Arbeidsinspectie
Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie
LEGIONELLA
Februari 2001
drs. Ö. Erdem dr. P. J. M. Martens
INHOUDSOPGAVE
BLZ.
SAMENVATTING
1
INLEIDING
1
2
DOEL VAN HET ONDERZOEK
1
3
ONDERZOEKSOPZET
2
4
RESULTATEN SCHRIFTELIJKE ENQUETE 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13
5
Aantal installaties Installaties naar economische sectoren Installaties naar bedrijfsgrootteklasse Risicoinventarisatie- en evaluatie Voorlichting Frequentie van controle, schoonmaak en onderhoud Wie onderhoudt de installaties? Na schoonmaak controle op legionella Vrijkomen van aërosolen Dode einden in het systeem Temperatuur van het water Toevoeging bacteriedodende middelen Afstand uitlaat en plaats aanzuiging verse lucht
CONCLUSIES
2 3 4 5 6 6 9 9 10 10 11 11 12 13
BIJLAGE I Tabel A-B: Verdeling van installaties die niet gecontroleerd worden op de aanwezigheid van legionella naar economische sectoren, in aantallen en percentages. Tabel C-D: Verdeling van installaties die niet schoongemaakt worden naar economische sectoren, in aantallen en percentages. Tabel E-F: Verdeling van installaties die niet onderhouden worden naar economische sectoren, in aantallen en percentages. II Enquête legionella
SAMENVATTING Doel van het onderzoek was om in verband met een in 2001 te starten inspectieproject ‘Legionella’ de aard en omvang van deze problematiek te inventariseren. Het inspectieproject zal zich vooral richten op luchtbehandelingsinstallaties, grote koelinstallaties, gaswasinstallaties, warmtewisselaars en industriële open watersystemen. Het onderzoek had uitsluitend betrekking op de aanwezigheid van dit type installatie. Daarnaast kwam controle, schoonmaak en onderhoud aan de orde. De resultaten laten zich als volgt kort samenvatten: Er zijn in totaal 2774 bruikbare enquêteformulieren van respondenten terugontvangen. De resultaten zijn daarmee representatief voor het Nederlandse bedrijfsleven (de in het onderzoek betrokken sectoren). Bij 14% (381 respondenten) bleek één of meer van de genoemde installaties aanwezig. In totaal ging het daarbij om 546 installaties. Bij 86% van de bedrijven is dus geen van de genoemde installaties aanwezig. Wat betreft verdeling over sectoren geldt dat de meeste installaties voorkomen in de industrie (35% van de genoemde installaties); bij financiële instellingen en zakelijke dienstverlening komt bijna 19% voor en bij onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening 13%. Er is onderscheid gemaakt naar grote, middelgrote en kleine bedrijven. Bij kleine bedrijven komen nauwelijks installaties voor, tussen grote en middelgrote bedrijven is er naar grootteklasse geen verschil. Verder blijkt dat bij eenderde van de bedrijven waar installaties voorkomen, deze ook zijn opgenomen als risicofactor in de risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E). Eveneens eenderde van deze bedrijven heeft voorlichting gegeven over de gevaren van legionella. Wat betreft controle, schoonmaak en onderhoud geldt voor de bedrijven waar installaties aanwezig zijn het volgende: • 40% controleert regelmatig op de aanwezigheid van legionella; • 67% doet aan regelmatige schoonmaak; • 84% doet aan regelmatig onderhoud.
Aanbeveling inspecties:
Het blijkt dat er bij alle installaties en alle sectoren wel in enigerlei mate iets aan de hand is. Dit betekent dat ieder type installatie en iedere sector in principe voor inspectie in aanmerking moet komen. Als we kijken naar het type installatie, dan blijkt dat luchtbehandelingsinstallaties het meest voorkomen (47% van het totaal) en dat deze installaties relatief slecht worden gecontroleerd (bij 64% ervan geen regelmatige controle op de aanwezigheid van legionella). Dit type installatie zou dus als eerste in aanmerking komen voor nadere inspecties. Omdat deze installaties naar verhouding vaker aangetroffen worden in de sectoren financiële instellingen en zakelijke dienstverlening en industrie, zouden inspecties vooral op deze sectoren gericht moeten zijn. Kijken we alleen naar economische sector, dan blijkt dat de meeste installaties in de industrie voorkomen (35% van alle installaties bevindt zich in deze sector). Bij wijze van eindconclusie kan worden opgemerkt dat er zich niet echt een duidelijk beeld aftekent met betrekking tot aard en omvang van de risico’s. Daar waar installaties van de onderzochte types voorkomen, is er bijna altijd wel een risico van besmetting.
1
INLEIDING
Bij de West-Friese Flora tentoonstelling in Bovenkarspel raakten in maart 1999 een aantal mensen besmet met de legionella-bacterie. Meer dan twintig bezoekers overleden later als gevolg van deze besmetting aan de zogenoemde veteranenziekte ofwel legionellose, een door deze bacterie veroorzaakte infectie van de luchtwegen. Naar aanleiding van deze epidemie heeft de Minister van VWS op 17 mei 1999 een actieplan naar de Tweede Kamer gezonden. Onderdeel daarvan was het opstellen van een Handhavingsplan Legionella, met als doel afstemming, versterkte samenwerking en intensivering van het toezicht. Op basis hiervan is door de diensten die belast zijn met het toezicht een eigen handhavingsplan opgesteld. De Arbeidsinspectie zal haar aandacht vooral richten op industriële koelsystemen; luchtbehandeling in gebouwen; rioolwaterzuiveringsinstallaties; binnenvaart; brandbestrijdingssystemen en de agrarische sector. Dit onderzoek beperkt zich tot bedrijfsinstallaties- en omstandigheden.
2
DOEL VAN HET ONDERZOEK
Het is de bedoeling dat de Arbeidsinspectie begin 2001 een inspectieproject zal starten gericht op luchtbehandelingssystemen, grote koelinstallaties, gaswasinstallaties, warmtewisselaars en industriële open watersystemen. De inspecties zullen zich vooral richten op de beheerssystematiek. Het doel is, om alvorens over te gaan tot daadwerkelijke inspecties, eerst omvang en precieze aard van de problematiek te inventariseren via een schriftelijke enquête die vanuit het Centraal Kantoor is gehouden. Aan de hand van de resultaten kan gericht capaciteit worden ingezet op inspecties. 3
ONDERZOEKSOPZET
2
Omdat onbekend is waar en in welke mate de legionella problematiek zich voordoet, is besloten de enquête bedrijfslevenbreed uit te voeren, met een zekere differentiëring naar grootteklasse. De nadruk daarbij is gelegen op de wat grotere bedrijven. Het aantal te enquêteren bedrijven is ruim gekozen. Dit in verband met mogelijke non-response, maar ook om het materiaal te kunnen gebruiken als basismateriaal voor latere inspecties. Conform de afspraak zijn de volgende aantallen bedrijven hiervoor benaderd: Bedrijven met 100 of meer werknemers : Bedrijven met 10 - 100 werknemers : Bedrijven met 10 of minder werknemers:
1000 3500 500
In totaal is er dus naar 5000 bedrijven (inclusief de overheidsinstellingen) een enquête gezonden. Daarvan zijn er 2774 enquêtes terugontvangen, hetgeen duidt op een respons van 55%. Uiteindelijk gaat het om 381 bedrijven -14% van de ontvangen enquêteswaarin sprake is van aanwezigheid van tenminste één van de in de enquête genoemde installaties. In totaal praten we over 546 verschillende installaties die in de betreffende bedrijven voorkomen. Dat betekent dat een bedrijf twee (of meer) verschillende installaties in haar bezit kan hebben. Een voorbeeld van de gehanteerde vragenlijst is als bijlage aan dit rapport toegevoegd.
4
RESULTATEN SCHRIFTELIJKE ENQUETE
4.1
Aantal installaties
In de volgende tabel is aangegeven hoe vaak een installatie voorkomt. Het blijkt dat de luchtbehandelingsinstallaties met 257 het meeste voorkomen. Dit is dan bijna de helft van het totaal aantal installaties. De andere industriële open watersystemen komen met 114 op de tweede plek. Op een afstand volgen de grote koelinstallaties en warmtewis-selaars respectievelijk met 96 en 43. De gaswasinstallaties komen het minst voor, te we-ten 36. (In de tweede kolom zijn de aandelen van deze verschillende installaties in het totaal weergegeven). Tabel 1: Aantal verschillende installaties die in de bedrijven voorkomt aantal
als %
Luchtbehandelingsinstallaties Grote koelinstallaties Gaswasinstallaties Warmtewisselaars Andere industriële open watersystemen
257 96 36 43 114
47,1 17,6 6,6 7,9 20,9
Totaal
546
100
4.2
Aantal installaties naar economische sectoren
3
Uit figuur 1 blijkt dat 35% van de 546 installaties in de sector industrie aanwezig is. Deze sector wordt met 18,9% en 16,7% gevolgd door de sectoren financiële instellingen en reparatie. In de sectoren bouwnijverheid alsmede landbouw zijn de installaties, respectievelijk met 2,6% en 2,7%, het minst aanwezig. Figuur 1: Aantal installaties naar economische sectoren in percentages (N=546) aantal 2,7
landbouw en visserij
(15)
industrie, delfstoffen en nutsbedrijven
35,2
(14)
2,6
bouwnijverheid
(91)
16,7
reparatie, handel en horeca
vervoer, opslag en communicatie
4,2
(23)
financiele instellingen en zakelijke dienstverleningen
18,9
(103)
7
openbaar bestuur
(38)
onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening
12,8
0
5
(192)
10
15
(70)
20
25
30
35
40 %
Om inzicht te krijgen in de verdeling van de installaties binnen de sectoren is de volgende tabel (zie volgende pagina) opgenomen. Opgemerkt dient te worden dat de verdeling van de installaties binnen de sectoren een grote variatie vertoont. Wel is zeker dat de luchtbehandelingsinstallaties in al die economische sectoren het meeste voorko-men. In vier sectoren vorm die meer dan 50% van het aantal installaties. Daarentegen worden de gaswasinstallaties (in het algemeen) het minst aangetroffen. Hieronder een aantal bevindingen over de verdeling van de installaties binnen de sector industrie en financiële instellingen. Van de 192 installaties in de sector industrie, bestaat 31% uit de luchtbehandelinginstallaties, 28% uit de andere industriële open watersystemen, 26% uit de grote koelinstallaties, 9% uit de gaswasinstallaties en tenslotte 6% uit de warmtewisselaars. De verdeling binnen de sector financiële instellingen ziet aanmerkelijk anders er uit dan die binnen de industrie: van de 103 installaties bestaat een ruime meerderheid, namelijk
4
63% uit de luchtbehandelingsinstallaties, 17% uit de grote koelinstallaties, 14% uit de andere industriële open watersystemen, 5% uit de warmtewisselaars en 1% uit de gaswasinstallaties. Tabel 2: Aantal installaties naar economische sectoren, in aantallen en percentages (N=546) Economische sectoren
Landbouw en visserij Industrie, delfstoffen en nuts. Bouwnijverheid Reparatie, handel en horeca Vervoer, opslag en com. Financiële instellingen en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening Totaal
luchtbehandelingsinstallaties
grote koelinstallaties
aantal
%
aantal
%
6 59 7 38 15
(40) (31) (50) (42) (65)
2 49 2 17 1
(13) (26) (14) (19) (4)
65 (63) 25 (66) 42 (60) 257 (47)
18 (17) 1 (3)
gaswasinstallaties aantal
%
2 (13) 18 (9) 0 (0) 6 (7) 3 (13)
warmtewisselaars aantal
andere ind. open watersystemen
%
aantal
2 (13) 12 (6) 1 (7) 10 (11) 2 (9)
3 54 4 20 2
totaal
% aantal (20) (28) (29) (22) (9)
15 192 14 91 23
1 1
(1) (3)
5 (5) 5 (13)
14 (14) 6 (16)
103 (100) 38 (100)
(9)
5
(7)
6
(9)
11 (16)
70 (100)
96 (18)
36
(7)
43
(8)
114 (21)
546 (100)
6
Opmerking: met name de percentages in bovenstaande tabel dienen met enige omzichtigheid te worden beschouwd, omdat het vaak om zeer kleine aantallen gaat.
4.3
% (100) (100) (100) (100) (100)
Aantal installaties naar bedrijfsgrootteklasse
In de volgende figuur is het aantal installaties naar de bedrijfsgrootteklasse1 aangegeven. Wat meteen opvalt is dat de verdeling van de installaties over het groot- en middenbedrijf nagenoeg gelijk is. Van de 546 installaties worden 297 aangetroffen in het grootbedrijf, terwijl het middenbedrijf er 247 heeft. In het kleinbedrijf komen slechts 7 installaties voor, uitsluitend van die luchtbehandeling. Zowel in het grootbedrijf als in het middenbedrijf komen de luchtbehandelingsinstal-laties het meeste voor, 129 tegen 121. Op een grote afstand volgen de andere industriële open watersystemen met 68 in het grootbedrijf tegen 46 in het middenbedrijf. De gaswasinstallaties en warmtewisselaars komen zowel in het grootbedrijf als in het middenbedrijf in kleine aantallen voor.
Figuur 2: Aantal verschillende installaties naar bedrijfsgrootteklasse (N=546)
1
Er wordt onderscheid gemaakt in grootbedrijf (100+ werknemers), middenbedrijf (10-99 werknemers) en kleinbedrijf (0-9 werknemers).
5
140
129 121
120
Luchtbehandelingsinstallaties
100
grote koelinstallaties
80 60
gaswasinstallaties
68
warmtewisselaars
54 42
46 andere industriele open watersystemen
40 19
22
20
21 17 7
0 100+ werknemers
4.4
10-99 werknemers
0-9 werknemers
Risicoinventarisatie- en evaluatie
Op de vraag of bedrijven de installaties als risicofactor in de risicoinventarisatie- en evaluatie opgenomen hebben, geeft tabel 3 een antwoord: bijna eenderde van het totaal aantal installaties wordt als risicofactor opgenomen, hetgeen overeenkomt met 130 van 407 installaties (non-response = 139). Wanneer we per type installatie kijken, dan zien we dat van de andere industriële open watersystemen 53% en van de grote koelinstallaties 41% als risicofactor worden opgenomen. Op een afstand volgen de gaswasinstallaties en luchtbehandelingsinstalla-ties respectievelijk met 35% en 29%. Ten slotte, van de warmtewisselaars wordt maar slechts 19% opgenomen. Tabel 3: Aantal opgenomen installaties als risicofactor in de risicoinventarisatieen evaluatie (N=407) opgenomen
aantal installaties*
als % van aantal
Luchtbehandelingsinstallaties Grote koelinstallaties Gaswasinstallaties Warmtewisselaars Andere industriële open watersystemen
55 27 9 6 33
189 66 26 31 95
29 41 35 19 35
Totaal
130
407
32
* Veel waarden ontbreken; niet alle respondenten vulden deze vraag in, daardoor wijkt het aantal af van 546.
4.5
Voorlichting
6
Op de vraag of de betrokken werknemers voorgelicht zijn over de gevaren van legionella, wordt door 121 bedrijven -in totaal 367- bevestigend beantwoord. Dat komt overeen met 33% van het totaal aantal bedrijven. Daarentegen hebben 246 bedrijven niet bevestigend beantwoord, hetgeen uitkomt op 67%. 14 bedrijven hebben niks ingevuld. Figuur 3: Verdeling bedrijven over voorlichting van gevaren legionella (N=367)
33
ja nee 67
0
4.6
10
20
30
40
50
60
70
%
Frequenties van controle, schoonmaak en onderhoud van de installaties
In deze paragraaf wordt beschreven hoe vaak een installatie gecontroleerd wordt op de aanwezigheid van legionella. Ook wordt beschreven hoe vaak een installatie schoongemaakt en onderhouden wordt. Een belangrijke opmerking die hier gemaakt dient te worden is over de ontbrekende waarden behorend bij de variabelen controle, schoonmaak, en onderhoud. De constatering is dat bij die variabelen variërend van 30 tot 40% de waarden ontbreken. Een mogelijke oorzaak hiervan kan liggen in het feit, dat de bedrijven het antwoord niet weten en dus de vragen niet hebben beantwoord. De belangrijkste conclusies die uit figuur 4 en de tabellen 4 t/m 8 op de volgende pagina’s getrokken kunnen worden zijn: In totaal 60% van alle installaties wordt niet gecontroleerd op de aanwezigheid van legionella. Afzonderlijk gezien (per type installatie) wijkt het percentage van de controles op de grote koelinstallaties in belangrijke mate af; het ligt namelijk net onder de 50. Verder blijkt dat in totaal 33% van alle installaties niet wordt schoongemaakt. Kijken we weer afzonderlijk, dan zien we dat het percentage van schoonmaak van de koelinstallaties ver onder dit percentage ligt. Hier wordt maar 17% niet schoongemaakt.
Figuur 4: Verdeling installaties naar controle (N=333), schoonmaak N=(292) en onderhoud (N=373)
7
aandeel waarbij geen controle, schoonmaak en onderhoud plaatsvond
controle
60
schoonmaak
33
onderhoud
16
0
10
20
30
40
50
60
%
In totaal wordt 16% van alle installaties niet onderhouden. Afzonderlijk bezien vertonen de installaties onderling een variatie: rond 27% van de warmtewisselaars en andere industriële open watersystemen wordt niet onderhouden. Van de gaswasinstallaties 17% en van de luchtbehandelingsinstallaties wordt 13% niet onderhouden. Ten slotte, bij de grote koelinstallaties is het beeld weer gunstiger: slechts 6% wordt niet onderhouden. In de tabellen hieronder wordt per type installatie weergegeven hoe de situatie met betrekking tot controle op de aanwezigheid van legionella, schoonmaak en onderhoud er uit ziet. Deze vraag is door de respondenten niet altijd even consciëntieus ingevuld. Daarom zijn steeds de aantallen waarop de gegevens betrekking hebben gespecificeerd. Tabel 4: Controle, schoonmaak en onderhoud van luchtbehandelingsinstallaties naar frequentie (aantal installaties = 257) controle (N=153)*
als % totaal
schoonmaak (N=128)*
als % totaal
onderhoud (N=178)*
als % totaal
geen
98
64%
45
35%
24
13%
1 kéér per halfjaar 1 kéér per jaar variërend totaal
11 12 32 55
7% 8% 21% 36%
29 21 33 83
23% 16% 26% 65%
39 59 56 154
22% 33% 31% 87%
* Veel waarden ontbreken. Dit is ook het geval bij de volgende tabellen.
Tabel 5: Controle, schoonmaak en onderhoud van grote koelinstallaties naar frequentie (aantal installaties = 96) controle (N=66)
als % totaal
schoonmaak (N=63)
8
als % totaal
onderhoud (N=64)
als % totaal
geen
32
48%
11
17%
4
6%
1 kéér per halfjaar 1 kéér per jaar variërend totaal
3 11 20 34
5% 17% 30% 52%
17 14 21 52
27% 22% 33% 83%
17 15 28 60
27% 23% 44% 94%
Tabel 6: Controle, schoonmaak en onderhoud van gaswasinstallaties naar frequentie (aantal installaties = 36) geen 1 kéér per halfjaar 1 kéér per jaar variërend totaal
controle (N=20)
als % totaal
schoonmaak (N=19)
als % totaal
onderhoud (N=24)
als % totaal
12
60%
7
37%
4
17%
1 7 8
5% 35% 40%
2 4 6 12
11% 21% 32% 63%
5 7 8 20
21% 29% 33% 83%
Tabel 7: Controle, schoonmaak en onderhoud van warmtewisselaars naar frequentie (aantal installaties = 43) controle (N=26)
als % totaal
schoonmaak (N=21)
als % totaal
onderhoud (N=30)
als % totaal
geen
16
62%
7
33%
8
27%
1 kéér per halfjaar 1 kéér per jaar variërend totaal
4 6 10
15% 23% 38%
3 2 9 14
14% 10% 43% 67%
5 6 11 22
17% 20% 37% 73%
Tabel 8: Controle, schoonmaak en onderhoud van andere industriële open watersystemen naar frequentie (aantal installaties = 114) controle (N=68)
als % totaal
schoonmaak (N=61)
als % totaal
onderhoud (N=77)
als % totaal
geen
42
62%
25
41%
20
26%
1 kéér per halfjaar 1 kéér per jaar variërend totaal
4 12 10 26
6% 18% 15% 38%
4 4 28 36
7% 7% 46% 59%
9 9 39 57
12% 12% 51% 74%
4.7
Wie onderhoudt de installaties?
De volgende figuur beantwoordt de vraag “wie onderhoudt de installaties?” (bij de bedrijven waar dat onderhoud daadwerkelijk plaatsvindt) In dit verband zijn er drie
9
groepen die hiervoor verantwoordelijk kunnen zijn: bedrijven zelf, de eigenaar van de installaties (bijvoorbeeld bij een huurpand) of externe onderhoudsbedrijven. Figuur 5: Het onderhoud2 van installaties naar drie groepen luchtbehandelings installaties
gote koelinstallaties
gaswasinstallaties
warmtewisselaars
andere industriele open watersystemen 0%
20% bedrijf zelf
40%
60%
80%
eigenaar van de installatie
100%
extern
Uit de figuur blijkt dat rond 70% van het onderhoud van de gaswasinstallaties en andere industriële open watersystemen door de bedrijven zelf wordt gedaan. Voor de grote koelinstallaties en de luchtbehandelingsinstallaties gelden lagere percentages, te weten bijna 40% en 30%. Daartegenover staat dat voor die laatstgenoemde installaties vaker wordt aangeklopt bij een extern onderhoudsbedrijf. Het onderhoud van de warmtewisselaars laat een evenwichtig beeld zien. Van die installaties wordt 40% onderhouden door de bedrijven zelf en 50% door de externe onderhoudsbedrijven.
4.8
Controle op legionella na schoonmaak
In totaal wordt slechts 8% van alle schoongemaakte installaties meteen gecontroleerd op de aanwezigheid van legionella. Dit is de algemene conclusie die afgeleid kan worden uit tabel 9. Verder laat de tabel ons zien dat, afzonderlijk gezien, de luchtbehandelingsinstallaties vaker worden gecontroleerd dan de rest: 12% van de schoongemaakte luchtbehandelingsinstallaties wordt meteen gecontroleerd op legionella. Opvallend is dat de gaswasinstallaties helemaal niet gecontroleerd worden. Tabel 9: Is na schoonmaak meteen controle op legionella uitgevoerd? Luchtbehandelingsinstallaties
meteen controle
schoonmaak
als % van schoonmaak
10
83
12
2
Het onderhoud van een installatie kan door meerdere groepen gedaan worden. Het kan voorkomen dat een installatie zowel door het bedrijf zelf als door een extern onderhouden wordt. Als gevolg hiervan krijgen we hier een andere -hogere- totaalcijfer van het onderhoud. De figuur is gebaseerd op deze cijfers.
10
Grote koelinstallaties Gaswasinstallaties Warmtewisselaars Andere industriële open watersystemen
4 0 1 1
52 12 14 36
8 0 7 3
Totaal
16
197
8
4.9
Vrijkomen van aërosolen
Bij het functioneren van 286 installaties, hetgeen overeenkomt met 69% van het totaal aantal installaties, kunnen volgens de werkgevers aërosolen vrij komen. Vooral bij de grote koelinstallaties, gaswasinstallaties en andere industriële open watersystemen is de kans vrij hoog: het percentage varieert tussen 84 en 88%. Bij de luchtbehandelingsinstallaties is dit percentage het laagst: 51%. Tabel 10: Kunnen bij functioneren van installaties aërosolen vrijkomen? ja
aantal installaties
als % van aantal
Luchtbehandelingsinstallaties Grote koelinstallaties Gaswasinstallaties Warmtewisselaars Andere industriële open watersystemen
91 69 26 20 80
179 78 31 30 94
51 88 84 67 85
Totaal
286
412
69
4.10
Dode einden in het systeem
Uit tabel 11 blijkt dat bij eenvijfde deel van het totaal aantal installaties dode einden bestaat, waar (langdurig) stilstaand water aanwezig kan zijn. Tabel 11: Zijn er dode einden in het systeem aanwezig, waar stilstaand water aanwezig kan zijn? Ja
aantal installaties
als % van aantal
Luchtbehandelingsinstallaties Grote koelinstallaties Gaswasinstallaties Warmtewisselaars Andere industriële open watersystemen
23 17 5 2 36
186 73 35 26 95
12 23 14 8 38
Totaal
83
415
20
Dode einden komen relatief gezien vaker voor bij de andere industriële open watersystemen (38%) dan bij de rest. Het minst zijn ze aanwezig bij de warmtewisselaars (8%).
11
4.11
Temperatuur van het water
In 45% van alle installaties ligt de temperatuur van het water wel eens, incidenteel of regelmatig, tussen de 30 en 60øC. Dit blijkt uit tabel 12. Bij de rest (55%) ligt de temperatuur van het water nooit tussen de 30 en 60øC. Kijken we naar die installaties afzonderlijk, dan zien we dat de temperatuur in de gaswasinstallaties en grote koelinstallaties verhoudingsgewijs vaker tussen de 30 en 60øC ligt. In de luchtbehandelingsinstallaties is dat in één op de vier gevallen aan de orde. Omdat hier evenwel weinig wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van legionella, zoals eerder bleek, is hier zeker sprake van een duidelijk risico. Tabel 12: Ligt temperatuur van water in installaties tussen de 30 en 60ø øC? ja
aantal installaties
als % van aantal
Luchtbehandelingsinstallaties Grote koelinstallaties Gaswasinstallaties Warmtewisselaars Andere industriële open watersystemen
49 54 21 16 60
197 85 31 30 98
25 64 68 53 61
Totaal
200
441
45
4.12
Toevoeging bacteriedodende middelen
In het algemeen wordt bijna in eenvijfde deel van de installaties bacteriedodende middelen aan het water van de installaties toegevoegd. Afzonderlijk gezien ligt het percentage in de grote koelinstallaties ruim boven, namelijk op 59%. De rest kent een laag percentage, variërend tussen 6 en 18%. Tabel 13: Toevoeging bacteriedodende middelen aan water van installatie toevoeging
aantal installaties
als % van aantal
Luchtbehandelingsinstallaties Grote koelinstallaties Gaswasinstallaties Warmtewisselaars Andere industriële open watersystemen
12 44 5 5 13
191 75 28 31 90
6 59 18 16 14
Totaal
79
415
19
Wat toevoeging van de middelen betreft het volgende: het blijkt dat de bedrijven vaak Bactericide, Aquacare, Aquacid en Chloor toevoegen aan het water van de installatie.
4.13
Afstand uitlaat en plaats aanzuiging verse lucht
12
Bij installaties voor airconditioning is het van belang dat de aanzuiging van verse lucht op enige afstand van de uitlaat is geplaatst. Een kleine afstand (minder dan 5 meter) kan het risico van aanzuigen van verontreinigde lucht met zich meebrengen. De volgende figuur geeft de afstand aan tussen de uitlaat en de plaats waar verse lucht aangezogen wordt bij de installaties voor airconditioning. (Deze figuur heeft dus alléén betrekking op een deel van de luchtbehandelingsinstallaties). In 32% is de afstand kleiner dan 5 meter, in 26% ligt die tussen 5-10 meter en tenslotte in 42% is die groter dan 10 meter. Figuur 6: Afstand tussen uitlaat en plaats aanzuiging van verse lucht (N=175) % 50 41 40
33 27
30 20 10 0 <5m
5
5 - 10 m
> 10 m
CONCLUSIES
In deze paragraaf worden de belangrijkste conclusies van het onderzoek naar legionella op een rijtje gezet:
13
• Van de onderzochte installaties komen de luchtbehandelingsinstallaties het meeste voor; bijna de helft van alle installaties hoort tot deze categorie. • Eén op de drie installaties wordt in de sector industrie aangetroffen en bijna één op de vijf in de sector financiële instellingen en zakelijke dienstverlening. • Kijken we naar die installaties afzonderlijk, dan zien we dat het grootste deel van de luchtbehandelingsinstallaties te vinden is in de sector financiële instellingen en zakelijke dienstverlening. Het grootste deel van alle andere installaties komt in de sector industrie voor. • De verdeling van het totaal aantal installaties over het groot- en middenbedrijf is nagenoeg gelijk. In beide bedrijven komen de luchtbehandelingsinstallaties het meest voor. Bij het kleinbedrijf worden uitsluitend de luchtbehandelingsinstallaties aangetroffen. • Bijna eenderde van de installaties is als risicofactor opgenomen in de risicoinventarisatie- en evaluatie. • Verder blijkt dat één op de drie bedrijven haar werknemers heeft voorgelicht over de gevaren met betrekking tot legionella. • Van de installaties wordt 60% niet gecontroleerd op legionella, 33% wordt niet schoongemaakt en 16% wordt niet onderhouden. • De installaties kennen in het algemeen dezelfde scores op de variabelen controle op legionella, schoonmaak en onderhoud. Dat betekent dat bij de installaties in dezelfde mate op legionella wordt gecontroleerd. Alleen bij de grote koelinstallaties vindt de controle op legionella, schoonmaak en onderhoud naar verhouding vaker plaats dan bij die andere. • 8% van de schoongemaakte installaties wordt meteen gecontroleerd op legionella. Bij het functioneren van 69% van de installaties kunnen volgens de werkgevers aërosolen vrijkomen. Bij 20% van de installaties bestaat dode einden in het systeem. In 45% van de installaties ligt de temperatuur van het water wel eens, incidenteel of regelmatig, tussen de 30 en 60øC. En in 19% wordt aan het water van de installaties bacteriedodende middelen toegevoegd.
BIJLAGE I In deze bijlage wordt de verdeling van de installaties weergegeven die niet gecontroleerd worden op de aanwezigheid van legionella, onderscheiden naar economische sectoren, in aantallen en percentages. Ook is opgenomen de verdeling van de installaties
14
die niet schoongemaakt en onderhouden worden. Wel dient hier opgemerkt te worden dat men voorzichtig moet zijn met conclusies die uit deze tabellen kunnen voortvloeien, wegens de kleine aantallen en de vele lege cellen. Toelichting (voorbeeld): in de sector landbouw zijn er 4 luchtbehandelingsinstallaties die niet gecontroleerd worden op de aanwezigheid van legionella, tegen 23 installaties in de sector industrie. In totaal zijn er in de sector landbouw 13 installaties die niet gecontroleerd worden. In de sector industrie is dat 73. (zie tabel A). Tabel A: Verdeling van installaties die niet gecontroleerd worden op de aanwezigheid van legionella naar economische sectoren, in aantallen Economische sectoren
luchtbehandelingsinstallaties
grote koel- gaswaswarmte- andere ind. totaal installaties installaties wisselaars open watersystemen
Landbouw en visserij Industrie, delfstoffen en nuts. Bouwnijverheid Reparatie, handel en horeca Vervoer, opslag en com. Financiële instellingen en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening
4 23 2 14 6
2 17
2 6
2 5
5
2
28 5
7
2
16
1
Totaal
98
32
12
4 1
3 22 1 7 1
13 73 3 32 8
3 1
5 1
45 7
2
19
42
200
16
Tabel B: Verdeling van installaties die niet gecontroleerd worden op de aanwezigheid van legionella naar economische sectoren, als % van het aantal installaties Economische sectoren
luchtbehandelingsinstallaties
grote koel- gaswaswarmte- andere ind. totaal installaties installaties wisselaars open watersystemen
Landbouw en visserij Industrie, delfstoffen en nuts. Bouwnijverheid Reparatie, handel en horeca Vervoer, opslag en com. Financiële instellingen en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening
80% 61% 100% 74% 75%
67% 52%
100% 67%
100% 63%
38%
67%
64% 36%
44%
100%
70%
100%
Totaal
64%
48%
60%
57% 100%
100% 63% 100% 54% 100%
87% 59% 100% 58% 80%
75% 50%
71% 50%
62% 37%
33%
54%
62%
60%
62%
Deze aantallen zijn verder als percentage van het aantal installaties weergegeven (zie tabel B): 80% van de luchtbehandelingsinstallaties in de sector landbouw wordt niet gecontroleerd, tegen 61% in de sector industrie. In totaal wordt in de sector landbouw 87% van de installaties niet gecontroleerd. In de sector industrie bedraagt dit 59%.
15
Tabel C: Verdeling van installaties die niet schoongemaakt worden naar economische sectoren, in aantallen Economische sectoren
luchtbehandelingsinstallaties
grote koel- gaswaswarmte- andere ind. installaties installaties wisselaars open watersystemen
Landbouw en visserij Industrie, delfstoffen en nuts. Bouwnijverheid Reparatie, handel en horeca Vervoer, opslag en com. Financiële instellingen en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening
3 11 1 9 2
1 6
2 1
1 1
2
2 1
2
10 3
2
1
2 1
Totaal
45
6 11
7
7
totaal
2 10 1 5 1
9 29 2 20 4
4 1
19 5
1
7
25
95
Tabel D: Verdeling van installaties die niet schoongemaakt worden naar economische sectoren, als % van het aantal installaties Economische sectoren
luchtbehandelingsinstallaties
Landbouw en visserij Industrie, delfstoffen en nuts. Bouwnijverheid Reparatie, handel en horeca Vervoer, opslag en com. Financiële instellingen en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening
100% 37% 100% 39% 33%
Totaal
35%
26% 21%
grote koel- gaswaswarmte- andere ind. totaal installaties installaties wisselaars open watersystemen 50% 19%
100% 9%
100% 25%
15%
67% 50%
25%
13%
100%
50% 50%
46% 17%
37%
33%
100% 32% 100% 50% 100%
90% 27% 100% 35% 40%
50% 33%
29% 26%
20%
33%
41%
33%
Tabel E: Verdeling van installaties die niet onderhouden worden naar economische sectoren, in aantallen Economische sectoren
luchtbehandelingsinstallaties
Landbouw en visserij
2
grote koel- gaswaswarmte- andere ind. totaal installaties installaties wisselaars open watersystemen 1
16
1
1
2
7
Industrie, delfstoffen en nuts. Bouwnijverheid Reparatie, handel en horeca Vervoer, opslag en com. Financiële instellingen en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening
5
Totaal
24
2
4 2 5 1
1 1
4
14 1 10 4
1
3 2
1 1
10 5
1
1
2
9
4
8
20
60
1
5
7 1 5 1
Tabel F: Verdeling van installaties die niet onderhouden worden naar economische sectoren, als % van het aantal installaties Economische sectoren
luchtbehandelingsinstallaties
Landbouw en visserij Industrie, delfstoffen en nuts. Bouwnijverheid Reparatie, handel en horeca Vervoer, opslag en com. Financiële instellingen en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening
100% 11%
Totaal
13%
grote koel- gaswaswarmte- andere ind. totaal installaties installaties wisselaars open watersystemen 50% 6%
14% 18% 11% 6%
100%
100%
10% 50%
6%
BIJLAGE II: ENQUETE LEGIONELLA
17
88% 11% 25% 14% 25%
100%
60% 50%
13% 25%
14% 18%
100%
33%
33%
23%
17%
27%
26%
16%
100%
18%
100% 18% 100% 31% 50%