Christelijke Hogeschool Windesheim Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Beperkte opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) November 2013
2/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening van de Christelijke Hogeschool Windesheim. De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van Windesheim is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2013 voor de beperkte opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 2 en 3 oktober 2013. Het visitatiepanel bestond uit: De heer drs. C.J.M. van Dongen (voorzitter, domeindeskundige) De heer dr. M. Stam (domeindeskundige) De heer J.J. Rovers (domeindeskundige) De heer S. Bax (studentlid) Mevrouw M. Snel BHRM & BEd, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2013. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 26 november 2013
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
De heer drs. C.J.M. van Dongen
Mevrouw M. Snel BHRM & BEd
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
3/67
4/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Samenvatting De opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) van Windesheim bestaat sinds 1976. De opleiding werd toen verzorgd door de Christelijke Sociale Academie te Kampen. Tien jaar later verhuisde de opleiding naar Zwolle en maakte zij deel uit van de Christelijke Hogeschool Windesheim. Sinds 2002 biedt de opleiding in Zwolle naast het voltijd programma ook een deeltijd en duale variant. In 2011 is de hogeschool op de nevenvestiging Windesheim Flevoland in Almere met een voltijd programma MWD gestart. De opleiding leidt op tot dezelfde maatschappelijk werker, maar volgens een ander onderwijsconcept. Het visitatiepanel van NQA heeft de kwaliteit van hbo-bacheloropleiding MWD van Windesheim te Zwolle (voltijd, deeltijd en duaal) en Almere (voltijd) beoordeeld als goed. Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties De bacheloropleiding MWD van Windesheim leidt maatschappelijk werkers op die vanuit een christelijk humanistische traditie beschikken over een drievoudige professionaliteit (technisch, normatief en persoonlijk) en op een kritische en betrokken wijze een bijdrage leveren aan het tot hun recht laten komen van de kwetsbare burger. Daarbij beoogt de opleiding haar maatschappelijk werkers goed voor te bereiden op de ontwikkelingen in het werkveld waar steeds meer om sociale professionals met een brede sociaal-agogische basis gevraagd wordt. Tevens zijn afgestudeerde MWD’ers van Windesheim op één of meerdere deelgebieden specialist. Om deze ambitie waar te maken, heeft de opleiding een set eindkwalificaties geformuleerd die aansluit op de landelijke eisen en voldoet aan de wensen van de regionale samenwerkingspartners (Almere en Zwolle). De opleiding onderhoudt actief goede contacten met relevante partijen uit het werkveld, waaronder Bureau Jeugdzorg, MEE, Algemeen Maatschappelijk Werk, GGZ, Welzijnswerk en gemeenten. Aanvullend op een MWD-profiel kunnen studenten zich bovendien specialiseren door middel van de uitstroomprofielen Jeugdzorgwerker of GGZ-agoog. Het panel beoordeelt standaard 1 als goed. Standaard 2 Onderwijsleeromgeving De onderwijsprogramma’s in Almere en in Zwolle zijn gebaseerd op dezelfde inhoudelijke uitgangspunten (de beoogde eindkwalificaties). De manier waarop zij hieraan werken en de omgeving waarin dat gebeurt (Almere of Zwolle) verschilt. Almere Per 2011 biedt Windesheim Flevoland de opleiding MWD als vierjarig programma in voltijd aan. Via het onderwijsmodel samenwerkend leren en de leerlijnen die ten grondslag liggen aan de opzet en vormgeving van het programma, biedt de opleiding in Almere een samenhangend geheel. Daarbij zijn onderwijseenheden onderling binnen een leerlijn en tussen leerlijnen goed op elkaar afgestemd. De onderzoekslijn loopt daar als een rode draad doorheen. Binnen de “comakerships”1 komt de inhoud, de toepassing daarvan in de praktijk volgens een verantwoorde methode tot zijn recht. Daarbij is het panel van mening dat deze werkvorm bijdraagt aan het verstevigen van de positie van de opleiding in haar regio. Het hele ontwikkelproces van de student wordt begeleid en ondersteund vanuit de studentbegeleiding. In het eerste jaar is er specifiek aandacht om de aansluiting te bevorderen. Ook heeft de opleiding aandacht voor individuele vragen van studenten op het gebied van bijvoorbeeld de keuze van minoren of in het geval van een functiebeperking.
1
Een comakership is een (onderzoeks)project dat wordt uitgevoerd op locatie bij een opdrachtgever door een of meer studenten. De begeleiding en beoordeling vinden plaats vanuit de opleiding en de opdrachtgever. De opdracht (doel en resultaat), begeleiding en beoordelingscriteria zijn vooraf vastgelegd in een tripartiete overeenkomst.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
5/67
Studenten van MWD Almere die internationale ambities hebben, worden daarin ondersteund door de opleiding en kunnen gebruik maken van de faciliteiten die Zwolle biedt op dit gebied. Over de faciliteiten in Almere stelt het panel vast dat deze toereikend zijn en voorzien in de groei van de opleiding. Het panel stelt ten slotte vast dat de nog jonge opleiding door een enthousiast betrokken team wordt verzorgd dat beschikt over goede kwalificaties, recente werkervaring en een ogenschijnlijke drive om de opleiding verder neer te zetten in het veld. Daarbij stelt het panel vast dat de opleiding, via onder meer de docenten, goed oog heeft voor wat er speelt binnen de opleiding en daarbuiten en daar adequaat op in speelt om te verbeteren. Zwolle MWD Zwolle biedt de vierjarige opleiding aan in voltijd, deeltijd en duaal. De varianten volgen inhoudelijk hetzelfde curriculum van totaal 240 studiepunten, dat inhoudelijk goed doordacht is. De inhoud is relevant, actueel en getuigt van het gewenste niveau. Daarbij is aandacht voor internationalisering. De opleiding vergewist zich ervan dat de inhoud kwalitatief goed is doordat docenten dit in samenspraak met elkaar, de studenten, het werkveld en lectoraten op een goede manier bewaken. Docenten beschikken over de juiste kwalificaties om het onderwijs te verzorgen en verder te ontwikkelen. Via het gehanteerde onderwijsmodel biedt de opleiding een programma waarin inhoud logisch op elkaar is afgestemd en – op zichzelf – een logisch volgtijdelijke opbouw kent. Zo is het geval bij ethiek en levensbeschouwing, maar ook de opbouw van de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden zit goed in elkaar. Het hele ontwikkelproces van de student wordt in Zwolle begeleid en ondersteund vanuit studieloopbaanbegeleiding. In het eerste jaar is specifiek aandacht om de aansluiting te bevorderen. Ook heeft de opleiding aandacht voor individuele vragen van studenten op het gebied van bijvoorbeeld minoren of in het geval van een functiebeperking. Voorzieningen waar studenten in Zwolle gebruik van kunnen maken, zijn toereikend. Het panel beoordeelt standaard 2 voor de opleidingsvarianten in Zwolle en in Almere als goed. Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De opleiding hanteert een adequaat toetssysteem, dat past bij de onderwijsmodellen die zij gebruikt op de betreffende locaties. Binnen deze modellen wordt een variatie aan toetsinstrumenten ingezet die passen bij de leerdoelen die centraal staan in de lesstof. De opleiding ziet vanuit verschillende commissies goed toe op de gewenste kwaliteit. De gewenste kwaliteit wordt voor en na de toetsing via passende relevante criteria getoetst. Verbetervoorstellen worden in afstemming met betrokkenen opgesteld en doorgevoerd. Almere De resultaten van de opleiding in Almere getuigen van goed niveau. De praktijkgerichtheid in het programma en de persoonlijke begeleiding die er voor studenten is, komen als sterke punten van de opleiding MWD Almere naar voren. Zwolle De resultaten van de opleiding in Zwolle getuigen van goed niveau. Kijkend naar de afgelopen twee jaar is een goede verbeterslag zichtbaar in de beoordeling van het eindniveau dat als goed wordt gewaardeerd. De historie van de MWD Zwolle uit zich onder meer door de wijze waarop zij samenwerkt met het werkveld dat tevreden is over de kwaliteit die de opleiding levert.
6/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Naar het oordeel van het panel toont de opleiding MWD bovengemiddeld goede kwaliteit. Daarbij ziet de opleiding goed toe op de gewenste kwaliteit, speelt zij goed in op actuele ontwikkelen, stimuleert zij studenten dit ook te doen en worden studenten uitgedaagd om zich als MWD’er met een eigen visie te ontwikkelen en te presenteren. Het panel beoordeelt standaard 3 voor de opleidingsvarianten in Zwolle en in Almere als goed.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
7/67
8/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Inhoudsopgave
1
Basisgegevens van de opleiding
11
2
Beoordeling
15
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde resultaten
15 18 30
3
Eindoordeel over de opleiding
39
4
Aanbevelingen
41
5
Bijlagen
43
Bijlage 1: Eindkwalificaties van de opleiding Bijlage 2: Overzicht opleidingsprogramma Bijlage 3: Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bijlage 4: Bezoekprogramma Bijlage 5: Bestudeerde documenten Bijlage 6: Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
45 49 53 59 61 65 67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
9/67
10/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Variant(en)
6. Locatie(s) 7. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 8. Code of conduct
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening 34616 Hbo-bachelor 240 Windesheim Zwolle: voltijd/deeltijd/duaal Windesheim Flevoland: voltijd Zwolle Almere Vorige visitatie: 2007 Besluit NVAO: 15 juli 2008 Is getekend
Administratieve gegevens van de instelling 9. Naam instelling 10. Status instelling 11. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Windesheim Bekostigd Niet bekend
Kwantitatieve gegevens over de opleiding Locatie Zwolle Instroom, uitval en rendementen Instroom totaal Voltijd totaal Deeltijd Duaal Uitval 1e jaar totaal (%) Voltijd (%) Deeltijd (%) Duaal (%) Uitval hoger jaar (%) Voltijd (%) Deeltijd (%) Duaal (%) Afgestudeerd binnen 5 jaar (totaal) (%) Voltijd (%) Deeltijd (%) Duaal (%)
2007 233 195 32 6 26,61 25,64 31,35 33,33 18,71 19,31 13,64 25,00 59,90 58,71 66,67 57,14
2008 257 202 44 11 22,96 21,78 22,73 45,45 23,23 22,15 29,41 16,67 54,82 55,31 54,76 42,86
2009 393 324 43 26 28,75 26,23 39,53 42,31 17,86 18,83 15,38 6,67 -
2010 364 295 53 16 30,49 29,83 37,74 18,75 13,44 10,14 24,24 38,46 -
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
2011 282 233 37 12 41,49 42,06 40,54 33,33 6,67 5,93 9,09 12,50 -
11/67
Contacturen per week Voltijd Major 1 Major 2 Major 3 Eerste minor2 Major 4 Major 5 Tweede minor3 Major 6 Deeltijd/duaal
Geroosterde contacturen 19,5 16 16 14 3 3 MPG 15
Niet-geroosterd of niet-begeleid 1,5 (supervisie) 1,5 (supervisie) 5
6,5 Geroosterde contacturen
7 Niet-geoosterd of niet-begeleid
Major 1 Major 2 Major 3 Major 4
10 8 8 6,5
Major 5
7
Minor Major 6 Major 7
8 8 4
praktijkbezoek en voortgangsgesprek4 praktijkbezoek en voortgangsgesprek praktijkbezoek en voortgangsgesprek praktijkbezoek en voortgangsgesprek en 1,5 uur supervisie praktijkbezoek en voortgangsgesprek en 1,5 uur supervisie praktijkbezoek en voortgangsgesprek praktijkbezoek en voortgangsgesprek voortgangsgesprek 2 uur begeleiding onderzoek
Praktijkleren (klokuren) 8 8 8 36 36 16 (onderzoek) Praktijkleren (min. aantal klokuren) 20 20 20 20 20 20 20 20
Overige gegevens Populatie studenten 1 februari 2013 Docent-studentratio 2012 - 2013 Docentkwaliteit
866 1:28 Master 60%, PhD 5,4%
Locatie Almere Instroom, uitval en rendementen Instroom en uitval Propedeuse Hoger jaar e Uitval 1 jaar Uitval hoger jaar
2011 64 41 35,94% (23) 4,88% (2)
2012 62 20,97% (13) -
2
Gemiddelde van de opleidingsnabije minoren AG/PV/SD. Contacturen van de door MWD aangeboden minor MPG. Aantal contacturen kan afwijken bij andere te kiezen minoren. 4 Praktijkbezoek en voortgangsgesprek steeds 2 x per semester. 3
12/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Contacturen per week Leerjaar Jaar 1 1 Jaar 1 2 Jaar 1 3 Jaar 1 4 Jaar 2 1 Jaar 2 2 Jaar 2 3 Jaar 2 4 Jaar 3 1
periode
Geroosterde contacturen 19
Niet-geroosterd of niet-begeleid -
Praktijkuren (incl. Comakership)
periode
19
-
periode
16
-
7
periode
15
-
7
periode
15
-
periode
13
-
10
periode
14
-
10
periode
18
-
periode
8
-
32
Overige gegevens Populatie Docent-studentratio 2012 – 2013 Docentkwaliteit
89 1:27 Master 80% PhD -
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
13/67
14/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Daaraan voorafgaand is de context waarin de opleiding wordt aangeboden, kort beschreven. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3, de aanbevelingen in hoofdstuk 4. De opleiding MWD van Windesheim bestaat sinds 1976. Als opleiding Maatschappelijk Werk is zij toen gestart en maakte zij onderdeel uit van de Christelijke Sociale Academie te Kampen. Tien jaar later, in 1986, verhuisde de opleiding naar Zwolle en maakte zij deel uit van de Christelijke Hogeschool Windesheim. Sinds 2002 biedt de opleiding in Zwolle naast het voltijd programma ook een deeltijd en duaal programma. In 2011 is de hogeschool op de nevenvestiging Windesheim Flevoland in Almere met een voltijd programma MWD gestart. De opleiding leidt op tot dezelfde maatschappelijk werker, maar volgens een ander onderwijsconcept. In onderliggend rapport geldt dat bevindingen en overwegingen en conclusies voor het programma in Almere en het programma in Zwolle van toepassing zijn, tenzij anders is aangegeven. De verschillen komen vooral tot uiting bij de standaarden 2 en 3.
Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De opleiding geeft aan dat zij maatschappelijk werkers opleidt die vanuit een christelijk humanistische traditie beschikken over een drievoudige professionaliteit (technisch, normatief en persoonlijk) en op een kritische en betrokken wijze een bijdrage leveren aan het tot hun recht laten komen van de kwetsbare burger. Daarbij beoogt de opleiding haar maatschappelijk werkers goed voor te bereiden op de ontwikkelingen in het werkveld waar steeds meer om sociale professionals met een brede sociaal-agogische basis gevraagd wordt. Tevens zijn afgestudeerde MWD’ers van Windesheim op één of meerdere deelgebieden specialist. Om aan voorgenoemde doelbeschrijving te voldoen, hanteert de opleiding MWD van Windesheim de actuele landelijk overeengekomen eindkwalificaties van MWD (LOO-MWD5, 2012), zie bijlage 1. Dit profiel sluit aan bij de nieuwe beroepsstructuur in zorg en welzijn, het landelijk kader voor sociaal agogische opleidingen en het beroepsprofiel van maatschappelijk werker van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers. 5
LOO-MWD: Landelijke Opleidingen Overleg opleidingen Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
15/67
Ook zijn de voor MWD relevante internationale standaarden van de International Federation of Social Workers en de International Association of Schools of Social Work verwerkt in het landelijke opleidingsprofiel voor MWD. De opleiding heeft de eindkwalificaties uitgewerkt op drie niveaus, waarbij het derde niveau bachelorniveau is. De opleiding gebruikt de tien algemene hbo-kwalificaties om dat aan te tonen en heeft deze aangevuld met de elfde Windesheim-competentie ‘Zelfsturing op de eigen opleiding en loopbaan’. Deze kwalificatie staat centraal in de studieloopbaanbegeleiding. De uitwerkingen van de competenties op de drie niveaus dienen als basis voor de programma’s in Zwolle en Almere. In de onderwijs- en examenregeling (OER) is vastgelegd hoe de student de beschreven eindkwalificaties behaalt. Voor de uitgangspunten van het gewenste kenniscomponent sluit de opleiding aan bij de kennisgebieden die in het landelijk opleidingsprofiel van MWD zijn opgenomen. Daarbij geeft de opleiding in Zwolle nadrukkelijk invulling aan de normatieve professionaliteit (als onderdeel van de ‘drievoudige professionaliteit’) in de leerlijn ethiek en levensbeschouwing. In het programma van Almere herkent het panel een nadrukkelijke aandacht voor diversiteit en interculturele communicatie. Beide focussen passen wat betreft het panel goed bij de positie van de opleiding ten opzichte van de eigen regio en haar eigen historie. De nadrukkelijke aandacht voor de genoemde onderwerpen laat onverlet dat ook in Zwolle aandacht is voor diversiteit en interculturele communicatie en dat in Almere ook ethiek in het programma terug te vinden is. Als aanvulling op het MWD-profiel biedt de opleiding studenten de mogelijkheid om zich te specialiseren als Jeugdzorgwerker of GGZ-agoog. Daarvoor gebruikt de opleiding de landelijk overeengekomen eindkwalificaties die voor deze specialisaties zijn opgesteld in samenspraak met het betreffende werkveld, waaronder respectievelijk het Nederlands Jeugdinstituut en GGZ-Nederland. Om de aankomende maatschappelijk werkers goed voor te bereiden op de ontwikkelingen in het werkveld zoekt de opleiding continu aansluiting bij actuele ontwikkelingen. Daarvoor onderhoudt de opleiding onder meer actief contact met Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, MEE, Algemeen Maatschappelijk Werk, GGZ, Centra voor Jeugd en Gezin, Welzijnswerk, gemeenten, provincies en cliëntorganisaties. Contacten lopen via de werkveldadviescommissies (Almere en Zwolle) en via docenten. Daarnaast volgt de opleiding ontwikkelingen die zich voordoen via haar vertegenwoordiging in het bestuur van het LOO-MWD. Recente ontwikkelingen waar de opleiding actief op inspeelt, zijn onder meer de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), Welzijn Nieuwe Stijl en de diverse transities in Zorg en Welzijn. Via het LOO-MWD wordt nagegaan of de recent ontwikkelde WMO-competenties6 voldoende terugkomen in het landelijke opleidingsprofiel of dat aanpassing nodig is.
6
De WMO-competenties zijn ontwikkeld door de regiegroep van het Actieprogramma Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening.
16/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
In de werkveldadviescommissies (WAC) zijn de werkvelden van beide regio’s vertegenwoordigd. Dit is per locatie georganiseerd. Via de WAC’s gaat de opleiding na of de eindkwalificaties voldoende aansluiten bij de eisen van het werkveld en of de programmainhoud hieraan voldoet. Ook brengen de WAC’s trends in beeld, leveren zij input aan de opleiding en kijken zij of actualiteiten op een goede manier in het programma geborgd zijn. Voor de minoren heeft de opleiding speciale klankbordgroepen samengesteld waarin het relevante werkveld is vertegenwoordigd en met wie zij afstemt over de eindkwalificaties en inhoud van de betreffende minor. Verder onderhoudt de opleiding enkele contacten met buitenlandse instellingen hoger onderwijs. Deze contacten zijn onder meer gericht op jeugdzorg en verslavingszorg. De opleiding besteedt via verschillende programmaonderdelen aandacht aan het bevorderen van een internationale blik bij studenten en het verbreden van hun perspectief. Dit is in overeenstemming met het verwoorde internationaliseringsbeleid Internationalisering MWD 2013-2017 (zie verder standaard 2). Voor het uitvoeren van onderwijseenheden buiten Nederland hanteert de opleiding haar eindkwalificaties als criterium. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding zeer duidelijk aangeeft waarvoor zij opleidt en waarvoor zij staat. De aandacht voor het ontwikkelen van de genoemde ‘drievoudige professionaliteit’ herkent het panel terug in de opleidingsprogramma’s wat het uitgangspunt overtuigend maakt. De opleiding sluit aan op de landelijke uitgangspunten en volgt de ontwikkelingen op dat niveau. De opleiding heeft de eindkwalificaties voor haar curricula nader gespecificeerd en aangevuld met eigen competenties en specialisaties. De opleiding onderhoudt op verschillende niveaus (landelijk, per regio en per onderwijseenheid) actieve relaties met relevante partijen uit het werkveld. Zo verzekert zij zich van actuele input in de opleiding en maakt zij concreet wat zij beoogt. Ook zoekt de opleiding aansluiting met internationale standaarden. Dit is geborgd via het LOO-MWD. Daarnaast heeft de opleiding zelf contacten met onderwijsinstellingen in het buitenland. Alles overziend komt het panel tot de conclusie dat de eindkwalificaties van de opleiding over de hele linie bovengemiddeld voldoen aan de eisen die gelden voor inhoud, niveau en oriëntatie. Het panel komt op basis van voorgaande overwegingen tot het oordeel goed.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
17/67
Standaard 2
Onderwijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen De hogeschool leidt in Almere en in Zwolle op voor dezelfde maatschappelijk werker, maar doet dat volgens een ander opleidingsprogramma en met een ander docententeam. Om te waarborgen dat de opleiding op beide locaties de juiste inhoud bevat, hanteert zij de eindkwalificaties zoals beschreven bij standaard 1. Deze eindkwalificaties, c.q. de uitwerkingen daarvan, zijn op consistente wijze terug te vinden in het onderwijsontwerp en toetsplan, de competentiematrix en het curriculumoverzicht. De eindkwalificaties zijn helder uitgewerkt in leerdoelen die ook zijn opgenomen in het onderwijsmateriaal voor studenten. In een competentiematrix heeft de opleiding (per locatie) duidelijk gemaakt waar in de opleiding aan welke eindkwalificatie (competentie) wordt gewerkt en op welk niveau (basis, gevorderd en bachelor). Zo is de relatie tussen de eindkwalificaties van de opleiding en de programmaonderdelen zichtbaar gemaakt. Vanaf halverwege het derde jaar werkt de student aan de eindkwalificaties op bachelorniveau. Omdat het programma, het personeel en de voorzieningen per locatie verschillen, zijn achtereenvolgens de bevindingen voor Almere en voor Zwolle apart beschreven. MWD Almere Programma De opleiding MWD in Almere heeft afgelopen september (2013) de derde lichting studenten verwelkomd en is het derde studiejaar voor het eerst begonnen. Hoewel er nog geen vierdejaars studenten zijn, is de opzet van het hele curriculum wel bekend. Samenwerkend leren Om de beoogde kwalificaties eigen te maken, werkt de opleiding volgens het onderwijsconcept ‘Samenwerkend leren’ (2012) dat het didactische onderwijsconcept en onderwijsmodel van Windesheim Flevoland omvat. Conform die uitgangspunten is het onderwijs gestructureerd volgens vier leerlijnen: de Body of Knowledge & Skills, de Praktijkleerlijn, de Onderzoeksleerlijn en Studentbegeleiding. In een curriculumoverzicht zijn de verschillende programmaonderdelen gepresenteerd per studiejaar en gerelateerd aan de vier leerlijnen (zie bijlage 2). In de BoKS-lijn komen de landelijk vastgestelde noodzakelijke (theoretische) kennis en sociale vaardigheden aan bod. Theorieën die in het curriculum aan bod komen, zijn bijvoorbeeld Opvoedingsdoelen van Kuipers, Problematische opvoedingssituaties van Ter Horst en de Psychodynamische benadering van Freud. Vaardigheden waarvoor MWD Almere zichtbaar aandacht heeft, zijn bijvoorbeeld groepsmaatschappelijk werk, oplossingsgericht werken en interculturele communicatie.
18/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
De werkvormen die de opleiding inzet om de kennis en vaardigheden eigen te maken, zijn hoorcolleges, zelfstudie, werkcolleges, trainingen en vaardigheidslessen. Ook zet de opleiding mensen uit het werkveld in om een gastles te verzorgen. Voor ieder onderdeel heeft de opleiding een studiehandleiding uitgewerkt waarin doelen, werkvormen en criteria voor opdrachten en toetsing zijn beschreven. Het panel vindt de inhoud die de opleiding aan de orde stelt van een goed niveau. Daarbij maakt de opleiding gebruik van passende werkvormen en worden actualiteiten ingebracht door docenten en/of via opdrachten. Het panel beoordeelt de literatuur en inhoud van het programma van het gewenste niveau en relevant voor de opleiding. Vanaf studiejaar 3 krijgen studenten ook Engelstalige colleges. Studenten vinden de inhoud van het programma nuttig en de informatie hierover toereikend. Tussen de vakken zit voor studenten een logische samenhang en opbouw. De opbouw binnen de onderwijsmodule psychologische stromingen is daar een voorbeeld van. Het panel herkent dit. Een ander voorbeeld is de aandacht voor interculturele communicatie en diversiteit. Het programma laat zien dat het in de eerste twee jaar overwegend aandacht besteedt aan de BoKS en dat, naarmate het programma vordert, het aandeel BoKS afneemt en het aandeel praktijk toeneemt. Dit zit in de Praktijkleerlijn. Binnen de Praktijkleerlijn staat de ontwikkeling van de MWD-competenties in de realistische beroepscontext centraal. Dit gebeurt via stage, praktijkopdrachten, minoren en het afstuderen. Vanaf jaar 1 komen studenten in aanraking met de beroepspraktijk. Studenten werken dan aan een opdracht waarin direct contact met cliënten centraal staat. In jaar 2 wordt via praktijkopdrachten aandacht besteed aan het interpreteren, reflecteren en beroepsmatig handelen. In het derde jaar lopen de studenten het hele jaar stage waarin beroepsmatig handelen, reflecteren (supervisie) en toepassen van kennis en kunde centraal staan. De praktijklijn wordt afgesloten met het afstuderen in jaar 4. Het semester daarvoor werken studenten aan een minor die zij bijvoorbeeld kunnen invullen met een specialisatieminor GGZ-agoog of Jeugdzorgwerker. Studenten werken binnen de praktijkleerlijn ook aan comakerships; een voor Windesheim Flevoland specifieke onderwijsvorm waarin studenten werken aan een (onderzoeks-)project voor een opdrachtgever die (in het geval van MWD) de maatschappelijk werkpraktijk vertegenwoordigt. De opdracht wordt uitgevoerd op locatie bij de opdrachtgever. Via het werken aan een project en het leveren van concrete producten verwerven studenten competenties. Het eindresultaat (beroepsproduct) moet aan vooraf vastgestelde eisen voldoen. Wat comakers onderscheidt van andere projectgerichte opdrachten is dat (praktijk)onderzoek nadrukkelijk onderdeel uitmaakt van de opdracht en dat er een expliciete rol is voor de opdrachtgever. Dit is vastgelegd in de tripartiete overeenkomst tussen student(en), opdrachtgever en opleiding die ten grondslag ligt aan de comaker. Hiermee borgt de opleiding onder meer de kwaliteit van de begeleiding en beoordeling. Studenten werken in het tweede semester van jaar 2 aan praktijkopdrachten volgens het comaker-principe. Daarna wordt in het tweede semester van de stage en tijdens het afstuderen aan een comaker gewerkt. Richtlijnen voor het comakership en de stage zijn uitgewerkt in de Praktijkgids. Studenten vinden deze helder. Het panel vindt dat comakers bijzondere projecten omvatten waarbij studenten in een vroeg stadium van de opleiding praktijkgericht onderzoek leren uitvoeren.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
19/67
Van studenten wordt verwacht dat zij zelf op zoek gaan naar opdrachtgevers voor een comakership. Dit geldt ook voor stage- en afstudeerplekken: studenten moeten solliciteren. Het panel verneemt dat dit goed verloopt en dat de opleiding ook over een portefeuille opdrachtgevers met geschikte opdrachten beschikt, waaronder het lectoraat Klantperspectief. De praktijkleerlijn wordt ondersteund door de Onderzoeksleerlijn en de Studentbegeleiding. Binnen de Onderzoeksleerlijn ontwikkelen studenten onderzoeksvaardigheden die hen in staat stellen om hun kennis en kunde te onderbouwen vanuit literatuur en praktijkgericht onderzoek. De leerlijn kent een opbouw die start in jaar 1 waarin studenten de basisvaardigheden leren; zij maken kennis met evidence based practice en praktijkonderzoek. In het tweede jaar werken studenten aan een klein literatuuronderzoek en werken zij verder aan hun onderzoeksvaardigheden. Zo leren zij een geschikte onderzoeksvraag formuleren, geschikte literatuur vinden, beoordelen, samenvatten, analyseren en interpreteren, conclusies trekken en de eigen werkwijze en bevindingen ter discussie stellen. In de Methodiek onderwijseenheden doen studenten onderzoek naar de meest actuele en voor het beroep noodzakelijke methodieken en worden zij voorbereid op het afstuderen. Binnen de onderzoeksleerlijn wordt nauw samengewerkt met het Lectoraat Klantperspectief, dat verbonden is aan het cluster Welzijn en Gezondheid van Windesheim Flevoland. Docenten en studenten van MWD participeren in opdrachten van het lectoraat, waaronder in comakerships. Vanuit dit lectoraat wordt verder concreet invulling gegeven aan het thema Ondernemerschap waarop de school Windesheim Flevoland zich profileert. In special weeks die zijn ingeroosterd in het programma van MWD staat ondernemerschap centraal. Binnen de leerlijn Studentbegeleiding staat het functioneren van de student als ‘professional MWD’er in opleiding’ centraal. De elfde Windesheim-competentie is hier leidend. Via opdrachten wordt de gewenste studievaardigheid gestimuleerd en is er aandacht voor reflectie op het leerproces, individuele behoeften, persoonlijk leiderschap en integriteit. De opleiding heeft in totaal 11 EC verbonden aan studentbegeleiding. In de propedeuse is de begeleiding intensiever; er zijn meer contacturen ingeroosterd (2-3 uur per week) dan in jaar 4 (gepland: 1 uur per week). Tijdens de contactmomenten reflecteren studenten op het eigen handelen, bijvoorbeeld door intercollegiale consultatie of intervisie binnen de groep. Naast de ingeroosterde contactmomenten hebben studenten één keer per periode een persoonlijk gesprek waarin de ontwikkeling van de student wordt besproken. Studenten worden dan door hun studentbegeleider geïnformeerd en geadviseerd over hun studievoortgang. De opleiding maakt daarbij gebruik van Educator, het cijferregistratiesysteem waarin studie-resultaten zijn verwerkt. Studenten geven aan dat ze vinden dat ze goed worden begeleid. Daarbij verwachten docenten een professionele houding van hen. Vanuit de individuele begeleidingsgesprekken kunnen studenten worden doorverwezen naar bijvoorbeeld de decaan van Windesheim Flevoland.
20/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
De decaan is onder meer betrokken bij studenten met een functiebeperking, bij specifieke problematiek in relatie tot studeerbaarheid en bij de BSA-procedure7. MWD Almere kent een grote instroom vanuit het mbo. Hiervoor biedt MWD geen versnelde of verkorte leerroutes. Wel zijn er afspraken gemaakt met aanleverende mbo-instellingen. Vanuit de studentbegeleiding is aandacht voor specifieke begeleidingsvragen over de overgang naar het hbo. Dit betreft vooral vragen op het gebied van studievaardigheden. Per 2012 biedt de opleiding een instapprocedure aan die bestaat uit een test en een gesprek met een studentbegeleider over de uitkomsten van die test. De persoonlijke achtergrond van de student, motivatie, leerstijl, en het niveau van Nederlandse taalbeheersing komen dan aan bod. Windesheim Flevoland heeft een taallounge die ondersteunt bij het wegwerken van taaldeficiënties. Wanneer studenten naar het buitenland willen, worden zij daarin door hun persoonlijke studiebegeleider ondersteund. Vooralsnog kunnen zij het best gebruik maken van het Bureau Internationalisering in Zwolle. Op het moment van de visitatie loopt één student, van de eerste lichting stagiaires, stage in het buitenland (Curaçao). De opleiding wil buitenlandstage stimuleren, maar stelt daaraan ook eisen voor onder meer de werksetting, begeleiding en de taalbeheersing van de student. Het panel vindt dit goed. Vanwege deze eisen en de geringe behoefte bij studenten verwacht de opleiding geen grote toeloop van studenten op buitenlandstage. Samenwerking met het werkveld De opleiding onderhoudt actief contact met haar werkveld. De opleiding heeft een eigen WAC en contacten van het management en van de docenten van opleidingen worden actief benut. Voorbeelden van actuele thema’s die in afstemming met werkveld zijn ingebracht in de opleiding zijn ‘welzijn nieuwe stijl’, ‘transitie in de jeugdzorg’ en ‘ondernemerschap’. Verder hebben docenten een ‘sociaal café’ georganiseerd waarin de welzijnswereld uit de regio is uitgenodigd en waarin het actuele thema ‘blik op brede social work veld’ op de agenda staat. Docenten van de opleiding in Almere en in Zwolle geven daarbij ook aan regelmatig met elkaar te overleggen, hoewel dit ook nog geïntensiveerd zou kunnen worden. Personeel Het personeelsbestand van de opleiding in Almere groeit mee met de opleiding. In het studiejaar 2012-2013 is het bestand gegroeid van 4 fte naar 7,38 fte. De opleiding vindt het van belang om docenten in huis te hebben die volop betrokken zijn bij de ontwikkeling van normatieve maatschappelijk werkers. Alle nieuwe docenten krijgen bij aanvang dienstverband een driedaags introductieprogramma aangeboden, genaamd de Quickstart WHF. Deze cursus omvat didactische inzichten, de cursus Toetsen en Beoordelen (twee dagdelen) en hoe informatiesystemen en materialen (bijv. SMART Board) maximaal ingezet kunnen worden.
7
BSA: Bindend Studie Advies; om door te stromen naar jaar 2 moeten propedeusestudenten per 2013-2014 ten minste 54 EC halen in het eerste jaar, anders moeten zij in principe de opleiding verlaten. MWD Zwolle hanteert dezelfde BSA-regeling.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
21/67
In aansluiting op de Quickstart worden de docenten vijf intervisiemomenten aangeboden om hun eerste bevindingen te delen met andere startende docenten en ook om feedback te krijgen die zij kunnen integreren in hun daaropvolgende lessen. Nieuwe docenten zonder docentbevoegdheid volgen na de Quickstart de cursus didactische vaardigheden (DIPRO) aan de Corporate Academy van Windesheim in Zwolle. Verder zijn docenten gestart nadere afstemming en uitwisseling met docenten van MWD Zwolle vorm te geven. De opleiding beschikt over een team masteropgeleide docenten met recente werkervaring in de beroepspraktijk en bestaat uit methodiekdocenten, theoriedocenten, studentbegeleiders, supervisoren en (praktijk)onderzoekers. Nagenoeg alle docenten zijn deels ook werkzaam in de praktijk en één docent werkt twee dagen in de week in de kenniskring van het lectoraat. Het panel waardeert de kwaliteiten van de docenten als goed. Het panel heeft met een groot deel van het team gesproken en vindt de uitstraling van het team getuigen van positieve energie en betrokkenheid richting opleiding en studenten. Studenten zijn tevreden zijn over de kennis van de docenten en hun kennis over de beroepspraktijk. Uit interne evaluaties blijkt dat studenten groeiend tevreden zijn over de inhoudelijke deskundigheid en didactische kwaliteiten van docenten. De eerste lichting studenten heeft last gehad van wisseling in het team. Dit is in de evaluatie-uitkomsten zichtbaar. Naar zeggen van die studenten is dat probleem nu opgelost. Ze zijn erg tevreden met het team dat ze nu hebben. Bovendien zijn docenten goed benaderbaar en bereikbaar. Opleidingsspecifieke voorzieningen Windesheim Flevoland biedt achttien opleidingen aan op haar locatie in Almere. De opleidingen zijn verdeeld over clusters die ieder beschikken over een eigen verdieping in het gebouw en waar de nodige onderwijsvoorzieningen te vinden zijn, zoals les- en werkruimten, zithoeken. Het gebouw beschikt over draadloos internet. Tweedelijnszorg is in het gebouw gecentreerd in ‘the living’. Hier zit onder meer de decaan van de school. Windesheim Flevoland werkt met n@tschool, een elektronische leeromgeving waarop studenten de relevante opleidingsinformatie vinden. Daarnaast biedt de school voorzieningen verspreid in de stad. De mate waarin opleidingen hier gebruik van maken, verschilt per opleiding. Zo heeft de school een convenant met de openbare bibliotheek van Almere die tegenover de school zit. Naast de uitwijkmogelijkheden die dit biedt, bevordert dit ook de vestiging van de school in de stad. Studenten MWD maken gebruik van de faciliteiten binnen de school en daarnaast van de voorzieningen die de bibliotheek biedt, zoals een mediatheek en (zelf)studieruimten. Studenten zijn tevreden over deze faciliteiten. Het panel vindt de voorzieningen van MWD ruim toereikend, ze zijn nieuw, zien er stralend uit en voldoen aan de wensen van studenten. Kwaliteitsborging onderwijsleeromgeving De kwaliteit van het programma wordt via verschillende kanalen geborgd. De docenten spelen een belangrijke rol als inhoudskundige en verantwoordelijke voor hun onderwijseenheid. Zij zorgen dat het lesmateriaal up-to-date is en bijdraagt aan de ontwikkeling van de gewenste kwalificaties. Via continue afstemming met elkaar en met het werkveld bewaken zij dat. De opleiding meet de tevredenheid over verschillende kwaliteitsaspecten via evaluaties. Zij bespreekt uitkomsten vervolgens met onder andere studenten via de opleidingscommissie waarna verbeteringen worden doorgevoerd.
22/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
In lessen studiebegeleiding ontvangen studenten een terugkoppeling hierover. Het panel constateert dat de opleiding goed luistert naar studenten. In het bijzonder noemt het panel de manier waarop de opleiding is omgegaan met de eerste lichting studenten. De opleiding heeft goed geluisterd naar kritische noten van studenten en daar adequaat op ingespeeld. Ten slotte constateert het panel dat de opleiding succesvol werkt aan een hogere kwaliteitsdoelstelling, namelijk het hoger opleiden van mensen in haar regio. MWD Zwolle Programma MWD Zwolle kent een langere en rijke historie en heeft mede daardoor een gevestigde positie in het werkveld. Voor het voltijd programma geldt dat 40 procent van de studiepunten via buitenschools onderwijs wordt verworven. Naast de voltijd biedt Zwolle ook een deeltijd en duaal programma. De drie varianten omvatten allemaal 240 EC verdeeld over vier studiejaren en acht semesters. De voltijd kent zes major- en twee minorsemesters, de deeltijd en duale variant bestaan uit zeven majorsemesters en één minor. In bijlage 2 zijn overzichten van de curricula opgenomen. Kenmerkende beroepssituaties (praktijkleren) en leerlijnen De student ontwikkelt de beoogde competenties via kenmerkende beroepssituaties (KBS). De KBS (bij deeltijd/duaal: praktijkleren) weerspiegelen een relevante maatschappelijke werksetting waar in de student competenties in samenhang moet toepassen om deze eigen te maken. Naast de KBS ontwikkelt de student kennis en vaardigheden en wordt de student vanuit een studiebegeleidingsprogramma begeleid. Om ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van de competenties van de student een consistente volgtijdelijke ordening van inhoud kent, is het programma gestructureerd volgens vier leerlijnen: - Ervaringsreflectielijn; - Vaardigheden leerlijn; - Conceptuele leerlijn; - Studieloopbaanbegeleiding (bij deeltijd en duaal is dit geïntegreerd in praktijkleren). De KBS maken deel uit van de ervaringsreflectieleerlijn, evenals het praktijkleren, de minoren en het afstuderen. Binnen de KBS werken studenten aan beroepsproducten, ofdiensten. Deze weerspiegelen de realistische maatschappelijke beroepspraktijk en vragen om een integrale toepassing van kennis, vaardigheden en attitudes. Dit gebeurt via een variatie aan werkvormen, zoals hoor- en werkcolleges, intervisiebijeenkomsten, praktijkonderzoek en interne en externe (meerdaagse) trainingen. Zo oefenen studenten in de KBS ‘Hulpverlenen in de maatschappelijke context’ de methodiek ‘signalering en preventie’, doen zij een signaleringsonderzoek naar een maatschappelijk probleem op micro-, meso- en macroniveau en presenteren zij dat onderzoek aan een relevante instelling. Als beroepsproduct schrijven zij een signaleringsrapport over het probleem en een adviesnota voor de instelling.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
23/67
Tijdens het praktijkleren moeten studenten kennis en vaardigheden ook integraal toepassen. Voltijd studenten werken daarvoor aan concrete opdrachten in een echte praktijksetting (praktijkleren of stage). Studenten zoeken zelf een geschikte plek. Eisen en criteria zijn vastgelegd en tijdig bekend bij studenten. Zo moet een stagebegeleider ten minste hboopgeleid zijn, moet er sprake zijn van een team (geen eenmanszaak) en wordt bijvoorbeeld in het geval van een PGB-bureau een externe certificering van het bureau geëist. Docenten controleren of een stage-/werkplek geschikt is en aan de eisen voldoet. Voor de voltijd geldt dat de opleiding beschikt over een portefeuille met geschikte stageplekken. Ongeveer de helft van de studenten maakt hier gebruik van. Ook in dat geval moeten zij een sollicitatieprocedure volgen. Deeltijd en duale studenten voeren opdrachten uit in hun eigen werkomgeving (praktijkleren). Via het concurrency-principe leren studenten gelijk van de opleiding en de praktijk. Tussen beide vindt een sterke wisselwerking plaats van kennis en ervaring. Via de werkplekscan toetst de opleiding of de werkplek aan de eisen voldoet. Hierin is onder meer vastgelegd dat studenten in het eerste jaar sociaalagogische werkzaamheden op de werkplek moeten kunnen doen. Voor het tweede jaar wordt de kwaliteit van de werkplek opnieuw vastgesteld; studenten moeten relevante MWD-taken kunnen uitvoeren. De werkplek (deeltijd/duaal) en de stageplek (voltijd) wordt twee keer per jaar door een docent bezocht. In dit gesprek komt ook het portfolio van de student aan de orde. Het panel stelt vast dat een groot deel van de punten in het werkveld wordt verworven. De manier waarop dit gebeurt, kent een logische opbouw. De eisen die de opleiding stelt om de gewenste kwaliteit te bewaken, beschouwt het panel als goed. Voltijd studenten volgen twee keer een minor van 30 EC, waarvan 30 EC een opleidingsnabije minor op gevorderd niveau betreft en 30 EC een vrije minor op gevorderd of bachelorniveau. De deeltijd en duale studenten volgen alleen de opleidingsnabije minor van 30 EC op gevorderd niveau. Voor de opleidingsnabije minor biedt de opleiding een vast aanbod van drie minoren, te weten: Ambulant werken in gedwongen kader, Psychiatrie en Verslaving en Sociale dienstverlening. Deeltijd en duale studenten kunnen één van de eerste twee minoren kiezen. Voltijd studenten kunnen de vrije minor ruimte in het vierde jaar besteden aan onder andere het verwerven van de landelijk ontwikkelde kwalificaties voor GGZ-agoog of Jeugdzorgwerker. In combinatie met een gerichte stage en de afstudeeropdracht kan dit de student een specialisatie opleveren, naast het MWD-profiel. Wanneer vierdejaars voltijd studenten een andere minor willen volgen, is goedkeuring van de examencommissie nodig. In het laatste semester van de opleiding studeren studenten af. Voltijd studenten doen een afstudeeronderzoek (16 EC) in opdracht van het werkveld en leveren daarmee een bijdrage aan de beroepsinnovatie. Deeltijd en duale studenten werken aan een vraag uit het werkveld (veelal hun eigen werksetting) middels een literatuuronderzoek of een combinatie van een literatuuronderzoek met een klein praktijkonderzoek (6 EC). Zie verder standaard 3. De inhoud binnen de ervaringsreflectieleerlijn wordt ondersteund vanuit de vaardigheden leerlijn en de conceptuele leerlijn. Hierin zit de BoKS verankerd.
24/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Binnen de vaardighedenleerlijn ontwikkelt de student de nodige Body of Skills en binnen de conceptuele leerlijn de nodige Body of Knowledge. Het panel waardeert de inhoud van de kennis en kunde die studenten zich eigen moeten maken als goed. De opleiding maakt gebruik van de actuele en relevante bronnen. Ook studenten waarderen de inhoud van hun curriculum als positief. Naast de voorgeschreven bronnen maken zij gebruik van een groot aantal databanken met wetenschappelijke en (internationale) vakliteratuur via de mediatheek van de school. Binnen de vaardigheden en conceptuele leerlijnen is een aantal ontwikkellijnen (‘rode draden’) herkenbaar. Zo worden methodische kennis en vaardigheden volgens een leerlijn ontwikkeld, evenals onderzoeksvaardigheden en taal. Maar ook vakken, zoals ethiek en levensbeschouwing kennen een volgtijdelijke opbouw. Binnen de leerlijnen zet de opleiding ook verschillende werkvormen in, zoals hoor- en werkcolleges, opdrachten, reflectie, trainingen en presentaties. De kennis en vaardigheden die de studenten opdoen, worden apart getoetst en in de KBS waar studenten de opgedane kennis moeten toepassen. Zo moeten studenten voor een KBS bijvoorbeeld artikelen verzamelen, analyseren en integreren. Hoe zij dit moeten doen, hebben ze in de onderzoekslijn geleerd. Voor de deeltijd en duale variant geldt dat de werkomgeving als leeromgeving wordt gebruikt. Docenten brengen kennis in en stimuleren studenten op hun werk en handelen te reflecteren en van elkaar te leren. De samenhang tussen theorie en praktijk is heel concreet. Studenten geven aan dat zij de relatie tussen vakken onderling en tussen vakken en de praktijkopdrachten duidelijk vinden. De docenten borgen dat het programma actueel en inhoudelijk consistent is. Hiervoor stemmen zij voor zover nodig af met elkaar, het werkveld en lectoraten. Coördinatoren van een major of minor zijn verantwoordelijk voor de inhoud en actualiteit van de betreffende eenheid. Vanuit de vakgroepen en de curriculumcommissie wordt geborgd dat de beoogde kennis en kunde relevant, actueel en van niveau is. Als voorbeeld kan genoemd worden dat de vakgroep Methodiek onderzoekt welke vernieuwingen er nodig zijn voor het werken binnen het concept van Welzijn Nieuwe Stijl. De vakgroep Recht gaat bij dit thema na welke kennis van en inzicht in de veranderingen in de AWBZ-wetgeving en de WMO moeten worden meegenomen. Docenten participeren ook in kenniskringen. Samen met lectoren wordt gewerkt aan kennisontwikkeling vanuit onderzoek. Uitkomsten gebruiken docenten in het onderwijs. Zo gebruikt een docent-onderzoeker van het lectoraat Veiligheid en Sociale Cohesie de resultaten van zijn onderzoek naar ‘eergerelateerd geweld’ in het onderwijs. Bij het vak ‘Huiselijk geweld’ worden de resultaten van dit onderzoek gebruikt. Verder is de lector Sturing in de Jeugdzorg mede verantwoordelijk voor het curriculum van het uitstroomprofiel Jeugdzorg. Tevens implementeert hij inzichten over methodisch evidence-based werken, bijvoorbeeld over de ‘Eigenkracht-methodiek’. Studenten nemen ook deel aan onderzoeken van lectoraten, zo ook voor hun afstuderen (circa 10-15 procent van de studenten). Daarvoor werkt MWD Zwolle samen met de lectoraten ‘Sturing in de jeugdzorg’, ‘Sociale cohesie en veiligheid’, ‘Innoveren in de ouderenzorg’, ‘Palliatieve zorg en ethiek, ‘Verslavingspreventie’ en de ‘Gezonde stad’.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
25/67
Ten slotte krijgt de opleiding MWD via een lector van Windesheim input vanuit het expertisecentrum Jeugdzorg IJsselland. Binnen dit expertisecentrum vindt samenwerking tussen drie jeugdzorginstellingen plaats en vinden projecten plaats waarin onder meer studenten van MWD participeren. In het programma is aandacht voor internationale ontwikkelingen om een brede blik (internationale) bij studenten te ontwikkelen. Er is concreet aandacht voor Europese ontwikkelingen in de hulpverlening met bijbehorende Engelstalige literatuur. Daarnaast wordt een gewenste bredere focus bij studenten gestimuleerd via vakken als sociologie, culturele antropologie (jaar 1) en transculturele attitude (jaar 2). Facultatief kunnen voltijd studenten een minor ‘International Sustainable Development’ of ‘Social Work in Europe’ volgen. De voertaal is Engels, evenals het lesmateriaal. Ook kunnen studenten bij buitenlandse hogescholen minoren volgen, mits goedgekeurd door de examencommissie. Verder geeft de opleiding aan dat studeren in het buitenland wordt gestimuleerd, maar ook dat zij hier enigszins terughoudend mee omgaat, omdat zij goed zicht wil houden op de kwaliteit op de studie-/stageplek in het buitenland en dat is soms lastig. Bovendien is taalbeheersing van het land waar stage wordt gelopen van belang om goed aan de vereiste competenties te kunnen werken. In de praktijk gaan studenten voor een buitenlandstage daarom vooral naar plaatsen waar Nederlands de voertaal is, zoals België, Suriname of Curaçao. In de Studieloopbaanbegeleiding staat bij de voltijd de ontwikkeling van de student centraal. De elfde Windesheim-competentie geldt hierbij als leidraad en heeft als doel dat studenten een samenhangende visie ontwikkelen over het werkveld en hun persoonlijk positie als MWD’ er daarin. Hier wordt via verschillende werkvormen (opdrachten, persoonlijke ontwikkelplan, supervisie, reflectie) aan gewerkt. Er vinden groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken plaats. Totaal is 11 EC verbonden aan SLB. In de eerste twee jaar is dit vraaggestuurd ingericht en naarmate het programma vordert, wordt meer zelfsturing van de student verwacht. Ook wordt vanuit SLB ondersteuning geboden bij het maken van keuzes die studenten kunnen maken om zich te profileren of specialiseren (zie voorgaande). Vanuit SLB (bij deeltijd/duaal is SLB een onderdeel van het praktijkleren) wordt ook de gewenste studievoortgang bewaakt. Bij achterstanden wordt gekeken hoe deze kunnen worden weggewerkt. Bij (studie)problemen is de studieloopbaanbegeleider het eerste aanspreekpunt voor de student. In het geval van een functiebeperking en bij specifieke problematiek in relatie tot studeerbaarheid wordt de student naar een decaan doorverwezen. De begeleiding in het eerste jaar is erop gericht studenten zo goed en snel mogelijk bekend te maken met het hbo, in het bijzonder de wijze van studeren, het niveau en tempo. Dit gebeurt via SLB-activiteiten. Ook de studievoortgang wordt goed in de gaten gehouden waarbij het streven is om iedereen binnen een jaar de propedeuse te laten halen. In ieder geval geldt als harde eis dat de student ten minste 54 EC moet halen om door te stromen naar jaar 2. Verder hecht de opleiding waarde aan goede taalbeheersing. Via een taaltoets bij de start van de opleiding wordt gekeken of deficiëntieonderwijs nodig is. De opleiding kent geen verkorte leerroutes voor mbo-studenten. Studenten met een vwovooropleiding kunnen via een maatwerkconstructie kiezen voor versnelling van het programma.
26/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
De versnelling houdt in dat studenten meer EC per semester halen dan de gebruikelijke 30. In de praktijk wordt hier geen gebruik van gemaakt. Daarnaast biedt Windesheim een hounourstraject, hier wordt in de praktijk ook weinig gebruik van gemaakt (in 2013 8 studenten). Samenwerking met het werkveld Het werkveld wordt advies gevraagd over de inhoud en vormgeving van het curriculum in de vorm van klankbordgroepen en de werkveldadviescommissie. In deze adviescommissies zitten de belangrijke spelers uit het regionale werkveld. Zij worden continu gevraagd wat trends in het werkveld zijn en wat de opleiding beter kan doen en goed doet. Zo heeft de opleiding bijvoorbeeld adequaat ingespeeld op een signalering vanuit het werkveld dat de eigenheid van de student (de uiting van een eigen professionele visie) als MWD’er wat achterbleef in de ontwikkeling. De opleiding herkende deze bevinding en sinds afgelopen studiejaar is hier in de derdejaars stage en de afstudeerpresentatie (weer) nadrukkelijk aandacht voor. Ook besteedt de opleiding direct in jaar 1 nadrukkelijk aandacht aan de maatschappelijke context waarin studenten MWD werken. Daarnaast maakt de opleiding gebruik van gastdocenten met specifieke (ervarings-)kennis uit het werkveld. Aanvullend constateert het panel dat de docenten van de opleiding hun contacten actief benutten om up-to-date onderwijs te bieden. Zij beheren hun eigen relaties met het werkveld, bespreken trends en stemmen deze ook af met het praktijkbureau van de hogeschool (Zwolle). Verder heeft MWD Zwolle tien strategische partners met wie zij intensiever samenwerkt. Zo verzorgen docenten van de opleiding nascholingstrajecten bij deze partners (op actuele thema’s zoals welzijn nieuwe stijl en transitie jeugdzorg) en lopen er jaarlijks stagiaires of afgestudeerden bij deze partijen. Personeel Het docententeam in Zwolle bestaat uit 55 personen (41,95 fte, waarvan 33,1 voor directe onderwijsuitvoering). Uit een overzicht van de achtergronden en kwalificaties van docenten stelt het panel vast dat de docenten, zowel inhoudelijk als didactisch, gekwalificeerd zijn voor het geven van het onderwijs. Docenten met een vast dienstverband beschikken over een didactische aantekening. Van het docententeam beschikt 60 procent over een masterdiploma. Voor eind 2015 moet dat ten minste 80 procent zijn, is het streven van de opleiding. Momenteel volgen twaalf docenten een masteropleiding. Om verdere intellectuele verdieping in het team te waarborgen, streeft de opleiding ook na om het aandeel promovendi (5 procent) te vergroten naar 10 procent voor eind 2015. Naar het oordeel van het panel beschikt het team in ruim voldoende mate over actuele werkervaring en actuele werkveldcontacten. Docenten hebben goede contacten in het veld die zij actief benutten. Het gebruik van diverse praktijkvoorbeelden in de lessen getuigen hiervan. Naast input vanuit het WAC en de contacten via instellingen waar studenten stage lopen of werken, zijn docenten zelf werkzaam in de praktijk, betrokken bij een lectoraat of verzorgen zij nascholingsactiviteiten voor professionals van instelling(en). Om die kennis met elkaar en studenten te delen, zijn docenten gestart met het organiseren van een ontmoetingsplek. Deze vindt maandelijks plaats. Afgestudeerden en studenten geven in gesprekken aan dat zij positief zijn over de actuele werkervaring en kennis van docenten. Studenten geven ook aan dat docenten toegankelijk zijn.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
27/67
Nieuwe collega’s krijgen bij hun aanstelling een startcursus die hen bekend maakt met de principes binnen Windesheim en MWD Zwolle. Zij beschikken in principe over een masteropleiding, gezien het streven van de opleiding, en worden gedurende hun beginperiode gekoppeld aan een buddy (collega) die hen wegwijs maakt en als eerste aanspreekpunt er voor hem of haar is. Docenten met wie het panel heeft gesproken, geven aan dat zij na de organisatorische reorganisatie in Zwolle twee jaar geleden meer naar één team zijn gegroeid. Verschillende nascholingsactiviteiten en de ontmoetingsplek hebben daaraan bijgedragen. Nieuwe collega’s worden goed in het team opgenomen. Opleidingsspecifieke voorzieningen De opleiding zit samen met de opleiding CMV in ‘gebouw E’ op de campus in Zwolle. Daar hebben zij een eigen plek in het gebouw en beschikt zij over alle nodige gangbare faciliteiten, waaronder les-, werk- en studieruimten, computers en overlegplekken. Deze zijn modern ingericht en up-to-date. Ook zijn de werkplekken van docenten hier te vinden. De hele campus is voorzien van draadloos netwerk. Algemene voorzieningen zijn gecentreerd op de campus, zoals restauratie, repro en een mediatheek. In de mediatheek zijn relevante (digitale) bronnen voor studenten beschikbaar, evenals studie- en werkplekken. Studenten zijn tevreden over de voorzieningen. Informatie over de opleiding vinden zij verder op n@tschool (voorheen Blackboard). Kwaliteitsborging onderwijsleeromgeving De kwaliteit van het programma in Zwolle wordt via verschillende kanalen geborgd. De docenten spelen een belangrijke rol als inhoudskundige en verantwoordelijke voor hun onderwijseenheid. Via continue afstemming met elkaar, de studenten, het werkveld en lectoraten bewaken zij de kwaliteit. De samenhang tussen onderwijseenheden, leerlijnen, majors en minoren wordt vanuit de curriculumcommissie bewaakt waarin alle major- en minorcoördinatoren zitting hebben. De curriculumcommissie adviseert over voorgenomen curriculumwijzigingen op het gebied van inhoud, literatuur en toetsing. De opleiding meet de tevredenheid over verschillende kwaliteitsaspecten via evaluaties onder studenten, afgestudeerden en in het werkveld. Elke periode vindt er na afsluiting van de periode overleg plaats tussen de groepsvertegenwoordigers en de coördinator van een major/minor. Daarnaast worden evaluatie-uitkomsten in de curriculumcommissie besproken. Eventuele externe evaluaties worden daarbij meegenomen. Zij formuleert vervolgens verbeterpunten voor docenten en onderwijscoördinatoren. Als die er is, wordt gebruik gemaakt van input vanuit de opleidingscommissie. Uitkomsten worden naar studenten teruggekoppeld. De groepsvertegenwoordigers en de OC spelen hierbij een rol. Daarbij verzekert de opleiding zich ervan dat iedereen op de hoogte kan zijn door in een nieuwsbrief aan te geven welke wijzigingen er naar aanleiding van evaluaties zijn doorgevoerd. Het panel constateert dat de opleiding op een goede manier de kwaliteit van het onderwijs bewaakt en daarbij alle relevante stakeholders betrekt.
28/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Naar aanleiding van visitatie in 2007 heeft de opleiding (Zwolle) ingespeeld op de door het panel genoemde verbeterpunten. Zo is het vier-ogenprincipe geïntroduceerd en zijn beoordeling en begeleiding gescheiden. Verder heeft de opleiding de communicatie richting studenten over verbeteringen in het onderwijs verbeterd. Overwegingen en conclusie Via het onderwijsmodel samenwerkend leren en de leerlijnen die ten grondslag liggen aan de opzet en vormgeving van het programma, biedt de opleiding in Almere een samenhangend geheel. Daarbij zijn onderwijseenheden onderling binnen een leerlijn en tussen leerlijnen goed op elkaar afgestemd. De onderzoekslijn loopt daar als een rode draad doorheen. Binnen de comakerships komt de inhoud, de toepassing daarvan in de praktijk volgens een verantwoorde methode tot zijn recht. Daarbij is het panel van mening dat deze werkvorm bijdraagt aan het verstevigen van de positie van de opleiding in haar regio. Het hele ontwikkelproces van de student wordt begeleid en ondersteund vanuit de studentbegeleiding. In het eerste jaar is specifiek aandacht om de aansluiting te bevorderen. Ook heeft de opleiding aandacht voor individuele vragen van studenten op het gebied van bijvoorbeeld minoren of in het geval van een functiebeperking. Studenten van MWD Almere die internationale ambities hebben, worden daarin ondersteund door de opleiding en kunnen gebruik maken van de faciliteiten die Zwolle biedt op dit gebied. Over de faciliteiten in Almere stelt het panel vast dat deze toereikend zijn en voorzien in de groei van de opleiding. Het panel stelt ten slotte vast dat de nieuwe opleiding door een enthousiast betrokken team wordt verzorgd dat beschikt over goede kwalificaties, recente werkervaring en een ogenschijnlijke drive om de opleiding verder neer te zetten in het veld. Daarbij stelt het panel vast dat de opleiding, via onder meer de docenten, goed oog heeft voor wat er speelt binnen de opleiding en daarbuiten en daar adequaat op in speelt door ontwikkelingen mee te nemen in verdere verbetering van het programma. Naar het oordeel van het panel biedt MWD Zwolle een inhoudelijk goed doordacht programma. Dit geldt voor de drie varianten. De inhoud is relevant, actueel en getuigt van het gewenste niveau. Daarbij is aandacht voor internationalisering. De opleiding vergewist zich ervan dat de inhoud kwalitatief goed is doordat docenten dit in samenspraak met elkaar, de studenten, het werkveld en lectoraten op een goede manier bewaken. Docenten beschikken over de juiste kwalificaties om het onderwijs te verzorgen en verder te ontwikkelen. Via het gehanteerde onderwijsmodel biedt de opleiding een programma waarin de inhoud logisch op elkaar is afgestemd en - op zichzelf - een logisch volgtijdelijke opbouw kent. Zo is het geval bij ethiek en levensbeschouwing, maar ook de opbouw van de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden zit goed in elkaar. Het hele ontwikkelproces van de student wordt in Zwolle begeleid en ondersteund vanuit SLB. In het eerste jaar is specifiek aandacht om de aansluiting te bevorderen. Ook heeft de opleiding aandacht voor individuele vragen van studenten op het gebied van bijvoorbeeld minoren of in het geval van een functiebeperking. Voorzieningen waar studenten in Zwolle gebruik van kunnen maken, zijn toereikend.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
29/67
Hoewel beide programma’s in Zwolle en Almere een ander onderwijsmodel hanteren, zijn er veel overeenkomsten te noemen. Daarvan noemt het panel dat beide opleidingen een heel stevige verankering in hun eigen omgeving hebben en er in beide programma’s nadrukkelijk aandacht is voor de ontwikkeling van de normatieve professionaliteit door de aandacht die er is voor ethiek en levensbeschouwing. Een duidelijk verschil is de leeftijd en omvang. De jonge opleiding in Almere is relatief klein. Zij mag pionieren. De opleiding in Zwolle kent een langer bestaan en is duidelijk gevestigd, maar ook zij staat niet stil. Door continu af te stemmen met het werkveld en adequaat in te spelen op ontwikkelingen ‘groeit’ zij ook. Het panel is van oordeel dat beide opleidingen groeien (kwantitatief en kwalitatief), dat op een doordachte manier doen waarbij zij bovendien handig gebruik kunnen maken van elkaar. Zij ‘groeien’ bovendien met goed gekwalificeerde mensen en relevante partijen in het werkveld die - evenals de eigen studenten - actief worden betrokken bij de opleiding en ontwikkeling daarvan. Alles overziend komt het panel op grond hiervan tot het oordeel goed voor beide opleidingslocaties en de drie varianten die Zwolle kent.
Standaard 3
Toetsing en gerealiseerde resultaten
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Almere en Zwolle Systeem van toetsing Het Toetsbeleid SPH CMV MWD (2012) geldt als leidend document voor de vormgeving en uitvoering van de toetsing en beoordeling van de eindkwalificaties in Almere en in Zwolle. De opleiding volgt daarmee kwaliteitscriteria die onder meer ontleend zijn aan wettelijke en onderwijskundige relevante kaders. Daarnaast geldt het Handboek Beoordelen (dec. 2013) als uitgangspunt. Hierin zijn alle toetsvormen uitgewerkt. Overige richtlijnen en kaders zijn vastgelegd in het OER van de opleiding. Alle eindkwalificaties worden op ieder onderwijsniveau (basis, gevorderd en bachelor) minimaal één maal getoetst en in de praktijk op bachelorniveau twee maal. Iedere toets wordt vier keer per jaar aangeboden. Studenten hebben twee toetskansen per onderwijseenheid per cursusjaar. Studenten met een functiebeperking kunnen van de mogelijkheid gebruik maken om de toets in aangepaste vorm af te leggen. Hiervoor dient een verzoek bij de Examencommissie te worden ingediend. Voor iedere te toetsen onderwijseenheid is er een toetsplan. In het toetsplan geeft de docent aan, met behulp van een toetsmatrijs (MC-vragen) of een toetsmatrix (overige toetsen), hoe de normering voor het bepalen van de toetsscore tot stand komt.
30/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
In de toetsmatrijzen is de relatie tussen de eindkwalificaties, leerdoelen en te toetsen beoordelingscriteria vastgelegd. Deze wordt bij aanvang van een onderwijseenheid gecommuniceerd met de studenten via de studiehandleiding. Studenten geven aan dat informatie over toetsing heel helder is. Dit staat allemaal in de betreffende handleidingen die via n@tschool beschikbaar zijn. Daarnaast wordt de module, inclusief wijze van toetsing vaak in de eerste les van een periode door de docent toegelicht. Borging De opleiding heeft één Examencommissie (EC) met een toetscommissie (TC). Docenten van beide locaties zijn vertegenwoordigd in de commissies en zien toe op de kwaliteit van de toetsing. De EC is formeel verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van de toetsing. Daarbij volgt zij de voor MWD in het OER vastgelegde regels. Zij behartigt bijvoorbeeld bezwaren, fraudezaken, aanvragen voor minoren en verzoeken tot vrijstellingen. Ook benoemt zij examinatoren. Leden van de EC zijn allemaal getraind. De TC ressorteert onder de examencommissie en controleert de inhoudelijke kwaliteit van de toetsing aan de hand van kwaliteitseisen voor validiteit, betrouwbaarheid, transparante en uitvoerbaarheid. De secretaris van de TC is tevens lid van de EC. Ook adviseert de TC over toetsvormen en criteria. Zo heeft de toetscommissie ieder toetsplan gecontroleerd. Verder houdt zij zich vooral bezig met de controle van de toetskwaliteit nadat toetsen zijn afgenomen. Leden van EC en TC geven aan op verschillende manieren het hbo-niveau te borgen. Naast voorgenoemde maatregelen nemen zij in Zwolle ook steekproeven van eindwerken en geven ze een zogenaamde reviewcommissie de expliciete opdracht de eindwerkstukken van afgestudeerden te screenen op het gewenste eindniveau. Deze commissie screent de kwaliteit onder meer op basis van de Dublin descriptoren en toetst of de onderzoeksmethode en de relevantie van het onderwerp aan de maat zijn. Het panel constateert dat de opleiding de feedback van deze commissie ter harte neemt, zie hierna onder het kopje ‘Zwolle, uitvoering toetsing en beoordelen’. Docenten borgen de toetskwaliteit door het vier-ogenprincipe toe te passen. Dit doen zij bij veel toetsen op basis- en gevorderd niveau en bij alle toetsen op bachelorniveau. Omdat de opleiding in Almere jong is en er voor ieder ‘nieuw jaar’ nieuwe toetsen worden ontwikkeld, worden docenten ondersteund door de Commissie Toetskwaliteit. Deze commissie kijkt mee met en controleert de toetsontwikkeling en heeft onlangs een zelfscan ontwikkeld waarmee docenten de toetskwaliteit aan de hand van een aantal criteria kunnen nagaan. Verder heeft de opleiding (vooral in Almere) te maken met nieuwe docenten. Als onderdeel van hun inwerkprogramma krijgen zij allemaal een training waarin het ontwikkelen van toetsen aan bod komt. Deze training is voorwaardelijk om als examinator te kunnen worden ingezet. Daarbij geldt dat een ervaren examinator eerst altijd een keer meekijkt met een nieuwe docent. De examencommissie benoemt examinatoren. De opleiding beschikt ook over een opleidingscommissie (Almere en Zwolle) die wettelijke zaken behartigt (OER) en ongevraagd advies geeft aan bijvoorbeeld de examencommissie, zo blijkt uit gevoerde gesprekken met vertegenwoordigers van deze commissies.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
31/67
Almere Uitvoering toetsing en beoordelen De opleiding hanteert verschillende toetsvormen om de beoogde kwalificaties te toetsen, zoals schriftelijk tentamen, rapportage (proces, reflectie), vaardigheidstoets, (portfolio) assessment, productbeoordeling (opdracht), presentatie, afstudeeropdracht. Voor deze toetsen gaat de opleiding uit van de richtlijnen en criteria, zoals die in het Handboek Beoordelen (2013) en het Toetsbeleid (2012) zijn vastgelegd. De opleiding heeft aangegeven dat zij voornemens is om voor de meerkeuzetoetsen gebruik te gaan maken van Question Mark Perception. Het panel constateert dat de toetsvormen, zoals deze in de eerste twee studiejaren worden ingezet, goed aansluiten op de leerdoelen van de betreffende onderwijseenheden. Zo zijn de vakken uit de BoKS-leerlijn gericht op het vergroten van de kennis en de vaardigheden. Vakken binnen deze lijnen worden voornamelijk getoetst via een schriftelijk tentamen en/of een vaardigheidstoets. Het kennisdeel binnen het vak Communicatie wordt bijvoorbeeld getoetst via een tentamen (schriftelijk meerkeuzevragen). De communicatieve vaardigheden worden getoetst door middel van een vaardigheidstoets waarbij simulatiecliënten gebruikt worden. In de praktijkleerlijn worden praktijkopdrachten en comakerships getoetst door middel van een assessment met zowel de docent als een beroepsbeoefenaar. Het assessment wordt ondersteund door een goedgekeurd plan van aanpak en een portfolio. In de overeenkomst van de praktijkopdracht of het comakership worden criteria vastgelegd voor inhoud, vorm, omvang en resultaat van de opdracht en de bijdragen van student, de opleiding en de organisatie die nodig zijn om het resultaat te bereiken. Deze criteria zijn altijd vooraf bekend bij de student. Op basis hiervan vindt de beoordeling plaats. De beoordeling en de begeleiding zijn gescheiden; een begeleider van een comaker kan niet als assessor fungeren in hetzelfde comakership. Praktijkopdrachten en comakers kunnen groeps- of individuele opdrachten betreffen. In elk geval ontvangt iedere student een individuele beoordeling. Wanneer dat van toepassing is, telt samenwerking, reflectie en bijdrage in de groep mee in de beoordeling. Studenten zijn tevreden over de toetsing. De toetsmatrijs, criteria en vorm zijn vooraf bij hun bekend. Deze zien er wat betreft het panel ook goed uit. Studenten geven verder aan dat zij om een toelichting kunnen vragen bij hun docenten. Er is een case waarbij studenten via de OC een petitie hebben getekend om een toets nietig te laten verklaren. Dit is gehonoreerd door de EC en de studenten hebben - naar hun eigen wens - de toets over gedaan. Verder geven studenten aan dat in de boordeling een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen het groeps- en individuele aandeel. Het panel herkent dit. Daarop aanvullend geven studenten aan dat meeliften niet mogelijk is, daarvoor corrigeren zij elkaar. In het toetsmateriaal ziet het panel verder dat de opleiding een goed niveau nastreeft, de normeringen zijn soms best pittig. Dit waardeert het panel als positief. De opleiding heeft nog geen uitvoeringspraktijk voor de toetsing en beoordeling van derde en vierdejaars onderwijseenheden waaronder stage en afstuderen (bachelor niveau). Naar verwachting studeren in 2015 de eerste MWD’ers af in Almere.
32/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Zij zullen individueel afstuderen in de vorm van een comakership van 25 EC. Bij de beoordeling hiervan zijn zowel deskundigen uit het werkveld (adviserend) als docenten betrokken. Naast de producten van het comakership worden andere producten/onderdelen beoordeeld die samen het bachelorniveau van de student representeren, te weten: het proces, houding en gedrag tijdens het afstudeerproject, het portfolio, het onderzoeksverslag, het reflectieverslag en het eindgesprek. De opleiding heeft aangegeven dat zij voor de borging van het eindniveau zoveel mogelijk aansluiting en afstemming zoekt met de directe collega’s in Zwolle. Gerealiseerde resultaten Om een uitspraak te doen over de gerealiseerde eindkwalificaties heeft het panel gekeken naar de resultaten van de opleiding voor zover deze beschikbaar waren tijdens de visitatie. Het panel heeft gekeken naar een gevarieerd aanbod van studentproducten. Dit betrof de eerste twee studiejaren van de opleiding in Almere. Op grond van deze documentenstudie en de gevoerde gesprekken hierover met studenten en docenten beoordeelt het panel dat de opleiding de kwalificaties op gevorderd niveau overtuigend heeft aangetoond. Daarbij herkent het panel de praktijkgerichtheid in het programma. Samen met de persoonlijke begeleiding van studenten zijn dit sterke punten van de opleiding van Windesheim Flevoland. Zwolle Uitvoering toetsing en beoordelen MWD Zwolle gebruikt verschillende toetsinstrumenten die aansluiten op de competentiegerichte onderwijsvorm waarin de KBS (en praktijkleren) centraal staan, zoals (portfolio)assessment, projectopdrachten, stageopdrachten, afstudeeropdracht en reflectieverslag. Binnen deze toetsvormen wordt onder meer het gewenste gedrag getoetst, maar ook de (toegepaste) kennis, vaardigheden en houding. Dit gebeurt zowel summatief als formatief. Kennis en vaardigheden worden ook apart getoetst. Kennis wordt vooral via schriftelijke tentamens getoetst via MC en open vragen. Voor meerkeuzevragen maakt de opleiding gebruik van het programma Question Mark Perception (wat MWD Almere ook wil gaan gebruiken). In QMP zijn, op basis van toetsmatrijzen, toetsbanken aangemaakt. Op basis van itemanalyses van afgenomen toetsen en studentevaluaties worden toetsbanken verbeterd en geactualiseerd. Andere toetsvormen die de opleiding inzet zijn de casustoets, de combinatietoets en presentatie. De student dient alle (deel)toetsen met een voldoende af te sluiten om de studiepunten van een onderwijseenheid te ontvangen. Het panel beoordeelt de variatie van toetsvormen positief, in het bijzonder de correctheid waarmee deze worden ingezet. Studenten zijn tevreden over de toetsing en beoordeling en de feedback die zij ontvangen. Zij worden goed geïnformeerd over criteria en richtlijnen. Deze vinden zij ook duidelijk. Om de kwaliteit binnen de toetsing en beoordeling verder te borgen zet de opleiding examinatoren in die verantwoordelijk zijn voor de inhoudelijke uitvoering van de beoordeling. Eventueel hebben externen een adviserende rol bij de beoordeling.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
33/67
Zij hebben geen stem in de beoordeling. Bij toetsvormen met groepsproducten wordt ook individueel beoordeeld, zodat individuele bijdragen kunnen worden gewaardeerd en meeliftgedrag wordt beperkt. Studenten ervaren dit ook als zodanig en geven aan dat er nauwelijks sprake is van meeliftgedrag. Om plagiaat of oneigenlijk samenwerken te voorkomen wordt een aantal schriftelijke toetsproducten, waaronder het afstudeeronderzoek, door studenten verplicht ingevoerd in het digitale antiplagiaatprogramma Ephorus. De eindkwalificaties van de opleiding worden op bachelorniveau behaald binnen in ieder geval de volgende onderdelen: het afstudeeronderzoek, de jaarstage (deeltijd/duaal: praktijkleren), supervisie tijdens stage/praktijkleren en het eindgesprek met individuele profilering. Daarnaast is er nog een aantal programmaonderdelen waarin kwalificaties op bachelorniveau worden getoetst (zie ook bijlage 2). Stage (voltijd) en praktijkleren Bij de beoordeling van de jaarstage (maar ook bij het afstuderen en het eindgesprek) wordt een vier-ogenprincipe toegepast. Naast de examinator van de school, beoordeelt (in de vorm van een advies) een werkveldvertegenwoordiger of een praktijkbegeleider van de stageinstelling het resultaat. Naast de opleidingsscompetenties worden ook de Dublin descriptoren als indicatoren gebruikt in de beoordeling. Bij beoordeling van stage kijken docenten elkaars werk na. Zo wordt voor een uniforme beoordeling gezorgd en wordt inkleuring door de docent die de student (en zijn/haar ontwikkeling) kent voorkomen. Bij de beoordeling van de stage heeft het werkveld een adviserende stem. Via informatieavonden worden begeleiders uit het werkveld (stage en afstuderen) geïnformeerd over de richtlijnen, kaders en eisen van de opleiding. Afstuderen In het laatste semester toont de student een volledig startbekwame MWD’er te zijn. Daarvoor werkt de student (voltijd) aan een afstudeeropdracht voor een externe opdrachtgever. Deze opdrachtgever zoekt hij zelf. Duaal en deeltijd studenten voeren een literatuuronderzoek uit met – wanneer relevant – een klein praktijkonderzoek. Zij doen dit binnen hun eigen werkomgeving. Wanneer de eigen werkplek niet aan de eisen voldoet, studeert de student bij een ander bedrijf of andere instelling af. Bij de voltijd valt het op dat ongeveer de helft van de studenten afstudeert bij zijn of haar oude stageplek. Studenten kunnen afstudeerprojecten bij een lectoraat doen. Het panel verneemt dat het aanbod vanuit het lectoraat steeds ruimer wordt. Het afstuderen wordt gezien als het sluitstuk van de opleiding. In de afstudeeropdracht moet een relatie met de praktijk zitten (voltijd). Voor deeltijd/duaal geldt dat studenten een actueel thema in het literatuuronderzoek aan de orde moeten stellen dat past bij het werkveld waarvoor zij het onderzoek uitvoeren. De coördinator van de betreffende afstudeermajor (‘major 6’ voltijd en ‘major 7’ deeltijd/duaal) krijgt de conceptvoorstellen van de studenten binnen en beoordeelt deze op relevantie voor en aansluiting met de actuele praktijk. De coördinator wijst vervolgens een begeleider en een beoordelaar toe.
34/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Zij beoordelen nogmaals, maar dan nauwkeuriger, de onderzoeksopzet en uitwerking daarvan op kwaliteitseisen alvorens de opdracht wordt goedgekeurd. Een en ander doen zij onafhankelijk van elkaar en gebeurt in afstemming met het werkveld. Daarna beoordelen zij het werk van de student aan het einde van de conceptfase. Indien de begeleider oordeelt dat het concept voldoet aan de kwaliteitseisen wordt het onderzoek in concept ter beoordeling voorgelegd aan de beoordelaar. Indien de beoordelaar ook van mening is dat de student aan de kwaliteitseisen voldoet, krijgt de student een ‘go’ om het onderzoek af te ronden en voor de definitieve beoordeling in te leveren bij de beoordelaar. Eventuele feedback kan de student zo nog gebruiken. Indien er een opdrachtgever vanuit het werkveld of het lectoraat betrokken is bij het onderzoek, dan heeft deze een adviserende rol bij de beoordeling. Het panel beoordeelt deze opzet en procedure voor de beoordeling van het afstuderen als goed. Het panel constateert verder dat de beoordelaars die zijn betrokken bij het afstuderen ten minste een wo-opleiding hebben afgerond, affiniteit hebben met onderzoek en vakdeskundig zijn op het onderwerp waarop de student afstudeert. Daarnaast komen afstudeerbegeleiders en beoordelaars twee keer per jaar bij elkaar voor intercollegiale consultatie. Afgestudeerden en studenten van de opleiding geven aan dat criteria voor het afstuderen en de beoordelingsprocedure helder zijn. Binnen de opleiding MWD Zwolle vond het afstuderen binnen de voltijd enige tijd in duo’s plaats. Daarvoor werd het afstudeeronderzoek individueel uitgevoerd en met de start van het cursusjaar 2012-2013 is dat weer het geval. Deeltijd en duaal studenten hebben altijd individueel hun afstudeeronderzoek uitgevoerd. De opleiding geeft hierbij aan dat het afstuderen een tijd in duo’s plaatsvond om de samenwerkingscomponent in de opleiding te benadrukken. Daarbij moesten studenten in een individuele presentatie hun kwalificaties en visie op het beroep weergeven. Dit werd ook individueel beoordeeld. Omdat het individuele aandeel in het gezamenlijke product niet altijd goed te herleiden was, heeft de opleiding het individueel afstuderen weer geïntroduceerd. Profileringsgesprek In het individuele profileringsgesprek wordt de student uitgedaagd zich als kritische betrokken sociale professional te presenteren. In het gesprek worden vijf stellingen onderzocht die de student vanuit theorie en zijn eigen visie moet onderbouwen. Het gesprek wordt afgenomen door een docent en een werkveldvertegenwoordiger. De werkveldvertegenwoordiger adviseert over de beoordeling. Op basis van de resultaten van eindgesprekken is mede door opmerkingen vanuit het werkveld de eis gesteld dat studenten hun handelen meer op macroniveau moeten kunnen verantwoorden. Daar heeft de opleiding concreet op ingespeeld door dit meer te benadrukken in de eindgesprekken en studenten vanaf jaar 1 uit te dagen om die gewenste individuele profilering te ontwikkelen. Gerealiseerde resultaten De mate waarin de opleiding er in slaagt de beoogde competenties te realiseren heeft het panel beoordeeld aan de hand van producten waarin het bachelorniveau centraal staat.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
35/67
Het panel heeft 15 sets eindwerkstukken en beoordelingen van voltijd afgestudeerden gezien en vier van deeltijd/duaal. De werkstukken vertegenwoordigen de afgestudeerden van 2012 en 2013 en een brede range van voldoende tot zeer goed. Het oordeel van het panel over de eindwerkstukken van afgestudeerden is positief. Het panel vindt de onderwerpen en thema’s relevant voor MWD en van het gewenste niveau getuigen. Het panel heeft bij twee werkstukken twijfel. Deze werkstukken zijn in 2012 opgeleverd. Het betreffen tevens duo-werkstukken van de voltijd opleiding waarbij het panel moeilijk de redenering voor de individuele oordelen kan volgen. Bij alle andere werkstukken, waaronder ieder werkstuk van 2013, is het oordeel van het panel over het resultaat en de wijze waarop dit door de opleiding is beoordeeld positief. Het panel kan de beoordelingen van de opleiding goed volgen, vindt deze helder en herkenbaar. Daar waar het panel verbetermogelijkheden voor de kwaliteit van het eindwerk heeft opgemerkt, zijn deze ook door de beoordelaars opgemerkt. Dit aspect weegt zwaar mee in het positieve oordeel van het panel. Daarnaast is het panel er op basis van het bestuderen van de eindwerkstukken en beoordelingen en de gevoerde gesprekken met betrokkenen van overtuigd dat de opleiding de grens tussen onvoldoende en voldoende op een juiste manier onderscheid en bewaakt. Verder herkent het panel in de resultaten van de opleiding dat een verbeterslag heeft plaatsgevonden, namelijk dat de individuele resultaten van de student goed worden verantwoord en dat studenten zich moeten kunnen presenteren als professional. Ook dit weegt voor het panel zwaar mee in het eindoordeel. Ten slotte constateert het panel dat het werkveld van MWD Zwolle tevreden is over de kwaliteit die de opleiding levert, zo blijkt uit evaluatie-uitkomsten, verslagen van werkveldbijeenkomsten en het gesprek dat het panel met enkele vertegenwoordigers van het werkveld heeft gevoerd. Overwegingen en conclusie De opleiding hanteert een adequaat toetssysteem, dat past bij de onderwijsmodellen die zij gebruikt op de betreffende locaties. Binnen deze modellen wordt een variatie aan toetsinstrumenten ingezet die passen bij de leerdoelen die centraal staan in de lesstof. De opleiding ziet vanuit verschillende commissies goed toe op de gewenste kwaliteit. De gewenste kwaliteit wordt voor en na de toetsing via passende relevante criteria getoetst. Verbetervoorstellen worden in afstemming met betrokkenen opgesteld die vervolgens, waar nodig, worden ondersteund bij de invoering. Naar het oordeel van het panel toont de opleiding MWD bovengemiddeld goede kwaliteit. Het feit dat de opleiding in Almere maar twee studiejaren volledig heeft gedraaid, doet daar niets aan af. Het panel heeft een representatieve selectie van de aanwezige resultaten van beide locaties bestudeerd, deze besproken met verschillende vertegenwoordigers van de opleiding en beoordeelt de kwaliteit van de resultaten als goed.
36/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Daarnaast constateert het panel dat de opleiding goed toeziet op de gewenste kwaliteit, inspeelt op actuele ontwikkelen, studenten stimuleert dit ook te doen en hen uitdaagt om zich als MWD’er met een eigen visie te presenteren. Op grond hiervan vindt het panel de kwaliteit ook voor de toekomst gewaarborgd. Verder stelt het panel vast dat het werkveld tevreden is met de kwaliteit die de opleiding levert. Dit geldt voor studenten van beide locaties en de verschillende varianten. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel goed.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
37/67
38/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard
1 Beoogde eindkwalificaties 2 Onderwijsleeromgeving 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel Windesheim Flevoland: Almere voltijd Goed Goed Goed
Oordeel Windesheim Zwolle: voltijd, deeltijd, duaal Goed Goed Goed
Overwegingen en conclusie Het panel heeft een overtuigend congruent programma aangetroffen van een opleiding die haar ambities waarmaakt. De opleiding is daarom op de drie standaarden als goed beoordeeld. Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de bestaande hbo-bacheloropleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening en de van toepassing zijnde varianten van de Christelijke Hogeschool Windesheim Zwolle en Windesheim Flevoland Almere als goed.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
39/67
40/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
4
Aanbevelingen
Standaard 2 MWD Almere gaat dezelfde specialisaties als Zwolle hanteren (GGZ-agoog en Jeugdzorgwerker). Het panel doet daarbij de suggestie dat MWD Almere in een omgeving zit die wellicht de mogelijkheid biedt om via de specialisaties, dan wel eigen minoren, meer in te spelen op diversiteit en interculturele communicatie. De demografie in Almere/Lelystad biedt wat betreft het panel mogelijkheden om dit thema verder uit te diepen en in het programma tot zijn recht te laten komen. Het panel begrijpt van de docenten van beide locaties dat zij zijn gestart met het vormgeven van inhoudelijke afstemming en uitwisseling over het programma. Het panel moedigt aan om dit verder vorm te geven, waarbij het niet per definitie zo hoeft te zijn dat MWD Almere de gevestigde opleiding MWD Zwolle moet volgen. Ook MWD Zwolle kan van MWD Almere leren. In het kader van het internationaliseringsbeleid kan de opleiding studenten meer uitdagen om in het buitenland stage te lopen. Het panel vindt dat de opleiding goede eisen stelt aan een buitenlandstage. Daar moet de opleiding zeker niets aan af doen. In het licht van de gewenste intellectuele verdieping adviseert het panel de MWD Zwolle om de relatie met de lectoraten te versterken door meer docenten in activiteiten van lectoraten te laten participeren. Naast het vergroten van docentparticipatie in de kenniskringen bij lectoraten kunnen lectoren ook gevraagd worden meer deel te nemen in het onderwijs via het verzorgen van colleges (direct) of het inbrengen van ontwikkelthema’s in het docententeam (indirect). In het licht van de genoemde opleidingsambitie ondersteunt het panel het streven om meer promovendi in het team te krijgen. Standaard 3 Voor MWD Zwolle geldt dat ongeveer de helft van de voltijd studenten afstudeert op de plek waar hij of zij in het derde jaar ook stage heeft gelopen. Het panel raadt de opleiding aan om studenten te stimuleren om in een andere omgeving het afstudeeronderzoek te doen zodat de student met meerdere velden uit het brede MWD-segment te maken krijgt.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
41/67
42/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
5
Bijlagen
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
43/67
44/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Bijlage 1: Eindkwalificaties van de opleiding A. Werken met en namens cliënten 1. De maatschappelijk werker legt contact met de cliënt of het cliëntsysteem en streeft naar een samenwerkingsrelatie met de cliënt, ook in situaties gekarakteriseerd door drang of dwang. Professionele aspecten, die steeds in het geding zijn bij contact leggen en opbouwen van een relatie zijn: a. goede mondelinge en schriftelijke communicatie, goed kunnen luisteren, uitleggen en toelichten; b. het dilemma tussen enerzijds een goede relatie opbouwen en onderhouden met de cliënt en anderzijds voldoende professionele afstand behouden; c. diversiteit, kunnen omgaan met diversiteit; d. bewustzijn van de eigen normen en waarden teneinde op basis daarvan cliënten in hun verscheidenheid te accepteren en te respecteren en een zorgvuldige werkrelatie aan te kunnen gaan; e. bewustzijn van verschillen in macht en positie, proberen ze waar mogelijk en gewenst te verkleinen, gezag kunnen hanteren; f. het vermogen om de samenwerkingsrelatie als leerproces te hanteren. 2. De maatschappelijk werker vormt zich samen met de cliënt een beeld van de aard van de vraag van de cliënt – of van de problemen vin de situatie waarin de cliënt verkeert: a. de maatschappelijk werker vormt zich een beeld op dialogische en wederkerige wijze en is daarbij gericht op empowerment van de cliënt; b. de maatschappelijk werk verkent, analyseert en duidt de vraag en situaties van de cliënt op verschillende niveaus (individu, maatschappij, organisatie), legt adequate verbindingen tussen de verschillende factoren die in het geding (kunnen) zijn en verantwoordt de bevindingen; c. de maatschappelijk werker benoemt de verschillende belanghebbenden en hanteert de verschillende mogelijk tegengestelde belangen die in het geding zijn. Hij neemt een positie in tussen degene op wie de hulp- en dienstverlening gericht dient te worden, de aanbrenger van de vraag, de opdrachtgever, de betrokken instelling, enzovoort; d. de maatschappelijk werker ontwikkelt een visie op het sociaal mogelijke in de betreffende situatie en geeft hier uitwerking aan; e. de maatschappelijk werker maakt ethische afwegingen. 3. De maatschappelijk werker maakt een hulpverleningsplan of dienstverleningsplan in samenspraak met de cliënt, verantwoordt dit plan op toegankelijke wijze voor betrokkenen en spreekt daarmee de ontwikkelingsmogelijkheden van de cliënt aan. 4. De maatschappelijk werker verleent hulp en diensten op methodische en reflectieve wijze. Hij of zij handelt volgens de regulatieve cyclus en vangt, afhankelijk van de situatie, op verschillende punten in deze cyclus aan. Deze hulp- en dienstverlening neemt, afhankelijk van de situatie de volgende vormen aan: a. veranderings- en competentiegerichte begeleiding – gericht op competentieontwikkeling van de cliënt; b. ondersteunende en stabiliserende begeleiding; c. outreachende benadering – bemoeizorg; d. concrete en informatieve hulpverlening; e. onderzoek en rapportage gericht op verder dan de individuele cliënt reikende doelen en verklaringen; f. individuele belangenbehartiging en conflictbemiddeling (inclusief materiële hulpverlening); g. case management, zorgcoördinatie, zorgbemiddeling en zorgafstemming (ketenbenadering); h. uitbouwen en ondersteunen van sociale netwerken; i. crisisinterventie. 5. De maatschappelijk werker verleent op resultaatgerichte wijze hulp en diensten volgens een breed
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
45/67
spectrum van methodische benaderingen (eclectisch integratief, methodisch niet eenkennig en evidence based als dat mogelijk en gezien de situatie geëigend is) en verantwoordt de inzet ervan. Ontwikkeling van het zelfregulerend vermogen en empowerment van de cliënt binnen de reële mogelijkheden vormen daarbij uitgangspunten. Tenminste de methodische benaderingswijzen, beschreven in de body of knowledge and skills, maken onderdeel uit van zijn methodische handelingsvermogen. 6. De maatschappelijk werker kan verwijzen naar netwerkpartner, evalueert en sluit af. B. Werken voor cliënten en potentiële cliënten 1. De maatschappelijk werker signaleert probleemveroorzakende of probleemversterkende factoren in de maatschappelijke context (van cliënt, cliëntsysteem), zoals wetten, regels, voorzieningen, situaties die voor bepaalde groepen in de samenleving nadelig werken en handelt gericht op cliënt, cliëntsysteem en/of samenleving. 2. De maatschappelijk werker voorziet probleemveroorzakende of probleemversterkende factoren en handelt preventief. 3. De maatschappelijk werker bevordert interculturele communicatie 4. De maatschappelijk werker begeleidt vrijwilligers die betrokken zijn bij hulpverlening aan cliënten op adequate wijze en gaat om met het spanningsveld tussen de (persoonlijke) doelen van de vrijwilligers, betrokken cliënt(en) en die van de organisatie. C. Werken in de eigen instelling of organisatie 1. De maatschappelijk werker voert taken uit, in en vanuit een organisatie, en is daarbij proactief sociaal ondernemer die belang stelt in het welzijn van mensen in de samenleving: a. Hij ziet hoe een persoon en maatschappij elkaar beïnvloeden, ziet mogelijkheden en signaleert mogelijke misstanden; b. Hij ziet hoe zijn organisatie, of het particulier initiatief in het algemeen, een rol kan spelen in het tot hun recht komen van mensen, hij is creatief en innovatief als het om welzijn van mensen in de samenleving gaat; c. Hij vormt zich daarover een mening gerelateerd aan de missie van het beroep en kan zijn mening bespreken in de organisatie, in externe samenwerkingsverbanden en met andere indirect belanghebbenden (wethouders et cetera) met het doel mensen in de maatschappij optimaal tot hun recht te laten komen als mens en als burger. 2. De maatschappelijk werker maakt deel uit van een organisatie, is als professional loyaal aan die organisatie, maakt zich missie, beleid, doelstellingen en cultuur van de organisatie eigen en levert vanuit ‘maatschappelijk werk’-perspectief een bijdrage aan de uitvoering en ontwikkeling van missie, beleid, doelstellingen en cultuur. 3. De maatschappelijk werker initieert intercollegiaal overleg en samenwerking en werkt in teamverband. Hij neemt deel aan: voortgangs- en beleidsoverleg, projectgroepen, intervisiegroepen, signaleringsgroepen en werkbegeleiding. 4. De maatschappelijk werker (bege)leidt zo nodig vrijwilligers in of vanuit de organisatie. 5. De maatschappelijk werker levert een actieve bijdrage aan vernieuwingsprojecten die binnen de organisatie in gang zijn of worden gezet of initieert, indien nodig, vernieuwingsprojecten en acquireert daarbij zo nodig subsidiegelden. 6. De maatschappelijk werker werkt volgens en rapporteert conform het kwaliteitsborgingsysteem van de organisatie. De maatschappelijk werker verantwoordt de effectiviteit en efficiëntie van zijn functioneren naar collega’s en leidinggevenden vanuit de bestaande kaders van de eigen organisatie. 7. De maatschappelijk werker levert een bijdrage aan beheersmatige aspecten van de organisatie. Beheer valt daarbij op te vatten als het richting geven aan alle processen die zich in een organisatie
46/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
afspelen met het oog op de gestelde doelen. De maatschappelijk werker voedt de informatiesystemen met gegevens uit de eigen portefeuille en gebruikt (ICT-)hulpmiddelen voor het registreren van deze werkzaamheden. Hij is zich bewust van financiële afrekening en verantwoording. D. Werken in externe samenwerkingsverbanden 1. De maatschappelijk werker draagt de in het beroep vigerende waarden en normen uit. 2. De maatschappelijk werker organiseert en coördineert multidisciplinair overleg en samenwerking ten behoeve van cliënten, cliëntsystemen en situaties waarvoor dat nodig is en neemt daaraan deel. 3. De maatschappelijk werker voert de werkzaamheden uit die voortvloeien uit de samenwerking en levert een proactieve bijdrage aan het optimaal functioneren van externe samenwerkingsverbanden waarin hij of zij participeert. 4. De maatschappelijk werker kan het beroep maatschappelijk werk profileren en zijn taakuitvoering vanuit het beroepsmatig werken verantwoorden. 5. De maatschappelijk werker kan andere professionals consulteren, adviseren en coachen. 6. De maatschappelijk werker kan een andere professional aanspreken op het uitvoeren van zijn taken in het externe samenwerkingsverband. E. Zichzelf ontwikkelen in het beroep 1. De maatschappelijk werker reflecteert op het eigen handelen en stuurt de eigen competentieontwikkeling. 2. De maatschappelijk werker handelt: a. normatief-ethisch volgens de grondslagen van het beroep; b. ondernemend en innovatief; c. met bewustzijn van de eigen grenzen; d. betrokken; e. empathisch; f. assertief; g. integer; h. doel- en resultaatgericht; i. kwaliteitsgericht. F. Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep 1. De maatschappelijk werker hanteert de beroepscode en leert werken volgens de beroepscode; hij kan omgaan met ethische dilemma’s. 2. De maatschappelijk werker levert een bijdrage aan de opleiding van maatschappelijk werkers bijvoorbeeld door het begeleiden van stagiairs. 3. De maatschappelijk werker draagt bij aan innovatie en beroepsontwikkeling door: a. het signaleren van maatschappelijke en beroepsmatige ontwikkelingen en het vertalen van deze ontwikkelingen in nieuwe beroepsopgaven; b. het onderzoeken van de beroepspraktijk en de voorwaarden voor de beroepsuitoefening en het vertalen van de bevindingen naar consequenties voor het beroepshandelen van zichzelf en de beroepsgroep; c. het bijdragen aan verspreiding van kennis onder professionals en samenleving(en) (publiceren, presenteren).
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
47/67
48/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Bijlage 2: Overzicht opleidingsprogramma Curriculum MWD Almere Jaar 1
BoKS
Praktijkleerlijn
Leerlijn Studiebegeleiding Jaar 2
BoKS
Praktijkleerlijn, workshops, trainingen Leerlijn Studiebegeleiding Jaar 3
BoKS Praktijkleerlijn, workshops, trainingen Leerlijn Studiebegeleiding
16 EC
Periode 3 Beginnend niveau
15 EC
Periode 4 Beginnend niveau
15 EC
2 2 2 2 2
Psychodrama Geschiedenis social work Interculturele comm Methodiek: taakger.hv
2 2
Methodiek: systeemger werken Politicologie Organisatiekunde/ projectmanagement Basisprogr. onderzoek
2
5
Praktijkleren (8u/wk en praktijkopdr.)
5
1
Praktijkleren (8u/wk en praktijkopdr.) Special Week: ondernemen Begeleiding
1 1
Begeleiding
1
10 EC
Periode 3 Gevorderd niveau
20 EC
Periode 4 Gevorderd niveau
16 EC
2 3 2 1
Methodiek: groepsmaatsch. werk Psychopathologie Schuldhulpverlening
2
Methodiek(sign.) Presentatiebenadering Veranderk. handelen Sociaal werk in Europa Interculturele comm.
2 2 2 2
Praktijkleren (8u/wk en praktijkopdr.)
5
1
Periode 2 Beginnend niveau Drama Pedagogiek Inl. Recht Cult.antropologie Methodiek: netwerk Ontwik.psych. Medische kennis Keuzeruimte
2 2 1
Begeleiding
1
Begeleiding
Periode 1 Gevorderd niveau Levensbeschouw. Recht Groepsdynamica Politieke en Maatsch. ontw. Deskundig hv. Orthopedagogiek Special Week
14 EC
Periode 2 Gevorderd niveau Verlieskunde Literatuurstudie Organisatiekunde Klantperspectief
Periode 1 Beginnend niveau Communicatie Sociologie Ethiek en Filosofie Oriëntatie beroep Psych. stromingen Inl. beroep Special Week: Introductie
14 EC 2 2 2 2 2 2
2 2 2 2 2 2 1
Praktijkleren (2dg/wk en praktijkopdracht) Keuzeruimte
1
2 2
2 2
12
2 2 3
1
Begeleiding
1
Begeleiding
1
Praktijkleren (2dg/wk en praktijkopdracht) Comakership: inclusiviteit Special Week Begeleiding
Periode 1 Gevorderd niveau Social Work in Europa Stage, supervisie
3 EC
27 EC
Periode 3 Bachelor niveau
3 EC
Periode 4 Bachelor niveau
27 EC
2
Keuze
2
24 1
Methodiek: integratie Stage, supervisie
2
-
Periode 2 Gevorderd niveau Casemanagement Stage, supervisie
-
Stage, supervisie
24 1
Begeleiding
1
Begeleiding
-
Begeleiding
1
Begeleiding
-
2
1 1
Begeleiding
1
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
49/67
Jaar 4
Periode 1 Bachelor niveau
BoKS
In ontwikkeling: minor
15 EC
Periode 2 Bachelor niveau
15 EC
Periode 3 Bachelor niveau
30
In ontwikkeling: Begeleidingskunde Afstuderen Intervisie en onderzoeksbegeleiding
3 25 1
Studentbegeleiding
1
Praktijkleerlijn Leerlijn Studiebegeleiding
15 EC
Periode 4 Bachelor niveau
15 EC
Curriculum MWD Zwolle voltijd Jaar 1 Kenmerkende Beroepssituatie (KBS)
Body of Skills Body of Knowledge
Begeleiding Jaar 2 Kenmerkende Beroepssituatie (KBS)
Body of Skills
Body of Knowledge
Begeleiding Jaar 3
50/67
Major 1 (basisniveau) KBS 1 Oriëntatie op de samenleving politicologie geschiedenis social work tutorlessen KBS 2 Werkveldoriëntatie werkveldoriëntatie professionele presentatie tutorlessen
30 EC 3
Training basiscomminicatie Training groepsdynamica Sociale wetenschappen 1: Psychologie en ethiek Sociologie Onderzoeksmethoden Recht Culturele antropologie Nederlands Studieloopbaanbegeleiding Major 3 (gevorderd niveau)
3 3 3
KBS 1 Hulpverlening in de maatschappelijke context preventie en signaleren professionele communicatie tutorlessen KBS 2 Hulpverlenen vanuit een organisatie organisatiekunde transculturele attitude tutorlessen Praktijkleren Training methodisch werken Methodisch werken Systeemtheorie Ethiek Psychopathologie Schuldhulpverlening Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen Recht Studieloopbaanbegeleiding Major 4 (gevorderd niveau)
Major 2 (basisniveau) KBS 1 Netwerkbenadering netwerkbenadering online hulpverlening tutorlessen KBS 2 Werken in een org. bewegingsagogiek tutorlessen organisatiekunde Praktijkleren Training methodisch handelen Dramatische expressie Sociale wetenschappen 2: Sociologie en Pedagogiek Gezondheidswetenschappen Ontwikkelingspsychologie
30 EC 3
Studieloopbaanbegeleiding Opleidingsnabije minor (gevorderd niveau) Keuze uit 3 opleidingsnabije minoren: Sociale dienstverlening Ambulant werken in gedwongen kader Psychiatrie en Verslaving
3 30 EC
Praktijkleren
6
6
Afhankelijk van de gekozen minor
p.m.
2 2 2 2
Afhankelijk van de gekozen minor
p.m.
3
3 2 3 2 2 3 30 EC 3
3
3
3 6 3 2 3 2 3
p.m.
2 2 30 EC
Geïntegreerd in praktijkleren Major 5 (bachelor niveau)
30 EC
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
(stage) Kenmerkende Beroepssituatie (KBS)
27
Praktijkleren fase 2 praktijklessen onderzoeksmethoden methodiek Supervisie Studieloopbaanbegeleiding Major 6 (bachelor niveau)
26
Praktijkleren fase 1 praktijklessen verlieskunde casemanagement Supervisie Studieloopbaanbegeleiding Tweede minor (gevorderd of bachelor niveau) Keuze uit een groot aanbod van verdiepende of verbredende minoren. MWD biedt de minor Multiprobleem Gezinnen aan op bachelorniveau.
2 30 EC p.m.
Afstudeeronderzoek Individuele profilering/ eindgesprek
16 2
Body of Skills
Afhankelijk van de gekozen minor
p.m.
Body of Knowledge
Afhankelijk van de gekozen minor
p.m.
Groepsmaatschappelijk werk Begeleidingskunde Levensbeschouwing Internationale hulpverleningsmodellen Legitimering
2 4 2 2
Major 2 (basisniveau) Praktijkleren voortgang in de praktijk Praktijkleren portfolio Training methodisch werken 2 (empowerment) Basiscommunicatie Groepsdynamica Ontwikkelingspsychologie Sociologie Organisatiekunde
30 EC 9
Opleidingsnabije minor (gevorderd niveau) Praktijkleren voortgang in de praktijk Praktijkleren portfolio
30 EC
Body of Skills Body of Knowledge Begeleiding Jaar 4 Profilering en verdieping
1
2 2 30 EC
2
Curriculum MWD Zwolle deeltijd/duaal Jaar 1 Praktijkleren
Major 1 (basisniveau) Praktijkleren voortgang in de praktijk Praktijkleren portfolio
30 EC 9 9
Body of Skills
Training methodisch handelen Onderzoek en Nederlands
2 2
Body of Knowledge
Jaar 2 Praktijkleren
Body of Skills
Body of Knowledge
Jaar 3
Recht Psychologische stromingen Ethiek Politicologie Major 3 (gevorderd niveau)
2 2 2 2 30 EC
Praktijkleren in de praktijk Praktijkleren portfolio
9 9
Multi methodisch werken Taakgerichte hulpverlening en interculturele communicatie Beroepsethiek Psychopathologie Schuldhulpverlening Preventie en signalering Major 4 (gevorderd niveau)
2 2 2 2 2 2 30 EC
Keuze uit twee opleidingsnabije minoren: Ambulant werken in gedwongen kader Psychiatrie en Verslaving Afhankelijk van de gekozen minor
9 2 2 2 2 2 2
9 9
p.m.
Afhankelijk van de gekozen minor
p.m.
Major 5 (bachelor niveau)
30 EC
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
51/67
Praktijkleren
Praktijkleren voortgang in de praktijk Praktijkleren portfolio
9 9
Body of Skills
Systemische methoden Supervisie Casemanagement/Rapportage
2 1 3
Recht Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen Organisatiekunde Major 6 (bachelor niveau) Praktijkleren voortgang in de praktijk Praktijkleren portfolio
2 2
Groepsmaatschappelijk werk en digitale hulpverlening Onderzoeksmethoden en projectmatig werken Begeleiden en coachen Levensbeschouwing Internationale hulpverleningsmethoden Legitimering
2
Body of Knowledge
Jaar 4 Praktijkleren
Body of Skills
Body of Knowledge
52/67
2 30 EC 9 9
Praktijkleren voortgang in de praktijk Praktijkleren portfolio Sexespecifieke hulpverlening en huiselijk geweld Verlieskunde Supervisie Gezondheidskunde Opvoedingsondersteuning Signaleren licht verstandelijke beperking Major 7 (bachelor niveau) Praktijkleren voortgang in de praktijk Praktijkleren portfolio Visie op methodisch handelen Literatuuronderzoek
9 9
Presentiebenadering
2
2 2 2 2 2 2 30 EC 9 9 4 6
2 2 2 2 2
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Bijlage 3: Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris De heer drs. C.J.M. van Dongen De heer Van Dongen is ingezet als panellid vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn ervaring als voorzitter. Hij heeft in totaal ongeveer 10 audits meegemaakt, vooral voor sociale opleidingen, waarin zich ook zijn domeindeskundigheid bevindt. De heer Van Dongen beschikt over onderwijsdeskundigheid door zijn ervaring als onderwijzer en zijn ervaring als vormingswerker voor werkende jongeren. Vanaf 1991 tot 2007 is hij werkzaam geweest bij Avans Hogeschool, waarvan gedurende twee jaar als docent en verder als hoofd opleiding en directeur bij de Academie voor Sociale Studies en haar rechtsvoorgangers. De heer Van Dongen heeft domeindeskundigheid op het gebied van hogere sociale en agogische opleidingen en van hogere pedagogische opleidingen. Door zijn vele internationale studiereizen beschikt de heer Van Dongen tevens over internationale deskundigheid. Voor deze visitatie is de heer Van Dongen aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie en over de werkwijze van NQA. De heer Van Dongen heeft ervaring als voorzitter bij visitaties in het hoger onderwijs. Hij heeft in juni 2011 de interne training voor voorzitters gevolgd. In de training is hij geïnformeerd over de opzet van het nieuwe accreditatiestelsel en daarnaast zijn ervaringen tussen voorzitters onderling uitgewisseld. Opleiding: 1991 1981 1977 1971 1966
Doctoraal Pedagogische wetenschappen, studierichting Sociale Pedagogiek, VU, Amsterdam Acte Pedagogiek MO-B, studierichting Sociale Pedagogiek/Andragogiek, Katholieke Leergangen, Tilburg Acte Pedagogiek MO-A, studierichting Sociale Pedagogiek/Andragogiek, Katholieke Leergangen, Tilburg Pedagogische Academie diploma ULO-A diploma
Werkervaring: 1991 – heden Avans Hogeschool: - Docent en daarna Hoofd opleiding CMV - Mede-directeur AGM Academie voor Gedrag en Maatschappij tot februari 2004 - Mede-directeur AvSS Academie voor Sociale Studies (Breda en Den Bosch samen) tot april 2006 - Directeur ASH Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch tot oktober 2007 - Senior Beleidsadviseur Avansbreed 1976 – 1991 Stichting Brabants Steunpunt Jeugdwelzijn (B.S.J., nu K2). Gedurende 7 jaar als consulent en 8 jaar als coördinator van het provinciaal Bureau Open Jeugd- en Jongerenwerk (B.O.J.J.) één van de organisaties binnen de federatieve stichting B.S.J. 1975 – 1976 Vormingswerk Werkende Jongeren te Waalwijk 1973 – 1975 Onderwijzer basisschool St.Aloysius te Oisterwijk Studiereizen: • Frankrijk, Nancy over Multiculturaliteit • USA, Washington, Rochester, Wisconsin, Chicago en Austin, studiereis langs universiteiten mbt Total Quality Management; met terugkoppelingsweekend in Zürich • Griekenland, Athene, Europese Onderwijs Conferentie over thema Jeugd • Litouwen, Vilnius, op universiteit aldaar uitwisseling mbt sociaal cultureel werk
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
53/67
• • • •
Marokko, Casablanca, Rabat, Fez, studiereis met Marokkaanse studenten van Avans Hogeschool, incl. bezoek aan universiteit Al Akhawayn USA, Atlanta, Educause Conferentie Aarhus(Den), 13-15 april 2011, EUA Annual Conference: Investing today in talent for tomorrow Stockholm (Zwed),26-28 mei 2011, Academia Europaea and Wenner-Gren foundations, Symposium: The role of trust in higher education: Ethical and quality standards in research and teaching
Overig: Voorzitter Medezeggenschapsraad en Schoolbestuur (basisschool) Voorzitter Brede Welzijnsstichting in Drunen Voorzitter Landelijke Commissie Vakantieverblijven Jantje Beton Dagvoorzitter diverse studiedagen/symposia
De heer dr. M. Stam De heer Stam is voornamelijk ingezet vanwege zijn ruime kennis van en ervaring in het werkveld Social Work, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Culturele en Maatschappelijke Vorming. Zijn promotieonderzoek betrof de wisselwerking tussen het leren van hbo-docenten en van de instituten waarbinnen ze werkzaam zijn. De heer Stam was jarenlang docent Nederlands en communicatieve vaardigheden en is naast curriculummanager MWD bij de HvA lector van het onderzoeksprogramma Outreachend werken en innoveren bij Kenniscentrum Social Work HvA. Hij heeft kaders ontwikkeld voor de specialisatie Cultureel Ondernemen voor de opleiding CMV van de HvA. De heer Stam is momenteel actief als lector ‘outreachend werken en innoveren’ bij het kenniscentrum van het domein Maatschappij en Recht van de HvA, en verkent van daaruit de samenwerking tussen opleidingen en werkveld op het gebied van methodiekontwikkeling en innovatieve projecten. Hij beschikt over internationale deskundigheid door het leveren van bijdragen aan ISCAR, ENSACT en Earliconferenties en hij is betrokken bij verschillende Grundtvig-projecten (een Europees platform internationaliseren in het onderwijs). De heer Stam heeft door opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Daarnaast is hij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding(en) 2008 2001 – 2007 1968 - 1975
proefschrift: Leren van innoveren promotieonderzoek naar ‘de lerende docent’ Doctoraal Nederlandse taal- en letterkunde, richting taalbeheersing
Werkervaring: 2012 – heden Lector outreachend werken en innoveren 2006 – 2012 Leider onderzoeksprogramma Outreachend werken, preventie en herstel Kenniscentrum Social Work HvA 2006 – heden Curriculummanager MWD HvA 2003 – 2006 Onderzoeker bij HvA naar leren van docenten en instituten 2000 – 2006 Staflid kwaliteitzorg en onderwijsinnovatie bij MWD HvA 1974 – 2000 Docent Nederlands en coördinator onderwijsontwikkeling bij respectievelijk de sociale Academie CICSA en de HvA (rechtsopvolger)
54/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Onderzoek: A. Praktijkontwikkeling 2009 – heden Onderzoek naar en implementatieadvies over versterking eigen kracht (kinderen, jongeren en ouderen in nationaal en internationaal perspectief) 2009 – heden Onderzoek naar en implementatieadvies over de inzet van ervaringswerkers in de maatschappelijke opvang en de ggz 2009 – heden Onderzoek naar en implementatieadvies over kennis- en praktijkontwikkeling in de maatschappelijke opvang 2009 – heden Onderzoek naar en implementatieadvies over jongerenwerk nieuwe stijl (hangjongeren, tienermoeders, zwerfjongeren) 2009 – heden Onderzoek naar en implementatieadvies over werken met eigen kracht, zelfredzaamheid en cliëntsturing in praktijken van ex-daklozen, maatschappelijke steunsystemen, loketten zorg en samenleven 2009 – 2010 Onderzoek naar en implementatieadvies over samenwerking tussen informele en formele krachten rond multiprobleemgezinnen, zwerfjongeren en geïsoleerd levende burgers 2008 Onderzoek naar en organisatieadvies over integratietrajecten van zwerfjongeren B. Onderwijsontwikkeling 2009 – heden Onderzoek naar en implementatie van Welzijn Nieuwe Stijl en de rol van bachelor- en masteropleidingen 2008 – heden Onderzoek naar en organisatieadvies over leren en ontwikkelen in de sociale sector (docenten, sociaal werkers, woonbegeleiders) 2007 – heden Management van innovatie van opleidingen (bachelor & master social work) 2006 – 2009 Onderzoek naar en organisatieadvies over voorkomen van huisuitzettingen Publicaties: 2012 2012 2011 2010 2009
2008 2007
M.Stam - Geef de burger moed. Verslag van onderzoek van Amsterdamse Wmowerkplaats M. Stam c.a.. Outreachend besturen in tijden van transitie. Uitgave Movisie, Utrecht Stam, M. - What and how do social professionals learn from innovating their own practice. ISCAR conference, Rome Stam, M - Karthuizer: research practices that empower the sharing of responsibility between social professionals and citizens. ISCAR Symposium, Berlin Stam, M., Metze, R., Sedney, P. & Hauwert, S. - Outreachend werken bij dreigende huisuitzetting. Eindverslag RAAK-onderzoek. Hogeschool van Amsterdam: Praktijken onderzoekscentrum De Karthuizer. Stam, M, Miedema, W. - Leren van innoveren. Wat en hoe leren docenten van het innoveren van het eigen onderwijs? Assen. Stam, M. - Professional development: an Activity-Theoretical study of expansive learning in good practices. EARLI conference, University of Cyprus.
De heer J.J. Rovers De heer Rovers is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van culturele en maatschappelijke vorming. Hij is werkzaam als directeur-bestuurder van Radius, organisatie voor welzijn Land van Cuijk. Tot voor kort heeft hij als zelfstandig ondernemer in de not for profit sector gewerkt. Zijn ervaring strekt zich uit over ruim 30 jaar binnen de sectoren welzijn, zorg, wonen en cultuur.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
55/67
Hij heeft gewerkt in de uitvoering, bijvoorbeeld als verpleegkundige en maatschappelijk werker. Vanaf 1995 heeft hij als directeur, manager, projectleider en procesbegeleider gewerkt. Voor deze visitatie heeft de heer Rovers onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1997 1997 1993 1991 – 1994 1991
1988 1984 1980
Wijkbeheer, HR&O (Hogeschool voor Rotterdam en Omstreken), Rotterdam Kwaliteitskring managers, BSJ (Brabants Steunpunt Jeugdwelzijn), ‘s-Hertogenbosch Loopbaanontwikkeling, Van Straaten ASV BV, Nieuwegein Scholingscursussen voor ondernemingsraad, G. Grote, Training en Opleiding, Apeldoorn Hoger Management voor Non-Profit Organisaties (diploma) Instituut voor Sociale Wetenschappen (ISW) te Leiden Het studieprogramma bestond uit: o Human Resource Management o Financieel Economisch Management o Marketing en Ondernemen o Organisatie- en Bedrijfskunde Systeembenadering, Interaktieakademie, Antwerpen (B) HBO Maatschappelijk Werk, Sociale Academie, ’s-Hertogenbosch (diploma). Verpleegkunde-Z (zorg voor verstandelijk gehandicapten) Binckhorst, Rosmalen (diploma)
Werkervaring: 2010 – heden Directeur-bestuurder Radius, organisatie voor welzijn Land van Cuijk 2007 – 2009 Partner bij Drijver en Partners te Rotterdam, diverse projecten uitgevoerd: 2009 Opdracht Stichting Zet als Zakelijk leider a.i. voor Sociaal Cultureel Centrum de Muzenval te Eersel 2008 – 2009 Opdracht Stichting Zet voor Gemeente Boxtel: Visie- en beleidsontwikkeling, voorbereiding notitie buurthuizen/gemeenschapshuizen 2009 Opdracht Drijver en Partners als projectleider Gemeente ’s-Hertogenbosch: voorbereiding invoering Wet tijdelijk huisverbod (bij huiselijk geweld) voor regio Brabant-Noord. Samenwerking en afstemming met 21 gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en hulpverleningsorganisaties. 2008 Opdracht Gemeente ’s-Hertogenbosch: ondersteuning organisaties voor GGZ, verslavingszorg en GGD bij integrale werkwijze preventieprojecten regio BrabantNoord. 2007 – 2008 Opdracht Stichting Zet: Gemeente ’s-Hertogenbosch opzet breed WMO-loket (wonen, welzijn, zorg, financiën) in Stadskantoor 2007 Opdracht Stichting Zet: Gemeente ’s-Hertogenbosch in kaart brengen producten welzijns- en zorginstellingen voor ‘bijzondere groepen’ (dak- en thuislozen, verslaafden, psychiatrische patiënten) 2007 Management S.M.O. ’s-Hertogenbosch: aanleveren teksten foldermateriaal 2006 – 2007 Directeur a.i. w2 poppodium en w2 popcollectief, ‘s-Hertogenbosch 2006 Interim-manager Ambulante Woonbegeleiding, NEOS Eindhoven. 2006 Als zelfstandige: projectmanagement en interim-management op het snijvlak van wonen, welzijn, zorg en cultuur:
56/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
2004 – 2006 1997 – 2004 1996 – 1997 1995 – 1996 1985 – 1995 1982 – 1983 1976 – 1982 1975 – 1976
Projectmanager SMVO (Stichting Maatschappelijk en Vrouwenopvang), ’sHertogenbosch Directeur Stedelijk Jongerenwerk Attak, Tilburg Teamhoofd Stichting Diagonaal (stichting voor sociaal cultureel werk, voortgekomen uit fusie tussen SOM en Ojcoss), Oss. 3 Directeur Stichting Ojcoss (Open Jongerencentrum), Oss Stichting Regionale Instelling voor Maatschappelijk Werk (R.I.M.W.) in Maasland, Oss Sociaal Pedagogische Dienst, Veghel - Maatschappelijk werk (stage) Binckhorst, Rosmalen - Verpleegkundige-Z Grootziekengasthuis, ’s-Hertogenbosch - Verpleegkundige-A (in opleiding)
Overig: - Bestuurslid van Popzaal w2 te ’s-Hertogenbosch. - Plaatselijk politiek en cultureel actief. - Bestuurslid Stichting Vrienden van Warm Onthaal (i.o.). Ondersteunend aan werkgelegenheidsproject / sociale activering. - Lid van de Doe-Geld jury (2002 – 2008) ten behoeve van projecten die door en voor jongeren worden ontwikkeld en uitgevoerd. De jury is benoemd door het College van B&W te ’sHertogenbosch. - Voorzitter van de Stichting Tilburg-Tuzla (2002 – 2010). Deze stichting bevordert praktische samenwerking tussen de steden Tilburg en Tuzla (Bosnië) op het terrein van onderwijs, werkgelegenheid en jongerencultuur. Samenwerking met partners in Bosnië, Italië en Nederland. - Secretaris van het bestuur van de Stichting Exodus, opvang voor ex-gedetineerden, te ’sHertogenbosch 2007 – 2010).
De heer S. Bax De heer Bax is ingezet als studentlid. Hij volgt de hbo-bachelor voltijdse opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening bij Hogeschool Utrecht te Amersfoort, waar hij betrokken is bij de kwaliteit van de opleiding door middel van periode evaluaties, sessies omtrent de ‘Ideale HU’, klankbordgroep en interne audit. Ook is hij aangesteld als studentvoorlichter en HUlikes projectlid. De heer Bax is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. De heer Bax heeft reeds twee maal deelgenomen aan een visitatietraject bij een opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Voor deze visitatie is de heer Bax aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2011 – 2014 2010 – 2011 2008 – 2010 2004 – 2008
Bachelor Maatschappelijk Werk- en Dienstverlening Propedeuse Social Work Ondernemer/Manager Detailhandel niveau 4 MBO VMBO-TL
Werkervaring: 2013 – heden 2013 – heden 2012 – heden 2012 – 2013
Tactus Verslavingszorg, parttime medewerker, maatschappelijk werker i.o. VeldMark oproepkracht promotiemedewerker Voorlichting geven aan potentiële studenten op de Hogeschool Utrecht Tactus Verslavingszorg, stagiair maatschappelijk werker
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
57/67
2012 – 2013 2012 2011 2011 2010 – 2011 2010
HUlikes projectlid, vertegenwoordiger HU Amersfoort (aanstelling van 0,4 fte vanuit de Hogeschool Utrecht): positieve berichtgeving via social media Leger des Heils, betaalde vakantiekracht woonbegeleider harddrugsverslaafden Leger des Heils, stagiair woonbegeleider harddrugsverslaafden Barman bij de Babbel Barneveld Stagiair dak- en thuislozen werkproject Stagiair assistent bedrijfsleider horeca bij tuincafé intratuin
Mevrouw M. Snel BHRM & BEd Mevrouw Snel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft sinds 2005 als NQA-auditor ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel en voert zij adviestrajecten uit. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Verder is zij betrokken bij advisering over en beoordeling van EVC-procedures (Erkennen van Verworven Competenties) van aanbieders in het mbo en hbo. Zij heeft als junior personeelsadviseur gewerkt bij een grote zorginstelling voor verstandelijk gehandicapte mensen waar zij de personele zaken behartigde van ongeveer 200 medewerkers. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register en heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en is gecertificeerd secretaris. Ook is Merijn Snel erkend assessor voor Investors in People. Opleiding: 2008 – 2010 2000 – 2004
Opleidingskunde (Bachelor of Education: Training and Human Development), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Personeel & Arbeid (Bachelor Human Resource Management), Saxion Hogeschool Enschede
Training: December 2010 November 2010 November 2008 Maart 2004
Training Expert Investors in People, IiP International (Apeldoorn, Nederland) Training secretaris beoordelen opleidingen in het hoger onderwijs, NVAO Training Assessor Investors in People, IiP UK (Kortrijk, België) Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register
Werkervaring: 2010 – heden 2008 – heden 2005 – 2009 2004 – 2005
senior auditor, Netherlands Quality Agency erkend assessor Investors in People, Netherlands Quality Agency auditor, Netherlands Quality Agency junior personeelsadviseur, de Twentse zorgcentra
58/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Bijlage 4: Bezoekprogramma Woensdag 2 oktober Tijdstip 9.00 – 9.30
Programmaonderdeel Ontvangst en rondleiding locatie Almere
Deelnemers Mw. Diane Kwast-Hoekstra, MSc Mw. Drs. Coby Nell MCM Dhr Harry Vos (a.i. opleidingscoördinator)
9.30 – 11.15
Paneloverleg en materiaal bestuderen
Panel
11.15 – 12.00
Gesprek studenten
Mw. Anne van den Berg, jaar 3 Dhr. Laurens Lodder, jaar 2 Mw. Louellen Palm, jaar 3 Mw. Teresa Sarkhani, jaar 2 Dhr. Sander Schotsburg, jaar 2 Mw. Nicole Zaradnik, jaar 3 Mw. Laura Zwaan, jaar 3
12.00 – 12.45
Lunch
Panel
12.45 – 13.30
Gesprek docenten
Dhr. Jeroen van Andel, PhD Mw. mr. Sonia Bagga Dhr. Nico van den Berg, MBK Mw. Patricia Heger, Mhd Dhr. drs. Hasib Moukaddim Dhr. drs. Remi Soleman Dhr. Harry Vos a.i.r
13.45 – 14.15
Gesprek Borging
Mw. Dineke Behrend, vz ex.comm. Dhr. Nico van den Berg, MBK Dhr. Mike van Engelenburg, jaar 2, lid OC Mw. Patricia Heger, Mhd Mw. Kim Jurgens, MSc Mw. Mirjam van Meningen, MEd Mw. Kirsten Schultz, bc
14.15
Panel vertrek naar Zwolle
16.00 – 16.30
Ontvangst hoofdgebouw Zwolle
Dhr. drs. Jan-Willem Bruins Mw. Liesbeth Gebben
16.30 – 18.30
Materiaal bestuderen Zwolle
Panel
Donderdag 26 september, locatie Zwolle Tijdstip Programmaonderdeel 8.30 – 9.30 Paneloverleg, materiaal bestuderen 9.30 – 10.15
Gesprek Inhoud I: afstuderen
Deelnemers Panel
Docentbegeleiders Mw. mr. Anja Bunthof Mw. Ria Peters Mw. Margo te Roller Mw. Adeline Stel Mw. drs. Miranda Engelshoven
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
59/67
Werkveldvertegenwoordigers Dhr. Gerard Oosterhaar Mw. Lize Flendrie 10.30 – 11.15
Blok Inhoud II: afstudeerfase
Mw. Sarah Heres (vt) Mw. Margo van der Linden (dt) Mw. Rianne Roink (du) Mw. Tine Jansen (vt) Mw. Hetty Sliekers (dt) Mw. Angelique Heerink (vt) Dhr. Gersom Stroop (vt)
11.30 – 12.15
Blok Inhoud III: propedeuse en hoofdfase
Dhr Jesper Sloots (vt, major 2) Mw. Naomie Ho-Sam-Sooi (vt) Dhr. Wilbert Kuipers (vt) Mw. Yentl Hijmans (vt) Mw. Jeaninen Meussen (vt) Dhr. Tim Munneke (vt) Mw. Annegreet van ’t Hul (du) Mw. Chantal Krollart (dt)
12.15 – 13.15
Lunch
Panel
13.15 – 14.00
Gesprek met docenten
Mw. drs. Leonie de Quelerij Dhr. Peter Smid Dhr. drs. John ter Horst. PhD Mw. drs. Wendy Borninkhof Dhr. dr. Jack de Swart Dhr. Vincent Radewalt Dhr. dr. Ronald Wolbink Mw. José Roeloffzen.
14.15 – 15.00
Gesprek opleidingsmanagement (Zwolle en Almere)
Mw. drs. Carla Dubbelman, MMC Dhr. drs.Jan-Willem Bruins Mw. Diana Kwast-Hoekstra, MSc. Dhr. Harry Vos a.i.
15.15 – 15.45
Blok borging
Mw. drs. D.M. Behrend (vz EC) Mw. drs. G. de Wit (lid EC) Mw. drs. C.J.G. Frissen (lid TC) Mw. K. Klaver (vz OC) Mw.A. Stel-Houben (vz curr.comm.) Dhr. N.H. van den Berg (lid EC)
15.45 – 16.15
Spreekuur + rondleiding (panel splitst)
Dhr. drs.Jan-Willem Bruins
16.15 – 17.00
Beoordelingsoverleg panel
Panel
17.00 – 17.30
Tweede gesprek management en afronding
Mw. drs. Carla Dubbelman, MMC Dhr. drs.Jan-Willem Bruins Mw. Diana Kwast-Hoekstra, MSc. Mw. Harry Vos
.
60/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Bijlage 5: Bestudeerde documenten Bronnen Kritische reflectie 1. Bromlewe, E. (2013). Onderzoek binnen de opleiding MWD-Zwolle. 2. College van Bestuur Windesheim (2011). Checklist kwaliteitsborging examen- en opleidingscommissies. 3. Gebben, L. (2012). Stand van zaken notitie kwaliteitszorg. 4. GGZ-Nederland/Movisie (2012).Beroepscompetentie-profiel GGZ-agoog. 5. Hbo-Monitor (2010). Resultaten voor Hogeschool Windesheim, School of Social Work, opleiding MWD (VT en DT/DU). 6. IASSW/ISFW (2004).Global Standards for the Education and Training of the Social Work Profession, Adelaide(Australia). 7. Hbo-raad (2012). Gespreksnotitie van de Expertisekring ‘Onderzoek in en voor het HSAO’ ten behoeve van het overleg met het SAC HSAO. 8. Hbo-raad (2012). Vreemde ogen dwingen ‘Eindrapport Commissie externe validering examenkwaliteit hoger beroepsonderwijs’. 9. Koekkoek, E. (2013). Gids voor stage en afstudeeronderzoek in het buitenland. 10. Koekkoek, E. (2013). Internationale minoren CMV-MWD-SPH-PMK-Pedagogiek. 11. LOO-MWD (2012). Herkenbaar en toekomstgericht 2.0. Opleidingsprofiel en opleidingskwalificaties Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Amsterdam: SWP. 12. Nederlands Jeugdinstituut (2009).Competentieprofiel Jeugdzorgwerker. 13. Rippen, C., Uitdewilligen, J.( 2012). Toetsbeleid van CMV, MWD, SPH. 14. Sectorraad HSAO (2008).Vele takken, één stam. Kader voor sociaal-agogische opleidingen. Amsterdam:SWP. 15. Stel, A., Roeloffzen, J.(2012). Deeltijd- en duaal onderwijs MWD Windesheim. 16. Uitdewilligen, J. (2006). Uitgangspunten deeltijd en duaal onderwijs. 17. Vlaar, P., Hattum, M., van, Dam, C. van, Broeken, R. (2006). Klaar voor de toekomst. Utrecht: NIZW. 18. Vries, S, de (2012). Erop af…en dan? De rol van het Maatschappelijk Werk in het Nieuwe Welzijn. Amsterdam:SWP. 19. Windesheim Flevoland (2012). Strategie, Organisatie & Cultuurboek van Windesheim Flevoland. Samenwerkend leren Windesheim Flevoland. 20. Winkelaar, P. (2002). Eén kloppend hart? De sociaal-agoog in opleiding en werkveld. Amsterdam: SWP. 21. Wit, G. de (2010). Portfolio-Assessment. Vooraf op verzoek aangeleverd bij NQA 1. Overzicht afgestudeerden en afstudeerders MWD Zwolle 2. Onderwijs Examen Reglement Windesheim Flevoland 2012-2013 3. Onderwijs Examen Reglement MWD Zwolle 2013-2014 4. Opleidingsprofiel MWD Herkenbaar en Toekomstgericht 2.0 5. Studiehandleiding ‘Individuele Profilering’ 6. Studiehandleiding ‘Literatuuronderzoek’ 7. Studiehandleiding ‘Praktijkonderzoek’ Digitaal ter inzage Op beide locaties was de digitale leeromgeving voor studenten ter inzage voor de commissie.
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
61/67
Ter inzage tijdens visitatie opleiding MWD, locatie Flevoland Onderwijs gerelateerde documenten 1. Opleidingsplan MWD 2. Onderwijsontwerp en toetsplan opleiding MWD 3. Curriculum overzicht MWD 4. Studentenstatuut - opleidingsdeel 2013-2014 5. Studentenstatuut - opleidingsdeel 2012-2013 6. Kadernotitie 'Onderzoek' in het regulier curriculum Windesheim Flevoland 7. Een representatieve selectie van materialen, bestaande uit literatuurlijsten, studiehandleidingen, studentmateriaal (toetsen en beoordelingen) op basis en gevorderd niveau. Aanvullende documenten 8. Jaarverslag opleidingscommissie 2012-2013 9. Jaarverslag Examencommissie SPH MWD CMV 10. Werkgroep Toetsing Cluster Welzijn en Gezondheid 11. Checklist voor het bepalen van de kwaliteit van een toets 12. Notulen en verslagen Toetscommissie 13. Notulen teamoverleg MWD 14. Documenten Werkveld Advies Commissie 15. Docentenoverzicht en Curricula Vitae 16. Bespreking Module evaluaties opleiding MWD 17. Rapportage evaluatie onderwijseenheden periode 4 2012-2013 18. Rapportage evaluatie onderwijseenheden periode 3 2012-2013 19. Verbeterformulier periode 3 2012-2013 20. Rapportage evaluatie onderwijseenheden periode 2 2012-2013 21. Verbeterformulier periode 2 2012-2013 22. Verbeterformulier periode 2 2012-2013 23. Verbeterformulier periode 1 2012-2013 24. Rapportage evaluatie onderwijseenheden periode 4 2011-2012 25. Verbeterformulier periode 1 2012-2013 26. Rapportage evaluatie onderwijseenheden periode 3 2011-2012 27. Verbeterformulier periode 1 2012-2013 28. Rapportage evaluatie onderwijseenheden periode 2 2011-2012 29. Verbeterformulier periode 1 2012-2013 30. Rapportage evaluatie onderwijseenheden periode 1 2011-2012 31. Factsheet NSE 2012 en 2013 Ter inzage tijdens visitatie opleiding MWD, locatie Zwolle Onderwijs gerelateerde documenten 1. Een representatieve selectie van materialen, bestaande uit literatuurlijsten, studiehandleidingen, studentmateriaal (toetsen en beoordelingen) op basis en gevorderd niveau. 2. Een representatieve selectie van materialen, bestaande uit literatuurlijsten, studiehandleidingen, studentmateriaal (toetsen en beoordelingen) van de opleidingsnabije minoren. 3. Documenten internationalisering.
62/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Aanvullende documenten 4. Curriculumcommissie indicatoren afgeleid van de kwalificaties 2013 5. Curriculumcommissie notitie begeleiden vrijwilligers 6. Curriculumcommissie notulen 20120131 7. Curriculumcommissie notulen 20120327 8. Curriculumcommissie notulen 20120515 9. Curriculumcommissie notulen 20120626 10. Curriculumcommissie notulen 20120925 11. Curriculumcommissie notulen 20121204 12. Curriculumcommissie notulen 20130226 13. Curriculumcommissie notulen 20130409 14. Curriculumcommissie notulen 20130611 15. Curriculumcommissie opdracht projectgroep actualisering methodieklijn 16. Curriculumcommissie Project integratie binnen en buitenschools leren in de voltijd opleiding 17. Curriculumcommissie Samenhang HBO kwalificaties en MWD opleidingskwalificaties 6 sept 2010 18. Curriculumcommissie Stand van zaken Uitstroomprofiel Jeugdzorg MWD Voltijd februari 13 19. Curriculumcommissie werkwijze 20. Examencommissie jaarverslag 2011-2012 CMV MWD SPH 21. Examencommissie jaarverslag 2012-2013 CMV MWD SPH 22. Opleidingscommissie jaarverslag 2011-2012 23. Opleidingscommissie jaarverslag 2012-2013 24. Algemene info Werkveldadviescommissie MWD november 2011 25. Deelnemers werkveldcommissie MWD 26. Klankbordgroep ag-mpg 20121002 notulen 27. Klankbordgroep ag-mpg 20130205 notulen 28. Klankbordgroep ag-mpg 20130604 notulen 29. Klankbordgroep ag-mpg 20131001 agenda 30. Notitie MWD werkveldcommissie april 2011 31. Relatiebeheer november 2012 32. Resultaat inventarisatie Werkveldcommissie 33. Uitnodiging MWD-symposium “De Generalist in Welzijn Nieuwe Stijl” 34. Voorstel werkveldcontacten versie 2 35. Werkplan nieuw curriculum invoegen prop 01022011 36. Werkveldadviescommissie - overzicht namen voor Social Work 2010-2011 37. Werkveldadviescommissie - agenda 20121016 38. Werkveldadviescommissie - MWD 39. Notitie Internationalisering SPH MWD CMV 2013-2017 40. Windesheim Onderwijs Standaarden 5.0
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
63/67
64/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Bijlage 6: Overzicht bestudeerde afstudeerwerken
Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. 1019941 315086 1029563 1052144 1024267 1025967 1029386 1016861 1015773 1027365 1027753 1026294 1010106 1028758 1010580 1028132 1026857 1020624 1021585
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
65/67
66/67
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA - Windesheim Zwolle & Flevoland: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening - BOB
67/67