Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 3500 Hasselt 1 - n° BC 6379
Verschijnt 3-wekelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1
België-Belgique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
Campuskrant erkenning: p303221
21 sept 2005 | nr 2 | 17de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
t ijdschr if t va n de k.u.leu v en — bi j l age —
alumnikrant pagina 13
18
8
UUR KULtUUR SIOEN SPEELT OP STUDENTENWELKOM
Het Gebu: wie doet wat? DE NIEUWE ‘MINISTERS’ AAN HET WOORD
Andersen achterna
De mieren en wormen die de grasvelden van het Universitair Sportcentrum bewonen, kregen op 18 september tijdelijk gezelschap van minder courante beesten als sau’russen (foto) en langnekkuikens. Zij moesten een feeëriek tintje geven aan de UZ Sport- en Speldag, die dit jaar in het teken stond van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen. De formule bleek een succes: deze 27ste Sport- en Speldag haalde een recordopkomst. (© Rob Stevens)
Verband met ADHD en andere gedragsproblemen
Stress tijdens zwangerschap is even slecht als roken
S
inds 1986 volgt professor Van den Bergh (Departement Psychologie) 86 moeders die voor de eerste keer zwanger werden. Aan de hand van vragenlijsten liet ze hun angst en stress tijdens de zwangerschap meten. De kinderen van hoogangstige moeders vertoonden als foetus al een andere ontwikkeling dan die van laagangstige moeders: “In de moederbuik bewogen ze meer. En ook na de geboorte bleken ze actiever en verliep hun voeding- en slaappatroon minder regelmatig dan bij kinderen van laagangstige moeders.” Op latere leeftijd bleven de kinderen van hoogangstige moeders zich onderscheiden: “Ouders en leerkrachten constateerden bij een aantal van hen op acht- en veertien- en vijftienjarige leeftijd gedragsstoornissen. We legden alle kinderen ook neurocognitieve taken voor, waarbij ze bijvoorbeeld een aantal letter moesten terugvinden op een computerscherm.Kinderen van hoogangstige moeders reageerden impulsiever: ze werkten sneller, maar maakten ook meer fouten.” De kinderen van de hoogangstige moeders blijken het moeilijk te hebben om zichzelf te reguleren. “Kinderen met ADHD hebben nood aan een signaal van Verschijningsdata Campuskrant 2005–2006 met: Alumnikrant (AK) Personeelskrant (PK)
Problemen bij kinderen als ADHD, angst- en depressieve gevoelens of agressieve neigingen, lijken steeds vaker voor te komen. Twee decennia geleden begon professor Bea Van den Bergh een onderzoek naar de gevolgen van angst en stress bij de moeder tijdens de zwangerschap: “Toen kon ik niet vermoeden dat zwangerschapsangst en -stress bij de moeder tot dergelijke gedragsstoornissen bij het kind kunnen leiden.” Benedict Vanclooster de leraar om hun aandacht opnieuw bij de les te krijgen”, illustreert Van den Bergh. “Hun problemen met zelfregulatie zijn vermoedelijk het gevolg van een subtiele wijziging in de foetale hersenontwikkeling. Hun aandachtsfunctie als dusdanig is niet verstoord. Kinderen met ADHD kunnen bij sociale activiteiten of tijdens een computerspel heel aandachtig zijn. Maar bij minder intense of voor hen minder interessante prikkels verslapt hun aandacht vlug.” Preventie Tussen 8 en 24 weken zwangerschap komen de meeste neuronen in de hersenen tot ontwikkeling en nemen ze een bepaalde plaats en functie aan. “Alleen tijdens deze kritieke zwangerschapsweken heeft angst gevolgen voor het latere nr. Verschijningsdatum
3 12 oktober (PK)
gedrag van het kind. We veronderstellen dat bij hoogangstige moeders hormonen vrijkomen. Bereiken die de foetus tijdens deze kritische ontwikkelingsfase, dan kunnen de hersenen negatief beïnvloed worden”, zegt Van den Bergh. Deze vermoedens toetsen aan de realiteit blijkt bij de mens niet eenvoudig. “Bij de adolescenten uit de proefgroep heeft drs. Maarten Mennes in het labo Kinderneurologie van professor Lagae de voorbije zomer event-related potentials gemeten met EEG, namelijk voor, tijdens en na de uitvoering van neurocognitieve taken. Uit een analyse van de hersenpotentialen die werden opgewekt in de verschillende hersenzones zullen eventuele verschillen moeten blijken tussen adolescenten van respectievelijk hoog- en laagangstige zwangere moeders.” 4 3 november (AK)
5 23 november (PK)
Professor Van den Bergh hoopt niet dat haar onderzoek toekomstige moeders nog extra stress bezorgt: “Zwangerschapsangsten resulteren niet per definitie in kinderen met gedragsproblemen. Stress is op zich al een relatief begrip: de een verdraagt meer dan de ander. Ook de genetische aanleg en de opvoeding zullen mee bepalen welke, hoeveel en hoezeer gedragsstoornissen tot uiting zullen komen.” Voorkomen blijft de beste remedie: “Attente ouders die vroegtijdig opmerken dat hun kind zelfregulatieproblemen heeft, kunnen het extra ondersteunen om zo de zelfregulatie te bevorderen en de kans te verkleinen dat zich op latere leeftijd gedragsstoornissen voordoen.” Maar de beste oplossing is zwangere vrouwen zoveel mogelijk van stress te ontlasten: “Relaxatie- en cognitieve herstructureringstechnieken kunnen daarbij helpen. Stress is echter niet alleen een probleem van de zwangere vrouw en haar partner, maar van de hele maatschappij.” Professor Van den Bergh pleit dan ook voor preventiecampagnes en maatregelen van de overheid: “Uit bepaalde studies blijkt immers dat de impact van stress minstens even groot is als van roken tijdens de zwangerschap.” 6 14 december (AK)
7 18 januari (AK)
2
Inhoud Sagalassos-team ontdekt nieuwe stad
3
20 jaar Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen
4
Ontvangst in stijl: de hostgroep
4
Waarom zo weinig meisjes-ingenieurs?
5
Thesis verklaart verschillen in studiekeuze meisjes-jongens
Programma opening academiejaar
6
Opleiding opgeheven: ‘Voeding en Gezondheid’
6
Kinderen & wetenschap
7
Tal van initiatieven op til
8
Rector Marc Vervenne na de start Interview
9
Het nieuwe bestuur aan het woord Interviews met alle Gebu-leden
Kringnieuws Alumnikrant
13
Eredoctoraat voor psycholinguïst Levelt
14
Campuskrantquiz
14 15
Hoofdbibliothecaris Mel Collier De stad op de berg Boek schetst geschiedenis van de unief sinds 1968
Leven na Leuven: Johanna Spaey
15 16
Thrillerauteur & assyriologe
Vrouwen aan de top gevraagd
17
Financieel directeur Hedwige Nuyens over haar boek
De zotte zomer van Sioen
18
OpeningsUUR KULtUUR
Valvas Vragevuur Anne-Marie Vangeenberghe
19 20
nieuws
campuskrant
Studie Sinologie elk jaar populairder
China-virus besmet ook universiteit Wie in is, reist tegenwoordig naar China. En wie een hippe studiekeuze wil maken, opteert het beste voor Sinologie. Niemand ontsnapt aan de China-hype, dus ook de universiteit niet. Het heet natuurlijk dat er heel wat toekomst zit in Chinees, maar klopt dat ook? Campuskrant vroeg het aan professor Nicolas Standaert, hoofd van de Afdeling Sinologie, en voelde ook enkele eerstejaarsstudenten aan de tand. Tim Vuylsteke
S
tandaert: “Op dit moment zijn er 75 studenten ingeschreven voor de eerste bachelor Sinologie, onder wie 68 generatiestudenten. Dat betekent een — voorlopige — stijging met meer dan tweehonderd procent. Maar je mag natuurlijk niet vergeten dat we vorig jaar ook al een verdubbeling hadden van het aantal eerstejaars, en er zijn bovendien ook andere richtingen die het goed doen. Japanologie, bijvoorbeeld. Maar bij hen valt dat dan minder op, omdat ook zij vorig jaar al gevoelig zijn gestegen.” “Ik denk dat twee elementen een rol spelen. Ten eerste is er de economische groei van China, gecombineerd met de alomtegenwoor“Een paar jaar digheid van het land geleden was de in de diverse media. Ter vergelijking: Indo- economische groei nesië, toch een land in China even met bijna 240 miljoen groot, maar het inwoners, komt bijna Chinabeeld was nooit in het nieuws en bijgevolg is er naunegatief en dus welijks aandacht voor was Sinologie veel Indonesische studies. minder in trek” Daarnaast is het belangrijk dat al die China-berichtgeving positief is. Een paar jaar geleden was de economische groei in China even groot, maar het Chinabeeld was negatief en dus was de studierichting Sinologie veel minder in trek.” “Dat al die sinologen over vier jaar ook allemaal werk gaan vinden, kan ik niet garanderen, maar ik verwacht niet dat het belang van China op wereldvlak meteen zal afnemen, en bovendien zullen in de toekomst steeds meer Chinese bedrijven zich gaan vestigen in Europa. Hoe dan ook, op de afdeling hebben we al drie extra deeltijdse taaldocenten moeten aantrekken. Je kan immers geen honderd studenten tegelijk Chinese les geven. Nu, de China-hype blijft niet beperkt tot de universiteit, uiteraard. Ook aan
de hogeschool en in het avondonderwijs kan je tegenwoordig Chinees leren. Niet iedereen die naar China wil, komt daarvoor naar ons.” Massarichting Sara Landuydt uit Kontich krijgt volgende week haar eerste lessen van professor Standaert. “Ik ben erg geinteresseerd in de Aziatische cultuur, dus Sinologie is sowieso een richting die me ligt. Dat het bovendien een richting met toekomst is, is mooi meegenomen. In China werken wil ik niet per se, ik zou het niet erg vinden als ik in de bedrijfswereld terechtkom. Qua werkgelegenheid denk ik niet dat er zo veel zal veranderen. Nu zijn er misschien meer jobs voor sinologen, maar er zijn ook meer mensen om die in te vullen.” Denkt Stefan Sanders uit Berchem er ook zo over? “Ik was vooral op zoek naar een richting die voldoende interessant is, en tegelijk ook toekomstgericht is. (© Rob Stevens) Nu, mijn vader heeft een bedrijf in China, dus dat laatste wordt alvast geen probleem. Ik kan, als het nodig is, altijd daarnaartoe. Ik vind die hele China-hype wel een beetje jammer, want nu zullen veel mensen voor Sinologie kiezen enkel en alleen omdat ze in de krant gelezen hebben dat het Chinees de taal van de toekomst is. Maar voor de taal alleen moet je ’t volgens mij niet doen. Als je je niet ook interesseert voor de cultuur en de geschiedenis van het land, kom je er volgens mij trouwens niet. Ik verwacht dan ook dat er na de eerste bachelor heel wat studenten zullen afhaken. Ik hoop alleen dat Sinologie nu geen massarichting wordt, want dat is waarschijnlijk niet zo bevorderlijk voor het onderwijs.”
Laat je testen
O
Campuskrant is het driewekelijkse tijdschrift van de K.U.Leuven, bestemd voor studenten, personeelsleden en oud-studenten. Om de zes weken bevat Campuskrant een Personeelskrant, met nieuws dat speciaal voor personeelsleden interessant is. De nummers zonder Personeelskrant bevatten een Alumnikrant. Deze nummers worden verstuurdnaar alle oud-studenten die lid zijn van een alumnikring. Wie ook de andere nummerswil ontvangen, kan dat melden aan
[email protected], (t) 016 32 40 15.
21.9.2005
p de Dienst Studieadvies zijn het drukke tijden. Veel studenten doen dezer dagen een beroep op de adviseurs om een nieuw studietraject uit te stippelen. Een van die adviseurs is Bart Dejonghe: “Studenten die vastgelopen zijn, hebben vaak geen goede kijk op de oorzaken van hun falen of zien niet klaar in de alternatieve studiemogelijkheden.” “Naast de mogelijkheid tot een gesprek, bieden wij ook psychologische testen en vragenlijsten aan die de student kunnen helpen een weloverwogen beslissing te nemen. Er wordt daarbij gepeild naar redeneervermogen, studeerstrategie, interesses, persoonlijkheid, motivatie, faalangst en dergelijke. Er is bijvoorbeeld een test die het leervermogen van een student in kaart brengt, waarbij de testpersoon niet kan terugvallen op voorkennis. De computer geeft feedback over snelheid, aanpak, welk abstractieniveau de student heeft behaald. Die testen kunnen behoorlijk confronterend zijn; soms moet iemand onder ogen zien dat een universitaire studie niet bij hem of haar past of dat hij of zij het helemaal
over een andere boeg zal moeten gooien. Maar ook dan kunnen de adviseurs helpen. Wij hebben namelijk ook een goed beeld van het aanbod aan professionele bachelors op de hogescholen.” Een volledig testonderzoek neemt drie tot vier uur in beslag. De resultaten kunnen meestal nog dezelfde dag worden besproken. Dejonghe: “Met het oog op een nieuwe studiekeuze is het van groot belang om alle aspecten goed te analyseren. Veel studenten beslissen immers te snel om hun jaar over te doen, zonder heel concreet een nieuwe strategie te hebben bedacht om de gemaakte fouten in de toekomst te vermijden. Het is meestal nodig om intenser gebruik te maken van studiebegeleiding, zijn tijd beter in te delen, of de studiemethode aan te passen. Wie dat wil, kan ook tijdens het academiejaar bij Studieadvies terecht om hieraan te werken, via trainingen of via individuele begeleiding.” Dienst Studieadvies, Naamsestraat 63, (t) 016 32 43 11
[email protected]
campuskrant
nieuws
21.9.2005
Nog werk voor honderd jaar op Turkse site
‘Tweede Sagalassos’ ontdekt Het team archeologen onder leiding van professor Marc Waelkens is tevreden teruggekeerd van zijn vaste zomerstek in zuidwest-Turkije. De opgravingen in en om Sagalassos hebben alweer een handvol onbetaalbare vondsten opgeleverd. Zoals: een grote, perfect bewaarde overdekte concertruimte, een mozaïekvloer van bijna 1.200 vierkante meter en een volledige stad op vier kilometer van de reeds bekende. Ines Minten
“
W
e doen al zestien jaar opgravingen op de site van Sagalassos. In die periode hebben we alles wat er te vinden was, tot het kleinste graanrestje toe, verzameld en in kaart gebracht. Op die manier ontstaat er een erg volledig beeld van de nederzettingsgeschiedenis van de regio; preciezer beschreven dan welke andere ook”, vertelt professor Marc Waelkens. “Maar er zaten enkele hiaten in onze geschiedenis.” Op het moment dat Alexander de Grote de stad verovert in 333 voor Christus, beschrijven zijn biografen haar als middelgroot. Vreemd genoeg had het team van Waelkens nooit resten gevonden uit die periode. Sinds afgelopen zomer weten ze hoe dat komt. “We hebben een plateau op vier kilometer van de stad uitgekamd. Daar hebben we een volledig omwalde stad van 22 hectare gevonden.” Vondsten in keramiek tonen aan dat de ‘nieuwe’ stad bewoond was van de 8ste tot de 4de eeuw voor Christus. “Het gaat dus om de voorloper van Sagalassos”, legt Marc Waelkens uit. “Op een gegeven moment moet de bevolking de stad verlaten hebben om zich in het andere Sagalassos te vestigen. De reden daarvoor is niet helemaal duidelijk, maar ik vermoed dat het om watertekort draaide. Op de nieuwe site hebben we nauwelijks bronnen en waterputten gevonden. In de regio van Pisidië gebeurt het wel meer dat een waterbron door één of ander natuurverschijnsel, zoals een aardschok, plotseling in een gat of scheur in de bodem verdwijnt, om pas kilometers verder weer tevoorschijn te komen.” Euforisch Marc Waelkens benadrukt dat de stad niet de enige ontdekking van formaat was, deze zomer. “We werken er heel de zomer lang met een team van gemiddeld honderd wetenschappers per dag. Iedereen vindt in zo’n periode wel iets dat hem of haar terecht euforisch maakt.” Zo’n ontdekking is bijvoorbeeld de overdekte concertzaal. “Het was een complete verrassing om haar in zo’n goede staat terug te vinden. We wisten al van in de jaren tachtig dat ze er lag, je kon duidelijk de boog van een ingang zien. Verder had je een enorme kuil vol stenen, helemaal overwoekerd door distels. We waren ervan overtuigd dat er niet veel meer onder zat.” De vreugde was dan ook groot toen onder de brokken een overdekt theater voor 2.000 mensen bleek te zitten, met muren van meer dan zes meter hoog, die nog volledig overeind staan. Ook de drie gewelfde toegangen die naar de toeschouwersruimten leiden, zijn er nog. “Hoogstwaarschijnlijk staan dus ook de zitbanken nog mooi op hun plaats. Van plundering is geen spoor.” Grootheidswaan Sagalassos was opvallend veel monumentale gebouwen rijk. De stad had één van de grootste badhuizen uit
3
“ ” geciteerd
Teambuilding geen wondermiddel De Morgen, 10.9.2005 —
Organisatiepsycholoog René Bouwen van de K.U.Leuven is sceptisch over het nut van teambuildingsactiviteiten. “In maximaal 20 procent van de gevallen heeft het effect, meestal is het niet meer dan het op zoek gaan naar het safarigevoel.” En toch hangt het Vlaamse management de komende maanden massaal aan een Ardens touw. “Onder het motto ‘schaadt het niet dan baat het’. Ieder bedrijf hoopt dat het toch lukt. En ze besteden liever hun opleidingsgeld aan een weekend buitenplezier in Durbuy dan aan een muffe hotelervaring in Gent. (…) Er zijn zoveel bedrijven waar de productie- en werkomstandigheden vastliggen, net als het resultaat en de plaats op de werkvloer. Mensen worden er ook altijd individueel beoordeeld. Dan werkt teambuilding niet. Een snuif buitenlucht verricht geen wonderen.”
Huiswerk op de gameboy Het L a atste Nieu ws, 1.9.2005 —
Dikke boeken en rekenschriften: ze zijn passé, volgens Britse onderzoekers. De toekomst van het onderwijs ligt, hoe bizar ook, bij de populaire gameboys. “Ik begrijp hun standpunt”, zegt de Leuvense wetenschapper Steven Malliet. “Maar gameboy-spelletjes bereiken niet hetzelfde effect als schoolboeken. Kinderen die de Tweede Wereldoorlog in spelvorm voorgeschoteld krijgen, zullen maar aan één ding denken: winnen, en een hoger level halen. Het zal hen worst wezen of Hitler dan wel Churchill daarvoor moet sterven.” Malliet weet waarover hij spreekt. Hij bereidt aan de K.U.Leuven een doctoraat voor over jongeren en videogames. “In het spel ‘Medal of Honor’ zitten bijvoorbeeld authentieke archieffilmpjes met een beetje aardrijkskundige en geschiedkundige informatie, maar gamers slaan die filmpjes vaak zo snel mogelijk over.”
Bevallen à la Britney Het Volk, 16.9.2005 —
Eén van de toegangen tot het Odeon, een overdekte concertzaal voor 2.000 mensen. De zaal, met muren van meer dan zes meter hoog, is een goed voorbeeld van de grootheidswaan van Sagalassos. De stad kan immers nooit meer dan 5.000 inwoners geteld hebben. (© Sagalassos Archaeological Research Project)
Klein-Azië en in haar openluchttheater konden 9.000 toeschouwers. “Allemaal veel te groot voor de omvang van de stad”, beaamt Marc Waelkens. “Ze kan nooit meer dan 5.000 inwoners geteld hebben.” De enige verklaring voor die grootheidswaan kun je vinden in de competitie tussen de steden om spelen en religieuze festivals te mogen organiseren ter ere van de keizerlijke familie. De keizercultus beleefde hoogdagen en steden probeerden elkaar de loef af te steken: wie de grootste, mooiste en beste faciliteiten bood, sleepte de privileges voor de organisatie in de wacht. “Je kunt het vergelijken met de strijd die nu woedt om de Olympische Spelen naar een land te halen. Zulke festivals brachten grote voordelen met zich mee. Mensen uit de wijde omtrek trokken er naartoe — een publiek dat onderdak,
voedsel en vertier zocht; en dus de economie deed draaien.” Sagalassos mocht de cultus uiteindelijk voor heel Pisidië organiseren. Momenteel liggen de opgravingen weer stil tot volgende zomer. “Sagalassos is een onuitputtelijke site”, zegt Marc Waelkens. “Er is zeker nog werk voor honderd jaar.” Het Leuvense team gaat er prat op dat dat werk niet enkel door de eigen universiteit wordt uitgevoerd. “Al die jaren hebben we ook honderden studenten van Turkse universiteiten kunnen trainen in restauratie, conservatie en archeologie. Ze hebben er nu hun eigen mensen, die opgeleid zijn met de beste middelen die we hen konden geven. Daar ben ik nog het meest trots op.” http://www.sagalassos.be/
Britney Spears (23) is voor de eerste keer moeder geworden. Haar zoontje kwam ter wereld met een keizersnede en hij is geen uitzondering. “Bevallingen gebeuren steeds vaker met een keizersnede. Veel van mijn collega’s vinden dat we daarmee de goede weg opgaan, maar ik stel me daar grote vragen bij,” zegt Myriam Hanssens, professor gynaecologie aan de K.U.Leuven. (...) “Met een keizersnede doet de dokter een maximale inspanning om alles goed te doen verlopen. Hij of zij speelt op veilig, zodat er achteraf geen verwijten te maken vallen. Dat is belangrijk in een land als Amerika, waar men gemakkelijk rechtszaken tegen dokters aanspant.” Britney Spears zou ook voor een keizersnede gekozen hebben omdat ze op die manier haar figuur makkelijker terug zou krijgen. Volgens Hanssens klopt dit niet: “De bevalling zelf is minder pijnlijk, maar achteraf kun je er wel veel pijn van hebben. Er is ook geen enkele studie die al bewezen heeft dat je zwangerschapskilo’s er sneller afvliegen.”
4
nieuws
21.9.2005
KORTNIEUWS Benoemingen Vijf faculteiten kregen een nieuwe decaan. Professor Bernard Himpens werd benoemd tot decaan van de Faculteit Geneeskunde, professor Rik Gosselink tot decaan van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, professor Joep Konings tot decaan van de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen, professor Paul Van Orshoven tot decaan van de Faculteit Rechtsgeleerdheid en professor Ludo Froyen tot decaan van de Faculteit Ingenieurswetenschappen. Nog meer benoemingen: Professor Peter De Witte werd aangesteld tot voorzitter van de vaste werkgroep Curriculahervorming. De aanstelling van professor Lieve Vandemeulebroecke als ombudspersoon voor het personeel werd verlengd tot 30 september 2006.
Nieuwe president voor Heilige-Geestcollege Professor Paul Schotsmans, priester van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel en gewoon hoogleraar en vice-decaan aan de Faculteit Geneeskunde, werd door de Belgische Bisschoppenconferentie benoemd tot President van het H.Geestcollege. Hij volgt daarmee professor Kristiaan Depoortere (Faculteit Godgeleerdheid) op, die bisschoppelijk Vicaris wordt voor de Caritas Sector in Brugge. Paul Schotsmans was sinds 1995 Geestelijk Directeur van het H.Geestcollege. Dat was bij zijn oprichting bedoeld als verblijfplaats voor Belgische priester-studenten. Vandaag verblijven er tientallen buitenlandse priesters, samen met zo’n 75 Vlaamse lekenstudenten.
Aanspreekpunten voor studenten
20 jaar Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen
Drie lezingen als verjaardagscadeau Dit najaar viert het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen van de UZ Leuven zijn twintigste verjaardag. Naar aanleiding daarvan nodigt het iedereen die van ver of dichtbij iets met ontwikkelingsstoornissen te maken heeft, uit voor een drietal lezingen. Eentje is bij het ter perse gaan al voorbij, maar over de andere twee wil kinderarts Hilde Olivié, één van de organisatoren, ons graag meer informatie geven. Tim Vuylsteke
H
ilde Olivié: “In december ’85 hebben we onze eerste patiënt mogen verwelkomen, maar de oprichting van het Centrum zelf nam natuurlijk ook enkele maanden in beslag. Vandaar dat we onze verjaardag nu al vieren. Het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) is wat we noemen een ambulant diagnostisch centrum voor kinderen — meestal tussen nul en zeven jaar oud — met een vermoeden van of risico op een ontwikkelingsvertraging of -stoornis.” “Die vertraging of stoornis kan zich op verschillende domeinen voordoen. Het kan gaan om een motorisch probleem, maar ook om een mentale of een visuele of auditieve achterstand. Daarnaast vangen we ook kinderen op met communicatieve stoornissen, en met problemen op het sociaal-emotionele vlak. De problemen zijn zeer divers, wat betekent dat we hier altijd
multidisciplinair werken: artsen, psychologen, logopedisten, kinesisten, orthopedagogen... allemaal behandelen ze — in onderling overleg — dezelfde patiënten.” “Ik zei al dat het COS een diagnostisch centrum is. Dat betekent dat we onze patiënten niet zelf gaan behandelen. We stellen enkel de diagnose, en zoeken dan, samen met de ouders, naar mogelijke oplossingen qua begeleiding. Wel volgen we geregeld patiënten op: we gaan na hoe ze na hun ontslag uit het COS geëvolueerd zijn, en stellen dan eventueel een aanpassing in de begeleiding voor.”
hun ervaringen delen.” “Voor de laatste lezing, die gepland is voor 17 november, hebben we Gail Landsman uitgenodigd, een New Yorkse prof die zelf moeder is van een kind met een handicap. Zij zal het hebben over hoe de communicatie tussen artsen en ouders het meest optimaal kan verlopen: hoe benoemen we dit soort probleem? En hoe omschrijven we dat soort ziektebeeld het best aan de ouders? Ook voor ons wordt die laatste lezing bijzonder interessant, want ook wij moeten natuurlijk heel vaak met de ouders van onze patiënten in gesprek gaan.”
Optimale communicatie “De eerstvolgende lezing vindt plaats op 20 oktober, en heeft als titel ‘Krijtlijnen in de diagnostiek en aanpak van kinderen met een motorische problematiek’. Drie van onze eigen kinesisten en ergotherapeuten zullen die avond
Het COS organiseert naar aanleiding van zijn verjaardag op 5 en 6 november ook twee spektakeldagen in samenwerking met Circus Monelly. Na de matineevoorstellingen wordt de aanwezigen een receptie met randanimatie aangeboden. http://www.uzleuven.be/diensten/cos
De hostgroep van de K.U.Leuven
“Mijnheer de kardinaal, u zit op de verkeerde stoel”
Het is voor studenten niet altijd evident om de weg te vinden in het kluwen van diensten en organisaties die voor hen beschikbaar zijn. Vanaf dit academiejaar zullen zij met al hun vragen daaromtrent terecht kunnen bij ‘Lokale AanspreekPunten’ (LAP). In elke faculteit en in de ALMA’s zal er op een vast tijdstip in de week iemand aanwezig zijn die kan doorverwijzen naar de juiste persoon of dienst.
Vergis u niet wanneer u de jongens en meisjes van de hostgroep tijdens de opening van het academiejaar in hun nette uniform ziet rondlopen. Ze hebben een zware opdracht. Een spreker die niet opdaagt, een minister in de file, een kardinaal die op de verkeerde stoel gaat zitten… de hosts en hostessen van de K.U.Leuven moeten ten allen tijde het hoofd koel houden.
Erfgoed leren bewaren Vanaf volgend academiejaar neemt de K.U.Leuven deel aan het Europese/Australische uitwisselingsprogramma ‘Sharing Our Heritage’, dat studenten wil opleiden in de conservatie van het culturele en natuurlijke werelderfgoed. Australische studenten kunnen terecht bij vier Europese universiteiten. Aan de K.U.Leuven zullen ze les volgen aan het Raymond Lemaire Internationaal Centrum voor Conservatie (RLICC) dat de internationale en interdisciplinaire ‘Master of Conservation of Monuments and Sites’ organiseert aan de Ingenieursfaculteit. In Australië zullen Europese studenten een deel van hun opleiding kunnen volgen aan de University of Western Sydney (New South Wales), de Charles Darwin University (Northern Territory), de Curtin University of Technology (Western Australia) of de Deakin University (Victoria). http://www.uws.edu.au/about/ acadorg/cste/heritage/soh.
[email protected]. be, (t) 016 32 17 48.
campuskrant
Riet Evers
S
(© Rob Stevens)
tudenten Lori Parroni en Govert Coppens kennen de knepen van het vak. Of ze nu een eerstejaarsstudent, een staatshoofd of een kardinaal moeten ontvangen: ze weten perfect hoe ze de bezoekers op de gepaste manier verwelkomen. “Wie host of hostess wil worden, moet echt gemotiveerd zijn”, zegt Lori. “Je hebt tenslotte toch een representatieve functie. Wie contactvaardig en goed ter taal is, maakt een grote kans. Je enthousiasme kan je tonen in een motivatiebrief.” Later volgt een korte opleiding, maar volgens Govert is de praktijk toch de beste leerschool: “Hoe meer opdrachten je doet, hoe beter je situaties kan inschatten. Dat leer je gaandeweg.” Volgens Lori is de verantwoordelijkheid die je als hostess draagt in het begin best stresserend. Hoe krijg je bijvoorbeeld een groepje emeriti op de juiste zitplaats? pagina 5
campuskrant
nieuws
21.9.2005
5
KORTNIEUWS Strijdbijl begraven
(© Rob Stevens)
Thesis biedt ideeën voor aanpak van wanverhouding
Alle meisjes ingenieur! Dat er aan de Vlaamse universiteiten — en dus ook in Leuven — veel meer mannelijke dan vrouwelijke (toekomstige) ingenieurs rondlopen, is geen nieuws. Nu weten we echter ook hoe dat komt en wat eraan te doen valt, dankzij de eindverhandeling van Ansfried Hoydonckx, die nu op het Departement Sociologie werkt. Sara Callens
A
nsfried: “Ik heb in mijn thesis, begeleid door professor Veerle Draulans, onderzocht wie of wat eerstejaars ingenieurs- en ingenieurs-architecten heeft beïnvloed bij hun studiekeuze. Ik heb daarbij mogelijke verschillen onderzocht tussen mannelijke en vrouwelijke ingenieursstudenten, om zo te achterhalen wat de oorzaken zouden kunnen zijn voor het bijzonder lage aantal meisjes dat een ingenieursstudie aanvat. Meisjes-ingenieurs maken hun studiekeuze meestal later dan hun mannelijke collega’s, wellicht omdat het beroep nog sterk als mannelijk beroep gestereotypeerd wordt.” “Meisjes worden ook meer beïnvloed bij het maken van hun studiekeuze. Ze nemen aan meer infomomenten deel dan jongens, en praten ook met meer verschillende personen: ouders, leerkrachten, vrienden, studenten, ingenieurs… Opvallend is dat zowel voor jongens als meisjes geldt dat mensen met wie men verhoudingsgewijze het minste praat, toch de grootste invloed hebben, met name, de studenten in de ingenieursopleiding en mensen die al ingenieur zijn. Eveneens opmerkelijk:
voor meisjes blijken gesprekken met hun moeder een belangrijke factor, voor jongens geldt dat evenwel niet, ook niet voor gesprekken met hun vader.”
pagina 4
maken dat zijn of haar zitplaats ergens anders is. Je gaat natuurlijk niet zeggen: ‘Hé, jij mag daar niet zitten.’” Govert: “De vips zijn in het algemeen zeer schappelijk, hoor. Het kan er best ontspannen aan toe gaan. Maar je moet je plaats kennen.”
“Dat kan soms inderdaad moeilijk zijn”, lacht Govert. “Wanneer een gast te laat komt, kan dat de schikking grondig in de war sturen. Op zulke momenten heb je zeer goede ogen nodig. Het komt erop aan om de protocollaire volgorde te blijven respecteren. Beleefd en toch kordaat zijn, is dan de boodschap.” Tijdens de opening van het academiejaar zal de adrenaline weer stromen. Lori: “Vooral de aankomst van de stoet is stresserend. De gasten proberen dan vaak hun eigen weg te zoeken, gaan even met een kennis praten en gaan op de verkeerde stoel zitten. Dan moet je rustig blijven en de gast erop attent
Hogeropgeleide ouders “Meisjes-ingenieurs hebben vaker les gekregen van vrouwelijke leerkrachten wiskunde en wetenschappen, jongens-ingenieurs hadden vooral man-
“Voor meisjes blijken gesprekken met hun moeder een belangrijke factor, voor jongens geldt dat niet voor gesprekken met hun vader.” nelijke leerkrachten. In hoe ze hun studiekeuze motiveren, lijken jongens en meisjes dan weer sterk op elkaar, behalve wanneer het gaat over de sociale status en het financiële aspect van het ingenieursberoep. Die zijn vooral voor jongens van belang, terwijl de meisjes
De naam van de rector Hoeveel opdrachten je per jaar aanneemt, kan je zelf kiezen. Enkel de opening van het academiejaar en het Patroonsfeest zijn verplichte nummers. Maar Lori vindt het nuttig om meerdere opdrachten te doen: “Op die manier leer je de gezichten kennen. De rector naar zijn naam vragen, kan bijvoorbeeld echt niet (lacht). En hoe meer
eerder het contact met anderen belangrijk vinden. Een laatste vaststelling: bij vrouwelijke ingenieursstudenten zijn de ouders hoger opgeleid. Mogelijk geven hogeropgeleiden hun dochters minder gangbare opvattingen mee en kiezen zo verhoudingsgewijze meer meisjes uit die groep voor een ingenieursopleiding.” In 2001 was zestien procent van de ingenieursstudenten nog vrouwelijk, vier jaar later is dat nog tien procent. Wat zijn de mainstreaming promotoren voor de Faculteit Ingenieurswetenschappen — de professoren Sabine Van Huffel en Jos Vander Sloten — van plan daaraan te doen? “Omdat uit Ansfrieds thesis bleek dat vooral vrouwelijke leerkrachten een invloed hebben op de studiekeuze van hun leerlingen, hebben we besloten vooral de groep van leerkrachten te sensibiliseren. Dat doen we onder meer met illustratiemateriaal voor lessen wiskunde en wetenschappen, dat probeert duidelijk te maken waar ingenieurs zoal mee bezig zijn. Die cd-rom gaan we onder meer verdelen op een studiedag voor leerkrachten over het bachelorprogramma.”
opdrachten, hoe meer interessante ontmoetingen natuurlijk. Zo heb ik goede herinneringen aan de ambassadeur van een Zuid-Amerikaans land. Dat was echt een leuke man. Ik ben met hem nog naar de bank moeten gaan omdat hij enkel dollars bij zich had. Ook de Poolse president vond ik een boeiend persoon.” Werken als host of hostess geeft volgens Lori en Govert een meerwaarde aan de studietijd. Lori: “Ik zie het als een investering. Ik heb als hostess al enorm veel geleerd. En we zijn natuurlijk ook gewoon een toffe bende.” Interesse? Alle info vind je op http://www. kuleuven.be/hostgroep/
Rector Vervenne en zijn collega van de Ugent, Paul Van Cauwenberghe, zeggen in een dubbelinterview met de krant De Standaard dat ze meer willen samenwerken: “De sfeer van concurrentie — die ook tussen de twee grootste universiteiten van het land heerst — is volgens hen onproductief. “We moeten ons weer op de essentie concentreren”, zeggen de rectoren. De essentie is voor hen “de maatschappelijke impact die hun onderwijs en onderzoek” heeft en moet hebben. Hun stelling geldt niet alleen voor hun eigen universiteiten, maar voor het hele Vlaamse hoger onderwijs, “dat te veel bezig is met gekonkel en politieke spelletjes”. Daarbij doelen ze vooral op het opbod tussen de universiteiten en hogescholen om zoveel mogelijk studenten in te schrijven. Ze geven toe dat vaak nieuwe opleidingen worden opgericht louter omdat de concurrerende universiteit die ook heeft en omdat ze daarvan een paar studenten willen afsnoepen. Dat staat bekend als hun “ik-ook-syndroom”. “Daar kruipt te veel energie in”, zeggen de professoren Vervenne en Van Cauwenberge. “Als verantwoordelijken van de twee grootste universiteiten — de marktleiders dus — willen wij een voortrekkersrol spelen om die sfeer te veranderen.” Samenwerken is hun leuze. Ze zeggen dat er al tot op zekere hoogte samengewerkt wordt, maar nog veel te weinig. Goede voorbeelden noemen ze initiatieven zoals de Vlerick Management School die hun universiteiten samen opgericht hebben, en onderzoeksinstituten zoals IMEC (micro-elektronica) en VIB (biotechnologie). Soms is het zinvol twee bestaande opleidingen aan twee universiteiten toch te behouden maar aan bi-diplomering te doen, zeggen ze: samen de opleiding opzetten, dezelfde professoren inzetten en een gemeenschappelijk diploma uitreiken. Maar in een aantal gevallen erkennen ze, moeten we ook opleidingen durven herverdelen tussen instellingen. Al tientallen malen zijn daarover voornemens en plannen gelanceerd. Alle opeenvolgende ministers van Onderwijs sinds de jaren tachtig hebben de universiteiten verzocht, gesmeekt of verplicht om “rationaliseringen” door te voeren; ze hebben ook regels ingevoerd om de oprichting van al elders bestaande opleidingen af te remmen. Dat werkte telkens korte tijd, maar niet lang. Bijna alle visitatiedoorlichtingen die de Vlaamse Interuniversitaire Raad (Vlir) liet maken van de Vlaamse universitaire opleidingen, leidden tot de conclusie dat de opleidingen wel goed zijn maar te talrijk en dat ze daardoor vaak te weinig studenten tellen om topklasse te zijn. Maar ook dat leverde nog niet veel rationaliseringen op.” Bron: De Standaard, 17 september 2005
6
nieuws
21.9.2005
campuskrant
Opening academiejaar 2005-2006 26 september Leuven
27 september Campus Kortrijk
9u: Samenkomst van de togati in de Jubileumzaal van de Universiteitshal
13u30: Openingsviering in de Sint-Michielskerk. Studentenpastor Guido Cooman gaat voor.
9u45: Stoet van de togati naar de Sint-Pieterskerk
15u: openingsplechtigheid in de Stadsschouwburg - welkomstwoord door een vertegenwoordiger van de Interfacultaire Raad - dankwoord aan ererector André Oosterlinck door campusrector Piet Vanden Abeele - toespraak namens de studenten en welkomstwoord aan de nieuwe rector door preses Klaas Keirse - opening van het academiejaar door rector Marc Vervenne - muzikale omlijsting
10u: Eucharistieviering in de Sint-Pieterskerk. Kardinaal Godfried Danneels gaat voor en houdt de homilie. 11u15: Academische zitting in de Pieter De Somer-aula - openingsrede door rector Marc Vervenne - toespraken door vertegenwoordigers van de universitaire gemeenschap - aansluitend receptie in de Jubileumzaal
17u15: receptie voor de genodigden op het schouwburgplein. 20u: gratis optreden van Absynthe Minded, Schouwburgplein
(© Rob Stevens)
VAO ‘Voeding en Gezondheid’ opgeheven
Naar een grondig herdenken van de opleiding Voeding Wanneer een gebouw of een straat in slechte toestand verkeert, sluit men gewoon het gebouw af of zorgt voor een aangepaste omleiding. Dat brengt het nodige ongemak mee maar biedt de kans om de noodzakelijke herstel- of veranderingswerken uit te voeren. Ook een bedrijf kan je grondig herstructureren. Maar wat doe je met een opleiding ‘in nood’? Die vraag is heel acuut voor de Voortgezette Academische Opleiding ‘Voeding en Gezondheid’, aangeboden door de Faculteit Geneeskunde. Ludo Meyvis
H
“
oewel geen enkele beeldspraak of vergelijking perfect is, voelden we al geruime tijd dat de opleiding ‘aan het kraken was’ en dat er iets moest gebeuren”, aldus de kersverse decaan van de Faculteit Geneeskunde, professor Bernard Himpens. Verleden “Zoiets heeft natuurlijk een lange voorgeschiedenis. Het is begonnen op het einde van de jaren 90, toen de opleiding ‘Voeding en Dieetkunde’ ingeruild werd voor ‘Biomedische Wetenschappen’. Er is toen beslist om in de plaats daarvan in 1999-2000 een eenjarige voortgezette academische opleiding (VAO) ‘Voeding en gezondheid’ op te richten. Dat was in zijn domein de enige postgraduate opleiding in Vlaanderen. Het probleem was echter dat die VAO niet meer de juiste studenten kon aantrekken. Onze oorspronkelijke doelgroep zat in de hogescholen. Die waren wel op hun plaats in de vroegere licentie Voeding, maar ze konden niet instromen in Biomedische Wetenschappen, en evenmin in de postacademische opleiding ‘Voeding en Gezondheid’. De
studenten die we uit andere faculteiten van de K.U.Leuven aantrokken, hadden een zeer heterogene achtergrond.” “Gaandeweg heeft dit een invloed gehad op de opleiding. Het niveau ging sowieso naar beneden — de aansturing van het onderwijs verliep niet vlot, de interactie tussen opleidingsonderdelen was niet steeds even optimaal en de omkadering brokkelde af. Zodoende ontstond er een probleem met opleidingscapaciteit. De studenten vonden de VAO ook zeer licht. Daar komt nog bij dat er geen stage ingebouwd was, wat de opleiding nog lichter maakte. Ook de verhandeling was uitgehold, net als de internationale samenwerking. Voeg daar nog bij dat er in februari een externe visitatie was met een uiterst negatieve mondelinge rapportering, en het wordt duidelijk dat je met een onhoudbare situatie zit, wat onze interne evaluatie ook al duidelijk gemaakt had. Het schriftelijke visitatierapport verwachten we tegen het jaareinde, maar dat zal onze bevindingen alleen maar bevestigen.” “De visitatie beschouwen we als een soort trigger, waardoor we het probleem van latent plots als heel acuut ervaren.
Op basis van dit gegeven hebben we dan ook besloten snel op te treden en de VAO stop te zetten. Het Gebu en de Academische Raad hebben dat inmiddels goedgekeurd. Met het beperkte aantal studenten dat zich al voor dit academiejaar ingeschreven had, heb ik individueel contact opgenomen en we hebben voor ieder van hen getracht een goed alternatief te vinden.” “We hadden ook een remediëringstraject voor de opleiding kunnen uitwerken, maar dat zou op korte termijn niet haalbaar geweest zijn. Het zou niet correct zijn ten aanzien van de studenten om nog te blijven aanmodderen.” Toekomst “Wat nu? Heel belangrijk natuurlijk is dat de grote expertise die aanwezig is inzake voeding, klinisch en op het vlak van onderzoek, in de verschillende medische disciplines, niet geraakt wordt door deze beslissing. Het gaat alléén om die ene, relatief kleine VAO. We roepen nu in het najaar een strategische internationale werkgroep samen, die zal uittekenen of en hoe we die expertise het beste kunnen aanbieden in onze onderwijsprogram-
mering. Het vertrekpunt zal een duidelijke omschrijving van de eindtermen zijn: wat willen we dat studenten na zo’n opleiding kunnen? En op welke manier sluit die opleiding aan bij het onderzoek? Zo’n opleiding kan de vorm krijgen van een eenjarige master. Naast de eigen studenten zal in het kader van de Associatie zeker een instroommogelijkheid overwogen worden voor de studenten uit de Vlaamse hogescholen die een professionele bachelor Voedings- en Dieetkunde of Laboratoriumtechnologie volgen — uiteraard na een schakelprogramma. Als we zo’n nieuwe master oprichten, zal dat zeker niet voor het academiejaar 20072008 gebeuren, omdat het gaat om een volledig nieuw dossier, dat de hele goedkeuringscyclus moet doorlopen.” “Twee dingen moeten heel duidelijk zijn. Ten eerste laat de faculteit het domein van de klinische voeding niet vallen. Voeding is nog altijd de beste vorm van preventie, en we hebben heel veel expertise in huis. Dat blijft zo. En ten tweede willen we de studenten het signaal geven dat we alléén kwaliteit willen aanbieden. Ondermaatse opleidingen horen niet bij ons profiel.”
campuskrant
nieuws
21.9.2005
7
K.U.Leuven organiseert verschillende initiatieven rond kinderen en wetenschap
Proffen beantwoorden ontwapenende vragen Waarom mogen kinderen minder dan volwassenen? Waarom vallen de sterren niet van de hemel? Heeft Zorro echt bestaan? En hoe ontstaat een rage? Kinderen zitten met de meest onverwachte vragen, waar je als ouder of leerkracht niet meteen een antwoord op weet. Voor de Kinderuniversiteit schakelt de K.U.Leuven haar slimste proffen in om die vragen te beantwoorden, op een begrijpelijke manier welteverstaan. Wouter Verbeylen
H
oe de rage van de Kinderuniversiteit ontstond, is alvast bekend. Aan de universiteit van Tübingen in Duitsland had men het idee om op zaterdag colleges te organiseren voor kinderen. Het liep meteen storm, en weldra richtten tal van andere universiteiten in Duitsland én in omliggende landen hun eigen Kinderuniversiteit op. In Vlaanderen bracht Uitgeverij Lannoo een aantal boeken op de markt met vragen en antwoorden uit de Kinderuniversiteit, en nu organiseert de K.U.Leuven samen met Lannoo een Vlaamse versie. Hilde Devoghel van de Dienst Studieadvies, die de Kinderuniversiteit mee coördineert: “Kinderen staan zo rond tien, twaalf jaar heel erg open voor allerlei vragen rond nieuwe technologieen, én ze zitten met allerlei vragen uit hun eigen leefwereld. Soms kunnen ze voor een antwoord wel terecht bij volwassenen in hun omgeving, maar een antwoord van een echte prof is toch nog iets anders. Vandaar dit initiatief, meteen ook een kennismaking met het leven aan de universiteit, van hoorcollege tot diploma-uitreiking. Nadien geeft Uitgeverij Lannoo trouwens ook een boek uit met de vragen van de kinderen en de antwoorden van onze proffen.” Edutainment Alle kinderen van 9 tot 14 jaar — ruwweg de laatste twee jaren lagere school en de eerste twee jaren humaniora — kunnen deelnemen aan de Kinderuniversiteit. Bij hun inschrijving bedenken ze zelf een vraag. Op drie zaterdagen, 15 en 22 oktober en 19 november, krijgen zij een antwoord op allerlei vragen uit achtereenvolgens humane, exacte en biomedische wetenschappen. Hilde Devoghel: “De lessen beginnen effectief met een college, waarin 400 kinderen samen les volgen. Werken in kleine groepjes kennen ze al van op school, hier is het de bedoeling dat ze echt ervaren wat het is om in een volle aula te zitten. Nadien gaan ze in vier groepen uiteen voor meer specifieke lessen. Inhoudelijk zullen het natuurlijk geen saaie theoretische colleges worden. De lessen vertrekken vanuit de vragen die de kinderen zelf hebben mogen indienen, en de proffen hebben we gekozen op hun ervaring om voor een breed publiek te spreken.” Onder de deelnemende professoren onder meer de bekende geneticus JeanJacques Cassiman en Werner Helsen van Faber, die de scheidsrechters op de Wereldbeker begeleidt. En Bart De Moor van het Departement Elektrotechniek mag voor vierhonderd kinderen spreken over exacte wetenschappen: “Het zal een hele aanpassing zijn, daar twijfel ik niet aan. Maar gelukkig heb ik al wel wat er-
Vragen van kinderen overschrijden vaak de grenzen van een wetenschappelijke discipline, en dat maakt het moeilijk voor specialisten om er op te antwoorden. (© Rob Stevens) varing met ‘edutainment’, want het is zeker niet de bedoeling dat de sprekers vanuit hun specialismen gaan doceren.” “Ik ben geregeld expert van dienst in het tv-programma Hoe?Zo! Uit de riante kijkcijfers van dat programma mag je toch besluiten dat de belangstelling voor wetenschap groot is in Vlaanderen. En daar moet je op inspelen, niet door mensen te overdonderen met specialistische kennis, maar door ze op een aantrekkelijk verpakte manier wetenschappelijke informatie bij te brengen. Dat moet ook de formule zijn voor Kinderuniversiteit. En verder moet je klaar zijn voor verrassingen, voor onverwachte vragen. In zo’n aula vol met kinderen moet je vooral niet binnenstappen met de vrees om af te gaan, denk ik.” Ontwapenende vragen Proffen die toch met klamme handen zitten, kunnen te rade gaan bij het team van professor Lieven Verschaffel, van het Centrum voor Instructiepsychologie en -technologie: “De vragen van kinderen overschrijden vaak de grenzen van een wetenschappelijke discipline. En dat maakt het juist zo moeilijk, voor specialisten, om deze – letterlijk – ontwapenende vragen te beantwoorden. Voor het radioprogramma Jongens en Wetenschap werd mij ooit de simpele vraag gesteld waarom optellen makkelijker is dan aftrekken. Die vraag heeft mij en mijn medewerkers meer moeite gekost dan de moeilijkste vraag die mij ooit op een internationaal wetenschappelijk congres is gesteld…” Verschaffel twijfelt er niet aan dat 9tot 14-jarigen heel wat kunnen verwerken. “De psycholoog Bruner heeft ooit gezegd dat je in principe om het even welke inhoud – ook ingewikkelde en abstracte inhouden dus – aan om het even welk individu kan uitleggen, als je maar voldoende tijd maakt en moeite doet om aansluiting te vinden bij zijn cognitieve structuur. Je moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat de vraag van één kind ook boeiend is voor andere kinderen, dat je je abstracte uitleg ondersteunt met concrete voorbeelden en beeldmateriaal, en dat je de nodige humor aan de dag legt. Eigenlijk val je dus terug op eeuwenoude principes, die de meeste proffen, die zelf ervaren lesgevers zijn én vaak zelf kinderen hebben
opgevoed, niet echt zullen verrassen.” Bart De Moor: “De concrete vragen van de kinderen blijven het uitgangspunt. Een voorbeeld uit mijn vakgebied: ‘Wat gebeurt er als je in een rijdende trein omhoogspringt?’ Ik ga daar natuurlijk geen lang theoretisch exposé over geven, maar ik kan bijvoorbeeld tussendoor wel kort even uitleggen wat fysica precies is. En ik heb inderdaad zelf ook kinderen. Als zij me bestoken met vragen als: ‘Hoe is het heelal ontstaan?’, krijg ik dat toch meestal op een begrijpelijke manier uitgelegd.” Praktisch De lessen van de Kinderuniversiteit vinden plaats in de voormiddag, zonder ouders. Hilde Devoghel: “Tijdens de lessen zelf zijn de ouders niet welkom, toch niet in de aula. Nadat ze hun kinderen hebben afgezet, kunnen ze wel terecht in een leeszaal voor een koffietje, of ze kunnen Leuven bezoeken aan de hand van de fysicawandeling Aha! Fysica. Op vijftien plaatsen in Leuven staan borden opgesteld met vragen en antwoorden over natuurkundige principes.” “De ouders kunnen ook een bezoekje brengen aan Leven in Steen, een tentoonstelling over de geschiedenis van het leven aan de hand van een aantal uitzonderlijke fossielen. ’s Middags mogen ze dan weer de aula binnen voor de diploma-uitreiking van hun kind, en nadien kunnen ze met het hele gezin gaan tafelen in Alma. Na de middag kunnen ze eventueel nog naar de opstellingen of de chemieshow van LERU-kids gaan kijken (zie kadertekst).” ‘Kinderuniversiteit’, op 15 oktober (humane wetenschappen), 22 oktober (exacte wetenschappen) en 19 november (biomedische wetenschappen), telkens op zaterdagvoormiddag. Info en inschrijvingen: http://www.kuleuven.be/kinderuniversiteit/ Fysicawandeling ‘Aha! Fysica’, nog tot 31 oktober. Info: http://www.leuven.be/showpage.asp?iPageID=4637. Lees ook het artikel in Campuskrant nr. 13 (jg. 16) ‘Leven in Steen’, nog tot 29 januari 2006 op de Museumsite in Leuven. Info: http:// www.artesleuven.be/nl/tentoonstelling. Lees ook het artikel in Campuskrant nr. 1 (jg. 17) Een overzicht van al deze initiatieven vind je op de website http://www.kuleuven. be/kinderenenwetenschap/
LERU-kids:
Exacte wetenschappen uitgelegd aan klassen Van 20 tot 25 oktober kunnen klassen van het vijfde en zesde leerjaar in de LERU-kids universiteit kennismaken met zowat alle disciplines van de exacte wetenschappen en met lessen wiskunde, fysica, sterrenkunde, chemie, biologie, aardrijkskunde of geologie. Professor Christoffel Waelkens van de Faculteit Wetenschappen: “Alle universiteiten van de LERU, de League of European Research Universities, organiseren een wetenschapsweek voor 11- en 12-jarigen. In Leuven nodigen we op vier weekdagen een aantal klassen uit voor een onderdompeling in de wetenschappen. Elke dag is er plaats voor een honderdtal kinderen en hun leerkrachten.” “Het programma van de LERU-kids universiteit begint ’s ochtends in de Promotiezaal met een plenaire les over aardbevingen, tsunami’s, wat is wind? Nadien volgt een wetenschapsfeest, met allerhande experimenten en opstellingen rond exacte wetenschappen. Na de lunch in Alma brengen de klassen een geleid bezoek aan de expo Leven in Steen, waar ze ook aan een creatief atelier deelnemen. En ten slotte komen ze weer allemaal samen voor een heuse chemieshow.” (wv) ‘LERU-kids’, van donderdag 20 tot dinsdag 25 oktober. Klassen kunnen zich nog inschrijven op de website van LERU-kids, http://www.ster.kuleuven.be/ lerukids
8 het nieuwe gebu Op deze en volgende pagina’s vindt u een weergave van de acht gesprekken die we hadden met de nieuwe beleidsploeg, die samen met de rector het Gebu vormt, het Gemeenschappelijk Bureau, zeg maar: de regering van dit huis. Uiteraard gingen we ook bij rector Vervenne zelf op bezoek, om zijn indrukken over Het Nieuwe Begin te horen.
D
“
ie ploeg, dat is natuurlijk van eminent belang. En ik raak er elke dag nog meer van overtuigd dat ik de juiste mensen uitgekozen heb, met een hart voor de universiteit en haar gemeenschap van professoren, studenten en medewerkers. Ik merk ook dat ze zich thuisvoelen in onze bestuurdersgroep, en dat ze tegelijk voeling hebben met de universiteit in haar volle omvang, waardoor je een sterk draagvlak opbouwt.” “Ik heb mijn ploeg samengesteld vertrekkend van een blanco blad. Toen ik verkozen was, had ik geen enkele bij voorbaat vastliggende naam. Ik ben op ruime schaal discrete gesprekken begonnen, om kandidaten op het spoor te komen die een voldoende draagvlak hebben maar tegelijk beantwoorden aan het profiel dat ik voor ogen had. Dat heeft tamelijk lang geduurd, terwijl de tijd relatief beperkt was: ten laatste 45 dagen na mijn benoeming tot rector moest ik de namen hebben. De laatste week dacht ik meer dan eens: Ik raak er niet uit. Van de namen die ik na persoonlijke reflectie en raadpleging overhield, stond niemand echt aan te schuiven voor een functie. Ik heb me in stilte teruggetrokken, omdat het in de limiet een keuze is die je ook helemaal alleen moet bepalen. Maar dan passen plots alle stukjes in elkaar. We waren intussen al wel op de 42ste dag! De Bijzondere Universiteitsraad en de Inrichtende Overheid hebben mijn voorstellen dan aandachtig beluisterd. De eerste heeft er in geheime stemming zijn goedkeuring over uitgesproken en de Inrichtende Overheid heeft die dan bekrachtigd.” “Na de zomervakantie merkte ik dat iedereen in de ploeg zich al heel ernstig ingedacht en ingewerkt had. De eigen stellingen waren verlaten, en de hele ploeg was klaar om in een hecht team met het werk te beginnen. In een startconclaaf hebben we ons twee dagen bezonnen over de grote lijnen, de taakverdeling, de afstemming op elkaar. En dan begint alles pas goed. Je zit het eerste Gebu voor, de eerste Academische Raad, en dan merk je ook elke dag meer en meer dat je groeit, dat je niet alleen staat. Dat geeft je een duidelijke doorstart. De samenwerking met de decanen en de andere leden van de Academische Raad loopt prima. Ook de interactie met de Raad van Bestuur van de universiteit en met de Raad van Bestuur van de Associatie verloopt uitstekend.” Sleutel “Behalve de samenstelling van het Gebu was er natuurlijk ook de wissel met ererector André Oosterlinck. Op de avond van 31 juli zijn we samen met onze echtgenotes uit eten gegaan. Kort voor middernacht zijn we naar het rectoraat gekomen, en daar heeft professor Oosterlinck mij de sleutels overhandigd. Om middernacht heb ik hem naar buiten begeleid, en ik heb de deur achter hem gesloten. Ik ben terug naar boven gekomen, en heb een tijdje in dat lege kantoor gezeten, alleen, midden in de nacht. Voor mij was dat een bijzonder sterk moment. Tja, ik hou van rituelen.” “’s Anderendaags begon natuurlijk het echte werk, en ik ondervond meteen al heel goed wat me te wachten staat. Je hebt vanaf de eerste dag intensief contact met de overheid en met andere instellingen van hoger onderwijs. Een erg merkwaardig gevoel is dat je beseft dat je plots de laatste verantwoordelijkheid draagt in een zeer complexe organisatie van bijna 30.000 studenten en 15.000 personeelsleden. Je hebt geen
(© Rob Stevens)
De eerste dagen van rector Vervenne
“Het voelt goed aan” Zijn kantoor moet nog ingericht worden, de nieuwe meubelen zijn er nog niet, en de decoratie stelt ook nog niet veel voor. “Tja, als ik verhuis, moet ik eerst altijd een tijdje op een werf wonen”, licht rector Marc Vervenne toe. “Je moet je plaats zoeken, of maken, je eigen omgeving vorm geven. En je afstemmen op de mensen met wie je gaat samenwerken.” Ludo Meyvis
rugdekking meer, geen paraplu. En op straat zie je dat de mensen je herkennen. Soms zeggen ze vriendelijk goeiedag, soms stoten ze elkaar aan, zo van Dat is toch…. Minder aangenaam is dat ik ook al voel dat mijn tijd om te studeren en te reflecteren drastisch gekortwiekt wordt. Ik blijf er nog altijd op hopen dat ik één dag per week voor mezelf kan vrijmaken, om mij terug te trekken voor studie, lectuur en voorbereiding van dossiers. Maar ik moet nog uitvissen hoe dat zou kunnen - áls het kan.” “Erg positief is dat je in contact komt met een grote variatie van erg boeiende mensen. Soms is dat ook zeer onverwacht. Begin augustus heb ik alle professoren, medewerkers en studenten van de K.U.Leuven een kennismakingsbericht gestuurd. Ik stond er bijvoorbeeld versteld van hoeveel steun en positieve reacties ik kreeg uit de ziekenhuizen. De medewerkers van de UZ voelen zich écht verbonden met de universiteit.” “Wat het dagelijkse werk betreft,
heb ik natuurlijk het voordeel dat ik de zaak al vijf jaar aan den lijve heb meegemaakt, en dat ik de universiteit van binnenuit ken. Dat maakte het mogelijk dat de overdracht zonder problemen is verlopen. Ik kan me goed voorstellen dat het hallucinant moet zijn als je out of the blue op deze plek gedropt wordt. Maar zelfs mét die voorgeschiedenis moet je toch van de ene dag op de andere heel snel leren beslissen, over de meest uiteenlopende dingen. Je wordt plots overspoeld door van alles en nog wat. Je moet een nieuwe afstemming op je omgeving zoeken, en dat kan je niet zomaar naadloos realiseren. Ik denk dat zo’n fysiek voelbaar schok-moment waarop je beseft: ‘Ik moet het hier gaan waarmaken’ onvermijdelijk is.” Notendop “Maar dat is mijn persoonlijke verhaal, hè. Laten we het even hebben over het beleid, al wil ik een aantal belangrijke dingen toch wel reserveren voor mijn
eerste openingstoespraak, waar ik momenteel voldoende tijd probeer aan te besteden.” “Waar staan we eigenlijk? We zijn goed georganiseerd en financieel gezond maar wel niet onkwetsbaar in een snel evoluerend onderwijslandschap. We zijn klaar voor wat komt, met name het Europa van Bologna: dankzij de inzet van velen draait onze bama-structuur. De faculteiten en departementen spannen zich in om de Associatie te operationaliseren binnen de universiteit. Vooral hebben we gemotiveerde studenten en gemotiveerde medewerkers, ook al is er onvrede over bepaalde zaken waar zo snel mogelijk iets aan gedaan moet worden.” “Dat brengt me bij waar we naartoe willen. We moeten een Europese, internationaal meetellende universiteit zijn en blijven, met kwalitatief hoogstaand onderzoek en onderwijs. Maar om dat doel te bereiken, is het niet nodig dat we constant onszelf heruitvinden: consolideren wat we hebben is minstens even belangrijk. We moeten ook een universiteit van de mens zijn, waar het aangenaam is om te werken en te studeren, en waar iedere geleding, ook de studenten, in de juiste mate in overleg en bestuur kan participeren. We moeten een relevante universiteit zijn, die mens en samenleving inspireert. Dat doen we het beste door onze basisactiviteiten zo goed mogelijk uit te voeren maar ook door onze stem te laten horen op het maatschappelijke forum, en door nooit onze ziel en onze waarden te verkopen, zeker niet aan de mode van de dag en aan snelle scores.” “Zullen we die doelstellingen gemakkelijk kunnen realiseren? Waarschijnlijk niet, want we moeten leven in een landschap waarin korte-termijndenken nogal eens primeert op een flexibele dialoog met ruimer perspectief. We zullen geconfronteerd worden met taboes, waar al te voorzichtig omheen gemanoeuvreerd wordt om toch maar het heilige status quo te bewaren. Laten we ook niet vergeten dat onze beste professoren en onderzoekers door de buitenwereld gegeerd zijn, en dat Vlaanderen soms behoorlijk klein kan zijn.” “Maar daar staat dan weer tegenover dat we ook duidelijk sterke punten hebben. Talent, werkkracht en ondernemingszin zijn uitgesproken aanwezig. We kunnen rekenen op een grote achterban van loyaal personeel, energieke studenten en trouwe alumni. Ieder van hen is een ambassadeur van het hoogstaande onderzoek en onderwijs dat in Leuven plaatsvindt en van het genetisch materiaal van deze universiteit. We zijn geen lokale universiteit, maar rekruteren uit heel Vlaanderen, en in toenemende mate ook internationaal. Dat is een gunstig perspectief. Het komt er nu op aan dat we in onze universiteit bouwen aan een stimulerende werkomgeving, waarin medewerkers gewaardeerd en erkend worden, en vertrouwen krijgen.” “Als ik het zo in een notendop samenvat, riskeert het natuurlijk een beetje sloganesk te klinken. En toch: elk van die beweringen kan hardgemaakt worden, vergeet dat niet. Ik realiseer me ten volle dat een universiteit voortdurend werk-in-uitvoering is, en dat je nooit op je lauweren kunt rusten. Maar ik besef ook dat Leuven een erg gezond fundament heeft om het hoofd te bieden aan eender wat de toekomst op ons pad zal leggen.” “In het begin vroeg je hoe het aanvoelde om rector van de K.U.Leuven te zijn. Welnu, als ik die dingen op een rijtje zet, dan besef ik pas hoé goed dat aanvoelt.”
campuskrant
het nieuwe gebu
21.9.2005
9
Synergie en ontzuiling
Professor Karen Maex was erg verbaasd toen rector Vervenne haar aanbood om vice-rector Exacte Wetenschappen te worden: “Of zeg maar overdonderd. Ik heb wat bezinningstijd gevraagd, maar uiteindelijk ja gezegd. Ik vind het enorm boeiend om de universiteit ook langs de beleidskant te leren kennen, en op die manier de onmiskenbare dynamiek mee te helpen versterken. Vanzelfsprekend heb ik de eerste weken vooral veel gepraat. Je leert de echte noden niet kennen uit dossiers, maar door ter plaatse gesprekken te hebben.” “Ik heb het gevoel dat er een echte groepsgeest in de bestuursploeg zit. Dat is prachtig, want zo creëer je een waardevolle synergie. Dat zou ik ook in de Groep Exacte Wetenschappen willen realiseren, via dynamische samenwerkingsverbanden en natuurlijk ook met onderzoeksgroepen buiten de Exacte Wetenschappen. Interdisciplinair onderzoek heeft al prachtige resultaten opgeleverd. Die wil ik nog zien toenemen. Maar om dat te kunnen, heb je een rigide basisstructuur nodig, waarin iedereen een duidelijke plaats heeft. Pas dan maken soepele, dynamische operationele dwarsverbanden een kans. Dat is erg belangrijk in een snel veranderende en snel internationaliserende omgeving.”
Samen “Ik denk dat we evolueren naar een universiteit waarin het samenwerkingsmodel het richtsnoer vormt, samenwerking tussen alle personeelsleden, minder hiërarchisch maar vooral minder verzuild. Het academisch personeel kan zijn werk alleen doen in een context waarin het assisterend en administratief/technisch personeel een degelijke werkomgeving uitbouwt. Dat veronderstelt een complementariteit tussen de geledingen. Dus vind ik het evident dat er bijzondere aandacht gaat naar het ATP en het AAP/BAP.
“Het zou goed zijn als er een groter K.U.Leuvengevoel zou komen, zowel voor vast als voor tijdelijk personeel.” Wat die laatste groep betreft, mogen we nooit vergeten dat de meesten van hen tijdelijk zijn, en dus tijdens hun werk aan de K.U.Leuven ook voorbereid moeten worden op hun toekomst buiten de universiteit. We moeten ervoor zorgen dat ze de nodige visibiliteit krijgen, we moeten contact met hen blijven houden, bijvoorbeeld via de Alumniwerking, die voor mij erg belangrijk is. Dat geldt ook voor onze buitenlandse medewerkers.
Mijn bijkomende beleidsopvolging, Personeel en Diversiteit, geeft me de gelegenheid om daar bijzondere aandacht aan te geven.” “Het zou goed zijn als er een groter K.U.Leuven-gevoel zou komen, zowel voor vast als voor tijdelijk personeel. We hebben verschillende taken, verschillende opleidingen, maar we werken allemaal naar een gemeenschappelijk doel. Dat mag duidelijk in de verf gezet worden. Op die manier kan de K.U.Leuven ook beter naar buiten treden door deel te nemen aan het maatschappelijk debat in al zijn facetten, door te bouwen aan samenwerkingsverbanden, door de economische finaliteit van een deel van ons onderzoek te belichten. Wat dat laatste betreft: ik ben niet zo gelukkig met een absolute scheiding tussen fundamenteel en toegepast onderzoek: het zijn geen aparte eilanden. Het zijn delen van eenzelfde onderzoekstraject: er moeten bruggen geslagen worden tussen beide. Fundamenteel onderzoek kan zich beter positioneren en heel vruchtbare invloeden ondergaan van concrete, al dan niet industriële vragen, en toegepast onderzoek heeft nood aan nieuwe fundamentele inzichten. Op die manier kan je aan dynamiek winnen en een basis leggen voor innovatie. Ook de partners van de Associatie zullen hier een belangrijke rol spelen.”
(© Rob Stevens)
Karen Maex Vice-rector Exacte Wetenschappen
“Het luik Diversiteit is voor mij gebaseerd op twee principes: alle personeelsleden dezelfde kansen geven, en een cultuur van respect voor het anders-zijn bevorderen. Ik wil dat niet vastpinnen op een bepaalde groep. Het is ruimer dan alleen de gender-problematiek, de specifieke problemen van gehandicapten, allochtonen en andere groepen. Je kunt dat niet doen met ‘snelle’ maatregelen, radicale inhaalbewegingen, dat werkt niet. Je moet een nieuwe cultuur doen groeien. In de nieuwe ploeg zie ik die bezorgdheid heel expliciet, en dat is veelbelovend.” “Ik besef dat mijn taak veel energie zal kosten, en ik vind het jammer dat ik noodgedwongen mijn onderzoekswerk zal moeten verminderen maar ik wil bijvoorbeeld zeker nog mijn doctoraatsstudenten blijven opvolgen. Je mag dan wel bestuurder zijn, je moet het contact met het echte veldwerk blijven behouden.” (lm)
Integratie en translatie Mark Waer Vice-rector Biomedische Wetenschappen te versterken, liggen al even achter ons. De problemen van toen waren typisch voor een overgangsfase. De hervormingen zijn intussen goed geïntegreerd, zowel in de structuur als in de dagelijkse werking. De financiële problemen van toen zijn opgelost. De cijfers zijn positief, en we hebben weer ruimte voor groei en ontwikkeling, onder meer via enkele speciale fondsen.” “Wat gebleven is, is het harde werk. Het valt niet mee om een volle dagtaak als academicus te combineren met een even volle dagtaak in het ziekenhuis. Het is logisch dat er wel eens wat frustratie groeit rond die dubbele werkdruk. Ik zie het dan ook als een van mijn fundamentele taken om die wat te verlichten — een proces dat overigens al door de vorige rectorale ploeg opgestart werd. Zo werd er een soort parallellisme uitgebouwd in de bestuursstructuur. Universitaire en facultaire structuren worden daardoor weerspiegeld in de structuur van de ziekenhuisdivisies. Op die manier stroomlijn je de besluitvorming en verbeter je de samenwerking en de doorstroming van informatie. Ziekenhuis en universiteit blijven natuurlijk afzonderlijke structuren, maar door een verstandige bezetting van bestuursmandaten voorkom je dat het ook twee afzonderlijke werelden zouden zijn. Een andere manier om het werk wat draaglijker te maken, zie ik in een flexibeler carrièreverloop, waardoor we niet langer een
volledige taak in het ziekenhuis zouden moeten combineren met de drieledige taak van academicus. In dat kader zou je kunnen denken aan een periode in je loopbaan waarin je bijvoorbeeld gedurende vijf jaar alléén klinisch werk of alléén wetenschappelijk werk zou doen.” Spanning “Mijn bijkomende beleidsopvolging heet Universiteit en maatschappij. Dat is veel… Bij Geneeskunde zijn we dat duo natuurlijk al wel gewend. Patiëntenzorg en bijdragen tot de medische debatten in de samenleving zijn twee bekende vormen van interactie tussen universiteit en maatschappij. Ik denk dat heel wat van onze ervaring op dat vlak extrapoleerbaar is naar andere sec-
“Spanning tussen samenleving en universiteit is onvermijdelijk, en trouwens gezond” toren van de universiteit.” “Tussen de samenleving en de universiteit bestaat een spanningsveld. Enerzijds vraagt de samenleving om onze mening, onze inbreng, onze oplossing. Anderzijds vraagt de overheid om controle, omdat we natuurlijk werken met geld van de samenleving. Die spanning is onvermijde-
(© Rob Stevens)
Professor Mark Waer heeft al de nodige bestuurservaring opgebouwd. “Als hoofdgeneesheer van onze UZ had ik een wettelijk geregelde brugfunctie tussen de directie en de klinische staf. Die heb ik als vice-rector nu ook, zij het dan op een ander niveau en een andere schaal. Gedeeltelijk vind ik het wel jammer dat ik mijn functie als hoofdgeneesheer moet opgeven nu, omdat ik het altijd bijzonder graag gedaan heb, maar anderzijds blijf ik toch nog nauw betrokken bij de werking van de ziekenhuizen. Als vice-rector ben ik immers ex officio bestuurslid van de UZ.” “De situatie in de ziekenhuizen en de Faculteit Geneeskunde ken ik natuurlijk het beste, maar ik ben me in spoedtempo aan het inwerken in de specifieke problematiek van Farmaceutische Wetenschappen en FaBeR. Ik heb al ervaren dat de Groepsstructuur in dat verband prima functioneert. De drie faculteiten die onder mijn bevoegdheid ressorteren, hebben om de twee weken overleg met elkaar, en dat is uiterst nuttig. Op die manier wordt het ook makkelijker om wegen naar integratie uit te tekenen, symbolisch, functioneel of materieel. Natuurlijk zal die integratie nooit betekenen dat de eigenheid van een faculteit in gevaar komt, integendeel.” “De bewogen jaren 1997-1998, toen onze ziekenhuizen een ingrijpende herstructurering doorgemaakt hebben om hun management- en financiële positie
lijk, en trouwens ook gezond. Het komt er maar op aan dat we onze relevantie bewijzen. Dat kan volgens mij het beste door wat ik graag translatie noem, de vertaling van wat we ontwikkelen naar de samenleving, eender in welke vorm, van beleidsvoorbereiding tot spin-offs, van patiëntenzorg tot tentoonstellingen. We doén dat natuurlijk al, maar wellicht nog te veel gefragmenteerd, en wellicht ook te weinig expliciet: we mogen laten merken dat we er stààn.” “Het is interessant om je af te vragen wie die translatie eigenlijk het beste doet. Laten we dat over aan de academici, alleen of in groepjes, zoals het meestal gebeurt, of is er op dit vlak ook een taak voor de universiteit als geheel? Die discussie en de technieken waarmee dit moet gebeuren, zijn bijna een wetenschappelijke discipline op zichzelf geworden. In elk geval, ik wil er graag het mijne toe bijdragen om de maatschappelijke relevantie van de universiteit te doen toenemen.” (lm)
10
het nieuwe gebu
21.9.2005
campuskrant
Diversiteit cultiveren Filip Abraham Vice-rector Humane Wetenschappen genoeg om iedereen zijn eigenheid te laten bewaren, en tegelijk toch productieve, toekomstgerichte samenwerking alle kans te geven.” “Ik heb Administratieve Vereenvoudiging als toegevoegd opvolgingsdomein. Dat is een gebied met veel dimensies. Hoe doé je dat, vereenvoudigen? Hoe moet de verhouding liggen tussen centrale diensten enerzijds en faculteiten, departementen en onderzoeksgroepen anderzijds? Ik kan dat probleem na-
“Humane wetenschappen hebben een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid” tuurlijk niet in mijn eentje aanpakken. De diensten van het Algemeen Beheer spelen hierin een belangrijke rol. Ik ben van plan om eerst de knelpunten in kaart te brengen door middel van gerichte bevragingen. Concrete klachten moeten snel terugkoppeling krijgen, en tegelijk als basis dienen voor een algemener beleid. Ik ben het dossier nu grondig aan het voorbereiden, rekening houdend met haalbare voorstellen die al van verschillende kanten door collega’s en medewerkers zijn aangereikt. Het ligt voor de hand dat we werk wil-
len maken van reductie van dossierlast. Ik wil ook nagaan hoe sommige vormen van administratieve communicatie een paar graden eenvoudiger kunnen. Op termijn denk ik er ook aan om administratieve taken die nu door ZAP-ers gedaan worden, over te dragen aan het ATP, dat in zijn volle professionaliteit erkend moet worden.” Geen mirakels “Ik ben ervan overtuigd dat er op het vlak van administratieve vereenvoudiging snel nuttig werk te doen is. Anderzijds kunnen we geen mirakels verwachten. Het vergt wat tijd om ons hele organisatiesysteem op vereenvoudiging af te stemmen. We leven ook in een complexe samenleving, die ons bepaalde eisen oplegt, zonder rekening te houden met de overlast die zij meebrengen. Ik wil niet naïef tegen de stroom in roeien, maar ik span mij wel in om een aantal dammen op te richten die de administratieve belasting indijken.” “Als vice-rector is het niet je taak om problemen te maken, maar om ze op te lossen. Ik begin aan mijn taak in de hoop dat ik over een aantal jaren een goed gerunde Groep kan overdragen, waarin mensen zich thuisvoelen, en waarin ze goed onderzoek kunnen doen en goed onderwijs kunnen geven. Het is van levensbelang dat mensen echt geloven in hun opdracht aan de universiteit. Alleen
(© Rob Stevens)
Professor Filip Abraham, tot voor kort decaan van ETEW, is vice-rector Humane Wetenschappen: “En daar ben ik blij om. Er heerst een positieve geest bij Humane, ook al ben ik me goed bewust van problemen. Maar die positieve geest wil ik blijven bevorderen.” “Humane Wetenschappen is een erg diverse Groep, en die diversiteit moeten we koesteren, ook binnen de Groep. Eenheidsworst kunnen we missen. Er is bijvoorbeeld heel wat voor te zeggen om op maat gemaakte evaluatiecriteria te hanteren, of om de diversiteit in onderzoeksaanpak te cultiveren. Anderzijds is er ook meer dan voldoende draagvlak voor eenheid. Ik heb niet de behoefte om meteen grootse initiatieven te nemen, zeker niet als die iedereen extra werk bezorgen. Ik denk dat het tijd is om in de diepte te gaan, om de vele veranderingen te consolideren en eventueel uit te zuiveren. Ik hecht trouwens meer belang aan mensen dan aan grootscheepse structuurhervormingen. Wat de Groepsstructuur betreft, geef ik mezelf een jaar om de losse eindjes weg te werken.” “Ook wat de Associatie betreft, geloof ik dat we moeten luisteren naar wat de basis zegt. Het niveau van samenwerking met de hogescholen en de opportuniteit daarvan verschilt van richting tot richting. Niemand zit te wachten op een keurslijf. Er zijn vele woningen in het huis van de Heer, en er is ruimte
dan kan je iets doen groeien.” “Ik wil ook het bewustzijn doen groeien dat Humane Wetenschappen een grote maatschappelijke relevantie heeft en een grote bijdrage levert door studenten te vormen die daarna leidinggevende functies opnemen in heel veel verschillende sectoren van de maatschappij.” “Mijn eerste ervaringen, na een paar weken on the job? Een bevestiging van de enorme diversiteit, dat heel zeker. En ook de vaststelling dat de collega’s mij een kans willen geven. Ik wil een aantal strategieën uit mijn periode als decaan zeker proberen in te bouwen in mijn nieuwe functie, maar het gaat natuurlijk om werk op een grotere schaal nu. Ik heb ook al duidelijk een soort tsunami-effect gevoeld. Er komen veel en veel meer dossiers op je af, en dat vergt een grote mentale flexibiliteit. Maar ik hou wel van dat soort uitdagingen.” (lm)
Kwalitatieve groei
Professor Piet Vanden Abeele is vicerector bevoegd voor de Kortrijkse campus. Hij had die functie al in het vroegere Gebu: “Ik denk dat het goed is dat de nieuwe ploeg vooral uit nieuwe mensen bestaat, maar met toch ook wel wat continuïteit. Dat neemt niet weg dat deze ploeg duidelijk ánders is dan de vorige. Dat hoort zo: beweging, verandering is op zich ook al goed om niet te verzanden. Als iets beweegt, wordt het gewoonlijk beter.” ”Ik ben dan wel bevoegd voor de Kortrijkse campus, maar als vice-rector hoop ik eveneens bij te dragen tot het bestuur van de volledige K.U.Leuven. De universiteit heeft de banden met Kortrijk een paar jaar geleden trouwens heel wat hechter gemaakt. Uiteraard wordt er soms gebakkeleid over financiën, maar dat is logisch. Ik heb in elk geval op geen enkele manier het gevoel dat Leuven Kortrijk loslaat — integendeel.” “Volgend jaar wordt een nieuw beheerscontract opgesteld. Dat zal rekening moeten houden met de nieuwe omstandigheden. We stellen bijvoorbeeld vast dat de aantrekking van Gent groter geworden is, en dat Kortrijk daardoor misschien minder studenten rekruteert, wat na enkele jaren zou kunnen leiden tot een lagere doorstroming naar Leuven. Er is zeker nog ruimte tot groei, maar ik zie die even-
zeer in kwalitatieve als in kwantitatieve termen. We moeten bijvoorbeeld onze aantrekking als opstapcampus verruimen. Ook binnen de Associatie heeft onze campus heel wat mogelijkheden, via het opzetten van voor- en schakeltrajecten, die tot nieuwe groei kunnen leiden. Ook via de Open Universiteit en postacademische vorming kan Kortrijk heel aantrekkelijke papieren voorleggen. En vergeet ons belang niet op het vlak van de internationalisering. We liggen maar een boogscheut van Rijsel, de sterkst groeiende regio van Frankrijk. Kortrijk moét met Rijsel samenwerken.” Rationeel snoeien ”Mijn toegevoegd bevoegdheidsdomein is de operationalisering van de Associatie. Daar verwacht ik heel wat van. De Associatie speelt een hoofdrol in de kwalitatieve groei van de universiteit. We bereiken een schaalgrootte die extra mogelijkheden oplevert, onder meer op het vlak van de rekrutering. Je mag het transfermechanisme niet onderschatten: vroeger was het in de praktijk zo goed als uitgesloten dat je overstapte van de hogeschool naar de universiteit. Met de Associatie wordt die overstap meer coherent, als we tenminste zorgen voor goede schakelprogramma’s.” ”De Associatie is ook actief op het domein van de rationalisering van het
studie-aanbod. Let wel: ze zal de deelnemende partners er nooit toe kunnen verplichten om te gaan snoeien — het is immers een samenwerkingsverband, een confederatie, geen fusie. Maar dat hoeft ook niet. Doordat die partners elkaar vaak zien en in open overleg met elkaar kunnen spreken, vanuit de zekerheid dat ze dezelfde belangen hebben, wordt het begrip ‘rationalisering’ vanzelf veel meer bespreekbaar. Studierichtingen die een subkritisch studentenaantal hebben, kunnen daardoor op termijn allicht op een minder dure manier aangeboden worden, op minder plaatsen, en in de beste verstandhouding tussen de partners. Echt snoeien is
“Als iets beweegt, wordt het gewoonlijk beter” in de Leuvense Associatie misschien ook minder nodig. We zijn immers gespreid over het hele Vlaamse land, waardoor het minder dan bij andere associaties zal voorkomen dat eenzelfde richting door buren in dezelfde omgeving wordt aangeboden.” “Niet iedereen juicht het bestaan van de Associatie toe. Dat is prima, maar ik wijs er wel even op dat we er zónder de Associatie zeker niet automatisch beter
(© Rob Stevens)
Piet Vanden Abeele Vice-rector Campus Kortrijk
aan toe zouden zijn. Voor de K.U.Leuven gaat het om een vitaal netwerk van gelijkgezinde instellingen, met tal van mogelijkheden. Trouwens, de angst voor ‘contaminatie’ bestaat ook bij sommige vertegenwoordigers van de hogescholen, die vrezen dat de aanwezigheid van de K.U.Leuven hen tot te hoge normen zal dwingen. Het is voor alle partijen belangrijk om in te zien dat de Associatie positieve bedoelingen heeft.” “Mijn toegevoegde portefeuille moet natuurlijk nog concreet ingevuld worden. Ik zal me het meeste bezighouden met de visievorming rond de Associatie, met het uitklaren van wat de Leuvense rol precies moet zijn, en met het opvolgen en signaleren van knelpunten. Hoog op de agenda staan natuurlijk de academisering, en de rol van de Associatie in Brussel, via onze link met de KUB. Werk genoeg, lijkt me.” (lm)
campuskrant
het nieuwe gebu
21.9.2005
11
Vereenvoudiging, maar geen populisme
Algemeen Beheerder Koen Debackere kent de vorige rectorale ploeg, en zetelt nu ook in de nieuwe. Vergelijken wil hij niet: “Er zal continuïteit zijn, maar uiteraard ook nieuwe accenten. De ambitie blijft echter dezelfde: een aantrekkelijke, internationaal hoogstaande universiteit zijn en blijven, met onderzoek en onderwijs van de hoogste kwaliteit.” ”De afgelopen jaren zijn er veel complexe, nieuwe ontwikkelingen op ons afgekomen, die ingekaderd moesten worden in telkens weer nieuwe regels. Nu is de tijd gekomen om daar meer stroomlijning in te brengen, om de scherpe hoeken bij te vijlen en de broodnodige vereenvoudigingen aan te brengen.” “Belangrijk in die context is dat er geen gevoel mag komen van ‘wij’, de centrale diensten, tegenover ‘zij’, de faculteiten en hun administratie. Op korte termijn moet hier een partnership groeien, met een duidelijk gevoel van collegialiteit. De centrale diensten mogen bij dat alles niet gepercipieerd worden als een soort politie. Controle is nodig, maar ondersteuning evenzeer.” “Volgens mij kan er veel gerealiseerd worden door verstandige afspraken, een goede functionele coördinatie en meer samenwerkingsverbanden. Neem bijvoorbeeld onze centrale Personeelsdienst, met vandaag ongeveer 50 medewerkers. In organisaties van vergelijkbare grootte heeft een personeelsdienst al
gauw 100, 120 medewerkers. Moeten we onze Personeelsdienst bijgevolg verdubbelen? Nee, absoluut niet. Maar we moeten er wél voor zorgen dat de mensen die zich in de faculteiten of in andere centrale diensten met personeelszaken bezighouden, de neus in dezelfde richting hebben, dat hun werk en dat van de centrale Personeelsdienst volgens dezelfde normen gebeurt, en vooral: dat ze elkaar weten wonen. Iets vergelijkbaars geldt voor onze juridische dienst — die we in feite maar zeer beperkt hebben. Maar als je alle juristen ‘te velde’ met elkaar in een functioneel samenwerkingsverband brengt, hebben we wél een dienst met een voldoende schaal, misschien virtueel, niet allemaal in hetzelfde gebouw, maar dat is bijzaak.” “Dergelijke functionele aanpassingen moeten leiden tot betere werkrelaties, met minder administratieve overlast. Administratieve vereenvoudiging heeft natuurlijk ook te maken met de papierberg, met overbodige paperassen enzovoort. In samenwerking met vice-rector Abraham wil ik ook op dat punt de nodige initiatieven nemen. We mogen echter niet vervallen in administratief populisme. We hébben een goed werkende administratie nodig, we hébben rapporteringsverplichtingen, graag of niet. Maar, het is wel onze opdracht de efficiëntie van dit alles goed in het oog te houden en waar nodig bij te sturen.”
Rationaliseren ”Een tweede hoofdlijn betreft de financiering, niet alleen van de universiteit, maar van het hele hoger onderwijs. Na veel voorbereidend werk, ook binnen de Associatie, heb ik het gevoel dat de visie nu voldoende consistent is om eindelijk de nodige stappen te zetten in de richting van een gezonde en verantwoorde basisfinanciering. Daarin moeten kwaliteit van onderwijs in onderzoek even-
“Wie rationaliseert, moet méér geld krijgen, zo simpel is de boodschap eigenlijk, ook en zelfs vooral als je schrapt.” als rationalisering beloond worden. We moeten inderdaad dúrven rationaliseren, en ik reken erop dat het ook zal gebeuren, als we tenminste van de overheid het signaal krijgen dat onze inspanningen beloond zullen worden. Wie rationaliseert, moet méér geld krijgen, zo simpel is de boodschap eigenlijk, ook en zelfs vooral als je schrapt. Maar rationaliseren betekent natuurlijk ook dat je opleidingen herorganiseert, een gezamenlijk aanbod uitwerkt, de taken verdeelt, je docenten optimaler inzet, enzovoort. Het signaal dat dit alles daadwerkelijk zal beloond worden, moet top-down ko-
(© Rob Stevens)
Koen Debackere Algemeen Beheerder
men, van de overheid, anders lukt het nooit en blijven we opgescheept met een wildgroei aan opleidingen.” ”Onderzoek is weliswaar niet het hoofddomein van het Algemeen Beheer, maar het spreekt vanzelf dat we de beste randvoorwaarden moeten scheppen om onze onderzoeksperformantie en -visibiliteit zoveel mogelijk aan te moedigen. Ik denk in dat verband aan excellentiefinanciering, aan startkredieten voor jonge ZAP-ers, het belang van toegepast onderzoek en onderzoeksvalorisatie, enzovoort.” “Een vierde punt waar we extra aandacht aan willen geven, is ons ambitieuze investeringsprogramma, dat al sinds de vorige rectorale ploeg in volle implementatie is. We hebben nú de opdracht om de noden van pakweg 2010 te voorzien, om er bijvoorbeeld op te anticiperen via planning en ontwerp van de juiste infrastructuur. Gelukkig beschikken we over de juiste mensen om dat te doen. Of waar dacht je dat het beste ingenieursbureau van het land te vinden was? Toch wel aan de Technische Diensten van de K.U.Leuven zeker?” (lm)
Niet sturen, wel bevorderen
Paul De Boeck was verrast toen Marc Vervenne hem vroeg om toe te treden tot zijn bestuursploeg: “Ik had eigenlijk al heel andere plannen gemaakt. Ik vermoed dat mijn ervaring als voorzitter van de Onderzoeksraad meegespeeld heeft. Daardoor had ik immers al een goed zicht op het Leuvense onderzoek gekregen. En misschien wist de rector ook dat ik hou van alle wetenschappen.” ”Met wat kwade wil zou ik mijn nieuwe functie een degradatie kunnen noemen. Ze neemt zoveel tijd in beslag dat het moeilijk is om tijd te vinden voor onderzoek. Da’s erg. Bovendien is er ook minder tijd om onderzoeksaanvragen te lezen, zoals ik bij de Onderzoeksraad deed. Ook dat is erg. In de plaats daarvan moet ik me nu bezighouden met onderzoeksbeleid. Maar ik heb niet zoveel kwade wil dat ik klaag.” “Bij de Onderzoeksraad wordt vooral evaluatief gewerkt. Projecten worden gewikt en gewogen, zoals de rechterlijke macht een zaak beoordeelt. Onderzoekscoördinatie is beter te vergelijken met de uitvoerende macht. Wat mijn werk eenvoudiger maakt, is dat ik de ploeg van Onderzoekscoördinatie natuurlijk al goed kende, evenals de BOFfinanciering, die grotendeels via de
Onderzoeksraad passeert. De externe financiering, federaal en internationaal, onderzoek in Associatieverband en onderzoekscontracten met bedrijven, ken ik daarentegen minder. Dat wordt dus leren.” “Ons land neemt een uitzonderingspositie in. We doen weinig aan inhoudelijke sturing van het onderzoek. Onrechtstreeks doen we dat natuurlijk wel door het al dan niet toekennen van onderzoeksgeld, maar rechtstreekse inhoudelijke sturing, waarbij de admi-
“Wat ik zeker niét wil veranderen, is de inzet van onze onderzoekers. Er wordt hárd gewerkt in Leuven.” nistratie zegt: ‘Vanaf nu geven we voorrang aan nanotechnologie’, dat kennen wij niet echt. Het beleid treedt bij ons niet in de plaats van de onderzoeker. Als een onderzoeksgebied het verdient om voorop te staan, dan vertrouwen wij erop dat de onderzoekers zelf het initiatief zullen nemen. Over het algemeen kan ik me daar goed in vinden.
Beleid mag niet paternalistisch zijn. Ik voel me als onderzoekscoördinator niet slimmer dan de onderzoekers. Maar ik sta anderzijds wel open voor discussie over de mate van sturing. Hetzelfde geldt voor de schaalgrootte van het onderzoek. Het is niet noodzakelijk zo dat grootschalig onderzoek altijd beter is dan kleinschalig. De manier waarop onderzoeksresultaten behaald worden, is op zich van geen belang, als de kwaliteit van de resultaten maar goed is.” Bevorderaar ”Liever dan een verbeteraar te zijn, wil ik in samenspraak het onderzoek bevorderen. Je moet de nadruk niet leggen op de pijnpunten, maar op waar je goed in bent en goed in kunt worden. Dat trekt vanzelf de iets zwakkere componenten naar een hoger niveau. Als je mensen kansen geeft en hen beloont voor goede prestaties, werkt dat veel beter dan wanneer je op zwakke punten gaat hameren.” ”Wat ik zeker niét wil veranderen, is de inzet van onze onderzoekers. Er wordt hárd gewerkt in Leuven. Zelfs met een lagere financiële verloning dan in het buitenland presteert Leuven goed. Die inzet is een sterk punt van onze universiteit.”
(© Rob Stevens)
Paul De Boeck Coördinator Onderzoeksbeleid
“Mijn bijkomende bevoegdheid, de bibliotheek, tja, daar voel ik me nog niet zo in thuis. Ik zal optreden als link tussen de bibliotheek en het Gebu. Ik heb er alle vertrouwen in dat onze bibliotheek het goed doet. Mel Collier is een uitstekende keuze als nieuwe hoofdbibliothecaris. Ik volg de materie natuurlijk goed op, maar ik ga niet het bibliotheekbeleid uitstippelen. Bij Onderzoekscoördinatie is het aan mij om in samenspraak dingen te initiëren, in gang te zetten en op te volgen, maar in de bibliotheek is dat niet zozeer mijn taak. Ik vind het natuurlijk wel een uiterst interessante materie: de wereld van het boek, en dus ook die van het onderzoek, is aan een ingrijpende digitale revolutie bezig. Het is boeiend om die van nabij te kunnen volgen.” (lm)
12
het nieuwe gebu
21.9.2005
campuskrant
De maakbare mens
Professor Mart Buekers, Coördinator Studentenbeleid, kan zijn sportieve verleden niet verbergen: “Die eerste maand voelde aan als een bergrit met veel tussenspurten, in een heel gevarieerd landschap. Studentenbeleid is niét eenvoudig, dat heb ik al begrepen. Ik vind de job een uitdaging, waarin ik uiteraard nog veel te leren heb, maar die ik met alle enthousiasme wil doen. Bovendien voel ik me erg thuis in de rectorale ploeg, en dat maakt het alleen maar aantrekkelijker. Het is een warme ploeg, en dat juich ik toe.” “Eén van de boeiendste aspecten is dat het domein zichzelf voortdurend vernieuwt doordat de studentenpopulatie elk jaar verandert. Studenten brengen nieuwe ideeën aan, nieuwe mogelijkheden. Dat genereert wel eens conflicten, maar dat is niet erg. Die klaren de boel op. Met goede communicatie kan je die trouwens vaak voorkomen, of anders snel oplossen.” “In mijn functie heb je niet alleen te maken met dossiers, maar ook met mensen. Dat is nog meer het geval omdat de functies van Studentendecaan en Coördinator Studentenbeleid weer samengevoegd werden. Je wordt ook geconfronteerd met persoonlijke drama’s. Die moet je in je ziel toelaten, maar ze mogen er natuurlijk geen put in gra-
ven. De K.U.Leuven heeft, zeker ook tijdens het vorige rectoraat, bijzondere aandacht geschonken aan de opvang van studenten en hun ouders. Ik wil dat uiteraard blijven doen.” “Bij FaBeR heb ik een heel mooie periode gehad. Ik heb het gevoel dat ik als decaan iets heb kunnen realiseren. Ik hoop dat ik dat in mijn nieuwe functie ook kan. Dat ik de centrale diensten en de grote lijnen van het universiteitsbeleid al heb leren kennen, is natuurlijk
“Hoe los je armoede op, hoe dring je terrorisme terug? Vorming is hierbij essentieel.” mooi meegenomen. Sommige moeilijke dossiers zijn nog door de vorige ploeg ontmijnd, maar ik maak me geen illusies: ik krijg ongetwijfeld te maken met nieuwe, complexe, verstarde dossiers. Vaak begint dat met een futiliteit, die dan escaleert. De kunst is om dan opnieuw de essentie te vinden, en dáár verder over te discussiëren.” “De Associatie heeft er op institutioneel vlak zeker voor gezorgd dat een aantal conflicthaarden uit de wereld
geholpen zijn. We hebben nu partners in het hoger onderwijs, in plaats van tegenstanders. Maar dat neemt niet weg dat er ook daar gediscussieerd zal moeten worden. Sommige materies zijn nu eenmaal moeilijk en hebben aanzienlijke financiële implicaties — denk maar aan huisvesting. Het bestaan van de Associatie maakt die kwesties niet eenvoudiger, maar het draagvlak bij een oplossing is natuurlijk ook groter.” De maakbare mens “Wat mijn toegevoegde beleidsdomeinen betreft, die zijn haast even divers als Studentenbeleid, al liggen Internationalisering en Ontwikkelingssamenwerking wel tamelijk dicht bij elkaar en heb ik op die vlakken wel wat ervaring. Ik heb de indruk dat het zin heeft de links die nu al bestaan tussen de centrale diensten die zich met de internationalisering bezighouden, verder uit te bouwen. Wat Cultuur betreft: ik ben vier jaar ondervoorzitter van de Cultuurcommissie geweest. Dat mijn éigen cultuurbeoefening er wat bij in zal schieten — ik heb vijf jaar Academie achter de rug — vind ik wel jammer, maar dat is wellicht onvermijdelijk. En Sport, tja, dat is natuurlijk mijn speeltuin hé.” “Ik hoop dat ik heel wat zal kunnen
(© Rob Stevens)
Mart Buekers Coördinator Studentenbeleid
realiseren in mijn nieuwe functie. Dromen heb ik alleszins genoeg. Ik droom er bijvoorbeeld van om de democratisering van het onderwijs nog sterk te doen toenemen. Vrije toegang tot onderwijs en vorming is dé manier om een harmonieuze samenleving te maken. Een mens heeft ratio met bezieling nodig, en vorming brengt die twee samen. Als je wil, kan je dat zelfs doortrekken naar de grote probleemgebieden van onze samenleving. Hoe los je armoede op, hoe dring je terrorisme terug? Vorming is hierbij essentieel. Alleen gaat dat niet met eenvoudige, grote stappen, maar met millimeterpasjes. Dat geeft niet. Ik geloof in de maakbare mens, alleen verloopt die maakbaarheid tamelijk langzaam. In die zin heeft een universiteit een sleutelrol te spelen in de samenleving, en ik popel om daar mijn steentje toe te kunnen bijdragen.” (lm)
Dienstbaar onderwijsbeleid
Fysicus Joseph Indekeu, de nieuwe Coordinator Onderwijsbeleid, kreeg eind juni een telefoontje van rector Vervenne, voor een gesprek: “We kenden elkaar niet, hadden elkaar nooit ontmoet. Toen het me begon te dagen waarover hij me wilde spreken, was ik dan ook zéér verrast. Hij vertelde me dat het mijn ‘globaal profiel’ was dat hem aan mij had doen denken voor die functie. Eigenaardig of niet, hij wist me tamelijk snel te overtuigen. Het sprak me vooral aan dat hij de klemtoon legde op werken in een hecht team van gelijkgezinden, en op een plaats die duidelijk niet mijn evidente habitat was. Ik heb er met mijn vrouw en oudste zoon over gesproken, en ik heb ja gezegd, na 36 uur bedenktijd.” “Ik ben geen dossiertijger, en ik ben zeker geen onderwijsspecialist. Ik hoop vooral dat ik een nieuwe verfrissende wind door het onderwijsbeleid kan doen waaien, met een vereenvoudiging van het administratieve aspect. Ik wil het gevoel doen verdwijnen dat veel docenten treft, het gevoel van een berg waar ze tegenaan zitten te kijken en die niets bijdraagt tot hun eigenlijke werk. Daarmee wijs ik niét beschuldigend naar het vorige team. Dat was zich evengoed als ik bewust van die situatie. Er zijn componenten in het systeem geslopen die tot uitwassen geleid hebben, en die wil ik weg. JaDe was op dat punt de spreekwoordelijke druppel. Er groeide een anti-onderwijsbeleidssfeer, ook omdat er niet goed gecommuniceerd werd.
Ik besef dat ik me begeef op een terrein waar de problemen heel talrijk zijn. We zullen er de meest acute uit moeten lichten en zeker in het begin heel pragmatisch optreden. Anderzijds zijn er een aantal lopende dossiers die al degelijk zijn voorbereid en waaraan we nu op gepaste wijze uitvoering moeten geven. Ik denk onder meer aan flexibilisering en aan permanente vorming.”
“Ik wil het gevoel doen verdwijnen dat veel docenten treft, het gevoel van een berg waar ze tegenaan zitten te kijken en die niets bijdraagt tot hun eigenlijke werk.” “De Associatie K.U.Leuven is voor ons onderwijspotentieel veelbelovend, maar we moeten nog ondervinden wat voor kinetische energie ze zal opleveren, ook op onderzoeksvlak. De hogescholen kunnen voor een verfrissende input zorgen door hun ervaring met vraaggestuurd onderzoek, terwijl de universiteit natuurlijk haar fundamentele invalshoek in te brengen heeft. Ik vind niet dat we moeten streven naar een soort van gemeenschappelijke filosofie. De hogescholen mogen geen kopie van de universiteit worden. De intrinsieke verschillen tussen de part-
ners hoeven zeker niet weggewerkt te worden. Integendeel, we moeten de complementariteit ontdekken en benutten.” “Je zou je kunnen afvragen of we eigenlijk zoiets als Onderwijsbeleid nodig hebben. Ook al blijven de talenten van de individuele docenten van essentieel belang, toch zijn er duidelijk gemeenschappelijke noden, en moeten er gemeenschappelijke lijnen getrokken worden, willen we een coherent en krachtig onderwijsaanbod ontwikkelen. De invoering van de bachelor- en masterprogramma’s maakt het nodig dat er afstemming gebeurt — denk bijvoorbeeld aan complexe bewegingen als de toepassing van het Europese creditsysteem (ECTS). De vraag is dus niet of Onderwijsbeleid nodig is, maar wel hoe omvattend het mag zijn zonder te zwaar te worden voor de docenten en studenten. En vooral hoe Onderwijsbeleid dienstbaar kan zijn en ondersteuning kan geven. Ik wil daarom mijn boodschap beperken tot de essentie. Ik denk dat je alleen op die manier een beleid creëert waarvan de docent zegt: Hé, ik héb er iets aan. Dat wil ik ook bevorderen door meer kwalitatieve evaluatieparameters te gebruiken, waardoor je bruikbare feedback genereert zonder meteen cijfers te geven. Op hun beurt moeten onze studenten kunnen zeggen: In Leuven, daar krijg ik een prima vorming!” Schijnwerpers “Het klonk me als muziek in de oren
(© Rob Stevens)
Joseph Indekeu Coördinator Onderwijsbeleid
dat rector Vervenne me Wetenschapscommunicatie als toegevoegd beleidsdomein gegeven heeft. De K.U.Leuven heeft al een en ander gerealiseerd op dat vlak, maar er is nog meer mogelijk en vooral moet het universiteitsbestuur die communicatie mee ter harte nemen. Het enthousiast, inzichtelijk en intrigerend naar buiten brengen van nieuwe wetenschappelijke inzichten is erg belangrijk.” “Ook hier wil ik eenvoudig starten. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van K.U.Loket, om langs die weg je recentste sleutelpublicaties op toegankelijke wijze voor te stellen. Als we dan zorgen voor goede ondersteuning door de diensten van de universiteit, maak je de weg naar de publieke verspreiding via de wetenschappelijke media heel wat korter. Publiceren voor vakgenoten is één zaak. Daarnaast is het van belang in de brede samenleving extra zichtbaarheid te geven aan je wetenschappelijke inzichten. Goede wetenschapscommunicatie is dus echt geen luxe.” (lm)
campuskrant
zeswekelijkse
21.9.2005
bijlage voor oud-studenten
13
–alumnikrant – VRG-Alumni Op donderdag 6 oktober vindt de jaarlijkse ontmoeting plaats van Spoel 55: de doctors in de rechten van 1955 zijn trouwens 50 jaar afgestudeerd. Het programma omvat onder meer een bezoek aan de campusbibliotheek Arenberg en een uiteenzetting door jaargenoot ere-rector Roger Dillemans over ‘50 jaar evolutie aan de K.U.Leuven en aan de Faculteit van de Rechtsgeleerdheid’. 6 oktober, Faculty Club, vanaf 10u Info:
[email protected] of (t)016 48 84 58
V.Ir.F.L. De Terugkomdag, voor alle personeelsleden en afgestudeerden, staat dit jaar in het teken van de opening van Labec, infrastructuur ter ondersteuning van het onderzoek. Ook wordt het boek ‘In het spoor van Demeter, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van 1878 tot 2000’ voorgesteld. 30 september, 16-24u, Celestijnenlaan 300 B (tot 19u30) en Alma III (vanaf 19u), auditorium Snoeys Info: Anne-Marie.
[email protected], (t) 016 32 16 29, (f) 016 32 19 99 http://www.biw.kuleuven.be/verenigingen/terugkomdag2005.aspx
agnose tot behandeling. Accreditering werd goedgekeurd voor 2 x 30 punten. 1 oktober, 9-17u, Herestraat 49, Gasthuisberg Onderwijs en Navorsing 1, GA2 Info: Inge Moerman,
[email protected], (t) 016 33 74 76, (f) 016 33 74 36 http://www.vesaliusonline.be
Sinalumni Tijdens de jaarlijkse Sinalumni-activiteit komt Dirk Sterckx, europarlementslid en voorzitter van de Europese (interparlementaire) delegatie met China zijn — Europese — visie ten aanzien van China belichten. 5 oktober, 20u, Monseigneur Sencie Instituut (MSI), Erasmusplein 2, lokaal 00.28 Info:
[email protected], (t) 016 32 49 43
NIA
G KRIN WS U E I N
Geneeskunde Actuele problemen in de gastro-enterologie: een geïntegreerde aanpak van di-
‘Vrijmetselarij vanuit de buik!’, causerie met Gaëtan Borremans 7 oktober, 20u30, Clublokaal NIA Info: bert.
[email protected], (t) 016 40 56 05, (f) 016 40 54 66
LUTv Fluoride en cariësprotectie: recente inzichten 29 september, 13u30-17u, UZ St. Rafaël, Kapucijnenvoer 7, G, Auditorium AZK Internationaal symposium over recente ontwikkelingen op het gebied van orthodontie 7 oktober, 9u30-17u, Groot Begijnhof,
Middenstraat 14, Leuven, Huis van Chièvres Tandheelkundige begeleiding en behandeling van oncologische patiënten 13 oktober, 13u30-17u, 15 oktober, 9-12u30, 10 november, 13u30-17u, UZ St. Rafaël, Kapucijnenvoer 7, Leuven, G, Auditorium AZK Info:
[email protected], (t) 016 33 75 57 http://www.kuleuven.be/dental/ postacademische_vorming_tandheel.htm
Burgerlijk Ingenieurs Op 1 oktober houdt de Vereniging van Burgerlijk Ingenieurs Leuven (VILv) haar Dag van de Ingenieur. 1 oktober, 13u15, Campusbibliotheek Arenberg, De Croylaan 2, 3001 Heverlee Info:
[email protected], (t) 498 46 51 99 http://www.kuleuven.be/vilv/
Alloreki Reünie van het promotiejaar 1980 24 september, 16u, Gebouw De Nayer, Tervuursevest 101, 3001 Heverlee Info:
[email protected], (t) 016 32 91 81, (f) 016 32 91 96 http://www.sportkot80.be
KIB zoekt oud-leden De Kring voor Internationale Betrekkingen, de grootste interfacultaire kring aan de K.U.Leuven, wordt dit jaar 60, en is daarom op zoek naar namen en adressen van oud-(bestuurs)leden. Steven Van de Walle, Verbindingslaan 60/501, 3001 Heverlee, steven.
[email protected], (t) 0476 59 52 28, http://www.kib.be
KORTALUMNI
Nieuwe brochure permanente vorming De waarde van een diploma hangt af van degene die het bezit. Actualiseren en verdiepen of verbreden van de kennis die je tijdens je studie en je loopbaan opdeed, zijn noodzakelijk om je diploma te onderhouden. Kennis is immers voortdurend in beweging. Daarom maakt de K.U.Leuven werk van permanente vorming. Permanente vorming is een verzamelnaam voor lezingen, studiedagen, seminaries, workshops, vormingsprogramma’s en opleidingen van allerlei soort. Bij dit nummer van Campuskrant vindt u de brochure ‘Permanente Vorming K.U.Leuven 2005-2006’ met een overzicht van de langere vormingsprogramma’s en de postgraduaten. Lang betekent dat ze minstens 30 studie-uren tellen. Voor informatie over kortere initiatieven neemt u het best regelmatig een kijkje in de elektronische agenda van de K.U.Leuven op http://agenda.kuleuven.be. Dienst Permanente Vorming, Krakenstraat 3, 3000 Leuven (t) 016 32 84 84, (f) 016 32 84 87,
[email protected], http://dpv.kuleuven.be
– advertentie –
Faculty Club 16 vergaderzalen, van 10 tot 124 p imposante feestzaal 200 p lunch of diner in aparte zaal mogelijk gratis parking voor 200 wagens Groot Begijnhof 14 I B-3000 Leuven T +32 (0)16 32 95 00 I F +32 (0)16 32 95 02 www.facultyclub.be I
[email protected]
Faculty Club en Begijnhof Congres Hotel
BEGIJNHOF CONGRES HOTEL
viersterren hotel, stijlvolle suites middenin een oase van rust en groen zicht op prachtige begijnhoftuinen copieus ontbijtbuffet Tervuursevest 70 I B-3000 Leuven T +32 (0)16 29 10 10 I F +32 (0)16 29 10 22 www.bchotel.be I
[email protected]
Begijnhof Congres Hotel
14
eredoctoraat
21.9.2005
Onderzoekscarrière van professor Willem J. Levelt nam een vliegende start in Leuven
“Dit is een wel heel bijzonder eredoctoraat”
campuskrant
campuskrantquiz win het boek ‘De stad op de berg’
Op zaterdag 24 september reikt rector Marc Vervenne, op voorstel van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, een eredoctoraat uit aan professor Willem J. Levelt. Levelt is directeur van het vermaarde Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek in Nijmegen. Hedwig Bogaerts
D
e loopbaan van professor Levelt kan op zijn minst indrukwekkend genoemd worden. Hij verdedigde zijn proefschrift — over de binoculaire waarneming — in 1965 cum laude aan de universiteit van Leiden en verbleef nadien onder meer aan Harvard, Princeton en de universiteit van Illinois. Het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek werd onder zijn directie
“Veel hangt er in je carrière van af of mensen je op de rails zetten — en dat is in Leuven gebeurd met mij.” opgericht in Nijmegen. Zijn fascinatie voor de manier waarop het spreekproces precies werkt, vertaalde zich in het boek Speaking: from intention to articulation (1989), dat gerust een mijlpaal genoemd mag worden in de geschiedenis van de psycholinguïstiek. Op 24 september herdenkt de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen ook professor Albert Michotte — die precies 40 jaar geleden stierf — met een internationaal symposium. Michotte was de stichter van de school voor Toegepaste Pedagogie en Psychologie, en bestudeerde onder andere de voorwaarden waaronder mensen causale inferenties maken in het waarnemen van objecten of gebeurtenissen. Causaliteit of niet, het toeval wil dat professor Levelt in 1958-1959 als twintigjarige student vijf maanden een onderzoeksstage heeft gedaan in het Leuvense laboratorium voor experimentele psychologie onder leiding van professor Michotte. Dierbaar Professor Willem J. Levelt: “Na mijn kandidaatsexamen in Leiden wilde ik even naar het buitenland voor iets nieuws en met een beurs van het Nederlands-Belgisch Cultureel Akkoord werd ik onthaald door professor Knops om stage te lopen in Leuven. Hij zorgde er voor dat ik bij een ‘veel betere en belangrijkere psycholoog’ terechtkwam, en dat was Michotte. Ik vond het ongelooflijk, want Michotte was een fenomeen. Die openheid en oplettendheid van iemand van 77 voor een volstrekt onbelangrijke student van 20 jaar — die ik toen was — vond ik indrukwekkend. Michotte heeft mij die vijf maanden heel zorgvuldig begeleid en zo is mijn onderzoekscarrière in feite begonnen. Nu ja, ik kom wel uit een onderzoekersgezin; mijn moeder
(© ingezonden)
I
was fysicus en mijn vader chemicus, dus ik heb de interesse van huis uit meegekregen. Maar in feite is het voor mij toch allemaal begonnen in Leuven. Weet je, je kan je carrière niet vooraf plannen, veel hangt er toch wel vanaf of mensen je op de rails zetten. En dat is in Leuven gebeurd met mij. En ook later is het mij nog overkomen.” De eerste voetstappen in de loopbaan van professor Levelt werden dus in Leuven gezet. Maar ook later is hij nog vaak hier geweest: van 1967 tot 1971 was hij gastprofessor: “Ik heb dat ontzettend graag gedaan en ik heb er veel goede jonge mensen gezien die het op hun beurt ook heel ver geschopt hebben. Ja, Leuven is mij toch wel erg dierbaar, en daarom is dit eredoctoraat wel erg bijzonder voor mij’.
n elke Campuskrant met alumnibijlage vindt u dit jaar drie vragen. Het antwoord op twee van die vragen vindt u in de krant zelf, het derde antwoord moet u elders zoeken. Wie alle vragen correct beantwoordt, maakt deze keer kans op een exemplaar van het boek ‘De stad op de berg. Een geschiedenis van de Leuvense universiteit sinds 1968’ (zie artikel p. 15). Wie zes keer deelneemt, en daarbij een foutloos parcours aflegt, maakt bovendien kans op de hoofdprijs: een vakantie (vlucht en logies) voor twee personen (meer details in volgende nummers).
Zaterdag 24 september: J.R. Nuttin Lezing: ‘De nalatenschap van Albert Michotte’, een internationaal symposium bij de 40ste verjaardag van het overlijden van Professor Michotte. Aan het einde van het symposium wordt aan professor Willem J. Levelt een eredoctoraat uitgereikt. Info: http://ppw.kuleuven.be/jrnuttin/
2. Welk circus staat op het programma van de viering ‘20 jaar COS’?
Op 12 oktober reikt de Faculteit Bewegingsen Revalidatiewetenschappen een eredoctoraat uit aan Dr. Allen Guttmann (Amherst College, Amherst, Massachusetts, Verenigde Staten) Op 8 november reikt de Faculteit Economie en Toegepaste Economische Wetenschappen, n.a.v. het vijftigjarige bestaan van het Tijdschrift voor Economie en Management, een eredoctoraat uit aan professor David P. Baron (Stanford University)
Antwoorden aan:
[email protected], of dit strookje opsturen naar het redactieadres (zie colofon). 1. Volgens wie is teambuilding “meestal niet meer dan het op zoek gaan naar het safarigevoel”?
3. Van welke woorden is TOLEDO de afkorting?
De juiste antwoorden op de vragen van vorige keer waren: 1. Het Duitse weekblad Stern publiceerde een artikel over de gevaren van trampolinespringen. 2. De tekeningen op de wenskaarten die in de K.U.Leuven Boetiek verkocht worden, zijn van de hand van R. Kotsch. 3. Er wonen elf meisjes op de Naamsestraat 143. Uit de juiste inzendingen trok een onschuldige hand het deelnemingsformulier van Sophie Organe. Zij wint een etentje voor twee in de Faculty Club. Gefeliciteerd!
campuskrant
boeken
21.9.2005
15
Interview met nieuwe hoofdbibliothecaris Mel Collier
“De universiteitsbibliotheek wordt efficiënter en toegankelijker” Een Brit met een talenknobbel en jarenlange ervaring in de bibliotheekwereld is sinds begin juli de nieuwe hoofdbibliothecaris van de universiteitsbibliotheek. Mel Collier, 58 en specialist in veranderingsmanagement, volgt Raf Dekeyser op. De nieuwe directeur heeft een strategisch plan klaar om de universitaire bibliotheek op een kwalitatieve en innovatieve manier te besturen.
M
el Collier is een man van verandering. Hij werd geboren nabij het Engelse Manchester, heeft in Nederland gewerkt en woont nu in het Leuvense Begijnhof. Op zijn palmares staan twee studies en meer dan acht verschillende jobs. “In 1970 heb ik mijn diploma Ara-
bistiek behaald aan de universiteit van het Schotse St. Andrews. Daarna heb ik daar twee jaar lang de oriëntalistische collectie gecatalogiseerd. Toen is mijn interesse voor de bibliotheek ontstaan en heb ik een postgraduaat bibliotheekwezen behaald.” Toen hij aan het begin van de jaren
zeventig werkte aan de universiteit van Cardiff, was Collier betrokken bij een van de eerste pogingen om ICT te gebruiken in bibliotheken. “Ik was lid van het designteam van het eerste onlinesysteem in Engeland voor het uitlenen en catalogiseren van een collectie. Die interesse voor ICT en innovatie heb
Leuvense historici beschrijven geschiedenis K.U.Leuven sinds 1968
Een boek op de berg Zo’n twintig jaar geleden sprak toenmalig rector Roger Dillemans de volgende woorden: “Een goede universiteit is een lichtende stad op de berg.” Ze luidden een nieuwe periode in, waarin de K.U.Leuven als het ware zou worden heruitgevonden. De (identiteit van de) universiteit van 1986 leek in niets meer op die van ‘68, vlak na de splitsing, en ook in de laatste twee decennia blijkt heel wat veranderd te zijn. In zijn lijvige en rijk geïllustreerde boek De stad op de berg gaat het team van historicus professor Jo Tollebeek na hoe de K.U.Leuven het ideaal van de lichtende stad de afgelopen zevenendertig jaar heeft proberen te verwezenlijken. Tim Vuylsteke
T
ollebeek: “Het boek was eigenlijk een idee van voormalig rector André Oosterlinck. Op zijn vraag formuleerde de Academische Raad in 2001 de wens voor een werk over de relatief grote veranderingen die de K.U.Leuven, net als vele andere Europese universiteiten, de voorbije decennia heeft ondergaan. Tussen 1968 en 2005 verloor de K.U.Leuven haar paternalistische gezagsstructuren, haar onbetwijfelbaar katholiek karakter, maar ook haar vanzelfsprekendheid. Bovendien werd ze internationaler, én ook een heel stuk groter.”
lijke ontdekkingen.” “Wat het boek wél wil zijn: een totale geschiedenis — met andere woorden, een wetenschapsgeschiedenis die is ingebed in zowel de institutionele als de culturele en sociale context — die tegelijk ruimhartig is — dus ook mét aandacht voor de studenten, het ATP en de gendermechanismen — en geregeld de vergelijking maakt met het buitenland. Verder moest het boek ook toegankelijk zijn: het moest beantwoorden aan de geijkte wetenschappelijke standaarden, maar tegelijk leesbaar zijn, en daar kon ook origineel illustratiemateriaal toe bijdragen.”
Geen tableau “We hebben de eigentijdse geschiedenis van een instelling — onze eigen instelling — proberen te beschrijven en interpreteren, en dat is altijd wat vreemd, want dan is het moeilijker om afstand te nemen. Maar dat afstand nemen lukte verrassend goed. De stad op de berg is geen polemisch boek geworden — dat was niet vanzelfsprekend, want de huidige K.U.Leuven is tenslotte ontstaan uit een conflict — en evenmin betreft het een zuivere institutionele geschiedenis of een tableau van wetenschappe-
Traditie kapitaliseren “De stad op de berg is geen chronologisch verhaal. Daarvoor is de beschreven periode te kort. Het boek zou dan onvermijdelijk een kroniek geworden zijn, een histoire événementielle. Toch eindigt het werk met een balans, waarin duidelijke chronologische krachtlijnen worden getrokken. Het eerste hoofdstuk kreeg dan weer de titel ‘Agenda’, en dat is heel letterlijk te nemen: de nieuwe universiteit zocht in ‘68 een eigen identiteit, en vond die in een eigen omgang met traditie en vernieuwing. De K.U.Leuven bleek trots te zijn op haar plaats in het rijtje eeuwenoude Europese universiteiten — Oxford, Cambridge, Leiden... — maar wilde daarnaast ook modern zijn, een voortrekkersrol spelen. Ze wilde, met andere woorden, de — vermeende — traditie kapitaliseren, maar ook het profiel krijgen van een vooruitstrevende, ondernemende instelling.”
De onderzoeker achter zijn (of haar) microscoop. Tussen de twee foto’s zit een halve eeuw, en een wereld van verschil. Ook de manier waarop aan onderzoek wordt gedaan, maakte sinds 1968 een enorme ontwikkeling door. (© Gazet Van Antwerpen, Rob Stevens)
“Tussenin vind je, naast portretten van de drie rectoren, een vijftiental thematische hoofdstukken. Zo komen onder meer de architectuur van de universiteit aan bod, de bureaucratisering van onderzoek en onderwijs, de maatschappelijke rol van de K.U.Leuven, haar mise-en-scène, haar verschillende ‘gemeenschappen’ en de manier waarop die hun functie zien. Dat laatste hoofdstuk heet overigens ‘Roeping en beroep’. Veertig jaar geleden hadden professoren nog een vanzelfsprekende missie: ze moesten de toekomstige Vlaamse en katholieke elite vormen. Vandaag, in een gedemocratiseerde en pluralistische wereld, zullen nog weinig academici zichzelf die ambitie toedichten. Het is maar een van de vele veranderingen die de stad op de berg sinds ’68 heeft ondergaan.” Jo Tollebeek en Liesbet Nys met medewerking van Lieve Gevers, Louis Vos en Ruben Mantels, ‘De stad op de berg. Een geschiedenis van de Leuvense universiteit sinds 1968’, Universitaire Pers Leuven, 2005, 284 pp., ruim geïllustreerd. Het boek kan worden besteld via http://www.kuleuven.be/upers/
(© Rob Stevens)
Katrien Steyaert
ik tijdens mijn verdere carrière levend gehouden. Ik heb heel wat mensen geholpen om nieuwe initiatieven te ontwikkelen en mag mijzelf daarom een specialist in veranderingsmanagement noemen.” In 1997 werd Collier 50 en was het, na jaren als (hoofd)bibliothecaris van de universitaire bibliotheken in Hatfield, Londen en Leicester, tijd voor — hoe raadt u het — verandering. “Ik ben toen drie jaar directeur van strategie geweest bij een belangrijke leverancier van informatieproducten, tot de universiteit van Tilburg me benaderde om bibliotheekdirecteur te worden.” Daar nam Collier een taalbad: “Ik heb mijn collega’s van in het begin gevraagd alleen Nederlands met me te praten. Na zes maanden onderdompeling beheerste ik de taal al vrij goed.” Alles kan beter Collier reist nog regelmatig naar zijn huis in Leicester om zijn kinderen en kleindochter te zien. Vroeger kwam zijn vrouw hem in Nederland vergezellen, maar zij is vorig jaar overleden aan leukemie. “Eind 2003 heb ik mijn job in Tilburg opgegeven om voor mijn vrouw te zorgen. Na een succesvolle beenmergtransplantatie leek alles goed te gaan en ben ik in september vorig jaar als waarnemend hoofdbibliothecaris aan de slag gegaan in Leuven. Nog geen maand later is mijn vrouw gestorven.” Collier heeft zijn positie in Leuven met beide handen gegrepen. Hij is verantwoordelijk voor de directe aansturing van de centrale bibliotheek en voor een integraal beleid voor de universiteitsbibliotheek. “Na de audit in 2004 was het duidelijk dat er veranderingen moesten komen. We hebben dertien actielijnen klaar. Zo worden de eenheden van de centrale bibliotheek gerationaliseerd omdat de activiteiten nu te versnipperd zijn. De diensten van de universitaire bibliotheek zullen losgemaakt worden van de centrale bibliotheek en krijgen een apart bestuur. We willen een integraal beleid voeren, iets wat nu ontbreekt. We gaan innoveren, kwaliteitssystemen implementeren, het opslagprobleem aanpakken, de oude kaartcatalogus omzetten in een digitale versie en het personeelsbeleid verbeteren.” Voortbouwend op de bestaande troeven — de waardevolle collecties, de gebouwen, de focus op onderzoek en het enthousiaste personeel — wil Collier de universiteitsbibliotheek efficiënter en toegankelijker maken. “Hopelijk kunnen we continu verbeteren en zal de gebruiker beter bediend worden.” Collier torst dus een hoop verantwoordelijkheden op zijn schouders. “Ik vind dat niet stresserend. Na twintig jaar ervaring als hoofdbibliothecaris weet ik dat er spanningen zullen zijn, maar ik weet ook hoe ik die moet beheersen.” http://bib.kuleuven.be
16
interview
21.9.2005
Leven na Leuven
campuskrant
Johanna Spaey, assyriologe en thrillerauteur
“ Wie graag Aspe leest, kan teleurgesteld zijn in mijn boek ” (© Rob Stevens)
Het klinkt als een pseudoniem, Johanna Spaey, maar dat is het allerminst. Joke Spaey, zoals ze door het leven gaat, is 39 en assyriologe. En sinds kort ook schrijfster: met haar debuutroman Dood van een soldaat won ze onlangs de Gouden Strop, de belangrijkste prijs voor het spannende boek in de Lage Landen. “Joke is de privé-persoon en Johanna de schrijfster,” verduidelijkt ze ons, “en dat hou ik heel graag gescheiden. Alleen al bij het idee dat mijn eigen moeder mijn boeken leest, breekt me het angstzweet uit.” Interview Wouter Verbeylen
“Ik ben van Wezemaal, en ik heb mijn middelbaar in het Heilig-Hart-Instituut in Heverlee gedaan. Het was dus maar logisch dat ik in Leuven ging studeren. Leuven was niet zo ver van huis, maar ik ben wel meteen op kot gegaan — daar had ik enorm naar uitgekeken: we waren thuis met vier kinderen, en het was er altijd druk, heel druk soms. In Leuven had ik eindelijk ‘a room of my own’.” “Alles wat oud en stoffig is, interesseert me, al van toen ik klein was. Ik ben dus assyriologie gaan studeren, een combinatie van geschiedenis en dode talen. Het klinkt heel gespecialiseerd, maar eigenlijk valt dat best mee. Mesopotamië wordt niet voor niets de bakermat van de beschaving genoemd. Er is heel veel geweten over die beschaving, over hun economie, hun rechtssysteem. Egyptologen bijvoorbeeld moeten het vaak enkel met wat godsdienstige kennis doen.” “We zijn met twee begonnen aan assyriologie, en in de gemeenschappelijke vakken zaten we heel vaak in
groepjes van vier, vijf man. Dat was een verademing na mijn humaniora in het Heilig Hart, een mastodont van een school. Van brossen was er geen sprake, dat zou nogal opvallen in zo’n kleine groep. Maar ik was een ambitieuze studente, ik vond het belangrijk om grote of grootste onderscheiding te halen.” “Na mijn studie ben ik assistente geworden bij de Afdeling Oude en Nabije Oosten, en toen ik 27 was, ben ik eerder toevallig beginnen freelancen als journalist en als eindredacteur. Ik kon als snel vast aan de slag als eindredacteur bij een vrouwenblad, waar ik — voorlopig — nog steeds werk.” Sissi Begin dit jaar kwam Dood van een soldaat op de markt, een boek dat verkocht werd als literaire thriller. Het speelt zich af in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog, waarin dorpsarts Sara Sondervorst op zoek gaat naar de moordenaar van een oud-strijder. Spaey won er meteen de Gouden Strop mee, en volgens jury-voor-
zitter Sonja Barend kon het boek, als historische liefdesroman, meedingen naar om het even welke literaire prijs. “Ik heb altijd al geschreven, vertelt Joke Spaey. Toen ik een jaar of tien was, waren dat varianten van tv-programma’s — ik maakte bijvoorbeeld mijn eigen Sissi-verhalen. Dat heb ik altijd nodig gehad. Ik was nogal een dromerig kind, en het was mijn manier om een eigen wereld te creëren.” “Toen ik eindredacteur werd, had ik ‘s avonds nog weinig zin om te schrijven, aangezien ik al de hele dag met taal zat te prutsen. Af en toe schreef ik wel boekrecensies, dat vond ik geweldig: betaald worden om boeken te lezen, terwijl je er verslaafd aan bent.” “Een paar jaar geleden heb ik voor een schrijfcursus dan toch een oerversie geschreven van Dood van een soldaat. Dat was hooguit een novelle, maar ik
“Men denkt nogal snel dat de literatuur vóór de jaren 70 braakliggend terrein was voor sterke vrouwen. Dat is onzin. Lees de romans van een eeuw geleden: die gaan ook niet over broze, onderworpen vrouwen.” stuurde hem toch op naar Manteau, met de vraag: ‘Is het waardevol genoeg om uitgegeven te worden?’ Binnen de week kreeg ik bericht dat ze het graag wilden publiceren. Ik moest het boek wel eerst omwerken tot een roman.” “Voor mij is Dood van een soldaat geen
echte misdaadroman, zoals de jury van de Gouden Strop ook zei. Wie alleen misdaadverhalen à la Pieter Aspe leest, kan wel eens heel teleurgesteld zijn in het boek. De uitgeverij heeft beslist om het als ‘literaire thriller’ te promoten, omdat het commercieel interessanter is: misdaad verkoopt beter. Mijn eigen verwachtingen lagen niet bijzonder hoog: bij een debuut mag je al blij zijn als je de beginoplage van drieduizend exemplaren verkocht krijgt. Maar toen gebeurde het mirakel van de Gouden Strop, en nu staat Dood van een soldaat plots in boeken-toptiens en is het aan zijn vijfde druk toe.” Kwezels ”Het was voor mij meteen duidelijk dat ik over de Eerste Wereldoorlog moest schrijven. Dat heeft veel te maken met mijn passie voor geschiedenis, en met het feit dat mijn grootvader heeft meegevochten in de Groote Oorlog. Ik heb die man nooit gekend, en ik heb me zelf een beeld willen vormen van hoe het er aan toe moet gegaan zijn. Ik ben de slagvelden van toen gaan bezoeken, de kerkhoven, ik heb er veel over gelezen. Alles wat ik erover te weten kwam, was even ontluisterend: hoe die jongens in een oorlogsmachine gegooid werden, hoe ze er getekend uitkwamen, de invloed die zo’n oorlog had op de menselijke relaties.” “Het hoofdpersonage van mijn boek is wel een vrouw — dat schrijft toch een stuk vlotter — maar bijna even belangrijk is Alexander, haar ex-verloofde, een officier die zwaar getraumatiseerd en zonder benen uit de oorlog is gekomen. Het is tenslotte een oorlog die door jonge mannen is uitgevochten, en zij moesten dus zeker hun plaats krijgen in mijn boek.” pagina 17
campuskrant
interview
21.9.2005
pagina 16 “Sara is een sterke vrouw, een vrouwelijke dorpsarts was een eeuw geleden eerder zeldzaam, maar is dat verder zo bijzonder? Men denkt nogal snel dat vrouwen zich pas in de jaren 70 geëmancipeerd hebben, en dat de maatschappij en de literatuur voordien braakliggend terrein waren voor sterke vrouwen. Dat is onzin. Lees maar eens een paar romans van een eeuw geleden: die gaan ook niet over broze, onderworpen vrouwen. Of de gezusters Loveling, kijk naar hun leven en werk: dat waren ook geen kwezels.”
Taart “Ik word vaak geïnterviewd door oudere mannelijke recensenten, die het eens uitgebreid over de seks in Dood van een soldaat willen hebben. Er zitten inderdaad nogal wat seksscènes tussen Sara en haar ex-verloofde in het boek. En aangezien die rolstoelpatiënt is, komt dat wat vreemd over. Maar voor mij was seks dé manier om de machtsverhoudingen tussen die twee bloot te leggen, zo tonen ze elkaar wat ze niet gezegd krijgen.” “Iedereen identificeert me meteen met het hoofdpersonage, tot in het absurde. Het is een vrouw, dus ze zal wel
op mij lijken. Sara eet graag taart, dus ik zal ook wel graag taart lusten. (lachje) Daarom staat er ook Johanna op de kaft, en niet Joke. Het is een extra bescherming: Johanna is de schrijfster, Joke de privé-persoon.” “Natuurlijk leg ik voor een stuk mijn eigen ziel bloot. Er sijpelt heel wat van je psychologie en van je visie op relaties door in je boek. Als je dan beseft dat wildvreemden dat allemaal gaan lezen, dan breekt het angstzweet uit. Of erger nog: het idee dat je eigen moeder dat allemaal te lezen krijgt.” “In oktober stop ik bij dat vrouwen-
17
blad. Het werd allemaal wat teveel, ik moest echt gaan schiften om te kunnen doen wat ik écht wil doen. Ik schrijf nu aan mijn tweede boek, en daarnaast werk ik aan een paar tv-scenario’s. Of mijn eigen boek verfilmd gaat worden? Dat is al eens geopperd, maar er is niets concreet. Door die historische setting zou een verfilming erg duur zijn. En er zijn nog een aantal andere beperkingen. Om er één evidente te noemen: je vindt niet zo gemakkelijk een acteur zonder benen.” ‘Dood van een Soldaat’ van Johanna Spaey werd uitgegeven bij Manteau.
Directeur Financiële Diensten Hedwige Nuyens over haar nieuwe boek
Waarom vrouwen geen baas worden Vrouwen die hard werken, vragen zich wel eens af waarom ze zo weinig spontane waardering krijgen van hun baas. Mannelijke bazen zijn zich van dat probleem vaak niet bewust en als je hen erop attent maakt, krijgt je vaak simpelweg te horen: ‘Maar vraag dat dan!’. In Waarom vrouwen geen baas worden heeft Hedwige Nuyens, financieel directeur van de K.U.Leuven en freelance carrièrecoach voor vrouwen, het onder meer over dit soort man-vrouwmisverstanden. In het boek, dat gebaseerd is op haar persoonlijke ervaringen in het bedrijfsleven, gaat ze op zoek naar de redenen waarom vrouwen zelden doordringen tot de hogere regionen in het professionele leven en de politiek. Sara Reymen
D
Gorilla’s Nuyens is in haar boek vrij kritisch over het reilen en zeilen aan de top van organisaties. Macht, geld en status zijn de sleutelwoorden en termen als ‘haantjesgedrag’ en ‘mouwvegerij’ komen, weliswaar met een knipoog, meer dan één keer voor. Wie ooit in de hoogste regionen van het bedrijfsleven wil vertoeven, moet niet alleen zijn dossiers kennen, maar ook de informele regels van het spel leren en sociale netwerken uitbouwen. Voor vrouwen is al dat lobbyen en netwerken echter niet vanzelfsprekend. Zou een grotere doorstroming van vrouwen naar de top dit typische gedrag van mannelijke carrièrejagers kunnen veranderen? “Bij een hoger percentage vrouwen zullen we zeker een meer evenwichtig beeld krijgen, want dan zijn er meer verschillende stijlen mogelijk. Er staan natuurlijk niet alleen zilverruggorilla’s aan de top — rector Vervenne is trouwens het beste bewijs dat het ook anders kan — maar als je de ruggengraat niet hebt, als je die gorilla niet bent of wil zijn, is het moeilijker om jezelf te handhaven aan de top. Daar kan ik van meespreken. Je moet dan ofwel gaan overcompenseren op andere kwaliteiten ofwel mensen in je kielzog hebben die die scherpe klauwen wel hebben en voor jou de hete
(© Ingrid Hannes)
e getalenteerde en immer populaire radiojournaliste Greet Op de Beeck kreeg een nieuwe functie binnen de VRT nadat haar relatie met Patrick Dewael aan het licht kwam. Ook voor Bettina Geysen, VRT-netwerkmanager, staat er een carrièreswitch op het programma. Zij begon een relatie met algemeen directeur televisie Aimé van Hecke die het onmogelijk maakt om nog ‘op een serene manier samen te blijven functioneren’. Mijn eerste vraag aan Hedwige Nuyens is dan ook: “Waarom zijn het telkens de vrouwen die hun stoeltje afstaan?” Nuyens: “Deze twee voorbeelden illustreren enkele zaken die ik ook in mijn boek probeer duidelijk te maken. Deze vrouwen hechten blijkbaar meer belang aan hun relatie en zetten gemakkelijker een stap opzij. Eigenlijk worden de clichés hier opnieuw bevestigd: de man heeft de dominante positie en de vrouw neemt de schuld bijna op zich. Dit zijn dan ook geen uitzonderingen, ook bij relaties tussen managers en ondergeschikten in bedrijven zijn het meestal de vrouwen die het gelag betalen.” kolen uit het vuur halen als het moet.” Volgens Nuyens moeten we oog hebben voor wat vrouwen drijft en waarin ze afwijken van het huidige mannelijke ideaal. Een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in het bedrijfsleven heeft heel wat voordelen, niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen: “Vrouwen kunnen meer stabiliteit
“Vrouwen kunnen meer stabiliteit brengen. Ze kunnen de machtsstructuren nivelleren en minder hiërarchisch en formeel te werk gaan.” brengen. Ze kunnen de machtsstructuren nivelleren en minder hiërarchisch en formeel te werk gaan. Het klassieke mannelijke patroon om door te stoten kan zo doorbroken worden en dat kan ook aan mannen de gelegenheid geven om hun talenten beter te gebruiken.” Zal er in de Belgische bedrijfswereld positieve discriminatie nodig zijn om meer vrouwen aan de top te krijgen? Nuyens denkt van wel: “Intenties alleen zijn niet genoeg. We zijn in België al twintig, dertig jaar bezig met een geleidelijke evolutie. Ondertussen stromen
vrouwen wel in, maar ze stromen niet door. We blijven duidelijk ergens hangen. Bovendien bestaat er het gevaar van achteruitgang, nu we ook te maken krijgen met de problematiek van interculturaliteit — in de islamitische cultuur krijgen vrouwen bijvoorbeeld eerder minder rechten dan meer.” Supervrouw Nuyens kaart ook het fenomeen aan van de supervrouw, die een topfunctie perfect kan combineren met haar gezin. Maar bestaat die supervrouw eigenlijk wel? “Er zijn een aantal vrouwen die blijkbaar alles kunnen, maar dat mag niet de norm zijn om door te stoten. We moeten niet proberen om aan de top alleen supermensen te verzamelen… we moeten vooral mensen krijgen die in een team kunnen werken, die verschillende karakters op elkaar laten inwerken en dus gebruik maken van de diversiteit en de dynamiek.” En bestaat de supervrouw eigenlijk wel voor zichzelf? Vrouwen twijfelen immers vaak aan zichzelf en welke van de twee seksen had nu ook al weer last van dat eeuwige schuldgevoel…? “Zelf kom ik heel beslist over, maar soms twijfel ik ook… ik zou niet graag evolueren naar iemand die alles weet. Twijfel kan immers een goede raadgever
zijn, want je gaat er dingen door in een ander daglicht zien en dus ga je wijzere beslissingen nemen. Veel mannen willen niet geconfronteerd worden met hun eigen beperkingen, maar ik vind net dat je de twijfel nu en dan moet toelaten.” Stereotiep Aan het einde van het boek roept Hedwige Nuyens op tot een debat. Ze is niet alleen benieuwd naar de reacties uit vrouwelijke hoek: “Mannen hebben nog heel vaak een stereotiep beeld van de combinatie werk-gezin. Ik zie echter — en dat is typisch vrouwelijk — geen ‘of/of’, maar een ‘en/en’-situatie. In het mannelijk discours kies je of voor huisje-tuintje-keukentje of voor een carrière. Het is echter de toekomst van de organisatie- en managementcultuur die een element in het debat moet worden. Bedrijven moeten zich gaandeweg meer vragen stellen over hoe ze vrouwen kunnen aantrekken en hun talent beter kunnen benutten. Er zijn volgens mij zeker wel mannen die geïnteresseerd zijn om eens door een vrouwelijke bril te kijken.” ‘Waarom vrouwen geen baas worden’, Davidsfonds/Leuven 2005, ca. 160 p. Het boek is vanaf 10 oktober te koop in de boekhandel voor 14,95 euro, of rechtstreeks bij de auteur voor 11,95 euro, inclusief verzendingskosten.
cultuur
21.9.2005
Sioen in OpeningsUUR KULtUUR
KORTCULTUUR UUR KULtUUR: Nocturne ‘Leven in Steen’ ‘Leven in Steen. Sporen van 4 miljard jaar evolutie’ is een verrassende wetenschapstentoonstelling over de geschiedenis van het leven. Uitzonderlijke fossielen laten zien hoe uit één eenvoudig organisme de huidige miljoenen soorten planten en dieren zijn ontstaan. Daarnaast is werk van gerenommeerde hedendaagse kunstenaars te zien die zo hun eigen kijk hebben op de geheimen van 4 miljard jaar verleden. Speciaal voor de tentoonstelling schrijft componist Piet Swerts een nieuw werk voor orkest en koor. Zijn muziek is te horen in de tentoonstellingsruimtes. Woensdag 12 oktober, vrij toegankelijk van 21-23u, Museumsite Leuven, Savoyestraat 6. http://www.kuleuven.be/cultuur, (t) 016 32 03 40 I.s.m. Artes.Leuven vzw
Extra UUR KULtUUR: laureaten Viool Koningin Elisabethwedstrijd 2005 Tijdens dit jongerenconcert hullen Mikhail Ovrutsky (5e prijs) en Saeka Matsuyama (4e prijs) de PDS in de meeslepende sfeer van het Koningin Elisabeth-concours. Voor de begeleiding zorgt Roberto Giordano, de Italiaanse laureaatpianist uit de Koningin Elisabethwestrijd voor Piano 2003. Woensdag 26 oktober, 20u, Pieter De Somer-aula, Debériotstraat 24, enkel voor -26-jarigen, reservatie noodzakelijk (
[email protected] of (t) 016 32 03 40) I.s.m. Elisabethiade Leuven en Koningin Elisabethwedstrijd
Muzikanten gezocht Van 3 oktober tot 27 november vindt in Leuven een groots muzikaal erfgoedfestival plaats onder de naam Leuvense stadsklanken, gebaseerd op het concept Townscape-Soundscape. Muziek, kunst en geschiedenis gaan hierbij hand in hand. Met onder meer een tentoonstelling, huis- en kotconcerten en exclusieve klassieke concerten worden de muziek en de sfeer uit de periode van Petrus Phalesius en de bloei van de Leuvense muziekdruk (16e eeuw) opgeroepen. Heb jij zin om met je al bestaand ensemble (instrumentaal, vocaal of gemengd) op 17 november een kotconcert te geven of wil je meestappen in een nog te vormen gelegenheidsensemble? Inschrijven kan nog tot 8 oktober via http://www. kuleuven.be/cultuur/kotconcerten. Meer info op http://www.townscapesoundscape.be. Organisatie: Cultuurcoördinatie K.U.Leuven, Resonant vzw en Erfgoedcel Leuven
Arenbergtriptiek In het kader van Townscape-Soundscape worden via drie unieke deelconcerten de Arenbergsite en het werk van Jacobus Clemens non Papa verkend. Kurt Van Eeghem vertelt het verhaal van Clemens in Arenberg. In diverse ruimtes op de site horen we intieme luitmuziek (Jan Van Outryve), een profaan en een religieus programma (Capilla Flamenca en Joris Verdin) en blazersmuziek (La Caccia). Donderdag 27 oktober, 19u45, Arenbergkasteel, Kardinaal Mercierlaan 94, Heverlee. Info en tickets: http:// www.townscape-soundscape.be, (t) 016 20 30 20,
[email protected]
campuskrant
“Ik speel grungemuziek op een klassiek instrument” “Als we ons eigen verhaal herlezen, vallen we van onze stoel.” Sioen, de groep rond Gentenaar Frederik Sioen, is sinds het debuut in 2003 in sneltreinvaart naar de top gestoten. Tussen een eindeloze rist optredens door namen ze een tweede bejubelde album op, Ease your mind. Op 28 september rondt Sioen zijn ‘zotte zomer’ af in Leuven tijdens het OpeningsUUR KULtUUR, meteen zijn honderdste optreden van het jaar. Katrien Steyaert
E
ven voorstellen: Frederik Sioen (26) is de singer-songwriter met de rauwe stem en de zelfverzekerde blik. Vinnig of zacht bespeeld, de piano is zijn muzikale handelsmerk. Zijn succesvolle debuutplaat, See you naked, vloeide voort uit twee jaar solo-optredens. “Ondertussen heb ik enkele getalenteerde muzikanten rond mij verzameld. Die hebben op de tweede plaat heel wat inspraak gehad. Ik schreef mijn nummers thuis, maar de structuur lag niet vooraf vast. Werken met onder meer Jeroen Baert als violist en Laurens Smagghe als drummer geeft het voor mij een extra dimensie. Ease your mind heeft de vorm en het geluid van een band, en dat was de bedoeling.” Opa Toots Als je zijn bescheiden puberrockgroepje Medium niet meerekent, klom Frederik in oktober 2000 voor het eerst op het podium. Maar muziek zit hem al veel langer in het bloed. “Ik ben opgegroeid in een muzikale omgeving. Mijn vader is muziekleraar en thuis klonk er vaak klassieke muziek. Zelf heb ik eerst een dwarsfluit, en later een gitaar ter hand genomen. Maar het instrument waarop ik mijn eerste nummer heb geschreven en dat me het meest inspireerde, was een harmoniumorgel. Na wat gezaag is er dan een piano in huis gekomen.” Nochtans luisterde hij als tiener vooral naar gitaargroepen als Pearl Jam, Nirvana en Soundgarden. “Dat zijn de groepen waarmee ik heb leren zingen. Maar een gitaar doet muziek sneller stereotiep klinken. Eigenlijk speel ik grungemuziek op een klassiek instrument. Mijn invloeden zijn overigens heel breed: ik luister ook naar klassieke muziek, funk en soul, en jazzy platen.” Voor de afsluiter van Ease your mind, ‘Sleeping Beat’, werkte Sioen samen met Toots Thielemans: “Hij is voor mij een held door de persoon die hij is: aimabel, openhartig en ondanks zijn niet te evenaren parcours heel bescheiden. Het had mijn opa kunnen zijn bij wie ik op schoot kroop om een verhaaltje te horen. Naar iemand als Arno, die ook op gevorderde leeftijd nog zijn eigen ding doet, kijk ik ook op. En ik besef dat wij naast die mannen kleine garnalen zijn in de muziekwereld.” Toch kan Sioen op heel wat lovende kritieken rekenen. “Tijdens de zomer van 2004 hadden we al enkele nieuwe nummers, waaronder Ease your mind, live uitgeprobeerd. De positieve reacties
(© Rob Stevens)
18
van het publiek waren een steun in de rug. Toch blijven recensies spannend. Complimenten maken niet dat ik naast mijn schoenen ga lopen, maar geven me de moed om ‘meer Sioen’ te zijn.” Singin’ in the rain Sioen komt zijn overvolle 2005 afsluiten in Leuven. “Ik vind het een gezellige stad en onze optredens zijn er altijd goed. Zo hebben we vier keer, met succes, op Marktrock gespeeld.” Tijdens het OpeningsUUR
“Ik kijk op naar mensen als Arno, die ook op gevorderde leeftijd nog zijn eigen ding doet. Naast die mannen zijn wij kleine garnalen in de muziekwereld.” KULtUUR kan Sioen rekenen op een enthousiast studentenpubliek. “De sfeer is dan toch altijd iets meer uitgelaten. Optreden in een klein theater kan me bekoren, maar ik geniet er ook van om mensen aan het dansen te krijgen. We zullen er in Leuven alles tegenaan gooien!” Tijdens zijn eigen studententijd — Frederik studeerde marketing en bedrijfsbeheer in Gent — zette hij zijn beste beentje voor. “Dat waren vré wijze jaren. Het vele uitgaan is zwaar voor je lijf, maar dat neem je er graag bij. Ik zou graag kunnen leven van mijn muziek, en daarbij komt mijn diploma af en toe van pas. Zo begrijp ik dat muziek een product is dat moet verkopen.” En verkopen doet hij.
Van Ease your mind zijn sinds de release in mei al meer dan 20.000 exemplaren over de toonbank gegaan. Is hij niet bang dat de rotvaart van zijn carrière hem zuur zal opbreken? “Ik ontken niet dat het razendsnel is gegaan. Sinds we vorig jaar voor het eerst op Werchter stonden, is het niet meer gestopt. We hebben ook nu weer een ‘zotte zomer’ achter de rug. Maar er sluipt nog geen routine in omdat de band zo goed zit en we nieuwe nummers hebben die we live goed willen brengen.” Maar als je honderd optredens per jaar speelt, is het onvermijdelijk dat er af en toe één iets minder is. “De Gentse Feesten blijven speciaal. We hebben daar het meest zenuwen voor omdat we ons moeten bewijzen tegenover al die bekenden die komen kijken. Je kleuterjuffrouw kan, bij wijze van spreken, voor het podium staan. Tijdens het Waalse Octopusfestival regende het deze zomer pijpenstelen. Ik ben er opgekomen in een K-way en met een paraplu. Het superenthousiaste publiek heeft de hele tijd met zijn paraplu’s staan meezwaaien. Uniek!” http://www.sioen.net
Studenten Welkom K.U.Leuven 16u Absynthe Minded 18u Feuerbach 19u OpeningsUUR KULtUUR: Sioen 16-22u Culturele en K.U.Leuven infomarkt Woensdag 28 september, 16-22u, Stadspark Leuven, gratis. Org. Cultuurcoördinatie K.U.Leuven en LOKO
campuskrant
valvas
21.9.2005
Doctoraten
(© ingezonden)
Ingenieurswetenschappen 17 juni, Christophe Lauwerys, Control of Active and Semi-Active Suspension Systems for Passenger Cars. 7 sept., Guy Anné, Electrophoretic Depostition as a Near Net Shape Technique for Functionally Graded Biomaterials.
Philippe Herreweghe opent academiejaar Het nieuwe academiejaar mist ook dit keer zijn muzikale start niet. Dirigent Philippe Herreweghe zal tijdens het openingsconcert samen met deFilharmonie en het Choeur de Chambre de Namur Die Schöpfung van Joseph Haydn brengen.
E
en leven zonder muziek kan internationaal befaamd dirigent — en eredoctor — Philippe Herreweghe zich moeilijk voorstellen. Als jongen van vier was hij al in de ban van muzieknoten. “Zonder muziek zou ik het leven knap lastig vinden”, vertelt Herreweghe. Gelukkig hoeft hij zich niet in te houden. Ter ere van het nieuwe academiejaar leidt de dirigent deFilharmonie door Die Schöpfung van Haydn. Het scheppingsverhaal wordt trefzeker uitgebeeld in een afwisseling van lyrische aria’s, meer beschouwende koorpassages en dramatische orkestrale tussenspelen. Herreweghe zelf ziet het als zijn plicht om het publiek op tijd en stond de grote meesterwerken te laten horen: “In de Predikherenkerk zal Haydn ook
prachtig klinken. De akoestiek is er erg goed. En het is natuurlijk ook aangenaam om in een mooi decor te mogen spelen. Maar de kwaliteit van het geluid blijft prioritair. Een beeldig decor met chaotische klanken zou een ramp zijn.” Aan Leuven heeft Herreweghe overigens zeer goede herinneringen. Hij zette er zijn eerste stappen als dirigent met het Collegium Vocale Gent. In 1997 ontving hij bovendien een eredoctoraat: “Leuven is en blijft een leuke stad, en het publiek houdt duidelijk van muziek. Dat kunnen wij alleen maar toejuichen.” (re) deFilharmonie en het Choeur de Chambre de Namur, 26 september, 20u30, Predikherenkerk. Tickets: (t) 016 32 03 40 of
[email protected]
In een handomdraai
Het academiejaar 2005-2006 wenkt. Je kunt je voorinschrijven op www.kuleuven.ac.be/inschrijvingen en je inschrijving bevestigen: • Voor Leuven: tussen 16 augustus en 23 september, in de Universiteitshal, Naamsestraat 22, Leuven. • Voor de campus Kortrijk: tussen 23 augustus en 30 september op het Studentensecretariaat, hal A, E. Sabbelaan 53, Kortrijk. Vanaf je tweede jaar gaat inschrijven nog vlotter. We sturen je een berichtje en jij regelt alles via Internet. Eenvoudig, toch?
Wetenschappen 18 aug., Antoine Pacco, Metallakrooncomplexen van lanthanides en uranyl. 24 aug., Lies Blieck, Stress-resistente mutanten van brouwersgiststammen voor hoge-densiteitsfermentatie. 1 sept., Pascal Fias, Lanthanide (III) quinolinaten en -phenalenonaten: een structureel en spectroscopisch onderzoek. 14 sept., Ann Vanhooren, Effects of Heat and of Near-UV Irradiation on Goat Alpha-Lactalbumin. 16 sept., Bie Verbist, Design en synthese van potentiële bèta-turn mimetica: toepassingen in de peptidechemie en in de ontwikkeling van kleine moleculen. 19 sept., Melchior Basanze, Statistical Calibration Estimators and Small Disturbance Asymptotic Theory with an Application to Dilution Biochemical Data. Letteren 9 sept., Maarten Beirens, The Identity of European Minimal Music as Reflected in the Works of Louis Andriessen, Karel Goeyvaerts, Gavin Bryars and Michael Nyman. A musicanalytical study. 14 sept., Steven Engels, Ecriture de soi et modernité. Pour une approche socio-systémique du discours autobiographique moderne. 19 sept., Paul Sambre, Emergence et conceptualisation de la définition en langue naturelle. Une étude de cas sur “Internet” en néerlandais et en français. Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen 19 sept., Yong Li, The Coalition of Bimanual Coordination Constraints: Interactions Between Interlimb and Intralimb Coordination Principles. Geneeskunde 30 aug., Pascal Borry, Between Facts and Norms. An Ethical Analysis of the Relationship Between Empirical and Normative Approaches in Bioethics with a Focus on Carrier Testing in Minors. 2 sept., Ans Swinnen, Quality Assurance in Radiotherapy: Development and Validation of a Mailed Dosimetry Procedure for External Audits Using a Multipurpose Phantom and In Vivo Dosimetry. 6 sept., Ronny Bruffaerts, Pathways to Care and Pathways After Care: the Epidemiology of Psychiatric Emergencies in a Belgian University Hospital. 8 sept., Jan Brants, The Insulin-Like Growth Factor II mRNA-Binding Protein 2 Gene, a Downstream Target of the Architectural Transcription Factor HMGA2. 9 sept., Koen Crombez, Assigning Biological Functions to LPP and Tumor-Specific HMGA2/LPP Proteins. 19 sept., An Van Nieuwenhuyse, A Prospective Study of Risk Factors for Low Back Disorders in Occupational Setting. Bio-ingenieurswetenschappen 9 sept., Peter Gysegom,
19
Study of the Transcriptional Regulation of a Key Gene in Indole-3-Aceticacid Biosynthesis in Azospirillum brasilense. 14 sept., Els Vanbleu, Structural Analysis of the pRhico Plasmid of Azospirillum brasilense Sp7 and Phenotypical Characterization of pRhico Genes Involved in Cell Surface Composition. 15 sept., Rob Van Houdt, Identificatie van de quorum-sensingsystemen van een Serratia plymuthicaisolaat en hun invloed op interspeciesinteracties en biofilmvorming. Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen 21 sept., Kristien Coucke, Firm and Industry Adjustment Under De-Industrialisation and Globalisation of the Belgian Economy. Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 19 sept., Barbara Haverhals, Leven en samenleven in termen van erkenning. De hedendaagse kritiek op het liberalisme en Axel Honneths terugkeer naar Marx. Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 1 sept., Katrijn Van Deun, Multidimensionele schalering van conditionele datamatrices. 7 sept., Peter Claessens, Integratie van perceptuele groeperingsprincipes in multistabiele rasterstructuren. Sociale Wetenschappen 30 sept., Ebru Loewendahl-Ertugal, Prospects for Regional Governance in Turkey on the Road to EU Membership: Comparison of Three Regions. Benoemd of onderscheiden Professor Jef Nuttin, emeritus van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, ontving voor zijn bijdrage tot de ontwikkeling van de sociale psychologie in Europa op 20 juli in Würzburg de Codol Award tijdens het 14de driejaarlijks congres van de European Association of Experimental Social Psychology. Deze West- en Oost-Europese vereniging werd op 6 en 7 februari 1965 door hem in Leuven opgericht in zijn nieuw laboratorium voor experimentele sociale psychologie aan de Tiensevest 64. Professor Wim Van Dooren, verbonden aan het Centrum voor Instructiepsychologie en –Technologie (CIP&T), ontving naar aanleiding van de 20ste verjaardag van de European Association for Research on Learning and Instruction (EARLI) de Erik De Corte Award for Young and Promising Scholar in the Science of Learning and Instruction. Doctor Joke Torbeyns, post-doctoraal onderzoekster aan ditzelfde centrum behoorde ook tot de drie genomineerden voor deze belangrijke wetenschappelijke prijs. Zij won de dissertatieprijs 2004 van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsresearch (VOR) en het Vlaams Forum voor Onderwijsonderzoek (VFO) voor het beste proefschrift op het terrein van de onderwijsresearch, getiteld Children’s strategy choice and strategy development in the domain of simple arithmetic. Zij verdedigde dit proefschrift onder begeleiding van professor L. Verschaffel en professor P. Ghesquière op 20 april 2004. Professor Paul Van Rompuy, buitengewoon hoogleraar aan het Departement Economie, werd bij Koninklijk Besluit van 8 juli 2005 door Z. M. de Koning de vergunning verleend van erfelijke adeldom met de persoonlijke titel van baron.
20
de buitenkant
21.9.2005
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Anne-Marie Vangeenberghe (39), beleidsadviseur externe relaties van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
‘De K.U.Leuven kan meer wijsheid gebruiken’
(© Rob Stevens)
verleden op een steenworp
Ons
De organisatoren van de expo ‘Leven in steen. Sporen van 4 miljard jaar evolutie’ stonden voor een moeilijke opdracht: een collectie eeuwenoude fossielen op een frisse en eigentijdse manier presenteren. Maar daar zijn ze prima in geslaagd, dankzij een moderne vormgeving en een originele kruisbestuiving van archeologie en kunst: tussen de oude stenen getuigen uit de hele wereld vindt de bezoeker werken van hedendaagse kunstenaars als Fabre, Delvoye en Panamarenko. Net als de wetenschappers proberen zij de geheimen van vier miljard jaar verleden te vatten. De tentoonstelling loopt nog tot 29 januari 2006 op de Museumsite Leuven. Info: http://www.artesleuven.be
(© Rob Stevens)
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Hedwig Bogaerts, Vincent Buyens, Sara Callens, Riet Evers, Ines Minten, Sara Reymen, Katrien Steyaert, Benedict Vanclooster, Tim Vuylsteke
— Wat wilde je worden toen je klein was? ‘Wanneer iemand me die vraag stelde toen ik nog een kind was, antwoordde ik doodleuk: “Niets, zoals mijn moeder.” Wat ik eigenlijk bedoelde, was “huisvrouw”. Zelfs toen ik in Leuven ging studeren, zat dat toekomstbeeld nog in mijn hoofd. Maar het is anders uitgedraaid.’ — Wat is het grootste misverstand dat over jouw onderzoeksdomein bestaat? ‘Zelf ben ik uiteraard niet met onderzoek bezig. Wat de perceptie van mijn functie betreft, bestaat het meest hardnekkige misverstand erin dat mijn job vaak gezien wordt als een secretaressefunctie. In werkelijkheid is mijn taak veeleer beleidsondersteunend en wordt van mij verwacht dat ik een inhoudelijke meerwaarde bied, zoals het zoeken naar sprekers voor een congres.’ — Met wie zou je wel eens een goed gesprek willen voeren? ‘Daar moet ik niet lang over nadenken. Een tête-à-tête met Willem Vermandere staat helemaal bovenaan mijn verlanglijstje. Hij straalt namelijk een enorme wijsheid uit. Die apprecieer ik misschien nog meer omdat ik hier aan de universiteit werk in een milieu van uiterst intelligente mensen, die vaak helaas een dergelijke wijsheid ontberen. Volgens mij wordt er bij de aanstelling van het ZAP te sterk geselecteerd op basis van onderzoekscapaciteiten, terwijl andere, zeg maar menselijke, kwaliteiten even onontbeerlijk zijn.’ — Wat is echt belangrijk in dit leven? ‘Aangezien ik getrouwd ben en drie kinderen heb, zou ik hier eigenlijk moeten antwoorden “mijn gezin”. Helaas zorgen mijn professionele bezigheden ervoor dat ik dat in de praktijk niet hard kan maken. Al weet ik zeker dat dat wel het geval zou zijn als er in mijn gezin iets zou mislopen, zoals een kind dat ernstig ziek is. Een goede gezondheid is trouwens een belangrijke voorwaarde om gelukkig te kunnen zijn. Vroeger drong het niet tot me door wanneer mijn grootmoeder dat beweerde, maar nu besef ik dat ze gelijk had.’ — Wat wil je nog leren in dit leven? ‘Soms zou ik een sabbatjaar willen nemen om me te kunnen toeleggen op de praktische kant van het communicatiewezen. Daarmee bedoel ik zaken als grafische vormgeving en creatief schrijven. Het mooi in beeld brengen van informatie of het herleiden van een droog wetenschappelijk betoog tot een wervende, beknopte tekst. Dat zijn vaardigheden die ik enorm bewonder.’ — Je wordt minister van Zaken Die Beter Kunnen. Wat is je eerste agendapunt? ‘Ik zou een einde maken aan de eindeloze administratieve en andere tussenstappen die alles hopeloos vertragen. De laatste jaren zijn we aan de K.U.Leuven ook getuige geweest van de uitbouw van een dergelijke bureaucratische structuur, die het dikwijls vrijwel onmogelijk maakt om zaken snel en efficiënt afgehandeld te krijgen.’ — Wie of wat betekende de belangrijkste wending in jouw professionele leven? ‘Aan het begin van mijn loopbaan was professor Vic Goedseels, toen decaan van onze faculteit, een echte mentor voor mij. Onder zijn discrete supervisie heb ik verschillende projecten uitgevoerd, waarbij hij me altijd de ruimte gaf om mijn taak vrij in te vullen. Naast hem hebben ook mijn ouders een belangrijke rol gespeeld. Als zij mijn kinderen niet af en toe hadden opgevangen, was er van mijn loopbaan niets in huis gekomen.’ — Welke mannelijke eigenschappen waardeer je het meest? ‘Dat vind ik een onzinnige vraag, waar ik dan ook liever niet op antwoord.’ — Welke vraag wil je schrappen? ‘Welke mannelijke eigenschappen waardeer je het meest?’ — Welke nieuwe vraag wil je erin? ‘Aan welk profiel moet je werkgever beantwoorden om een goede baas te zijn?’
Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Ingrid Hannes Cartoons Joris Snaet Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Oplage 47.000 ex.
Drukwerk Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 12 oktober. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet www.kuleuven.be/ck/
(© Rob Stevens)
Interview Vincent Buyens