C
e p o s
Centrum voor Epilepsie en PsychoOrganische Stoornissen Laboratorium voor Neuro- en Psychofysiologie Slaaplaboratorium
R o oi e n b e r g 21 | 2570 D u f f e l | t e l: 015 3 0 4 5 4 5 | w w w. c e p o s . b e
Inhoudstafel Inhoudstafel Epilepsie
4
Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH)
9
Slaapstoornissen
2
19
CEPOS RICHT ZICH TOT • volwassenen met epilepsie • volwassenen met Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) • volwassenen met slaapstoornissen
CEPOS BIEDT DE MOGELIJKHEID TOT • consultatie • ambulante zorg • technische onderzoeken • opname • dagbehandeling
CEPOS WERKT MULTIDISCIPLINAIR Verschillende disciplines zijn betrokken bij de diagnosestelling en de behandeling van zowel epilepsie, slaapproblemen als NAH, waarbij de patiënt en zijn omgeving steeds centraal staan.
Afspraken voor E.E.G.-onderzoek tel. 015 30 45 97 (tijdens kantooruren) Andere afspraken tel. 015 30 45 45 (tijdens kantooruren) of fax 015 30 45 81
3
Cepos richt zich tot volwassenen met epilepsie: - bij wie we de diagnose moeten stellen d.m.v. onderzoek; - die ondanks de gebruikelijke behandeling nog te veel aanvallen hebben of te veel bijwerkingen ondervinden van de medicatie; - bij wie zich in het dagelijks leven problemen voordoen t.g.v. de epilepsie.
1. Diagnosestelling Verpleegkundige observatie
- aanvallen - parameters - medicatiegebruik
- dag-nachtritme - voeding - enz…
Onderzoeken
4
- basis E.E.G. - langdurige registratie - slaaponderzoek - T.S.D.-onderzoek
- bloedonderzoek - evt. S.P.E.C.T., N.M.R. - specifieke onderzoeken
BASIS-E.E.G. De hersenactiviteit wordt gemeten. Men meet de potentiaalverschillen tussen de verschillende hersengebieden. Drie elektroden en een elektrokap worden op het hoofd bevestigd. 21-KANAALS - REGISTRATIE (onderzoek naar epilepsie ‘s nachts) Gedurende de hele nacht analyseert een computerprogramma de hersenactiviteit, die we onder videobewaking registreren. De bedoeling is eventuele epileptische activiteit op te sporen. Er worden 26 elektroden op het hoofd bevestigd. U slaapt op het labo. T.S.D.-ONDERZOEK T.S.D. - EEG (Totale Slaap Deprivatie) is een EEG dat afgenomen wordt nadat u een ganse nacht wakker gebleven bent. Bij vermoeidheid is de kans groter om epileptische activiteit op te sporen. LANGDURIGE REGISTRATIE OF VIDEOMONITORING Langdurig EEG, waarbij de registratie gecombineerd wordt met klinische observatie via video-opnames.
2. Behandeling Verpleegkundige observatie Teambespreking: - diagnose - behandelplan - prognose - doelstellingen: Behandeling:
- medisch - psychologisch - zelfredzaamheid - sociaal
- medisch / medicamenteus - psychologisch - sociaal
Informatieverstrekking: - patiënt - familie
5
Medische behandeling Voor de medicamenteuze behandeling is het belangrijk dat de reeds ingenomen medicijnen in behoorlijke dosissen worden genomen: niet te weinig, maar ook niet te veel en op het juiste tijdsstip. Daarom stellen we een dagprofiel op. Aan de hand van meerdere bloedanalysen per dag kunnen we hiervan een goed idee krijgen. Een tweede mogelijkheid bestaat in het nemen van anti-epileptica die u vroeger nog niet nam of in het gebruik van nieuwere, recent op de markt gebrachte producten. Indien de ‘klassieke’ middelen de aanvallen onvoldoende onder controle krijgen, kan u een nieuw experimenteel middel gebruiken. Dit gebeurt in samenspraak met u en uw familie. Medicatietesten houden steeds een risico in, zodanig dat we de volledige informatie rond mogelijke voordelen en nevenwerkingen vooraf bespreken. Naast de klassieke anti-epileptica gebruiken we vaak toegevoegde geneesmiddelen. Deze producten kunnen de epilepsie op zich niet bestrijden, maar in combinatie met andere producten kunnen zij wel een duidelijke verbetering geven.
Psychologische begeleiding bij volwassenen met epilepsie De psychologische begeleiding richt zich tot mensen met epilepsie bij wie het psychosociale luik van de problematiek op de voorgrond staat en die bereid zijn actief te werken aan hun problemen op dit vlak. Vaak is de opname slechts een eerste aanzet tot begeleiding. Meestal neemt het hele verwerkings- en aanpassingsproces meer tijd in beslag en wordt de therapie ambulant verder gezet. In de psychologische begeleiding streven we steeds naar een maximale zelfredzaamheid en maatschappelijke reïntegratie. U leert tevens omgaan met de psychosociale gevolgen van epilepsie. Individuele psychologische begeleiding Tijdens individuele psychologische begeleiding kunnen volgende aspecten aan bod komen: - psycho-educatie rond epilepsie, de diagnostiek en de behandeling. - begeleiding bij het verwerking- en aanvaardingsproces rond epilepsie en
6
de consequenties ervan op het familiaal, sociaal en/of professioneel leven. - het aanbieden van adviezen en hulpmiddelen voor een meer adequate hantering van de aanvallen en de gevolgen ervan, vb. door middel van stressmanagement of het aanleren van sociale vaardigheden. - het bijbrengen/vergroten van inzicht in de omstandigheden die tot aanvallen kunnen leiden en streven naar meer controle op dat vlak. - werken rond bepaalde persoonlijkheidskenmerken, het zelfbeeld of eventuele emotionele problemen die verband houden met epilepsie. Psychologische begeleiding van en met familieleden: Ook uw familie (ouders, kinderen, partner) kunnen we betrekken in het behandelingsproces. Dit kan samen met u of apart. Tijdens de gesprekken komen dezelfde thema’s aan bod als in de individuele begeleiding. Daarnaast besteden we aandacht aan een adequate en positieve benadering van de patiënt. De bedoeling is om u te begeleiden naar een zo groot mogelijke verantwoorde zelfstandigheid.
Maatschappelijke begeleiding: De sociaal-administratieve status bekijken Dit houdt o.a. in het op punt stellen van de mutualiteit, RIZIV, financiële tegemoetkoming, sociale voordelen allerhande... Het bevorderen van het sociaal functioneren De resocialisatie richt zich op drie gebieden: - werk: zoeken naar de meest geschikte werkvorm (vb. terug naar het vroegere werk, tijdelijk met deeltijdse arbeid); - woonst: zoeken naar de meest geschikte woonvorm (vb. terug naar huis, beschut wonen, home,...); - sociaal-cultureel: zoeken naar interessegebieden op het sociaal-cultureel vlak (vb. dagbezigheid, deelname aan verenigingsleven, hobby...).
7
3. Ontslag en nazorg Als voorbereiding op het ontslag besteden we aandacht aan o.a. zelfmedicatie en zelfredzaamheid en leggen we eventuele contacten naar woonst en werk. Zo kunnen via de sociale dienst doorverwijzingen naar andere instanties gebeuren, zoals een arbeidstrajectbegeleidingsdienst, de thuiszorg, of zorgvoorzieningen erkend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Wanneer de behandeling op CEPOS is afgerond, zullen we u in eerste instantie terug verwijzen naar de verwijzer. De arts in kwestie krijgt steeds een verslag van de onderzoeken en/of behandeling hier. Soms doen we controleconsultaties op CEPOS. Enkele weken of maanden na de opname nodigen we u opnieuw uit om het effect van de behandeling op te volgen, te evalueren en eventueel de medicatie aan te passen. Soms zien patiënten de psycholoog of de maatschappelijk werker nog een aantal keer ambulant na hun verblijf op CEPOS.
8
Cepos richt zich tot volwassenen met niet-aangeboren hersenletsel: - die een hersenletsel opliepen bij een ongeval, hersenbloeding, herseninfectie, tumorresectie,…; - die uitvalsverschijnselen vertonen van vb. taal, logisch denken, geheugen, aandacht of concentratie, maar een normaal bewustzijn hebben; - waarbij het letsel binnen de 2 jaar werd opgelopen en er nog een belangrijke revalidatiemogelijkheid bestaat; - waarbij het letsel reeds langer dan 2 jaar aanwezig is, maar die nog belangrijke beperkingen ervaren in hun dagelijkse bezigheden.
1. Diagnosestelling Verpleegkundige observatie:
- gedrag - parameters - medicatiegebruik
- cognitieve mogelijkheden - dag-nachtritme - enz…
Labo-onderzoek:
- E.E.G. - slaaponderzoek
E.E.G. We meten de hersenactiviteit. We meten de potentiaalverschillen tussen de verschillende hersengebieden en bevestigen hiervoor elektroden en een elektrokap op uw hoofd. SLAAPONDERZOEK De E.E.G.-activiteit meten we gedurende de nacht en analyseren we met een computerprogramma. Dit geeft een beeld van de slaapkwaliteit gedurende die nacht. 9
Andere adviezen en technische onderzoeken Een onderzoek bij de oor- en oogarts vult het diagnostisch bilan verder aan. Zo nodig doen we beeldvormende onderzoeken van de hersenen (C.T., N.M.R., S.P.E.C.T.).
Neuropsychologisch onderzoek Aan de hand van een uitvoerig onderzoek, dat bestaat uit een reeks tests en taken die peilen naar verschillende cognitieve functies (bv. aandacht, geheugen, planningsvermogen en probleemoplossend denken), brengen we de aard en de ernst van de cognitieve stoornissen na een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) in kaart. Op basis van het neuropsychologisch onderzoek zullen we (1) een zo juist mogelijk beeld trachten te verkrijgen van zowel uw normale als zwakke cognitieve prestaties en (2) vervolgens een individueel cognitief revalidatieplan opstarten. Aan de hand van vragenlijsten en een gesprek met u en uw familieleden peilen we naar eventuele emotionele problemen (bv. verwerking- en aanvaardingsproblemen, depressieve stemming, angsten, …). We gaan na of er door het NAH gedragsveranderingen (bv. verhoogde prikkelbaarheid, interesse- en initiatiefverlies, …) zijn.
Logopedisch onderzoek Het logopedisch onderzoek behelst verschillende componenten: - taal (afasie): als u moeite heeft met taal, zullen we uw sterktes en zwaktes uitgebreid in kaart brengen a.d.h.v. bestaande taaltesten. De test kijkt naar het begrip en de productie zowel van gesproken als van geschreven taal. Naast stoornisgericht onderzoek kijken we ook naar de invloed van de talige mogelijkheden en beperkingen op functioneel niveau. - spraak (dysartrie/verbale apraxie): als uit spontane spreektaal blijkt dat er spraakklachten zijn, doen we een gedetailleerd onderzoek waarbij we de aspecten ademhaling, stem, mondmotoriek, articulatie, tempo en intonatie nagaan.
10
- slikken: na een hersenbeschadiging kan u slikproblemen ervaren. Als dit zo is, observeren we u tijdens het eten en nemen we indien nodig een meer specifiek slikonderzoek af. - stem: bij stemproblemen doen we een anamnese en een stemonderzoek. - taalpragmatiek: als we communicatieproblemen opmerken (b.v. moeilijk bij onderwerp blijven, sterk uitweiden, …), dan brengen we de communicatieve vaardigheden en het taalgebruik uitgebreid in kaart.
Motorisch onderzoek Aan de hand van een aantal geselecteerde meetinstrumenten onderzoeken we de mate van eventuele stoornissen zoals parese, gewrichtsmobiliteit, coördinatie, evenwicht, duizeligheid en sensibiliteit. We gaan eveneens na in hoeverre u vaardigheden zoals transfers, loop-, arm- en handvaardigheid zelfstandig kan uitvoeren. Deze gegevens gebruiken we samen met een conditietest om uw motorisch functioneren adequaat in te schatten en een individueel revalidatieplan met functionele doelen op te stellen.
11
2. Behandeling Een revalidatieprogramma kan meerdere weken of maanden duren. Zolang de vooruitgang betekenisvol is, blijft het zinvol om de revalidatie verder te zetten. Op basis van de diagnose bepalen we welke therapievormen nuttig zijn. Rekening houdend met uw noden kunnen we kiezen uit combinaties, bestaande uit:
Cognitieve revalidatie Bij de cognitieve revalidatie staat de behandeling van cognitieve problemen op de voorgrond. We kunnen hierbij drie methoden gebruiken: functietraining, vaardigheidstraining en compensatietraining. Bij functietraining oefent u de minder goed functionerende cognitieve functies herhaaldelijk met onder meer potlood-en-papier-oefeningen, constructieve oefeningen en speciaal ontwikkelde computerprogramma’s. Het doel hiervan is om te streven naar een zo goed mogelijk herstel van cognitieve stoornissen (bv. gestoorde aandacht, geheugenverlies, een planningsstoornis, …). Voorbeelden van oefeningen op het vlak van functietraining zijn bijvoorbeeld: - een reeks symbolen op een blad zo snel en nauwkeurig mogelijk doorstrepen - een tv programma, het journaal, … bekijken en er nadien uit het geheugen een samenvatting van maken - verschillende taken leren plannen en organiseren Vaardigheidstraining wil zeggen dat u specifieke taken (bv. gebruik van een mobiele telefoon, versturen van e-mails, lezen van de klok, …) die u tijdelijk door specifieke cognitieve stoornissen (bv. neglect, apraxie, een planningsstoornis, …) niet goed meer kunt uitvoeren, herhaaldelijk en stapsgewijs opnieuw leert (zie ook ADL- en huishoudtraining). Bij compensatietraining leert u een aantal strategieën of hulpmethoden om zo goed mogelijk met de cognitieve beperkingen te leren omgaan in het dagelijkse leven.
12
Voorbeelden van dergelijke strategieën zijn bijvoorbeeld: - een agenda gebruiken om afspraken, een dagelijkse planning, … te onthouden - taken één voor één en niet gelijktijdig uitvoeren - prioriteiten leren leggen bij het uitvoeren van taken - een boodschappenlijst gebruiken (waarbij de verschillende artikelen per soort of winkel worden gegroepeerd)
Logopedische therapie In logopedische therapie proberen we de ernst van de stoornissen te verminderen en waar nodig compensatiestrategieën aan te leren. Deze processen komen in bepaalde therapieën gelijktijdig aan bod, in andere therapieën opeenvolgend. - taalstoornissen (afasie): dit kan o.a. een stoornis in het taalbegrip, de woordvinding, het lezen, … zijn. Nadat we de oorzaak van de tekorten kennen, oefenen we specifiek daarop (stoornisgericht). Daarnaast komt de functionele communicatie aan bod. - spraakstoornissen (dysartrie): therapie wordt opgebouwd volgens de principes van motorisch leren. Zo besteden we aandacht aan het gebruik van functioneel oefenmateriaal en uitlokken van doelwoorden in verschillende situaties. U krijgt zowel stoornisgerichte (ademhaling, fonatie, resonantie, articulatie en prosodie) als functionele oefeningen om de spraakverstaanbaarheid te verbeteren. - stemstoornissen (dysfonie): we werken met bepaalde ‘stemmethodes’ en stemtechnieken. Verder leggen we de nadruk op houding, ademhaling en proprioceptie. - slikstoornissen (dysfagie): naast het geven van gericht en onderbouwd advies aan verpleging en familie, geven we hiervoor specifieke therapie. - taalpragmatiek (cognitieve communicatietekorten): we maken een videoopname van een groepsgesprek en analyseren samen het gesprek (hoe vaak kwam je aan bod, hoe duidelijk verwoordde je je ideeën, …). Zo krijgt u meer inzicht in tekorten en leert u hiermee omgaan (via compensatiestrategieën). We passen zowel een individuele aanpak als een meer alledaagse communicatieve setting in groep toe. 13
Motorische revalidatie Vertrekkende van het individuele vooropgestelde revalidatieplan hanteren we afhankelijk van de problematiek een bepaalde neurologische oefenmethode, waarbij we gestelde functionele doelen regelmatig bijsturen. In de praktijk betekent dit dat we vaardigheden met betrekking tot zelfstandigheid van transfers, evenwicht, coördinatie, arm-handfunctie en gangrevalidatie progressief opbouwen. De duizeligheidproblematiek wordt behandeld door habituatietraining en/of bevrijdingsmanoeuvres afgestemd op een voorafgaand vestibulair onderzoek van de NKO-arts. Andere posttraumatische aandoeningen zoals fracturen, gewricht- en spierletsels... behandelen we met fysische revalidatietechnieken (mobilisaties, elektrotherapie, oefentherapie, massagetechnieken ). Tenslotte werken we op kracht- en conditieopbouw in de vorm van fitness en zwemmen, rekening houdend met uw behoeften en interesses.
Relaxatie Relaxatietherapie is een individuele training waarbij we spanningsklachten en stress zoveel mogelijk trachten te ontladen en waarbij we een aantal oefeningen (ademhalingsoefeningen, lichamelijke gewaarwordingen) aanleren die u later bij stresspieken in het dagelijks functioneren kan toepassen om het spanningsn iveau onder controle te houden.
Ergotherapie Fijnmotorische en schrijfmotorische vaardigheden: Via fijnmotorische training verbeteren we de motoriek van de handen. Hierbij oefenen we zowel de kracht, precisie en snelheid van beide handen als de belangrijkste handgrepen. Een tweede belangrijk aspect binnen dit onderdeel van de therapie is een gerichte schrijftraining. Hierbij besteden we aandacht aan een correcte uitvoering van de schrijfbeweging en anderzijds is het geschrevene zelf van groot belang.
14
Visuoruimtelijke vaardigheden: Met behulp van blokstructuren, tangrammen, puzzels e.d. werken we aan planning in de ruimte, oriëntatie in spiegelbeeld, ruimtelijk inzicht en visuoconstructieve vaardigheden. ADL/huishoudelijke training: Indien u activiteiten van het dagelijkse leven niet meer zelfstandig kan uitvoeren, bieden we externe hulpmiddelen en/of schema’s om u hierbij te helpen. Via huishoudtraining leren we u de vereiste vaardigheden, zodat u zo zelfstandig mogelijk kan instaan voor het huishouden, vb. strijken, koken, wassen.
Medicamenteuze behandeling Naargelang de noodzaak kunnen we een medicamenteuze behandeling voorschrijven. Het betreft hier soms medicatie om het gedrag of de stemming te verbeteren. Om lichamelijke moeilijkheden het hoofd te bieden doen we beroep op de uitgebreide staf van het, op dezelfde campus gelegen, algemeen ziekenhuis Sint-Maarten.
Psychologische begeleiding Op uw vraag, op vraag van uw familie of van het team, of in het kader van resocialisatie kan een doorverwijzing voor psychologische begeleiding gebeuren. Volgende aspecten kunnen aan bod komen: Individuele psychologische begeleiding - we begeleiden u in het verwerkingsproces van het gebeuren, de daaruit ontstane tekorten en eventuele veranderingen in gedrag en emotie. Na het trauma volgt vaak een emotioneel moeilijke periode waarin de persoon met NAH geconfronteerd wordt met tekorten en “anders zijn”. Via gesprekken krijgt u de mogelijkheid om gevoelens en twijfels te uiten en vragen te stellen over de diagnose en behandeling van NAH en alle andere onduidelijkhe-
15
den daaraan verwant. - daarnaast begeleiden we u in het aanvaardingsproces. We moedigen u aan om een zo realistisch mogelijke kijk op de tekorten en nog aanwezige mogelijkheden te ontwikkelen en het NAH en de gevolgen ervan een plaats te geven in uw leven. - er kan verder een therapie worden opgestart, waarbij we u inzicht bijbrengen en u leren omgaan met persoonlijkheidsveranderingen, zoals prikkelbaarheid, verbaal ontremd gedrag, initiatiefverlies… Psychologische begeleiding van familieleden Ook uw familie kan soms moeilijkheden ondervinden met het hele gebeuren. Zij kunnen eveneens een beroep doen op de hulp van de psychologe. Dit kan individueel, maar eventueel ook samen met u. Voor informatie rond bepaalde aspecten van de diagnose, de behandeling van de patiënt en een NAH in het algemeen kunnen zij er terecht. Daarnaast ondersteunen wij uw familie in het verwerking- en aanvaardingsproces rond de tekorten en eventuele veranderingen in gedrag en emoties. Verder reiken we adviezen aan over hoe ze het best met de cognitieve, motorische of andere tekorten en veranderingen kunnen omgaan. Relatietherapie Soms verloopt het contact of de relatie tussen u en uw familie minder vlot. Er ontstaan conflicten vanuit een gebrek aan informatie of opgestapelde frustraties en onbegrip. De bedoeling van een partnerrelatietherapie of systeemtherapie is om alle partijen bij elkaar te brengen en de communicatie terug open te trekken, om zo het contact te verbeteren. Resocialisatie Tijdens de resocialisatie is het de bedoeling strategieën, hulpmiddelen en tips aan te reiken om u zo goed mogelijk te kunnen reïntegreren in het sociale, familiale en professionele leven. We houden rekening met de klachten en de beperkingen en samen zoeken we naar een zinvolle en haalbare dagindeling.
16
Maatschappelijke begeleiding De sociaaladministratieve status bekijken Dit houdt o.a. in het op punt stellen van de mutualiteit, RIZIV, financiële tegemoetkoming, sociale voordelen allerhande... Het bevorderen van het sociaal functioneren De resocialisatie richt zich tot een aantal gebieden: - werk: zoeken naar de meest geschikte werkvorm (vb. terug naar het vroegere werk, tijdelijk met deeltijdse arbeid); - woonst: zoeken naar de meest geschikte woonvorm (vb. terug naar huis, beschut wonen, home,...); - sociaal-cultureel: zoeken naar interessegebieden op het sociaal-cultureel vlak (vb. dagbezigheid, deelname aan verenigingsleven, hobby...). - mobiliteit: aanvragen van een rijgeschiktheidsonderzoek bij CARA, andere vormen van mobiliteit verkennen en het gebruik ervan begeleiden. Contacten met de familie en de begeleidende instanties
Revalidatie bij mensen met een NAH in de voortgezette fase Personen met een NAH dat reeds langer dat twee jaar bestaat en die over voldoende ziekte-inzicht en motivatie beschikken, kunnen bij ons terecht voor een specifiek revalidatie/re-integratieprogramma. Afhankelijk van uw beperkingen en noden stellen we een programma samen waarbij de sociale, familiale en professionele reïntegratie op de voorgrond staan.
17
3. Ontslag en nazorg In samenwerking met het team stellen we een nazorgplan op. Dit plan zal voldoende aansluiten bij uw behoeften en die van uw familie. Voorbeelden hiervan zijn: - professionele reïntegratie, vb. deeltijdse in plaats van voltijdse arbeid, functieaanpassing, - arbeidstrajectbegeleiding, - het opvolgen van het arbeidsongevallendossier en het invaliditeitsdossier - het aanvragen van rijvaardigheid en een dossier Vlaams Agentschap, - uitbouw van de thuiszorg (gezinshulp, warme maaltijden, klusjesdienst, thuisbegeleidingsdienst,...), - contacten met de mantelzorg, zelfhulpgroepen,.... - vrijwilligerswerk Verder kunnen al naargelang de noden van de persoon, via ons centrum een aantal verwijzingen naar ambulante therapeuten gebeuren vb. logopedisten, kinesitherapeuten, psycholoog. Soms vragen we patiënten na enkele maanden terug te komen voor een evaluatie. Een aantal onderzoeken, zoals boven beschreven, worden dan opnieuw uitgevoerd om een eventuele verdere evolutie te bepalen. Deze hertesting gebeurt enkel op indicatie en kan bijvoorbeeld nodig zijn in een verzekeringscontext of naar aanleiding van werkhervatting.
18
Cepos richt zich tot volwassenen met slaapstoornissen:
- die inslaap-, doorslaap- of slaapritmestoornissen hebben; - die overdreven slaperig zijn overdag; - die tijdens het slapen snurken of ademhalingsproblemen hebben; - bij wie deze stoornissen geassocieerd zijn met andere medische aandoeningen.
1. Diagnosestelling Om een juiste diagnose m.b.t. de aard en de ernst van het slaapprobleem te kunnen stellen, voeren we een aantal onderzoeken uit. Tijdens een consultatie bij de neuroloog of psychiater bespreken we eerst het probleem. De arts zal dan bepalen welke onderzoeken nodig zijn. Mensen die op slaaponderzoek komen, verblijven meestal 1 of 2 nachten op het slaaplabo.
Technische onderzoeken (polysomnografie) Wennacht Tijdens de eerste nacht wordt er niet geregistreerd. U komt wennen aan de omgeving op het slaaplabo. 1 of 2 registratienachten De elektrische hersenactiviteit meten we met behulp van een 10-tal elektroden die op het hoofd worden aangebracht. De elektrode bestaat uit een klein plaatje, dat door middel van een draad met de opnameapparatuur verbonden wordt. Als deze elektroden bevestigd zijn, worden ze achter aan het hoofd samen gebonden, zodanig dat men er tijdens het slapen geen hinder van ondervindt. We registreren eveneens de volgende parameters: de neus-, borst- en buikademhaling, de hartslag, de zuurstof in het bloed, de oogbewegingen, de spierspanning en mogelijke beenbewegingen. Voor deze metingen wordt
19
een sensorbox rond het lichaam aangebracht. Deze apparatuur belemmert het slaapgedrag minimaal. Het polysomnografisch onderzoek gebeurt steeds onder videobewaking. M.S.L.T.(Multiple Sleep Latency Test) Tijdens dit onderzoek meet men de slaperigheid overdag. Op vaste tijdstippen overdag zal gevraagd worden om te slapen. De kamer wordt verduisterd en het E.E.G.-toestel wordt aangesloten. Na 20 minuten maken wij u wakker.
Vragenlijsten Tijdens het slaaponderzoek krijgt u vragenlijsten rond slaaphygiëne en slaapbeleving. De vragen hebben o.a. betrekking op de slaapgewoonten, voedingsgewoonten, slaapomgeving, ... Een goede slaper hoeft weinig rekening te houden met deze aspecten, doch als men slaapproblemen heeft, kan een goede slaaphygiëne soms voldoende zijn om de slaap te verbeteren. D.m.v. deze vragenlijsten kunnen we een aantal factoren zoals slaapaccommodatie, slaap-waakritme en gedachtecontrole in kaart brengen.
Psychologisch onderzoek In sommige gevallen heeft de slaapstoornis een dieperliggende psychische oorzaak of wordt ze omwille van belastende emotionele componenten versterkt of in stand gehouden. Ook bepaalde persoonlijkheidskenmerken maken dat sommige mensen gevoeliger zijn dan anderen om slaapproblemen te ontwikkelen. Om die reden kan de arts een psychologisch onderzoek aanvragen. De patiënt krijgt dan bij aankomst op het slaaplabo een vragenlijst en zal later bij de psychologe worden uitgenodigd voor een gesprek.
20
2. Behandeling Vanwege de uitgebreidheid van het aantal slaapstoornissen, zijn verschillende behandelingen mogelijk. Vaak passen we verschillende behandelmethoden in combinatie met elkaar toe. Een behandelplan is individueel bepaald en wordt regelmatig bijgestuurd in functie van de resultaten. De meeste behandelingen gebeuren via ambulante consultaties of op CEPOS of we verwijzen u naar een arts of therapeut in de buurt.
Medicamenteuze behandeling Een zorgvuldige diagnosestelling kan onnodig voorschrijven van slaapmiddelen voorkomen. De indicaties voor het gebruik van slaapmiddelen zijn beperkt tot enkele slaapstoornissen zoals bijvoorbeeld acute stress-insomnia. Er dient steeds gewerkt te worden met de laagst mogelijke dosering gedurende de kortst mogelijke periode. Gewenning aan slaapmiddelen kan aldus vermeden worden.
Slaaphygiëne Slaaphygiëne heeft betrekking op de slaap- en leefgewoonten, omgevings factoren en denkpatronen die eenieders slaap kunnen beïnvloeden. Belangrijke factoren zijn: slaapaccommodatie, voeding, slaap-waakritme, erfelijke factoren, omgevingsfactoren, ontspanning en beweging.
Slaaprestrictie Slaaprestrictie bestaat erin de tijd die u in bed doorbrengt te beperken tot echte slaaptijd. Het doel is om een slaapschuld op te bouwen, waardoor inslapen en doorslapen vlotter verloopt. Op die manier verhoogt men de slaapefficiëntie.
Chronotherapie Chronotherapie is een behandelvorm voor ritmestoornissen, zoals een vertraagd of vervroegd slaapfasesyndroom. Bij een ritmestoornis slaapt men dus
21
goed en voldoende, doch op ongepaste uren. Chronotherapie houdt in dat de slaapfase telkens met een aantal uren naar achter of naar voor geschoven wordt, tot een normaal uur van opstaan en inslapen bereikt is.
Lichttherapie Lichttherapie is een behandeling waarbij de ogen dagelijks gedurende een bepaalde tijd worden blootgesteld aan licht dat gelijkt op zonlicht. Hierdoor wordt de afscheiding van melatonine en serotonine in de hersenen beïnvloed, wat een gunstig effect kan hebben op de slaap en de stemming. Lichttherapie wordt ondersteunend toegepast bij bijvoorbeeld chronotherapie of slaaprestrictie.
Psychologische begeleiding Naast het optimaliseren van slaaphygiëne en het aanleren van relaxatietechnieken kunnen ook meer specifieke psychotherapeutische technieken noodzakelijk zijn om voldoende slaapverbetering te bereiken. Hierbij kan in de eerste plaats gedacht worden aan gedragstherapeutische interventies met bijvoorbeeld stimuluscontrole (gericht op het aanpakken van de negatieve conditioneringsprocessen) of slaaprestrictie (gericht op het beperken van de tijd die in bed doorgebracht wordt). Tenslotte dient vermeld dat de psychologische begeleiding kan gericht zijn op een onderliggende problematiek (bijvoorbeeld een depressie of belastende persoonlijkheidskenmerken).
Behandeling bij het slaapapneusyndroom Men spreekt van een slaapapneusyndroom wanneer de slaap gekenmerkt wordt door ademhalingsstilstanden of belangrijke ademverminderingen. Hierdoor ontstaat er een zuurstoftekort in de hersenen en andere organen in het lichaam. Deze slaapstoornis vormt een ernstige bedreiging voor de gezondheid en dient dan ook zo snel mogelijk behandeld te worden. De behandeling kan bestaan uit:
22
CPAP (Continuous Positive Airway Pressure) Met een CPAP-toestel krijgt de patiënt een klein masker op de neus waardoor ‘s nacht lucht onder druk wordt toegediend. Door de verhoging van de luchtdruk in de neus-keelholte, neemt de weerstand daar af, zodat er geen apneus of hypopneus meer optreden. Operatieve ingreep In een aantal gevallen zal men een chirurgische interventie voorstellen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er problemen zijn met de neusdoorgankelijkheid. Uiteraard gaat deze behandeling steeds in samenspraak met de neuskeel-oorarts en/of de longarts.
3. Nazorg Het is niet noodzakelijk om na een bepaalde periode een nieuw slaaponderzoek te plannen. De arts of therapeut die de behandeling start en opvolgt, rondt deze meestal af nadat de klachten ophouden of zijn afgenomen. Een uitzondering hier op zijn de mensen die met een CPAP slapen. Zij moeten na zes maanden opnieuw op consultatie bij hun behandelende geneesheer. Nadien gebeurt de controle jaarlijks.
23
Deze zorgvoorziening maakt deel uit van de vzw Emmaüs, Maatschappelijke zetel: Edgard Tinellaan 1 C, 2800 Mechelen
05194 - 5112