Ordinantie 20 20. Ordinantie voor het verband met andere kerken I Het verband met andere kerken Artikel 1
De oecumenische arbeid
1. De Nederlandse Hervormde Kerk zoekt in al haar geledingen bevestiging en versterking van het verband met andere kerken en neemt in het bijzonder ook deel aan de raad van Kerken in Nederland, aan de wereldraad van Kerken, alsmede aan de wereldbond van de Gereformeerde Kerken. 2. Dit verband met andere kerken is tevens gericht op gemeenschappelijk getuigen en arbeiden in de wereld. Artikel 2
De raad voor het verband met andere kerken
1. Voor het tot stand brengen en onderhouden van het verband met andere kerken benoemt de generale synode een raad voor het verband met andere kerken. 2. De raad, zijn commissies en delegaties hebben tot taak de gemeenten en haar leden op te roepen tot het belijden in woord en daad van de eenheid der Kerk in Christus, synode en Kerk in te lichten over hetgeen er in de andere kerken leeft en geschiedt, de andere kerken voor te lichten omtrent het kerkelijk en oecumenisch leven der hervormde kerk, en advies te geven aan de generale synode in zaken, waarbij de verhouding tot andere kerken aan de orde is. 3. Deze raad benoemt uit zijn leden en uit de lidmaten der Kerk vaste commissies ter onderhouding van nauwere betrekkingen met kerken, waarmede de Nederlandse Hervormde Kerk door bijzondere banden van belijdenis of van geschiedenis is verbonden. Artikel 3
Bijzondere betrekkingen met andere kerken
1. Ten aanzien van kerken buiten Nederland, waarmede de hervormde kerk door bijzondere banden van belijdenis of geschiedenis is verbonden, kan de generale synode besluiten, dat de lidmaten en leden van deze kerken, die zich in Nederland vestigen, op een door die kerken afgegeven attestatie of bewijs als lidmaten in het lidmatenboek, of als leden in het register van de hervormde gemeente hunner nieuwe woonplaats worden ingeschreven; de in het lidmatenboek of register ener hervormde gemeenten ingeschrevenen bij verhuizing naar het land van een dier betrokken kerken, een attestatie of bewijs ontvangen, terwijl van hun verhuizing wordt kennis gegeven aan een door de betrokken kerk aangewezen centraal adres; de dienaren des Woords dezer kerken, doch dit alleen van geval tot geval, met toestemming van het breed moderamen der generale synode met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 710 en naar normen, door de generale synode vast te stellen, gerechtigd zijn zich beroepbaar te stellen in de Nederlandse Hervormde Kerk, in welk geval zij daarin het recht hebben tot de bediening van Woord en sacramenten.
Ordinantie 20 2. Ten aanzien van een andere kerk in Nederland, waarmede de Nederlandse Hervormde Kerk bijzondere betrekkingen wil onderhouden, kan de generale synode, de raad voor het verband met andere kerken, de provinciale kerkvergaderingen en de classicale vergaderingen gehoord, te harer keuze besluiten: a. dat een predikant dier kerk, mits op uitnodiging of met toestemming van de kerkenraad ener gemeente, in een kerkdienst dier gemeente bevoegd is tot de bediening van Woord en sacramenten, tot de dienst der gebeden en tot de kerkelijke bevestiging en inzegening van een huwelijk; b. dat een predikant dier kerk, na verkregen consent van het breed moderamen der generale synode en in afwijking van het bepaalde in ordinantie 7-11, beroepbaar is in de Nederlandse Hervormde Kerk, met dien verstande, dat hij zich, uiterlijk op de dag van zijn bevestiging tot predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk, van die andere kerk als lidmaat moet hebben losgemaakt, één opgenomen moet zijn onder de belijdende leden der Nederlandse Hervormde Kerk en ten overstaan van het breed moderamen van de generale synode de belofte moet hebben afgelegd, als bedoeld in ordinantie 7-18-3; c. dat een dienstdoend of emeritus-predikant dier kerk voor een bepaalde tijd een opdracht ontvangt tot bijstand in het pastoraat in een gemeente der Nederlandse Hervormde Kerk, onder overeenkomstige toepassing van het bepaalde in ordinantie 13-39 of 13-40, in welk geval deze predikant gedurende die tijd in die gemeente bevoegd is tot de ambtelijke werkzaamheden, waartoe een dienstdoend of emeritus-predikant der kerk bevoegd is; d. dat een dienstdoend of emeritus-predikant der Nederlandse Hervormde Kerk toestemming ontvangt tot het aanvaarden vanwege die andere kerk van een dergelijke opdracht als bedoeld onder c. Artikel 3a
Brede interkerkelijke samenwerking van gemeenten
1. De kerkenraad ener gemeente kan - na terzake overeenstemming te hebben verkregen met het college van kerkvoogden - besluiten tot een brede interkerkelijke samenwerking naar het in de volgende leden van dit artikel bepaalde, met een of meer andere kerkgemeenschappen ter dit artikel bepaalde, met een of meer andere kerkgemeenschappen ter plaatse, die eveneens het verlangen daartoe hebben te kennen gegeven, mits tussen de betrokken kerken bijzondere betrekkingen zijn gevestigd als bedoeld in ordinantie 20-3-2 of hoofdstuk II dezer ordinantie. 2. Een besluit, als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, wordt door de kerkenraad niet genomen, dan nadat de leden der gemeente van het ontwerp-besluit hebben kunnen kennis nemen op de wijze als in ordinantie 1-30-3 aangegeven en zij de gelegenheid hebben ontvangen bij een bijzondere visitatie ter plaatse hun oordeel ter kennis te brengen van visitatoren-provinciaal. 3. Deze brede interkerkelijke samenwerking omvat: a. het als regel houden van gemeenschappelijke kerkdiensten onder leiding van de predikant(en) of voorganger(s) der aan de samenwerking deelnemende kerkgemeenschappen of van degenen, die hen rechtens vervangen; b. de gezamenlijke verzorging van de catechese; c. het gemeenschappelijk verzorgen van huis- en ziekenbezoek;
Ordinantie 20
4.
5. 6.
7.
d. het gezamenlijk beroepen of benoemen voor zover daaraan behoefte bestaat van predikanten tot herder en leraar of tot bijstand in het pastoraat, naar het bepaalde in artikel 3 lid 2 dezer ordinantie. De overeenkomst in het derde lid van dit artikel bedoeld, dient tevens een regeling te bevatten: a. omtrent de bestemming of verdeling van de in de gemeenschappelijke kerkdiensten te houden collecten; b. voor het gebruik van de kerkelijke gebouwen voor gemeenschappelijke doeleinden en de financiering daarvan, alsmede de financiering van andere gemeenschappelijke werkzaamheden; c. inzake eventuele opzegging door een of meer der participerende kerkgemeenschappen binnen de termijn waarvoor de overeenkomst werd aangegaan. Een overeenkomst tot interkerkelijke samenwerking als in dit artikel bedoeld, of tot verlenging daarvan, kan worden aangegaan voor een tijdsduur van ten hoogste vijf kalenderjaren. Een besluit als in het tweede lid van dit artikel bedoeld, alsmede de inhoud van de overeenkomst, bedoeld in het derde en vierde lid van dit artikel, behoeven de goedkeuring van het breed moderamen der generale synode, hetwelk tevoren het oordeel vraagt van de raad voor het verband met andere kerken en van de betrokken brede moderamina van de provinciale kerkvergadering - de visitatoren-provinciaal gehoord - en van de classicale vergadering. Onverminderd het in de vorige leden van dit artikel bepaalde, wordt een besluit tot interkerkelijke samenwerking, als in dit artikel bedoeld, door de kerkenraad ener wijkgemeente niet genomen, dan na verkregen overeenstemming terzake met de centrale kerkenraad en met het college van kerkvoogden der centrale gemeente en door een tot een streekgemeente behorende gemeente niet dan na verkregen overeenstemming met de streekkerkenraad en het streekcollege van kerkvoogden, terwijl zulk een besluit genomen door een streekkerkenraad de instemming behoeft van het streekcollege van kerkvoogden en een tot een streekgemeente behorende gemeente alleen bindt na verkregen overeenstemming terzake met haar kerkenraad.
Artikel 4
De pastorale zorg voor leden van andere kerken
1. Leden van een andere kerk in het binnenland en leden van een buitenlandse kerk, die zich in Nederland vestigen, kunnen in het register van de gemeente hunner woonplaats als gast worden ingeschreven, indien het breed moderamen der generale synode, naar richtlijnen door de generale synode vastgesteld, daartoe voor zulk een kerk toestemming verleent, in welk geval zij kunnen worden toegelaten tot het gebruik van de sacramenten en delen in de pastorale zorg. 2. Indien een buitenlandse kerk, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor de pastorale verzorging van haar leden hier te lande predikanten aanstelt, kunnen deze, naar door de generale synode te stellen regelen, aan de hervormde kerk worden verbonden. Artikel 5
De pastorale zorg voor de leden van de eigen kerk in het buitenland
1. De Nederlandse Hervormde Kerk strekt haar zorg ook uit over lidmaten en leden, die tijdelijk in den vreemde moeten verblijven of daarheen emigreren, en treft, waar zulks mogelijk is, in overleg met de daarvoor in aanmerking komende kerken daar te lande, de voor hun pastorale
Ordinantie 20 verzorging door of overgang naar die kerken nodige maatregelen. Artikel 6
Gemeenschappelijke synoden of vergaderingen
1. De generale synode kan besluiten tot het bijeenroepen van of tot het deelnemen aan een synode of een vergadering met een of meer binnen- of buitenlandse kerken. Artikel 7
Gemeenschap met andere kerken
1. Indien bij het oecumenisch gesprek tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en een andere kerk in Nederland of daarbuiten het verlangen en de mogelijkheid zijn gebleken tot een verder gaande geloofs- en kerkgemeenschap, kunnen daartoe in een afzonderlijk hoofdstuk dezer ordinantie nadere regelen worden vastgesteld, met betrekking tot n of meer van de navolgende aangelegenheden: de deelneming van de lidmaten dier andere kerk aan de viering van het Heilig Avondmaal; de bediening van de Heilige Doop aan kinderen uit die kerk; de beroepbaarheid van de predikanten dier kerk; het verlenen aan de predikanten dier andere kerk van de bevoegdheid tot de verkondiging des Woords, de bediening van de sacramenten, de dienst der gebeden, de leiding van de kerkdienst, of de kerkelijke bevestiging en inzegening van het huwelijk. Artikel 8
Eenwording van kerken
1. Indien de Nederlandse Hervormde Kerk en een kerk in Nederland of daarbuiten zich, krachtens het onderling oecumenisch gesprek of krachtens een reeds tussen haar bestaande gemeenschap, als bedoeld in artikel 7 dezer ordinantie, bij genoegzame overeenkomst of verwantschap inzake geloof, eredienst en kerkorde, geroepen weten tot eenwording te komen, worden de daartoe bij ordinantie vast te stellen regelen ontworpen, terwijl, voor zover daarbij een wijziging van de artikelen I-XXX der kerkorde is betrokken, de voor zulk een wijziging geldende bijzondere voorschriften worden in acht genomen. Artikel 9
Hereniging van kerken
1. Indien bij het zoeken naar hereniging tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en een andere kerk, die door bijzondere banden van geschiedenis met haar is verbonden, genoegzame overeenkomst inzake geloof, eredienst en kerkorde is gebleken om tot zulk een hereniging over te gaan, wordt daartoe de procedure,beschreven in artikel 8 dezer ordinantie gevolgd.
I Gemeenschap tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden Artikel 10
Ambtsbevoegdheden
Ordinantie 20 1. Zij, die in de Evangelisch-Lutherse Kerk bevoegd zijn tot de predikdienst en de bediening van de sacramenten, zijn mede bevoegd tot de verkondiging des Woords, de bediening van de sacramenten, de dienst der gebeden, de leiding van de kerkdienst en de kerkelijke bevestiging en inzegening van het huwelijk in een kerkdienst van een (wijk)gemeente der Nederlandse Hervormde Kerk, mits zulks geschiedt op verzoek van de kerkenraad dier (wijk)gemeente of met diens - tenminste veertien dagen tevoren te vragen - goedkeuring en de predikant zich daarbij onderwerpt en houdt aan de regelen terzake in de orde der Nederlandse Hervormde Kerk gesteld. Artikel 11
Intercommunie
1. De lidmaten der Evangelisch-Lutherse Kerk hebben toegang tot de viering van het Avondmaal in de hervormde gemeenten, met inachtneming van hetgeen in ordinantie 10-2-1 terzake voor de lidmaten dezer gemeente geldt. 2. Het opzicht over de deelneming door deze lidmaten aan de viering van het Avondmaal in een hervormde gemeente blijft berusten bij degenen, die naar de orde der Evangelisch-Lutherse Kerk met dat opzicht zijn belast. Artikel 12
Gastleden
1. Bij het geven van toepassing aan het bepaalde in ordinantie 20-4-1 wordt - zo het de inschrijving betreft van een lid der Evangelisch-Lutherse Kerk - de daarvoor vereiste toestemming van het breed moderamen der generale synode geacht in elk geval te zijn verkregen. III Gemeenschap tussen de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden; afwijkingen wegens het samen op weg zijn Artikel 13 1. Nadat de classicale vergaderingen gelegenheid hebben gekregen - de kerkenraden in hun ressort gehoord - te considereren, is de generale synode bevoegd met betrekking tot de samenwerking met de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden bij generale regeling voorzieningen te treffen, die afwijken van wat in of krachtens de ordinanties is bepaald. 2. Regelingen die betrekking hebben op de diaconale taken, respectievelijk de zorg voor de stoffelijke aangelegenheden van de gemeente, kunnen niet in de in lid 1 van dit artikel bedoelde generale regeling worden opgenomen dan na overleg met de generale diaconale raad, respectievelijk de algemene kerkvoogdijraad.
Ordinantie 20 Artikel 14 1. De generale synode kan onder door haar te stellen voorwaarden, de commissie voor het theologisch wetenschappelijk onderwijs gehoord, bepalen dat de opleiding tot dienaar des Woords aan inrichtingen voor het theologisch wetenschappelijk onderwijs, die door de in dit hoofdstuk genoemde kerken worden onderhouden of erkend, gelijkgesteld wordt met de opleiding tot dienaar des Woords aan de in ordinantie 7-1 genoemde theologische faculteiten. 2. Zij, die de volgens lid 1 gelijkgestelde opleiding met goed gevolg hebben voltooid, worden toegelaten tot het colloquium, zonder dat overigens is voldaan aan de vereisten in ordinantie 7-8 en 7-15-1 sub b. IV Organen van bijstand Artikel 15 1. De generale synode is bevoegd, met het oog op de samenwerking met de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden, in afwijking van het in de ordinanties bepaalde, organen van bijstand geheel of gedeeltelijk samen te voegen, de desbetreffende organen van bijstand gehoord. 2. De generale synode is bevoegd, met betrekking tot de samenwerking met de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden, de desbetreffende organen van bijstand gehoord, een of meer taken of arbeidsterreinen van organen van bijstand toe te wijzen aan in dat kader gezamenlijk in te stellen samenwerkingsorganen of samenwerkingsverbanden, alsmede om regelingen te treffen inzake het samenvoegen van secretariaten in een gezamenlijk secretariaat. 3. De aldus gevormde samenwerkingsorganen en samenwerkingsverbanden verrichten onder overeenkomstige toepassing van het bepaalde in ordinantie 1-23-1 respectievelijk ordinantie 122-2 hun arbeid in opdracht van de gezamenlijke vergadering van de (generale) synoden en onder verantwoordelijkheid van en aan de kleine synode. Artikel 16 1. De provinciale kerkvergadering is bevoegd taken van begeleiding en toerusting van de gemeenten zoals deze aan haar organen van bijstand zijn toevertrouwd, de desbetreffende organen van bijstand gehoord, op te dragen aan het bestuur van een door de provinciale kerkvergadering tezamen met de in de Gereformeerde Kerken in Nederland en de EvangelischLutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden daartoe bevoegde organen in te stellen regionaal dienstencentrum, dat zijn arbeid verricht onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van en aan de ambtelijke vergaderingen, die het regionaal dienstencentrum hebben ingesteld.