CBS Arbojaarverslag 2008 en Plan van Aanpak 2009 - 2010 Arbojaarverslag 2008 Arbo-commissie De Arbo-commissie leden CBS 2008: Mevr. Francis Snippe-Claus (Vz), Dr. Gerard Verkleij, Ing. Jos Houbraken, Dhr.Eric Freund en Drs. Arien van Iperen. Arien van Iperen is toegetreden tot de Arbo-commissie om de communicatie tussen Arbo-commissie en Onderdeel-commissie(OC) te bevorderen BVF: Dr. Ewald Groenewald Preventiemedewerker: Mevr. Francis Snippe-Claus Hoofd BHV: Dhr. Eric Freund Veiligheidsadviseur ADR: Mevr. Francis Snippe-Claus Op het gebied van ARBO hebben in het jaar 2008 hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden bij het CBS - RI&E uitgevoerd door Dhr. E. Louwerse Mevr. I. Sprong beide arbeidshygiënist en werkzaam voor Achmea Vitale op 25 november 2008 - Alle gevaarlijke stoffen kasten bij het CBS zijn opgeruimd en de stoffen zijn op de juiste manier gescheiden. - BHV training heeft plaatsgevonden op - BHV oefening heeft plaatsgevonden op 5 december 2008 waarbij 9 aandachtspunten zijn geconstateerd.
Omdat het CBS en het Hubrecht Instituut gezamenlijk gebruik maken van terrein, gebouw en BHV-ers hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden in samenwerking met het Hubrecht Instituut. Deze activiteiten zijn gecoördineerd door Eric Freund. Plan van Aanpak 2008 - Van het plan van aanpak 2008 zijn de volgende punten afgehandeld: 1.1 Afgewerkt, 1/9/2008, Procedure bekend gemaakt op Intranet. 1.13 Afgewerkt, 1/7/2008, Bekend gemaakt op Intranet 1.11 Afgewerkt, 16/9/2008, Registratieongevallen formulier staat op intranet en is naar alle medewerkers gemaild. 1.21 Afgewerkt, 20/10/2008, Bekend gemaakt op Intranet 2.6 Afgewerkt, 19/11/2008, armleuningen zijn aangebracht
2.13 controle en vervanging is uitgevoerd echter nog geen protocol van. 3.2.3 afgewerkt, 20/11/2008, formulier en logboeken zijn gemaakt en bekend gemaakt aan het personeel, formulier is te downloaden via Intranet. 3.7.3, 3.7.4 en 3.7.5 zijn afgewerkt, staan op intranet en in het boekje welkom bij het CBS. 3.21 sleutels worden nu beheerd door Labverantwoordelijken maar dit blijkt praktisch niet te werken, een cijferslot op deze kastjes zou dit probleem kunnen oplossen. 7.4 Afgewerkt, nieuwe jassen zijn aangeschaft en verzoek om een nieuwe jas kan men indienen bij Trix Merkx of Mieke Starink De punten van het plan van aanpak 2008 die nog niet (volledig) uitgevoerd zijn of die doorlopend zijn, zijn opgenomen in het plan van aanpak 2009 Ongevallen Er hebben zich in het jaar 2008 geen ongevallen voorgedaan. Vervoer van Gevaarlijke Stoffen Het CBS voldoet aan de wettelijke eis om een veiligheidsadviseur in dienst te hebben echter het CBS maakt gebruik van de vervoerder SGS die de verantwoordelijkheid voor het verzenden en het opstellen van de documentatie op zich neemt. Het CBS kan de volgende stoffen uit de ADR klassen ter vervoer aanbieden: UN 3373, Class 6.2 Biological Substances Cat. B UN 2814, Class 6.2 Biological Substances Cat. A. In 2008 zijn 114 vervoersopdrachten gegeven aan SGS: 110 vervoersopdrachten met UN 3373, Class 6.2 Biological Substances Cat. B. 4 vervoersopdrachten met UN 2814, Class 6.2 Biological Substances Cat. A. Er hebben zich tijdens het vervoer van de bovengenoemde stoffen zich geen calamiteiten voorgedaan.
Vernieuwde opzet Plan van Aanpak 2009. Naar aanleiding van de RI&E uitgevoerd door Achmea vitale is een vernieuwde opzet gemaakt van het Plan van Aanpak 2009. Het plan van Aanpak is nu onderverdeeld in de Arbobeleidsonderwerpen en Arborisico’s (de feitelijke omstandigheden). Alleen de knelpunten geconstateerd door Achmea Vitale zijn opgenomen in het Plan van Aanpak 2009. Tevens zijn knelpunten verwijderd die niet onder het CBS vallen namelijk: - de werkzaamheden verricht door medewerkers van de TD in de ruimtes van de TD. - opslag van gevaarlijke stoffen door de mediakeuken Deze vallen namelijk geheel onder de verantwoordelijkheid van het Hubrecht instituut. Een aantal knelpunten in de RI&E kloppen echter geheel of gedeeltelijk niet, ondanks herhaaldelijk Dhr. Louwerse hierop gewezen te hebben. Waarschijnlijk betreffen dit verwisselingen met het Hubrecht Instituut of ICIN waar gelijktijdig een RI&E is uitgevoerd. Deze knelpunten zijn wel opgenomen in het Plan van Aanpak 2009 maar staan aangemerkt als afgewerkt of al in behandeling. Gemeld moet worden dat de gehele uitvoering van de RI&E te lang geduurd heeft. Op 25 november 2008 is de RI&E uitgevoerd maar de definitieve rapportage is tot op heden 12 mei 2009 nog niet ontvangen. Een concept van de rapportage is alleen op 23 april 2009 per e-mail aan de preventiemedewerker van het CBS gericht nadat hierom verzocht was door de preventiemedewerker i.v.m. de deadline om voor 1 mei 2009 Het plan van Aanpak 2009 bij de KNAW in te dienen. Deze deadline van 1 mei 2009 kon hierdoor niet gehaald worden.
Arbobeleid Een beleidsmatige aanpak van arbeidsomstandigheden heeft de volgende voordelen boven een ad hoc aanpak: • een betere kosten baten verhouding; • meer effectiviteit • een betere beheersing van de arbo activiteiten • meer efficiency Bovendien verplicht de Arbo-wet iedere werkgever tot het voeren van een arbobeleid. Op dit gebied geldt een aantal specifieke Arbowetverplichtingen, die in dit hoofdstuk aan de orde komen. In tabel 1 Plan van Aanpak CBS 2009 betreffende de arbobeleidsonderwerpen wordt een korte beschrijving gegeven van de status, waarin zich de ontwikkeling en implementatie van het arbobeleidsonderwerp bevindt. Aansluitend wordt een advies gegeven hoe het beleid vorm gegeven kan worden. Per aanbeveling wordt aangegeven met welke prioriteit die het beste uitgevoerd zou kunnen worden. Voor het bepalen van de prioriteit is gebruik gemaakt van criteria als wettelijke verplichting, zwaarte van het verbeterpunt, (snelle) haalbaarheid, kosten/baten verhouding en logische volgorde. Er worden drie prioriteitsklassen gehanteerd: Prioriteit Hoog (H) Prioriteit Middel (M) Prioriteit Laag (L)
Op korte termijn realiseren. Op middellange termijn realiseren, dat wil zeggen opnemen in eerstvolgende jaarplan. Op langere termijn realiseren.
Tabel 1 Plan van Aanpak CBS 2009-2010 betreffende de Arbobeleidsonderwerpen
1
Plan van Aanpak CBS 2009 Arbobeleidsonderwerpen
Nr.
Beschrijving arbobeleidsonderwerpen
1.1
Arbobeleidscyclus Er is eerder een RIE uitgevoerd en er is een actueel plan van aanpak met jaarlijkse evaluatie. Er is een arbo&milieuverklaring maar er zijn geen meetbare doelstellingen op het gebied van arbeidsomstandigheden op papier gezet. Opvallend is dat een aantal actiepunten al lange tijd openstaan in het plan. Vanuit het Bureau van de KNAW is een arbomeerjarenplan opgesteld. Dit is niet verwerkt in het plan van aanpak.
1.1.1 1.2
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden ten aanzien van arbeidsomstandigheden staan omschreven in de huisregels. Echter toezicht door o.a. leidinggevenden wordt niet expliciet benoemd. Het betreft een KNAW breed protocol.
Advies / te nemen maatregel Pas met behulp van deze RIE het plan van aanpak aan (in overleg met medewerkers) en neem hierin meerjarendoelstellingen op en evalueer dit jaarlijks. Neem meetbare doelstellingen op in het plan van aanpak. Hierdoor wordt het effect van de inspanningen beter meetbaar. Geef ook aan waarom er voor gekozen wordt punten niet op te pakken. Neem alle jaarlijks terugkerende activiteiten op in het plan van aanpak. Dit maakt het inzichtelijk wat er periodiek gebeurt om de werksituatie veilig te houden. Neem in de huisregels expliciet de rechten en plichten ten aanzien van juist gedrag en toezicht op.
Prioriteit
Actiehouder(s)
Realisatietermijn
H
Arbocommissie
2009
L
KNAW Directie CBS
2010
1.2.1
1.2.2
De algemene taken van een preventiemedewerker staan Pas de TBV van de preventiemedewerker aan op op het Intranet van het CBS maar deze zijn niet de situatie bij CBS. Kijk ook naar de huidige en afgestemd op de situatie bij CBS. geraamde tijdsbesteding.
1.3
Ziekteverzuim- en re-integratiebeleid
1.4
Deskundige ondersteuning Er is geen beleid over het periodiek medisch onderzoek (PMO). Er is een aantal risico's zoals biologische agentia, gevaarlijke stoffen en fysieke belasting (lab- en kantoorwerk) waarbij periodiek onderzoek aan te bevelen is. Wel bestaat op centraal niveau (KNAW) het voornemen
1.4.1
Directie / PZ
Zie Bijlage Voorstel PMO. (nog niet ontvangen) H
KNAW Arbodienst
?
Middelen
Effect / Evaluatie
Status
om een PMO psychosociale belasting / belastbaarheid uit te voeren. 1.5
1.5.1
1.5.2 1.6
Voorlichting en onderricht Er zijn allerlei regels (schriftelijk en digitaal) voor het veilig en gezond werken binnen het CBS. Werkstress is daar geen onderdeel van. Er vindt voorlichting plaats over de risico’s van biologische agentia door de BVF. Ook is er veel info op intranet te vinden en worden nieuwsbrieven rondgestuurd. Er is geen V&O-programma gericht op periodiek opfrissen van kennis van de huidige medewerkers of het werken met gevaarlijke stoffen Het risico bestaat dat kennis en daarmee het risicobewustzijn afneemt. Er is nog geen vast introductieprogramma voor nieuwe medewerkers met daarin arbeidsomstandigheden. Er is nog onvoldoende aandacht voor buitenlandse onderzoekers en hun kennis op het gebied van veilig/gezond werken. Er wordt aangenomen dat zij voldoende kennis hebben maar dat wordt niet getoetst. Samenwerking en overleg In werkoverleg komt arbo niet specifiek aan de orde.
1.6.1 1.6.2 1.7
Op facilitair vlak zoals onderhoud in het gebouw levert het Hubrecht lab een aantal diensten. Ongevallen en beroepsziekten Er is een meldingsprocedure ongevallen en gevaarlijke situaties. Er hebben afgelopen drie jaar een aantal ongevallen plaatsgevonden zonder verzuim. Een analyse van de oorzaak en formuleren van preventieve maatregelen ontbreekt alsnog.
1.7.1
1.7.2 1.8 1.8.1
Er zijn geen meldingen bekend van beroepsziekten. echter er zijn risico's die tot een beroepsziekte kunnen leiden: biologische agentia, kanker als gevolg van CRM, repeterende handelingen beeldschermwerk / lab werk, latexallergie of burn-out. Bedrijfshulpverlening Er is een bedrijfsnoodplan, samen met het Hubrecht
Neem ook de aandacht voor werkstress en energiebronnen op in voorlichtingsmateriaal. Stel een V&O plan op waarin de relevante onderwerpen genoemd worden en met welke periodiciteit deze behandeld worden. Gebruik ook het werkoverleg als communicatiekanaal. Het meest effectief is dat te doen bij veranderingen. Biedt de medewerkers of labverantwoordelijken een cursus aan werken met gevaarlijke stoffen Implementeer het introductieprogramma voor nieuwe medewerkers. Combineer de facilitaire onderwerpen samen met nieuwe medewerkers van het Hubrecht.
M
M
PM
Arbo-Cie
2010
2010
Alleen voorlichting via arbo-site uitbreiden is voldoende
Meer info over gev. Stoffen in boekje Welkom
Zie Bijzondere groepen. Zet arbo/verzuim standaard op de agenda. Kies bij voorkeur actuele onderwerpen. Maak notulen van belangrijke afspraken. Zie RI&E Hubrecht instituut
Registreer naast ongevallen ook incidenten. Maak standaard een analyse van de toedracht (taak preventiemedewerker) en bekijk samen met de getroffene en collega's wat gedaan kan worden om herhaling te voorkomen. Pas de procedure / huisregels hierop aan. Bespreek incidenten/ongevallen altijd in het werkoverleg ter lering. Definieer de beroepsziektes
Beschrijf specifiek de restrisico’s in het noodplan
M
PM
2009
M
PM
2009
?
Achmea Arbo
2010
H
Arbo-Cie +
2009
H
werkgroeplei ders informeren
Lab. Dit plan is actueel en goedgekeurd door de brandweer maar de restrisico’s* zijn onvoldoende benoemd bijv. het laten vallen van een fles chemicaliën. Zodoende is onduidelijk of de getroffen maatregelen/voorzieningen de gevolgen zoveel mogelijk beperken.
1.8.2
*Wat zijn de gevolgen als er iets mis gaat in de normale bedrijfsvoering In het gebouw hangen calamiteiteninstructies en ontruimingsplattegronden in twee talen. Telefoons zijn voorzien van alarmnummers. Er worden ontruimingsoefeningen gehouden maar niet elk jaar. Dat is nodig gezien de specifieke risico’s maar ook de wisselende populatie (externen). Niet oefenen is o.a. dat medewerkers geen handelingen willen afbreken. Vanuit het management is er onvoldoende urgentie voor oefeningen. Medewerkers en externen weten onvoldoende wat te doen bij calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Er zijn voldoende BHV-ers en EHBO-ers aanwezig. Periodiek worden opleidingen gevolgd. Er is echter een probleem met de aanwezigheidsregistratie. Hierdoor is niet bekend welke BHV-ers in het pand aanwezig zijn; het passysteem werkt niet goed.
1.8.3 1.9
1.9.1 1.10
Arbozorg voor derden Binnen het instituut werken veel buitenlandse onderzoekers. Niet allemaal zijn zij het Engels machtig. Uit gesprekken blijkt dat men aanneemt dat deze groep voldoende kennis heeft maar dat wordt niet getoetst. Buitenlandse onderzoekers worden altijd begeleid door een medewerker van het CBS.
bijv. vrijkomen infectieuze schimmelsporen, snijden glaswerk, brand(wonden) etc. Neem het oefenen op in de ontruimingsoefeningen.
Zorg ervoor dat er periodiek geoefend wordt. Leg de scenario's vast die kunnen optreden op de specifieke afdelingen (bijv. brandwond bij ampullen). Oefen calamiteiten ook op papier samen met Hubrecht. Besteed specifieke aandacht aan wat te doen bij calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Neem dat expliciet op in de instructies.
Hoofd BHV
H
Hoofd BHV
2009
Zorg dat het hoofd BHV op ieder moment een overzicht heeft van de BHV-ers die in het gebouw aanwezig zijn. Bespreek met de BHV-ers onderling op welke wijze de receptie en hoofd BHV weet wie er in het pand zijn. Bedenk gezamenlijk praktische oplossingen.
M
Neem in het introductieprogramma ook het peilen van het kennisniveau van de onderzoeker en kennis van de taal mee. Check altijd of de onderzoeker de juiste vaardigheden bezit. Geef van tevoren aan wat een buitenlandse onderzoeker wel /niet mag.
M
Arbo-Cie
2010
M
Arbo-Cie
2010
Besteed meer structurele aandacht aan preventieve activiteiten, zoals bijvoorbeeld het inrichten van de werkplek (voor nieuwe medewerkers), nieuwe processen, inkoop gevaarlijke stoffen etc. Betrek V&G-criteria bij de inkoop van materiaal en stoffen en bij het aanpassen van werkprocessen.
1.10.1
Preventief beleid De zorg voor arbeidsomstandigheden wordt veelal ad hoc opgepakt (bijsturen). Er is geen duidelijk preventief beleid t.a.v. huisvesting, inkoop materialen, arbeidsmiddelen etc. Er worden geen preventieve werkplekonderzoeken uitgevoerd. Wel vindt er jaarlijks een audit gevaarlijke stoffen plaats door de arbocoördinator van het Bureau van de KNAW
1.11
Bijzondere groepenbeleid
/mindervalide medewerkers)
Hoofd BHV
2009
(leerlingen/zwangeren/allochtonen/ouderen
1.11.1
1.11.2
1.11.3 1.12
1.12.1
1.12.2
Er is een nadere inventarisatie zwangeren uigevoerd. Bekend is welke risico’s er zijn voor zwangeren. Er is een rust/kolfruimte, tevens EHBO-ruimte. Volgens gebruikers ontbreekt daarin een goede stoel en is de ruimte niet gezellig Binnen de organisatie zijn een aantal oudere medewerkers met specifieke kennis. Er zijn al wel ideeën maar er is nog geen (KNAW- )beleid ten aanzien van ouderen. Er wordt ook buiten reguliere werktijden in het gebouw gewerkt. De kans bestaat dat onderzoekers risicovol alleenwerk verrichten zoals werken met gevaarlijke stoffen. Er zijn geen afspraken op papier over wat wel en niet mag. Aanvullende inventarisatieverplichtingen (NIV) Er is nog geen nadere inventarisatie persoonlijke beschermingsmiddelen uitgevoerd. Er worden met name diverse soorten handschoenen, brillen en kleding gebruikt. De registratie van gevaarlijke stoffen vindt plaats in GROS en wordt beheerd door de inkoper van Hubrecht. Vanuit CBS is er geen GROS-beheerder, ook is er geen inkijkfunctie in het systeem. Er is nog geen blootstellingbeoordeling uitgevoerd voor het werken met gevaarlijke stoffen. De inschatting is dat de blootstelling onder de grenswaarden zijn. Voor ethanol is dat onbekend. Er wordt met CRM* stoffen gewerkt. Het beheer werkt nog niet goed; de medewerker moet tekenen voor gebruik maar dat gebeurt niet structureel. Er is niet vastgelegd waarom deze stoffen gebruikt worden. CRMstoffen staan apart opgeslagen in afgesloten kastjes in plofkasten. *Carcinogene, Reprotoxische en Mutagene stoffen
1.12.3
1.12.4
Er zijn medewerkers met klachten die met name eentonig repeterend laboratorium verrichten. Er is een procedure waar medewerkers met (beeldschermgerelateerde) klachten verwezen worden naar de bedrijfsarts. Ook krijgen medewerkers een werkplekonderzoek bij klachten. Ook hebben de
Plaats een goede stoel en laat de gebruikers de ruimte naar eigen inzicht inrichten.
Stel op KNAW niveau een ouderenbeleid op. Denk aan kennisborging en –overdracht, regelingen langer doorwerken etc. Stel regels op in het Engels over verantwoord alleenwerk. Gebruik hiervoor de Instructie van de Arbeidsinspectie.
Leg vast bij welke risico’s welk persoonlijke beschermingsmiddel gebruikt dient te worden en aan welke criteria deze moeten voldoen. Stel een eigen GROS-beheerder aan en zorg dat labverantwoordelijken het systeem kunnen inzien. Controleer jaarlijks per laboratorium het inventarissen stoffen en check dat met GROS.
Leg vast waarom CRM gebruikt worden, waar, door wie en welke hoeveelheden. Gebruik hiervoor het verstrekte formulier. Schaf het gebruikregistratieformulier af. Zorg voor een beter werkend sleutelbeheer / gebruik een cijferslot die alleen door geautoriseerden gebruikt mag worden. Neem CRM-info ook op in GROS met toegekende autorisatie aan personen. Formuleer op KNAW-niveau een KANS beleid voor zowel laboratorium als kantoor. Leg daarin de nadruk op de rol van werkstress, werkhouding (afwisselen), taakinhoud en belang van bewegen/sport.
L
PM
2011
H
Directie/MT
2010
M
Arbo-Cie
2010
M
PM
2010
L
Directie
2011
M
PM
2010
M
Directie/KNA W
2012
medewerkers info gehad hoe de werkplek in te richten. Er is echter geen preventief KANS*-beleid. Wel kunnen medewerkers gebruik maken van sportfaciliteiten en Beeldschermtachograaf. * Klachten Arm Nek Schouder 1.13
Beleid roken / alcohol / drugs / medicijnen In het gebouw mag niet worden gerookt. Er zijn geen afspraken in de huisregels over het gebruik van medicijnen, drugs en alcohol tijdens het werk.
1.13.1 1.14
Beleid Psychosociale belasting (seksuele intimidatie, Er is een KNAW-breed beleid ten aanzien van psychosociale arbeidsbelasting. Dit beleid is met name gericht op ongewenste omgangsvormen en niet zo zeer op werkdruk/stress. Gegevens over de klachtenregeling en de vertrouwenspersoon zijn terug te vinden in het introductieboekje en op het intranet van CBS en KNAW. Er zijn geen incidenten bekend.
1.14.1 1.15
1.15.1
Toezicht leidinggevenden / gedrag medewerkers Over het algemeen weten de medewerkers welke risico’s ze lopen en werken ze mee aan het verbeteren van arbeidsomstandigheden. Hoewel er gedragsregels zijn opgesteld, worden deze niet altijd opgevolgd. Wat opvalt zijn rommelige werplekken, combi van kantoor- en onderzoekswerk, gebruik labkleding. Er wordt door leidinggevenden weinig actief toezicht gehouden op veilig werken. Dit wordt als eigen verantwoording van de medewerker gezien. Toezicht en gedrag worden niet genoemd in het huishoudelijke reglement (wel ten aanzien van biologische agentia).
Maak met uw personeel afspraken over het gebruik van alcohol, drugs, medicijnen (verhoogd risico bij het werken gevaarlijke stoffen). Leg afspraken vast in het huishoudelijk reglement. pesten, agressie, geweld en werkdruk) Neem het onderwerp werkdruk op in het beleid. Voer een nader onderzoek uit naar de psychosociale arbeidsbelasting als onderdeel van een PMO. Op basis daarvan kan het beleid werkdruk vorm gegeven worden. Neem ook de structurele aandacht voor energiebronnen in het werk op (onderlinge sfeer, regel- en ontplooiingsmogelijkheden, autonomie, steun leidinggevende). Controleer periodiek potentieel gevaarlijke werksituaties (taak leidinggevende ondersteund door preventiemedewerker). Neem aandacht voor veilige en gezonde werkomgeving mee in de functioneringsgesprekken. Zet arbo op het werkoverleg. Bespreek ook de resultaten van de RI&E met de leidinggevenden. Leg ook toezicht vast (tweetalig). Bespreek deze voor implementatie met medewerkers.
L
Directie
2010
M
Directie Arbo-cie
2011
PM + Groepsleiders M
2010
bijv een rondje over afdeling maken e op zaken wijzen
2 Arborisico’s (feitelijke arbeidsomstandigheden) In de tabel 2 Plan van Aanpak CBS 2009-2010 betreffende de arborisico’s worden de arborisico’s beschreven en beoordeeld. In de tabel wordt per risicorubriek aangegeven waar zich verbeterpunten voordoen, in welke risicoklasse het verbeterpunt is ingedeeld en welke aanbevelingen gedaan kunnen worden. Risico-evaluatie: de risicoklasse De grootte van een risico wordt bepaald door: • het mogelijke nadelige effect van een bepaalde arbeidssituatie (de grootte van het gevaar) • de kans op het optreden van dat effect: de kans is afhankelijk van de waarschijnlijkheid van het ontstaan van de ongewenste situatie en de blootstelling aan de ongewenste situatie. Risicoklasse 1 Risicoklasse 2 Risicoklasse 3
Hoog risico Belangrijk risico Beperkt risico
In de bijlage vindt u de toelichting op de methode van de risicoklasse bepaling volgens Fine & Kinney. De risicorubrieken zijn hier in een systematische volgorde geplaatst in 4 thema’s: • • • •
Psychosociale arbeidsbelasting Fysieke arbeidsbelasting Arbeidsomgeving Acute arbeidsgevaren.
Elk thema is weer verder onderverdeeld in verschillende rubrieken. Noot: • Psychosociale arbeidsbelasting is niet meegenomen in de RI&E 2008 maar afgesproken is dat dit onderwerp in een vragenlijstonderzoek nader onderzocht zal worden. Indrukken vanuit de rondgang en gesprekken worden wel weergegeven. • De ruimten die gezamenlijk worden gebruikt met Hubrecht Laboratorium zoals receptie, kantine, Mediaruimte, TD worden in de rapportage van Hubrecht vermeld.
Tabel 2 Plan van Aanpak CBS 2009-2010 betreffende de Arborisico’s 2
Plan van Aanpak CBS 2009 Arbo-risico’s
Nr. 2
Arbo-risico Psychosociale arbeidsbelasting Betreft de factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg kunnen brengen. Met stress wordt een toestand bedoeld die als negatief ervaren lichamelijke, psychische of sociale gevolgen heeft. Werk vergt in meer of mindere mate een belasting van de menselijke psyche. Risico’s met betrekking tot psychosociale arbeidsbelasting worden in de navolgende deelthema’s besproken.
2.1
Arbeidsinhoud De wetenschappelijk onderzoekers hebben afwisselend en inhoudelijk uitdagend werk. Bij de laboranten is soms sprake van eentonig werk zoals pipetteren of enten. Dit is met name fysiek belastend.
2.1.1 2.2
Regelmogelijkheden
2.3
Emotionele belasting
2.4
Informatievoorziening: opdrachtinformatie en feedback
2.5
Arbeidsverhoudingen en communicatie
2.6
Werk- en rusttijden
3
Fysieke arbeidsbelasting Werkhoudingen die langdurig volgehouden moeten worden, kunnen leiden tot spier- en gewrichtsklachten.
Advies / te nemen maatregel
Laat de laboranten meer zelf de planning organiseren zodat ze eentonig werk kunnen afwisselen met ander werk. Spreek met leidinggevenden en medewerkers af hoe dit vorm wordt gegeven. Zie ook 3.4
RisicoKlasse (1,2,3)
3
Actiehouder(s)
PM+ Groepsleider s
Realisatietermijn
2010
Middelen
Effect / Evaluatie
Status
Lichamelijke belasting komt voor bij langdurig staand werk en bij werkzaamheden in combinatie met een te hoge of te lage werkhoogte. Tillen, sjouwen, duwen en trekken kan leiden tot rug- en schouderklachten. 3.1
Tillen en dragen
3.2
Duwen en trekken
3.3
3.3.1
Werkhoudingen beeldschermwerk Door wetenschappelijke onderzoekers wordt soms intensief beeldschermwerk verricht (4-6 uur per dag). De medewerkers hebben voldoende voorzieningen om een ergonomisch werkhouding aan te kunnen nemen, dan wel pauzes te nemen. Of dit ook inderdaad gebeurt, is de verantwoordelijkheid van de medewerkers zelf. Medewerkers kunnen pauzesoftware krijgen als hulpmiddel. Informatie is op intranet voorhanden en het personeel ontvangt periodiek nieuwsbrieven over het Beeldschermtachograaf, sneltoetsengebruik en de inrichting van de werkplek. Er zijn weinig klachten over arm, nek schouders bekend.
3.4
Werkhoudingen niet-beeldschermwerk
3.4.1
Statische belasting ampullen branden De laboranten verrichten handelingen die repeterend zijn en waarbij statische belasting optreedt, soms met leveren van specifieke kracht: • Labellen van droogbuisjes
Neem de aandacht voor beeldschermwerk op in het introductieprogramma. Leg vooral nadruk op het belang van een juiste werkhouding, voldoende afwisseling en het nemen van pauzes.
Hoge duimbelasting oogsten Kijk naar de mogelijkheden om repeterende handelingen meer te automatiseren/ uit te besteden. Denk bijvoorbeeld aan een hulpmiddel bij het oogsten, het aanbrengen van een flexibeler
3
Arbo-Cie
2010
2
Arbo-Cie
2010
• Ampullen afsmelten • Enten • Oogsten (spuit en filter) Bekend is dat er klachten zijn bij analisten. Er is de mogelijkheid voor de medewerker tot afwisseling maar dat wordt niet altijd gedaan. 4
Fysieke arbeidsbelasting Werkhoudingen die langdurig volgehouden moeten worden, kunnen leiden tot spier- en gewrichtsklachten. Lichamelijke belasting komt voor bij langdurig staand werk en bij werkzaamheden in combinatie met een te hoge of te lage werkhoogte. Tillen, sjouwen, duwen en trekken kan leiden tot rug- en schouderklachten.
4.1
Gevaarlijke stoffen / Biologische agentia Alle laboratoriummedewerkers worden voor aanvang van hun werkzaamheden op de hoogte gebracht van de laboratoriumvoorschriften. De labverantwoordelijk houdt toezicht op het naleven van de voorschriften en het werken in zuurkasten (periodiek gekeurd). Er zijn voldoende voorzieningen zoals zuur- en flowkasten (periodiek gekeurd). Tijdens de rondgang viel op dat er veel werkoplossingen permanent op de werkplekken staan opgeslagen. In de praktijk wordt er weinig toezicht gehouden op gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en opslag/gebruik van gevaarlijke stoffen. Er wordt met kleine hoeveelheden gewerkt en bij het open werken met stoffen vindt dat plaats in zuurkasten. Inschatting door de arbeidshygiënist is dat blootstelling aan gevaarlijke stoffen via luchtwegen laag is. De huidblootstelling is onbekend maar kan door het niet structureel dragen van handschoenen een belangrijke route zijn. Er wordt veel met ethanol (70%) gewerkt als schoonmaakmiddel van werkoppervlakken. Ethanol is verdacht kankerverwekkend en heeft ook reprotoxische eigenschappen (zwangeren). Er wordt met Klasse 2 en 3 biologische agentia gewerkt, met name schimmels. Voor het werken met deze agentia zijn specifieke laboratoria ingericht met geautoriseerde toegang. Het H3 laboratorium wordt zeer weinig gebruikt (2-3 medewerkers opgeleid).
4.1.1
4.1.2
4.1.3
slang en een handsteun bij het branden van ampullen. Zorg voor voldoende afwisseling tussen eentonige, langdurige handelingen. Maak een lijst welke werkzaamheden men als belastend ervaart en stel een maximale tijd vast dat dit verricht mag worden. Rooster ook pauzes in. Houd hier rekening mee in de planning.
Houd meer toezicht op het naleven van de laboratoriumvoorschriften zoals dragen van labjas, handschoenen en veiligheidsbril. Houd werkvoorraden in het laboratorium beperkt. Zie 5.6.
Kijk naar een vervangend middel om grote oppervlakken schoon te maken.
3
PM+ Labverantwoordelijken + BVF
2009
2
PM
2010
Zie bijlage Nadere inventarisatie Biologische agentia 3
4.1.4
Medewerkers hebben specifieke opleiding gehad in het werken met biologische agentia. Het veilig werken met biologische agentia staat ook vermeld in de huisregels. Er zijn geen indicaties dat het werken met biologische agentia momenteel onveilig is. Bij het ‘open’ werken met schimmels wordt dat in een flowkast verricht. Onbekend is of er periodiek controle op Legionella plaatsvindt in het gebouw. Er zijn een aantal tappunten waarbij Legionella vorming kan optreden.
4.2
Geluid
4.3
Trillingen (hand, arm, lichaam)
4.4
Straling
4.5
4.5.1
Klimaat Op een aantal plekken zijn er klachten over het binnenklimaat. Op de begane grond komt dat vooral door de te hoge bezettingsgraad op de kantoren. Het ruimtegebrek is een bekend probleem. Ook het directiesecretariaat (bgg) heeft hinder van warmteoverlast vooral door het hoge glasoppervlak (zoninstraling). Er kunnen ramen geopend worden in het gebouw.
4.6
Licht
4.7
Facilitaire voorzieningen (sanitair en hygiëne, meubilair,
Controleer of het beheersplan Legionella uitgevoerd wordt. Neem dit als standaard actiepunt op in het plan van aanpak.
Neem dit aspect mee in de huisvestingsplannen waarin voldoende ruimte per persoon wordt opgenomen. Bekijk de mogelijkheden om de toevoer van verse lucht te vergroten (zonder tocht) in kantoorruimten.
ontspanningsruimten en vloeroppervlak
3
Hoofd TD
2009
3
Hoofd TD/ Directie
2009
4.7.1
4.7.2
4.7.3
4.7.4
4.7.5 5
Niet gemarkeerde gasleiding In de vriesdroogruimte is de aardgasleiding niet gemarkeerd. Er is geen instructie voorhanden voor het gebruik van de brander. Er is al jaren sprake van ruimtegebrek in het gebouw m.n. kantoorruimte. Dit leidt tot opslag in gangen, overvolle kantoren etc. Er zijn geen knelpunten ten aanzien van schoonmaak gemeld. Wel zijn sommige kantoren erg rommelig door opslag van documenten op o.a. kasten en de vloer. Hier speelt naast ruimtegebrek gedrag een rol. De nooddouches worden niet periodiek getest. Gasslangen worden wel periodiek vervangen. Er wordt niet periodiek een controleronde gelopen door de BHV waarin voorzieningen getest/gecontroleerd worden. Het meubilair in laboratorium en kantoor is over het algemeen goed instelbaar (Ahrend). Wel staan er stoelen met stoffen bekleding op laboratoriumruimten. Dit is i.v.m. hygiëne niet gewenst. Er loopt een proef met een andere typen stoelen. In een paar kantoorruimten staan oudere typen stoelen. Deze worden vooral gebruikt door studenten. Op een aantal plekken staan wel tafels op een vaste hoogte (bijv. C0.71) maar dit geeft geen problemen ten aanzien van werkhoogten. Acute arbeidsgevaren Acute arbeidsgevaren kunnen leiden tot ernstige en/of blijvende schade aan de gezondheid. In de navolgende deelthema’s worden mogelijke arbeidsrisico’s op dit
Markeer de leiding met gele stickers met soort gas en aantal bar. Plaats een instructie dat het gas afgesloten wordt na gebruik. Neem in de huisvestingsplannen mee hoe het ruimtegebrek op termijn wordt opgelost. Bekijk ook de mogelijkheden tot flexwerken (evt. thuis). Organiseer periodiek een opruimronde.
3
Hoofd TD
2009
2
PM
2010
Maak maandelijks een ronde door het gebouw aan de hand van een checklist en controleer / test daarbij de voorzieningen.
3
Hoofd TD
2010
3
PM + Directie
2009
3
PM + Directie
2010
Plaats in labruimten alleen stoelen die goed reinigbaar zijn (kunstof of afneembare hoezen).
Vervang op termijn ook de oude, niet goed instelbare, stoelen en tafels. Plaats in hoogte verstelbare bureaus (met zwengel of elektrisch) zodat deze als flexplekken kunnen dienen.
gebied besproken. 5.1
5.1.2
Algemene veiligheid Opvallend is dat op de laboratoria de aanwezigen zich niet aan de voorschriften houden o.a. het dragen van de labjas. Hier wordt weinig toezicht op gehouden. Vanuit de vorige RI&E zijn er een aantal facilitaire knelpunten die niet opgelost zijn: o.a. hoorbaarheid alarmsignalering, aanwezigheidregistratie in ruimte zonder ramen (Herbariumruimte, opslag vriesdroogruimte).
5.2
Mechanische veiligheid
5.3
5.3.1
Electrische veiligheid De meeste gebruikte apparatuur is in onderhoud bij de fabrikant. Onbekend is of de elektrische installatie van het gebouw periodiek volgens NEN 3140 gekeurd wordt.
5.4
Brandveiligheid
5.1.1
5.4.1
5.4.2
Geen juiste vluchtweg Mol. Laboratorium. De nooddeur bij het Moleculair laboratorium gaat naar het dak maar er is van daar uit geen vluchtweg waardoor medewerkers vastlopen. In een aantal ruimten waar met aardgas gewerkt wordt (vriesdroogruimte), zijn geen specifieke adviezen ten aanzien van het afsluiten van de gasklep of gebruik van bij incidenten. Verder ontbreekt een instructie welke veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden bij bijv.
Zie Gedrag en toezicht. Geef met pictogrammen op de toegangen aan dat kleding en bril verplicht zijn. Neem deze facilitaire knelpunten mee in de verbouwingsplannen.
3
PM + Dir
2010
2/3
TD + Dir
2009
3
TD
2009
2
Dir + FD
2009
3
PM + TD
2010
Laat de installatie periodiek keuren.
Brander vriesdroogruimte Tref een voorziening waardoor men het dak kan verlaten (bijv. schuifladder) Plaats in ruimten met brandgevaar specifiek de instructie ten aanzien van het dichtzetten van de gaskleppen. Breng werkinstructies aan bij specifieke handelingen zoals ampullen smelten.
ampullen smelten. 5.5
Explosieveiligheid
5.6
Chemische Veiligheid De MSDS–bladen op de laboratoria geven niet specifiek aan welke PBM gebruikt moeten worden bij het hanteren.
5.6.1
Niet juist geëtiketteerde fles, mist pictogrammen. Niet alle flessen met oplossingen zijn juist geëtiketteerd. 5.6.2
5.6.3
Geen instructies. In de vriesdroogruimte wordt met gekoeld aceton gewerkt (cryogeen). Er is geen pictogram aanwezig,
Pas bladen aan zodat helder is welke PBM’s geschikt zijn. Maak vooral gebruik van pictogrammen i.v.m. de Engelstaligen.
Teveel werkvoorraad. Markeer alle flessen met de juiste pictogrammen en hoofdbestanddeel + %. Attendeer de medewerkers geregeld op juist etiketteren.
Breng pictogrammen en een instructie aan (ook in het Engels).
3
PM + Labverantwoordelijken
2010
3
PM + Labverantwo ordelijken
2011
Hoofd Lyofiel afdeling
2009
PBM en werkinstructie. De kans op blootstelling aan aceton is klein door de lage temperatuur. 5.7
Sociale veiligheid