veel voorkomende kenmerken. Ja, uhm, je bedoelt hoe het gezin eruit ziet? Ja van allerlei doorsnee profielen. Van gezinnen waar ouders verslaafd zijn aan drugs en alcohol. Dan praat men vaak over verplichte toezichtstelling. Met vrijwilligheid gaan ouders vaak zelf met een hulpvraag naar BJz. Dan heeft het toch heel vaak te maken met beperkingen van het kind. ODD gedrag, dat kind niets meer wil, dat hij niet meer naar school wil. Opstandig gedrag. Dan gaat de ouder toch hulp vragen. Van hoogopgeleide mensen tot doorsnee gezinnen, tot mensen die in achterstandswijken wonen. En heel vaak is het zo dat ouders al zoveel hulp gevraagd hebben dat ze allebei al bij GGNet lopen. Dat het kind al een keer is onderzocht, bijvoorbeeld een persoonlijkheidsonderzoek. Er is vaak sprake van een disharmonisch model. Dat is dus dat cognitief
bijvoorbeeld de jongere gemiddeld tot hoog scoort, maar dan sociaal laag scoort. En dat is dus dan in disharmonie. Dus ja, waar ligt het dan aan, heeft het kind een leerstoornis, gedragsstoornis, trage verwerkingssnelheid. En daar lopen ze dan vaak tegen aan en dan zien ze dat het een beperking is dat niet meer over gaat en daar willen ze dan mee omgaan. Daar werken ouders dan aan mee, dat betekent dat je heel erg samenwerkt met ze. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? ODD, ADD, ADHD. Dat is meer de beperking. Problematiek is gedragsmoeilijk. Soms krijg je jongere binnen waarbij nog geen onderzoek is gedaan en je er later achter komt dat er toch een beperking of stoornis is. Als het kind gedragsmoeilijk is, ga ik de ouders helpen, waar loop je tegen aan en wat zijn de momenten. Is de jongere de grens over gegaan en waar. Is er voldoende structuur geboden. Als dat allemaal gedaan is, gaan we verder zoeken, is er een dan een beperking. Maar of het kind nu ODD heeft of niet, we gaan gewoon beginnen met behandeling. Is het puin ruimen van 0 tot 10 of is van 0 tot 5 dat het kind toch meer aan te sturen is en er meer te voorkomen is. Of is het toch echt van 0 tot 10 dat het kind meteen in moeilijk gedrag schiet en je alleen maar moet puinruimen. Soms echt, dat bijvoorbeeld de tv door het raam is gegooid. Dan ben je alleen maar bezig met puinruimen. Je bespreekt met de ouder wat ga je doen als je de jongere voor straf naar zijn kamer stuurt. Gaat de jongere zelfstandig naar zijn kamer of heeft hij hulp nodig, moet je meelopen. Wat moet je wel of niet zeggen en doen. Dus dat ga je echt met de ouders overleggen. Soms ga je dingen inbouwen waar de jongere bijzit. Ik praat ook liever met jongere en ouders samen, niet alleen met ouders. Dus als je boos wordt, wat ga je doen, wat spreken we dan af, ga je dan naar boven en spreken we af dat je ouders naar boven komen. Je bent bezig met gedrag structureren. Nog meer problematiek kan zijn dat ze niet meer naar school gaan, spijbelen. Dat kan ook probleemgedrag zijn. Wat komen wij nog meer tegen? Toch wel veel gedragsproblematiek, wat betreft school, spijbelen. De jongeren zijn niet in staat om zelfstandig naar school toe te gaan, komen onderweg in de problemen. Verslavingsproblematiek kan ook aanwezig zijn. Wij kijken wel bij de intake of de jongere erg verslaafd is. Als ouders daar twijfel bij hebben gaan we kijken of het de behandeling niet in de weg staat. Anders moet eerst de verslaving aangepakt worden, we werken ook veel samen met verslavingszorg, met Tactus. Anders moet de jongere eerst opgenomen worden in een andere instelling en daar een behandeling krijgen. Er komen veel jongeren binnen die blowen. We zitten in een buitengebied en dan wordt het toch wel eens binnen gesmokkeld. Dat is wel lastig als er jongeren zijn die het moeilijk vinden om er van af te blijven, die het zeg maar net lukt om er af te blijven, en er op deze manier toch mee in aanraking komen. Hoe is de verhouding jongens en meisjes? Verhouding jongens meisje moet wel fifty fifty zijn. Ja, dat proberen we in evenwicht te hebben. Sinds kort hebben we echter een specifieke meisjes groep. Maar de rest is gemengd. We hebben 5 groepen. Drie basis groepen en 2 zelfstandigheidgroepen. Dus dat betekent ook dat jongeren kunnen doorstromen. Dat als ze het beter doen, ze naar een andere groep kunnen en dat wij dat kunnen bieden. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? Uhm, ja, uhm, wat ik net al zeg is uhm, ik zal het even uittekenen. Als je hier vader hebt en hier heb je een partner, niet biologisch en hier heb je het kind. Het kind staat centraal vaak he. Wat je vaak ziet he, wat ik net zeg is 70 procent is gescheiden of nieuw samengesteld. Wat je vaak ziet uh, biologische vader die eh, die krijgt een nieuwe partner, een gescheiden nieuwe partner. Die heeft vaak ook wel een kind bij zich. Wat je dan vaak ziet is dat vader overdag veel aan het werk is en is niet vaak thuis. Dan neemt de niet biologische partner de opvoeding, de zorg over. Vaak zitten daar de problemen. Wat het kind doet is dat het kind heel loyaal is naar vader. Er is sprake van verticale loyaliteit van biologische vader en kind. Maar de niet biologische partner en kind is een horizontale loyaliteit. Daar kan het kind makkelijk een knip in zetten. Want daar heeft kind niet voor gekozen, vader wel. Verticale loyaliteit kun je geen knip in zetten, want de bloedband blijft altijd bestaan. Wat gebeurt, is dat er conflict komt met niet biologische Moeder. Maar vader heeft dat conflict niet. Die heeft wel voor zijn partner gekozen. Kind weet niet waar hij heen moet en komt in een spagaat te zitten. Het kind roept naar de niet biologische partner je bent mijn moeder niet en doet vader daar veel verdriet mee. Die weet niet hoe hij er mee om moet gaan en zegt ga jij maar naar een internaat. Het kind voelt zich dan afgewezen want ja, je kiest niet voor mij. Daar ben ik 60 procent in mijn werk mee bezig. Kijken naar wat is gezond, vader moet zijn rol pakken als opvoeder, als dat kan he, en partner kijkt over schouder heen van vader hoe hij het doet en zit niet
direct in de rol van opvoeder. Dat zou heel mooi zijn, dat is eenduidigheid. Er gebeuren zoveel dingen: dat de niet biologische moeder zegt die moeder van jou is zo‟n mens he, knip. Dat mag jij niet over mijn moeder zeggen, vader wel maar jij niet. Dat zijn problemen die we veel tegen komen in mijn werk. 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Er zijn jongeren met een hechtingsproblematiek. Uhm ja, reactieve hechtingsstoornissen. Op dit moment is dat een hot item, omdat de meningen in de wetenschap nogal verdeeld zijn. Er zijn meningen in de wetenschap dat er met hechting nog wat kan worden, dat daar nu nog wat aan te doen valt. Heel vaak gebeurt hechting in de eerste levensjaren van het kind 0 tot 4. Soms hebben we te maken met affectieve verwaarlozing, waardoor het kind onthecht raakt. Het komt wel eens voor dat wij die jongeren hebben. Dat betekent hoe gaan we dan behandelen. Dan hebben we het over afstand en nabijheid. Die jongeren ga je niet knuffelen he. Heel vaak gaan die jongeren het wel opzoeken. Wat je krijgt is dat je vaak banden gaat zoeken met de jongere, maar de jongere is vaak niet gehecht aan jou, ook al lijkt het wel dat je een band hebt. Op een gegeven moment krijgt de jongere een conflict met de groepsleiding met wie ze een goede band hebben. Wat je dan krijgt is dat de groepsleiding zegt „je hebt mijn vertrouwen beschaamd‟ terwijl er helemaal geen band is. Je moet niet al te dicht bij gaan, je moet geen bandjes aangaan, niet uren mee praten. Heel vaak claimen ze je wel. Dus die komen we ook wel eens tegen. En heel vaak, ik heb vroeger ook bij pleegzorg gewerkt, ik kwam die kinderen heel vaak tegen. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Redelijk tot goed. Nou ja, euh, redelijk. Ja, over het algemeen redelijk. Ik heb ook jongeren hier zitten die helemaal geen contact hebben momenteel. Dan gaan we wel kijken hoe kun je wel contact krijgen met je moeder. We hebben het systeem wel nodig. Soms is het echt niet mogelijk. Dan is er zoveel gebeurd, we gaan het dan niet forceren. Er zijn ook kinderen die fantastisch goed contact hebben, die gaan elk weekend naar huis. Tot niet contact hebben. Normale gang van zaken is één keer in de twee weken op verlof. Hebben jullie ook contact met broers en zussen? Ja, we hebben ook contact met broers en zussen, die betrekken we ook bij het systeem, die horen er ook bij. Het zou mooi zijn als die er af en toe ook bij zitten. Niet bij behandelplan, maar wel in thuissituatie. Als Pietje vaak ruzie heeft met zusje of broer, dan kan het zijn dat we broer erbij uitnodigen. Dan hebben we wel toestemming van ouders nodig. Dan kijken we of die erbij kan zitten en hebben we het over wat kun je doen als er ruzie is. Psycho-educatie is ook belangrijk, dat een broer of zus weet wat er aan de hand is met zijn broer of zus. Als er een beperking is kom je in een verwerkingsfase terecht en gedrag dat verklaard kan worden. Het is niet alleen voor ouders, maar ook voor broers en zussen. Dat ze gerustgesteld zijn wat er aan de hand is. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Uhm, uhm, nou ouders die niks willen, die niks van de hulpverlening willen. Die in het verleden vaak negatieve contacten hebben gehad met de hulpverlening dat ze de deur niet openen voor de hulpverlening. Dat zijn vaak wel kinderen dit onder toezicht zijn, anders kun je wel met ze werken. Ouders die verslaafd zijn, zelf heel veel problemen hebben, ontheven zijn uit ouderlijk gezag. Uhm, ja. Dat is het eigenlijk wel. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Ja, uhm, wat zijn aandachtsgebieden, uhm. Moet ik even over nadenken, want uhm, sowieso dat je betrouwbaar bent, betrouwbaar blijft. Uhm, dat je het systeem serieus neemt. Dat je het probleem serieus neemt, dat je uhm, meerzijdig partijdig blijft. Betrouwbaar en afspraken nakomen. Ja, dat is het eigenlijk wel. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Ja, uhm. Uhm. Ja, wij onderscheiden ons door uhm, uhm, in eerste instantie door trainingen te geven voor nieuwe werknemers en misschien dat andere instellingen dat ook doen, maar niet zo
heel veel denk ik. Wij hebben wel allerlei, heel veel deskundigheid in huis. Trainers in oplossingsgericht werken, trainers in contextueel werken, trainers in systeemgericht werken. En daarnaast is Pactum erg gericht op deskundigheidsbevordering. Dat we zo veel mogelijk deskundigheid in huis halen en dat we daardoor op een zo goed mogelijk manier systemisch te werken. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? Neutraal blijven, meerzijdig partijdigheid. Rekening houden met loyaliteiten. Dat kom je altijd wel tegen. Je hebt altijd te maken met mensen, systeem. Loyaal blijven. Betrouwbaarheid, naar cliënt toe. Uhm, maar ook beslagen ten ijs komen, dat wil zeggen dat je goed voorbereid te werk gaat. Dat je goed op de hoogte bent als je in gesprek gaat van de anamnese van de cliënt, systeem. Zodat je niet al te veel meer hoeft te vragen, zo‟n anamnese is namelijk best wel pijnlijk. Genogram maken, teken het maar uit op het bord. Hoe zit het systeem in elkaar, is het zo nog steeds, wat is er veranderd. Als je het gesprek aangaat met gezin om zo concreet mogelijk te houden, dat je een rode draad hebt. Dat doe je door middel van aan het begin van het gesprek vragen wat er besproken moet worden, zodat dat aan het eind van het gesprek ook besproken is. Dat je punten opschrijft en je je ook aan deze punten houdt. Heel vaak komen er ook emoties bij, maar dat moet niet de overhand krijgen. Natuurlijk mag er een doosje tissues zijn. De eerste besprekingen heb je veel met emoties te maken, die komen daar dan bij kijken, maar dat mag niet de overhand hebben. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? Jongen van 15 is hier komen wonen, heeft gedragsproblemen. Behoorlijke gedragsproblemen in thuissituatie. Ouders konden hem niet meer handhaven. Er is sprake van oppositioneel gedragsstoornis. Goed, lastig. Uhm, nou dan ga je toch kijken naar oke, jongere wordt hier geplaatst. Hoe gaan we het doen in het weekend. Ik kijk heel erg naar het draagvlak van ouders, wat kunnen ouders aan. Op dit moment konden ouders niets. Zijn er dan mensen in het systeem die het wel kunnen. Ja, opa en oma. Uiteindelijk kwam het er op neer dat de jongere een keer in de twee weken naar opa en oma ging. Dat ging fantastisch. Daarna ben ik in gesprek gegaan met ouders, hoe bouwen we het uit naar ouders toe. Dat werd eerst één uur in een weekend en dan iets meer. Nu gaat de jongere een keer in de twee weken naar opa en oma en een keer in de twee weken naar ouders. Heel vaak heb je ook familiebijeenkomsten. Dan nodig je de hele familie uit en dan ga je familieberaad houden. Dat heb ik nog nooit gedaan hoor. Maar dan kijk je, oké, vader en moeder kunnen op dit moment niet goed voor kind zorgen, dan komen de ooms, tantes, nichten neven, hele familie aan tafel. Wat kunnen we toch doen voor het kind. Heel vaak is er dan wel een tante. Wordt veel gebruik van gemaakt in hulpverlening. Heel systeemgericht werken. Nabijheid van omgeving. 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? Ik vind het heel leuk dat jullie dit doen. Het is heel erg belangrijk om systeemgericht te werken. Jullie zijn straks hoogopgeleide mensen, dan wil je je ook verder ontwikkelen. Dusse, dat je toch wel ja, dit onderwerp al aansnijdt. Systeemgericht werken is binnen de hulpverlening van groot belang. Weet je wat het is, als je op een internaat werkt, ben je heel veel nodig in de thuissituatie. Dat merk je. Kinderen die naar een fase traject toegaan, zijn al een stuk verder. Die hebben er al voor gekozen, samen met ouders dat ze zelfstandig gaan wonen. Dan heeft de mentor vooral contact met de thuissituatie. Dat is hier anders, dan heb je intensievere zorg nodig. Dat is het verschil als je op het fase traject werkt, dat loop vanzelf wel. Tenzij de groepsleiding vast loopt met ouders, dan moeten ze onze hulp weer vragen. Wel op tijd natuurlijk, soms doen ze dat ook wel eens te laat. Hier ben je toch vaak, ik heb hier toch wel een behoorlijke case nood gekregen. Ik denk toch wel dat ik in zo‟n 30, 32 gezinnen zit. Van de 50 die we hier hebben.
CAR6 - Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Hans Verkaart, Gezinsbegeleider Residentiële instelling: Cardea Plaats: Leiden Datum: 17 februari 2011 Interviewcode: CAR6 Inleiding Roxanne en Willianne hebben Hans Verkaart geïnterviewd. Hij is gezinsbegeleider binnen Cardea. Wij hebben de geluidsopname van het interview gekregen en heb begint als volgt: Aan de ene kant euh gezinsgericht en systemisch. Dat zijn termen die gebruikt worden binnen Cardea. In ons onderzoek komen die twee woorden eigenlijk wel een beetje met elkaar overeen. We zijn niet op zoek naar systeemtherapie ofzo, maar echt gewoon gericht, hoe werken jullie met gezinnen. Daar is ook alles op gericht. Het hoeft niet echt een hele therapie te zijn die jullie toepassen. Nee, dat gebeurt ook niet. Als het echt om systeemtherapie gaat dan wordt dat of door GGZ of door een euh er is een instelling in de buurt, dat is een kinder- en jeugdpsychiatrische kliniek hier in de buurt, die is verbonden aan de universiteit en daar worden dit soort dingen gedaan. Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Systemisch werken, dat, dat ligt eigenlijk wat, wat euh, er is wel een verschil tussen systemisch werken en gezinsgericht. Het gezin is, is euh, op zich nog vrij beperkt he, dan heb je ouders, kinderen eventueel grootouders. Als je naar het systeem kijkt, dat systeem kan veel groter zijn. Dat omvat dus ook school, familie, nou eigenlijk alle belangrijke mensen of organisaties om een gezin heen die een belangrijke rol spelen. Of waar een gezin steun van ondervindt, die euh, dat is eigenlijk heel breed. Wanneer jullie systemisch werken betrekken jullie dat er ook allemaal bij? Voor zover mogelijk. En, en wenselijk. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? Nou ja, het, het systemisch werken dat komt bijvoorbeeld al, euhm, Cardea heeft een handboek. Dat is misschien en heel ingewikkeld verhaal. Euhm. Je kunt als instelling gecertificeerd worden, een soort waarde, waardekeurmerk. En daarvoor moet je aan een aantal voorwaarden voldoen, dus dat is ook dat het heel goed beschreven moet zijn he, wat is je doel, je visie en hoe je dat uitwerkt. Het woord systemisch staat ook al zeg maar in de doelstelling en in de visie. Dus ook in euh officiële stukken dan wordt dat telkens benoemd en euh beschreven. Dat staat duidelijk op papier. Zeker ten aanzien van euh euhm het werken met gezinnen in trajecten. Zal ik het even pakken? Het is misschien ook wel leuk om door te kijken. Ja Dat is dus de methodiek die binnen Cardea is ontwikkeld, het is helemaal gericht op trajecten. Zowel voor jongere jeugd als oudere jeugd. Waar je nu bent is de campus oudere jeugd, dat is van 12 tot 18 jaar. Het is wel ambulant hoor hier allemaal. En het andere is van 0 tot 12. Alleen die leeftijdsgroep van 12 is vaak ingewikkeld. Dan zit je net op zo‟n overgangsfase. In de wandelgroepen zeg maar wordt echt dat onderscheid wel heel strikt gehanteerd. Als je kijkt naar de residentiële settingen, is dit boek, is, met dit traject is gestart in euh, dat heet de KIN, dat was een logeerhuis, dat is inmiddels al veranderd en dat was voor euh voor jongere kinderen. Van euh in principe van 0 tot 12, maar de ervaring leert dat het de schoolgaande jeugd is, in de praktijk. Wat is uw specifieke ervaring? Ik heb dus euh heel erg meegewerkt hieraan. Ik was één van de gezinsbegeleiders die euh aan het project waren verbonden. Die methodiek ontwikkeling heb ik wel meegemaakt en later euh is deze
methodiek ook overgezet zeg maar naar alle trajecten, dus de behandelgroepen voor ouderen, maar momenteel ook voor kamertrainingscentra, fasehuis, trainingshuis, eigenlijk, eigenlijk alle projecten. Er is ook voor gekozen om euh zodra iemand wordt aangemeld bij Cardea euh voor wat voor traject dan ook, natuurlijk niet voor een cursus ofzo, maar voor euh langdurig verblijf dan krijgt zo iemand, zo‟n gezin, of zo‟n jongere, want de jongere is meestal de aangemelde he, die krijgt automatisch een gezinsbegeleider aan zich euh gekoppeld. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? De gezinsbegeleider is één van die dingen. Is is het handig als ik eerst wat vertel over hoe zo‟n traject eruit ziet. 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? / Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Ik denk omdat we geleerd hebben dat er euh dat er nooit een oorzaak aan te wijzen is waarom de dingen niet zo gaan als je zou willen. En dat er heel veel zit in de wisselwerking tussen mensen. Dat als je gaat kijken, of wat in de gezinsbegeleiding veel gebeurd, is dat als er een situatie is, die ga je uit mekaar trekken, uit elkaar rafelen. Van euh wat gebeurd er en heb je daar als ouder op gereageerd en euh telkens een stapje verder en hoe ontwikkelt zo‟n situatie zich. En dan zie je ook dat je zo‟n situatie ook vanuit verschillende kanten kan beïnvloeden. Vanuit de kant van het kind of vanuit de kant van de ouders of beide. Snap je wat ik bedoel? Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? Waar we nu zijn, dat is dat is eigenlijk wel heel belangrijk, dat is de basis. De begeleiding, euh, het verblijf van een jongere, dat varieert van 0 tot 10, 12 maanden. Zodra iemand dan wordt euh wordt aangemeld voor een traject voor een behandelgroep dan komt ie op de wachtlijst te staan en euhm ongeveer euh om dat goed in de gaten te houden, want het is ook afhankelijk van hoe snel mensen doorstromen wanneer er weer een nieuwe plek is. En in ieder geval een week of euh euhm 6 van te voren dan euh gaat de startfase in werking en in de startfase, dat is een soort inventarisatieperiode waarin gekeken wordt van euh wat is de reden dat iemand uit huis geplaatst wordt euhm wat is het perspectief, als daar al wat over te zeggen is. Is het perspectief weer terug naar huis of euh wat vaak voorkomt euh daarna doorstromen naar zelfstandigheidstraining. Maar in alle gevallen euhm wordt er in de startfase, er wordt opgestart met het hele gezin. Dat is natuurlijk ook weer afhankelijk van in wat voor situatie je komt, of een jongere nog thuis woont. En wat ook vaak gebeurt is dat euh ze via een crisiscentrum of iets dergelijks komen. In die hele startfase werken we samen met het gezin, daarin wordt ook heel erg gekeken naar euh wat zijn de wensen van zowel van de jongere en zeg maar ouders, dat zeg ik voor het gemak, ten aanzien van het contact he. Gaat een jongere dus euh in de weekenden naar huis of vakanties. Dus dat wordt heel erg in kaart gebracht en hoe is dat nu en hoe zou je het willen. Nou en afhankelijk van wat daar uitkomt, dat moet euh aan het eind van de periode moeten er ook heel duidelijk doelen zijn, voor het verblijf op de behandelgroep, voor de jongere zelf, maar ook voor het gezin. Maar wat daar dan precies uitkomt, dat is ja, dat is heel afhankelijk van de situatie. Wat gebeurt er als jongere zegt, ik wil niet dat jullie mijn ouders erbij betrekken? Dat is een hele goede vraag, want dat gebeurt. En dat wordt nog ingewikkelder zodra een jongere 16 is he, of ouder, want dan hebben ze daar heel wat in te zeggen. We hebben op het moment toevallig een casus waarin iemand heel erg stellig is. Maar waar we vanuit de hulpverlening ook tegen aanlopen, ouders hebben ook rechten, recht op informatie, euh, zeker als kinderen in het ziekenhuis belanden of uh nou noem maar wat op. Dus dat kan wel eens heel ingewikkeld worden. Wat is dan voor jullie echt het belangrijkste van hier moet er systemisch gewerkt worden, meer de jongere of het gezin? Het is, kijk, het feit dat je zo naar het gezin kijkt of gevallen of zaken, hoe je het maar wilt noemen, euhm, dat maakt, die vraag komt bij iedere stap die gemaakt wordt. Wat betekent dit voor euh, er is iets met de jongere he, wat betekent dat voor vader, wat betekent dat voor moeder.
Dat is nog ingewikkelder als ouders gescheiden zijn. En nog ingewikkelder als ze allebei een nieuwe partner hebben. Dus dat euh ja, maar het streven is om hen er zo veel mogelijk bij te betrekken. En hoe geven jullie dat vorm? Op het moment dat een jongere op het project geplaatst is, dan zijn er verschillende overlegvormen. En één van die euh overlegvormen in dit verband dat het belangrijkste is, is het zogeheten driehoeksoverleg. En de driehoek bestaat dan uit euh jongere, ouders en euhm vaak de mentor van een jongere vanuit de behandelgroep en de gezinsbegeleider. Dus eigenlijk euh is het ja, het is niet echt een driehoek. Maar als je dan jongere en ouders als geheel ziet, euh, als gezin, dan is het een driehoek. Ze maken ook weleens de driehoek, dat je ouders, cliënt en begeleiders hebt. Dat doen jullie niet? Jullie zien die twee begeleiders apart en de ouders en de cliënt samen? Ja omdat euh de euh, wat het ingewikkeld maakt, is dat de gezinsbegeleider vaak ook trajectbegeleider is. En de trajectbegeleider is degene die in de gaten moet houden dat euh de hulp die gevraagd is en de hulp die wordt geboden ook goed, goed wordt uitgevoerd. Dat afspraken worden nagekomen. Op het moment zijn, zijn die, die trajecten vaak extra ingewikkeld omdat er euh veelal ook sprake is van euh GGZ problematiek. Dus dat er euh onderzoek wordt gedaan of therapie of ouders of noem maar op. Maar als dat zo is dan wordt die GGZ-medewerker ook in de driehoek betrokken. Dus je hebt zeg maar voor het sytemisch werken een gezinsbegeleider? Ja, maar ook de groepsmedewerkers zijn euh die werken vanuit die visie. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Hebben jullie ook van tevoren gesprekken waar ouders veel bij betrokken worden, intake? In die, zeker in die hele startfase worden ouders betrokken. Die mondt dan uit in een, zeg maar een samenwerkingsovereenkomst waar euh zowel doelen voor de jongere als doelen voor het gezin in staan. Wat zouden dan bijvoorbeeld doelen voor het hele gezin kunnen zijn? Dan gaat het vaak over communicatie tussen ouders en jongere. Euhm samenwerking tussen ouders, het op één lijn komen, het nakomen van regels en afspraken, dat is, die is bijna standaard. En het mooie hiervan is dat euh er tijdens de behandeling ook nog andere kinderen in het gezin zijn die bijvoorbeeld nog thuis wonen, die worden er ook bij betrokken. Dus dat er niet alleen maar gefocust wordt ten aanzien van communicatie of afspraken en regels op die ene jongere, maar die regels die voor hem gelden die ja, die moeten voor de anderen ook gelden. Het is wel afhankelijk van leeftijd enzo. Maar euh, niet dat dat ene kind een berg heeft van daar moet je je aan houden en de anderen die kunnen maar euh hun gang gaan. Zijn ouders niet een beetje overrompeld dat ze gelijk een gezinsbegeleider krijgen? Ja, kijk waar je tegenaan loopt is dat euh, mensen worden wel vaak verrast. Zeker met uithuisplaatsing hebben toch wel veel ouders het idee van, nou ja het ligt aan mijn kind, het ligt alleen aan mijn kind en die leveren het kind in en na een jaar komt ie genezen weer terug of in ieder geval opgeknapt en. Maar ja, de ervaring is dat als je dat zo zou doen, wat in het verleden wel gebeurde, en zo‟n kind komt weer in de thuissituatie en er is in de thuissituatie niks gebeurd, dan verval je zo weer in de oude patronen. Maar ouders zijn ook vaak heel blij verrast. Er zijn ook ouders die denken, nou ja, mijn kind gaat daar wonen en ik heb verder niks meer, niks meer te zeggen. Terwijl wij ook in die startfase heel erg kijken van, nou ja wat kan je als ouder of wat kan en wil je als ouder zelf nog blijven doen. Dan gaat het om soms, van als je denkt, om hele kleine dingen, maar afspraken maken met een huisarts, met de tandarts, contact met school. Dat doen ouders zelf als ze dat kunnen en ze willen dat en jongeren gaan daar mee akkoord. Het komt ook vaak voor dat de mentor samen met één van de ouders of met de ouders naar een ouderavond gaat of naar begeleidingsgesprekken op school. Bij de start van euh dit project ging het om een logeerhuis waarvan kinderen tijdelijk of gedeeltelijk, nou kinderen konden daar voor één dag komen of voor een hele week, euh nou ja eigenlijk was alles mogelijk, het was ook een soort experiment. Toen was ook echt de stelregel, omdat er ook van uit werd gegaan er werd weer terug naar huis gewerkt, euhm, dat eigenlijk de
doelen die in de behandelgroep waar aan gewerkt werd en thuis, eigenlijk in dienst stonden van euh, de doelen voor thuis waren belangrijker dan die voor op de groep omdat het uiteindelijk thuis weer beter moest gaan. Dus dan had je bijvoorbeeld euh, een kind moet een normaal dag en nachtritme krijgen. Dan werd daar op de groep wel aangewerkt, maar uiteindelijk als doel dat het thuis beter ging. Nou ja, als je het dan hebt over wat blijven ouders zelf nog doen, dan waren er ouders die „s ochtends naar de groep kwamen en zelf hun kind naar school brachten en weer van school haalden en weer terugbrachten naar de groep. Ouders die „s avonds zelf hun kind kwamen instoppen, mee-eten. Dus allemaal mogelijkheden. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? Door zich ook voortdurend af te vragen van euh wat betekent dit voor het hele, voor het hele gezin. En dat hoeft niet te betekenen dat ze daar zelf mee aan de slag gaan, maar dat dan euh daarom is het goed dat er ook regelmatig, ook buiten die driehoeksgesprekken in, overleg is met de gezinsbegeleider. Hoe het gaat en wat er speelt. Het wisselt of groepsbegeleiders zelf dingen naar het gezin aangeven of dat dat via de gezinsbegeleider gaat. Groepsmedewerkers hebben natuurlijk ook zelf euh direct contact met ouders. Wel vaak heel euh praktisch gericht. Voor het maken van afspraken over weekenden of euh, kijk als een jongere vraagt, mag ik, mag ik volgende week bij euh bij Pietje slapen dan euh wordt het overlegd met ouders. 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Nou euh, alle medewerkers krijgen een training. Euh gezinsgericht werken. Wat houdt die training precies in? Wat leren ze daar vooral? De bijbel, haha, van Cardea. Er zijn ook regelmatig euh euh 10 dagen of 10 ochtenden of euh andere bijeenkomsten waarin dat weer aan de orde komt. En je ziet ook als je kijkt naar de start van die ik net beschreef naar nu, is er toch ook een bepaalde ontwikkeling. En je merkt gaandeweg ja dat er, dat er ook grenzen aan zitten. Dat er ook gezinnen zijn waarbij het, ja, het niet goed lukt. Wat zijn dan de redenen dat het niet goed lukt? Ja, euh, dan dan euh praat je over toch wel ernstige situaties waarin kinderen mishandeld zijn en misbruikt en dat soort dingen. Maar dan wordt altijd wel geprobeerd om euh om nog wel contact te houden met het gezin. En waarom willen jullie dan nog zelfs in contact blijven? Nou euh omdat de ervaring leert ook, als ik uit mijn eigen ervaring leer is, dat is wat je ook vaak ziet als jongeren bij kamertrainingscentra komen, zelfstandigheidstraining, ze gaan uit huis alsof dat de rest weg is, en om weinig of veel redenen kan een jongere op zo‟n moment zeggen van, ik wil niks meer met ze te maken hebben, ik hoef ze niet meer te zien. Maar dat is, dat hoeft niet statisch te zijn, dat kan altijd veranderen. Dus als er maar één lijntje mogelijk is, dan wordt dat wel euh, dan wordt dat wel onderhouden. En wat ik in het begin zei, euh, ouders hebben ook rechten. En hulpverleners hebben ook plichten. Maar als een jongere van 16 nou zegt, mijn ouders hoeven niet naar school te komen, jullie mogen dat doen? Wij gaan dan niet euh, daar houden we wel rekening mee. Dan gaan we niet zo van oké nou is goed dan, maar daar gaan we wel over in gesprek, van oké wat maakt dan dat je dat zegt of euh waar ben je bang voor. En in de praktijk komt er altijd wel een oplossing. En er zijn ook ouders die gewoon niet mee willen werken. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Dan bedoel je de samenstelling? Het kenmerk is juist dat het heel divers is. Dat kan euh erg verschillen. Kijk, waar je wel veel, je ziet wel veel overeenkomsten in de euh de problematiek, waar mensen tegenaan lopen waardoor ze in de hulpverlening terecht zijn gekomen. Dat is met name, dat gaat met name om communicatie of het niet accepteren van gezag. Het hanteren van regels, afspraken, regels, geld, drank, drugs. Dat geldt voor het hele gezin, niet per se de jongere.
Ik ben zelf op het moment erg veel werkzaam in samenwerking met de GGZ, dat project heet GGpit en dan gaat het om euh gezinnen waar ook sprake is van psychiatrische problematiek, of bij ouders of bij kinderen. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Al beantwoord, zie vorige vraag. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? Dat zou ik niet kunnen zeggen. Nee, ik zou er geen onderscheid in kunnen maken. Wel in situaties van, want als je het over gezinnen hebt waar nog veel meer hulpverlening om heen is, bijvoorbeeld van de GGZ en noem maar op he, mensen vanuit het onderwijs die met zo‟n gezin bezig zijn, dan is het wel euh heel belangrijk om dat goed met elkaar af te stemmen en dat iedereen ook vanuit, euh ja, naar het bredere gezin kijkt en dat school bijvoorbeeld niet alleen kijkt naar zijn leerling. En dan merk je wel dat het toch heel erg kan botsen, dat scholen daar wel euh wat rechtlijniger in zijn en ook ouders sneller diskwalificeren, die doen het niet goed, die moeten zus, die moeten zo. Zo werkt het niet. Dan zie je het verschil tussen hulpverlening en onderwijs. En door die samenwerking zie je wel ook euh, zien zij in ieder geval wel de meerwaarde van op zo‟n manier met het gezin aan de slag gaan. Het feit dat een leerling slecht presteert op school, kan heel veel te maken hebben met euh de thuissituatie. Dat is ook een reden waarom nu steeds meer gezinsbegeleiders ook steeds meer ingezet worden op scholen, dat ze een soort spreekuur hebben of consultatie met leraren. 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Heeft dat jullie speciale interesse? Ja nou euh, dat is niet anders dan euh, he als je kijkt naar de methodiek, dat is niet anders dan euh een gezin waarin sprake is van Borderlineproblematiek. Maar er wordt wel specifiek rekening gehouden of aandacht besteed aan zaken die door die hechtingsproblematiek beïnvloed worden. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Daar worden in de startfase in eerste instantie, zeker voor de eerste periode he, afspraken gemaakt en dan komt er om de 3 tot 6 maanden een voortgangsbespreking waarin weer een verslag wordt geschreven en gekeken naar nou euh wat waren de afspraken, de doelen, en hoe is daar aan gewerkt en wat is daarvan terecht gekomen en die worden eventueel geschrapt of bijgesteld of er komen nieuwe bij. Maar in die startfase wordt ook euh, worden ook afspraken gemaakt om het contact met ouders en hoe die er in de beginperiode gaat uitzien. Dat kan variëren van euh om de week of om het weekend naar huis of tussendoor bellen of dat ouders op bezoek komen. En dat wordt bepaald in overleg. Er wordt gekeken naar aan de ene kant de wensen van de euh jongere en de ouders, maar dat wordt wel afgezet tegen de mogelijkheden he, want het is wel een euh plek euh waar meerdere jongeren wonen en het moet natuurlijk ook niet zo zijn dat er gewoon euh onverwachts iedereen binnen loopt van euh, want dan heb je, dan loop je kans dat je met 20 ouders binnen zit en dan nog 10 jongeren, dat schiet niet op. Het valt meestal wel goed uit te leggen waarom we het zo doen dat ze niet altijd zomaar binnen kunnen lopen. Kijk omdat euh, het belang van de andere jongeren, dat geldt ook voor hun eigen kind. Het is voor hun eigen kind ook niet fijn om euh, kan ik me voorstellen, om constant geconfronteerd te worden met euh dat iedereen maar aanwaait. Je hebt ook te maken met privacy, want het is wel je woonplek. En er zijn natuurlijk ook kinderen euh die euh of geen ouders hebben of totaal geen contact meer hebben met hun ouders, nou dan is het ook niet zo prettig als iedereen op bezoek komt constant. Dus er wordt heel erg gekeken naar de samenstelling van de groep op zo‟n moment. Het is voor ouders ook prettig dat als ze komen, want dat is de klacht die we ook hebben gemerkt van als je dat wat vrijer laat, zeg maar van de deur staat altijd open, dan komen er dus ook momenten waarop de groepsmedewerkers druk zijn. Voorbereidingen rond eten, er is wat gebeurd euh. Dan kan er ook geen aandacht aan mensen, ouders besteed worden. Kijk, zo worden er bijvoorbeeld ook afspraken gemaakt als euh ouders vanuit bezorgdheid gewoon euh iedere dag of meerdere malen per dag gaan bellen, dan wordt er ook over gesproken van dat dat niet zo handig is. Ik weet nog wel dat in het begin, ik heb zelf heel lang op een behandelgroep gewerkt, euhm, als een kind dan op de groep geplaatst werd, dan mocht er de eerste 2 maanden gewoon helemaal geen contact zijn, want dat is niet goed en dat euh het kind moest wennen. Dus dat is wel heel erg veranderd. Ik ben in 1980 begonnen met groepswerk. Ik heb nog wel meegemaakt dat ouders werden weggestuurd. We gingen met het euh het huis op vakantie en er
was een moeder die wilde komen uitzwaaien en die werd weggestuurd, want dat gaf onrust. Dus in die zin is er heel wat veranderd. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Een hele gevaarlijke vraag. Ja, ik kan daar niet zo goed antwoord op geven. Want het is niet van euh zo ziet zo‟n situatie eruit. Wat wel een rol speelt, is denk ik dat mensen veelal, euh, zeker de laatste jaren, wordt er natuurlijk veel meer ingezet op voorkomen dat kinderen uithuis geplaatst worden, het is een ultieme maatregel, zeker tegenwoordig. Euhm dat maakt ook dat het gezinnen zijn die al vaak al heel veel hulpverleners hebben gezien, meegemaakt, instanties, en euh, ja, die hebben daar een soort van genoeg van, geen vertrouwen, of euh het heeft toch allemaal geen zin. Maar toch, maar desondanks gaan we toch met die mensen in gesprek om te kijken of je wel of niet dat kan euh wegnemen en de euh manier waarop we naar de dingen kijken en mee omgaan nou dat maakt toch wel dat er wel openingen komen. Zijn er ook ouders met een verstandelijke beperking en hoe gaan jullie daarmee om? In het verleden hebben we wel een samenwerkingsverband gehad met euh stichting de Brugge, dat was voor verstandelijk gehandicapten zorg, euhm. Momenteel staan we euh, ja wat een beetje een ontwikkeling is, is dat Cardea dat zelf, dat we er nu zelf mee bezig zijn om het verder te ontwikkelen. Het geeft wel zijn beperkingen, een beetje een raar woord in dit geval, van wat haalbaar is, maar dat wil niet zeggen dat het, dat het onwerkbaar is. Je moet wel heel, dan wel heel goed kijken denk ik van wat mensen euh zelf nog euh waar hun krachten liggen en wat ze zelf nog kunnen doen. We kijken vooral naar de mogelijkheden, dat is wel een steekwoord in deze methodiek, er wordt heel erg gekeken naar krachten en mogelijkheden en euh proberen om die te versterken of uit te bouwen. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Ik zou bijna zeggen, wat niet, ja. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Nou ja, euh, de ervaring leert dat euh, zeker met gezin centraal, euh, dat Cardea wel één van de instellingen is die daar, die daar al verder in zijn. Wat maakt dat jullie daar al zoveel verder in zijn? Ik denk dat dat euh de bejegening he, hoe je mensen tegemoet treedt euh en al bij de start van de hulpverlening. Euh de mate waarin euh het gezin betrokken wordt bij als één van hun uit huis geplaatst is. Vooral die startfase, maar dat trekt zich natuurlijk wel door in de hele hulpverlening. Er zijn in het verleden ook regelmatig mensen op bezoek gekomen. Of uitwisseling. Sinds vorig jaar zijn er wel een aantal instellingen euhm die besloten hebben om deze methodiek samen verder uit te gaan werken in de hoop dat het euh, tegenwoordig is het evidance based, zegt je dat wat? Dat zijn zeg maar methodieken die in de praktijk hebben bewezen dat ze goed werken, maar daarvoor moet je aan een aantal dingen voldoen. Zoals bijvoorbeeld dat het goed beschreven moet zijn en dat is iets wat euh wat euh wel mooi zou zijn als dat bereikt zou kunnen worden. Maar volgens mij wordt dat nu samen met een aantal euh andere instellingen verder opgepakt. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? Nou, ik denk dat het belangrijkste is dat je je realiseert en ook euhm voortdurend afvraagt wanneer je met iets bezig bent he, met een jongere bijvoorbeeld, dat je afspraken maakt, dat je je ook voortdurend blijft afvragen euhm nou wat dat voor het geheel betekent. In dit geval het gezin. Bijvoorbeeld als een jongere zegt, nou ik ga dit weekend niet naar mijn ouders, dat je ook de andere kant kan benoemen. Of dat je het omkeert, hoe zou je het zelf vinden als je ouders nou euh noem maar wat. Het is wel een voortdurend in gesprek gaan over dingen. En euh ja, open blijven in je kijk naar mensen. Bijvoorbeeld als een jongere wordt aangemeld en je leest een dossier, dan is het gevaar dat je al zo‟n beeld hebt van euh of van jongere of van ouders. En respect is denk ik ook een steekwoord. Niet waarderen. Dat zijn wel heel belangrijke dingen. Ik merk euh als je zo‟n grondhouding hebt, dan zijn mensen ook veel toegankelijker dan dat ze het
idee hebben dat ze ergens op aangekeken worden of, of veroordeeld of wanneer er constant nadruk wordt gelegd op wat je niet goed doet. Dus euh, dat schiet niet echt op. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? /
JHF7 – Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewden: Martine Stenvert, Gedragswetenschapper; Connie, Ouderbegeleider Residentiële instelling: Jeugdhulp Friesland, leefgroep Mooi Gaasterland Plaats: Burgum Datum: 10 maart 2011 Interviewcode: JHF7 Inleiding: Martine: Ik ben Martine Stenvert. Ik ben gedragswetenschapper van de groep hier en de AWBZ groepen in Lippenhuizen. De groepen hier zijn de Boech, een behandelgroep; het Kompas, een combinatie van crisis/observatie en behandeling en Lippenhuizen is een AWBZ longstay groep. Connie: Ik ben ouderbegeleider en beeldend therapeut van dezelfde groepen, behalve Lippenhuizen. Ik ben alleen in Burgum inderdaad. Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Nou, uh, we zitten nu wel in een overgangsfase, want we zaten in Mooi Gaasterland (behandelgroep) waar ook iets meer ouderbegeleiders waren. Maar hier hebben we de ouderbegeleider gekoppeld aan de groepen. Zij zal straks wat meer vertellen wat ze doet. We hebben therapie met gezinnen. Daar kan Connie zo meer over vertellen. Als het goed is komt er PMTO hier op locatie en wat we eigenlijk willen, is dat ouders zo intensief mogelijk betrokken worden bij de behandeling van de kinderen zodat ze hier zo kort mogelijk kunnen verblijven. Of dat we ouders motiveren om hun kind ergens anders te laten verblijven. Omdat veel kinderen niet terug kunnen gaan naar ouders, dat ze op zoek gaan naar een vervangende opvoedingssituatie. Dat we ouders motiveren. Dat is meer het primair het werk van Connie. Maar het doel is in principe dat kinderen hier niet langer zijn dan een jaar. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? Dat is sowieso vastgelegd in het beleid van Jeugdhulp Friesland zelf. Je ziet het nu ook duidelijk in de stappen die men genomen heeft in de organisatie. Er heeft een ombouw plaats gevonden in Mooi Gaasterland. De residentiële groepen zijn gesloten en er is een hele ombouw gegaan naar ambulant. In deze setting moet de combinatie naar voren komen met PMTO, ouderbegeleider, IAG en die modules. Het is nog heel erg in ontwikkeling. Hier moeten we het nog heel erg gaan neerzetten. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? PMTO is echt vanuit ambulant. PMTO wordt gegeven vanuit deze locatie en is echt alleen met ouders. Dus dat ouders een rollenspel doen en dergelijke. Je hebt IAG, die komen bij ouders thuis, ook vanuit ambulant. Triple P, EMDFT, je hebt gezinnen en kinderen. Gezin aan bod, dat is heel laagdrempelig. Video Home Training is er nog. Beeldende gezinstherapie is een methode, dat doet Connie ook. Kiezen voor kinderen is een module binnen de pleegzorg. We hebben er nu een voorbeeld van een jongen die is hier geplaatst en zijn zus zit in een pleeggezin. De module gaat onderzoeken of de kinderen naar huis geplaatst worden. Het kind dat hier zit, wordt aangesloten bij die module. Het is een module waar een kind die hier geplaatst is in mee kan liften. Het is ook een beetje creatief omgaan met wat er hier is. Het zijn allemaal modules met opvoeden. Kunnen ouders duidelijk bieden en structuur bieden zodat het kind zich kan ontwikkelen. Ouderbegeleiding is breder, gaat meer over opvoedingsvragen. Soms kun je er beter een trainer op zetten als dat nodig is. Ik (Connie) doe meer gesprekken. En mijn werk varieert van behandelen van opvoedingsvraagstukken en psycho-educatie tot het hebben van gesprekken van of het kind wel of niet thuis gaat wonen, wat betekent dat voor je. Dat je meer op emotioneel gebied zit. Specialistisch op opvoeden. Als je gaat trainen, dan zet je een module in. Als ouderbegeleider kijk je heel breed naar wat is eigenlijk nodig. En wat eigenlijk ook heel belangrijk is, Connie is eigenlijk, uh, als er meerdere partijen zijn, is Connie degene die al die partijen verbindt. Om te kijken wie doet wat. Connie brengt in beeld wie dat zijn en soms zijn dat er heel veel. In het geval van dat ene jongetje is er al een heel traject bezig en dan ga je kijken wat is eigenlijk nodig om in te zetten. Is het wel nodig wat wij in willen zetten.
En ik denk wat heel belangrijk is voor ouderbegeleiding is dat ouders een stem hebben, dat je daar zit en dat ouders kunnen zeggen wat er is, gedachten kunnen uiten, vragen en onzekerheden. Want het is heel wat als je kind uit huis geplaatst is. Sowieso als er wat is op de groep dat ze dat bij Connie terugbrengen. Dat je wat met de plaatsing doet en dat je dat terugbrengt bij ouders. Het is ook wel heel belangrijk om te weten wat er leeft in het systeem. Want bij de plaatsing van een kind komt ook een systeem mee. Plus dat de groepsleiders op de groep zelf opvoeders zijn voor het kind. En voor de ouderbegeleider is het dan belangrijk om begrip te laten zien aan ouders. Soms heeft een ouder het gevoel recht tegenover de groepsleiding te staan en daar moet je als ouderbegeleider in bemiddelen. Dus echt samenwerken. 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? Binnen de groep vooral competentiegericht. Bij PPD NOS gebruik jij (Connie) ook wel „geef mij de vijf‟. Maar ook dingen uit de oplossingsgerichte therapieën. Dat is ook heel kort en duidelijk. Om aan zichzelf duidelijk te maken wat ze denken, willen en voelen. Psycho-educatie is ook wel heel belangrijk. Dat ouders meer begrip krijgen in wat er met hun kind aan de had is. Ik denk wel dat alle methodieken die we hier zien allemaal gericht zijn vanuit de eigen kracht van de cliënt. Zowel bij ouders als bij het kind beginnen we bij waar liggen de krachten en niet het probleem. Competentie is ook vanuit die hoek. Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Ieder kind maakt deel uit van een systeem. Je kunt het kind eigenlijk niet behandelen zonder goedkeuring van het systeem. Op het moment dat ouders niet achter de begeleiding staan wordt het moeilijk. Dan verandert er niet zoveel in het gedrag van het kind en heeft het eigenlijk geen zin. Eerst moeten we goedkeuring krijgen van ouders. Dan ga je in gesprek met wat maakt het nou dat ouders zich zo verzetten: is het de procedure, de gezinsvoogd, teleurstelling in de hulpverlening. Het is belangrijk om eerst bij ouders te kijken waarom is het zoals het is, wat is er aan de hand. Je kunt niet bij het kind komen voordat je bij de ouders bent. En dat is ook met name moeilijk in de gevallen waar de ouders uit beeld zijn en je ouders niet kunt betrekken, maar dat kinderen nog wel allerlei loyaliteiten naar ouders hebben maar waar je in de behandeling niets meer kunt. Kinderen kunnen ook in de knel zitten, in het verwerken van processen. Als ze terug gaan in het oude systeem en patronen van de gezinnen, kunnen ze in de knel zitten. Dit heb ik op Mooi Gaasterland geleerd en dit thuis, maar dat ligt te ver uit elkaar, dat kan niet. Het gevaar is als ouders niet mee gaan in het proces, dan blijven gedragspatronen zoals ze zijn. Dan bereik je niets. Het is belangrijk dat gezinnen meekomen. In een aantal gevallen hebben ouders zelf schade opgelopen in de hulpverlening vanuit hun eigen kind zijn of bij bepaalde procedures. Wat je eigenlijk ook wilt is een stukje van vertrouwen herstellen. Dat je kunt erkennen dat hulpverlening ook ergens schuld heeft bij de mensen. Dan blijkt dat er ergens ook een kindfactor heeft meegespeeld. Dat komt vaak voor, gekwetstheid en wantrouwen. Wij zitten best wel aan het eind van het traject van hulpverlenen. Gezinnen hebben al veel hulpverleners gezien en hebben veel verdriet gehad. Daar moet je wat mee, om rust te krijgen op alle fronten. In eerste instantie is het belangrijk om te luisteren naar mensen wat ze te vertellen hebben. Dat je in een aantal gevallen niet zo bang bent voor ouders. Soms kan het best heftig zijn en daar kun je voor terugschrikken of je gaat kijken naar wat willen ze nu zeggen. Om toch door de barrière heen te gaan, door ouders te laten vertellen wat er aan de hand is. Je kunt niets aan het verleden veranderen, maar je kunt wel een nieuw startpunt maken. En daarvoor moet je soms door de bagger. We hebben ook wel contact met eerdere hulpverleners. Als het kind daarvandaan komt en ouders hebben daar weerstand opgelopen, dat je met die collega‟s overlegt pleegt. Dat je elkaar inzicht geeft in wat er gebeurd is om ouders erkenning te geven of pleegzorgwerkers. Dat je ouders vertrouwen geeft en daarin verder kunt komen. Dit is vooral met het doel om ouders weer mee te krijgen met het proces. Of om een bepaald proces af te sluiten: dat is al geweest, dat is allemaal heel naar geweest bijvoorbeeld, maar we gaan het nog een keer met zijn allen erover hebben, maar dans is het klaar en gaan we verder. Anders komen we ook niet verder. Dat proberen we dan en soms moet je daar ook geduld mee hebben. Als je het negeert, komen ouders er in ieder geval mee terug, dat helpt niet. Je moet er echt aandacht aan besteden. Soms heel veel aandacht, voordat het weg kan zakken.
Sommige mensen hebben ook een heel verhaal in de hulpverlening, daar moet je ook oog voor hebben. En je continu realiseren waarom doen deze mensen zoals ze doen. Dit moet je bij kinderen doen, maar ook bij ouders. Die doen ook niet zomaar bepaalde dingen. Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? De ouderbegeleider heeft een belangrijke rol. En mentorschap, de mentor heeft in de dagelijkse routine een belangrijke rol. De mentor is de primaire persoon voor het kind. Als ouders iets willen, komen ze eerst de mentor tegen. Als ze iets willen regelen, is daar de mentor voor. Als het heel breed is, komen ze bij Connie terecht. En ik (Martine) ben degene die al die dingetjes aan elkaar moet koppelen en een lijn uitzetten en dat het logisch is wat gebeurd. Wat Connie uitzet moet logisch zijn met wat er op de groep gebeurt en in de therapie gebeurt. Dat dat aansluit. In therapie komt er bij het kind ook van alles naar boven over de ouders, dat moet ook weer aansluiten. Soms is het ook heel praktisch. Willen ouders een bezoekregeling of niet. Dan kan ik vanuit de groep, als een kind behoefte heeft aan contact, kan ik praten met ouders hoe is het dan, wat zou je niet willen en kunnen we tussenstapjes maken. De daadwerkelijke regeling wordt op de groep gemaakt, die weten wat het beste is voor het kind en de structuur van de dag. Het voorstuk doe ik. Connie kan ook met de groepsleiding kijken. Ouders kunnen ook hun kind op de groep bezoeken en Connie kan dan aangeven dit wel te doen bij deze ouders en dit niet te doen. Wat voor type ouders zijn het en wat is hun achtergrond. Dat je daar rekening mee houdt en dat er een terugkoppeling plaatsvindt. Je hebt een soort tussenfunctie tussen ouders en groepsleiding. Je hebt ook ouders die het moeilijk vinden om met hun kind te praten vanwege veel emotie, maar ook kinderen die vanwege een beperking, bijvoorbeeld autisme, moeilijk contact maken. Elke week heb je bel-avond en dan kan de ouder zeggen: mijn kind zegt helemaal niets. Dan kan ik (Connie) overleggen met de groepsleiding en afspraken maken over hoe ze de ouders kunnen helpen. Hoe helpen ze het gesprek weer op gang. Daar heb ik een rol in. Dan kan ik bijvoorbeeld voorstellen om de telefoon op de speaker te zetten. Dan kan de groepsleiding tegen het kind zeggen, gisteren waren we naar de dierentuin, vertel daar eens wat over. Dan komt het gesprek beter op gang en kan het kind meer vertellen aan de ouders. Dat is leuker voor iedereen. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Ja, ze worden aangemeld, we krijgen de aanmelding via BJz. Dan komt er een indicatiebesluit binnen. Dan nemen we contact op met de betrokkenen: ouders, gezinsvoogd en eventueel een persoonlijk begeleider van ouders, dat kan soms. Dan hebben we een plaatsingsgesprek. IB (indicatiebesluit) is al geaccepteerd, dus je gaat meteen over op plaatsing. Het hele dossier is van te voren gelezen. Ik ga persoonlijk niet meer in op het dossier. We hebben dan een behandelovereenkomst, die lopen we door op inhoud: klopt het allemaal of uh, klopt het niet. Ik vind het persoonlijk belangrijk dat ouders eerst maar eens binnen komt. Het is heel spannend om je kind op te laten nemen, het is ook heel emotioneel. Dus stel je vragen maar, kijk maar. Het duurt ook helemaal niet lang. Want het is informatie wat vaak niet binnen komt. Er komen allerlei indrukken binnen en ouders zijn meer bezig met eigen emoties. Soms worden kinderen en ouder in dit gesprek uit elkaar gehaald, omdat kinderen soms te jong zijn bijvoorbeeld. Dan neemt de groepsleiding het kind mee en gaan ze rondkijken op de groep, hebben ze het over ditjes en datjes, om het minder beladen te maken. Wij proberen te voorkomen dat in dit gesprek niet de hele levensloop langs komt. Dat doet Connie op een later moment. We hebben ook een heel dossier, maar daar staat niet alles in. Er is veel informatie over het kind, maar niet over de ouders. Dat pakt Connie op in de ouderbegeleidingsgesprekken. We maken ook een afspraak voor een kennismakingsgesprek met ouders. Dan maken we afspraken, moet er nog iets gebeuren of is het goed zo, een afstemming dus. Maar dat is afhankelijk per systeem. Na zes weken is er een hulpverleningsplan bespreking. Dan heeft er zes weken een observatie plaats gevonden van het kind op de groep, het is een algemene observatie. En dan worden ook de doelen gemaakt. De eerste zes weken zijn nog niet heel erg gericht op de doelen. Dan is Connie ook bij de ouders geweest om daar een beeld te vormen en om te kijken welke doelen daar uit komen. Soms is het ook gericht op observatie of crisis. Dan heb je heel gerichte vragen over draagkracht en draaglast en wat daarna, is dan de vraag. En dan de behandeling. De eerste zes weken kijken we gewoon: hoe ziet het eruit, wat wil iedereen en wat moet er gebeuren. Dan worden doelen gesteld en dan na een half jaar is er weer een evaluatie. En dan na een jaar in, sluiten we de zorg in
principe af. In de evaluaties gaan we kijken naar de doelen. BJz heeft doelen opgesteld, dat zijn vaak algemene doelen. Deze doelen moeten we omzetten naar concrete doelen die wel passend zijn bij het langere termijn doel, maar we mogen dus zelf beslissen hoe we dat doen. Het kan soms best zijn dat je een aanpassing hebt in de doelen, dat je er een doel bij hebt. De evaluatie is met ouders erbij. Kinderen mogen erbij zitten vanaf 12 jaar. Vanaf 12 jaar mogen ze kiezen: wil je erbij zijn. Ik vind wel altijd dat ze een goede reden moeten hebben om er niet bij te zijn. Sommige lopen emotioneel achter en dan bespreekt de mentor het verslag met het kind. Maar het kind moet wel feedback geven op het verslag. Dat is wettelijk ook verplicht. Als je jonge kinderen hebt, dan komt het kind er aan het einde ven bij en in het ideale geval vertelt de ouder wat er besloten is. Dat kan zijn een verandering in de weekendbezoeken of een verandering van woonperspectief. Dat is het mooist ja. Maar dan hoeven wij er niet allemaal bij te zijn. Bij jonge kinderen doet de mentor dat met de ouders. Maar bij kinderen vanaf 12 jaar heeft het kind wel een rol en moet er commentaar terug te lezen zijn in het verslag, dat is verplicht. De meeste kinderen kunnen dat ook. Als het niet klopt wil ik ook weten waarom het niet klopt en hoe zij denken dat het is. Is er ook nog iets van nazorg? In principe is het zo dat het afhankelijk is van waar het kind naar toe gaat. Vaak komt er vervolghulp. Dat kan binnen Jeugdhulp Friesland zijn, maar dat kan ook elders zijn: GGZ, maar ook buiten Friesland. Vaak is het toch wel zo dat kinderen in de 24 uurs zorg zitten en het klaar is, het nog niet klaar is. Of ze nu thuis gaan of extern. Er volgt bijna altijd iets. Je probeert dan wel overdracht te hebben. De gedragswetenschappers onderling hebben dan en ik met mijn collega ouderbegeleider. Ik houd er van om dat live te doen. Ik (Martine) kan intern geen kind door laten stromen zonder overleg te hebben met mijn collega‟s. Ik moet dat ook kunnen aantonen: dan moet ik een formulier invullen met wie ik overleg heb gehad en de doelen die gesteld zijn en het verslag erbij. Ze krijgen het complete verslag erbij. Zodat bij doorplaatsingen de cliënt gevolgd kan worden. En dat je altijd kunt terug vinden op basis waarvan besluiten zijn genomen. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? / 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Er zijn geen cursussen of trainingen, nee, dat is wel jammer. Een aantal jaar geleden hebben we wel een training gehad. Dat ging over systemisch werken, maar dat is een heel aantal jaar geleden. We hoopten dat dat doorgezet werd, maar dat is weer van de baan. Ik denk dat er in de praktijk weinig mensen zijn die dat meegemaakt hebben. Wat je wel kunt doen is in vergaderingen van de kinderen het stuk van ouders ook een rol geven. Niet alleen over het kind gaan praten, maar ook over ouders. De pedagogisch medewerkers zijn, dat is ook heel logisch want ze hebben de dagelijkse zorg, heel erg gericht op het kind. Maar het stuk van ouders is ook erg belangrijk. Met name het rouwproces van ouders is belangrijk. Wan het valt niet mee om de zorg van het kind over te geven aan derden, die vreemden voor je zijn. Het lijkt voor ons heel gewoon, maar voor ouders is dat uh, niet. Voor de groepsleiding is het wel eens lastig omdat ouders zich dan gaan bemoeien met kleiding, zakgeld. Dat is allemaal omdat ouders zelf niet meer voor hun kind kunnen zorgen en dan proberen ze op deze manier toch wat te doen. Maar voor groepsleiding is dat lastig. Het is wel belangrijk om pedagogisch medewerkers uit te leggen waarom ze dat doen. Dat ouders niet vervelend willen zijn, maar dat ze graag iets in handen willen houden. Soms is kleding het enige wat ze nog kunnen hebben. Voor sommige ouders is dat zo belangrijk. Dan zijn de normen verschillen en dan kan voor ouders lastig zijn. Dan worden de pedagogisch medewerkers voor ieder dingetje gebeld. De ouders zijn dan niet boos om die situatie, maar ook de lastige situatie dat hun kin niet meer thuis woont. Dat geeft ook wel aan dat ouders nog heel veel om hun kind geven en ook rouwen. En je hebt ouders die zelf vanuit de residentiële zorg komen en altijd hebben voorgehouden: Dat zal mijn kind nooit overkomen. Dat is dan een gevoel van falen als je kind hier komt, dat doet heel veel verdriet en daar met je rekening mee houden. Het is nooit een persoonlijk verhaal naar groepsleiding toe gericht. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Wat jij al zei, toch wel de Multi-problem gezinnen, het probleem zit niet alleen bij het kind. Vaak samengestelde gezinnen. Psychiatrische problematiek komt veel voor, verslavingsproblematiek.
Maarrem, ja, financiële problemen. Ouders die zelf al uit een gezin komen waar van alles mis is. Je ziet wel vaak van generatie op generatie dat het al niet lekker loopt. Ze hebben gewoon zelf al niet goed geleerd hoe het moet. Het is dus ook de kunst om niet te hoge doelen te stellen. Beperkingen komen ook voor in generaties, ADHD wordt dan door gegeven en zit vaak in meerdere gezinsleden gesloten. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? ADHD, PDD-NOS, reactieve hechtingsstoornis, regelmatig ODD, seksueel misbruik, huiselijk geweld. Dan hebben we al een hele rits. Vaak is het ook een combinatie van. Dat komt het meeste voor, combinaties ervan. We zien niet heel veel alleen ADHD, maar altijd een combinatie van kind-, gezins- en omgevingsfactoren. Wat je ook heel vaak ziet is conflicten in de buurt, dus geïsoleerde systemen. Heel veel gezinnen hebben een klein netwerk. Het is eigenlijk een combi van veel dingen die bij elkaar komen en wat het extra ingewikkeld maakt. En het is ook niet altijd makkelijk op te lossen. Dus niet te hoogdravende doelen opstellen, daar word je niet blij van, daar wordt niemand blijf van, want dan weet je dat niemand die kan halen. Het is altijd complex. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? / 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Dat is vaak heel ingewikkeld. Omdat je die hechtingsproblematiek heel vaak bij ouders terug ziet. De basis is al niet goed. Als je ouders hoort die ook ouders hebben waarbij het al niet goed ging, dat is generatieproblematiek. Soms heb je ook een kind met een autistische stoornis waarbij de ouders wel competent zijn, maar dat ze niet op een goede manier contact hebben kunnen krijgen waardoor de hechting verstoord is. Dat is wel minder dan het andere. Die komen we niet vaak tegen jammer genoeg. Die zijn voor ons wel leuk, als je sterke ouders hebt, want dan kun je op een ander niveau gaan trainen en praten. Of er is sprake van overbelasting, dat mensen minder opnemen maar dat het niet niveau niet te laag is. Bij de meeste reactieve hechtingsstoornissen is het perspectief niet naar huis, omdat daar vaak heel erg misgegaan is. Dan is het meer zaak, gaat meestal ook over uh, hele beschadigde systemen, dat je ouders een veilige plek geeft voor hun kind. Ouders worden wel betrokken, maar eigenlijk wel op een veilige manier. Bijvoorbeeld door veilige bezoeken die extern plaatsvinden bij BJZ, die neutrale plekken heeft. Soms ook hier op de groep begeleid als dat kan. We proberen ouders er wel bij te betrekken. Maar soms lukt het niet, in het begin nog wel, maar dan houden ouders het niet vol. Maar dan heb je het over ernstig huiselijk geweld, mishandeling en verwaarlozing. Bij reactieve hechtingsstoornis is er echt wat aan de hand en ouders blijven dan beschadigend voor kinderen. Wat ik wel vind, is dat je betrokkenheid en opvoedrol van ouders uit elkaar houdt. Dat je wel blijft praten dat jij altijd de moeder en vader blijft, dat je wel wat kunt betekenen in het contact. Maar de opvoedrol zit er niet in en kun je beter aan een ander overlaten. En als ouders uit beeld zijn? Het kan zijn dat we dan op zoek gaan naar een weekend/vakantiepleeggezin. Sommige kinderen zijn zo beschadigd dat dat ook niet makkelijk is, dan heb je wel uh, hele trieste kinderen. Maar dat komt gelukkig niet zo heel veel voor. Meestal kun je wel iets verzinnen voor kinderen. Maar sommige kinderen zijn alleen en zien hun ouders eens in de zoveel weken een uurtje bij BJz. Die passen vaak niet in een pleeggezin of gezinshuis. Die zitten dan op een longstay groep, die geen netwerk meer hebben. Maar die wonen daar ook. Daar is geen behandeling, maar een langverblijf doel. Meestal gaat dat om het verwerken van een trauma. Die verblijven daar gewoon op de groep, maar dat is dan ook hun huis. En dat vinden ze dan ook wel prima. Ze hoeven dan ook niets meer te doen wat ze niet kunnen. Het zijn kinderen waar alles al is geprobeerd, weekend/vakantiegezin, maar waar alles misloopt. Dan moet je op den duur stoppen, want ieder falen is een afwijzing voor het kind. Dan is het goed zo. En sommige kinderen kiezen er zelf voor om niet meer te hechten. Die zeggen: ik wil dit niet meer want ze doen mij toch weer weg. Dan doen zij de pleegouders weg en hebben zij de regie. Dat is als een kind heel duidelijk een signaal geeft. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Wisselend, sommige hebben redelijk goed contact als het maar niet te vaak en te lang is. Je hebt ook kinderen die aan het eind van de behandeling gewoon waar naar huis gaan. Het is opbouwen
van contact. Een keer in de week is er belcontact en bezoekcontact. In het begin komt de ouder alleen op bezoek in het weekend. Als het kan dan een nachtje naar huis in het weekend en dan een heel weekend. Soms een keer doordeweeks. Het hangt er van af hoe het gaat hoe vaak ze naar huis gaan. Als ze echt naar huis gaan, dan kunnen ze doordeweeks elke keer een nachtje naar huis. Je moet het opbouwen. En in het traject blijf je bespreken hoe is het gegaan. Vaak krijgen ouders ook een heleboel opvoedcursussen, dat kunnen ouders inzetten, zodat ze voorbereid worden als het kind thuis komt wonen. In andere gevallen komen ze helemaal niet meer naar huis en is het een emotionele band: je hoeft niet meer op te voeden. Voor sommige ouders is dat ook een opluchting. De manier waarop is heel verschillend. Soms kom je er op dat dit het hoogst haalbare is. Je bouwt de frequentie op, als dat niet lukt eens in de zoveel keer, dan is het genoeg. Anders is het niet leuk, dan beleeft iedereen er geen plezier aan. Dan misschien minder frequent, maar dan is het goed. Als we verwachten dat het ouders niet gaat lukken, dan proberen we toch, want dan is het voor ouders en kind makkelijker te accepteren dat het niet gelukt is. Dan hebben ze het zelf ervaren en weten ze zelf dat dit echt de grens is van wat goed is. Je kijkt ook per individu. Maar op het moment dat je weet dat er een risico is bij uitbouw van het contact, is er van te voren wel veel meer contact over: wat ga je voor steun geven van te voren om het zo goed mogelijk te laten verlopen. Terwijl je in je achterhoofd weet: ik betwijfel het. Met sommige ouders bespreek je: wat ga je doen, hoe laat kom je thuis, hoe laat ga je eten, wat voor structuur is er. Als ouders hun kind thuis hebben in het weekend en ze doen niets, dan kan het ook mis gaan. Soms bespreek ik (Connie) dit met ouders, als er geen modules op zitten. Som ook is het de taak van de mentor om gezamenlijk het bezoek voor te bespreken. Voorbespreken met het kind en met de ouders. En na het bezoek nabespreken hoe is het gegaan. Dat vergt wel veel inzet op dat soort momenten, om dat zo goed mogelijk neer te zetten. Soms gaat het echt in detail, van moment op moment. Soms spreken we met ouders af dat ze altijd de groep mogen bellen als ze niet weten wat ze moeten doen. Dan kan het ook zijn dat de groepsleiding op dat moment telefonisch contact heeft met het kind: wat gebeurt er nu en wat spreken we af. Soms komt het kind eerder terug. Dan trekken de ouders het niet en zeggen ze: mogen we hem terug brengen, want het lukt niet. Er zit heel veel overleg in. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? / Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Wij doen vooral t/m 13. Dan houdt het in principe op. Je ziet dat kinderen eerder in de pubertijd komen. Voor ouders is dat lastiger, enerzijds moeten ze structuur bieden en anderzijds moeten ze autonomie bieden. Dat is bij gewone systemen die niet in de hulpverleningen zitten al lastig, maar kinderen hier hebben dat ook nodig en is nog lastiger omdat er problematiek bij komt kijken. Soms is het ook lastig om uit elkaar te houden is het nu PDD-NOS of de pubertijd. Hier hebben we vaste structuur, maar in het weekend is er veel vrije tijd. School bepaalt het grootst gedeelte van de structuur. De meeste kinderen die hier zitten hebben veel moeite om hun vrije tijd voor een groot deel in te vullen. Dan gaan ze computeren, vervelen, conflicten opzoeken. Hier op de groep lukt het beter om daar mee om te gaan omdat je een vaste structuur hebt, dan thuis, door de problematiek van ouders. En het kind gaat grenzen verleggen en weer grenzen verleggen. Dan raak je het kwijt en dat kan ertoe leiden dat de bezoekfrequentie terug gaat en dan mogen ze het weer opnieuw proberen. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Als je het bijvoorbeeld vergelijkt met GGZ dan zijn ouders directer betrokken, ook bij besprekingen. Binnen GGZ is dat toch anders. Wat ook anders kan zijn dan de GGZ, dat is de partner met wie wij het meeste samenwerken, dat wij meer gewend zijn om langdurig met ouders samen te werken met multi problem problematiek. GGZ is erg gericht op behandelen, dat is hun primaire doel en taakstelling, terwijl orthopedagogiek meer gericht is op begeleiden. Behandelen is mooi, maar als het niet lukt ben je meer gericht op begeleiden. Ook met het kind. Als behandelen niet lukt, ga je meer specifiek begeleiden. Orthopedagogiek heeft ook een langere adem dan GGZ, dat is
altijd geweest. GGZ behandeld totdat alles weer onder controle is en dan komt het kind bij ons en ga je bezig met opvoeden. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? In ieder geval het allerbelangrijkst is ouders erkenning geven voor wat ze hebben gedaan, hun bedoelingen en intentie. Soms komt het er niet zo mooi uit, maar de intentie is er wel. Waar we het net ook over hadden, dat ouders soms boos zijn en kunnen schreeuwen, maar achterliggende gevoel is vaak één uit gekwetstheid. Als je erkenning geeft, heb je al veel gewonnen, dan gaan ouders veel makkelijker mee in wat ouders goed vinden. Dat je altijd probeert te luisteren naar wat ouders zeggen en niet hoe ze het zeggen. Hoe ze het zeggen is niet zo belangrijk, dat kan soms niet fraai, uh, kwetsend zijn, uh, uiteindelijk is het belangrijk, uh, dat je boodschap erachter hoort en kennis hebt over de problematieken. Dat vind ik wel heel belangrijk, dat je gewoon weet waar je mee bezig bent. Niet alleen vanuit de kinderen, maar ook vanuit volwassenen. Want heel veel ouders hebben gewoon psychiatrische problematiek. Die overvraag je heel snel. Als je daar geen rekening mee houdt, dan gaat het heel snel mis. Maar ook geïnteresseerd zijn in het systeem. Waarom is het systeem zoals die is. Je kunt er wel van alles over vinden, maar dat is niet heel belangrijk. En je moet er ook goed om kunnen lachen. En wat ook belangrijk is, is dat je heel veel kennis hebt over problematieken. Niet alleen over de problematieken van het kind, maar ook van de ouders. Want daar krijg je ook mee te maken en daar moet je kennis over hebben. En dat je ook vanuit de kracht van ouders kijkt, dat er een positieve betrokkenheid achter zit. Dat je oog hebt voor de minder opvallende signalen. Vaak zijn die er wel, maar die moet je zien. Als je alleen naar het oppervlakkige gedrag kijkt, zie je ze niet. Je moet achter het gedrag kijken, is ook leuker voor jezelf want dat biedt veel meer aanknopingspunten. Het is veel belangrijker dan de buitenkant. Soms moet je er ook wel om kunnen lachen. Soms is het heel triest, maar er om lachen relativeert het ook. Een grap op het randje kan soms heel helpen zijn in deze setting. En dat je je doelen niet te hoog stelt, want dat frustreert je gewoon. Je merkt hier gewoon dat de wereld niet zo maakbaar is en dat er heel veel dingen zijn waar je geen invloed op hebt en daar kun je je heel boos om maken, maar dat heeft geen zin. En dat mensen vertrouwen krijgen. En dat je eerlijk bent, eerlijk zegt wat je denkt en natuurlijk ook dat je kijkt naar hoe je het zegt. Maar als je het een keer niet weet, dat je dat ook zegt. Dat je ook maar een mens bent. Niet van bovenaf dingen opleggen, maar gelijkwaardig zijn. Als je een houding aanneemt die niet van jou is, prikken ze daar door heen en halen ze je onderuit. Als je respect geeft, krijg je respect terug. Met eerlijkheid komt je echt het verst. Het hoeft ook niet in een hele mooie verpakking. Als je zegt zoals het is, komt de boodschap het meest duidelijk over. Je kunt dan een hele nare boodschap geven, zonder dat je een knal voor je kop krijgt. Ouders hebben ook behoefte aan duidelijkheid, net als kinderen, ouders ook. Ik ook. Je wilt gewoon weten waar je aan toe bent. Als je een hulpverleningspraat je gaat houden, werkt niet. Je moet gewoon duidelijk zijn. Als je eerlijk vertelt wat er is, merk je dat je weinig agressie ontmoet. Ik werk nu 12 jaar als gedragswetenschapper en ik heb denk ik drie keer iemand boos gehad aan tafel, maar die wel rustig weg gaan. Ze trekken je niet zomaar over de tafel, ook niet ouders die op papier heel agressief zijn. Je eigen houding bepaalt heel veel. Als je de boel gaat regelen en vertellen hoe slecht ze het hebben gedaan, heeft het geen enkele zin. Dat weten ze zelf ook wel. Ze zullen het niet meteen toegeven, maar ze weten zelf ook wel dat ze het niet helemaal oké hebben gedaan dat hun kind nu hier zit. Dat hoef je er niet nog eens extra in te wrijven. Je zegt ook wanneer een kind naar een plek gaat om langer te verblijven. Je neemt wel mee, dat doe je wel, dat je al wel meeneemt in het advies welke rol ouders gaan spelen. Als er inzet is geweest om een goede plek te vinden, dan ga je ook in overleg wat je met gedragswetenschappers hebt: dit hebben ouders bereikt wat betreft contact, we willen ook dat dat zo blijft. We hebben ermee geëxperimenteerd en dit is het hoogst haalbare. Als het kind naar een gezinshuis gaat, zeg je tegen ouders dat het kind daarnaar toe gaat, maar dat de bezoekregeling hetzelfde blijft. Dan geef je ook erkenning voor de inzet en beloon je ouders. Dat je het stuk van ouders ook inzet. Dat vind ik wel belangrijk. En ik vind dat je, met alle hulpverlening, dat je met elkaar goed contact hebt. Als ik iets spannend vind, dat ik daarover contact heb met collega‟s. Heel vaak heeft iemand andere net een andere methode of andere opening en dan blijkt het toch mee te vallen. Maar dat geldt voor alle hulpverlening.
19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? Het is belangrijk dat je kijkt naar wat ouders willen en wie kan dat bieden. Soms kan dat ook extern zijn. Als ouderbegeleider kun je bijvoorbeeld contact hebben met een thuiszorg of organisatie met laagbegaafde ouders, dat is niet onze sterkste punt. Dan kom ik in overleg met die instellingen die extern hulp kunnen bieden aan de ouders.
JOO8 – Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Wieneke de Nijs, Behandelcoördinator Residentiële instelling: Joozt Plaats: De Glind Datum: 18 maart 2011 Interviewcode: JOO8 Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Ja, dat is uhm ja, wij werken vanuit een systeemgerichte benadering. Wij gaan er vanuit dat je het gezin steeds betrekt bij het kind, ook al is het kind in de residentie geplaatst. Het kind blijft altijd onderdeel van het systeem waar het vandaan komt, daarom moet je het systeem altijd betrekken bij de behandeling van het kind. Dat is ons uitgangspunt, ons perspectief. Daar zijn ook trainingen voor gegeven. En verder werken vanuit de vraag van de cliënt, dus systemisch werken vanuit vraaggericht perspectief. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? We pretenderen zowel competentiegericht als systeemgericht te werken. Twee jaar geleden is iedereen getraind in het systemisch werken: van gastvrouwen tot pedagogisch medewerkers tot managers. De hele organisatie is getraind door Joep Choy. De plannen zijn om de training ook te verversen. Binnen de organisatie is er veel aandacht, ik weet niet of het nog verder aan de orde komt, we hebben hier een koppeling van ambulant en verblijf, de WAT methodiek. Deze is wel ontwikkeld maar nog niet geïmplementeerd. Hier in Gelderland krijgen we altijd een indicatie voor ambulant en residentieel. De indicatie kunnen we altijd verzilveren. Er is dus aanbod in residentieel en aanbod in ambulant. Verder komt het systeemgericht werken niet alleen bij de cliënt naar voren, maar ook binnen het team. We zijn ook allemaal systeempjes. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? Ik ben behandelcoördinator van Beter Met Thuis en van gezinshuizen. Binnen de gezinshuizen staat het nog in de kinderschoenen. Maar Beter Met Thuis is heel systeemgericht. Er zijn twee groepen waar kinderen gedeeltelijk logeren en waarbij de nachtjes thuis steeds vaker wordt. Daar werken we enorm systeemgericht. En we hebben een heel handboek aan interventies. Bijvoorbeeld circulariteit en circulair interviewen. We hebben een handboek met interventies en iedereen is getraind in de interventies die daarin staan. Ik heb twee van die boeken, ik kan ze er wel even bij pakken. Ze werken ook veel samen met Joep Choy. Nou sowieso het uitgangspunt van Beter Met Thuis is dat ouders verantwoordelijk zijn voor hun kind, de opvoeding. Het ontschuldigen van ouders, meerzijdige partijdigheid. Dit gebruiken we echt niet alleen bij Beter Met Thuis. En het neutraliseren van belief systems. Ja, een hele lijst, competentie gericht werken. Ja, we werken natuurlijk ook systeemgericht binnen de groep: we hebben groepspiramides. Wat is een belief system? Nou, het zijn vaste overtuigingen en daarbij kijk je dan naar generatie problematiek. Wat vinden ouders daarvan, dat Jan dat gedrag van opa heeft. We hebben dan wel respect voor de ouders, je gaat de mensen echt serieus nemen maar we vragen wel hoe komt het gedrag dan, waar komt het vandaan. Hoe reageer je op belief systems en wat levert het op. En motiveren of ze bereid zijn er toch op een andere manier naar te kijken. Het heeft geen zin dat het niet waar is, wat ouders denken en vinden. Om toch met respect te kijken hoe je tot een conclusie kan komen dat het niet verder helpt om zo door te gaan. Dus bevragen van de visie van ouders op de problemen. Even kijken, wat hebben we nog meer. Ja, hier staat ook systeemgericht. Bij Beter Met Thuis doen we ook altijd een gezinsonderzoek naar belief systems: dan bepalen we de cohesie, de hiërarchie of dat evenwichtig is, dat hoort binnen de methodiek. Dus interventies gericht op cohesie enzo. Ja, het is allemaal herstellen van gezagsrelaties, herstel van adoptie, conflict bemiddeling, even kijken, ja circulair interviewen. Daar is een heel hoofdstuk aan uh, besteed. Dan worden triades besproken. En die hebben we hier ook, hier hebben we ook he, Beter Met Thuis gaat daar wat dieper op in. Binnen de training van Joep Choy hebben we de basishouding en technieken van
systeemgericht werken, meerzijdig partijdigheid, gebruik van metaforen. Dus die interventies. Ja bij Beter Met Thuis worden deze bewust in gezet. En verder gebruik je hier werkbegeleiding en de ambulant begeleider vraagt naar belief systems en tekent triades. 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? Ja, competentie gericht werken, daar gaat de hele organisatie in getraind worden. Op veel residentiële groep wordt het al wel gebruikt. Oplossingsgericht werken is ook iets, we werken ook oplossingsgericht alleen daar is nog niet iedereen in getraind. Ik weet ook niet of dat wel gaat gebeuren. Ja, dat is wel, ja. Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Ja, kijk ik, het is hier altijd in de Glind werden kinderen uit huis geplaatst en zeker heel erg in het begin werden ouders buiten spel geplaatst. Maar het netwerk van het kind blijft heel belangrijk. Zeker als het kind 18+ is, als er geen maatregel meer is en het kind weer terug moet vallen op ouders. De band met ouders is zo belangrijk. Ook al gaat het om een ouder op afstand. Ik vind betrokkenheid belangrijk. Binnen de residentiële hulpverlening is het vaak dat ze opvoeding overnemen, maar ouders blijven verantwoordelijk voor hun kind. En residentiële plaatsing is echt het uiterste. Daarvoor zijn er nog heel veel stappen waarin je ouders ambulant kunt ondersteunen. Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? Ja, eigenlijk iedereen. Vanuit MT en vanuit de organisatie is dat besloten. De behandeling staat bovenaan, daarna de behandelcoördinatoren, die zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de behandeling. Bij methodiek Beter Met Thuis thuis zit het er al zo in verweven. Daar geef ik werkbegeleiding aan de mentor op de groep die bij het gezin komen. Dan bepreek je constant het systeem, om het systeem beter in kaart te krijgen. Binnen de gezinshuizen ben je ook bezig met een kind en zijn systeem, teken je ook triades. Als gezinshuis ben je natuurlijk ook een subsysteem. Ook binnen de gezinshuizen hebben wij als behandelcoördinatoren de training van Joep Choy gekregen, maar ook nog een aanvullende training. Bij de hulpverleningsvormen waar ik werk kom het terug. De pilot van ambulant, WAT, zouden we binnen de residentie altijd moeten kunnen bieden. Dan ga je kijken: hoe ga je dat vormgeven binnen de organisatie. Eigenlijk dus alle niveaus: ambulant werkers, pedagogisch medewerkers. Nou vind ik wel dat pedagogisch medewerkers zich wat bewuster kunnen zijn. Ze hebben dat ze de opvoeding overnemen, maar ouders blijven altijd verantwoordelijk voor hun kind. Dat stimuleren, dat behoeft de aandacht. Het is altijd mogelijk om een indicatie voor ambulant aan te vragen voor een kind, bijvoorbeeld als het kind naar huis gaat. Een mentor op de groep kan een pedagogisch medewerker zijn. De behandelcoördinatoren geven werkbegeleiding aan de mentoren. Dan bespreek je de mentorkinderen. Ambulant kan ook werkbegeleiding geven. Bij Beter Met Thuis gaat dat wat anders, want dan zijn de mentoren ook ambulant. Overal kan ambulant aan gekoppeld worden, ook op de leefgroepen, residentie en BSO. Bij het gezinshuis kijk je op casus niveau of je een ambulant werker inzet. Dat is afhankelijk van de hulpvraag van ouders en van het kind. Dus ja, ik zie bij gezinshuizen dat van de 12 kinderen 4 kinderen een ambulant werker hebben. Dat kan voor van alles zijn: bezoekregeling, afspraken, hoe kun je ouder op afstand zijn. Dat is gericht op het systeem van het kind. Daarnaast kan het ondersteunend werken voor gezinshuisouders. Ambulant werken kan heel gericht ingezet worden. In Gelderland gaat dat wat makkelijker. We hebben ook Joozt in Utrecht zitten en daar moet je goed motiveren waarom je ook ambulant wil als je een 24 uurs indicatie hebt. Je zou het eigenlijk standaard moeten aanbieden. Welke vormen zijn er? IAG? Ja, dat is ook een belangrijke. Onze ambulant werkers hebben allemaal IG opleiding gevolgd in systeemgericht werken. Daarnaast hebben die ook de interne opleiding gevolgd. Ik merk wel, bij de PMT‟ers die de IG opleiding doen, dat daar een groot overlap in zit: meerzijdige partijdigheid, circulair. Dat kunnen ambulant werkers ook doen ja. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Ja, uhm, ja dat is heel wisselend. We zijn wel een grote organisatie. Als ik kijk naar de gezinshuizen zijn we eigenlijk, uhm, derde lijns. Bij gezinshuizen worden kinderen bijna niet meer van thuis
geplaatst, maar komen ze van pleeggezinnen of leefgroepen. Soms zijn ouders ook helemaal buiten spel, dan lukt het niet om ouders te benaderen. Dan is er sprake van voogdij. In sommige leefgroepen ook, dat er zelden kinderen zijn die van thuis komen maar van pleeggezinnen, Lindenhout, Pactum en andere instellingen. We proberen ouders er wel zoveel mogelijk bij te betrekken. Als je het kind geaccepteerd hebt voor de wachtlijst dan hebben we een gesprek. We vinden het belangrijk dat ouders daarbij zitten: we spreken dan de verwachtingen uit. Dan kunnen ouders ook even rond kijken, van waar komt mijn kind misschien en hoe ziet het er hier uit. Dan komt het kind op de wachtlijst, we kunnen ook de wachtlijst overbruggen door ambulant hulp te bieden. Maar dat komt niet vaak voor, omdat het kind vaak niet van thuis komt. Dan een startgesprek. Zo mogelijk nodigen we ouders daar ook voor uit. Die kunnen dan kennis maken met de gezinshuisouders. We vinden eigenlijk ook, als het even kan, dat ouders hun kind verhuizen. We gaan in het begin kijken van is het nodig om ambulant hulp in te zetten. Als het kind geplaatst is, heb je na drie maanden een hulpverleningsplanbespreking en ja, drie maanden mag het kind wennen en werken we aan algemene doelen. We hopen dat ouders gewoon aanwezig kunnen zijn bij de hulpverleningsplanbespreking. Die zijn in principe jaarlijks, dat is wat de provincie van ons vraagt. Maar ze kunnen ook elk half jaar, dus dan een tussenevaluatie, net wat nodig is voor de ontwikkeling van het kind. Zo gaat dat ook binnen de groepen. Als het kind terug naar huis gaat, heb je veel meer contact. Dan komt de ambulant werker wekelijks bij ouders thuis. Dan evalueer je alles met elkaar, dan heb je een stuk met ambulant werker, behandelcoördinator en de voogd. De evaluatie vindt plaats met zijn allen. Er is dan ook één hulpverleningsplan voor residentieel en ambulant. Het kan ook wel heel anders werken, in Valkenheide in Utrecht. Bij Beter Met Thuis werken we meer met taxatie naar huis. Daar zijn ouders nog veel meer in beeld dan in de gezinshuizen. Daar is het hoofddoel dat kinderen naar huis gaan. Beter Met Thuis is ook maar één jaar. In Gelderland geldt dat als kinderen vastgelopen zijn in leefgroepen komen ze hier naar toe. In Utrecht komt veel psychiatrische problematiek voor, zijn ook oudere jongeren. Die kinderen komen nog wel vanuit huis, vaker en daar zijn vaker wel mogelijkheden in de thuissituatie. Die jongeren zijn zo, ja, gewoon heel andere problematiek. Gaan ook vaker naar jeugdzorg plus. Daar lopen echt meer jongeren die risico hebben op crimineel gedrag: drugsgebruik, stelen. Heel ander gedrag dan hier. Ouders zijn ook meer verhard. Kinderen zijn hier jonger en er is meer psychiatrische problematiek bij ouders. En er zijn ook wel kinderen waarbij ouders wel meer betrokken zijn. We blijven perspectief altijd bespreken, ook al is er een maatregel, is er een toekomst naar huis. We vinden dat heel belangrijk om met de voogd te bespreken. Dus bij elk kind bespreken we het perspectief. Hier zijn trouwens best veel jongens, er zijn 2 jongensgroepen en 2 gemengde groepen. De kinderen hier, waar gaan die dan heen? Dit is echt longstay. Je ziet dat kinderen, een aantal gaat wel terug naar huis, daar heb ik geen cijfers van. Als je kijkt naar kinderen die hier zitten en kinderen die naar huis gaan is reëel 1 op de 5 naar huis en dan lukt het nog niet allemaal. Perspectief is longstay; dus eerst gezinshuis, dan leefgroep, dan naar fasehuis en dan zelfstandigheid. Bij Valkenheide moeten jongeren na anderhalf jaar doorstromen. Dat is meer kortdurende zorg. Beter Met Thuis is echt een jaar. Wij vinden altijd bij het tweede hulpverleningsplanbespreking, op de helft, dat duidelijk moet zijn of het kind naar huis kan of niet. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? Uhm, ja, op de groepen zelf, ik weet niet op alle groepen. Maar het groepsproces wordt gebruikt om kinderen dingen te leren. Dat is al systemisch werken. Ja, ik weet dat die Pegagogisch medewerkers (PM‟ers) ook contact met ouders hebben en ouders op de hoogte houden. Soms bezoekregelingen begeleiden. Ja, ja ik denk waar kan hebben ze gewoon goed overleg en contact met ouders. Dan moet ik meteen aan mijn groepen denken, Beter Met Thuis is doordrenkt bezig met systemisch werken. Je bent dan bezig met de kinderen naar huis. De ouders wonen dan ook dichterbij. Residentie neemt meer de opvoeding over en Beter Met Thuis werkt samen omdat het kind weer terug gaat. Het is niet zo dat PM‟ers ambulante begeleiding geven, maar ze bespreken wel bezoeken voor en na, zijn meerzijdig partijdig. Dus niet vierkant achter het kind of vierkant achter de ouders staan. 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Trainingen, eerder genoemd.
Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Ja, dat wisselt ook weer per hulpvorm en ook in de provincie. Lange hulpverleningsgeschiedenis, psychiatrische problematiek bij ouders, veel echtscheidingsproblematiek, veel bijkomende problemen zoals financiële. Ja wel de Multi-problem gezinnen. Ze hebben wel een doelgroepanalyse gedaan en zo hebben we er meer zicht op gekregen. En dat geldt ook voor Utrecht. Uh, die lange hulpverleningsgeschiedenis. Alle kinderen, van beide provincies, is er bijna 100 procent GGZ betrokkenheid, of voor ouders of voor kind. En veel diagnose ja. En hier nog redelijk, met name, weinig allochtone gezinnen. Dus van Nederlandse afkomst. Ja, ik denk de meeste wel Multi-problem gezinnen. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Uh, ja, dat is wel wisselend. Hier zie je toch veel kinderen met hechtingsproblematiek. En aan de andere kant in Utrecht meer ODD, maar we hebben eigenlijk alles zitten: ODD, ADHD, PPD-NOS. Maar veel hechtingsproblematiek, niet altijd hechtingsstoornis. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Ja, dat is ook lastig. Ja, maar goed, deze kinderen, je probeert als volwassene zo betrouwbaar mogelijk te zijn en ouders ook zo betrouwbaar mogelijk te maken. Dat een ambulant werker de bezoekregeling zo betrouwbaar mogelijk laat verlopen, dat je je aan afspraken houdt. Kinderen blijven loyaal aan ouders, hoe hechtingsgestoord ze ook zijn. Die loyaliteit blijft gewoon, dus dat probeer je gewoon te begeleiden. Hoe je ouder op afstand kunt zijn en begeleiding aan een stukje acceptatie: dat het kind niet thuis opgroeit. En inzicht geven in loyaliteit van het kind. Dat je ouders op zo‟n manier kan betrekken dat het de plaatsing kan gedogen, dat maak het beste voor het kind. Dat lukt niet altijd. Dan zitten ouders in de weerstand. Soms is het betrekken van het gezinssysteem niet mogelijk voor het kind en deze ouders omdat de ontwikkeling van het kind stagneert. Dan laat je ouders er achter komen dat het niet lukt, soms plaats je dan toch terug naar huis om het dan toch duidelijk te maken dat het echt niet meer lukt. Zodat ouders ook zelf ervaren, ja het lukt niet. Kind is heel ambivalent ten opzichte van ouders. En dat je ouders toch ook leert om betrouwbaar te blijven, dat vind ik alleen maar winst. Dat is juist waardevol voor de kinderen. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Uh, ja, er zijn vaste bezoekregelingen. We blijven het netwerk gewoon heel belangrijk vinden voor jongeren. Dit is een drie milieus voorziening, dus hier wonen ze, gaan ze naar school en dat soort dingen. Dat is niet altijd een gezonde omgeving. We hopen zoveel mogelijk dat één keer per maand dat kinderen naar hun netwerk kunnen. Dat ze in ieder geval iets voor zichzelf hebben. Voor zover het kan proberen we dat het kind bij ouders kan zijn. Daar moeten we dan wel kritisch op zijn: is het veilig. Soms kun je begeleide bezoeken doen. Op de groep, in het gezinshuis, hier op kantoor in de omgangskamer. Soms komen ouders hier voor onbegeleide bezoeken in de Glind, gaan ze bijvoorbeeld naar een speeltuin. Er zijn vrijwillige chauffeurs die kinderen naar ouders kunnen brengen, voor als ouders dat zelf niet kunnen. Maar alles gaat altijd in overleg met de voogd. Je probeert wel te stimuleren dat het kind iets voor zichzelf heeft. Als het kind niets heeft, als niets lukt, hebben we gastgezinnen. Dus dan proberen we toch een stabiel netwerk te creëren van gastgezinnen. Dat ze ook een plekje voor zichzelf hebben. Ze moeten altijd al zoveel delen hier, dat ze dan even ergens anders zijn en iets voor zichzelf hebben. Vaak zijn ouders uit elkaar, dus dan heb je een gedeelde bezoekregeling. Dat maakt het extra ingewikkeld. Je kijkt wel naar wat mogelijk is. Soms levert een bezoekregeling spanning voor het kind op, dan kun je ambulant er op zetten, dat je aan bepaalde doelen werkt over het bezoek. Soms kom je tot de conclusie dat de ouders onvoldoende vaardigheden beheersen om hun kind te bieden wat hij nodig heeft. Dan ga je bezoeken begeleiden en inkorten. Je kijkt echt naar wat ouders willen en wat goed is voor het kind. Soms is een kind een week van slag van het bezoek. Als ouders echt niet kunnen en niet willen, dan ga je het anders inrichten omdat het beter is voor het kind. Dan staat het belang van het kind voorop. Ja, dat is misschien niet zo systeemgericht he. Uitgangspunt is dat ouders in beeld zijn.
Is er ook belcontact? Ja. Je hebt ook ouders die niet bij machte zijn het niet in te vullen, omdat ze niet betrouwbaar zijn. Er is in principe wel belcontact, twee-wekelijks op vaste tijdstippen. We willen ouders verantwoordelijk maken van bellen jullie maar. Het kan ook zijn dat ouders uit beeld zijn of bedreigend zijn, dan kijk je ook wat is goed voor het kind. Er zijn ook gevallen dat ouders nooit bellen, dat ze nooit beltegoed hebben en dan kijk je in belang van het kind, dan zeg je wij bellen maar. Bij Beter Met Thuis mogen ze elke dag bellen. We willen ouders echt betrekken. Is er ook contact met broers en zussen? Ja, zoveel mogelijk wel. We hebben hier een aantal gezinnen, uhm, in de weekenden dat kinderen thuis zijn, is er contact met broers en zussen. Zeker in Valkenheide is het zo dat niet alle kinderen uit huis geplaatst zijn. Hier wonen ook wel broers en zussen. We regelen wel eens een brusjesdag, al of niet in samenwerking met de voogd. Dat vind ik ook heel belangrijk. We werken ook heel systeemgericht. Bij hulpverleningsplanbespreking komen voogd, gezinshuisouders, ouders: hoe staan we ervoor, hoe is het contact met broers en zussen. Vier keer in het jaar regelen we iets voor ze. We hebben hier broers en zussen die samen in een gezinshuis zitten of dat broers en zussen op een andere leefgroep zitten. Dan maak je speelafspraken. Als hulpverlener moet je daar soms veel in investeren. Ja, dat is wel ingewikkeld hoor, dat je in die systemen, bijvoorbeeld in een gezin met vijf jongens, drie jongens kwamen in een gezinshuis, één op de groep en één in het fasehuis. Ze hebben zoveel verschillende wensen ten opzichte van hun gescheiden ouders. Dan heeft ieder kind toch zijn eigen wensen en krijgt dan een verschillende regeling. Dat zorgt ook voor rivaliteit onderling natuurlijk, van jij mag wel een nachtje slapen bij mama en ik niet. Het is ook heel ingewikkeld. Bij dat soort gezinnen zitten we veel bij elkaar en zit er ook een ambulant werker aan gekoppeld. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Je hebt ouders die zich, door een voogdijmaatregel, die zich terugtrekken. Het uitgangspunt moet zijn systeemgericht werken, ook als ze gescheiden zijn. Waar kan is beter voor het kind. We proberen toch, als ouders niet aan één tafel kunnen zitten, of dat ze in het belang van het kind toch niet samen aan tafel kunnen zitten. Soms is het heel lastig bij echtscheidingsproblematiek. Maar je hebt echt ouders die geen vaste verblijfplaats hebben en die je niet kunt bereiken. Drugsverslaafde ouders die niet komen opdagen. Dat zijn ouders waar je grip op wilt hebben, maar die je soms jaren niet ziet. Het uitgangspunt is dat ouders betrokken worden, hoe moeilijk het ook is. Psychiatrische problematiek en LVG kan het lastig maken. Als je het kind als uitgangspunt neemt, het belang van het kind vooropstelt, dan lukt het wel om systemisch te werken. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Ja, dan zit je wel met het losmakingproces ook, dat is wel ingewikkeld. We werken hier bijvoorbeeld, ik weet niet of dat het systeemgerichte werken raakt, hier in gezinshuizen als ze zich losmaken, kan dat voor turbulentie zorgen. Nu wonen ze in gezinshuizen en moeten ze zich losmaken, maar dat lukt niet. Met ouders is dat ook ingewikkeld, omdat ze ouders op afstand zijn. Met 14 of 15 jaar knallen ze er dan toch uit en gaan ze naar een leefgroep. In een fase huis, wat we hebben in Barneveld dan, daar betrek je ouders, juist het systeem erbij. De kinderen zijn bijna 18 en kunnen niet terugvallen op de hulpverlening en dus hebben ze juist ouders en een netwerk nodig. Dus stimuleren we en maken we ze sterk in het contact met ouders en we moeten ze ook leren om om te kunnen gaan met de beperkingen van de ouders. In het gezinshuis maak je kinderen verantwoordelijk en maak je ouders verantwoordelijk door bij een hulpverleningsplanbespreking te zijn. Bij pubers is het lastig. Bij Beter Met Thuis nemen we op tot 15 jaar. Want als ze 16 zijn kunnen ze dan terug naar huis, kunnen ze dan nog ingroeien in het gezinssysteem? In dat geval kun je beter ambulant doen, als ze zich los maken. Als het niet werkt, dan toch naar een leefgroep. Je kunt ouders betrekken bij het proces op eigen benen staan, dat is wel heel erg mooi. Kijken naar wat ouders wel kunnen en wat hun beperkingen zijn. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Ja, uh, daar heb ik niet zo heel veel zicht op. Ik denk wel door die training binnen de organisatie van gastvrouwen tot management die getraind zijn. En dat we kijken naar uh, hoe we dat in de toekomst neer willen zetten. Beter Met Thuis is zo‟n specifiek beschreven methodiek, dat is een
pareltje van de organisatie. Daar ben ik best trots op. De enige andere organisatie die dat heeft is Spirit. Hoe zijn jullie bij Beter Met Thuis gekomen? Joep Choy heeft de methodiek ontwikkeld met Spirit. Het komt vanuit Amerika. Eén van de clustermanagers hier had daarvan gehoord en gevraagd of we mee mogen doen en zo hebben we de methodiek kunnen overnemen van hun. Het gaat gewoon heel lang goed. Het is heel lang een project geweest, maar nu een bestaand hulpaanbod. Het is wel onderscheidend. En verder denk ik dat ambulant gekoppeld is aan residentieel. Ik weet niet of we daar onderscheidend in zijn, want volgens mij biedt Lindenhout dat ook. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? Oke, hahaha, o, grappige vraag. Nou ja, weet je, het is heel makkelijk om je op het kind te richten. Je krijgt een dossier en je vormt er een beeld van. Probeer de vraag van het systeem in het oog te houden, waar komt het kind vandaan en wat heeft het voor gevolgen als je het kind daar uit haalt. Het heeft gevolgen voor het hele systeem: broers en zussen, ouders. Daar moet je altijd oog voor hebben. En ondanks het feit dat je dingen niet goed kan begrijpen dat je dingen wel respecteer van ouders, dus ook beliefsystems. En circulaire vraagtechnieken werken meestal. Maar ik vind dat gewoon een heel mooi respectvolle manier om mensen te bevragen. En oefen je meerzijdige partijdigheid. Dat kan gewoon. Soms heb je een heel duidelijke mening en wil je achter een ouder of achter een kind gaan staan, oefen je daarin. Dus bijvoorbeeld achterover leunen en zien wat er gebeurd. En dan kun je gevoelens verwoorden van de één naar de ander. Nieuwsgierig zijn. Ook niet zomaar accepteren dat mensen zijn zoals ze zijn: ik ben gewoon benieuwd hoe het zit. Zonder belerend te zijn. En uh, als je gaat werken met residentieel geplaatste kinderen dat je altijd gaat kijken naar perspectief. Meer ruimte hebben voor wat goed is voor het kind. In principe hoort een kind bij ouders te wonen, als het kan, als het veilig is. Kijk naar wat levert het op voor het kind. Kijk kritisch naar plaatsing, ook al zegt voogd dat kind niet thuis kan wonen, kijk naar of het echt niet kan. Dus altijd kritisch kijken naar het perspectief en of er toch niet iets mogelijk is. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? Ja de WAT methodiek, dat ambulant gekoppeld is aan residentieel. Ik zal aan mijn leidinggevende vragen of zij dat wil toevoegen als jullie je stuk opsturen.
EXP9 – Interviewvragen voor de expert Geïnterviewde: Jaap van der Meiden, Contextueel therapeut Plaats: Ede Datum: 11 maart 2011 Interview code: EXP9 Thema 1: Wat 1. Wat is uw ervaring met systemisch/contextueel werken? Je begint al leuk. Om het systemische en contextueel in één begrip te zetten alsof dat een soort methode is. Is het dat? Nu moet ik iets gaan zeggen over de integratie van systemisch en contextueel. 2. Wat is het verschil tussen contextueel en systemisch? Belangrijkste verschil tussen systemisch werken en contextueel werken is dat het onderwerp binnen de systemische benadering is het syteem. Het systeem dat zijn de leden van een bepaalde groep die een soortgelijk doel hebben, een gezin dat is dan binnen het systeem daarin het meest bekende, maar een systeem is ook een voetbalelftal of euh wat voor groep mensen dan ook die die op elkaar betrokken zijn vanwege een soort gezamenlijk doel, een gezamenlijk belang en euh het onderwerp van de contextuele benadering is de context en de context is een veel groter geheel dan euh het systeem. Context zijn alle mensen euhm uit heden, verleden en toekomst waar je een relevantie relatie mee hebt, een betekenisvolle relatie mee hebt. Dus daarmee is de scope van contextuele benadering veel groter of of anders en dat bewerkt ook dat je andere elementen in de hulpverlening betrekt dan euh dat de systeembenadering doen. En het beste is het nog uit te leggen aan de hand van wat Nagy genoemd heeft het vier dimensionale model. Dat euh systeembenadering zit echt op de 3 e dimensie, de dimensie van de transacties en euh probeert daar de beweging te krijgen en euh het contextuele denken doet dat evengoed wel, maar probeert via de interventies op de 2e en 3e dimensie uiteindelijk de beweging op de 4e dimensie te krijgen en dat is de dimensie en dat is de dimensie van de relationele ethiek. Euh omdat Nagy meende te hebben ontdekt dat juist die relationele ethiek mensen ten diepste beweegt en motiveert of ook ten diepste gevangen kan houden. Nou dat is het wat in het kort. Er is veel over te zeggen, maar ik weet niet, is het helder? 1. Wat is uw ervaring met systemisch/contextueel werken? Nou ja, ik ik gebruik het veel. Dus euh ik werk euh veel met euh ik werk veel met relaties of euh uitsluitend met relaties, als je contextueel werkt dan werk je eigenlijk altijd vanuit de euh het uitgangspunt dat mensen in relaties staan en dat juist dat in relatie staan hen kan motiveren en euh kan euh kan helpen om tot herstel en tot groei te komen, maar het zijn ook juist die relaties die kunnen belemmeren. Dus ik werk altijd vanuit het perspectief dat mensen in relatie staan. dat wil niet altijd zeggen dat ik altijd heel veel mensen in de euh spreekkamer heb, maar ik zie mensen wel altijd wel als staande in relatie tot anderen en betrek dat ook in euh in nadenken over wat zou een manier kunnen zijn om nou van een probleem verlost te kunnen worden of daar beter mee te kunnen omgaan. Dus wat is mijn ervaring? nou Ik doe niet anders dan werken vanuit de gedachte van de mens is onderdeel van een systeem en dus ook onderdeel van de context he het systeem is eigenlijk onderdeel van de context, dus in die zin euh zie ik de mensen staande in de context van betekenisvolle relatie waar euh mogelijkheden tot herstel liggen, waar dikwijls ook de de aanleiding tot euh tot het euh vastlopen liggen en waar ik ook op zoek ga naar de mogelijkheden voor herstel. En dat, dat kan variëren van heel strikt systemisch werken in een euh met een echtpaar wat veel ruzie heeft waar ik euh echt vanuit die 3e dimensie probeer zo te interveniëren dat daar rust komt ,dat er euh dat daar weer mogelijkheid tot gesprek komt en euh dat doe ik dan met als doel om uiteindelijk ook uit te komen bij die 4e dimensie. Dus ik gebruik euh het systemisch werken heel veel in mijn euh in mijn contextuele werk. Omdat het een manier van werken is die een goede toegang creëert tot het sociaal-ethische.
4. Waar ligt volgens u de grens tussen aandacht voor het gezin en aandacht voor het kind? (wat is minimaal, wat is ideaal) Aandacht vanuit de hulpverlener bedoel je? Ja het is een vraag die suggereert alsof dat daar verschil tussen bestaat en in mijn visie bestaat dat verschil niet. De beste aandacht voor het kind is de aandacht voor het gezin. Vanuit een ander perspectief zou ik daar iets over kunnen zeggen, namelijk het contextuele denken gaat uit van de permisse van wie de euh het meest afhankelijk is van zorg heeft ook recht op de meeste zorg en euh dan kom je bij kinderen al snel uit als zijnde degene die het meest kwetsbaar zijn, waar dus je de meeste zorg voor moet proberen te creëren en zelf ook als hulpverlener de meeste zorg voor hebt dus je zult ook extra alert zijn op de situatie van kinderen in situaties waar euh relationele perikelen zijn, waar partnerproblematiek is of anderszins dat je altijd op zoek gaat naar welke consequenties heeft het voor de kinderen. Niet zozeer omdat het de kinderen zijn maar, omdat zij het meest kwetsbaar zijn en omdat ze daarom ook de meeste zorg nodig hebben. Maar die meeste zorg krijgen ze vanuit het gezin, dus je moet, je moet je net zo goed ook focussen op het gezin. Ik zou het niet willen zien in de zin van wie krijgt de meeste aandacht, maar vanuit het perspectief van wie heeft de meeste zorg nodig, en dat is het kind. Dat is het kind. Dat is het meest kwetsbare en nou ja, dat zijn vaak de kinderen. 5. Wat zouden wij als HBO’ers minimaal aan contextueel werken moeten doen? Of je er direct expliciet iets mee moet doen als HBO‟ers, dat is dat is nog een volgende stap. Ik vind dat elke hbo‟er, en dan bedoel ik met name de mensen die binnen het agogische vak zitten, dus die met mensen werken, ik vind dat die hbo‟ers euh het euh kennis moeten hebben van de relationele ethiek, van de wer, van de werking van het sociaal-ethische op het handelen en denken en euh van mensen. Dus ik vind de eerste stap voor de hbo, dat is ook waarom ik destijds het programma binnen de HBO heb binnengebracht, het contextuele programma , omdat ik vind dat je kennis moet hebben van wat relationele ethiek is en wat loyaliteit is en wat onrecht is in in relationele zin euhm en wat de mogelijkheden tot herstel in die relaties zijn vanuit relationeel ethisch perspectief. Dus ik zeg altijd het eerste wat je in je in je gereedschapskist moet hebben dat is de kennis van dat relationeel ethische en daarmee breidt je diagnostische kader enorm uit. Dus je gaat anders naar mensen en anders naar mensen in relaties kijken als je, als je daar wat meer van weet. Euhm nou realiseer ik me dat je dat binnen de HBO euh in een basale vorm kunt, veel meer moet je daar ook niet van verwachten maar dat vind ik om te beginnen wel heel belangrijk. En op het moment dat je dat weet ga je daar ook rekening mee houden in je werk. En euh Ik denk dat een HBO‟er als die zijn vierjarige opleiding doet dat het teveel gevraagd is om te zeggen dat je echt contextueel moet kunnen werken, dat moet je niet verwachten maar je moet weten van het bestaan van die relationele ethiek en wat wat dat voor impact op mensen kan hebben zodat je dingen kunt snappen, dingen kunt verklaren en van daaruit je interventies kunt richten. Dus dat vind ik het belangrijkste en de rest ja dat hangt er een beetje vanaf in welke setting je komt of daar ook ruimte is om contextueel te werken, of het je eigen interesse ook heeft, of het past. Ja. Dat is het wat mij betreft. Thema 2: Waarom 6. Waarom is volgens u contextueel werken van belang? Euhm. Nou ik zei net al van, wil je beweging op het niveau van die relationele ethiek krijgen, dan is het soms van groot belang om vanuit het systemische kader die beweging te kunnen creëren. Euh dat zijn vaak ook voorliggende dingen. Als partners heftig ruzie hebben dan moet je daar eerst wat mee, dan kun je niet beginnen over euh de impact van de euh eigen geschiedenis op euh het vader zijn hier en nu. Er moet eerst iets veranderen in de structuur waarin ze met elkaar omgaan. Dan zit je veel meer op het systemische. Euh, net zo goed als dat je soms ook veel meer op de 2 e dimensie zit, dat is de dimensie van de psychologie, dus dat je meer individueel psychologisch aan het werk bent om te kijken hoe kan ik zorgen dat deze persoon wat minder in zijn agressie blijft hangen of minder in zijn depressie zit zodat hij weer wat meer aanspreekbaar is en meer ook betekenis kan hebben voor de mensen om hem heen. Dus daarom vind ik het systemisch werken van groot belang omdat het een hele goede manier is om binnen het systeem de vaste patronen die wellicht ook belemmerend zijn, om die in beweging krijgen. En dat is, dat is ook hoe Nagy het heeft euh bedoeld. Hij heeft juist dat model van die 4 dimensies ontwikkeld om te zeggen, die andere dimensies en ook de werkwijzes binnen die andere dimensies zijn van groot belang. Als je contextueel gaat werken dan betekent dat niet dat je al die andere werkwijzen overboord zet. Je krijgt veel meer richting in waar je uiteindelijk met je therapie of begeleidingstraject naar toe wil,
dat is meer de begeleiding op de 4e dimensie. Maar die andere dimensies heb je daar heel hard bij nodig. 7. Wat is de meerwaarde ervan? Ten opzichte van als je individueel werkt? De meerwaarde is, dat heb ik net aan het begin gezegd, ik denk dat mensen euh leven in en vanuit de relatie met de mensen om hem heen, om hen heen. Dat hebben we vroeger veel gezien, euh dat de mensen die euh, dus de aangemelde patiënt die werd uit het systeem gehaald, uit het gezin gehaald en daar werd een behandeling op losgelaten en die kwam terug in het systeem en het systeem was niet veranderd. Dus de persoon zelf kon dat wat hij verworven had buiten het gezin kon hij niet vasthouden. Uiteindelijk motiveren de euh de intieme of de betekenisvolle relaties het meest tot gedrag en als het daar misloopt, als daar teveel kluwengedrag of juist te veel euh los-zandgezinnen zijn, te weinig betrokkenheid is, dat dat maakt een mens tot wat hij is en daarom is systemisch werken belangrijk om te gaan zoeken naar wat gaat hier dan mis in dit systeem en hoe kunnen we daarin zo interveniëren dat mensen weer voluit tot ontwikkeling en tot recht kunnen komen. Er is, maar goed, er is, er is al heel lang en nog steeds zelfs een soort van euh euh splitsing tussen de mensen die individueel werken en die veel meer in de relatie willen werken. Die discussie is er ook nog wel steeds. Maar ik denk dat, dat we wat dat betreft heel veel winst geboekt hebben sinds de jaren 50 toen euh al die systeemgerichte benaderingen en andersoortige benaderingen zijn ontwikkeld waarin gezegd is, ja je kunt mensen niet individueel behandelen zonder oog te hebben voor euh voor het systeem. Thema 3: Hoe 8. Hoe kan volgens u het contextueel hulpverlenen het beste vorm krijgen? Dat is een hele brede, brede vraag. En als je dat aan een contextueel therapeut vraagt dan zegt hij, nou door het contextueel in te vullen. Door het in te vullen vanuit het besef van de relationele ethiek en vanuit het besef van het feit dat mensen ten diepste het nodig hebben om zorg te dragen voor elkaar en zorg te ontvangen van elkaar. He, dat, die balans dat bewerkt of mensen in evenwicht zijn of niet. En euhm, ja dat is denk ik de toevoeging die relationele ethiek heeft gegeven aan het systemisch werken. Dus ja, als je het aan mij vraagt dan zeg ik, nou systemisch werken alleen dat vind ik ontoereikend omdat het alleen maar focust op het systeem an sich en op de verhoudingen, op de patronen. Terwijl het relationeel-ethische brengt daar, nou ja dat zegt het woord al, soort van relationele ethiek aan waarin je mensen ook aanspreekt op verantwoordelijkheden op een andere manier dan dat het binnen het systeem, binnen het systemisch denken gebeurd. Thema 4: Aan wie 9. Wat zijn de aandachtsgebieden bij het contextueel werken met pubers en hun gezinnen? Pubers is een euh bijzondere doelgroep. Martine Delfos heeft ooit gezegd tegen euh ouders, een groep ouders die euh met hun tieners worstelden van euh: “De periode dat je kinderen in de tienerin de puberleeftijd zitten, die moet je overleven.”Om maar aan te geven dat is een zware tijd waarin in de omg, in de gesprekken met pubers maar beperkt iets te halen is. Dus wat is, wat is de focus, in mijn werk, laat ik het zo zeggen, probeer ik ouders inderdaad te zeggen van dit is gewoon een lastige tijd. Afhankelijk van hoe lastig de pubers zijn. Maar pubers kunnen heel lastig zijn in de ogen van ouders terwijl ze, terwijl het eigenlijk veel meer is dat die bezig zijn met een eigen identiteit te ontwikkelen en zich, zich te individeren. Dus wat, wat vind ik een aandachtspunt naar ouders toe, dat je ze verteld wat er . Dat je ouders vertelt, dit is wat er aan de hand is, dit is wat er gebeurt. En dat je ouders probeert euh te helpen datgene wat mis gaat niet teveel aandacht te geven, maar dat wat goed gaat juist te caputaliseren. En op, en dat is het centrale, om de relatie in stand te houden. Je moet als ouders soms veel concessies doen voor je gevoel naar je, naar je puber toe. Maar ik zeg, ik motiveer dat altijd, en euh ik zeg ook dat moet je blijven doen om de relatie in stand te houden, dat is cruciaal, want die heb je nodig op elk willekeurig moment dat er wat aan de hand is. Verder, euh verder in de hulpverlening zelf ben je met pubers heel vaak aan het onderhandelen. Euh, je kunt niet op een manier werken met pubers zoals dat je dat met volwassen mensen doet. Euhm, niet zeggend dat het geen volwassen mensen zijn, maar ze hebben op dat moment gewoon andere belangen en dan ben je veel, veel meer vaak aan het onderhandelen en euh dat, dat euh wisselt heel erg hoor. Als je door de euh door de onwil, de ogenschijnlijke onwil en afkeer van de
puber heen kunt, dan kun je ook prima met ze werken. Maar er zijn veel, er zijn veel dingen die op pubers afkomen. Los van wat deze samenleving allemaal doet, deze samenleving legt heel veel druk op pubers van deze tijd, maar ook hormonaal gebeurt er heel veel. Nou, dat zijn de dingen die ik vaak aan ouders uitleg. Zodat ze wat minder hun puber zullen gaan aan, zullen gaan beoordelen op de heftigheid van de momenten die er kunnen zijn. Dus dat is denk ik wel het belangrijkste, enerzijds ouders helpen te snappen wat er gebeurd en pubers, in de gesprekken met pubers niet de verwachting hebben dat je tot allerlei inzichtelijke euh zaken kunt komen. Maar dat je vooral ook onderhandeld als het tussen ouders en kinderen gaat. 10. Wat zouden volgens u belemmeringen van de ouders kunnen zijn die het moeilijker maken om systemisch te werken? (contra-indicatie bij ouders) Euhm, nou misschien nog even terug naar die pubers. Euh, wat ik, wat vanuit contextueel perspectief bij pubers vooral ook van belang is, ik zei al je moet proberen de relatie in stand houden en je kunt bij pubers even goed ondanks al hun individuatie-problematiek, kun je ze heel goed euh ze helpen bewust te worden van hun verlangen naar verbondenheid. En dat is evengoed ook verlangen naar verbondenheid met hun ouders en met hun broertjes en zusjes en anderen. Maar tegelijkertijd is er het verlangen naar individuatie. Dat is euh we noemen dat met een mooi woord het verschil tussen de krachten die er binnen het gezin werken van erbij willen blijven horen en de kracht om jezelf ervan los te maken. Nou, als je daar ook met die pubers ook over kunt praten en tegelijkertijd hen kunt helpen vorm teblijven geven aan verbondenheid zonder daarmee de individuatie in gevaar te brengen, dat is een hele belangrijke meerwaarde. Euhm, wanneer is het niet mogelijk systemisch te werken? Nou, ik denk dat, dat dat een vraag, om systemisch te werken, ik denk dat je dat altijd wel kunt, tenzij ouders helemaal niks willen. Ja, dan heb je geen gesprek met ze. Maar verder denk ik dat het systemisch werken, euh ja, je doet het met wat er is. En als er geen, als er geen motivatie is, maar ze zitten er wel, in geval van gedwongen hulpverlening, ga je even goed systemisch werken. En je gaat toch op zoek naar euh wat gebeurd er binnen dat systeem waarmee je werkt, ook al is er weerstand. Kijk als mensen helemaal niks willen en hun mond niet opendoen, ja dan wordt het heel ingewikkeld. Maar als mensen alleen maar laten zien hoeveel weerstand er is, dan kun je wel werken. Want dan betekent dat dat je met de weerstand aan de slag gaat en dat je gaat kijken wat je daarmee kunt om hen niet het gevoel te geven en hen de overtuiging te laten krijgen van nou, er is in ieder geval iemand die gaat niet aan ons lopen trekken, een kant op die we niet willen, maar er is iemand die zorg voor ons heeft. En zorg motiveert altijd. Als mensen die ervaring hebben dan euh, nou dan moet het wel gek lopen willen ze dat helemaal niet willen. Dus wanneer zou het niet kunnen? Nou ja, als mensen echt niet komen, als ze niet komen opdagen, als mensen hun hakken in het zand blijven zetten en dat niet laten gebeuren. Vanuit het contextueel perspectief zeg ik dan van dan, dan kun je dikwijls vanuit een euh relationeel-ethische beschouwing zien dat mensen ergens enorm geblokkeerd zijn of dat er euh een enorme projectie gaande is in de relatie waardoor mensen jou niet meer als hulpverlener zien maar als de dominante vader of de bestraffende moeder. Nou dan kan het heel ingewikkeld worden en dan zit je al veel meer in de psychotherapeutische relatie wil je daar dan wat mee doen. Maar ik zeg altijd het systeem is, dat is, dat zijn ook de mensen die tegenover jou zitten en alles wat je dan moet doen dat doe je vanuit dat kader. Vanuit dat systemische euh of zowel relationeelethische kader. Ja, soms lukt het beter dan, dan, euh, als mensen meewerken, als mensen ontvankelijk zijn, dan wanneer mensen echt de hakken in het zand zetten, niet willen. Dan zeg ik, dan ben ik altijd benieuwd naar wat maakt nou dat ze niet willen. Ja, die vraag vind ik heel relevant, mensen hebben daar redenen voor. Systemisch werken met ouders met een psychiatrische problematiek maakt het wel anders. Want, euh, je kunt, als het over ouders en kinderen gaat, ik zei net van degene die het meest kwetsbaar is moet de meeste zorg kunnen krijgen, maar als degene die het eerst verantwoordelijk is voor het bieden van die zorg, in het gezin zijn dat de ouders, er niet toe in staat zijn, ja, dan moet je op zoek naar hoe kunnen we dat op een andere manier organiseren. Psychiatrische problematiek maakt het uiteraard ook ingewikkeld omdat deze mensen kwetsbaar zijn. Deze mensen hebben soms niet de mogelijkheden om een goede verantwoorde zorg voor hun kinderen te hebben. Als je praat over mensen met psychotische problematiek of euh manisch depressieve problematiek, dat zijn allemaal factoren die beïnvloeden de haalbaarheid van herstel. En euh, daar moet je soms andere dingen bij bedenken en andere dingen gaan organiseren om te zorgen dat de zorg voor kinderen niet teveel in gevaar komt. Evengoed blijf je, en dat is zeker vanuit relationeel-ethisch standpunt van belang, je
blijft op zoek naar, hoe beperkt ook, hoe kan deze vader of moeder toch ouder blijven van dit kind en hoe kan dit kind toch een vader of moeder aan deze ouder blijven hebben. En dat, ik denk dat wel cruciaal is in de ontwikkeling van het kind ook en in euh het functioneren van vaders of moeders. En ik denk dat we daar met relationele ethiek heel goed euh iets bloot hebben gelegd van het belang van betrekken ouders, hoezeer ze misschien soms ook beschadigd zijn. En dat je altijd op zoek gaat naar hoe kunnen ouders betrokken worden bij het kind en andersom, hoe kan het kind euhm zich blijven verbinden met die vader of moeder. En daarom bijvoorbeeld met afstandsituaties, als vaders geen contact mogen hebben met hun kind mogen hebben, ik heb een paar van die vaders begeleid. Dat ik geholpen heb met nadenken van over hoe kun je, ondanks dat je geen contact met je kind hebt, hoe kun je toch als over 15 jaar je kind komt en zegt waar was jij al die tijd, hoe kun toch je laten zien dat je, dat jij ook in die periode dat je geen contact met hun had vader voor hun was. Dus ik stimuleer ze bijvoorbeeld om dagboeken bij te houden. Om euh kaartjes te blijven, nou niet sturen als dat niet kan, maar dan maak je ze wel, van nou vandaag wordt je 6 jaar, weet ik veel, zulk soort dingen. Wat je te zijner tijd kunt laten zijn en wat je blijft verbinden aan het kind en wat je vader maakt van je kind. Omdat ik denk dat dat heel cruciaal is voor het bestaan van deze vaders zelf, voor zijn functioneren, voor zijn ontwikkeling, en ook voor het kind, ook al weet het dat op dat moment niet, maar het kan later van grote waarde zijn. Maar goed, dat zijn natuurlijk situaties waarin het systemisch werken met vader en moeder binnen het gezin niet kan. 11. Heeft u een casus waarbij het lastig was om systemisch werken toe te passen? Ja, wat ik vertel over die vader, die vader die ik in behandeling had. Waar ik graag wilde dat euh dat we met zijn ex-vrouw zouden kunnen werken van hoe kunnen jullie samen ouders zijn voor het kind, want er was een kind. En dat heeft euh in deze situatie heeft dat een paar jaar geduurd dat uiteindelijk moeder wel kwam, maar in die periode kon dat niet, lukte dat eigenlijk niet. Ik heb hem wel kunnen helpen om zijn, van zijn kant te doen wat relevant was, of wat goed was om te doen, maar daar houdt het dan op. Dat zie je natuurlijk bij heel veel echtscheidingssituaties, dat je, ja bij een echtscheiding houdt de partnerrelatie op, maar de ouderrelatie niet en dat je toch , dan is het toch heel moeilijk om met die ouders wel systemisch te werken in het belang van goede zorg voor het kind omdat dat vaak, dat, mensen willen vaak niet. En als ze dan wel willen en het gesprek wel willen aangaan, dan is het desalniettemin nog een hele ingewikkelde situatie soms. Maar dan kun je in ieder geval wat gaan doen. Maar heel vaak kom je daar niet, nee. Dan blijft het individueel, dat je ze individueel misschien nog kunt spreken, maar dan is er niet heel veel mogelijk en dat vind ik wel heel jammer. Dat betekent dat het kind de rekening gepresenteerd krijgt, ja. Maar dus een casus, nou dat zijn denk ik toch wel de casussen waarin je ontdekt, of als een vrouw alleen komt en zegt, ik wil in relatietherapie en haar man wil niet. Hoewel, ik maak dat niet vaak mee. Ik maak wel vaak mee dat de vrouw alleen komt, maar ik krijg heel vaak die man ook wel over de vloer, ja. Dus dat valt in mijn praktijk wel mee, maar de alleenstaande vaders die euh of de alleen staande ouder die niet met die andere ouder in gesprek kunnen komen, nee. Thema 4: Overig 12. Zijn er resultaten bekend over het effect (positief/negatief) van systemisch werken? Euhm als ze er al zijn weet ik ze niet, maar ik vraag het me af of ze er zijn. Het is heel lastig om in de wereld van hulpverlening euh echt resultaatmeting te doen. Het enige waar dat succesvol gebeurd is in de gedragstherapie. Maar ik heb geen weet van euh echte expliciete resultaten in de in van euh percentages die euh met systeembenadering beter geholpen zijn, sneller geholpen zijn dan zonder, nee. Ik weet het niet. Binnen het contextuele denken euh zijn er niet heel veel euh effectmetingen. Binnen de hele wereld van de hulpverlening trouwens niet hoor. Dat is euh heel, euh heel minimaal, nee. Hoe kunnen broers en zussen betrokken worden als het bijvoorbeeld gaat om ouders en kind, maar dat er ook nog andere broers en zussen zijn die geen hulpverlening nodig hebben, hoe kunnen die dan worden betrokken? Nou, de euh, laat ik het zo zeggen, de fundamentalistisch systeemwerkers, systemisch werkers, die zullen zeggen: ik werk alleen als het hele gezin compleet is. Dus als euh als euh Klaasje het euh de aangemelde patiënt is en de ouders komen met Klaasje, zal een systeemwerker gemakkelijk kunnen zeggen van nee, ik wil jullie allemaal, want dat er bij Klaasje iets misgaat wil niet zeggen dat dat probleem niet een relatie heeft met jullie allemaal. Dus dat is wat een systemisch werker, wat
vroeger de echte euh klassieke systeem, systeemtherapie deed. Dat is tegenwoordig wel wat anders geworden, tenminste binnen de verschillende scholen is het, wordt daar wat ver, wordt daar wat verschillend over gedacht. Maar euh ik denk dat dat van groot belang is dat je je realiseert dat als er één in een systeem, als daar iets mee aan de hand is, betekent het dat het hele systeem daar betrokken op is en daar consequenties van ondervindt. Dat is eigenlijk het verschil waarom dat de contextuele hulpverlening zegt: wij, wij zien niet alleen dat systeem, maar wij zien ook die hele context. Want als er in dit gezin iets aan de hand is, dan heeft dat waarschijnlijk te maken met, of er is een grote kans dat het te maken heeft met euh de generaties ervoor, omdat deze ouders komen uit een generatie hiervoor, die zijn daar opgevoed, die hebben daar geleerd hoe vader- en moederschap vormgeven wordt en dat lopen ze hier in dit systeem bij vast. Dus dat heeft een relatie met de voorgaande relaties, maar de vraag of het goed of niet goed lukt om Klaasje tot ontwikkeling te laten komen, dat heeft ook consequenties voor de generaties die na ons komen. Dus ook daar hebben we een relatie mee en daar hebben we verantwoordelijkheid voor. Dus de euh contextuele benadering maakt het, maakt het systeem, de cliënt in feite, nog veel groter. We zeggen dan ook van als, als er een individuele cliënt de spreekkamer binnenkomt dan komen er in feite een paar generaties de spreekkamer binnen. Euhm binnen de systeembenadering kijken ze dan vooral naar het systeem, maar dan hebben ze wel die visie van maar dan willen we ook al die mensen erbij betrekken. En euh liefst ook letterlijk in de spreekkamer aanwezig zijn. Wij doen dat binnen het contextuele denken evengoed ook overigens. Omdat je dikwijls ziet dat broers en zussen van heel, van groot belang kunnen zijn he voor het euh functioneren van het systeem, van een gezin. Euhm niet alleen als er sprake, als er, als het gezin bij elkaar woont he, als de kinderen jong zijn. Maar ook gebruik ik broers en zussen ook heel vaak op het moment dat volwassen kinderen bij mij komen vanwege problemen met hun, hun ouders. Want dat is dan de thematiek waar ik vee l mee werk waarbij ik ze heel vaak als één van de eerste opdrachten zeg, ga eens met je broers en zussen praten over wat jij hebt meegemaakt en hoe dat voor jou is geweest en of ze dat herkennen en hoe het voor hun is geweest. Dus broers en zussen betrekken, ja dat is van groot belang, ja. In, binnen het gezin zelf zie je vaak dat broers en zussen belangrijke hulpbronnen zijn voor de aangemelde patient en dat ze over en weer vaak belangrijke hulpbronnen zijn, ja. 13. Heeft u nog aanvullingen/vragen? Ik zou in ieder geval, maar dat is voorspelbaar waarschijnlijk, maar ik zou willen zeggen dat euh, mijn ervaring is dat systemisch werken enorm veel meer inhoud en impact krijgt als je het, het relationeel ethische eraan toe voegt. Niet het systemische weghalen en inruilen voor het relationeel ethisch, maar eraan toevoegen. Dat is voor mij, sinds dat ik het contextuele denken heb omarmd, een enorme verrijking en een enorme verdieping geweest van hoe werk ik met systemen. Dus dat mag ik dan als euh contextueel evangelist misschien wel even kwijt.
EXP10 – Interviewvragen voor de expert Geïnterviewde: Janneke van Beek, Contextueel therapeut Plaats: Ede Datum: 14 maart 2011 Interview code: EXP10 Thema 1: Wat Roxanne: 1. Wat is uw ervaring met systemisch/contextueel werken? Janneke: Ja ik heb daar eigenlijk veel ervaring mee, omdat ik eigenlijk alles benader met de contextuele bril op, zeg maar. Roxanne: oke Janneke: Contextueel is een manier van kijken naar mensen, naar relaties, hoe mensen met elkaar omgaan en dat past in het systemische dus dat elke mens onderdeel is van een geheel, zegmaar, Roxanne: ja Janneke: dus net als de systeembenadering, een gezin zien als een systeem, een groep zien als een systeem, maar in dat systemische, is het contextuele specifiek omdat dat ook de mens in generaties zet. Dus eigenlijk heel persoonlijk maakt, zegmaar, dat elke mens zijn eigen familiegeschiedenis heeft, dat elk mens geboren wordt uit twee ouders, die ook weer geboren zijn uit hun ouders, waardoor ieder hele specifieke unieke eigenschappen meekrijgt. Willianne: Ja Janneke: En dat is ook eigenlijk een beetje het specifieke van dat contextuele, in tegenstelling tot het systemische dat bekijkt het vaak in het hier en nu, hoe gaan de interacties, wat zijn patronen? Daar maakt contextueel ook wel gebruik van, je hebt vier dimensie zegmaar, die Nagy uitgewerkt heeft, waarvan de derde dimensie, dat is eigenlijk de systemische weer, de interactionele dimensie. En die gebruikt „ie wel degelijk dus, zoals zondebok mechanisme of over .. eh.. coalities, dus bondjes aangaan met elkaar in gezinnen, of in systemen of groepen, als SPH‟er heb je dat waarschijnlijk ook wel gehad? Daar heb je eigenlijk altijd mee te maken. Willianne: Ja, altijd Janneke: Hoe werkt dat precies. Mijn ervaring daarin is een grote, systemisch werken heb ik heel veel gedaan hier, omdat ik groepswerk gaf en daarnaast nog als context therapeut. Roxanne: .. in de praktijk Janneke: ja in de praktijk. En ik werk eigenlijk contextueel in supervisie, en in begeleidingen en in coaching. Dan is wat minder de familie.. eh.. an sich het onderwerp van gesprek, maar wel de patronen die je opgedaan hebt in de familie of de boodschappen die je meegekregen hebt.. eh.. daar waar je loyaliteiten liggen dat zijn dan vaak wel de uitgangspunten, de uitgangspunten zegmaar. Roxanne: okee. Janneke: is dat een beetje duidelijk voor jullie? Roxanne: ja opzich wel, ja dat is dan gelijk een beetje de tweede vraag: 2. Wat is het verschil tussen contextueel en systemisch? Zeg maar.. dat vonden we nog wel een lastige vraag. Janneke: ik vertel het net al een beetje.. Roxanne: ja nu is het wel wat meer duidelijk geworden voor mij ieder geval.. Willianne: ik heb het nog niet helemaal duidelijk, want wij gebruiken best wel die woorden een beetje door elkaar heen, alsof hetzelfde. Maar als ik het goed begrijp van u is het helemaal niet hetzelfde. Janneke: nou, helemaal niet hetzelfde kun je eigenlijk niet zeggen, het is niet helemaal hetzelfde, zo moet je het misschien wel nuanceren. Kijk, eh.. Nagy was een… eh.. wel een familie therapeut. Het is eigenlijk wel begonnen in het systemische, daarin heeft hij een bepaalde focus toegepast en dat heeft hij een van de vier dimensies genoemd, dus die systemische. Dus als je kijkt naar de vier dimensies.. ik zal ze even noemen. Je hebt de feiten, er zijn mensen geboren, wanneer zijn ze overleden, getrouwd, eventueel gescheiden, wat is er gebeurd in hun leven, is er oorlog geweest, een ramp, nou ja.. zulke dingen die mensen beïnvloeden. Het tweede is, welke consequenties hebben die feiten, voor iemands psyche, de psychologische dimensie is dat. Dus als jij in een groot gezin bent opgegroeid dan heeft dat consequenties. Of als je als enigs kind bent opgevoed dan heeft dat ook consequenties voor wie je psychologisch bent, naast natuurlijk je aanleg. Roxanne: ja
Janneke: dan die derde dimensie, noemt hij dus de interactionele, of de transactionele, dat gaat dan over wat gebeurt er nou, als wij met elkaar gaan zitten, gaan werken, wat gebeurt er in die samenwerking, dus in dat systeem zeg maar. Hoe ontstaan coalities, hoe ontstaat een zondebok, wat kun je daaraan doen, eh.. hoe zit dat in gezinnen, hoe zit dat in families. En dan de vierde dimensie, dat is dan vooral waar Nagy de nadruk op legt en dat is eigenlijk het specifieke, dat is de balans van geven en ontvangen zegmaar.. in de generaties, in de gezinnen. De rechtvaardigheid, het vertrouwen, de betrouwbaarheid, dus als de balans niet goed is ontstaat er vaak onbetrouwbaarheid, mensen die, ja zeg maar.. een aantal dingen meegemaakt hebben in hun leven, die geen erkenning gekregen hebben voor dat wat ze gegeven hebben die gaan wat wantrouwend in het leven staan. Eneh.. dat heeft wel z‟n consequenties voor hoe betrouwbaar jij zelf kan zijn en dan legt Nagy vooral de nadruk op de toekomstige generatie, de jeugd de jongere, die zijn het meest kwetsbaar. Wat betekend het dan als ouders dus weer betrouwbaar kunnen worden in de afspraken die ze kunnen maken in het erkenning geven, voor het gevende wat het kind doet, het zien, het kunnen zien wat het kind geeft. Dat heeft ook met betrouwbaarheid te maken, en daarnaast ook de billijkheid en de redelijkheid want soms geven kinderen of ouders niet gepast, ze zijn overbezorgd waardoor hun kind zich niet kan ontwikkelen. Soms geeft een kind ook omdat een ouder ziek is of omdat een ouder het heel moeilijk heeft of eeh.. psychisch heel zwak is, dan geeft een kind heel veel en die is dat zo gewend om dat te geven, die blijft dat maar doen. Ook aan mensen wat helemaal niet gepast is, ongevraagd.. dus veel te snel ergens inspringen, waardoor ze heel snel burn-out kunnen raken.. waardoor ze grenzen overgaan bij anderen en zo is dat de vier dimensies zegmaar, is dat de derde daar maakt hij ook gebruik van de systemische. De vierde met een relationeel ethische blik. En dat is niet zozeer goed, kwaad, maar het ethische van de balans, is die balans in evenwicht. Roxanne: en dat is.. is dat.. Janneke: dat is de vierde dimensie Roxannne: en wat is dan de derde? De derde is dus vooral het systemische werken dat interactief is? Janneke: nee het, je zou kunnen zeggen het interpsychische, tussen de mensen. De tweede is intra, dat heeft maar met een mens te maken, ben ik een jaloers iemand eh… ben ik heel vrijgevig, ben ik makkelijk, ben ik optimistisch of zie ik snel het zware er van in. Nou, en dan het derde is dan het systemische zegmaar, hoe werkt het tussen mensen en de vierde dimensie is dus specifiek voor het contextuele en dan kijk je een beetje naar een balans van geven en ontvangen en naar de betrouwbaarheid en het vertrouwen, de rechtvaardigheid zegmaar.. Elk mens voelt ook aan zegmaar, je merkt vaak bij kinderen die hebben al een ingebouwd mechanisme en die staan soms te stampvoeten: „dat vind ik niet eerlijk‟ he.. broertje of zusje krijgt wel.. zij niet. Daar gebeurt iets in die balans van geven en ontvangen. Roxannne: ja Janneke: ja, en of die passend, of billijk of redelijk is, dat maken de mensen onderling uit ik kan nooit voor jou zeggen, wat een passende balans is, met jou ouders. Want ik ken jou niet, je ouders niet dat moeten jullie uitmaken. Ik kan wel er over praten met je, hoe is dat dan voor je, hoe is dat voor je ouders is dat passend? Als het niet passend is, hoe zou je het dan passend kunnen maken ? Kun je daarmee in gesprek gaan? Roxanne: okee, nou duidelijk Janneke: vraag gerust nog door he Roxanne: ja, dat is goed. Even kijken, eeh.. 3. Waar ligt volgens u de grens tussen aandacht voor het gezin en aandacht voor het kind? En vooral dan wanneer een kind op de groep zit, een vierentwintig-uursopvang, bijvoorbeeld, waar ligt dan volgens u die grens? Janneke: Bedoel je dan dat ik een keuze moet maken? Roxanne: ehhh nou meer dat u zegt wat u het belangrijkste vind, het kind of het gezin, hoe u die grens zal trekken. Janneke: okee… nou, wat voor mij heel belangrijk is, dat is de loyaliteit. Dat een kind dus loyaal mag blijven naar beide ouders. En dat je daar als groepswerker oog voor hebt, dat je dus in je vraagstelling of in je opstelling.. eehh.. zorgt dat het kind niet deloyaal hoeft te worden, aan zijn ouders. Dus stel je voor, ouders houden zich niet aan afspraken. Dan kun je zeggen.. hè, een kind is heel boos daarover, gefrustreerd, dan kun je meegaan met het kind en alleen die kant benadrukken. Ja.. nou, waardeloos dat je ouders je in de steek laten. Dan maak je het kind deloyaal, dat zul je ook merken dat het kind dat eigenlijk niet accepteert. Of misschien ondergronds gaat en gaat rebelleren, maar wat dan van belang is, dat je meer zorgt dat je meerzijdig partijdig bent, dus en naar de ouders en naar het kind, misschien had je moeder daar
wel redenen voor. Het is heel belangrijk dat ze daar achter komen hè. Of, hoe kunnen we er voor zorgen dat, dat.. eeh.. niet meer gebeurd. Of zouden wij eens met je ouders kunnen praten? Nou zo hè. Dus altijd die ouders toch in hun recht laten. Besef wel, het zijn wel de ouders van het kind, het zijn zijn of haar wortels. Je bent eigenlijk de helft van die ouders. En ook al zijn er veel jongeren die dus rebelleren tegen hun ouders, dan nog is het belangrijk, dat je als 3 e niet daarin alleen maar mee gaat omdat je zelf ook wel gemerkt zal hebben, als je dat doet je zelf de koude op de kop zal krijgen. Want een ander… zelf mag je wat zeggen over je ouders zegmaar.. het zijn rotouders, het zijn.. hee.. mijn vader is een klootzak, maar een ander mag dat niet. Roxanne: nee precies. Janneke: want die raakt dan aan zo iets in jou, dat is die loyaliteit. En daar moet je als groepswerker of als werker in de residentiële jeugdzorg, moet je dus rekening mee houden. En dat is voor mij als jullie vragen waar ligt de grens tussen aandacht voor het gezin en aandacht voor het kind, dat dat altijd het uitgangspunt moet zijn, zegmaar. Dus niet of/of, maar en/en. En eeh.. dat vind ik zeg maar minimaal en ideaal zou het zijn dat iedereen in zo‟n instelling op deze manier zou werken en deze bril op zou zetten. Hoe belangrijk het is dat mensen loyaal mogen zijn, dat er oog is voor onzichtbare loyaliteit. Dat als er ouders gescheiden zijn en moeder waar wel contact mee is, die zegt: nou, die vader van jou, daar wil ik helemaal niks meer mee te maken hebben. Dat zo‟n kind dan eigenlijk gespleten raakt en dat daar oog voor is. En dat je gaat kijken of er actie mogelijk is, welke actie dan ook, in het gezin van herkomst of naar de familie of naar een zus of naar een oom. Is kijken of daar nog mogelijkheden zijn zegmaar. Roxanne: dus zo veel mogelijk de hele familie erin betrekken? Zo ver mogelijk.. Janneke: ja, En altijd op zoek naar de hulpbronnen, zegmaar, altijd op zoek naar restjes van vertrouwen die je ziet, en dan samen met de jongere, van: oke, het is heel moeilijk voor je maar ik hoor je ook over een tante praten, ik hoor je over een oom waar je toen waar je toen wel eens leuk mee weggeweest ben, zouden we daar nog eens… hoe zou je het vinden om daar nog eens contact mee te leggen? Roxanne: ja Janneke: dus eigenlijk die familie, datgene waar je wortels liggen, dat.. te gaan exploreren, te gaan kijken, hoe iemand die heel alleen staat….. waar werken jullie nu al? Roxanne: nog nergens.. Janneke: misschien een stage gelopen? Roxanne: op een dagbehandeling voor eehh.. Janneke: op een dagbehandeling.. voor? Roxanne: voor moeilijk lerende jongeren met gedragsproblemen Janneke: okee Willianne: en ik op een woongroep, ook met jongeren met gedragsproblemen. En dat was bij Bartimeüs, dus ze waren ook blind of slecht ziend. Janneke: oke, volgens mij hebben jullie dan ook die loyaliteiten, hoe dat ligt, dat ben je tegen gekomen. Willianne: ja zeker Roxanne: ja Janneke: okee Roxanne: en is dat dan zeg maar, wij zitten nu best wel gefocust op het gezin zegmaar, maar u zegt ook over een tante en dat soort dingen.. zijn die ook even belangrijk. Janneke: Nou even belangrijk.. je komt natuurlijk bij je ouders vandaan.. maar ehh.. soms kan een tante of een oom een hulpbron zijn daar waar een moeder het op dat moment niet kan zijn, omdat pubers en jongeren, die zetten zich nogal af tegen hun ouders he, of dat kan, laat ik het zo zeggen. En dan kan een tante en een oom, die staan wat verder weg, of een oma en opa, die zijn vaak ook grote hulpbronnen, die kunnen dan soms hele goeie.. bruggen zijn in, weer een stap verder, de ontwikkeling van een kind. En misschien soms wel naar de ouders toe. Maar daar liggen ook altijd weer de gevoeligheden, en daar moet je wel oog voor blijven hebben, dat als oma goed met het kind.. goed voor het kind zorgt en moeder kon dat niet dat er wel oog blijft voor wat is de reden dat de moeder dat niet kon en dat blijven honoreren. Anders krijg je een soort strijd he, van oke, oma zorgt tenminste wel goed voor je, waar je moeder het niet deed, terwijl je zegt, je moeder kan ook niet goed voor je zorgen, maar het is wel heel goed van ze dat ze heeft gevraagd aan ons of wij dat over wilden nemen.. waardoor die moeder gewoon in haar recht mag blijven staan. Roxanne: ja Janneke: en soms is het ook wel zo gezien de, ja, dat sommige ouders gewoon echt niet goed voor hun kinderen zorgen en onverantwoordelijk gedrag hebben.. maar Nagy zegt dan als het kan, ga je
verdiepen in de geschiedenis van je ouders, wat zorgt er voor dat zij hun verantwoordelijkheid niet hebben genomen of niet nemen, kan je ze aanzetten dat ze dat wel doen. En wat zijn er voor redenen in hun geschiedenis of dat ze dat hebben laten liggen, van geschonden vertrouwen ofzo, dan komt er vaak begrip en toch een stuk ruimte om toch weer contact te leggen. Zodat je weer aangesloten raakt op die hulpbron zegmaar. Roxanne: ja Ik heb u al wat horen noemen over mensen die werken op de groep, maar 4. Wat zouden wij als HBO’ers volgens u minimaal moeten doen om contextueel te werken? Janneke: ja, wij hebben het als collega‟s ook wel eens erover en ik vind eigenlijk dat alle hulpverleners hier een basisopleiding in zouden moeten doen. Dus bij maatschappelijk werk is dit een verplicht vak in het 4e jaar, eeh.. nou dat merk je ook dat dat heel helpend is. Dat niet iedereen daar mee verder wil, maar dat hoeft ook niet, maar dat het wel aangeboden wordt. Omdat contextueel, ja.. contextuele hulpverlening is niet alleen maar een methodiek een methode, maar het is een bril die je opzet, waardoor je kijkt naar mensen, mensen in hun context mensen in hun familie, mensen bijvoorbeeld, zwervers, daklozen die geen wortels meer hebben volgens henzelf. Geen contacten meer met familie, zal ik het noemen. Want ze hebben natuurlijk wel wortels, maar om dan te kijken door de bril naar hoe zit het met de balans van geven en ontvangen? Is deze mens altijd op zoek naar erkenning? Hoe komt dat eigenlijk? Heeft hij altijd gegeven zonder dat daar erkenning voor was? Dan is het voor de hulpverlener belangrijk dat je die erkenning geeft, dat je kijkt naar wat geeft een mens, hoe negatief ook, wat geeft hij wel? En dat vind ik dat niet alleen hulpverleners, maar ook in het groot, je zou bijvoorbeeld organisaties eigenlijk de contextuele benadering van organisaties toe kunnen passen, hoe gaat de organisatie om met het personeel. Maar ook globaal op wereld niveau, hoe zit dat tussen volken en landen. Als je nu kijkt naar de Arabische wereld, als je kijkt naar Zuid-Afrika mensen zijn onderdrukt, er is daar onrecht geweest, dan ontstaat daar destructief recht, dus ergens moet die balans weer in evenwicht komen, maar hoe doe je dat nou, zonder de ander tot slachtoffer te maken. Dus eigenlijk is dat een visie die veel verder gaat dan tussen hulpverlener en cliënt, of op de groep, hulpverlener, begeleider, jeugdwerker, het is meer de contextuele bril op zetten. En ik denk dat het goed is dat elke hulpverlener, maar in ieder geval SPH‟er en MWD‟er, maar soms ook PABO, wat denk je daarvan, ouders kinderen, komt soms ook heel veel voor, in een kerk, je predikant, pastoraal werkers, die kunnen ook met problemen in aanraking komen. Als die met deze bril kijken, dan is er al heel veel gewonnen. Dit is geen evangelie ofzo, maar het is via een andere manier naar de werkelijkheid kijken. Die bril kun je bijna niet meer afzetten. Roxanne: En dat is dus het belangrijkste voor een hulpverlener.. om ook die bril op te zetten. Janneke: ja Thema 2: Waarom Roxanne: even kijken, dan wil ik naar het volgende kopje gaan: 5. Waarom is volgens u contextueel werken van belang? Janneke: wat heb ik daar al over gezegd volgens jullie? Roxanne: dat het belangrijk is om naar de familie te kijken, omdat daar gewoon.. hoe zeg je dat.. daar komen kinderen vandaan, daar zijn de achtergrond, hoe het kind is, wat het kind allemaal heeft meegemaakt en dat soort dingen en daarom is het.. daarom denk ik dat u vind het dat belangrijk is. En ook de loyaliteit, natuurlijk, naar ouders toe. Janneke: omdat je altijd die loyaliteit zegmaar, die is gegeven bij de geboorte, je kan natuurlijk ook loyaal zijn naar een koning, een president, naar een organisatie, maar dat is een andere loyaliteit dan wanneer je een loyaliteit hebt naar ouders toe, waar je uit geboren bent. Roxanne: ja Janneke: die zijns-loyaliteit zegmaar, dat die gehonoreerd wordt, daarom is het van belang. Uit welke wortels stam je, ouders, maar soms ook volkeren, culturen, waar kom je vandaan, hoe was het daar. Kun je daar erkenning voor geven, kun je dat in zijn waarde laten. Zoals nu islam, moslim, islamisering, daar wordt heel denigrerend gesproken door sommige mensen over de islam en over alle mensen die moslim zijn, maar daar zit ook een aspect in van loyaliteit. Jij komt uit die cultuur, of jij hebt gekozen voor deze religie of deze ideologie. En daar moet je niet alles mee goed praten. Maar wel hoe dat doorwerkt in die loyaliteit. Maar dat is wel van groot belang, dat je steeds kijkt naar hee.. hoe zit dat? Hoe kiezen mensen hiervoor? Dat heeft heel vaak met wortels te maken, met
loyaliteit, waar stam ik vandaan? Er is een hele mooie film, ik weet niet of jullie die kennen. Va viens et de vins. Roxanne: zegt me niks Janneke: dat is een Roemeense regisseur, Israëlisch Roemeens volgens mij. Het gaat over een Ethiopische jongetje die naar Israel wordt gestuurd door z‟n moeder, die moeder die weet als hij daar blijft dat hij geen overlevingskansen heeft, of geen kansen. Maar hoe dat jochie, die man wordt, in Israël opgroeit. Hoe die worstelt met zijn loyaliteit. Nou, dat is een prachtige film, als illustratie. Roxanne: even kijken hoor, want het is dus zegmaar ook zo dat wat ouders.. want bijvoorbeeld er zitten in een residentiële jeugdzorg ook kinderen die ook bijvoorbeeld mishandeld zijn door hun eigen ouders, werkt het dan ook hetzelfde? Janneke: ja want het aparte is, hoe slechter de ouders, tussen aanhalingstekens, hoe loyaler het kind. Ik weet niet of jullie dat ook tegen gekomen zijn? Roxanne: ja daar heb ik wel eens van gehoord inderdaad, dat dat zo werkt. Janneke: juist, dat als er sprake is van mishandeling of misbruik moet je uiteraard opkomen voor de belangen van het kind, die gaan voor. Zegmaar. Alleen, weer die loyaliteit, die ouders, daar is iets mee. Ouders die zullen in eerste instantie, zijn niet geneigd een kind uit te buiten, te mishandelen, niet geneigd om het te misbruiken. Daar zijn altijd redenen voor, en daarnaast is het belangrijk dat je ouders aanspreekt op hun verantwoordelijkheid. Maar je zal zien, dat ook mishandelende ouders of ouders die het af laten weten, dat een kind daar loyaal aan is. Dus soms denk je dat ie niet loyaal is hij wil zijn vader niet meer zien, zijn moeder niet meer zien, maar dan is er vaak een onzichtbare loyaliteit. Dan.. merk je dat aan opstandig gedrag, je merkt, ik heb ooit een heel mooi voorbeeld, van een man die kwam uit de Balkan, uit Servië. Die zijn moeder was naar Nederland gegaan, zijn ouders waren gescheiden en hij is als jochie, als 8 jarige, opgehaald door zijn moeder. Is opgehaald bij zijn tante en zijn oma enzo. Is naar Nederland gekomen had helemaal geen contact met zijn vader, die kende hij ook nauwelijks. Maar zijn vader die was schoenmaker. En die schoenmaker, ja, hij had altijd iets met schoenen, hij ging zelf de helft van Nederland doorreizen om handgemaakte schoenen te kopen. Hij begreep dat helemaal niet van zichzelf, maar dat is dus een illustratie van die onzichtbare loyaliteit. Mijn vader die was schoenmaker en ehh.. ook al is mijn vader niet meer in mijn leven, dat is iets wat wel belangrijk voor mij is. Of een man die per se wil dat het bestek gebruikt wordt uit zijn ouderlijk huis, terwijl hij helemaal geen contact meer heeft met zijn ouders. Maar dat moet nog wel gebruikt worden. Roxanne: ja okee. 6. Wat is de meerwaarde ervan? / Thema 3: Hoe Zullen we maar verder gaan naar aan wie? Willianne: niet hoe meer? Roxanne: ik denk dat we daar al een antwoord op hebben gekregen bij „wat‟. Janneke: ja, je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen, 7. Hoe kan volgens u het contextueel hulpverlenen het beste vorm krijgen? Ja, dat is ook wel een beetje afhankelijk van waar je werkt. Ja, want dat is misschien nog wel even goed om dat te noemen, dat het afhankelijk is van het mandaad. Dat als jij op een dagbehandeling werkt, dat je mandaad anders is als dan je op een leefgroep werkt. Je hebt een andere doelstelling, een andere instelling. Een andere visie op hulpverlening. Dan moet je altijd kijken naar wat is je mandaad? Want dat heeft ook altijd te maken met je betrouwbaarheid. Van als jij, als ik bijvoorbeeld in het pastoraal werk bezig ben.. eh.. ik ga ineens therapie bedrijven.. daar heb ik geen mandaad voor. Ik heb wel mandaad om een pastoraal gesprek te voeren met iemand, dat kan ik wel doen met mijn contextuele bril op, ik kan wel vragen over.. hee.. hoe ging dat dan vroeger bij jullie thuis. Maar ik ga daar niet therapeutisch op door. He.. dus dat is wel belangrijk, dat je dat dus in de gaten houdt. 8. Welke aspecten zijn hierbij belangrijk? / Thema 4: Aan wie Willianne: dan gaan we nu verder met aan wie. Dan was onze vraag,
9. Wat zijn aandachtsgebieden bij het contextueel werken met pubers en hun gezinnen? Janneke: Ja dat is een beetje wat ik al zei, van eigenlijk het belangrijkste is dat je zorgt dat de loyaliteit mag bestaan. Dat het kind loyaal mag zijn naar beide ouders. En, dan moet ik even kijken hoe ik dat dan… en dat je misschien wel in een team, wat helemaal niet gewend is om contextueel te werken, je is vragen stelt over hoe ze.. wat weten jullie van de ouders eigenlijk, wat weten jullie van de achtergronden van de ouders, hoe kunnen we er voor zorgen dat deze jongeren zich niet zo gespleten hoeft te voelen, altijd tussen vader en moeder in te staan. Of dat alleen de focus ligt op het kind, de ouders worden niet genoemd. Dus dat dat, altijd een plek heeft, en zonder dat die ouders dan in de spreekkamer, of hoe noemen jullie dat, waar je werkt met de jongeren? Willianne: op de groep Janneke: .. op de groep, er bij hoeven te zijn. Het is als het ware alsof de ouders, in de groep erbij mogen zijn. Als je praat over ouders, want als ze er bij zouden zitten, mag er dan gehoord worden wat er gezegd wordt. Of op een dagbehandeling met gedragsproblemen, ik weet niet of je dat individueel doet. Roxanne: met het kind? Janneke: ja Roxanne: allebei Janneke: nou goed.. als ik bezig ben, met 1 persoon in therapie, dan ben ik ook altijd contextueel bezig. Omdat.. de contextuele benadering ook altijd die mensen op het oog heeft, die belangrijke andere zijn voor jou cliënt. Die zitten dus als het ware in de spreekkamer er bij. Of die zitten.. die leven op de groep zo op de achtergrond. Die nemen jullie jongeren mee. En die een plek te kunnen geven. Al is het maar een klein plekje eerst, maar dat uit gaan breiden. Van hee.. hoe kan ik met deze jongere zorgen dat hij in zijn context mag blijven staan, of dat hij weer in zijn context kan blijven staan. Roxanne: ja ik had dan nog wel een extra, want pubers.. u zei het net zelf ook al die zijn juist.. die gaan zich erg afzetten tegen hun ouders, en onze vraag was dan juist hoe ga je daar dan mee om? Janneke: goeie vraag! Want die willen soms helemaal niets met hun ouders, als ik dus met jongeren te maken krijg die zeggen,ja maar.. ik wil helemaal niet dat mijn ouders hier een keer komen. Ik wil gewoon mijn eigen weg gaan. Dat is ook belangrijk omdat een mens in zijn leven die moet eigenlijk zorgen, dat die op zijn eigen grond komt te staan en als er te veel aan loyaliteit is, als iemand over loyaal is, dan ligt de nadruk bij de vorige generatie. En dan kun je als het ware niet in vrijheid geven naar de toekomstige generatie, naar jou kinderen of naar jou partner of naar jou vrienden, collega‟s. omdat bijvoorbeeld een moeder veel te overbeschermend is of die zegt ja maar, als jij niet meer het weekend thuis komt dat vind ik echt heel moeilijk, dat kan niet. Dan moet je gaan zorgen dat iemand zich afbakent, zijn grenzen aangeeft, assertief wordt. Dat je zegt hoe kun je dat nou op een goede manier, zonder dat de relatie verbroken wordt voor zorgen. Hoe gaan wij dat doen met elkaar? Hoe ga ik jou helpen om op een goede manier los te komen van je ouders. Maar dan liefst zonder breuken. Dat kan niet altijd. Soms moet je, zoals ze dat contextueel noemen, een moratorium inlassen. Dus een periode van misschien wel afstand nemen. Dat sommige kinderen hebben dat gewoon nodig, om eerst de ouders een poosje niet te zien. Nou dat moet je soms ook accepteren, om die eigen grond te versterken om zegmaar, de over loyaliteit of de destructieve loyaliteit, dat zou je ook kunnen zeggen. De ontwikkeling van de puber of de jongere die wordt, die wordt geblokkeerd door ouders, soms door verwaarlozing, soms door overbescherming en verwenning, dat kan soms ook. En dan moet je dus zorgen dat ze eerst zelfstandig, autonoom, individu.. dat je daar aan bijwerkt, bijdraagt.. daar aan werkt. Dan het liefst dus in het contact, als dat niet kan een poosje afstand. En sommige mensen hebben het dus nodig om helemaal te breken, dat is hun antwoord om nog een beetje autonoom te zijn. Dat is niet ideaal maar soms is dat het enige antwoord. Dus als contextueel hulpverlener ben je niet altijd dus bezig met de verbinding te leggen omdat een te knellende verbinding is niet gezond. Je hebt altijd die twee sporen zegmaar, dus de autonomie en de verbondenheid. Als de autonomie in de knel komt door te veel verbondenheid dan moet dat losser worden. Dus zien jullie je dat ook voor je bij de mensen waar je gewerkt hebt? Willianne: ja Roxanne: ja J: ja? Oke.. W: Dan is de volgende vraag: 10. Wat zijn de belemmeringen van de ouders kunnen zijn die het moeilijk maken om systemisch te werken. Contra-indicaties van ouders.
J: Hmm.. Ja.. daar moeten jullie mij even bij helpen.. hebben jullie daar dan een voorbeeld bij? Want ik vind het een hele mooie vraag… W: We hebben vorige week ook een interview gehad en die zei toen: van.. als ouders gescheiden zijn, dat is echt heel moeilijk om dan goed samen te werken. Want dan heb je zeg maar nog twee takken waar je mee moet samenwerken. Ja.. wij konden ons dat wel erg goed voorstellen dat dat heel lastig is. J: Ja ja.. uhm.. sommige ouders zijn echt zo bezig met hun eigen proces als er dus een scheiding is, dat ze uhmmm de pijn van hunzelf projecteren op het kind. Dus uhm.. het kind de dupe laten worden van uh, hun eigen pijn en dan kan het zijn dat een moeder bijvoorbeeld zegt, ik wil niet dat mijn kind contact heeft met zijn vader, of een vader zegt ik wil niet dat mijn kind contact heeft met zijn moeder, nou en daar dan op door te gaan. Dat het dus goed is kijk als je een genogram hebt, even kijken.. W: oh ik heb hier wel een pen. J: kijk, als ik hier dan een vader heb en hier een moeder, deze zijn getrouwd, of wonen samen, hebben een relatie, als daar een breuk in komt door een scheiding, dan wil dat niet zeggen dat deze band verbroken is, dit is een jongen en dit een meisje, dus deze mensen hebben twee kinderen, dit is verbroken, daar kunnen zij zelf voor kiezen, maar zij blijven altijd de ouders van deze twee kinderen. En soms kan een vader zeggen: nou dat wil ik niet hoor! Of moeder: dat wil ik niet! Dan daar in te proberen: wat kan er wel? Jullie blijven een team als ouders, wat kunnen wij daar samen aan doen om toch te zorgen dat jullie als een team gaan functioneren, nou dat is voor sommige ouders veel te hoog gegrepen, maar dat ze in ieder geval niet lelijk praten over hun man of hun ex. He? Want ik kan me voorstellen dat dat een contra-indicatie kan zijn vanuit de ouders, maar nooit vanuit het kind. Dus uhm, als je in de schoenen van het kind gaat staan, moet je als contextueel hulpverlener of als hulpverlener sowieso zeggen: ja maar, jouw zoon, is ook zoon wel van deze vader, ook al haakt deze vader af. Ook al wil die geen contact meer. Zorg dat je niet slecht praat over deze vader. Als deze zoon dat doet, is het tot daar aan toe, maar probeer de loyaliteit te honoreren, die er altijd is. En verder… een contra-indicatie.. ja, moet ik eens even goed verzinnen hoor! Ja toch weer even naar jullie zelf, naar je eigen ervaring terug, wat hebben jullie hier dan van gemerkt? W: Ja uhm,, bij mij op stage waren ook wel veel ouders LVG, of in elk geval laag niveau wel.. En dat wij dat heel vaak lastig vonden om uh om daarmee samen te werken, omdat wij op de groep een beslissing namen voor iets voelden ouders zich gelijk heel machteloos, want bij jullie dit moet en dat moet en zus moet en wij willen dat helemaal niet bijvoorbeeld. En dan zeiden wij: ja wij hebben hier ook gewoon regels, bij wijze van en dan dannuh, dan waren ze al best snel boos, daar viel niet echt makkelijk mee te praten. Dus dat uh.. ja.. herkenbaar zeg maar? Of uh? J: nou kijk, wat ik daar in hoor.. is uh uh eigenlijk de dimensie van de feiten, van wat is de intelligentie van ouders dat het meewerkt, meewerkt in hoe je bent, in vanuit welk systeem je komt, dat het dus moeilijk is om als kind van LVG ouders, wij noemen dat ook wel zwakbegaafd.. W: ja.. J: om dat eigenlijk boven je eigen ouders uit te groeien, of.. met groepsleiding te maken te hebben, die dus hogere eisen stelt, dan deze ouders kunnen bieden zeg maar he? Dus.. zij worden altijd naar hun machteloosheid gebracht daarin, naar hun beperking, maar dan te gaan kijken, naar.. wat geven deze ouders wel? Waar kunnen wij hun wel in honoreren? Hoe kunnen wij met hen gaan samenwerken in plaats van tegenover elkaar te komen te staan? Dus altijd die vraag van: oké, wij zijn wat aan het doen.. maar hoe kunnen wij toch die ouders inschakelen? Als ik (42:51) LVG ouders, die kunnen ook geven, maar wat kunnen ze dan geven? Want misschien zou je het ook wel als signaal kunnen zien dat misschien wel de loyaliteit in het geding is. Of uhm, de waardering voor de ouders.. als ze dus zo gaan reageren zeg maar he? Van: jullie hebben die regels, dat vinden wij niks.. daar zijn wij op tegen.. want dan krijg je dit he? Dus die weerstand zeg maar.. Je zou kunnen kijken of je gebruik kan maken van die weerstand door te kijken: Hee.. speelt hier iets van loyaliteit? Speelt hier iets van dat wij geen oog hebben voor het gevende van deze ouders? Speelt hier iets van de balans? He, dus die contra-indicatie, die zou ik eigenlijk steeds willen omdraaien, in: ja maar hoe kun je er indicatie van maken? Dus: hoe kun jij wel gebruik maken van deze specifieke ouders? W: Wat de intentie achter hun gedrag ook is zeg maar.. J: Ja..! Ja.. ik had een keer een vrouw een gesprek mee.. die had een moeilijke jeugd gehad.. ennuh.. een moeder die zwakbegaafd was. Zij was de oudste van een aantal kinderen.. moeder kon dat helemaal niet aan. Maar voor deze vrouw, die dus een normale intelligentie had was het dus heel moeilijk om boven haar moeder uit te groeien. He? Altijd zichzelf maar minder maken, maar nu maakte ze dus in de opleiding een heel mooi genogram, wat haar uhh, wat haar vraag was, nee
wat haar thema, zo leidde ze haar genogram in, „Hoe ben ik ontvangen door mijn moeder?‟ Nou als je dus zo naar je moeder kan kijken, en deze vrouw heeft een heel leven achter de rug, en jullie jongeren moeten dat nog leren.. maar als je kan kijken: hee.. mijn moeder heeft mij wel ontvangen! Heeft wel het wiegje klaargemaakt voor me, ze heeft kleertjes gekocht voor me, nou, hoe ben ik wel ontvangen in plaats van: wat heb ik allemaal gemist? Als je dat om kan draaien, he.. van wat kunnen deze ouders niet geven, nee, wat geven ze wel? En hoe kun je hier gebruik van maken? Dus ik zal niet zo gauw zeggen: is er een contra-indicatie? Misschien wel letterlijk contacten te leggen, direct, maar eerst eens te kijken: oke, wat zijn het voor mensen? Uhmm.. wat zouden ze wel willen? Wat vinden zij dan zo moeilijk aan die regels? R: Ik denk inderdaad dat door die bril op te zetten dat dat wel werkt, maar dat meer het praktische dat daar inderdaad wel de contra-indicatie zit. Want bijvoorbeeld.. ik heb gewerkt met een allochtone moeder en die begreep ons gewoon niet. Die had zoiets van: ja maar, zo zijn wij dat niet gewend in onze cultuur! En in de praktische dingen is het wel weer heel lastig om die moeder erbij te betrekken, omdat ze er toch niks van begreep. Dus dat is mijn ervaring er meer van. J: hee, en waar begreep zij niets van? R: Nou bijvoorbeeld.. uhm.. ja.. eventjes snel een voorbeeld… uhm.. nou bijvoorbeeld haar zoon zat heel veel achter de computer, en wij wilden die moeder.. want hij kwam ‟s avonds gewoon wel thuis, en wij wilden haar duidelijk maken: het is niet goed voor je zoon als hij continu achter de computer zit, want hij kan dan verslaafd raken en wij wilden juist die moeder dat aan hem laten duidelijk maken en dat lukte niet, want zij snapte het gewoon niet waarom dat niet goed was ennuh.. ja kan ook komen door de communicatie of iets, dus echt meer die praktische zaken.. J: ja, ik kan me voorstellen dat als je, kijk wij met onze westerse bril zeg maar he.. die hebben dus inderdaad bepaalde regels van kinderen die moeten op een bepaalde tijd naar bed, die moeten niet bij hun ouders slapen, uh, nou.. moet je kijken in Afrika! En dan meteen de vraag van: wat leggen wij hun op, gaan wij met een dominante visie van het westen, of gaan we gebruik maken van: oké, wat vind jij daar dan van? Hoe vind jij dat dan als hij steeds achter de computer zit? Hoe was dat dan in jouw cultuur? Of hoe is dat nu? Want ook mensen die uit zo‟n cultuur komen, die evalueren natuurlijk ook en het is niet meer zoals toen.. maar dan toch weer te kijken naar.. ja zij begreep er niets van, wat begrijpt ze wel? Wat kun je wel gebruiken? Wat kun je van haar achtergrond meenemen waardoor zo iemand in een ander licht komt te staan? Zeg maar.. niet meer moeder die niets van onze westerse samenleving begrijpt.. R: ja, want zo werd ze wel afgeschermd inderdaad.. J: precies. Ja, zo worden ze afgeschilderd.. en dat doen we met z‟n allen, doen wij mee mee, misschien doen zij dat ook wel weer naar ons toe.. maar juist dat wij-zij denken verbreken. R: ja ja ja. 11. Heeft u een casus waarbij het lastig was om systemisch werk toe te passen? W: Nou de volgende is ook een casus, maar die hebben we eigenlijk al wel uh, besproken.. J: hmm.. Ja.. Thema 5: Overig W: uhm.. dan nog: 12. Zijn er resultaten bekend over het effect van systemisch werken? J: ja, uh.. daar kan ik eigenlijk geen antwoord op geven. Want dat zou je gewoon moeten vragen aan een Nederlandse vereniging van relatie en gezinstherapie. Uh, aan de lector bijvoorbeeld. Uh, dus welk onderzoek is daarnaar gedaan.. ik weet daar te weinig van. Ik zit te weinig in het onderzoek. W: nou.. das prima.. 13. Misschien heeft u nog tips waar wij vooral op moeten letten als wij dit onderzoek gaan doen bij instellingen. Waar we misschien nog specifiek op moeten letten, waar we naar moeten kijken of naar moeten vragen? J: Ja, dan heb ik een vraag eerst aan jullie, want hier staat boven interview vragen voor experts zeg maar he? Zijn dat experts die niet in instellingen werken of wat bedoelen jullie met als wij DIT gaan onderzoeken bij instellingen? Is dat deze vraag? Waarom is contextueel werken belangrijk in de jeugdzorg? Of wat is het woordje „dit‟? W: uhmm, ja echt wat uhmm, wat zo belangrijk is aan het contextueel werken ja, in de residentiële jeugdzorg waar wij het onderzoek echt doen.. R: en ook hoe ze dat vormgeven eigenlijk. Dat is voor ons een belangrijke vraag.
J: dus als ze er al mee werken, he.. want je kunt geen onderzoek doen naar als ze er niet mee werken.. uh, of je zou kunnen zeggen van uh, hebben jullie al is gehoord van contextuele benadering, ja, hoe komt het dan dat jullie hiermee werken? Als ze ermee werken, hoe doen ze dat dan, hoe geven ze dat dan vorm? R: ja, en wat daar dan volgens u belangrijk is om op te letten. J: Tsjaa.. ik zou zeggen uhmmm dat één van de belangrijkste dingen is dat instellingen, hulpverleners van instellingen, dat het begrip loyaliteit en uhm, het oog hebben voor het gevende van elk mens en daar de erkenning voor krijgen, dat dat één van de belangrijkste dingen is zeg maar. W: eigenlijk het omdraaien van problemen ook die je ziet en vooral letten op het positieve. J: Ja, Ja.. Dat wat er wel is, dat wat er wel gegeven wordt. (51:18) dat wat iemand, ja en als dat niet gezien wordt dat er oog is voor wat het gekost heeft, wat iemand geleden heeft. W: ja, oke.. had jij verder nog vragen? R: nee, nee. Ik heb verder geen vragen meer. W: er stonden onderaan nog wat stellingen, maar dat was voor als het allemaal maar heel kort zou zijn maar maar we zitten al een uur dussuh.. J: Ja he? Ja.. Ik kan nog wel uren praten maar.. Thema 6: Stellingen J: ja misschien hebben we het al wel een beetje over die stellingen gehad he? Waarom toch nog de ouders betrekken als ze 18 zijn en op kamers.. juist vanwege die loyaliteit zeg maar.. plus dat kinderen juist altijd andere dingen doen of zich juist voegen terwijl het helemaal niet goed is voor hun identiteitsontwikkeling. Dus om de ouders eigenlijk de plek te geven die zij verdienen. En.. „de jeugdige is opgenomen de ouders toch niet?‟ denk ik: ja maar.. dit suggereert iets, alsof een mens zonder zijn wortels kan bestaan. En dat wil niet zeggen dat je ouders.. uh uh, ja hoe moet ik dat zeggen.. koste wat het kost voorrang moet geven of binnen moet halen.. van wat ik ook vertelde he? Soms moet je iemand eerst leren om op kamers te gaan wonen, voor zichzelf te gaan zorgen voor er weer verbinding kan zijn. Maar toch altijd: die vrijheid in verbondenheid. Die twee zaken: autonomie en verbondenheid. Vrijheid in die verbondenheid zeg maar.. W: ja, want er kan wel geen contact zijn bijvoorbeeld.. maar het lijntje blijft er wel! J: ja! Ja.. Elsemarie van den Eerenbeemt zei wel eens van uhm.. hoe meer mensen gebroken hebben met hun ouders, hoe groter de breuk, hoe pijnlijker de breuk, des te meer ze bezig blijven. He.. dus in hun gedachten.. maar soms ook in hun acties. W: volgens mij heeft zij ook in haar boekjes geschreven dat kinderen, wanneer zij juist heel tegendraads zijn, of zich heel erg afzetten tegen de hulpverlening en alles, ze dat alleen maar doen, wanneer het niet helemaal goed zit met de loyaliteit en alles, dat ze de omgeving alleen maar naar beneden gaan drukken zodat de ouders vanzelf wel weer gaan stijgen. Dus dat ze zich tegen alles gaan afzetten.. Dat het daarom heel belangrijk is om die loyaliteit er te laten zijn.. J: ja, dus dat je eigenlijk geen betere ouders moet willen zijn he? Als hulpverlener.. omdat een kind dat.. ja dat is gewoon heel moeilijk.. zo van „mijn ouders hebben het niet gekund, denk jij dat je het wel kan soms? Nou.. denk maar niet hoor! Echt niet..
ZAN11 – Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Marit Kuijper, Afdelingshoofd Residentiële instelling: Zandbergen Plaats: Amersfoort Datum: 22 maart 2011 Interviewcode: ZAN11 Inleiding Ik ben afdelingshoofd hier. Dit is een speciale residentiële voorziening voor jongeren van 14 tot 18 jaar. Tot voor kort euh waren er 2 hoofden aansturing. Die 2 functies zijn samengevoegd tot 1 functie. En euh dat is, dat is mijn functie. Ik ben van de inhoud, van de uitstippeling van de behandeltrajecten, maar ook de praktische kant, dus van personeelsbeleid en dat soort dingen, ja. Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? Euh, wij verstaan daaronder dat je naar de euh cliënt kijkt binnen zijn systeem. Dus dat je probeert euh de behandeling en de ontwikkeling te plaatsen in euh het systeem waar hij vandaan komt en hopelijk weer naar terug gaat. En dat systeem zo veel mogelijk proberen te betrekken. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? Op de afdeling zelf? Dat euh, dat euh in eerste instantie het gezin zo veel mogelijk betrokken wordt bij de behandeling en de vormgeving daarvan. Bij de start, bij het maken van het behandelplan zijn ze aanwezig, maar ook bij alle evaluaties die vervolgens gepland worden. En verder worden met name ouders veel betrokken bij wat er gebeurd op de groep en hoe er gewerkt wordt aan de behandeldoelen. Voor jongeren die als doel hebben om terug naar huis te gaan, wordt met euh ouders een plan gemaakt van euh hoe daaraan gewerkt gaat worden. Dus dan worden er niet alleen doelen voor de jongere opgesteld, maar ook voor de ouders. We hebben een gezinsgroepswerker, dat is een nieuwe functie. Voorheen was er euh een ambulant werker, in het geval van als jongeren naar huis gingen, die dan met ouders aan de doelen werkte. Nu is die functie naar de groep getrokken om die verbindingen met thuis en de groep sterk te maken. En dat is dus de functie van de gezinsgroepswerker. Die maakt samen met ouders en jongere doelen om de stap terug naar huis te maken. En de gezinsgroepswerker betrekt ook de andere groepsleiders erbij zodat er nog meer gewerkt wordt aan hetzelfde doel. Dat eigenlijk. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? Hmm. Wij gaan beginnen met de oudertraining „Vaardigheden Voor Ouders‟. Daar staat één en ander over op de site. Maar in september begint dat pas. Verder contextueel werken euh ja op die manier. Er zit niet nog een andere methodiek aan vast. 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? Euhm op de groep in de behandeling? Equip, we werken oplossingsgericht, nog een beetje volgens het ervaringsleren. Dat is het. Doelstelling is om ook competentiegericht te gaan werken, maar dat is nu nog niet zo. Equip is een training waarin de jongere leert sociale vaardigheden te vergroten en met boosheid om te gaan. Het is een training om probleemgedrag te verminderen en positief gedrag te versterken. Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? Omdat je een kind niet los kan zien van zijn omgeving en dus ook de ontwikkeling niet. Ja. Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? Daar zijn we allemaal eigenlijk bij betrokken. Ik als afdelingshoofd door euh vanaf begin af aan euh te coördineren. En ik heb euh euh start met ouders en andere belangrijke mensen uit te nodigen voor de start van de behandeling. En vervolgens euh heeft een mentor van iedere jongere natuurlijk
contacten met ouders en met het netwerk om te kijken euh in hoeverre je daar ondersteuning van kan krijgen en euh of je ze op een positieve manier kan inzetten. En natuurlijk die gezinsgroepswerker die in het gezin aan het werk is. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Euhm, zo dat is een grote vraag. Euhm, nou ouders worden euhm bij de opname betrokken als in dat ze euhm mede bepalen hoe de behandeling eruit gaat zien, ze worden bij iedere evaluatie uitgenodigd. Dan wordt ook opnieuw gekeken naar behandeldoelen en werkwijzen. En tijdens het hele traject worden ze eigenlijk bij alles betrokken, vindt er steeds overleg plaats. Dat is met name voor de jongere die terug naar huis gaat van belang omdat ze bepaalde vaardigheden zullen moeten overnemen en aanleren. Dat verschil tussen groep en thuis zal steeds kleiner moeten worden. Ouders, groepswerkers, gezinsgroepswerker werken euh werken daarbij nauw samen. Dus er is voortdurend afstemming. De eerste periode staat euh in het teken van observatie en vervolgens worden er steeds meer, euh stapsgewijs, oefenmomenten thuis ingesteld in overleg met ouders om te kijken naar welke doelen er liggen en wat er moet gebeuren totdat je komt op het moment van ze kunnen het weer alleen. Tijdens dat hele proces wordt er ook wel gekeken wie er verder nog in het netwerk zijn. Dat kunnen allerlei mensen zijn. Het kan een buurvrouw zijn, een tante of wie er dan ook belangrijk is, kan ook een voetbalcoach zijn, wie maar belangrijk is en die kan ondersteunen. Wordt er ook nazorg geboden? Dat is wel euh het doel. Op dit moment is dat nog niet echt aan de orde. De doelstelling voor dit euh jaar is om in ieder geval nog 6 weken euh nazorg te bieden in de vorm van euh, afhankelijk van de vraag, in ieder geval wekelijks contact. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? Naast de mentorrol is euh zit er een stuk in visie he, dat je ervan uitgaat dat de ouders ouders blijven en dat zij de regie houden en euh dat is ook wel wat uitgedragen wordt naar de jongeren. Wij ondersteunen jullie allen en de ouders zijn degenen die bepalen en dat blijft ook zo, ook nu je hier woont. Waarbij dus heel sterk gewerkt wordt vanuit meerzijdige partijdigheid. 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Ja euh, trainingen, deskundigheidbevordering. Euhm, ja we hebben aandachtsfunctionarissen. Binnen elk team 2 aandachtsfunctionarissen, die dragen er zorg voor dat deze manier van werken binnen het team euh levend gehouden wordt, onder de aandacht blijft. En euh, gezinsgroepswerkers, daarvoor wordt nu een op maat gemaakte verkorte opleiding voor samengesteld in samenwerking met de euh hogeschool van Amsterdam. Dat is een nieuwe functie, dus zij zullen een nieuwe opleiding krijgen. Speciaal voor deze functie. Ik heb hem ook nog niet elders in deze vorm gezien. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Whoo, daar vraag je me wat. Euhm, profiel en dan bedoel je euh gescheiden ouders en euh? Dat zijn vaak één-ouder-gezinnen. Wat je vaak merkt, is dat ouders ook vaak niet meer samen om de tafel kunnen. Veel blanke gezinnen euh ik denk gemiddeld inkomen zo‟n beetje, euh iets onder beneden gemiddeld. Euh minimaal 2 kinderen in het gezin. En ja, nieuw samengestelde gezinnen dus euh ook van nieuwe partner kinderen erbij. Ja, dit is het vooral. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Dat is euhm wij hebben vooral euh hoofdzakelijk externaliserende problematiek. ADHD, ODD, agressieregulerende problematiek. Euh over het algemeen normaal begaafde kinderen euh ja. Ik denk dat je het dan wel hebt. Zijn er ook kinderen met een hechtingsproblematiek? O ja, zeker, hechtingsproblematiek komt ook voor, ja. 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? /
13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Euhm. Bij de kinderen waarbij sprake is van hechtingsproblematiek, even denken hoor, die jongeren bij euh waar dat speelde, daar waren ouders niet meer in beeld. En euhm kijk, bij heel veel speelt er wel in een bepaalde mate iets van hechtingsproblematiek. Maar het is niet dat wij dan euh een gerichte behandeling geven op de hechtingsproblematiek. Nee, dan is er niet iets aparts. Vaak merk je ook dat deze jongeren niet meer thuis gaan wonen. Herstel van de relatie is euh is niet meer aan de orde, maar euh je moet je richten op opnieuw vorm geven van die relatie en opnieuw betekenis geven aan die relatie, dan heb je een ander doel. Ja, dat wel. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Euh, dat verschilt met wat het doel is van de behandeling. Als er wordt teruggewerkt naar huis dan om het weekend naar huis aan het begin en dat wordt steeds meer. Want dan gaan we langzaam uitbreiden van vaker naar huis. En doordeweeks is er ook nog wel euh telefonisch contact, dat soort dingen. Als het doel is niet terug naar huis, dan wordt euh ook vaak wel euh als het mogelijk is om het weekend naar huis, maar dan wordt dat meer afgebouwd omdat ze richting zelfstandig gaan. Dan euh wordt het anders, dan ziet dat contact er anders uit. Dus dan bijvoorbeeld ‟s avonds een keertje doordeweeks thuis eten en dat soort contacten. Dus dan niet meer om het weekend. Maar euh meer hoe het contact eruit gaat zien als je gaat wonen in een zelfstandigheidstrainingscentrum. Als je zelfstandig woont, ziet het contact er ook gewoon anders uit en dan ga je euh ook gewoon niet meer elke keer naar je ouders. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Bij bijna alle ouders is het moeilijk om systemisch te werken, ja. Euh, de meeste jongeren hebben al een hele lange hulpverleningsgeschiedenis. Dus dat er al ambulante hulp is ingezet en euh veel komen vanuit crisisopvang. Dus die relatie is al heel erg beschadigd en euh er is heel veel oud zeer en dat maakt euh dat het wel lastig is om daarmee aan de slag te gaan. Wat ik nog vergeten was, hoe is het contact met broers en zussen tijdens het verblijf? Broers en zussen, euhm, meestal zijn het dan alleen de contacten in de weekenden. En wordt er wel gekeken naar als je je euh richt op terug naar huis of daar nog iets aangedaan moet worden. Want dan krijgt iedereen weer een andere positie he, dus euh daar wordt wel naar gekeken. Wat gebeurd daar dan en in hoeverre moet je daar aandacht aan besteden. Dat is vooral euh, vooral gericht op de begeleiding van de ouders. De kinderen zijn in principe niet in zorg bij ons dus euh dan kun je wel de ouders begeleiden, maar met de broers en zussen doe je dan niet echt iets. Alleen met de jongere die bij ons verblijft en met de ouders. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? Ja ja ja. Euhm ja, want die zitten midden in een losmakingsproces ook. Euhm, dus dat is, dat is waarbij je euh waarbij je zowel bij de jongeren zelf als bij de ouders aandacht aan moet besteden. In welke fase zit mijn kind en wat betekent dat. Dat je je meer gaat richten op het aanleren van euh het gezin leren om te communiceren met elkaar en te onderhandelen in plaats van wat je voorheen hebt dat je je richt op gezagsverhoudingen. Dus dat het kind naar jou moet luisteren en dat er regels zijn. Nu hebben ze alle twee euh, dus ouders en jongere, een andere rol en daar is met name de gezinsgroepswerker wel mee aan de gang. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Euhm. Ik denk de functie van gezinsgroepswerker en euhm ik denk dat dat nu het belangrijkste onderscheid is en euhm dat we straks euhm gaan werken met een oudertraining die naast de behandeling voor de jongere loopt. Dat betekent dat we in het behandelplan ook doelen voor de ouders gaan formuleren. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? Euhm. Jeetje. Ow, wat een vraag. Euhm. Nou, ik denk dat het systemisch werken steeds belangrijker gaat worden en euhm binnen een setting als deze loop je altijd het risico dat je ouders
een beetje uit het oog verliest euh omdat je als je op de groep staat vooral bezig bent met de jongere en de leerdoelen die hij op dat moment heeft. Maar de omgeving is belangrijk he, ouders, het systeem. Dat moet je niet vergeten, je moet juist bezig zijn met de omgeving. En euh dat het systeem niet alleen bestaat uit ouders, maar ook uit andere belangrijke personen in de omgeving. Omdat dat de manier is waarop je jongeren uiteindelijk euhm zelfstandig genoeg maakt, zodat hij het in de samenleving gaat redden door een goed systeem. Dat is belangrijk, dat de jongere een goed systeem krijgt. Wat doen jullie als de ouders niet in beeld zijn? Dan gaan we op zoek naar andere mensen, euh andere belangrijke mensen, en volwassenen en leeftijdsgenoten die jongeren kunnen ondersteunen in de ontwikkeling. Soms in de vorm van een euh weekendpleeggezin, maar in deze leeftijd is dat heel lastig. Er zijn helaas heel weinig mensen die denken, ik neem eens een puber in huis, en wat voor een puber dan. Dus dat is wel heel jammer, want je merkt dat ze euh wel behoefte hebben aan, hoewel het wel lastig blijft hoor voor hen, maar dat ze wel behoefte hebben aan een warm systeem waar ze welkom zijn. Daar gaan we wel naar op zoek. Maar je zal sneller gaan kijken naar euh docenten een tante, wie er beschikbaar is. Hoe betrekken jullie anderen uit het netwerk van de jongere bij de behandeling? Door meteen eigenlijk een overzicht te maken van euh van wie zit er nou in je netwerk, wie ken je hoe ziet dat eruit, hoe zou je willen dat het eruit ziet. En euh verschillende momenten tijdens de behandeling te gaan kijken naar dat netwerk. Hoe ziet het er nu uit, zou je het anders willen. Samen met de jongere ergens langs gaan, bellen. Of benadrukken, zou Pietje niet een keer kunnen komen logeren? Of zeggen van, ga met Pietje daar eens heen. Dat begeleiden. Dus euh zo jongeren ook helpen zelf die banden sterker te laten maken als daar een wens ligt. En ze zelf euh te laten denken van hoe ze willen dat hun netwerk eruit ziet. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? Wij zijn heel erg aan het ontwikkelen en zoeken nog naar hoe je het het beste kan doen en ik denk dat je met deze doelgroep, die uiteindelijk in een behandelsetting terechtkomen, dat euhm dat het niet voor niets is dat we daar nu zo op gefocust zijn omdat we ons moeten realiseren dat je niet 16 jaar van ontwikkeling ongedaan kan maken of bij kan sturen met een behandeling van 9 maanden of een jaar. Dus wij zijn juist heel afhankelijk van de systemen er omheen. Om het aangeleerde vast te houden tot ze euh volwassenen zijn en het dan misschien wel zelf kunnen. Wij zijn heel erg aan het focussen en ook wel aan het zoeken. En ook wel bij andere organisaties aan het kijken van hoe doen anderen dat.
RAD12 – Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Dienke Groothuis, Contextueel therapeut Residentiële instelling: De Rading Plaats: Hollandsche Rading Datum: 24 maart 2011 Interviewcode: RAD12 Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? We werken dus niet systemisch, we werken contextueel. Wat weten jullie van contextueel? Ja, dat het heel breed is, dat je kijkt naar de context en generaties die daarin meespelen. Ja, maar je haalt niet altijd alles erbij, dan zou je niet aan hulpverlenen toekomen. We kijken wel naar de krachten die meegespeeld hebben: wat maakt wie je nu bent. En dan niet alleen in het hier en nu. Want er zijn krachten die maken tot wie je nu bent. Wat maakt dat ouders moeizaam het belang van hun kind in het oog kunnen houden, waar komt dat vandaan. Dat je daar iets mee moet doen. We hebben echt een contextuele afdeling die gezinstherapie doet. 2. Hoe komt het contextueel werken terug in het beleid (op papier)? Uhm, het is eigenlijk, euh, hoe zal ik het zeggen. Laat ik praktisch zijn. Er is een bureau ingehuurd die de module beschrijving maakt, juist omdat het heel breed en therapie-achtig is. Je hebt concrete modules als IOG en LOG, dat is gewoon klaar en helder dat dat contextueel is. Daar heb je duidelijke omschrijvingen en doelen en aan het einde van de module is dat dan ook gewoon klaar. Daarom vinden we ook dat moet meer, maar het contextueel werken is helemaal ingebed in de Rading. Nieuwe mensen worden er in getraind. Vooral in de residentiële afdeling. Intern is er twee keer peer jaar een training. Voor nieuwe medewerkers is het verplicht. Voor ambulant en residentieel en pleegzorg heb je een vervolgtraing zoals leertraining en supervisie. Dat is vrijwillig. De basistraining is verplicht. 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot contextueel werken worden gebruikt? Je bedoelt hoe pak je het aan? Dat is vaak eerst heel oriënterend. Je krijgt vanuit BJz een indicatie binnen. Dat kan heel divers zijn. We gaan dan kijken past dat binnen de afdeling. Als er opvoedingsvragen zijn zullen we het niet doen. Als er kwaliteitsvragen spelen en er een grote diversiteit aan vragen is bij ouders: „wat is het gedrag dat het kind heeft?‟ dan doen we het wel. En ook als er loyaliteitsvraagstukken spelen. Als we de indicatie hebben, gaan we kijken wat wij kunnen betekenen. Soms hebben we consult met instellingen en vaak ook binnen de eigen organistatie. Eigenlijk is het grootste deel wat wij doen hoe we kinderen kunnen leren om passend te geven. Kinderen doen vaak onzichtbaar zoveel werk voor het gezin van herkomst en vaak worden ze daarvoor afgestrafd. Dan moet je daar achter gaan kijken. Wie kan de ouders helpen om dat anders te zien. En hulpbronnen ontwikkelen. 4. Gebruiken jullie naast contextueel werken nog andere methodieken? Ja, de cognitieve therapie, oplossingsgericht. Het loopt door elkaar heen. Maar de baisis is contextueel. Soms moet je gewoon handelen om een kind tegen zichzelf te beschermen en gebruik je andere methoden. Dan kun je bijvoorbeeld niet beginnen met contextueel werken, maar moet je eerst wat anders inzetten. Maar dat doe je dan wel met het contextueel werken in je achterhoofd. Het doel is om dan uiteindelijk wel contextueel te kunnen werken. Dus soms werk je volgens andere methodieken, maar de achtergrond is contextueel. Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie contextueel werken belangrijk? Omdat wij denken dat een mens niet individueel op de aarde staat. Het kind is altijd verbonden met het gezin van herkomst. He, en de loyaliteitsprincipes die er altijd zijn. Als je daar geen aandacht voor hebt, dan loop je het gevaar dat gedragsveranderingen niet komen of dat het gedrag terug komt als ze alleen komen te staan. Belangrijkste is ingebed in de context en van daaruit ga je je vrij bewegen om zelfstandig te worden. Je maakt de verwachtingen en mogelijkheden helder. En ouders helpen helder te krijgen waarom kinderen ontsporen. Wij denken dat dat kinderen helpt om
sneller zelfstandig te worden. Nou ja, zelfstandig, dat is nog niet altijd direct aan de orde, maar vooral dat ze zich zelf kunnen ontwikkelen. Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie contextueel werken vorm (wie + taakomschrijving)? Deze afdeling momenteel bestaat uit drie contextueel therapeuten en uh, twee netwerkontwikkelaars. En dat zijn eigenlijk ook euh afgestudeerde contextuele hulpverleners. Dus zij hebben ook gewoon die hele opleiding gevolgd. Maar zij zijn gespecialiseerd in het netwerkoverzicht. Zij zjin bij teambsprekingen en kijken naar waar is een kind bij gebaat. Dat kan heel praktisch zijn: mee naar voetbal, op bezoek bij oma. Zij zijn alleen gefocused op het netwerk. Dat past in het contextueel plaatje, we vormen een team. 7. Hoe implementeren jullie het contextueel werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Dat is altijd heel ingewikkeld. Afhankelijk van, als ik kijk naar mijn eigen trajecten, kijk dan ben ik nu bezig met een traject. De jongere is 17 jaar en de jongste uit het gezin en ouders zijn gescheiden. Ouders kunnen niets positiefs over elkaar zeggen, ze geven heel er op elkaar af. Hun geschiedenis verklaart dat ook wel. De jongere is depressief en kan zich niet ontplooiien. Hij is net verhuisd en ik hoorde net van stiefmoeder dat het helemaal mis met hem gaan. Dan heb je met vader te maken, de vrouw van vader en met moeder en partner. Dan zijn er nog zussen, daar wil ik eigenlijk ook wel contact mee hebben. Hier kun je niet om heen. Als je deze jongere wilt helpen, dat doen de mentoren wel, zoals de praktische zaken dat hij niet zomaar weg gaat. Dan word ik natuurlijk wel veel gebeld hoe moeten we hiermee om gaan. Deze jongere heeft geen handvatten genoeg als het heftig is of wordt. Dan heb je met allerlei partijen te maken. Binnen een jaar moet je dan alles op de rails zien te krijgen. Soms lukt het goed en pakt het gezin het goed op. Dan zijn er gezinsgesprekken en familiegesprekken over hoe communiceer je met elkaar. Wat maakt dat de ouder een kind zo nodig heeft. En dat een kind geparentificeerd is. Dat hoeft niet altijd verkeerd te zijn, maar je moet er wel naar kijken, naar de achterliggende oorzaken. Als je met elkaar kunt praten en je luistert naar elkaar en je kunt dat begeleiden en het is systemisch sterk genoeg, dan ben je binnen een jaar klaar. Dus bij sommige gezinnen lukt dat, maar er zijn ook gezinnen waarbij je aan een jaar nooit genoeg hebt. Dan moeten ze wel weg, maar is het nog niet klaar. Maar als je maar iets in beweging zet. Is er ook iets van nazorg? We doen vaak ook wel nazorg. We proberen ook wel te verwijzen: IOG, LOG of maatschappelijk werk bij hun in de buurt. Dat is ook wel belangrijk, dat er iets in de buurt van het systeem is. En dan maar hopen dat het klikt, dat de cliënt vertrouwen in je heeft. Want dat is wel belangrijk, dat de cliënt het ook ziet zitten. Soms moet je ook accepteren dat het echt niet lukt, maar dat accepteer je niet zo heel makkelijk. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers contextueel gewerkt? Ik merk wel dat dat van belang is. We hebben hier een tijdje gewerkt dat systemisch erbij zou zitten. Maar het overlapt ook wel veel. Maar alleen systemisch is niet voldoende. Je kunt hulpverlening aan kinderen ook ontrafelen in vier dimensies. Nagy heeft dat ook beschreven. De derde dimensie is de dimensie van het systemisch werken en de vierde dimensie is van het contextuele werken. De contextuele aanpak gaat door de dimensies heen. Daarom wil ik wel benoemen dat er verschil is. Het is van belang dat contextueel ingebed is. Ja,ja, nou groepswerkers zijn allemaal getraind. Alleen de basistraining dan. Eigenlijk kan de opleiding vier jaar, maar dat is niet verplicht. Ze worden gecoacht. Het is toch ingewikkeld want je neemt min of meer de ouderrol over. Dat moet je niet doen, maar goed, de kinderen zitten er wel en je moet wel opvoeding geven. We hebben het er gewoon over in supervisie en werkbegeleiding, werkondersteuning. 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? Al beantwoord. Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
Ja, daar zeg je es wat. Ja, ik zou bijna willen zeggen dat verschilt niet zoveel van de gewone maatschappij. Soms is het net wat heftiger. Maar ook als kinderen niet uit huis geplaatst worden, kan het heftig zijn. Het zijn vaak kinderen die te weinig mogelijkheden hebben gekregen of het systeem heeft te weinig mogelijkheden om zich te valideren of te ontwikkelen. Het zijn vaak ouders die een behoorlijk heftig geschiedenis hebben, wat ze met zich meedragen en waar kinderen ook mee te maken hebben en op hen overdragen. Ja, het zijn wel normale gezinnen met heftige problematiek. Van seksueel misbruik tot mishandeling tot verwaarlozing. Ja en hoe ziet dat er dan uit is de vraag. Dat zijn toch wel de grootste aandachtspunten. Gemis aan opvoedkunde ook wel ja. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Ja, ik vind, ik denk vaak gebrek aan zelfwaardering, onzekerheid. En euh acting-out-gedrag euh, stelen, liegen, niet aan te sturen binnen de structuur van het systeem. Dat ze niet passen binnen het systeem. Onvoldoende aangestuurd. Gemiddeld zijn het normale kinderen die een gewone schoolopleiding volgen. Soms een laag IQ. Vroeger was er echt een internaat voor laag begaafde kinderen. En tot niet zo lang geleden was er hier een interne school, maar dat is opgeheven. Kinderen gaan nu ook wel naar Utrecht. De school is ook opgeheven, het is nu een andere school die niet van de Rading is. 12. Is er bepaalde problematiek die het contextueel werken extra van belang maakt? / 13. Is er ook hechtingsprblematiek en hoe wordt daar contextueel hulp aan geboden? Ja, er is ook hechtingsproblematiek, dat daarin iets misgegaan is. Ja weet je, we hebben een beperkt aantal aanmeldingen daarin. Als in de hechting iets ontbreekt, euh, als daar een stoornis in ontwikkeld is, kun je dat niet terug draaien. Maar je kunt wel zoeken naar vertrouwen, naar resten van vertrouwen. Ook al is dat soms niet zichtbaar, maar dat je wel de verbinding aangaat. Je kunt wel op zoek gaan naar waar zit wel iets. De stoornis kun je niet ongedaan maken. Als er bijvoorbeeld een vader niet in beeld is, omdat voogd en de moeder dat niet willen, dan kan het kind de vader niet vergeten en gaat ze signalen uitzenden van: mijn vader mag niet gezien worden. Dan moet je daar wat mee. En moet je vader wel erbij betrekken. En dan kan blijken dat het toch goed gaat, dat er bezoekregelingen zijn en afspraken zijn gemaakt en de vader toch zijn vaderrol op zich neemt en de situatie accepteert. En dan kunnen vader en moeder ook weer naast elkaar op de bank zitten als ze op bezoek zijn bij de jongere. Maar dat betekent niet dat ze dan weer vrienden zullen worden, dat hoeft ook niet, maar wel dat ze het van elkaar accepteren en dat ze allebei iets kunnen betekenen voor de jongere. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Wisselend. Er zijn ouders die meewerkend zijn. Het ligt ook aan de groep. Bij de „Terug naar Huis‟ groep werken we samen met ouders en zijn ouders erg in beeld, want die jongeren gaan weer terug in hun systeem. Er zijn ook groepen waarbij ouders niet in beeld zijn, daar is de contextueel therapeut dan aan verbonden. Bij andere gezinnen en ook wel de langverblijf groepen zijn ouders niet in beeld of nauwelijks. Maar we willen dat eigenlijk wel. Dus waar ze er zijn worden ze wel opgespoord. Maar er zijn ook ouders die bedreigend zijn, dat het niet veilig is voor de jongere. Dus ja, wisselend. Maar ik denk dat we veel met ouders werken, daar waar mogelijk binnen halen. Veel naar huis in de weekenden, waar mogelijk. Als ze naar huis gaan, dan vaker een nachtje thuis. Die jongeren gaan ook elk weekend naar huis, dat proberen we bij alle jongeren wel zo veel mogelijk, dat ze een weekend naar huis gaan. Vroeger was er eerst zes weken niet contact. Omdat ze vonden dat het goed was voor het kind om eerst te wennen om hier te wonen. Dat is achterhaald. Ouders worden uitgenodigd, doen mee, koken en heel soms zelfs slapen. Maar veel samen, ja. Zijn ze ook betrokken bij het opstellen van een behandelplan? Ja, ze moeten het behandelplan tekenen, lezen, aanvullen. Het gaat niet altijd even makkelijk. Het is een geschreven tekst en ze moeten er wel een beetje mee eens zijn, ze mogen ook aanvullen. Jongeren moeten ook tekenen. En is er ook contact met broers en zussen? Eigenlijk hetzelfde, binnen halen waar mogelijk. Er zijn ook gezinnen waar broer en zus niet in het internaat willen komen. Want ja, die schamen zich er toch wel voor dat hun broer of zus in een instelling zit. Dan proberen we wel de drempel te verlagen. Als belang voor de jongere nodigen we ze uit, opa en oma ook. Het loopt niet storm hoor, dat kan nu zo lijken, maar de aandacht is er op gefocust. Als ouder, tante, oom wil komen mag dat, dat is dan mogelijk. Maar er wordt wel altijd gecheckt of dat kan bij de jongere en bij de ouders,
dat neem je wel mee in de gesprekken. Het moet namelijk niet zo zijn dat als wij iemand uitnodigen de ouders dan bijvoorbeeld helemaal in opstand komen en dat er daardoor allerlei problemen komen. Als ouder uit beeld zijn? We proberen wel te zoeken naar andere personen. Dat is het uitgangspunt. In de dagelijkse zorg zal dat niet altijd mogelijk zijn. Daar zijn ook de netwerkontwikkelaars voor. Via genogrammen, tekeningen, duplo opstellingen. Gaan we kijken met de jongere welke personen belangrijk zijn. Dat gebruiken we letterlijk. Dat doe ik ook veel, die duplo opstellingen. Dan zeg ik tegen de jongere, zet maar eens neer, wie zijn belangrijk voor jou, wie zit er in jouw netwerk. En soms is dat maar heel weinig. 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Ja, ouders die niet in beeld zijn en voor sommige ouders is het ook lastig. Bijvoorbeeld als de band, de loyaliteit tussen kind en ouder zo sterk is, dat de hulpverlening er niet tussen mag en kan komen. Het gaat dan over de krachten van contextueel en loyaliteit. Als ouders een aversie tegen hulpverlening hebben. Ja, er zijn natuurlijk ook ouders die niet willen dat je eraan komt. Dat ze zich niet erkend en gekend voelen. Dat je als hulpverlener niet dichtbij mag komen en uiteindelijk ook niet dichtbij het kind mag komen. Het vergt veel van jou als hulpverlener om dan te volgen en respect te hebben hoe het eruit ziet. Het zijn niet jouw waarden en normen, ze hebben jaren zo gedaan, dan kunnen wij wel zeggen oh, oh, oh, zo moet het. Als je het met respect doet, kom je er vanzelf wel, dan kom je er wel. Wel in gesprek gaan met elkaar, gesprek aangaan. Dat is het streven. Dan zie je heel vaak prachtige patronen terug. Heel vaak patronen hoe kinderen hun ouders helpen. De kinderen weten wel dat het niet waar is wat papa zegt: dat was echt niet zo papa, jawel, nee, dat was zo. Oh, je zult wel gelijk hebben zegt de vader dan. De kinderen weten heel veel dingen, soms beter dan de ouders. Dat gaat over parentificatie. Je moet altijd zicht hebben op de noden van kinderen. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het contextueel werken met jeugdigen? Die parentificatie dus, wat niet altijd slecht hoeft te zijn maar wel dat ze teveel zorgen voor anderen. Dat ze niet aan hun eigen ontwikkeling toe komen. En hoe kunnen ouders dan inzien dat de kinderen aandacht voor hen hebben. Dat door aandacht te creëren de moeder het kind ziet. Dan is het niet over, maar ze ziet het. Dan kan ze zeggen: je kan voor jezelf zorgen. Dat het systeem zichzelf versterkt en dat ouders zichzelf versterken. Dat het kind vrij komt en van de schuld af kan komen. Het kind heeft zich op wegen bevonden waar die niet hoorde en heeft daarover een schuldgevoel. Dus hoe kan een kind weer blijer worden met zichzelf. 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot contextueel werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? Dat zou ik niet weten, zou ik echt niet weten. Ik geloof niet zoveel. Contextueel is wel een heldere methodiek, het is breed, maar wel helder. Als je dat gebruikt, kun je het er altijd bijhouden. Dat betekent volgens mij dat de basishouding, waarin je opgeleidt bent, niet meer weg gaat. Je blijft zo kijken. Zoveel zijn er ook niet die contextueel werken. Er zijn wel projecten. Bijvoorbeeld bij misbruik. Landelijk is dat, dat heet klasinstelling en daarvan zijn er drie of vier. Dat is een methode uit Bethanië uit Limburg. Dat is voorbij bij seksueel misbruik bij meiden, hoe kun je het gezin betrekken, de dader betrekken. Dat is bij uitstek zo contextueel. Om het systeem te betrekken en de dader niet te veroordelen. Vaak is er een heel sterke band tussen kind en dader, vaak de vader. Als je de dader straft, straf je het kind dubbel. Maar ja vader moet wel gestraft worden, maar hoe dan he. 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot contextueel werken? Nou, wat belangrijk, wat door het hele verhaal meespeelt, bedacht zijn op wat zich afgespeeld heeft, heeft ook invloed heeft op jongeren, ook op kleine kinderen. Dat dat dan al meespeelt. Je kunt er niet om heen dat kinderen rustig kunnen spelen als ouders hun verhaal kunnen doen. En als hulpverleners de ouders niet begrijpen dan kan het kind opeens niet meer rustig spelen. Kinderen voelen dat aan. Dan gaan de kinderen opeens heel druk doen, niet luisteren, aandacht vragen, zodat de ouders afgeleid worden. Die oorsprong, dat je ontwikkeld van de zorgpositie, altijd
opletten. Hoe beter de ouders in hun vel zitten, hoe beter het automatisch met de kinderen gaat. Als je tegen het kind zegt dat je aandacht hebt voor de ouders, wil het kind allereerst weten hoe dat er uit ziet, hoe ga je dat bespreken. Dat je de slag maakt, dat je bespreekt dat het kind zorgen heeft om de ouders. Als het kind dat door heeft, dan vind het kind het fijn dat je ook aandacht hebt voor de ouders. Als tip breed kijken en hulpbronnen inschakelen. Wie mag er helpen, vooral bij gezinnen waar niemand mag helpen. Breed kijken, inzetten wat is mogelijk. In plaats van wat vinden wij nodig. Wij weten het vaak wel. Je bent niet voor niets hulpverlener, je bent helper in het werk. Daarvoor heb je de studie gekozen, ergens wil je helpen. Dat helpen is ergens ontstaan. Dat goed in de gaten houden. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / Nog een vraagje over netwerkontwikkelaars, gaan zij naar gezinnen? Zij zijn bij teamvergaderingen, zitten bij de bespreking van de jongere. Als er extra aandacht nodig is, dan wordt de netwerkontwikkelaar ingezet. Hij gaat niet echt naar het gezin toe. Niet alle zaken hebben een contextueel therapeut. Als je veel indicaties krijgt, over de hele Rading, dat kan niet allemaal. Wij werken alleen op indicatie. Netwerkontwikkelaar heeft zicht op alle kinderen uit de groep, wij als contextueel werkers niet. Wij hebben wel contact met groepswerkers, wat kunnen ze doen. En we kunnen in elkaars overdracht lezen, nou ja de groepwerkers meestal niet in die van mij, maar ik kan wel hun overdracht lezen. 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? Nee.
BJB13 - Interviewvragen voor de instelling Geïnterviewde: Ellen Mare, Hoofd contextueel werk Residentiële instelling: BJ Brabant Plaats: ? Datum: 30 maart 2011 Interviewcode: BJB13 Inleiding Roxanne en Willianne hebben Ellen Mare geïnterviewd. Zij is de „organisator‟ van het contextueel werken binnen BJ Brabant. Thema 1: Wat 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken? De ouder is de professional en de expert van het kind, ja en dat zijn wij niet. En ook een ander uitgangspunt, de lat van het gezin is leidend en niet onze lat. Want wij willen vaak kinderen maken tot ideale burgers, zoals wij dat zien, en dan krijg je vaak geen reële doelen. Het gaat erom dat het kind binnen die context toch een zo positief mogelijke ontwikkeling door kan maken. 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)? / 3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? / 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken? / Thema 2: Waarom 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk? / Thema 3: Hoe 6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)? We hebben op de groep een gezinsbegeleider, dat moet je goed doorhebben, anders raak je de hele tijd in de war. De gezinsbegeleider, contextuele gezinsbegeleiders, dat zijn gezinsbegeleiders met een contextuele bril. En je hebt de contextuele therapeuten en dat zijn echt mensen die na hun HBO opleiding een vier jarige opleiding, is dat vier jaar? Ja, euh, een vierjarige opleiding contextuele therapie hebben gedaan. En dat heb je in twee keer twee jaar, en die contextuele therapeuten hebben echt twee keer twee jaar gedaan. En de gezinsbegeleiders zijn aan de groepen verbonden, vast, die zit ook bij die teambespreking in. En dan moet ik zeggen dat uhmm, ja, dat ieder team ook nog wel eens de vrijheid neemt om, ja, net iets anders te organiseren. Maar die zijn vastgekoppeld aan de groepen en je hebt contextueel therapeuten en dat is een pool en dat is ook echt op indicatie. Ieder gezin heeft hier recht, groot woord, op gezinsbegeleiding. Ieder gezin wordt door de gezinsbegeleider als het goed is iedere keer midden op de tafel gezet, ook al wordt er, praktisch gezien, weinig met het gezin gewerkt, om welke reden dan ook. De gezinsbegeleider zet het gezin op tafel. Die is erbij betrokken zolang als die jongere hier is. De contextueel therapeut die wordt op indicatie ingezet. Als wij zeggen, of als de behandelcoördinator zegt: de problematiek van deze jongere is zo onvoorstelbaar verweven met gezinsproblematiek, dan zeggen we: nou, dit moet ontvlochten worden, dit moet uiteengerafeld. Dan zetten we een contextuele therapeut in met bedoeling om dat dadelijk met duidelijk afgesproken doelen en in een afgesproken termijn aan de gang te gaan. Dus dat is een hele andere insteek. En dat is op indicatie van jullie zelf? Ja, ja, ja. Worden jongeren ook wel eens aangemeld met die indicatie? Nee. Dat zou men wel willen, maar dat doen we niet (lachje) we gebruiken het echt voor onze eigen jongeren. Want anders ben je mensen zo kwijt, de uren he, laat ik het zo zeggen.
En ja, ik had toevallig net een gesprekje met een contextueel therapeut die eerst tijdelijk hier zat en nu mag blijven en helemaal happy is, omdat je op deze manier binnen het residentiële contextueel kunt werken. Dat ze ontzettend graag wil. 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)? Wij hadden een cliëntroute. Weten jullie wat een cliëntroute is? Dat er helemaal precies beschreven wordt wie wat wanneer moet doen. En dan in een stamdiagram: cliënt komt binnen, uh, er is dossiercheck, is tie goed? Ja? Dan gaat ie door. Nee? Wat gebeurt er dan? En dan hier in deze balk, wie wat doet, ja, dat was heeel onduidelijk, die cliëntroute, wie er op welk moment wat moest doen. Waardoor iedereen gewoon eigenlijk, dan zeg ik het wat al te kort door de bocht maar, zijn eigen cliëntroute bedacht had. En uhm, ik vond dat de handelscyclus daar ook niet goed in terug kwam. Uh, wat hebben we nou het afgelopen jaar gedaan? We hebben daar verandering in aangebracht, een nieuwe cliëntroute, die is nu vastgesteld, maar die is nog niet geïmplementeerd. We hebben nu een nieuw format gemaakt. En uhm, we gaan nu ook anders werken. Wat men deed euh, ik zal even uitleggen hoe we het, dat is wel handig, hoe ik ernaar kijk is als volgt: we krijgen een indicatiebesluit van BJz. Daar staan doelen in euh en ook euh hebben jullie die wel eens gezien? Ja nou, er staat gewoon een probleemomschrijving in, maar uh, en de doelen, de nieuwe wet op de jeugdzorg die gaf dan aan: dat zijn de dingen waar je aan moet werken en de zorgaanbieder neemt dat gewoon ongezien en ongelezen over, klaar, dat werk hebben zij al gedaan. Onafhankelijke indicatiestelling, dat was het idee erachter, euh, en dat werkt dus helemaal niet. Want die probleemanalyses zijn vaak van uhm slechte kwaliteit. En dat het slecht is weten we ook omdat ze er geen systeem voor hebben en mensen er maar weinig tijd voor hebben, dus wat zie je dan? Dan zie je een opeenstapeling van: en toen deed het kind dat, en toen deed het kind dat, en toen ging die naar die instelling, en toen ging die naar dat.. en dan denk je: nou en? Wat wil je nou zeggen? Dat is dus vaak moeilijk, dan maken ze doelen die van een grote mate van vaagheid getuigen: Jan gaat naar school, Jan is veilig, woont in een veilige omgeving. Dan denk ik: ja zeg, mogen we ervan uitgaan dat op het moment dat hij bij ons over de drempel is dat hij dan veilig is? Doel gehaald! Klaar! Kan weer naar huis, ja, dus wat zeg ik altijd? Dan heb je een indicatiebesluit van BJz, dan ga je overeenstemmingsgesprek aan met de cliënt waarin je zegt: Goh, BJz zegt dat er dit aan de hand is, die geeft deze doelen aan, maar wat zou u nou eigenlijk willen bereiken, dus je gaat eigenlijk, ja het is triest maar euh, het gesprek opnieuw aan. Het is ook niet voor niets dat dit gaat verdwijnen he? En die hele indicatiestelling van BJz eruit gaan. Het werkt gewoon niet. Dus dan gaan ze hier opnieuw in een overeenstemmingsgesprek, de behandelcoördinator, de mentor van de groep, met het cliëntsysteem aan de babbel en komt dan tot een wat aangescherpter probleemanalyse plus doelen. Dat doet dus de behandelcoördinator samen met de mentor? Ja, maar daar heb ik nu ingefietst dat de gezinsbegeleider er ook bij is. Dus dan zijn er drie partijen vertegenwoordigd? Ja, en dan sommige mensen moeten dan vreselijk euh „dat is toch heel erg voor de cliënt?‟ Ja, „dat die tegenover een hele‟ Uhh, want er zit dan ook nog de school bij. Nee nou, het ligt eraan hoe jij dat gesprek voert, als jij zo tegenover de cliënt gaat zitten zoals jullie nu tegenover mij zitten dan zou dat voor de cliënt niet zo prettig zijn, maar daar let je heel erg op, daar moet je heel erg op letten. Kijk dit is een ander soort gesprek! Maakt niet uit. En ook in je gespreksvoering, hoe doe je dat. En ouders voelen zich juist heel erg serieus genomen als er zoveel belangstelling voor is. En als je ziet dat het cliëntsysteem het niet aankan, dan doe je dat voor die keer dus niet! Maar oké, dan gaat de behandeling starten, en dan heb je eigenlijk zeg, dan was het vroeger, maar dat is eigenlijk nog zo, dat je voor de start van de zorg een vastgesteld HVP moest hebben. Nou, en dan ook nog ondertekent. Dat kan dus helemaal niet, want die doelen kun je niet SMART genoeg maken om überhaupt iets te kunnen zeggen, je hebt geen aansluiting met mensen, je hebt geen samenwerkingsrelatie, dus wat hebben we toen gewoon gezegd? Iets heel raars, je stelt hier het concept vast en dan hebben we 6 weken en dan heb je hier echt het vaststellingsgesprek. En in dat vaststellingsgesprek dan zeg je: en hier gaan we aan werken. Dan heb je het HVP onder verantwoordelijkheid van de behandelcoördinator. En dan moeten daar allemaal modulaire werkplannen aangehangen worden. En dat wil zeggen: oke, de jongen moet leren dat die het gezag accepteert van mensen die iets over hem te zeggen hebben. Zoals een: ouder, een opvoeder, een leraar, noem maar op. Nou wie gaat eraan werken? Daar gaan ze aan werken in de groep, daar gaan ze aan werken in de school, is ook iets unieks voor ons, één kind, één plan, dat doen we dus heel concreet. Uhm, gaan we dan nog een aparte training opzetten? Nee, gaat de gezinsbegeleider daar iets aan doen? Nee, laat die maar even andere, want moeder moet ook wat leren en vader. Vader
en moeder moeten leren om te begrenzen. “Piet, ik wil niet dat jij …” Oke, de gezinsbegeleider die doet iets anders, dan worden uit de doelen van het HVP worden de smartdoelen voor de modulair werkplannen, geschreven door de modulehouder, dat is dus de mentor van school, de mentor van de groep, de trainer, de gezinsbegeleider, en dan geven ze ook op hoe ze eraan gaan werken. En dan hebben we hier ergens een evaluatiemoment afgesproken en dan moet voor dat evaluatiemoment, moet de modulehouder een evaluatie maken van z‟n plan. Ja, dat klinkt allemaal zo logisch voor mensen die dit gewend zijn. Vanuit de theorie, vanuit de regulatieve cyclus denk je: ‘obvious’, maar je weet dat vanuit de praktijk.. Ik werk hier nog niet zo lang, pas 1,5 jaar. Men zag die cyclus niet. Dan evalueer je, maak je een evaluatie van dit HVP, dat is weer de verantwoordelijkheid van de behandelcoördinator, die heeft die overallview, die voert de regie, die zegt op een gegeven moment alles gehoord hebbend hoe die het doet op school, in de groep uh, „het gaat een stukje beter, ik vind dat ze iets vooruitgang hebben geboekt‟, dat is de doelrealisatie, die moeten wij doen, dat is landelijk een vereiste, van kwalitatieve indicatiefactoren. Dat betekent dat wij de doelrealisatie moeten aangeven, dus deze doelen die we hier hebben, gaan we hier evalueren. Wat vind de ouder, wat vindt de cliënt, wat vindt de uh, de behandelcoördinator. En dan het liefst een consensusscore, oké wij vinden dat het achteruitgegaan is, hetzelfde is gebleven, iets vooruitgegaan is of het doel is bereikt. Nou, op basis daarvan kun je een doel afsluiten of je kunt er ook een doel aan toevoegen of wijzigen. Misschien nog even een vraagje over die modulaire werkplannen. Zijn de actoren daarbinnen samen verantwoordelijk of wordt er iemand verantwoordelijk per doel? Nee, die modulaire werkplannen, daar heb je een modulehouder en die is verantwoordelijk voor zijn hele plan. Maar er staan in zijn plan, staan niet alle doelen vanuit het HVP. Je hebt een module en die zet je in en aan welke doelen gaat hij dan precies werken? Dus die koppel je of aan één doel of aan drie doelen of aan alle doelen, zou dat kunnen? Nou nee, kan niet, maar je koppelt het aan doelen. Dus niet andersom, maar uh, oh ja, dan krijg je dus dit met die regulatieve cyclus. En die modulehouder? Dat kan steeds een andere zijn? Bij de groep is dat de mentor, ieder kind heeft een mentor, dat kan dus niet steeds een andere zijn, dat IS steeds een andere. Want dat is de gezinsbegeleider, dat is de mentor, dat is de mentor van school, de therapeut, de trainer. De behandelcoördinator die voert de regie over het totale HVP. Waar deze mensen een onderdeel van zijn. En waar wij, dat is ook iets van het afgelopen jaar, het de uh, school euh haalt zijn doelen dus ook uit het HVP. En dus niet de doelen van het leren, ja daar wordt ook wel perspectief op het gebied van onderwijs gezegd, maar hun pedagogische doelen, halen ze uit hun hulpverleningsplan. Maar ook het beeld van de jongeren halen ze uit het HVP. Is er een jongen die niet op zijn stoel blijft zitten omdat hij gewoon niet wil luisteren of omdat hij niet wil of omdat hij niet kan, omdat hij ADHD heeft. Dan doe je iets anders. Bij de eerste die eigenlijk gewoon niet zo goed weet te luisteren omdat hij dat misschien niet zo gewend is dan ga je veel meer consequenties: „ik wil nu dat je op je stoel blijft zitten en als je dat niet doet dan…. Dat doe je niet als iemand het gewoon niet kan! Je gaat niet, je vraagt: hoe kan ik jou helpen, ja dat doe je natuurlijk altijd, om, ja, je hebt een ander beleid. Bijvoorbeeld waarin je het heel goed ziet is met een jongen met het ASS. Dan ga je niet zeggen: nou als jij nog een keer dit doet dan betekent dat toch echt dat je vanmiddag niet mee kunt naar.., nee, hoe kan ik de wereld, je hebt dadelijk, de wereld was niet overzichtelijk voor jou, wat kunnen wij doen om die wereld weer duidelijk te krijgen. En dat is heel belangrijk in dat: één kind, één plan. Tussen concept overeenstemmingsgesprek en een officieel samenwerkplan zit 6 weken. En tussen HVP en evaluatie in principe een half jaar. En dan uh, een half jaar na plaatsing. En dan voor het eind, eindevaluatie. Zo ziet het eruit. Ja. Nu zijn we met de volgende slag bezig en dat moet je ook weten en dat is dat we trajectbehandeling gaan doen, ik weet niet of je daar iets van meekrijgt uit het veld van de hulpverlening, dat is, ja daar moet je je eens in verdiepen want dat is echt het hot issue op dit moment. We moeten trajectbehandelingen gaan doen, dus het wordt niet meer: o, we gaan het kind in een bed zetten, klaar en als het bed over is: ow wat nu? Nee, op het moment dat ze aan de poort van de hulpverlening staan, biedt je ze geen bed aan, maar een traject. En dat moet in de regie van dezelfde instelling staan. En dat is nog allemaal in ontwikkeling, er komt ook trajectfinanciering aan. Ja, dus dan krijg je niet meer voor ieder bed, kind dat hier iedere dag op het bed ligt, krijg je geld, nee je krijgt één bedrag voor ieder traject. Dat zal minnen plussen, voor het ene heb je meer nodig dan voor het andere, heel ingewikkeld gaat dat worden. Maar waar ik natuurlijk naar zit te kijken zijn: wat zijn de inhoudelijke slagen die we kunnen maken? Wij hebben
hier een project trajectbehandeling, waar we een projectleider op hebben zitten, die dit aan het regelen is. We hebben een aantal uitgangspunten daarvoor geformuleerd en dat is dat het dus niet meer uitgaan per definitie van het bed. Op het moment dat ze aan de voordeur komen van BJ: gaan we kijken, goh wat zou je eigenlijk willen bereiken? En wat is daarvoor nodig? Is daar wel een bed voor nodig? En zo ja: hoeveel bed is daarvoor nodig? En waar moet dat bed dan staan? Kan ook in een netwerkvoorziening, netwerk uhh, steunbronnen uhh, ik denk dat we veel te veel kinderen uit huis halen. Maar wij beslissen dat niet he? Wij halen ze niet uit huis. Ze komen met het indicatiebesluit van BJz. En die zeggen: deze cliënt heeft recht op zorg! En dat is uhm, wanneer is het een wet op de jeugdzorg uhmm, nou een jaar of 10 geleden. Dat heeft helemaal verkeerd uitgepakt. Recht op zorg. Ik wil mijn kind uit huis, ik heb recht op zorg, kijk maar, BJz heeft een indicatiebesluit afgegeven. En wat je nu ziet, wat je ook ziet wat de regering nu gaat doen, dat is veel meer zitten op: jij hebt de plicht op opvoeden. Niet recht op zorg, maar met de recht op zorg is de plicht tot opvoeden eigenlijk naar de achtergrond verdwenen. En wij zijn er eigenlijk met z‟n allen helemaal in meegegaan. En dat gaan we dus veranderen. Daar hebben we al ervaring mee in de driehoek. Dat we zeggen: ja wacht even, moet dat kind wel op dat bed? Dat gaan we nu uitvogelen. Want we willen niet, als je het kind namelijk uit huis plaatst he? Bij ouders die het helemaal gehad hebben, ga je toch als ouder dit doen? (leunt achterover) zou ik ook doen en dan duurt het toch wel erg lang voordat je weer in de actieve houding zit. Dus wij gaan daar iets in veranderen en dat betekent ook dat wij voor dit overeenstemmingsgesprek, sturen wij verbindingsofficieren naar het gezin. Dan gaan we dus eigenlijk zorgen dat die mensen echt met ons samen iets willen. En niet het moet, en ik heb er recht op, maar kijken: waar zijn ze in al die jaren tegenaan gelopen, waar zijn zit de pijn? Over, naar de hulpverlening. Hier heb je mijn kind, zoeken jullie het nou maar uit! Nee, dat gaan we niet meer doen. Dus wij sturen verbindingsofficieren naar het gezin om die verbinding te leggen, dat gaat nog niet over wat er precies aan de hand is, maar de verbinding! Wie doet dat? Wie krijgt die taak? De gezinsbegeleider! Ja, en dat is wel mooi, want die blijft dan ook gekoppeld aan het gezin. Ja, uh, nou nu opeens denk ik: Blijft die gekoppeld aan het gezin? Dat ligt er dus aan, dat moeten we dus nog gaan zorgen dat dat gebeurt. Ja, want kijk, ja. Ja, want wat we nu hebben cliënten staan voor, dat ontdekten we vorige week, dat vond ik weer een hele mooie eyeopener, we gingen er maar steeds vanuit: oké hoe gaan we trajectzorg inzetten die cliënt die moet bij compas, dat is de naam van de groep, hoe gaan we dan die trajectzorg inzetten? Dan zijn we eigenlijk al verkeerd bezig. Want dan gaan we al uit dat die jongere op de compas, dat is de naam van de groep, komt. Nee, we zeiden al: we moeten met die jongen, met dat gezin, met het cliëntsysteem op het moment dat hij aan de deur staat van BJ staat, niet voor de deur van die groep! Dus we moeten het nog meer naar voren halen! Misschien komt hij dan wel helemaal niet in het bed. En zo hadden we een mooi voorbeeld, een behandelcoördinator had zo‟n sterke casus. Casus Janneke, uiteindelijk bleek ze van Turkse afkomst te zijn, maar goed, meisje, gesloten jeugdzorg he? Wilde niet naar school, ging haar eigen gang, je kunt zo een plaatje maken. Nou nog een keer geprobeerd, wilde niet, liep weg, uhmm, hup oppakken! Met veel gedoe gaat dat natuurlijk, met politie opsporen, hup in de gesloten jeugdzorg. Dat kind ging zich hier natuurlijk verzetten van hier tot gunter. Daar zijn ze een half jaar mee bezig geweest om met dat meisje toch op de een of andere manier in contact te komen. En na een half jaar werd eigenlijk de zaak pas heel helder, wat was het geval, het meisje leefde samen met een moeder die een psychiatrische problematiek had, die was gewoon gewend om haar eigen gang te gaan. En zelf te bepalen wat wel goed was en niet goed was. Dus toen daar ineens op deze manier een einde aan gemaakt werd, dat ze opeens groepsleiding had. Die voor haar dacht te bepalen dat ze om 10 uur naar bed moest, nou ja, uh, dat was, dus wat zei die behandelcoördinator. We hebben het eerste half jaar gebruikt om een probleem op te lossen dat we zelf gecreëerd hadden! Dan denk ik: ja, hoe mooier kun je het doen? Maar niet dus, dus in zo‟n casus moet je veel meer gaan kijken: wat is nou het probleem, waar staat dit gedrag voor? En wat heeft het, waar moet dit meisje naar toe? Het meisje moet natuurlijk naar school! Dat vinden we allemaal, of in ieder geval, school, een zinvol dagbesteding. Iets wat leidt tot een situatie waarbij ze haar eigen financiële broek op kan houden. Ze moeten een zinvolle vrije tijdsbesteding hebben. Ze moet op de één of andere manier moet de relatie met haar moeder gedefinieerd worden en het moet duidelijk zijn waar ze gaat wonen. Dat zijn de vier perspectieven die we samen met het cliëntsysteem gaan formuleren en dan pas gaan kijken naar heb je wel een bed nodig en zo ja, waar moet dat bed dan staan? In dit geval ben ik ervan overtuigd dat dat niet in de gesloten inrichting moet.
Kijk, dus wat we doen, overeenstemmingsgesprek, dan begint de observatiefase, en zo heb ik ook nu het format voor de hulpverleningsplan gemaakt, dan krijg je dus eerst de probleemomschrijving van BJz, dan uitgebreid de visie van het cliëntsysteem op de gewenste situatie en het traject dat daar toe moet leiden op gaan schrijven en dan de eigen probleemanalyse, wat denk ik als professional, want die zet je niet weg, we gaan niet zeggen: als die mevrouw dit zegt, nee, we zijn professionals en vanuit onze kennis en ervaring kunnen wij het net wat breder trekken. Zeggen wij: we zien dit gedrag van deze jongere en de verklarende en in stand houdende factoren zijn kindgelegen factoren, gezinsfactoren, en wat speelt er dan in die gezinsfactoren, is dat gewoon dat moeder en vader niet opvoeden? Dat ze het zelf niet meegemaakt hebben, weten ze het niet? Hebben ze de vaardigheden niet? Of hebben ze de vaardigheden wel en zijn ze op het moment zo verwikkeld in echtscheiding of uhh financiële problemen of, euh, of wat dan ook dat ze niet aan opvoeden toekomen. Als je dat een beetje uit elkaar rafelt weet je wat je dus moet doen. Als het alleen maar aan het kind ligt en ouders zijn prima opvoeders in principe moet je je dus goed kijken naar hoe je het voor het kind makkelijker kunt maken. Daarmee dus de ouders als expert van het kind meenemen. Dat is ook een uitgangspunt van die trajectbehandeling. Vanaf juni vorig jaar hebben we in iedere groep een gezinsbegeleider gekoppeld. En dat hebben we wel geëvalueerd en wat je hoort is dat mensen toch, teveel nog zelf uit zitten te zoeken, het is teveel afhankelijk van de behandelcoördinator die zegt: „Oh nee hoor, bij mij hoef je niet alle gezinnen te doen.‟ Terwijl in het paper staat dat ieder gezin recht heeft op de aandacht van de gezinsbegeleider. Dus ja, dat wisselt, dat wisselt nog teveel vind ik zelf. Behandelcoördinatoren zijn niet geschoold vanuit contextueel gedachtegoed? Behandelcoördinatoren zijn zeg maar gedragswetenschappers, die wel allemaal daar intern in geschoold zijn en niet dat ze allemaal een externe opleiding hebben. Ja, er is wel eens iemand die systemisch is bijgeschoold, ze lezen natuurlijk en ze laten zich inspireren door contextueel medewerkers, contextuele therapeuten. Op inhoud worden die contextuele therapeut aangestuurd door de behandelcoördinator. Als die zegt (even zwart wit): „we stoppen hier mee‟, dan stoppen we er mee. Zo gaat het natuurlijk nooit, maar formeel zit het wel zo. En dan moet er gelijk aan het begin van 3 jaar gekeken worden is er daar nog psychodiagnostiek bij nodig? Want mijn puzzeltje is niet rond. Moet ik nog eens gezinsdiagnostiek doen, moet ik nog netwerkonderzoek doen. Moet ik nog in de groepen goed observeren, moet ik daar observatie opdrachten uit gaan zetten? Ja ja ja, nee nee nee, hup en dan wordt daar een plan op gemaakt. Kijk behandelen, behandelen is opvoeden he. Je kunt niet niks doen tegen een kind. Ja, behandelen, opvoeden is, ik vind behandelen wel een mooi woord, maar het is dus specifiek opvoeden, meer nou, en meer kijken naar wat echt de problematiek van het kind en het gezin is. En daar beginnen ze natuurlijk mee en natuurlijk kun je hier ook observatie opdrachten uitzetten. Ik heb nu een jongere, die gaat hier met specifieke observatie opdrachten naar de groepen. Omdat we iets meer willen weten over een bepaald aspect, en dan hoop je dat hier bij het vaststellingsproblematiek het plaatje compleet is, alleen je hypothese kan altijd weer verworpen worden. Maar dat is onze werkhypothese, daarmee gaan we aan de gang. Tot het tegendeel bewezen is. 8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt? / 9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? / Thema 4: Aan wie 10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)? Psychiatrische problematiek, lage intelligentie, wat heel moeilijk i, s is echtscheidingsproblematiek, dat is zo stuitend voor kinderen, daar gaan kinderen zo aan onderdoor. En dan willen ze wel de verbinding met je aangaan, maar alleen als het hen steunt in de strijd naar hun partner. Dus dat is een hele moeilijke, ze proberen doorlopend de hulpverlening aan hun kant te krijgen. En dan zit er zoveel frustratie en zoveel pijn onder en dan zijn ze al 10 jaar gescheiden en hebben ze alle 2 een nieuwe partner, dan blijft die krenking zo deep-down zitten. Dat ze, dat de hulpverlening daar door belemmerd wordt, ze het belang van het kind niet voorop kunnen stellen. Hun eigen strijd is dan belangrijker dan het kind. Het klinkt wel hard wat ik zeg, maar het is wel waar. Is dat een indicatie om als contextueel werker contextuele therapie voor te schrijven? Ja, dan zit die problematiek van het kind zo verweven met de problematiek van het gezin. Maar ook als er een heel oud zeer zit van een ouder, dat maakt dat met niet aan opvoeden toekomt.
En dat iets anders als ouders die goedbedoelt, met heel positieve inzet, gewoon niet kunnen opvoeden, om het maar heel simpel uit te leggen. Niet weten hoe je structuur aanbrengt, en dat je kind echt wel van je blijft houden als je zegt: „en nu wil ik dat jij naar je kamer gaat‟ of „nee, jij krijgt geen nieuwe Airmax, of hoe die dingen ook heten, want je hebt nog schoenen‟. Je moet je kind alles geven, je moet alles doen anders houd ik niet van mijn kind. En natuurlijk ze weten niet hoe dat moet. Dat is een andere. Dan heb je geen contextuele therapeut nodig. Is het voorwaardelijk voor jongeren dat ze samen met hun systeem behandeld worden, dat ouders actief meewerken? Hoe bedoel je, dat we ze anders niet opnemen? Dat kennen we niet, dat wij voorwaarden hebben, om ze op te nemen of niet. Of hulp bieden of niet. Dat is nou net één van de krachten van BJ, niemand laten we aan de deur staan. Niemand wijzen wij af, en eigenlijk zetten wij nooit iemand terug als er geen goede andere oplossing is. We hebben altijd wel iets. Ja, iedereen krijgt hulp. Dat wil niet zeggen dat de klant vraagt en wij draaien. 11. Wat is de problematiek van de jeugdigen? Gedragsproblematiek, zei je net, dat is met name ernstige gedragsproblematiek de kenmerken van de jongeren die naar jullie worden doorverwezen. Kunnen er nog meer… Op basis waarvan? Van pedagogische emotionele verwaarlozing is dat ten gevolg van en dat zie je heel veel, van een psychiatrische stoornis. De ASS problematiek hier heel veel aanwezig is, ja, eeh, dat geeft gedragsproblemen. Want dan snap ik de wereld niet meer en als ik de wereld niet meer snap dan word ik angstig. En we weten allemaal, als ik angstig ben dan ga ik hele rare dingen doen. Dan denk ik: „ja daag, ik luister niet naar jou, doodeng!!‟ We hebben een groep geopend met ABWZ financiering. We wilden dat eerst met, zegt dat jullie iets? GGZ met DBC‟s, dat is kinder- en jeugdpsychiatrie, dan hebben wij 24 bedden die zouden wij mogen vullen, maar dan moet je een overeenkomst hebben met zorgverzekeraars want die betalen dan het eerste jaar behandeling. Een heel ingewikkeld verhaal, dat lukte niet. Uiteindelijk doen we het via de ABWZ, en dat zijn dus jongeren, die in andere instellingen compleet uit hun plaat gingen, niet te hanteren waren. De psychiatrie zei: de gedragsproblemen staan voorop. Ik denk dan ja, lekkertje, waarom staan die gedragsproblemen voorop, omdat wij niet de situatie bieden waarin die jongeren enigszins de boel kunnen overzien. En de jeugdzorg zegt, ja maar, deze gedragsproblemen zijn op basis van psychiatrie, daar hebben wij de kennis niet voor. Wat hebben wij nou gedaan, expertise van BJ omgaan met gedragsproblemen, samengebracht met psychiatrische expertise en een groep gemaakt van 8 jongeren die daar speciaal op gericht is. Via de ABWZ betaald en we gaan nu ook een DBC groep maken. En ja dat is prachtig! 12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt? Altijd! Nee, altijd, maar ouders hebben een verschillende plek in dat traject afhankelijk van de problematiek. Als nou die jongeren met dat autisme spectrum stoornis die werkelijk overal gezeten heeft en ouders met de handen in het haar zitten, als je die, die geef je nog veel explicieter de plek van expert dan die hele zwakke moeder die zo in de persoonlijke problemen zit. Die straalt het uit. Maar die moeder heb ik echt nodig, om te ontdekken wat de gebruiksaanwijzing van die jongen is. Want ik zie niet het gedrag bij die jongen, hij flipt helemaal. Maar waar zou dat door komen? En dan hoor je van die moeder: „ja, als hij ergens niet tegen kan, is dat iemand hem aanraakt of oh, ik snap het al, het is geen zelfbepalend gedrag dat hij niet wil eten, maar zijn tactiele sensitiviteit, heeft hij iets op zijn tong, hij kan niet tegen pasta‟. Je werkt altijd systemisch, maar dat ziet er in iedere casus weer anders uit. Daar zou je wat verschillen in kunnen maken. 13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek? Jaa. De hechtingsproblematiek bij de jongere met echte emotionele verwaarlozing, mensen doen of dat allemaal verschillende dingen zijn, gedragsstoornis, conduct disorder, ODD. Daar hebben we het altijd maar over, er is in die vroege hechting iets fout gegaan, moeder en ook vader, waren niet beschikbaar als een vertrouwenspersoon van het kind, wat er ook gebeurt, er is altijd iemand die mij opvangt. Ik hoef niet bang te zijn voor de wereld, want mijn mama.. Daar gaat iets fout, in die hechting, het kind kan daar niet op vertrouwen en dat heeft z‟n gevolgen Voor gewetensontwikkeling, voor relationele ontwikkeling, op heel veel fronten heeft dat zijn gevolgen. En toch is die ouder belangrijk voor „m en dat kind belangrijk voor die ouder. En hoe kun je dan toch zorgen dat ze op een bepaalde manier, passend bij deze situatie samen het leven kunnen leven, inhalen van die hechting is een moeilijk verhaal. Ja, er zijn natuurlijk instellingen die natuurlijk die daar positiever over zijn dan ik, Basic Trust. Die zijn veel verder in het inhalen
daarvan. Maar daar richten wij ons in ieder geval niet op. Vaak zijn dat jongeren waarvan je zegt, het enige wat je kunt doen is het versterken van de buitenkant. Zorgen dat ie een goede dagstructuur heeft en dat ie een zinvolle dagbesteding heeft. Een zinvolle vrijetijdsbesteding. En dat ie op een goede tijd plek woont, dat geeft hem misschien zoveel houvast dat hij misschien toch nog redelijk de wereld tegemoet komt. En dan werk je ook heel anders. Meer met oorzaak en gevolg, positief gevolg. Kijk als je dit gedrag laat zien, is dat gedrag de winst. Op een gegeven moment bij gezonde gewetensvorming gaat het zo dat je op een gegeven moment bij een kind echt geen beloning meer tegenover iets hoeft te stellen, want ze zijn zo ver dat ze dat doen omdat ze zelf voelen dat je die kant uit moet gaan. En dat hebben zij dus niet, omdat de gewetensvorming verstoord verlopen is. Dat meisje wat ik net vertelde over dat die haar eigen gang ging. Dat is een heel ander verhaal, ik weet niet of daar een verstoorde hechting speelt, misschien is er wel degelijk een hechting tot stand gekomen, maar is er op een gegeven moment niet meer opgevoed en zo d‟r eigen weg gegaan. Als er niemand meer is die mij verteld wat ik moet doen, nou ja dan, een beetje krachtige persoonlijkheid hebt die gaat dat dan zelf bepalen. Dus ik denk dat haar kracht haar valkuil is geworden. En verkennen jullie ook de hele opvoedingsgeschiedenis? De anamnese? Daar moet je, kijk, dat is weer de deskundigheid van die behandelcoördinator om te weten of het plaatje rond is, met de gegeven die er op dat moment liggen. En dan zit er soms een anamnese in een dossier. Of je zegt het plaatje is niet rond en dan moet je misschien een anamnese hebben, maar dan ga je dus een psychologisch onderzoek doen, want dan heb je vragen die natuurlijk veel breder zijn. Wat zou hier waarschijnlijk aan de hand zijn? De problematiek van Marietje is het gevolg van een hechtingstoornis, die is te verklaren vanuit een hechtingstoornis. Die hypothese ga je dan toetsen. 14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? / 15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)? Ik ga gewoon even, het is vaak dat ouders zo gefrustreerd zijn door de problemen die ze hebben, op meerdere gebieden, vaak zoveel persoonlijke problematiek hebben, en niets liever dan een gewoon gezin hebben en dat lukt dan niet. En dat maakt de frustratie groot, vaak verwachten ouders niets meer. Hoe komt dat dan dat ouders niets meer verwachten? Omdat ze al zoveel hulp gehad hebben. En het heeft niet geleid tot hetgeen dat ze willen. Want ik ga er vanuit en we gaan er vanuit dat iedere ouder niets liever wil dan z‟n gezin, dan z‟n kind gewoon thuis opvoeden. En gewoon een gelukkig gezin. Ik zou bijna zeggen: de mythe van een gelukkig gezin. Waar zij, een aantal ouders gewoon niet aan kunnen voldoen. En dat is frustrerend, heel frustrerend. En hoe vaak worden ouders niet gehoord, echt niet gehoord. Als ik kijk naar BJz, en dat is niet omdat BJz het niet goed doet, die mensen het niet goed doen, maar dat zegt iets over de manier waarop ze ze tegemoet treden, geen tijd en geen aandacht genoeg hebben om voor die verbinding te zorgen. In veel individuele gevallen wel, maar niet voldoen. En ja, dat is gewoon een heel belangrijke factor. Wat wilde ik nog zeggen? Eigen problematiek, erg gefrustreerd enz., en er niet meer in vertrouwen. En dat proberen we dus op te lossen door eerst die verbinding aan te gaan. Dat is wat ik net bedoelde met die verbindingsofficieren: „mevrouw/meneer, wat vindt u er nu van dat u bij ons aan de deur staat en wilt u dat wel, wat vervelend, wat heeft u in het verleden meegemaakt dat u eigenlijk niet zo veel vertrouwen meer hebt, wat zouden wij kunnen doen om te kunnen zorgen dat datgene wat u en uw kind willen wel voor elkaar komt. Wat is dan belangrijk? Wat moeten wij vooral niet doen? Wat moeten wij wel doen? Dan zetten jullie presentie eigenlijk voorop? Ja, het past allemaal, ik denk daar nog niet eens aan, maar dat is naast die verbindingsofficier eigenlijk het werk van presentie. Je gaat er naast staan. Nu zijn wij aan het experimenteren met iemand die op ons pad is gekomen, een voormalig politie agent, die is, die dacht: „ik geloof niet dat dit alles voor mij is‟. Die is een back to basic programma opgestart. Dan gaat hij met jongeren en gezinnen een traject van een jaar aan, waarin een aantal meetings zijn, waarin hij met die jongeren terug naar de natuur gaat, waar dan ook. En ondertussen daar de ouders bij betrekt en dingen bespreekbaar maakt. En dat is een man die als geen ander die
verbinding kan leggen met de cliënt. En die laten we nu in de pilot dingen in doen. En die mag ons inspireren. Thema 5: Overig 16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? / 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? / 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken? Wat ik denk dat heel belangrijk is voor groepsleiding is die tweezijdige partijdigheid. Dat is essentieel, als je partij kiest voor de jongere, waar de groepsleiding toe geneigd is, nou dat je kan zeggen „ik begrijp jouw verhaal en ik kan voorstellen dat het pijn doet, maar je hebt ook nog een ander stuk‟. Altijd ook dat perspectief van de ouder er bij doen, niet de betere ouder willen zijn. Dat vind ik een groot gevaar, daar geen oog voor hebben. Ik zal nooit dat voorbeeld vergeten, van weet ik hoe lang geleden, nee nog niet zo lang geleden. Kwam er een kind in de residentie, klein uppelke, opgenomen en toen zei die groepsleiding: „het is zo jammer, het is zo‟n leuk kind, en, maar ze ziet er niet uit, we moeten maar eens gauw met haar naar de kapper gaan, dan kan je eens zien hoe ze er uit ziet.‟ Dan val ik helemaal van mijn stoel. Moet je eens kijken wat je doet, jij weet hoe dat meisje leuk gemaakt kan worden. Oh, en trouwens even nog iets, dat is ook wat het moeilijk maakt in de hulpverlening in samenwerking met ouders, als ouders verwachten dat wij het kind wel even overbakken en dan, zij hoeven niet aan de bak, wij bakken het kind over en dan komt „ie terug en dan, en dan gaan zij weer door. Als je dat niet kunt omdraaien dan heb je een probleem, want wij bakken kinderen hier niet over. Dat is het belangrijkste, niet naar je eigen normen, aansluiten bij dat gezin. En wat ik heel belangrijk vind, is dat pedagogisch medewerkers altijd op zoek gaan naar betekenis van het gedrag van het kind, niet van: „dat is toch belachelijk, hij is 16 jaar, dan moet hij dat toch kunnen?‟ Wacht even, dan gaan we even terug, wat is de problematiek van het kind? En waar je hier zit, in dit deel van Nederland hebben heel veel kinderen een Autisme spectrum stoornis. En als je daar niet vanuit dat beeld naar de jongere kunt kijken, „belachelijk, 16 jaar, moet toch zijn eigen brood kunnen smeren?‟ Nee, die jongen heeft moeite met plannen en organiseren en hij ziet het brood de boter, de pindakaas, het mes en het bord, maar dat zegt ons meteen iets, wij combineren al die informatie en denken: oh, brood smeren en huphuphup. Daar hoeven wij niet over na te denken. Maar voor die jongen zijn dat allemaal losse stukjes en komen er niet op dat mes te pakken, die boter te nemen, maar je snapt „m. Dus kennis van de problematiek en de achtergrond daarvan is nodig. 19. Kunnen jullie een casus beschrijven over systemisch werken in de praktijk? / 20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen? /
Alle uitgewerkte interviews Fragmenten, labelen, kernlabels interview 1: COM1 (21 februari 2011) Functie geïnterviewde:gedragswetenschapper Interviewvraag/topic 1 Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
2 Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)?
3 Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt?
Fragment 1.1 eigenlijk is systemisch werken een vrij breed begrip. 1.2 Wij willen ons richten op meer dan het kind, individu alleen. 1.3 We zijn meer op relaties gericht.
Label Systemisch is breed begrip
1.4 Wij kijken naar relatie, gezin van herkomst, broers en zussen. 1.5 Wij zien het kind in zijn context, maar zijn ons ook bewust dat wij als organisatie deel zijn van die context. 1.6 Hier (met de context) kun je op verschillende manieren mee aan de slag. 1.7 Het ouders willen betrekken, het gezinnen willen betrekken
Kijken naar relaties
1.8 het belangrijk vinden dat medewerkers er in geschoold zijn 1.9 deskundigheidsbevordering 1.10 Maar ook in het team dat er systeembetrekking is 1.11 samenwerking met ouders, het samen inrichten van de behandeling en tevredenheid van ouders 1.12 we hebben verschillende modules en binnen die modules kun je verschillende interventies gebruiken. 1.13 Er is aan elke cliënt vanaf aanmelding een trajectbegeleider gekoppeld 1.14 deze kan ook ambulante hulp verlenen wanneer nodig is en als daar vraag is van de cliënt zelf
Verder kijken dan het kind relatiegericht
kernlabel Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten A Macrostructuur D
Kind in context zien
Theoretische uitgangspunten A
Verschillende manieren werken
Theoretische uitgangspunten B
Gezin betrekken
Theoretische uitgangspunten A
Belangrijk scholing medewerkers
Theoretische uitgangspunten A
deskundigheidsbevordering Systeembetrekking Team
Betrokken hulpverleners A
Samen inrichten behandeling Tevredenheid ouders
Theoretische uitgangspunten A
Modules interventies
Theoretische uitgangspunten C
Koppeling trajectbegeleider
Macro structuur B
Ambulante hulp op vraag
Betrokken hulpverleners B
4 Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken?
1.15 Trajectbegeleiders zijn allemaal IAG geschoold 1.16 In de IAG staan allemaal verschillende interventies en die zijn weer afgeleid van systemisch werken 1.17 Daarnaast kunnen we ook systeemtherapie aanbieden 1.18 Maar eerst hebben we een gesprek en daar wordt het systeem aan gekoppeld 1.19 Er is bijvoorbeeld ook systeemtherapie, FFT, psychomotorische gezinstherapie waarbij je dus met het hele gezin in de gymzaal bezig bent. 1.20 Er zijn ook ambulante modules: triple P, erger voorkomen, IOG. 1.21 Competentiegericht werken
1.22 En ik denk verder dat systemisch werken wel heel breed is en daar valt heel veel onder 1.23 Visie en uitgangspunt zijn dat systemisch werken het belangrijkst is 1.24 Niet iedereen hoeft op te hoogte te zijn wat voor interventies er zijn, maar meer dat er meer is dan het gedrag van het individu en dat iedereen zich daarvan bewust is 1.25 Dus dat je circulair kijkt. 5 Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk?
1.26 omdat heel simpel een mens niet op zichzelf staat 1.27 Het is eigenlijk een vanzelfsprekendheid dat een mens, en een kind al helemaal, in relatie staat met zijn omgeving, broers, zussen 1.28 Als je daar zonder rekening mee te houden mee aan het werk gaat, sla je de plank helemaal mis.
Trajectbegeleider IAG
Betrokken hulpverleners B
IAG
systeemtherapie Koppeling systeem
Theoretische uitgangspunten B Macro structuur C
therapieën
Triple P, erger voorkomen, IOG Competentiegericht werken
Theoretische uitgangspunten C
Systemisch belangrijkst
Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten A
meer dan gedrag
Circulair kijken Mens staat niet op zichzelf
vanzelfsprekendheid
Rekening houden met omgeving mens
Theoretische uitgangspunten B Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten A
Theoretische uitgangspunten A
6 Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
7 Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
1.29 De gedragswetenschapper coacht het team in het systemisch werken, heeft een implementatieplan gemaakt en onderhoudt deze door trainingsdagen voor medewerkers. 1.30 In vergaderingen worden casussen besproken en een genogram gemaakt. 1.31 De trajectbegeleider wordt tijdens de opname aan het gezin gekoppeld en kan ambulante hulp verlenen wanneer nodig. De trajectbegeleider zorgt ook voor de nazorg. 1.32 Wanneer er therapieën nodig zijn, heb je te maken met therapeuten die erbij betrokken zijn. 1.33 In eerste instantie wordt een cliënt aangemeld door bureau jeugdzorg.
Gedragswetenschapper Implementatieplan
Betrokken hulpverleners C
Vergaderingen Casus Genogram
Betrokken hulpverleners A
Koppeling trajectbegeleider
Macro structuur B
Via BJz
Macro structuur B
1.34 Dan vindt er binnen twee weken een dossieranalyse plaats, is er plaats voor extra vragen en wordt er een trajectbegeleider gekoppeld aan het gezin. 1.35 Binnen vier weken is er een afstemmingsgesprek met het gezin, de verwijzer en eventueel betrokken hulpverleners. Het doel is om de hulpvraag helder te krijgen en het behandelingstraject in te schatten. Dit doet over het algemeen de maatschappelijk werker. 1.36 Het kan zijn dat de trajectbegeleiding of andere therapieën al eerder uitgevoerd worden. 1.37 Daarna vindt er gezinsdiagnostiek plaats. Er wordt dan gewerkt met een genogram,
Dossieranalyse Koppeling trajectbegeleider
Macro structuur B
Afstemmingsgesprek Maatschappelijk werker Inschatting behandelingstraject
Macro structuur C
Eerder therapie
Macro structuur A
gezinsdiagnostiek
Macro structuur D
Ambulante hulp Betrokken hulpverleners B
therapeuten
Hoe is trajectbegeleider geschoold?
8 Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt?
netwerkinterview, netwerklijsten en netwerkberaad. 1.38 Netwerkberaad is een beetje te vergelijken met EKC (eigen kracht conferentie). Het netwerk wordt dan door de instelling in kaart gebracht. 1.39 Het opnamegesprek vindt plaats wanneer er plek is op de geïndiceerde behandelplek, 1.40 dan vindt er een hulpverleningsplan bespreking plaats, er wordt dan een hulpverleningsplan gemaakt voor de komende periode op de groep. 1.41 Na 2 of 3 maanden vindt er een gesprek plaats om het hulpverleningsplan bij te stellen. 1.42 Daarna vindt er ongeveer om de zes maanden een evaluatie plaats. 1.43 Duur van de behandeling is afhankelijk van de indicatie. 1.44 Aan het eind van de plaatsing is er een nazorgtraject, waarin de trajectbegeleider hulp biedt. 1.45 Een Trajectbegeleider is HBO geschoold en heeft een post HBO IAG (Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding) gedaan. 1.46 We hebben mbo‟ers en hbo‟ers op de groep. 1.47 Het verschilt eigenlijk. Als er aparte bouwstenen zijn, zijn er ook aparte mensen die het uitvoeren. 1.48 De modules worden uitgevoerd door specifiek geschoolde mensen. 1.49 In de groep zelf zijn er mentorgesprekken, SOVA, agressietraining.
netwerkberaad
Macro structuur D
opnamegesprek
Macro structuur C
hulpverleningsplanbespreking
Macro structuur C
Na 2 á 3 maanden bijstellingsgesprek
Macro structuur E
6 maanden
Macro structuur E
Koppeling trajectbegeleider
Macro structuur G
HBO IAG geschoold
Betrokken hulpverleners B
Aparte bouwstenen, aparte mensen
Betrokken hulpverleners A, B, C
Specifiek geschoolde mensen Mentorgesprekken, SOVA, agressietraining
Betrokken hulpverleners A
1.50 Er is de mogelijkheid om elkaars overdracht te lezen. 1.51 Er vindt ook een hulpverleningsplan overleg plaats. 1.52 Er vindt ook een hulpverleningsplan overleg plaats. Naast dit overleg zijn er ook besprekingen met alle betrokken hulpverleners. Daar zit bijvoorbeeld de mentor van het kind er ook bij. 1.53 Deze gesprekken worden om de één a twee maanden gevoerd, dan wordt alles op elkaar afgestemd. 1.54 Op de groep is het sowieso wel nadrukkelijker en actiever wat betreft het betrekken van ouders bij de behandeling. 1.55 Alleen al door de houding en communicatie van de hulpverleners met de ouders. 1.56 Op de groep is juist ook de gerichtheid op wat de uithuisplaatsing betekent voor de betrokkenen. 1.57 En ook dat we zien dat het kind niet op zich staat, maar dat ook ouders in beeld zijn. De hulpverleners op de groep hebben dat vergrotende inzicht. 1.58 Ook in teamvergaderingen komt het aan de orde, door casussen te bespreken, een genogram te maken, zodat ze een andere blik krijgen en een vergrotende blik. 1.59 Er is ook meer aandacht voor ouderparticipatie waar de ouder de mogelijkheden heeft 1.60 en er wordt veel informatie uitgewisseld 1.61 Dus niet de betere opvoeder willen zijn, maar vooral uitwisselen en er
Overdracht lezen hulpverleningsplanoverleg
Betrokken hulpverleners A, B, C Macro structuur E
Bespreking met alle betrokkenen
Macro structuur E
Afstemming
Macro structuur E
Actief ouders betrekken
Betrokken hulpverleners A
Houding communicatie
Betrokken hulpverleners A
Betekenis geven aan uithuisplaatsing
Betrokken hulpverleners A
Ouders in beeld houden
Betrokken hulpverleners A
Casussen bespreken in teamvergaderingen
Betrokken hulpverleners A
Aandacht ouderparticipatie stimuleren
Betrokken hulpverleners A
Informatie uitwisseling met ouders Gelijke opvoeder
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
9 Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)?
10 Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een
naast staan 1.62 Ouders kunnen ook mee draaien in de dagelijkse routine: kinderen zelf naar bed brengen, activiteiten doen, koken 1.63 Dat stimuleren hulpverleners op de groep zo veel mogelijk 1.64 Dit doen ze niet op alle groepen, sommige groepen zijn nog op andere onderdelen aan het ploeteren en hebben hun aandacht minder gericht op het betrekken van ouders. 1.65 Binnen de organisatie zijn we geschoold door Ellen Aptroot (systeemtherapeut) en vier keer in het jaar krijgen we van haar supervisie. 1.66 Door gedragswetenschappers is er een implementatieplan gemaakt 1.67 en met een kick off zijn alle medewerkers in zes dagen getraind in systemisch werken 1.68 Daarna is er een onderhoudsplan gemaakt, maar door gebeurtenissen binnen de organisatie is dit wat weg gezakt. Dat moet wel weer naar boven komen. 1.69 Alle gedragswetenschappers stimuleren hun team wel, omdat zij nog wel onder supervisie staan. 1.70 Er moeten eigenlijk weer elk jaar trainingsdagen georganiseerd worden. 1.71 Voor nieuwe medewerkers zit het onderdeel systemisch werken in het introductieplan. 1.72 Dat kan variëren van het ene uiterste tot het andere uiterste.
Ouders meedraaien in dagelijkse routine
Betrokken hulpverleners A
Stimuleren van ouders
Betrokken hulpverleners A
Minder aandacht
Scholing Ellen Aptroot
Gedragswetenschapper implementatieplan Training
onderhoudsplan
Supervisie gedragswetenschappers
Terugkerende trainingsdagen
introductieprogramma
Breed profiel
Profiel gezin A
vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
11 Wat is de problematiek van de jeugdigen?
1.73 Er zijn jongeren die komen en die helemaal geen ouders meer hebben of dat ouders helemaal afstand doen van hun kinderen. 1.74 Of dat ouders gedetineerd zijn, verslaafd zijn. 1.75 Tot kinderen die 16 broers en zussen van verschillende vaders hebben. 1.76 Van los zand gezinnen tot kluwen gezinnen 1.77 Meestal is de sociaal economische status wat lager, maar dat hoeft niet 1.78 Er kan sprake zijn van een negerende of verwennende opvoedingsstijl 1.79 Vaak zijn gezagsrelaties helemaal zoek, jongeren hebben vaak geen grenzen mee gekregen 1.80 Heel vaak is er sprake van loyaliteitsconflicten tussen partijen 1.81 Het is niet vaak het geval dat ouders nog bij elkaar zijn en dat daar geen strijd is. 1.82 Vaak zijn er grote gezagsconflicten 1.83 In principe kunnen kinderen vrijwillig geplaatst zijn of door een maatregel. Dat het kind bijvoorbeeld in aanraking is gekomen met gezag (rechter). 1.84 Het is vaak wel binnen deze organisatie externaliserend gedrag. 1.85 Vooral externaliserend gedrag
Afstandouders
Profiel gezin C
Gedetineerd verslaafd
Profiel gezin C
Verschillende vaders
Profiel gezin A
Los zand en kluwen
Profiel gezin A
Lage sociaal economische status
Profiel gezin A
Opvoedingsstijl negeren en verwennen
Profiel gezin C
Gezagsrelaties zoek
Profiel gezin A
loyaliteitsconflicten
Profiel gezin A
Gescheiden Strijd tussen ouders
Profiel gezin C
gezagsconflicten
Profiel gezin A
externaliserend
Profiel gezin B
externaliserend
Profiel gezin B
1.86 Problematiek verschilt ook wel per leeftijd 1.87 Er is wel vaak psychiatrische en hechtingsproblematiek. En
Problematiek leeftijdsafhankelijk
Profiel gezin B
Psychiatrisch
Profiel gezin B
Hoe is de verhouding jongens en meisjes?
12 Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt?
13 Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek?
regelmatig de ASS problematiek 1.88 Daarnaast ook licht crimineel gedrag zoals spijbelen, drugsgebruik, agressie en stelen. En recalcitrant gedrag. 1.89 Er is hier een meisjesgroep, vooral gericht op seksespecifieke problematiek. Maar verder is toch wel het merendeel jongen. 1.90 Puur psychiatrische problematiek is misschien minder van belang. Maar als je dan kijkt naar hoe dit begrepen wordt binnen het gezin, is het systeem wel weer belangrijk. 1.91 Eigenlijk is het altijd belangrijk.
Licht crimineel gedrag
Profiel gezin B
Merendeel jongens
Profiel gezin B
Psychiatrisch Begrip binnen systeem
Systmisch werken altijd belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
1.92 Je moet denk ik per casus kijken, er is niet een specifiek soort problematiek 1.93 Het gaat natuurlijk niet altijd over diepgang in de relatie.
Per casus
Niet altijd diepgang in relatie
Hulpverlenen hechtingsproble matiek
1.94 Als er een kind is van aantrekken en afstoten is het systemisch belangrijk dat dat een plek krijgt binnen het gezin en hoe daar mee om gegaan wordt en dat ze daar samen weer toekomst krijgen in met elkaar. 1.95 Je kunt wel kijken in hoe kun je daar verder mee om gaan, hoe is het tot nu toe gegaan en waar loopt het telkens mis. 1.96 Het kind kan misschien niet hechten, maar je kunt wel het contact aangaan met elkaar. 1.97 Ik denk wel dat het belangrijkste is dat de problematiek betekenis krijgt in het gezin en hoe gaat het gezin er mee om. En dat verandert de situatie. 1.98 Welke patronen zijn
Kind plek in gezin Kijken naar toekomst
Hulpverlenen hechtingsproble matiek
Kijken naar toekomst
Hulpverlenen hechtingsproble matiek
Onderling contact aangaan
Hulpverlenen hechtingsproble matiek
Betekenis geven aan beperking
Hulpverlenen hechtingsproble matiek
Kijken naar communicatie
Hulpverlenen
14 Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
Wonen ouders ook in de buurt?
15 Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
er in het gezin, welke communicatie. Je neemt het wel mee, je wilt er wel mee omgaan. 1.99 Je maakt het circulair
patronen
hechtingsproble matiek
Circulair maken
1.100 Dat verschilt ook. Dat wordt telkens bij een hulpverleningsplan bespreking meegenomen. 1.101 Waar mogelijk is door de weeks één keer telefonisch contact. 1.102 Uitgebreide ouderparticipatie vindt op afspraak plaats. 1.103 De meeste kinderen gaan één keer in de twee weken een weekend naar huis. 1.104 Als een kind toe is aan thuisplaatsing wordt dit uitgebreid, dan gaat het kind bijvoorbeeld ook deels doordeweeks naar huis. 1.105 In het weekend dat een kind op de groep is, komen ouders langs. 1.106 En verder kunnen extra bezoeken worden afgesproken. 1.107 Door provinciale regeling wonen er meer ouders in de buurt. 1.108 Er is een regeling dat alleen cliënten hier komen die in deze regio wonen. 1.109 De ouders met forse psychiatrische problematiek. Het is lastig om met hen samen te werken
Verschillend
Hulpverlenen hechtingsproble matiek Contact gezin B
1.110 Ook ouders die zelf behandeling nodig hebben kunnen het lastig maken. 1.111 En ouders die sterk gericht zijn op zichzelf. 1.112 En wanneer er echt een hele forse strijd is en waarbij dat eigenlijk over alles heen gaat. 1.113 Als er aandachtspunten zijn die de ouders opslokken, bijv. financieel, burenruzies.
Telefonisch één keer per week
Contact gezin B
Uitgebreide ouderparticipatie
Contact gezin B
weekendregeling
Contact gezin B
Uitbreiding bij thuisplaatsing
Contact gezin B
Ouders langskomen op groep
Contact gezin B
Extra bezoeken in overleg
Contact gezin B
Ouders wonen in buurt
Profiel gezin C
Cliënten wonen in buurt
Profiel gezin B
Psychiatrische problematiek
Profiel gezin C
Ouders die behandeling hebben
Profiel gezin C
Op zichzelf gerichte ouders
Profiel gezin C
Forse strijd
Profiel gezin C
Opslokkende aandachtspunten
Profiel gezin C
Werken jullie ook met broers en zussen?
16 Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen?
17 Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van
1.114 Als ouders niet meer leven of gedetineerd zijn, hangt het af van of het kind het verwerkt heeft 1.115 We kunnen bijvoorbeeld EMDR of psychotherapie aanbieden om te verwerken. 1.116 Wanneer contact met ouders onmogelijk is, dan houden voogden of de trajectbegeleider het contact. 1.117 Bij gedetineerde ouders proberen we tussendoor wel kennis te maken met ouders. Maar we doen dit wel tussen veilige kaders. 1.118 Binnen BJz heb je veilige kaders, we gebruiken dan de ruimtes op BJz. 1.119 Maar meestal laten we het ook bij BJz. 1.20 Dat gebeurt wel te weinig. 1.121 We willen dit wel. 1.122 Ouders willen dit vaak niet. 1.123 Zij willen niet dat hun „schone‟ kinderen „besmet‟ worden. 1.124 We proberen er wel naar te kijken door bijvoorbeeld een genogram. 1.125 Het is natuurlijk ook anders wanneer de broer of zus hier ook behandeld wordt. 1.126 Wat wel belangrijk is, is dat je kijkt naar welke leeftijdscategorie het kind heeft en in welke levensfase het gezin zich bevindt. 1.127 Bijvoorbeeld wanneer het kind wil loslaten, maar ouders dit nog niet kunnen. 1.128 Je kijkt naar de manier van communiceren, maar ook naar de patronen. 1.129 Dat weet ik niet.
Ouders niet meer leven Gedetineerd verwerking
Profiel gezin B Profiel gezin C
verwerkingstherapie
Bemiddeling Voogden Bemiddeling trajectbegeleider
Contact gezin B
Veilige kaders
Contact gezin B
Gebruik veilige kaders BJz
Contact gezin B
BJz eindverantwoording
Contact gezin B
Te weinig
Contact gezin A
Hulpverleners willen wel Ouders willen niet
Contact gezin A Contact gezin A
Schone kinderen besmet
Contact gezin A
Genogram broers en zussen
Contact gezin A
Anders bij behandeling broer/zus
Contact gezin A
Leeftijdscategorie en levensfase gezin belangrijk
Betrokken hulpverleners A
loslatingproces
Profiel gezin B
Kijken naar communicatie patronen
Betrokken hulpverleners A
Weet ik niet
andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)?
18 Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken?
1.130 We zijn op een gegeven moment zo aan de slag gegaan en we hebben niet naar andere organisaties gekeken. 1.131 Ik denk dat het met name goed is dat systemisch werken niet gezinsgericht werken is, maar dat het met name is dat je circulair kan kijken. 1.132 En dat je ook altijd, dat vind ik ook een belangrijke, bewust bent dat je zelf onderdeel bent van het systeem waaraan je hulp verleend, dat je goed naar je eigen positie moet kijken.
Fragmenten onder ondersteunende hulpverlening 1.16 In de IAG staan allemaal verschillende interventies en die zijn weer afgeleid van systemisch werken 1.19 Er is bijvoorbeeld ook systeemtherapie, FFT, psychomotorische gezinstherapie waarbij je dus met het hele gezin in de gymzaal bezig bent. 1.20 Er zijn ook ambulante modules: triple P, erger voorkomen, IOG. 1.32 Wanneer er therapieën nodig zijn, heb je te maken met therapeuten die erbij betrokken zijn.
Zelf aan de slag
Circulair kijken
Betrokken hulpverleners A
Kijken naar eigen positie
Betrokken hulpverleners A
IAG therapieën Triple P, erger voorkomen, IOG therapeuten
Fragmenten, labelen, kernlabel interview 2: JHF2 (24 februari 2011) Functie geïnterviewde:gedragswetenschapper Interviewvraag/Topic 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid?
Fragment 2.1 Dat de behandeling zich richt op jongere, gezin en systeem.
Label Behandeling richten op systeem
Kernlabel Theoretische uitgangspunten: A
2.2 Alle systemen rondom een kind worden betrokken in behandeling als het nodig is: buurt, ouders, vrienden. 2.3 We betrekken de ouders ook heel erg bij de behandeling. 2.4 In de 24-uurs zorg zijn de jongeren uit huis geplaatst, maar dat betekent wel dat we de ouders heel erg betrekken bij de behandeling. 2.5 We kijken ook, hebben de ouders een netwerk, heeft het gezin een netwerk. Hoe is het in de buurt. We kijken verder als het nodig is. 2.6 Bijvoorbeeld door de programma‟s die we nu inzetten, door de modules en programma‟s. 2.7 De hele visie is: eerst proberen we het zo op te lossen dat het kind in het gezin kan blijven. 2.8 Dus we hebben veel ambulante programma‟s om ouders te ondersteunen. Van Families First tot Gezinsbegeleiding. Verder hebben we MDFT (Multi-Dimensional Family Therapie), dat is voor oudere jeugd. We hebben Triple P. 2.9 We hebben Triple P. Er zijn net een paar mensen opgeleid die dat gaan doen. 2.10 Zoveel mogelijk eerst als er problemen zijn met een jongere ambulant werken. 2.11 We krijgen alle aanmeldingen via BJz,
Systemen betrekken
Macro structuur: D
Ouders betrekken
Theoretische uitgangspunten: A
Ouders betrekken
Betrokken hulpverleners: A
Breed kijken
Macro structuur: D
Modules en programma‟s
Hele visie
Theoretische uitgangspunten: A
Ambulante programma‟s
Triple P
Via BJz
Macro structuur: B
dan kijkt BJz wat er moet gebeuren, wat ze moeten inzetten. Die geven de indicaties af voor plaatsing in de 24-uurs zorg. Dus die geven een IB (Indicatie Besluit) af. 2.12 Ik denk dat BJz kijkt en als ouders hulp in het gezin kunnen gebruiken dan doen ze ambulante gezinsbegeleiding. 2.13 We hebben ook gezinsaanbod, dan werken we samen met een andere organisatie, maar gezinaanbod is voor gezinnen, dat is een programma. 2.14 Gezinaanbod is voor gezinnen, dat is een programma. Dan komen kinderen en hun ouders naar een afdeling van Jeugdhulp waar een programma wordt geboden met ook eten erbij en tegelijkertijd gaat een groep ouders in gesprek met elkaar en er is dan een programmaatje voor de kinderen en dat komt dan weer bij elkaar. Dat is van 17.00 tot 21.00 uur of zo. 2.15 En we hebben nog, dat is de gezinscoach. Ook een programma. 2.16 De gezinscoach wordt ingezet als er heel veel hulpverleningsorganisatie s bij dat kind betrokken zijn. De gezinscoach stemt dan hulp op elkaar af. 2.17 Het kan best zijn dat de jongere in de 24-uurs zorg zit en dat een zusje nog thuis woont en de ouders hebben schulden en misschien nog allerlei hulpinstanties in huis. Dan zorgt de coach dus voor afstemming en dat het beter gaat en soms komt het dan zover dat
Programma gezinsaanbod
Werkwijze gezinsaanbod
Programma gezinscoach Werkwijze gezinscoach
Werkwijze gezinscoach
3. Welke methoden en interventies met betrekking tot
de jongere weer thuis kan wonen. 2.18 De visie is, zo licht mogelijke hulp bieden, zo dicht mogelijk bij huis en zo kort mogelijk. 2.19 Als het thuis niet gaat, dan is er een uithuisplaatsing. 2.20 Bij uithuisplaatsing is de visie eerst als het kan pleegzorg. Of eigenlijk eerst kijken in de behandelgroep of iets dat het kind weer naar huis kan. 2.21 Als de jongere langdurig uit huis moet, dan het liefst een pleeggezin. 2.22 We willen de jongere het liefst in een zo natuurlijk mogelijke situatie. Lukt dat niet, dan kan de jongere naar een Gezinshuis. Lukt dat nog niet dan een Leefgroep. 2.23 De jongeren moeten zoveel mogelijk terug naar hun gezinsituatie, als het even kan. 2.24 Dus door ambulante programma‟s willen we zorgen dat het thuis weer kan. 2.25 Door ambulante programma‟s laten we zien dat we heel systemisch werken. 2.26 Door ambulante programma‟s laten we zien dat we heel systemisch werken, maar nog meer door de ouderbegeleiding die we altijd inzetten. 2.27 De ouderbegeleider is de spin in het web tussen ouders en instelling. 2.28 De ouderbegeleiding hoeft nu nog niet, dan willen de ouders het niet. 2.29 Al een paar genoemd, MDFT, en IAG, (Intensieve Ambulante
Drie punten visie
Theoretische uitgangspunten: A
Gaat niet thuis
Profiel gezin: A
Eerst pleegzorg
Theoretische uitgangspunten: A
Liefst pleeggezin
Theoretische uitgangspunten: A
Jeugdige in natuurlijke situatie
Theoretische uitgangspunten: A
Terug naar gezin
Theoretische uitgangspunten: A
Altijd ouderbegeleiding
Theoretische uitgangspunten A
Spin in web
Betrokken hulpverleners: B
Ouders willen niet
Profiel gezin: C
MDFT en IAG
systemisch werken worden gebruikt?
Gezinsbegeleiding) in het gezin of met het gezin. 2.30 De ouderbegeleider heeft een eigen methodiek. Er is net een stuk geschreven over ouderbegeleiding. Dat geldt voor de hele stichting en gaat over de rol van de ouderbegeleider. 2.31 We zijn wel heel goed systemisch bezig vind ik zelf. 2.32 Als je systeemgericht werkt, dan werk je bijvoorbeeld, dan kijk je heel erg naar de rollen, posities. 2.33 Het is een manier van kijken en daaruit vloeien de interventies voort. 2.34 We werken met triades. 2.35 We hebben een boekje van Steven Pont, wat iedere werknemer 4 jaar geleden gekregen heeft, met als titel: „Daar zit systeem in‟. Die werkwijze is 4 à 5 jaar geleden dus heel erg geïntroduceerd in de instelling. 2.36 We hebben geleerd, hoe kijk je met een systemische blik. 2.37 Ik vind het een denkwijze, een visie op hulpverlening. 2.38 Het is een visie op hulpverlening. En van daaruit bepaal je: hoe ga je in gesprek. 2.39 Je werkt ook met genogrammen. 2.40 En triades is, je kijkt heel erg naar de relaties, naar de onderlinge relaties. Hoe verhoudt het zich tot elkaar, mensen die een relatie hebben met het kind en welke strategie moet je dan uitvoeren. 2.41 Het gaat om het
Methodiek ouderbegeleider
Betrokken hulpverleners: B
Kijken naar posities
Macro analyse: D
Kijken en van daaruit interventies
Macro analyse: D
Triades
Macro analyse: D
Systemisch werken is denkwijze
Theoretische uitgangspunten: A
Vanuit visie werken
Theoretische uitgangspunten: A
Genogrammen
Macro analyse: D
Uitleg triades
Macro analyse: D
Juiste personen
Macro analyse: D
betrekken van de juiste personen. 2.42 Je moet eerst een systeemanalyse maken. 2.43 Vaak heb je ook te maken met kinderen die een gezinsvoogd hebben. 2.43a Je kunt een gezinsysteem tekenen. 2.44 Als gezinshuisouder ben je ook bezig met systemisch werken, je legt contacten met voogd, overlegd over wanneer een kind naar huis mag. Over financiële zaken. 2.45 Je hebt vader, moeder, vaak zijn ze gescheiden. 2.46 Ouders, voogd, gezinshuisouders, gedragswetenschapper, dat ben ik dan. Dat zit allemaal rondom het kind en gezin heen en een ouderbegeleider. 2.47 Ouderbegeleiders moeten systeemgericht werken en kijken, dat moeten ze kunnen. 2.48 De ouderbegeleider overlegd met ouders, maar heeft ook contact met de gezinshuisouder en met de gedragswetenschapper bijvoorbeeld. 2.49 Het triadische denken, systeemtherapie. Nagy is daar een onderdeel van met zijn loyaliteitstheorie. Dus dit zijn theorieën waar de methodieken vanaf geleid zijn. 2.50 Maar systemisch werken is eigenlijk een specifieke theorie, er is een systeemopleiding, er zijn boeken over geschreven. 2.51 Het feit dat er een ouderbegeleider in zit, die contact heeft met ouders en gezinshuisouder, de
betrekken Eerst systeemanalyse
Macro analyse: D
Gezinsvoogd
Profiel gezin: A
Gezinssysteem tekenen
Macro analyse: D
Systemisch werken
Betrokken hulpverleners: A
Gescheiden
Profiel gezin: C
Personen rond het kind
Macro analyse: D
Systemisch werken/kijken
Betrokken hulpverleners: B
Contact met betrokkenen
Betrokken hulpverleners: B
Methodieken afgeleid van theorieën
Theoretische uitgangspunten: B
Systemisch werken is specifieke theorie
Theoretische uitgangspunten: B
Systemisch door contact
Betrokken hulpverleners: B
opvoeder, dat maakt het sytemisch. 2.52 „Meerzijdig partijdig‟ is een belangrijke term. 2.53 Dus dat in de gesprekken de gezinsbegeleider niet voor of tegen de ouders is, maar hij behartigt de belangen van de ouders, maar ook van de gezinshuisouder en uiteindelijk natuurlijk ook de belangen van het kind. 2.54 Je hebt dus groepsleiding, kind, ouders, ouderbegeleider. 2.55 De groepsleiding staat vaak naast het kind. 2.56 De ouderbegeleider staat naast de ouders. 2.57 Maar de groepsleiding of de gezinshuisouder onderhoudt ook contact met de ouders. Met name bij de kinderen die naar huis gaan het weekend. 2.58 Dan moet je ook neutraal kunnen zijn naar de ouders en naar het kind. De gezinshuisouder kan niet voor het kind zijn en tegen de ouder. 2.59 Daar heb je weer te maken met de loyaliteitstheorie, kinderen zijn loyaal aan de ouders. En daar moet je rekening mee houden. 2.60 Bij een verstoorde ouder-kindrelatie proberen wij het contact weer te herstellen of zo goed mogelijk te laten zijn. Dat is ook een visie en methodiek. 2.61 Een voorbeeld is dat de ouderbegeleider gaat praten met de ouders en die hoort dan van de ouders hoe het kind het thuis doet en van de gezinshuisouders hoort diegene hoe het in het
Meerzijdig partijdig
Theoretische uitgangspunten: A
Belangen behartigen
Betrokken hulpverleners: B
Meerdere partijen
Macro analyse: D
Naast kind
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: B Betrokken hulpverleners: A
Naast ouders Ook contact met ouders
Neutrale houding
Betrokken hulpverleners: A
Loyaal aan ouders
Profiel gezin: B
Contact herstellen
Betrokken hulpverleners: B
Voorbeeld werkwijze
Betrokken hulpverleners: B
gezinshuis gaat. 2.62 Je hebt bijvoorbeeld een meisje uit het gezinshuis. En het meisje mag in het weekend andere dingen doen dan in het gezinshuis. Dat moet je natuurlijk afstemmen. Het kan niet zo zijn dat de moeder volledig afbreekt wat in het gezinshuis geleerd wordt. 2.63 De ouders moeten dus ook wel achter de plaatsing staan. 2.64 Wij werken met doelen, daar zie je ook aan dat we systemisch werken. 2.65 We werken met doelen voor het kind, de ouder, maar ook voor het cliëntsysteem. 2.66 De ouderbegeleider ondersteunt dan de ouders daarin (bij het doel). Dat is dan een kernachtig iets. Bijvoorbeeld voor het gezinshuis is het doel dan dat moeder leiding kan geven aan het kind als het thuis is in het weekend. 2.67 BJz maakt lange termijn doelen. 2.68 wij zelf stellen korte termijn doelen op. 2.69 Lange termijn doelen zijn heel vaag. 2.70 BJz stelt ook al doelen op voor het cliëntsysteem, bijvoorbeeld: „kan ouder op afstand zijn‟. 2.71 BJz stelt ook al doelen op voor het cliëntsysteem, bijvoorbeeld: „kan ouder op afstand zijn‟. Dan operationaliseren wij dat, we knippen het in stukjes. 2.72 Dat wij systemisch werken blijkt ook uit het feit dat wij de
Afstemming behandeling
Betrokken hulpverleners: B
Toestemming ouders
Macro structuur: C
Doelen
Macro structuur: C
Doelen voor betrokkenen
Macro structuur: D
Werkt met doelen
Betrokken hulpverleners: B
BJz maakt doelen
Macro structuur: B
Korte termijn doelen
Macro structuur: C
BJz doelen cliëntsysteem
Macro structuur: B
Doel BJz operationaliseren
Macro structuur: C
Werkdoelen in overleg
Macro structuur: C
4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken?
5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk?
6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
werkdoelen in dialoog met de ouders opstellen. Dan ook met de jongere in feite. 2.73 Het verslag, evaluatieplan wordt met de jongere en ook met de ouders doorgesproken. 2.74 Het Sociale Competentiemodel wordt heel veel gebruikt. 2.75 En natuurlijk de Ontwikkelingspsychologie 2.76 En de methodieken als Videohometraining, of VIB (Video Interactie begeleiding). 2.77 Het gedrag van het kind wordt bepaald door de omgeving. 2.78 De problemen kun je niet los zien van de context waarin ze zijn ontstaan en ze moeten ook weer in die context opgelost worden. 2.79 Dan moet ik even denken aan Steven Pont, hij heeft hier ook lesgegeven. Hij heeft een speciaal boekje geschreven voor de Jeugdzorg: „Er zit systeem in‟. 2.80 Dus wij vinden het belangrijk om de problemen in een bredere context te zien. 2.81 Als je niet naar het systeem kijkt, dan kun je het gedrag ook niet goed begrijpen. 2.82 Je moet het gedrag interpreteren vanuit het systeem. 2.83 Die ouderbegeleider heeft daar dus een enorme belangrijke rol in. 2.84 En laat ik mijn eigen rol (gedragswetenschapper) niet vergeten. 2.85 We werken met behandelcoördinatoren. 2.86 We werken allemaal
Alles doorspreken met jongere en ouders
Macro structuur: E
Sociale Competentiemodel
Theoretische uitgangspunten: C
Ontwikkelingspsycholog ie Videohometraining en VIB
Theoretische uitgangspunten: C
Gedrag kind bepaald door omgeving
Theoretische uitgangspunten: A
Problemen zien in context
Theoretische uitgangspunten: A
Problemen zien in bredere context
Theoretische uitgangspunten: A
Gedrag onbegrijpelijk zonder systeem
Theoretische uitgangspunten: A
Gedrag interpreteren vanuit systeem
Macro structuur: D
Belangrijke rol
Betrokken hulpverleners: B
Rol gedragswetenschapper m.b.t. systemisch werken Behandelcoordinatoren
Betrokken hulpverleners: C
Behandel-/
Macro structuur: C
7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
met behandelplannen omdat het geïndiceerde hulp is. Een behandelplan op een behandelgroep en een begeleidingsplan in het gezinshuis. 2.87 Ik krijg een IB (Indicatie Besluit) binnen, dat wordt namelijk doorgestuurd naar de gedragswetenschapper. Die is verantwoordelijk voor de behandeling.
begeleidings plan
Krijgt Indicatie Besluit
Betrokken hulpverleners: C
2.88 Ik ben ook verantwoordelijk voor dat er systemisch gewerkt wordt. 2.89 Dan ga ik al kijken: hoe ga ik de start doen van de plaatsing? Welke belangrijke personen zitten er rondom het kind? Waar zijn de ouders? Is er een gezinsvoogd? Kunnen de ouders op gesprek komen? Nog een belangrijke, kunnen de ouders samen om tafel? Daar moet ik al naar kijken. 2.90 In principe wil ik samen om tafel hebben: de ouders, de gezinsvoogd, een gedragswetenschapper of mentor van de vorige instelling. 2.91In het geval van die laatste persoon (mentor van de vorige instelling) hebben de kinderen al een traject gehad, dat maakt wat uit. Of het rechtstreeks uit huis komt of dat ze al ergens anders hebben gezeten. 2.92 Rechtstreeks uit huis: Via BJz. Die maken een indicatiebesluit met lange termijn doelen. Die hebben al met de ouders en gezinsvoogd gesproken. Dan komt het uit op toch een kind voor een Gezinshuis.
Verantwoordelijk voor systemisch werken
Betrokken hulpverleners: C
Systemische vragen stellen
Macro structuur: C
Om tafel
Macro structuur: C
Andere hulpverlening gehad
Profiel gezin: B
Via BJz
Macro structuur: B
2.93 Dan sturen ze het naar Gezinshulp Friesland en dan naar Bureau Match. 2.94 Dan komt het bij mij als Gedragswetenschapper, en dan ga ik kijken wie moet ik uitnodigen. 2.95 En dan ga ik een behandelovereenkomst opstellen met de gezagsdragers. 2.96 Dan ga ik ook met hun (de gezagsdragers) een behandelplan opstellen. 2.97 Die behandelovereenkomst is eigenlijk een formaliteit. 2.98 In het behandelplan staan de werkdoelen voor de eerste periode. Dat moet na een half jaar weer geëvalueerd worden. 2.99 Elk half jaar heb je een evaluatiemoment, dan wil ik alle betrokken om tafel hebben. 2.100 Dus niet alleen de Gezinsvoogd, maar als het even kan nodig ik de ouders ook uit. Soms komen ze niet, dan bespreek ik het alleen met de Gezinsvoogd. Maar de verslagen worden gestuurd naar de ouders en die moeten het ook ondertekenen. Als ze dat toch niet doen, na twee weken, dan is het duidelijk. Dan zit er een notitie bij het behandelplan: „wel opgestuurd naar ouders, maar niet retour gekregen‟. 2.101 In principe moeten alle partijen het onderteken, dat behandelplan. Dat is ook systemisch, dat alle neuzen dezelfde kant opstaan. 2.102 Dat is ook
Via via
Macro structuur: B
Wie uitnodigen
Macro structuur: C
Behandelovereenkomst opstellen
Macro structuur: C
Behandelplan opstellen
Macro structuur: C
Werkdoelen
Macro structuur: C
Elk half jaar evaluatiemoment
Macro structuur: E
Uitnodigen ouders
Macro structuur: E
Behandelplan ondertekenen
Macro structuur: C
Neuzen dezelfde kant
Theoretische
systemisch, dat alle neuzen dezelfde kant opstaan. En dat is lang niet makkelijk. 2.103 Ik stuur alle betrokkenen aan. 2.104 Als een kind uit een gezinshuis wordt geplaatst, dan kan blijken dat ineens de situatie van moeder dusdanig is geworden dat ze wel de situatie aan kan. Dan is in de eindfase zeker hulp in het gezin, of dat het kind al steeds meer naar huis gaat. 2.105 Of een voorbeeld, bij een jongetje in huis, daar is al een andere stichting die moeder gaat ondersteunen omdat daar meerdere kinderen zijn. 2.106 We hebben onlangs een gesprek gehad met de gezinshuisouder, moeder, het kind, over het wonen in het gezinshuis. En dat is wel heel moeilijk. En de ouderbegeleider is trouwens ook erbij. Daar heeft moeder laten zien, dat ze wel achter de plaatsing staat, terwijl deze moeder het uit schuldgevoel vreselijk moeilijk vindt. Ze beloofde eigenlijk steeds aan het kind dat het binnen een half jaar weer thuis zou wonen. Dat laatste werd gesignaleerd en dan gaan we met z‟n allen rond de tafel en bespreken: hoe gaan we dit probleem oplossen? 2.107 Bij systemisch werken gaat het er ook om: met wie moet ik wanneer in gesprek gaan en wie moet daarbij zijn? 2.108 Bij systemisch werken gaat het er ook om: met wie moet ik wanneer in gesprek gaan en wie moet daarbij zijn? De ouderbegeleider
op
uitgangspunten: A
Aansturen betrokkenen Hulp eindfase
Betrokken hulpverleners: C Macro structuur: F
Ondersteunen
Macro structuur: F
Schuldgevoel
Profiel gezin: C
Probleem oplossen
Macro structuur: E
Wie en wanneer
Macro structuur: E
Rol is bespreken
Betrokken hulpverleners: B
speelt daar een cruciale rol in, want die kan die dingen bespreken. 2.109 Ik stuur dat team aan rondom het kind, ik coördineer het eigenlijk en ik ben verantwoordelijk voor dat het goed afgestemd is. Ik heb zogezegd de helikopterview. 2.110 Gezinshuizen zijn kleinschalig en daar kunnen we heel goed systemisch werken. 2.111 Ik pretendeer wel dat wij dat (systemisch werken) doen. 2.112 Zo is er ook een andere jongere en daarvan zit een zusje in een pleeggezin, één van een tweeling. Ik heb zelfs overleg met de pleegzorgwerkers van dat zusje, ook daar houden we contact mee. Die betrekken we in de bespreking, ook dus als er weekend-pleegzorgouders zijn. Dan komen die ook in de behandelplanbesprekinge n en de evaluatiebehandelplanbespreking. 2.113 Dan komen die (pleegzorgouders) ook in de behandelplanbesprekinge n en de evaluatiebehandelplanbespreking. Daar komen alle belangrijke personen rondom het kind ook rond de tafel. 2.114 En waaruit het ook blijkt dat we systemisch werken, is dat we werken met hoofdaannemerschap en onderaannemerschap. 2.115 Als er bijvoorbeeld andere hulpverlening in zit van Jeugdhulp Friesland, dan ben ik meestal de hoofdaannemer. 2.116 We streven ernaar,
Helikopterview
Betrokken hulpverleners: C
Kleinschalig
Theoretische uitgangspunten: A
Overleg pleegzorgouders
Macro structuur: D
Pleegzorgouders komen
Macro structuur: E
Hoofdaannemer
Betrokken hulpverleners: C
Eén kind, één plan
Theoretische
8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt?
één kind één plan. 2.117 We streven ernaar, één kind één plan. Dat loopt organisatorisch nog helemaal niet goed. Iedereen heeft toch zijn eigen momenten van evaluatie en dat stroomt nog niet allemaal goed samen. 2.118 Het is wel heel systemisch als het (één kind, één plan) wel goed gaat. 2.119 In de leefgroepen wordt, sinds de cursus, ook systemisch gewerkt. 2.120 . Eigenlijk doen ze hetzelfde als gezinshuisouders. Die kinderen gaan ook weekenden naar huis. 2.121 Ze moeten samenwerken met de ouderbegeleiding. 2.122 Maar ook rechtstreeks kunnen overleggen met de ouders van een jongere. 2.123 Alles in het belang van het kind. 2.124 De kinderen bellen zelf met de ouders, zoveel mogelijk. 2.125 De kinderen bellen zelf met de ouders, zoveel mogelijk. De groepsleiding is dan weer intermediair. Die kan ook wel even eerst de ouder bellen en dan: „hier heb je je kind‟. 2.126 Ook als het kind terugkomt van het weekend, dan hebben ze een gesprekje met de ouders. 2.127 Echt samenwerken met de ouders ook. 2.128 Ook samenwerken met de ouderbegeleider, die moet heel goed afstemmen met de leiding. 2.129 Een mooi voorbeeld is, de leiding vindt dat een kind smerig
uitgangspunten: A
Werken systemisch
Betrokken hulpverleners: A
Hetzelfde als gezinshuisouders
Betrokken hulpverleners: A
Samenwerken met ouderbegeleiding
Betrokken hulpverleners: A
Rechtstreeks overleggen met ouders
Betrokken hulpverleners: A
Belang kind voorop Kinderen bellen
Betrokken hulpverleners: A Contact gezin: B
Intermediair tussen ouders en jeugdige
Betrokken hulpverleners: A
Na weekend gesprekje met ouders
Betrokken hulpverleners: A
Samenwerken met ouders Samenwerken met ouderbegeleider
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A
Voorbeeld signaleren en doen
Betrokken hulpverleners: A
9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)?
terugkomt van het weekend. De leiding signaleert dat. In het belang van de jongere ga je dan bespreken, wie pakt dit op met ouders. Jij als groepsleiding of de ouderbegeleider. Wat je ook kunt doen, is samen als leiding en ouderbegeleider gesprekken hebben met de ouders. Allemaal mogelijkheden dus. Dat is systemisch werken: wat is belangrijk om te doen in het belang van het kind. 2.130 Dat is systemisch werken: wat is belangrijk om te doen in het belang van het kind. 2.131 Jeugdhulp Friesland heeft te maken met erge bezuinigingen helaas.
2.132 We doen dit wel door cursussen. 2.133 Afgelopen jaar was er te weinig geld, maar het is wel de bedoeling dat ze geschoold worden in het systemisch werken, in alle lagen van de instelling. 2.134 Ik vond het toen zelf heel fijn dat we die opleiding hadden, die dagen. 2.135 De gedragswetenschappers werden daarin toen ook nog intensiever geschoold. 2.136 En we hadden ook intervisiegroepjes, dan gingen we systemen uittekenen in triades. 2.137 Dat vind ik zelf wel heel helpend, triadisch denken. Dan kun je heel snel zien hoe het in elkaar zit. 2.138 Wat we ook gebruiken is de Communicatietheorie van Watzlawick.
Kijken naar belang kind
Betrokken hulpverleners: A
Triadisch denken
Macro structuur: D
Communicatietheorie
Theoretische uitgangspunten: B
10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
11. Wat is de problematiek van de jeugdigen?
2.139 Een gemiddeld profiel, dat bestaat niet.
Gemiddeld bestaat niet
Profiel gezin: A
2.140 Je kunt wel zeggen, wat komt vaak voor? Ja, multiproblemgezinnen. Maar het hoeft niet. 2.141 In gezinshuizen is het meestal zo dat er een gezinsvoogd betrokken is. 2.142 De problematiek is zodanig dat de ouders zelf het kind niet kunnen opvoeden. 2.143 Er zijn relatief veel vrijwillige plaatsingen. Dus dat ouders het zelf ook veel beter vonden en het uit handen gaven. Dan hoeft er ook geen gezinsvoogd te zijn. 2.144 Vaak zijn ouders onmachtig. 2.145 Echtscheiding. 2.146 Geen huis. 2.147 Geen vaste woon of verblijfplaats 2.148 Of leven aan de onderkant van de maatschappij. 2.149 Geen werk. 2.150 Geen geld. 2.151 Vaak zijn ouders onmachtig, is er sprake van echtscheiding, hebben ze geen huis, geen vaste woon of verblijfplaats. Of leven aan de onderkant van de maatschappij. Geen werk, geen geld. Allemaal ingrediënten wat vaak voorkomt. 2.152 Ja, dat vind ik ook weer systemisch denken. Je mag eigenlijk niet zeggen: de oorzaak ligt in het kind of de ouders. Het is vaak een
Multiproblemgezinnen
Profiel gezin: A
Gezinsvoogd betrokken
Profiel gezin: A
Niet kunnen opvoeden
Profiel gezin: C
Veel vrijwillige plaatsingen
Profiel gezin: A
Onmachtig
Profiel gezin: C
Echtscheiding Geen huis Geen vaste plaats
Profiel gezin: C Profiel gezin: A Profiel gezin: A
Leven aan onderkant maatschappij
Profiel gezin: A
Geen werk Geen geld Veelvoorkomende ingrediënten
Profiel gezin: C Profiel gezin: C Profiel gezin: A Profiel gezin: C
Combinatie factoren
Profiel gezin: A
combinatie van factoren. 2.153 Je kunt wel zeggen: de problematiek wordt voor een groot deel bepaald door de problematiek van nature, bijvoorbeeld ADHD. 2.154 In die combinatie van factoren kan ook weer iets veranderen, bijvoorbeeld: moeder krijgt een partner die heel stevig is. Dan zou het kind weer thuis kunnen komen. Helaas is dat bijna nooit het geval, dat zijn de uitzonderingen. Ik heb het wel meegemaakt hoor en daar ben ik ook wel voorstander van, dat kinderen weer naar huis gaan. 2.155 Daar ben ik ook wel voorstander van, dat kinderen weer naar huis gaan. 2.156 Vroeger werden ouders vaak gezien als, ik generaliseer, die kunnen het niet. En de groepsleiding kwam dan in de positie van de betere ouder. 2.157 Dan kwam er snel een conflict met ouders en leiding. 2.158 Jullie komen ook snel in zo‟n positie (conflict) omdat jullie naast het kind staan en het akelig vinden wat ouders met het kind doen. 2.159 Maar als je meer systemisch kijkt, kun je de ouders ook ontschuldigen. 2.160 Je moet dus met allemaal kunnen samenwerken. 2.161De valkuil is dat je snel in conflict komt met de ouders en dat vraagt systemisch werken. 2.162 Dat vraagt systemisch werken. Dus
Problematiek van nature
Profiel gezin: B
Factoren kunnen verbeteren
Profiel gezin: C
Kinderen naar huis
Theoretische uitgangspunten: A
Vroeger in positie van „betere ouder‟
Betrokken hulpverleners: A
Snel in conflict met ouders
Betrokken hulpverleners: A
Ouders ontschuldigen
Betrokken hulpverleners: A
Samenwerken
Betrokken hulpverleners: A
Conflict is valkuil
Betrokken hulpverleners: A
Oplossing zoeken
Betrokken hulpverleners: A
12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt?
13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek ?
een oplossing zoeken. 2.163 Het kind mag niet in een loyaliteitconflict komen. 2.164 Ik denk dat de problematiek in de 24uurs zorg maakt dat je systemisch moet werken. 2.165 Je moet systemisch werken, ik zou niet anders kunnen werken, niet anders kunnen kijken. 2.166 Wat op de ene plek wordt aangeleerd, dat moet niet worden afgeleerd in het gezin. 2.167 Je moet nauw samenwerken, contact hebben. 2.168 In feite hebben ze allemaal, of veel, toch ook een vorm van hechtingsproblematiek.
2.169 Ik zie hechtingsproblematiek, het is ook een verzamelnaam. Je kunt het beter omschrijven als: hoe gedraagt het kind zich en hoe kun je hem verder helpen. 2.170 Dus beschrijven van de ontwikkeling en de problemen daarin. 2.171 Als je weet in welke context je hem moet plaatsen dan kun je extra begeleiding geven. 2.172 Bij hechtingsproblematiek zul je misschien moeten uitleggen hoe het werkt, uitleggen hoe het werkt om in te voelen. 2.173 Dus je doet misschien wel hetzelfde, maar toch zal het voor de gezinshuisouders anders aanvoelen. Of je het uitlegt bij een kind met PDD-nos of bij een kind met hechtingsproblemen.
Loyaliteitsconflict voorkomen
Betrokken hulpverleners: A
Aanleren en afleren
Betrokken hulpverleners: B
Contact hebben
Betrokken hulpverleners: B
Hechtingsproblematiek
Profiel gezin: B
Hechtingsproblematiek is verzamelnaam
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Beschrijven
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Extra begeleiding
Uitleggen
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Voelt anders
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
2.174 Je moet kijken naar wat je kunt bereiken. 2.175 Als een kind een etiketje heeft gehad, dan leer je als gezinshuisouders ook gedrag te plaatsen. 2.176 Aantrekken, afstoten, dat is wat je vaak ziet. Dat is toch wel heel kenmerkend. Het ene moment ben je alles, zuigen ze je helemaal op en het andere moment dan beteken je niks voor ze. Dat is heel moeilijk voor de groepsleiding 2.177 Zo kun je kijken met een systemische blik naar die gedragsproblemen en dan: hoe ga je daar dan mee om. 2.178 Oplossingsgericht werken heeft onze instelling ook hoog in het vaandel staan en daar worden ook mensen in opgeleid. 2.179 Vaak gaan de jongeren als het even kan wel weekenden naar huis en we kijken dan hoe vaak dat kan. 2.180 Of soms als dat (naar huis gaan) er niet is, dan proberen we dat er een bezoekregeling is. 2.181 Wij vinden dat heel belangrijk, wij stimuleren als het even kan contact tussen de ouders en de jongere. 2.182 Wij stimuleren als het even kan contact tussen de ouders en de jongere. In ons behandelingsplan is dat het uitgangspunt. 2.183 We hebben tussentijds (in dat half jaar) vaak overleg en als er iets bijgesteld moet worden, dan doen we dat. 2.184 Maar onze visie is:
Kijken naar wat je kunt bereiken Gedrag plaatsen
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Moeilijk voor groepsleiding
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Systemische blik
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Oplossingsgericht werken
Theoretische uitgangspunten: C
Weekenden naar huis
Contact gezin: B
Bezoekregeling
Contact gezin: B
Contact wordt gestimuleerd
Contact gezin: B
Contact ouders en jeugdige stimuleren
Betrokken hulpverleners: C
Overleg en bijstellen
Macro structuur: E
Kind loyaal naar ouders
Theoretische
15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
het kind moet loyaal kunnen zijn naar de ouders. 2.185 En ik denk dat het kind loyaal kan zijn aan de ouders maar ook aan de gezinshuisouders. 2.186 Gezinshuisouders moeten loyaliteiten nog verdienen en ouders hebben dat al van nature. 2.187 De gedragsbenadering gebruiken we naast het competentiemodel. 2.188 De gedragsbenadering gebruiken we naast het competentiemodel, dat is daar ook wel een beetje van afgeleid. Belonen, straffen, dat. De Gordonvaardigheden, het in gesprek gaan met kinderen, dialooggespreksvoering, Roger, cliëntcentered. Als gedragswetenschapper moet je al die theorieën wel in je pakket hebben. 2.189 We werken uiteindelijk met individuele behandelplannen. 2.190 Ouders die nare ervaringen hebben gehad met hulpverlening en die dus eigenlijk geen contact willen met de hulpverlening.
16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken
2.191 En ouders die misschien wel contact willen, maar die gauw in de weerstand zitten. Die heel bang zijn dat je hun kind afpakt. 2.192 Dat is vaak zo, dat ze bang zijn. 2.193 Dus de kunst is om een samenwerkingsrelatie op te bouwen, in plaats van in de strijd gaan. 2.194 Dat verschilt echt. Want jonge kinderen is ook wel makkelijker dan
uitgangspunten: A
Kind kan loyaal zijn
Theoretische uitgangspunten: A
Loyaliteiten verdienen als hulpverlener
Theoretische uitgangspunten: A
Gedragsbenadering
Theoretische uitgangspunten: C
Pakket gedragswetenschapper
Betrokken hulpverleners: C
Individuele behandelplannen
Macro structuur: C
Nare ervaringen met hulpverlening
Profiel gezin: C
Weerstand
Profiel gezin: C
Bang
Profiel gezin: C
Relatie i.p.v. strijd
Betrokken hulpverleners: B
met jeugdigen?
19. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen?
pubers weer. 2.195 Pubers zijn al veel zelfstandiger. Die kunnen ook zelf praten en zelf dingen aangeven. 2.196 Ik was misschien nog niet helemaal duidelijk over van begin tot eind. Je hebt dus een behandelplan, die evalueer je en je hebt een eindgesprek. 2.197 Alle partijen die van belang zijn, betrek je steeds bij de behandeling, ook aan het eind zelfs. 2.198 Als een kind naar huis gaat, dan verwijzen we. 2.199 Er is al contact met de ouders als het kind naar huis gaat, maar nog in het gezinshuis woont. Dus nog voordat kinderen naar huis gaan. 2.200 Bijvoorbeeld: het kind gaat vaker naar huis en ouders hebben dan intensief contact met het gezinshuis. 2.201 Als ik een kind aan het begin plaats in onze instelling, dan neem ik contact op met de gedragswetenschapper die daarvoor het kind had. 2.202 Je moet ook goed luisteren naar de ouders, vaak hebben ze het verkeerd, maar ouders kennen hun kind het langst. 2.203 Ouders moet je er gewoon bij betrekken. 2.204 Er was een kind wat allerlei etiketjes had, officieel gediagnosticeerd was, maar die problemen kwamen omdat hij 5 keer verhuisd was van instelling naar instelling. Zo had het ADHD, maar dat was eigenlijk niet zo bleek later. De vader zei
Pubers zelfstandiger
Profiel gezin: B
Begin tot eind
Macro structuur: E
Alle partijen betrekken
Macro structuur: D
Verwijzen
Macro structuur: F
Alvast contact met ouders
Macro structuur: F
Vaker naar huis
Macro structuur: F
Contact vorige gedragswetenschapper
Macro structuur: C
Luisteren naar ouders
Betrokken hulpverleners: B
Ouders moet je betrekken Voorbeeld over vader had gelijk
Theoretische uitgangspunten: A Profiel gezin: C
altijd al dat zijn kind geen ADHD had en dat bleek ook later. 2.205 Dus het is ook belangrijk om naar de ouders te luisteren, om hen te betrekken.
Luisteren en betrekken
Alle labels die vallen onder: Ondersteunende hulpverlening: 2.6 Bijvoorbeeld door de programma‟s die we nu inzetten, door de modules en programma‟s. 2.8 Dus we hebben veel ambulante programma‟s om ouders te ondersteunen. Van Families First tot Gezinsbegeleiding. Verder hebben we MDFT (MultiDimensional Family Therapie), dat is voor oudere jeugd. We hebben Triple P. 2.9 We hebben Triple P. Er zijn net een paar mensen opgeleid die dat gaan doen. 2.13 We hebben ook gezinsaanbod, dan werken we samen met een andere organisatie, maar gezinaanbod is voor gezinnen, dat is een programma. 2.14 Gezinaanbod is voor gezinnen, dat is een programma. Dan komen kinderen en hun ouders naar een afdeling van Jeugdhulp waar een programma wordt geboden met ook eten erbij en tegelijkertijd gaat een groep ouders in gesprek met elkaar en er is dan een programmaatje voor de kinderen en dat komt dan weer bij elkaar. Dat is van 17.00 tot 21.00 uur of zo. 2.15 En we hebben nog, dat is de gezinscoach. Ook een programma. 2.16 De gezinscoach wordt ingezet als er heel veel hulpverleningsorganisaties bij dat kind betrokken zijn. De gezinscoach stemt dan hulp op elkaar af. 2.17 Het kan best zijn dat de jongere in de 24-uurs zorg zit en dat een zusje nog thuis woont en de ouders hebben schulden en misschien nog allerlei hulpinstanties in huis. Dan zorgt de coach dus voor afstemming en dat het beter gaat en soms komt het dan zover dat de jongere weer thuis kan wonen. 2.29 Al een paar genoemd, MDFT, en IAG, (Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding) in het gezin of met het gezin. 2.76 En de methodieken als Videohometraining, of VIB (Video Interactie begeleiding). 2.85 We werken met behandelcoördinatoren.
Modules en programma‟s Ambulante programma‟s
Triple P Programma gezinsaanbod
Werkwijze gezinsaanbod
Programma gezinscoach Werkwijze gezinscoach
Werkwijze gezinscoach
MDFT en IAG
Videohometraining en VIB Behandelcoordinatoren
Betrokken hulpverleners: B
Fragmenten, labelen, kernlabels interview 3: LIN3 (1 maart 2011) Functie geïnterviewde: Gedragswetenschapper Interviewvraag/topic 1 Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
2 Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)?
3 Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt?
Fragment 3.1 hoe kunnen we op een zo goed mogelijke manier met ouders, familieleden en andere belangrijke betrokken uit het netwerk samenwerken en wat zijn daarin de mogelijkheden. 3.2 Het wordt wel genoemd als methodische achtergrond. 3.3 In methodiekbeschrijvingen komt het ook terug. Dan worden er gewoon elementen uit het systemisch werken gebruikt. 3.4 Het is ook belangrijk, zeker gezien de vier pijlers van Lindenhout (kinderen horen thuis, wij gaan uit van mogelijkheden, wij laten niemand wachten en wij leren van elkaar) is „kinderen horen thuis‟ één van de vier belangrijkste punten. 3.5 We willen opvoeding weer vlot trekken. 3.6 We willen opvoeding weer vlot trekken. Als het mogelijk is, doen we dit met ambulante hulp. 3.7 Als de jongere niet meer thuis woont, maar in de residentie verblijft dan kijken we naar hoe we kunnen zorgen dat thuis betrokken blijft. 3.8 Bij ons is altijd bij plaatsing op de residentie, dat kan zijn leefgroep, vervangend wonen, flexibel verblijf, kamertraining, daar zit altijd een ambulant hulpverlener aan gekoppeld. 3.9 Naast de mentor van een jongere is er ook
Label Samenwerken met ouders op een zo goed mogelijke manier
kernlabel Theoretische uitgangspunten A
kijken naar mogelijkheden samenwerking
Methodische achtergrond
Theoretische uitgangspunten A
Kinderen horen thuis
Theoretische uitgangspunten A
Opvoeding vlot wille trekken Opvoeding vlot trekken met ambulante hulp
Theoretische uitgangspunten A Betrokken hulpverleners B
Thuis moet betrokken blijven
Theoretische uitgangspunten A
Koppeling ambulant hulpverlener
Macro structuur C
Ambulant hulpverlener
Betrokken hulpverleners B
een ambulant hulpverlener. 3.10 De ambulant hulpverlener heeft contact met de jongere en contact met de ouders en andere hulpverleners. 3.11 De ambulant hulpverlener houdt de regie en houdt het meeste contact met ouders, ooms en tantes, opa‟s en oma‟s. 3.12 De directe begeleiding van de jongere wordt gedaan door de groepsleider. 3.13 De ambulant hulpverlener heeft gesprekken over hoe gaat het thuis, hoe lopen de contacten, hoe worden bezoeken uitgebreid en hoe kan het netwerk erbij betrokken worden. 3.14 Het is steeds belangrijker dat het netwerk in kaart komt en steviger neergezet wordt. 3.15Het is een continu terugkomend thema en er wordt goed gekeken naar hoe kunnen we mensen actief in de samenwerking houden. 3.16 Er zijn geen bepaalde programma‟s. 3.17 Er worden wel hulpmiddelen gebruikt, bijvoorbeeld een netwerkanalyse of VIP kaart. 3.18 De netwerkanalyse wordt met de jongere in beeld gebracht: wie zijn de belangrijkste mensen om je heen, familie, school, werkgenoten en vrienden. 3.19 Daar (bij de netwerkanalyse) zit ook een VIP kaart bij. Daar schrijven we samen met de jonger op waar de jongere terecht kan. Dus als je hier mee zit, bij
Contact ouders en jongere
Betrokken hulpverleners B
Regie in contact
Betrokken hulpverleners B
Directe begeleiding jongere
Betrokken hulpverleners A
Netwerk betrekken
Betrokken hulpverleners B
Belangrijk netwerk in kaart zetten
Theoretische uitgangspunten A
Continu terugkomend thema
Theoretische uitgangspunten A
Netwerkanlyse en Vip Kaart
Macro structuur D
netwerkanalyse
Macro structuur D
VIP kaart
Macro structuur D
4 Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken?
5 Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk?
wie zou je dan terecht kunnen. 3.20 Daarmee maak je het heel inzichtelijk. 3.21 Dat zijn ook elementen die in de vertrektraining gebruikt worden. 3.22 En daarnaast gebruiken we een genogram of een levenslijn met de jongere. 3.23 Dus er zijn wel een aantal hulpmiddelen die de hulpverleners kennen en waar ze gebruik van maken. 3.24 Ja, competentiegericht.
3.25 Dus ook een competentieanalyse maken en een competentielijst invullen met de jongere. 3.26 En oplossingsgericht werken 3.27 Stukje ervaringsleren ook 3.28 Met de jongere op pad gaan en kijken hoe dat gaat in gesprek gaan met: je vader of moeder of iemand anders. Hoe loopt dat en wat kun je ervan leren 3.29 Een jongere is en blijft loyaal aan het gezinssysteem. 3.30 Als je een jongere op de groep hebt, heb je eigenlijk ook zijn systeem, al is die niet lijfelijk aanwezig. 3.31 Het systeem heeft hem gevormd, heeft hem waarden en normen meegegeven. 3.32 Hoe zit een jongere in elkaar en vanuit welke waarden en normen bekijkt hij of zij de dingen. 3.33 En het zijn ook de mensen die continu in het leven van de jongere
Netwerk inzichtelijk maken vertrektraining
Macro structuur D
Genogram levenslijn
Macro structuur D
Hulpmiddelen gebruiken
Macro structuur D
competentiegericht
Theoretische uitgangspunten C
Competentieanalyse competentielijst
Theoretische uitgangspunten C
oplossingsgericht
Op pad gaan met jongere
Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C
Jongere blijf loyaal aan gezin
Theoretische uitgangspunten B
Systeem is altijd aanwezig
Theoretische uitgangspunten A
Systeem heeft jongere gevormd
Theoretische uitgangspunten A
Jongere begrijpen vanuit systeem
Theoretische uitgangspunten A
Continu aanwezige mensen
Theoretische uitgangspunten A
ervaringsleren
6 Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
7 Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
aanwezig zijn. Het ene moment zijn ze meer aanwezig dan het andere moment. 3.34 Wij zijn altijd alleen maar passanten in het leven van de jongere. 3.35 Ze kunnen hier een heleboel leren, ze kunnen groeien en ontwikkelen, maar straks zijn wij er ook niet meer en moeten ze terug kunnen vallen op mensen, op hun eigen systeem. 3.36 De gedragswetenschapper is verantwoordelijk voor de inhoud van de behandeling. 3.37 Samen met de ambulant werker worden de doelen besproken. 3.38 De ambulant werker houdt voornamelijk contact met de ouders en het netwerk. 3.39 Eerst komt er een indicatie binnen
3.40 Dan wordt er een startbespreking gepland. Dit is de start van de hulpverlening, waar ook de ouders bij zijn. 3.41 Dan wordt er een startbespreking gepland. Dit is de start van de hulpverlening, waar ook de ouders bij zijn. Dit is wel afhankelijk van wat de jongere wil. 3.42 Als ouders in beeld zijn, streven wij ernaar hen wel uit te nodigen. 3.43 We gaan de startbespreking een andere vorm geven. 3.44 De ambulant hulpverlener gaat in
Hulpverleners zijn passanten
Theoretische uitgangspunten A
Terugvallen op netwerk
Macro structuur F
Gedragswetenschapper verantwoordelijk voor inhoud behandeling
Betrokken hulpverleners C
Doelen bespreken
Betrokken hulpverleners B
Contact ouders en netwerk
Betrokken hulpverleners B
Indicatie
Macro structuur B
starbespreking
Macro structuur C
Wil van jongere
Macro structuur C
Uitnodigen ouders
Macro structuur C
Gesprek over startbespreking met
Macro structuur C
gesprek met de jongere over wie hij uit zijn netwerk bij de startbespreking wil hebben. Dit kan een vriendin zijn, een vriend, een oom, een tante, een dominee, een coach van voetbal. 3.45 Wie de jongere belangrijk vindt dat diegene erbij is 3.46 In principe zijn de ouders aanwezig en als anderen uit het netwerk aanwezig zijn kan dat ook. 3.47 Bij de startbespreking bespreken we welke doelen liggen eronder en wie kan wat daarin doen. 3.48 Daar ben ik als gedragswetenschapper bij, de ambulant werker, mentor en ouders en eventueel andere familieleden en BJz. Dat proberen en willen wij in ieder geval wel 3.49 Dus als het mogelijk is dan zijn zij er ook bij. 3.50 Met elkaar kijken we naar wat de komende tijd aandachtspunten zijn in begeleiding 3.51 en we maken afspraken: kan de jongere nog naar huis, welke belcontacten zijn er, wat is de vormgeving van contact met ouders en moeten we dat vastleggen? 3.52 Wie heeft welke taak en positie en we vragen wat daarin ouders willen en verwachten. 3.53 We hebben hier een goede afstemming over. 3.54 We maken dus echt concrete afspraken. 3.55 We maken dus echt concrete afspraken. Van
jongere
Wie jongere belangrijk vindt is er bij
Macro structuur C
Aanwezigheid ouders
Macro structuur C
Doelen bespreken
Macro structuur C
Gedragswetenschapper aanwezig
Macro structuur C
Ambulant hulpverlener aanwezig Mentor aanwezig Netwerk aanwezig Zo mogelijk netwerk erbij
Macro structuur C
Kijken naar aandachtspunten begeleiding
Macro structuur C
Afspraken maken over contact
Macro structuur C
Uitspreken van taakverdeling en verwachtingen
Macro structuur C
Afstemming
Macro structuur C
Concrete afspraken maken Werken vanuit gemaakte afspreken
Macro structuur C Macro structuur C
daaruit wordt gewerkt. 3.56 Contacten over dagelijkse dingen gaat vanuit de mentor naar ouders toe 3.57 Over doelen neemt ambulante werker contact op 3.58 Over doelen neemt ambulante werker contact op, want voor de ouders zijn er ook doelen 3.59 Eén keer in de drie weken is er een gesprek met ouders, thuis of op kantoor 3.60 Als de jongere in het weekend naar huis gaat, vindt er een vooren nabespreking plaats 3.61 Belangrijke zaken worden meteen op de hoogte gebracht 3.62 Dan hebben we ook de nog de wettelijke verplichting van evalueren 3.63 Dan hebben we ook de nog de wettelijke verplichting van evalueren. Ouders worden daar ook voor uitgenodigd 3.64 De eerste evaluatie is na drie maanden en daarna elk half jaar 3.65 De eerste keer is goed om het snel te doen omdat we kijken hoe het loopt en of er nog vragen bij zijn gekomen. 3.66 Dan zit je nog aan het begin en is het belangrijk om goed af te stemmen. 3.67 Als de behandeling op het einde komt, worden ouders betrokken bij het maken van de volgende stap. 3.68 Dat proces wordt vrij snel in gang gezet 3.69 Ouders worden betrokken, in samenspraak met BJz 3.70 Samen met ouders wordt toegewerkt naar
Dagelijkse zorg
Betrokken hulpverleners A
Contact over doelen
Betrokken hulpverleners B
Contact over ouderdoelen
Betrokken hulpverleners B
Gesprek met ouders
Betrokken hulpverleners B
Voor, nabespreking
Betrokken hulpverleners A
Belangrijke zaken meteen op hoogte brengen Wettelijke verplichting
Betrokken hulpverleners A
Uitnodigen ouders
Macro structuur E
Drie maanden
Macro structuur E
Vorderingen bijhouden
Macro structuur E
Eerste afstemming
Macro structuur E
Ouders betrekken bij volgende stap
Macro structuur F
Vervolgplek snel proces
Macro structuur F
Samenspraak ouders en bjz over vervolgplek
Macro structuur F
Samen met ouders toewerken naar
Macro structuur F
Macro structuur E
het maken van die stap 3.71 Of jongeren gaan terug naar huis of stromen door binnen Lindenhout, naar een vorm van zelfstandigheid of ze gaan extern ergens heen 3.72 Dit proces wordt snel in gang gezet omdat je natuurlijk ook te maken hebt met wachtlijsten 3.73 De overstap is zorgvuldig en er wordt steeds afgestemd met ouders wat nodig is 3.74 Bij externe overplaatsing zorgen we voor een warme overdracht 3.75 Als een jongere naar huis gaat, wordt dat ook ingepland: terug naar huis-plan, weekenden naar huis gaan omhoog, door de weeks naar huis. 3.76 Het kan best zijn dat de jongere de weekenden thuis is en doordeweeks op de groep en dat dat uitgebreid wordt met dat de jongere doordeweeks ook naar huis gaat. 3.77 Bijvoorbeeld dat de jongere in het weekend thuis is en dan ook een nacht doordeweeks thuis is. 3.78 Er is steeds afstemming met ambulant hulpverleners en ouders. 3.79 En uiteindelijk als de jongere terug gaat naar huis, kijken we naar wat er nodig is: kan het zonder hulp of is er hulp nodig, 3.80 dan kunnen wij eventueel ambulant hulp bieden. 3.81 Of doorverwijzen naar een andere instelling 3.82 Er is dus zeker
vervolgplek Naar huis Doorstromen
Macro structuur F
Wachtlijsten naar extern
Macro structuur F
Bij overstap afstemming met ouders
Macro structuur F
Warme overdracht
Macro structuur F
Naar huis plan
Macro structuur F
Uitbreiding bezoek
Macro structuur F
Uitbreiding bezoek
Macro structuur F
Afstemming hulpverlening en ouders
Macro structuur F
vervolghulp
Macro structuur G
Ambulante hulp
Macro structuur G
Doorverwijzen naar extern
Macro structuur F
continuïteit
Macro structuur F
8 Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt?
9 Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)?
sprake van continuïteit 3.83 Door te kijken naar welke contactmomenten zijn er en hoe verlopen die. 3.84 Hoe gaat een telefoongesprek, dat een groepsleider daar bij is. 3.85 Soms wordt er expliciet gevraagd aan een jongere, hoe gaat het? Hoe komt het dat je zo‟n toon aanslaat naar je ouders? 3.86 Telefoongesprekken en bezoeken worden voor- en nabesproken. 3.87 En verder afhankelijk wat er door de dag heen gebeurd 3.88 Bij verjaardagen, bruiloften en kerst wordt er gekeken of de jongeren bij iemand uit hun netwerk kunnen zijn. 3.89 Met kerst en oud & nieuw willen we de jongere, als het enigszins mogelijk is, thuis hebben of bij familie. 3.90 Met kerst en oud & nieuw willen we de jongere, als het enigszins mogelijk is, thuis hebben of bij familie. Daar wordt heel erg veel op aangestuurd. 3.91 Hoe kunnen ze dan toch bij mensen zijn die langer in hun leven blijven. 3.92 de groepsleiders hebben ook overleg met gedragswetenschapper en ambulante hulpverlener. 3.93 Door het veel te hebben over houdingsaspecten.
3.94 Hoe benader je jongeren en ouders 3.95 Wat zijn vragen van ouders en hoe kunnen
Kijken naar hoe contact momenten verlopen
Betrokken hulpverleners A
Bespreken telefoongesprek
Betrokken hulpverleners A
Expliciete vragen stellen aan jongeren over contact
Betrokken hulpverleners A
Voor en nabespreken bezoek
Betrokken hulpverleners A
Dagelijkse zorg
Betrokken hulpverleners A
Bijzondere dagen netwerk stimuleren contact jongere
Betrokken hulpverleners A
Bijzondere dagen jongere thuis of bij familie
Contact gezin B
Bijzondere dagen netwerk stimuleren contact jongere
Betrokken hulpverleners A
Bijzondere dagen jongere thuis of bij familie
Contact gezin B
Overleg gedragswetenschapper en ambulant hulpverlener
Betrokken hulpverleners A
we daar een passend antwoord op geven. 3.96 Door inderdaad gedragingen te verklaren. 3.97 Niet oordelen, maar kijk achter het gedrag. 3.98 De ouder reageert ook op een bepaalde manier doordat die gevormd is. 3.99 De ouder doet ook naar beste kunnen 3.100 Je moet achter het gedrag kijken en niet oordelend zijn. 3.101 De veiligheid van de jongere moet voorop blijven 3.102 De veiligheid van de jongere moet voorop blijven. Soms is het lastig, daarom is het belangrijk om dit in het oog te houden 3.103 Als hulpverlener heb je zelf ook een kader. 3.104 Je moet continu het gesprek aangaan. 3.105 Eén keer in de twee weken is er teamvergadering 3.106 Dan worden er drie jongeren besproken en de ambulant hulpverlener zit er bij 3.107 Dan kunnen groepsleiders ook vragen stellen aan de ambulante hulpverlener. 3.108 Dan hebben we het dus ook over de relatie tussen ouders en jongere en komt dit aan bod. 3.109 Er zijn korte lijnen tussen de groepsleiding en de ambulant hulpverlener 3.110 Er is ook werkbegeleiding 3.111 Daar wordt gewerkt aan houdingsaspecten 3.112 Dit is ongeveer één keer in de twee
Gedrag niet oordelen
Theoretische uitgangspunten A
Ouders zijn ook gevormd
Profiel gezin C
Ouder doet naar beste kunnen Gedrag niet oordelen
Profiel gezin C
Veiligheid jongere voorop stellen
Theoretische uitgangspunten A
Veiligheid jongere in oog houden
Betrokken hulpverleners A
Hulpverlener heeft ook een kader
Theoretische uitgangspunten A
Continu gesprek aangaan teamvergadering
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
Bespreking jongeren in vergadering
Macro structuur E
vraagbaak van groepsleiders
Betrokken hulpverleners B
Relatie ouders en jongere bespreken
Macro structuur E
Korte lijnen groepsleiding en ambulant hulpverlener
Betrokken hulpverleners B
Theoretische uitgangspunten A
10 Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
maanden, met z‟n tweeën een uur 3.113 De werkbegeleiding wordt door mij gegeven 3.114 En daarnaast is er natuurlijk het collegiaal overleg, gewoon met collega´s van de werkvloer 3.115 Als extra kan er een studieochtend zijn 3.116 Twee keer in het jaar zijn er modules over van alles, dus daar kan ook systemisch werken in naar voren komen, net wat op de planning staat 3.117 Systemisch werken zit niet specifiek in het inwerkprogramma van nieuwe medewerkers 3.118 Wel is er een basistraining waar onder andere oplossingsgericht werken in zit 3.119 Dit is een andere manier van kijken en een andere manier van vragen stellen, dus dat is ook belangrijk voor het systemisch werken 3.120 Volgens mij zit er niet echt systeemgericht werken in 3.121 Een ambulant hulpverlener krijgt wel inzichttaken, zoals meerzijdige partijdigheid, loyaliteiten. 3.122 Wat we veel zien is toch gescheiden ouders
3.123 veel samengestelde gezinnen 3.124 Nieuwe partner met kinderen, half broers en zussen 3.125 veel gescheiden ouders 3.126 Of alleenstaande ouders waarbij de
gescheiden
Profiel gezin C
samengesteld
Profiel gezin A
Nieuwe partner Half broers en zussen
Profiel gezin A
gescheiden
Profiel gezin C
Alleenstaand
Profiel gezin C
11 Wat is de problematiek van de
andere ouder overleden is. 3.127 Soms heeft de jeugdige helemaal geen ouders meer 3.128 Of wel, maar dat ze helemaal uit beeld zijn 3.129 Dat dat in de loop der jaren zo gegroeid is 3.130 Zeker als je kijkt naar de oudere jeugd, dat ze zelf op een bepaald moment zoiets hebben: ik weet dat het mijn moeder is, maar wat kan ik er mee en wat wil ik er nog mee. 3.131 Maar er is altijd nog wel iets van een contact 3.132 Of het moet dusdanig zijn dat de jongere in een periode zit dat het heel veel heeft meegemaakt en er veel boosheid is. 3.133 Dat ze zelf zeggen dat ze geen contact meer hebben omdat het teveel pijn geeft en teveel oproept. 3.134 Als er geen ouders zijn, dan kijken we wel naar andere personen in het systeem 3.135 We kunnen het netwerk uitbreiden door een weekendpleeggezin aan te vragen. 3.136 We vinden toch dat jongeren niet 24/7 op de groep moeten zijn 3.137 We vinden toch dat jongeren niet 24/7 op de groep moeten zijn Dat is gewoon niet goed 3.138 Als in het netwerk niet kan, dan gaan we op zoek naar een weekendpleeggezin. 3.139 Dit is afhankelijk van de leeftijd of dat gaat lukken 3.140 Er moet in ieder geval wel wat zijn naast de groep 3.141 Heel divers
Geen ouders meer hebben
Profiel gezin B
Ouders uit beeld
Profiel gezin C
Groeiproces ouders uit beeld Oudere jeugd minder contact met ouders
Profiel gezin C
Altijd wel een beetje contact
Contact gezin B
boosheid
Profiel gezin B
pijn
Profiel gezin B
Zoeken naar andere personen in netwerk
Macro structuur D
Zoeken naar weekendpleeggezin
Macro structuur D
Jongere hoort niet 24/7 op de groep
Theoretische uitgangspunten A
Jongere hoort niet 24/7 op de groep
Theoretische uitgangspunten A
Zoeken naar weekendpleeggezin
Macro structuur D
Weekendpleeggezin afhankelijk van leeftijd
Macrostructuur D
Alternatief naast groep is belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
Problematiek divers
Profiel gezin B
Contact gezin B
jeugdigen?
12 Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt?
13 Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek?
3.142 Je hebt te maken met kindfactoren 3.143 Dat je een kind hebt met bijvoorbeeld een hele sterke wil en dat het dan meer is dan dat ouders aankunnen 3.144 Je hebt ook verslaving van ouders 3.145 Of dat een kind meer vraagt dan ouders kunnen bieden 3.146 Maar ook hechtingsproblematiek 3.147 en ASS 3.148 Nee, daar vind ik eigenlijk geen onderscheid in
3.149 Daar waar maar mogelijk moet het gewoon ingezet worden 3.150 de ouders die hun eigen problematiek hebben, dat het toch wat lastiger is om hen op een bepaalde manier bij de plaatsing te betrekken 3.151 Maar dan kijken we naar wat wel mogelijk is. 3.152 Je blijft altijd kijken naar wat er wel mogelijk is in contact met ouders en andere familieleden 3.153 Dat kan betekenen dat de jongere maar een dagje in de maand naar huis kan 3.154 Als ouders verslavingsproblematiek hebben, dan is het bijvoorbeeld niet veilig dat een jongere naar huis gaat 3.155 Je kijkt naar wat er wel mogelijk is 3.156 Soms is het zo dat ouders naar de groep komen en thee drinken, even iets leuks doen in het dorp met de jongere, bijvoorbeeld winkelen, en daarna weer terug gaat.
Sterke wil jongere
Profiel gezin B
Te grote draaglast ouders
Profiel gezin C
Verslaving ouders
Profiel gezin C
Overvraging ouders
Profiel gezin C
hechtingsproblematiek
Profiel gezin B
ASS Geen onderscheid
Profiel gezin B
Systemisch werken waar mogelijk inzetten
Theoretische uitgangspunten A
Ouders met problematiek moeilijker te betrekken
Profiel gezin C
Kijken naar mogelijkheden contact
Hulpverlenen hechtingsproblematiek
Korte bezoeken
Hulpverlenen hechtingsproblematiek
Verslavingsproblematiek niet veilig voor jongere
Hulpverlenen hechtingsproblematiek
Kijken naar mogelijkheden Korte bezoeken
Hulpverlenen hechtingsproblematiek Hulpverlenen hechtingsproblematiek
14 Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf? Q
Worden broers en zussen ook betrokken?
3.157 Heel divers
Divers
Contact gezin B
3.158 Het ligt er ook wel aan of de jongere rechtstreeks vanuit een thuissituatie komt 3.159 Het ligt er ook wel aan of de jongere rechtstreeks vanuit een thuissituatie komt, dat komt niet vaak voor 3.160 Het ligt er ook wel aan of de jongere rechtstreeks vanuit een thuissituatie komt, dat komt niet vaak voor Wel bij een kamertrainingscentrum 3.161 Wel bij een kamertrainingscentrum Dan zijn de jongere 16/17 jaar en zijn er moeilijkheden thuis 3.162 Wel bij een kamertrainingscentrum dan komen ze wel rechtstreeks van thuis 3.163 Soms is het zo dat jongeren die naar vervangend wonen komen, al langere tijd in de hulpverlening verblijven waardoor ouders meer op afstand zijn. 3.164 Dan proberen wij ze wel weer in beeld te krijgen. 3.165 Ouders wonen in de buurt 3.166 We werken regionaal 3.167 Soms is het overstijgen: als een jongere hier bijvoorbeeld naar school gaat, werk heeft of een goed netwerk heeft. 3.168 Dan komen ze ook wel eens uit Apeldoorn. 3.169 Waar het kan worden zij ook betrokken 3.170 Ze zijn altijd welkom om te kijken waar hun broer of zus verblijft
Jongeren die van thuis komen hebben meer contact
Contact gezin B
Jongere vaak niet rechtstreeks van thuis
Profiel gezin B
Moeilijkheden thuis
Profiel gezin B
Bij KTC wel rechtstreeks van thuis
Profiel gezin B
Afstand ouders
Profiel gezin C
Ouders in beeld krijgen
Betrokken hulpverleners C
Ouders wonen in buurt
Profiel gezin C
Ouders wonen in regio
Profiel gezin C
Betrekken broers en zussen
Contact gezin A
Broers en zussen zijn welkom in instelling
Contact gezin A
15 Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
16 Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen?
3.171 Hier kun je afspraken over maken 3.172 Soms is het zo dat in het verleden al afspraken zijn gemaakt door voogdij 3.173 Als er meerdere kinderen zijn, organiseert een voogd bijvoorbeeld vier keer in het jaar een broers en zussen dag. 3.174 We kijken wel heel erg naar waar ligt de vraag 3.175 en hoe kunnen we zo creatief mogelijk naar kijken naar wat kan er wel 3.176 We hebben dus geen hele strikte kaders 3.177 maar kijken echt naar wat er nog wel mogelijk is en hoe we dat creatief kunnen vormgeven 3.178 Ouders die eigenlijk, meestal neigt dat naar psychiatrische problematiek
Afspraken bezoek broers en zussen Afspraken gemaakt door voogdij
Contact gezin A
Broers en zussen dag
Contact gezin A
Kijken naar vraag van de jongere
Contact gezin A
Creatieve vormgeving
Contact gezin A
Geen strikte kaders
Contact gezin A
Creatieve vormgeving
Contact gezin A
Psychiatrische problematiek moeilijk systemisch te werken
Profiel gezin C
3.179 Meestal zijn ze onvoorspelbaar in reactie en het draagvlak wat daarin meespeelt 3.180 Ook verslavingsproblematiek 3.181 Dat je soms vragen hebt over de veiligheid in die zin. 3.182 Is het verantwoord om de jongere daar naar toe te laten gaan zonder begeleiding. 3.183 Heeft de jongere een eigen slaapplek, kan dat gecreëerd worden, is het leefbaar. 3.184 wat natuurlijk uit onderzoek is gebleken, is dat netwerken nog onvoldoende de aandacht hebben gekregen. 3.185 Ik denk dat we daar nog steeds erg alert op moeten zijn 3.186 Wordt dat
Onvoorspelbare ouders is lastig
Profiel gezin C
Verslavingsproblematiek is lastig Vragen over veiligheid
Profiel gezin C
Onveilig leefomgeving
Profiel gezin A
Vraag over leefbaarheid leefomgeving
Profiel gezin A
Er is nog onvoldoende aandacht voor netwerken
Theoretische uitgangspunten A
Alert zijn op aandacht netwerk
Theoretische uitgangspunten A
Voldoende kijken naar
Theoretische
Contact gezin A
Betrokken hulpverleners C
voldoende gedaan en wordt er voldoende naar gekeken naar wat gedaan kan worden 3.187 Netwerkanalyse is daarbij heel helpend. 3.188 Om met de jongere heel gericht ernaar te kijken 3.189 Het behoeft steeds de aandacht
17 Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)?
3.190 Als de dingen lopen als ze lopen, dan blijft het daar snel bij. 3.191 je moet steeds kijken is het netwerk voldoende, is er voldoende zicht op en voldoende uitgediept 3.192 Komen er belangrijke mensen bij 3.193 wat voor lijnen zetten we uit 3.194 Wat voor middelen kunnen we daarvoor in zetten 3.195 Nu is er een project dromenvanger voor de oudere jeugd van 14 tot 16, waarbij we erg aansluiten bij dromen van de jongere 3.196 Er zijn dan drie pijlers: school/werk, woonsituatie en netwerk 3.197 En dan kun je ook weer een levenslijn maken, een flap die je samen kunt maken 3.198 en hoe je op een creatieve manier met de jongere aan de slag kan. 3.199 Zeker met het project dromenvanger, kun je aan het werk met hoe je op een creatieve manier met jongeren aan de slag kan gaan over het netwerk en het netwerk verstevigen. 3.200 Ik denk wel dat we zoveel mogelijk samen willen werken met ouders
netwerk
uitgangspunten A
netwerkanalyse
Macro structuur D
Met jongere kijken naar netwerk
Macro structuur D
Systemisch werken behoeft steeds aandacht
Theoretische uitgangspunten A
Netwerk moet voldoende uitgediept worden
Theoretische uitgangspunten A
Uitbreiding netwerk
Macro structuur D
Lijnen uitzetten in netwerk Hulpmiddelen inzetten netwerkanalyse
Macro structuur D
Creatief met jongere werken aan netwerk
Betrokken hulpverleners A
Op een creatieve manier netwerk verstevigen
Macro structuur D
Macro structuur D
18 Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken?
3.201 Ik denk wel dat we zoveel mogelijk samen willen werken met ouders en dat ook steeds benoemen 3.202 en dat we steeds naar manieren aan het zoeken zijn 3.203 Als ouders langere tijd betrokken zijn bij de hulverlening dan is het wel zo dat je toch ook wel ziet dat ouders in de achteruitstand staan 3.204 Hoe kunnen we ouders blijven activeren 3.205 En dat is onder andere door zo‟n startbespreking een andere vorm te gaan geven 3.206 nadenken over weekenden, moeten we daar druk op uitoefenen 3.207 Toch wel de samenwerking blijven opzoeken 3.208 Ouders blijven, zeker bij een vrijwillige plaatsing, verantwoordelijk 3.209 Waar pakken ze die verantwoordelijkheid op en kunnen wij de verantwoordelijkheid terug geven. 3.210 Of waar kunnen we samen verantwoordelijk zijn 3.211 luister goed naar de vraag van ouders
3.212 luister goed naar de vraag van ouders, maar ook zeker naar de vraag van jongeren 3.213 En pak daarbij toch ook dat stuk oplossingsgerichte benaderen 3.214 En pak daarbij toch ook dat stuk oplossingsgerichte benaderen, omdat je
Ouders in achteruitstand
Profiel gezin C
Ouders blijven verantwoordelijk
Theoretische uitgangspunten A
Zoeken naar gedeelde verantwoordelijk ouders en groepsleiding
Betrokken hulpverleners A
Gedeelde verantwoordelijkheid
Betrokken hulpverleners A
Luisteren naar vraag ouders
Betrokken hulpverleners A
Luisteren naar vraag jongere
Betrokken hulpverleners A
Oplossingsgericht werken
Betrokken hulpverleners A
20 Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen?
daar toch veel meer mee kunt bereiken in je manier van vragen stellen, 3.215 omdat voorkomen wordt dat er genoegen wordt genomen met een antwoord. 3.216 Door door te blijven vragen kom je vaak net wel een stapje verder 3.217 Dat betekent dat je kennis moeten hebben van oplossingsgerichtheid 3.218 Dat betekent dat je kennis moeten hebben van oplossingsgerichtheid, systeemgericht werken. 3.219 Dat je daarin ook creatief moet kunnen denken 3.220 Vanuit het idee van wat kan wel 3.221 Al lijkt het klein, het kan toch groot zijn 3.222 En ook kennis hebben van de hulpmiddelen zoals het genogram 3.223 en dat je dat ook kunt toepassen en gebruiken. 3.224 Het heeft heel erg met je visie te maken 3.225 wie heeft welke verantwoordelijkheid en waar ligt die nog. 3.226 Zeker als er een voogdes is, wat doen wij als hulpverleners om de verantwoordelijkheid terug te leggen op zulke momenten.
Kennis hebben over oplossingsgerichtheid
Betrokken hulpverleners A
Kennis hebben over systeemgerichtheid
Betrokken hulpverleners A
Creatief kunnen denken
Betrokken hulpverleners A
In mogelijkheden denken
Betrokken hulpverleners A
Kennis hebben over hulpmiddelen
Betrokken hulpverleners A
Hulpmiddelen toepassen
Betrokken hulpverleners A
Eigen visie in oog houden
Betrokken hulpverleners A
Zoekende verantwoordelijkheid
Betrokken hulpverleners C
Gedeelde verantwoordelijkheid
Betrokken hulpverleners A, B
Fragmenten, labelen, kernlabels interview 4: PAR4 (2 maart 2011) Functie geïnterviewde: Gedragswetenschapper Interviewvraag/Topic 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
Fragment 4.1 De missie is dat Parlan staat voor kinderen en hun opvoeders met vragen rondom opgroeien en opvoeden. 4.2 Wij bieden hulp als het niet goed gaat. 4.3 Wij richten ons dan echt op het vergroten van de eigen kracht van de jongeren. 4.4 Wij richten ons dan echt op het vergroten van de eigen kracht van de jongeren, maar ook van de opvoeders en de omgeving. 4.5 In zijn algemeenheid is de visie natuurlijk dat je vindt dat kinderen per definitie thuis horen en niet op een groep horen te zitten, alleen maar als het echt niet anders kan. 4.6 Het is wel dat we er op dit moment harder aan gaan werken, dat je alleen in uiterste uiterste nood op een groep terecht komt. 4.7 Een kind hoort thuis. 4.8 Een kind hoort thuis, maar anders eventueel die hulp en die hulp en dan stapelen, dus dan krijg je steeds meer hulp thuis. 4.9 Een kind hoort thuis, maar anders eventueel die hulp en die hulp en dan stapelen, dus dan krijg je steeds meer hulp thuis. En als het dan weer beter gaat, weer afbouwen. 4.10 Een kind hoort thuis, maar anders eventueel die hulp en die hulp en dan stapelen, dus dan krijg je steeds meer hulp thuis. En als het dan weer beter gaat, weer afbouwen. Zo kan het kind dan toch thuis blijven wonen. 4.11 Dus we zijn erop gericht om de omgeving van het kind te versterken
Label Staat voor kinderen en hun opvoeders
Kernlabel Theoretische uitgangspunten: A
Bieden hulp
Theoretische uitgangspunten: A Betrokken hulpverleners: A
Vergroten eigen kracht Vergroten kracht omgeving
Macrostructuur: D
Kinderen horen thuis
Theoretische uitgangspunten: A
Alleen in uiterste nood naar groep
Theoretische uitgangspunten: A
Kind hoort thuis
Theoretische uitgangspunten: A
Toch thuis wonen met ambulante hulp
Theoretische uitgangspunten: A
dat het toch thuis kan blijven wonen. 4.12 Dus we zijn erop gericht om de omgeving van het kind te versterken dat het toch thuis kan blijven wonen, want kinderen horen thuis, als dat kan. 4.13 Maar als iedereen het er over eens is dat Piet op een groep woont, dan alleen naar een groep. 4.14 Of eigenlijk eerst pleegzorg als dat kan. 4.15 Anders iets kleinschaligs als een gezinsvoorziening of een 24-uursgroep. 4.16 Vaak is het wel vrijwillig, dus dat de jongeren vrijwillig geplaatst worden en ouders zelf hulp vragen of samen met de jongere. 4.17 En ouders zelf hulp vragen of samen met de jongere. 4.18 Van begin af aan de ouder in de positie van ouder laten. 4.19 Van begin af aan de ouder in de positie van ouder laten. Daar hebben scholen bijvoorbeeld heel veel moeite mee. 4.20 Van begin af aan de ouder in de positie van ouder laten. Daar hebben scholen bijvoorbeeld heel veel moeite mee. Dan is er een ouderavond en nodigen ze ons uit. Want, zeggen ze dan, het kind woont toch bij jullie dus jullie moeten komen. Maar wij vinden dat ook de ouders uitgenodigd moeten worden. Dus dan proberen we dat te regelen dat zij ook uitgenodigd worden. 4.21 Het is lastig als je niet helemaal competente ouders hebt en die gaan naar die avond en dan ontbreekt bij ons de informatie, omdat ze het dan niet goed doorgeven. Maar we proberen toch hen
Kinderen horen thuis
Theoretische uitgangspunten: A
Eerst pleegzorg Liefst iets kleinschaligs
Theoretische uitgangspunten: A Theoretische uitgangspunten: A
Zelf hulp vragen
Profiel gezin: A
Ouders in positie laten
Betrokken hulpverleners: A
Moeite scholen
Macro structuur: D
Uitnodiging ouderavond regelen voor ouders
Betrokken hulpverleners: A
Informatie ontbreekt als ouders naar ouderavond gaan
Betrokken hulpverleners: A
er naar toe te laten gaan. 4.22 Minimaal 1 keer in de 4 weken is het kind bij de ouders, tenzij je te maken hebt met veiligheidsaspecten, dan natuurlijk niet. 4.23 Het liefst vaker naar huis.
2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)?
4.24 In de vakantie zien we de jongere het liefst een week naar huis en in de meivakantie en de voorjaarsvakantie enzo dan willen we ook dat de jongere bij de ouders is. 4.25 In de vakantie zien we de jongere het liefst een week naar huis en in de meivakantie en de voorjaarsvakantie enzo dan willen we ook dat de jongere bij de ouders is in plaats van bij ons om wel dat contact vast te houden. 4.26 En daarnaast, er zijn gezinstherapeuten in dienst. 4.27 Je kunt eventueel ouderbegeleiding of gezinstherapeut inzetten om allerlei problemen en processen vlot te trekken als dat nodig is. 4.28 Ik denk dat ze faciliteren dat er ouderbegeleiding is en gezinstherapeuten. 4.29 En dat ze er in principe van uitgaan dat iedere werker voor in zijn hoofd heeft zitten, ouders zijn belangrijk, ouders blijven belangrijk en dat je je daar op richt. 4.30 En dat ook een mentor op een groep veel contact met ouders heeft. 4.31 En dat ook een mentor op een groep veel contact met ouders heeft en zorgt, dus dat er korte lijntjes zijn. 4.32 Dus bijvoorbeeld dat de groepsleider zegt: nu wil Piet die kant op en wat denken jullie als ouders.
Minimaal 1 keer in 4 weken kind thuis
Contact gezin: B
Liefst meerdere keren per maand naar huis Vakantie thuis
Contact gezin: B
Contact vasthouden
Contact gezin: B
Contact gezin: B
Gezinstherapeuten Vlot trekken
Ouderbegeleiding en gezinstherapeuten
Ouders belangrijk
Betrokken hulpverleners: A
Mentor contact ouders
Betrokken hulpverleners: A
Mentor korte lijntjes
Betrokken hulpverleners: A
Groepsleider navragen
Betrokken hulpverleners: A
3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt?
4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken?
5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk?
4.33 Dit is natuurlijk wel het mooiste beeld, de praktijk is weerbarstig 4.34 Dit is natuurlijk wel het mooiste beeld, de praktijk is weerbarstig, maar dat is wel het streven. 4.35 Ik denk de gezinstherapie.
Gezinstherapie
4.36 En de ouderbegeleiding. 4.37 Ik denk de gezinstherapie en de ouderbegeleiding. Dat zijn de belangrijkste interventies die mogelijk zijn als je naar residentieel kijkt. 4.38 En de mentor die een kort lijntje probeert te houden met de ouders indien mogelijk. 4.39 Competentiemodel.
Ouderbegeleiding Belangrijkste interventies
Mentor heeft korte lijntjes met ouders
Betrokken hulpverleners: A
Competentiemodel
Theoretische uitgangspunten: C
4.40 In principe is het werken op de groep, het competentiemodel als basis. 4.41 Je hebt maar één vader en één moeder.
Competentiemodel is basis
Theoretische uitgangspunten: C
Jeugdige heeft één paar ouders
Theoretische uitgangspunten: A
4.42 Je hebt maar één vader en één moeder en in principe blijven dat de belangrijkste personen in je leven en je hebt er maar één. 4.43 Op het moment, dat is misschien meer voor de IZT ook, maar als je bij ons weggaat, moet je toch iets van een netwerk hebben waar je terecht kunt, die je opvangt. 4.44 Maar als je bij ons weggaat, moet je toch iets van een netwerk hebben waar je terecht kunt, die je opvangt. Het mooiste is dat de ouders dan die positie hebben en dat over kunnen nemen.
Ouders zijn belangrijkste personen voor jeugdige
Theoretische uitgangspunten: A
Moet netwerk hebben
Macro structuur: G
Ouders weer in positie
Macro structuur: G
6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
4.45 In eerste instantie zoeken we in het netwerk van de jongere als ouders er niet zijn. 4.46 Als ouders er niet zijn. Wie zijn er nog wel, ooms en tantes, een goede vriend of vriendin die je al jarenlang kent. Zoeken wat is er nog meer mogelijk. 4.47 We kijken sowieso altijd heel erg naar het netwerk met de jongere. 4.48 Dus dat we bijvoorbeeld kijken naar wie in het netwerk zou ondersteuning kunnen bieden. 4.49 Dat kan ook een buurman, een kennis of vrijwilliger zijn die dan kan helpen of ondersteunen. 4.50 Soms is er heel weinig. 4.51 Toevallig krijgen we nu weer een meisje van Turks-Koerdische afkomst die niet meer thuis kan, wil wonen. De ouders accepteren dat niet, dus die hele lijn is afgesloten. De vader wil niet meer, wil geen contact hebben. 4.52 En dan moet je kijken wat is er dan nog wel. 4.53 Als ze afscheid nemen, dan hebben we ze veel dingen geleerd, maar die belasting moet nog steeds ingevuld worden. 4.54 Steun heeft ieder mens nodig. 4.55 Ik denk toch die mentor die van begin af aan contact zoekt met ouders. 4.56 Ik denk toch die mentor die van begin af aan contact zoekt met ouders. Wat willen jullie, wat willen wij, wat doen wij. 4.57 En blijven informeren.
In netwerk zoeken bij geen ouders
Macro structuur: D
Zoeken in netwerk
Macro structuur: D
Kijken naar netwerk
Macro structuur: D
Netwerk ondersteuning
Macro structuur: D
Ondersteuningsperso nen
Macro structuur: D
Weinig netwerk
Profiel gezin: B
Voorbeeld geen contact met jeugdige
Profiel gezin: C
Wat is er wel
Macro structuur: D
Belasting moet ingevuld worden door anderen
Macro structuur: G
Steun nodig
Theoretische uitgangspunten: A Betrokken hulpverleners: A
4.58 Als je iets hoort, dingen nalopen. Klopt dit, is het anders gegaan, hoe is dit bedoeld, zitten we
Dingen nalopen
Mentor contact ouders
Mentor stelt vragen
Betrokken hulpverleners: A
Informeren
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A
op één lijn. 4.59 Als mentor intermediair zijn tussen ouder en kind als het allemaal heel problematisch verloopt. 4.60 Daar hoort ook bij de telefoon op de speaker zetten, dat je hoort wat er gezegd wordt. 4.61 Dan kun je ook met de jongere bespreken, jij zei dit en je ouders zeiden dat, hoe reageer jij erop. Of waarom zei je dat zo. 4.62 Als gedragswetenschapper heb ik niet zo gek veel taken. 4.63 Als gedragswetenschapper heb ik niet zo gek veel taken. Heeft ook te maken met de uren die je ervoor hebt, per week heb ik 1 uur per kind per week, dat haal ik eigenlijk niet. In de praktijk is het trouwens meer een half uur per kind. 4.64 Ik kom in beeld bij de evaluatiegesprekken waar ik voorzitter ben. 4.65 Ik kom in beeld bij de evaluatiegesprekken waar ik voorzitter ben, dus dat is waar je met ouders en kind en jeugdzorg afspreekt. 4.66 Ik kom in beeld bij de evaluatiegesprekken waar ik voorzitter ben, dus dat is waar je met ouders en kind en jeugdzorg afspreekt. Dan bespreken we, we staan nu hier en hoe gaan we verder. 4.67 Ik kom in beeld bij de evaluatiegesprekken waar ik voorzitter ben, dus dat is waar je met ouders en kind en jeugdzorg afspreekt. Dan bespreken we, we staan nu hier en hoe gaan we verder. Dan heb ik contact met ouders. 4.68 Dan heb ik contact met ouders en vaak ook op het moment dat dingen fout lopen met het kind of
Mentor intermediair tussen ouder en kind
Betrokken hulpverleners: A
Telefoon op speaker
Betrokken hulpverleners: A
Telefoongesprek nabespreken met jeugdige
Betrokken hulpverleners: A
Weinig taken
Betrokken hulpverleners: C
Half uur per kind
Betrokken hulpverleners: C
Voorzitter evaluatiegesprekken
Betrokken hulpverleners: C
Evaluatiegesprekken personen
Macro structuur: E
Onderwerp gesprek
Macro structuur: E
Contact ouders bij evaluatiegesprekken
Betrokken hulpverleners: C
Contact ouders bij fouten
Betrokken hulpverleners: C
7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
met het contact. 4.69 Mijn rol is toch meer coaching naar groepsleiding toe. 4.70 Dus als een mentor vraagt: ik ben voor de 7e keer verrot gescholden door vader, wat moet ik nu? Dus mijn rol is meer coachen. 4.71 Dus mijn rol is meer coachen en oplossingen zoeken. 4.72 Bij de afstemming aan het begin proberen zo duidelijk mogelijk zijn, wat verwachten ouders van ons en wat hebben wij te bieden.
4.73 Ik werk alleen met 12plus. 4.74 Dus dan kijk je naar welke vragen hebben ouders, welke vragen hebben kind en dat is dan onze opdracht 4.75 Dus dan kijk je naar welke vragen hebben ouders, welke vragen hebben kind en dat is dan onze opdracht en daarnaast normale opvoeddingen en wat daarbij hoort. 4.76 Dus aan het begin proberen verwachtingen uit te spreken. Wat verwachten ouders van ons en wat hebben wij te bieden. 4.77 Als ik al weet, dat kunnen wij niet, dan proberen om duidelijkheid te geven. 4.78 Er zijn ook evaluatiebesprekingen. 4.79 Evaluatiebesprekingen. Ouders zijn in principe altijd uitgenodigd. Afhankelijk van de relatie die er is. 4.80 Evaluatiebesprekingen. Ouders zijn in principe
Coaching
Betrokken hulpverleners: C
Mentor coachen
Betrokken hulpverleners: C
Oplossingen zoeken
Betrokken hulpverleners: C
Duidelijk zijn
Macro structuur: C
Kijken naar vragen
Macro structuur: C
Onze opdracht
Macro structuur: C
Verwachtingen uitspreken
Macro structuur: C
Duidelijkheid geven
Macro structuur: C
Evaluatiebesprekinge n Ouders uitgenodigd
Macro structuur: E
Ouders niet aanwezig
Macro structuur: E
Macro structuur: E
Profiel gezin: C
altijd uitgenodigd. Afhankelijk van de relatie die er is. De vader van daarnet is bijvoorbeeld niet aanwezig. 4.81 En een 16-plusser kiest er zelf voor. 4.82 En een 16-plusser kiest er zelf voor. Hij kan bijvoorbeeld zeggen: als je mijn ouders uitnodigt, dan ben ik er niet. 4.83 De jongere zit bij ons, dus wij zijn er eerst voor hem. Dus dan accepteren we dat, maar we gaan toch ook verder ernaar kijken met de jongere. Dus bijvoorbeeld samen kijken naar: maar wat levert het op als je ouders er bij zijn. Jij bent intermediair. Dus ook vragen: mag ik wel het verslag opsturen naar je ouders of hen opbellen en aan hen vertellen over wat er besproken is. 4.84 Er is altijd een eindgesprek. 4.85 Eindgesprek. Daarna ligt er aan waar ze naar toegaan. 4.86 Nu van leefgroep naar fasehuis, van fasehuis naar IZT. Ik zou dus bij wijze van spreken 5 a 6 jaar bij een kind betrokken kunnen zijn. 4.87 Soms gaat een jongere naar huis. 4.88 Het is een beetje een afstemming, iemand komt bij ons wonen en na 2 maanden hebben we een afstemmingsgesprek. 4.89 Afstemmingsgesprek. Aan de jongere stellen wij de vraag: zijn wij het antwoord op jouw vragen en aan ouders dezelfde vraag. 4.90 Aan de jongere stellen wij de vraag: zijn wij het antwoord op jouw vragen en aan ouders dezelfde vraag. Dan zeggen wij, wij denken dat wij het antwoord hebben.
Keuze 16-plusser
Macro structuur: E
Jeugdige niet aanwezig bij evaluatie
Profiel gezin: B
Intermediair tussen ouder en jeugdige
Betrokken hulpverleners: C
Eindgesprek
Macro structuur: F
Afhankelijk van situatie
Macro structuur: G
Verder na leefgroep
Macro structuur: F
Soms naar huis
Macro structuur: F
Afstemmingsgesprek
Macro structuur: C
Afstemmingsgesprek vragen
Macro structuur: C
Afstemmingsgesprek antwoord
Macro structuur: C
8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt?
4.91 En dan na 3 a 4 maanden weer zo‟n gesprek, dat gaat steeds door. 4.92 Op een gegeven moment komt het moment dat het einde van de plaatsing in zicht komt. Kun je naar huis of dat kan absoluut niet. Wat zijn de redenen. 4.93 Kun je naar huis of dat kan absoluut niet. Wat zijn de redenen. Ergens tijdens de opname wordt die discussie gevoerd. 4.94 Kun je naar huis zonder begeleiding of moet er ergens begeleiding ingezet worden om dat goed te laten verlopen. 4.95 Of moet er ergens begeleiding ingezet worden om dat goed te laten verlopen. Dat kan al beginnen als de jongere bij ons woont, zodat ouders en jongere op dat moment al afspraken maken met elkaar over hoe moet dat gaan als we thuis wonen. 4.96 Als iemand doorgaat naar een volgende residentiële vorm, dan gaat het eigenlijk door zoals het was. Dus gewoon zoals het eerst ook ging en dan zo verder. 4.97 Je hebt een team groepsleiding.
4. 98 Je hebt een team groepsleiding. Afhankelijk van de zorgvorm wanneer ze er zijn. Bij IZT bijvoorbeeld alleen van 15.00 tot 19.00 uur. Maar anders gewoon altijd. 4.99 Er is altijd binnen dat team een mentor. Dus één van de groepwerkers. 4.100 Vaak hebben ze 2 of 3 mentorkinderen. 4.101 Maar de taak van de mentor is eigenlijk eerste aanspreekpunt. 4.102 Dat BJz weet als er iets is moet ik naar Piet
Aantal keren gesprek
Macro structuur: E
Naar huis of niet
Macro structuur: F
Wel of geen begeleiding
Macro structuur: G
Voortijdige begeleiding
Macro structuur: F
Naar residentiële vorm
Macro structuur: F
Groepswerker is mentor
Betrokken hulpverleners: A
Aantal mentorkinderen Mentor is aanspreekpunt
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A
Anderen allereerst contact met mentor
Betrokken hulpverleners: A
vragen en dat school weet Piet is de mentor van Jantje en dat dat niet over tig schijven gaat lopen en dat ouders alleen met de mentor contact hebben. 4.103 Zodat je één iemand hebt waar de meeste informatie ligt. 4.104 Anderen kunnen ook wel contact hebben met ouders natuurlijk, hoe het uitkomt. 4.105 En we benoemen wel altijd ook een schaduwmentor. Die dan de taken oppakt als bijvoorbeeld de eigen mentor op vakantie is. 4.106 De rest van de groepsleiding doet op zich ook wel alle contacten. 4.107 In principe zijn de groepsleiding Pedagogisch Medewerker B, dus MBOgeschoold. Eventueel HBO. Maar minimaal MBO. 4.108 Ambulant werker, zou ik heel graag hebben. 4.109 Ambulant werker, zou ik heel graag hebben. Wordt wel iets makkelijker nu met gezinstherapeuten. 4.110 Gezinstherapeuten. Er is net weer een opleiding gestart, daar zijn 15 gestart. 4.111 Gezinstherapeuten. Er is net weer een opleiding gestart, daar zijn 15 gestart. Die moeten gezinnen therapie geven voor hun opleiding. 4.112 Gezinstherapeuten. Er is net weer een opleiding gestart, daar zijn 15 gestart. Die moeten gezinnen therapie geven voor hun opleiding. Dat is prettig, dat kan ik iets makkelijker inzetten voor moeilijke gezinnen. 4.113 Waar ik werk is geen aparte (ambulante) begeleiding. 4.114 Bij behandelgroep is wel ouderbegeleider betrokken, ja daar is een ambulante gezinswerker
Eén persoon informatie
Betrokken hulpverleners: A
Ook contact met ouders
Betrokken hulpverleners: A
Schaduwmentor
Betrokken hulpverleners: A
Overige groepsleiding contacten
Betrokken hulpverleners: A
Ambulante gezinstherapeuten Gezinstherapeuten opleiding
Inzetten gezinstherapeuten
Betrokken hulpverleners: C
Is er niet
Betrokken hulpverleners: B
Wel bij behandelgroep
Betrokken hulpverleners: B
9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)?
10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
verbonden. 4.115 Bij behandelgroep is wel ouderbegeleider betrokken, ja daar is een ambulante gezinswerker verbonden. Die zitten wat ruimer in hun geld. 4.116 Als een medewerker nieuw is, zijn een aantal trainingen verplicht en één daarvan is de GWVP, Gezinsgericht Werken..waar de V en P voor staan weet ik even niet. 4.117 Dat (GWVP) is volgens mij 1 of 2 keer. 4.118 Waarin de groepsleiding uitleg krijgt over wat de visie van Parlan is en hoe die uit te dragen. 4.119 Veel gescheiden ouders.
4.120 En dan kom je terecht op het stuk van hele problematische scheidingen 4.121 En allerlei loyaliteitsproblematiek. 4.122 Of een ouder die volledig uit beeld is en dat soort dingen. 4.123 Of een ouder die volledig uit beeld is en dat soort dingen, dan krijg je alla minuut de stiefouderproblematiek. 4.124 En als je nou vraagt hoe vaak dat (echtscheiding) voorkomt, ik denk gauw 70 procent van de gevallen. Weet ik niet helemaal zeker hoor. 4.125 Ik denk meer dan de helft van de gevallen speelt in ieder geval echtscheiding. 4.126 En wat ik zeg de loyaliteit kan heel erg een probleem zijn. 4.127 Of een ouder die uit
Gescheiden
Profiel gezin: C
Problematische scheidingen
Profiel gezin: C
Loyaliteitsproblemat iek Ouder uit beeld
Profiel gezin: A
Stiefouderproblemat iek
Profiel gezin: A
Ongeveer 70% echtscheiding
Profiel gezin: C
Meer dan de helft van gevallen echtscheiding
Profiel gezin: C
Loyaliteit probleem
Profiel gezin: A
Ouder uit beeld
Profiel gezin: C
Profiel gezin: C
11. Wat is de problematiek van de jeugdigen?
beeld is geraakt. 4.128 Een enkele keer overleden ouders. 4.129 Psychiatrische problematiek bij ouders komt ook voor. 4.130 Psychiatrisch, dat kan zijn Borderline en dat soort dingen. 4.131 Psychiatrisch, dat kan zijn Borderline en dat soort dingen, maar ook verslaving. 4.132 Ik denk als je naar het gezin van herkomst kijkt dat dat, problemen in gezin, altijd wel speelt. 4.133 Komt niet vaak voor dat alleen het kind het probleem is. 4.134 En een enkele keer mindere begaafdheid bij ouders. 4.135 Als ik zeg 12 tot 18, reactief op datgene wat er in het verleden is gebeurd. 4.136 Waarmee je dus te maken krijgt met niet gewend zijn aan structuur. 4.137 Volledig je eigen plan trekken. 4.138 Ontwikkelingsachterstand op allerlei gebieden. 4.139 Heel regelmatig door alles wat er is gebeurd toch eigen problematiek ontwikkelingen, richting Borderline, ODD, OCD. 4.140 Borderline. 4.141 ODD. 4.142 OCD. 4.143 Dan krijg je al die afkortingen. 4.144 En veel jongeren die toch een vorm van ADHDproblematiek hebben. 4.145 En veel jongeren die toch een vorm van ADHDproblematiek hebben waardoor het thuis toch allemaal problematisch is verlopen. 4.146 Heel enkele keer autistisch, autismivorm gedrag. Komt niet zo vaak voor. 4.147
Overleden ouders
Profiel gezin: C
Psychiatrische problematiek
Profiel gezin: C
Psychiatrisch is Borderline
Profiel gezin: C
Psychiatrisch is verslaving
Profiel gezin: C
Altijd problemen in gezin
Profiel gezin: A
Niet alleen kind probleem
Profiel gezin: A
Minder begaafdheid
Profiel gezin: C
Reactief op verleden
Profiel gezin: B
Niet gewend zijn aan structuur
Profiel gezin: B
Eigen plan trekken
Profiel gezin: B
Ontwikkelingsachter Stand
Profiel gezin: B
Eigen problematiek ontwikkelen
Profiel gezin: B
Borderline ODD OCD Al die afkortingen
Profiel gezin: B Profiel gezin: B Profiel gezin: B Profiel gezin: B
ADHD
Profiel gezin: B
Thuis problematisch
Profiel gezin: A
Autistisch gedrag
Profiel gezin: B
Hechtingsproblemati ek
Profiel gezin: B
12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt?
13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblemati ek?
Hechtingsproblematiek komt ook veel voor. 4.148 Nee, ik geloof niet dat het afhankelijk is van de problematiek van een jongere of systemisch belangrijk is of niet. 4.149 In principe gewoon: ouder is en blijft belangrijkste voor kind. 4.150 Wat voor problematiek er is maakt niet uit. 4.151 Ook al is de moeder zo gek als een deur, het blijft de moeder 4.152 Ook al is de moeder zo gek als een deur, het blijft de moeder en wat kan die moeder dan nog wel betekenen. 4.153 En hoe kun je het kind weerbaar maken tegen die problematiek en leren om te gaan met problematiek van ouder. 4.154 En hoe kun je het kind weerbaar maken tegen die problematiek en leren om te gaan met problematiek van ouder. 4.155 Dus bijvoorbeeld bij Borderline, het is en blijft je moeder en hoe kan ik als jongere daar mee om gaan. 4.156 Kind dus weerbaar maken. 4.157 Kind dus weerbaar maken en kijken binnen de mogelijkheden die ze hebben. 4.158 Kijken wat is er binnen dit systeem mogelijk.
4.159 Hoe kunnen we dit kind helpen om een manier van contact te hebben met zijn ouders. 4.160 Wat kan hij aan, wat kan hij niet aan. Ja, elke keer die zoektocht. 4.161 Wat is er mogelijk, wat is er niet mogelijk en daar je ruimte gaan
Ouder belangrijkste
Theoretische uitgangspunten: A
Moeder blijft moeder
Theoretische uitgangspunten: A
Betekenis moeder
Betrokken hulpverleners: B
Kind weerbaar maken
Betrokken hulpverleners: B
Omgaan met problematiek
Betrokken hulpverleners: B
Omgaan met Borderline
Betrokken hulpverleners: B
Kind weerbaar maken Kijken naar mogelijkheden
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A
Mogelijkheden systeem
Hulpverlenen hechtingsproblematie k
Manier van contact
Hulpverlenen hechtingsproblematie k
Zoektocht
Hulpverlenen hechtingsproblematie k Hulpverlenen hechtingsproblematie k
Mogelijkheden verkennen
14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
pakken en je grenzen verkennen. 4.162 Ja, van nul tot honderd.
4.163 We krijgen nu op de leefgroep een jongen van 13, 14. Ouders volledig uitbeeld door verslavingsproblematiek. Jaren gewoond bij oom en tante en die zitten nu op een grens. Van maandagmiddag tot vrijdagochtend is hij bij ons. Dus wij zijn een soort weekopvang, verblijf. In het weekend is hij bij de pleegouders en in de vakanties ook. Dat is de ene kant. 4.164 Aan de ander kant is er de ouder die er nooit is. 4.165 Aan de ander kant is er de ouder die er nooit is. Dat Turkse meisje bijvoorbeeld, dat vader zegt: als jij ergens anders gaat wonen dan bij mij dan ben je mijn kind niet meer. 4.166 En verder alles wat er tussen zit. 4.167 Het is ook op casusniveau kijken. 4.168 Belcontacten zijn ook afhankelijk. 4.169 In principe gaat de jongere 1 keer in de 4 weken naar huis. 4.170 In principe gaat de jongere 1 keer in de 4 weken naar huis, als het meer kan, dan doen we meer. 4.171 Als ouders en kind 2 keer in de maand naar huis willen dan kan dat. 4.172 Of als ze zeggen, twee keer in de maand, maar dan één keer een heel weekend en het andere weekend alleen op zondag, dan is dat prima. 4.173 Bellen is in principe helemaal vrij, wanneer je zin hebt. 4.174 Bellen is in principe
Verschillend
Contact gezin: B
Veel contact
Contact gezin: B
Nooit contact
Contact gezin: B
Reden geen contact
Contact gezin: B
Alles ertussen
Contact gezin: B
Belcontacten afhankelijk 1 keer in 4 weken naar huis
Contact gezin: B
Liefst vaker naar huis in de maand
Contact gezin: B
Er zijn verschillende mogelijkheden
Contact gezin: B
Andere opties prima
Contact gezin: B
Bellen is vrij
Contact gezin: B
Bellen in principe
Contact gezin: B
Contact gezin: B
helemaal vrij, wanneer je zin hebt. Tenzij je denkt, nou we worden heel erg tegen elkaar uitgespeeld. 4.175 Of ouders willen alleen op maandag of dinsdag gebeld worden, dan maak je afspraken. 4.176 Broers, zussen. In principe op momenten dat de jongere thuis is natuurlijk. 4.177 Als ze (broers/zussen) willen komen slapen, is dat bespreekbaar. 4.178 Als ze (broers/zussen) willen komen slapen, is dat bespreekbaar. Ligt er wel aan, want als er 9 kinderen zijn en alle 9 thuis, dan legt dat wel veel druk op groepsleiding. Maar als er 4 naar huis zijn, dan kun je kijken, kunnen we dan afspreken, dan is er ruimte voor. 4.179 Het is op casusniveau kijken naar wat voor dit gezin het beste past en zo optimaal mogelijk contact houden. 4.180 En niet zeggen, laat ik het zo zeggen, niet: er moet verplicht op dinsdag 5 uur en donderdag 5 uur gebeld worden. Als het zo uitkomt doe je het, maar niet standaard. 4.181 Met jongere jeugd wil dat wel eens anders zijn. Dan zit je soms ook weer in dat stuk van veiligheid. Als het uit een mishandelende situatie komt, dat je om die reden wel contact hebt met ouders, maar veel meer begeleid. 4.182 Met jongere jeugd wil dat wel eens anders zijn. Dan zit je soms ook weer in dat stuk van veiligheid. Als het uit een mishandelende situatie komt, dat je om die reden wel contact hebt met ouders, maar veel meer
vrij
Afspraken maken wanneer nodig
Contact gezin: B
Thuis
Contact gezin: A
Broers/zussen logeren
Contact gezin: A
Logeren mogelijkheden
Contact gezin: A
Zo optimaal mogelijk contact houden
Contact gezin: B
Niet standaard afspraken
Contact gezin: B
Anders bij jongere jeugd
Contact gezin: B
Onveilig wel afspraken
Contact gezin: B
15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contraindicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen?
begeleid. Dat je wel belafspraken hebt en dan ook altijd de telefoon op de speaker zodat je weet wat er gezegd wordt. 4.183 Dat je wel belafspraken hebt en dan ook altijd de telefoon op de speaker zodat je weet wat er gezegd wordt. Als het nodig is, doen wij het ook. 4.184 In principe afhankelijk van de casus. 4.185 Als het kind eenmaal in de residentie terecht komt, is er vaak al veel gedaan.
Afspraken wanneer nodig
Contact gezin: B
Afhankelijk van casus Veel hulpverlening gehad
Contact gezin: B
4.186 Als het kind eenmaal in de residentie terecht komt, is er vaak al veel gedaan. En dan hoeven ouders niet zoveel meer. Dan hebben ze het wel gezien. 4.187 Als je dan echt therapie wil geven, dan haken ouders af. 4.188 Maar als je kijkt welke rol wil je spelen in het leven van kind en in de toekomst, dan zijn er maar heel weinig ouders die dat niet zouden willen. 4.189 Maar als je kijkt welke rol wil je spelen in het leven van kind en in de toekomst, dan zijn er maar heel weinig ouders die dat niet zouden willen. Dan is het eerder die 16-plusser die zijn hakken in het zand zet en zegt: ik wil niet meer. 4.190 Ik denk een stuk loslaten.
Willen niet meer
Profiel gezin: C
Haken af bij therapie
Profiel gezin: C
Willen rol blijven spelen
Profiel gezin: C
16-plusser wil geen contact met ouders
Profiel gezin: B
Loslaten
Betrokken hulpverleners: A
4.191 Afstand, nabijheid. Natuurlijk. 4.191 Sowieso afstand en nabijheid omdat je kind
Afstand en nabijheid
Betrokken hulpverleners: A
Profiel gezin: B
17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)? 18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken?
niet langer thuis woont. 4. 193 Ja, loslaten. Durf ik het aan om mijn kind toe te vertrouwen aan een ander. 4.194 Ja, loslaten. Durf ik het aan om mijn kind toe te vertrouwen aan een ander. Dat is iets wat we nog weleens vergeten hoe ingewikkeld dat is. 4.195 Geen idee.
Kind toevertrouwen aan ander
Profiel gezin: C
Niet vergeten dat kind toevertrouwen ingewikkeld is
Betrokken hulpverleners: A
4.196 Ik denk wat ik eerder heb gezegd dat je altijd in je achterhoofd moet houden dat een kind maar één paar ouders heeft.
Onthouden dat kind maar één paar ouders heeft
Betrokken hulpverleners: A
4.197 Ik denk wat ik eerder heb gezegd dat je altijd in je achterhoofd moet houden dat een kind maar één paar ouders heeft en dat die ten alle tijden het belangrijkste zijn in het leven. 4.198 Dat je heel erg moet kijken, wat is goed genoeg. 4.199 Dat je heel erg moet kijken, wat is goed genoeg. Als hulpverlener kun je natuurlijk overal vlekjes vinden. Dit moet beter, die tafel heeft een vlekje, hier wordt te vaak patat gegeten. Ik denk dat het daar niet om gaat, maar wat is goed genoeg. 4.200 Wat is goed voor dit kind en deze ouders. 4.201 Niet: hoe zou ik mijn kind opvoeden, maar kijken naar het gezin. 4.202Niet: hoe zou ik mijn kind opvoeden, maar kijken naar het gezin. Als hulpverlener kunnen we daar nog weleens in doorschieten. Wat is het perfecte gezin? Dat bestaat niet. Ik heb het perfecte gezin, nee dat kun je niet
Ouders belangrijkst
Theoretische uitgangspunten: A
Kijken naar wat is goed genoeg Geen vlekjes zoeken
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A
Voor kind en ouders
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A
Kijken naar gezin Weten dat perfect gezin niet bestaat
Betrokken hulpverleners: A
zeggen. Jullie komen uit een ander gezin als waar ik uit kom. 4.203 En ik denk dat als je naar groepsleiding kijkt, daar kun je leren van elkaar. Zo deden wij het thuis en zo deden wij het thuis en hoe. Dus dat je dat uitwisselt. 4.204 Maar uiteindelijk is het belangrijkste: wat heeft dit gezin nodig om het met elkaar te redden binnen wat voor hen goed genoeg is. Ik denk dat dat een hele belangrijke is. 4.205 Dus niet denken: maar het is zo zielig dat het kind, weet ik veel, maar twee keer in de week onder de douche kan. 4.206 Dus niet denken: maar het is zo zielig dat het kind, weet ik veel, maar twee keer in de week onder de douche kan. Heel stom voorbeeld, maar goed. Maar is dat wel zielig? Het kind kan heel gezond zijn. Ik denk dat daar een spanningsveld zit. 4.207 En heel goed luisteren naar wat een gezin zegt. 4.208 En heel goed luisteren naar wat een gezin zegt en daarbij aansluiten. 4.209 Dus niet denken, dat ligt in het verlengde, ik weet het beter. 4.210 Maar luisteren waar loop je tegenaan, waar wil je mee verder. 4.211 Dus niet denken voor, maar goed luisteren. 4.212 Heel erg vraaggericht. 4.213 Gaat er niet om wat ik belangrijk vind, maar wat het gezin belangrijk vindt en waar willen zij in geholpen worden en dat is heel ingewikkeld.
Ervaringen uitwisselen
Betrokken hulpverleners: A
Kijk naar gezin
Betrokken hulpverleners: A
Niet denken kind is zielig
Betrokken hulpverleners: A
Spanningsveld „zielig‟ kind
Betrokken hulpverleners: A
Goed luisteren
Betrokken hulpverleners: A
Aansluiten bij gezin
Betrokken hulpverleners: A
Niet beter weten
Betrokken hulpverleners: A
Luisteren
Betrokken hulpverleners: A
Niet denken voor
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A Theoretische uitgangspunten: A
Vraaggericht Belang gezin voorop
Alle labels die vallen onder: Ondersteunende hulpverlening: 4.26 En daarnaast, er zijn gezinstherapeuten in dienst. 4.27 Je kunt eventueel ouderbegeleiding of gezinstherapeut inzetten om allerlei problemen en processen vlot te trekken als dat nodig is. 4.28 Ik denk dat ze faciliteren dat er ouderbegeleiding is en gezinstherapeuten. 4.35 Ik denk de gezinstherapie. 4.36 En de ouderbegeleiding. 4.37 Ik denk de gezinstherapie en de ouderbegeleiding. Dat zijn de belangrijkste interventies die mogelijk zijn als je naar residentieel kijkt. 4.109 Ambulant werker, zou ik heel graag hebben. Wordt wel iets makkelijker nu met gezinstherapeuten. 4.110 Gezinstherapeuten. Er is net weer een opleiding gestart, daar zijn 15 gestart.
Gezinstherapeuten Vlot trekken
Ouderbegeleiding en gezinstherapeuten Gezinstherapie Ouderbegeleiding Belangrijkste interventies
Ambulante gezinstherapeuten Gezinstherapeuten opleiding
Fragmenten, labelen, kernlabels interview 5: PAC5 (8 Maart 2011) Functie geïnterviewden: ambulant werker, ouder begeleider Interviewvraag/ topic 1 Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
2 Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)?
Fragment
Label
kernlabel
5.1 het hele systeem, alles wat om het kind heen staat, wordt gebruikt
Hele systeem gebruiken
Theoretische uitgangspunten A
5.2 Dus het systeem, alles wat het kind had voordat het kind bij ons komt wonen, moet je zoveel mogelijk gebruik van maken. 5.3 Omdat wij vinden dat een opname bij ons een tijdelijk gebeuren is. 5.4 Nadat het kind bij ons heeft gewoond, gaat hij weer terug naar zijn gezin. Daarom moet je zoveel mogelijk contact houden met het gezin. 5.5 Wij zijn voorbijgangers, het kind ziet tig hulpverleners, maar het kind gaat toch weer terug naar zijn systeem en heeft de rest van zijn leven met dat systeem te maken. 5.6 Onder het systeem verstaan wij gezin, school, familie, maar ook ons als organisatie. 5.7 Iedereen heeft een plek, kan een club zijn, padvinderij, kerk. 5.8 Alles wat om het kind staat wat belangrijk kan zijn, proberen wij te betrekken bij de hulpverlening. 5.9 Het is wel belangrijk om het systeem te betrekken. 5.10 eens in de zoveel tijd zijn er behandelplanbesprekingen, begeleidingsbesprekingen 5.11 Daar worden bijna alle partijen in het systeem, natuurlijk niet de soos, maar wel ouders/opvoeders, opa‟s en oma s, school, groepsleiding, unit leider, gedragswetenschapper, ik zelf, voogd en case
Alles wat kind had gebruiken
Theoretische uitgangspunten A
Opname is tijdelijk gebeuren
Theoretische uitgangspunten A
Bij einde opname terug naar gezin
Macro structuur F
Hulpverleners zijn voorbijgangers
Theoretische uitgangspunten A
Systeem is alles rondom het kind
Theoretische uitgangspunten A
Iedereen een plek
Theoretische uitgangspunten A
Alles om het kind is belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
Systeem betrekken is belangrijk Behandelplanbesprekin gen Begeleidingsbespreking en Alle partijen in systeem uitgenodigd
Theoretische uitgangspunten A Macro structuur E
Macro structuur E
3 Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt?
manager voor uitgenodigd. 5.12 en waarbij alle partijen serieus genomen worden 5.13 Iedereen kan dus zijn zegje doen. 5.14 Daar zit ook een notulist bij, die schrijft het behandelplan met eventueel aanvullingen van mij erbij. 5.15 Dat behandelplan wordt trouwens opgesteld door de gedragswetenschapper 5.16 binnen de visie valt systeemgericht werken onder. 5.17 In het beleid wordt dat ook omschreven, in het beleidstuk. 5.18 eigenlijk is systemisch werken een methodiek
5.19 De interventies die ik gebruik is het maken van genogrammen, dat je het hele systeem op een bord uitschrijft 5.20 Dat je tijdens het intake gesprek kan zien zo zit het. 5.21 Dan wordt het duidelijk. Dan is het voor iedereen zichtbaar 5.22 Ook eenduidigheid creëren. 5.23 Dat opvoeders vooral, als je veel te maken hebt met gescheiden systemen en nieuwe partners, dan ga je kijken of ze op één lijn staan. 5.24 Staat de niet biologische partner niet te veel op de voorgrond, Staat de niet biologische partner wel of niet over de schouder te kijken van de biologische ouder. 5.25 Dat heeft te maken met loyaliteit. Op het moment dat de niet biologische partner teveel mee doet en beslist, ontstaat er bij het kind een loyaliteitsconflict.
Partijen serieus
Macro structuur E
Iedereen kan wordt gehoord Notulist
Macro structuur E
Behandelplan opstellen Gedragswetenschapper
Betrokken hulpverleners C
Systeemgericht werken
Theoretische uitgangspunten A
Beschreven in beleid
Theoretische uitgangspunten A
Systemisch werken is methodiek
Theoretische uitgangspunten A
Genogrammen uitschrijven
Macro structuur D
Systeem in beeld krijgen
Macro structuur C
Netwerk duidelijk zichtbaar maken
Macro structuur D
Eenduidigheid creëren
Macro structuur D
Kijken naar één lijn bij geschieden opvoeders
Betrokken hulpverleners B
Niet biologische partner over schouder meekijken
Profiel gezin C
Loyaliteit Loyaliteitsconflict
Theoretische uitgangspunten B
4 Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken?
5.26 Hiërarchie bepalen, wie bepaalt de hiërarchie 5.27 Als het kind hier geplaatst wordt, vindt er een verschuiving plaats. 5.28 Dan ga je kijken wie staat waar: positiebepaling. 5.29 je gaat dan een anamnese maken, de geschiedenis van het gezin. 5.30 Oplossingsgericht.
Hiërarchie bepalen
Macro structuur D
Verschuiving hiërarchie bij uithuisplaatsing
Profiel gezin A
Nieuwe positiebepaling
Macro structuur D
Anamnese gezin
Macro structuur D
Oplossingsgericht
Theoretische uitgangspunten C
5.31 Dat je toch ook wel dat je toekomstgericht kijkt 5.32 Soms heb je het verleden nodig om verder te gaan. Maar wij kijken naar wat gaat er goed en wat kan beter. 5.33 Dat geeft geen negatieve lading. 5.34 Wat er goed gaat dat moet je behouden en wat kan er verbeterd worden. 5.35 Daarmee maken we veel gebruik van scaling. 5.36 Dan ben je bezig met het moment. Schaal van 0 tot 10 5.37 kijken we ook naar ouders en naar gedrag 5.38 Als Jantje hier binnen komt wat voor cijfer geven de ouders Jantje, een 3 en bij einde opname, wat geven ze Jantje nu, een 6 5.39 Dan ga je vragen wat de ouders gedaan hebben om daar te komen, om Jantje een zes te geven. 5.40 Op deze manier laat je mensen nadenken. 5.41 Ook aan de jongere vragen we dat. 5.42 Het gebeurt heel vaak dat ze bij het einde zichzelf een onvoldoende geven. Toch zeggen we „wat heb je dat goed gedaan, want je had ook terug kunnen gaan naar een 2‟. 5.43 We vragen dan aan de jongere wat heb je gedaan om op die vijf te komen. Dat past in de oplossingsgerichte
Toekomstgericht kijken
Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C
Kijken naar wat gaat goed en wat kan beter
Positieve lading Goede behouden Scaling
Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C
Meting moment op schaal 0 tot 10
Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C
Kijken naar ouders en gedrag Meting binnenkomst en meting einde
Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C
Mensen na laten denken
Theoretische uitgangspunten C
methodiek. 5.44 Daarnaast hebben we systeem gericht werken 5.45 En contextueel werken 5.46 Contextueel werken wil eigenlijk zeggen dat je probeert neutraal te blijven als hulpverlener. 5.47 Dat je probeert meerzijdig partijdig te zijn 5.48 Dat je iedereen respecteert in het systeem. 5.49 Dat je je niet achter de jongere gaat scharen, maar dat je ouders ook gaat begrijpen 5.50 Het is niet de bedoeling dat je zegt dat ouders het verkeerd hebben gedaan. 5.51 Dan maak je een knip tussen de jongere en ouders en ontstaat er een loyaliteitsconflict. 5.52 Een jongere mag dat wel zeggen over zijn ouders, maar ik als hulpverlener niet. 5.53 Heel vaak kom je het wel tegen, omdat hulpverleners de kant van het kind kiezen. Dat is een valkuil. 5.54 Omdat de ouder wel ouder blijft, er is sprake van verticale loyaliteit. Er is een bloedband en die blijft wel bestaan. 5.55 Daarom is het belangrijk om meerzijdig partijdig te zijn. Dat is contextueel werken. 5.56 Ik werk ook wel met familie-opstellingen 5.57 Om het inzichtelijk te maken voor mensen, het systeem 5.58 Ik werk wel eens met poppetjes 5.59 Die zet je neer als het systeem zoals die nu is 5.60 Je maakt het inzichtelijk 5.61 Dat doe je vaak met systeemgericht werken, inzichtelijk maken 5.62 Dat doe je natuurlijk ook met genogrammen
Systeemgericht Contextueel Neutraal blijven
Meerzijdig partijdig
Theoretische uitgangspunten B Theoretische uitgangspunten B Theoretische uitgangspunten B
Begrip hebben voor ouders
Theoretische uitgangspunten B Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten A
Niet negatief over ouders praten
Theoretische uitgangspunten A
Loyaliteit
Theoretische uitgangspunten B
Loyaliteit jongere naar ouder
Theoretische uitgangspunten B
Valkuil hulpverleners kiezen voor kind
Betrokken hulpverleners A
Ouder blijft ouder Verticale loyaliteit Bloedband blijft bestaan
Theoretische uitgangspunten B
Meerzijdig partijdig
Theoretische uitgangspunten B
Familie-opstellingen
Macro structuur D
Netwerk inzichtelijk maken
Macro structuur D
Genogrammen
Macro structuur D
Iedereen respecteren
5 Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk?
6 Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
5.63 Voor kinderen is het werken met poppetjes inzichtelijker 5.64 We willen alle partijen betrekken.
Alle partijen betrekken
Theoretische uitgangspunten A
5.65 Wij zijn maar voorbijgangers. 5.66 Het kind moet na plaatsing contact hebben met zijn systeem. 5.67 Daarom moet je het systeem zoveel mogelijk betrekken. Dat is zo belangrijk. 5.68 Door duidelijk te maken wie iedereen is en waar iedereen staat
Hulpverleners zijn voorbijgangers Na plaatsing contact systeem
Theoretische uitgangspunten A Macro structuur F
Systeem betrekken belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
Duidelijk maken waar iedereen staat
Betrokken hulpverleners B
5.69 Je hebt de groep, waar behandeld wordt 5.70 je hebt behandelplan dat geschreven wordt en waar hele systeem bij is 5.71 je hebt de school die bij de behandelplanbespreking zit 5.72 Van pedagogisch medewerker tot directeur
basiszorg
Betrokken hulpverleners A Macro structuur E
5.73 Iedereen draagt de visie 5.74 en we proberen iedereen er bij te betrekken 5.75 Voor elke discipline is er een taakomschrijving, iedereen weet waar hij aan toe is 5.76 En ook trainingen, oplossingsgericht en systeemgericht werken 5.77 Een verkorte post hbo opleiding van een half jaar 5.78 Hier kan een medewerker ook een aantekening van krijgen en punten voor krijgen en een certificaat. 5.79 Het is heel belangrijk om geschoold te worden 5.80 om de visie uit te dragen 5.81 Als iemand buiten de verplichte training wil, kan die ook bijgeschoold worden, daar zijn ook middelen voor 5.82 Wij zijn behoorlijk
Systeem bij behandelplan School bij behandelplanbesprekin g Pedagogisch medewerkers Directeur Iedereen draagt visie dragen Iedereen erbij betrekken
Macro structuur E
Taakomschrijving disciplines
Betrokken hulpverleners A, B, C
Scholing belangrijk
Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten A
Belangrijk visie uitdragen Scholing buiten verplichte trainingen
Macro structuur C Theoretische uitgangspunten A Macro structuur C
7 Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
vooruitstrevend daarin. 5.83 Een jongere wordt aangemeld door BJz
5.84 Wij krijgen de aanmelding binnen 5.85 Binnen een aantal dagen moeten we een beslissing nemen of we de jongeren aannemen ja of nee 5.86 We hebben één keer in de week aanmeldoverleg 5.87 Ik dacht dat we binnen vijf dagen ja of nee moeten zeggen en dat we dit moeten beargumenteren 5.88 Je zou kunnen zeggen dat je nog een aantal vragen hebt, maar dat we de jongere wel houden. Dan nemen we contact op met BJz 5.89 Soms moeten er nog onderzoeken gedaan worden, of aanvullingsvragen 5.90 We willen wel de complete informatie 5.91 Soms is er te weinig informatie om ja te zeggen 5.92 Als de informatie binnen komt, wordt er ja gezegd 5.93 Op dat moment nemen wij contact, dat doet eigenlijk mijn collega Gerrit want hij is eigenlijk een beetje de voordeur, op met plaatser en systeem. 5.94 Vanaf het begin van de aanmelding zijn we verplicht om hulp te bieden 5.95 Het kan zijn dat de jongere nog in een instelling zit, dan neem je contact op met die instelling 5.96 Het kan ook zijn dat de jongere nog thuis zit. Dan komt er een overbrugging
Aanmelding door BJZ
Macro structuur B
Aanmelding binnen bij instelling Beslissing opname binnen aantal dagen
Macro structuur B
Aanmeldoverleg
Macro structuur B
Binnen vijf dagen ja of nee
Macro structuur B
Vragen mbt jongere contact BJz
Macro structuur B
Tijd voor onderzoeken en aanvullingsvragen
Macro structuur B
Instelling wil complete info Soms te weinig info
Macro structuur B
Info binnen, dan beslissen
Macro structuur B
Contact plaatser systeem
Macro structuur B
Verplicht hulp bieden
Macro structuur B
Contact andere instelling
Macro structuur B
Overbrugging thuis
Macro structuur B
Macro structuur B
Macro structuur B
5.97 Wij zijn vanuit de wet op de jeugdzorg verplicht om dat te bieden, de jongere heeft recht op hulp 5.98 Gerrit neemt dan contact op het met het gezin om een gesprek te voeren 5.99 We hebben namelijk een wachtlijst 5.100 Dan gaat Gerrit kijken naar hoe kunnen we samen deze periode overbruggen 5.101 Vroeger was de wachttijd wel eens een jaar, nu ook wel een half jaar 5.102 Dan ga je zeggen tegen de ouders, we moeten een half jaar overbruggen. Dat is soms wel heel erg lang en dat redden jongeren soms niet. 5.103 Dan is er een crisis en komen ze ook wel buiten Pactum. Ze worden dan crisis geplaatst of particulier, maar dat hebben we natuurlijk liever niet. 5.104 Dan wordt de jongere hier geplaatst en is er een intake gesprek 5.105 Voordat de jongere geplaatst wordt, krijgt hij het intake gesprek. 5.106 Daar zitten Gerrit, de jongere, voogd, casemanager, ouders en mentor van de groep bij. 5.107 Zo‟n gesprek duurt een uur en daarin wordt besproken met wie ga je om, wat zijn hobby‟s, heb je medicijnen, gebruik je drugs of alcohol. Dat soort standaardvragen 5.108 Dan wordt er een datum besproken wanneer de jongere geplaatst wordt. 5.109 De groepsleiding zit erbij en gaat met de jongere en ouders mee naar de groep. Dit gebeurt meestal op een rustig moment, zodat de jongere kan acclimatiseren. Dan worden de regels ook doorgenomen.
Verplichting hulp
Contact met gezin
Macro structuur B
Wachtlijst
Macro structuur B
Overbrugging
Macro structuur B
Half jaar wachtlijst
Macro structuur B
Overbrugging half jaar
Macro structuur B
Crisis overbrugging
Macro structuur B
Plaatsing jongere
Macro structuur C
Intakegesprek
Macro structuur C
Alle betrokkenen
Macro structuur C
Standaardvragen stellen
Macro structuur C
Datum plaatsing bespreken
Macro structuur C
Groepsleiding erbij Jongere acclimatiseren Regels doornemen
Macro structuur C
5.110 Binnen zes weken is er een doelengesprek met de jongere. 5.111 We werken met doelen gericht op de jongere op allerlei gebieden. Het kan zijn op het gebied van fysiek, emotioneel, geestelijk, vaardigheden. Op alle gebieden eigenlijk. 5.112 Het doelengesprek is met de gedragswetenschappers 5.113 Het doelengesprek is met de gedragswetenschappers. Daar zitten ouders ook bij. 5.114 Ouders hebben ook doelen 5.115 Ouders hebben ook doelen. Voor die doelen word ik ingeschakeld of Gerrit zelf 5.116 Ik ben meer voor intensievere zaken. Als het om diepere problematiek gaat, wordt ik daarvoor ingezet 5.117 Heel soms zit ik bij het doelengesprek. 5.118 Meestal krijg ik de doelen van de ouders van de gedragswetenschapper in mijn hand en dan gaan we afspraken maken. 5.119 Na drie maanden is er een eerste behandelplanbespreking 5.120 Daarmee worden de eerste drie maanden van de jongere doorgenomen hoe hij het hier doet, hoe is de thuissituatie, hoe is het op school. 5.121 De doelen zijn allemaal gescoord. 5.122 Er wordt gekeken naar of de jongere op een goede lijn zit. Dat is de eerste behandelplanbespreking. 5.123 Na een half jaar is er een eerste begeleidingsplanbespreking. Dat is zeg maar voortzetting, voortgangsverantwoording, waar we gebleven zijn bij
Na zes weken een doelengesprek
Macro structuur E
Bespreken doelen gericht op jongere
Macro structuur E
Doelengesprek
Betrokken hulpverleners C
Ouders bij bespreking
Macro structuur E
Doelen ouders
Macro structuur E
Doelen ouders door ouderbegeleider
Betrokken hulpverleners B
Intensieve zaken en diepe problematiek
Betrokken hulpverleners B
Doelengesprek
Betrokken hulpverleners B Betrokken hulpverleners B
Doelen ouders
Na 3 maanden behandelplanbesprekin g Eerste drie maanden doornemen
Macro structuur E
Doelen scoren
Macro structuur E
Vorderingen jongere bijhouden
Macro structuur E
Begeleidingsplanbespre king voortgangsverantwoord ing
Macro structuur E
Macro structuur E
Stel dat kind naar huis gaat is er dan ook nazorg?
de eerste behandelplanbespreking. Wat is er veranderd, hoe is het nu. 5.124 Daarmee worden ook perspectieven besproken. Meestal gaat het om perspectieven van het onderwijs en wonen. 5.125 Daar zitten ouders bij, die worden daarvoor uitgenodigd. 5.126 Ouders krijgen een afschrift van de bespreking en moeten deze ondertekenen. 5.127 bij plaatsing, intake, krijgen ouders een lijst mee. Dat heet een empowermentlijst 5.128 Dan worden ze geacht vragen in te vullen over de krachten die zij hebben en krachten die het kind heeft. 5.129 Daarmee kun je van begin van de hulpverlening tot het einde het kind in de gaten houden door een grafiek. Zo van er zit een lijn in. 5.130 Halverwege de behandeling wordt er nog een keer gescoord zodat je in de gaten kunt houden waar het kind zit. 5.131 Ook aan het einde krijgen ouders deze lijst mee. Hoe vinden ze dat het gegaan is, zijn ze tevreden. 5.132 Dan zit het kind hier en gaat het naar een zelfstandigheidtraining of naar huis 5.133 ik zit dan zo in het systeem dat we kijken wat is nodig. 5.134 Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding 5.135 Of blijf ik een keer in de twee maanden langs komen. 5.136 We moeten wel zeker weten dat het goed blijft lopen. Is het voldoende 5.137 Heel vaak merken we dat ouders dat ze niet de vaardigheden bezitten om het kind thuis te hebben
Perspectieven bespreken
Macro structuur E
Uitnodigen ouders
Macro structuur E
Ouders moeten afschrift ondertekenen
Macro structuur E
Ouders krijgen empowermentlijst
Macro structuur C
Vragen over krachten invullen
Macro structuur C
Kind in gaten houden
Macro structuur E
Halverwege wordt jongere gescoord
Macro structuur E
Tevredenheid ouders
Macro structuur F
Zelfstandigheidtraining Naar huis
Macro structuur F
Kijken naar wat nodig is
Macro structuur G
Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding Een keer in twee maanden ouder begeleider op bezoek Kijken naar blijft het goed lopen
Macro structuur G
geen vaardigheden bij ouders
Profiel gezin C
Macro structuur G Macro structuur G
8 Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt?
5.138 Er zijn veel stappen die gezet moeten worden om de doelen te behalen 5.139 Heel vaak gaan kinderen niet meer naar huis. 80 tot 90 procent gaat niet naar huis 5.140 Het moet wel haalbaar zijn en de voogd moet het ermee eens zijn. 5.141 Heel veel jongere die hier wonen, hebben ook een beperking 5.142 Een probleem is oplosbaar, maar een beperking niet 5.143 ADHD gedrag of oppositionele gedragsstoornis, dat is echt een beperking en komt je niet zomaar van af 5.144 je kunt wel de scherpe kanten ervan af halen 5.145 Ik geef wel psychoeducatie aan ouders: Wat is ODD, ADHD, PDD NOS. Wat hebben jullie gedaan? Tools geven en handvatten bieden. Zodat ze er thuis mee om kunnen gaan. 5.146 Op dat gebied doet een gedragswetenschapper ook een psycho-educatie. 5.147 Psycho-educatie wordt ook wel eens aan opa‟s en oma‟s gegeven 5.148 Soms gaat een jongere namelijk op bezoek bij opa en oma, of is daar regelmatig een weekend omdat zij goed met hem kunnen, en dan is het belangrijk dat zij ook op de hoogte zijn van de stoornis. 5.149 Dat is kijken naar het hele systeem. 5.150 door middel van een pedagogisch klimaat neerzetten
ouders moeten veel stappen zetten
Profiel gezin C
80 tot 90 procent niet naar huis
Macro structuur F
voogd moet eens zijn met thuisplaatsing
Macro structuur F
Beperking jongere
Profiel gezin B
Beperking is onoplosbaar
Theoretische uitgangspunten A
ADHD Oppositionele gedragsstoornis
Profiel gezin B
Scherpe kanten van problematiek afhalen
betrokken hulpverleners B
Psycho-educatie Tools Handvatten
Betrokken hulpverleners B
Psychoeducatie door gedragswetenschapper
Betrokken hulpverleners C
5.151 Pedagogisch klimaat wil zeggen wat is goed voor het kind: structuur, duidelijk, rust, reinheid, regelmaat. De bekende 3 R‟s. 5.152 Structuur, duidelijkheid heeft de
Psycho-educatie opa en oma Opa en oma op de hoogte
Kijken naar systeem
Macro structuur D
Pedagogisch klimaat neerzetten
Betrokken hulpverleners A
Structuur Duidelijkheid Bekende 3 R‟s
Betrokken hulpverleners A
Structuur en duidelijk voor jongere
Betrokken hulpverleners A
9 Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? 10 Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
jongere nodig. 5.153 Een voortzetting van thuis 5.154 Het is dan goed om contact te hebben met ouders. 5.155 Een jongere kan twee keer in de week bellen. Dus een keer belt de jongere naar de ouders en een andere keer bellen de ouders naar de jongere. 5.156 Je hebt het over een gedeelde verantwoordelijkheid. 5.157 Je hebt het over een gedeelde verantwoordelijkheid. Dan werk je systeemgericht 5.158 Wat ook heel vaak gebeurd is, stel dat de jongere hier komt wonen en bepaald gedrag vertoond, dat er een telefoontje naar huis gaat 5.159 Of als er iets gebeurd is, even ouders bellen en mededelen. 5.160 Dus hun betrekken en met hen overleggen. 5.161 Daarbij komt ook de schoolcontacten 5.162 Pedagogische medewerkers hebben ook contact met school 5.163 We hebben hier op het terrein ook een school. We onderhouden ook contacten met de vakdocenten hier. 5.164 Door trainingen, die ik al eerder genoemd heb.
Voortzetting thuis Contact ouders
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
Twee keer in de week belcontact
Contact gezin B
Gedeelde verantwoordelijkheid
Betrokken hulpverleners A
Gedeelde verantwoordelijkheid dus systeemgericht
Theoretische uitgangspunten A
Telefoontje naar huis
Betrokken hulpverleners A
mededelingen naar ouders
Betrokken hulpverleners A
Ouders betrekken en overleggen Schoolcontacten
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
Schoolcontacten Contacten vakdocenten terreinschool
Betrokken hulpverleners A
5.165 van allerlei doorsnee profielen
Allerlei doorsnee
Profiel gezin A
5.166 Van gezinnen waar ouders verslaafd zijn aan drugs en alcohol. Dan praat
Verslaafde ouders
Profiel gezin C
men vaak over verplichte toezichtstelling. 5.167 Met vrijwilligheid gaan ouders vaak zelf met een hulpvraag naar BJz. 5.168 Dan heeft het toch heel vaak te maken met beperkingen van het kind 5.169 ODD gedrag, dat kind niets meer wil, dat hij niet meer naar school wil
11 Wat is de problematiek van de jeugdigen?
5.170 Opstandig gedrag. 5.171 Dan gaat de ouder toch hulp vragen 5.172 Van hoogopgeleide mensen tot doorsnee gezinnen, tot mensen die in achterstandswijken wonen 5.173 En heel vaak is het zo dat ouders al zoveel hulp gevraagd hebben dat ze allebei al bij GGNet lopen 5.174 Dat het kind al een keer is onderzocht, bijvoorbeeld een persoonlijkheidsonderzoek 5.175 Er is vaak sprake van een disharmonisch model. Dat is dus dat cognitief bijvoorbeeld de jongere gemiddeld tot hoog scoort, maar dan sociaal laag scoort. En dat is dus dan in disharmonie 5.176 Dus ja, waar ligt het dan aan, heeft het kind een leerstoornis, gedragsstoornis, trage verwerkingssnelheid. En daar lopen ze dan vaak tegen aan en dan zien ze dat het een beperking is dat niet meer over gaat en daar willen ze dan mee omgaan. 5.177 Daar werken ouders dan aan mee, dat betekent dat je heel erg samenwerkt met ze 5.178 ODD, ADD, ADHD. Dat is meer de beperking 5.179 Problematiek is gedragsmoeilijk 5.180 Soms krijg je een jongere binnen waarbij nog geen onderzoek is gedaan en je er later achter komt
ouders met hulpvraag
Profiel gezin C
Beperkingen kind
Profiel gezin B
ODD Kind wil niets Kind gaat niet naar school Opstandig gedrag ouders met hulpvraag
Profiel gezin B
Hoogopgeleid Doorsnee gezinnen Achterstandswijk
Profiel gezin A Profiel gezin C
Eerdere hulp ouders bij GGNet
Profiel gezin C
kind eerder onderzocht
Profiel gezin B
Disharmonisch model
Profiel gezin B
ouders lopen tegen beperking kind aan
Profiel gezin C
Profiel gezin B Profiel gezin C
Ouders willen omgaan met beperking kind
Samenwerken Ouders
Betrokken hulpverleners B
ODD ADD ADHD Beperking Gedragsmoeilijk
Profiel gezin B
Beperking/stoornis
Profiel gezin B
Profiel gezin B
dat er toch een beperking of stoornis is 5.181 Als het kind gedragsmoeilijk is, ga ik de ouders helpen, waar loop je tegen aan en wat zijn de momenten. 5.182 Is de jongere de grens over gegaan en waar. Is er voldoende structuur geboden. Als dat allemaal gedaan is, gaan we verder zoeken, is er een dan een beperking 5.183 Maar of het kind nu ODD heeft of niet, we gaan gewoon beginnen met behandeling 5.184 Je bespreekt met de ouder wat moet je wel of niet zeggen en doen. 5.185 Dus dat ga je echt met de ouders overleggen. 5.186 Soms ga je dingen inbouwen waar de jongere bijzit 5.187 Ik praat ook liever met jongere en ouders samen, niet alleen met ouders 5.188 Je bent bezig met gedrag structureren. 5.189 Nog meer problematiek kan zijn dat ze niet meer naar school gaan, spijbelen 5.190 Toch wel veel gedragsproblematiek, wat betreft school, spijbelen 5.191 De jongeren zijn niet in staat om zelfstandig naar school toe te gaan, komen onderweg in de problemen 5.192 Verslavingsproblematiek kan ook aanwezig zijn 5.193 kijken wel bij de intake of de jongere erg verslaafd is 5.194 Als ouders daar twijfel bij hebben gaan we kijken of het de behandeling niet in de weg staat 5.195 Anders moet eerst de verslaving aangepakt worden, we werken ook veel samen met verslavingszorg, met Tactus
Ouders helpen
Betrokken hulpverleners B
Zoeken naar beperking
Macro structuur B
Beginnen met behandeling
Macro structuur C
wat je gaat zeggen bespreken met ouders
Betrokken hulpverleners B
Overleg ouders gedrag inbouwen met jongere
Betrokken hulpverleners B Betrokken hulpverleners B
Gesprek met ouders en jeugdige
Betrokken hulpverleners B
Gedrag structureren
Betrokken hulpverleners B Profiel gezin B
Spijbelen
gedragsproblematiek betreft school
Profiel gezin B
Niet zelfstandig naar school
Profiel gezin B
Verslavingsproblematie k
Profiel gezin B
Verslaving
Profiel gezin B
Verslaving die behandeling in weg staat
Profiel gezin B
Eerst verslaving aanpakken
macro structuur A
Hoe is de verhouding jongens en meisjes?
12 Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt?
5.196 Anders moet de jongere eerst opgenomen worden in een andere instelling en daar een behandeling krijgen 5.197 Er komen veel jongeren binnen die blowen 5.198 Verhouding jongens meisje moet wel fifty fifty zijn, dat proberen we in evenwicht te hebben 5.199 Sinds kort hebben we echter een specifieke meisjes groep 5.200 Maar de rest is gemengd 5.201 Als je hier vader hebt en hier heb je een partner, niet biologisch en hier heb je het kind. Het kind staat centraal vaak. 5.202 Wat je vaak ziet is 70 procent is gescheiden of nieuw samengesteld 5.203 Wat je vaak ziet biologische vader die krijgt een nieuwe partner, een gescheiden nieuwe partner. Die heeft vaak ook wel een kind bij zich. 5.204 Wat je dan vaak ziet is dat vader overdag veel aan het werk is en is niet vaak thuis. 5.205 Dan neemt de niet biologische partner de opvoeding, de zorg over 5.206 Vaak zitten daar de problemen. Wat het kind doet is dat het kind heel loyaal is naar vader. Er is sprake van verticale loyaliteit van biologische vader en kind. 5.207 Maar de niet biologische partner en kind is een horizontale loyaliteit. Daar kan het kind makkelijk een knip in zetten. Want daar heeft kind niet voor gekozen, vader wel. 5.208 Verticale loyaliteit kun je geen knip in zetten, want de bloedband blijft altijd bestaan 5.209 Wat gebeurt, is dat er conflict komt met niet biologische Moeder. Maar vader heeft dat conflict
Eerst opname in andere instelling
Macro structuur A
Blowen
Profiel gezin B
Evenwicht aantal jongens en meisje
Profiel gezin B
Kind staat centraal
Theoretische uitgangspunten A
70 procent gescheiden
Profiel gezin A
Nieuw samengesteld nieuwe partner
Profiel gezin C
Vader overdag niet thuis
Profiel gezin C
Niet biologische ouder
Profiel gezin C
Verticale loyaliteit naar biologische ouder
Theoretische uitgangspunten B
Horizontale loyaliteit naar niet biologische ouder
Theoretische uitgangspunten B
Knip in loyaliteit loyaliteitstheorie Bloedband blijft bestaan
Theoretische uitgangspunten B
Kind in conflict niet biologische ouder
Theoretische uitgangspunten B
13 Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblema tiek?
niet. Die heeft wel voor zijn partner gekozen 5.210 Kind weet niet waar hij heen moet en komt in een spagaat te zitten. 5.211 Het kind roept naar de niet biologische partner je bent mijn moeder niet en doet vader daar veel verdriet mee. 5.212 Die weet niet hoe hij er mee om moet gaan en zegt ga jij maar naar een internaat. 5.213 Het kind voelt zich dan afgewezen want ja, je kiest niet voor mij 5.214 Kijken naar wat is gezond, vader moet zijn rol pakken als opvoeder, als dat kan, en partner kijkt over schouder heen van vader hoe hij het doet en zit niet direct in de rol van opvoeder. 5.215 Dat zou heel mooi zijn, dat is eenduidigheid. 5.216 Dat zijn problemen die we veel tegen komen in mijn werk. 5.217 Er zijn jongeren met een hechtingsproblematiek. reactieve hechtingsstoornissen
Kind in spagaat
Profiel gezin B
Vader verdriet doen
Profiel gezin B
vader weet niet hoe met kind om te gaan
Profiel gezin C
Voelt zich afgewezen
Profiel gezin B
Niet biologische partner niet een directe opvoederrol
Profiel gezin C
Loyaliteitsproblemen in werk
Betrokken hulpverleners B
Aanwezigheid jongeren hechtingsstoornis
Profiel gezin B
5.218 Heel vaak gebeurt hechting in de eerste levensjaren van het kind 0 tot 4. 5.219 soms hebben we te maken met affectieve verwaarlozing, waardoor het kind onthecht raakt. 5.220 Het komt wel eens voor dat wij die jongeren hebben. Dat betekent hoe gaan we dan behandelen 5.221 Dan hebben we het over afstand en nabijheid
hechting in eerste levensjaren
Hulpverlenen hechtingsproblemati ek
onthechting door affectieve verwaarlozing
Hulpverlenen hechtingsproblemati ek
Op zoek naar behandeling
Hulpverlenen hecthingsproblemati ek
Afstand en nabijheid
5.222 Die jongeren ga je niet knuffelen. Heel vaak gaan die jongeren het wel opzoeken 5.223 Wat je krijgt is dat je vaak banden gaat zoeken met de jongere, maar de jongere is vaak niet gehecht
Jongeren zoekt nabijheid
Hulpverlenen hechtingsproblemati ek Hulpverlenen hechtingesproblemat iek
niet op zoek gaan naar banden met jongere
Hulpverlenen hechtingsproblemati ek
aan jou, ook al lijkt het wel dat je een band hebt. 5.224 Op een gegeven moment krijgt de jongere een conflict met de groepsleiding met wie ze een goede band hebben. 5.225 Wat je dan krijgt is dat de groepsleiding zegt „je hebt mijn vertrouwen beschaamd‟ terwijl er helemaal geen band is. 5.226 Je moet niet al te dicht bij gaan, je moet geen bandjes aangaan, niet uren mee praten. 5.227 Heel vaak claimen ze je wel. 14 Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
Hebben jullie ook contact met broers en zussen?
Conflict groepsleiding goede band
Hulpverlenen hechtingsproblemati ek
Vertrouwen onterecht beschaamd
Hulpverlenen hechtingsproblemati ek
Geen bandjes aangaan
Hulpverlenen hechtingsproblemati ek
Niet uren mee praten Jongeren claimen je
5.228 Redelijk tot goed
Redelijk tot goed
Hulpverlenen hechtingsproblemati ek Contact gezin B
5.229 over het algemeen redelijk 5.230 Ik heb ook jongeren hier zitten die helemaal geen contact hebben momenteel 5.231 Ik heb ook jongeren hier zitten die helemaal geen contact hebben momenteel. Dan gaan we wel kijken hoe kun je wel contact krijgen met je moeder 5.232 We hebben het systeem wel nodig 5.233 Soms is het echt niet mogelijk. Dan is er zoveel gebeurd, we gaan het dan niet forceren 5.234 Er zijn ook kinderen die fantastisch goed contact hebben, die gaan elk weekend naar huis 5.235 Tot niet contact hebben 5.236 Normale gang van zaken is één keer in de twee weken op verlof. 5.237 Ja, we hebben ook contact met broers en zussen, die betrekken we ook bij het systeem 5.238 die horen er ook bij
redelijk
Contact gezin B
Helemaal geen contact
Contact gezin B
kijken naar mogelijkheden
Contact gezin B
Systeem is nodig
Theoretische uitgangspunten A Contact gezin B
5.239 Het zou mooi zijn als
Af en toe erbij zitten
bij veel gebeurtenissen contact niet forceren Fantastisch goed contact Elke weekend naar huis
Contact gezin B
Helemaal geen contact
Contact gezin B
Een keer in de twee weken verlof
Contact gezin B
Betrekken bij systeem
Contact gezin A
Horen erbij
Contact gezin A zussen Contact gezin A
15 Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contraindicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
16 Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen?
die er af en toe ook bij zitten 5.240 Niet bij behandelplan, maar wel in thuissituatie 5.241 Als Pietje vaak ruzie heeft met zusje of broer, dan kan het zijn dat we broer erbij uitnodigen 5.242 Dan hebben we wel toestemming van ouders nodig 5.243 Dan kijken we of die erbij kan zitten en hebben we het over wat kun je doen als er ruzie is 5.244 Psycho-educatie is ook belangrijk, dat een broer of zus weet wat er aan de hand is met zijn broer of zus 5.245 Als er een beperking is kom je in een verwerkingsfase terecht en gedrag dat verklaard kan worden 5.246 Het is niet alleen voor ouders, maar ook voor broers en zussen. Dat ze gerustgesteld zijn wat er aan de hand is. 5.247 ouders die niks van de hulpverlening willen.
In thuissituatie erbij
Contact gezin A
Uitnodigen
Contact gezin A
Toestemming van ouders
Contact gezin A
Praten over ruzies
Contact gezin A
Psycho-eduactie
Contact gezin A
Verwerkingsfase
Contact gezin A
Geruststellen broer/zus
Contact gezin A
lastig als ouders niets van hulpverlening willen weten
Profiel gezin C
5.248 Die in het verleden vaak negatieve contacten hebben gehad met de hulpverlening dat ze de deur niet openen voor de hulpverlening 5.249 Ouders die verslaafd zijn 5.250 zelf heel veel problemen hebben 5.251 ontheven zijn uit ouderlijk gezag. 5.252 Sowieso dat je betrouwbaar bent, betrouwbaar blijft
ouders negatieve contacten met hulpverlening
Profiel gezin C
Verslaving bij ouders lastig Zelf veel problemen
Profiel gezin C
Ontheven uit ouderlijk gezag Betrouwbaar blijven
Profiel gezin C
5.253 dat je het systeem
Systeem serieus nemen
Betrokken
Profiel gezin C
Betrokken hulpverleners A
17 Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)?
18 Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken?
serieus neemt 5.254 Dat je het probleem serieus neemt 5.255 dat je meerzijdig partijdig blijft 5.256 Betrouwbaar en afspraken nakomen 5.257 wij onderscheiden ons door in eerste instantie door trainingen te geven voor nieuwe werknemers.
5.258 Wij hebben wel, heel veel deskundigheid in huis 5.259 Trainers in oplossingsgericht werken, trainers in contextueel werken, trainers in systeemgericht werken 5.260En daarnaast is Pactum erg gericht op deskundigheidsbevordering 5.261 Dat we zo veel mogelijk deskundigheid in huis halen en dat we daardoor op een zo goed mogelijk manier systemisch te werken. 5.262 Neutraal blijven, meerzijdig partijdigheid
5.263 Rekening houden met loyaliteiten 5.264 Je hebt altijd te maken met mensen, systeem 5.265 Loyaal blijven. Betrouwbaarheid, naar cliënt toe 5.266 maar ook beslagen ten ijs komen, dat wil zeggen dat je goed voorbereid te werk gaat 5.267 Dat je goed op de hoogte bent als je in gesprek gaat van de anamnese van de cliënt, systeem 5.268 Genogram maken.
Problemen serieus nemen Meerzijdig partijdig afspraken nakomen
hulpverleners A Betrokken hulpverleners B Theoretische uitgangspunten B Betrokken hulpverleners A
Neutraal blijven meerzijdig partijdig
Betrokken hulpverleners A
Loyaliteiten in zicht houden er is altijd een systeem
Betrokken hulpverleners A Theoretische uitgangspunten A
Loyaal blijven Betrouwbaar zijn
Betrokken hulpverleners A
Beslagen ten ijs komen
Betrokken hulpverleners A
Op de hoogte zijn van anamnese
Betrokken hulpverleners A
Genogram maken
Betrokken hulpverleners A
20 Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertelle n?
5.269 Als je het gesprek aangaat met gezin om zo concreet mogelijk te houden, dat je een rode draad hebt 5.270 Dat je punten opschrijft en je je ook aan deze punten houdt. 5.271 Het is heel erg belangrijk om systeemgericht te werken
Rode draad in gesprek
Betrokken hulpverleners A
Punten opschrijven
Betrokken hulpverleners A
Belangrijk systemisch te werken
Theoretische uitgangspunten A
5.271 Systeemgericht werken is binnen de hulpverlening van groot belang.
Systeemgericht werken binnen hulpverlening belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
Fragmenten die vallen onder ondersteunende hulpverlening 5.146 Op dat gebied doet Psycho-educatie een gedragswetenschapper gedragswetenschapper ook een psycho-educatie. 5.147 Psycho-educatie Psycho-educatie opa en wordt ook wel eens aan oma opa‟s en oma‟s gegeven
Fragmenten, labelen, kernlabels interview 6: CAR6 (17 februari 2011) Functie geïnterviewde:gezinsbegeleider Interviewvraag/Topic 1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
Wanneer jullie systemisch werken betrekken jullie dat er ook allemaal bij? 2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)?
Fragment 6.1 Aan de ene kant gezinsgericht en systemisch.
Label
6.2 Als het echt om systeemtherapie gaat dan wordt dat of door GGZ of door een kinder- en jeugdpsychiatrische kliniek hier in de buurt, daar worden dit soort dingen gedaan. 6.3 Systemisch werken, er is wel een verschil tussen systemisch werken en gezinsgericht. 6.4 Het gezin is op zich nog vrij beperkt, dan heb je ouders, kinderen, eventueel grootouders. 6.5 Als je naar het systeem kijkt, dat systeem kan veel groter zijn. Dat omvat dus ook school, familie, eigenlijk alle belangrijke mensen of organisaties om een gezin heen die een belangrijke rol spelen. Of waar een gezin steun van ondervindt, dat is eigenlijk heel breed. 6.6 Voor zover mogelijk. En wenselijk.
Systeemtherapie
6.7 Het systemisch werken dat komt bijvoorbeeld al, Cardea heeft een handboek. Dat is misschien en heel ingewikkeld verhaal. Je kunt als instelling gecertificeerd worden, een soort waardekeurmerk. En daarvoor moet je aan een aantal voorwaarden voldoen, dus dat is ook dat het heel goed beschreven moet zijn, wat is je doel, je visie en hoe je dat uitwerkt. 6.8 Het woord systemisch staat ook al zeg maar in de doelstelling en in de visie. 6.9 Dus ook in officiële stukken dan wordt dat telkens benoemd en beschreven. Dat staat
Kernlabel
Verschil met gezinsgericht
Theoretische uitgangspunten: A
Gezinsgericht
Theoretische uitgangspunten: A
Systeem kan groot zijn
Macro structuur: D
Betrekken systeem
Macro structuur: D
Systemisch werken
Theoretische uitgangspunten: A
3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? 5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk?
duidelijk op papier. Zeker ten aanzien van het werken met gezinnen in trajecten. 6.10 Het werken met gezinnen in trajecten. Dat is dus de methodiek die binnen Cardea is ontwikkeld, het is helemaal gericht op trajecten. Zowel voor jongere jeugd als oudere jeugd. 6.11 Alleen die leeftijdsgroep van 12 is vaak ingewikkeld. Dan zit je net op zo‟n overgangsfase. 6.12 Later is deze methodiek ook overgezet naar alle trajecten, dus de behandelgroepen voor ouderen, maar momenteel ook voor kamertrainingscentra, fasehuis, trainingshuis, eigenlijk alle projecten. 6.13 Er is ook voor gekozen om zodra iemand wordt aangemeld bij Cardea voor wat voor traject dan ook, natuurlijk niet voor een cursus ofzo, maar voor langdurig verblijf, dan krijgt zo iemand, zo‟n gezin, of zo‟n jongere, want de jongere is meestal de aangemelde, die krijgt automatisch een gezinsbegeleider aan zich gekoppeld. 6.14 De gezinsbegeleider is één van die dingen.
6.15 Ik denk omdat we geleerd hebben dat er nooit een oorzaak aan te wijzen is waarom de dingen niet zo gaan als je zou willen. 6.16 En dat er heel veel zit in de wisselwerking tussen mensen. 6.17 Of wat in de gezinsbegeleiding veel gebeurd, is dat als er een situatie is, die ga je uit mekaar trekken, uit elkaar rafelen. 6.18 Als er een situatie is, die ga je uit mekaar
Gericht op trajecten
Theoretische uitgangspunten: A
12-jarigen ingewikkeld om mee te werken
Betrokken hulpverleners: A
Gezinsbegeleider
Betrokken hulpverleners: B
Gezinsbegeleider
Macro structuur: D
Geen oorzaak aan te wijzen
Theoretische uitgangspunten: A
Wisselwerking tussen mensen
Theoretische uitgangspunten: A
Situatie uit elkaar trekken
Betrokken hulpverleners: B
Situatie evalueren
Betrokken hulpverleners: B
6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
trekken, uit elkaar rafelen. Van wat gebeurd er en heb je daar als ouder op gereageerd en telkens een stapje verder en hoe ontwikkelt zo‟n situatie zich. 6.19 Dan zie je ook dat je zo‟n situatie ook vanuit verschillende kanten kan beïnvloeden. Vanuit de kant van het kind of vanuit de kant van de ouders of beide. 6.20 De begeleiding, het verblijf van een jongere, dat varieert van 0 tot 10, 12 maanden. 6.21 Zodra iemand dan wordt aangemeld voor een traject voor een behandelgroep dan komt ie op de wachtlijst te staan en om dat goed in de gaten te houden, want het is ook afhankelijk van hoe snel mensen doorstromen wanneer er weer een nieuwe plek is. 6.22 En in ieder geval een week of 6 van te voren dan gaat de startfase in werking. 6.23 De startfase, dat is een soort inventarisatieperiode waarin gekeken wordt van wat is de reden dat iemand uit huis geplaatst wordt. 6.24 De startfase, dat is een soort inventarisatieperiode waarin gekeken wordt van wat is de reden dat iemand uit huis geplaatst wordt, wat is het perspectief, als daar al wat over te zeggen is. 6.25 Is het perspectief weer terug naar huis of wat vaak voorkomt daarna doorstromen naar zelfstandigheidstraining. 6.26 Maar in alle gevallen wordt er in de startfase, er wordt opgestart met het hele gezin. 6.27 Maar in alle gevallen wordt er in de startfase, er wordt opgestart met het hele gezin. Dat is natuurlijk ook weer afhankelijk van in wat voor situatie je komt, of een jongere nog thuis
Situatie beïnvloedbaar
Theoretische uitgangspunten: A
Wachtlijst
Macro structuur: B
Startfase
Macro structuur: C
Inventarisatieperiode
Macro structuur: C
Is er perspectief?
Macro structuur: C
Naar huis of zelfstandigheidstrainin g
Macro structuur: C
Opstarten met gezin
Macro structuur: C
Afhankelijk van situatie
Macro structuur: C
Wat gebeurt er als jongere zegt, ik wil niet dat jullie mijn ouders erbij betrekken?
woont. En wat ook vaak gebeurt is dat ze via een crisiscentrum of iets dergelijks komen. 6.28 Dat is natuurlijk ook weer afhankelijk van in wat voor situatie je komt, of een jongere nog thuis woont. En wat ook vaak gebeurt is dat ze via een crisiscentrum of iets dergelijks komen. 6.29 In die hele startfase werken we samen met het gezin. 6.30 In die hele startfase werken we samen met het gezin, daarin wordt ook heel erg gekeken naar wat zijn de wensen van zowel de jongere en ouders, ten aanzien van het contact. 6.31 Gaat een jongere dus in de weekenden naar huis of vakanties. Dat wordt heel erg in kaart gebracht. 6.32 Gaat een jongere dus in de weekenden naar huis of vakanties. Dat wordt heel erg in kaart gebracht en hoe is dat nu en hoe zou je het willen. 6.33 Aan het eind van de periode moeten er ook heel duidelijk doelen zijn, voor het verblijf op de behandelgroep, voor de jongere zelf, maar ook voor het gezin. 6.34 Aan het eind van de periode moeten er ook heel duidelijk doelen zijn, voor het verblijf op de behandelgroep, voor de jongere zelf, maar ook voor het gezin. Maar wat daar dan precies uitkomt, dat is heel afhankelijk van de situatie 6.35 Dat gebeurt.
6.36 En dat wordt nog ingewikkelder zodra een jongere 16 is of ouder, want dan hebben ze daar heel wat in te zeggen. 6.37 Maar waar we vanuit de
Via thuis of crisiscentrum
Profiel gezin: B
Samenwerken met gezin
Macro structuur: C
Kijken naar wensen
Macro structuur: C
Contact in kaart brengen
Macro structuur: C
Wensen wat betreft contact
Macro structuur: C Contact gezin: B
Meerdere doelen
Macro structuur: C
Uitkomst doelen afhankelijk per situatie
Macro structuur: F
Jongere wil niet ouders erbij
Profiel gezin: B
16 of ouder mogen meebeslissen
Profiel gezin: B
Jongere wil niet
Macro structuur: D
Wat is dan voor jullie echt het belangrijkste van hier moet er systemisch gewerkt worden, meer de jongere of het gezin?
En hoe geven jullie dat vorm?
hulpverlening ook tegen aanlopen, ouders hebben ook rechten, recht op informatie, zeker als kinderen in het ziekenhuis belanden of nou noem maar wat op. Dus dat kan wel eens heel ingewikkeld worden. 6.38 Het feit dat je zo naar het gezin, dat maakt, die vraag komt bij iedere stap die gemaakt wordt. Wat betekent dit voor, er is iets met de jongere, wat betekent dat voor vader, wat betekent dat voor moeder. 6.39 Dat is nog ingewikkelder als ouders gescheiden zijn. 6.40 En nog ingewikkelder als ze allebei een nieuwe partner hebben. 6.41 Maar het streven is om hen er zo veel mogelijk bij te betrekken. 6.42 Op het moment dat een jongere op het project geplaatst is, dan zijn er verschillende overlegvormen. 6.43 En één van die overlegvormen in dit verband dat het belangrijkste is, is het zogeheten driehoeksoverleg. 6.44 Driehoeksoverleg. En de driehoek bestaat dan uit jongere, ouders en vaak de mentor van een jongere vanuit de behandelgroep en de gezinsbegeleider. Dus eigenlijk is het niet echt een driehoek. Maar als je dan jongere en ouders als geheel ziet, als gezin, dan is het een driehoek. 6.45 Wat het ingewikkeld maakt, is dat de gezinsbegeleider vaak ook trajectbegeleider is. 6.46 En de trajectbegeleider is degene die in de gaten moet houden dat de hulp die gevraagd is en de hulp die wordt geboden ook goed wordt uitgevoerd. Dat afspraken worden
versus rechten ouders
Betekenis voor ouders
Macro structuur: D
Ingewikkeld bij scheiding
Macro structuur: D
Ingewikkeld bij nieuwe partner
Macro structuur: D
Zoveel mogelijk ouders betrekken
Betrokken hulpverleners: A
Overlegvormen
Driehoeksoverleg
Beschrijving driehoek
Gezinsbegeleider ook trajectbegeleider
Betrokken hulpverleners: B
Taken trajectbegeleider
Betrokken hulpverleners: B
Dus je hebt zeg maar voor het sytemisch werken een gezinsbegeleider? 7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
nagekomen. 6.47 Op het moment zijn die trajecten vaak extra ingewikkeld omdat er veelal ook sprake is van GGZ problematiek. 6.48 GGZ problematiek. Dus dat er onderzoek wordt gedaan of therapie of ouders of noem maar op. Maar als dat zo is dan wordt die GGZmedewerker ook in de driehoek betrokken. 6.49 Maar ook de groepsmedewerkers werken vanuit die visie.
GGZ-problematiek
Profiel gezin: B Profiel gezin: C
Betrekken GGZmedewerker
Macro structuur: D
Vanuit systemische visie
Betrokken hulpverleners: A
6.50 Zeker in die hele startfase worden ouders betrokken.
Startfase ouders betrekken
Macro structuur: C
6.51 Zeker in die hele startfase worden ouders betrokken. Die mondt dan uit in een samenwerkingsovereenkomst waar zowel doelen voor de jongere als doelen voor het gezin in staan. 6.52 Doelen voor het gezin in staan. Dan gaat het vaak over communicatie tussen ouders en jongere. Samenwerking tussen ouders, het op één lijn komen, het nakomen van regels en afspraken, die is bijna standaard. 6.53 Het nakomen van regels en afspraken, die is bijna standaard. En het mooie hiervan is dat er tijdens de behandeling ook nog andere kinderen in het gezin zijn die bijvoorbeeld nog thuis wonen, die worden er ook bij betrokken. Dus dat er niet alleen maar gefocust wordt ten aanzien van communicatie of afspraken en regels op die ene jongere, maar die regels die voor hem gelden, die
Samenwerkingsoveree nkomst
Macro structuur: C
Doelen voor gezin
Macro structuur: C
Krijgen ook regels
Contact gezin: A
Zijn ouders niet een beetje overrompeld dat ze gelijk een gezinsbegeleider krijgen?
moeten voor de anderen ook gelden. Het is wel afhankelijk van leeftijd enzo. Maar niet dat dat ene kind een berg heeft van daar moet je je aan houden en de anderen die kunnen maar hun gang gaan. 6.54 Ja, waar je tegenaan loopt is dat mensen worden wel vaak verrast. 6.55 Zeker met uithuisplaatsing hebben toch wel veel ouders het idee van, nou ja het ligt aan mijn kind, het ligt alleen aan mijn kind en die leveren het kind in en na een jaar komt ie genezen weer terug of in ieder geval opgeknapt. 6.56 Zeker met uithuisplaatsing hebben toch wel veel ouders het idee van, nou ja het ligt aan mijn kind, het ligt alleen aan mijn kind en die leveren het kind in en na een jaar komt ie genezen weer terug of in ieder geval opgeknapt. Maar ja, de ervaring is dat als je dat zo zou doen, wat in het verleden wel gebeurde, en zo‟n kind komt weer in de thuissituatie en er is in de thuissituatie niks gebeurd, dan verval je zo weer in de oude patronen. 6.57 Maar ouders zijn ook vaak heel blij verrast. 6.58 Er zijn ook ouders die denken, nou ja, mijn kind gaat daar wonen en ik heb verder niks meer te zeggen. 6.59 Terwijl wij ook in die startfase heel erg kijken van wat kan en wil je als ouder zelf nog blijven doen. 6.60 Terwijl wij ook in die startfase heel erg kijken van wat kan en wil je als ouder zelf nog blijven doen. Dan gaat het om soms hele kleine dingen, maar afspraken maken met een huisarts, met de tandarts, contact met school. Dat doen ouders zelf als ze dat
Verrast bij krijgen van gezinsbegeleider
Profiel gezin: C
Het ligt aan kind
Profiel gezin: C
Beschrijving noodzaak systemisch werken
Betrokken hulpverleners: B
Blij verrast bij krijgen van ouderbegeleider Denken dat ze niks meer te zeggen hebben over kind
Profiel gezin: C
Wat kunnen en willen ouders
Betrokken hulpverleners: B
Verantwoordelijkheid ouders
Macro structuur: C Betrokken hulpverleners: B
Profiel gezin: C
8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt?
9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)?
kunnen en ze willen dat en jongeren gaan daar mee akkoord. 6.61 Het komt ook vaak voor dat de mentor samen met één van de ouders of met de ouders naar een ouderavond gaat of naar begeleidingsgesprekken op school. 6.62 Door zich voortdurend af te vragen van wat betekent dit voor het hele gezin. 6.63 Door zich voortdurend af te vragen van wat betekent dit voor het hele gezin. En dat hoeft niet te betekenen dat ze daar zelf mee aan de slag gaan. 6.64 Door zich voortdurend af te vragen van wat betekent dit voor het hele gezin. En dat hoeft niet te betekenen dat ze daar zelf mee aan de slag gaan, maar daarom is het goed dat er regelmatig, ook buiten die driehoeksgesprekken, overleg is met de gezinsbegeleider. Hoe het gaat en wat er speelt. 6.65 Het wisselt of groepsbegeleiders zelf dingen naar het gezin aangeven of dat dat via de gezinsbegeleider gaat. 6.66 Groepsmedewerkers hebben natuurlijk ook zelf direct contact met ouders. Wel vaak heel praktisch gericht. 6.67 Groepsmedewerkers hebben natuurlijk ook zelf direct contact met ouders. Wel vaak heel praktisch gericht. Voor het maken van afspraken over weekenden of als een jongere vraagt, mag ik volgende week bij Pietje slapen dan wordt het overlegd met ouders. 6.68 Alle medewerkers krijgen een training, gezinsgericht werken. 6.69 Gezinsgericht werken.
Samen naar ouderavond
Betrokken hulpverleners: A
Betekenis voor gezin
Betrokken hulpverleners: A
Niet zelf aan de slag met gezin
Betrokken hulpverleners: A
Overleg met gezinsbegeleider
Betrokken hulpverleners: A
Wel of niet contact gezin
Betrokken hulpverleners: A
Direct contact ouders
Betrokken hulpverleners: A
Afspraken maken met ouders
Betrokken hulpverleners: A
En waarom willen jullie dan nog zelfs in contact blijven?
Er zijn ook regelmatig 10 dagen of 10 ochtenden of andere bijeenkomsten waarin dat weer aan de orde komt. En je ziet ook als je kijkt naar de start van die ik net beschreef naar nu, is er toch ook een bepaalde ontwikkeling. En je merkt gaandeweg dat er ook grenzen aan zitten. Dat er ook gezinnen zijn waarbij het niet goed lukt. 6.70 Dat er ook gezinnen zijn waarbij het niet goed lukt. Dan praat je over toch wel ernstige situaties waarin kinderen mishandeld zijn en misbruikt en dat soort dingen. 6.71 Dat er ook gezinnen zijn waarbij het niet goed lukt. Dan praat je over toch wel ernstige situaties waarin kinderen mishandeld zijn en misbruikt en dat soort dingen. Maar dan wordt altijd wel geprobeerd om nog wel contact te houden met het gezin. 6.72 Dat is wat je ook vaak ziet als jongeren bij kamertrainingscentra komen, zelfstandigheidstraining, ze gaan uit huis alsof de rest weg is, en om weinig of veel redenen kan een jongere op zo‟n moment zeggen van, ik wil niks meer met ze te maken hebben, ik hoef ze niet meer te zien 6.73 Dat is wat je ook vaak ziet als jongeren bij kamertrainingscentra komen, zelfstandigheidstraining, ze gaan uit huis alsof de rest weg is, en om weinig of veel redenen kan een jongere op zo‟n moment zeggen van, ik wil niks meer met ze te maken hebben, ik hoef ze niet meer te zien. Maar dat hoeft niet statisch te zijn, dat kan altijd veranderen. 6.74 Ik hoef ze niet meer te zien. Maar dat hoeft niet
Systemisch werken lukt niet
Profiel gezin: A
Mishandeld en misbruikt
Profiel gezin: B
Wel contact houden met gezin
Betrokken hulpverleners: B
Wil geen contact
Profiel gezin: B
Wens kan veranderen
Profiel gezin: B
Minstens één lijntje onderhouden
Betrokken hulpverleners: B
Maar als een jongere van 16 nou zegt, mijn ouders hoeven niet naar school te komen, jullie mogen dat doen?
10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
statisch te zijn, dat kan altijd veranderen. Dus als er maar één lijntje mogelijk is, dan wordt dat wel onderhouden. 6.75 En wat ik in het begin zei, ouders hebben ook rechten. En hulpverleners hebben ook plichten. 6.76 Daar houden we wel rekening mee. Dan gaan we niet zo van oké nou is goed dan, maar daar gaan we wel over in gesprek, van oké wat maakt dan dat je dat zegt of waar ben je bang voor. 6.77 Daar houden we wel rekening mee. Dan gaan we niet zo van oké nou is goed dan, maar daar gaan we wel over in gesprek, van oké wat maakt dan dat je dat zegt of waar ben je bang voor. En in de praktijk komt er altijd wel een oplossing voor. 6.78 En er zijn ook ouders die gewoon niet mee willen werken. 6.79 Het kenmerk is juist dat het heel divers is.
6.80 Dat kan erg verschillen. 6.81 Je ziet wel veel overeenkomsten in de problematiek, waar mensen tegenaan lopen waardoor ze in de hulpverlening terecht zijn gekomen. 6.82 Je ziet wel veel overeenkomsten in de problematiek, waar mensen tegenaan lopen waardoor ze in de hulpverlening terecht zijn gekomen. 6.83 Je ziet wel veel overeenkomsten in de problematiek, waar mensen tegenaan lopen waardoor ze in de hulpverlening terecht zijn gekomen. Dat gaat met name om communicatie of het niet accepteren van
In gesprek
Betrokken hulpverleners: B
Door gesprek oplossing
Betrokken hulpverleners: B
Willen niet meewerken
Profiel gezin: C
Heel divers
Profiel gezin: A
Kan erg verschillen Overeenkomst in problematiek
Profiel gezin: A Profiel gezin: A
Komen in hulpverlening
Profiel gezin: A
Problematieken
Profiel gezin: A
gezag. Het hanteren van regels, afspraken, geld, drank, drugs. Dat geldt voor het hele gezin, niet per se de jongere. 6.84 Communicatie.
12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt?
Communicatieproblee m
Profiel gezin: A Profiel gezin: B
6.85 Niet accepteren van gezag.
Gezagsprobleem
Profiel gezin: B
6.86 Het hanteren van regels, afspraken.
Probleem met regels
Profiel gezin: C Profiel gezin: B
6.87 Geld.
Geldprobleem
Profiel gezin: C Profiel gezin: A
6.88 Drank.
Drankprobleem
Profiel gezin: B Profiel gezin: B
6.89 Drugs.
Drugsprobleem
Profiel gezin: C Profiel gezin: B
6.90 Ik ben zelf op het moment erg veel werkzaam in samenwerking met de GGZ, dat project heet GGpit en dan gaat het om gezinnen waar ook sprake is van psychiatrische problematiek, of bij ouders of bij kinderen. 6.91 Dat zou ik niet kunnen zeggen. Nee, ik zou er geen onderscheid in kunnen maken.
Psychiatrische problematiek
6.92 Wel in situaties, want als je het over gezinnen hebt waar nog veel meer hulpverlening om heen is, bijvoorbeeld van de GGZ en noem maar op, mensen vanuit het onderwijs die met zo‟n gezin bezig zijn, dan is het wel heel belangrijk om dat goed met elkaar af te stemmen en dat iedereen ook naar het bredere gezin kijkt. 6.93 Dat iedereen ook naar het bredere gezin kijkt en dat school bijvoorbeeld niet alleen kijkt naar zijn leerling. En dan merk je wel dat het toch heel erg kan botsen, dat scholen daar wel wat rechtlijniger in zijn en ook ouders sneller
Profiel gezin: C Profiel gezin: B Profiel gezin: C
Kijken naar hele gezin
Macro structuur: D
13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblemati ek?
14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
diskwalificeren, die doen het niet goed, die moeten zus, die moeten zo. Zo werkt het niet. Dan zie je het verschil tussen hulpverlening en onderwijs. 6.94 En door die samenwerking zien zij in ieder geval wel de meerwaarde van op zo‟n manier met het gezin aan de slag gaan. Het feit dat een leerling slecht presteert op school, kan heel veel te maken hebben met de thuissituatie. 6.95 Het feit dat een leerling slecht presteert op school, kan heel veel te maken hebben met de thuissituatie. Dat is ook een reden waarom nu steeds meer gezinsbegeleiders ook steeds meer ingezet worden op scholen, dat ze een soort spreekuur hebben of consultatie met leraren. 6.96 Dat is niet anders.
6.97 Als je kijkt naar de methodiek, dat is niet anders dan een gezin waarin sprake is van Borderlineproblematiek. 6.98 Maar er wordt wel specifiek rekening gehouden of aandacht besteed aan zaken die door die hechtingsproblematiek beïnvloed worden. 6.99 Daar worden in de startfase in eerste instantie, zeker voor de eerste periode, afspraken gemaakt. 6.100 En dan komt er om de 3 tot 6 maanden een voortgangsbespreking. 6.101 Een voortgangsbespreking waarin weer een verslag wordt geschreven en gekeken naar wat waren de afspraken, de doelen, en hoe is daar aan gewerkt en wat is daarvan terecht gekomen en die
Presteert slecht
Profiel gezin: B
Prestatie en thuissituatie
Macro structuur: D
Gezinsbegeleider op school
Betrokken hulpverleners: B
Niet anders
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Zelfde als Borderlineproblematie k
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Rekening houden en aandacht besteden
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Afspraken maken
Macro structuur: C
Voortgangsbespreking
Macro structuur: E
Doelen bespreken
Macro structuur: E
worden eventueel geschrapt of bijgesteld of er komen nieuwe bij. 6.102 Maar in die startfase worden ook afspraken gemaakt om het contact met ouders en hoe die er in de beginperiode gaat uitzien. 6.103 Dat kan variëren van om de week of om het weekend naar huis of tussendoor bellen of dat ouders op bezoek komen. 6.104 Dat kan variëren van om de week of om het weekend naar huis of tussendoor bellen of dat ouders op bezoek komen. En dat wordt bepaald in overleg. 6.105 Er wordt gekeken naar aan de ene kant de wensen van de jongere en de ouders, maar dat wordt wel afgezet tegen de mogelijkheden, want het is wel een plek waar meerdere jongeren wonen en het moet niet zo zijn dat gewoon onverwachts iedereen binnen loopt, want dan loop je kans dat je met 20 ouders binnen zit en dan nog 10 jongeren, dat schiet niet op. 6.106 Het valt meestal wel goed uit te leggen waarom we het zo doen dat ze niet altijd zomaar binnen kunnen lopen. 6.107 Het valt meestal wel goed uit te leggen waarom we het zo doen dat ze niet altijd zomaar binnen kunnen lopen. Het belang van de andere jongeren, dat geldt ook voor hun eigen kind. Het is voor hun eigen kind ook niet fijn om constant geconfronteerd te worden met dat iedereen maar aanwaait. Je hebt ook te maken met privacy, want het is wel je woonplek. 6.108 En er zijn natuurlijk ook kinderen die of geen ouders hebben. 6.109 En er zijn natuurlijk ook kinderen die of geen ouders hebben of totaal
Afspraken contact
Macro structuur: C
Varieert
Contact gezin: B
Contact in overleg
Contact gezin: B
Kijken naar wensen en mogelijkheden
Contact gezin: B
Niet zomaar binnen lopen
Contact gezin: B
Belang jongere voorop
Betrokken hulpverleners: A
Geen ouders
Profiel gezin: B
Geen contact ouders
Profiel gezin: B
15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contraindicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
geen contact meer hebben met hun ouders, 6.110 Dan is het ook niet zo prettig als iedereen op bezoek komt constant. Dus er wordt heel erg gekeken naar de samenstelling van de groep op zo‟n moment. 6.111 Het is voor ouders ook prettig dat als ze komen, want dat is de klacht die we ook hebben gemerkt van als je dat wat vrijer laat, zeg maar van de deur staat altijd open, dan komen er dus ook momenten waarop de groepsmedewerkers druk zijn. Voorbereidingen rond eten, er is wat gebeurd. Dan kan er ook geen aandacht aan ouders besteed worden. 6.112 Zo worden er bijvoorbeeld ook afspraken gemaakt als ouders vanuit bezorgdheid iedere dag of meerdere malen per dag gaan bellen, dan wordt er ook over gesproken van dat dat niet zo handig is. 6.113 Ik kan daar niet zo goed antwoord op geven. Want het is niet van zo ziet zo‟n situatie eruit.
6.114 Wat wel een rol speelt, is denk ik dat mensen veelal, zeker de laatste jaren, wordt er natuurlijk veel meer ingezet op voorkomen dat kinderen uithuisgeplaatst worden, het is een ultieme maatregel, zeker tegenwoordig. Dat maakt ook dat het gezinnen zijn die al vaak al heel veel hulpverleners hebben gezien, meegemaakt, instanties, die hebben daar een soort van genoeg van, geen vertrouwen, of het heeft toch allemaal geen zin. 6.115 Dat maakt ook dat het gezinnen zijn die al vaak al heel veel hulpverleners
Afhankelijk van samenstelling groep
Contact gezin: B
Contact ouders op groep
Betrokken hulpverleners: A
Belafspraken
Contact gezin: B
Geen vertrouwen in hulpverlening
Profiel gezin: C
Toch in gesprek
Betrokken hulpverleners: B
16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen? 17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)?
18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken?
hebben gezien, meegemaakt, instanties, die hebben daar een soort van genoeg van, geen vertrouwen, of het heeft toch allemaal geen zin. Maar desondanks gaan we toch met die mensen in gesprek om te kijken of je wel of niet dat kan wegnemen. 6.116 En de manier waarop we naar de dingen kijken en mee omgaan dat maakt toch wel dat er wel openingen komen. 6.117 We kijken vooral naar de mogelijkheden, dat is wel een steekwoord in deze methodiek. 6.118 Er wordt heel erg gekeken naar krachten en mogelijkheden en proberen om die te versterken of uit te bouwen. 6.119 Ik zou bijna zeggen, wat niet.
Openingen voor gesprek
Betrokken hulpverleners: B
Kijken naar mogelijkheden
Betrokken hulpverleners: A
Krachten versterken
Betrokken hulpverleners: A
Kijken naar geheel
Betrokken hulpverleners: A
6.120 De ervaring leert dat, zeker met gezin centraal, Cardea wel één van de instellingen is die daar al verder in zijn.
6.121 Ik denk dat de bejegening, hoe je mensen tegemoet treedt en al bij de start van de hulpverlening. 6.122 De mate waarin het gezin betrokken wordt als één van hun uit huis geplaatst is. Vooral die startfase, maar dat trekt zich natuurlijk wel door in de hele hulpverlening. 6.123 Ik denk dat het belangrijkste is dat je je realiseert en ook voortdurend afvraagt wanneer je met iets bezig bent, met een jongere bijvoorbeeld, dat je afspraken maakt, dat je je ook voortdurend blijft afvragen wat dat voor het geheel betekent. In dit geval
het gezin. 6.124 Bijvoorbeeld als een jongere zegt, nou ik ga dit weekend niet naar mijn ouders, dat je ook de andere kant kan benoemen. 6.125 Bijvoorbeeld als een jongere zegt, nou ik ga dit weekend niet naar mijn ouders, dat je ook de andere kant kan benoemen. Of dat je het omkeert, hoe zou je het zelf vinden als je ouders nou noem maar wat. 6.126 Het is wel een voortdurend in gesprek gaan over dingen. 6.127 En open blijven in je kijk naar mensen. 6.128 En open blijven in je kijk naar mensen. Bijvoorbeeld als een jongere wordt aangemeld en je leest een dossier, dan is het gevaar dat je al zo‟n beeld hebt van of van jongere of van ouders. 6.129 En respect is denk ik ook een steekwoord. 6.130 Niet waarderen. 6.131 En respect is denk ik ook een steekwoord. Niet waarderen. Dat zijn wel heel belangrijke dingen. 6.132 En respect is denk ik ook een steekwoord. Niet waarderen. Dat zijn wel heel belangrijke dingen. Ik merk als je zo‟n grondhouding hebt, dan zijn mensen ook veel toegankelijker dan dat ze het idee hebben dat ze ergens op aangekeken worden of veroordeeld of wanneer er constant nadruk wordt gelegd op wat je niet goed doet. Dat schiet niet echt op.
Andere kant kunnen benoemen
Betrokken hulpverleners: A
Vragen omkeren
Betrokken hulpverleners: A
Voortdurend in gesprek
Betrokken hulpverleners: A
Open blik
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A
Geen vooroordeel
Respect hebben
Belangrijke houdingsaspecten
Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A Betrokken hulpverleners: A
Goede grondhouding effectief
Betrokken hulpverleners: A
Niet waarderen
Alle labels die vallen onder: Ondersteunende hulpverlening: Systeemtherapie 6.2 Als het echt om systeemtherapie gaat dan wordt dat of door GGZ of door een kinder- en jeugdpsychiatrische kliniek hier in de buurt, daar worden dit soort dingen gedaan. Overlegvormen 6.42 Op het moment dat een jongere op het
project geplaatst is, dan zijn er verschillende overlegvormen. 6.43 En één van die overlegvormen in dit verband dat het belangrijkste is, is het zogeheten driehoeksoverleg. 6.44 Driehoeksoverleg. En de driehoek bestaat dan uit jongere, ouders en vaak de mentor van een jongere vanuit de behandelgroep en de gezinsbegeleider. Dus eigenlijk is het niet echt een driehoek. Maar als je dan jongere en ouders als geheel ziet, als gezin, dan is het een driehoek.
Driehoeksoverleg
Beschrijving driehoek
Fragmenteren, labelen en kernlabels Interview 7: JHF7 (10 maart 2011) Functie geïnterviewde: Gedragswetenschapper en ouderbegeleider Topic/interviewvraag 1 Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
2 Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)?
3 Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt?
Fragment 7.1 Hier hebben we de ouderbegeleider gekoppeld aan de groepen 7.2 We hebben therapie met gezinnen 7.3 Als het goed is komt er PMTO hier op locatie 7.4 en wat we eigenlijk willen, is dat ouders zo intensief mogelijk betrokken worden bij de behandeling van de kinderen zodat ze hier zo kort mogelijk kunnen verblijven. 7.5 Of dat we ouders motiveren om hun kind ergens anders te laten verblijven 7.6 Omdat veel kinderen niet terug kunnen gaan naar ouders, dat ze op zoek gaan naar een vervangende opvoedingssituatie. 7.7 Dat we ouders motiveren
Label Koppeling ouderbegeleider en groep
kernlabel Betrokken hulpverleners B
Ouders intensief bij behandeling betrekken
Theoretische uitgangspunten A
7.8 Maar het doel is in principe dat kinderen hier niet langer zijn dan een jaar. 7.9 Dat is sowieso vastgelegd in het beleid van Jeugdhulp Friesland zelf
Kinderen niet langer dan een jaar verblijven Vastgelegd in beleid
7.10 Je ziet het nu ook duidelijk in de stappen die men genomen heeft in de organisatie 7.11 De residentiële groepen zijn gesloten en er is een hele ombouw gegaan naar ambulant. 7.12 In deze setting moet de combinatie naar voren komen met PMTO, ouderbegeleider, IAG en die modules. 7.13 PMTO is echt vanuit ambulant en is echt alleen met ouders
Stappen in organisatie
7.14 Je hebt IAG, die komen bij ouders thuis, ook vanuit ambulant. 7.15 Triple P, EMDFT, je hebt gezinnen en kinderen. Gezin
IAG Ambulant
kortdurend verblijf willen zijn Ouders motiveren
Betrokken hulpverleners C
Op zoek naar vervangende opvoedingssituatie
Betrokken hulpverleners C
Ouders motiveren
Betrokken hulpverleners C Theoretische uitgangspunten A
Ombouw naar ambulant Combi modules
PMTO ambulant Alleen ouders
Modules
aan bod, dat is heel laagdrempelig. Video Home Training is er nog. Beeldende gezinstherapie is een methode. Kiezen voor kinderen is een module binnen de pleegzorg. Het is een module waar een kind die hier geplaatst is in mee kan liften. 7.16 Het is ook een beetje creatief omgaan met wat er hier is 7.17 Het zijn allemaal modules met opvoeden. Kunnen ouders duidelijk bieden en structuur bieden zodat het kind zich kan ontwikkelen. 7.18 Ouderbegeleiding is breder, gaat meer over opvoedingsvragen 7.19 Soms kun je er beter een trainer op zetten als dat nodig is 7.20 Ik (Connie) doe meer gesprekken. 7.21 En mijn werk varieert van behandelen van opvoedingsvraagstukken en psycho-educatie tot het hebben van gesprekken van of het kind wel of niet thuis gaat wonen, wat betekent dat voor je. Dat je meer op emotioneel gebied zit. 7.22 Specialistisch op opvoeden 7.23 Als je gaat trainen, dan zet je een module in 7.24 Als ouderbegeleider kijk je heel breed naar wat is eigenlijk nodig. 7.25 En wat eigenlijk ook heel belangrijk is, als er meerdere partijen zijn, is Connie degene die al die partijen verbindt. Om te kijken wie doet wat. Connie brengt in beeld wie dat zijn en soms zijn dat er heel veel 7.26 En ik denk wat heel belangrijk is voor ouderbegeleiding is dat ouders een stem hebben 7.27 dat je daar zit en dat ouders kunnen zeggen wat er is, gedachten kunnen uiten, vragen en onzekerheden
Creatief omgaan met mogelijkheden
Theoretische uitgangspunten A
Modules met opvoeden
Ouderbegeleiding behandelt opvoedingsvragen Trainers
Betrokken hulpverleners B
Gesprekken met ouders Opvoedingsvraagstu kken en psychoeducatie
Betrokken hulpverleners B Betrokken hulpverleners B
Specialistisch op opvoeden Modules
Betrokken hulpverleners B
Breed kijken wat nodig is
Betrokken hulpverleners B
Partijen verbinden
Betrokken hulpverleners B
Ouders een stem laten hebben
Betrokken hupverleners B
ruimte geven aan ouders
Betrokken hulpverleners B
Betrokken hulpverleners B
4 Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken?
5 Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk?
7.28 Dat je wat met de plaatsing doet en dat je dat terugbrengt bij ouders 7.29 Het is ook wel heel belangrijk om te weten wat er leeft in het systeem. Want bij de plaatsing van een kind komt ook een systeem mee. 7.30 Plus dat de groepsleiders op de groep zelf opvoeders zijn voor het kind. 7.31 Soms heeft een ouder het gevoel recht tegenover de groepsleiding te staan en daar moet je als ouderbegeleider in bemiddelen. Dus echt samenwerken. 7.32 Binnen de groep vooral competentiegericht
Plaatsing terugbrengen bij ouders Belangrijk om te weten wat er leef in systeem
Betrokken hulpverleners B
Groepsleiders zijn opvoeders voor kind
Betrokken hulpverleners A
Bemiddelen tussen groepsleiders en ouders
Betrokken hulpverleners B
Competentie gericht
Theoretische uitgangspunten C
7.33 Bij PPD NOS gebruik jij (Connie) ook wel „geef mij de vijf‟. 7.34 Maar ook dingen uit de oplossingsgerichte therapieën. Dat is ook heel kort en duidelijk. Om aan zichzelf duidelijk te maken wat ze denken, willen en voelen. 7.35 Psycho-educatie is ook wel heel belangrijk. Dat ouders meer begrip krijgen in wat er met hun kind aan de had is. 7.36 Ik denk wel dat alle methodieken die we hier zien allemaal gericht zijn vanuit de eigen kracht van de cliënt 7.37 Zowel bij ouders als bij het kind beginnen we bij waar liggen de krachten en niet het probleem. 7.38 Ieder kind maakt deel uit van een systeem
Geef mij de Vijf
Theoretische uitgangspunten C
Oplossingsgerichte therapie
Theoretische uitgangspunten C
Psycho-educatie
Theoretische uitgangspunten C
Methodiek gericht op eigen kracht cliënt
Theoretische uitgangspunten C
Beginnen bij krachten
Theoretische uitgangspunten C
kind is onderdeel van systeem
Theoretische uitgangspunten A
7.39 Je kunt het kind eigenlijk niet behandelen zonder goedkeuring van het systeem. 7.40 Op het moment dat ouders niet achter de begeleiding staan wordt het moeilijk. Dan verandert er niet zoveel in het gedrag van het kind en heeft het
Niet behandelen zonder goedkeuring ouders
Theoretische uitgangspunten A
Behandeling geen zin als ouders er niet achter staan
Theoretische uitgangspunten A
Theoretische uitgangspunten A
eigenlijk geen zin 7.41 Eerst moeten we goedkeuring krijgen van ouders. Dan ga je in gesprek met wat maakt het nou dat ouders zich zo verzetten. 7.42 Het is belangrijk om eerst bij ouders te kijken waarom is het zoals het is, wat is er aan de hand. 7.43 Je kunt niet bij het kind komen voordat je bij de ouders bent 7.44 En dat is ook met name moeilijk in de gevallen waar de ouders uit beeld zijn en je ouders niet kunt betrekken, maar dat kinderen nog wel allerlei loyaliteiten naar ouders hebben maar waar je in de behandeling niets meer kunt 7.45 Kinderen kunnen ook in de knel zitten, in het verwerken van processen. 7.46 Als ze terug gaan in het oude systeem en patronen van de gezinnen, kunnen ze in de knel zitten. Dit heb ik op Mooi Gaasterland geleerd en dit thuis, maar dat ligt te ver uit elkaar, dat kan niet. 7.47 Het gevaar is als ouders niet mee gaan in het proces, dan blijven gedragspatronen zoals ze zijn. Dan bereik je niets. 7.48 Het is belangrijk dat gezinnen meekomen. 7.49 In een aantal gevallen hebben ouders zelf schade opgelopen in de hulpverlening vanuit hun eigen kind zijn of bij bepaalde procedures 7.50 Wat je eigenlijk ook wilt is een stukje van vertrouwen herstellen. Dat je kunt erkennen dat hulpverlening ook ergens schuld heeft bij de mensen. 7.51 Dan blijkt dat er ergens ook een kindfactor heeft meegespeeld. Dat komt vaak voor, gekwetstheid en wantrouwen. 7.52 Wij zitten best wel aan het eind van het traject van hulpverlenen. Gezinnen
Goedkeuring van ouders
Macro structuur C
Gesprek over verzet ouders
Macro structuur C
Ouders zijn nodig
Theoretische uitgangspunten A
Loyaliteit naar ouders die er niet zijn
Theoretische uitgangspunten B
Kinderen in knel Verwerken van processen Loyaliteitsprobleem oude systemen en nieuw systeem
Profiel gezin B
gedragsproblemen blijven wanneer ouders niet mee gaan
Profiel gezin B
gezinnen moeten mee komen schade opgelopen in hulpverlening
Theoretische uitgangspunten A Profiel gezin C
Vertrouwen herstellen Erkennen schuld hulpverlening
Betrokken hulpverleners B
Kindfactor bij ouders
Profiel gezin C
Theoretische uitgangspunten B
hebben al veel hulpverleners gezien en hebben veel verdriet gehad. Daar moet je wat mee, om rust te krijgen op alle fronten 7.53 In eerste instantie is het belangrijk om te luisteren naar mensen wat ze te vertellen hebben. Dat je in een aantal gevallen niet zo bang bent voor ouders. 7.54 Soms kan het best heftig zijn en daar kun je voor terugschrikken of je gaat kijken naar wat willen ze nu zeggen. Om toch door de barrière heen te gaan, door ouders te laten vertellen wat er aan de hand is. 7.55 Je kunt niets aan het verleden veranderen, maar je kunt wel een nieuw startpunt maken. 7.56 We hebben ook wel contact met eerdere hulpverleners 7.57 Als het kind daarvandaan komt en ouders hebben daar weerstand opgelopen, dat je met die collega‟s overlegt pleegt. Dat je elkaar inzicht geeft in wat er gebeurd is om ouders erkenning te geven of pleegzorgwerkers 7.58 Dat je ouders vertrouwen geeft en daarin verder kunt komen. 7.59 Dit is vooral met het doel om ouders weer mee te krijgen met het proces. Of om een bepaald proces af te sluiten. Anders komen we ook niet verder 7.60 Als je het negeert, komen ouders er in ieder geval mee terug, dat helpt niet. Je moet er echt aandacht aan besteden. Soms heel veel aandacht, voordat het weg kan zakken. 7.61 Sommige mensen hebben ook een heel verhaal in de hulpverlening, daar moet je ook oog voor hebben. En je continu realiseren waarom doen deze mensen zoals ze doen. 7.62 Dit moet je bij kinderen
Luisteren naar mensen
Betrokken hulpverleners C
Door barrière heen komen
Betrokken hulpverleners B Betrokken hulpverleners C
Nieuw startpunt met ouders maken
betrokken hulpverleners C
Contact eerdere hulpverleners
Macro structuur A
Overleg collega‟s Inzicht geven
Macro structuur A
Ouders vertrouwen geven
Betrokken hulpverleners B
Processen afsluiten
Betrokken hulpverleners B
Aandacht aan weerstand ouders
Betrokken hulpverleners B
Oog voor hulpverleningsverh aal ouders
Betrokken hulpverleners B
oog hebben voor
betrokken
6 Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
doen, maar ook bij ouders. Die doen ook niet zomaar bepaalde dingen. 7.63 De ouderbegeleider heeft een belangrijke rol
kinderen en ouders
hulpverleners B
Ouderbegeleider belangrijke rol
Betrokken hulpverleners B
7.64 En mentorschap, de mentor heeft in de dagelijkse routine een belangrijke rol. De mentor is de primaire persoon voor het kind. Als ouders iets willen, komen ze eerst de mentor tegen. Als ze iets willen regelen, is daar de mentor voor 7.65 Als het heel breed is, komen ze bij Connie terecht 7.66 En ik (Martine) ben degene die al die dingetjes aan elkaar moet koppelen en een lijn uitzetten en dat het logisch is wat gebeurd. 7.67 Wat Connie uitzet moet logisch zijn met wat er op de groep gebeurt en in de therapie gebeurt. 7.68 Soms is het ook heel praktisch. Willen ouders een bezoekregeling of niet. Dan kan ik vanuit de groep, als een kind behoefte heeft aan contact, kan ik praten met ouders hoe is het dan, wat zou je niet willen en kunnen we tussenstapjes maken. 7.69 De daadwerkelijke regeling wordt op de groep gemaakt, die weten wat het beste is voor het kind en de structuur van de dag. 7.70 Het voorstuk doe ik
Mentorschap Primaire persoon voor kind en ouders
Betrokken hulpverleners A
Brede vragen van ouders behandelen Lijnen uitzetten Hulp koppelen
Betrokken hulpverleners B Betrokken hulpverleners C
Logische aansluiting hulp
Betrokken hulpverleners C
Praktische bezoekregeling opstellen
Betrokken hulpverleners B
Daadwerkelijke bezoekregeling
Betrokken hulpverleners A
Voorstuk bezoek regelen Met groepsleiding kijken naar bezoekregeling Geschiedenis ouders doorgeven aan groepsleiding
Betrokken hulpverleners B Betrokken hulpverleners B
Tussenfunctie ouders en groepsleiding Moeilijk contact kunnen maken met
Betrokken hulpverleners B
7.71 Connie kan ook met de groepsleiding kijken 7.72 Ouders kunnen ook hun kind op de groep bezoeken en Connie kan dan aangeven dit wel te doen bij deze ouders en dit niet te doen. Dat je daar rekening mee houdt en dat er een terugkoppeling plaatsvindt 7.73 Je hebt een soort tussenfunctie tussen ouders en groepsleiding. 7.74 Je hebt ook ouders die het moeilijk vinden om met
Betrokken hulpverleners B
Profiel gezin C
7 Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
hun kind te praten vanwege veel emotie, maar ook kinderen die vanwege een beperking moeilijk contact maken. 7.75 Elke week heb je belavond en dan kan de ouder zeggen: mijn kind zegt helemaal niets. Dan kan ik (Connie) overleggen met de groepsleiding en afspraken maken over hoe ze de ouders kunnen helpen. Hoe helpen ze het gesprek weer op gang. Daar heb ik een rol in. 7.76 ze worden aangemeld, we krijgen de aanmelding via BJz
kind
7.77 Dan komt er een indicatiebesluit binnen 7.78 Dan nemen we contact op met de betrokkenen: ouders, gezinsvoogd en eventueel een persoonlijk begeleider van ouders. 7.79 Dan hebben we een plaatsingsgesprek. 7.80 IB (indicatiebesluit) is al geaccepteerd, dus je gaat meteen over op plaatsing. 7.81 Het hele dossier is van te voren gelezen. Ik ga persoonlijk niet meer in op het dossier. 7.82 We hebben dan een behandelovereenkomst, die lopen we door op inhoud. 7.83 Ik vind het persoonlijk belangrijk dat ouders eerst maar eens binnen komen. Het is heel spannend om je kind op te laten nemen, het is ook heel emotioneel. Dus stel je vragen maar, kijk maar. 7.84 Soms worden kinderen en ouder in dit gesprek uit elkaar gehaald, omdat kinderen soms te jong zijn bijvoorbeeld. 7.85 Dan neemt de groepsleiding het kind mee en gaan ze rondkijken op de groep, hebben ze het over ditjes en datjes, om het
Ouders helpen in contact kind
Betrokken hulpverleners A
via BJZ
Macro structuur B
Indicatiebesluit
Macro structuur B
Contact opnemen met betrokkenen
Macro structuur B
Plaatsingsgesprek
Macro structuur B
IB geaccepteerd
Macro structuur C
Niet ingaan op dossier
Macro structuur C
Behandelovereenko mst
Macro structuur C
Ouders binnen laten komen Vragen stellen ouders
Macro structuur C
Ouder en kind gescheiden
Macro structuur C
Kind met groepsleiding mee
Macro structuur C
minder beladen te maken. 7.86 Wij proberen te voorkomen dat in dit gesprek niet de hele levensloop langs komt. Dat doet Connie op een later moment 7.87 We hebben ook een heel dossier, maar daar staat niet alles in. 7.88 Er is veel informatie over het kind, maar niet over de ouders. Dat pakt Connie op in de ouderbegeleidingsgesprekken . 7.89 We maken ook een afspraak voor een kennismakingsgesprek met ouders. Dan maken we afspraken, moet er nog iets gebeuren of is het goed zo, een afstemming dus. 7.90 Maar dat is afhankelijk per systeem 7.91 Na zes weken is er een hulpverleningsplan bespreking. 7.92 Dan heeft er zes weken een observatie plaats gevonden van het kind op de groep, het is een algemene observatie. En dan worden ook de doelen gemaakt. 7.93 De eerste zes weken zijn nog niet heel erg gericht op de doelen. 7.94 Dan is Connie ook bij de ouders geweest om daar een beeld te vormen en om te kijken welke doelen daar uit komen. 7.95 Soms is het ook gericht op observatie of crisis. Dan heb je heel gerichte vragen over draagkracht en draaglast en wat daarna, is dan de vraag. 7.96 En dan de behandeling. De eerste zes weken kijken we gewoon: hoe ziet het eruit, wat wil iedereen en wat moet er gebeuren. 7.97 Dan worden doelen gesteld en dan na een half jaar is er weer een evaluatie. 7.98 En dan na een jaar, sluiten we de zorg in principe af. 7.99 In de evaluaties gaan we
Levensloop op ander moment bespreken
Macro structuur C
Info ouders in ouderbegeleidingsg esprekken
Betrokken hulpverleners B
Afspraak kennmismakingsges prek ouders
Macro structuur C
na zes weken hulpverleningsplanb espreking Algemene observatie
Macro structuur E Macro structuur E
doelen maken
Doelen ouders
Macro structuur E
Draagkracht en draaglast onderzoeken
Macro structuur E
Behandeling
Macro structuur C
Half jaar
Macro structuur E
Na een jaar afsluiting zorg
Macro structuur F
Doelen bespreken
Macro structuur E
Is er ook nog iets van nazorg?
kijken naar de doelen. 7.100 BJz heeft doelen opgesteld, dat zijn vaak algemene doelen. Deze doelen moeten we omzetten naar concrete doelen die wel passend zijn bij het langere termijn doel, maar we mogen dus zelf beslissen hoe we dat doen. 7.101 De evaluatie is met ouders erbij. 7.102 Kinderen mogen erbij zitten vanaf 12 jaar. Vanaf 12 jaar mogen ze kiezen: wil je erbij zijn. Ik vind wel altijd dat ze een goede reden moeten hebben om er niet bij te zijn. 7.103 Sommige lopen emotioneel achter en dan bespreekt de mentor het verslag met het kind 7.104 Maar het kind moet wel feedback geven op het verslag. Dat is wettelijk ook verplicht 7.105 Als je jonge kinderen hebt, dan komt het kind er aan het eind even bij en in het ideale geval vertelt de ouder wat er besloten is. 7.106 Bij jonge kinderen doet de mentor dat met de ouders 7.107 Maar bij kinderen vanaf 12 jaar heeft het kind wel een rol en moet er commentaar terug te lezen zijn in het verslag, dat is verplicht. 7.108 In principe is het zo dat het afhankelijk is van waar het kind naar toe gaat 7.109 Vaak komt er vervolghulp. Dat kan binnen Jeugdhulp Friesland zijn, maar dat kan ook elders zijn 7.110 Vaak is het toch wel zo dat kinderen in de 24 uurs zorg zitten en het klaar is, het nog niet klaar is. Of ze nu thuis gaan of extern 7.111 Er volgt bijna altijd iets 7.112 Je probeert dan wel overdracht te hebben 7.113 De gedragswetenschappers onderling hebben dan en ik
Concrete doelen maken
Macro structuur E
Ouders erbij
Macro structuur E
Kinderen vanaf 12 jaar erbij
Macro structuur E
Mentor en kind bespreken verslag
Macro structuur E
Feedback op verslag van kind
Macro structuur E
Jonge kind is bij einde evaluatie
Macro structuur E
Mentor en ouders bespreken met kind Commentaar van kinderen vanaf 12 jaar
Macro structuur E
Afhankelijk van vervolgplek
Macro structuur G
Vervolghulp intern of extern
Macro structuur G
opname kind niet klaar
Macro structuur G
bijna altijd vervolgplek Overdracht
Macro structuur G
Overdracht gedragswetenschap eprs en
Macro structuur G
Macro structuur E
Macro structuur G
9 Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)?
met mijn collega ouderbegeleider 7.114 Ik (Martine) kan intern geen kind door laten stromen zonder overleg te hebben met mijn collega‟s. 7.115 Ik moet dat ook kunnen aantonen: dan moet ik een formulier invullen met wie ik overleg heb gehad en de doelen die gesteld zijn en het verslag erbij. 7.116 Zodat bij doorplaatsingen de cliënt gevolgd kan worden. En dat je altijd kunt terug vinden op basis waarvan besluiten zijn genomen. 7.117 Er zijn geen cursussen of trainingen. Een aantal jaar geleden hebben we wel een training gehad. Dat ging over systemisch werken. 7.118 Wat je wel kunt doen is in vergaderingen van de kinderen het stuk van ouders ook een rol geven. Niet alleen over het kind gaan praten, maar ook over ouders. 7.119 De pedagogisch medewerkers zijn, dat is ook heel logisch want ze hebben de dagelijkse zorg, heel erg gericht op het kind. 7.120 Maar het stuk van ouders is ook erg belangrijk. Met name het rouwproces van ouders is belangrijk . Want het valt niet mee om de zorg van het kind over te geven aan derden, die vreemden voor je zijn. Het lijkt voor ons heel gewoon, maar voor ouders is dat niet. 7.121 Voor de groepsleiding is het wel eens lastig omdat ouders zich dan gaan bemoeien met kleiding, zakgeld. 7.122 Dat is allemaal omdat ouders zelf niet meer voor hun kind kunnen zorgen en dan proberen ze op deze manier toch wat te doen. 7.123 Maar voor groepsleiding is dat lastig. Het is wel belangrijk om pedagogisch medewerkers uit te leggen
ouderbegeleiders Gedragswetenschap pers overleg
Macro structuur G
Overleg collega‟s aan kunnen tonen
Macro structuur G
Bij doorplaatsing cliënt blijven volgen
Macro structuur G
Gericht op kind
Betrokken hulpverleners A
Rouwproces ouders
Profiel gezin C
Bemoeienis ouders lastig voor groepsleiders
Betrokken hulpverleners A
Ouders willen iets in handen houden
Profiel gezin C
10 Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
waarom ze dat doen. 7.124 Dat ouders niet vervelend willen zijn, maar dat ze graag iets in handen willen houden 7.125 Voor sommige ouders is dat zo belangrijk. Dan zijn de normen verschillen en dan kan voor ouders lastig zijn. 7.126 Dan worden de pedagogisch medewerkers voor ieder dingetje gebeld 7.127 De ouders zijn dan niet boos om die situatie, maar om de lastige situatie dat hun kind niet meer thuis woont. Dat geeft ook wel aan dat ouders nog heel veel om hun kind geven en ook rouwen. 7.128 En je hebt ouders die zelf vanuit de residentiële zorg komen en altijd hebben voorgehouden: Dat zal mijn kind nooit overkomen. Dat is dan een gevoel van falen als je kind hier komt, dat doet heel veel verdriet en daar met je rekening mee houden. 7.129 Het is nooit een persoonlijk verhaal naar groepsleiding toe gericht. 7.130 toch wel de Multiproblem gezinnen, het probleem zit niet alleen bij het kind
7.131 Vaak samengestelde gezinnen 7.132 Psychiatrische problematiek komt veel voor, verslavingsproblematiek 7.133 financiële problemen 7.134 Ouders die zelf al uit een gezin komen waar van alles mis is 7.135 Je ziet wel vaak van generatie op generatie dat het al niet lekker loopt. Ze hebben gewoon zelf al niet goed geleerd hoe het moet. 7.136 Beperkingen komen ook voor in generaties, ADHD
ouders geven om hun kind
Profiel gezin C
Gevoel van falen bij ouders
Profiel gezin C
Multi-problem gezinnen
Profiel gezin A
Samengesteld
Profiel gezin A
Psychiatrische problematiek Verslavingsproblem atiek Financiële problemen Generatie op generatieprobleme n Generatie op generatie problemen
Profiel gezin C
Beperkingen generatie op
Profiel gezin A
Profiel gezin A Profiel gezin A Profiel gezin A
11 Wat is de problematiek van de jeugdigen?
13 Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek ?
wordt dan door gegeven en zit vaak in meerdere gezinsleden gesloten 7.137 ADHD, PDD-NOS, reactieve hechtingsstoornis, regelmatig ODD, seksueel misbruik, huiselijk geweld 7.138 Vaak is het ook een combinatie van. Dat komt het meeste voor, combinaties ervan 7.139 We zien niet heel veel alleen ADHD, maar altijd een combinatie van kind-, gezinsen omgevingsfactoren 7.140 Wat je ook heel vaak ziet is conflicten in de buurt, dus geïsoleerde systemen 7.141 Heel veel gezinnen hebben een klein netwerk 7.142 Het is eigenlijk een combi van veel dingen die bij elkaar komen en wat het extra ingewikkeld maakt. 7.143 En het is ook niet altijd makkelijk op te lossen. Het is altijd complex 7.144 Dat is vaak heel ingewikkeld. Omdat je die hechtingsproblematiek heel vaak bij ouders terug ziet
generatie Verschillende gedragsproblematie ken
Profiel gezin B
Combinatie van problemen
Profiel gezin B
Combi kind-, gezins-, en omgevingsfactoren
Profiel gezin B
Geïsoleerde systemen
Profiel gezin A
Klein netwerk
Profiel gezin A
Combi van veel dingen
Profiel gezin A
Complex
Profiel gezin A
Ingewikkeld
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
7.145 De basis is al niet goed
Basis niet goed
7.146 Als je ouders hoort die ook ouders hebben waarbij het al niet goed ging, dat is generatieproblematiek 7.147 Soms heb je ook een kind met een autistische stoornis waarbij de ouders wel competent zijn, maar dat ze niet op een goede manier contact hebben kunnen krijgen waardoor de hechting verstoord is. Dat is wel minder dan het andere 7.148 Bij de meeste reactieve hechtingsstoornissen is het perspectief niet naar huis, omdat daar vaak heel erg misgegaan is. 7.149 Dan is het meer zaak, gaat meestal ook over hele beschadigde systemen, dat je ouders een veilige plek geeft
Generatieproblema tiek
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Hechtingsgestoordh eid door beperking
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Niet naar huis kunnen
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Veilige plek geven voor kind
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
voor hun kind 7.150 Ouders worden wel betrokken, maar eigenlijk wel op een veilige manier 7.151 Bijvoorbeeld door veilige bezoeken die extern plaatsvinden bij BJZ, die neutrale plekken heeft. 7.152 Soms ook hier op de groep begeleid als dat kan
En als ouders uit beeld zijn?
Ouders op veilige manier betrekken Veilige bezoeken extern Begeleid op groep
7.153 We proberen ouders er wel bij te betrekken
Ouders betrekken
7.154Maar soms lukt het niet, in het begin nog wel, maar dan houden ouders het niet vol. Maar dan heb je het over ernstig huiselijk geweld, mishandeling en verwaarlozing. 7.155 Bij reactieve hechtingsstoornis is er echt wat aan de hand en ouders blijven dan beschadigend voor kinderen 7.156 Wat ik wel vind, is dat je betrokkenheid en opvoedrol van ouders uit elkaar houdt. Dat je wel blijft praten dat jij altijd de moeder en vader blijft, dat je wel wat kunt betekenen in het contact. Maar de opvoedrol zit er niet in en kun je beter aan een ander overlaten. 7.157 Het kan zijn dat we dan op zoek gaan naar een weekend/vakantiepleeggezin . 7.158 Sommige kinderen zijn zo beschadigd dat dat ook niet makkelijk is, dan heb je wel hele trieste kinderen. Maar dat komt gelukkig niet zo heel veel voor. Meestal kun je wel iets verzinnen voor kinderen. 7.159 Maar sommige kinderen zijn alleen en zien hun ouders eens in de zoveel weken een uurtje bij BJz. 7.160 Maar sommige kinderen zijn alleen en zien hun ouders eens in de zoveel weken een uurtje bij BJz. Die passen vaak niet in een pleeggezin of gezinshuis. Die
Ouders houden niet lang vol
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Ouders blijven beschadigend voor kinderen
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Scheiding betrokkenheid en opvoedrol
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Weekend/vakantie pleeggezin zoeken
Macro structuur D
Komt niet vaak voor dat iemand niets heeft
Macro structuur
één uur in de zoveel weken
hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Uurtje in de zoveel weken
hulpverlenen hechtingsproblema tiek
14 Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
zitten dan op een longstay groep, die geen netwerk meer hebben. Maar die wonen daar ook 7.161 Daar is geen behandeling, maar een langverblijf doel. Meestal gaat dat om het verwerken van een trauma. 7.162 Het zijn kinderen waar alles al is geprobeerd, weekend/vakantiegezin, maar waar alles misloopt. Dan moet je op den duur stoppen, want ieder falen is een afwijzing voor het kind. Dan is het goed zo. 7.163 En sommige kinderen kiezen er zelf voor om niet meer te hechten. Die zeggen: ik wil dit niet meer want ze doen mij toch weer weg. Dan doen zij de pleegouders weg en hebben zij de regie. Dat is als een kind heel duidelijk een signaal geeft. 7.164 Wisselend, sommige hebben redelijk goed contact als het maar niet te vaak en te lang is 7.165 Je hebt ook kinderen die aan het eind van de behandeling gewoon waar naar huis gaan 7.166 Het is opbouwen van contact 7.167 Een keer in de week is er belcontact en bezoekcontact 7.168 In het begin komt de ouder alleen op bezoek in het weekend. Als het kan dan een nachtje naar huis in het weekend en dan een heel weekend. Soms een keer doordeweeks 7.169 Het hangt er van af hoe het gaat hoe vaak ze naar huis gaan 7.170 Als ze echt naar huis gaan, dan kunnen ze doordeweeks elke keer een nachtje naar huis. Je moet het opbouwen 7.171 En in het traject blijf je bespreken hoe is het gegaan 7.172 Vaak krijgen ouders ook een heleboel
Stoppen bij veel afwijzing
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Sommige kinderen kiezen zelf voor onthechting
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Wisselend tot goed
Contact gezin B
Kinderen die naar huis gaan
Macro structuur F
contact opbouwen
Contact gezin B
Belcontact Bezoekcontact
Contact gezin B
Opbouwen
Contact gezin B
Afhangende factoren
Contact gezin B
Opbouwen
Contact gezin B
Voor en nabespreking
Contact gezin B
Opvoedcursussen ouders ter
Macro structuur F
opvoedcursussen, dat kunnen ouders inzetten, zodat ze voorbereid worden als het kind thuis komt wonen 7.173 In andere gevallen komen ze helemaal niet meer naar huis en is het een emotionele band: je hoeft niet meer op te voeden. Voor sommige ouders is dat ook een opluchting. 7.174 De manier waarop is heel verschillend 7.175 Soms kom je er op dat dit het hoogst haalbare is. Je bouwt de frequentie op, als dat niet lukt eens in de zoveel keer, dan is het genoeg. Dan misschien minder frequent, maar dan is het goed. 7.176 Als we verwachten dat het ouders niet gaat lukken, dan proberen we toch, want dan is het voor ouders en kind makkelijker te accepteren dat het niet gelukt is. Dan hebben ze het zelf ervaren en weten ze zelf dat dit echt de grens is van wat goed is. 7.177 Je kijkt ook per individu 7.178 Maar op het moment dat je weet dat er een risico is bij uitbouw van het contact, is er van te voren wel veel meer contact over: wat ga je voor steun geven van te voren om het zo goed mogelijk te laten verlopen. 7.179 Met sommige ouders bespreek je: wat ga je doen, hoe laat kom je thuis, hoe laat ga je eten, wat voor structuur is er. Als ouders hun kind thuis hebben in het weekend en ze doen niets, dan kan het ook mis gaan. 7.180 Soms bespreek ik (Connie) dit met ouders, als er geen modules op zitten 7.181 Soms ook is het de taak van de mentor om gezamenlijk het bezoek voor te bespreken. 7.182 Voorbespreken met het kind en met de ouders. En na het bezoek nabespreken hoe
voorbereiding thuisplaatsing Vaak niet naar huis
Macro structuur F
Verschillend
Contact gezin B
Hoogst haalbare is minder frequent
Contact gezin B
Altijd proberen om uit te breiden
Contact gezin B
Per individu kijken
Contact gezin B
Bij risico veel voorbespreken
Contact gezin B
Details bezoek bespreken
Contact Gezin B
Ouderbegeleider bespreekt bezoeken Mentor bespreekt bezoeken
Betrokken hulpverleners B
Voor en nabespreken bezoek met ouders
Betrokken hulpverleners A
Betrokken hulpverleners A
16 Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen?
is het gegaan. 7.183 Soms gaat het echt in detail, van moment op moment. 7.184 Soms spreken we met ouders af dat ze altijd de groep mogen bellen als ze niet weten wat ze moeten doen. Dan kan het ook zijn dat de groepsleiding op dat moment telefonisch contact heeft met het kind. 7.185 Soms komt het kind eerder terug. Dan trekken de ouders het niet en zeggen ze: mogen we hem terug brengen, want het lukt niet. 7.186 Er zit heel veel overleg in. 7.187 Je ziet dat kinderen eerder in de pubertijd komen
en kind bezoek gedetailleerd bespreken Telefonisch contact tijdens bezoek
7.188 Voor ouders is dat lastiger, enerzijds moeten ze structuur bieden en anderzijds moeten ze autonomie bieden. Dat is bij gewone systemen die niet in de hulpverleningen zitten al lastig, maar kinderen hier hebben dat ook nodig en is nog lastiger omdat er problematiek bij komt kijken. 7.189 Soms is het ook lastig om uit elkaar te houden is het nu PDD-NOS of de pubertijd 7.190 Hier hebben we vaste structuur, maar in het weekend is er veel vrije tijd 7.191 De meeste kinderen die hier zitten hebben veel moeite om hun vrije tijd voor een groot deel in te vullen. Dan gaan ze computeren, vervelen, conflicten opzoeken. Hier op de groep lukt het beter om daar mee om te gaan omdat je een vaste structuur hebt, dan thuis, door de problematiek van ouders 7.192 En het kind gaat grenzen verleggen en weer grenzen verleggen. Dan raak je het kwijt en dat kan ertoe leiden dat de
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
bezoek ouders slecht dan kind eerder terug
Contact gezin B
Veel overleg over bezoek Kinderen komen eerder in pubertijd
betrokken hulpverleners A Profiel gezin B
Structuur en autonomie bieden
Profiel gezin C
lastig om probleemgedrag en pubertijd uit elkaar te houden
profiel gezin C
Grenzen verleggen
Profiel gezin B
17 Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)?
18 Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken?
bezoekfrequentie terug gaat en dan mogen ze het weer opnieuw proberen. 7.193 Als je het bijvoorbeeld vergelijkt met GGZ dan zijn ouders directer betrokken, ook bij besprekingen.
7.194 Wat ook anders kan zijn dan de GGZ, dat is de partner met wie wij het meeste samenwerken, dat wij meer gewend zijn om langdurig met ouders samen te werken met multi problem problematiek. 7.195 GGZ is erg gericht op behandelen, dat is hun primaire doel en taakstelling, terwijl orthopedagogiek meer gericht is op begeleiden. 7.196 Behandelen is mooi, maar als het niet lukt ben je meer gericht op begeleiden. Ook met het kind. Als behandelen niet lukt, ga je meer specifiek begeleiden. 7.197 Orthopedagogiek heeft ook een langere adem dan GGZ, dat is altijd geweest. GGZ behandeld totdat alles weer onder controle is en dan komt het kind bij ons en ga je bezig met opvoeden. 7.198 In ieder geval het allerbelangrijkst is ouders erkenning geven voor wat ze hebben gedaan, hun bedoelingen en intentie. Soms komt het er niet zo mooi uit, maar de intentie is er wel 7.199 Als je erkenning geeft, heb je al veel gewonnen, dan gaan ouders veel makkelijker mee in wat ouders goed vinden. 7.200 Dat je altijd probeert te luisteren naar wat ouders zeggen en niet hoe ze het zeggen 7.201 dat je boodschap erachter hoort en kennis hebt over de problematieken. 7.202 dat je gewoon weet
Ouders erkenning geven
Betrokken hulpverleners A
bij veel erkenning heb je veel gewonnen
Theoretische uitgangspunten A
Altijd luisteren naar ouders
Betrokken hulpverleners A
Boodschap erachter horen
Betrokken hulpverleners A
Kennis hebben van problematiek Weten waar je mee
Betrokken
waar je mee bezig bent. Niet alleen vanuit de kinderen, maar ook vanuit volwassenen. Want heel veel ouders hebben gewoon psychiatrische problematiek. Als je daar geen rekening mee houdt, dan gaat het heel snel mis. 7.203 Maar ook geïnteresseerd zijn in het systeem 7.204 En wat ook belangrijk is, is dat je heel veel kennis hebt over problematieken. Niet alleen over de problematieken van het kind, maar ook van de ouders. Want daar krijg je ook mee te maken en daar moet je kennis over hebben. 7.205 En dat je ook vanuit de kracht van ouders kijkt, dat er een positieve betrokkenheid achter zit 7.206 Dat je oog hebt voor de minder opvallende signalen. Als je alleen naar het oppervlakkige gedrag kijkt, zie je ze niet. 7.207 Je moet achter het gedrag kijken, is ook leuker voor jezelf want dat biedt veel meer aanknopingspunten. Het is veel belangrijker dan de buitenkant. 7.208 Soms moet je er ook wel om kunnen lachen. Soms is het heel triest, maar er om lachen relativeert het ook. 7.209 En dat je je doelen niet te hoog stelt, want dat frustreert je gewoon 7.210 Je merkt hier gewoon dat de wereld niet zo maakbaar is en dat er heel veel dingen zijn waar je geen invloed op hebt en daar kun je je heel boos om maken, maar dat heeft geen zin. 7.211 En dat mensen vertrouwen krijgen 7.212 En dat je eerlijk bent, eerlijk zegt wat je denkt en natuurlijk ook dat je kijkt naar hoe je het zegt
bezig bent
hulpverleners A
Interesse in systeem
Betrokken hulpverleners A
Kennis over problematiek van ouders
Betrokken hulpverleners A
Kijken vanuit kracht
betrokken hulpverleners A
Oog hebben voor minder opvallende signalen
Betrokken hulpverleners A
Achter gedrag kijken
Betrokken hulpverleners B
Doelen niet te hoog stellen
Betrokken hulpverleners B
Wereld is niet maakbaar
Betrokken hulpverleners C Theoretische uitgangspunten A
vertrouwen winnen Eerlijk zijn
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
20 Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen?
7.213 Maar als je het een keer niet weet, dat je dat ook zegt. Dat je ook maar een mens bent. 7.214 Niet van bovenaf dingen opleggen, maar gelijkwaardig zijn. Als je respect geeft, krijg je respect terug 7.215 Met eerlijkheid komt je echt het verst. Het hoeft ook niet in een hele mooie verpakking. Als je zegt zoals het is, komt de boodschap het meest duidelijk over. 7.216 Ouders hebben ook behoefte aan duidelijkheid, net als kinderen, ouders ook. Als je een hulpverleningspraat je gaat houden, werkt niet. Je moet gewoon duidelijk zijn. 7.217 Je eigen houding bepaalt heel veel. Als je de boel gaat regelen en vertellen hoe slecht ze het hebben gedaan, heeft het geen enkele zin. 7.218 Dan geef je ook erkenning voor de inzet en beloon je ouders. Dat je het stuk van ouders ook inzet 7.219 En ik vind dat je, met alle hulpverlening, dat je met elkaar goed contact hebt 7.220 Het is belangrijk dat je kijkt naar wat ouders willen en wie kan dat bieden 7.221 Soms kan dat ook extern zijn 7.222 Dan kom ik in overleg met die instellingen die extern hulp kunnen bieden aan de ouders
Gelijkwaardig zijn
Betrokken hulpverleners A
Eerlijkheid
Betrokken hulpverleners A
Ouders hebben behoefte aan duidelijkheid
Profiel gezin C
op eigen houding letten
Betrokken hulpverleners A
Erkenning en beloning inzet ouders
Betrokken hulpverleners A
Goed contact onder hulpverleners
Betrokken hulpverleners A
Overleg externe instellingen
Betrokken hulpverleners B
Fragmenten die vallen onder ondersteunende hulpverlening 7.12 In deze setting moet de combinatie naar voren komen met PMTO, ouderbegeleider, IAG en die modules. 7.13 PMTO is echt vanuit ambulant en is echt alleen met ouders 7.14 Je hebt IAG, die komen bij ouders thuis, ook vanuit ambulant. 7.15 Triple P, EMDFT, je hebt gezinnen en kinderen. Gezin aan bod, dat is heel laagdrempelig. Video Home Training is er nog. Beeldende gezinstherapie is een methode. Kiezen voor kinderen is een module binnen de pleegzorg. Het is een module waar een kind die hier geplaatst is in mee kan liften.
Combi modules PMTO ambulant Alleen ouders IAG Ambulant Modules
7.17 Het zijn allemaal modules met opvoeden. Kunnen ouders duidelijk bieden en structuur bieden zodat het kind zich kan ontwikkelen. 7.23 Als je gaat trainen, dan zet je een module in 7.222 Dan kom ik in overleg met die instellingen die extern hulp kunnen bieden aan de ouders
Modules met opvoeden Modules Overleg externe instellingen
Fragmenteren, labelen en kernlabels interview 8: JOO8 (18 maart 2011) Functie geïnterviewde: Behandelcoördinator Topic/interviewvraag 1 Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
2 Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)?
Fragment 8.1 Wij werken vanuit een systeemgerichte benadering
Label Systeemgerichte benadering
Kernlabel Theoretische uitgangspunten B
8.2 Wij gaan er vanuit dat je het gezin steeds betrekt bij het kind, ook al is het kind in de residentie geplaatst 8.3 Het kind blijft altijd onderdeel van het systeem waar het vandaan komt, daarom moet je het systeem altijd betrekken bij de behandeling van het kind. Dat is ons uitgangspunt, ons perspectief 8.4 Daar zijn ook trainingen voor gegeven 8.5 En verder werken vanuit de vraag van de cliënt, dus systemisch werken vanuit vraaggericht perspectief. 8.6 We pretenderen zowel competentiegericht als systeemgericht te werken
Gezin steeds betrekken
Theoretische uitgangspunten A
Kind blijft onderdeel van systeem
Theoretische uitgangspunten A
8.7 Twee jaar geleden is iedereen getraind in het systemisch werken: van gastvrouwen tot pedagogisch medewerkers tot managers 8.8 De plannen zijn om de training ook te verversen 8.9 Binnen de organisatie is er veel aandacht, we hebben hier een koppeling van ambulant en verblijf, de WAT methodiek. Deze is wel ontwikkeld maar nog niet geïmplementeerd 8.10 Hier in Gelderland krijgen we altijd een indicatie voor ambulant en residentieel. De indicatie kunnen we altijd verzilveren 8.11 Er is dus aanbod in residentieel en aanbod in ambulant. 8.12 Verder komt het systeemgericht werken niet alleen bij de cliënt naar
Trainingen Systemisch werken vanuit vraaggericht perspectief
Theoretische uitgangspunten B
Competentiegericht
Theoretische uitgangspunten C
systeemgericht werken Training alle medewerkers
Theoretische uitgangspunten B
Training verversen Koppeling ambulant en verblijf
Theoretische uitgangspunten C
Ambulant en residentiële indicatie
Macro structuur B
Ambulant en residentiële aanbod
Macro structuur B
Team is systeem
Theoretische uitgangspunten A
3 Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt?
Wat is een belief system?
voren, maar ook binnen het team. We zijn ook allemaal systeempjes. 8.13 Ik ben behandelcoördinator van Beter Met Thuis en van gezinshuizen. Binnen de gezinshuizen staat het nog in de kinderschoenen. 8.14 Maar Beter Met Thuis is heel systeemgericht 8.15 Er zijn twee groepen waar kinderen gedeeltelijk logeren en waarbij de nachtjes thuis steeds vaker wordt. Daar werken we enorm systeemgericht. 8.16 En we hebben een heel handboek aan interventies 8.17 Bijvoorbeeld circulariteit en circulair interviewen 8.18 We hebben een handboek met interventies en iedereen is getraind in de interventies die daarin staan. 8.19 Het uitgangspunt van Beter Met Thuis is dat ouders verantwoordelijk zijn voor hun kind, de opvoeding. 8.20 Het ontschuldigen van ouders, meerzijdige partijdigheid. Dit gebruiken we echt niet alleen bij Beter Met Thuis 8.21 En het neutraliseren van belief systems 8.22 Competentie gericht werken. 8.23 We werken natuurlijk ook systeemgericht binnen de groep: we hebben groepspiramides. 8.24 Het zijn vaste overtuigingen en daarbij kijk je dan naar generatie problematiek. Wat vinden ouders daarvan, dat Jan dat gedrag van opa heeft 8.25 We hebben dan wel respect voor de ouders, je gaat de mensen echt serieus nemen maar we vragen wel hoe komt het gedrag dan, waar komt het vandaan. Hoe reageer je op belief systems en wat levert
Behandelcoördinator
Betrokken hulpverleners C
Doel naar huis: nachtjes thuis uitbreiden
Contact gezin B
Handboek met interventies Circulariteit Circulair interviewen
Theoretische uitgangspunten B
Handboek met interventies
Ouders zijn verantwoordelijk voor hun kind
Theoretische uitgangspunten A
Meerzijdig partijdig
Theoretische uitgangspunten B
Neutraliseren belief systems Competentiegericht Groepspiramides maken
Theoretische uitgangspunten B Theoretische uitgangspunten C Betrokken hulpverleners A
Kijken naar generatieproblematiek
Theoretische uitgangspunten B
Met ouders kijken naar generatieproblematiek
Betrokken hulpverleners C
het op. 8.26 En motiveren of ze bereid zijn er toch op een andere manier naar te kijken.
4 Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken?
5 Waarom vinden jullie systemisch
8.27 Het heeft geen zin dat het niet waar is, wat ouders denken en vinden. 8.28 Om toch met respect te kijken hoe je tot een conclusie kan komen dat het niet verder helpt om zo door te gaan. 8.29 Dus bevragen van de visie van ouders op de problemen. 8.30 Bij Beter Met Thuis doen we ook altijd een gezinsonderzoek naar belief systems: dan bepalen we de cohesie, de hiërarchie of dat evenwichtig is, dat hoort binnen de methodiek. 8.31 Dus interventies gericht op cohesie. 8.32 Het is allemaal herstellen van gezagsrelaties, herstel van adoptie, conflict bemiddeling, circulair interviewen. 8.33 Dan worden triades besproken 8.34 de training van Joep Choy hebben we de basishouding en technieken van systeemgericht werken, meerzijdig partijdigheid, gebruik van metaforen. Dus die interventies. 8.35 Dus die interventies. Bij Beter Met Thuis worden deze bewust in gezet. 8.36 En verder gebruik je hier werkbegeleiding en de ambulant begeleider vraagt naar belief systems en tekent triades. 8.37 Competentie gericht werken, daar gaat de hele organisatie in getraind worden. Op veel residentiële groepen wordt het al wel gebruikt 8.38 We werken ook oplossingsgericht 8.39 Het is hier altijd in de Glind werden kinderen uit
Ouders motiveren op een andere manier naar generatieproblematiek kijken Ouders serieus nemen
Betrokken hulpverleners C
Kijken hoe je door kunt gaan
Betrokken hulpverleners C
Visie van ouders bevragen
Betrokken hulpverleners C
Cohesie; hiërarchie en evenwicht systeem bepalen
Theoretische uitgangspunten B
Interventies gericht op cohesie Herstellen van gezagrelaties
Theoretische uitgangspunten B Theoretische uitgangspunten B
Triades
Theoretische uitgangspunten B Theoretische uitgangspunten B
Meerzijdig partijdigheid
Betrokken hulpverleners C
Gebruik van metaforen
Werkbegeleiding Triades tekenen
Betrokken hulpverleners B
Competentie gericht werken
Theoretische uitgangspunten C
Oplossingsgericht
Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten A
Netwerk kind blijft belangrijk
werken belangrijk?
6 Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
huis geplaatst en zeker heel erg in het begin werden ouders buiten spel geplaatst. Maar het netwerk van het kind blijft heel belangrijk. 8.40 Zeker als het kind 18+ is, als er geen maatregel meer is en het kind weer terug moet vallen op ouders. 8.41 De band met ouders is zo belangrijk. 8.42 Ook al gaat het om een ouder op afstand. 8.43 Ik vind betrokkenheid belangrijk. 8.44 Binnen de residentiële hulpverlening is het vaak dat ze opvoeding overnemen, maar ouders blijven verantwoordelijk voor hun kind. 8.45 En residentiële plaatsing is echt het uiterste 8.46 Daarvoor zijn er nog heel veel stappen waarin je ouders ambulant kunt ondersteunen. 8.47 Eigenlijk iedereen. Vanuit MT en vanuit de organisatie is dat besloten 8.48 De behandeling staat bovenaan, daarna de behandelcoördinatoren, die zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de behandeling. 8.49 Bij methodiek Beter Met Thuis thuis zit het er al zo in verweven. Daar geef ik werkbegeleiding aan de mentor op de groep die bij het gezin komen 8.50 Dan bepreek je constant het systeem, om het systeem beter in kaart te krijgen. 8.51 Binnen de gezinshuizen ben je ook bezig met een kind en zijn systeem, teken je ook triades 8.52 Als gezinshuis ben je natuurlijk ook een subsysteem 8.53 De koppeling ambulant en verblijf, WAT, zouden
Kind moet terug vallen op ouders
Macro structuur F
Band ouders belangrijk Ouder op afstand is ook goed Betrokkenheid belangrijk Opvoeding overnemen
Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten A Betrokken hulpverleners A
Ouders blijven verantwoordelijk Residentie is het uiterste
Theoretische uitgangspunten A
Voor plaatsing ondersteuning bieden
Macro structuur A
Iedereen werkt systemisch
Theoretische uitgangspunten A
Behandeling Behandelcoördinator Inhoud behandeling
Betrokken hulpverleners C
Werkbegeleiding mentoren
Betrokken hulpverleners C
Systeem bespreken Systeem in kaart brengen
Betrokken hulpverleners C
Bezig met kind en systeem
Betrokken hulpverleners C
Gezinshuis is subsysteem
Theoretische uitgangspunten A
Koppeling ambulant en verblijf altijd
Theoretische uitgangspunten A
we binnen de residentie altijd moeten kunnen bieden. Dan ga je kijken: hoe ga je dat vormgeven binnen de organisatie. 8.54 Eigenlijk dus alle niveaus: ambulant werkers, pedagogisch medewerkers. 8.55 Nou vind ik wel dat pedagogisch medewerkers zich wat bewuster kunnen zijn. 8.56 Ze hebben dat ze de opvoeding overnemen, maar ouders blijven altijd verantwoordelijk voor hun kind. 8.57 Ze hebben dat ze de opvoeding overnemen, maar ouders blijven altijd verantwoordelijk voor hun kind. Dat stimuleren, dat behoeft de aandacht 8.58 Het is altijd mogelijk om een indicatie voor ambulant aan te vragen voor een kind, bijvoorbeeld als het kind naar huis gaat 8.59 Een mentor op de groep kan een pedagogisch medewerker zijn 8.60 De behandelcoördinatoren geven werkbegeleiding aan de mentoren. Dan bespreek je de mentorkinderen. 8.61 Ambulant kan ook werkbegeleiding geven. 8.62 Overal kan ambulant aan gekoppeld worden, ook op de leefgroepen, residentie en BSO. 8.63 Bij het gezinshuis kijk je op casus niveau of je een ambulant werker inzet. Dat is afhankelijk van de hulpvraag van ouders en van het kind. 8.64 Dat (ambulant) kan voor van alles zijn: bezoekregeling, afspraken, hoe kun je ouder op afstand zijn. Dat is gericht op het systeem van het kind 8.65 Daarnaast kan het ondersteunend werken voor gezinshuisouders.
moeten kunnen aanbieden
Systemisch werken
Meer bewust worden van systemisch werken Opvoeding overnemen Ouders blijven verantwoordelijk
Betrokken hulpverleners B Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A Theoretische uitgangspunten A
Ouders stimuleren verantwoordelijk te blijven
Betrokken hulpverleners A
Indicatie ambulant mogelijk
Macro structuur C
Mentor
Betrokken hulpverleners A
Werkbegeleiding
Betrokken hulpverleners C
Bespreken mentorkinderen Werkbegeleiding Ambulant koppelen
Betrokken hulpverleners B Macro structuur C
Ambulante hulp afhankelijk van hulpvraag
Macro structuur C
Bezoekregeling
Betrokken hulpverleners B
Afspraken over ouder op afstand zijn Ondersteunend voor hulpverleners
Betrokken hulpverleners B
Welke vormen zijn er? IAG?
7 Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
8.66 Ambulant werken kan heel gericht ingezet worden. Je zou het eigenlijk standaard moeten aanbieden. 8.67 Onze ambulant werkers hebben allemaal IG opleiding gevolgd in systeemgericht werken. 8.68 Daarnaast hebben die ook de interne opleiding gevolgd 8.69 Ik merk wel, bij de PMT‟ers die de IG opleiding doen, dat daar een groot overlap in zit: meerzijdige partijdigheid, circulair. Dat kunnen ambulant werkers ook doen. 8.70 Dat is heel wisselend
Ambulant aanbieden
Betrokken hulpverleners B
IG opleiding Systeem gerichte opleiding
Betrokken hulpverleners B
Meerzijdig partijdig Circulair
Betrokken hulpverleners B
Wisselend
Macro structuur B
8.71 Als ik kijk naar de gezinshuizen zijn we eigenlijk derde lijns 8.72 Bij gezinshuizen worden kinderen bijna niet meer van thuis geplaatst, maar komen ze van pleeggezinnen of leefgroepen 8.73 Soms zijn ouders ook helemaal buiten spel, dan lukt het niet om ouders te benaderen. Dan is er sprake van voogdij 8.74 In sommige leefgroepen ook, dat er zelden kinderen zijn die van thuis komen maar van pleeggezinnen en andere instellingen 8.75 We proberen ouders er wel zoveel mogelijk bij te betrekken 8.76 Als je het kind geaccepteerd hebt voor de wachtlijst dan hebben we een gesprek 8.77 We vinden het belangrijk dat ouders daarbij zitten: we spreken dan de verwachtingen uit.
Derde lijns zijn
Macro structuur B
Kinderen niet van thuis
Macro structuur B
Ouders buiten spel
Profiel gezin C
Voogdij Kinderen komen van pleeggezinnen en instellingen
Macro structuur B
Ouders erbij betrekken
Macro structuur B
Acceptatie wachtlijst
Macro structuur B
Gesprek Verwachtingen ouders uitspreken
Macro structuur B
Dan kunnen ouders ook even rond kijken, van waar komt mijn kind misschien en hoe ziet het er hier uit 8.78 Dan komt het kind op de wachtlijst 8.79 we kunnen ook de wachtlijst overbruggen door ambulant hulp te bieden. Maar dat komt niet vaak voor, omdat het kind vaak niet van thuis komt. 8.80 Dan een startgesprek. 8.81 Zo mogelijk nodigen we ouders daar ook voor uit. Die kunnen dan kennis maken met de gezinshuisouders 8.82 We vinden eigenlijk ook, als het even kan, dat ouders hun kind verhuizen. 8.83 We gaan in het begin kijken van is het nodig om ambulant hulp in te zetten. 8.84 Als het kind geplaatst is, heb je na drie maanden een hulpverleningsplanbespreki ng 8.85 Drie maanden mag het kind wennen en werken we aan algemene doelen. 8.86 We hopen dat ouders gewoon aanwezig kunnen zijn bij de hulpverleningsplanbespreki ng. 8.87 Die zijn in principe jaarlijks, dat is wat de provincie van ons vraagt. 8.88 Maar ze kunnen ook elk half jaar, dus dan een tussenevaluatie, net wat nodig is voor de ontwikkeling van het kind. 8.89 Zo gaat dat ook binnen de groepen 8.90 Als het kind terug naar huis gaat, heb je veel meer contact 8.91 Dan komt de ambulant werker wekelijks bij ouders thuis. 8.92 Dan evalueer je alles met elkaar, dan heb je een stuk met ambulant werker, behandelcoördinator en de voogd.
Wachtlijst
Macro structuur B
Wachtlijst overbruggen
Macro structuur A
Startgesprek Ouders uitnodigen
Macro structuur C Macro structuur C
Ouders verhuizen kind
Macro structuur C
Kijken of ambulant nodig is
Macro structuur C
Hulpverleningsplanbes preking
Macrostructuur E
Drie maanden wennen
Macro structuur E
Werken aan algemene doelen Ouders aanwezig
Macro structuur E
Jaarlijks
Macro structuur E
Elk half jaar
Macro structuur E
Binnen alle groepen hetzelfde Meer contact met ouders bij thuisplaatsing Wekelijks ambulant werker bij ouders
Macro structuur E
Iedereen evalueert
Macro structuur F
Macro structuur F Macro structuur F
De kinderen hier, waar gaan die dan heen?
8.93 De evaluatie vindt plaats met zijn allen. Er is dan ook één hulpverleningsplan voor residentieel en ambulant. 8.94 Bij Beter Met Thuis werken we meer met taxatie naar huis. Daar zijn ouders nog veel meer in beeld dan in de gezinshuizen. 8.95 Daar is het hoofddoel dat kinderen naar huis gaan. Beter Met Thuis is ook maar één jaar. 8.96 In Gelderland geldt dat als kinderen vastgelopen zijn in leefgroepen komen ze hier naar toe 8.97 Kinderen zijn hier jonger en er is meer psychiatrische problematiek bij ouders 8.98 En er zijn ook wel kinderen waarbij ouders wel meer betrokken zijn 8.99 We blijven perspectief altijd bespreken, ook al is er een maatregel, is er een toekomst naar huis. We vinden dat heel belangrijk om met de voogd te bespreken 8.100 Dus bij elk kind bespreken we het perspectief. 8.101 Hier zijn trouwens best veel jongens, er zijn 2 jongensgroepen en 2 gemengde groepen 8.102 Dit is echt longstay 8.103 Een aantal gaat wel terug naar huis, daar heb ik geen cijfers van 8.104 Als je kijkt naar kinderen die hier zitten en kinderen die naar huis gaan is reëel 1 op de 5 naar huis en dan lukt het nog niet allemaal 8.105 Perspectief is longstay; dus eerst gezinshuis, dan leefgroep, dan naar fasehuis en dan zelfstandigheid 8.106 Beter Met Thuis is echt een jaar
Één hulpverleningsplan
Macro structuur F
Taxatie naar huis Ouders meer in beeld
Macro structuur F
Hoofddoel naar huis
Macro structuur B
Vastgelopen in leefgroepen
Profiel gezin B
Jonge kinderen
Profiel gezin B
Psychiatrische problematiek ouders Ouders die betrokken zijn
Profiel gezin C
Perspectief blijven bespreken
Macro structuur E
Perspectief blijven bespreken
Macro structuur E
Veel jongens
Profiel gezin B
Langverblijf
Macro structuur C
Weinig kinderen terug naar huis
Macro structuur F
Perspectief is langverblijf
Macro structuur B
Een jaar opname
Macro structuur B
Profiel gezin C
8 Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt?
9 Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)? 10 Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
8.107 Wij vinden altijd bij het tweede hulpverleningsplanbespreki ng, op de helft, dat duidelijk moet zijn of het kind naar huis kan of niet. 8.108 Het groepsproces wordt gebruikt om kinderen dingen te leren. Dat is al systemisch werken. 8.109 Ik weet dat die Pegagogisch medewerkers (PM‟ers) ook contact met ouders hebben en ouders op de hoogte houden. 8.110 Soms bezoekregelingen begeleiden 8.111 Ik denk waar kan hebben ze gewoon goed overleg en contact met ouders. 8.112 Dan moet ik meteen aan mijn groepen denken, Beter Met Thuis is doordrenkt bezig met systemisch werken. 8.113 Je bent dan bezig met de kinderen naar huis 8.114 De ouders wonen dan ook dichterbij. 8.115 Residentie neemt meer de opvoeding over 8.116 en Beter Met Thuis werkt samen omdat het kind weer terug gaat. 8.117 Het is niet zo dat PM‟ers ambulante begeleiding geven, maar ze bespreken wel bezoeken voor en na, zijn meerzijdig partijdig. Dus niet vierkant achter het kind of vierkant achter de ouders staan. 8.118 Trainingen, eerder genoemd.
Thuis perspectief duidelijk bij tweede hulpverleningsplanbes preking
Macro structuur E
Groepsproces als hulpmiddel
Betrokken hulpverleners A
Contact met ouders
Betrokken hulpverleners A
8.119 Dat wisselt ook weer per hulpvorm en ook in de provincie
Wisselt
Profiel gezin A
8.120 Lange
Lange
Profiel gezin A
Ouders op hoogte houden Bezoekregelingen begeleiden
Betrokken hulpverleners A
Goed overleg en contact ouders
Betrokken hulpverleners A
Systemisch werken doordrenkt aanwezig
Betrokken hulpverleners A
Doel kind naar huis
Macro structuur C
Ouders wonen dichtbij
Profiel gezin C
Opvoeding overnemen Samen werken met ouders
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
Bespreken van bezoeken
Betrokken hulpverleners A
Meerzijdig partijdig
hulpverleningsgeschiedenis
11 Wat is de problematiek van de jeugdigen?
12 Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematie k?
hulpverleningsgeschie denis Psychiatrische problematiek Echtscheiding
Profiel gezin C
Financiën
Profiel gezin A
Multi-problem
Profiel gezin A
GGZ betrokkenheid
Profiel gezin A
Veel diagnose Nederlandse gezinnen
Profiel gezin A Profiel gezin A
Multi-problem
Profiel gezin A
Problematiek wisselend
Profiel gezin B
8.131 Hier zie je toch veel kinderen met hechtingsproblematiek 8.132 En aan de andere kant in Utrecht meer ODD 8.133 maar we hebben eigenlijk alles zitten: ODD, ADHD, PPD-NOS 8.134 Maar veel hechtingsproblematiek, niet altijd hechtingsstoornis 8.135 Ja, dat is ook lastig
Hechtingsproblematie k
Profiel gezin B
ODD
Profiel gezin B
ODD, ADHD, PDD-NOS
Profiel gezin B
Niet altijd hechtingsstoornis
Profiel gezin B
Lastig
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
8.136 Maar goed, deze kinderen, je probeert als volwassene zo betrouwbaar mogelijk te zijn en ouders ook zo betrouwbaar mogelijk te maken 8.137 Dat een ambulant werker de bezoekregeling zo betrouwbaar mogelijk laat verlopen, dat je je aan afspraken houdt 8.138 Kinderen blijven
Als volwassene betrouwbaar zijn
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
8.121 psychiatrische problematiek bij ouders 8.122 veel echtscheidingsproblematiek 8.123 veel bijkomende problemen zoals financiële 8.124 Wel de Multi-problem gezinnen 8.125 Ze hebben wel een doelgroepanalyse gedaan en zo hebben we er meer zicht op gekregen. 8.126 Alle kinderen, van beide provincies, is er bijna 100 procent GGZ betrokkenheid, of voor ouders of voor kind 8.127 En veel diagnose 8.128 En hier nog redelijk, met name, weinig allochtone gezinnen. Dus van Nederlandse afkomst 8.129 Ik denk de meeste wel Multi-problem gezinnen. 8.130 Dat is wel wisselend.
Profiel gezin C
Ouders betrouwbaar maken Betrouwbare bezoekregeling
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Houden aan afspraken Loyaliteit begeleiden
Hulpverlenen
loyaal aan ouders, hoe hechtingsgestoord ze ook zijn. Die loyaliteit blijft gewoon, dus dat probeer je gewoon te begeleiden. 8.139 Hoe je ouder op afstand kunt zijn
13 Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
hechtingsproblema tiek
Ouder op afstand zijn
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
8.140 en begeleiding aan een stukje acceptatie: dat het kind niet thuis opgroeit. 8.141 En inzicht geven in loyaliteit van het kind
Acceptatie begeleiding
8.142 Dat je ouders op zo‟n manier kan betrekken dat het de plaatsing kan gedogen, dat maak het beste voor het kind. 8.143 Dat (ouders betrekken) lukt niet altijd. Dan zitten ouders in de weerstand 8.144 Soms is het betrekken van het gezinssysteem niet mogelijk voor het kind en deze ouders omdat de ontwikkeling van het kind stagneert. 8.145 Dan laat je ouders er achter komen dat het niet lukt, soms plaats je dan toch terug naar huis om het dan toch duidelijk te maken dat het echt niet meer lukt. Zodat ouders ook zelf ervaren, ja het lukt niet. 8.146 Kind is heel ambivalent ten opzichte van ouders 8.147 En dat je ouders toch ook leert om betrouwbaar te blijven, dat vind ik alleen maar winst. Dat is juist waardevol voor de kinderen 8.148 Er zijn vaste bezoekregelingen
Ouder betrekken voor belang kind
Vaste bezoekregelingen
Contact gezin B
8.149 We blijven het netwerk gewoon heel belangrijk vinden voor jongeren 8.150 Dit is een drie milieus voorziening, dus hier wonen ze, gaan ze naar school en dat soort dingen. Dat is niet altijd een gezonde
Netwerk blijft belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
Drie milieus voorziening ongezond
Theoretische uitgangspunten A
Inzicht in loyaliteit
Ouders in weerstand
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Ouders betrekken niet mogelijk ivm stagnering ontwikkeling
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Ouders laten ervaren dat het niet lukt
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Kind ambivalent
Hulpverlenen hechtingsproblema tiek Hulpverlenen hechtingsproblema tiek
Ouders leren betrouwbaar te zijn
omgeving 8.151 We hopen zoveel mogelijk dat één keer per maand dat kinderen naar hun netwerk kunnen 8.152 Dat ze in ieder geval iets voor zichzelf hebben 8.153 Voor zover het kan proberen we dat het kind bij ouders kan zijn. Daar moeten we dan wel kritisch op zijn: is het veilig 8.154 Soms kun je begeleide bezoeken doen. Op de groep, in het gezinshuis, hier op kantoor in de omgangskamer 8.155 Soms komen ouders hier voor onbegeleide bezoeken in de Glind, gaan ze bijvoorbeeld naar een speeltuin. 8.156 Er zijn vrijwillige chauffeurs die kinderen naar ouders kunnen brengen, voor als ouders dat zelf niet kunnen. 8.157 Maar alles gaat altijd in overleg met de voogd 8.158 Je probeert wel te stimuleren dat het kind iets voor zichzelf heeft 8.159 Als het kind niets heeft, als niets lukt, hebben we gastgezinnen 8.160 Dus dan proberen we toch een stabiel netwerk te creëren van gastgezinnen. Dat ze ook een plekje voor zichzelf hebben. 8.161 Ze moeten altijd al zoveel delen hier, dat ze dan even ergens anders zijn en iets voor zichzelf hebben. 8.162 Vaak zijn ouders uit elkaar, dus dan heb je een gedeelde bezoekregeling. Dat maakt het extra ingewikkeld 8.163 Je kijkt wel naar wat mogelijk is 8.164 Soms levert een bezoekregeling spanning voor het kind op, dan kun je ambulant er op zetten, dat je aan bepaalde doelen werkt over het bezoek 8.165 Soms kom je tot de
Eén keer per maand naar netwerk
Contact gezin B
Ieder kind moet iets voor zichzelf hebben Kritisch op veiligheid
Theoretische uitgangspunten A Contact gezin B
Begeleide bezoeken
Contact gezin B
Onbegeleide bezoeken
Contact gezin B
Kinderen naar huis brengen
Contact gezin B
Overleg voogd
Contact gezin B
Stimuleren dat kind iets heeft
Betrokken hulpverleners C
Op zoek naar gastgezinnen
Macro structuur D
Stabiel netwerk creëren
Macro structuur D
Kind moet iets voor zichzelf hebben
Theoretische uitgangspunten A
Gedeelde bezoekregeling
Contact gezin B
Gescheiden systemen ingewikkeld Kijken naar mogelijkheden Bezoekregeling die spanning oplevert
Bezoeken begeleiden
Contact gezin B Contact gezin B
Contact gezin B
Is er ook belcontact?
Is er ook contact met broers en zussen?
conclusie dat de ouders onvoldoende vaardigheden beheersen om hun kind te bieden wat hij nodig heeft. Dan ga je bezoeken begeleiden en inkorten 8.166 Je kijkt echt naar wat ouders willen en wat goed is voor het kind 8.167 Soms is een kind een week van slag van het bezoek 8.168 Als ouders echt niet kunnen en niet willen, dan ga je het anders inrichten omdat het beter is voor het kind. Dan staat het belang van het kind voorop 8.169 Uitgangspunt is dat ouders in beeld zijn 8.170 Ja 8.171 Je hebt ook ouders die niet bij machte zijn het in te vullen, omdat ze niet betrouwbaar zijn 8.172 Er is in principe wel belcontact, twee-wekelijks op vaste tijdstippen 8.173 We willen ouders verantwoordelijk maken van bellen jullie maar 8.174 Het kan ook zijn dat ouders uit beeld zijn of bedreigend zijn, dan kijk je ook wat is goed voor het kind 8.175 Er zijn ook gevallen dat ouders nooit bellen, dat ze nooit beltegoed hebben en dan kijk je in belang van het kind, dan zeg je wij bellen maar. 8.176 Bij Beter Met Thuis mogen ze elke dag bellen. 8.177 We willen ouders echt betrekken 8.178 Ja, zoveel mogelijk wel 8.179 We hebben hier een aantal gezinnen, in de weekenden dat kinderen thuis zijn, is er contact met broers en zussen 8.180 Hier wonen ook wel broers en zussen. 8.180a We regelen wel eens een brusjesdag, al of niet in samenwerking met de voogd. Dat vind ik ook heel
en inkorten
Wil van ouders en belang van kind voorop Kind van slag van bezoek
Contact gezin B
Belang kind voorop
Theoretische uitgangspunten A
Ouders moeten in beeld zijn Belcontact Onbetrouwbare ouders
Contact gezin B
Twee wekelijks belcontact
Contact gezin B
Ouders laten bellen
Contact gezin B
Belang kind voorop
Betrokken hulpverleners A
groep belt in belang van kind
Contact gezin B
Contact gezin B Profiel gezin C
Betrokken hulpverleners C Betrokken hulpverleners A
Bij thuisplaatsing elke dag bellen Ouders echt willen betrekken Zoveel mogelijk contact In de weekenden
Macro structuur F
Broers en zussen die op het terrein wonen Brusjesdag Samenwerking voogd
Contact gezin A
Theoretische uitgangspunten A Contact gezin A Contact gezin A
Contact gezin A
14 Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
belangrijk. 8.181 We werken ook heel systeemgericht. 8.182 Bij hulpverleningsplanbespreki ng komen voogd, gezinshuisouders, ouders: hoe staan we ervoor, hoe is het contact met broers en zussen. 8.183 Vier keer in het jaar regelen we iets voor ze. 8.184 We hebben hier broers en zussen die samen in een gezinshuis zitten of dat broers en zussen op een andere leefgroep zitten. Dan maak je speelafspraken 8.185 Als hulpverlener moet je daar soms veel in investeren 8.186 Dat is wel ingewikkeld hoor, dat je in die systemen, bijvoorbeeld in een gezin met vijf jongens, drie jongens kwamen in een gezinshuis, één op de groep en één in het fasehuis. Ze hebben zoveel verschillende wensen ten opzichte van hun gescheiden ouders. 8.187 Dan heeft ieder kind toch zijn eigen wensen en krijgt dan een verschillende regeling. Dat zorgt ook voor rivaliteit onderling natuurlijk, van jij mag wel een nachtje slapen bij mama en ik niet. Het is ook heel ingewikkeld. 8.188 Bij dat soort gezinnen zitten we veel bij elkaar en zit er ook een ambulant werker aan gekoppeld. 8.189 Je hebt ouders die zich, door een voogdijmaatregel, terugtrekken
8.190 Het uitgangspunt moet zijn systeemgericht werken, ook als ze gescheiden zijn 8.191 Waar kan is beter voor het kind 8.192 We proberen toch, als
Systeemgericht
Contact gezin A
Contact broers en zussen evalueren
Contact gezin A
Vier keer in jaar iets regelen Speelafspraken
Contact gezin A
Als hulpverleners in investeren
Contact gezin A
Ingewikkeld bij gescheiden systemen
Contact gezin A
Verschillende regelingen
Contact gezin A
Contact gezin A
Rivaliteit
Gescheiden systemen hebben ambulant
Betrokken hulpverleners B
Terugtrekken door voogdijmaatregel
Profiel gezin C
Gescheiden ouders
Profiel gezin C
Zoveel mogelijk belang van kind Belang van kind
Theoretische uitgangspunten A Theoretische
15 Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met jeugdigen?
ouders niet aan één tafel kunnen zitten, of dat ze in het belang van het kind toch niet samen aan tafel kunnen zitten. 8.193 Soms is het heel lastig bij echtscheidingsproblematiek 8.194 Maar je hebt echt ouders die geen vaste verblijfplaats hebben en die je niet kunt bereiken 8.195 Drugsverslaafde ouders die niet komen opdagen. Dat zijn ouders waar je grip op wilt hebben, maar die je soms jaren niet ziet. 8.196 Het uitgangspunt is dat ouders betrokken worden, hoe moeilijk het ook is 8.197 Psychiatrische problematiek en LVG kan het lastig maken 8.198 Als je het kind als uitgangspunt neemt, het belang van het kind vooropstelt, dan lukt het wel om systemisch te werken 8.199 Dan zit je wel met het losmakingproces, dat is wel ingewikkeld
voorop
uitgangspunten A
Echtscheidingsproble matiek is lastig
Profiel gezin C
Geen verblijfplaats
Profiel gezin A
drugsverslaafde
Profiel gezin C
Hoe moeilijk ook: ouders blijven betrekken
Theoretische uitgangspunten A
Psychiatrische problematiek LVG Kind als uitgangspunt nemen
Profiel gezin C
Losmakingproces jongere
Profiel gezin B
8.200 Hier in gezinshuizen als ze zich losmaken, kan dat voor turbulentie zorgen. Nu wonen ze in gezinshuizen en moeten ze zich losmaken, maar dat lukt niet. 8.201 Met ouders is dat ook ingewikkeld, omdat ze ouders op afstand zijn 8.202 Met 14 of 15 jaar knallen ze er dan toch uit en gaan ze naar een leefgroep 8.203 In een fase huis, wat we hebben in Barneveld, daar betrek je ouders, juist het systeem erbij. De kinderen zijn bijna 18 en kunnen niet terugvallen op de hulpverlening en dus hebben ze juist ouders en een netwerk nodig.
Turbulentie bij losmakingproces
Profiel gezin B
Ouders op afstand willen zijn is moeilijk
Profiel gezin C
14/15 jaar naar leefgroep
Profiel gezin B
Bij 18 jaar systeem heel erg betrekken
Profiel gezin B
Terug vallen op netwerk als hulpverlening stopt
Macro structuur F
Theoretische uitgangspunten A
8.204 Dus stimuleren we en maken we ze sterk in het contact met ouders en we moeten ze ook leren om om te kunnen gaan met de beperkingen van de ouders.
16 Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)?
8.205 In het gezinshuis maak je kinderen verantwoordelijk en maak je ouders verantwoordelijk door bij een hulpverleningsplanbespreki ng te zijn. Bij pubers is het lastig 8.206 Bij Beter Met Thuis nemen we op tot 15 jaar. Want als ze 16 zijn kunnen ze dan terug naar huis, kunnen ze dan nog ingroeien in het gezinssysteem? 8.207 In dat geval kun je beter ambulant doen, als ze zich los maken 8.208 Als het niet werkt, dan toch naar een leefgroep 8.209 Je kunt ouders betrekken bij het proces op eigen benen staan, dat is wel heel erg mooi. 8.210 Kijken naar wat ouders wel kunnen en wat hun beperkingen zijn 8.211 Ik denk wel door die training binnen de organisatie van gastvrouwen tot management die getraind zijn. En dat we kijken naar hoe we dat in de toekomst neer willen zetten 8.212 Beter Met Thuis is zo‟n specifiek beschreven methodiek, dat is een pareltje van de organisatie. Daar ben ik best trots op. De enige andere organisatie die dat heeft is Spirit. Het is heel lang een project geweest, maar nu een bestaand hulpaanbod. Het is wel onderscheidend. 8.213 En verder denk ik dat ambulant gekoppeld is aan residentieel. Ik weet niet of we daar onderscheidend in zijn, want volgens mij biedt Lindenhout dat ook.
Contact met ouders stimuleren Jongeren leren omgaan met beperkingen van ouders Ouders verantwoordelijk maken
Betrokken hulpverleners A
Betrokken hulpverleners C
16 jaar moeilijk ingroeien in systeem
Profiel gezin B
Ambulant bij losmakingproces jongere
Betrokken hulpverleners B
Ouders betrekken bij proces op eigen been staan
Betrokken hulpverleners C
Kijken naar mogelijkheden
Theoretische uitgangspunten A
17 Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken?
8.214 het is heel makkelijk om je op het kind te richten. Je krijgt een dossier en je vormt er een beeld van. Probeer de vraag van het systeem in het oog te houden, waar komt het kind vandaan en wat heeft het voor gevolgen als je het kind daar uit haalt. 8.215 Het heeft gevolgen voor het hele systeem: broers en zussen, ouders. Daar moet je altijd oog voor hebben. 8.216 En ondanks het feit dat je dingen niet goed kan begrijpen dat je dingen wel respecteer van ouders, dus ook belief systems 8.217 En circulaire vraagtechnieken werken meestal. Maar ik vind dat gewoon een heel mooi respectvolle manier om mensen te bevragen. 8.218 En oefen je meerzijdige partijdigheid. Dus bijvoorbeeld achterover leunen en zien wat er gebeurd. En dan kun je gevoelens verwoorden van de één naar de ander 8.219 Nieuwsgierig zijn. Ook niet zomaar accepteren dat mensen zijn zoals ze zijn: ik ben gewoon benieuwd hoe het zit. Zonder belerend te zijn 8.220 En als je gaat werken met residentieel geplaatste kinderen dat je altijd gaat kijken naar perspectief 8.221 Meer ruimte hebben voor wat goed is voor het kind. 8.222 In principe hoort een kind bij ouders te wonen, als het kan, als het veilig is 8.223 Kijk naar wat levert het op voor het kind 8.224 Kijk kritisch naar plaatsing, ook al zegt voogd dat kind niet thuis kan wonen, kijk naar of het echt niet kan. Dus altijd kritisch kijken naar het perspectief en of er toch niet iets mogelijk is.
Vraag van systeem in oog houden
Betrokken hulpverleners A
Oog hebben voor gevolgen uit huis plaatsing
Betrokken hulpverleners A
Dingen van ouders respecteren
Betrokken hulpverleners A
Circulaire vraagtechnieken
Betrokken hulpverleners A
Meerzijdig partijdig
Betrokken hulpverleners A
Nieuwsgierig zijn
Betrokken hulpverleners A
Niet belerend zijn
Altijd kijken naar perspectief
Betrokken hulpverleners A
Belang kind voorop
Betrokken hulpverleners A
Kind hoort bij ouders te wonen
Theoretische uitgangspunten A
Kijken naar belang kind Kritisch kijken naar plaatsing
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
Fragmenten en labels ondersteunende hulpverlening 8.16 En we hebben een heel handboek aan Handboek met interventies interventies
Fragmenten, labelen, kernlabels interview 9: EXP9 (11 maart 2011) Functie geïnterviewde: contextueel therapeut Interviewvraag/Topic 1. Wat is uw ervaring met systemisch/contextu eel werken?
2. Wat is het verschil tussen contextueel en systemisch?
Fragment 9.1 Om het systemische en contextueel in één begrip te zetten alsof dat een soort methode is. Is het dat? Nu moet ik iets gaan zeggen over de integratie van systemisch en contextueel. 9.2 Belangrijkste verschil tussen systemisch werken en contextueel werken is dat het onderwerp binnen de systemische benadering is het syteem. 9.3 Het systeem dat zijn de leden van een bepaalde groep die een soortgelijk doel hebben. 9.4 Het systeem dat zijn de leden van een bepaalde groep die een soortgelijk doel hebben, een gezin dat is dan binnen het systeem daarin het meest bekende, maar een systeem is ook een voetbalelftal of wat voor groep mensen dan ook die op elkaar betrokken zijn vanwege een soort gezamenlijk doel, een gezamenlijk belang. 9.5 En het onderwerp van de contextuele benadering is de context en de context is een veel groter geheel dan het systeem. 9.6 De context is een veel groter geheel dan het systeem. Context zijn alle mensen uit heden, verleden en toekomst waar je een relevantie relatie mee hebt, een betekenisvolle relatie mee hebt. 9.7 Context zijn alle mensen uit heden, verleden en toekomst waar je een relevantie relatie mee hebt, een betekenisvolle relatie mee hebt. Dus daarmee is de scope van contextuele benadering veel groter of anders.
Label Systemisch en contextueel niet één begrip
Kernlabel Theoretische uitgangspunten B
Systeem is onderwerp binnen systemische benadering
Theoretische uitgangspunten B
Leden systeem hebben soortgelijk doel
Theoretische uitgangspunten B
Leden systeem hebben gezamenlijk doel, belang
Theoretische uitgangspunten B
Context groter dan systeem
Theoretische uitgangspunten B
Context is heden, verleden en toekomst
Theoretische uitgangspunten B
Scope contextuele benadering groter/anders
Theoretische uitgangspunten B
9.8 Context zijn alle mensen uit heden, verleden en toekomst waar je een relevantie relatie mee hebt, een betekenisvolle relatie mee hebt. Dus daarmee is de scope van contextuele benadering veel groter of anders en dat bewerkt ook dat je andere elementen in de hulpverlening betrekt dan dat de systeembenadering doen. 9.9 En het beste is het nog uit te leggen aan de hand van wat Nagy genoemd heeft het vier dimensionale model. 9.10 En het beste is het nog uit te leggen aan de hand van wat Nagy genoemd heeft het vier dimensionale model. Dat systeembenadering zit echt op de 3e dimensie, de dimensie van de transacties en probeert daar de beweging te krijgen. 9.11 En het beste is het nog uit te leggen aan de hand van wat Nagy genoemd heeft het vier dimensionale model. Dat systeembenadering zit echt op de 3e dimensie, de dimensie van de transacties en probeert daar de beweging te krijgen en het contextuele denken doet dat evengoed wel, maar probeert via de interventies op de 2e en 3e dimensie uiteindelijk de beweging op de 4e dimensie te krijgen en dat is de dimensie van de relationele ethiek. 9.12 Het contextuele denken doet dat evengoed wel, maar probeert via de interventies op de 2e en 3e dimensie uiteindelijk de beweging op de 4e dimensie te krijgen en dat is de dimensie en dat is de dimensie van de relationele ethiek. Omdat
Contextueel betrekt andere elementen
Theoretische uitgangspunten B
Vier dimensionale model Nagy
Theoretische uitgangspunten B
Systeembenadering is 3e dimensie
Theoretische uitgangspunten B
Contextuele denken meer 4e dimensie
Theoretische uitgangspunten B
Relationele ethiek belangrijk volgens Nagy
Theoretische uitgangspunten B
3. Wat is uw ervaring met systemisch/contextu eel werken?
Nagy meende te hebben ontdekt dat juist die relationele ethiek mensen ten diepste beweegt en motiveert of ook ten diepste gevangen kan houden. 9.13 Ik werk uitsluitend met relaties. 9.14 Als je contextueel werkt dan werk je eigenlijk altijd vanuit het uitgangspunt dat mensen in relaties staan en dat juist dat in relatie staan hen kan motiveren en kan helpen om tot herstel en tot groei te komen, maar het zijn ook juist die relaties die kunnen belemmeren. 9.15 Dus ik werk altijd vanuit het perspectief dat mensen in relatie staan. 9.16 Dus ik werk altijd vanuit het perspectief dat mensen in relatie staan. Dat wil niet altijd zeggen dat ik altijd heel veel mensen in de spreekkamer heb, maar ik zie mensen wel altijd als staande in relatie tot anderen en betrek dat ook in nadenken over wat zou een manier kunnen zijn om nou van een probleem verlost te kunnen worden of daar beter mee te kunnen omgaan. 9.17 Ik doe niet anders dan werken vanuit de gedachte van de mens is onderdeel van een systeem en dus ook onderdeel van de context. 9.18 Het systeem is eigenlijk onderdeel van de context. 9.19 Het systeem is eigenlijk onderdeel van de context, dus in die zin zie ik de mensen staande in de context van betekenisvolle relatie waar mogelijkheden tot herstel liggen, waar dikwijls ook de aanleiding
Uitgangspunt contextuele benadering
Theoretische uitgangspunten B
Mensen staan in relatie
Theoretische uitgangspunten A
Relatie van invloed op kijk op probleem
Betrokken hulpverleners B
Mens onderdeel van systeem en dus context
Theoretische uitgangspunten A
Systeem onderdeel van context
Theoretische uitgangspunten A
Mogelijkheden tot herstel en aanleiding tot vastlopen
Betrokken hulpverleners B
4. Waar ligt volgens u de grens tussen aandacht voor het gezin en aandacht voor het kind? (wat is minimaal, wat is ideaal)
tot het vastlopen liggen en waar ik ook op zoek ga naar de mogelijkheden voor herstel. 9.20 En dat kan variëren van heel strikt systemisch werken met een echtpaar wat veel ruzie heeft waar ik echt vanuit die 3e dimensie probeer zo te interveniëren dat daar rust komt dat daar weer mogelijkheid tot gesprek komt en dat doe ik dan met als doel om uiteindelijk ook uit te komen bij die 4e dimensie. 9.21 Ik gebruik het systemisch werken heel veel in mijn contextuele werk. Omdat het een manier van werken is die een goede toegang creëert tot het sociaal-ethische. 9.22 Het is een vraag die suggereert alsof dat daar verschil tussen bestaat en in mijn visie bestaat dat verschil niet. 9.23 De beste aandacht voor het kind is de aandacht voor het gezin. 9.24 Vanuit een ander perspectief zou ik daar iets over kunnen zeggen, namelijk het contextuele denken gaat uit van de permisse van wie het meest afhankelijk is van zorg heeft ook recht op de meeste zorg en dan kom je bij kinderen al snel uit als zijnde degene die het meest kwetsbaar zijn, waar dus je de meeste zorg voor moet proberen te creëren en zelf ook als hulpverlener de meeste zorg voor hebt 9.25 Dus je zult ook extra alert zijn op de situatie van kinderen in situaties waar relationele perikelen zijn, waar partnerproblematiek is of anderszins dat je altijd op zoek gaat naar welke
Strikt systemisch werken
Betrokken hulpverleners B
Systemisch werken creëert toegang tot sociaal-ethische
Theoretische uitgangspunten A
Geen verschil tussen aandacht voor gezin of kind
Theoretische uitgangspunten A
Aandacht voor gezin is beste voor kind
Theoretische uitgangspunten A
Meest kwetsbare (vaak kind) heeft recht op meeste zorg
Theoretische uitgangspunten A
Extra alert zijn op meest kwetsbare
Betrokken hulpverleners A
consequenties heeft het voor de kinderen. Niet zozeer omdat het de kinderen zijn maar, omdat zij het meest kwetsbaar zijn en omdat ze daarom ook de meeste zorg nodig hebben. 9.26 Maar die meeste zorg krijgen ze vanuit het gezin, dus je moet je net zo goed ook focussen op het gezin.
5. Wat zouden wij als HBO’ers minimaal aan systemisch werken moeten doen?
9.27 Ik zou het niet willen zien in de zin van wie krijgt de meeste aandacht, maar vanuit het perspectief van wie heeft de meeste zorg nodig, en dat is het kind. 9.28 Dat is het meest kwetsbare en dat zijn vaak de kinderen. 9.29 Of je er direct expliciet iets mee moet doen als HBO‟ers, dat is dat is nog een volgende stap. 9.30 Ik vind dat elke HBO‟er, en dan bedoel ik met name de mensen die binnen het agogische vak zitten, dus die met mensen werken, ik vind dat die HBO‟ers kennis moeten hebben van de relationele ethiek, van de werking van het sociaal-ethische op het handelen en denken en van mensen. 9.31 Ik vind de eerste stap voor de HBO, dat is ook waarom ik destijds het programma binnen de HBO heb binnengebracht, het contextuele programma , omdat ik vind dat je kennis moet hebben van wat relationele ethiek is 9.32 Dus ik vind de eerste stap voor de HBO, dat is ook waarom ik destijds het programma binnen de HBO heb binnengebracht, het contextuele programma , omdat ik vind dat je kennis moet hebben van wat relationele ethiek is en wat loyaliteit is
Kind krijgt meeste zorg vanuit het gezin
Theoretische uitgangspunten A
Ook focussen op gezin Kind heeft meeste zorg nodig
Betrokken hulpverleners A Theoretische uitgangspunten A
Kind vaak meest kwetsbare
Theoretische uitgangspunten A
Kennis hebben van relationele ethiek en werking van sociaalethische op handelen en denken
Betrokken hulpverleners A
Kennis van relationele ethiek
Betrokken hulpverleners A
Kennis van loyaliteit
Betrokken hulpverleners A
9.33 Dus ik vind de eerste stap voor de HBO, dat is ook waarom ik destijds het programma binnen de HBO heb binnengebracht, het contextuele programma , omdat ik vind dat je kennis moet hebben van wat relationele ethiek is en wat loyaliteit is en wat onrecht is in relationele zin 9.34 Dus ik vind de eerste stap voor de HBO, dat is ook waarom ik destijds het programma binnen de HBO heb binnengebracht, het contextuele programma , omdat ik vind dat je kennis moet hebben van wat relationele ethiek is en wat loyaliteit is en wat onrecht is in relationele zin en wat de mogelijkheden tot herstel in die relaties zijn vanuit relationeel ethisch perspectief. 9.35 Ik zeg altijd het eerste wat je in je gereedschapskist moet hebben dat is de kennis van dat relationeel ethische en daarmee breidt je diagnostische kader enorm uit. 9.36 Kennis van dat relationeel ethische en daarmee breidt je diagnostische kader enorm uit. Je gaat anders naar mensen en anders naar mensen in relaties kijken als je daar wat meer van weet. 9.37 Nou realiseer ik me dat je dat binnen de HBO in een basale vorm kunt, veel meer moet je daar ook niet van verwachten, maar dat vind ik om te beginnen wel heel belangrijk. 9.38 En op het moment dat je dat weet, ga je daar ook rekening mee houden in je werk. 9.39 Ik denk dat een HBO‟er als die zijn vierjarige opleiding doet dat het teveel gevraagd is
Kennis van onrecht in relationele zin
Betrokken hulpverleners A
Kennis van mogelijkheden tot herstel
Betrokken hulpverleners A
Kennis van relationeel ethische breidt diagnostisch kader uit
Betrokken hulpverleners A
Anders kijken door relationele ethiek
Betrokken hulpverleners A
Relationele ethiek beïnvloed je werk
Theoretische uitgangspunten A
6. Waarom is volgens u systemisch werken van belang?
om te zeggen dat je echt contextueel moet kunnen werken, dat moet je niet verwachten. 9.40 Ik denk dat een HBO‟er als die zijn vierjarige opleiding doet dat het teveel gevraagd is om te zeggen dat je echt contextueel moet kunnen werken, dat moet je niet verwachten, maar je moet weten van het bestaan van die relationele ethiek. 9.41 Ik denk dat een HBO‟er als die zijn vierjarige opleiding doet dat het teveel gevraagd is om te zeggen dat je echt contextueel moet kunnen werken, dat moet je niet verwachten, maar je moet weten van het bestaan van die relationele ethiek en wat dat voor impact op mensen kan hebben zodat je dingen kunt snappen, dingen kunt verklaren en van daaruit je interventies kunt richten. 9.42 Dat vind ik het belangrijkste en de rest hangt er een beetje vanaf in welke setting je komt of daar ook ruimte is om contextueel te werken, of het je eigen interesse ook heeft, of het past. 9.43 Wil je beweging op het niveau van die relationele ethiek krijgen, dan is het soms van groot belang om vanuit het systemische kader die beweging te kunnen creëren. 9.44 Wil je beweging op het niveau van die relationele ethiek krijgen, dan is het soms van groot belang om vanuit het systemische kader die beweging te kunnen creëren. Dat zijn vaak ook voorliggende dingen. Als partners heftig ruzie hebben dan moet je daar eerst wat mee, dan kun je niet beginnen over de impact van de eigen
Weet hebben van bestaan relationele ethiek
Betrokken hulpverleners A
Weet hebben van de impact van relationele ethiek
Betrokken hulpverleners A
Door systemisch werken beweging creëren
Betrokken hulpverleners B
Eerst structuur veranderen, dus eerst systemisch werken en dan contextueel
Betrokken hulpverleners B
geschiedenis op het vader zijn hier en nu. Er moet eerst iets veranderen in de structuur waarin ze met elkaar omgaan. Dan zit je veel meer op het systemische. 9.45 Net zo goed als dat je soms ook veel meer op de 2e dimensie zit, dat is de dimensie van de psychologie, dus dat je meer individueel psychologisch aan het werk bent om te kijken hoe kan ik zorgen dat deze persoon wat minder in zijn agressie blijft hangen of minder in zijn depressie zit zodat hij weer wat meer aanspreekbaar is en meer ook betekenis kan hebben voor de mensen om hem heen. 9.46 Daarom vind ik het systemisch werken van groot belang omdat het een hele goede manier is om binnen het systeem de vaste patronen die wellicht ook belemmerend zijn, om die in beweging krijgen. 9.47 Daarom vind ik het systemisch werken van groot belang omdat het een hele goede manier is om binnen het systeem de vaste patronen die wellicht ook belemmerend zijn, om die in beweging krijgen. En dat is ook hoe Nagy het heeft bedoeld. Hij heeft juist dat model van die 4 dimensies ontwikkeld om te zeggen, die andere dimensies en ook de werkwijzes binnen die andere dimensies zijn van groot belang. 9.48 Als je contextueel gaat werken dan betekent dat niet dat je al die andere werkwijzen overboord zet. 9.49 Als je contextueel gaat werken dan betekent dat niet dat je al die andere werkwijzen overboord zet. Je krijgt veel meer richting in waar
Soms eerst meer werken op 2e dimensie
Betrokken hulpverleners B
Vaste patronen in beweging krijgen door systemisch werken
Theoretische uitgangspunten A
Alle 4 dimensies van belang
Theoretische uitgangspunten B
Niet andere werkwijzen overboord zetten
Theoretische uitgangspunten A
Begeleiding op 4e dimensie
Betrokken hulpverleners B
7. Wat is de meerwaarde ervan?
je uiteindelijk met je therapie of begeleidingstraject naar toe wil, dat is meer de begeleiding op de 4e dimensie. 9.50 De begeleiding op de 4e dimensie. Maar die andere dimensies heb je daar heel hard bij nodig. 9.51 De meerwaarde is, ik denk dat mensen leven in en vanuit de relatie met de mensen om hen heen. 9.52 Dat hebben we vroeger veel gezien, de aangemelde patiënt werd uit het systeem gehaald, uit het gezin gehaald en daar werd een behandeling op losgelaten en die kwam terug in het systeem en het systeem was niet veranderd. Dus de persoon zelf kon dat wat hij verworven had buiten het gezin niet vasthouden. 9.53 Uiteindelijk motiveren de intieme of de betekenisvolle relaties het meest tot gedrag. 9.54 Uiteindelijk motiveren de intieme of de betekenisvolle relaties het meest tot gedrag en als het daar misloopt, als daar teveel kluwengedrag of juist te veel los-zand gezinnen zijn, te weinig betrokkenheid is, dat maakt een mens tot wat hij is. 9.55 Uiteindelijk motiveren de intieme of de betekenisvolle relaties het meest tot gedrag en als het daar misloopt, als daar teveel kluwengedrag of juist te veel loszandgezinnen zijn, te weinig betrokkenheid is, dat maakt een mens tot wat hij is en daarom is systemisch werken belangrijk om te gaan zoeken naar wat gaat hier dan mis in dit systeem en hoe kunnen we daarin zo interveniëren dat mensen
Alle dimensies heb je nodig
Theoretische uitgangspunten A
Mensen leven in en vanuit relatie
Theoretische uitgangspunten A
Intieme of betekenisvolle relaties motiveren
Theoretische uitgangspunten A
Relaties die mislopen van invloed op ontwikkeling mens
Theoretische uitgangspunten A
Systemisch werken belangrijk want zoekt en intervenieert
Theoretische uitgangspunten A
8. Hoe kan volgens u het contextueel hulpverlenen het beste vorm krijgen?
weer voluit tot ontwikkeling en tot recht kunnen komen. 9.56 Er is al heel lang en nog steeds zelfs een soort van splitsing tussen de mensen die individueel werken en die veel meer in de relatie willen werken. Die discussie is er ook nog wel steeds. 9.57 Er is al heel lang en nog steeds zelfs een soort van splitsing tussen de mensen die individueel werken en die veel meer in de relatie willen werken. Die discussie is er ook nog wel steeds. Maar ik denk dat wat dat betreft heel veel winst geboekt hebben sinds de jaren 50 toen al die systeemgerichte benaderingen en andersoortige benaderingen zijn ontwikkeld waarin gezegd is, ja je kunt mensen niet individueel behandelen zonder oog te hebben voor het systeem. 9.58 Als je dat aan een contextueel therapeut vraagt dan zegt hij, nou door het contextueel in te vullen. 9.59 Door het in te vullen vanuit het besef van de relationele ethiek. 9.60 Door het in te vullen vanuit het besef van de relationele ethiek en vanuit het besef van het feit dat mensen ten diepste het nodig hebben om zorg te dragen voor elkaar en zorg te ontvangen van elkaar. 9.61 Het besef van het feit dat mensen ten diepste het nodig hebben om zorg te dragen voor elkaar en zorg te ontvangen van elkaar. Die balans dat bewerkt of mensen in evenwicht zijn of niet. 9.62 Door het in te vullen vanuit het besef van de
Mens niet individueel behandelen zonder systeem
Theoretische uitgangspunten A
Besef hebben van relationele ethiek
Betrokken hulpverleners A
Besef hebben van feit dat mens het nodig heeft om zorg te dragen en te ontvangen
Betrokken hulpverleners A
Zorg dragen en zorg ontvangen moet in balans zijn
Theoretische uitgangspunten A
Toevoeging van relationele ethiek
Theoretische uitgangspunten C
9. Wat zijn de aandachtsgebieden bij het contextueel werken met pubers en hun gezinnen?
relationele ethiek en vanuit het besef van het feit dat mensen ten diepste het nodig hebben om zorg te dragen voor elkaar en zorg te ontvangen van elkaar. Die balans dat bewerkt of mensen in evenwicht zijn of niet. En dat is denk ik de toevoeging die relationele ethiek heeft gegeven aan het systemisch werken. 9.63 Als je het aan mij vraagt dan zeg ik, nou systemisch werken alleen dat vind ik ontoereikend omdat het alleen maar focust op het systeem an sich en op de verhoudingen, op de patronen. 9.64 Nou systemisch werken alleen dat vind ik ontoereikend omdat het alleen maar focust op het systeem an sich en op de verhoudingen, op de patronen. Terwijl het relationeel-ethische brengt daar, dat zegt het woord al, soort van relationele ethiek aan waarin je mensen ook aanspreekt op verantwoordelijkheden op een andere manier dan dat het binnen het systeem, binnen het systemisch denken gebeurd. 9.65 Pubers is een bijzondere doelgroep.
aan systemisch werken
9.66 Martine Delfos heeft ooit gezegd tegen ouders, een groep ouders die met hun tieners worstelden: “De periode dat je kinderen in de tiener- in de puberleeftijd zitten, die moet je overleven.” 9.67 Martine Delfos heeft ooit gezegd tegen ouders, een groep ouders die met hun tieners worstelden: “De periode dat je kinderen in de tiener- in de
Systemisch werken alleen ontoereikend
Theoretische uitgangspunten A
Relationele ethiek nodig als aanvulling
Theoretische uitgangspunten A
Bijzondere doelgroep
Theoretische uitgangspunten A
Als ouder die (puber) periode overleven
Theoretische uitgangspunten A
Gesprekken met pubers beperkt resultaat
Contact gezin B
puberleeftijd zitten, die moet je overleven.”Om maar aan te geven dat is een zware tijd waarin in de gesprekken met pubers maar beperkt iets te halen is. 9.68 In mijn werk probeer ik ouders inderdaad te zeggen van dit is gewoon een lastige tijd. Afhankelijk van hoe lastig de pubers zijn. 9.69 Maar pubers kunnen heel lastig zijn in de ogen van ouders. 9.70 Maar pubers kunnen heel lastig zijn in de ogen van ouders terwijl het eigenlijk veel meer is dat die bezig zijn met een eigen identiteit te ontwikkelen en zich te individueren. 9.71 Dus wat vind ik een aandachtspunt naar ouders toe, dat je ze verteld wat er gebeurd. Dat je ouders vertelt, dit is wat er aan de hand is, dit is wat er gebeurd. 9.72 En dat je ouders probeert te helpen datgene wat mis gaat niet teveel aandacht te geven, maar dat wat goed gaat juist te kapitaliseren. 9.73 En dat is het centrale, om de relatie in stand te houden. 9.74 Je moet als ouders soms veel concessies doen voor je gevoel naar je puber toe. 9.75 Je moet als ouders soms veel concessies doen voor je gevoel naar je puber toe. Maar ik motiveer dat altijd, en ik zeg ook dat moet je blijven doen om de relatie in stand te houden, dat is cruciaal, want die heb je nodig op elk willekeurig moment dat er wat aan de hand is. 9.76 Verder in de hulpverlening zelf ben je met pubers heel vaak aan
Bevestiging geven aan ouders
Betrokken hulpverleners B
Pubers lastig in ogen van ouders
Profiel gezin C
Pubers bezig met individualiseren
Profiel gezin B
Aan ouders vertellen wat er gebeurd met pubers
Betrokken hulpverleners A
Als ouders aandacht geven aan wat goed gaat
Contact gezin B
Relatie in stand houden
Contact gezin B
Soms veel concessies nodig van ouders
Contact gezin B
Doel is relatie in stand houden
Contact gezin B
Vaak onderhandelen met pubers
Betrokken hulpverleners A
het onderhandelen. 9.77 Je kunt niet op een manier werken met pubers zoals dat je dat met volwassen mensen doet. Niet zeggend dat het geen volwassen mensen zijn. 9.78 Je kunt niet op een manier werken met pubers zoals dat je dat met volwassen mensen doet. Niet zeggend dat het geen volwassen mensen zijn, maar ze hebben op dat moment gewoon andere belangen en dan ben je vaak aan het onderhandelen, dat wisselt heel erg hoor. 9.79 Als je door de onwil, de ogenschijnlijke onwil en afkeer van de puber heen kunt, dan kun je ook prima met ze werken. 9.80 Maar er zijn veel dingen die op pubers afkomen. 9.81 Maar er zijn veel dingen die op pubers afkomen. Los van wat deze samenleving allemaal doet, deze samenleving legt heel veel druk op pubers van deze tijd, maar ook hormonaal gebeurt er heel veel. 9.82 Los van wat deze samenleving allemaal doet, deze samenleving legt heel veel druk op pubers van deze tijd, maar ook hormonaal gebeurt er heel veel. Dat zijn de dingen die ik vaak aan ouders uitleg. 9.83 Dat zijn de dingen die ik vaak aan ouders uitleg. Zodat ze wat minder hun puber zullen gaan beoordelen op de heftigheid van de momenten die er kunnen zijn. 9.84 Dat is denk ik wel het belangrijkste, enerzijds ouders helpen te snappen wat er gebeurd. 9.85 Dat is denk ik wel het belangrijkste, enerzijds
Op een andere manier werken dan met volwassenen
Betrokken hulpverleners A
Andere belangen dus vaak onderhandelen
Betrokken hulpverleners A
Door onwil heen werken mogelijk
Betrokken hulpverleners A
Veel dingen komen op pubers af
Profiel gezin B
Hormonaal gebeurd er veel
Profiel gezin B
Uitleggen aan ouders wat er gebeurd
Betrokken hulpverleners B
Doel uitleg aan ouders
Betrokken hulpverleners B
Uitleggen aan ouders wat er gebeurd
Betrokken hulpverleners A
Doel uitleg aan ouders
Betrokken hulpverleners A
10. Wat zouden volgens u belemmeringen van de ouders kunnen zijn die het moeilijker maken om systemisch te werken? (contraindicatie bij ouders)
ouders helpen te snappen wat er gebeurd en in de gesprekken met pubers niet de verwachting hebben dat je tot allerlei inzichtelijke zaken kunt komen. 9.86 Dat is denk ik wel het belangrijkste, enerzijds ouders helpen te snappen wat er gebeurd en in de gesprekken met pubers niet de verwachting hebben dat je tot allerlei inzichtelijke zaken kunt komen. Maar dat je vooral ook onderhandeld als het tussen ouders en kinderen gaat. 9.87 Misschien nog even terug naar die pubers. Wat vanuit contextueel perspectief bij pubers vooral ook van belang is, ik zei al je moet proberen de relatie in stand houden en je kunt pubers even goed, ondanks al hun individuatie-problematiek, heel goed helpen bewust te worden van hun verlangen naar verbondenheid. 9.88 En je kunt bij pubers even goed ondanks al hun individuatie-problematiek, kun je ze heel goed helpen bewust te worden van hun verlangen naar verbondenheid. En dat is evengoed ook verlangen naar verbondenheid met hun ouders en met hun broertjes en zusjes en anderen. 9.89 En je kunt bij pubers even goed ondanks al hun individuatie-problematiek, kun je ze heel goed helpen bewust te worden van hun verlangen naar verbondenheid. En dat is evengoed ook verlangen naar verbondenheid met hun ouders en met hun broertjes en zusjes en anderen. Maar tegelijkertijd is er het verlangen naar
In gesprekken vooral onderhandelen
Betrokken hulpverleners B
Pubers bewust maken van verlangen naar verbondenheid
Betrokken hulpverleners A
Verlangen naar verbondenheid met ouders en anderen
Profiel gezin B
Verlangen naar verbondenheid én individuatie
Profiel gezin B
individuatie. 9.90 We noemen dat met een mooi woord het verschil tussen de krachten die er binnen het gezin werken van erbij willen blijven horen en de kracht om jezelf ervan los te maken. 9.91 We noemen dat met een mooi woord het verschil tussen de krachten die er binnen het gezin werken van erbij willen blijven horen en de kracht om jezelf ervan los te maken. Als je daar ook met die pubers ook over kunt praten en tegelijkertijd hen kunt helpen vorm te blijven geven aan verbondenheid zonder daarmee de individuatie in gevaar te brengen, dat is een hele belangrijke meerwaarde. 9.92 Wanneer is het niet mogelijk systemisch te werken? Ik denk dat je dat altijd wel kunt, tenzij ouders helemaal niks willen. Ja, dan heb je geen gesprek met ze. 9.93 Maar verder denk ik dat het systemisch werken, je doet het met wat er is. 9.94 Maar verder denk ik dat het systemisch werken, je doet het met wat er is. En als er geen motivatie is, maar ze zitten er wel, in geval van gedwongen hulpverlening, ga je even goed systemisch werken. 9.95 En je gaat toch op zoek naar wat gebeurd er binnen dat systeem waarmee je werkt, ook al is er weerstand. 9.96 Systemisch werken. En je gaat toch op zoek naar wat gebeurd er binnen dat systeem waarmee je werkt, ook al is er weerstand. Als mensen helemaal niks willen en hun mond niet opendoen, dan wordt het heel ingewikkeld.
Praten met puber over krachten en verbondenheid versus individuatie
Betrokken hulpverleners B
Als ouders niet willen, is systemisch werken onmogelijk
Profiel gezin C
Bij geen motivatie ook systemisch werken
Betrokken hulpverleners B
Zoeken naar wat er gebeurd
Betrokken hulpverleners B
Systemisch werken ingewikkeld als mensen niets zeggen
Betrokken hulpverleners B
9.97 Systemisch werken. En je gaat toch op zoek naar wat gebeurd er binnen dat systeem waarmee je werkt, ook al is er weerstand. Als mensen helemaal niks willen en hun mond niet opendoen, dan wordt het heel ingewikkeld. Maar als mensen alleen maar laten zien hoeveel weerstand er is, dan kun je wel werken. 9.98 Want dan betekent dat je met de weerstand aan de slag gaat. 9.99 Want dan betekent dat je met de weerstand aan de slag gaat en dat je gaat kijken wat je daarmee kunt om hen niet het gevoel te geven en hen de overtuiging te laten krijgen van nou, er is in ieder geval iemand die gaat niet aan ons lopen trekken, een kant op die we niet willen, maar er is iemand die zorg voor ons heeft. 9.100 En zorg motiveert altijd. 9.101 Er is iemand die zorg voor ons heeft. En zorg motiveert altijd. Als mensen die ervaring hebben dan moet het wel gek lopen willen ze dat helemaal niet willen. 9.102 Dus wanneer zou het niet kunnen? Als mensen echt niet komen, als ze niet komen opdagen, als mensen hun hakken in het zand blijven zetten en dat niet laten gebeuren. 9.103 Dus wanneer zou het niet kunnen? Als mensen echt niet komen, als ze niet komen opdagen, als mensen hun hakken in het zand blijven zetten en dat niet laten gebeuren. Vanuit het contextueel perspectief zeg ik dan van, dan kun je dikwijls vanuit een relationeel-ethische beschouwing zien dat mensen ergens enorm
Bij weerstand kun je wel werken
Betrokken hulpverleners B
Aan de slag gaan met weerstand
Betrokken hulpverleners B
Gevoel geven dat iemand zorg voor ouders heeft
Betrokken hulpverleners B
Zorg motiveert
Theoretische uitgangspunten A Profiel gezin C
Positieve ervaring zorgt voor meewerking
Systemisch werken kan niet als mensen het niet laten gebeuren
Betrokken hulpverleners B
Bij verzet zijn mensen ergens geblokkeerd
Theoretische uitgangspunten A
geblokkeerd zijn. 9.104 Dus wanneer zou het niet kunnen? Als mensen echt niet komen, als ze niet komen opdagen, als mensen hun hakken in het zand blijven zetten en dat niet laten gebeuren. Vanuit het contextueel perspectief zeg ik dan van, dan kun je dikwijls vanuit een relationeel-ethische beschouwing zien dat mensen ergens enorm geblokkeerd zijn of dat er een enorme projectie gaande is in de relatie waardoor mensen jou niet meer als hulpverlener zien maar als de dominante vader of de bestraffende moeder. 9.105 Vanuit het contextueel perspectief zeg ik dan van, dan kun je dikwijls vanuit een relationeel-ethische beschouwing zien dat mensen ergens enorm geblokkeerd zijn of dat er een enorme projectie gaande is in de relatie waardoor mensen jou niet meer als hulpverlener zien maar als de dominante vader of de bestraffende moeder. Nou dan kan het heel ingewikkeld worden en dan zit je al veel meer in de psychotherapeutische relatie wil je daar dan wat mee doen. 9.106 Maar ik zeg altijd het systeem, dat zijn ook de mensen die tegenover jou zitten. 9.107 Maar ik zeg altijd het systeem, dat zijn ook de mensen die tegenover jou zitten en alles wat je dan moet doen dat doe je vanuit dat kader. Vanuit dat systemische of relationeel-ethische kader. 9.108 Soms lukt het beter, als mensen meewerken, als mensen ontvankelijk zijn, dan wanneer mensen echt de hakken in het zand zetten, niet willen.
Bij verzet is een projectie gaande
Theoretische uitgangspunten A
Projectie is heel ingewikkeld
Theoretische uitgangspunten A
Systeem zijn mensen die tegenover jou zitten
Theoretische uitgangspunten A
Vanuit systemisch of relationeel/ethisch kader werken
Betrokken hulpverleners B
9.109 Wanneer mensen echt de hakken in het zand zetten, niet willen. Dan ben ik altijd benieuwd naar wat maakt nou dat ze niet willen. Die vraag vind ik heel relevant, mensen hebben daar redenen voor. 9.110 Systemisch werken met ouders met een psychiatrische problematiek maakt het wel anders. 9.111 Systemisch werken met ouders met een psychiatrische problematiek maakt het wel anders. Want je kunt, als het over ouders en kinderen gaat, ik zei net van degene die het meest kwetsbaar is moet de meeste zorg kunnen krijgen, maar als degene die het eerst verantwoordelijk is voor het bieden van die zorg, in het gezin zijn dat de ouders, er niet toe in staat zijn, dan moet je op zoek naar hoe kunnen we dat op een andere manier organiseren. 9.112 Psychiatrische problematiek maakt het uiteraard ook ingewikkeld omdat deze mensen kwetsbaar zijn. 9.113 Psychiatrische problematiek maakt het uiteraard ook ingewikkeld omdat deze mensen kwetsbaar zijn. Deze mensen hebben soms niet de mogelijkheden om een goede verantwoorde zorg voor hun kinderen te hebben. 9.114 Als je praat over mensen met psychotische problematiek of manisch depressieve problematiek, dat zijn allemaal factoren die beïnvloeden de haalbaarheid van herstel. 9.115 Als je praat over mensen met psychotische problematiek of manisch depressieve problematiek,
Vraag naar redenen waarom mensen niet willen meewerken
Betrokken hulpverleners B
Ouders met psychiatrische problematiek maakt het anders
Profiel gezin C
Ouders met psychiatrische problematiek niet in staat tot zorg voor kind
Profiel gezin C
Mensen met psychiatrische problematiek kwetsbaar
Profiel gezin C
Mensen met psychiatrische problematiek soms niet in staat tot verantwoorde zorg
Profiel gezin C
Psychotische of manisch depressieve problematiek beïnvloed herstel
Profiel gezin C
Zorg dat zorg voor kind niet in gevaar komt
Betrokken hulpverleners A
dat zijn allemaal factoren die beïnvloeden de haalbaarheid van herstel. En daar moet je soms andere dingen bij bedenken en andere dingen gaan organiseren om te zorgen dat de zorg voor kinderen niet teveel in gevaar komt. 9.116 Evengoed blijf je, en dat is zeker vanuit relationeel-ethisch standpunt van belang, je blijft op zoek naar, hoe beperkt ook, hoe kan deze vader of moeder toch ouder blijven van dit kind en hoe kan dit kind toch een vader of moeder aan deze ouder blijven hebben. 9.117 Evengoed blijf je, en dat is zeker vanuit relationeel-ethisch standpunt van belang, je blijft op zoek naar, hoe beperkt ook, hoe kan deze vader of moeder toch ouder blijven van dit kind en hoe kan dit kind toch een vader of moeder aan deze ouder blijven hebben. Ik denk dat dat wel cruciaal is in de ontwikkeling van het kind ook en in het functioneren van vaders of moeders. 9.118 En ik denk dat we daar met relationele ethiek heel goed iets bloot hebben gelegd van het belang van betrekken ouders, hoezeer ze misschien soms ook beschadigd zijn. 9.119 En ik denk dat we daar met relationele ethiek heel goed iets bloot hebben gelegd van het belang van betrekken ouders, hoezeer ze misschien soms ook beschadigd zijn. En dat je altijd op zoek gaat naar hoe kunnen ouders betrokken worden bij het kind en andersom, hoe kan het kind zich blijven verbinden met die vader of moeder.
Zoeken naar hoe kan vader/moeder ouder blijven
Betrokken hulpverleners B
Zoeken naar hoe kan kind vader/moeder hebben aan ouder
Ontwikkeling van kind en functioneren van ouders voorop
Betrokken hulpverleners B
Relationele ethiek laat belang van betrekken ouders zien
Theoretische uitgangspunten A
Zoeken naar mogelijkheden tot relatie tussen ouder en kind
Betrokken hulpverleners B
9.120 En daarom bijvoorbeeld met afstandsituaties, als vaders geen contact mogen hebben met hun kind mogen hebben, ik heb een paar van die vaders begeleid. Dat ik geholpen heb met nadenken van over hoe kun je, ondanks dat je geen contact met je kind hebt, hoe kun je toch als over 15 jaar je kind komt en zegt waar was jij al die tijd, hoe kun toch je laten zien dat je, dat jij ook in die periode dat je geen contact met hun had vader voor hun was. 9.121 Hoe kun toch je laten zien dat je, dat jij ook in die periode dat je geen contact met hun had vader voor hun was. Dus ik stimuleer ze bijvoorbeeld om dagboeken bij te houden. Om kaartjes te blijven, nou niet sturen als dat niet kan, maar dan maak je ze wel, van nou vandaag wordt je 6 jaar, zulk soort dingen. 9.122 Hoe kun toch je laten zien dat je, dat jij ook in die periode dat je geen contact met hun had vader voor hun was. Dus ik stimuleer ze bijvoorbeeld om dagboeken bij te houden. Om kaartjes te blijven, nou niet sturen als dat niet kan, maar dan maak je ze wel, van nou vandaag wordt je 6 jaar, zulk soort dingen. Wat je te zijner tijd kunt laten zijn en wat je blijft verbinden aan het kind en wat je vader maakt van je kind. 9.123 En wat je blijft verbinden aan het kind en wat je vader maakt van je kind. Omdat ik denk dat dat heel cruciaal is voor het bestaan van deze vaders zelf, voor zijn functioneren, voor zijn ontwikkeling, en ook voor het kind, ook al weet het
Ook bij geen contact toch zoeken naar relatie
Betrokken hulpverleners B
Ook bij geen contact is ouder wel vader
Theoretische uitgangspunten A
Bij geen contact de ouder blijven verbinden aan kind
Betrokken hulpverleners B
Blijven verbinden aan kind van belang voor vader en kind
Theoretische uitgangspunten A
11. Heeft u een casus waarbij het lastig was om systemisch werken toe te passen?
dat op dat moment niet, maar het kan later van grote waarde zijn. 9.124 Maar goed, dat zijn natuurlijk situaties waarin het systemisch werken met vader en moeder binnen het gezin niet kan. 9.125 Wat ik vertel over die vader, die vader die ik in behandeling had. Waar ik graag wilde dat we met zijn ex-vrouw zouden kunnen werken van hoe kunnen jullie samen ouders zijn voor het kind, want er was een kind. En dat heeft in deze situatie heeft dat een paar jaar geduurd dat uiteindelijk moeder wel kwam, maar in die periode kon dat niet, lukte dat eigenlijk niet. Ik heb hem wel kunnen helpen om van zijn kant te doen wat relevant was, of wat goed was om te doen, maar daar houdt het dan op. Dat zie je natuurlijk bij heel veel echtscheidingssituaties 9.126 Bij een echtscheiding houdt de partnerrelatie op, maar de ouderrelatie niet 9.127 Dat zie je natuurlijk bij heel veel echtscheidingssituaties, bij een echtscheiding houdt de partnerrelatie op, maar de ouderrelatie niet en dan is het toch heel moeilijk om met die ouders wel systemisch te werken in het belang van goede zorg voor het kind omdat mensen willen vaak niet. 9.128 Dat zie je natuurlijk bij heel veel echtscheidingssituaties, bij een echtscheiding houdt de partnerrelatie op, maar de ouderrelatie niet en dan is het toch heel moeilijk om met die ouders wel systemisch te werken in het belang van goede zorg voor het kind omdat mensen willen vaak niet. En als ze dan wel willen en het gesprek wel willen
Partnerrelatie stopt, ouderrelatie niet Bij echtscheiding moeilijk om systemisch te werken
Bij echtscheiding ingewikkelde situatie
Theoretische uitgangspunten A Profiel gezin C Profiel gezin C
Betrokken hulpverleners B
12. Zijn er resultaten bekend over het effect (positief/negatief) van systemisch werken?
13. Hoe kunnen broers en zussen betrokken worden als het bijvoorbeeld gaat om ouders en kind, maar dat er ook nog andere broers en zussen zijn die geen hulpverlening nodig hebben, hoe kunnen die dan worden
aangaan, dan is het desalniettemin nog een hele ingewikkelde situatie soms. Maar dan kun je in ieder geval wat gaan doen. 9.129 En als ze dan wel willen en het gesprek wel willen aangaan, dan is het desalniettemin nog een hele ingewikkelde situatie soms. Maar dan kun je in ieder geval wat gaan doen. Maar heel vaak kom je daar niet, nee. Dan blijft het individueel, dat je ze individueel misschien nog kunt spreken, maar dan is er niet heel veel mogelijk en dat vind ik wel heel jammer. 9.130 Maar heel vaak kom je daar niet, nee. Dan blijft het individueel, dat je ze individueel misschien nog kunt spreken, maar dan is er niet heel veel mogelijk en dat vind ik wel heel jammer. Dat betekent dat het kind de rekening gepresenteerd krijgt. 9.131 Als ze er al zijn weet ik ze niet, maar ik vraag het me af of ze er zijn.
9.132 Het is heel lastig om in de wereld van hulpverlening echt resultaatmeting te doen. 9.133 Het is heel lastig om in de wereld van hulpverlening echt resultaatmeting te doen. Het enige waar dat succesvol gebeurd is in de gedragstherapie. 9.134 Laat ik het zo zeggen, de fundamentalistisch systeemwerkers, systemisch werkers, die zullen zeggen: ik werk alleen als het hele gezin compleet is.
Bij echtscheiding vaak individueel
Betrokken hulpverleners B
Bij echtscheiding krijgt kind rekening
Theoretische uitgangspunten A
Klassieke systeemtherapie werkt allen met complete gezin
Theoretische uitgangspunten B
betrokken? 9.135 Dus als Klaasje de aangemelde patiënt is en de ouders komen met Klaasje, zal een systeemwerker gemakkelijk kunnen zeggen van nee, ik wil jullie allemaal, want dat er bij Klaasje iets misgaat wil niet zeggen dat dat probleem niet een relatie heeft met jullie allemaal. Dus dat is wat een systemisch werker, wat vroeger de echte klassieke systeemtherapie deed. 9.136 Dat is tegenwoordig wel wat anders geworden, tenminste binnen de verschillende scholen wordt daar wat verschillend over gedacht. 9.137 Maar ik denk dat dat van groot belang is dat je je realiseert dat als er één in een systeem, als daar iets mee aan de hand is, betekent het dat het hele systeem daar betrokken op is en daar consequenties van ondervindt. 9.138 Maar ik denk dat dat van groot belang is dat je je realiseert dat als er één in een systeem, als daar iets mee aan de hand is, betekent het dat het hele systeem daar betrokken op is en daar consequenties van ondervindt. Dat is eigenlijk het verschil waarom dat de contextuele hulpverlening zegt: wij zien niet alleen dat systeem, maar wij zien ook die hele context. 9.139 Dat is eigenlijk het verschil waarom dat de contextuele hulpverlening zegt: wij zien niet alleen dat systeem, maar wij zien ook die hele context. Want als er in dit gezin iets aan de hand is, dan heeft dat waarschijnlijk te maken met, of er is een grote kans dat het te maken heeft met de generaties
Klassieke systeemtherapie wil hele gezin
Theoretische uitgangspunten B
Binnen de scholen verschillende meningen
Theoretische uitgangspunten B
Één verandering in systeem heeft invloed op hele systeem
Theoretische uitgangspunten B
Contextuele hulpverlening ziet hele context
Theoretische uitgangspunten B
Vroegere generaties zijn van invloed op systeem nu
Theoretische uitgangspunten B
ervoor, omdat deze ouders komen uit een generatie hiervoor, die zijn daar opgevoed, die hebben daar geleerd hoe vader- en moederschap vormgeven wordt en dat lopen ze hier in dit systeem bij vast. 9.140 Want als er in dit gezin iets aan de hand is, dan heeft dat waarschijnlijk te maken met, of er is een grote kans dat het te maken heeft met de generaties ervoor, omdat deze ouders komen uit een generatie hiervoor, die zijn daar opgevoed, die hebben daar geleerd hoe vader- en moederschap vormgeven wordt en dat lopen ze hier in dit systeem bij vast. Dus dat heeft een relatie met de voorgaande relaties, maar de vraag of het goed of niet goed lukt om Klaasje tot ontwikkeling te laten komen, dat heeft ook consequenties voor de generaties die na ons komen. Dus ook daar hebben we een relatie mee en daar hebben we verantwoordelijkheid voor. 9.141 Dus de contextuele benadering maakt het systeem, de cliënt in feite, nog veel groter. 9.142 Dus de contextuele benadering maakt het systeem, de cliënt in feite, nog veel groter. We zeggen dan ook van als er een individuele cliënt de spreekkamer binnenkomt dan komen er in feite een paar generaties de spreekkamer binnen. 9.143 Binnen de systeembenadering kijken ze dan vooral naar het systeem, maar dan hebben ze wel die visie van maar dan willen we ook al die mensen erbij betrekken. En liefst ook letterlijk in de spreekkamer aanwezig
Nu is van invloed op latere generaties
Theoretische uitgangspunten B
Contextuele benadering maakt systeem groter
Theoretische uitgangspunten B
Eén cliënt staat voor paar generaties
Theoretische uitgangspunten B
Systeembenadering wil iedereen in spreekkamer
Theoretische uitgangspunten B
14. Heeft u nog aanvullingen/vragen?
zijn. 9.144 Wij doen dat binnen het contextuele denken evengoed ook overigens. Omdat je dikwijls ziet dat broers en zussen van heel, van groot belang kunnen zijn voor het functioneren van het systeem, van een gezin. 9.145 Omdat je dikwijls ziet dat broers en zussen van heel, van groot belang kunnen zijn voor het functioneren van het systeem, van een gezin. Niet alleen als het gezin bij elkaar woont, als de kinderen jong zijn. Maar ook gebruik ik broers en zussen heel vaak op het moment dat volwassen kinderen bij mij komen vanwege problemen met hun, hun ouders. Want dat is dan de thematiek waar ik veel mee werk waarbij ik ze heel vaak als één van de eerste opdrachten zeg, ga eens met je broers en zussen praten over wat jij hebt meegemaakt en hoe dat voor jou is geweest en of ze dat herkennen en hoe het voor hun is geweest. 9.146 Dus broers en zussen betrekken, ja dat is van groot belang. 9.147 Binnen het gezin zelf zie je vaak dat broers en zussen belangrijke hulpbronnen zijn voor de aangemelde patiënt en dat ze over en weer vaak belangrijke hulpbronnen zijn. 9.148 Ik zou in ieder geval, maar dat is voorspelbaar waarschijnlijk, maar ik zou willen zeggen dat mijn ervaring is dat systemisch werken enorm veel meer inhoud en impact krijgt als je het relationeel ethische eraan toe voegt. 9.149 Mijn ervaring is dat systemisch werken enorm veel meer inhoud en impact krijgt als je het
Broers/zussen van belang voor functioneren systeem
Theoretische uitgangspunten A
Broers/zussen altijd van belang
Theoretische uitgangspunten A
Broers/zussen betrekken van groot belang Broers/zussen belangrijke hulpbronnen
Theoretische uitgangspunten A
Relationele ethiek toevoegen aan systemisch werken
Theoretische uitgangspunten A
Niet inruilen maar relationele ethiek toevoegen
Theoretische uitgangspunten A
Theoretische uitgangspunten A
relationeel ethische eraan toe voegt. Niet het systemische weghalen en inruilen voor het relationeel ethisch, maar eraan toevoegen.
Fragmenteren, labelen en kernlabels interview 10: EXP10 (14 maart 2011) Functie geïnterviewde: contextueel therapeut Interviewvraag/topic 1 Wat is uw ervaring met systemisch/contextueel werken?
Fragment 10.1 Contextueel is een manier van kijken naar mensen, naar relaties, hoe mensen met elkaar omgaan en dat past in het systemische dus dat elke mens onderdeel is van een geheel. 10.2 Dus net als de systeembenadering, een gezin zien als een systeem, een groep zien als een systeem, maar in dat systemische, is het contextuele specifiek omdat dat ook de mens in generaties zet 10.3 Dus eigenlijk heel persoonlijk maakt, dat elke mens zijn eigen familiegeschiedenis heeft, dat elk mens geboren wordt uit twee ouders, die ook weer geboren zijn uit hun ouders, waardoor ieder hele specifieke unieke eigenschappen meekrijgt. 10.4 En dat is ook eigenlijk een beetje het specifieke van dat contextuele, in tegenstelling tot het systemische dat bekijkt het vaak in het hier en nu, hoe gaan de interacties, wat zijn patronen 10.5 je hebt vier dimensies, die Nagy uitgewerkt heeft, waarvan de derde dimensie, dat is eigenlijk de systemische weer, de interactionele dimensie. 10.6 En die gebruikt „ie wel degelijk dus,
Label Contextueel is manier van kijken
kernlabel Theoretische uitgangspunten A
Mens is onderdeel van geheel
Een groep zien als systeem
Theoretische uitgangspunten A
Mens in generaties zien is contextueel specifiek
Theoretische uitgangspunten B
Eigen familiegeschiedenis is belangrijk
Theoretische uitgangspunten B
Systemisch is het hier en nu
Theoretische uitgangspunten B
Vier dimensies van Nagy
Theoretische uitgangspunten B
Derde dimensie is systemisch
Derde dimensie heeft hulpverlener altijd mee
Betrokken hulpverleners C
2 Wat is het verschil tussen contextueel en systemisch?
zoals zondebok mechanisme of over coalities, dus bondjes aangaan met elkaar in gezinnen, of in systemen of groepen. Daar heb je eigenlijk altijd mee te maken. 10.7 Nagy was wel een familie therapeut. Het is eigenlijk wel begonnen in het systemische, daarin heeft hij een bepaalde focus toegepast en dat heeft hij een van de vier dimensies genoemd, dus die systemische. 10.8 Dus als je kijkt naar de vier dimensies: Je hebt de feiten die mensen beïnvloeden. Het tweede is, welke consequenties hebben die feiten, voor iemands psyche, de psychologische dimensie is dat. 10.9 Dan die derde dimensie, noemt hij dus de interactionele, of de transactionele, dat gaat dan over wat gebeurt er nou, als wij met elkaar gaan zitten, gaan werken, wat gebeurt er in die samenwerking , dus in dat systeem. Hoe ontstaan coalities, hoe ontstaat een zondebok, wat kun je daaraan doen, hoe zit dat in gezinnen, hoe zit dat in families. 10.10 En dan de vierde dimensie, dat is dan vooral waar Nagy de nadruk op legt en dat is eigenlijk het specifieke, dat is de balans van geven en ontvangen in de generaties, in de gezinnen. 10.11 De
te maken
Begin ligt bij het systemische
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 1 en 2 over mens als individu
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 3: interactionele/transactio nele
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 4: balans geven en nemen
Theoretische uitgangspunten B
Toekomstige generatie
Theoretische
en wat is dan de derde? De derde is dus vooral het
rechtvaardigheid, het vertrouwen , de betrouwbaarheid, dus als de balans niet goed is ontstaat er vaak onbetrouwbaarheid, mensen die een aantal dingen meegemaakt hebben in hun leven, die geen erkenning gekregen hebben voor dat wat ze gegeven hebben die gaan wat wantrouwend in het leven staan. Dat heeft wel z‟n consequenties voor hoe betrouwbaar jij zelf kan zijn en dan legt Nagy vooral de nadruk op de toekomstige generatie, de jeugd de jongere, die zijn het meest kwetsbaar. 10.12 Wat betekent het dan als ouders dus weer betrouwbaar kunnen worden in de afspraken die ze kunnen maken in het erkenning geven, voor het gevende wat het kind doet, het zien, het kunnen zien wat het kind geeft. Dat heeft ook met betrouwbaarheid te maken 10.13 en daarnaast ook de billijkheid en de redelijkheid want soms geven kinderen of ouders niet gepast. 10.14 En zo is dat de vier dimensies, is dat de derde daar maakt hij ook gebruik van de systemische. 10.15 De vierde met een relationeel ethische blik. En dat is niet zozeer goed, kwaad, maar het ethische van de balans, is die balans in evenwicht. 10.16 De tweede is intra, dat heeft maar
Betrouwbaarheid tussen mensen
uitgangspunten B
Betrouwbaarheid ouders en kind
Theoretische uitgangspunten B
Billijkheid redelijkheid
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 4: systemische
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 4: relationeelethische blik Evenwichtig balans
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 2: intra, mens als individu
Theoretische uitgangspunten
systemische werken dat interactief is?
3 Waar ligt volgens u de
met een mens te maken 10.17 En dan het derde is dan het systemische, hoe werkt het tussen mensen 10.18 en de vierde dimensie is dus specifiek voor het contextuele en dan kijk je een beetje naar een balans van geven en ontvangen en naar de betrouwbaarheid en het vertrouwen, de rechtvaardigheid. 10.19 Elk mens voelt ook aan, je merkt vaak bij kinderen die hebben al een ingebouwd mechanisme. Daar gebeurd iets in die balans van geven en ontvangen. 10.20 Elk mens voelt ook aan, je merkt vaak bij kinderen die hebben al een ingebouwd mechanisme. Daar gebeurd iets in die balans van geven en ontvangen. En of die passend, of billijk of redelijk is, dat maken de mensen onderling uit ik kan nooit voor jou zeggen, wat een passende balans is, met jou ouders. Want ik ken jou niet, je ouders niet dat moeten jullie uitmaken. 10.21 Ik kan wel er over praten met je, hoe is dat dan voor je, hoe is dat voor je ouders is dat passend? Als het niet passend is, hoe zou je het dan passend kunnen maken ? kun je daarmee in gesprek gaan? 10.22 Wat voor mij
B Dimensie 3: systemische
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 4: contextueel Dimensie 4: balans geven en nemen
Theoretische uitgangspunten B
Kinderen hebben ingebouwd mechanisme van balans
Theoretische uitgangspunten B
Passende balans van geven en nemen
Theoretische uitgangspunten B
Praten over balans van geven en nemen
Betrokken hulpverleners C
Loyaliteit is belangrijk
Theoretische
grens tussen aandacht voor het gezin en aandacht voor het kind? En vooral dan wanneer een kind op de groep zit, een vierentwintiguursopvang, bijvoorbeeld, waar ligt dan volgens u die grens?
heel belangrijk is, dat is de loyaliteit.
10.23 Dat een kind dus loyaal mag blijven naar beide ouders. 10.24 En dat je daar als groepswerker oog voor hebt, dat je dus in je vraagstelling of in je opstelling zorgt dat het kind niet deloyaal hoeft te worden, aan zijn ouders. 10.25 Dus stel je voor, ouders houden zich niet aan afspraken. Dan kun je zeggen, een kind is heel boos daarover, gefrustreerd, dan kun je meegaan met het kind en alleen die kant benadrukken. Dan maak je het kind deloyaal, dat zul je ook merken dat het kind dat eigenlijk niet accepteert. Of misschien ondergronds gaat en gaat rebelleren 10.26 maar wat dan van belang is, dat je meer zorgt dat je meerzijdig partijdig bent, naar de ouders en naar het kind. Dus altijd die ouders toch in hun recht laten. 10.27 Besef wel, het zijn wel de ouders van het kind, het zijn zijn of haar wortels. Je bent eigenlijk de helft van die ouders. 10.28 En ook al zijn er veel jongeren die dus rebelleren tegen hun ouders, dan nog is het belangrijk, dat je als 3e niet daarin alleen maar mee gaat
uitgangspunten B
Kind is loyaal naar beide ouders Oog hebben voor loyaliteit
Theoretische uitgangspunten B Betrokken hulpverleners A
Oog hebben voor loyaliteit naar beide ouders
Betrokken hulpverleners A
Meerzijdig partijdig
Betrokken hulpverleners A
Hulpverlener is helft van de ouders
Betrokken hulpverleners A
Niet mee gaan in rebelleren tegen ouders
Betrokken hulpverleners A
Dus zo veel mogelijk de hele familie erin betrekken?
10.29 Zelf mag je wat zeggen over je ouders, maar een ander mag dat niet. Want die raakt dan aan zo iets in jou, dat is die loyaliteit. En daar moet je als groepswerker of als werker in de residentiële jeugdzorg, moet je dus rekening mee houden. 10.30 Dus niet of/of, maar en/en. En dat vind ik minimaal en ideaal zou het zijn dat iedereen in zo‟n instelling op deze manier zou werken en deze bril op zou zetten. 10.31 Hoe belangrijk het is dat mensen loyaal mogen zijn, dat er oog is voor onzichtbare loyaliteit. 10.32 Dat als er ouders gescheiden zijn en moeder waar wel contact mee is, die zegt: nou, die vader van jou, daar wil ik helemaal niks meer mee te maken hebben. Dat zo‟n kind dan eigenlijk gespleten raakt en dat daar oog voor is. 10.33 En dat je gaat kijken of er actie mogelijk is, welke actie dan ook, in het gezin van herkomst of naar de familie of naar een zus of naar een oom. 10.34 Ja. En altijd op zoek naar de hulpbronnen, altijd op zoek naar restjes van vertrouwen die je ziet, en dan samen met de jongere 10.35 Dus eigenlijk die familie, datgene waar je wortels liggen, dat te gaan
Rekeningen houden met loyaliteit
Betrokken hulpverleners A
Aandacht voor individu en gezin
Theoretische uitgangspunten A
Oog voor onzichtbare loyaliteit is belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
Oog voor gespleten loyaliteit
Betrokken hulpverleners A
Kijken naar interactiemogelijkheden gezin van herkomst
Betrokken hulpverleners A
Op zoek naar hulpbronnen
Betrokken hulpverleners A
Kijken naar hulpbronnen in familie
Betrokken hulpverleners A
wij zitten nu best wel gefocust op het gezin, maar u zegt ook over een tante en dat soort dingen.. zijn die ook even belangrijk.
exploreren, te gaan kijken, hoe iemand die heel alleen staat. 10.36 Nou even belangrijk.
10.37 Je komt natuurlijk bij je ouders vandaan maar soms kan een tante of een oom een hulpbron zijn daar waar een moeder het op dat moment niet kan zijn, omdat pubers en jongeren, die zetten zich nogal af tegen hun ouders, of dat kan. 10.38 En dan kan een tante en een oom, die staan wat verder weg, of een oma en opa, die zijn vaak ook grote hulpbronnen, die kunnen dan soms hele goeie bruggen zijn in, weer een stap verder, de ontwikkeling van een kind. En misschien soms wel naar de ouders toe. 10.39 En misschien soms wel naar de ouders toe. Maar daar liggen ook altijd weer de gevoeligheden, en daar moet je wel oog voor blijven hebben, dat als oma goed voor het kind zorgt en moeder kon dat niet dat er wel oog blijft voor wat is de reden dat de moeder dat niet kon en dat blijven honoreren. Anders krijg je een soort strijd. 10.40 Waardoor die moeder gewoon in haar recht mag blijven staan. 10.41 En soms is het ook wel zo gezien dat
Familie even belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
Op zoek naar hulpbron voor pubers
Macro structuur D
Afzetten tegen ouders
Profiel gezin B
Kind tijdelijk bij andere familie
Macro structuur D
Ouders blijven honoreren
Betrokken hulpverleners A
Ouders in recht laten staan tijdens opname
Betrokken hulpverleners A
Onverantwoordelijk gedrag ouders
Kenmerken gezin C
4 Wat zouden wij als HBO’ers volgens u minimaal moeten doen om contextueel te werken?
sommige ouders gewoon echt niet goed voor hun kinderen zorgen en onverantwoordelijk gedrag hebben. 10.42 Maar Nagy zegt dan als het kan, ga je verdiepen in de geschiedenis van je ouders, wat zorgt er voor dat zij hun verantwoordelijkheid niet hebben genomen of niet nemen, kan je ze aanzetten dat ze dat wel doen. En wat zijn er voor redenen in hun geschiedenis of dat ze dat hebben laten liggen 10.43 dan komt er vaak begrip en toch een stuk ruimte om toch weer contact te leggen. Zodat je weer aangesloten raakt op die hulpbron zegmaar 10.44 Ik vind eigenlijk dat alle hulpverleners hier een basisopleiding in zouden moeten doen 10.45 Dat niet iedereen daar mee verder wil, maar dat hoeft ook niet, maar dat het wel aangeboden wordt 10.46 Omdat contextuele hulpverlening is niet alleen maar een methodiek een methode, maar het is een bril die je opzet, waardoor je kijkt naar mensen, mensen in hun context, mensen in hun familie, mensen die geen wortels meer hebben volgens henzelf. Geen contacten meer met familie. Want ze hebben natuurlijk wel wortels, 10.47 maar om dan te kijken door de bril
Verdiepen in geschiedenis
Betrokken hulpverleners A
Hulpbron om ruimte in contact ouders te leggen
Contact gezin B
Contextuele hulpverlening is een bril
Theoretische uitgangspunten A
Erkenning geven in balans geven en nemen
Betrokken hulpverleners A
5 Waarom is volgens u contextueel werken van belang?
naar hoe zit het met de balans van geven en ontvangen? Is deze mens altijd op zoek naar erkenning? Hoe komt dat eigenlijk? Heeft hij altijd gegeven zonder dat daar erkenning voor was? Dan is het voor de hulpverlener belangrijk dat je die erkenning geeft 10.48 dat je kijkt naar wat geeft een mens, hoe negatief ook, wat geeft hij wel 10.49 En dat vind ik dat niet alleen hulpverleners, maar ook in het groot, je zou bijvoorbeeld de contextuele benadering van organisaties toe kunnen passen, hoe gaat de organisatie om met het personeel. Maar ook globaal op wereld niveau, hoe zit dat tussen volken en landen. 10.50 Dus eigenlijk is dat een visie die veel verder gaat dan tussen hulpverlener en cliënt, of op de groep, hulpverlener, begeleider, jeugdwerker, het is meer de contextuele bril op zetten. 10.51 En ik denk dat het goed is dat elke hulpverlener, maar in ieder geval SPH‟er en MWD‟er, als die met deze bril kijken, dan is er al heel veel gewonnen. 10.52 Omdat je altijd die loyaliteit die is gegeven bij de geboorte, je kan natuurlijk ook loyaal zijn naar een koning, een president, naar een organisatie, maar dat is een andere
Kijken naar wat een mens geeft
Betrokken hulpverleners A
Contextuele bril moet ook globaal
Theoretische uitgangspunten A
Context gaat verder dan cliënt, hulpverlener en groep
Theoretische uitgangspunten A
Contextuele bril gebruiken
Betrokken hulpverleners A
Loyaliteit vanaf geboorte
Theoretische uitgangspunten B
Er zitten in een residentiële jeugdzorg ook kinderen die ook bijvoorbeeld mishandeld zijn door hun eigen ouders, werkt het dan ook hetzelfde?
loyaliteit dan wanneer je een loyaliteit hebt naar ouders toe, waar je uit geboren bent. 10.53 Die zijnsloyaliteit, dat die gehonoreerd wordt, daarom is het van belang 10.54 Uit welke wortels stam je, ouders, maar soms ook volkeren, culturen, waar kom je vandaan, hoe was het daar. Kun je daar erkenning voor geven, kun je dat in zijn waarde laten. 10.55 Jij komt uit die cultuur, of jij hebt gekozen voor deze religie of deze ideologie. En daar moet je niet alles mee goed praten, maar wel hoe dat doorwerkt in die loyaliteit. 10.56 Maar dat is wel van groot belang, dat je steeds kijkt naar hoe zit dat? Hoe kiezen mensen hiervoor? Dat heeft heel vaak met wortels te maken, met loyaliteit, waar stam ik vandaan? 10.57 Ja want het aparte is, hoe slechter de ouders, tussen aanhalingstekens, hoe loyaler het kind 10.58 Als er sprake is van mishandeling of misbruik moet je uiteraard opkomen voor de belangen van het kind, die gaan voor. 10.59 Alleen, weer die loyaliteit, die ouders, daar is iets mee. 10.60 Ouders zijn niet geneigd een kind uit
Zijns-loyaliteit honoreren
Betrokken hulpverleners A
Erkenning geven
Betrokken hulpverleners A
In waarde laten
Cultuur werkt door in loyaliteit
Theoretische uitgangspunten B
Blijven kijken naar afkomst
Betrokken hulpverleners A
Kind blijf loyaal hoe „slecht‟ ouders ook zijn
Theoretische uitgangspunten B
Belangen kind voorop
Betrokken hulpverleners A
Loyaliteit kind
Theoretische uitgangspunten B
Kijken naar redenen gedrag ouders
Betrokken hulpverleners A
6 Hoe kan volgens u het contextueel hulpverlenen het beste vorm krijgen?
7 wat zijn aandachtsgebieden bij het contextueel werken met pubers en hun gezinnen?
te buiten, te mishandelen, niet geneigd om het te misbruiken. Daar zijn altijd redenen voor 10.61 en daarnaast is het belangrijk dat je ouders aanspreekt op hun verantwoordelijkheid 10.62 Maar je zal zien, dat ook mishandelende ouders of ouders die het af laten weten, dat een kind daar loyaal aan is. Dus soms denk je dat ie niet loyaal is hij wil zijn vader niet meer zien, zijn moeder niet meer zien, maar dan is er vaak een onzichtbare loyaliteit. Dan merk je dat aan opstandig gedrag 10.63 Dat is ook wel een beetje afhankelijk van waar je werkt. Want dat is misschien nog wel even goed om dat te noemen, dat het afhankelijk is van het mandaad. 10.64 Dat als jij op een dagbehandeling werkt, dat je mandaad anders is als dan je op een leefgroep werkt. Je hebt een andere doelstelling, een andere instelling. Een andere visie op hulpverlening. 10.65 Dan moet je altijd kijken naar wat is je mandaad? Want dat heeft ook altijd te maken met je betrouwbaarheid. 10.66 Het belangrijkste is dat je zorgt dat de loyaliteit mag bestaan. Dat het kind loyaal mag zijn naar beide ouders 10.67 En dat je
Verantwoordelijkheid ouders aanspreken
Betrokken hulpverleners A
Onzichtbare loyaliteit
Theoretische uitgangspunten B
Contextueel werken is afhankelijk van mandaad
Betrokken hulpverleners A
Contextueel werken is afhankelijk van doelstelling
Betrokken hulpverleners A
betrouwbaarheid
Betrokken hulpverleners A
Loyaliteit mag blijven bestaan
Betrokken hulpverleners A
Vragen stellen aan team
Betrokken
misschien wel in een team, wat helemaal niet gewend is om contextueel te werken, je is vragen stelt over wat weten jullie van de ouders eigenlijk, wat weten jullie van de achtergronden van de ouders, hoe kunnen we er voor zorgen dat deze jongeren zich niet zo gespleten hoeft te voelen, altijd tussen vader en moeder in te staan 10.68 Of dat alleen de focus ligt op het kind, de ouders worden niet genoemd. Dus dat dat, altijd een plek heeft, en zonder dat die ouders dan op de groep, er bij hoeven te zijn 10.69 Het is als het ware alsof de ouders, in de groep erbij mogen zijn. Als je praat over ouders, want als ze er bij zouden zitten, mag er dan gehoord worden wat er gezegd wordt. Of op een dagbehandeling met gedragsproblemen 10.70 Als ik bezig ben, met 1 persoon in therapie, dan ben ik ook altijd contextueel bezig. Omdat de contextuele benadering ook altijd die mensen op het oog heeft, die belangrijke andere zijn voor jou cliënt. Die zitten dus als het ware in de spreekkamer er bij. 10.71 Of die leven op de groep zo op de achtergrond. Die nemen jullie jongeren mee. En die een plek te kunnen geven. Al is het maar een klein plekje eerst, maar dat
hulpverleners A
Plek geven aan ouders
Betrokken hulpverleners A
Plek geven aan ouders
Betrokken hulpverleners A
Context is er altijd erbij
Theoretische uitgangspunten A
Plek geven aan context
Betrokken hulpverleners A
Ja ik had dan nog wel een extra, want pubers, u zei het net zelf ook al die zijn juist, die gaan zich erg afzetten tegen hun ouders, en onze vraag was dan juist hoe ga je daar dan mee om?
uit gaan breiden. Van hoe kan ik met deze jongere zorgen dat hij in zijn context mag blijven staan, of dat hij weer in zijn context kan blijven staan 10.72 Die willen soms helemaal niets met hun ouders
10.73 als ik dus met jongeren te maken krijg die zeggen, ik wil helemaal niet dat mijn ouders hier een keer komen. Ik wil gewoon mijn eigen weg gaan. 10.74 Dat is ook belangrijk omdat een mens in zijn leven die moet eigenlijk zorgen, dat die op zijn eigen grond komt te staan en als er te veel aan loyaliteit is, als iemand over loyaal is, dan ligt de nadruk bij de vorige generatie. 10.75 En dan kun je als het ware niet in vrijheid geven naar de toekomstige generatie, naar jouw kinderen of naar jouw partner of naar jouw vrienden, collega‟s. 10.76 Dan moet je gaan zorgen dat iemand zich afbakent, zijn grenzen aangeeft, assertief wordt. Dat je zegt hoe kun je dat nou op een goede manier, zonder dat de relatie verbroken wordt voor zorgen. Hoe gaan wij dat doen met elkaar? Hoe ga ik jou helpen om op een goede manier los te komen van je ouders. Maar
Niets met ouders hebben
Profiel gezin B
Eigen weg gaan
Profiel gezin B
Op eigen grond komen te staan
Profiel gezin B
Generatieproblematiek belemmert vrijheid toekomst
Profiel gezin B
Jongere helpen los komen van ouders zonder breuk
Betrokken hulpverleners A
dan liefst zonder breuken. 10.77 Maar dan liefst zonder breuken. Dat kan niet altijd. Soms moet je, zoals ze dat contextueel noemen, een moratorium inlassen. Dus een periode van misschien wel afstand nemen. 10.78 Sommige kinderen hebben dat gewoon nodig, om eerst de ouders een poosje niet te zien. Dat moet je soms ook accepteren, om die eigen grond te versterken om de over loyaliteit of de destructieve loyaliteit. 10.79 De ontwikkeling van de puber of de jongere die wordt geblokkeerd door ouders, soms door verwaarlozing, soms door over bescherming en verwenning. En dan moet je dus zorgen dat ze eerst zelfstandig, autonoom daar aan werkt. 10.80 Dan het liefst dus in het contact, als dat niet kan een poosje afstand. 10.81 En sommige mensen hebben het dus nodig om helemaal te breken, dat is hun antwoord om nog een beetje autonoom te zijn. Dat is niet ideaal maar soms is dat het enige antwoord 10.82 Dus als contextueel hulpverlener ben je niet altijd dus bezig met de verbinding te leggen omdat een te knellende verbinding is niet gezond. 10.83 Je hebt altijd
Periode van afstand
Contact gezin B
Eigen grond versterken
Betrokken hulpverleners A
Werken aan zelfstandigheid
Betrokken hulpverleners A
Zelfstandigheid in contact
Contact gezin B
Soms afstand Helemaal breken om autonoom te zijn
Contact gezin B
Verbindingen leggen
Betrokken hulpverleners C
Verbondenheid losser bij
Theoretische
8 Wat zijn de belemmeringen van de ouders kunnen zijn die het moeilijk maken om systemisch te werken.
die twee sporen, dus de autonomie en de verbondenheid. Als de autonomie in de knel komt door te veel verbondenheid dan moet dat losser worden. 10.84 Sommige ouders zijn echt zo bezig met hun eigen proces als er dus een scheiding is, dat ze de pijn van hun zelf projecteren op het kind. Dus het kind de dupe laten worden van hun eigen pijn. 10.85 Als ik hier dan een vader heb en hier een moeder, deze zijn getrouwd, of wonen samen, hebben een relatie, als daar een breuk in komt door een scheiding, dan wil dat niet zeggen dat deze band verbroken is, dit is een jongen en dit een meisje, dus deze mensen hebben twee kinderen, dit is verbroken, daar kunnen zij zelf voor kiezen, maar zij blijven altijd de ouders van deze twee kinderen 10.86 Jullie blijven een team als ouders, wat kunnen wij daar samen aan doen om toch te zorgen dat jullie als een team gaan functioneren, dat is voor sommige ouders veel te hoog gegrepen, 10.87 maar dat ze in ieder geval niet lelijk praten over hun man of hun ex 10.88 Want ik kan me voorstellen dat dat een contra-indicatie kan zijn vanuit de ouders, maar nooit vanuit het kind. 10.89 Dus als je in de
knellende autonomie
uitgangspunten A
Pijn op kind projecteren
Profiel gezin C
Gescheiden ouders blijven ouders voor kind
Profiel gezin C
Ouders als team
Profiel gezin C
Lelijk over ex
Profiel gezin C
Nooit contra-indicatie vanuit kind
Macro structuur B
Loyaliteit honoreren
Betrokken
schoenen van het kind gaat staan, moet je als contextueel hulpverlener of als hulpverlener sowieso zeggen: jouw zoon, is ook zoon van deze vader, ook al haakt deze vader af. Ook al wil die geen contact meer. Zorg dat je niet slecht praat over deze vader. Als deze zoon dat doet, is het tot daar aan toe, maar probeer de loyaliteit te honoreren, die er altijd is. 10.90 dat het dus moeilijk is om als kind van LVG ouders, wij noemen dat ook wel zwakbegaafd om dat eigenlijk boven je eigen ouders uit te groeien, of met groepsleiding te maken te hebben, die dus hogere eisen stelt, dan deze ouders kunnen bieden 10.91 Maar dan te gaan kijken, naar wat geven deze ouders wel? Waar kunnen wij hun wel in honoreren? Hoe kunnen wij met hen gaan samenwerken in plaats van tegenover elkaar te komen te staan 10.92 Dus altijd die vraag van: wij zijn wat aan het doen, maar hoe kunnen wij toch die ouders inschakelen 10.93 Als LVG ouders, die kunnen ook geven, maar wat kunnen ze dan geven? Want misschien zou je het ook wel als signaal kunnen zien dat misschien wel de loyaliteit in het geding is. Of de waardering voor de ouders als ze dus zo
hulpverleners C
LVG ouders
Profiel gezin C
Kijken naar mogelijkheden in samenwerking
Betrokken hulpverleners A
Ouders inschakelen
Betrokken hulpverleners A
Waardering LVG ouders Aandacht voor weerstand
Betrokken hulpverleners A
9 Zijn er resultaten bekend over het effect van systemisch werken? 10 Misschien heeft u nog tips waar wij vooral op moeten letten als wij dit onderzoek gaan doen bij instellingen. Waar we misschien nog speciefiek op moeten letten, waar we naar moeten kijken of naar moeten vragen
‘de jeugdige is opgenomen de ouders toch niet?’
gaan reageren van: jullie hebben die regels, dat vinden wij niks, daar zijn wij op tegen, want dan krijg je dit. Dus die weerstand. 10.94 Je zou kunnen kijken of je gebruik kan maken van die weerstand door te kijken: speelt hier iets van loyaliteit? Speelt hier iets van dat wij geen oog hebben voor het gevende van deze ouders? Speelt hier iets van de balans? 10.95 die contraindicatie, die zou ik eigenlijk steeds willen omdraaien, in: hoe kun je er indicatie van maken? Dus: hoe kun jij wel gebruik maken van deze specifieke ouders? 10.96 Daar kan ik eigenlijk geen antwoord op geven. 10.97 Eén van de belangrijkste dingen is dat instellingen, hulpverleners van instellingen, dat het begrip loyaliteit en het oog hebben voor het gevende van elk mens en daar de erkenning voor krijgen, dat dat één van de belangrijkste dingen is. 10.98 Dit suggereert iets, alsof een mens zonder zijn wortels kan bestaan. 10.99 En dat wil niet zeggen dat je ouders koste wat het kost voorrang moet geven of binnen moet halen. 10.100 Soms moet je iemand eerst leren om op kamers te gaan wonen, voor zichzelf te gaan zorgen voor er weer verbinding kan
Gebruik maken van weerstand
Betrokken hulpverleners A
Indicatie maken
Betrokken hulpverleners A
Oog voor loyaliteit
Betrokken hulpverleners A
Ouders erkenning geven
Niet zonder wortels kunnen bestaan
Theoretische uitgangspunten A
Geen voorrang geven aan ouders
Theoretische uitgangspunten A
Basiszorg jongere
Betrokken hulpverleners A
zijn. 10.101 Maar toch altijd: die vrijheid in verbondenheid. Die twee zaken: autonomie en verbondenheid. Vrijheid in die verbondenheid. 10.102 Elsemarie van de Eerebeemt zei wel eens van hoe meer mensen gebroken hebben met hun ouders, hoe groter de breuk, hoe pijnlijker de breuk, des te meer ze bezig blijven. Dus in hun gedachten maar soms ook in hun acties. 10.103 dus dat je eigenlijk geen betere ouders moet willen zijn.
Werken aan autonomie en verbondenheid
Betrokken hulpverleners A
Bezig zijn met breuken
Contact gezin B
Geen betere ouder willen zijn
Betrokken hulpverleners A
Fragmenten, labelen, kernlabels interview 11: ZAN11 (22 maart 2011) Functie geïnterviewde: Gedragswetenschapper Interviewvraag/Topic
1. Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
2. Hoe komt het systemisch werken terug in het beleid (op papier)?
Fragment 11.1 Ik ben afdelingshoofd hier. Ik ben van de inhoud, van de uitstippeling van de behandeltrajecten, maar ook de praktische kant, dus van personeelsbeleid en dat soort dingen. 11.2 Wij verstaan daaronder dat je naar de cliënt kijkt binnen zijn systeem. 11.3 Dus dat je probeert de behandeling en de ontwikkeling te plaatsen in het systeem waar hij vandaan komt en hopelijk weer naar terug gaat. 11.4 Dus dat je probeert de behandeling en de ontwikkeling te plaatsen in het systeem waar hij vandaan komt en hopelijk weer naar terug gaat. En dat systeem zo veel mogelijk proberen te betrekken. 11.5 Dat in eerste instantie het gezin zo veel mogelijk betrokken wordt bij de behandeling en de vormgeving daarvan. 11.6 Bij de start, bij het maken van het behandelplan zijn ze (ouders) aanwezig. 11.7 Bij de start, bij het maken van het behandelplan zijn ze (ouders) aanwezig, maar ook bij alle evaluaties die vervolgens gepland worden. 11.8 En verder worden met name ouders veel betrokken bij wat er gebeurd op de groep. 11.9 En verder worden met name ouders veel betrokken bij wat er gebeurd op de groep en hoe er gewerkt wordt aan de behandeldoelen. 11.10 Voor jongeren die als doel hebben om terug naar huis te gaan, wordt met ouders een plan gemaakt van hoe daaraan gewerkt gaat worden. Dus dan worden er niet alleen doelen voor de
Label Afdelingshoofd regelt inhoudelijke en praktische kant
Kernlabel Betrokken hulpverleners C
Kijken naar cliënt binnen systeem
Theoretische uitgangspunten A
Behandeling en ontwikkeling plaatsen in systeem van herkomst
Theoretische uitgangspunten A
Systeem zoveel mogelijk betrekken
Theoretische uitgangspunten A
Gezin zoveel mogelijk betrekken bij (vormgeving van) behandeling
Macrostructuur C
Ouders aanwezig bij start
Macrostructuur C
Ouders aanwezig
Macrostructuur E
Ouders betrekken bij groep
Betrokken hulpverleners A
Ouders betrekken bij werken aan doelen
Betrokken hulpverleners A
Bij terug naar huis ook doelen voor ouders
Betrokken hulpverleners B
3. Welke methoden en interventies met betrekking tot systemisch werken worden gebruikt? 4. Gebruiken jullie naast systemisch werken nog andere methodieken?
5. Waarom vinden jullie systemisch werken belangrijk?
jongere opgesteld, maar ook voor de ouders. 11.11 We hebben een gezinsgroepswerker, dat is een nieuwe functie. 11.12 We hebben een gezinsgroepswerker, dat is een nieuwe functie. Voorheen was er een ambulant werker, in het geval van als jongeren naar huis gingen, die dan met ouders aan de doelen werkte. Nu is die functie naar de groep getrokken om die verbindingen met thuis en de groep sterk te maken. 11.13 En dat is dus de functie van de gezinsgroepswerker. Die maakt samen met ouders en jongere doelen om de stap terug naar huis te maken. 11.14 En de gezinsgroepswerker betrekt ook de andere groepsleiders erbij zodat er nog meer gewerkt wordt aan hetzelfde doel. 11.15 Wij gaan beginnen met de oudertraining „Vaardigheden Voor Ouders‟
Gezinsgroepswerker
Betrokken hulpverleners B
Maakt verbindingen met thuis en groep sterk
Betrokken hulpverleners B
Maakt doelen met ouders en jongere
Betrokken hulpverleners B
Betrekt andere groepsleiders bij doelen
Betrokken hulpverleners B
Oudertraining „Vaardigheden Voor Ouders‟
11.16 Verder contextueel werken. 11.17 Equip.
Contextueel werken
11.18 We werken oplossingsgericht. 11.19 Nog een beetje volgens het ervaringsleren. 11.20 Doelstelling is om ook competentiegericht te gaan werken, maar dat is nu nog niet zo. 11.21 Equip is een training waarin de jongere leert sociale vaardigheden te vergroten en met boosheid om te gaan. Het is een training om probleemgedrag te verminderen en positief gedrag te versterken. 11.22 Omdat je een kind niet los kan zien van zijn omgeving. 11.23 je een kind niet los kan zien van zijn omgeving en dus
Oplossingsgericht
Equip
Beetje ervaringsleren Willen ook competentiegericht gaan werken
Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C
Inhoud training Equip
Kind niet los zien van omgeving
Theoretische uitgangspunten A
Ontwikkeling van kind niet los zien van
Theoretische uitgangspunten A
6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
ook de ontwikkeling niet. 11.24 Daar zijn we allemaal eigenlijk bij betrokken.
omgeving Iedereen betrokken bij systemisch werken
Macrostructuur D
11.25 Ik als afdelingshoofd door van begin af aan te coördineren. 11.26 En ik start met ouders en andere belangrijke mensen uit te nodigen voor de start van de behandeling. 11.27 vervolgens heeft een mentor van iedere jongere natuurlijk contacten met ouders. 11.28 En vervolgens heeft een mentor van iedere jongere natuurlijk contacten met ouders en met het netwerk. 11.29 En vervolgens heeft een mentor van iedere jongere natuurlijk contacten met ouders en met het netwerk om te kijken in hoeverre je daar ondersteuning van kan krijgen. 11.30 En vervolgens heeft een mentor van iedere jongere natuurlijk contacten met ouders en met het netwerk om te kijken in hoeverre je daar ondersteuning van kan krijgen en of je ze op een positieve manier kan inzetten. 11.31 En natuurlijk die gezinsgroepswerker die in het gezin aan het werk is. 11.32 Ouders worden bij de opname betrokken als in dat ze mede bepalen hoe de behandeling eruit gaat zien.
Afdelingshoofd coördineert
Betrokken hulpverleners C
Afdelingshoofd nodigt iedereen uit voor start
Betrokken hulpverleners C
Mentor heeft contact met ouders
Betrokken hulpverleners A
Mentor heeft contact met netwerk
Betrokken hulpverleners A
Mentor kijkt in netwerk voor ondersteuning
Betrokken hulpverleners A
Mentor kijkt of je netwerk positief kan inzetten
Betrokken hulpverleners A
Werkt in gezin
Betrokken hulpverleners B
Ouders bepalen mede hoe behandeling eruit gaat zien
Macro structuur C
11.33 Ouders worden bij de opname betrokken als in dat ze mede bepalen hoe de behandeling eruit gaat zien, ze worden bij iedere evaluatie uitgenodigd. 11.34 Ze worden bij iedere evaluatie uitgenodigd. Dan wordt ook opnieuw gekeken naar behandeldoelen en werkwijzen.
Ouders bij iedere evaluatie uitgenodigd
Macro structuur E
Bij evaluatie opnieuw kijken naar doelen en werkwijzen
Macro structuur E
11.35 En tijdens het hele traject worden ze (ouders) eigenlijk bij alles betrokken, vindt er steeds overleg plaats. 11.36 En tijdens het hele traject worden ze (ouders) eigenlijk bij alles betrokken, vindt er steeds overleg plaats. Dat is met name voor de jongere die terug naar huis gaat van belang omdat ze bepaalde vaardigheden zullen moeten overnemen en aanleren. 11.37 Dat is met name voor de jongere die terug naar huis gaat van belang omdat ze bepaalde vaardigheden zullen moeten overnemen en aanleren. Dat verschil tussen groep en thuis zal steeds kleiner moeten worden. 11.38 is met name voor de jongere die terug naar huis gaat van belang omdat ze bepaalde vaardigheden zullen moeten overnemen en aanleren. Dat verschil tussen groep en thuis zal steeds kleiner moeten worden. Ouders, groepswerkers, gezinsgroepswerker werken daarbij nauw samen. Dus er is voortdurend afstemming. 11.39 De eerste periode staat in het teken van observatie. 11.40 De eerste periode staat in het teken van observatie en vervolgens worden er steeds meer, stapsgewijs, oefenmomenten thuis ingesteld in overleg met ouders om te kijken naar welke doelen er liggen en wat er moet gebeuren totdat je komt op het moment van ze kunnen het weer alleen. 11.41 Tijdens dat hele proces wordt er ook wel gekeken wie er verder nog in het netwerk zijn. 11.42 Tijdens dat hele proces wordt er ook wel gekeken wie er verder nog in het netwerk zijn. Dat kunnen allerlei mensen zijn. Het kan een buurvrouw zijn, een tante of wie er dan ook belangrijk is. 11.43 Tijdens dat hele proces
Ouders betrekken en steeds overleg
Macro structuur E
Met name bij terug naar huis ouders betrekken
Macro structuur E
Terug naar huis leerdoelen
Macro structuur C
Nauw samenwerken met belangrijke personen
Macro structuur D
Eerste periode observatie Na observatie doelen steeds bijstellen
Macro structuur C
Kijken naar breder netwerk
Macro structuur D
Allerlei mensen in netwerk
Macro structuur D
Mensen zoeken in
Macro structuur D
Macro structuur E
Wordt er ook nazorg geboden?
8. Hoe wordt er op de groep door SPH’ers systemisch gewerkt?
9. Hoe maken jullie de medewerkers professioneel op dit gebied (cursus, training)?
wordt er ook wel gekeken wie er verder nog in het netwerk zijn. Dat kunnen allerlei mensen zijn. Het kan een buurvrouw zijn, een tante of wie er dan ook belangrijk is, kan ook een voetbalcoach zijn, wie maar belangrijk is en die kan ondersteunen. 11.44 Dat is wel het doel. Op dit moment is dat nog niet echt aan de orde. 11.45 De doelstelling voor dit jaar is om in ieder geval nog 6 weken nazorg te bieden in de vorm van, afhankelijk van de vraag, in ieder geval wekelijks contact. 11.46 Naast de mentorrol.
netwerk die kunnen ondersteunen
11.47 Naast de mentorrol zit er een stuk in visie, dat je ervan uitgaat dat de ouders ouders blijven en dat zij de regie houden. 11.48 Visie, dat je ervan uitgaat dat de ouders ouders blijven en dat zij de regie houden en dat is ook wel wat uitgedragen wordt naar de jongeren. 11.49 Visie, dat je ervan uitgaat dat de ouders ouders blijven en dat zij de regie houden en dat is ook wel wat uitgedragen wordt naar de jongeren. Wij ondersteunen jullie allen en de ouders zijn degenen die bepalen en dat blijft ook zo, ook nu je hier woont. 11.50 Waarbij dus heel sterk gewerkt wordt vanuit meerzijdige partijdigheid. 11.51 Trainingen.
11.52 Deskundigheidsbevordering. 11.53 We hebben aandachtsfunctionarissen. Binnen elk team 2 aandachtsfunctionarissen, die dragen er zorg voor dat deze manier van werken binnen het
Wel het doel
Macro structuur G
Doel is 6 weken nazorg d.m.v. wekelijks contact
Macro structuur G
Mentorrol
Betrokken hulpverleners A
Moeten visie hebben: ouders blijven ouders
Betrokken hulpverleners A
Visie uitdragen naar jeugdigen
Betrokken hulpverleners A
Ouders zijn degenen die bepalen
Betrokken hulpverleners A
Meerzijdige partijdigheid
Betrokken hulpverleners A
10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
11. Wat is de problematiek van de jeugdigen?
13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblemati ek?
team levend gehouden wordt, onder de aandacht blijft. 11.54 En gezinsgroepswerkers, daarvoor wordt nu een op maat gemaakte verkorte opleiding voor samengesteld in samenwerking met de hogeschool van Amsterdam. Dat is een nieuwe functie, dus zij zullen een nieuwe opleiding krijgen. Speciaal voor deze functie. Ik heb hem ook nog niet elders in deze vorm gezien. 11.55 Gescheiden ouders.
11.56 Dat zijn vaak éénouder-gezinnen. 11.57 Wat je vaak merkt, is dat ouders ook vaak niet meer samen om de tafel kunnen. 11.58 Veel blanke gezinnen. 11.59 Ik denk gemiddeld inkomen zo‟n beetje, iets onder beneden gemiddeld. 11.60 Minimaal 2 kinderen in het gezin. 11.61 Nieuw samengestelde gezinnen dus ook van nieuwe partner kinderen erbij. 11.62 Wij hebben vooral hoofdzakelijk externaliserende problematiek. 11.63 ADHD. 11.64 ODD. 11.65 Agressieregulerende problematiek. 11.66 Hechtingsproblematiek komt ook voor. 11.67 Bij de kinderen waarbij sprake is van hechtingsproblematiek, die jongeren waar dat speelde, daar waren ouders niet meer in beeld. 11.68 Bij heel veel speelt er wel in een bepaalde mate iets van hechtingsproblematiek. 11.69 Maar het is niet dat wij dan een gerichte behandeling geven op de
Gescheiden ouders
Profiel gezin C
Één-ouder-gezinnen
Profiel gezin A
Ouders kunnen niet samen om tafel
Profiel gezin C
Veel blanke gezinnen Gemiddeld, iets onder gemiddeld inkomen
Profiel gezin A Profiel gezin A
Minimaal 2 kinderen
Profiel gezin A
Nieuw samengestelde gezinnen
Profiel gezin A
Externaliserende problematiek
Profiel gezin B
ADHD ODD Agressieregulerende problematiek Hechtingsproblematie k Ouders niet meer in beeld
Profiel gezin B Profiel gezin B Profiel gezin B
Heel veel iets van hechtingsproblematiek
Profiel gezin B
Geen gerichte behandeling
Hulpverlenen hechtingsproblem atiek
Profiel gezin B Hulpverlenen hechtingsproblem atiek
hechtingsproblematiek. 11.70 Vaak merk je ook dat deze jongeren niet meer thuis gaan wonen. 11.71 Herstel van de relatie is niet meer aan de orde.
14. Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
Niet meer thuis wonen
11.72 Herstel van de relatie is niet meer aan de orde, maar je moet je richten op opnieuw vorm geven van die relatie. 11.73 Herstel van de relatie is niet meer aan de orde, maar je moet je richten op opnieuw vorm geven van die relatie en opnieuw betekenis geven aan die relatie. 11.74 Herstel van de relatie is niet meer aan de orde, maar je moet je richten op opnieuw vorm geven van die relatie en opnieuw betekenis geven aan die relatie, dan heb je een ander doel. 11.75 Dat verschilt met wat het doel is van de behandeling.
Richten op opnieuw vorm geven van relatie
Hulpverlenen hechtingsproblem atiek Hulpverlenen hechtingsproblem atiek Hulpverlenen hechtingsproblem atiek
Richten op opnieuw betekenis geven aan relatie
Hulpverlenen hechtingsproblem atiek
Ander doel
Hulpverlenen hechtingsproblem atiek
Verschilt met doel
Contact gezin B
11.76 Als er wordt teruggewerkt naar huis dan om het weekend naar huis aan het begin. 11.77 Als er wordt teruggewerkt naar huis dan om het weekend naar huis aan het begin en dat wordt steeds meer. Want dan gaan we langzaam uitbreiden van vaker naar huis. 11.78 En doordeweeks is er ook nog wel telefonisch contact, dat soort dingen. 11.79 Als het doel is niet terug naar huis, dan wordt ook vaak wel als het mogelijk is om het weekend naar huis. 11.80 Als het doel is niet terug naar huis, dan wordt ook vaak wel als het mogelijk is om het weekend naar huis, maar dan wordt dat meer afgebouwd omdat ze richting zelfstandig gaan. 11.81 Als het doel is niet terug naar huis, dan wordt ook vaak wel als het mogelijk is om het weekend naar huis, maar dan wordt dat meer afgebouwd omdat ze richting
Terug naar huis, dan om het weekend
Contact gezin B
Terug naar huis, dan steeds vaker naar huis
Contact gezin B
Doordeweeks telefonisch contact
Contact gezin B
Niet terug naar huis, dan eerst om het weekend
Contact gezin B
Niet terug naar huis, dan weekenden afbouwen
Contact gezin B
Niet terug naar huis, dan ander contact
Contact gezin B
Geen herstel van relatie
15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contraindicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
zelfstandig gaan. Dan wordt het anders, dan ziet dat contact er anders uit. 11.82 Als het doel is niet terug naar huis, dan wordt ook vaak wel als het mogelijk is om het weekend naar huis, maar dan wordt dat meer afgebouwd omdat ze richting zelfstandig gaan. Dan wordt het anders, dan ziet dat contact er anders uit. Dus dan bijvoorbeeld ‟s avonds een keertje doordeweeks thuis eten en dat soort contacten. Dus dan niet meer om het weekend. 11.83 Als het doel is niet terug naar huis, dan wordt ook vaak wel als het mogelijk is om het weekend naar huis, maar dan wordt dat meer afgebouwd omdat ze richting zelfstandig gaan. Dan wordt het anders, dan ziet dat contact er anders uit. Dus dan bijvoorbeeld ‟s avonds een keertje doordeweeks thuis eten en dat soort contacten. Dus dan niet meer om het weekend. Maar meer hoe het contact eruit gaat zien als je gaat wonen in een zelfstandigheidstrainingscentr um. Als je zelfstandig woont, ziet het contact er ook gewoon anders uit en dan ga je ook niet meer elke keer naar je ouders. 11.84 Bij bijna alle ouders is het moeilijk om systemisch te werken.
11.85 De meeste jongeren hebben al een hele lange hulpverleningsgeschiedenis. 11.86 De meeste jongeren hebben al een hele lange hulpverleningsgeschiedenis. Dus dat er al ambulante hulp is ingezet en veel komen vanuit crisisopvang. 11.87 De meeste jongeren hebben al een hele lange
Niet terug naar huis, dan ander soort contacten
Contact gezin B
Niet terug naar huis, dan niet elke keer naar ouders
Contact gezin B
Systemisch werken bijna bij alle ouders moeilijk
Profiel gezin C
Lange hulpverleningsgeschie denis Al ambulante hulp of crisisopvang gehad
Profiel gezin B
Relatie met hulpverlening
Profiel gezin B
Profiel gezin B
Wat ik nog vergeten was, hoe is het contact met broers en zussen tijdens het verblijf?
16. Wat zijn aandachtsgebieden in het systemisch werken met
hulpverleningsgeschiedenis. Dus dat er al ambulante hulp is ingezet en veel komen vanuit crisisopvang. Dus die relatie is al heel erg beschadigd en er is heel veel oud zeer. 11.88 De meeste jongeren hebben al een hele lange hulpverleningsgeschiedenis. Dus dat er al ambulante hulp is ingezet en veel komen vanuit crisisopvang. Dus die relatie is al heel erg beschadigd en er is heel veel oud zeer en dat maakt dat het wel lastig is om daarmee aan de slag te gaan. 11.89 Broers en zussen, meestal zijn het dan alleen de contacten in de weekenden.
beschadigd
Profiel gezin C
Lastig om met beschadigde relatie te werken
Betrokken hulpverleners C
In het weekend
Contact gezin A
11.90 En wordt er wel gekeken naar als je je richt op terug naar huis of daar nog iets aangedaan moet worden. Want dan krijgt iedereen weer een andere positie, dus daar wordt wel naar gekeken. 11.91 En wordt er wel gekeken naar als je je richt op terug naar huis of daar nog iets aangedaan moet worden. Want dan krijgt iedereen weer een andere positie, dus daar wordt wel naar gekeken. Wat gebeurd daar dan en in hoeverre moet je daar aandacht aan besteden. Dat is vooral gericht op de begeleiding van de ouders. De kinderen zijn in principe niet in zorg bij ons dus dan kun je wel de ouders begeleiden, maar met de broers en zussen doe je dan niet echt iets. 11.92 De kinderen zijn in principe niet in zorg bij ons dus dan kun je wel de ouders begeleiden, maar met de broers en zussen doe je dan niet echt iets. Alleen met de jongere die bij ons verblijft en met de ouders. 11.93 Die zitten midden in een losmakingsproces.
Kijken naar veranderingen positie in gezin
Contact gezin A
Doen niet echt iets met broers en zussen
Contact gezin A
Werken met jongere en ouders
Betrokken hulpverleners A
Losmakingsproces
Profiel gezin B
jeugdigen?
17. Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot systemisch werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)?
18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot systemisch werken?
11.94 Die zitten midden in een losmakingsproces. Dat is waarbij je zowel bij de jongeren zelf als bij de ouders aandacht aan moet besteden. In welke fase zit mijn kind en wat betekent dat. 11.95 Dat je je meer gaat richten op het aanleren van het gezin leren om te communiceren met elkaar. 11.96 je je meer gaat richten op het aanleren van het gezin leren om te communiceren met elkaar en te onderhandelen. 11.97 Dat je je meer gaat richten op het aanleren van het gezin leren om te communiceren met elkaar en te onderhandelen in plaats van wat je voorheen hebt dat je je richt op gezagsverhoudingen. Dus dat het kind naar jou moet luisteren en dat er regels zijn. 11.98 Nu hebben ze alle twee, dus ouders en jongere, een andere rol en daar is met name de gezinsgroepswerker wel mee aan de gang. 11.99 Ik denk de functie van gezinsgroepswerker en ik denk dat dat nu het belangrijkste onderscheid is.
11.100 En dat we straks gaan werken met een oudertraining die naast de behandeling voor de jongere loopt. 11.101 Ik denk dat het systemisch werken steeds belangrijker gaat worden en binnen een setting als deze loop je altijd het risico dat je ouders een beetje uit het oog verliest omdat je als je op de groep staat vooral bezig bent met de jongere en de leerdoelen die hij op dat moment heeft. 11.102 Maar de omgeving is belangrijk, ouders, het systeem. 11.103 Maar de omgeving is
Bij jongere en ouders aandacht besteden aan fase
Betrokken hulpverleners B
Gezin leren communiceren
Betrokken hulpverleners B
Gezin leren onderhandelen
Betrokken hulpverleners B
Minder richten op gezagsverhoudingen
Betrokken hulpverleners B
Gezinsgroepswerker werkt aan veranderde rollen
Betrokken hulpverleners B
Ouders niet uit het oog verliezen
Betrokken hulpverleners A
Omgeving is belangrijk
Theoretische uitgangspunten A
Bezig zijn met
Betrokken
Wat doen jullie als de ouders niet in beeld zijn?
belangrijk, ouders, het systeem. Dat moet je niet vergeten, je moet juist bezig zijn met de omgeving. 11.104 En dat het systeem niet alleen bestaat uit ouders, maar ook uit andere belangrijke personen in de omgeving. 11.105 Omdat dat de manier is waarop je jongeren uiteindelijk zelfstandig genoeg maakt, zodat hij het in de samenleving gaat redden door een goed systeem. 11.106 Dat is belangrijk, dat de jongere een goed systeem krijgt. 11.107 Dan gaan we op zoek naar andere mensen, andere belangrijke mensen. 11.108 Dan gaan we op zoek naar andere mensen, andere belangrijke mensen, en volwassenen en leeftijdsgenoten die jongeren kunnen ondersteunen in de ontwikkeling. 11.109 Volwassenen en leeftijdsgenoten die jongeren kunnen ondersteunen in de ontwikkeling. Soms in de vorm van een weekendpleeggezin 11.110 Soms in de vorm van een weekendpleeggezin, maar in deze leeftijd is dat heel lastig. Er zijn helaas heel weinig mensen die denken, ik neem eens een puber in huis, en wat voor een puber dan. 11.111 Soms in de vorm van een weekendpleeggezin, maar in deze leeftijd is dat heel lastig. Er zijn helaas heel weinig mensen die denken, ik neem eens een puber in huis, en wat voor een puber dan. Dus dat is wel heel jammer, want je merkt dat ze wel behoefte hebben aan, hoewel het wel lastig blijft hoor voor hen, maar dat ze wel behoefte hebben aan een warm systeem waar ze welkom zijn. 11.112 Een warm systeem waar ze welkom zijn. Daar gaan we wel naar op zoek. 11.113 Maar je zal sneller
omgeving
hulpverleners A
Systeem is meer dan ouders
Betrokken hulpverleners A
Werken aan een goed systeem voor jongere
Betrokken hulpverleners A
Jongere moet goed systeem krijgen
Theoretische uitgangspunten A
Zoeken naar anderen
Macro structuur D
Zoeken naar anderen voor ondersteuning
Macro structuur D
Soms weekendpleeggezin
Macro structuur D
Weekendpleeggezin lastig voor te vinden
Macro structuur D
Jongere behoefte aan warm en welkom systeem
Profiel gezin B
Zoeken naar warm en welkom systeem
Macro structuur D
Zoeken naar wie
Macro structuur D
Hoe betrekken jullie anderen uit het netwerk van de jongere bij de behandeling?
20. Is er nog iets wat u nog wilt aangeven/vertellen?
gaan kijken naar docenten, een tante, wie er beschikbaar is. 11.114 Door meteen eigenlijk een overzicht te maken van wie zit er nou in je netwerk, wie ken je hoe ziet dat eruit, hoe zou je willen dat het eruit ziet. 11.115 En verschillende momenten tijdens de behandeling te gaan kijken naar dat netwerk. Hoe ziet het er nu uit, zou je het anders willen. 11.116 Samen met de jongere ergens langs gaan. 11.117 Of benadrukken, zou Pietje niet een keer kunnen komen logeren? Of zeggen van, ga met Pietje daar eens heen. Dat begeleiden. 11.118 Dus zo jongeren ook helpen zelf die banden sterker te laten maken als daar een wens ligt. 11.119 En ze zelf te laten denken van hoe ze willen dat hun netwerk eruit ziet. 11.120 Wij zijn heel erg aan het ontwikkelen en zoeken nog naar hoe je het het beste kan doen en ik denk dat je met deze doelgroep, die uiteindelijk in een behandelsetting terechtkomen, dat het niet voor niets is dat we daar nu zo op gefocust zijn. 11.121 Wij zijn heel erg aan het ontwikkelen en zoeken nog naar hoe je het het beste kan doen en ik denk dat je met deze doelgroep, die uiteindelijk in een behandelsetting terechtkomen, dat het niet voor niets is dat we daar nu zo op gefocust zijn omdat we ons moeten realiseren dat je niet 16 jaar van ontwikkeling ongedaan kan maken of bij kan sturen met een behandeling van 9 maanden of een jaar. 11.122 Dus wij zijn juist heel afhankelijk van de systemen er omheen. Om het aangeleerde vast te houden
beschikbaar is Met jongere overzicht maken van netwerk
Macro structuur D
Tussentijds netwerk evalueren
Macro structuur D
Met jongere ergens heen gaan Contact met netwerk benadrukken en begeleiden
Betrokken hulpverleners A Betrokken hulpverleners A
Jeugdige zelf netwerk sterker laten maken
Betrokken hulpverleners A
Jeugdige zelf laten nadenken over vorm netwerk Niet voor niets gefocust op netwerk
Betrokken hulpverleners A
Ontwikkeling van 16 jaar niet ongedaan te maken
Theoretische uitgangspunten A
Afhankelijk van systemen om aangeleerde vast te houden
Theoretische uitgangspunten A
Theoretische uitgangspunten A
tot ze volwassenen zijn en het dan misschien wel zelf kunnen.
Alle labels die vallen onder: Ondersteunende hulpverlening: 11.15 Wij gaan beginnen met de oudertraining „Vaardigheden Voor Ouders‟ 11.16 Verder contextueel werken. 11.17 Equip. 11.21 Equip is een training waarin de jongere leert sociale vaardigheden te vergroten en met boosheid om te gaan. Het is een training om probleemgedrag te verminderen en positief gedrag te versterken.
Oudertraining „Vaardigheden Voor Ouders‟ Contextueel werken Equip Inhoud training Equip
Fragmenteren, labelen en kernlabelen interview 12: RAD12 (24 maart 2011) Functie Geïnterviewde: Contextueel therapeut Interviewvraag/topic 1 Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
2 Hoe komt het contextueel werken terug in het beleid (op papier)?
Fragment 12.1 we werken contextueel.
Label Contextueel werken
Kernlabel Theoretische uitgangspunten A
12.2 Wat weten jullie van contextueel? dat het heel breed is, dat je kijkt naar de context en generaties die daarin meespelen. 12.3 Ja, maar je haalt niet altijd alles erbij, dan zou je niet aan hulpverlenen toekomen 12.4 We kijken wel naar de krachten die meegespeeld hebben: wat maakt wie je nu bent. 12.5 En dan niet alleen in het hier en nu. Want er zijn krachten die maken tot wie je nu bent 12.6 Wat maakt dat ouders moeizaam het belang van hun kind in het oog kunnen houden, waar komt dat vandaan. Dat je daar iets mee moet doen 12.7 We hebben echt een contextuele afdeling die gezinstherapie doet 12.8 Er is een bureau ingehuurd die de module beschrijving maakt, juist omdat het heel breed en therapie-achtig is. 12.9 Je hebt concrete modules als IOG en LOG, dat is gewoon klaar en helder dat dat contextueel is. Daar heb je duidelijke omschrijvingen en doelen en aan het einde van de module is dat dan ook gewoon klaar. 12.10 Daarom vinden we ook dat moet meer,
Naar generaties kijken
Theoretische uitgangspunten A
Niet hele geschiedenis erbij halen
Theoretische uitgangspunten A
Kijken naar krachten die meespelen
Theoretische uitgangspunten A
Kijken naar geschiedenis context
Theoretische uitgangspunten A
Kijken naar oorzaak dat ouders belang van kind niet zien
Betrokken hulpverleners C
Gezinstherapie
Theoretische uitgangspunten B
Meer contextueel werken
Theoretische uitgangspunten A
3 Welke methoden en interventies met betrekking tot contextueel werken worden gebruikt?
maar het contextueel werken is helemaal ingebed in de Rading. 12.11 Nieuwe mensen worden er in getraind. Vooral in de residentiële afdeling. 12.12 Intern is er twee keer peer jaar een training. 12.13 Voor nieuwe medewerkers is het verplicht. 12.14 Voor ambulant en residentieel en pleegzorg heb je een vervolgtraing zoals leertraining en supervisie. Dat is vrijwillig. 12.15 De basistraining is verplicht. 12.16 Dat is vaak eerst heel oriënterend
12.17 Je krijgt vanuit BJz een indicatie binnen 12.18 Je krijgt vanuit BJz een indicatie binnen. Dat kan heel divers zijn 12.19 We gaan dan kijken past dat binnen de afdeling 12.20 Als er opvoedingsvragen zijn zullen we het niet doen. 12.21 Als er kwaliteitsvragen spelen en er een grote diversiteit aan vragen is bij ouders: „wat is het gedrag dat het kind heeft?‟ dan doen we het wel. 12.22 En ook als er loyaliteitsvraagstukken spelen. 12.23 Als we de indicatie hebben, gaan we kijken wat wij kunnen betekenen 12.24 Soms hebben we consult met instellingen en vaak
Oriënteren op methoden
Theoretische uitgangspunten C
Indicatie BJZ
Macro structuur B
Indicaties zijn divers
Macro structuur B
Kijken of past binnen afdeling
Macro structuur B
Niet bij opvoedingsvragen
Macro structuur C
Wel bij kwaliteitsvragen en diversiteit vragen over gedrag kind
Macro structuur C
Loyaliteitsvraagstukke n
Macro structuur C
koppeling contextueel therapeut
Macro structuur B
Consult andere instellingen Consult binnen
Macro structuur C
4 Gebruiken jullie naast contextueel werken nog andere methodieken?
5 Waarom vinden jullie contextueel werken belangrijk?
ook binnen de eigen organisatie 12.25 Eigenlijk is het grootste deel wat wij doen hoe we kinderen kunnen leren om passend te geven 12.26 Kinderen doen vaak onzichtbaar zoveel werk voor het gezin van herkomst en vaak worden ze daarvoor afgestraft. 12.27 Dan moet je daar achter gaan kijken. Wie kan de ouders helpen om dat anders te zien. 12.28 En hulpbronnen ontwikkelen 12.29 de cognitieve therapie
organisatie Kinderen leren passend te geven
Betrokken hulpverleners C
Kinderen doen veel voor gezin
Profiel gezin B
Ouders helpen
Betrokken hulpverleners C
Hulpbronnen ontwikkelen Cognitieve therapie
Betrokken hulpverleners C Theoretische uitgangspunten C
12.30 oplossingsgericht
Oplossingsgericht
12.31 Het loopt door elkaar heen 12.32 Maar de basis is contextueel 12.33 Soms moet je gewoon handelen om een kind tegen zichzelf te beschermen en gebruik je andere methoden. 12.34 Dan kun je bijvoorbeeld niet beginnen met contextueel werken, maar moet je eerst wat anders inzetten. Maar dat doe je dan wel met het contextueel werken in je achterhoofd 12.35 Het doel is om dan uiteindelijk wel contextueel te kunnen werken 12.36 Dus soms werk je volgens andere methodieken, maar de achtergrond is contextueel. 12.37 Omdat wij denken dat een mens niet individueel op de aarde staat
Door elkaar heen
Andere methoden om kind te beschermen
Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten C Theoretische uitgangspunten A Theoretische uitgangspunten C
Eerst ander methoden inzetten
Theoretische uitgangspunten C
Doel contextueel werken
Theoretische uitgangspunten A
Altijd contextueel als achtergrond
Theoretische uitgangspunten A
Mens staat niet individueel
Theoretische uitgangspunten A
Contextueel is basis
6 Hoe geven jullie contextueel werken vorm (wie + taakomschrijving)?
12.38 Het kind is altijd verbonden met het gezin van herkomst 12.39 en de loyaliteitsprincipes die er altijd zijn 12.40 Als je daar geen aandacht voor hebt, dan loop je het gevaar dat gedragsveranderingen niet komen of dat het gedrag terug komt als ze alleen komen te staan 12.41 Belangrijkste is ingebed in de context en van daaruit ga je je vrij bewegen om zelfstandig te worden 12.42 Je maakt de verwachtingen en mogelijkheden helder 12.43 En ouders helpen helder te krijgen waarom kinderen ontsporen 12.44 Wij denken dat dat kinderen helpt om sneller zelfstandig te worden 12.45 Nou ja, zelfstandig, dat is nog niet altijd direct aan de orde, maar vooral dat ze zich zelf kunnen ontwikkelen. 12.46 Deze afdeling momenteel bestaat uit drie contextueel therapeuten en twee netwerkontwikkelaars 12.47 twee netwerkontwikkelaars. En dat zijn eigenlijk ook afgestudeerde contextuele hulpverleners. Dus zij hebben ook gewoon die hele opleiding gevolgd. Maar zij zijn gespecialiseerd in het netwerkoverzicht. 12.48 Zij zijn bij teambesprekingen en kijken naar waar is een kind bij gebaat. 12.49 Dat kan heel praktisch zijn.
Kind is verbonden met gezin van herkomst
Theoretische uitgangspunten B
Loyaliteitsprincipes
Theoretische uitgangspunten B
Aandacht loyaliteitsprincipes
Theoretische uitgangspunten B
Gedragsveranderingen tot stand brengen m.b.v loyaliteit
Vanuit context zelfstandig worden
Theoretische uitgangspunten A
Verwachtingen en mogelijkheden helder maken Ouders helpen waarom kind ontspoort
Betrokken hulpverleners C
Kinderen sneller zelfstandig door aandacht context
Theoretische uitgangspunten A
Zichzelf kunnen ontwikkelen door context
Theoretische uitgangspunten A
Contextueel therapeuten
Betrokken hulpverleners C
Betrokken hulpverleners C
Netwerkontwikkelaars Gespecialiseerd in netwerkoverzicht
Betrokken hulpverleners C
Aanwezig bij teambespreking
Betrokken hulpverleners C
Zijn er voor het kind Praktisch
Betrokken hulpverleners C
7 Hoe implementeren jullie het contextueel werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
12.50 Zij zijn alleen gefocust op het netwerk. Dat past in het contextueel plaatje, we vormen een team 12.51 Dat is altijd heel ingewikkeld
Gefocust op netwerk
Betrokken hulpverleners C
Ingewikkeld context erbij betrekken
Macrostructuur C
12.52 Afhankelijk van, als ik kijk naar mijn eigen trajecten, kijk dan ben ik nu bezig met een traject. De jongere is 17 jaar en de jongste uit het gezin en ouders zijn gescheiden. 12.53 Ouders kunnen niets positiefs over elkaar zeggen, ze geven heel er op elkaar af. Hun geschiedenis verklaart dat ook wel. 12.54 De jongere is depressief en kan zich niet ontplooien 12.55 Hij is net verhuisd en ik hoorde net van stiefmoeder dat het helemaal mis met hem gaan. 12.56 Dan heb je met vader te maken, de vrouw van vader en met moeder en partner. 12.57 Dan zijn er nog zussen, daar wil ik eigenlijk ook wel contact mee hebben. 12.58 Hier kun je niet om heen 12.59 Als je deze jongere wilt helpen, dat doen de mentoren wel, zoals de praktische zaken dat hij niet zomaar weg gaat. Dan word ik natuurlijk wel veel gebeld hoe moeten we hiermee om gaan.
Afhankelijk van traject
Macro structuur C
Gescheiden ouders
Profiel gezin C
Ouders niet positief over elkaar
Profiel gezin C
depressief en niet ontwikkelen
Profiel gezin B
Thuisplaatsing misgegaan
Macro structuur F
Nieuw samengestelde gezinnen
Profiel gezin A
Hulpverleners in contact met zussen
Macro structuur D
Niet om zussen en ouders heen Mentor praktische zaken
Macro structuur D Betrokken hulpverleners A
Is er ook iets van nazorg?
12.60 Deze jongere heeft geen handvatten genoeg als het heftig is of wordt. 12.61 Dan heb je met allerlei partijen te maken 12.62 Binnen een jaar moet je dan alles op de rails zien te krijgen 12.63 Soms lukt het goed en pakt het gezin het goed op 12.64 Dan zijn er gezinsgesprekken en familiegesprekken over hoe communiceer je met elkaar. Wat maakt dat de ouder een kind zo nodig heeft. 12.65 En dat een kind geparentificeerd is. Dat hoeft niet altijd verkeerd te zijn, maar je moet er wel naar kijken, naar de achterliggende oorzaken. 12.66 Als je met elkaar kunt praten en je luistert naar elkaar en je kunt dat begeleiden en het is systemisch sterk genoeg, dan ben je binnen een jaar klaar 12.67 Dus bij sommige gezinnen lukt dat, maar er zijn ook gezinnen waarbij je aan een jaar nooit genoeg hebt. Dan moeten ze wel weg, maar is het nog niet klaar 12.68 Maar als je maar iets in beweging zet. 12.69 We doen vaak ook wel nazorg 12.70 We proberen ook wel te verwijzen: IOG, LOG of maatschappelijk werk bij hun in de buurt. 12.71 Dat is ook wel belangrijk, dat er iets in de buurt van het systeem is. 12.72 En dan maar
Jongere geen handvatten
Profiel gezin B
Allerlei partijen
Macro structuur D
Binnen jaar op de rails
Macro structuur F
Soms lukt het en soms niet
Macro structuur F
Familiegesprekken
Macrostructuur E
Gezinsgesprekken
Kijken naar achterliggende oorzaken parentificatie
Betrokken hulpverleners C
Met elkaar praten en luisteren
Macrostructuur E
Sterke systemen binnen jaar klaar
Macro structuur F
Sommige gezinnen binnen jaar klaar
Macro structuur F
Iets in beweging zetten
Macro structuur C
Contextueel therapeut
Macro structuur G
Verwijzen
Macro structuur G
Verwijzen in de buurt
Macro structuur G
Vertrouwen cliënt in
Macro structuur G
9 Hoe wordt er op de groep door SPH’ers contextueel gewerkt?
hopen dat het klikt, dat de cliënt vertrouwen in je heeft. Want dat is wel belangrijk, dat de cliënt het ook ziet zitten 12.73 Soms moet je ook accepteren dat het echt niet lukt, maar dat accepteer je niet zo heel makkelijk. 12.74 Ik merk wel dat dat van belang is
hulpverlening belangrijk
12.75 We hebben hier een tijdje gewerkt dat systemisch erbij zou zitten. Maar het overlapt ook wel veel. 12.76 Maar alleen systemisch is niet voldoende 12.77 Je kunt hulpverlening aan kinderen ook ontrafelen in vier dimensies. Nagy heeft dat ook beschreven 12.78 De derde dimensie is de dimensie van het systemisch werken en de vierde dimensie is van het contextuele werken. 12.79 De contextuele aanpak gaat door de dimensies heen 12.80 Daarom wil ik wel benoemen dat er verschil is 12.81 Het is van belang dat contextueel ingebed is. 12.82 groepswerkers zijn allemaal getraind 12.83 Alleen de basistraining dan 12.84 Ze worden gecoacht 12.85 Het is toch ingewikkeld want je neemt min of meer de ouderrol over. Dat moet je niet doen, maar goed, de kinderen zitten er wel en je moet wel
Mislukking accepteren
Betrokken hulpverleners C
Systemisch werken van belang
Betrokken hulpverleners A
Systemisch en contextueel overlapt elkaar
Theoretische uitgangspunten B
Systemisch alleen onvoldoende
Theoretische uitgangspunten A
Hulpverlening ontrafelen in vier dimensies van Nagy
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 3: systemisch werken
Theoretische uitgangspunten B
Dimensie 4: Contextueel werken Contextueel door alle dimensies heen
Theoretische uitgangspunten B
Er is verschil tussen systemisch en contextueel Belangrijk dat contextueel ingebed is
Theoretische uitgangspunten B
Getraind
Betrokken hulpverleners Betrokken hulpverleners Betrokken hulpverleners Betrokken hulpverleners
Alleen basistraining Coaching Ouderrol overnemen Opvoeding geven
Theoretische uitgangspunten A A A A A
10 Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
11 Wat is de problematiek van de jeugdigen?
opvoeding geven 12.86 We hebben het er gewoon over in supervisie en werkbegeleiding, werkondersteuning. 12.87 ik zou bijna willen zeggen dat verschilt niet zoveel van de gewone maatschappij
12.88 Soms is het net wat heftiger. Maar ook als kinderen niet uit huis geplaatst worden, kan het heftig zijn 12.89 Het zijn vaak kinderen die te weinig mogelijkheden hebben gekregen of het systeem heeft te weinig mogelijkheden om zich te valideren of te ontwikkelen 12.90 Het zijn vaak ouders die een behoorlijk heftig geschiedenis hebben, wat ze met zich meedragen en waar kinderen ook mee te maken hebben en op hen overdragen. 12.91 Ja, het zijn wel normale gezinnen met heftige problematiek 12.92 Van seksueel misbruik tot mishandeling tot verwaarlozing. Ja en hoe ziet dat er dan uit is de vraag. Dat zijn toch wel de grootste aandachtspunten. 12.93 Gemis aan opvoedkunde ook wel 12.94 Ik denk vaak gebrek aan zelfwaardering, onzekerheid 12.95 En acting-outgedrag, stelen, liegen 12.96 niet aan te sturen binnen de
Supervisie, werkbegeleiding en werkondersteuning
Betrokken hulpverleners A
Geen verschil gewone maatschappij
Profiel gezin A
Heftiger dan gewone gezin
Profiel gezin A
Kinderen weinig mogelijkheden
Profiel gezin A
Systeem weinig mogelijkheden om te ontwikkelen Ouders heftige geschiedenis
Profiel gezin C
Geschiedenis ouders overdragen op kinderen
Normale gezinnen met heftige problematiek
Profiel gezin A
Seksueel misbruik Mishandeling Verwaarlozing
Profiel gezin A
Gemis opvoedkunde
Profiel gezin C
Gebrek zelfwaardering Onzekerheid
Profiel gezin B
Acting-out-gedrag Stelen Liegen Niet passen binnen structuur gezin
Profiel gezin B Profiel gezin B
structuur van het systeem. Dat ze niet passen binnen het systeem 12.97 Onvoldoende aangestuurd 12.98 Gemiddeld zijn het normale kinderen die een gewone schoolopleiding volgen. Soms een laag IQ.
13 Is er ook hechtingsprblematiek en hoe wordt daar contextueel hulp aan geboden?
12.99 En tot niet zo lang geleden was er hier een interne school, maar dat is opgeheven. Kinderen gaan nu ook wel naar Utrecht. 12.100 er is ook hechtingsproblematiek , dat daarin iets misgegaan is 12.101 Ja weet je, we hebben een beperkt aantal aanmeldingen daarin 12.102 Als in de hechting iets ontbreekt, als daar een stoornis in ontwikkeld is, kun je dat niet terug draaien 12.103 Maar je kunt wel zoeken naar vertrouwen, naar resten van vertrouwen. Ook al is dat soms niet zichtbaar, maar dat je wel de verbinding aangaat 12.104 Je kunt wel op zoek gaan naar waar zit wel iets 12.105 De stoornis kun je niet ongedaan maken 12.106 Als er bijvoorbeeld een vader niet in beeld is, omdat voogd en de moeder dat niet willen, dan kan het kind de vader niet vergeten en gaat ze signalen uitzenden van: mijn vader mag niet gezien worden. Dan moet je daar wat
Onvoldoende aan te sturen Normale kinderen
Profiel gezin B Profiel gezin B
Gewone schoolopleiding Soms laag IQ Kinderen naar gewone school
Profiel gezin B
Iets misgegaan in hechting
Hulpverlenen Hechtingsproblematie k
Beperkt aantal aanmeldingen
Hulpverlenen Hechtingsproblematie k
Stoornis niet terug kunnen draaien
Hulpverlenen Hechtingsproblematie k
Zoek naar vertrouwen
Hulpverlenen Hechtingsproblematie k
Verbinding aangaan
Op zoek naar mogelijkheden Stoornis niet ongedaan maken Kind kan ouders niet vergeten
Hulpverlenen Hechtingsproblematie k Hulpverlenen Hechtingsproblematie k Hulpverlenen Hechtingsproblematie k
14 Hoe is het contact tussen ouders en jeugdige tijdens het verblijf?
mee. 12.107 En moet je vader wel erbij betrekken 12.108 En dan kan blijken dat het toch goed gaat, dat er bezoekregelingen zijn en afspraken zijn gemaakt en de vader toch zijn vaderrol op zich neemt en de situatie accepteert 12.109 En dan kunnen vader en moeder ook weer naast elkaar op de bank zitten als ze op bezoek zijn bij de jongere. Maar dat betekent niet dat ze dan weer vrienden zullen worden, dat hoeft ook niet, maar wel dat ze het van elkaar accepteren en dat ze allebei iets kunnen betekenen voor de jongere. 12.110 Wisselend
12.111 Er zijn ouders die meewerkend zijn 12.112 Het ligt ook aan de groep 12.113 Bij de „Terug naar Huis‟ groep werken we samen met ouders en zijn ouders erg in beeld, want die jongeren gaan weer terug in hun systeem. 12.114 Er zijn ook groepen waarbij ouders niet in beeld zijn, daar is de contextueel therapeut dan aan verbonden. 12.115 Bij andere gezinnen en ook wel de langverblijf groepen zijn ouders niet in beeld of nauwelijks 12.116 Maar we willen dat eigenlijk wel. Dus waar ze er zijn worden ze wel opgespoord 12.117 Maar er zijn ook
Allebei de ouders erbij betrekken
Hulpverlenen hechtingsproblematiek
Bezoekregelingen en afspraken
Hulpverlenen hechtingsproblematiek
Ouderrol begeleiden Situatie accepteren
ouders moeten allebei iets voor de jongere betekenen
Hulpverlenen hechtingsproblematiek
Wisselend
Contact gezin B
Ouders die meewerken
Contact gezin B
Afhankelijk van groep
Contact gezin B
Terug naar huis ouders in beeld
Contact gezin B
Ouders niet in beeld
Profiel gezin C
Ouders buiten beeld, verbinding contextueel therapeut
Betrokken hulpverleners C
Langverblijfgroepen ouders niet of nauwelijks in beeld
Contact gezin B
Ouders worden opgespoord
Betrokken hulpverleners C
Ouders die bedreigend
Profiel gezin C
Zijn ze ook betrokken bij het opstellen van een behandelplan?
En is er ook contact met broers en zussen?
ouders die bedreigend zijn, dat het niet veilig is voor de jongere 12.118 Dus wisselend 12.119 Maar ik denk dat we veel met ouders werken, daar waar mogelijk binnen halen 12.120 Veel naar huis in de weekenden, waar mogelijk 12.121 Als ze naar huis gaan, dan vaker een nachtje thuis. Die jongeren gaan ook elk weekend naar huis 12.122 dat proberen we bij alle jongeren wel zo veel mogelijk, dat ze een weekend naar huis gaan 12.123 Ouders worden uitgenodigd, doen mee, koken en heel soms zelfs slapen. 12.124 Maar veel samen. 12.125 ze moeten het behandelplan tekenen, lezen, aanvullen. 12.126 Het gaat niet altijd even makkelijk. 12.127 Het is een geschreven tekst en ze moeten er wel een beetje mee eens zijn, ze mogen ook aanvullen 12.128 Jongeren moeten ook tekenen 12.129 Eigenlijk hetzelfde, binnen halen waar mogelijk 12.130 Er zijn ook gezinnen waar broer en zus niet in het internaat willen komen. Want ja, die schamen zich er toch wel voor dat hun broer of zus in een instelling zit. Dan proberen we wel de drempel te verlagen. 12.131 Als belang voor de jongere nodigen we ze uit, opa en oma ook 12.132 Het loopt niet
zijn Wisselend Ouders waar mogelijk binnen halen
Contact gezin B Contact gezin B
Naar huis in weekenden
Contact gezin B
Vaker nachtje thuis bij thuisplaatsing
Contact gezin B
Elk weekend naar huis Alle jongere zo mogelijk weekend thuis
Contact gezin B
Uitnodigen van ouders
Contact gezin B
Ouderparticipatie Veel samen
Contact gezin B
Behandelplan tekenen, lezen, aanvullen
Macro structuur E
Ouders moeten mee eens zijn
Macro structuur E
Aanvullingen maken Jongeren ook tekenen
Macro structuur E
Broers en zussen binnen halen
Contact gezin A
Schaamte voor broer of zus
Contact gezin A
Drempel verlagen
Andere betrokkenen uitnodigen
Macro structuur D
Focus op contact
Contact gezin A
Als ouders uit beeld zijn?
15 Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
storm hoor, dat kan nu zo lijken, maar de aandacht is er op gefocust 12.133 Als ouder, tante, oom wil komen mag dat, dat is dan mogelijk. 12.134 Maar er wordt wel altijd gecheckt of dat kan bij de jongere en bij de ouders, dat neem je wel mee in de gesprekken. 12.135 Het moet namelijk niet zo zijn dat als wij iemand uitnodigen de ouders dan bijvoorbeeld helemaal in opstand komen en dat er daardoor allerlei problemen komen. 12.136 We proberen wel te zoeken naar andere personen. Dat is het uitgangspunt. 12.137 In de dagelijkse zorg zal dat niet altijd mogelijk zijn 12.138 Daar zijn ook de netwerkontwikkelaars voor 12.139 Via genogrammen, tekeningen, duplo opstellingen. Gaan we kijken met de jongere welke personen belangrijk zijn. Dat gebruiken we letterlijk 12.140 Dat doe ik ook veel, die duplo opstellingen. Dan zeg ik tegen de jongere, zet maar eens neer, wie zijn belangrijk voor jou, wie zit er in jouw netwerk. En soms is dat maar heel weinig. 12.141 ouders die niet in beeld zijn en voor sommige ouders is het ook lastig
broers en zussen en familie
12.142 Bijvoorbeeld als
Mogelijkheid voor bezoek familie
Macro structuur D
Rekening houden met jongere en ouders
Macro structuur D
in gesprek over andere bezoek Op één lijn met ouders over bezoek
Betrokken hulpverleners C
Andere personen zoeken
Macro structuur D
Andere personen niet altijd mogelijk
Macro structuur D
Netwerkontwikkelaars
Macro structuur D
Genogrammen Tekeningen Duplo opstellingen
Macro structuur D
Met de jongere samen
Macro structuur D
Ouders die niet in beeld zijn
Profiel gezin C
loyaliteit te sterk
Theoretische
de band, de loyaliteit tussen kind en ouder zo sterk is, dat de hulpverlening er niet tussen mag en kan komen. Het gaat dan over de krachten van contextueel en loyaliteit 12.143 Als ouders een aversie tegen hulpverlening hebben 12.144 er zijn natuurlijk ook ouders die niet willen dat je eraan komt 12.145 Dat ze zich niet erkend en gekend voelen 12.146 Dat je als hulpverlener niet dichtbij mag komen en uiteindelijk ook niet dichtbij het kind mag komen. 12.147 Het vergt veel van jou als hulpverlener om dan te volgen en respect te hebben hoe het eruit ziet 12.148 Het zijn niet jouw waarden en normen, ze hebben jaren zo gedaan, dan kunnen wij wel zeggen oh, oh, oh, zo moet het 12.149 Als je het met respect doet, kom je er vanzelf wel, dan kom je er wel 12.150 Wel in gesprek gaan met elkaar, het gesprek aangaan. Dat is het streven 12.151 Dan zie je heel vaak prachtige patronen terug 12.152 Heel vaak patronen hoe kinderen hun ouders helpen 12.153 De kinderen weten heel veel dingen, soms beter dan de ouders. Dat gaat over parentificatie. 12.154 Je moet altijd zicht hebben op de
uitgangspunten B
Ouders met aversie tegen hulpverlening
Profiel gezin C
Ouders die niet willen dat je aan kind komt
Profiel gezin C
Niet erkend en gekend voelen
Profiel gezin C
Niet te dichtbij kind mogen komen
Profiel gezin C
Ouders volgen en respecteren
Betrokken hulpverleners C
niet zomaar kunnen zeggen hoe het zit
Betrokken hulpverleners C
Met respect kom je ver
Betrokken hulpverleners C
In gesprek gaan met elkaar
Betrokken hulpverleners C
Patronen terug kunnen zien
Betrokken hulpverleners C
kind helpt ouders
Profiel gezin B
Parentificatie
Profiel gezin B
Zicht hebben op noden kind
Betrokken hulpverleners C
16 Wat zijn aandachtsgebieden in het contextueel werken met jeugdigen?
17 Waarmee onderscheiden jullie je met betrekking tot contextueel werken van andere instellingen (expertise, bijv. muzisch)?
noden van kinderen 12.155 Die parentificatie dus, wat niet altijd slecht hoeft te zijn maar wel dat ze teveel zorgen voor anderen. Dat ze niet aan hun eigen ontwikkeling toe komen 12.156 En hoe kunnen ouders dan inzien dat de kinderen aandacht voor hen hebben. 12.157 door aandacht te creëren de moeder het kind ziet. Dan is het niet over, maar ze ziet het. Dan kan ze zeggen: je kan voor jezelf zorgen 12.158 Dat het systeem zichzelf versterkt en dat ouders zichzelf versterken 12.159 Dat het kind vrij komt en van de schuld af kan komen. 12.160 Het kind heeft zich op wegen bevonden waar die niet hoorde en heeft daarover een schuldgevoel. 12.161 Dus hoe kan een kind weer blijer worden met zichzelf. 12.162 Dat zou ik niet weten, zou ik echt niet weten
12.163 Ik geloof niet zoveel 12.164 Contextueel is wel een heldere methodiek, het is breed, maar wel helder 12.165 Als je dat gebruikt, kun je het er altijd bijhouden 12.166 Dat betekent volgens mij dat de basishouding, waarin
Parentificatie
Profiel gezin B
Niet toekomen aan eigen ontwikkeling
Ouder inzicht geven
Betrokken hulpverleners C
Ouders laten zien hoe kind voor hen zorgt
Betrokken hulpverleners C
Systeem zichzelf versterken
Betrokken hulpverleners C
Ouders zichzelf versterken Kind van schuld af helpen
Betrokken hulpverleners C
Schuldgevoelens
Profiel gezin B
Kind weer blijer met zichzelf maken
Betrokken hulpverleners C
18 Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot contextueel werken?
je opgeleidt bent, niet meer weg gaat. Je blijft zo kijken. 12.167 Zoveel zijn er ook niet die contextueel werken. Er zijn wel projecten. 12.168 Nou, wat belangrijk, wat door het hele verhaal meespeelt, bedacht zijn op wat zich afgespeeld heeft, ook invloed heeft op jongeren, ook op kleine kinderen. Dat dat dan al meespeelt 12.169 Je kunt er niet om heen dat kinderen rustig kunnen spelen als ouders hun verhaal kunnen doen. 12.170 En als hulpverleners de ouders niet begrijpen dan kan het kind opeens niet meer rustig spelen. 12.171 Kinderen voelen dat aan. Dan gaan de kinderen opeens heel druk doen, niet luisteren, aandacht vragen, zodat de ouders afgeleid worden 12.172 Die oorsprong, dat je ontwikkeld van de zorgpositie, altijd opletten. 12.173 Hoe beter de ouders in hun vel zitten, hoe beter het automatisch met de kinderen gaat. 12.174 Als je tegen het kind zegt dat je aandacht hebt voor de ouders, wil het kind allereerst weten hoe dat er uit ziet, hoe ga je dat bespreken. 12.175 Dat je de slag maakt, dat je bespreekt dat het kind zorgen heeft om de ouders. Als het kind dat door heeft, dan vind het kind het fijn dat je ook aandacht
Invloed op kleine kinderen in oog houden
Betrokken hulpverleners A
Invloed op kleine kinderen in oog houden
Betrokken hulpverleners A
Onbegrip hulpverlener heeft op invloed kind
Betrokken hulpverleners A
Kinderen voelen aan hoe ouders behandeld worden
Profiel gezin B
Opletten op zorgpositie van kind
Betrokken hulpverleners A
Wisselwerking ouders kinderen
Profiel gezin A
Kind zorgzaam voor ouders
Profiel gezin B
Aandacht voor ouders
Betrokken hulpverleners A
Nog een vraagje over netwerkontwikkelaars , gaan zij naar gezinnen?
hebt voor de ouders. 12.176 Als tip breed kijken en hulpbronnen inschakelen. Wie mag er helpen, vooral bij gezinnen waar niemand mag helpen. 12.177 Breed kijken, inzetten wat is mogelijk. In plaats van wat vinden wij nodig 12.178 Zij zijn bij teamvergaderingen, zitten bij de bespreking van de jongere. 12.179 Als er extra aandacht nodig is, dan wordt de netwerkontwikkelaar ingezet. 12.180 Hij gaat niet echt naar het gezin toe. 12.181 Niet alle zaken hebben een contextueel therapeut. Als je veel indicaties krijgt, over de hele Rading, dat kan niet allemaal. Wij werken alleen op indicatie 12.182 De netwerkontwikkelaar heeft zicht op alle kinderen uit de groep, wij als contextueel werkers niet. 12.183 Wij hebben wel contact met groepswerkers, wat kunnen ze doen. 12.184 En we kunnen in elkaars overdracht lezen, nou ja de groepwerkers meestal niet in die van mij, maar ik kan wel hun overdracht lezen.
Breed kijken
Betrokken hulpverleners A
Hulpbronnen inschakelen Inzetten wat mogelijk is
Betrokken hulpverleners A
Teamvergaderingen
Betrokken hulpverleners C
Bespreking jongeren Extra aandacht jongere
Betrokken hulpverleners C
Niet naar gezin
Betrokken hulpverleners C
Op indicatie werken
Betrokken hulpverleners C
Zicht op alle kinderen uit de groep
Betrokken hulpverleners C
Contact met groepswerkers
Betrokken hulpverleners C
Elkaars overdracht lezen
Betrokken hulpverleners C
Fragmenten en labels die horen bij ondersteunende hulpverlening 12.9 Je hebt concrete modules als IOG en LOG, Concrete modules IOG en dat is gewoon klaar en helder dat dat LOG contextueel is. Daar heb je duidelijke omschrijvingen en doelen en aan het einde van de module is dat dan ook gewoon klaar.
Fragementen, labelen, kernlabels interview 13: BJB13 (30 maart) Functie geïnterviewde: Hoofd contextueel werk Interviewvraag/topic 1 Wat verstaat de instelling onder systemisch werken?
6. Hoe geven jullie systemisch werken vorm (wie + taakomschrijving)?
Fragment 13.1 De ouder is de professional en de expert van het kind en dat zijn wij niet. 13.2 En ook een ander uitgangspunt, de lat van het gezin is leidend en niet onze lat. Want wij willen vaak kinderen maken tot ideale burgers, zoals wij dat zien, en dan krijg je vaak geen reële doelen. 13.3 Het gaat erom dat het kind binnen die context toch een zo positief mogelijke ontwikkeling door kan maken. 13.4 We hebben op de groep een gezinsbegeleider.
Label Ouder is professional en expert van kind
Lat van gezin is leidend
kernlabel Theoretis che uitgangsp unten A Theoretis che uitgangsp unten A
Ontwikkeling kind voorop
Theoretis che uitgangsp unten A
Gezinsbegeleider op groep
Betrokken hulpverle ners B
13.5 De gezinsbegeleider, contextuele gezinsbegeleiders, dat zijn gezinsbegeleiders met een contextuele bril. 13.6 En je hebt de contextuele therapeuten en dat zijn echt mensen die na hun HBO opleiding een vierjarige opleiding contextuele therapie hebben gedaan. 13.7 En de gezinsbegeleiders zijn aan de groepen verbonden, vast, die zit ook bij die teambespreking in. 13.8 En de gezinsbegeleiders zijn aan de groepen verbonden, vast, die zit ook bij die teambespreking in. Die zijn vastgekoppeld aan de groepen. 13.9 En je hebt contextueel therapeuten en dat is een pool en dat is ook echt op indicatie. 13.10 Ieder gezin heeft hier recht op gezinsbegeleiding.
Kijkt met contextuele bril
Betrokken hulpverle ners B
13.11 Ieder gezin wordt
Zet gezin midden op tafel
Contextuele therapeuten
Bij teambespreking
Betrokken hulpverle ners B
Vastgekoppeld aan groep
Betrokken hulpverle ners B
Contextueel therapeuten op indicatie Elk gezin recht op gezinsbegeleiding
Theoretis che uitgangsp unten A Betrokken
7. Hoe implementeren jullie het systemisch werken in het dagelijks hulpverlenen (hoeveel gesprekken, door wie, hoe gaat het vanaf opname tot ontslag)?
door de gezinsbegeleider als het goed is iedere keer midden op de tafel gezet, ook al wordt er, praktisch gezien, weinig met het gezin gewerkt, om welke reden dan ook. 13.12 De gezinsbegeleider zet het gezin op tafel. Die is erbij betrokken zolang als die jongere hier is. 13.13 De contextueel therapeut die wordt op indicatie ingezet. 13.14 Als wij zeggen, of als de behandelcoördinator zegt: de problematiek van deze jongere is zo onvoorstelbaar verweven met gezinsproblematiek, dan zeggen we: nou, dit moet ontvlochten worden, dit moet uiteengerafeld. Dan zetten we een contextuele therapeut in met bedoeling om dat dadelijk met duidelijk afgesproken doelen en in een afgesproken termijn aan de gang te gaan. 13.15 We krijgen een indicatiebesluit van BJz.
13.16 We krijgen een indicatiebesluit van BJz. Daar staan doelen in en ook, er staat gewoon een probleemomschrijving in en de doelen. 13.17 Die probleemanalyses zijn vaak van slechte kwaliteit. En dat het slecht is weten we ook omdat ze er geen systeem voor hebben en mensen er maar weinig tijd voor hebben, dus wat zie je dan? Dan zie je een opeenstapeling van: en toen deed het kind dat, en toen deed het kind dat, en toen ging die naar die instelling, en toen ging die naar dat.. en dan denk je: nou en? Wat wil je nou zeggen? Dat is dus vaak
hulpverle ners B
Betrokken bij gezin zolang jeugdige is opgenomen
Betrokken hulpverle ners B
Contextueel therapeut op indicatie Contextueel therapeut voor uiteenrafelen problematieken
Indicatiebesluit van BJz
Macro structuur B
BJz maakt doelen en probleemomschrijving
Macro structuur B
moeilijk, dan maken ze doelen die van een grote mate van vaagheid getuigen. 13.18 Dat is dus vaak moeilijk, dan maken ze (BJz) doelen die van een grote mate van vaagheid getuigen: Jan gaat naar school, Jan is veilig, woont in een veilige omgeving. Dan denk ik: ja zeg, mogen we ervan uitgaan dat op het moment dat hij bij ons over de drempel is dat hij dan veilig is? Doel gehaald! Klaar! Kan weer naar huis. 13.19 Dan heb je een indicatiebesluit van BJz, dan ga je overeenstemmingsgesprek aan. 13.20 Dan ga je overeenstemmingsgesprek aan met de cliënt waarin je zegt: BJz zegt dat er dit aan de hand is, die geeft deze doelen aan, maar wat zou u nou eigenlijk willen bereiken, dus je gaat eigenlijk het gesprek opnieuw aan. 13.21 Dus dan gaan ze hier opnieuw in een overeenstemmingsgesprek, de behandelcoördinator, de mentor van de groep, met het cliëntsysteem aan de babbel en komt dan tot een wat aangescherpter probleemanalyse plus doelen. 13.22 Dus dan gaan ze hier opnieuw in een overeenstemmingsgesprek, de behandelcoördinator, de mentor van de groep, met het cliëntsysteem aan de babbel en komt dan tot een wat aangescherpter probleemanalyse plus doelen. Daar heb ik nu ingefietst dat de gezinsbegeleider er ook bij is. En er zit dan ook nog de school bij. 13.23 Dus dan gaan ze hier opnieuw in een overeenstemmingsgesprek,
BJz doelen moeten concreter worden gemaakt
Macro structuur C
Overeenstemmingsgesprek
Macro structuur C
In gesprek over wensen cliënt
Macro structuur C
Doel overeenstemmingsgesprek is concrete probleemanalyse plus doelen
Macro structuur C
Betrokkenen overeenstemmingsgesprek
Macro structuur C
Overeenstemmingsgesprek op juiste manier voeren
Macro structuur C
de behandelcoördinator, de mentor van de groep, met het cliëntsysteem aan de babbel en komt dan tot een wat aangescherpter probleemanalyse plus doelen. Daar heb ik nu ingefietst dat de gezinsbegeleider er ook bij is. En er zit dan ook nog de school bij. Het ligt eraan hoe jij dat gesprek voert, als jij zo tegenover de cliënt gaat zitten zoals jullie nu tegenover mij zitten dan zou dat voor de cliënt niet zo prettig zijn, maar daar let je heel erg op, daar moet je heel erg op letten. En ook in je gespreksvoering, hoe doe je dat. 13.24 Dus dan gaan ze hier opnieuw in een overeenstemmingsgesprek, de behandelcoördinator, de mentor van de groep, met het cliëntsysteem aan de babbel en komt dan tot een wat aangescherpter probleemanalyse plus doelen. Daar heb ik nu ingefietst dat de gezinsbegeleider er ook bij is. En er zit dan ook nog de school bij. Het ligt eraan hoe jij dat gesprek voert, als jij zo tegenover de cliënt gaat zitten zoals jullie nu tegenover mij zitten dan zou dat voor de cliënt niet zo prettig zijn, maar daar let je heel erg op, daar moet je heel erg op letten. En ook in je gespreksvoering, hoe doe je dat. En ouders voelen zich juist heel erg serieus genomen als er zoveel belangstelling voor is. 13.25 Dan gaat de behandeling starten, en dan heb je eigenlijk dat je voor de start van de zorg een vastgesteld HVP moest hebben. Nou, en dan ook nog ondertekent. Dat kan dus helemaal niet, want die doelen kun je niet SMART genoeg maken om
Voelen zich serieus genomen tijdens overeenstemmingsgesprek
Profiel gezin C
überhaupt iets te kunnen zeggen, je hebt geen aansluiting met mensen, je hebt geen samenwerkingsrelatie. 13.26 Dus wat hebben we toen gewoon gezegd? Je stelt hier het concept vast. 13.27 wat hebben we toen gewoon gezegd? Je stelt hier het concept vast en dan hebben we 6 weken en dan heb je hier echt het vaststellingsgesprek. 13.28 En in dat vaststellingsgesprek dan zeg je: en hier gaan we aan werken. 13.29 Dan heb je het HVP onder verantwoordelijkheid van de behandelcoördinator. 13.30 Dan heb je het HVP onder verantwoordelijkheid van de behandelcoördinator. En dan moeten daar allemaal modulaire werkplannen aangehangen worden. En dat wil zeggen: oké, de jongen moet leren dat die het gezag accepteert van mensen die iets over hem te zeggen hebben. Zoals een: ouder, een opvoeder, een leraar, noem maar op. Nou wie gaat eraan werken? Daar gaan ze aan werken in de groep, daar gaan ze aan werken in de school, is ook iets unieks voor ons, één kind, één plan, dat doen we dus heel concreet. Gaan we dan nog een aparte training opzetten? Nee. 13.31 Gaat de gezinsbegeleider daar iets aan doen? Nee, laat die maar even andere, want moeder moet ook wat leren en vader. Vader en moeder moeten leren om te begrenzen. “Piet, ik wil niet dat jij …” Oké, de gezinsbegeleider die doet iets anders. 13.32 Dan worden uit de doelen van het HVP de smartdoelen voor de
Eerst concept HVP Na 6 weken echt vaststellingsgesprek van HVP
Macro structuur C Macro structuur C
Doel vaststellingsgesprek
Macro structuur C
Behandelcoördinator verantwoordelijk voor HVP
Betrokken hulpverle ners C
Vanuit HVP bepalen wie waaraan gaat werken
Macro structuur C
Aan de slag met doelen ouders
Betrokken hulpverle ners B
Vanuit HVP smartdoelen per module, geschreven door modulehouder
Macro structuur C
modulair werkplannen, geschreven door de modulehouder, dat is dus de mentor van school, de mentor van de groep, de trainer, de gezinsbegeleider, en dan geven ze ook op hoe ze eraan gaan werken. 13.33 En dan hebben we hier ergens een evaluatiemoment afgesproken en dan moet voor dat evaluatiemoment, moet de modulehouder een evaluatie maken van z‟n plan. 13.34 Wat vind de ouder, wat vindt de cliënt, wat vindt de behandelcoördinator. 13.35 En dan het liefst een consensusscore, oké wij vinden dat het achteruitgegaan is, hetzelfde is gebleven, iets vooruitgegaan is of het doel is bereikt. Op basis daarvan kun je een doel afsluiten of je kunt er ook een doel aan toevoegen of wijzigen. 13.36 De behandelcoördinator die voert de regie over het totale HVP. 13.37 School haalt zijn doelen dus ook uit het HVP. En dus niet de doelen van het leren, ja daar wordt ook wel perspectief op het gebied van onderwijs gezegd, maar hun pedagogische doelen halen ze uit hun hulpverleningsplan. 13.38 School haalt zijn doelen dus ook uit het HVP. En dus niet de doelen van het leren, ja daar wordt ook wel perspectief op het gebied van onderwijs gezegd, maar hun pedagogische doelen halen ze uit hun hulpverleningsplan. Maar ook het beeld van de jongeren halen ze uit het HVP. 13.39 School haalt zijn
Met alle modulehouders voortgang evalueren
Macro structuur E
Ouder, cliënt en behandelcoördinator betrokken
Macro structuur E
Door consensusscore doel afsluiten/aanpassen
Macro structuur E
Behandelcoördinator voert regie over HVP
Betrokken hulpverle ners C
School haalt pedagogische doelen uit HVP
Macro structuur C
School haalt beeld jeugdige uit HVP
Macro structuur C
Eén kind één plan
Theoretis
doelen dus ook uit het HVP. En dus niet de doelen van het leren, ja daar wordt ook wel perspectief op het gebied van onderwijs gezegd, maar hun pedagogische doelen halen ze uit hun hulpverleningsplan. Maar ook het beeld van de jongeren halen ze uit het HVP. En dat is heel belangrijk in dat: één kind, één plan. 13. 40 Tussen concept overeenstemmingsgesprek en een officieel samenwerkplan zit 6 weken. 13.41 En tussen HVP en evaluatie in principe een half jaar. En dan een half jaar na plaatsing. 13.42 En dan voor het eind, eindevaluatie.
belangrijk
che uitgangsp unten A
Na 6 weken officieel samenwerkplan
Macro structuur C
Elk half jaar evaluatie
Macro structuur E
Eindevaluatie
13.43 We moeten trajectbehandelingen gaan doen. Op het moment dat ze aan de voordeur komen van BJ gaan we kijken: wat zou je eigenlijk willen bereiken? En wat is daarvoor nodig? Is daar wel een bed voor nodig? En zo ja: hoeveel bed is daarvoor nodig? En waar moet dat bed dan staan? Kan ook in een netwerkvoorziening, netwerk, steunbronnen, 13.44 Ik denk dat we veel te veel kinderen uit huis halen. 13.45 Ik denk dat we veel te veel kinderen uit huis halen. Maar wij beslissen dat niet. Wij halen ze niet uit huis. Ze komen met het indicatiebesluit van BJz. En dat gaan we dus veranderen. Dat we zeggen: ja wacht even, moet dat kind wel op dat bed? Dat gaan we nu uitvogelen. Want we willen niet, als je het kind namelijk uit huis plaatst he? Bij ouders die het helemaal gehad hebben, ga je toch als ouder dit doen? (leunt achterover) zou ik ook doen en dan
Kijken naar mogelijkheden ambulante hulp
Macro structuur F Macro structuur B
Sommige gaan achteroverleunen na uithuisplaatsing
Profiel gezin C
Wie doet dat? Wie krijgt die taak?
duurt het toch wel erg lang voordat je weer in de actieve houding zit. 13.46 Want we willen niet, als je het kind namelijk uit huis plaatst he? Bij ouders die het helemaal gehad hebben, ga je toch als ouder dit doen? (leunt achterover) zou ik ook doen en dan duurt het toch wel erg lang voordat je weer in de actieve houding zit. Dus wij gaan daar iets in veranderen en dat betekent ook dat wij voor dit overeenstemmingsgesprek, sturen wij verbindingsofficieren naar het gezin. 13.47 Voor dit overeenstemmingsgesprek, sturen wij verbindingsofficieren naar het gezin. Dan gaan we dus eigenlijk zorgen dat die mensen echt met ons samen iets willen. En niet het moet, en ik heb er recht op, maar kijken: waar zijn ze in al die jaren tegenaan gelopen, waar zijn zit de pijn? Over, naar de hulpverlening. Hier heb je mijn kind, zoeken jullie het nou maar uit! Nee, dat gaan we niet meer doen. 13.48 Dus wij sturen verbindingsofficieren naar het gezin om die verbinding te leggen, dat gaat nog niet over wat er precies aan de hand is, maar de verbinding. 13.49 De gezinsbegeleider. 13.50 De gezinsbegeleider. Blijft die gekoppeld aan het gezin? Dat ligt er dus aan, dat moeten we dus nog gaan zorgen dat dat gebeurt. 13.51 We moeten met die jongere, met dat gezin, met het cliëntsysteem aan de slag op het moment dat hij aan de deur staat van BJ staat, niet voor de deur van die groep. Dus we moeten het nog meer naar voren
Voor overeenstemmingsgesprek komen verbindingsofficieren
Macro structuur C
Verbindingsofficieren zorgen dat mensen willen samenwerken
Macro structuur C
Verbindingsoffcieren leggen verbinding met gezin
Betrokken hulpverle ners B
Verbindingsofficier is gezinsbegeleider
Betrokken hulpverle ners B Betrokken hulpverle ners B
Gezinsbegeleider moet aan gezin gekoppeld blijven
Eerder hulp bieden om uithuisplaatsing te voorkomen
Macro structuur A
halen. Misschien komt hij dan wel helemaal niet in het bed. 13.52 Dus wat we doen, overeenstemmingsgesprek, dan begint de observatiefase. 13.53 Dus wat we doen, overeenstemmingsgesprek, dan begint de observatiefase, en zo heb ik ook nu het format voor de HVP gemaakt, dan krijg je dus eerst de probleemomschrijving van BJz, dan uitgebreid de visie van het cliëntsysteem op de gewenste situatie en het traject dat daar toe moet leiden op gaan schrijven en dan de eigen probleemanalyse, wat denk ik als professional. 13.54 De eigen probleemanalyse, wat denk ik als professional, want die zet je niet weg, we gaan niet zeggen: als die mevrouw dit zegt, nee, we zijn professionals en vanuit onze kennis en ervaring kunnen wij het net wat breder trekken. Zeggen wij: we zien dit gedrag van deze jongere en de verklarende en in stand houdende factoren zijn kindgelegen factoren, gezinsfactoren, en wat speelt er dan in die gezinsfactoren, is dat gewoon dat moeder en vader niet opvoeden? Dat ze het zelf niet meegemaakt hebben, weten ze het niet? Hebben ze de vaardigheden niet? Of hebben ze de vaardigheden wel en zijn ze op het moment zo verwikkeld in echtscheiding of financiële problemen of wat dan ook dat ze niet aan opvoeden toekomen. Als je dat een beetje uit elkaar rafelt weet je wat je dus moet doen. 13.55 Als het alleen maar aan het kind ligt en ouders zijn prima opvoeders in principe moet je dus goed kijken naar hoe je het voor
Na overeenstemmingsgesprek observastiefase
Macro structuur C
Inhoud HVP
Macro structuur C
Probleem-/systeemanalyse maken vanuit kennis en ervaring
Macro structuur D
Ouders zien als expert van kind
Theoretis che uitgangsp unten A
het kind makkelijker kunt maken. Daarmee dus de ouders als expert van het kind meenemen. Dat is ook een uitgangspunt van die trajectbehandeling. 13.56 Vanaf juni vorig jaar hebben we in iedere groep een gezinsbegeleider gekoppeld. 13.57 Vanaf juni vorig jaar hebben we in iedere groep een gezinsbegeleider gekoppeld. En dat hebben we wel geëvalueerd en wat je hoort is dat mensen toch teveel nog zelf uit zitten te zoeken, het is teveel afhankelijk van de behandelcoördinator die zegt: „Oh nee hoor, bij mij hoef je niet alle gezinnen te doen.‟ Terwijl in het paper staat dat ieder gezin recht heeft op de aandacht van de gezinsbegeleider. 13.58 En dan moet er gelijk aan het begin van 3 jaar gekeken worden is er daar nog psychodiagnostiek bij nodig? Want mijn puzzeltje is niet rond. 13.59 En dan moet er gelijk aan het begin van 3 jaar gekeken worden is er daar nog psychodiagnostiek bij nodig? Want mijn puzzeltje is niet rond. Moet ik nog eens gezinsdiagnostiek doen. 13.60 En dan moet er gelijk aan het begin van 3 jaar gekeken worden is er daar nog psychodiagnostiek bij nodig? Want mijn puzzeltje is niet rond. Moet ik nog eens gezinsdiagnostiek doen, moet ik nog netwerkonderzoek doen. 13.61 En dan moet er gelijk aan het begin van 3 jaar gekeken worden is er daar nog psychodiagnostiek bij nodig? Want mijn puzzeltje is niet rond. Moet ik nog eens gezinsdiagnostiek doen, moet ik nog netwerkonderzoek doen. Moet ik nog in de groepen
In ieder gezin
Betrokken hulpverle ners B
Bij start kijken of psychodiagnostiek nodig is
Macro structuur C
Bij start misschien gezinsdiagnostiek
Macro structuur C
Bij start misschien netwerkonderzoek
Macro structuur C
Bij start misschien extra observeren
Macro structuur C
10. Hoe ziet het profiel eruit van een gemiddeld gezin, waarvan de jeugdige is opgenomen in een vrijwillige residentiële setting (wat voor gezin, hoe werk je ermee)?
goed observeren, moet ik daar observatie opdrachten uit gaan zetten? En dan wordt daar een plan op gemaakt. 13.62 Behandelen is opvoeden. 13.63 Ik vind behandelen wel een mooi woord, maar het is dus specifiek opvoeden en meer kijken naar wat echt de problematiek van het kind en het gezin is. 13.64 Psychiatrische problematiek.
Psychiatrische problematiek
Profiel gezin C
13.65 Lage intelligentie.
Lage intelligentie
13.66 Wat heel moeilijk is, is echtscheidingsproblematiek. 13.67 Wat heel moeilijk is, is echtscheidingsproblematiek, dat is zo stuitend voor kinderen, daar gaan kinderen zo aan onderdoor. 13.68 Wat heel moeilijk is, is echtscheidingsproblematiek, dat is zo stuitend voor kinderen, daar gaan kinderen zo aan onderdoor. En dan willen ze wel de verbinding met je aangaan, maar alleen als het hen steunt in de strijd naar hun partner. Dus dat is een hele moeilijke, ze proberen doorlopend de hulpverlening aan hun kant te krijgen. 13.69 Wat heel moeilijk is, is echtscheidingsproblematiek, dat is zo stuitend voor kinderen, daar gaan kinderen zo aan onderdoor. En dan willen ze wel de verbinding met je aangaan, maar alleen als het hen steunt in de strijd naar hun partner. Dus dat is een hele moeilijke, ze proberen
Echtscheidingsproblematiek
Profiel gezin C Profiel gezin C
Echtscheidingsproblematiek is moeilijk
Macro structuur D
Willen steun in strijd naar partner
Profiel gezin C
Veel frustratie en pijn omtrent echtscheiding
Profiel gezin C
Is dat een indicatie om als contextueel werker contextuele therapie voor te schrijven?
doorlopend de hulpverlening aan hun kant te krijgen. En dan zit er zoveel frustratie en zoveel pijn onder en dan zijn ze al 10 jaar gescheiden 13.70 Wat heel moeilijk is, is echtscheidingsproblematiek, dat is zo stuitend voor kinderen, daar gaan kinderen zo aan onderdoor. En dan willen ze wel de verbinding met je aangaan, maar alleen als het hen steunt in de strijd naar hun partner. Dus dat is een hele moeilijke, ze proberen doorlopend de hulpverlening aan hun kant te krijgen. En dan zit er zoveel frustratie en zoveel pijn onder en dan zijn ze al 10 jaar gescheiden en hebben ze alle 2 een nieuwe partner. 13.71 Wat heel moeilijk is, is echtscheidingsproblematiek, dat is zo stuitend voor kinderen, daar gaan kinderen zo aan onderdoor. En dan willen ze wel de verbinding met je aangaan, maar alleen als het hen steunt in de strijd naar hun partner. Dus dat is een hele moeilijke, ze proberen doorlopend de hulpverlening aan hun kant te krijgen. En dan zit er zoveel frustratie en zoveel pijn onder en dan zijn ze al 10 jaar gescheiden en hebben ze alle 2 een nieuwe partner, dan blijft die krenking zo deep-down zitten, dat de hulpverlening daar door belemmerd wordt, ze het belang van het kind niet voorop kunnen stellen. Hun eigen strijd is dan belangrijker dan het kind. 13.72 Ja, dan zit die problematiek van het kind zo verweven met de problematiek van het gezin. 13.73 Maar ook als er een heel oud zeer zit van een ouder, dat maakt dat met
Alle 2 nieuwe partner
Profiel gezin C
Bij echtscheiding eigen strijd belangrijker dan kind
Profiel gezin C
Contextuele therapie nodig bij verweven problematiek Problematiek kind verweven met problematiek gezin Contextuele therapie nodig bij oud zeer
Profiel gezin A
niet aan opvoeden toekomt.
Is het voorwaardelijk voor jongeren dat ze samen met hun systeem behandeld worden, dat ouders actief meewerken?
11. Wat is de problematiek van de jeugdigen?
12. Is er bepaalde problematiek die het systemisch werken extra van belang maakt?
13.74 En dat iets anders als ouders die goed bedoelt, met heel positieve inzet, gewoon niet kunnen opvoeden, om het maar heel simpel uit te leggen. Niet weten hoe je structuur aanbrengt, en dat je kind echt wel van je blijft houden als je zegt: „en nu wil ik dat jij naar je kamer gaat‟ of „nee, jij krijgt geen nieuwe Airmax, of hoe die dingen ook heten, want je hebt nog schoenen‟. En natuurlijk ze weten niet hoe dat moet. Dat is een andere. Dan heb je geen contextuele therapeut nodig. 13.75 Niemand wijzen wij af, en eigenlijk zetten wij nooit iemand terug als er geen goede andere oplossing is. We hebben altijd wel iets. Ja, iedereen krijgt hulp. Dat wil niet zeggen dat de klant vraagt en wij draaien. 13.76 Pedagogische emotionele verwaarlozing ten gevolg van een psychiatrische stoornis.
Oud zeer waardoor opvoeden niet mogelijk is Ouders leren structuur aanbrengen Moeite met structuur en grenzen
Profiel gezin C Betrokken hulpverle ners B Profiel gezin C
Iedereen krijgt hulp
Theoretis che uitgangsp unten A
Pedagogische emotionele verwaarlozing
Profiel gezin B
Psychiatrische stoornis
13.77 De ASS problematiek hier heel veel aanwezig is. 13.78 De ASS problematiek hier heel veel aanwezig is, ja, dat geeft gedragsproblemen. 13.79 Altijd! Nee, altijd.
ASS problematiek
13.80 Maar ouders hebben een verschillende plek in dat traject afhankelijk van de problematiek. Als nou die jongeren met dat autisme spectrum stoornis die werkelijk overal gezeten heeft en ouders met de handen in het haar zitten, die geef je nog veel explicieter de plek van expert.
Ouders expertrol geven
Gedragsproblemen
Altijd systemisch werken
Profiel gezin C Profiel gezin B Profiel gezin B Theoretis che uitgangsp unten A Theoretis che uitgangsp unten A
13. Hoe wordt er systemisch hulp geboden aan jeugdigen met een hechtingsproblematiek?
13.81 Maar ouders hebben een verschillende plek in dat traject afhankelijk van de problematiek. Als nou die jongeren met dat autisme spectrum stoornis die werkelijk overal gezeten heeft en ouders met de handen in het haar zitten, die geef je nog veel explicieter de plek van expert dan die hele zwakke moeder die zo in de persoonlijke problemen zit. Die straalt het uit. Maar die moeder heb ik echt nodig. 13.82 Maar ouders hebben een verschillende plek in dat traject afhankelijk van de problematiek. Als nou die jongeren met dat autisme spectrum stoornis die werkelijk overal gezeten heeft en ouders met de handen in het haar zitten, die geef je nog veel explicieter de plek van expert dan die hele zwakke moeder die zo in de persoonlijke problemen zit. Die straalt het uit. Maar die moeder heb ik echt nodig, om te ontdekken wat de gebruiksaanwijzing van die jongen is. Want ik zie niet het gedrag bij die jongen, hij flipt helemaal. Maar waar zou dat door komen? En dan hoor je van die moeder: „ja, als hij ergens niet tegen kan, is dat iemand hem aanraakt of oh, ik snap het al, het is geen zelfbepalend gedrag dat hij niet wil eten, maar zijn tactiele sensitiviteit, heeft hij iets op zijn tong, hij kan niet tegen pasta‟. 13.83 Je werkt altijd systemisch, maar dat ziet er in iedere casus weer anders uit. Daar zou je wat verschillen in kunnen maken. 13.84 De hechtingsproblematiek bij de jongere met echte emotionele verwaarlozing.
Zwakke moeder ook nodig als expert
Theoretis che uitgangsp unten A
Zwakke moeder nodig om kind te leren kennen
Theoretis che uitgangsp unten A
Systemisch werken per casus verschillend
Theoretis che uitgangsp unten A
Hechtingsproblematiek
Profiel gezin B
13.85 Er is in die vroege
Gevolgen
Hulpverle
hechting iets fout gegaan, moeder en ook vader, waren niet beschikbaar als een vertrouwenspersoon van het kind. Daar gaat iets fout, in die hechting, het kind kan daar niet op vertrouwen en dat heeft z‟n gevolgen voor gewetensontwikkeling, voor relationele ontwikkeling, op heel veel fronten heeft dat zijn gevolgen. 13.86 En toch is die ouder belangrijk voor „m en dat kind belangrijk voor die ouder. En hoe kun je dan toch zorgen dat ze op een bepaalde manier, passend bij deze situatie, samen het leven kunnen leven, inhalen van die hechting is een moeilijk verhaal. 13.87 Vaak zijn dat jongeren waarvan je zegt, het enige wat je kunt doen is het versterken van de buitenkant. Zorgen dat ie een goede dagstructuur heeft en dat ie een zinvolle dagbesteding heeft. Een zinvolle vrijetijdsbesteding. En dat ie op een goede plek woont. 13.88 Vaak zijn dat jongeren waarvan je zegt, het enige wat je kunt doen is het versterken van de buitenkant. Zorgen dat ie een goede dagstructuur heeft en dat ie een zinvolle dagbesteding heeft. Een zinvolle vrijetijdsbesteding. En dat ie op een goede plek woont, dat geeft hem misschien zoveel houvast dat hij misschien toch nog redelijk de wereld tegemoet komt. 13.89 En dan werk je ook heel anders. Meer met oorzaak en gevolg, positief gevolg. Kijk als je dit gedrag laat zien, is dat gedrag de winst. 13.90 En dan werk je ook heel anders. Meer met oorzaak en gevolg, positief gevolg. Kijk als je dit gedrag laat zien, is dat gedrag de
hechtingsproblematiek
nen hechtings problema tiek
Zoeken naar hoe ouders en kind samen het leven kunnen leven
Hulpverle nen hechtings problema tiek
Buitenkant jeugdige versterken
Hulpverle nen hechtings problema tiek
Zorgen voor houvast voor jeugdige
Hulpverle nen hechtings problema tiek
Werken met oorzaak en gevolg
Hulpverle nen hechtings problema tiek
Positief blijven belonen
Hulpverle nen hechtings problema tiek
En verkennen jullie ook de hele opvoedingsgeschiedenis?
15. Met welke ouders is het moeilijk om systemisch te werken (contra-indicaties, hoe werken ze systemisch met deze ouders)?
winst. Op een gegeven moment bij gezonde gewetensvorming gaat het zo dat je op een gegeven moment bij een kind echt geen beloning meer tegenover iets hoeft te stellen, want ze zijn zo ver dat ze dat doen omdat ze zelf voelen dat je die kant uit moet gaan. En dat hebben zij dus niet, omdat de gewetensvorming verstoord verlopen is. 13.91 De anamnese? Daar moet je, kijk, dat is weer de deskundigheid van die behandelcoördinator om te weten of het plaatje rond is, met de gegevens die er op dat moment liggen. 13.92 Of je zegt het plaatje is niet rond en dan moet je misschien een anamnese hebben, maar dan ga je dus een psychologisch onderzoek doen, want dan heb je vragen die natuurlijk veel breder zijn. 13.93 Het is vaak dat ouders zo gefrustreerd zijn door de problemen die ze hebben.
13.94 Het is vaak dat ouders zo gefrustreerd zijn door de problemen die ze hebben, op meerdere gebieden. 13.95 Het is vaak dat ouders zo gefrustreerd zijn door de problemen die ze hebben, op meerdere gebieden, vaak zoveel persoonlijke problematiek hebben. 13.96 Het is vaak dat ouders zo gefrustreerd zijn door de problemen die ze hebben, op meerdere gebieden, vaak zoveel persoonlijke problematiek hebben, en niets liever dan een gewoon gezin hebben en dat lukt dan niet. 13.97 Het is vaak dat ouders zo gefrustreerd zijn door de problemen die ze hebben, op meerdere gebieden, vaak zoveel persoonlijke
Behandelcoördinator verantwoordelijk voor compleetheid anamnese
Betrokken hulpverle ners C
Soms psychologisch onderzoek nodig voor anamnese
Gefrustreerd door problemen
Profiel gezin C
Problemen op meerdere gebieden
Profiel gezin C
Persoonlijke problematiek
Profiel gezin C
Willen gewoon gezin, maar lukt niet
Profiel gezin C
Door frustratie geen verwachtingen meer
Profiel gezin C
Hoe komt dat dan dat ouders niets meer verwachten?
18. Wat voor tips zouden jullie ons als aankomende SPH’ers meegeven met betrekking tot
problematiek hebben, en niets liever dan een gewoon gezin hebben en dat lukt dan niet. En dat maakt de frustratie groot, vaak verwachten ouders niets meer. 13.98 Omdat ze al zoveel hulp gehad hebben. En het heeft niet geleid tot hetgeen dat ze willen. 13.99 Omdat ze al zoveel hulp gehad hebben. En het heeft niet geleid tot hetgeen dat ze willen. Want ik ga er vanuit en we gaan er vanuit dat iedere ouder niets liever wil dan z‟n kind gewoon thuis opvoeden. En gewoon een gelukkig gezin. Ik zou bijna zeggen: de mythe van een gelukkig gezin. Waar zij, een aantal ouders, gewoon niet aan kunnen voldoen. En dat is frustrerend, heel frustrerend. 13.100 En hoe vaak worden ouders niet gehoord, echt niet gehoord. In veel individuele gevallen wel, maar niet voldoende. En ja, dat is gewoon een heel belangrijke factor. 13.101 Eigen problematiek, erg gefrustreerd en er niet meer in vertrouwen. En dat proberen we dus op te lossen door eerst die verbinding aan te gaan. 13.102 En dat proberen we dus op te lossen door eerst die verbinding aan te gaan. Dat is wat ik net bedoelde met die verbindingsofficieren. Dat is naast die verbindingsofficier eigenlijk het werk van presentie. Je gaat er naast staan. 13.103 Dat is naast die verbindingsofficier eigenlijk het werk van presentie. Je gaat er naast staan. 13.104 Wat ik denk dat heel belangrijk is voor groepsleiding, is die tweezijdige partijdigheid.
Eerder hulp gehad zonder resultaat
Profiel gezin A
Frustratie omdat ze geen gelukkig gezin kunnen vormen
Profiel gezin A
Luisteren naar ouders
Betrokken hulpverle ners A
Oplossen door verbinding aan te gaan
Betrokken hulpverle ners B
Verbindingsofficieren gaan verbinding aan
Betrokken hulpverle ners B
Presentietheorie
Theoretis che uitgangsp unten B Betrokken hulpverle ners A
Tweezijdige partijdigheid
systemisch werken? 13.105 Wat ik denk dat heel belangrijk is voor groepsleiding, is die tweezijdige partijdigheid. Dat is essentieel, als je partij kiest voor de jongere, waar de groepsleiding toe geneigd is, nou dat je kan zeggen „ik begrijp jouw verhaal en ik kan voorstellen dat het pijn doet, maar je hebt ook nog een ander stuk‟. 13.106 Altijd ook dat perspectief van de ouder er bij doen. 13.107 Niet de betere ouder willen zijn. Dat vind ik een groot gevaar, daar geen oog voor hebben. 13.108 Altijd ook dat perspectief van de ouder er bij doen, niet de betere ouder willen zijn. Dat vind ik een groot gevaar, daar geen oog voor hebben. Ik zal nooit dat voorbeeld vergeten. Kwam er een kind in de residentie, opgenomen en toen zei die groepsleiding: „het is zo jammer, het is zo‟n leuk kind, en, maar ze ziet er niet uit, we moeten maar eens gauw met haar naar de kapper gaan, dan kan je eens zien hoe ze er uit ziet.‟ Dan val ik helemaal van mijn stoel. Moet je eens kijken wat je doet, jij weet hoe dat meisje leuk gemaakt kan worden. 13.109 Nog iets, dat is ook wat het moeilijk maakt in de hulpverlening in samenwerking met ouders, als ouders verwachten dat wij het kind wel even overbakken en dan, zij hoeven niet aan de bak, wij bakken het kind over en dan komt „ie terug en dan gaan zij weer door. 13.110 Nog iets, dat is ook wat het moeilijk maakt in de hulpverlening in samenwerking met ouders, als ouders verwachten dat
Geen partij kiezen
Betrokken hulpverle ners A
Altijd ook perspectief ouder er bij doen
Betrokken hulpverle ners A Betrokken hulpverle ners A
Niet betere ouder willen zijn Voorbeeld betere ouder willen zijn
Betrokken hulpverle ners A
Sommigen verwachten dat zij niks hoeven te doen
Profiel gezin C
Nauw samenwerken met ouders
Betrokken hulpverle ners A
wij het kind wel even overbakken en dan, zij hoeven niet aan de bak, wij bakken het kind over en dan komt „ie terug en dan gaan zij weer door. Als je dat niet kunt omdraaien dan heb je een probleem, want wij bakken kinderen hier niet over. 13.111 Dat is het belangrijkste, niet naar je eigen normen, maar aansluiten bij dat gezin. 13.112 En wat ik heel belangrijk vind, is dat pedagogisch medewerkers altijd op zoek gaan naar betekenis van het gedrag van het kind, niet van: „dat is toch belachelijk, hij is 16 jaar, dan moet hij dat toch kunnen?‟ Dan gaan we even terug, wat is de problematiek van het kind? 13.113 En waar je hier zit, in dit deel van Nederland hebben heel veel kinderen een Autisme Spectrum Stoornis. 13.114 En waar je hier zit, in dit deel van Nederland hebben heel veel kinderen een Autisme spectrum stoornis. Dus kennis van de problematiek en de achtergrond daarvan is nodig.
Aansluiten bij gezin
Betrokken hulpverle ners A
Zoeken naar betekenis van gedrag jeugdige
Betrokken hulpverle ners A
Veel Autisme Spectrum Stoornis
Profiel gezin B
Kennis van problematiek en achtergrond daarvan
Betrokken hulpverle ners A
Alle labels die vallen onder: Ondersteunende hulpverlening: 13.6 En je hebt de contextuele therapeuten en dat zijn echt mensen die na hun HBO opleiding een vierjarige opleiding contextuele therapie hebben gedaan. 13.9 En je hebt contextueel therapeuten en dat is een pool en dat is ook echt op indicatie. 13.13 De contextueel therapeut die wordt op indicatie ingezet. 13.14 Als wij zeggen, of als de behandelcoördinator zegt: de problematiek van deze jongere is zo onvoorstelbaar verweven met gezinsproblematiek, dan zeggen we: nou, dit moet ontvlochten worden, dit moet uiteengerafeld. Dan zetten we een contextuele therapeut in met bedoeling om dat dadelijk met duidelijk afgesproken doelen en in een afgesproken termijn aan de gang te gaan. 13.72 Ja, dan zit die problematiek van het kind zo
Contextuele therapeuten
Contextueel therapeuten op indicatie Contextueel therapeut op indicatie Contextueel therapeut voor uiteenrafelen problematieken
Contextuele therapie nodig
verweven met de problematiek van het gezin. 13.73 Maar ook als er een heel oud zeer zit van een ouder, dat maakt dat met niet aan opvoeden toekomt. 13.92 Of je zegt het plaatje is niet rond en dan moet je misschien een anamnese hebben, maar dan ga je dus een psychologisch onderzoek doen, want dan heb je vragen die natuurlijk veel breder zijn.
bij verweven problematiek Contextuele therapie nodig bij oud zeer Soms psychologisch onderzoek nodig voor anamnese
Alle labels en kernlabels Kernlabel 1: Theoretische uitgangspunten A. Visie Systemisch is breed begrip (1.1) Verder kijken dan het kind (1.2) Relatiegericht (1.3) Kind in context zien (1.5) Gezin betrekken (1.7) Belangrijk scholing medewerkers 2x (1.8) (5.79) Samen inrichten behandeling (1.11) Tevredenheid ouders (1.11) meer dan gedrag (1.24) Mens staat niet op zichzelf (1.26) Vanzelfsprekendheid (1.27) Rekening houden met omgeving mens (1.28) Systemisch werken altijd belangrijk 2x (1.91) (1.23) (13.79) Behandeling richten op systeem (2.1) Hele visie (2.7) Drie punten visie (2.18) Eerst pleegzorg (2.20) (4.14) Liefst pleeggezin (2.21) Jeugdige in natuurlijke situatie (2.22) Terug naar gezin (2.23) Altijd ouderbegeleiding (2.26) Systemisch werken is denkwijze (2.37) Meerzijdig partijdig (2.52) Gedrag kind bepaald door omgeving (2.77) Problemen zien in context (2.78) Problemen zien in bredere context (2.80) Gedrag onbegrijpelijk zonder systeem (2.81) Neuzen dezelfde kant op (2.102) Kinderen naar huis (2.155) Kind loyaal naar ouders (2.184) Kind kan loyaal zijn (2.185) Loyaliteiten verdienen als hulpverlener (2.186) Samenwerken met ouders op een zo goed mogelijke manier (3.1) kijken naar mogelijkheden samenwerking (3.1) Kinderen horen thuis 3x (3.4) (4.5) (4.7) (4.12) (8.222) Opvoeding vlot wille trekken (3.5) Thuis moet betrokken blijven (3.7) Belangrijk netwerk in kaart zetten (3.14) Continu terugkomend thema (3.15) Systeem is altijd aanwezig 2x (3.30) (5.264) Systeem heeft jongere gevormd (3.31) Jongere begrijpen vanuit systeem (3.32) Continu aanwezige mensen (3.33) Hulpverleners zijn passanten 2x (3.34) (5.5) (5.65) Gedrag niet oordelen (3.97) (3.100) Veiligheid jongere voorop stellen (3.101) Hulpverlener heeft ook een kader (3.103) Jongere hoort niet 24/7 op de groep (3.136) (3.137) Alternatief naast groep is belangrijk (3.140) Systemisch werken waar mogelijk inzetten (3.149) Er is nog onvoldoende aandacht voor netwerken (3.184) Alert zijn op aandacht netwerk (3.185) Voldoende kijken naar netwerk (3.186) Systemisch werken behoeft steeds aandacht (3.189) Netwerk moet voldoende uitgediept worden (3.191)
Ouders blijven verantwoordelijk (3.208) Staat voor kinderen en hun opvoeders (4.1) Bieden hulp (4.2) Toch thuis wonen met ambulante hulp (4.10) Liefst iets kleinschaligs (4.15) (2.110) Jeugdige heeft één paar ouders (4.41) Ouders zijn belangrijkste personen voor jeugdige (4.42) (4.149) (4.197) Steun nodig (4.54) Moeder blijft moeder (4.151) Belang gezin voorop (4.213) Hele systeem gebruiken (5.1) Alles wat kind had gebruiken (5.2) Opname is tijdelijk gebeuren (5.3) Systeem is alles rondom het kind (5.6) Iedereen een plek (5.7) Alles om het kind is belangrijk (5.8) Systeemgericht werken (5.16) Beschreven in beleid (5.17) Systemisch werken is methodiek 2x (5.18) (3.2) Iedereen respecteren (5.48) Begrip hebben voor ouders (5.49) Niet negatief over ouders praten (5.50) Alle partijen betrekken (5.64) Belangrijk visie uitdragen 2x (5.80) (5.73) (2.38) Beperking is onoplosbaar (5.142) Gedeelde verantwoordelijkheid dus systeemgericht (5.157) Kind staat centraal (5.201) Systeem is nodig (5.232) Systeemgericht werken binnen hulpverlening belangrijk (5.272) (5.271) (5.9) (5.67) Verschil met gezinsgericht (6.3) Gezinsgericht (6.4) Systemisch werken (6.8) Gericht op trajecten (6.10) Geen oorzaak aan te wijzen (6.15) Wisselwerking tussen mensen (6.16) Situatie beïnvloedbaar (6.19) Ouders intensief bij behandeling betrekken 3x (7.4) (8.177) (2.3) (2.203) kortdurend verblijf willen zijn (7.4) Kinderen niet langer dan een jaar verblijven (7.8) Creatief omgaan met mogelijkheden (7.16) Belangrijk om te weten wat er leef in systeem (7.29) Niet behandelen zonder goedkeuring ouders (7.39) Behandeling geen zin als ouders er niet achter staan (7.40) Ouders zijn nodig (7.43) gezinnen moeten mee komen (7.48) bij veel erkenning heb je veel gewonnen (7.199) Wereld is niet maakbaar (7.210) Gezin steeds betrekken (8.2) Kind blijft onderdeel van systeem 2x (8.3) (7.38) Team is systeem (8.12) Circulariteit (8.17) Circulair interviewen (8.17) Netwerk kind blijft belangrijk (8.39) Band ouders belangrijk (8.41) Ouder op afstand is ook goed (8.42) Betrokkenheid belangrijk (8.43) Residentie is het uiterste 2x (8.45) (4.6) Iedereen werkt systemisch (8.47) Gezinshuis is subsysteem (8.52) Koppeling ambulant en verblijf altijd moeten kunnen aanbieden (8.53)
Ouders blijven verantwoordelijk (8.56) (8.19) Netwerk blijft belangrijk (8.149) Drie milieus voorziening ongezond (8.150) Ieder kind moet iets voor zichzelf hebben (8.152) Kind moet iets voor zichzelf hebben (8.161) Belang kind voorop (8.168) (8.192) Zoveel mogelijk belang van kind (8.191) Hoe moeilijk ook: ouders blijven betrekken (8.196) Kind als uitgangspunt nemen (8.198) Kijken naar mogelijkheden (8.210) Mensen staan in relatie (9.15) Mens onderdeel van systeem en dus context 2x (9.17) (10.1) Systeem onderdeel van context (9.18) Systemisch werken creëert toegang tot sociaal-ethische (9.21) Geen verschil tussen aandacht voor gezin of kind (9.22) Aandacht voor gezin is beste voor kind (9.23) Meest kwetsbare (vaak kind) heeft recht op meeste zorg (9.24) Kind krijgt meeste zorg vanuit het gezin (9.26) (9.27) Kind vaak meest kwetsbare (9.28) Relationele ethiek beïnvloed je werk (9.38) Vaste patronen in beweging krijgen door systemisch werken (9.46) Niet andere werkwijzen overboord zetten (9.48) Alle dimensies heb je nodig (9.50) Mensen leven in en vanuit relatie (9.51) Intieme of betekenisvolle relaties motiveren (9.53) Relaties die mislopen van invloed op ontwikkeling mens (9.54) Systemisch werken belangrijk want zoekt en intervenieert (9.55) Mens niet individueel behandelen zonder systeem (9.57) Zorg dragen en zorg ontvangen moet in balans zijn (9.61) Systemisch werken alleen ontoereikend (9.63) Relationele ethiek nodig als aanvulling (9.64) Bijzondere doelgroep (9.65) Als ouder die (puber) periode overleven (9.66) Zorg motiveert (9.100) Bij verzet zijn mensen ergens geblokkeerd (9.103) Bij verzet is een projectie gaande (9.104) Projectie is heel ingewikkeld (9.105) Systeem zijn mensen die tegenover jou zitten (9.106) Relationele ethiek laat belang van betrekken ouders zien (9.118) Ook bij geen contact is ouder wel vader (9.121) Blijven verbinden aan kind van belang voor vader en kind (9.123) Partnerrelatie stopt, ouderrelatie niet (9.126) Bij echtscheiding krijgt kind rekening (9.130) Broers/zussen van belang voor functioneren systeem (9.144) Broers/zussen altijd van belang (9.145) Broers/zussen betrekken van groot belang (9.146) Broers/zussen belangrijke hulpbronnen (9.147) Relationele ethiek toevoegen aan systemisch werken (9.148) Niet inruilen maar relationele ethiek toevoegen (9.149) Contextueel is manier van kijken (10.1) Een groep zien als systeem (10.2) Aandacht voor individu en gezin (10.30) Oog voor onzichtbare loyaliteit is belangrijk (10.31) Familie even belangrijk (10.36) Contextuele hulpverlening is een bril (10.46) Contextuele bril moet ook globaal (10.49) Context gaat verder dan cliënt, hulpverlener en groep (10.50) Context is er altijd erbij (10.70) Verbondenheid losser bij knellende autonomie (10.83) Niet zonder wortels kunnen bestaan (10.98)
Geen voorrang geven aan ouders (10.99) Kijken naar cliënt binnen systeem (11.2) Behandeling en ontwikkeling plaatsen in systeem van herkomst (11.3) Systeem zoveel mogelijk betrekken (11.4) Ontwikkeling van kind niet los zien van omgeving (11.23) (11.22) Omgeving is belangrijk (11.102) Jongere moet goed systeem krijgen (11.106) Niet voor niets gefocust op netwerk (11.120) Ontwikkeling van 16 jaar niet ongedaan te maken (11.121) Afhankelijk van systemen om aangeleerde vast te houden (11.122) Contextueel werken (12.1) Naar generaties kijken (12.2) Niet hele geschiedenis erbij halen (12.3) Kijken naar krachten die meespelen (12.4) Kijken naar geschiedenis context (12.5) Meer contextueel werken (12.10) Contextueel is basis (12.32) Doel contextueel werken (12.35) Altijd contextueel als achtergrond (12.36) Mens staat niet individueel (12.37) Vanuit context zelfstandig worden (12.41) Kinderen sneller zelfstandig door aandacht context (12.44) Zichzelf kunnen ontwikkelen door context (12.45) Systemisch alleen onvoldoende (12.76) Belangrijk dat contextueel ingebed is (12.81) Ouder is professional en expert van kind (13.1) Lat van gezin is leidend (13.2) Ontwikkeling kind voorop (13.3) Elk gezin recht op gezinsbegeleiding (13.10) Eén kind één plan belangrijk 2x (13.39) (2.116) Ouders zien als expert van kind (13.55) Iedereen krijgt hulp (13.75) Ouders expertrol geven (13.80) Zwakke moeder ook nodig als expert(13.81) Zwakke moeder nodig om kind te leren kennen (13.82) Systemisch werken per casus verschillend (13.83) B. Theorieën Verschillende manieren werken (1.6) Systeemtherapie (1.17) Circulair kijken (1.25) Methodieken afgeleid van theorieën (2.49) Systemisch werken is specifieke theorie (2.50) Communicatietheorie (2.138) Jongere blijf loyaal aan gezin (3.29) Loyaliteit (5.25) (5.51) Loyaliteitsconflict (5.25) Systeemgericht 2x (5.44) (8.6) Contextueel (5.45) Neutraal blijven (5.46) Meerzijdig partijdig 3x (5.47) (5.55) (5.255) (8.20) (8.34) Loyaliteit jongere naar ouder (5.52) Ouder blijft ouder (5.54) Verticale loyaliteit (5.54) Bloedband blijft bestaan (5.54) (5.208) Verticale loyaliteit naar biologische ouder (5.206) Horizontale loyaliteit naar niet biologische ouder (5.207) Knip in loyaliteit (5.207) Loyaliteitstheorie (5.207) Kind in conflict niet biologische ouder (5.209)
Loyaliteit naar ouders die er niet zijn (7.44) Loyaliteitsprobleem oude systemen en nieuw systeem (7.46) Systeemgerichte benadering (8.1) Systemisch werken vanuit vraaggericht perspectief (8.5) Neutraliseren belief systems (8.21) Kijken naar generatieproblematiek (8.24) Cohesie; hiërarchie en evenwicht systeem bepalen (8.30) Interventies gericht op cohesie (8.31) Herstellen van gezagrelaties (8.32) Triades (8.33) Gebruik van metaforen (8.34) Systemisch en contextueel niet één begrip (9.1) Systeem is onderwerp binnen systemische benadering (9.2) Leden systeem hebben gezamenlijk doel, belang (9.4) (9.3) Context groter dan systeem (9.5) Context is heden, verleden en toekomst (9.6) Scope contextuele benadering groter/anders (9.7) Contextueel betrekt andere elementen (9.8) Vier dimensionale model Nagy (9.9) Systeembenadering is 3e dimensie 3x (9.10) (10.5) (12.78) Contextuele denken meer 4e dimensie (9.11) Relationele ethiek belangrijk volgens Nagy (9.12) Uitgangspunt contextuele benadering (9.14) Alle 4 dimensies van belang (9.47) Toevoeging van relationele ethiek aan systemisch werken (9.62) Klassieke systeemtherapie werkt allen met complete gezin (9.134) (9.135) Binnen de scholen verschillende meningen (9.136) Één verandering in systeem heeft invloed op hele systeem (9.137) Contextuele hulpverlening ziet hele context (9.138) Vroegere generaties zijn van invloed op systeem nu (9.139) Nu is van invloed op latere generaties (9.140) Contextuele benadering maakt systeem groter (9.141) Eén cliënt staat voor paar generaties (9.142) Systeembenadering wil iedereen in spreekkamer (9.143) Mens in generaties zien is contextueel specifiek (10.2) Eigen familiegeschiedenis is belangrijk (10.3) Systemisch is het hier en nu (10.4) Vier dimensies van Nagy (10.5) Begin ligt bij het systemische (10.7) Dimensie 1 en 2 over mens als individu (10.8) Dimensie 3: interactionele/transactionele (10.9) Dimensie 4: balans geven en nemen (10.10) Toekomstige generatie (10.11) Betrouwbaarheid tussen mensen (10.11) Betrouwbaarheid ouders en kind (10.12) Billijkheid (10.13) Redelijkheid (10.13) Dimensie 4: systemische (10.14) Dimensie 4: relationeel-ethische blik (10.15) Evenwichtig balans (10.15) Dimensie 2: intra, mens als individu (10.16) Dimensie 3: systemische (10.17) Dimensie 4: contextueel 2x (10.18) (12.78) Dimensie 4: balans geven en nemen (10.18) Kinderen hebben ingebouwd mechanisme van balans (10.19) Passende balans van geven en nemen (10.20) Loyaliteit is belangrijk (10.22) Kind is loyaal naar beide ouders (10.23) Loyaliteit vanaf geboorte (10.52) Cultuur werkt door in loyaliteit (10.55)
Kind blijf loyaal hoe „slecht‟ ouders ook zijn (10.57) Loyaliteit kind (10.59) Onzichtbare loyaliteit (10.62) Gezinstherapie (12.7) Kind is verbonden met gezin van herkomst (12.38) Aandacht loyaliteitsprincipes 2x (12.40) (12.39) Gedragsveranderingen tot stand brengen m.b.v loyaliteit (12.40) Systemisch en contextueel overlapt elkaar (12.75) Hulpverlening ontrafelen in vier dimensies van Nagy (12.77) Contextueel door alle dimensies heen (12.79) Er is verschil tussen systemisch en contextueel (12.80) loyaliteit te sterk (12.142) Presentietheorie (13.103) C. Andere werkwijzen Modules en interventies (1.12) Competentiegericht werken 4x (1.21) (3.24) (7.32) (8.6) (8.22) (8.37) Sociale Competentiemodel 2x (2.74) (4.39) (4.40) Ontwikkelingspsychologie (2.75) Oplossingsgericht werken 6x (2.178) (3.26) (5.30) (8.38) (11.18) (12.30) Gedragsbenadering (2.187) Competentieanalyse en competentielijst (3.25) ervaringsleren 2x (3.27) (11.19) Op pad gaan met jongere (3.28) Toekomstgericht kijken (5.31) Kijken naar wat gaat goed en wat kan beter (5.32) Positieve lading (5.33) Goede behouden (5.34) Scaling (5.35) Meting moment op schaal 0 tot 10 (5.36) Kijken naar ouders en gedrag (5.37) Meting binnenkomst en meting einde (5.38) Mensen na laten denken (5.40) Geef mij de Vijf (7.33) Oplossingsgerichte therapie (7.34) Psycho-educatie (7.35) Methodiek gericht op eigen kracht cliënt (7.36) Beginnen bij krachten (7.37) Koppeling ambulant en verblijf (8.9) Willen ook competentiegericht gaan werken (11.20) Oriënteren op methoden (12.16) Cognitieve therapie (12.29) Door elkaar heen (12.31) Andere methoden om kind te beschermen (12.33) Eerst ander methoden inzetten (12.34)
Kernlabel 2: Profiel gezin A. Kenmerken gezin Verschillende vaders (1.75) Los zand en kluwen (1.76) Lage sociaal economische status (1.77) Gezagsrelaties zoek (1.79) Loyaliteitsconflicten 2x (1.80) (4.121) (4.126) Gezagsconflicten (1.82) Leeftijdscategorie en levensfase gezin belangrijk (1.126) Gaat niet thuis 2x (2.19) (4.145) Gezinsvoogd betrokken (2.43) (2.141) Veel vrijwillige plaatsingen (2.143) Geen huis (2.146) Geen vaste plaats 2x (2.147) (8.194) Leven aan onderkant maatschappij (2.148) Veelvoorkomende ingrediënten (2.151) Combinatie factoren 2x (2.152) (7.142) Nieuwe partner (3.124) Half broers en zussen (3.124) Onveilig leefomgeving (3.182) Vraag over leefbaarheid leefomgeving (3.183) Zelf hulp vragen (4.17) Stiefouderproblematiek (4.123) Altijd problemen in gezin 2x (4.132) (6.83) Niet alleen kind probleem (4.133) Verschuiving hiërarchie bij uithuisplaatsing (5.27) Doorsnee gezinnen (5.172) (12.87) Achterstandswijk (5.172) 70 procent gescheiden (5.202) Nieuw samengesteld 5x (5.202) (3.123) (7.131) (11.61) (12.56) Systemisch werken lukt niet (6.70) Heel divers 5x (6.79) (6.80) (1.72) (2.139) (5.165) (8.119) Overeenkomst in problematiek (6.81) Komen in hulpverlening (6.82) Communicatieprobleem (6.84) Financiële problemen 3x (6.87) (7.133) (8.123) Generatie op generatieproblemen (7.134) (7.135) Beperkingen generatie op generatie (7.136) Geïsoleerde systemen (7.140) Klein netwerk (7.141) Lange hulpverleningsgeschiedenis (8.120) Multi-problem 3x (8.124) (2.140) (7.130) (7.143) (8.129) GGZ betrokkenheid (8.126) Veel diagnose (8.127) Één-ouder-gezinnen (11.56) Veel blanke gezinnen 2x (11.58) (8.128) Gemiddeld, iets onder gemiddeld inkomen (11.59) Minimaal 2 kinderen (11.60) Kinderen weinig mogelijkheden (12.89) Systeem weinig mogelijkheden om te ontwikkelen (12.89) Normale gezinnen met heftige problematiek (12.91) (12.88) Seksueel misbruik (12.92) Mishandeling (12.92) Verwaarlozing (12.92) Wisselwerking ouders kinderen (12.173) Problematiek kind verweven met problematiek gezin (13.72) Eerder hulp gehad zonder resultaat (13.98) Frustratie omdat ze geen gelukkig gezin kunnen vormen (13.99)
B. Kenmerken jeugdige Externaliserend 2x (1.84) (1.85) (11.62) Problematiek leeftijdsafhankelijk (1.86) Licht crimineel gedrag (1.88) Merendeel jongens 2x (1.89) (8.101) Cliënten wonen in buurt (1.108) Rouwverwerking (1.114) Loslatingproces 4x (1.127) (8.199) (9.70) (11.93) Loyaal aan ouders (2.59) Problematiek van nature (2.153) Hechtingsproblematiek 7x (2.168) (3.146) (4.147) (5.217) (8.131) (11.66) (11.68) (13.84) Pubers zelfstandiger (2.195) Geen ouders meer hebben 2x (3.127) (6.108) Boosheid (3.132) Pijn (3.133) Problematiek divers 3x (3.141) (7.137) (8.130) Sterke wil jongere (3.143) ASS 2x (3.147) (13.77) Jongere vaak niet rechtstreeks van thuis (3.159) Moeilijkheden thuis (3.161) Bij KTC wel rechtstreeks van thuis (3.162) Weinig netwerk (4.50) Jeugdige niet aanwezig bij evaluatie (4.82) Reactief op verleden (4.135) Niet gewend zijn aan structuur (4.136) Eigen plan trekken 2x (4.137) (10.73) Ontwikkelingsachterstand (4.138) Eigen problematiek ontwikkelen (4.139) Borderline (4.140) ODD 4x (4.141) (5.169) (5.178) (8.132) (11.64) OCD (4.142) Al die afkortingen (4.143) ADHD 4x (4.144) (5.143) (5.178) (8.133) (11.63) Autistisch gedrag (4.146) 16-plusser wil geen contact met ouders 2x (4.189) (6.72) Beperking jongere (5.141) (5.168) (5.178) Oppositionele gedragsstoornis (5.143) Kind wil niets (5.169) Kind gaat niet naar school (5.169) Opstandig gedrag (5.170) Kind eerder onderzocht (5.174) Disharmonisch model (5.175) ADD (5.178) Beperking/stoornis (5.180) Spijbelen (5.189) Gedragsproblematiek betreft school 2x (5.190) (6.94) Niet zelfstandig naar school (5.191) Verslavingsproblematiek (5.192) Verslaving (5.193) Verslaving die behandeling in weg staat (5.194) Evenwicht aantal jongens en meisje (5.198) Kind in spagaat (5.210) Vader verdriet doen (5.211) Voelt zich afgewezen (5.213) Via thuis of crisiscentrum (6.28) Jongere wil niet ouders erbij (6.35) 16 of ouder mogen meebeslissen (6.36) GGZ-problematiek (6.47) Mishandeld en misbruikt (6.70) Wens kan veranderen (6.73)
Communicatieprobleem (6.84) Gezagsprobleem (6.85) Probleem met regels (6.86) Geldprobleem (6.87) Drankprobleem (6.88) Drugsprobleem (6.89) Psychiatrische problematiek 2x (6.90) (1.87) Geen contact ouders (6.109) Kinderen in knel (7.45) Verwerken van processen (7.45) Gedragsproblemen blijven wanneer ouders niet mee gaan (7.47) Combinatie van problemen (7.138) Combi kind-, gezins-, en omgevingsactoren (7.139) Kinderen komen eerder in pubertijd (7.187) Grenzen verleggen (7.192) Vastgelopen in leefgroepen (8.96) Jonge kinderen (8.97) PDD-NOS (8.133) Niet altijd hechtingsproblematiek (8.134) Turbulentie bij losmakingproces (8.200) 14/15 jaar naar leefgroep (8.202) Bij 18 jaar systeem heel erg betrekken (8.203) 16 jaar moeilijk ingroeien in systeem (8.206) Pubers lastig in ogen van ouders (9.69) Veel dingen komen op pubers af (9.80) Hormonaal gebeurd er veel (9.81) Verlangen naar verbondenheid met ouders en anderen (9.88) Verlangen naar verbondenheid én individuatie (9.89) Afzetten tegen ouders (10.37) Niets met ouders hebben (10.72) Op eigen grond komen te staan (10.74) Generatieproblematiek belemmert vrijheid toekomst (10.75) Agressieregulerende problematiek (11.65) Lange hulpverleningsgeschiedenis 3x (11.85) (2.91) (4.185) Al ambulante hulp of crisisopvang gehad (11.86) Relatie met hulpverlening beschadigd (11.87) Jongere behoefte aan warm en welkom systeem (11.111) Kinderen doen veel voor gezin (12.26) Depressief en niet ontwikkelen (12.54) Jongere geen handvatten (12.60) Gebrek zelfwaardering (12.94) Onzekerheid (12.94) Acting-out-gedrag (12.95) Stelen (12.95) Liegen (12.95) Niet passen binnen structuur gezin (12.96) Onvoldoende aan te sturen (12.97) Normale kinderen (12.98) Gewone schoolopleiding (12.98) (12.99) Soms laag IQ (12.98) Kind helpt ouders (12.152) Parentificatie (12.153) (12.155) Niet toekomen aan eigen ontwikkeling (12.155) Schuldgevoelens (12.160) Kinderen voelen aan hoe ouders behandeld worden (12.171) Kind zorgzaam voor ouders (12.174) Pedagogische emotionele verwaarlozing (13.76) Gedragsproblemen 2x (13.78) (5.179) Veel Autisme Spectrum Stoornis (13.113)
C. Kenmerken ouders Afstandouders (1.73) Gedetineerd (1.74) (1.114) Verslaafd (1.74) Opvoedingsstijl negeren en verwennen (1.78) Gescheiden 7x (1.81) (2.45) (2.145) (3.122) (3.125) (4.119) (8.122) (8.190) (11.55) (12.52) Strijd tussen ouders (1.81) Ouders wonen in buurt 3x (1.107) (3.165) (3.166) (8.114) Psychiatrische problematiek 8x (1.110) (3.178) (4.129) (6.90) (7.132) (8.97) (8.121) (8.197) (9.110) (13.64) Op zichzelf gerichte ouders (1.111) Forse strijd (1.112) Opslokkende aandachtspunten (1.113) Ouders niet meer leven 2x (1.114) (4.128) Ouders willen niet 6x (2.28) (2.191) (3.203) (4.186) (5.247) (6.78) (12.143) Schuldgevoel (2.106) Niet kunnen opvoeden 3x (2.142) (5.137) (12.93) Onmachtig (2.144) Geen werk (2.149) Geen geld (2.150) Veelvoorkomende ingrediënten (2.151) Factoren kunnen verbeteren (2.154) Nare ervaringen met hulpverlening 4x (2.190) (5.248) (7.49) (11.87) Bang (2.192) Voorbeeld over vader had gelijk (2.204) Ouders zijn ook gevormd (3.98) Ouder doet naar beste kunnen (3.99) Alleenstaand (3.126) Ouders uit beeld 4x (3.128) (4.80) (4.122) (4.127) (8.73) (12.114) (12.141) Groeiproces ouders uit beeld (3.129) Te grote draaglast ouders (3.143) Verslaving ouders 5x (3.144) (3.180) (4.131) (5.166) (5.249) (7.132) Overvraging ouders (3.145) Afstand ouders (3.163) Onvoorspelbare ouders is lastig (3.179) Voorbeeld geen contact met jeugdige (4.51) Problematische scheidingen 2x (4.120) (13.66) Ongeveer 70% echtscheiding (4.124) Meer dan de helft van gevallen echtscheiding (4.125) Psychiatrisch is Borderline (4.130) Haken af bij therapie (4.187) Willen rol blijven spelen (4.188) Kind toevertrouwen aan ander (4.193) Niet biologische partner over schouder meekijken (5.24) Ouders moeten veel stappen zetten (5.138) Ouders met hulpvraag 2x (5.167) (1.110) (5.171) Hoogopgeleid (5.172) Eerdere hulp ouders bij GGNet (5.173) Ouders lopen tegen beperking kind aan (5.176) Ouders willen omgaan met beperking kind (5.176) Nieuwe partner 2x (5.203) (5.205) (13.70) Vader overdag niet thuis (5.204) Vader weet niet hoe met kind om te gaan (5.212) Niet biologische partner niet een directe opvoederrol (5.214) Zelf veel problemen 3x (5.250) (3.150) (13.94) (13.95) Ontheven uit ouderlijk gezag (5.251) (8.73) Verrast bij krijgen van gezinsbegeleider (6.54) Het ligt aan kind (6.55) Blij verrast bij krijgen van ouderbegeleider (6.57) Denken dat ze niks meer te zeggen hebben over kind (6.58)
Gezagsprobleem 3x (6.85) (6.86) (7.188) (13.74) Drankprobleem (6.88) Drugsprobleem 2x (6.89) (8.195) Geen vertrouwen in hulpverlening (6.114) Kindfactor bij ouders (7.51) Moeilijk contact kunnen maken met kind (7.74) Rouwproces ouders (7.120) Ouders willen iets in handen houden (7.122) Ouders geven om hun kind (7.127) Gevoel van falen bij ouders (7.128) Lastig om probleemgedrag en pubertijd uit elkaar te houden (7.189) Ouders hebben behoefte aan duidelijkheid (7.216) Ouders die betrokken zijn (8.98) Onbetrouwbare ouders (8.170) Terugtrekken door voogdijmaatregel (8.189) Echtscheidingsproblematiek is lastig 2x (8.193) (9.127) LVG 4x (8.197) (4.134) (10.90) (13.65) Ouders op afstand willen zijn is moeilijk (8.201) Als ouders niet willen, is systemisch werken onmogelijk (9.92) Positieve ervaring zorgt voor meewerking (9.101) Ouders met psychiatrische problematiek niet in staat tot zorg voor kind (9.111) Mensen met psychiatrische problematiek kwetsbaar (9.112) Mensen met psychiatrische problematiek soms niet in staat tot verantwoorde zorg (9.113) Psychotische of manisch depressieve problematiek beïnvloed herstel (9.114) Partnerrelatie stopt, ouderrelatie niet (9.126) Onverantwoordelijk gedrag ouders (10.41) Pijn op kind projecteren (10.84) Gescheiden ouders blijven ouders voor kind (10.85) Ouders als team (10.86) Ouders kunnen niet samen om tafel (11.57) Systemisch werken bijna bij alle ouders moeilijk (11.84) Ouders niet positief over elkaar 2x (12.53) (10.87) Ouders heftige geschiedenis (12.90) Geschiedenis ouders overdragen op kinderen (12.90) Ouders die bedreigend zijn (12.117) Ouders die niet willen dat je aan kind komt (12.144) Niet erkend en gekend voelen (12.145) Niet te dichtbij kind mogen komen (12.146) Voelen zich serieus genomen tijdens overeenstemmingsgesprek (13.24) Willen steun in strijd naar partner (13.68) Veel frustratie en pijn omtrent echtscheiding (13.69) Bij echtscheiding eigen strijd belangrijker dan kind (13.71) Oud zeer waardoor opvoeden niet mogelijk is (13.73) Psychiatrische stoornis (13.76) Gefrustreerd door problemen (13.93) Willen gewoon gezin, maar lukt niet (13.96) Door frustratie geen verwachtingen meer (13.97) Sommigen verwachten dat zij niks hoeven te doen (13.109) (13.45)
Kernlabel 3: Contact gezin A. Contact broers/zussen Te weinig (1.120) Hulpverleners willen wel (1.121) Ouders willen niet (1.122) Schone kinderen besmet (1.123) Genogram broers en zussen (1.124) Broers en zussen zijn welkom in instelling (3.170) Afspraken bezoek broers en zussen (3.171) Afspraken gemaakt door voogdij (3.172) Broers en zussen dag 2x (3.173) (8.180a) Kijken naar vraag van de jongere (3.174) Creatieve vormgeving (3.175) (3.177) Geen strikte kaders (3.176) Broers/zussen logeren (4.177) Logeren mogelijkheden (4.178) Betrekken bij systeem 2x (5.237) (3.169) Horen erbij (5.238) Af en toe erbij zitten (5.239) Uitnodigen (5.241) Toestemming van ouders (5.242) Praten over ruzies (5.243) Psycho-eduactie (5.244) Verwerkingsfase (5.245) Geruststellen broer/zus (5.246) Krijgen ook regels (6.53) Zoveel mogelijk contact 2x (8.178) (12.129) Broers en zussen die op het terrein wonen 2x (8.180) (1.125) Systeemgericht (8.181) Contact broers en zussen evalueren (8.182) Vier keer in jaar iets regelen (8.183) Speelafspraken (8.184) Als hulpverleners in investeren (8.185) Ingewikkeld bij gescheiden systemen (8.186) Verschillende regelingen (8.187) Rivaliteit door verschillende regelingen (8.187) In het weekend 4x (11.89) (4.176) (5.240) (8.179) Kijken naar veranderingen positie in gezin (11.90) Doen niet echt iets met broers en zussen (11.91) Schaamte voor broer of zus (12.130) Drempel verlagen (12.130) Focus op contact broers en zussen en familie (12.132) B. Contact ouders en jeugdige Telefonisch één keer per week (1.101) Uitgebreide ouderparticipatie 2x (1.102) (12.119) (12.123) (12.124) Weekendregeling (1.103) Ouders langskomen op groep 2x (1.105) (12.123) Extra bezoeken in overleg (1.106) Bemiddeling Voogden 2x(1.116) (8.157) Bemiddeling Trajectbegeleider (1.116) Veilige kaders (1.117) Gebruik veilige kaders BJz (1.118) BJz eindverantwoording (1.119) Kinderen bellen (2.124) Weekenden naar huis 2x (2.179) (12.120) Bezoekregeling 2x (2.180) (8.148) Contact wordt gestimuleerd (2.181)
Bijzondere dagen jongere thuis of bij familie (3.89) (3.91) Oudere jeugd minder contact met ouders (3.130) Altijd wel een beetje contact (3.131) Divers 7x (3.157) (1.100) (4.162) (4.166) (6.103) (7.174) (11.75) (12.110) (12.118) Jongeren die van thuis komen hebben meer contact (3.158) Minimaal 1 keer in 4 weken kind thuis (4.22) Liefst meerdere keren per maand naar huis 2x (4.23) (4.170) (12.122) Vakantie thuis (4.24) Veel contact (4.163) Nooit contact 2x (4.164) (5.230) (5.235) Reden geen contact (4.165) Belcontacten afhankelijk (4.168) 1 keer in 4 weken naar huis (4.169) Er zijn verschillende mogelijkheden (4.171) (4.172) Bellen in principe vrij (4.174) (4.173) Zo optimaal mogelijk contact houden (4.179) Anders bij jongere jeugd (4.181) Afspraken wanneer nodig (4.183) (4.175) (4.182) Afhankelijk van casus 2x (4.184) (7.169) (7.177) Twee keer in de week belcontact (5.155) Redelijk tot goed 2x (5.228) (7.164) Redelijk (5.229) Kijken naar mogelijkheden 5x (5.231) (4.180) (6.105) (7.176) (8.163) Bij veel gebeurtenissen contact niet forceren (5.233) Fantastisch goed contact (5.234) Elke weekend naar huis 2x (5.234) (12.121) Een keer in de twee weken verlof 2x (5.236) (11.79) Wensen wat betreft contact (6.32) (6.105) Contact in overleg (6.104) Niet zomaar binnen lopen (6.106) Afhankelijk van samenstelling groep 2x (6.110) (12.112) Belafspraken (6.112) Contact opbouwen (7.166) (7.168) (7.170) Belcontact (7.167) (8.170) Bezoekcontact (7.167) Voor en nabespreking (7.171) Hoogst haalbare is minder frequent (7.175) Bij risico veel voorbespreken (7.178) Details bezoek bespreken (7.179) Eén keer per maand naar netwerk (8.151) Kritisch op veiligheid (8.153) Begeleide bezoeken (8.154) Onbegeleide bezoeken (8.155) Kinderen naar huis brengen (8.156) Gedeelde bezoekregeling (8.162) Gescheiden systemen ingewikkeld (8.162) Bezoekregeling die spanning oplevert (8.164) Bezoeken begeleiden en inkorten 2x (8.165) (7.185) Wil van ouders en belang van kind voorop (8.166) Kind van slag van bezoek (8.167) Ouders moeten in beeld zijn 2x (8.169) (12.113) Twee wekelijks belcontact (8.172) Ouders laten bellen (8.173) Gesprekken met pubers beperkt resultaat (9.67) Als ouders aandacht geven aan wat goed gaat (9.72) Soms veel concessies nodig van ouders (9.74) Doel is relatie in stand houden 2x (9.75) (9.73) (4.25) Hulpbron om ruimte in contact ouders te leggen (10.43) Periode van afstand (10.77) Zelfstandigheid in contact (10.80)
Soms afstand (10.80) Helemaal breken om autonoom te zijn (10.81) Bezig zijn met breuken (10.102) Terug naar huis, dan steeds vaker naar huis 4x (11.77) (1.104) (8.15) (11.76) (12.121) Doordeweeks telefonisch contact (11.78) Niet terug naar huis, dan weekenden afbouwen (11.80) (11.83) Niet terug naar huis, dan ander soort contacten (11.82) (11.81) Ouders die meewerken (12.111) Langverblijfgroepen ouders niet of nauwelijks in beeld (12.115)
Kernlabel 4: Hulpverlenen hechtingsproblematiek Niet altijd diepgang in relatie (1.93) Kind plek in gezin (1.94) Kijken naar toekomst (1.94) (1.95) Onderling contact aangaan (1.96) Betekenis geven aan beperking (1.97) Kijken naar communicatie patronen (1.98) Circulair maken (1.99) Hechtingsproblematiek is verzamelnaam (2.169) Beschrijven (2.170) Extra begeleiding (2.171) Uitleggen (2.172) Voelt anders (2.173) Kijken naar wat je kunt bereiken (2.174) Gedrag plaatsen (2.175) Moeilijk voor groepsleiding (2.176) Systemische blik (2.177) Kijken naar mogelijkheden contact 3x (3.152) (3.155) (4.161) (12.104) Korte bezoeken (3.153) (3.156) Verslavingsproblematiek niet veilig voor jongere (3.154) Mogelijkheden systeem (4.158) Manier van contact (4.159) Zoektocht (4.160) hechting in eerste levensjaren (5.218) onthechting door affectieve verwaarlozing (5.219) Op zoek naar behandeling (5.220) Afstand en nabijheid (5.221) Jongeren zoekt nabijheid (5.222) niet op zoek gaan naar banden met jongere (5.223) Conflict groepsleiding goede band (5.224) Vertrouwen onterecht beschaamd (5.225) Geen bandjes aangaan (5.226) Niet uren mee praten (5.226) Jongeren claimen je (5.227) Niet anders (6.96) Zelfde als Borderlineproblematiek (6.97) Rekening houden en aandacht besteden (6.98) Ingewikkeld (7.144) Basis niet goed (7.145) Generatieproblematiek (7.146) Hechtingsgestoordheid door beperking (7.147) Niet naar huis kunnen (7.148) (11.70) Veilige plek geven voor kind (7.149) Ouders op veilige manier betrekken (7.150) Veilige bezoeken extern (7.151) Begeleid op groep (7.152) Ouders betrekken (7.153) Ouders houden niet lang vol (7.154) Ouders blijven beschadigend voor kinderen (7.155) Scheiding betrokkenheid en opvoedrol (7.156) één uur in de zoveel weken (7.159) (7.160) Stoppen bij veel afwijzing (7.162) Sommige kinderen kiezen zelf voor onthechting (7.163) Lastig (8.135) Als volwassene betrouwbaar zijn (8.136) Ouders betrouwbaar maken (8.136) (8.147) Betrouwbare bezoekregeling (8.137) Houden aan afspraken (8.137) Loyaliteit begeleiden (8.138)
Ouder op afstand zijn (8.139) Acceptatie begeleiding (8.140) Inzicht in loyaliteit (8.141) Ouder betrekken voor belang kind (8.142) Ouders in weerstand (8.143) Ouders betrekken niet mogelijk ivm stagnering ontwikkeling (8.144) Ouders laten ervaren dat het niet lukt (8.145) Kind ambivalent (8.146) Ouders niet meer in beeld (11.67) Geen gerichte behandeling (11.69) Geen herstel van relatie (11.71) Richten op opnieuw vorm geven van relatie (11.72) Richten op opnieuw betekenis geven aan relatie (11.73) Ander doel (11.74) Iets misgegaan in hechting (12.100) Beperkt aantal aanmeldingen (12.101) Stoornis niet terug kunnen draaien (12.102) Zoek naar vertrouwen (12.103) Verbinding aangaan (12.103) Stoornis niet ongedaan maken (12.105) Kind kan ouders niet vergeten (12.106) Allebei de ouders erbij betrekken (12.107) (12.109) Bezoekregelingen en afspraken (12.108) Ouderrol begeleiden (12.108) Situatie accepteren (12.108) Gevolgen hechtingsproblematiek (13.85) Zoeken naar hoe ouders en kind samen het leven kunnen leven (13.86) Buitenkant jeugdige versterken (13.87) Zorgen voor houvast voor jeugdige (13.88) Werken met oorzaak en gevolg (13.89) Positief blijven belonen (13.90)
Kernlabel 5: Macro structuur A. Voortijdige hulp Eerder therapie (1.36) Eerst verslaving aanpakken (5.195) Eerst opname in andere instelling (5.196) Contact eerdere hulpverleners (7.56) Overleg collega‟s (7.57) Inzicht geven (7.57) Voor plaatsing ondersteuning bieden (8.46) Wachtlijst overbruggen (8.79) Eerder hulp bieden om uithuisplaatsing te voorkomen (13.51) B. Aanmelding Koppeling trajectbegeleider (1.13) (1.31) (1.34) Via BJz 6x (1.33) (2.11) (2.92) (2.93) (5.83) (7.76) (12.17) (13.15) Dossieranalyse (1.34) BJz doelen cliëntsysteem (2.70) Indicatie (3.39) Aanmelding binnen bij instelling (5.84) Beslissing opname binnen aantal dagen (5.85) Aanmeldoverleg (5.86) Binnen vijf dagen ja of nee (5.87) Vragen mbt jongere contact BJz (5.88) Tijd voor onderzoeken en aanvullingsvragen (5.89) Instelling wil complete info (5.90) Soms te weinig info (5.91) Info binnen, dan beslissen (5.92) Contact plaatser systeem (5.93) Verplicht hulp bieden (5.94) Contact andere instelling (5.95) Overbrugging thuis (5.96) (5.101) (5.103) Verplichting hulp (5.97) Contact met gezin (5.99) Wachtlijst 3x (5.100) (5.102) (6.21) (8.78) (8.76) Crisis overbrugging (5.104) Zoeken naar beperking (5.182) Indicatiebesluit (7.77) Contact opnemen met betrokkenen (7.78) Plaatsingsgesprek (7.79) Ambulant en residentiële indicatie (8.10) Ambulant en residentiële aanbod (8.11) Wisselend (8.70) Derde lijns zijn (8.71) Kinderen niet van thuis (8.72) Kinderen komen van pleeggezinnen en instellingen (8.74) Ouders erbij betrekken (8.75) Gesprek (8.76) Verwachtingen ouders uitspreken (8.77) Hoofddoel naar huis (8.95) Perspectief is langverblijf (8.105) Een jaar opname (8.106) Nooit contra-indicatie vanuit kind (10.88) Indicaties zijn divers (12.18) Kijken of past binnen afdeling (12.19) koppeling contextueel therapeut (12.23) BJz maakt doelen en probleemomschrijving 2x (13.16) (2.67) Kijken naar mogelijkheden ambulante hulp (13.43)
C. Start opname Koppeling systeem (1.18) Afstemmingsgesprek (1.35) Maatschappelijk werker (1.35) Inschatting behandelingstraject (1.35) Opnamegesprek (1.39) Hulpverleningsplanbespreking (1.40) Toestemming ouders (2.63) Doelen (2.64) Korte termijn doelen (2.68) Doel BJz operationaliseren (2.71) Werkdoelen in overleg (2.72) Behandel-/begeleidings plan (2.86) Systemische vragen stellen (2.89) Om tafel (2.90) Wie uitnodigen (2.94) Behandelovereenkomst opstellen (2.95) Behandelplan opstellen (2.96) Werkdoelen (2.98) Behandelplan ondertekenen (2.101) Individuele behandelplannen (2.189) Contact vorige gedragswetenschapper (2.201) Koppeling ambulant hulpverlener (3.8) (8.62) Starbespreking (3.40) Wil van jongere (3.41) Uitnodigen ouders 2x (3.42) (8.81) Gesprek over startbespreking met jongere (3.44) Wie jongere belangrijk vindt is er bij (3.45) Aanwezigheid ouders 2x (3.46) (11.6) Doelen bespreken (3.47) Gedragswetenschapper aanwezig (3.48) Ambulant hulpverlener aanwezig (3.48) Mentor aanwezig (3.48) Netwerk aanwezig (3.48) Zo mogelijk netwerk erbij (3.49) Kijken naar aandachtspunten begeleiding (3.50) Afspraken maken over contact (3.51) Uitspreken van taakverdeling en verwachtingen 2x (3.52) (4.76) Afstemming (3.53) Concrete afspraken maken (3.54) Werken vanuit gemaakte afspreken (3.55) Duidelijk zijn (4.72) Kijken naar vragen (4.74) Onze opdracht (4.75) Duidelijkheid geven (4.77) Afstemmingsgesprek (4.88) Afstemmingsgesprek vragen (4.89) Afstemmingsgesprek antwoord (4.90) Systeem in beeld krijgen (5.20) Van pedagogisch medewerkers tot directeur betrokken (5.72) Iedereen erbij betrekken (5.74) Plaatsing jongere (5.104) Intakegesprek (5.105) Alle betrokkenen (5.106) Standaardvragen stellen (5.107) Datum plaatsing bespreken (5.108) Groepsleiding erbij (5.109) Jongere acclimatiseren (5.109) Regels doornemen (5.109) Ouders krijgen empowermentlijst (5.127)
Vragen over krachten invullen (5.128) Beginnen met behandeling (5.183) Startfase (6.22) Inventarisatieperiode (6.23) Is er perspectief? (6.24) Naar huis of zelfstandigheidstraining (6.25) Opstarten met gezin (6.26) Afhankelijk van situatie (6.27) Samenwerken met gezin (6.29) Kijken naar wensen (6.30) Contact in kaart brengen (6.31) Wensen wat betreft contact (6.32) Meerdere doelen (6.33) Startfase ouders betrekken (6.50) Samenwerkingsovereenkomst (6.51) Doelen voor gezin (6.52) Wat kunnen en willen ouders (6.59) Afspraken maken (6.99) Afspraken contact (6.102) Goedkeuring van ouders (7.41) Gesprek over verzet ouders (7.42) IB geaccepteerd (7.80) Niet ingaan op dossier (7.81) Behandelovereenkomst (7.82) Ouders binnen laten komen (7.83) Vragen stellen ouders (7.83) Ouder en kind gescheiden (7.84) Kind met groepsleiding mee (7.85) Levensloop op ander moment bespreken (7.86) Afspraak kennmismakingsgesprek ouders (7.89) Behandeling (7.96) Indicatie ambulant mogelijk (8.58) Ambulante hulp afhankelijk van hulpvraag (8.63) Startgesprek (8.80) Ouders verhuizen kind (8.82) Kijken of ambulant nodig is (8.83) Langverblijf (8.102) Doel kind naar huis (8.113) Gezin zoveel mogelijk betrekken bij (vormgeving van) behandeling (11.5) Ouders bepalen mede hoe behandeling eruit gaat zien (11.32) Terug naar huis leerdoelen (11.37) Eerste periode observatie (11.39) Niet bij opvoedingsvragen (12.20) Wel bij kwaliteitsvragen en diversiteit vragen over gedrag kind (12.21) Loyaliteitsvraagstukken (12.22) Consult andere instellingen (12.24) Consult binnen organisatie (12.24) Ingewikkeld context erbij betrekken (12.51) Afhankelijk van traject (12.52) BJz doelen moeten concreter worden gemaakt (13.18) Overeenstemmingsgesprek (13.19) In gesprek over wensen cliënt (13.20) Doel overeenstemmingsgesprek is concrete probleemanalyse plus doelen (13.21) Betrokkenen overeenstemmingsgesprek (13.22) Overeenstemmingsgesprek op juiste manier voeren (13.23) Eerst concept HVP (13.26) Na 6 weken echt vaststellingsgesprek van HVP (13.27) Doel vaststellingsgesprek (13.28) Vanuit HVP bepalen wie waaraan gaat werken (13.30) Vanuit HVP smartdoelen per module, geschreven door modulehouder (13.32)
School haalt pedagogische doelen uit HVP (13.37) School haalt beeld jeugdige uit HVP (13.38) Na 6 weken officieel samenwerkplan (13.40) Voor overeenstemmingsgesprek komen verbindingsofficieren (13.46) Verbindingsofficieren zorgen dat mensen willen samenwerken (13.47) Na overeenstemmingsgesprek observastiefase (13.52) Inhoud HVP (13.53) Bij start kijken of psychodiagnostiek nodig is (13.58) Bij start misschien gezinsdiagnostiek (13.59) Bij start misschien netwerkonderzoek (13.60) Bij start misschien extra observeren (13.61) D. Systeemanalyse Kijken naar relaties (1.4) Gezinsdiagnostiek (1.37) Netwerkberaad (1.38) Netwerkanlyse en Vip Kaart 2x (3.17) (3.19) Systemen betrekken (2.2) Breed kijken (2.5) Kijken naar posities (2.32) Kijken en van daaruit interventies (2.33) Triades (2.34) Genogrammen 5x (2.39) (3.22) (5.62) (12.139) (5.19) Uitleg triades (2.40) Juiste personen betrekken (2.41) Eerst systeemanalyse (2.42) Gezinssysteem tekenen (2.43a) Personen rond het kind (2.46) Meerdere partijen (2.54) Doelen voor betrokkenen (2.65) Gedrag interpreteren vanuit systeem (2.82) Overleg pleegzorgouders (2.112) Triadisch denken (2.137) Alle partijen betrekken (2.97) Netwerkanalyse (3.18) (3.187) Netwerk inzichtelijk maken 2x (3.20) (5.21) (5.61) Levenslijn (3.22) Hulpmiddelen gebruiken (3.23) (3.194) Zoeken naar andere personen in netwerk 3x (3.134) (11.107) (12.136) Weekendpleeggezin afhankelijk van leeftijd (1.139) Met jongere kijken naar netwerk (3.188) Uitbreiding netwerk (3.192) Lijnen uitzetten in netwerk (3.193) Op een creatieve manier netwerk verstevigen (3.199) Vergroten kracht omgeving (4.4) Moeite scholen (4.19) In netwerk zoeken bij geen ouders (4.45) Zoeken in netwerk (4.46) Kijken naar netwerk (4.47) Netwerk ondersteuning (4.48) Ondersteuningspersonen (4.49) Wat is er wel (4.52) Eenduidigheid creëren (5.22) Hiërarchie bepalen (5.26) Nieuwe positiebepaling (5.28) Anamnese gezin (5.29) Familie-opstellingen (5.56) Kijken naar systeem (5.149) Systeem kan groot zijn (6.5) Betrekken systeem (6.6)
Gezinsbegeleider (6.14) Jongere wil niet versus rechten ouders (6.37) Betekenis voor ouders (6.38) Ingewikkeld bij nieuwe partner (6.40) Betrekken GGZ-medewerker (6.48) Kijken naar hele gezin (6.93) Prestatie en thuissituatie (6.94) Weekend/vakantiepleeggezin zoeken 3x (7.157) (3.135) (3.138) (11.109) Komt niet vaak voor dat iemand niets heeft (7.158) Op zoek naar gastgezinnen (8.159) Stabiel netwerk creëren (8.160) Op zoek naar hulpbron voor pubers (10.37) Kind tijdelijk bij andere familie (10.38) Iedereen betrokken bij systemisch werken (11.24) Nauw samenwerken met belangrijke personen (11.38) Kijken naar breder netwerk (11.41) Allerlei mensen in netwerk (11.42) Mensen zoeken in netwerk die kunnen ondersteunen (11.43) Zoeken naar anderen voor ondersteuning (11.108) Weekendpleeggezin lastig voor te vinden (11.110) Zoeken naar warm en welkom systeem (11.112) Zoeken naar wie beschikbaar is (11.113) Met jongere overzicht maken van netwerk (11.114) Tussentijds netwerk evalueren (11.115) Hulpverleners in contact met zussen (12.57) Niet om zussen en ouders heen (12.58) Allerlei partijen (12.61) Andere betrokkenen uitnodigen (12.131) Mogelijkheid voor bezoek familie (12.133) Rekening houden met jongere en ouders (12.134) in gesprek over andere bezoek (12.134) Andere personen niet altijd mogelijk (12.137) Netwerkontwikkelaars (12.138) Tekeningen (12.139) Duplo opstellingen (12.139) Met de jongere samen (12.140) Probleem-/systeemanalyse maken vanuit kennis en ervaring (13.54) Echtscheidingsproblematiek is moeilijk 2x (13.67) (6.39) E. Evaluatie Na 2 á 3 maanden bijstellingsgesprek 2x (1.41) (3.64) Hulpverleningsplanoverleg (1.51) Bespreking met alle betrokkenen (1.52) Afstemming (1.53) Alles doorspreken met jongere en ouders (2.73) Elk half jaar evaluatiemoment 5x (2.99) (1.42) (7.97) (8.88) (13.41) Uitnodigen ouders 5x (2.100) (3.63) (4.79) (5.125) (11.33) Probleem oplossen (2.106) Wie en wanneer (2.107) Pleegzorgouders komen (2.113) Overleg en bijstellen (2.183) Begin tot eind (2.196) Wettelijke verplichting (3.62) Vorderingen bijhouden (3.65) Eerste afstemming (3.66) Bespreking jongeren in vergadering (3.106) Relatie ouders en jongere bespreken (3.108) Evaluatiegesprekken personen (4.64) Onderwerp gesprek (4.65) Evaluatiebesprekingen (4.78)
Ouders niet aanwezig (4.80) Keuze 16-plusser (4.81) Aantal keren gesprek (4.91) Behandelplanbesprekingen (5.10) Begeleidingsbesprekingen (5.10) (5.123) Alle partijen in systeem uitgenodigd (5.11) Partijen serieus (5.12) Iedereen kan wordt gehoord (5.13) Systeem bij behandelplan (5.70) School bij behandelplanbespreking (5.71) Na zes weken een doelengesprek (5.110) Bespreken doelen gericht op jongere (5.111) Ouders bij bespreking (5.113) Doelen ouders (5.114) Na 3 maanden behandelplanbespreking (5.119) Eerste drie maanden doornemen (5.120) Vorderingen jongere bijhouden (5.122) Voortgangsverantwoording (5.123) Perspectieven bespreken (5.124) Ouders moeten afschrift ondertekenen (5.126) Kind in gaten houden (5.129) Halverwege wordt jongere gescoord (5.130) Voortgangsbespreking (6.100) Doelen bespreken 3x (6.101) (5.121) (7.99) na zes weken hulpverleningsplanbespreking (7.91) Algemene observatie (7.92) Doelen ouders (7.94) Draagkracht en draaglast onderzoeken (7.95) Concrete doelen maken (7.100) (7.92) Kinderen vanaf 12 jaar erbij (7.102) Mentor en kind bespreken verslag (7.103) Feedback op verslag van kind (7.104) Jonge kind is bij einde evaluatie (7.105) Mentor en ouders bespreken met kind (7.106) Commentaar van kinderen vanaf 12 jaar (7.107) Hulpverleningsplanbespreking (8.84) Drie maanden wennen (8.85) Werken aan algemene doelen (8.85) Ouders aanwezig 3x (8.86) (7.101) (11.7) Jaarlijks (8.87) Binnen alle groepen hetzelfde (8.89) Perspectief blijven bespreken (8.99) (8.100) Thuis perspectief duidelijk bij tweede hulpverleningsplanbespreking (8.107) Bij evaluatie opnieuw kijken naar doelen en werkwijzen (11.34) Ouders betrekken en steeds overleg (11.35) Met name bij terug naar huis ouders betrekken (11.36) Na observatie doelen steeds bijstellen (11.40) Familiegesprekken (12.64) Gezinsgesprekken (12.64) Met elkaar praten en luisteren (12.66) Behandelplan tekenen, lezen, aanvullen (12.125) Ouders moeten mee eens zijn (12.127) Aanvullingen maken (12.127) Jongeren ook tekenen (12.128) Met alle modulehouders voortgang evalueren (13.33) Ouder, cliënt en behandelcoördinator betrokken (13.34) Door consensusscore doel afsluiten/aanpassen (13.35) F. Einde opname Hulp eindfase (2.104)
Ondersteunen (2.105) Verwijzen (2.198) Alvast contact met ouders (2.199) Vaker naar huis (2.200) Terugvallen op netwerk 2x (3.35) (8.203) Ouders betrekken bij volgende stap (3.67) Vervolgplek snel proces (3.68) Samenspraak ouders en bjz over vervolgplek (3.69) Samen met ouders toewerken naar vervolgplek (3.70) Wachtlijsten naar extern (3.72) Bij overstap afstemming met ouders (3.73) Warme overdracht (3.74) Naar huis plan (3.75) Uitbreiding bezoek (3.76) (3.77) Afstemming hulpverlening en ouders (3.78) Eindgesprek (4.84) Verder na leefgroep (4.86) Naar huis of niet (4.93) Voortijdige begeleiding (4.95) Naar residentiële vorm (4.96) Bij einde opname terug naar gezin (5.4) Na plaatsing contact systeem (5.66) Tevredenheid ouders (5.131) Zelfstandigheidtraining (5.132) Naar huis 2x (5.132) (3.71) 80 tot 90 procent niet naar huis 2x (5.139) (7.173) voogd moet eens zijn met thuisplaatsing (5.140) Uitkomst doelen afhankelijk per situatie (6.44) Na een jaar afsluiting zorg (7.98) Kinderen die naar huis gaan (7.165) Opvoedcursussen ouders ter voorbereiding thuisplaatsing (7.172) Kind moet terug vallen op ouders (8.40) Meer contact met ouders bij thuisplaatsing (8.90) Wekelijks ambulant werker bij ouders (8.91) Iedereen evalueert (8.92) Één hulpverleningsplan (8.93) Taxatie naar huis: ouders meer in beeld (8.94) Weinig kinderen terug naar huis (8.104) Bij thuisplaatsing elke dag bellen (8.176) Thuisplaatsing misgegaan (12.55) Binnen jaar op de rails (12.62) Soms lukt het en soms niet (12.63) Sterke systemen binnen jaar klaar (12.66) Sommige gezinnen binnen jaar klaar (12.67) Eindevaluatie (13.42) G. Nazorg Koppeling trajectbegeleider (1.44) Vervolghulp (3.79) Ambulante hulp (3.80) Doorverwijzen naar extern (3.81) Continuïteit (3.82) Moet netwerk hebben (4.43) Ouders weer in positie (4.44) Belasting moet ingevuld worden door anderen (4.53) Afhankelijk van situatie (4.85) Soms naar huis (4.87) Wel of geen begeleiding (4.94) Kijken naar wat nodig is (5.133) Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding (5.134)
Een keer in twee maanden ouder begeleider op bezoek (5.135) Kijken naar blijft het goed lopen (5.136) Afhankelijk van vervolgplek (7.108) Vervolghulp intern of extern (7.109) opname kind niet klaar (7.110) bijna altijd vervolgplek (7.111) Overdracht (7.112) Overdracht gedragswetenschappers en ouderbegeleiders (7.113) Gedragswetenschappers overleg (7.114) Overleg collega‟s aan kunnen tonen (7.115) Bij doorplaatsing cliënt blijven volgen (7.116) Wel het doel (11.44) Doel is 6 weken nazorg d.m.v. wekelijks contact (11.45) Iets in beweging zetten (12.68) Contextueel therapeut (12.69) Verwijzen (12.70) Verwijzen in de buurt (12.71) Vertrouwen cliënt in hulpverlening belangrijk (12.72)
Kernlabel 6: Betrokken hulpverleners A. Groepsleiding Systeembetrekking Team (1.10) Casus (1.30) Genogram 2x (1.30) (5.268) Aparte bouwstenen, aparte mensen (1.47) Mentorgesprekken, SOVA, agressietraining (1.49) Overdracht lezen (1.50) Actief ouders betrekken 2x (1.54) (2.4) Houding en communicatie (1.55) Betekenis geven aan uithuisplaatsing (1.56) Ouders in beeld houden (1.57) Casussen bespreken in teamvergaderingen 2x (1.58) (1.30) (3.105) Aandacht ouderparticipatie stimuleren (1.59) Informatie uitwisseling met ouders (1.60) (4.57) Gelijke opvoeder 2x (1.61) (7.214) Ouders meedraaien in dagelijkse routine (1.62) Stimuleren van ouders (1.63) Kijken naar communicatie patronen (1.128) Circulair kijken (1.131) Kijken naar eigen positie (1.132) Systemisch werken (2.44) (2.119) Naast kind (2.55) Ook contact met ouders 4x (2.47) (4.103) (5.154) (8.109) Neutrale houding 2x (2.48) (5.62) Hetzelfde als gezinshuisouders (2.120) Samenwerken met ouderbegeleiding (2.121) Intermediair tussen ouders en jeugdige 2x (2.125) (4.59) Samenwerken met ouders (2.127) (2.160) 3x (8.116) (13.110) Samenwerken met ouderbegeleider (2.128) Voorbeeld signaleren en doen (2.129) Vroeger in positie van „betere ouder‟ (2.156) Snel in conflict met ouders (2.158) Ouders ontschuldigen (2.159) Conflict is valkuil (2.161) Oplossing zoeken (2.162) Loyaliteitsconflict voorkomen (2.163) Directe begeleiding jongere (3.12) Dagelijkse zorg 3x (3.56) (3.87) (5.69) (10.100) Belangrijke zaken meteen op hoogte brengen (3.61) Kijken naar hoe contact momenten verlopen (3.83) Bespreken telefoongesprek 2x (3.84) (4.61) Expliciete vragen stellen aan jongeren over contact (3.85) Voor en nabespreken bezoek 4x (3.86) (3.60) (7.182) (8.117) (2.126) Bijzondere dagen netwerk stimuleren contact jongere (3.88) (3.90) Overleg gedragswetenschapper en ambulant hulpverlener (3.92) Veiligheid jongere in oog houden (3.102) Continu gesprek aangaan (3.104) Creatief met jongere werken aan netwerk (3.198) Gedeelde verantwoordelijkheid (3.210) (3.226) (3.209) Luisteren naar vraag jongere (3.212) Oplossingsgericht werken (3.213) Kennis hebben over oplossingsgerichtheid (3.217) Kennis hebben over systeemgerichtheid (3.218) Creatief kunnen denken (3.219) In mogelijkheden denken (3.220) Kennis hebben over hulpmiddelen (3.222) Hulpmiddelen toepassen (3.223) Eigen visie in oog houden (3.224)
Vergroten eigen kracht 2x (4.3) (6.118) Ouders in positie laten (4.18) Uitnodiging ouderavond regelen voor ouders 2x (4.20) (6.61) Informatie ontbreekt als ouders naar ouderavond gaan (4.21) Ouders belangrijk (4.29) Groepsleider navragen (4.32) Mentor heeft korte lijntjes met ouders (4.38) (4.31) Mentor contact ouders 2x (4.30) (4.55) (11.27) Mentor stelt vragen (4.56) Dingen nalopen (4.58) Telefoon op speaker (4.60) Groepswerker is mentor (4.99) Aantal mentorkinderen (4.100) Mentor is aanspreekpunt (4.101) (4.102) Eén persoon informatie (4.102) Schaduwmentor (4.104) Overige groepsleiding contacten (4.105) Kind weerbaar maken (4.156) Kijken naar mogelijkheden (4.157) Loslaten (4.190) Afstand en nabijheid (4.191) Niet vergeten dat kind toevertrouwen ingewikkeld is (4.194) Onthouden dat kind maar één paar ouders heeft (4.196) Kijken naar wat is goed genoeg (4.198) Geen vlekjes zoeken (4.199) Voor kind en ouders (4.200) Kijken naar gezin (4.201) (4.204) Weten dat perfect gezin niet bestaat (4.202) Ervaringen uitwisselen (4.203) Niet denken kind is zielig (4.205) Spanningsveld „zielig‟ kind (4.206) Goed luisteren (4.207) Aansluiten bij gezin (4.208) Niet beter weten (4.209) Niet denken voor (4.211) Vraaggericht (4.212) Valkuil hulpverleners kiezen voor kind (5.53) Basiszorg Taakomschrijving disciplines (5.75) Pedagogisch klimaat neerzetten (5.150) Structuur (5.151) Duidelijkheid (5.151) Bekende 3 R‟s (5.151) Structuur en duidelijk voor jongere (5.152) Voortzetting thuis (5.153) Gedeelde verantwoordelijkheid (5.156) Telefoontje naar huis (5.158) mededelingen naar ouders (5.159) Ouders betrekken en overleggen 2x (5.160) (2.122) Schoolcontacten (5.161) (5.162) Contacten vakdocenten terreinschool (5.163) Systeem serieus nemen (5.253) afspraken nakomen (5.256) meerzijdig partijdig 5x (5.262) (8.117) (8.218) (10.26) (11.50) (13.104) (13.105) Loyaliteiten in zicht houden (5.263) Loyaal blijven (5.265) Betrouwbaar zijn (5.265) Beslagen ten ijs komen (5.266) Op de hoogte zijn van anamnese (5.267) Rode draad in gesprek (5.269) Punten opschrijven (5.270)
12-jarigen ingewikkeld om mee te werken (6.11) Zoveel mogelijk ouders betrekken (6.41) Vanuit systemische visie (6.49) Betekenis voor gezin (6.62) Niet zelf aan de slag met gezin (6.63) Overleg met gezinsbegeleider (6.64) Wel of niet contact gezin (6.65) Direct contact ouders (6.66) Afspraken maken met ouders (6.67) Belang jongere voorop 5x (6.107) (2.123) (2.130) (7.119) (8.174) (8.221) (8.223) (10.58) Kijken naar mogelijkheden (6.117) Kijken naar geheel (6.123) Andere kant kunnen benoemen (6.124) Vragen omkeren (6.125) Voortdurend in gesprek (6.126) Open blik (6.127) Geen vooroordeel (6.128) Respect hebben (6.129) Niet waarderen (6.130) Belangrijke houdingsaspecten (6.131) Goede grondhouding effectief (6.132) Groepsleiders zijn opvoeders voor kind (7.30) Mentorschap 3x (7.64) (8.59) (11.46) Primaire persoon voor kind en ouders (7.64) Daadwerkelijke bezoekregeling (7.69) Ouders helpen in contact kind (7.75) Bemoeienis ouders lastig voor groepsleiders (7.121) Mentor bespreekt bezoeken (7.181) bezoek gedetailleerd bespreken (7.183) Telefonisch contact tijdens bezoek (7.184) Veel overleg over bezoek (7.186) Ouders erkenning geven (7.198) Altijd luisteren naar ouders 4x (7.200) (13.100) (4.210) (3.211) Boodschap erachter horen (7.201) Weten waar je mee bezig bent (7.202) Interesse in systeem (7.203) Kennis over problematiek van ouders (7.204) Kijken vanuit kracht (7.205) Oog hebben voor minder opvallende signalen (7.206) vertrouwen winnen (7.211) Eerlijk zijn (7.212) (7.215) op eigen houding letten (7.217) Erkenning en beloning inzet ouders (7.218) Goed contact onder hulpverleners (7.219) Opvoeding overnemen (8.44) (8.56) (8.115) Systemisch werken (8.54) Meer bewust worden van systemisch werken (8.55) Ouders stimuleren verantwoordelijk te blijven (8.57) (8.44) Groepsproces als hulpmiddel (8.108) Ouders op hoogte houden (8.109) Bezoekregelingen begeleiden (8.110) Goed overleg en contact ouders (8.111) Systemisch werken doordrenkt aanwezig (8.112) groep belt in belang van kind (8.175) Contact met ouders stimuleren (8.204) Jongeren leren omgaan met beperkingen van ouders (8.204) Vraag van systeem in oog houden (8.214) Oog hebben voor gevolgen uit huis plaatsing (8.215) Dingen van ouders respecteren (8.216) Circulaire vraagtechnieken (8.217)
Nieuwsgierig zijn (8.219) Niet belerend zijn (8.219) Altijd kijken naar perspectief (8.220) Kritisch kijken naar plaatsing (8.224) Extra alert zijn op meest kwetsbare (9.25) Ook focussen op gezin (9.26) Kennis hebben van relationele ethiek en werking van sociaal-ethische op handelen en denken (9.30) (9.31) Kennis van loyaliteit (9.32) Kennis van onrecht in relationele zin (9.33) Kennis van mogelijkheden tot herstel (9.34) Kennis van relationeel ethische breidt diagnostisch kader uit (9.35) Anders kijken door relationele ethiek (9.36) Weet hebben van bestaan relationele ethiek (9.40) Weet hebben van de impact van relationele ethiek (9.41) Besef hebben van relationele ethiek (9.59) Besef hebben van feit dat mens het nodig heeft om zorg te dragen en te ontvangen (9.60) Aan ouders vertellen wat er gebeurd met pubers (9.71) Vaak onderhandelen met pubers (9.76) Op een andere manier werken dan met volwassenen (9.77) Andere belangen dus vaak onderhandelen (9.78) Door onwil heen werken mogelijk (9.79) Uitleggen aan ouders wat er gebeurd (9.84) Doel uitleg aan ouders (9.85) Pubers bewust maken van verlangen naar verbondenheid (9.87) Zorg dat zorg voor kind niet in gevaar komt (9.115) Oog hebben voor loyaliteit (10.24) (10.97) (10.29) Oog hebben voor loyaliteit naar beide ouders (10.25) Hulpverlener is helft van de ouders (10.27) Niet mee gaan in rebelleren tegen ouders (10.28) Oog voor gespleten loyaliteit (10.32) Kijken naar interactiemogelijkheden gezin van herkomst (10.33) Op zoek naar hulpbronnen (10.34) Kijken naar hulpbronnen in familie (10.35) Ouders blijven honoreren (10.39) Ouders in recht laten staan tijdens opname (10.40) Verdiepen in geschiedenis (10.42) Erkenning geven in balans geven en nemen (10.47) Kijken naar wat een mens geeft (10.48) Contextuele bril gebruiken (10.51) Zijns-loyaliteit honoreren (10.53) Erkenning geven (10.54) In waarde laten (10.54) Blijven kijken naar afkomst (10.56) Kijken naar redenen gedrag ouders (10.60) Verantwoordelijkheid ouders aanspreken (10.61) Contextueel werken is afhankelijk van mandaad (10.63) Contextueel werken is afhankelijk van doelstelling (10.64) Betrouwbaarheid (10.65) Loyaliteit mag blijven bestaan (10.66) Vragen stellen aan team (10.67) Plek geven aan ouders (10.68) (10.69) Plek geven aan context (10.71) Jongere helpen los komen van ouders zonder breuk (10.76) Eigen grond versterken (10.78) Werken aan zelfstandigheid (10.79) Kijken naar mogelijkheden in samenwerking (10.91) Ouders inschakelen (10.92) Waardering LVG ouders (10.93) Aandacht voor weerstand (10.93)
Gebruik maken van weerstand (10.94) Indicatie maken (10.95) Ouders erkenning geven (10.97) Werken aan autonomie en verbondenheid (10.101) Geen betere ouder willen zijn 2x (10.103) (13.107) Ouders betrekken bij groep (11.8) Ouders betrekken bij werken aan doelen (11.9) Mentor kijkt in netwerk voor ondersteuning (11.29) (11.28) (11.30) Moeten visie hebben: ouders blijven ouders (11.47) Visie uitdragen naar jeugdigen (11.48) Ouders zijn degenen die bepalen (11.49) Werken met jongere en ouders (11.92) Ouders niet uit het oog verliezen (11.101) Bezig zijn met omgeving (11.103) Systeem is meer dan ouders (11.104) Werken aan een goed systeem voor jongere (11.105) Met jongere ergens heen gaan (11.116) Contact met netwerk benadrukken en begeleiden (11.117) Jeugdige zelf netwerk sterker laten maken (11.118) Jeugdige zelf laten nadenken over vorm netwerk (11.119) Mentor praktische zaken (12.59) Systemisch werken van belang (12.74) Getraind (12.82) Alleen basistraining (12.83) Coaching (12.84) Ouderrol overnemen (12.85) Opvoeding geven (12.85) Supervisie, werkbegeleiding en werkondersteuning (12.86) Invloed op kleine kinderen in oog houden (12.168) (12.169) Onbegrip hulpverlener heeft op invloed kind (12.170) Opletten op zorgpositie van kind (12.172) Aandacht voor ouders (12.175) Breed kijken (12.176) Hulpbronnen inschakelen (12.176) Inzetten wat mogelijk is (12.177) Altijd ook perspectief ouder er bij doen (13.106) Voorbeeld betere ouder willen zijn (13.108) Aansluiten bij gezin (13.111) Zoeken naar betekenis van gedrag jeugdige (13.112) Kennis van problematiek en achtergrond daarvan 2x (13.114) (7.201) B. Ambulant werker Ambulante hulp op vraag 2x (1.14) (8.66) Trajectbegeleider (1.15) Ambulante hulp (1.31) HBO IAG geschoold (1.45) Aparte bouwstenen, aparte mensen (1.47) Overdracht lezen (1.50) Spin in web (2.27) Methodiek ouderbegeleider (2.30) Systemisch werken/kijken (2.47) Contact met betrokkenen (2.48) (2.167) Systemisch door contact (2.51) Belangen behartigen (2.53) Naast ouders (2.56) Contact herstellen (2.60) Voorbeeld werkwijze (2.61) Afstemming behandeling (2.62) Werkt met doelen (2.66) Belangrijke rol (2.83) (7.63)
Rol is bespreken (2.108) Aanleren en afleren (2.166) Relatie i.p.v. strijd (2.183) Luisteren naar ouders (2.202) Luisteren en betrekken (2.205) Opvoeding vlot trekken met ambulante hulp (3.6) Ambulant hulpverlener (3.9) Contact ouders en jongere 2x (3.10) (6.71) (6.74) Regie in contact (3.11) Netwerk betrekken (3.13) Doelen bespreken 2x (3.37) (3.57) (5.117) Contact ouders en netwerk (3.38) Contact over ouderdoelen 2x (3.58) (13.31) Gesprek met ouders 3x (3.59) (5.185) (7.20) Vraagbaak van groepsleiders (3.107) Korte lijnen groepsleiding en ambulant hulpverlener (3.109) Gedeelde verantwoordelijkheid (3.226) Is er niet (4.113) Wel bij behandelgroep (4.114) Betekenis moeder (4.152) Kind weerbaar maken (4.153) Omgaan met problematiek (4.154) Omgaan met Borderline (4.155) Kijken naar één lijn bij geschieden opvoeders (5.23) Duidelijk maken waar iedereen staat (5.68) Taakomschrijving disciplines (5.75) Intensieve zaken en diepe problematiek (5.116) Doelen ouders (5.118) (5.115) Scherpe kanten van problematiek afhalen (5.144) Psycho-educatie 2x(5.145) (7.21) Tools en handvatten (5.145) Samenwerken ouders (5.177) Ouders helpen (5.181) Wat je gaat zeggen bespreken met ouders (5.184) Gedrag inbouwen met jongere (5.186) Gesprek met ouders en jeugdige (5.187) (6.76) Gedrag structureren (5.188) Loyaliteitsproblemen in werk (5.216) Problemen serieus nemen (5.254) Gezinsbegeleider (6.13) Situatie uit elkaar trekken (6.17) Situatie evalueren (6.18) Gezinsbegeleider ook trajectbegeleider (6.45) Taken trajectbegeleider (6.46) Beschrijving noodzaak systemisch werken (6.56) Wat kunnen en willen ouders (6.59) Verantwoordelijkheid ouders (6.60) Door gesprek oplossing (6.77) Gezinsbegeleider op school (6.95) Contact ouders op groep (6.111) Toch in gesprek (6.115) Openingen voor gesprek (6.116) Koppeling ouderbegeleider en groep (7.1) Ouderbegeleiding behandelt opvoedingsvragen (7.18) Trainers (7.19) Opvoedingsvraagstukken en psycho-educatie (7.21) Specialistisch op opvoeden (7.22) Breed kijken wat nodig is (7.24) Partijen verbinden (7.25) Ouders een stem laten hebben (7.26)
Ruimte geven aan ouders (7.27) Plaatsing terugbrengen bij ouders (7.28) Bemiddelen tussen groepsleiders en ouders (7.31) Vertrouwen herstellen (7.50) Erkennen schuld hulpverlening (7.50) Door barrière heen komen (7.54) Ouders vertrouwen geven (7.58) Processen afsluiten (7.59) Aandacht aan weerstand ouders (7.60) Oog voor hulpverleningsverhaal ouders (7.61) Oog hebben voor kinderen en ouders (7.62) Brede vragen van ouders behandelen (7.65) Praktische bezoekregeling opstellen (7.68) Voorstuk bezoek regelen (7.70) Met groepsleiding kijken naar bezoekregeling (7.71) Geschiedenis ouders doorgeven aan groepsleiding (7.72) Tussenfunctie ouders en groepsleiding (7.73) Info ouders in ouderbegeleidingsgesprekken (7.88) Ouderbegeleider bespreekt bezoeken (7.180) Achter gedrag kijken (7.207) Doelen niet te hoog stellen (7.209) Overleg externe instellingen (7.222) Werkbegeleiding (8.36) (8.61) Triades tekenen (8.36) Systemisch werken (8.54) Bezoekregeling (8.64) Afspraken over ouder op afstand zijn (8.64) Ondersteunend voor hulpverleners (8.65) IG opleiding (8.67) Systeem gerichte opleiding (8.67) Meerzijdig partijdig (8.69) Circulair (8.69) Gescheiden systemen hebben ambulant (8.188) Ambulant bij losmakingproces jongere (8.207) Relatie van invloed op kijk op probleem (9.16) Mogelijkheden tot herstel en aanleiding tot vastlopen (9.19) Strikt systemisch werken (9.20) Door systemisch werken beweging creëren (9.43) Eerst structuur veranderen, dus eerst systemisch werken en dan contextueel (9.44) Soms eerst meer werken op 2e dimensie (9.45) Begeleiding op 4e dimensie (9.49) Bevestiging geven aan ouders (9.68) Uitleggen aan ouders wat er gebeurd (9.82) Doel uitleg aan ouders (9.83) In gesprekken vooral onderhandelen (9.86) Praten met puber over krachten en verbondenheid versus individuatie (9.91) Bij geen motivatie ook systemisch werken (9.94) Zoeken naar wat er gebeurd (9.95) Systemisch werken ingewikkeld als mensen niets zeggen (9.96) Bij weerstand kun je wel werken (9.97) Aan de slag gaan met weerstand (9.98) Gevoel geven dat iemand zorg voor ouders heeft (9.99) Systemisch werken kan niet als mensen het niet laten gebeuren (9.102) Vanuit systemisch of relationeel/ethisch kader werken (9.107) Vraag naar redenen waarom mensen niet willen meewerken (9.109) Zoeken naar hoe kan vader/moeder ouder blijven (9.116) Zoeken naar hoe kan kind vader/moeder hebben aan ouder (9.116) Ontwikkeling van kind en functioneren van ouders voorop (9.117) Zoeken naar mogelijkheden tot relatie tussen ouder en kind (9.119) Ook bij geen contact toch zoeken naar relatie (9.120)
Bij geen contact de ouder blijven verbinden aan kind (9.122) Bij echtscheiding ingewikkelde situatie (9.128) Bij echtscheiding vaak individueel (9.129) Bij terug naar huis ook doelen voor ouders (11.10) Gezinsgroepswerker (11.11) Maakt verbindingen met thuis en groep sterk (11.12) Maakt doelen met ouders en jongere (11.13) Betrekt andere groepsleiders bij doelen (11.14) Werkt in gezin (11.31) Bij jongere en ouders aandacht besteden aan fase (11.94) Gezin leren communiceren (11.95) Gezin leren onderhandelen (11.96) Minder richten op gezagsverhoudingen (11.97) Gezinsgroepswerker werkt aan veranderde rollen (11.98) Gezinsbegeleider op groep (13.4) Kijkt met contextuele bril (13.5) Bij teambespreking (13.7) Vastgekoppeld aan groep (13.8) Zet gezin midden op tafel (13.11) Betrokken bij gezin zolang jeugdige is opgenomen (13.12) Verbindingsoffcieren leggen verbinding met gezin (13.48) Verbindingsofficier is gezinsbegeleider (13.49) Moet aan gezin gekoppeld blijven (13.50) In ieder gezin (13.56) Ouders leren structuur aanbrengen (13.74) Oplossen door verbinding aan te gaan (13.101) Verbindingsofficieren gaan verbinding aan (13.102) C. Eindverantwoordelijke Implementatieplan (1.29) Aparte bouwstenen, aparte mensen (1.47) Overdracht lezen (1.50) Rol gedragswetenschapper m.b.t. systemisch werken 3x (2.84) (1.29) (5.15) (2.188) Krijgt Indicatie Besluit (2.87) Verantwoordelijk voor systemisch werken (2.88) Aansturen betrokkenen (2.103) Helikopterview (2.109) Hoofdaannemer (2.115) Contact ouders en jeugdige stimuleren (2.182) Gedragswetenschapper verantwoordelijk voor inhoud behandeling 2x (3.36) (8.48) (8.48) Ouders in beeld krijgen (3.164) Vragen over veiligheid jongere (3.181) Zoekende verantwoordelijkheid (3.225) Weinig taken (4.62) Half uur per kind (4.63) Voorzitter evaluatiegesprekken (4.64) Contact ouders bij evaluatiegesprekken (4.67) Contact ouders bij fouten (4.68) Coaching (4.69) Mentor coachen (4.70) Oplossingen zoeken (4.71) Intermediair tussen ouder en jeugdige (4.83) Inzetten gezinstherapeuten (4.112) Behandelplan opstellen (5.15) Taakomschrijving disciplines (5.75) Doelengesprek (5.112) Psycho-educatie door gedragswetenschapper (5.146) Ouders motiveren (7.5) (7.7) Op zoek naar vervangende opvoedingssituatie (7.6) Luisteren naar mensen (7.53)
Door barrière heen komen (7.54) Nieuw startpunt met ouders maken (7.55) Lijnen uitzetten (7.66) Hulp koppelen (7.66) Logische aansluiting hulp (7.67) Doelen niet te hoog stellen (7.209) Behandelcoördinator (8.13) Met ouders kijken naar generatieproblematiek (8.25) Ouders motiveren op een andere manier naar generatieproblematiek kijken (8.26) Ouders serieus nemen (8.27) Kijken hoe je door kunt gaan (8.28) Visie van ouders bevragen (8.29) Behandelcoördinator (8.48) Werkbegeleiding mentoren (8.49) Systeem bespreken (8.50) Systeem in kaart brengen (8.50) Bezig met kind en systeem (8.51) Werkbegeleiding (8.60) Bespreken mentorkinderen (8.60) Stimuleren dat kind iets heeft (8.158) Belang kind voorop (8.174) Ouders verantwoordelijk maken (8.205) Ouders betrekken bij proces op eigen been staan (8.209) Derde dimensie heeft hulpverlener altijd mee te maken (10.6) Praten over balans van geven en nemen (10.21) Verbindingen leggen (10.82) Loyaliteit honoreren (10.89) Afdelingshoofd regelt inhoudelijke en praktische kant (11.1) Afdelingshoofd coördineert (11.25) Afdelingshoofd nodigt iedereen uit voor start (11.26) Lastig om met beschadigde relatie te werken (11.88) Kijken naar oorzaak dat ouders belang van kind niet zien (12.6) Kinderen leren passend te geven (12.25) Ouders helpen (12.27) Hulpbronnen ontwikkelen (12.28) Verwachtingen en mogelijkheden helder maken (12.42) Ouders helpen waarom kind ontspoort (12.43) Contextueel therapeuten (12.46) Netwerkontwikkelaars (12.46) Gespecialiseerd in netwerkoverzicht (12.47) Aanwezig bij teambespreking (12.48) (12.178) Zijn er voor het kind (12.48) Praktisch (12.49) Gefocust op netwerk (12.50) Kijken naar achterliggende oorzaken parentificatie (12.65) Mislukking accepteren (12.73) Ouders buiten beeld, verbinding contextueel therapeut (12.114) Ouders worden opgespoord (12.116) Op één lijn met ouders over bezoek (12.135) Ouders volgen en respecteren (12.147) niet zomaar kunnen zeggen hoe het zit (12.148) Met respect kom je ver (12.149) In gesprek gaan met elkaar (12.150) Patronen terug kunnen zien (12.151) Zicht hebben op noden kind (12.154) Ouder inzicht geven (12.156) Ouders laten zien hoe kind voor hen zorgt (12.157) Systeem zichzelf versterken (12.158) Ouders zichzelf versterken (12.158) Kind van schuld af helpen (12.159)
Kind weer blijer met zichzelf maken (12.161) Bespreking jongeren (12.178) Extra aandacht jongere (12.179) Niet naar gezin (12.180) Op indicatie werken (12.181) Zicht op alle kinderen uit de groep (12.182) Contact met groepswerkers (12.183) Elkaars overdracht lezen (12.184) Behandelcoördinator verantwoordelijk voor HVP (13.29) Behandelcoördinator voert regie over HVP (13.36) Behandelcoördinator verantwoordelijk voor compleetheid anamnese (13.91)