jaarverslag 2009
JAARVERSLAG 2009 CHRISTELIJKE HOGESCHOOL EDE
Jaarverslag 2009 Christelijke Hogeschool Ede
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
6
Woord vooraf
8
1. Strategie en beleid
10
1.1 Inleiding
11
1.2 Organisatieprofiel
11
1.2.1 Missie en visie
11
1.2.2 Onderscheiding binnen hbo
12
1.2.3 Organisatiestructuur
13
1.3 Strategische instellingsdoelen
14
1.4 Lectoraat en onderzoek
18
1.5 Toekomstverwachting en continuïteitrisico’s
23
1.6 Governance
26
1.6.1 Raad van Toezicht
26
1.6.2 Medezeggenschap en studentenparticipatie
28
1.6.3 Klachtenafhandeling
29
1.6.4 Samenwerking
29
2. Onderwijs
36
37
2.1.1 Verpleegkunde
37
2.1.2 Educatie
37
2.1.3 Theologie
38
2.1.4 Mens & Organisatie
39
2.1.5 Journalistiek & Communicatie
40
2.1.6 Academie voor Sociale Studies
41
2.2 Uitbesteding onderwijsprogramma’s
42
2.2.1 Stages
42
2.2.2 Outsourcing en maatwerktrajecten
43
6
2.1 Ontwikkelingen op opleidingsniveau
2.3 Onderwijskwaliteit
43
2.3.1 Externe onderzoeken
43
2.3.2 Kwaliteitszorg intern
44
2.3.3 Kwaliteitszorg extern
45
3. Studenten
46
47
3.1 Werving en selectie
3.1.1 Studentenaantallen
47
3.1.2 Sectoren en verhouding man-vrouw
48
3.1.3 Studentenaantallen per opleiding
49
3.1.4 Marktaandelen
50
3.1.5 Kerkelijke achtergrond
50
3.2 Studierendementen
51
3.3 Studieadviezen
54
Inhoud
3.4 Begeleiding van studenten
55
3.4.1 Vertrouwenspersoon
55
3.4.2 Decanaat
56
3.4.3 Pastoraat
57
3.4.4 Specifieke groepen
57
3.5 Aansluiting vooropleiding met hbo
58
4. Personeel
60
4.1 Formatieontwikkeling
61
4.2 Werving en selectie
62
4.3 ARBO en ziekteverzuim
63
4.4 Begeleiding, ontwikkeling en scholing
65
4.5 Kerkelijke achtergrond
66
5. Internationalisering
68
5.1 Beleid en ontwikkelingen
69
5.2 Studentenmobiliteit
69
5.3 Docentenmobiliteit
70
5.4 Internationale onderwijsprogramma’s
71
6. Materiële voorzieningen
72
6.1 Huisvesting
73
6.2 Faciliteiten
73
6.3 Milieuzorg
74
6.4 ICT
74
6.5 Mediatheek
75
6.6 Roosterzaken
75
6.7 Inkoop
75
7. CHE-Transfer
76
7.1 Activiteiten
77
7.2 Publieke middelen en private activiteiten
79
7.3 Kosten en baten
79
8. Financiën
80
8.1 Exploitatierekening en balans in verkorte vorm
81
8.2 Vermogen en liquiditeit
82
BIJLAGE I:
Samenstelling en bezoldiging CvB, RvT en RvA
82
Samenstelling College van Bestuur
83
Bezoldiging College van Bestuur
83
Samenstelling Raad van Toezicht
84
Vergoedingen Raad van Toezicht
85
Samenstelling Raad van Advies
85
BIJLAGE II: Overzicht bachelor- en masteropleidingen
86
BIJLAGE III: Letter of Representation
87
BIJLAGE IV: Lijst met afkortingen
88
7
Woord vooraf Dankbaar blikken we terug op het jaar 2009. De CHE beleefde diverse hoogtepunten. Voor de zesde keer op rij mochten we ons de beste hogeschool van Nederland noemen. Dit bleek in november 2009 uit de Keuzegids Hoger Onderwijs. De dalende instroom van studenten bogen we in 2009 om tot een stijging. De ontwikkeling van de academies werd nader vormgegeven door de komst van drie lectoraten. Eind 2009 hadden alle zes academies een eigen lectoraat. In het verslagjaar gingen we voor het intranet en een deel van de elektronische leeromgeving over op een ander contentmanagementsysteem, te weten Sharepoint. Voor de zomer van 2009 ging dit systeem live onder de veelzeggende noemer Entree. Het intranet moet een
8
Woord vooraf
entree vormen voor informatie, kennis en ontmoeting via deze nieuwe digitale infrastructuur. Ook konden we aan het einde van het jaar naar buiten treden met een intentieverklaring. Deze heeft betrekking op de intensieve samenwerking met Driestar Educatief en de Gereformeerde Hogeschool. Met laatstgenoemde hogeschool is een onderzoek gestart naar de mogelijkheid van een fusie. Gedurende 2009 hadden we ook moeizame momenten. Wisselingen in bestuur, management en medewerkers van diensten hadden discontinuïteit tot gevolg. Ook was financieel ingrijpen noodzakelijk teneinde onze formule van rijk en contactintensief onderwijs op langere termijn veilig te kunnen stellen, in combinatie met de ambities die we hebben. De grote inzet en hartelijke betrokkenheid van onze medewerkers had tot resultaat dat de CHE met vertrouwen verder kan, ook financieel. De ingezette koers in het Strategisch Instellingsplan 2012 wordt gekenmerkt door consolideren en verdiepen. Dat is waar ook in 2009 aan is gewerkt, en niet zonder resultaat. Dat stemt tot dankbaarheid. Allereerst dank aan Hem, naar wiens Naam de Christelijke Hogeschool Ede is genoemd, en die ons dagelijks moed en kracht gaf om ons mooie werk te doen. Maar ook dank aan alle CHE-ers die zich met hart en ziel voor onze mooie instelling hebben ingezet. In dit jaarverslag leggen we verantwoording af over het gevoerde beleid in 2009 ten aanzien van onderwijs, onderzoek en onze commerciële activiteiten. Uiteraard komen daarbij ook de financiële resultaten aan de orde. Dit document is opgebouwd volgens de indeling die het CFI hogescholen aanreikt. Wij hebben zoveel mogelijk rekening gehouden met de indeling van het INK-kwaliteitsmanagementmodel dat de CHE gebruikt.
Dr. C.P. Boele Voorzitter College van Bestuur Christelijke Hogeschool Ede Oude Kerkweg 100, 6717 JS Ede Postbus 80, 6710 BB Ede Tel. 0318-696300 www.che.nl
9
1. Strategie en beleid
Kees Boele, voorzitter College van Bestuur
‘Ik ben continu aan het schaken op een enorm schaakbord, waarbij ik bijna elk uur naar een ander stukje van het veld spring. Dat is ontzettend boeiend. Er gebeurt een hoop, maar de koers is goed, de sfeer is goed en het verloopt allemaal constructief, dus dat geeft heel veel energie.’
10
1.1 Inleiding Het College van Bestuur ziet met dankbaarheid terug op het jaar 2009. Een jaar geleden voorspelden we dat 2009 met name financieel een lastig jaar zou worden. Het realiseren van de vijf doelstellingen uit het Instellingsplan 2012 zou verdere financiële speelruimte ontnemen. Achteraf constateren we dat de CHE het jaar 2009 financieel positief heeft afgesloten, mede dankzij een nieuwe wijze van interne budgettering. Bovendien hebben we hard gewerkt aan de ambitieuze strategische doelstellingen op het gebied van academievorming, kennisontwikkeling, huisvesting en ICT. Voor de toekomst geldt dat we de vinger aan de pols moeten houden. Veranderingen in het bekostigingsstelsel zullen immers negatief voor ons uitpakken. Ook onze ambities op het gebied van huisvesting brengen waarschijnlijk hoge kosten met zich mee. Het resultaat van 2009 geeft echter groot vertrouwen om op de ingeslagen weg verder te gaan.
1.2 Organisatieprofiel De CHE heeft tien hbo-opleidingen, een hbo Master en zes lectoraten. Daarnaast verrichten we onder de naam CHE-Transfer commerciële activiteiten, zoals (post hbo) cursussen, trainingen, advies en onderzoek. Al deze activiteiten bij elkaar maken de CHE tot een kenniscentrum. De hogeschool gaat uit van de Stichting voor christelijk hoger beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag te Ede. In 2009 hadden we zo’n 4.000 hbo-studenten en ongeveer 480 medewerkers. Kenmerkend voor de CHE zijn de drie kernwaarden die voortkomen uit onze visie op leren en onderwijs: relatie, inhoud en verantwoordelijkheid. Wij zien de mens als een schepsel dat niet zelfstandig bestaat, maar in relatie tot God, zijn medemensen en de materiële werkelijkheid. Concreet betekent deze visie dat studenten en medewerkers bij elkaar betrokken zijn. Goede begeleiding en aanspreekbaarheid van docenten vormen de pijlers onder ons leerklimaat. Het begrip inhoud staat voor kwaliteit en visie. Vanuit een christelijke visie op het beroep onderwijs leveren wij een hoge kwaliteit. We leiden mensen op die verantwoordelijkheid willen en kunnen dragen in de pluriforme samenleving. De beroepen waarvoor de CHE opleidt, zijn belangrijk voor de wereld waarin wij leven. We leren de studenten hoe zij later een bijdrage kunnen leveren aan onze samenleving. Dat is ook conform onze plaats in de traditie van het gereformeerd protestantisme. Daarin heeft het geloof altijd ook publieke betekenis.
1.2.1 Missie en visie Wat is de CHE? De CHE is een hoger onderwijs- en kenniscentrum. Medewerkers en studenten vormen een leer– en werkgemeenschap die zich richt op: • Het ontwikkelen en verzorgen van hoogwaardig hoger beroepsonderwijs, waardoor studenten en cursisten als persoon en als christen worden gevormd, toegerust en opgeleid tot (startende) professionals; • Het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis, die zij op commerciële en niet-commerciële basis ter beschikking stelt aan de samenleving, die levensbeschouwelijk pluriform is.
11
De CHE stelt zich bij haar activiteiten onder het gezag van de Bijbel, die zij erkent als het betrouwbare en geïnspireerde Woord van God, zoals verwoord in het gereformeerd belijden. Wat zijn de kernwaarden van de CHE? De missie van de CHE laat zich uitdrukken in drie kernwoorden: relatie, inhoud en verantwoordelijkheid (RIV). Deze komen voort uit onze onderwijsvisie en geven invulling aan de volgende drie kernwaarden: • Relatie tot God en met elkaar; • Inhoudelijk christelijk en hoogwaardig onderwijs; • Verantwoordelijkheid naar de samenleving en (de bereidheid om) verantwoording af te leggen aan die samenleving en aan elkaar. Waar leidt de CHE voor op? Een afgestudeerde CHE-student heeft zich ontwikkeld tot een volwaardig startende professional. In zijn/haar opleiding stonden de kernwaarden van de CHE centraal. We streven ernaar dat: • de student zijn of haar professionaliteit weet te relateren aan zijn of haar relatie tot God en de naaste; • de student inhoudelijk gemotiveerd, deskundig, ‘bij de tijd’ op zijn of haar vakgebied en internationaal georiënteerd is; • de student in staat is om beroepsmatig gedrag te verantwoorden vanuit een christelijke beroepsvisie, in genuanceerde en respectvolle omgang met andere overtuigingen en standpunten. Wat doen wij met onze kennis? De CHE profileert zich niet alleen als christelijk kenniscentrum, maar ook als kweekvijver voor kadervorming op hbo-niveau. Bij het aanbieden van onze kennis, onder andere door middel van contractactiviteiten, willen we inspringen op de actualiteit in het werkveld van onze onderwijsvelden. Hierbij blijft de CHE trouw aan de eigen missie. Geld is niet de eerste drijfveer, maar de wens om betekenisvol te zijn in de samenleving.
1.2.2 Onderscheiding binnen hbo Onze missie is sterk verweven met de activiteiten van de CHE. We onderscheiden ons binnen het hbo met name door: • een duidelijk christelijke identiteit, die sterk doorwerkt in het beleid, de strategie, het onderwijs en de studentbegeleiding; • een hoog kwaliteitsniveau, dat onder meer blijkt uit een - zes keer op rij - nummer 1 positie in de Keuzegids Hoger Onderwijs; • een hoge contactintensiteit; • het volgen van onderwijskundige visies zoals competentieleren, maar we kiezen hierbij voor langzaam toenemende keuzevrijheid voor de student naarmate het studietraject volgt; • een efficiënt kwaliteitszorgsysteem waarin de nadruk ligt op tevredenheid van stakeholders;
12
Strategie en beleid
• het kiezen voor opleidingstrajecten waarin de vraag vanuit het beroepenveld een belangrijke rol speelt. Het beroep is leidend en kaderstellend voor keuzes die studenten kunnen maken; • relatief sobere faciliteiten, met als doel zoveel mogelijk middelen in het onderwijs te investeren.
1.2.3 Organisatiestructuur De CHE gaat uit van de Stichting voor christelijk hoger beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag. Het College van Bestuur treedt, sinds de statutenwijziging in 2008, op als bestuur van de Stichting en als bestuur van de hogeschool. We bestonden in het verslagjaar uit zes organisatorische eenheden. Daaruit verzorgden wij tien opleidingen. Eén van de organisatorische eenheden is de Academie voor Sociale Studies. De overige opleidingseenheden vormen wij nog om tot academies, ex artikel 10.3a WHW. Vijf diensten en de informatiemanager verzorgden de ondersteuning van het CvB en de activiteiten van de opleidingseenheden. De verschillende opleidingseenheden zijn decentraal verantwoordelijk voor hun eigen contractactiviteiten onder de noemer van CHE-Transfer.
Organisatieschema Raad van Toezicht (RvT) Raad van Advies (RvA) College van Bestuur (CvB)
Medezeggenschapsraad
Bestuurssecretariaat
Vertrouwenspersoon
Onderwijs en Kennistransfer
Ondersteuning Verpleegkunde Verpleegkunde
Personeel & Organisatie
Financiën, Planning & Control, Informatie
Unit Verpleegkunde Educatie Leraar Basisonderwijs
Unit Nascholing en Onderwijsadvies Theologie Godsdienst Pastoraal Werk Leraar Godsdienst / Levensbeschouwing
Facilitaire Zaken
Onderwijs & Kwaliteit
Marketing, Communicatie & Studentzaken
Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie Mens & Organisatie
Management Economie en Recht Personeel & Arbeid
Informatiemanager
Unit Mens & Organisatie Journalistiek & Communicatie Journalistiek Communicatie
Unit Journalistiek & Communicatie Academie voor Sociale Studies Sociaal Pedagogische Hulpverlening Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Unit Sociale Studies
13
In 2009 had de CHE een éénhoofdig CvB in de persoon van dr. C.P. Boele, ondersteund door een bestuurssecretaris. Tussen 8 oktober 2008 en 20 november 2009 is mevr. H. van den Broek-Hanskamp als registermanager (rm) werkzaam geweest in de functie van lid van het CvB ad interim. Door de RvT is een werving & selectietraject uitgezet voor de tweede bestuurder. De werving voor een tweede CvB-lid is echter stil gezet in afwachting van de fusiebesprekingen met de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle. De kaderbrief 2009 met daarin de jaardoelen van opleidingen en diensten was leidend voor de vergaderagenda. Hiermee is een extra stap gezet in het sluiten van de PDCA-cirkel (PDCA: Plan Do Check Act). Viermaandelijks rapporteert het management aan het CvB op basis van een format. Deze is afgeleid van het INK-model en inhoudelijk van de kaderbrief 2008. Ook vindt rapportage plaats na de realisatie van de jaarplannen van de opleidingen en diensten. In elke rapportageronde voert het CvB een voortgangsgesprek met de betreffende manager. Daarnaast is er geregeld overleg tussen opleidingsmanagers en het CvB dan wel dienstmanagers en het CvB.
1.3 Strategische Instellingsdoelen In het Strategisch Instellingsplan CHE 2008 - 2012 (IP 2012)1 zijn vijf strategische doelen geformuleerd. Het IP 2012 is tot stand gekomen op basis van een evaluatie van de doelrealisatie van de 10 doelen uit het Strategisch Instellingsplan 2008 Met visie vooruit, alsmede op een nieuwe SWOT-analyse van de instelling. In deze paragraaf is aangegeven in hoeverre in 2009 een bijdrage is geleverd aan de realisatie van de doelstellingen in het IP 2012.
1. De CHE continueert haar positie als een kwalitatief hoogwaardige instelling waarin wij vanuit een christelijke visie op de beroepspraktijk onderwijs geven. Ook in 2009 is de CHE door studenten en deskundigen beoordeeld als de beste hogeschool van Nederland. Deze eer komt ons voor de zesde keer op rij toe. Dit bleek uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2009. Deze gids verschijnt jaarlijks en biedt een vergelijking en kwaliteitsbeoordeling van alle aangeboden opleidingen in de verschillende vakgebieden. Deze beoordeling is gebaseerd op een combinatie van studentenoordelen (de Nationele Studenten Enquête), studiestatistieken en oordelen uit visitatie- en accreditatierapporten. De CHE heeft gemiddeld de hoogste score. Gedurende dit jaar is de opleiding GPW geaccrediteerd. De door de CHE ontwikkelde Master Contextuele Hulpverlening is eveneens geaccrediteerd. Onderwijskundig bezien was 2009 vooral een jaar van bezinning. Visie is ontwikkeld op de afstemming van werkveld, onderwijs en onderzoek. De visieontwikkeling hierop staat in 1
14
B egin 2008 verscheen het IP 2012 onder de noemer Met vertrouwen verder.
Strategie en beleid
nauwe relatie tot de visie op academievorming. De CHE bereidt niet alleen voor op het werkveld, maar doet ook onderzoek ten behoeve van het werkveld. Deze visieontwikkeling werken we in 2010 verder uit en vertalen we vervolgens in projectplannen voor academies. Opmerkelijk is de groei in transferactiviteiten. Het feit dat transferacitiviteiten nadrukkelijker gepositioneerd zijn in de academies of opleidingen zelf, werpt zijn eerste vruchten af.
2. In 2012 is de CHE, in samenwerking met de beroepspraktijk, systematisch actief in kennisontwikkeling als belangrijke stap op weg naar de CHE als kenniscentrum. In 2009 zijn in alle academies of opleidingen lectoren benoemd. Alle onderzoeksplannen zijn nog voorgelegd aan het SKO en goed bevonden. Terwijl de lectoren en hun kenniskringen aan het werk zijn gegaan, wordt verder visie ontwikkeld op de plaats van onderzoek in de academie en in de CHE. Een kenniscentrum ben je niet zomaar. Wij streven ernaar onderzoek nadrukkelijk een plek te geven in de driehoek werkveld, onderwijs en onderzoek. Daarbij moeten we ruime aandacht geven aan het hbo-karakter van onderzoek. Bovendien willen wij, als Kenniscentrum in ontwikkeling, nadrukkelijk ruimte geven aan de eigen missie in het onderzoek. Vanuit het lectoraat van de opleiding Theologie zijn diverse onderzoeken gepubliceerd. Daarnaast heeft dit lectoraat diverse publicaties opgeleverd. Bovendien zijn adviezen geschreven voor het werkveld van de hbo-theoloog. Het lectoraat van de opleiding Mens en Organisatie heeft geresulteerd in diverse projecten. Onderwijs en werkveld zijn nauw bij elkaar betrokken geraakt. Ook verrichtte het lectoraat in samenwerking met studenten diverse onderzoeken ten behoeve van het werkveld. De stijging van de transferactiviteiten laat zien dat wij als kenniscentrum ten behoeve van het werkveld ook in de lift zitten. Deze transferactiviteiten bestaan uit advies, nascholing (post hbo en Masterniveau) en onderzoek. In 2010 streven wij er nadrukkelijk naar om de kracht van de CHE, de kwaliteit van het onderwijs, in stand te houden, het onderzoek te versterken en beide goed op elkaar af te stemmen in het werkveld.
3. In 2012 is de organisatiestructuur van de CHE zodanig ingericht dat een adequate en verantwoorde beheersing van het instellingsbeleid is gewaarborgd. In 2009 zijn flinke stappen gezet op weg naar academievorming. Voor academies is een budgetsystematiek ontwikkeld. De methode draagt bij aan de doelstelling integrale managementverantwoordelijkheid. De begroting voor 2010 is opgesteld met behulp van deze budgetsystematiek. De accountant typeerde de budgetsystematiek als een kwaliteits verbetering.
15
Naast een nieuwe budgetsystematiek is een directiereglement ontwikkeld. Opgenomen zijn een besturingsfilosofie en een regeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de academiedirecteur en dienstdirecteur. Na bespreking door de MR heeft dit uiteindelijk geresulteerd in een partiële instemming. De weg voor academievorming is daarmee gebaand. Voorjaar 2010 treedt de budgetsystematiek in werking. Voor de diensten zoeken we nog naar een vorm. In 2009 hebben we hard gewerkt aan een verbetering van de PDCA-cyclus. De nieuwe budgetsystematiek maakt hier onderdeel van uit. Tevens is gewerkt aan een optimalisering van de managementinformatie en het doorvoeren van control-systemen. Decentralisatie van bevoegdheden naar academies veronderstelt adequate managementinformatie. Knelpunt gedurende dit jaar was de onderbezetting van het management van de diensten. De diverse vacatures zijn enerzijds waargenomen door interim-krachten. Anderzijds door uitbreiding van taken van dienstmanagers. Sommige dienstmanagers geven nu al ruim een half jaar leiding aan een dubbele dienst. De praktijk leert dat dit mogelijk is. Het werkt zelfs beter dan interim-benoemingen als de teams sterk gemotiveerd zijn én een grote mate van zelfredzaamheid tonen. De productie lijkt dus toe te nemen. Toch vinden wij de situatie niet ideaal. Daarom zoeken we naar structurele oplossingen. De besturingsfilosofie met nadrukkelijk aandacht voor de eigen rollen en de afstemming daartussen, van het CvB, de academiedirecteuren en de ondersteunende dienstmanagers, krijgt steeds meer vorm. Beleidsprocessen verlopen soepeler. Wanneer het echter misgaat, helpt de filosofie het probleem in kaart te brengen.
4. In 2012 is de onderwijsvisie van de CHE verankerd onder haar medewerkers. De CHE daagt medewerkers daarnaast uit om de gekregen talenten optimaal te ontwikkelen en biedt hen daartoe de mogelijkheden. De organisatie van het personeelsbeleid is vorig jaar moeizaam verlopen. De afdeling P&O had in zeer korte tijd te maken met twee managementwisselingen. In de eerste helft van het verslagjaar heeft de afdeling alle zeilen bij gezet om in control te komen en te blijven. Hiervoor is veel werk verzet door betrokkenen. In de loop van het tweede deel van 2009 ontstond er meer ruimte voor nieuw beleid. Gedurende die periode zijn zaken voorbereid die hun beslag hebben gekregen in 2010. Denk bijvoorbeeld aan de besteding van professionaliseringsgelden, nadere uitwerking van de beoordelings- en beloningscyclus, de ontwikkeling van een verbeterde loopbaanladder voor onderwijzend personeel en het ontwikkelen van een plan van aanpak met betrekking tot werktevredenheid. De afdeling heeft zich bewonderenswaardig herpakt. Want lang gekoesterde doelen worden nu gerealiseerd. Hiermee zijn wij er nog niet. Hoewel onze onderwijsinstelling bestaat uit toegewijde medewerkers die met hoofd en hart werken, is de werkdruk hoog en schiet op dit punt de personeelszorg tekort. Zo blijkt uit het werktevredenheidsonderzoek onder medewerkers. Niettemin stemt het tot tevredenheid dat we nu beleid ontwikkelen om deze problematiek op te lossen.
16
Strategie en beleid
De onderwijsvisie, verwoord in het document ‘Inhoud, Relatie en Verantwoordelijkheid’, is inmiddels een gedeelde visie. Het zijn onze kernwaarden die doordringen in het onderwijs en de wijze waarop dit vorm krijgt. Gedurende 2009 is de onderwijsvisie zelf in beweging gekomen. Ook als antwoord op ontwikkelingen in de samenleving, binnen het hbo en in het werkveld waarvoor wij opleiden. Het gaat er nu om dat werkveld, onderwijs en onderzoek meer en beter op elkaar worden afgestemd. Deze visie was gedurende het afgelopen jaar in ontwikkeling en gaan we de komende jaren nader uitwerken. In 2009 is opnieuw intensief geïnvesteerd in de professionalisering van medewerkers. Op verschillende manieren hebben we invulling gegeven aan de CHE als leer– en werkgemeenschap. Zo waren er de traditionele Paas- en Kerstvieringen. Maar ook de jaarlijkse vocatiodag in januari waar medewerkers workshops en lezingen bijwoonden. Zij staan dan uitgebreid stil bij de onderwijsvisie en identiteit van onze school. We eindigden deze Vocatiodag met een feestelijke avond ter gelegenheid van onze vijfde uitverkiezing tot beste hogeschool van Nederland in 2008 (Keuzegids Hoger Onderwijs).
5. Om het primaire proces van de CHE goed te kunnen faciliteren is in 2012 de CHE prettig en adequaat gehuisvest en zijn de ICT-voorzieningen state-of-the-art. In 2009 is een globale visie ontwikkeld op onze huisvesting. Deze visie is doorgerekend en geeft aan dat dat nadere uitwerking van de eerste plannen zinvol is. In het komende jaar bekijken we welke onderdelen overeind blijven, mede tegen de achtergrond van het in gang gezette onderzoek naar een mogelijke fusie, andere investeringstrajecten, ontwikkelingen in het onderwijs en bouwtechnische berekeningen. In de loop van 2010 stellen we ons ten doel meer duidelijkheid te geven over wat we werkelijk gaan uitvoeren. Inmiddels is het nieuwe pand Zuid in gebruik genomen. Daarmee is de eerste druk op het
Opening pand Zuid
17
ruimtegebrek afgenomen. Ten slotte werken we voortdurend aan het verbeteren van het klimaat. Zowel grote als kleine technische innovaties leiden tot merkbare vooruitgang in de dagelijkse praktijk. De ICT-infrastructuur is in 2008 via een grootschalige migratie aangepast aan de eisen en wensen van deze tijd. Deze nieuwe infrastructuur biedt onder andere mogelijkheden voor een digitale leeromgeving voor studenten. In 2009 zijn vanuit de ICT-strategie projecten als CRM (systeem om de NAW-gegevens van klanten en leveranciers van de CHE te beheren), CHEntree (nieuw portaal voor het ontsluiten van applicaties via intranet voor studenten en medewerkers) en CHEonline (elektronische leer– en werkomgeving voor studenten en medewerkers) verder uitgevoerd. De ICT-strategie vraagt niet alleen veel van degenen die met de nieuwe systemen gaan werken, maar legt ook de nodige druk op de ondersteunende ICT-afdeling. Bij alle vernieuwingen en ontwikkelingen moeten de systemen blijven functioneren, terwijl de dagelijkse werkzaamheden gewoon doorgaan. Ook 2009 was een jaar zonder noemenswaardige storingen en met gewaardeerde ondersteuning in het gebruik. Wat ICT betreft is onze organisatie op koers. De volgende uitdaging is dat medewerkers de mogelijkheden optimaal gaan benutten. Dat heeft tijd nodig.
1.4 Lectoraat en onderzoek In het instellingsplan van de CHE is de ontwikkeling van kenniscentra één van de strategische doelen. Lectoraten hebben een belangrijke functie voor het realiseren van deze doelstelling. In 2009 waren vijf lectoraten actief binnen onze organisatie: • Gemeenteopbouw binnen de opleidingseenheid Theologie • Sociale Innovatie binnen de opleidingseenheid Mens & Organisatie. • Religie in Media en Publieke Ruimte binnen opleidingseenheid Journalistiek & Communicatie • Verpleegkundige beroepsethiek binnen de opleidingseenheid Verpleegkunde • Jeugd & Gezin binnen de academie Sociale Studies Voor de Academie Educatie is een lector benoemd, het onderwerp goedgekeurd en zijn de voorbereidingen in volle gang. De officiële start van dit lectoraat is 1 januari 2010. Lectoraat Gemeenteopbouw Dit lectoraat wordt gevormd door de lector: dr. S. Paas, vier interne kenniskringleden: J. Hoek, H. Bakker, T. v.d. Lagemaat en N. Belo en een aantal externe kenniskringleden: P. Boersema (ETF), G. Noort (PKN Dienstencentrum) en T. v.d. Leer (Baptistenseminarium). Daarnaast is er een externe onderzoeker op contractbasis verbonden aan het lectoraat. Twee docenten doen promotie-onderzoek en één docent een masteronderzoek in samenwerking met het lectoraat. Ten slotte verrichten verschillende studenten hun afstudeeronderzoek in het kader van het onderzoeksprogramma van het lectoraat. In 2009 heeft het lectoraat verschillende symposia mede gefaciliteerd. Veel persaandacht kregen de goedbezochte symposia over evangelische kerkverlating en over het doorstarten van kwijnende gemeenten.
18
Strategie en beleid
Onderzoek is gedaan naar de evangelische voorganger, een relatief onbekende beroepsgroep. Daarnaast is een grootschalig onderzoek verricht onder werkzame kerkelijk werkers en hun werkgevers. Beide onderzoeken zijn verwerkt in publicaties en gepresenteerd tijdens symposia. Kenniskringleden hebben ook dit jaar gezorgd voor een groot aantal publicaties. Op de website van het lectoraat zijn deze na te lezen. Ook een aantal studentenonderzoeken is op de site te vinden. Eén van deze onderzoeken kreeg de CHE-CV.Koers Scriptieprijs. Voor missionaire pioniers is een assessment ontwikkeld in samenwerking met Mission to North America van de Presbyterian Church of America. Inmiddels heeft een lichting kandidaten onderdelen van dit assessment doorlopen. In de onderwijsontwikkeling heeft het lectoraat zich vooral beziggehouden met het voorbereiden van een leerlijn ‘onderzoekend leren’. De implementatie vindt waarschijnlijk in 2010 plaats. Lectoraat Sociale Innovatie Het Lectoraat Sociale Innovatie wordt gevormd door lector drs. J.P. (Jack) Crielaard en de twee kenniskringleden, drs. E.C. (Eelco) van den Dool en drs. M.A. (Michiel) de Ronde. Ook in het afgelopen jaar positioneerde het Lectoraat Sociale Innovatie zich nadrukkelijk als eigen richting binnen het brede spectrum van sociale innovatie. Wat het lectoraat onderscheidt ten opzichte van sociale innovatie elders is de grote nadruk op andere waarden, effecten en vormen van output dan puur en alleen de financiële. In het afgelopen jaar heeft het lectoraat gewerkt binnen de eigen onderzoekslijnen. Het gaat dan om onderzoek naar respectievelijk duurzame organisatievormen, spirituele dynamiek in sociale innovatie en individuele luister- beslisstrategieën. Het lectoraat staat midden in de opleiding en is nauw betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe curriculumonderdelen. Ongeveer tien studenten voerden in 2009 stages en afstudeerprojecten uit onder de vlag van het lectoraat in samenwerking met externe partners. Lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte Het lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte is een initiatief van de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte. Deze is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de CHE. Het lectoraat is verbonden aan de opleidingseenheid Journalistiek & Communicatie. Lector is dr. ir. Jan van der Stoep. Op 2 oktober 2009 sprak hij zijn lectorale rede uit, met als titel ‘Geloof als logo. Reputatie en geloofwaardigheid van religieus geïnspireerde organisaties in een netwerksamenleving’. De kenniskring van het lectoraat bestaat uit drs. K. Goossen, ir. P. Jansen, drs. J. Snel, dr. T. van der Ziel en drs. M. Sprong-Brouwer (betaald door zorgcentrum Riederborgh, Ridderkerk).
19
Het lectoraat verricht praktijkonderzoek ten dienste van onderwijs, maatschappelijke organisaties en samenleving. Het richt zich op de vraag welke expliciete en/of impliciete rol religie speelt in het publieke debat. En tevens wat dat betekent voor de instrumenten en vaardigheden die journalisten en andere communicatiedeskundigen moeten bezitten om de missie en identiteit van de eigen organisatie zichtbaar te maken en om met religieuze diversiteit om te gaan. De lector is toegevoegd aan het team van bijzondere hoogleraren en docenten van de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte. Voor het lectoraat is tevens een Adviesraad samengesteld, bestaande uit prof. dr. P. Ester, prof. dr. S. Griffioen, dr. C.L. de Feijter, drs. D.A. Meinema en prof. dr. ir. C.A.P.G. van der Mast. Op www.che.nl/religiemedia treft u een lijst aan van publicaties, lezingen en overige vormen van publiciteit. Lectoraat Verpleegkundige Beroepsethiek Sinds 1 september 2009 heeft de CHE het lectoraat ‘Verpleegkundige Beroepsethiek, verantwoordelijkheid voor goede zorg’. Het lectoraat richt zich op het vermogen van verpleegkundigen om hun verantwoordelijkheid voor goede zorg te dragen binnen de organisatorische context. Dr. B. (Bart) Cusveller is aangesteld als lector, en drs. A. (Auke) Bos, drs M. (Martin) te Lintel Hekkert MScN, en R. (Ria) den Hertog-Voortman MScN als kenniskringleden. Eén collega startte een promotieonderzoek. In de eerste fase zijn veel voorwaardenscheppende werkzaamheden verricht, zoals het opstellen van een werkplan, het maken van afspraken met de opleiding Verpleegkunde en
Installatie Lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte
20
Strategie en beleid
met lectoraten van andere academies. Ruim aandacht is besteed aan het leggen van contacten met het werkveld en andere partners op regionaal en landelijk niveau. De officiële installatie van de lector vindt plaats op 21 januari 2010. De oriëntatie op het verkrijgen van subsidiegelden nam veel tijd in beslag. De eerste onderzoeken door studenten zijn opgezet en begeleid. Dat zal in 2010 zijn eerste vruchten afwerpen, onder andere in voorstellen om aan het onderwijs van de opleiding bij te dragen. Vierdejaars studenten werken mee aan dataverzameling voor het kenniscentrum. Artikelen over deze onderzoeken gaan we voorbereiden voor publicatie. Vanaf oktober 2009 is een externe onderzoeksopdracht uitgevoerd. De taak van de kenniskring heeft het afgelopen jaar vorm gekregen: studenten en docenten ondersteunen bij het verwerven van kennis en vaardigheden voor praktijkgericht onderzoek. Lectoraat Jeugd en Gezin Het lectoraat Jeugd en Gezin van de Academie voor Sociale Studies richt zich op het brede (werk) veld van de psychosociale hulpverlening aan Jeugd en Gezin. Binnen het lectoraat zijn vier onderzoeksgebieden te onderscheiden rond de thema’s ‘J&G en de laat moderne samenleving’, ‘J&G en methodiek’, ‘J&G en de kwaliteit van de professional (onder andere coaching en supervisie), J&G en waarden en zingeving’. Inmiddels is op al deze terreinen onderzoek in voorbereiding of gestart. Het lectoraat levert een belangrijke bijdrage aan de kennis- en methodiekontwikkeling rond werken met gezinnen waarbij de focus ligt op een systematische benadering. De contextuele benadering heeft in het onderzoek van het lectoraat bijzondere aandacht. De lector is eindverantwoordelijk voor het niveau van de afstudeerroute van de Master Contextuele Hulpverlening. Ten aanzien van de Master Begeleidingskunde (i.o.) zal de lector een vergelijkbare positie innemen. Het onderzoek van het lectoraat zal vruchtbaar worden gemaakt voor zowel het bacheloronderwijs als het post hbo en Master-onderwijs dat vanuit de academie wordt verzorgd. Ook het werkveld en andere (opleidings)instituten worden zowel bij het onderzoek zelf als bij de kennisdeling van de resultaten daarvan betrokken. Kennisdeling zal onder meer plaatsvinden door het beleggen van themadagen en het verzorgen van publicaties. De lector is dr. M. (Martine) Noordegraaf. Zij houdt in september 2010 haar lectorale rede. De kenniskring bestaat uit mw. T. (Tirza) van Laar – Jochemsen (aandachtsgebied pedagogiek/ jeugd), dhr. C. (Kees) Verduyn (aandachtsgebied methodiek/contextuele hulpverlening), drs. G. (Gert) Vierwind (aandachtsgebied waarden en zingeving). Voor het aandachtsgebied professionalisering (coaching en supervisie) bestaat op dit moment een vacature. Kengetallen onderzoeksinzet De onderstaande tabellen bevatten kengetallen over de onderzoeksinzet in termen van mensen en financiën.
21
Tabel 1: In 2009 gerealiseerde inkomsten voor onderzoek Gerealiseerde inkomsten in K€ Rijksbijdrage
566
SIA/RAAK
0
Internationaal
0
Overig
21
Toelichting bij tabel 1: Het gaat hierbij om de inkomsten in 2009 die daadwerkelijk zijn gerealiseerd voor onderzoek, uitgesplitst naar verschillende typen (elkaar uitsluitende) financiers. Categorie
Omschrijving/toelichting
Rijksbijdrage
Middelen vanuit de reguliere bekostiging (lump sum OCW)
SIA/RAAK
RAAK-gelden zowel MKB, Publiek, Light, PRO als internationaal
Internationaal
Alle via niet-Nederlandse financiers verkregen middelen voor onderzoek
Overig
Overige inkomsten voor onderzoek
Tabel 2: Onderzoeksinzet (peildatum 1 januari 2010) Aantal Categorie
Totaal FTE’s
gepromoveerden
6
3,30
5
10
2,45
3
4
1,15
4. Ondersteuning
18
7,85
5. Studenten
13
1. Lectoren 2. Docenten en andere onderzoekers 3. Promovendi
Totaal aantal
Toelichting bij tabel 2: Algemeen: • De gevraagde onderzoeksinzet heeft betrekking op alle onderzoeksactiviteiten die onderdeel uitmaken van een onderzoeksprogramma of –project, waarbij één of meer lectoren zijn betrokken. • Het gaat hier om de onderzoeksinzet van personeel met een dienstverband bij de hogeschool ongeacht of het een tijdelijke of vaste aanstelling betreft. Naar de CHE gedetacheerden tellen ook mee, evenals medewerkers die op declaratiebasis werken. • Een medewerker die onderzoek verricht bij meer dan één hogeschool mag in absolute zin bij al deze hogescholen worden opgevoerd; zijn of haar fte’s dienen echter naar realiteit over de hogescholen te worden verdeeld. • Bij de bepaling van de omvang van FTE’s wordt voor lectoren de volledige aanstelling gevraagd. Van promovendi, docenten en andere onderzoekers en ondersteuning wordt gevraagd alleen de daadwerkelijk aan onderzoek toe te rekenen FTE-omvang mee te nemen. • De eerste vier categorieën sluiten elkaar uit. Dit geldt niet voor de vijfde categorie (studenten).
22
Strategie en beleid
Per categorie: 1. Lectoren: Exclusief eventuele associate lectoren (= categorie 2). Bij FTE’s wordt de volledige aanstelling als lector bij de hogeschool opgevoerd (ongeacht de activiteiten). 2. Docenten en andere onderzoekers: Zij die geen lector zijn maar wel onderzoeksactiviteiten verrichten die onderdeel uitmaken van een onderzoeksprogramma of –project, waarbij een of meer lectoren zijn betrokken. Promovendi worden niet meegeteld (deze worden exclusief genoemd in categorie 3). Bij FTE’s wordt alleen de daadwerkelijk aan onderzoek toegerekende FTE-omvang meegeteld. 3. Promovendi: Alleen binnen de hogeschool geregistreerde promovendi, dus gelieerd aan onderzoek van de hogeschool en niet op eigen titel. Bij FTE’s wordt alleen de daadwerkelijk aan onderzoek toegerekende FTE-omvang meegeteld. 4. Ondersteuning: Zij die aan het onderzoek bijdragen (ook secretarieel/administratief), maar niet als lector, promovendi of (docent)onderzoeker. Studenten die bezoldigde activiteiten verrichten (studentassistentie) en dus in FTE’s zijn uit te drukken tellen hier ook mee. 5. Studenten: Alle studenten die bezoldigde of onbezoldigde onderzoeksactiviteiten verrichten of daaraan ondersteuning bieden binnen een onderzoeksprogramma of –project, waarbij een of meer lectoren zijn betrokken. Ook studenten uit categorie 4 tellen mee.
1.5 Toekomstverwachting en continuïteitsrisico’s Begin 2009 hadden we te maken met de volgende ontwikkelingen die gedefinieerd kunnen worden als continuïteitsrisico’s: • De verwachte veranderingen in het bekostigingsstelsel hebben voor de CHE mogelijk een negatief effect op de financiële rijksbijdrage. De eerste scenario’s duiden hierop. • De daling van de onderwijsrendementen heeft gevolgen voor de onderwijsvraagfactor (ovf) waardoor de rijksbijdrage afneemt. • De kredietcrisis heeft ook voor de CHE negatieve financiële gevolgen, zoals verhoging van de pensioenpremies en toekomstige bezuinigingen in de onderwijssector. • Het ziekteverzuim binnen de CHE neemt toe. • In verband met de onderwijsformule zijn de personele lasten binnen de CHE relatief hoog. • De conclusies uit het interne onderzoeksrapport Onderwijs Praktijk Analyse (OPA) leidt tot veranderingen op het gebied van contacttijd. Dit vraagt om aanpassingen van onderwijsprogramma’s. In 2009 is in ons beleid nadrukkelijk aandacht besteed aan deze thema’s. Bij de opstelling van de meerjarenraming hebben we geanticipeerd op het nieuwe bekostigingsstelsel. We nemen aan dat dit stelsel inderdaad leidt tot een afname van inkomsten voor de CHE. Verder is een nieuwe budgetsystematiek ingevoerd. De academies en diensten krijgen meer eigen verantwoordelijkheid voor hun eigen deelbegroting. Dit leidt tot een betere sturing op zaken die raken aan het personeelsbeleid en ziekteverzuim. De gevolgen van de kredietcrisis worden wellicht in de nabije toekomst echt zichtbaar. Voor 2009 is dat nog meegevallen.
23
Overheidsprioriteiten Begin 2009 was de verwachting dat wij in de komende jaren met zes thema’s dominant zouden zijn in de externe omgeving van de CHE. Hieronder geven wij deze weer in combinatie met ons beleid. 1. De toenemende aandacht voor kwaliteit en excellentie (de CHE is in 2009 voor de zesde keer verkozen als beste hogeschool van Nederland). 2. De aandacht voor onderzoek en kennisontwikkeling binnen het hbo, afgestemd op het beroepenveld. Deze markeert ook de maatschappelijke opdracht van het onderwijs. Er vindt in Nederland steeds meer kruisbestuiving plaats tussen wo- en hbo-onderwijs. Wij investeren in het niveau van ons onderwijs door medewerkers tot onderzoeksactiviteiten te stimuleren en meer post hbo onderwijs (Masters) aan studenten te bieden, eventueel in samenwerking met universiteiten. Kenniskringen en lectoren spelen daarbij een belangrijke rol. Onze kernwaarden zijn sturend voor de wijze waarop wij ons als christelijke instelling positioneren op de terreinen van onderzoek en kennisontwikkeling. 3. De groeiende belangstelling voor “Bildung”, oftewel de vormingskant van het onderwijs. De rol van de docent neemt hierdoor alleen maar toe. We hebben reeds de hoogste student-docent ratio binnen het hbo. Studentbegeleiding en “Bildung” staan hoog in ons vaandel. 4. De belangstelling voor kleinschalige identiteitsgebonden instellingen. Jongeren lijken behoefte te hebben aan een herkenbare community. Deze bieden wij onze studenten. De relatief kleine schaal van onze hogeschool helpt daarbij.
24
Strategie en beleid
5. De verwachting is dat de internationale aspecten van het onderwijs aan belang toenemen. De CHE bouwt haar samenwerkingsverbanden met “gelijkgestemde” en kwalitatief vergelijkbare onderwijsinstellingen wereldwijd uit. 6. In Lissabon is voor het hoger onderwijs de doelstelling afgesproken om meer hoger opgeleiden af te leveren. De CHE wil hieraan bijdragen met flexibiliteit in haar onderwijsaanbod. We werken hieraan door onder meer onze EVC-trajecten en onze samenwerking met mbo-instellingen.
Levensbeschouwing Nieuw thema voor de beleidsagenda is onze identiteit en de ruimte voor een christelijke levensbeschouwing in de beroepsuitoefening voor de beroepen waarvoor wij opleiden. In onze beeldvorming wordt de omgang met religie in onze samenleving problematischer. De maatschappelijk erkende individuele vrijheden conflicteren soms met levensbeschouwelijke zaken. Zo kan bijvoorbeeld het individuele recht op gelijke behandeling leiden tot consequenties voor religieuze organisaties die personeel willen werven met een gelijke overtuiging. De door de samenleving als problematisch benoemde enculturatie van allochtonen, waarbij soms wordt verwezen naar religie als oorzakelijke factor, leidt als vanzelf tot een problematische omgang met de traditioneel westerse religieuze groeperingen en instituties. Vooralsnog is het vooral een kwestie van taal. Debatten verscherpen. De toon in Den Haag is soms onaangenaam. De CHE vindt dit zorgwekkend en zoekt naar wegen om hier een eigen bijdrage aan te leveren.
Maatschappelijke impact van de CHE In de toekomst willen wij landelijk bekend blijven als kwaliteitshogeschool met een sterke identiteit. Voor de bachelortrajecten bestaat onze doelgroep uit christenjongeren in geheel Nederland. Zij kiezen bewust voor de combinatie die wij bieden. We willen deze jongeren als christen voldoende toerusten en voorbereiden op hun toekomst. Zodat zij in verschillende hbo-functies in de samenleving gemotiveerd en deskundig hun werk kunnen verrichten. De CHE-bijdrage aan de doelstelling van maximale participatie is: • de actieve werving onder protestantse christenen uit de volle breedte van de achterban. Daarbij geldt de bijzondere aandacht voor allochtone en / of reformatorische christenen en • een ontwikkelde beroepskolom met strategische toeleverende scholen. In de context van toenemende secularisatie is de ontwikkeling van de beroepskolom de route om onze doelgroep blijvend te binden aan onze onderwijsinstelling. Onze hogeschool wil zich ontwikkelen tot een protestants-christelijk kenniscentrum. Daarmee beogen we een leer- en werkomgeving. Op de gekozen domeinen zijn we vraagbaak voor met name de christelijke achterban bij onder meer morele dilemma’s. Ook doordenken
25
we thema’s uit kerk en maatschappij en verspreiden we de denkresultaten door middel van publicaties, conferenties, et cetera. We werken nauw samen met diverse landelijk identitair verwante kennisinstellingen en –netwerken die raakvlakken hebben met onze onderwijsdomeinen. We investeren in onderzoeksprojecten, die we samen met onze netwerkpartners uitvoeren. Ons streefgetal voor het aantal studenten is tussen 4.500 en 5.000. Wij voeren een kwaliteitsstrategie en richten ons, met name voor de bachelortrajecten, op de meest gemotiveerde christenstudenten. Zij kiezen nadrukkelijk voor de integratie van opleiding en ‘christelijke vorming’.
1.6 Governance Verantwoording is voor ons een belangrijk thema. Uit onze identiteit vloeit voort dat we bereid zijn verantwoording over ons handelen af te leggen. Daarom streven we naar een transparante organisatie. De Raad van Toezicht (RvT) heeft gedurende het jaar zeven keer vergaderd. Daarbij zijn onder meer in de statuten en reglementen genoemde onderwerpen aan de orde gekomen. Bijzondere aandacht was er voor nieuwbouw, eventuele fusie met de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle, samenwerking met Driestar Educatief, begroting en financieel beleid, control en identiteit.
1.6.1 Raad van Toezicht De RvT vergaderde in 2009 zeven keer. In september vergaderden de leden een keer extra met het oog op de fusiebesprekingen van de CHE met de GH. Onderwerpen die aan de orde kwamen: • Fusie De Raad heeft veel aandacht besteed aan de mogelijke fusie met de GH-Zwolle en de strategische alliantie met Driestar Educatief. De Raad is op zich verheugd over deze bereidheid tot nauwere samenwerking en steunt deze initiatieven. Tegelijkertijd benadrukt de Raad dat deze ontwikkelingen de continuïteit in de beleidsprocessen van de CHE niet mogen bedreigen. Hierbij gaat het met name om zaken als de financiële levensvatbaarheid, academieontwikkeling, huisvesting, ICT en de ontwikkeling van een kenniscentrum. • Managementletter Deloitte De managementletter van Deloitte is integraal besproken in de vergadering van de Raad. • Jaarverslag en accountantsverklaring Het jaarverslag is besproken. De financiële situatie van de CHE is gezond bevonden. Aandachtspunten vormen het nieuwe bekostigingsstelsel, de stagnatie in de groei en de hoge personele lasten. Met het oog hierop is een voorzichtig financieel beleid vastgesteld. Het CvB werd door de Raad decharge verleend.
26
Strategie en beleid
• Huisvesting Het Masterplan Huisvesting is besproken in de Raad. Daarbij is waardering voor dit globale plan uitgesproken. Tegelijkertijd is benadrukt dat in de definitiefase hardere cijfers op tafel moeten komen. • Besturing en management CHE De RvT is bezorgd over de stagnatie in de academievorming. De RvT ziet graag voortgang op dit dossier. Waardering is uitgesproken voor het directiereglement. De RvT heeft afscheid genomen van Mw. H. van den Broek-Hanskamp als lid College van Bestuur a.i. De RvT heeft ingestemd met de tijdelijke maatregel voor de waarneming van de vacatures dienstmanager. • Medezeggenschapsraad De Raad heeft twee keer een bezoek gebracht aan de MR. Deze bezoeken zijn besproken in de Raad. De grote betrokkenheid van de MR bij de gehele CHE organisatie verdient veel waardering van de Raad. Zorg is er echter over de stagnatie in noodzakelijk geachte processen die veroorzaakt wordt doordat de MR (nog) niet instemt met enkele voorstellen. • Meerjarenperspectief De RvT heeft het meerjarenperspectief besproken. Daarin zijn de gevolgen van het nieuwe bekostigingsstelsel verwerkt. Daarbij was ook de verdeling van het budget naar de begrotingen voor academies en diensten aan de orde. De Raad dringt aan op beheersing van de post personele lasten.
27
• Vacature CvB Het zoeken naar een nieuw te benoemen lid College van Bestuur is tijdelijk gestaakt, in afwachting van de uitkomsten van de fusiebesprekingen met de GH-Zwolle. • Beleidscyclische onderwerpen/financiën De Raad heeft goedkeuring verleend aan de begroting 2010 en de Kaderbrief 2010. Managementrapportages zijn besproken evenals de financiële rapportages. De Raad is verheugd over het feit dat voortgang is geboekt in het verder beheersbaar maken van de financiële en bestuurlijke processen. Tegelijkertijd benadrukt de Raad dat CHE hier nog verder voortgang in kan boeken. • Vacature Raad van Toezicht De heer C. van Buuren heeft in 2009 zijn periode als lid van de Raad voltooid. Besloten is de ontstane vacature nog niet in te vullen, in afwachting van de ontwikkelingen van de fusie. Met het oog hierop is hem gevraagd als adviseur beschikbaar te blijven. • Identiteit De RvT heeft zich beraden op toezicht van de identiteit van de CHE. Naast het bestaande instrumentarium, wordt samen met andere organisaties gewerkt aan een verdere verdiepingsslag om ook in de toekomst de identiteit van de CHE te blijven waarborgen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van in- en externe kennis die op dit vlak aanwezig is. Doel is om meer expliciet aan te geven wat de identiteit behelst waardoor het ook beter mogelijk is de voortgang van de identiteit te monitoren en desgewenst nieuw beleid te initieren als zou blijken dat verdere versterking wenselijk is.
1.6.2 Medezeggenschap en studentenparticipatie Gedurende het verslagjaar is er intensief overleg geweest met de medezeggenschapsraad. Onderwerpen die aan de orde zijn gekomen zijn: huisvesting, meerjarenbegroting, begroting 2010, de onderwijs- en examenregeling (OER), onderwijs in Dordrecht, werkdruk enz. Het overleg met de MR kan als constructief, inhoudelijk en kritisch bestempeld worden. Novum is dat de MR en CvB dit jaar een verschil van inzicht voorgelegd hebben aan de geschillencommissie. Het betrof hier de bevoegdheid van het CvB om duaal onderwijs in Dordrecht aan te bieden. De geschillencommissie heeft het CvB uiteindelijk in het gelijk gesteld. Instemming heeft de MR gegeven aan de begroting voor 2010, de OER voor cursusjaar 20102011 en de hoofdstukken uit het directiereglement die betrekking hebben op de academievorming. Instemming heeft de MR onthouden aan het hoofdstuk van het directiereglement dat betrekking heeft op de inrichting van de diensten. Voorgesteld is nu om dit opnieuw aan de orde te stellen wanneer er meer duidelijkheid is over de fusie. Met de MR zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van de medezeggenschap in de hogeschool. Daarbij gaat het met name om de decentralisering van de medezeggenschap nu academies meer zelfstandige eenheden worden. Concreet betekent dit dat toegewerkt wordt naar de installatie van deelraden bij de vorming van academies.
28
Strategie en beleid
De MR is actief betrokken bij de tijdelijke maatregelen die zijn genomen inzake de aansturing van de diensten, vanwege managementvacatures bij de diensten en de tijdelijke inrichting van het CvB gezien de vacature in het bestuur. De MR wordt actief geïnformeerd bij het onderzoek naar een mogelijke fusie met de GH en heeft actief meegedacht in de eerste fase van dit traject.
1.6.3 Klachtenafhandeling De klachten die binnenkomen bij het CvB worden gecategoriseerd en bij betrokken diensten of het CvB behandeld en gearchiveerd. Daarnaast hebben we een vertrouwenspersoon en een klachtencommissie voor meldingen met betrekking tot seksuele intimidatie en agressie. Zie voor meer informatie hoofdstuk 3.4.1 over de activiteiten van de vertrouwenspersoon. Bij de klachtencommissie is gedurende dit jaar geen klacht ingediend. De Cobex (College van Beroep voor de examens ) ex. WHW 7.60 behandelt de klachten die betrekking hebben op de uitvoering en toepassing van de Onderwijs- en Examenregeling. In de meeste gevallen leidt dit tot een minnelijke schikking. Waar nodig volgt een uitspraak. Drie zaken zijn in 2009 aanhangig gemaakt bij de Cobex. Daarvan zijn er twee in de loop van de behandeling tot een oplossing gekomen en is de procedure voortijdig beëindigd. In één zaak is uitspraak gedaan.
1.6.4 Samenwerking Alliantie In november 2009 hebben we samen met de Gereformeerde Hogeschool en Driestar Educatief een strategische alliantie opgericht. Doel is het realiseren van een nauwere samenwerking met behoud van zelfstandigheid. Ons partnerschap dient vooral vorm te krijgen op gebieden als inkoop, subsidie, onderzoek, et cetera. We hebben afgesproken om deze samenwerking in de tweede helft van 2010 concreter uit te werken. De vorderingen zijn wenselijk in verband met het onderzoek naar de mogelijke fusie tussen de Gereformeerde Hogeschool en de CHE. Fusie De Gereformeerde Hogeschool en de CHE voeren sinds augustus 2009 besprekingen over een mogelijke fusie. In november 2009 vond de publieke bekendmaking en de ondertekening van de intentieverklaring plaats. Tot op de dag van vandaag zetten we ons in voor de realisatie van deze intentie. We verwachten in de eerste helft van 2010 meer duidelijkheid te geven over de kansen van een fusie. Naast bovengenoemde alliantie en fusie, werkt de CHE op bestuurlijk niveau met veel organisaties samen. Internationaal Wij zijn actief lid van de International Association for the Promotion of Christian Higher Education (IAPCHE) en de Council for Christian Colleges and Universities (CCCU). Wij werken op instellingsniveau samen met:
29
• Bergen Deaconess University College, Noorwegen • Handong Global University, Korea • Hope University College, Ethiopië • Messiah College, Grantham, PA • NEHEMIA University, Albanië • Stichting Krusada, Bonaire Nationaal Wij zijn actief lid van de volgende organisaties: • Besturenraad PCO • HBO-raad • Platform Normen en Waarden • Prof. Lindeboom Instituut • Stichting Christelijk-Sociaal Congres • VNO-NCW Wij werken samen met de volgende (onderwijs)instellingen: • De Wittenberg • Driestar Educatief • Eleos • Evangelische Alliantie • Evangelische Hogeschool • Gereformeerde Hogeschool Zwolle • GidsNetwerk • Guido de Brès • HDS, christelijke organisatie voor Zorg en Welzijn • Hendrik Pierson Leerstoel (VU) • Hoornbeeck College • Leger des Heils • Pieter Zandt • Stichting Centrum voor Bijbelonderzoek • Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte • Theologische Universiteit Apeldoorn • VU Amsterdam • Wageningen University • Woord en Daad • Youth for Christ Nederland • Ziekenhuis de Gelderse Vallei • Zorggroep Rijnmond Op regionaal niveau werken wij samen met: • Ichthus College Veenendaal • Kenniscentrum Wetenschap en Techniek • Lokale Omroep Ede • ROC A12
30
Strategie en beleid
• Stichting Food Valley • Stichting Technodiscovery • Technocentrum De Vallei • Ziekenhuis de Gelderse Vallei Ook op opleidingsniveau werkten wij in 2009 met veel partijen samen. Ons doel is om zowel te participeren in onderwijs en beroepsnetwerken als samen te werken met identitair verwante organisaties. De samenwerkingsrelaties die we aangaan zijn steeds gericht op het versterken van deskundigheid en kwaliteit. De eigen identiteit moet daarbij behouden blijven. In het kader van stages en projecten werken al onze opleidingen intensief samen met bedrijven en instellingen binnen de werkvelden waarvoor we opleiden. Ook zijn al onze opleidingen vertegenwoordigd in de landelijke opleidingsoverleggen. Hieronder leest u enkele belangrijke samenwerkingsactiviteiten.
Verpleegkunde • Gelre ziekenhuizen Algemene Gezondheidszorg (AGZ) differentiatie) • Hoornbeeck College (doorstroomtrajecten) • Kruiswerk West Veluwe (leerwerkplaats) • Opella (leerwerkplaats) • ROC A12 (doorstroomtrajecten) • Universiteiten in Utrecht en Wageningen (voor het realiseren van minorontwikkeling en aanvullende (pre) master trajecten) • Ziekenhuis Gelderse Vallei (leerwerkplaats, best practice unit) • Zorggroep Rijnmond (leerwerkplaats) • St. Franciscus ziekenhuis (duale route Dordrecht) • GGZ instelling de Grote Rivieren (duale route Dordrecht) • Albert Schweitzer ziekenhuis (duale route Dordrecht) • Grote Rivieren (duale route Dordrecht) • Finland Turku University of Applied Sciences • Nord Trondelag University College Levanger, Norway • Nepal, Lalitpur Nursing campus
Educatie • Driestar Educatief (opzet van masteropleidingen) • Gereformeerde Hogeschool(opzet van masteropleidingen) • Hogeschool Arnhem Nijmegen (Kenniscentrum Wetenschap & Techniek) • Hogeschool Iselinge (Kenniscentrum Wetenschap & Techniek) • InHolland (opzet van masteropleidingen) • Marnix Academie (opzet van masteropleidingen) Educatie werkt samen met andere opleidingen in het Landelijk Opleidingsoverleg Basisonderwijs (het LOBO).
31
32
Strategie en beleid
De opleiding heeft met ongeveer honderdvijftig basisscholen contracten getekend. Aanbod van kwalitatief goede stageplaatsen met toegeruste mentoren en Interne Coaches (ICO) staat daarbij centraal. Om alle studenten te plaatsen is samenwerking nodig met nog 250 basisscholen. Steeds meer scholen willen graag een goede kwalitatieve samenwerking met onze opleiding. Dat is een positieve ontwikkeling! We hebben een bijzondere samenwerking met het bedrijfsleven en enkele collega-onderwijsinstellingen (A12 en ’t Streek). Voor regionale basisschoolleerlingen exploiteren we ‘Technodiscovery’ dat techniek stimuleert en onderzoekend leren verder ontwikkelt. We gebruiken Technodiscovery als een heel natuurlijke stageplaats direct verbonden aan onze opleiding. We streven ernaar om 4000 leerlingen per jaar te ontvangen in ‘Technodiscovery’. Dat betekent 25 leerlingen per dag, vier dagen per week. Internationaal zijn er overeenkomsten met de volgende scholen: • Europese Hogeschool Brussel • Martin Luther Universität Halle Wittenberg • Oulu Universiteit, Uhlu, Finland • Ferenc Kolsey Foiskola, Debrecen • Gaspar Karoly University , Boedapest. • University of Patrisem, Osadeq • Christchurch University, Canterburry, GB.
Theologie We kennen verschillende voltijd- en deeltijd GPW-varianten, die wij in samenwerking met diverse partners uitvoeren. De partners zijn: • Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond* • De Wittenberg* • Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven* • Evangelische Bijbelschool (EBS) Convenantspartners van de opleidingen: • De Protestantse Kerk in Nederland* • Kerk van de Nazarener* • Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland* • Alliantie van onafhankelijke Baptisten en CAMA-gemeenten* • Federatie van Vrije Evangelische gemeenten* Daarnaast zijn er nauwe samenwerkingen met universiteiten en Bijbelscholen, waarbij ook docenten en hoogleraarschappen worden uitgewisseld: • De Evangelisch Theologische Faculteit (ETF) te Leuven* : prof.dr. J. (Jan) Hoek, prof.dr. M.J. (Mart-Jan) Paul, prof.dr. P.A. (Pieter) Siebesma, dr. R. (René) Erwich. • Het Center of evangelical and reformed theology (CERT)*, in samenwerking met de VU: dr. H.A. (Henk) Bakker, dr. R. (René) Erwich, dr.S. (Stefan) Paas, dr. A.W. (Arie) Zwiep.
33
• De Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam*: dr. A.W. (Arie) Zwiep. • De Protestantse Theologische Universiteit (PThU) te Kampen, Leiden en Utrecht: prof.dr. J. (Jan) Hoek. • De Theologische Universiteit Kampen (TUK-Broederweg): dr.S. (Stefan) Paas. • Het seminarium van de Uniebaptisten te Barneveld: dr. H.A. (Henk) Bakker. • Evangelische Toerustingsschool te Ede • Artios Bijbelschool te Zeist: drs. A. (Age) Romkes. • Evangelische Theologische Academie te Zwijndrecht • Het Centrum voor Toerusting en Educatie De Protestantse Kerk in Nederland • Evangelisch Hogeschool te Amersfoort: Mw. A. (Anneke) Booman, drs. K. (Kees) van Dam Verder is samengewerkt met onder andere: • Evangelische Alliantie te Driebergen* • Stichting Network Education Theology te Rijssen* • Werk-in-de-kerk te Hilversum* • Centrum voor Israëlstudies* • Whitefieldstichting* • Centrum voor Bijbelonderzoek (Studiebijbel)* • Redcliffe College Gloucester (UK) • IBTS, Praag Tsjechië Met organisaties met een * achter de naam bestaat een geformaliseerde samenwerkingsovereenkomst.
Journalistiek & Communicatie • Ichthus College te Veenendaal • Lokale Omroep Ede (LOE) • ROC A12 • Technocentrum De Vallei J&C werkt internationaal samen met drie universiteiten in Zuid-Afrika, studenten studeren er een aantal maanden en docenten komen naar Nederland voor gastcolleges en conferenties. Hetzelfde geldt voor de drie universiteiten in Hongarije die nauw verbonden zijn met de reformatorische kerken aldaar. J&C neemt jaarlijks met een aantal studenten en docenten deel een internationale zomercursus die de opleidingen samen met vier andere universiteiten in Oost-Europa organiseren. De opleidingen willen zich meer gaan richten op aangrenzende landen. In 2009 werd een begin gemaakt met samenwerking met de Katholieke Hogeschool Mechelen en de universiteit van Lincoln. Om samenwerking te bevorderen met christenen die actief zijn op de terreinen van communicatie en journalistiek organiseert J&C met enige regelmaat een internationaal symposium.
Mens & Organisatie De opleidingen hebben samenwerkingsverbanden met andere opleidingen in het landelijk
34
Strategie en beleid
overleg MER (LOO-MER) en het landelijk overleg P&A (LOO-PA). Voor stages en projecten werken de opleidingen samen met vele instellingen in het werkveld. In 2009 waren er meer verbindingen tussen M&O en externe partners dan in 2008. Binnen diverse onderwijsprogramma’s bestaan intensieve relaties met het werkveld. Zo participeert de Rabobank in een financieel verdiepingsprogramma voor vierdejaars MER-studenten. Internationaal hebben we intensief contact met Messiah College in de Verenigde Staten en de universiteiten Vest en Babes Bolyai in Roemenie.
Academie voor Sociale Studies Welzijnsorganisaties Welstede en Woonstede is in het kader van de minor Samenlevingsopbouw een project gestart onder de naam 3xwin. Voor zowel de student als de bewonersvereniging en de woningcorperatie is er winst bij dit project. De student moet namelijk binnen de minor Samenlevingsopbouw een project uitvoeren van 4 uur per week in de wijk De Uitvindersbuurt te Ede. Hij of zij kan daarvoor over voordelige dichtbijgelegen woonruimte beschikken. Wij werken samen met ROC A12 en vijf regionale welzijnsorganisaties aan het realiseren van een gezamelijk project. Het doel is om leer-werkplekken te creëren. Daarmee tonen we een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het opleiden van hulpverleners in de regio. Met Stichting De Hoop en Het Leger de Heils werken we samen voor het verzorgen van onderwijs aan de post hbo Verslavingszorg (zie Hoofdstuk Transfer). Wij werken samen met JCServrira voor de post hbo Indicatiegericht Hulpverlenen (zie Hoofdstuk Transfer). Internationaal hebben we intensief contact met de volgende instellingen: • University of Eastern Finland (Finland) • Canterbury Christ Church University (Engeland) • Université Catholique de Lille (Frankrijk) • Transilavia University Brasov (Roemenie) • Karoli Caspar University (Hongarije) • University of Ostrava (Tsjechië) • Katholische Universität Eichstätt-Ingolstadt (Duitsland)
35
2. Onderwijs
Andries Nicolai, docent Educatie
‘Een van de vakken die ik geef is de minor Jong Management. In zo’n minor vinden studenten de verdie ping waarnaar ze op zoek zijn. Basisscholen ontdekken door die minor dat studenten meer kunnen dan ze soms hadden ingeschat.’
36
2.1 Ontwikkelingen op opleidingsniveau In deze paragraaf zijn de belangrijkste ontwikkelingen in 2009 per opleidingseenheid beschreven.
2.1.1 Verpleegkunde De opleiding Verpleegkunde startte in 2009 een nieuwe duale opleidingsvariant in Dordrecht en omgeving. In samenwerking met meerdere zorginstellingen in de regio gaf de wethouder van Dordrecht, dhr. Van Steensel, begin september het formele startschot. Naast bestaande partners als het Albert Schweitzer ziekenhuis, GGZ instelling de Hoop werken ook nieuwe instellingen als het St. Franciscus ziekenhuis, GGZ instelling de Grote Rivieren samen aan deze duale loot. Op de locatie in Dordrecht zijn we begonnen met 12 derdejaars studenten, tegelijkertijd met de start van een eerstejaars groep in Ede. De regelgeving is gewijzigd. Daarom hebben we een macrodoelmatigheidsaanvraag ingediend bij het ministerie van OCW. Zo voldoen we aan de formele eisen voor vestiging in Dordrecht. Ook in de regio Ede zijn er meerdere zorginstellingen die met ons willen samenwerken binnen een duale variant. Een duaal onderwijsaanbod biedt meer en betere mogelijkheden voor zij-instromers (mbo studenten). Het ontwikkelde EVC instrumentarium kan hierbij een goed hulpmiddel vormen. De duale ontwikkelingen passen in enkele projecten die betrekking hebben op de doorontwikkeling van het CGO onderwijs (comptentiegericht leren). Belangrijke aanbeveling van de projectgroep is om de opleiding meer praktijkgericht te maken. Het aantal studenten Verpleegkunde in Ede stabiliseert zich de laatste jaren. Onze landelijke procentuele bijdrage lijkt echter af te nemen. Wij hopen dat de instroom toeneemt dankzij de locatie in Dordrecht en de duale opleidingsvariant. Het lectoraat ‘Verpleegkundige Beroepsethiek’ is in september geïnstalleerd. De lector en de kenniskring willen graag met verpleegkundigen en organisaties in de praktijk nagaan hoe verpleegkundigen zelf verantwoordelijkheid voor goede zorg kunnen dragen binnen de organisatorische context waarin ze werken.
2.1.2 Educatie In 2009 is ons onderwijsaanbod uitgebreid met een Master Leren & Innoveren. De Master is geaccrediteerd door de NVAO. We bieden deze Master in collegiale samenwerking aan met de Driestar Educatief Gouda en de Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Op dit moment is ook de accreditatie van de Master Educational Leadership in voorbereiding. Deze ontwikkelen wij samen met de genoemde hogescholen en de PC Marnix Hogeschool te Utrecht en InHolland. Deze Masters geven een impuls aan het leraarschap in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en in het mbo. In het verslagjaar is de opleiding LBA geaccrediteerd. Op basis van het visitatierapport werd voor met name de deeltijd en duale opleiding een modernisering in gang gezet. Overigens
37
waren er vooral lovende woorden in dit visitatierapport te vinden. De vernieuwende opvatting over duaal onderwijs werkt inspirerend voor deze opleidingen. In het kader van VTB-pro (Verbreding Techniek Basisonderwijs) is via transferactiviteiten voor enkele schoolteams een aantal trajecten uitgewerkt en uitgevoerd. In 2009 waren daarbij ongeveer 100 deelnemers betrokken. Het betrof hier geen beroepsopleiding, maar nascholing voor leraren. De trajecten zijn gesubsidieerd door VTB-professional. Ook is in 2009 het Kenniscentrum Wetenschap & Techniek opgezet. Dit doen we in samenwerking met enkele andere Gelderse Pabo’s. Van uitbesteding van bekostigd onderwijs is geen sprake. Het concept Opleiden in de School krijgt verder vorm. Hierover is regelmatig en systematisch overleg met het werkveld. Dit heeft geresulteerd in een subsidieaanvraag voor een aantal schoolbesturen. Ons doel is het opzetten van een professionele en kwalitatief hoogwaardige samenwerking voor het opleiden van leraren. De stages organiseren we in overleg met het werkveld onder verantwoordelijkheid van de opleiding. Daarvoor hebben we een ondersteunend academiebureau ontwikkeld, die de stageorganisatie adequaat assisteert. In 2009 is het lectoraat voorbereid. De gedane aanvraag is gehonoreerd. De lector is benoemd en ook de kenniskring is samengesteld. Het lectoraat start officieel op 1 januari 2010. Het thema van het lectoraat is ‘docent & talent’. Het gaat hier vooral om het ontdekken en ontwikkelen van talentvolle leraren in de beroepspraktijk en de beroepsopleiding. Kennisontwikkeling en kennisdeling zijn gestimuleerd via enkele symposia en publicaties. Met name Vroeg Vreemde Talen Onderwijs (vooral vroeg Engels) is bij onze partnerscholen zeer in trek. De ontwikkeling van minoren binnen het curriculum geeft een krachtige impuls aan verdere kennisdeling en kennisontwikkeling in en met het werkveld.
2.1.3 Theologie Dit jaar werken we met een geheel vernieuwd opleidingsprogramma: • De evangelische zaterdag deeltijdopleiding is samengevoegd met de vrijdagopleiding.
38
Onderwijs
• De zaterdag protestantse opleiding hebben we als eigen stream gehandhaafd. Overigens is er eerder sprake van accentverschillen dan van waterscheidingen. • De GL-opleiding zijn we gestart met een kopopleiding, die te volgen is na de Pabo of een andere educatieve of theologische opleiding. De DOT opleiding is met haar tweede jaar begonnen. De GPW-opleiding is succesvol geaccrediteerd. De beoordelingen waren goed voor onder andere de samenhang in het programma, het hbo-niveau, de kwaliteit van de docenten en de kwaliteitszorg. De visitatie en accreditatie van de GL-opleiding vindt in 2010 plaats. De GL-opleiding heeft haar eerste afgestudeerden binnen de bekostigde opleiding afgeleverd. Een aanvraag voor een eerstegraads opleiding is – in samenwerking met de Protestantse Theologische universiteit – aangevraagd. Het lectoraat Gemeenteopbouw heeft actief bijgedragen aan verheldering van de positie van de GPW-er. Dit is onder andere te danken een landelijk en domeinbreed alumni- en medewerkersonderzoek. De onderzoeksresultaten zijn bruikbaar voor het werkveld en de opleiding. Maatwerktrajecten in strikte zin hebben we alleen opgezet na een EVC traject.
2.1.4 Mens & Organisatie In 2009 waren er geen wijzigingen in het onderwijsaanbod van M&O. Wel is de bezinning gestart om de opleiding MER ook in duale vorm aan te bieden. In 2009 is begonnen met de voorbereiding op de visitatie P&A in 2010. M&O bood tot op heden geen maatwerktrajecten aan. In 2009 zijn echter met diverse externe partners contacten gelegd met het oog op het opleiden van intern middenkader voor een MER-diploma. Tweedejaars studenten voeren in het kader van adviesprojecten opdrachten uit voor externe opdrachtgevers. Hetzelfde geldt voor derde en vierdejaars studenten MER, die via een eigen bedrijfje derden producten en diensten aanbieden. De stages in het derde jaar P&A en MER en de afstudeerprojecten in het vierde jaar P&A en MER vinden plaats bij externe opdrachtgevers. Binnen het lectoraat Sociale Innovatie leggen we grote nadruk op andere waarden, effecten en vormen van output dan puur en alleen op de financiële zaken. In het afgelopen jaar is door het lectoraat gewerkt binnen de eigen onderzoekslijnen. Het gaat dan om onderzoek naar respectievelijk duurzame organisatievormen, spirituele dynamiek in sociale innovatie en individuele luister- beslisstrategieën. Het lectoraat staat midden in de opleiding. Bovendien is zij nauw betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe curriculumonderdelen. Ongeveer tien
39
Jubileumsymposium Journalistiek & Communicatie
studenten voerden in 2009 stages en afstudeerprojecten uit onder de vlag van het lectoraat, in samenwerking met externe partners.
2.1.5 Journalistiek & Communicatie In 2009 hebben wij voor het eerst in beide opleidingen de verdiepingsminors aangeboden. De conclusie is dat ze daadwerkelijk tot verdieping hebben geleid. Het werkveld had een forse inbreng bij de uitvoering van het programma. We hebben een aanvraag verzorgd voor een associate-degreeprogramma (AD) communicatie. In 2010 neemt de minister een beslissing over de ingediende aanvragen. De opleidingen hebben een plan ontwikkeld om bij een gelijkblijvend budget de werkdruk te verlagen zonder dat de kwaliteit afneemt. De nota Kwaliteit en Organisatie stimuleert docenten andere werkvormen te kiezen die niet alleen studenten activeren, maar ook de hoeveelheid correctiewerk verminderen. Dit vraagt om coaching en intervisie. De opleidingen hebben daarvoor een traject uitgezet. In het kader van de viering van het 30-jarig bestaan van onze opleidingen zijn projecten uitgevoerd gericht op de samenhang tussen journalistiek en communicatie. Wij willen in het curriculum nadrukkelijk aandacht besteden aan de vaak gespannen verhouding tussen beide beroepen in de praktijk. Mede daardoor krijgt het bestaan als één organisatorische eenheid meerwaarde. Het lectoraat heeft zich goed ontwikkeld. In 2009 kwam het onderzoeksplan gereed. De lector heeft zijn inaugurele rede gehouden en in september is de kenniskring van start gegaan. De opleidingen geven steun aan 3 leden van de kenniskring die willen promoveren. De lector leverde een bijdrage aan de verdiepingsminors. De opdracht voor de lector bleek
40
Onderwijs
goed aan te sluiten bij de maatschappelijke actualiteit. Er is overleg tot stand gekomen met andere lectoren en docenten van universiteiten. Ook in het buitenland bleek belangstelling te bestaan. Een reeds geplande internationale conferentie in 2010 zal in het teken van het lectoraat staan. Door de inbreng van de lector is het externe netwerk versterkt. De opleidingen zijn bezig een aantal organisaties bij elkaar te brengen die zich willen inzetten voor de kwaliteit van onze opleidingen. Het is ook de bedoeling dat wij ze inschakelen bij een aantal activiteiten. De samenwerking met het werkveld van communicatie is geintensiveerd. Dit is te danken aan de zelfstandig uitgevoerde opdrachten van studenten in leerjaar 2 en 4 voor externe opdrachtgevers. Om studenten in contact te brengen met opdrachtgevers hebben we voor de tweede keer een bedrijvenmiddag georganiseerd. Drie docenten zijn in 2009 gecertificeerd als EVC assessor. Het aantal aangemelde EVC kandidaten viel vorig jaar tegen. De opleidingen zijn geconfronteerd met een grote investeringsachterstand in de studio’s. Door een financieel overschot aan het eind van 2009 konden we een deel van de achterstand wegwerken. Ook in 2010 blijft dit een aandachtspunt.
2.1.6 Academie voor Sociale Studies In 2009 zijn we gestart met de ontwikkeling van jaar 4 van MWD. Daarmee is zowel de SPHals MWD opleiding in 4 jaar tijd opnieuw ontwikkeld. Ze sluiten nu beter aan bij de nieuwe beroepsprofielen. Hiermee zijn wij de gemaakte afspraken in het Project Portaal 1 nagekomen. In de planning zit een EVC instrumentarium voor MWD. Zo bieden wij het werkveld een ideale kans om professionals op een hoger level sneller te certificeren. Bovendien kunnen werknemers hun competenties meten om vervolgens een maatwerktraject bij ons te volgen. In de nabije toekomst biedt Transfer de volgende opleidingen aan: • Master Begeleidingskunde • Applicatiecursus Coaching voor supervisoren om erkend coach te worden • Kop Mantelzorgmakelaar voor ouderenadviseurs om hun pakket zodanig te verbreden dat het door verzekeraars gedekt wordt. In december heeft de tweede visitatie van de NVAO in verband met de accreditatie van de Master Contextuele hulpverlening plaatsgevonden. Deze visitatie toont het grote belang van voldoende geschoolde docenten in onderzoeksvaardigheden binnen de masteropleiding. Zo ook van daadwerkelijk gepromoveerde docenten. Tevens is de stevige verbinding met het lectoraat een harde eis. Wij bieden geen maatwerktrajecten voor bedrijven aan, maar alleen voor individuele studenten. Van de 35 geprognosticeerde maatwerktrajecten hebben we er in 2009 uiteindelijk 27 gerealiseerd. Hiervan waren 16 trajecten in het kader van de opleiding SPH duaal.
41
Bij de opleiding SPH duaal wordt in principe een deel van het onderwijs door derden uitgevoerd. De praktijkbegeleider en de werkbegeleider vanuit de instelling spelen in die opleiding een belangrijke rol. In 2009 volgden circa 30 studenten SPH duaal. Het lectoraat is in september van start gegaan. De kenniskring is in het najaar samengesteld. Alleen de vacature Begeleidingskunde is niet ingevuld. De eerste resultaten verwachten wij pas in de loop van 2010. Vanuit het lectoraat is actief geparticipeerd in de Master Contextuele Hulpverlening (met name in het afstudeeronderzoek). Het lectoraat heeft een cruciale rol gespeeld in de accreditatie van genoemde Master. In september is het project Geloven in Hulpverlening afgesloten. Het project was een samenwerking tussen de HdS, Eleos, de GH en de CHE. Bij het afsluitende symposium hebben we werkveldpartners en andere hogescholen uitgenodigd. In het voorjaar zijn wij met een doorstroomtraject gestart voor mbo leerlingen die overwegen om te beginnen in leerjaar 1 of 2 van SPH of MWD. Het traject duurt van maart tot juni. Zo is het mogelijk om al een doorstroomtraject te volgen voordat de student met leerjaar 2 begint. Ruim 80 mbo-ers deden mee. We hebben plannen opgesteld om tot integratie te komen van de Professionaliseringsdagen bij VTO SPH leerjaar 3 en het lectoraat en de toekomstige Master Begeleidingskunde. Door de verbinding van een aantal post hbo’s met de verdiepingsminoren of de majors is er sprake van kenniscirculatie. Dit is onder andere het geval bij de post hbo opleiding Contextuele Hulpverlening en de post hbo opleiding de Verslavingszorg. Studenten van de post hbo Supervisie en Coaching participeren binnen het initieel onderwijs in jaar 3 tijd als supervisor. Zij dragen zo bij aan de bevordering van kenniscirculatie.
2.2 Uitbesteding onderwijsprogramma’s 2.2.1 Stages Ongeveer een kwart van de opleidingsduur van alle opleidingen besteden we uit aan stageverlenende instellingen. De student bekwaamt zich op deze wijze in de beroepspraktijk. De meeste opleidingen kennen een korte oriënterende fase en een aantal maanden durende beroepsstage. Per opleiding is de ordening van stages en stagedoelen beschreven in een stagenota. Vanuit de opleiding wordt de stage begeleid door een stagedocent. Bij de sociaalagogische opleidingen vindt ook begeleiding door een supervisor plaats. Uit evaluaties blijkt de praktijk van supervisie hoge waarderingen te krijgen. Studenten ervaren deze vorm van reflectie op beroepservaringen als heel belangrijk. De meeste supervisoren die we inschakelen zijn inmiddels gecertificeerd als supervisor. Docenten kunnen voor certificering gebruikmaken van het gecertificeerde instituut voor het opleiden van supervisoren van de CHE-Transfer.
42
Onderwijs
Pabo-studente loopt stage op een basisschool.
Het spreekt voor zich dat het belangrijk is om goede stageplekken te vinden voor de studenten. In zowel de werkwijze als de eventuele problematiek bestaan verschillen tussen de opleidingseenheden.
2.2.2 Outsourcing en maatwerktrajecten De duale opleidingen die wij aanbieden, typeren we als maatwerktrajecten. De vraag naar dergelijke trajecten neemt iets toe. Verder verzorgen we via onze commerciële activiteiten enkele maatwerktrajecten voor externen, zoals trainingen, cursussen, advies- en onderzoeksactiviteiten. In 2009 hebben we geen publieke middelen aangewend voor de organisatie van maatwerktrajecten voor bedrijven of organisaties. In 2009 was er geen sprake van het (gedeeltelijk) uitbesteden van bekostigd onderwijs aan private organisaties. Natuurlijk liepen studenten wel stages en ook voerden derde en vierdejaars opdrachten uit voor externe opdrachtgevers. Het betreft hier de opleidingen MER en Communicatie (mini-ondernemingen).
2.3 Onderwijskwaliteit 2.3.1 Externe onderzoeken In 2009 stond de CHE voor de zesde achtereenvolgende keer als best beoordeelde hogeschool in de Keuzegids Hoger Onderwijs. Onze gemiddelde score was 79. Elk jaar wordt een deel van
43
de opleidingen onderzocht. Voor de overige opleidingen is gebruik gemaakt van gegevens uit voorgaande jaren. Dit jaar waren de CHE-opleidingen SPH, GPW en LBA aan de beurt. In de opleidingsvergelijking behaalde de CHE voor deze opleidingen respectievelijk de 1e, 2e en de 6e plaats. Ook volgens het onderzoek van TNS NIPO in opdracht van Elsevier scoren we hoog. In 2009 zijn de opleidingen LBA en SPH beoordeeld. Onze opleiding LBA behaalde een 7,9 en dat lag ruim boven het landelijk gemiddelde voor LBA van een 6,7. Ook SPH scoorde met 7,9 boven het landelijk gemiddelde voor SPH van 7,1. De HBO-raad voerde in het voorjaar van 2009 opnieuw een landelijke studentenenquête uit. De volgende CHE-opleidingen deden mee: P&A, MER, MWD, SPH en LBA. Uit de resultaten op instellingsniveau blijkt dat onze voltijd en deeltijd opleidingen vrijwel overal hoger scoren dan de landelijke gemiddelden. Het scorepatroon is vergelijkbaar met de landelijke resultaten: hoge scores op inhoud, beroepsoriëntatie en docenten en lagere scores op studielast en kwaliteitszorg.
2.3.2 Kwaliteitszorg intern Begin 2009 voerden de opleidingen van de CHE gezamenlijk een onderzoek uit onder studenten die zijn afgestudeerd in studiejaar 2006-2007. We maakten gebruik van een hogeschoolbrede basisvragenlijst die door de opleidingen is aangevuld met opleidingsspecifieke vragen.
44
Onderwijs
Uit het onderzoek blijkt dat het overgrote deel van de afgestudeerden een baan gevonden heeft en dat het merendeel werkzaam is op hbo-niveau. De afgestudeerden zijn tevreden over de kwaliteit van onze opleidingen. In 2009 zijn er bij diverse opleidingseenheden interne audits uitgevoerd: J&C (kwaliteitszorg), LBA (kwaliteitszorg), GL (toetsing en kwaliteitszorg) en VP (kwaliteitszorg). Uit de audits op het gebied van kwaliteitszorg bleek dat de opleidingseenheden systematisch evaluaties uitvoerden onder de verschillende groepen belanghebbenden, maar dat we de relatie tussen kwaliteitszorg en de beleidscyclus verder moeten ontwikkelen.
2.3.3 Kwaliteitszorg extern In september 2008 vroeg het CvB bij de NVAO accreditatie aan voor de opleiding LBA. In juli 2009 beoordeelde de NVAO deze accreditatieaanvraag positief. Dit betekent dat LBA geaccrediteerd is tot en met 31 december 2015. De opleiding GPW is in mei 2009 gevisiteerd door een visitatieteam van Certiked. Dit leverde een visitatierapport met een positieve eindbeoordeling op. Van de 21 facetten beoordeelden ze er 6 met een ‘goed’, met name bij de onderwerpen ‘programma’ en ‘inzet personeel’. De overige facetten kregen de beoordeling ‘voldoende’. Voor deze opleiding is in oktober 2009 accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In november 2009 is bij de NVAO voor de post initiële hbo Master Contextuele Hulpverlening een Toets Nieuwe Opleiding aangevraagd. In december 2009 is de opleiding door een panel bezocht en dit leverde een positief advies aan de NVAO op. De opleiding is geaccrediteerd tot en met 8 februari 2016.
45
3. Studenten
Davita Dijkstra, student Journalistiek
‘Het mooie aan mijn opleiding vind ik de persoonlijke aandacht. Docenten kijken naar wat ik leuk vind, waar ik goed in ben en staan open voor eigen inbreng. Het contact met studenten en docenten is gewoon goed.’
46
3.1 Werving en selectie De CHE positioneert zich als een hoger onderwijs- en kenniscentrum met een duidelijke protestants-christelijke identiteit en een hoge kwaliteit. De drieslag relatie, inhoud en verantwoordelijkheid uit onze onderwijsvisie vormen ook onze kernwaarden. Deze zijn bepalend voor onze interne en externe communicatieactiviteiten en –middelen. Na twee jaar hard te hebben gewerkt aan de ontwikkeling en implementatie van de nieuwe huisstijl, was 2009 voor de afdeling Marketing & Communicatie het jaar van het verfijnen van de communicatiestrategie en –middelen. Het spreekt voor zich dat de agenda van de afdeling voornamelijk bepaald werd door studentenwerving, interne communicatie en de ondersteuning van hogeschoolbrede (interne) projecten. In het bijzonder noemen we de analyse van de dalende instroom per september 2008 en de gerichte acties die daaruit voortvloeiden. Verder is de website onderzocht dat resulteerde in een advies. In 2010 hopen we te starten met een vernieuwde site. Grote projecten waarin de afdeling een belangrijke rol speelde, waren de implementatie van Sharepoint (Entree) en de invoering van een Customer Relationship Management systeem (CRM). Ook hielden we ons bezig met activiteiten in het kader van de werving van christenmigranten. Zo organiseerden we een mini-conferentie voor kerkelijke leiders van christenmigranten. Onze communicatiestrategie is in één woord samengevat: buzz-marketing. Anders gezegd: het creëren en ondersteunen van mond-tot-mondreclame. Veel activiteiten waren gericht op het ambassadeurschap van studenten en medewerkers. Internal branding is hiervoor een sleutelwoord. Activiteiten die we in dit kader organiseerden zijn onder andere de jaarlijks terugkerende Vocatiodag voor alle CHE-medewerkers. Maar ook het feest met gratis koffie en gebak omdat onze hogeschool voor de zesde keer op nummer 1 stond in de Keuzegids Hoger Onderwijs. De activiteiten van de afdeling Marketing & Communicatie wierpen zijn vruchten af. In september 2009 bleek dat er weer sprake was van een lichte groei van het aantal studenten dat aan onze hogeschool startte (4,6% stijging ten opzichte van de instroom in 2008).
3.1.1 Studentenaantallen In 2009 begonnen zo’n 50 studenten meer aan de CHE dan in 2008. Deze stijging van 4,6% was zeer welkom na de onverwachte daling in 2008. Tabel 3.1 Studentenaantallen per jaar met groei percentages Datum
Aantal studenten
Groei t.o.v. vorig jaar (%)
1-10-2005
3623
8,9
1-10-2006
3942
8,8
1-10-2007
4097
3,9
1-10-2008
3982
- 2,8
1-10-2009
4038
1,4
47
Tabel 3.2 Studenteninstroom per jaar in aantallen en percentages naar vt, dt en duaal Instroom in jaar
Totaal aantal studenten
2005 2006
waarvan
% vt
% dt
% duaal
1.192
77,4
21,0
1,6
1.275
76,9
20,5
2,6
2007
1.324
78,6
18,3
3,1
2008
1.124
80,8
17,1
2,1
2009
1.176
76,8
19,6
3,6
De daling van de instroom van 2008 kreeg in 2009 geen vervolg. Op 1 oktober 2009 stelden we vast dat er sprake was van een lichte groei.
3.1.2 Sectoren en verhouding man-vrouw Tabel 3.3 Sectoren en verhouding man-vrouw Jaar HEO
2005
2006
2007
2008
2009
COM
175
238
272
297
317
129
188
JRN
227
276
278
290
283
132
151
MER
134
182
220
220
230
152
78
P&A
88
83
99
112
126
48
78
674
779
869
919
956
461
495
449
487
488
465
488
46
442
109
105
115
116
62
54
793
784
779
775
791
127
664
793
893
884
890
907
189
718
GPW
645
621
615
546
507
290
217
MWD
512
527
580
574
614
130
484
Totaal HEO Totaal HGZO
VP
HPO
GL LBA
Totaal HPO HSAO
SPH
2009 man vrouw
550
635
661
588
566
102
464
Totaal HSAO
1.707
1.783
1.856
1.708
1.687
522
1.165
TOTAAL CHE
3.623
3.942
4.097
3.982
4.038
1.218
2.820
De omvang van de sector hoger economische onderwijs (HEO) groeit gestaag. Deze sector is feitelijk de jongste van de CHE. De opleidingen Communicatie en MER startten respectievelijk in 2000 en 2001. Met 23,7% is dit onze op één na grootste sector. De HSAO voert met 41,8% nog altijd de ranglijst aan, maar de laatste jaren is wel sprake van een afname van het aantal HSAO studenten. Binnen onze opleidingen is 30,2% man en 69,8% vrouw. De lichte daling van het aantal mannelijke studenten, die vorig jaar inzette (2008: 30,5% vs 69,5%; 2007: 31,4% vs 68,6%), gaat
48
Studenten
door. Dit betekent dat de instroom van het aantal mannen afneemt. Het aantal mannelijke studenten bij de Pabo blijft stabiel (16,1%). Gezien de hogeschoolbrede ontwikkeling is dit een positief gegeven. Het is een resultaat van de specifieke marketingacties gericht op de werving van mannen.
3.1.3 Studentenaantallen per opleiding Tabel 3.4 Studentenaantallen per opleiding vt, dt en duaal Jaar
2005
2006
2007
2008
2009
VP vt
381
405
419
405
425
VP dt
68
82
69
60
48
-
-
-
-
15
LBA vt
602
600
598
582
589
LBA dt
142
138
127
127
134
49
46
54
66
68
GPW vt
275
298
285
253
229
GPW dt
370
323
330
293
278
GL vt
-
61
51
56
60
GL dt
-
48
54
59
56
MER vt
134
182
220
220
230
P&A vt
88
83
99
112
126
JRN vt
227
276
278
290
283
COM vt
175
238
272
297
317
VP duaal
LBA duaal
SPH vt
413
472
485
451
431
SPH dt
126
137
139
111
105
11
26
37
26
30
MWD vt
335
342
395
402
435
MWD dt
177
185
185
172
179
3.623
3.942
4.097
3.982
4.038
SPH duaal
TOTAAL CHE
49
3.1.4 Marktaandelen Tabel 3.5 Marktaandeel instroom in % van de verschillende opleidingen Opleiding
2005
2006
2007
2008
2009
4,2
4,3
4,5
3,8
4,4
VP LBA
2,2
2,3
2,8
2,6
2,6
55,8
53,8
53,7
44,8
52,4
-
24,8
32,9
46,3
47,7
MER
1,1
1,5
2,8
1,7
1,8
GPW GL P&A
1,0
0,9
1,6
2,0
1,6
JRN
7,3
7,4
5,4
5,9
5,6
COM
1,6
2,2
3,0
2,5
2,8
SPH
3,9
4,2
4,6
3,8
3,7
MWD
5,6
5,3
5,7
5,4
4,8
TOTAAL CHE
3,4
3,6
4,2
3,6
3,6
Wij hadden een marktaandeel van 3,6% van de instroommarkt waarvoor wij opleiden. In 2008 bedroeg dit percentage eveneens 3,6%. Net als vorig jaar is ons marktaandeel 0,9% van alle instromers in het hbo.
3.1.5 Kerkelijke achtergrond Tabel 3.6 Kerkelijke achtergrond instroom studenten in % Kerkelijke achtergrond
2006
2007
2008
PKN
27
31
20
5
PKN Hervormde signatuur
10
5
16
16
PKN (Gereformeerde Bond)
2009
11
PKN Gereformeerde signatuur
2
2
2
1
Gereformeerd (vrijgemaakt)
9
9
9
9
Nederlands Gereformeerd
3
3
3
4
Christelijk Gereformeerd
7
7
7
7
Hersteld Hervormde Kerk
3
3
3
5
Gereformeerde Gemeenten
8
7
8
9
Gereformeerde Gemeenten in Nederland
1
3
2
2
Baptistengemeenten
4
4
5
5
15
14
14
15
Vergadering van Gelovigen
1
1
1
1
Pinkstergemeenten
1
1
2
1
Overige
9
10
8
9
Evangelische gemeenten
Uit bovenstaande tabel maken we een daling op van het aantal PKN-ers. In 2009 is 33% van de instroom lid van de PKN. In 2006 was dit nog 39%. Het aantal studenten dat lid is
50
Studenten
van de Nederlands Gereformeerde Kerk, de Hersteld Hervormde Kerk en de Gereformeerde Gemeenten lijkt iets toe te nemen. De verhouding tussen leden van kerkgenootschappen waarin de gereformeerde belijdenisgeschriften een rol spelen, blijft stabiel. Zo ook voor kerken en gemeenten waarin dit niet het geval is.
3.2 Studierendementen Voor de vaststelling van de studierendementen gebruiken we de kengetallen van de CHE. Deze gegevens kunnen afwijken van de cijfers die de HBO-raad publiceert. Studieduur Wij streven ernaar dat de gemiddelde studieduur van gediplomeerden lager is dan 4,5 jaar. Uit onderstaande gegevens van tabel 3.7 blijkt dat voor alle opleidingen behalve GPW geldt, dat de gemiddelde studieduur van de afgestudeerden, lager is dan het streefgetal. Tabel 3.7 Gemiddelde studieduur in jaren (voltijd, deeltijd en duaal), propedeuse behaald op de CHE Geslaagd in
06/07
07/08
08/09
Uitval in
06/07
07/08
08/09
COM vt
4,08
4,50
4,17
COM vt
0,92
1,75
2,50
GL dt
-
-
-
GL dt
0,92
1,92
-
GL vt
-
-
-
GL vt
0,92
1,92
1,92
GPW dt
4,00
4,00
4,83
GPW dt
2,17
2,92
3,08
GPW vt
4,42
4,58
4,50
GPW vt
2,25
2,83
2,67
JRN vt
4,33
4,50
4,25
JRN vt
1,67
2,58
3,92
LBA dt
3,58
3,92
4,00
LBA dt
2,00
1,17
1,42
LBA duaal
2,58
-
-
LBA duaal
-
-
-
LBA vt
3,58
3,50
3,92
LBA vt
2,17
2,08
2,42
MER vt
4,08
3,92
4,08
MER vt
1,92
1,92
3,00
MWD dt
4,08
3,92
3,50
MWD dt
1,50
1,42
1,58
MWD vt
3,92
3,83
4,00
MWD vt
1,92
1,67
1,58
P&A vt
3,92
4,08
4,00
P&A vt
3,42
1,08
-
SPH dt
3,75
3,25
3,25
SPH dt
1,67
1,58
1,17
SPH duaal
2,33
-
2,50
SPH duaal
1,33
-
1,92
SPH vt
3,92
3,75
3,67
SPH vt
1,83
1,75
1,92
VP dt
3,92
2,92
2,92
VP dt
2,67
1,92
2,58
VP duaal
-
-
-
VP duaal
-
-
-
VP vt
3,67
3,75
3,75
VP vt
2,75
2,33
2,58
Voor de gemiddelde studieduur van de uitvallers hebben we een doelstelling geformuleerd. We willen dat deze lager is dan 1,35 jaar. De cijfers laten door de kleine aantallen studenten een wat grillig verloop zien. Alleen de opleiding SPH (deeltijd) voldeed in 2008/2009 aan de norm. Diverse opleidingen hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in het terugdringen van de gemiddelde studieduur van uitvallers. Het geven van meer beroepsgerichte voorlichting en het versterken van de studieloopbaanbegeleiding zijn daarvoor de gebruikte instrumenten. Het effect hiervan zal in de komende jaren zichtbaar worden.
51
Diplomarendement Onze doelstelling is een diplomarendement van 65% na vijf jaar. Voor het cohort dat in 2004/2005 met een studie startte hebben alleen de opleidingen LBA (voltijd), MER (voltijd) en VP (voltijd) dit bereikt. Ook voor de starters in 2001/2002 is het diplomarendement na acht jaar voor diverse opleidingen lager dan 65%. Met name de opleiding GPW heeft een laag rendement. De reden is dat voor veel GPW studenten kwalificatie niet het eigenlijke doel is. De opleiding probeert dit te voorkomen door in de voorlichting het beroepsgerichte karakter te benadrukken.
52
Tabel 3.8 Diplomarendement na 5 jaar
Tabel 3.9 Diplomarendement na 8 jaar
Gestart in
Gestart in
02/03
03/04
04/05
99/00
00/01
01/02
COM vt
32,3
56,1
49,2
COM vt
-
83,3
78,6
GPW dt
34,6
42,4
43,8
GPW dt
21,3
45,2
50,0
GPW vt
28,6
27,4
39,5
GPW vt
52,6
29,5
36,4
JRN vt
68,0
44,4
60,6
JRN vt
-
47,9
63,0
LBA dt
60,0
63,0
41,8
LBA dt
-
-
-
LBA vt
68,1
64,5
67,0
LBA vt
60,7
69,2
62,5
MER vt
50,0
54,0
68,4
MER vt
-
-
74,3
MWD dt
60,8
64,2
57,7
MWD dt
62,3
63,3
58,8
MWD vt
56,6
51,9
61,0
MWD vt
52,3
55,6
60,9
P&A vt
63,6
50,0
58,8
P&A vt
76,2
66,7
54,1
SPH dt
62,3
77,6
52,4
SPH dt
64,7
66,7
66,7
SPH vt
41,4
48,1
54,7
SPH vt
48,2
41,3
37,2
VP dt
62,1
69,2
47,6
VP dt
53,6
65,2
54,2
VP vt
70,0
62,6
65,9
VP vt
68,2
67,0
55,8
Studenten
Propedeuse rendement Tabel 3.10 Propedeuse rendement na 1 en 2 jaar Aanvang propedeuse
05/06
Gehaald in
1 jaar
06/07 2 jaar
1 jaar
07/08 2 jaar
1 jaar
08/09 2 jaar
1 jaar
COM vt
11,3
57,5
13,0
57,0
9,5
66,3
21,6
GL dt
-
-
14,0
20,0
3,4
27,6
21,1
GL vt
-
-
12,5
18,8
9,5
61,9
17,9
GPW dt
5,5
25,5
10,9
23,4
6,4
32,1
-
GPW vt
20,0
40,0
21,8
43,7
2,6
47,2
32,9
JRN vt
15,9
68,1
18,6
54,3
9,5
57,1
9,7
LBA dt
40,9
27,1
29,4
43,1
13,2
35,8
17,3
LBA vt
20,8
72,3
27,5
55,5
19,1
66,8
18,0
MER vt
14,8
66,7
11,8
67,1
19,4
66,3
29,5
MWD dt
41,3
42,9
31,2
35,1
37,9
44,8
41,7
MWD vt
49,6
67,0
51,5
64,2
37,3
49,7
44,0
P&A vt
-
56,5
33,3
66,7
39,5
60,5
13,2
SPH dt
39,3
41,1
28,6
32,5
11,6
33,3
30,5
SPH vt
47,0
76,2
48,7
66,8
38,6
54,3
47,6
VP dt
19,4
48,4
12,2
34,1
13,0
43,5
8,3
VP vt
26,4
61,4
19,9
59,6
28,1
72,5
30,9
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het propedeuse rendement na 1 jaar van het cohort 2008/2009 voor een groot deel van de opleidingen hoger ligt dan bij voorgaande cohorten het geval is. Ook het propedeuse rendement na 2 jaar van het cohort 2007/2008 is voor de meeste opleidingen hoger dan die van de cohorten in voorligende jaren. Dit betekent dat het versterken van de studieloopbaanbegeleiding effect heeft. Wel moeten we de kanttekening maken dat de propedeuse rendementen door de jaren heen behoorlijk fluctueren. Onderwijsvraagfactor Tabel 3.11 Onderwijsvraagfactor per profiel per studiejaar Profiel / jaar
2008-2009
2007-2008
2006-2007
2005-2006
2004-2005
G+ profiel-vt
1,182
1,216
1,227
1,174
1,170
G+ profiel-dt
1,050
1,025
1,003
1,089
1,044
P-profiel
0,712
0,779
0,873
0,712
0,767
G-profiel-vt
1,057
1,042
1,068
1,037
1,058
G-profiel-dt
0,875
0,913
0,947
0,817
0,818
Op basis van de OVF per profiel bepaalt het ministerie van OCW de financiële rijksbijdrage van de CHE. De streefwaarde van de OVF is 1,025. Voor de meeste profielen voldoen we aan deze norm, voor het P-profiel en het G-profiel-dt niet. In het studiejaar 2008/2009 is de gemiddelde OVF gedaald ten opzichte van 2007/2008. De oorzaak hiervan is voornamelijk
53
het later afstuderen en het later uitvallen van studenten. De daling van de OVF heeft een substantieel negatief effect op de in de toekomst te ontvangen rijksbijdrage. Voor twee profielen behaalden we een betere score dan in het studiejaar 2007/2008. Dit betreft zowel het G+ profiel (deeltijd) als het G-Profiel (voltijd). Onder het G+ profiel valt de opleiding Leraar Basisonderwijs. Onder het P-profiel valt de opleiding Journalistiek. Onder het G-profiel vallen de opleidingen: • Communicatie • Maatschappelijk Werk & Dienstverlening • Sociaal Pedagogische Hulpverlening • Personeel & Arbeid • Management Economie & Recht • Godsdienst Pastoraal Werk • Leraar Godsdienst/Levensbeschouwing • Verpleegkunde
3.3 Studieadviezen Vanaf studiejaar 1996/1997 geldt voor alle opleidingen een bindend studieadvies conform artikel 7.9 derde lid van de WHW. Nadat in de studiejaren 2006/2007 en 2007/2008 het aantal Bindende Afwijzende Studieadviezen (BAS) veel hoger lag dan de jaren ervoor, zien we in het studiejaar 2008/2009 een lichte daling. Dit komt met name door een daling van het aantal BAS-sen bij de opleiding LBA. Het lijkt er nu op dat het hoge aantal BAS-sen bij LBA vorig jaar een uitschieter was.
54
Studenten
We geven studenten die na het eerste semester van het eerste jaar nog onvoldoende studiepunten hebben een zogenaamde ‘waarschuwings BAS’. Daaraan koppelen we een studieloopbaanadvies. Op deze wijze proberen we een Bindend Afwijzend Studieadvies te voorkomen. We helpen deze studenten dan met het oplossen van eventuele deficiënties. Of we bekijken samen hoe we de studieloopbaan op een andere wijze kunnen vervolgen. Tabel 3.12 Uitgereikte Bindende Afwijzende Studieadviezen (voltijd, deeltijd en duaal) Opleidingen
04/05
05/06
06/07
07/08
08/09
5
2
13
7
3
-
2
1
COM vt GL dt GL vt
5
1
6
GPW dt
-
2
-
3
2
GPW vt
6
-
9
6
5
JRN vt
2
2
7
1
2
LBA dt
2
-
-
6
1
LBA vt
1
5
21
31
17
MER vt
4
4
3
5
5
MWD dt
-
1
2
-
2
MWD vt
1
4
1
3
3
P&A vt
7
4
-
1
1
SPH dt
1
1
2
2
2
SPH vt
4
4
4
4
5
VP dt
2
5
-
-
-
VP vt
-
5
12
7
1
33
34
79
79
56
Totaal
3.4 Begeleiding van studenten Onze hogeschool kent een intensieve begeleidingsstructuur voor studenten. De mentoren / tutoren (coaches) vormen de basis in alle studiejaren. Het accent ligt op het eerste jaar. Verwijzingsmogelijkheden zijn er naar de decaan, de hogeschoolpastor en de vertrouwenspersoon.
3.4.1 Vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon van de CHE is aangesteld in het kader van de klachtenregeling seksuele intimidatie en agressie en het reglement vertrouwenspersoon. Evenals voorgaande jaren is in samenwerking met de decaan en pastor voorlichting gegeven over de hogeschoolbrede begeleiding aan alle eerstejaarsstudenten van de CHE. In 2009 is aan Studieloopbaanbegeleiders van diverse opleidingen voorlichting over de hogeschoolbrede begeleiding gegeven. De herziening van de reglementen klachtencommissie en vertrouwenspersoon heeft in 2009 stil gelegen. Deze herziening zal in 2010 worden geëffectueerd. De vertrouwenspersoon heeft in 2009 enkele gesprekken gevoerd met medewerkers die een
55
intimiderende situatie ervaren hebben in relatie tot hun leidinggevende. Tevens zijn er begeleidende gesprekken gevoerd met studenten die tijdens de stage te maken hebben gehad met seksuele intimidatie. De vertrouwenspersoon heeft aan het CvB de aanbeveling gedaan om naast de interne vertrouwenspersoon, een externe vertrouwenspersoon aan te stellen en tevens een algemene klachtencommissie in te stellen voor arbeidsconflicten.
3.4.2 Decanaat In 2009 nam het aantal individuele contacten met studenten toe. In totaal waren er zo’n 1330 contacten naar aanleiding van vragen van studenten. De meeste contacten gingen over studenten met ziekte die verlenging van de studiefinanciering wensten. Ook besteedden we veel aandacht aan eerstejaars die hun studie wilden afbreken om vervolgens een andere richting te kiezen. Hoewel middelbare scholen meer aan beroepsoriëntatie doen, het aantal studenten dat pas tijdens de studie een goed zicht krijgt op opleiding en beroep, blijft behoorlijk hoog. De studenten die voor 1 februari afhaken attenderen we op het Keuzetraject van de Evangelische Hogeschool. Wat opvalt is dat het aantal aanvragen voor een beroepskeuzetest toeneemt. De studiekeuze is namelijk lang niet altijd doordacht. Ook signaleren we de trend dat het aantal jonge studenten (16-jarigen) binnen onze school groeit. Dit blijkt uit het toenemende aantal vragen bij de Open Huizen over studiefinanciering in relatie tot leeftijd. Nu zegt de kalenderleeftijd niet alles over de ontwikkelingsleeftijd, maar voor onze opleidingen is een zekere mate van volwassenheid wel gewenst. Bij het Noodfonds is het aantal steunaanvragen aanzienlijk gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. Het is duidelijk dat financiële problemen hieraan ten grondslag liggen, want studenten spreken het Noodfonds steeds vaker aan voor betaling van hun collegegeld. Slecht financieel beheer en de economische crisis lijken een belangrijke rol te spelen.
De decaan, vertrouwenspersoon en pastores.
56
Studenten
Tijdens de actiedag van Student+Handicap in november 2009 lag de nadruk op meer aandacht voor studeren met een functiebeperking. We zijn een proef gestart om na te gaan of studenten met dyslexie baat hebben bij software die tekst omzet in spraak en omgekeerd. Opmerkelijk is in het afgelopen jaar de toename van het aantal verzoeken voor onderzoek naar dyslexie of ADD, terwijl dergelijke problemen in de vooropleiding kennelijk niet zijn opgemerkt of niet tot adequate acties hebben geleid. Door meer aandacht voor studenten met een functiebegeleiding neemt de ervaren belasting voor docenten steeds meer toe. Daar zouden we een oplossing voor moeten vinden. Soms kan een medestudent als ‘maatje’ fungeren en dat werkt vaak goed.
3.4.3 Pastoraat Het pastoraat binnen onze hogeschool is gericht op studenten met problemen van persoonlijke aard. Studiebegeleiders verwijzen deze studenten door naar het pastoraat dat een laagdrempelige voorziening wil zijn. Zij vervult niet alleen een integrerende en verbindende functie tussen student en opleiding, persoonlijk leven, studie, ouderlijk huis en verdere leefomgeving, maar ook tussen ervaren moeite en geestelijk leven. In 2009 zijn er 209 hulpvragen van studenten geregistreerd. Dat is 10% minder dan het jaar daarvoor. Met de aangemelde studenten zijn 713 gesprekken gevoerd. Het aantal is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2008. Dit hoge aantal is waarschijnlijk te verklaren door het feit dat studenten de laagdrempelige hulp van het pastoraat vaker verkozen boven een doorverwijzing naar de buitenschoolse hulpverlening. De hulpvragen hadden onder andere betrekking op identiteitsproblematiek, psychosociale problematiek, problemen op het gebied van seksualiteit, geloofsvragen en gezinsproblematiek. Studenten met minder complexe problemen gaven de voorkeur aan persoonlijke begeleiding binnen de CHE. Het aanstellen van een mannelijke en een vrouwelijke pastor biedt duidelijk voordelen. Studenten kiezen bewust voor de één of de ander als het gaat om sexe gerelateerde onderwerpen. Studenten met meer complexe problematiek hebben wij doorverwezen naar de gespecialiseerde hulpverlening. Naast deze individuele benadering functioneerde de cursus ‘Persoonlijke effectiviteit’, voortgekomen uit het pastoraat, als vangnet voor studenten. Voor deze cursus blijkt grote belangstelling te bestaan. Ook de pastorale gespreksgroep rond zelfbeeld, identiteit en geloof bleek te voorzien in een behoefte. Studenten boden elkaar goede ondersteuning en nieuwe inzichten, waardoor zij een positieve ontwikkeling doormaakten.
3.4.4 Specifieke groepen In 2009 hebben we een miniconferentie voor leiders van migrantenkerken georganiseerd. Een vijftiental leiders maakte kennis met onze hogeschool. Dit was het startschot voor de uitvoering van onze strategie voor het werven van meer christen-allochtonen. Vooralsnog is onze instelling vooral een ‘witte’ hogeschool. Door op basis van inhoud relaties aan te gaan met keyplayers in de migrantenwereld, hopen we op een organische groei uit andere cultu-
57
Deelnemers mini-conferentie voor leiders migrantenkerken. ren. Na het minisymposium zijn we een project gestart dat bestaat uit meerdere concrete activiteiten. In het cursusjaar 2009/2010 ondernemen de academies acties in samenwerking met christen-migranten. In 2009 constateerden we een zeer lichte groei van het aantal allochtone studenten. De hoeveelheid niet-westerse allochtonen neemt langzaam maar zeker toe, terwijl het aantal westerse allochtonen afneemt. Tabel 3.13 Etniciteit ingeschreven studenten in aantallen en percentages (bron: HBO-raad, peildatum 1 oktober) 2007 Autochtoon Niet-westers Westers
2008
2009
3.920
95,7%
3.797
95,4%
3.850
95%
69
1,7%
79
2,0%
91
2,3%
108
2,6%
106
2,7%
97
2,4%
Allochtonen die aan onze school studeren krijgen begeleiding van hun tutor en/of mentor. Daarbij ontvangen zij gerichte aandacht voor mogelijk specifieke problemen. Zij kunnen ook terugvallen op de ondersteuning van de decaan. Het beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking is in 2009, evenals in voorgaande jaren, met succes uitgevoerd. We spreken hier over de intake, studieplanning en de begeleiding van studenten met een functiestoornis. Ons uitgangspunt is dat we voor deze groep voor een zodanige dienstverlening en studiebegeleiding zorgen, dat belemmeringen worden weggenomen. Zo moeten zij een eerlijke kans krijgen de studie met succes te doorlopen. In 2009 was er opnieuw sprake van een toename van het aantal vragen van (aankomende) studenten met een functiebeperking.
3.5 Aansluiting vooropleiding met hbo De instroom van onze hogeschool bestaat voor het grootste deel uit studenten met als hoogste vooropleiding havo of mbo. Ten opzichte van de landelijke cijfers hebben wij dan ook
58
Studenten
een relatieve grote instroom met een havo of vwo vooropleiding. Ruim een kwart van de instroom heeft een mbo vooropleiding. Dit ligt iets lager dan het landelijke beeld ons laat zien. Tabel 3.14 Instroom naar vooropleiding (bron: HBO-raad, peildatum 1 oktober) vooropleiding CHE
landelijk
2005
2006
2007
2008
2009
havo
48,0%
48,0%
49,7%
47,6%
47,9%
mbo
27,5%
27,8%
25,1%
25,4%
27,7%
ho
4,4%
3,3%
3,8%
3,9%
4,4%
onbekend
3,9%
3,0%
2,7%
4,9%
3,9%
overig
4,3%
4,2%
5,2%
2,7%
2,2%
vwo
12,0%
13,7%
13,4%
15,4%
13,9%
havo
39,0%
38,7%
39,1%
40,0%
39,2%
mbo
28,7%
30,1%
29,9%
28,8%
29,4%
ho
7,9%
7,1%
6,5%
6,6%
6,5%
onbekend
5,6%
5,0%
4,3%
5,7%
5,6%
overig
9,6%
10,0%
11,1%
10,0%
10,0%
vwo
9,3%
9,2%
9,0%
9,0%
9,3%
Ons beleid voor de aansluiting vanuit het voorgezet onderwijs (vo) naar het hbo is erop gericht om: • leerlingen te informeren over het hbo; • het realiseren van concrete samenwerkingovereenkomsten met scholen voor vo; • en het opzetten van nieuwe opleidingsvarianten gericht op studenten met een mbo opleiding. In de algemene voorlichting besteden we systematisch aandacht aan de in- en doorstroom vanuit de verschillende vooropleidingen. Voorbeelden van activiteiten die wij in 2009 hebben ondernomen om de aansluiting op het voortgezet onderwijs te verbeteren: • Voor Nederlands en Engels hebben we entreetoetsen ontwikkeld voor al onze eerstejaars. Op basis van de resultaten bieden wij studenten eventueel extra begeleiding om het gewenste niveau te realiseren. Zo werken we bijvoorbeeld bij de academie Communicatie op basis van de resultaten voor Engels met niveaugroepen. Tempo, intensiteit van begeleiding en het programma worden zo beter afgestemd op het instroomniveau. • Binnen de academie Educatie werken we met specifieke studieroutes voor mbo-ers en vwo-ers. Mbo-ers met een kwalificatie als onderwijsassistent kunnen een route volgen waarin ze minder stage lopen. In plaats daarvan krijgen ze extra lessen en theorie aangeboden. Voor vwo-ers is er de zogenaamde academische route. • In 2009 heeft de CHE een projectsubsidie ontvangen op het terrein van EVC en maatwerkleren. In dit traject is gewerkt aan zowel de ontwikkeling van EVC procedures als de daarop volgende maatwerktrajecten voor studenten met relevante werkervaring. Deze trajecten richten zich nadrukkelijk op mensen met een mbo opleiding die willen doorgroeien in hun werk en daarvoor een bachelor diploma willen behalen.
59
4. Personeel
Elina de Bruin, secretaresse Transfer
‘Na twee en een half jaar werken bij de CHE beleef ik elke dag, mede door mijn collega’s, nog steeds heel veel plezier. Je werk voelt als een thuis bij de CHE.’
60
4.1 Formatieontwikkeling In 2009 is onze totale formatieomvang licht gegroeid. De formatie ging van 306,62 fte eind 2008 naar 308,55 fte eind 2009. Dit is een toename van 0,63%. Onder het onderwijsgevend personeel (OP) is de formatie licht gedaald met 1,1 fte. Bij het algemeen ondersteunend personeel (AOP) is deze gestegen met 3 fte. Het aantal medewerkers is harder gegroeid dan het aantal fte. Hieruit blijkt dat we meer medewerkers in dienst heben genomen, maar dat deze gemiddeld wel een kleinere formatieomvang hebben dan in 2008 het geval was. Tabel 4.1 Overzicht van de personeelsformatie OP-formatie
AOP-formatie
Totale formatie
Aantal fte per
31-12-2008
31-12-2009
31-12-2008
31-12-2009
31-12-2008
31-12-2009
man fte
130,42
128,25
42,12
45,25
172,54
173,50
vrouw fte
65,55
66,60
68,53
68,45
134,08
135,05
Totaal fte
195,97
194,85
110,65
113,70
306,62
308,55
Tabel 4.2 Aantal personen in dienst van de CHE 2005 – 2009 Aantal personeelsleden per
31-12-2005
31-12-2006
31-12-2007
31-12-2008
31-12-2009
OP
259
293
323
310
312
AOP
120
135
164
166
177
Totaal
379
428
487
476
489
Tabel 4.3 Verhouding mannen en vrouwen in dienst van de CHE per 31-12-2009 in fte. Totaal
Mannen
Vrouwen
Vast
Flex1
Vast
Flex
Vast
Flex
OP
169,63
25,22
112,56
15,69
57,07
9,53
AOP
91,25
22,45
33,88
11,37
57,37
11,08
260,88
47,67
146,44
27,06
114,44
20,61
Totaal
De gemiddelde leeftijd van het OP is licht gestegen in 2009. De gemiddelde leeftijd van het AOP is iets gedaald. De gemiddelde leeftijd van het OP is hoger dan die van het AOP. Dit is onder andere te verklaren door zowel het benodigde opleidingsniveau van een docent als de werkervaring die wij in het beroepenveld vragen. De gemiddelde leeftijd van onze medewerkers is in totaal 45,9 jaar. Tabel 4.4 Gemiddelde leeftijd OP-AOP en man-vrouw 2008
1
2009
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
OP
47,56
43,22
48,05
43,32
AOP
42,00
41,37
40,96
41,79
Flex: dienstverband voor bepaalde tijd.
61
4.2 Werving en selectie Het werven en selecteren van nieuw personeel gebeurt volgens een vastgestelde procedure. Wij maken een vacature altijd intern bekend. Afhankelijk van het soort vacature plaatsen wij deze gelijktijdig of in een later stadium ook extern. De selectieprocedure voor managers- en docentfuncties kent minimaal twee gespreksrondes. Het eerste gesprek vindt plaats met een sollicitatiecommissie. Naast de leidinggevende hebben daarin zitting een afdelingscollega en een personeelsadviseur. Na een voorlopige selectie draagt de sollicitatiecommissie een benoembare kandidaat voor aan de voorzitter van het CvB. Deze voert het tweede gesprek met de kandidaat. In alle andere gevallen benoemt de leidinggevende het nieuwe personeelslid. In het jaar 2009 hebben we 22 werving- en selectieprocedures afgerond. Dit is een daling ten opzichte van 2008, toen dit 47 procedures waren. Naast deze procedures hebben we ook (pool)medewerkers aangesteld die reeds eerder voor de CHE werkten of die een bestaand contract binnen onze instelling hadden. Ongeveer een derde van de procedures vond plaats voor de diensten, het andere deel had betrekking op de opleidingen. Hieronder is de onderverdeling weergegeven. Figuur 4.1 Werving- & Selectieprocedures voor opleidingen 4 3
3
3 2
2
2 1
1
0
1
1
1 0
0
0
0 Sociale Studies
J&C
Verpleegkunde OP
M&O
Theologie
Educatie
AOP
Figuur 4.2 Werving- & Selectieprocedures voor diensten
4 3
3
3 2
2 1 0
0
0
0 CvB
Financiën
P&O
Facilitaire Zaken Procedures
62
O&K en IM
M&C en SZ
Personeel
Introductie Nieuwe medewerkers met een vast, tijdelijk en uitzicht op een vast (TUV) of minimaal jaarcontract krijgen een introductietraject aangeboden. Dit bestaat uit een aantal bijeenkomsten van één dagdeel. Hierin introduceren wij inhoudelijke thema’s, zoals visie, kwaliteit en identiteit van de CHE. Daarnaast maken collega’s kennis met de ondersteunende diensten en het intranet. Onderdeel van het introductietraject is een meeloopmoment met een collega van een dienst (bij ondersteunend personeel) of van een opleiding (bij onderwijzend personeel).
4.3 ARBO en ziekteverzuim Als werkgever zijn wij verantwoordelijk voor goed beleid op het gebied van arbeidsomstandigheden. Dit betekent dat er structureel aandacht is voor veiligheid, gezondheid en welzijn van zowel medewerkers als studenten van de hogeschool. Als basis voor het arbobeleid gelden de afspraken die zijn vastgelegd in de Arbowet. Praktisch gezien zijn de resultaten van de gehouden Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) in 2006 aanleiding voor de onze activiteiten op het gebied van veiligheid, gezondheid, verzuimbegeleiding, etc. In 2009 hebben we een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden. Ook deze resultaten dienen als input voor het vormgeven van beleid gericht op veiligheid en welzijn van medewerkers. Gezondheid en welzijn De hoge werkdruk binnen de hogescholen is ook bij CHE aan de orde. Dit hebben we op verschillende manieren benaderd. We stelden de onderwijswerkzaamheden meer dan voorheen in onderling overleg vast, bespraken regelmatig honoreringsuren voor de diverse onderwijstaken en we pasten verschillende overlegstructuren aan. Bij het opstellen van de lesroosters houden we voortaan nadrukkelijk rekening met de blokbelasting, afspraken van docenten en de werktijden.
63
64
Personeel
Veiligheid De veiligheid van mensen staat voorop. Als hogeschool zijn wij dan ook verplicht regelingen te treffen die de veiligheid in het gebouw maximaal waarborgen. Hiervoor hebben wij een aantal bedrijfshulpverleners (BHV-ers) aangesteld. Deze medewerkers bieden wij ieder jaar een training aan om hun kennis en kunde op peil te houden. Binnen onze hogeschool zijn drie preventiemedewerkers aangesteld. Zij hielden vorig jaar 24 werkplekonderzoeken. Dit is een lichte stijging ten opzichte van het jaar ervoor. In een kwart van de onderzoeken was een nieuwe werkplek de aanleiding. De preventiemedewerkers hebben vorig jaar een veiligheidsrondgang in het gebouw gemaakt. Ook hebben zij een voorstel voor de inrichting van een personeelsruimte ingediend bij het management. Daarnaast heeft een arbeidshygiënist een werkruimte-onderzoek uitgevoerd. In de collegezalen zijn verbeteringen aangebracht. Tabel 4.5 Verzuim CHE en landelijke cijfers in % Verzuim CHE OP & AOP
Landelijk (hbo)
2007
2008
2009
2007
2008
2009
4,7
4,7
5,7
4,5
4,4
4,3
Om de vergelijking met hbo-cijfers mogelijk te maken, hanteren we in tabel 4.2 dezelfde rekengrondslag als de hbo-raad hanteert en laten we verzuim langer dan twee jaar buiten beschouwing. Tabel 4.6 Verzuimcijfers CHE per maand in % (inclusief verzuim langer dan twee jaar) Jaar
Maand
Ziektepercentages
2009
Januari
8,09%
2009
Februari
6,70%
2009
Maart
5,98%
2009
April
6,15%
2009
Mei
5,40%
2009
Juni
5,45%
2009
Juli
5,57%
2009
Augustus
5,70%
2009
September
5,68%
2009
Oktober
5,33%
2009
November
6,67%
2009
December
5,66%
4.4 Begeleiding, ontwikkeling en scholing Onze hogeschool is bij uitstek een kennisintensieve instelling. De medewerkers vormen het belangrijkste kapitaal. In een onderwijs- en kenniscentrum zijn zij de kritieke succesfactor. We willen als CHE een goede en aantrekkelijke werkgever zijn en een inspirerende werkgemeenschap vormen voor onze medewerkers. Zij moeten zich op onze school thuisvoelen,
65
zich kunnen ontwikkelen en van elkaar kunnen leren. Zo willen we dat de door God gegeven talenten tot hun recht komen. De medewerkers en de managers zijn hiervoor verantwoordelijk. De dienst P&O met haar personeelsadviseurs staat ze hierin bij. Vorig jaar zijn binnen de opleidingen en bij bijna alle diensten functioneringsgesprekken en/of beoordelingsgesprekken gevoerd. Ook zijn er persoonlijke ontwikkelplannen voor medewerkers opgesteld. Als voorbereiding op de te voeren van de functioneringsgesprekken volgden de medewerkers een training. De huidige gesprekscyclus hebben we vorig jaar geëvalueerd. Vanuit die evaluatie hebben we een aantal verbeterpunten opgesteld die we in 2010 verder gaan uitwerken. Naast de opleidingsplannen die specifiek voor ondersteunende diensten en opleidingen worden gemaakt, biedt de dienst P&O hogeschoolbreed een divers aanbod van trainingen en cursussen aan. In 2009 hebben we gekozen voor continuïteit van het bestaande aanbod (zie tabel 4.4). Persoonlijke begeleiding door een externe coach vindt plaats op verzoek van zowel de medewerker als de leidinggevende. Hiervan is elf keer, via bemiddeling van P&O, gebruikgemaakt. Tabel 4.7 Trainingen en deelnemers Training of Cursus
Doelgroep
Aantal deelnemers
Het voeren van functioneringsgesprekken
Medewerkers CHE
12
voor medewerkers Stoppen met roken
Medewerkers CHE
1
Leefstijltraining op herhaling
Medewerkers CHE
19
Loopbaancheck
Medewerkers CHE
17
Proficiency workshop
Medewerkers CHE
9
Loopbaantraject
Medewerkers CHE
2
Persoonlijke coaching
Medewerkers CHE
11
Supervisie
Medewerkers CHE
9
Totaal
80
Vanuit de decentrale middelen hebben wij in 2009 zeven medewerkers financieel ondersteund voor het volgen van een opleiding. Een bedrag van €247.203 is uitgegeven aan professionalisering en scholing, terwijl wij €15000,- hebben ontvangen aan subsidies voor professionalisering.
4.5 Kerkelijke achtergrond Wij zijn een christelijke hogeschool. Dit houdt in dat wij studenten opleiden tot christelijke professionals en werken vanuit onze talenten die wij van God hebben ontvangen. Van collega’s verwachten wij dat zij instemmen met de grondslagen van de CHE. Zij moeten meelevend lid van een kerk of gemeente zijn en de Bijbel als het woord van God aanvaarden. Dit is dan ook een belangrijk criterium voor benoeming. Bij indiensttreding vragen we nieuwe collega’s om een verklaring te ondertekenen waarin zij
66
Personeel
instemmen met onze grondslag. We leggen op dat moment de kerkelijke achtergrond van collega’s vast. Dit geldt voor alle medewerkers, zowel OP als AOP met een tijdelijk of vast dienstverband. Tabel 4.8 Kerkelijke achtergrond medewerkers in % 2007
2008
2009
7
7
11
PKN - hervormde signatuur
32
32
26
PKN - gereformeerde signatuur
10
9
8
PKN
49
48
45
Gereformeerd (vrijgemaakt)
10
10
9
Nederlands Gereformeerd
PKN
11
11
12
Christelijk Gereformeerd
6
6
6
Gereformeerde gezindte
27
27
27
Hersteld Hervormde Kerk
1
1
1
Gereformeerde gemeenten
3
3
3
Overig gereformeerd
-
-
0
Orthodox gereformeerde gezindte
4
4
4
Baptistengemeenten
6
6
6
11
12
12
1
1
1
18
19
19
2
2
4
Evangelische gemeenten Vergadering van Gelovigen Evangelisch Overige
67
5. Internationalisering
Denisa Dragnea (Roemenië), deelnemer aan een internationaal blok bij Sociale Studies
‘De lessen zijn anders dan ik in Roemenië gewend ben. Docenten geven lessen met veel interactie en behandelen studenten gelijkwaardig, al weten ze natuurlijk wel meer dan studenten.’
68
5.1 Beleid en ontwikkelingen Internationalisering is ingebed in het curriculum van de academies op onze school. Het opleiden van studenten voor een samenleving, waarin globalisering en digitalisering aan de orde van de dag zijn, vraagt om internationale competenties. De CHE heeft gekozen om deze internationale competenties op verschillende manieren te ontwikkelen. Studenten kunnen voor een stage of een studieblok naar het buitenland. En de academies verzorgen internationale excursies voor de studenten. Degene die niet naar het buitenland gaat, kan aan `Internationalisering at home´ doen. Zij komen dan in contact met buitenlandse studenten die voor een paar maanden bij ons komen studeren. Daarnaast profileert de CHE zich internationaal ook steeds meer als kenniscentrum. 2009 kende de volgende ontwikkelingen: • De opleidingseenheid J&C en de academie voor Sociale Studies boden een internationaal blok van 15 EC aan waarin 20 internationale studenten participeerden. • De CHE is gevraagd om nieuwe ‘Christian Colleges’ in Albanië en Tsjechië te ondersteunen. • Ruim twintig docenten en stafleden behaalden een Cambridge Certificate. • Er zijn ‘Memorandum of Understandings’ getekend tussen de CHE en Amerikaanse en Koreaanse partners uit haar christelijke netwerk CCCU en IAPCHE. • Wij hebben intensief samengewerkt met de Gereformeerde Hogeschool, Driestar Educatief en de Protestante Theologische Universiteit ten aanzien van de gehouden Europese IAPCHE conferentie in april 2009 te Biezenmortel. 140 mensen uit 15 landen namen deel aan de conferentie. • De opleidingseenheden Educatie en M&O hebben een internationaal curriculum ontwikkeld waar buitenlandse studenten in 2010 kunnen instromen. • Eind 2009 hebben we een start gemaakt met een hogeschoolbrede strategieverkenning. We gaan onderzoeken hoe wij ons internationaal verder kunnen profileren op onderwijsen onderzoekgebied vanuit de CHE-identiteit.
5.2 Studentenmobiliteit De studentenmobiliteit is op de volgende manieren bevorderd: • Wij hebben een beursprogramma voor studenten die niet in aanmerking komen voor (inter)nationale beurzen. Zij kunnen een tegemoetkoming krijgen uit de CHE-middelen in de reis- en verblijfskosten van een studie of stage in het buitenland. • De CHE participeert actief in een aantal nationale en internationale beursprogramma’s, waardoor wij voor studenten financiële ondersteuning mogelijk maken. • Wij stimuleren studenten om naar het buitenland te gaan door erkenning van European Credit Transfer System (ECTS) en door hen daarop voor te bereiden en te begeleiden. • De CHE onderhoudt duurzame relaties met hogere onderwijsinstellingen en organisaties door bilaterale overeenkomsten met partnerinstellingen. In de volgende tabellen geven wij de kwantitatieve resultaten met betrekking tot studentenmobiliteit weer:
69
Internationale studenten volgen een blok bij Communicatie.
Tabel 5.1 Aantal CHE studenten dat met een beurs voor stage of studie naar het buitenland ging. Jaar
Aantal studenten
2006
116
2007
118
2008
176
2009
179
Tabel 5.2 Studentenmobiliteit met een beurs (excl. internationale studieweken zonder beurs) Academie
Uitgaand
VP
28
0
Educatie
28
0
Theologie
34
0
M&O
Inkomend
4
0
J&C
15
14
ASS
70
7
Land van herkomst inkomende student
Hongarije, Roemenië, Turkije, Indonesië Hongarije, Roemenië, Tsjechië, Polen, Ghana
5.3 Docentenmobiliteit In 2009 hebben docenten 33 maal het buitenland bezocht. De aanleidingen voor de reizen waren begeleiding van stage, studie, lesgeven, voorbereiding, conferentiedeelname, netwerk, et cetera.
70
Internationalisering
Tabel 5.3 Docentenmobiliteit Opleiding
Aantal reizen docenten
VP
5
Educatie
7
Theologie
5
M&O
4
J&C
5
ASS
7
5.4 Internationale onderwijsprogramma’s In 2009 boden we de volgende internationale onderwijsprogramma’s aan: • De opleiding Communicatie presenteerde voor de zesde maal haar Engelstalige programma ‘International Perspectives on communication’. Buitenlandse studenten volgden dit programma samen met de Nederlandse communicatiestudenten. De opleiding organiseerde samen met vier Europese partners een Intensive Program/Summercourse in Turkije. • De academie voor Sociale Studies bood voor de derde maal het internationale blok ‘Developing New Ways to Care in Social Work’ aan. • De opleidingseenheid M&O presenteerde samen met J&C een Engelstalige verbredingsminor ‘Go Europe’.
71
6. M ateriële voorzieningen
Jan Bootsman, applicatiebeheerder
‘De kracht van de afde ling ict-beheer zit in het verdelen van taken en het samen zorgen voor een oplossing. Dit zorgt er voor dat de eerstejaars tot en met de voorzitter van het CvB, de applicaties kunnen gebruiken die zij nodig hebben om hun werk te kun nen doen. De juiste software, voor het maken van een scriptie of het jaarverslag, is op een duidelijke en snelle manier beschikbaar.’
72
6.1 Huisvesting Onze hogeschool is gehuisvest aan de Oude Kerkweg 100 te Ede. Naast de hoofdlocatie gebruiken we ook een aantal ‘tijdelijke’ ruimtes: • noodgebouw d’Overkant: les- en PGO-lokalen (gelegen tegenover de hoofdingang op het zogenaamde Sonoco terrein); • een gebouw aan de Zandlaan 29a: paviljoen Zuid, in gebruik voor lessen en andere bijeenkomsten; • kerkgebouw de Akker: hier worden wekelijks bezinningsmomenten en een behoorlijk aantal hoorcolleges gehouden. In de Bethelkerk vonden zo nu en dan hoorcolleges plaats Bovendien werden er andere grotere bijeenkomsten georganiseerd, zoals de opening van het academisch jaar en de Kerst- en Paasviering. Het binnenklimaat van ons schoolgebouw is in 2009 verder verbeterd. Het comfort is zo met inzet van beschikbare middelen verhoogd. Het onderhoud van de installaties is opnieuw aanbesteed en deels uitgevoerd. We hebben opdracht gegeven om de dimensionering van de koelleidingen aan te passen, conform de afspraken over de verbouwing in 2006. Er zijn nog wel wensen om het klimaat verder te verbeteren. Wij nemen deze mee in de ontwikkeling van de huisvesting op lange termijn. De verhoging van het comfort toont een gunstig neveneffect. We hebben namelijk een aanzienlijke besparing op het enenergieverbruik gerealiseerd. Dit project hebben we aangemeld bij de Gelderse Energieprijs. Dat leverde een nominatie op en tevens de mogelijkheid onze opgedane kennis te delen met beheerders van andere utiliteitsgebouwen. In 2009 is ook het onderhoud aan ons schilderwerk aanbesteed. Deze aanbesteding is gewonnen door schildersbedrijf Jansen uit Ede. Met de inzet van hun expertise en vakmanschap willen we de komende vijf jaar het onderhoud van ons gebouw in stand houden.
6.2 Faciliteiten In 2009 is het traject van de Europese aanbesteding voor de catering afgerond. Na het opstellen van de wensen en eisen hebben we een vijftal cateraars uitgenodigd voor een offerte. Opnieuw heeft Albron het nieuwe contract gegund gekregen. De laatste maanden van 2009 hebben we besteed aan de voorbereiding van de uitvoering. In het restaurant zijn een aantal kleine aanpassingen gedaan. De belangrijkste veranderingen moeten nog plaatsvinden en hebben te maken met de aanpak van Albron. De aanbesteding van de centrale en decentrale copiers en printers is gewonnen door Océ. Naast de aanbesteding van de hardware is ook een projectgroep voor printprocessen aan de slag gegaan. Dat heeft geleid tot het adviesrapport Masterplan Printprocessen. Voor het CMT van de CHE was dit rapport aanleiding tot een nieuwe opdracht aan de projectgroep Printprocessen. De projectgroep moest de adviezen van het rapport verder uitwerken en concrete aanbevelingen voor invoering van het advies van het Masterplan presenteren. Duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen en heldere inzichtelijke bedrijfsprocessen zijn in dit plan belangrijke motivatoren.
73
6.3 Milieuzorg Met het inregelen van de CV-installatie hebben we aanzienlijk bespaard op ons energieverbruik en dus ook bijgedragen aan vermindering van CO2-uitstoot. In het afgelopen jaar hebben we de afvalstromen binnen onze hogeschool onderzocht. We verwachten dat we deze afvalstromen in 2010 beter in goede banen kunnen leiden. Het inzamelen van papier en karton is nog steeds een belangrijk discussiepunt binnen onze organisatie. Ook in het afgelopen jaar hebben we gemerkt dat de voorhanden oplossingen op een goede manier in praktijk worden gebracht. In 2010 willen we nadenken over de wenselijkheid en haalbaarheid van clean-desk-policy. Het positieve rendement van een dergelijke actie kan een bijdrage leveren aan een opgeruimde werkplek en een opgeruimd gebouw.
6.4 ICT Begin 2009 heeft ICT-beheer Office 2000 vervangen door Office 2007 en qua techniek en functioneel beheer in de organisatie gebracht. Dit betekent dat alle pc’s voorzien zijn van Office 2007, ondersteuning is geregeld en iedereen voldoende instructies heeft om met dit pakket te werken. De firewall, een apparaat dat ongewenst netwerkverkeer tegen gaat, is vervangen. Dit heeft verschillende redenen. De firewall was oud en met de komst van Sharepoint veranderden bepaalde wensen en eisen. Dankzij de nieuwe firewall is onze netwerkbeveiliging optimaal. Ons registratiesysteem Topdesk is vervangen door een nieuwe versie. Huisvesting & Beheer is daarbij ook aangesloten. Zij gebruiken nu dezelfde tool voor het registreren van incidenten en het bijhouden van middelen. Halverwege het jaar is er een redundante (dubbel uitgevoerd) dataverbinding gelegd naar het nieuwe pand Zuid. Deze kabel is onder de weg doorgetrokken en aan beide kanten gekoppeld. Ook is er een draadloos netwerk aangelegd in pand Zuid. In het najaar is ons gehele netwerk inclusief bekabeling vervangen. De kabels die bij elke PC de muur ingaan, zijn verbonden met een zogenaamde switch. Deze bepaalt naar welke server een PC toe gaat, bijvoorbeeld de mailserver of de Sharepoint server. Deze switches zijn vervangen, zodat we in de toekomst weer kunnen streven naar een hoge beschikbaarheid. Het ondersteunen van de strategische ICT projecten heeft veel tijd gevergd, zoals Entree en CRM. Dit hebben we vanuit de technische ondersteuning gedaan, maar ook door de participatie in deze projecten. Ook op het gebied van scholing was de afdeling ICT beheer het afgelopen jaar actief. De helpdesk is intern getraind door ICT collega’s en heeft een training gevolgd voor systeembeheer. De ICT-ers zijn getraind op Sharepoint (techniek), CRM, firewall, Citrix, databases en programmeertalen. Door deze trainingen kunnen de ICT collega’s nog meer CHE zaken zelf ondersteunen. Zo beperken we de inhuur van externen.
74
Materiële voorzieningen
6.5 Mediatheek Sinds 2009 is de CHE één van de zeventien hogescholen die deelneemt aan de HBO-Kennisbank. Ieder jaar produceren studenten, docenten en lectoren van de Nederlandse hogescholen duizenden scripties, onderzoeken, afstudeerverslagen, papers en artikelen. Het enorme kapitaal aan opgeslagen kennis wordt in de HBO Kennisbank digitaal beschikbaar gesteld aan geïnteresseerden van over de hele wereld. De HBO Kennisbank zorgt dat de producten van de hogescholen eenvoudig te vinden en makkelijk toegankelijk zijn. In 2009 zijn zo’n 100 digitale publicaties van de CHE in de kennisbank opgenomen. In mei bleek een CHE-scriptie de 10.000e publicatie te zijn die aan de HBO-Kennisbank was toegevoegd. De 10.000ste bijdrage kwam op naam van drie studenten die een onderzoek uitvoerden in opdracht van Kruiswerk West-Veluwe. De scriptie omvatte een evaluatieonderzoek naar de zorg aan dementerenden en hun mantelzorgers in de Gelderse vallei. De auteurs doen daarin belangrijke aanbevelingen voor het optimaliseren van de zorg aan deze regionale doelgroep. Tijdens een feestelijke bijeenkomst in de mediatheek ontvingen de studenten en hun scriptiebegeleiders een geldprijs voor hun aandeel, uitgereikt door SURFfoundation.
6.6 Roosterzaken Naast de reguliere roosterwerkzaamheden heeft Roosterzaken zich in 2009 ook beziggehouden met enkele roosteroverstijgende aangelegenheden. Zo was de afdeling betrokken bij vergaderingen over huisvesting met de RnR-groep en later ook de Brinkgroep. Daarvoor heeft Roosterzaken veel data aangeleverd over lokaalgebruik en knelpunten in het ruimtebeheer. Ook was zij vertegenwoordigd in de commissie OPA (Onderwijs Praktijkanalyse) om mee te denken en informatie te verstrekken. Als gevolg van het OPA-rapport (maart 2009) heeft Roosterzaken voorzichtige initiatieven ontplooid voor een betere spreiding van colleges over de dagen van de week. De jaaragenda’s per academie zijn opgevraagd en vergeleken. Hierdoor is ook beter inzicht verkregen in mogelijkheden om efficiënter te roosteren. Vanzelfsprekend is Roosterzaken ook bezig geweest met professionalisering. Zowel in teamverband als in het roosterwerk.
6.7 Inkoop In 2009 hebben we ingezet op een drietal Europese aanbestedingen. Bij de aanbesteding van reproductieapparatuur lag de focus niet alleen op continuering van de huidige mogelijkheden van reproductie, maar ook op vermindering van verbruik en milieu-rendement. Voor de aanbesteding van de catering hadden we als uitgangspunt om zowel de verkoop van gezondere producten als het duurzaam cateren te stimuleren. Ten slotte is in samenwerking met een vijftal andere hbo-instellingen de levering van gas aanbesteed. Alle drie de aanbestedingen hebben naast een kwalitatieve verbetering ook geresulteerd in een financieel voordeel. Vanaf 2010 verwachten wij het effect hiervan.
75
7. CHE-Transfer
Dirk van Schepen, Unitmanager Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie
‘De uitdaging met Transfer is om altijd te denken vanuit de behoefte van de klant. Als het een goede relatie is (en wie is dat niet?) dan moeten we het succes van die partij op het oog hebben, voordat we aan onze eigen producten denken.’
76
Materiële voorzieningen
CHE-Transfer verzorgt masteropleidingen, post hbo opleidingen, cursussen, trainingen (indien gewenst in-company), advieswerk en (praktijk)onderzoek. We hebben zes verschillende Transfer units, te weten: • Transfer Verpleegkunde • Transfer Educatie • Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie • Transfer Mens & Organisatie • Transfer Journalistiek & Communicatie • Transfer Sociale Studies Onderlinge afstemming vindt plaats in het unitmanagersoverleg. Bovendien hebben de Transfersecretariaten regelmatig overleg. Bij Transfer is een medewerker van de afdeling Marketing & Communicatie betrokken. Deze medewerker houdt zich niet alleen bezig met ondersteuning van de units op het terrein van communicatie, maar zorgt ook voor de huisstijlbewaking.
7.1 Activiteiten De units hielden zich in 2009 kort samengevat met de volgende zaken bezig. Transfer Verpleegkunde De afdeling Transfer Verpleegkunde maakt al enkele jaren een groei door. Naast de opleiding Praktijkondersteuner huisartsenzorg zijn twee nieuwe opleidingen gestart: Praktijkondersteuner huisartsenzorg GGZ en Verpleegkundige in de verpleeghuisartsenpraktijk. Ook het aantal in-company trainingen neemt toe. Transfer Educatie Transfer Educatie biedt een aantal producten aan, die kenmerkend zijn voor de kwaliteit van onze opleiding. Dit zijn zorg, tweetaligheid, wetenschap & techniek, multiculturaliteit en identiteit, coaching & begeleiding, zowel individueel als ook in teams. Wij verwachten dat de activiteiten zullen aantrekken vanwege het groeiende wederzijds vertrouwen tussen het werkveld en onze opleidingen. Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie Als gevolg van sanering van onrendabele activiteiten hebben we in 2009 alleen maatwerkopleidingen verzorgd. Het resultaat is een aanzienlijk lagere omzet en een klein verlies. Dit is een behoorlijke verbetering ten opzichte van de verliesgevende voorgaande jaren. Het jaar 2009 beschouwen we als een nieuwe start. We opereren nu vanuit een kleine, maar organisatorisch en financieel heldere positie. Van daaruit kunnen we nu nieuwe producten ontwikkelen die verbonden zijn met het onderwijs: post hbo’s vanuit de minoren. Transfer Mens & Organisatie In 2009 namen de Transfer activiteiten in omvang toe. Binnen M&O is een strategie ontwikkeld waarbij we de activiteiten binnen het reguliere bachelor-onderwijs, Transfer en lecto-
77
raat beter op elkaar gaan afstemmen. Zowel het uitbouwen van een goed relatienetwerk met externe partners als het inrichten van een goed relatiebeheer behoort tot de speerpunten van de M&O-strategie. Transfer Journalistiek & Communicatie De transferactiviteiten van de opleidingen zijn sterk gekoppeld aan de studio’s. We hebben veel verzoeken ontvangen voor het maken van video’s. De prijs bleek vaak een struikelblok. Pogingen om het aanbod te verbreden hebben nog niet tot omzetverhoging geleid. Transfer Sociale Studies In 2009 zag het instituut Contextuele Benadering het levenslicht. Ook hebben we het afgelopen jaar diverse symposia georganiseerd. Op het gebied van opleidingen en cursussen vonden de volgende ontwikkelingen plaats: • Het accreditatieproces voor de post hbo opleiding Contextuele Hulpverlening is gestart. • In maart 2009 is de Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding (IAG) opleiding door de NVRG erkend. • In 2009 is de ontwikkeling van de post hbo Huiselijk Geweld afgerond. De wens is om ons te ontwikkelen tot een kenniscentrum Huiselijk Geweld. • De post hbo Coaching is in oktober 2009 erkend door de Stichting Coach. Dit betekent dat de studenten na afronding in aanmerking komen voor registratie als ‘Erkend Coach’. • In oktober kwam de erkenning rond van de post hbo Mediation door het NMI. • In september startte een bijzonder intervisietraject bij het ZWZG van het Leger des Heils. Rond de 30 groepen kregen begeleiding van collega’s van de Academie Intervisie. Het doel was om zowel het ziekteverzuim terug te dringen als medewerkers te behouden voor de organisatie.
78
• Voor Tactus Verslavingszorg is een coachingsopleiding gemaakt. • November vond de certificering plaats van “Train de Trainer – Agressietraining” van docenten van het Hoornbeeckcollege. In 2009 hebben we verder onderhandeld met de Mastergroep Rotterdam. Ons doel is om samen de Master Begeleidingskunde te gaan aanbieden.
7.2 Publieke middelen en private activiteiten Bij het ontwikkelen en verzorgen van het aanbod van CHE-Transfer (private activiteiten) maken we doorgaans gebruik van de deskundigheid van onze eigen medewerkers, afkomstig uit het initieel onderwijs. Wij huren ze in op basis van een vast, met het initieel onderwijs te verrekenen, gemiddeld integraal uurloon. Daar waar de expertise van eigen personeel tekort schiet, maken we gebruik van externe deskundigen. Bovendien heeft CHE-Transfer ook medewerkers die uitsluitend binnen Transfer werkzaam zijn en geen binding hebben met het initieel onderwijs. De inhoud van het aanbod van CHE-Transfer ontwikkelen we nagenoeg volledig in eigen beheer. Dit impliceert dat we slechts in zeer beperkte mate gebruikmaken van de inhoud van de curricula van het initieel onderwijs. Een en ander heeft alles te maken met de specifieke wensen van afnemers van de Transferproducten. Dit vertaalt zich in een relatief groot aandeel van het aanbod in-company- en andere maatwerkproducten. Concluderend stellen we vast dat de CHE in 2009 geen publieke middelen heeft aangewend voor private activiteiten. Evenmin is sprake geweest van het gedeeltelijk uitbesteden van bekostigd onderwijs aan een niet door de overheid bekostigde private organisatie.
7.3 Kosten en baten In 2009 is de netto omzet van de private activiteiten (CHE-Transfer) met 16,5% gestegen ten opzichte van 2008. Vergeleken met de begroting 2009 bedroeg de stijging 3,4%. De netto omzet bedroeg € 1.951.459 (in 2008 was de omzet € 1.675.703). Met de activiteiten is in 2009 een positief resultaat behaald van € 18.544 (rentabiliteit 1,0%). Het resultaat in 2008 bedroeg € 62.608, de rentabiliteit was 3,7%. Het cumulatieve resultaat behaald op private activiteiten tot en met 2009 is positief. In 2009 zijn geen publieke middelen geïnvesteerd in private activiteiten.
79
8. Financiën
Gerco van Dijk, Assistent Controller
‘De afdeling Financiën houdt zich bezig met het uitvoeren, analyseren en rapporteren van alle financiële handelingen binnen de CHE. Zo houden we de CHE transparant en financieel gezond.’
80
8.1 Exploitatierekening en balans in verkorte vorm Het boekjaar 2009 is afgesloten met een positief exploitatieresultaat van € 1.467.543 (Begroting 2009: € 239.425, 2008: € 1.549.216). Tabel 8.1 Exploitatierekening 2009 (x € 1.000) Resultaat
Begroting
Resultaat
2009
2009
2008
Rijksbijdragen
23.838
22.235
20.923
Collegegelden
5.688
5.590
5.569
Baten werk i.o.v. derden
1.759
1.887
1.504
Overige baten
1.740
1.352
1.766
33.024
31.065
29.762
23.792
22.860
21.063
2.308
1.915
1.711
Baten
Totaal baten Lasten Personele lasten Afschrijvingen Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Buitengewone baten Buitengewone lasten Resultaat uit buitengewone bedrijfsvoering Exploitatieresultaat Rentabiliteit
5.368
5.825
5.305
31.468
30.600
28.078
1.556
464
1.684
-113
-225
-135
1.444
239
1.549
24
0
0
0
0
0
24
0
0
1.468
239
1.549
4,0%
0,8%
5,2%
Tabel 8.2 Balans per 31 december 2009 (x € 1.000) 2009
2008
Materiële vaste activa
15.652
15.179
Financiële vaste activa
1
1
2009
2008
Eigen Vermogen
7.626
6.158
Voorzieningen
1.822
1.781
Voorraden
144
177
Langlopende schulden
7.129
7.210
Vorderingen
3.216
2.755
Kortlopende schulden
10.284
9.102
Liquide middelen
7.849
6.139
26.861
24.251
26.861
24.251
81
8.2 Vermogen en liquiditeit Tabel 8.3 Vermogenspositie en liquiditeitspositie (current ratio) 2009
2008
Solvabiliteit
28,0%
25,4%
Liquiditeit
1,09
1,0
Tabel 8.4 Begroting 2010 (x € 1.000) Begroting 2010 Baten Rijksbijdragen
23.244
Collegegelden
5.788
Baten werk i.o.v. derden
2.064
Overige baten Totaal baten
1.274 32.370
Lasten Personele lasten
24.894
Huisvestingslasten
1.279
Beheerslasten
4.911
Afschrijvingen
1.900
Rentelasten
225
Overige lasten
-326
Totaal lasten Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
32.883 -513
Treasury-management Liquide middelen die op bepaalde momenten in het jaar niet nodig zijn voor de betaling van lopende exploitatiekosten of investeringen, worden voor een kortere of een langere periode gestort op een zakelijke spaarrekening zonder opnamebeperking.
Meerjarenperspectief Eind 2007 is een nieuw strategisch instellingsplan voor de jaren 2008-2011 opgesteld. Voor die jaren streven we naar een solvabiliteit van minimaal 25% per jaar.
82
Bijlagen
BIJLAGE I: Samenstelling en bezoldiging CvB, RvT en RvA Samenstelling College van Bestuur Tot 8 oktober 2008 is de CHE bestuurd door een eenhoofdig CvB, in de persoon van Kees Boele (voorzitter). Van 8 oktober 2008 tot 20 november 2009 was Mieke van den Broek-Hanskamp, registermanager, lid van het CvB ad interim. De collegeleden hebben de volgende door de RvT goedgekeurde portefeuilleverdeling: Voorzitter CvB: • Strategie • Identiteit • Externe contacten • Onderwijs/onderzoek/transfer • Contacten met MR/RvT • Voorzitterschap MT en Groot MT (perspectiefbijeenkomsten) • Vertrouwenspersoon • Bestuurssecretariaat Lid CvB: • Personeel & Organisatie • Facilitaire Zaken & Huisvesting • Informatiemanagement & ICT • Financiën, Planning & Control en Informatie • Onderwijs & Kwaliteit • Marketing Communicatie & Studentzaken
Bezoldiging College van Bestuur De totale bezoldiging van het CvB in 2009 bedroeg € 503.322 (2008: 244.188). De loonkosten van de Voorzitter bedroegen € 166.113. Het interim lid van het CvB heeft 20 november afscheid genomen van de organisatie. Zij is ingehuurd via een managementbureau. De vergoeding voor haar diensten, betaald aan het managementbureau, bedroeg € 337.209.
83
Samenstelling Raad van Toezicht De samenstelling van de RvT was in 2009 als volgt: 1. Dhr. R.C. Robbertsen
• 6 oktober 1948
• Commissaris van de Koningin, Provincie Utrecht
• Aftredend 1-1-2013
• Tijdstip eerste benoeming 1-1-2009
q.q.-functies
• Voorzitter Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht
• Voorzitter Raad van Toezicht Stichting Beheer Kasteel Huis Doorn
• Voorzitter Raad van Toezicht Utrechts Landschap
• Voorzitter bestuurlijk platform Hart van de Heuvelrug
• Voorzitter Raad van Toezicht Stichting De Utrechtse Molens
• Voorzitter Stichting Leenheren van het Sticht
• Vice voorzitter Comite van Toezicht Operationeelprogramma EFRO west
• Lid college van Regenten Slot Zuylen
• Voorzitter Platform stationsgebied Driebergen-Zeist
Nevenfuncties
• Bestuurslid Steenkamp Instituut (wetenschappelijk bureau CDA)
• Lid van de Raad van Commissarissen bij de Onderlinge Bossen Verzekering
• Lid Raad van Advies stichting SOS Kayamandi Zuid Afrika
• Voorzitter RvT Stichting Philadelphiazorg
• Lid van het Comité van Toezicht Flora en Fauna-Examens
• Bestuurslid Stichting Kasteel Loenersloot
• Lid van de Raad van Advies van het Universitair Centrum Sportgeneeskunde
• Voorzitter Raad van Toezicht Christelijke Hogeschool Ede
2. Dhr. C. van Buuren, AA
• Geboortedatum: 13-08-1966
• Beroep: accountant
• Nevenfuncties: penningmeester van de Hersteld Hervormde Jongerenorganisatie
• Aftredend per 31 december 2009 en niet herbenoembaar
• Tijdstip eerste benoeming: 1 januari 1999
3. Dhr. mr. P.A. de Lange
• Geboortedatum: 1-11-1962
• Beroep: advocaat
• Nevenfuncties: voorzitter van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de Protestantse Kerk in Nederland (VKB) te Dordrecht, Kerkorde adviseur van de classis Barendrecht in de Protestantse Kerk in Nederland
84
• Aftredend per 31 december 2011 en niet herbenoembaar
• Tijdstip eerste benoeming: 1 januari 2004
Bijlagen
4. Dhr. Prof.dr. E. Dijkgraaf
• Vice-voorzitter RvT
• Geboortedatum: 06-01-1970
• Beroep: hoogleraar en adjunctdirecteur SEOR Erasmus Universiteit
• Nevenfuncties: voorzitter SGP-kiesvereniging Banier-Noord en Gemeentelijke Kiesvereniging, voorzitter commissie Gedragsproblemen Helpende Handen, Lid bestuur Vluchtheuvel
• Aftredend per 31 december 2010 en 1 maal herbenoembaar
• Tijdstip eerste benoeming: 1 januari 2007
5. Lt.-kolonel mevr. dr. C. A. Voorham
• Geboortedatum: 02-09-1946
• Beroep: Officier van het Leger des Heils
• Nevenfuncties: lid bestuur IKON Hilversum, lid bestuur VKZ, lid Raad van Advies Stichting Moria Nijmegen, ambassadeur/ lid comités van aanbeveling: Micha Campagne, Stichting Voedselbank Haarlem e.o., Stichting Het Passion, Hummelo, GIDS Netwerk Soesterberg
• Aftredend per 31 december 2009 en 1 maal herbenoembaar
• Tijdstip eerste benoeming: 1 januari 2007
Vergoedingen Raad van Toezicht Met ingang van 1 januari 2008 bedraagt de bezoldiging op jaarbasis: Voorzitter Raad van Toezicht:
€ 6.100
Lid Raad van Toezicht:
€ 4.300 *
Totaal 2009:
€ 23.300
*In geval van mevrouw dr. C.A. Voorham komt deze bijdrage ten goede aan het werk van het Leger des Heils.
Samenstelling Raad van Advies In 2008 is een proces ingezet om de Raad van Advies (RvA) te veranderen in omvang en aanpassing van taakstelling. De oude RvA heeft zichzelf opgeheven. De nieuwe RvA krijgt als taak het CvB op strategisch niveau gevraagd en ongevraagd van advies te voorzien. Het CvB verantwoordt aan de RvT wat zij met het advies van de RvA heeft gedaan in haar (strategische) beleidsvorming. In haar nieuwe samenstelling vertegenwoordigen de RvA leden verschillende domeinen. In 2008 zijn de volgende twee personen bereid gevonden zitting te nemen in de nieuwe RvA: 1. Dhr. ds. W. Smouter, hervormd gereformeerd predikant in Apeldoorn. (domein Theologie; dhr. Smouter is ook lid geweest van de oude RvA en kent de CHE en haar verleden goed). 2. Mevr. drs. K.G. Ferrier, Tweede Kamerlid CDA (domein Politiek) In 2009 worden nog twee leden voor de nieuwe RvA gezocht.
85
BIJLAGE II: O verzicht bachelor- en masteropleidingen De CHE verzorgt de volgende bacheloropleidingen: Opleiding
Titel: Bachelor of
Voltijd
Deeltijd
Duaal
Verpleegkunde
Nursing
•
•
•
Leraar Basisonderwijs
Education
•
•
•
Godsdienst Pastoraal Werk
Theology
•
•
Leraar Godsdienst /
Education
•
•
Business Administration
•
Levensbeschouwing Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid
Business Administration
•
Journalistiek
Journalism
•
Communicatie
Communication
•
Sociaal Pedagogische
Social Work
•
•
Social Work
•
•
•
Hulpverlening Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Hbo Master Contextuele Hulpverlening Hbo Master Leren en Innoveren
CHE-Transfer heeft een breed aanbod van post hbo opleidingen, cursussen en trainingen. Tevens wordt aan diverse hbo Masters gewerkt, waaronder de Master Begeleidingskunde.
86
Bijlagen
BIJLAGE III: L etter of Representation De Letter of Representation van het College van Bestuur is verstrekt aan de instellings accountant.
87
BIJLAGE IV: Lijst met afkortingen AD
Associate Degree
AKO
Afdelingskernoverleg
ANW
Algemene Nabestaanden Wet
AOP
Algemeen Ondersteunend Personeel
BAS
Bindend Afwijzend Studieadvies
BO
Beleidsoverleg
BPU
Best Practice Unit
CAO
Collectieve Arbeidsovereenkomst
CCCU
Council for Christian Colleges and Universities
CCMO
Christelijk Centrum voor Multicultureel Onderwijs
CFI
Centrale Financiën Instellingen
CIS
Centrum voor Israëlstudies
CHE
Christelijke Hogeschool Ede
CHOICE
Centrum Hoger Onderwijs Informatie voor Consument en Expert
CPOV
stichting Christelijk Primair Onderwijs Veenendaal en omgeving
CRM
Customer Relationship Management
CROHO
Centraal Register Opleidingen in het Hoger Onderwijs
CvB
College van Bestuur
DMO
Dienstmanagersoverleg
DBU
Docent Belastingsuur
EBB
Employee Benefits Bureau
EBS
Evangelische Bijbel School
ECTS
European Credit Transfer System
ETF
Evangelische Theologische Faculteit, Leuven
ETH
Evangelische Theologische Hogeschool
EVC
Erkenning van Verworven Competenties
FB
Facilitair Bedrijf
FUWASYS Functiewaarderingssysteem
88
GL
Godsdienstleraar
GPW
Godsdienst Pastoraal Werk
HBO
Hoger Beroepsonderwijs
HEO
Hoger Economisch Onderwijs
HGO
Hogeschool Georganiseerd Overleg
HGZO
Hoger Gezondheidszorg Onderwijs
HPO
Hoger Pedagogisch Onderwijs
HSAO
Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs
I&H
Informatievoorziening en Huisvesting
IAPCHE
International Association for the Promotion of Christian Higher Education
ICO
Interne Coach Opleiders
Bijlagen
ICT
Informatie- en Communicatie Technologie
IP 2008
Strategisch Instellingsplan CHE 2008
IP
Invaliditeitspensioen
J&C
Journalistiek en Communicatie
KWTG
Kenniscentrum voor Wetenschap & Techniek Gelderland
LVSB
Landelijke Vereniging voor Supervisie en andere Begeleidingsvormen
MER
Management Economie en Recht
MO
Managementoverleg
MR
Medezeggenschapsraad
MWD
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
NET
Stichting Network Education Theology Foundation
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OC&W
Onderwijs, Cultuur & Wetenschap
ODV
Opleidingsdocentenvergadering
OKO
Opleidingskernoverleg
OMO
Opleidingsmanagersoverleg
OP
Onderwijzend Personeel
O&K
Onderwijs en Kwaliteitszorg
P&A
Personeel en Arbeid
PHBO
Post Hoger Beroepsonderwijs
POP
Persoonlijk Ontwikkelingsplan
Pabo
Pedagogische Academie Basisonderwijs
LBA
Leraaropleiding Basis Onderwijs
PAGO
Periodiek Arbeidsgezondheidsonderzoek
PEMBA
Premiedifferentiatie en Marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
PF&B
Personeel, Financiën en Beheer
RSI
Repetitive Strain Injury
RvA
Raad van Advies
RvT
Raad van Toezicht
RI&E
Risico-inventarisatie en -evaluatie
SBU
Student Belastingsuur
SLB
Studieloopbaanbegeleiding
SOP
Seniorenregeling Onderwijspersoneel
STAGG
Stichting voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg
SPH
Sociaal Pedagogische Hulpverlening
THGB
Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond
VBI
Visiterende en Beoordelende Instantie
VP
Verpleegkunde
WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
WBEAA
Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen
WHW
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
89
Colofon Tekst: College van Bestuur en Management CHE Eindredactie: Afdeling Marketing & Communicatie CHE Vormgeving en druk: Torendruk, Nijkerk Oplage: 600 exemplaren Juni 2010
90
Oude Kerkweg 100 6717 JS Ede Postbus 80 6710 BB Ede T (0318) 696 300 F (0318) 696 396 E
[email protected] I www.che.nl