Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 3500 Hasselt 1 - n° BC 6379
Verschijnt 3-wekelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1
België-Belgique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
Campuskrant erkenning: p303221
8 feb 2006 | nr 8 | 17de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
t ijdschr if t va n de k.u.leu v en — bi j l age —
personeelskrant pagina’s 10 & 11
17
16
Cultuur HET PLEIDOOI VAN RIK TORFS
Leven na Leuven BEIAARDIER EN BEROEMD IN JAPAN
Contact
personen
Een tafereel aan een bushalte: een jongedame raakt aan de praat met de vrouw die naast haar staat te wachten. Antropologe Ruth Soenen speelde een tijdlang vlieg-op-de-muur om dergelijke toevallige, vluchtige contacten te observeren, en goot haar bedenkingen in boekvorm: “De wereld van het kleine ontmoeten is vandaag de enige wereld waar je dagelijks contact hebt met mensen die helemaal anders zijn dan jijzelf — mensen uit andere landen en culturen, met andere opleidingsniveaus, beroepen en interesses, uit heel andere sociale milieus en van uiteenlopende leeftijden.” Campuskrant had een — toegegeven: niet toevallige — kleine ontmoeting met de auteur op pagina 5. (© Rob Stevens)
Veel grotere overlevingskans met normale bloedsuikerwaarde
Insuline redt goedkoop levens op Intensieve Zorgen
P
rofessor Van den Berghe: “Het lijkt inderdaad te simpel om waar te zijn, en toch is het zo. Patiënten op intensive careafdelingen hebben, ongeacht de reden waarom ze er zijn terechtgekomen — een operatie, een ongeval of een levensbedreigende ziekte — net als diabetici een verhoogde bloedsuikerspiegel. Vroeger beschouwde men dit als een gunstig teken: de suiker zou dienen als extra brandstof voor de hersenen en het afweersysteem. Maar het gebrek aan een bewijs voor deze theorie, en de resultaten van ons vorige onderzoek, over hormonale en metabole veranderingen tijdens kritieke ziekte, hebben ons het tegendeel doen onderzoeken. Met succes.” Eenvoudig en goedkoop “Als je de bloedsuikerwaarde van een patiënt op de afdeling intensieve zorgen normaal kan houden — en dat kan dus heel eenvoudig door het toedienen van insuline — heeft hij een veel grotere overlevingskans. Dat hadden we in 2001 al aangetoond voor de heelkundige intensieve zorgen, waar de sterftegraad daalde met bijna vijftig procent. Nu kunnen we een soortgelijk resultaat voorleggen voor de medische intensieve zorgen. Daar is de sterftekans sowieso veel hoVerschijningsdata Campuskrant 2005–2006 met: Alumnikrant (AK) Personeelskrant (PK)
Diabetespatiënten weten al járen wat ze hebben aan insuline, het middel dat hun bloedsuikerwaarden normaal houdt. Dat het hormoon ook — véél — levens kan redden op de afdeling intensieve zorgen, is echter nieuw. Een Leuvense onderzoeksgroep onder leiding van professor Greet Van den Berghe bewees deze verrassende stelling eind vorige week met een artikel in The New England Journal of Medicine, het belangrijkste medisch-wetenschappelijke tijdschrift ter wereld. Sara Callens ger, maar toch stelden we tot twintig procent minder sterfgevallen vast.” “Er is nog meer. Insuline kan niet alleen veel levens redden, het middel kost ook maar een fractie van wat andere gangbare behandelingen kosten. Die andere behandelingen zijn natuurlijk ook wel efficiënt, maar ze zijn veel duurder. Bijvoorbeeld, een behandeling met een nieuw geneesmiddel tegen ernstige sepsis — een levensgevaarlijke bloedvergiftiging — kost makkelijk 8.600 euro per patient. Met insuline kunnen we levens redden voor gemiddeld 72 euro per behandelde patient.” “Bovendien vermijd je door het toedienen van insuline allerlei complicaties — zoals het niet langer optimaal functioneren van heel wat vitale organen — die op hun beurt erg dure behandelingen nr. Verschijningsdatum
9 1 maart (AK)
vragen. Kunstmatige beademing, nierdialyse, de toediening van antibiotica, en ook gewoon de langere verblijfsduur op intensieve zorgen, maken de ziekenhuisfactuur snel zwaarder. We hebben uitgerekend dat het gebruik van insuline voor optimale bloedsuikercontrole op intensieve zorgen de gemiddelde kost per patiënt vermindert met 2.700 euro, en dat is uiteraard ook goed nieuws voor de sociale zekerheid.” In de kou Het nieuws dat professor Van den Berghe brengt is natuurlijk fantastisch, maar hoe is het mogelijk dat we het zo lang verkeerd hebben gedaan? “Het is de taak van de wetenschap om alle theorieën — en zeker onbewezen theorieën — in vraag te stellen, maar daar 10 22 maart (PK)
11 19 april (AK)
is natuurlijk veel geld voor nodig. Het fundamentele basisonderzoek krijgt — terecht — de nodige financiële ondersteuning, maar klinisch wetenschappelijk onderzoek, dat niet wordt gedreven door de farmaceutische industrie, blijft steeds in de kou staan, zodat bepaalde behandelingen pas heel laat of zelfs nooit kunnen worden uitgetest op patiënten. Maar er komt beterschap: ik hoorde onlangs dat minister Moerman plannen zou hebben om een structurele financiering voor dit type van onderzoek op touw te zetten. Ik kijk er in elk geval naar uit.” “Hoe we dit onderzoek betaald hebben? Dat de farmaceutische industrie de kosten van deze studie niet wilde dragen, is begrijpelijk. Zij verdienen niet veel aan insuline — het is een oud product — en gaan er logischerwijze niet meer in investeren. Toch hebben we een beperkte, volledig vrijblijvende, onderzoeksgrant gekregen van een bedrijf, maar die was uiteraard niet voldoende om de studie te financieren. Vandaar dat we hebben moeten concurreren met het fundamentele onderzoek. Omdat ons project ook een aantal basisvragen heeft beantwoord, konden we toch nog rekenen op de steun van het FWO-Vlaanderen en het Onderzoeksfonds van de K.U.Leuven.” 12 10 mei (PK)
13 31 mei (AK)
2
Inhoud Project voor beter schoolklimaat
4
Literatuurgeschiedenis met Leuvense inbreng
4
Het kleine ontmoeten
5 5
Een leerrijke ramp Tsunami: 1 jaar later
Perspectieven in het autisme-onderzoek
6
Verslag Patroonsfeest
7 8
“De bijbel is geen ‘seutenboek’ meer” Studienamiddag en boek over zingeving in de bijbel
Boren in Gasthuisberg Ziekenhuisschool bouwt handvaardigheidsklas uit
9
De collega’s: Kristel Gijbels
10
Gelijke noemers: Jan Leys en Jan Leys
11
‘Melding technische defecten’ in K.U.Loket
11
Onderhoudsbeheer in SAP
Hoe proper is ons venster op de wereld?
12
Publicatie over tv-nieuws
Top Vijf De aftrap van LAP: Lokale AanspreekPunten Zwarte bladzijden, en hoe ze om te slaan
13 14 14
Cursus rond overgangsrecht
Kamerbreed Leven na Leuven: ingenieur & beiaardier Sophie Heremans “Een lezende tuinman, dat vind ik mooi”
15 16
nieuws
Boomse klei goede barrière voor hoogradioactief afval De Boomse klei is geen homogene massa, maar vertoont variaties en breukjes. Maar die hebben weinig invloed op het grondwatertransport, zodat de klei toch een goede natuurlijke barrière is bij de berging van hoogradioactief afval. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van FWO-Vlaanderen-aspirante ingenieur Marijke Huysmans. Zij is de Vlaamse laureate van de jaarlijkse Wetenschappelijke Prijzen McKinsey & Company, die eind januari uitgereikt werden. Momenteel legt Marijke op de Afdeling Historische Geologie de laatste hand aan een doctoraat over grondwaterstromingen en -transport in slecht doorlatende bodemlagen. Sara Callens
J
aarlijks kent het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen, op initiatief van consultingbedrijf McKinsey & Company, twee Wetenschappelijke Prijzen toe: eentje aan een kandidaat van een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap, en de andere aan een collega-onderzoeker die ten zuiden van de taalgrens zijn brood verdient. Niet alle doctoraatsstudenten komen voor de prijs in aanmerking. Ze moeten de maatschappelijke of bedrijfskundige relevantie of mogelijke implementatie van hun doctoraat kunnen aantonen, dat bovendien in de wetenschappen, toegepaste wetenschappen, maatschappijwetenschappen of biomedische wetenschappen moet zijn gerealiseerd. Marijkes thesis, die ze in mei verdedigt, heeft als titel ‘Het toepassen van conditionele stochastische simulaties op het modelleren van de hydrogeologie van slecht doorlatende geologische lagen’. Hoe klinkt dat in een taal die élke Campuskrant-lezer begrijpt? Marijke: “Hydrogeologie is de studie van ondergronds water. Ikzelf beperk me tot het bestuderen van de stromingen en het transport van dat water in slecht doorlatende lagen. Grondlagen, met andere woorden, waar het grondwater slechts langzaam doorheen kan sijpelen.” Hoogradioactief afval “Vroeger werden zulke lagen niet bestudeerd omdat ze niet interessant genoeg waren. Er kon, bijvoorbeeld, geen water uit worden opgepompt. Precies omdat men dit soort ondergrond lang links had laten liggen, kwamen er later problemen, omdat hij anders reageerde dan voorspeld. Ik heb in mijn werk een methode ontwikkeld om de stroming van water
17
Prijs voor eindwerk over ‘watergidsen’ Taaltip & WWW Vragevuur Koen De Breuker
18 19 19 20
Ingenieur Marijke Huysmans (© Rob Stevens)
en het transport van verontreinigende deeltjes in slecht doorlatende lagen te modelleren.” “Mijn prijs heb ik eigenlijk te danken aan de bedrijfskundige relevantie van mijn doctoraat. Ik heb mijn methode namelijk toegepast op de zogenaamde Boomse klei, die momenteel intensief bestudeerd wordt om de veiligheid en haalbaarheid van diepe berging van hoogradioactief afval aan te tonen. Vroegere modellen stelden dat deze klei een homogene massa was met ongeveer dezelfde transportparameters over de gehele dikte. Later bleek echter dat dit niet zo was. In klei zitten namelijk heel wat variaties en breuken.” “Wat wij met ons onderzoek nu hebben kunnen aantonen, is dat deze heterogeniteit en de breukjes uiteindelijk weinig invloed hebben op het grondwatertransport, en dat de Boomse klei dus toch een goede natuurlijke barrière is.”
Acco neemt boekhandel Fonteyn-Wouters over
Nieuwe Acco in Maria-Theresiastraat Voor het begin van volgend academiejaar komt er een nieuwe Acco-winkel in de Maria-Theresiastraat. De huidige vestiging in de Tiensestraat zal dan verdwijnen. Acco nam onlangs een deel van de activiteiten over van de failliet verklaarde groep Fonteyn-Wouters.
D Campuskrant is het driewekelijkse tijdschrift van de K.U.Leuven, bestemd voor studenten, personeelsleden en oud-studenten. Om de zes weken bevat Campuskrant een Personeelskrant, met nieuws dat speciaal voor personeelsleden interessant is. De nummers zonder Personeelskrant bevatten een Alumnikrant. Deze nummers worden verstuurdnaar alle oud-studenten die lid zijn van een alumnikring. Wie ook de andere nummerswil ontvangen, kan dat melden aan
[email protected], (t) 016 32 40 15.
campuskrant
Leuvense ingenieur wint Wetenschappelijke Prijs McKinsey
Rik Torfs op Kulturama
Valvas
8.2.2006
e coöperatieve vennootschap Acco omvat op dit ogenblik al een belangrijke wetenschappelijke uitgeverij, een drukkerij en boekhandels in Leuven, Heverlee en Antwerpen. Binnenkort komen daar ook nog boekhandels in Woluwe en Gent bij. Door de overname van Fonteyn-Wouters versterkt Acco haar positie op het vlak van wetenschappelijke literatuur in België. Fonteyn was bekend als het adres voor medische boeken en tijdschriften, Wouters was gespecialiseerd in de andere vakgebieden. Iets meer dan een jaar geleden kwam het tot een fusie tussen beide boekhandels. Begin oktober verklaarde de rechtbank van koophandel de NV Fonteyn-Wouters failliet. De vroegere boekhandel van Fonteyn-Wouters in de Naamsestraat in Leuven blijft voorlopig nog open en zal in het najaar worden geïntegreerd in
een nieuwe Acco-boekhandel in de Maria-Theresiastraat. “Op termijn verdwijnen de boekhandel Fonteyn-Wouters in de Naamsestraat en de huidige Acco-vestiging in de Tiensestraat”, zegt algemeen directeur van Acco Herman Peeters. “Zij komen dan samen in de Maria-Theresiastraat. Met deze overname versterkt Acco haar identiteit en potentieel als aanbieder van wetenschappelijke literatuur voor het hoger onderwijs en de professionele markt. Acco zal onmiddellijk een aantal ex-werknemers van Fonteyn-Wouters in dienst nemen om deze dienstverlening te blijven waarborgen.” De nieuwe boekhandel in de Maria Theresiastraat zal nog voor het begin van het nieuwe academiejaar de deuren openen, meer bepaald bij de start van de inschrijvingen. (re) http://www.acco.be
campuskrant
onderzoek
8.2.2006
Mogelijke prelinguïstische basis ontdekt bij onderzoek naar spiegelneuronen
De spiegelgalerij in onze hersenen Veel neurofysiologen beschouwen het als de heilige graal in hun vakgebied: de ontdekking van spiegelneuronen. Dat zijn neuronen die op dezelfde manier reageren bij het uitvoeren van een handeling als bij het zien van dezelfde handeling bij een ander. Ook andere wetenschappers wierpen zich gretig op de vondst: sinds de ontdekking ervan zo’n tien jaar geleden, zijn de spiegelneuronen ingeroepen als verklaring voor een resem fenomenen en processen in allerhande disciplines. Veel van die gevolgtrekkingen zijn voorbarig, maar een onderzoeksgroep van het Laboratorium voor Neuro- en Psychofysiologie heeft aanwijzingen gevonden dat spiegelneuronen wel degelijk een rol gespeeld kunnen hebben bij de ontwikkeling van taal. De resultaten van hun onderzoek werden gepubliceerd in Science.
D
Reiner Van Hove
e spiegelneuronen werden bij toeval ontdekt door wetenschappers van de Universiteit van Parma, die de neuronenactiviteit bestudeerden in de hersenen van makaken die kleine en grote voorwerpen — rozijnen en appels — oppakten. De researchers stelden tot hun eigen verbazing vast dat sommige neuronen ook ‘vuurden’ als de apen niet zélf iets deden, maar toekeken terwijl de onderzoekers voordeden wat er van ze werd verwacht. Met behulp van fMRI-scans (functional magnetic resonance imaging) werd ook bij de mens een complex systeem van spiegelactiviteit gevonden. “De ontdekking van onze Italiaanse collega’s kreeg enorm veel weerklank in onderzoeksgebieden als de gedragswetenschappen en de sociale wetenschap-
video’s waarin een voorwerp gegrepen wordt. Daarbij gingen ze onder andere na of een menselijke hand en een robothand andere resultaten opleveren, en of het een verschil uitmaakt of je de hele handelende persoon laat zien of alleen de hand. Vooral die laatste parameter — die genegeerd was in vorig onderzoeken — leverde nieuwe inzichten op. Nelissen: “Tot dusver was alleen in één bepaalde zone van de premotor cortex activiteit van spiegelneuronen vastgesteld. Wij vonden nieuwe gebieden waarin ze actief zijn. Uit de functionele analyse blijkt dat in verschillende gebieden in de frontale hersenlob op verschillende manieren een representatie gemaakt wordt van handelingen van anderen. Een eerste spiegelsysteem heeft de context van de handeling nodig, en is alleen actief wanneer de hele
“Het abstracte spiegelsysteem registreert de handeling zonder object en persoon. Daaruit is mogelijk de abstracte beschrijving ontwikkeld die nodig is voor taal.”
Spiegelneuronen reageren op dezelfde manier bij het uitvoeren van een handeling als bij het zien van diezelfde handeling bij een ander. (© Rob Stevens)
pen”, zegt professor Guy Orban, één van de onderzoeksdirecteurs van het Laboratorium voor Neuro- en Psychofysiologie. “De spiegelneuronen worden gezien als een toegangspoort voor het verstaan van interactie, empathie, imitatie… Maar het onderzoek is nog jong, dus al te vergaande conclusies zijn niet op hun plaats.” Een team van het labo zette, in samenwerking met collega’s uit Parma, alvast een stap verder. Onderzoeker Koen Nelissen: “Tot nu toe werd aangenomen dat het spiegelsysteem van de apen heel eenvoudig was vergeleken met dat van de mens, maar die vaststelling had vooral met verschillende meettechnieken te maken. Voor onze studie met makaken gebruikten we magnetische beeldvorming, waardoor we een betere vergelijking kunnen maken met de mens. We zijn tot de vaststelling gekomen dat het systeem bij de apen complexer is dan tot nu toe aangenomen werd, en dus niet zoveel verschilt van dat bij de mens.” Robot De onderzoekers toonden makaken
actor in beeld is. Een tweede systeem is abstracter, en registreert de handeling zonder object en persoon.” Orban: “Dat is een bijzonder interessante vaststelling, omdat de hersengebieden van dat abstracte systeem overeenkomen met menselijke hersengebieden die een rol spelen bij spraak. Het is dus mogelijk dat we bij de apen de prelinguïstische basis hebben ontdekt waaruit de abstracte beschrijving van een handeling is ontwikkeld die nodig is voor taal.” Er zijn, zowel in Leuven als in Parma, researchprojecten gepland om die hypothese verder te onderzoeken. Daarnaast kan het onderzoek naar spiegelneuronen op termijn ook leiden tot een beter begrip — en daardoor ook een betere behandeling — van aandoeningen als schizofrenie en autisme. Een andere toepassing waaraan gedacht en gewerkt wordt, zijn prothesen die rechtstreeks door de hersenen aangestuurd kunnen worden. Het Science-artikel kunt u lezen op http://www.sciencemag.org/cgi/ reprint/310/5746/332.pdf
3
“ ” geciteerd S(l)apjes
De Morgen, 31.1.2006 —
Het limonadedieet, dat zo’n zestig jaar geleden voor het eerst succes kende, beleeft dezer dagen een ware revival. Citroensap, ahornstroop, cayennepeper en water; meer heb je voor die ontgiftingsbeurt niet nodig. (…) Waarom wordt het limonadedieet als zo’n hoogvlieger bestempeld, ondanks bijwerkingen als hoofdpijn, een scheurende maag en het hongergevoel? Astrid Wijenbergh, klinisch voedingscoördinator: “Mensen zijn altijd op zoek naar het wondermiddel bij uitstek. Iets waardoor ze op korte tijd veel kunnen vermageren, maar een snelle manier is zelden ook de goede. Met die sappenkuur zul je wel heel snel en veel afvallen, maar je zult er misschien vaak slapjes en beroerd bijlopen. De ideale afslankmethode blijft nog altijd een rustig dieet, binnen de regels van de actieve voedingsdriehoek. Als je dan hoofdpijn krijgt, betekent dat ook dat er iets aan het dieet gewijzigd moet worden.”
Wip = flop? De Morgen, 2.2.2006 —
Aan het rijtje geboden als ‘geen seks voor het huwelijk’ en ‘geen seks voor de match’ heeft Silvio Berlusconi onlangs ‘geen seks voor de verkiezingen’ toegevoegd. (…) Bert De Cuyper, sportpsycholoog: “De gelijkenis tussen politiek en sport is dat een verkiezing ook een wedstrijd is waarvan je het eindresultaat niet in eigen handen hebt. Dan worden er al eens van die magische beloftes gemaakt om zichzelf wijs te maken dat men dichter bij de overwinning komt. (…) Ik raad sporters altijd aan om vlak voor de wedstrijd aan hun vaste gewoontes vast te houden. Gewoon doen en niets doen wat je niet gewend bent, dat is het bijzonderste. Anders word je alleen maar zenuwachtig. Seks heeft dan ook geen enkele negatieve invloed op de prestatie, tenzij de sporter in kwestie een moralistisch individu is dat zichzelf doorgaans de norm oplegt dat het wel kwaad kan, en die voor één keertje tegen die regel gezondigd heeft. Als hij gelooft dat het zijn prestatie niet ten goede zal komen, is de kans groter dat het effectief een flop wordt.”
Levensliederen zijn vluchtnummers Het L a atste Nieu ws, 4.2.2006 —
Het is wellicht geen toeval dat de schlagerpletwals net nu Vlaanderen binnenrolt. Cultuursocioloog Pascal Gielen ziet zelfs overeenkomsten met de opgang van het Vlaams Belang. “Waarmee ik niet wil zeggen dat schlagerliefhebbers VB-stemmers zijn, verre van. Maar de maatschappelijke parallellen vallen wel op. Op politiek vlak vluchten de mensen naar het Vlaams Belang omdat ze het gekissebis beu zijn, omdat ze niet meer kunnen volgen. Op muzikaal vlak kiezen ze voor ‘easy tunes’ met teksten die altijd gaan over microsociale relaties: een liefdesaffaire, een weggelopen dochter, een drinkende vader... Over emoties dus, die iedereen begrijpt. Op die manier vluchten ze weg uit hun eigen stressy leven, weg van de maatschappij die ze niet meer kunnen bijhouden.”
4
nieuws
8.2.2006
campuskrant
Communicatie cruciaal in a-sensusmaatschappij
Goed schoolklimaat zet rem op geweld “Als kind ging ik naar een lagere school waar strikte discipline heerste. Als straf kreeg je de regel van de meester over je vingers heen. Ik herinner me de ontlading van geweld bij elke speeltijd: iedereen stormde tierend naar buiten, er werd geduwd en gevochten. Dat ondervang je met een geïntegreerde aanpak, een globale schoolcultuur waar jongeren écht mee beslissen, waar ook moeilijke kinderen zich goed voelen”, zegt Johan Deklerck (Departement Criminologie). Met het onderzoeks- en vormingsproject ‘Verbondenheid’ neemt hij deel aan het Europese project VISTA dat programma’s uitwerkt om scholen te begeleiden bij de uitbouw van een schoolklimaat dat geweld en respectloos gedrag helpt voorkomen.
H
“
et aantal leraren dat een verzekering afsluit om zich te beschermen tegen geweld op school neemt toe. De vroeger carnavaleske Chrisostomos-vieringen in scholen ontaarden steeds vaker in vandalisme tegen de schoolinfrastructuur. Is de
KORTNIEUWS Superbanaan Het Laboratorium voor Tropische Plantenteelt en het Laboratorium Fruitveredeling en -Biotechnologie van de Afdeling Plantenbiotechniek nemen deel aan een project om inwoners van ontwikkelingslanden een voeding te bezorgen die alle levensnoodzakelijke bestanddelen bevat. De onderzoekers gaan zich meer specifiek concentreren op de rol van de banaan. Een bepaalde bananenvariëteit met oranje vruchtvlees uit het zuiden van het Pacifische gebied levert bij voorbeeld per vrucht al de dagelijks benodigde hoeveelheid vitamine A. Bananen met een verbeterde voedingswaarde kunnen een grote stap vooruit betekenen in de voeding van zo’n 400 miljoen mensen in ontwikkelingslanden. Het project kadert in een wereldwijde aanpak van IPGRI, het International Plant Genetic Resources Institute, waar het Laboratorium voor Tropische Planteelt deel van uitmaakt. Die aanpak vertrekt van het principe dat kleine bijsturingen in het voedingspatroon soms al volstaan om tekorten aan voedingsstoffen te verhelpen. Traditionele teelten moeten daarbij een belangrijker rol spelen dan — dure — kunstmatige supplementen. Anderzijds draagt die aanpak bij tot de instandhouding van de biodiversiteit.
Mark Waer voorzitter Bestuurscomité UZ Professor Mark Waer, vice-rector Biomedische Wetenschappen, wordt voorzitter van het Bestuurscomité van de Universitaire Ziekenhuizen Leuven. Waer volgt Guy Mannaerts op vanaf 1 augustus.
jeugd gewelddadiger? Ligt het aan de scholen? “Wij zijn mondiger geworden en onze kinderen ook. Volwassenen aanvaarden regels niet langer blindelings”, stelt Johan Deklerck. “En ook in scholen is gehoorzamen niet langer de regel. Die luidt nu: tegenstribbelen. Jongeren gaan
niet meer spontaan akkoord met wat wordt opgelegd. In onze a-sensusmaatschappij zegt iedereen ‘zijn gedacht’ en je moet dan maar zien dat je eruit komt. Dat stelt nieuwe eisen aan leraren en schooldirecties. Zij moeten kunnen omgaan met mensen die het niet eens zijn met hun beslissingen. En dat geldt dan zowel voor de punten op het examen als voor disciplinaire maatregelen. De dwingende houding tegenover de leerling werkt niet meer, de school moet beroep doen op de potentiële kwaliteiten, ook bij probleemleerlingen. Van de leraar worden nieuwe vaardigheden verwacht, inzake communiceren, participatieve
didactiek, teamgericht samenwerken.” Brandjes blussen “Daarom begeleiden we nu al meer dan tien jaar scholen naar een whole school approach, een integrale aanpak die beroep doet op methoden die leerlingen aanspreken: peer mediation,
conflictbeheersing, vertrouwensleerlingen en -leraren, … Met ons project Verbondenheid bereikten we sinds 1991 al meer dan driehonderd lagere en secundaire scholen in Vlaanderen, van alle netten en types. Wij gaan ervan uit dat elke jongere wil leren en zich ontwikkelen als hij de ruimte krijgt om zichzelf te zijn.” Drie jaar geleden stapte de onderzoeksgroep van het Departement Criminologie in het Europese project VISTA — Violence in School Training and Action. Samen met collega’s uit het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Spanje, Noorwegen en Bulgarije werken ze aan een
Europees platform voor leraren, schoolverantwoordelijken en beleidsmakers. Doelstelling? Scholen leren niet alleen brandjes te blussen maar vanuit een inzicht in de geweldproblematiek te komen tot een integrale aanpak. Ontlading In Vlaanderen resulteerde VISTA dit jaar in het project ‘Geweld-ig!’ dat met de steun van het Departement Onderwijs loopt in zes basis- en zes secundaire scholen. Gie Deboutte en Luc Van Wassenhoven werken trajecten uit op maat van elke school. Duurzame initiatieven pakken de echte oorzaken van het probleemgedrag aan: communicatie, participatie van leerlingen en ouders, speelplaatsinrichting ... Johan Deklerck doctoreerde in maart vorig jaar samen met Anouk Depuydt op dit thema. “Wij wilden onze benadering wetenschappelijk onderbouwen met empirische en theoretische onderzoeksresultaten. Jongeren hebben behoefte aan ontlading en nemen daarvoor de ongestructureerde ruimte in die ze vinden. Ze gaan daar veel verder in dan vroeger maar ze doen dat duidelijk minder in scholen met inspraak, waar ze echt kunnen participeren in beleidsbeslissingen. Dan voelen ze zich vaker goed in hun vel en gaan ze graag naar school. Een duidelijke begrenzing van wat mag en niet is een zeer goed middel voor de school. Maar als de aanpak zich daartoe beperkt, wordt het wel dweilen met de kraan open.” (jp) De VISTA-groep komt van 8 tot 10 februari in Leuven samen om de aanpak te finaliseren. Resultaten en praktische werkmodellen vindt u op de website http://www.vista-europe.org http://www.verbondenheid.be
Leuvense proffen schrijven mee aan prestigieuze nieuwe literatuurgeschiedenis
Altijd weer vogels die nesten beginnen Op 23 februari nemen onze prinses Mathilde en de Nederlandse prinses Máxima plechtig de eerste twee delen van de nieuwe Geschiedenis van de Nederlandse literatuur in ontvangst. Het werk begon in 1997 onder de vleugels van de Nederlandse Taalunie en moet bij voltooiing in 2010 zeven delen en zo’n vijfduizend pagina’s tellen. Aan dat huzarenstukje werken drie Leuvense professoren mee: Karel Porteman, Piet Couttenier en Hugo Brems.
D
“
e titel van het werk was al meteen een hele discussie”, vertelt professor Hugo Brems, die de literatuur na 1945 voor zijn rekening nam. “We kozen uiteindelijk voor ‘Nederlandse’ literatuur — en dus niet ‘Nederlandse en Vlaamse’, of ‘Noord- en Zuid-’ of iets dergelijks. Daarmee wilde de Taalunie meteen een cultuurpolitiek statement maken: de Nederlandse literatuur is één geheel. In hoeverre het een homogeen geheel is, dat is dan een andere vraag.” Was het de bedoeling om een gezaghebbend werk te maken, een ‘Van Dale’ van de literatuurgeschiedenis? “Zo scherp werd het niet gesteld, maar het boek moest een nieuwe, omvattende
literatuurgeschiedenis worden. Aangezien zo’n werk, met die omvang ook, momenteel niet bestaat, zal ze automatisch wel een zeker gezag krijgen.” “Vijduizend pagina’s lijkt heel wat, maar voor mijn zevenhonderd pagina’s heb ik alvast serieus moeten selecteren. We waren heel ambitieus en wilden héél veel behandelen — uiteraard de grote ontwikkelingslijnen en de belangrijkste auteurs, maar vooral ook hoe literatuur in de samenleving werkte, de uitgeverswereld dus, de tijdschriften, enzovoort. En daarnaast moest er nog plaats zijn voor voorbeelden. Je kan makkelijk een aantal gedichten opnemen, maar met proza moet je dan al heel selectief zijn.” Het laatste boek De nieuwe literatuurgeschiedenis mocht geen academisch werkstuk worden. Brems: “Nee, ze is uitdrukkelijk ook bedoeld voor een algemeen geïnteresseerd publiek. Natuurlijk is ze literatuurwetenschappelijk verantwoord, maar we hebben getracht stijl en register heel licht te houden, en er komt zo weinig mogelijk vakjargon in voor. Sommige delen heb ik al gebruikt als cursus voor mijn eerstejaarsstudenten — geïnteresseerden zonder veel voorkennis dus — en ze leken het allemaal goed te verteren.” De laatste omvattende literatuurgeschiedenis van Knuvelder dateert van hooguit een halve eeuw geleden, maar ze
was decennia geleden al hopeloos verouderd. Brems: “Ik maak me geen illusies, maar ik hoop toch dat onze geschiedenis minstens twee decennia zal meegaan. Ik vermoed dat dit weleens de laatste Nederlandse literatuurgeschiedenis in boekvorm zou kunnen zijn. De volgende zal ongetwijfeld op internet verschijnen, en zal er dus totaal anders uitzien.” Eind februari verschijnen alvast het eerste en het laatste deel van de reeks: Stemmen op schrift van Frits van Oostrom, dat de Middeleeuwen tot 1300 behandelt, en Altijd weer vogels die nesten beginnen van Hugo Brems over de literatuur na 1945. “De titel van mijn deel is natuurlijk een verwijzing naar wat als het eerste ‘Nederlands’ wordt beschouwd: ‘Hebban olla uogala nestas bigunnan…’. Toevallig stuitte ik op een recent gedicht van Gerrit Kouwenaar — één van onze belangrijkste levende dichters — dat eindigde met de regel ‘Altijd die vogels die nesten beginnen’. Ik vond het een mooie symbolische titel: de Nederlandse literatuur heeft wel een begin, maar eindigt nooit…” (wv) ‘Geschiedenis van de Nederlandse literatuur’ verschijnt tussen nu en 2010 in zeven delen bij uitgeverij Bert Bakker.
campuskrant
nieuws
8.2.2006
5
Ruth Soenen schreef boek over rol van vluchtige contacten
Het effect van peuters en poedels Uren en uren bracht antropologe Ruth Soenen door in supermarkten, winkels en trams. Ze bestudeerde de vluchtige contacten tussen mensen uit alle lagen van onze samenleving, de microkosmos van het stadsleven met al zijn onopvallende details: een knikje naar de dame met het hondje, een snel excuus tegen de man tegen wie we opbotsten op het trottoir, een praatje over het weer met de caissière in de supermarkt. In haar boek Het kleine ontmoeten bewijst de onderzoekster het belang van dergelijke kortstondige contacten voor het sociale klimaat in een stad. Ines Minten
D
“
e wereld van het kleine ontmoeten is vandaag de enige wereld waar je dagelijks contact hebt met mensen die helemaal anders zijn dan jijzelf — mensen uit andere landen en culturen, met andere opleidingsniveaus, beroepen en interesses, uit heel andere sociale milieus en van uiteenlopende leeftijden”, zegt Ruth Soenen. “De hele stad zit op de tram, iedereen doet boodschappen.” Mensen praten niet over dit soort contacten, dus was het moeilijk om er via diepte-interviews onderzoek naar te doen. Participerende observatie bleek een veel geschiktere methode. “Door er zelf aan deel te nemen, kon ik de nuances en complexiteit van de kleine, alledaagse gedragingen tussen onbekenden in kaart brengen. Dat soort onderzoek was in Vlaanderen nog nooit gebeurd.” Al snel bleek dat het kluwen aan kortstondige ontmoetingen invloed heeft op de sfeer in een openbare ruimte. Ze maken dat je het op een bepaalde plek leuk of net erg onprettig vindt. Ruth Soenen geeft een voorbeeld. “Op een drukke woensdagmiddag stapte een groepje ruziënde scholieren op de tram. De sfeer was meteen gespannen. Enkele oudere mensen staarden bang uit het raam, anderen begonnen zich te bemoeien en maakten de zaak nog erger. Maar opeens stapte er een volkse vrouw met
banaal praatje gaat, maar dat ze de hele sociale sfeerzetting kunnen bepalen.”
(© Rob Stevens)
een wit poedeltje op. Ze begon meteen tegen de jongeren te tateren: ‘Zeg mannekes, schuif eens door, ik moet er ook
dereen in haar buurt. Medereizigers begonnen te glimlachen, stootten elkaar aan en wezen op de babbelaarster. Op
“Het beste opstapje om met iemand een babbeltje te slaan, is nog altijd een peuter of een hond bij je hebben.” nog bij, hoor!’ De hele tram hield zijn hart vast, maar de vrouw had niks in de gaten en begon te babbelen tegen ie-
vijf minuten tijd was de hele stemming omgeslagen. Zo zie je maar dat het in zulke situaties niet altijd puur om een
Peuter Uiteraard kom je in de stad ook conflicten tegen. “Het meest opvallend waren echter de kleine wrijvingen tegenover een inefficiënt organisatorisch verloop.” Te lang wachten aan de kassa, niet makkelijk op de tram kunnen stappen, geen plaats vinden in een zelfbedieningsrestaurant om je dienblad weg te zetten — daar worden we met zijn allen erg lastig van. “En als het dan toevallig een allochtoon is die je de weg verspert, dan is die persoon kop van jut. Maar doorgaans ligt er geen racisme aan de wrevel ten grondslag. Dat zijn belangrijke vaststellingen die we maar beter in het oog kunnen houden.” Ruth Soenen heeft het in haar boek over contacten en het vermijden van contacten, mensen die elkaar beleefd ontwijken, uit voorzorg een eindje verderop gaan staan of toevallig met elkaar aan de praat raken. “Het beste opstapje om met iemand een babbeltje te slaan, is nog altijd een peuter of een hond bij je hebben. Het zijn de beste garanties om een gesprek te kunnen aanknopen met een onbekende.” Ruth Soenen, ‘Het kleine ontmoeten. Over het sociale karakter van de stad’, Garant, 160 p.
Lezing ‘Tsunami 1 jaar later’
“Een ramp leert ons veel meer dan een rustige analyse” Iets meer dan een jaar geleden veegde een reusachtige vloedgolf een groot deel van Azië van de kaart. De tsunami maakte 216.000 slachtoffers. “We moeten lessen trekken uit de klassieke, interventionistische manier waarop we bij zulke rampen optreden”, zegt professor Patrick Develtere, hoofd van de Onderzoeksgroep voor Duurzame Ontwikkeling en Ontwikkelingssamenwerking (HIVA). Katrien Steyaert
P
rofessor Develtere blikt samen met professor Amali Lokugamage, die actief was in Sri Lanka na de tsunami, terug op de hulp die de wereld bood aan de getroffen gebieden. Dat doen zij in het kader van een interfacultaire cyclus van lezingen die wordt georganiseerd door CADES, de Master in Cultures and Development Studies. Develtere was betrokken bij de noodhulp aan Rwanda ten tijde van de genocide maar doorgaans bekijkt hij zulke catastrofes door een academische bril. Develtere: “De emotionele beweging die op gang is gekomen na de tsunami heb ik op de voet gevolgd. Die wereldwijde golf van solidariteit is vooral veroorzaakt door het verrassingseffect, iets dat bij andere grote rampen uitblijft. Daarnaast heeft de nabijheid een belangrijke rol gespeeld. Mensen hadden het gevoel dat de tsunami in hun achtertuin gebeurd was omdat die in toeristische gebieden had huisgehouden. Heel wat Belgen zijn al in Thailand geweest of kennen mensen die
er een vakantie hebben doorgebracht. De media, die vanaf de eerste minuut bericht hebben vanuit het rampgebied, hebben een katalysatorrol gespeeld: ze hebben de emoties in beweging gebracht en zijn die dagelijks blijven voeden.” Quick and dirty De tsunami heeft niet alleen Azië maar de hele wereld wakker geschud. “Zo’n ramp leert ons veel meer over wat we goed en slecht doen dan een rustige analyse. De internationale hulpgemeenschap is na de tsunami in een versneld tempo aan het denken gegaan. Waarom bieden we massaal hulp aan Azië maar niet aan Afrika? Waarom waren de waarschuwingssystemen waar men al zolang over praatte er nog altijd niet? Het zijn zulke structurele problemen die we moeten aanpakken.” Develtere pleit daarom niet voor een klassieke manier van interveniëren maar voor een ‘actieve humanitaire aanpak’ die het langetermijnperspectief kiest. “Zo’n aanpak zet de klassieke denkwijze
op z’n kop. Zo gaat die ervan uit dat niet alleen de natuur maar ook mensen rampen veroorzaken. Had men de koraalriffen en de mangroves in Azië niet vernietigd, dan was de schaal van de tsunami wellicht kleiner geweest. Bij het opsturen van kledij en voedsel moet je zorgen dat je vooral de armen en de kwetsbaren bereikt, want zij raken het moeilijkst aan hulpgoederen. Je moet ook uitgaan van de lokale gebruiken en de Thai geen aardappelen sturen bijvoorbeeld. Het is heel belangrijk om ook naar rehabilitatie en ontwikkeling toe te werken. Het heeft weinig zin massaal producten te droppen in de rampgebieden, want dan stort de markt daar in. De mensen aankoopbonnen geven voor op de lokale markt is een beter idee. Je moet toekomstbevorderend werken, niet ‘quick en dirty’.” Develtere benadrukt dat de internationale gemeenschap al te vaak rampen misbruikt om hervormingen door te drukken. “Toen de orkaan Mitch in 1998 zowat heel Nicaragua verwoestte, heeft men het land verplicht om, in ruil
voor noodhulp, de internationale luchtvaart te privatiseren. In Banda Atjeh heeft men een tijdelijke wapenstilstand tussen de rebellen en het Indonesische leger afgedwongen maar de soldaten hebben de gekregen middelen gebruikt om de mensen op te zetten tegen de rebellen. De tsunami heeft ons echt aan het denken gezet. Ik hoop dat er een structureel noodplan komt en dat we de golf van solidariteit kunnen gebruiken om het draagvlak voor ngo’s en hulporganisaties te vergroten.” ‘Tsunami 1 year on: have we done what we promised? Is what we have done promising?’ Patrick Develtere vs. Amali Lokugamage. Dinsdag 28 februari, 19u – 21u30, Auditorium Zeger Van Hee, College de Valk, Tiensestraat 41. http://www.cades.be/pf91 In het volgende nummer van Campuskrant kunt u een interview lezen met forensisch patholoog Wim Develter, die vorig jaar meewerkte bij het identificeren van de slachtoffers van de tsunami.
6
onderzoek
8.2.2006
campuskrant
Aandoening is genetisch bepaald
Onderzoek rond autisme veelbelovend De wetenschappelijke beeldvorming rond autisme is de afgelopen twintig jaar grondig veranderd. Terwijl men er tot de jaren 80 meestal van uitging dat het een gedragsstoornis betrof, sterk beïnvloed door de omgeving — en dus de ouders — is het nu duidelijk dat er een neurobiologisch-genetische grondslag bestaat. Ludo Meyvis
H
et onderzoek rond autisme staat niet stil, maar heeft nog een aanzienlijke weg af te leggen, aldus een aantal vertegenwoordigers van verschillende onderzoekseenheden van de Faculteit Geneeskunde. Zij hebben, daarin ondersteund door K.U.Leuven R&D, een informeel consortium gevormd, uiteraard om de krachten te bundelen en om meer visibiliteit aan het Leuvense autisme-onderzoek te geven. Ook het Departement Psychologie werkt eraan mee, via het neuropsychologisch autisme-onderzoek van onder meer Johan Wagemans en Patricia Bijttebier. Complex “Dat er nog een lange weg af te leggen is, mag je wel zeggen. We weten bijvoorbeeld dat autisme een genetische oorzaak heeft. Dat heeft het onderzoek van eeneiïge tweelingen ons geleerd: het al of niet optreden van autisme kan voor negentig procent gekoppeld worden aan genetische factoren. Anderzijds is autisme, ondanks die genetische oorzaak, meestal niét familiaal bepaald.” “Die vaststelling zou kunnen doen denken dat autisme monogeen is, dat de oorzaak dus terug te voeren is tot een fout in één enkel gen, onafhankelijk van de familiale voorgeschiedenis. De meeste studies wijzen echter in de richting van een polygene oorzaak, dus het samen voorkomen van meerdere genetische wijzigingen. We spreken niet over fouten, zoals in de meeste klassieke erfelijke ziekten, maar wel over wijzigingen of variatie — eerder een soort ruis in de informatie, die op zich niet tot problemen leidt. In combinatie met andere varianten en eventueel mede beïnvloed door de omgeving kunnen er echter wél problemen opduiken.” “Het is niet evident om dat allemaal in kaart te brengen, ook niet nu we over de resultaten van het Humane Genoomproject beschikken. Je zou kunnen zeggen dat de gegevens van het HGP de navigatie vereenvoudigen, maar dat betekent nog làng niet dat we de weg zouden kennen. Kort en bondig: we weten niét welke genen de verantwoordelijkheid dragen. We weten bijvoorbeeld evenmin waarom het zo is dat autisme vier keer meer voorkomt bij jongens dan bij meisjes, en bij personen met geisoleerd autisme — waar het autisme niet verankerd zit in een ruimere aandoening — is dat verschil nog groter.” “Het grote probleem van autismeonderzoek, en van de genetica in het algemeen, is dat we nog heel ver af staan van een soort tabel met links de genen, rechts hun manifestatie in een bepaald gedrag of kenmerk en ertussen een reeks van intermediaire en celfunctionele stappen. Minstens de helft van de ongeveer dertigduizend menselijke genen heeft te maken met de hersenen. Elk van die genen kan een defect vertonen, en alleen of in samenspel met andere genen een aandoening veroorzaken. We kunnen bepaalde defecten detecteren, maar we weten nog lang niet of, hoe en wanneer welke defecten tot welke problemen zullen leiden. We weten bijvoorbeeld niet eens met zekerheid welke anatomische en/
Leden van het Leuvense autisme-consortium, vlnr: Kathleen Freson (Centrum Moleculaire en Vasculaire Biologie), Jean Steyaert (Kinderpsychiatrie UZ), Jean-Pierre Fryns (Centrum Menselijke Erfelijkheid UZ), Christel Van Geet (Kindergeneeskunde UZ, CMVB), Koenraad Devriendt (Centrum Menselijke Erfelijkheid UZ), John Creemers (Departement Menselijke Erfelijkheid), Wim Van de Ven (Departement Menselijke Erfelijkheid). (© Rob Stevens)
of neurochemische systemen gestoord zijn bij personen met autisme. Bij een tumor of een hersenbloeding kan je het probleem veel nauwkeuriger lokaliseren dan bij een aandoening als autisme.” “Toch mogen al die leemtes in het onderzoek ons niet pessimistisch maken, integendeel. We boeken wel degelijk vooruitgang. Het inzicht dat het om een biologisch-genetisch probleem gaat, bijvoorbeeld, heeft er al toe geleid dat we
gen, kinderartsen-kinderneurologen, logopedisten enzovoort. Er is een afzonderlijke financieringsconventie opgesteld met het Riziv, zodat die structuur ook betaalbaar blijft.” “Het expertisecentrum is vooral op de klinische diagnostiek en coördinatie van therapie gericht. Maar met het nieuwe consortium mikken we nu ook op samenwerking op onderzoeksgebied. Specialisten uit de kinderpsychiatrie, neuropediatrie, kinderge-
“Het inzicht dat het om een biologisch-genetisch probleem gaat heeft er toe geleid dat we bij ouders van autistische kinderen het vroeger zo frequente schuldgevoel kunnen wegnemen.” bij ouders van autistische kinderen het vroeger zo frequente schuldgevoel kunnen wegnemen.” “Bovendien zorgen de ontwikkelingen in de genetica ervoor dat we veel sneller weten in welke richting we moeten zoeken. In Leuven doen we bijvoorbeeld veel onderzoek naar genetische afwijkingen veroorzaakt door een chromosomale translocatie. Vroeger had je pakweg vier jaar nodig om het chromosomale defect met zekerheid te kunnen karakteriseren. Nu kunnen we dat al op ongeveer een maand. Dergelijke vormen van technische vooruitgang zijn van eminent belang.” Frustrerend “Essentieel in het onderzoek, en in de therapie, is dat je niet naast elkaar werkt. In Leuven beschikken we sinds ongeveer een jaar over een expertisecentrum, met kinderpsychiaters, psycholo-
neeskunde, moleculaire genetica en celbiologie kunnen daardoor vlotter informatie uitwisselen. Hoe nuttig zo’n samenwerking is, mag blijken uit een evident voorbeeld. Over de kandidaatgenen voor autisme die binnen het consortium ontdekt zijn, was nauwelijks informatie bekend, maar door onderzoek in celculturen werd bepaald dat ze allemaal een rol spelen in een secretieroute die enkel voorkomt in bepaalde gespecialiseerde cellen, waaronder hersencellen. Omdat we natuurlijk geen rechtstreekse toegang hebben tot hersencellen van patiënten, hebben we gezocht naar een alternatief, een makkelijker toegankelijk celtype. En bloedplaatjes bleken hiervoor uitermate geschikt omdat ze in bepaalde opzichten een duidelijke parallel vertonen met hersencellen. Dus ondanks het feit dat autisme-patiënten geen specifieke bloedstelpingsproblemen hebben, leidt
inzicht in bloedplaatjes tot inzicht in autisme.” “De kracht van het Leuvense autismeonderzoek zit hem in het feit dat we hier ten eerste al een vrij lange voorgeschiedenis hebben, ten tweede dat we beschikken over een stevige academische en klinische inbedding, en ten derde dat we zowel op klinisch en genetisch als op celbiologisch vlak de nodige expertise in huis hebben, met de nodige infrastructuur.” “Eén van onze doelstellingen is de ontdekking van een biologische marker, een celbiologisch en/of genetisch kenmerk dat onomstotelijk duidt op autisme, waardoor vroege detectie bij risicokinderen mogelijk wordt. Zover zijn we nog niet, maar we hebben wel al een octrooi op een vijftal genen waarvoor we argumenten hebben dat ze in het proces betrokken zijn. Pas als zo’n marker er eenmaal is, is de farmaceutische industrie geïnteresseerd. Dat is wel eens frustrerend: de middelen die nodig zijn om ons onderzoek zo snel en zo grootschalig te doen als we zouden willen, zijn een véélvoud van wat we momenteel hebben.” “De Leuvense aanpak van het autisme-onderzoek is veelbelovend. De weg is nog lang, maar er zijn hoopvolle tekenen. Door een bundeling van de krachten hopen we die weg wat in te korten, en op hopelijk niet te lange termijn een nauwkeurige detectie te kunnen aanbieden. Gaandeweg zal het onderzoek de definitie van autisme te midden van andere aandoeningen duidelijker afbakenen, om op die manier advies en therapie te verbeteren.” Expertisecentrum Autisme, Kinderpsychiatrie UZ Leuven, Herestraat 49, 3000 Leuven, (t) 016 34 38 21
campuskrant
patroonsfeest 2006
8.2.2006
Wetenschap en intellectueelmaatschappelijk engagement Reportage Ludo Meyvis, foto’s Rob Stevens & Michaël De Lausnay
P
rettig weer was het niet toen de stoet der togati zich op donderdag 2 februari op weg begaf naar de Sint-Pieterskerk, om het Patroonsfeest in te luiden met een eucharistieviering. Kardinaal Danneels ging voor, en lichtte in zijn homilie aan de hand van het verhaal van Simeon toe hoe een universiteit niet alleen ‘lichtverdeler’ moet zijn, maar ook ‘lichtbron’. Anderzijds is waarheid vinden wel degelijk de taak van de universiteit, maar niet waarheid stichten: waarheid heeft immers ook een aspect ‘gegevenheid’. In de academische zitting schetste rector Vervenne kort de geschiedenis en de betekenis van de Leuvense eredoctoraten. Facultaire eredoctoraten werden al uitgereikt in de laatste decennia van de 19de eeuw, maar het eerste universitaire eredoctoraat dateert pas van 1951, toen het aan koning Boudewijn werd uitgereikt. Vanaf 1953 werd het de gewoonte om op het Patroonsfeest universitaire eredoctoraten uit te reiken. Sinds 1968 viel deze eer aan tweehondervijfenvijftig wetenschappers en maatschappelijk toonaangevende figuren te beurt. Tussen lab en mensenrechten Professor Gert Matthijs belichtte vervolgens het werk van Mary-Claire King, wereldvermaard genetica. Zij was de eerste die de genetische oorsprong van bepaalde vormen van borstkanker kon lokaliseren. Haar onderzoek wees ook uit dat het menselijk genoom slechts in geringe mate verschilt van dat van de aap — een onverwacht nieuw licht op het darwinistisch mensbeeld. Daarnaast toonde zij aan dat ook mensen onder-
ling genetisch nauwelijks van elkaar verschillen — een streep door de rekening van verstokte racisten. Professor King, wiskundige van opleiding, bewees met haar werk dat een multidisciplinaire aanpak vruchten oplevert. Zij zette haar kennis ook in op forensisch vlak. Zij werd bijvoorbeeld aangezocht door de Argentijnse Abuelas, de grootmoeders van de Plaza de Mayo in Argentinië. Professor King wist de genetische band aan te tonen tussen tientallen door de militairen gekidnapte kinderen en hun (groot)ouders. Haar maatschappelijk engagement wordt overigens ook op andere manieren duidelijk. Zij is bijvoorbeeld een gezaghebbende stem in de discussie rond de patentering van borstkankergenen. Door die patentering eigent een bedrijf zich immers het alleenrecht toe op bepaalde genetische tests — lucratief, maar ethisch uiterst dubieus. Professor King nam daarna in een onderhoudende uiteenzetting het woord, onder meer om haar dank uit te drukken voor het eredoctoraat, dat de sisterhood van geografisch ver van elkaar verwijderde wetenschappers belichaamt. Zij wees er ook op dat Leuven een aantal opmerkelijke eigenschappen vertoont. We gaan op een bijzondere en aantrekkelijke manier om met onze eigen complexiteit, aldus professor King, een complexiteit die ontstaat uit de ontmoeting van oud en nieuw in onze stad, en zeker ook de ontmoeting van kerk en wetenschap, een ontmoeting waar sommigen in de VS een voorbeeld aan zouden moeten nemen. Professor King rondde haar toespraak af met een beschouwing over de verantwoordelijkheid van wetenschappers, en op het belang van het vrij beschikbaar hou-
den van onderzoeksresultaten. De idee ‘Afrika’ Professor Filip De Boeck trad vervolgens op als promotor van Valentin Y. Mudimbe. Professor Mudimbe werd geboren in 1941 in Congo. In 1966 behaalde hij zijn licentiaatsdiploma in de Romaanse Talen. Daarna studeerde hij linguïstiek in Besançon, en in 1970 behaalde hij een doctoraat in de Letteren aan de UCL. Hij doceerde vervolgens in Lubumbashi en Kinshasa, maar verliet in de jaren ‘80 Zaïre. Hij vertrok naar de VS, waar hij aan de Duke University comparatieve literatuur doceert, naast Romaanse en Klassieke talen, Franse fenomenologie en een aantal vakken rond Afrikaanse thema’s. Mudimbes literair en wetenschappelijk werk is een indrukwekkende ‘intellectuele archeologie’ van wat Afrika en de Afrikaanse identiteit zijn. Met aandacht voor het steeds veranderend karakter van hoe alteriteit gedefinieerd wordt, gaat hij in zijn werk na hoe ‘Afrika’ zeer vaak als een constructie van het westerse wetenschappelijke en populaire discours vorm krijgt. Door zijn studie van de Afrikaanse mentale ruimte heeft hij in ruime mate en vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines bijgedragen tot een veel zuiverder — want meer bewuste — opvatting over de idee ‘Afrika’. Na een dankwoord van professor Mudimbe rondde rector Vervenne de ceremonie af, wijzend op de grote rol van de wetenschappelijke waarachtigheid die de beide nieuwe Leuvense eredoctores in hun werk aan de dag leggen.
Foto’s hieronder: Rector Vervenne overhandigt het eredoctoraat aan professor King. Rechts op de foto: professor Gert Matthijs, promotor van het eredoctoraat van professor King. Rector Vervenne overhandigt het eredoctoraat aan professor Mudimbe.
De teksten van de laudatio’s en een uitgebreid fotoverslag vindt u op http://www.kuleuven.be/patroonsfeest/2006/
Foto links: Op 4 februari had aan de Campus Kortrijk de Lichtmisviering plaats. Vlnr: mevrouw Vervenne, rector Vervenne, burgemeester Stefaan De Clerck, mevrouw De Clerck, professor Willy Thys en mevrouw Thys. (© Patrick Holderbeke)
7
8
publicatie
8.2.2006
campuskrant
Hans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn presenteren ‘De bijbel: een (g)oude(n) gids’
“De bijbel is geen receptenboek” Op 22 februari organiseren de Faculteit Godgeleerdheid en uitgeverij Acco een studienamiddag over zingeving vanuit de bijbel. Aanleiding is het onlangs verschenen boek van bijbelwetenschappers Hans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn, De bijbel: een (g)oude(n) gids. In dat boek zoeken de auteurs, luidens de ondertitel, ‘bijbelse antwoorden op menselijke vragen’. “We wilden een alternatief voor een fundamentalistische lezing bieden. De bijbel mag je niet lezen als een louter historisch verhaal. Vaak geeft het boek een richting aan, een droombeeld, een ideaal.”
H
Wouter Verbeylen
ans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn beseffen als geen ander dat de bijbel vandaag de dag geen hapklare lectuur is. “De bijbel is op veel vlakken een ‘vreemd’ document: het is in een andere taal geschreven, in een voor ons vreemde tijd en context. Hoe gaat een hedendaagse mens daar nog mee om? Je kan het boek volledig terzijde schuiven, zoals vele ongelovigen tegenwoordig doen; of je kan verkrampt vasthouden aan de letterlijke betekenis, en alles historiseren — dat zie je bijvoorbeeld bij de hedendaagse creationisten, of in sommige documentaires op National Geographic waar men koste wat kost wil bewijzen dat de zondvloed werkelijk heeft plaatsgevonden, of dat de plagen van Egypte echt zijn gebeurd.” “De derde weg is dat je niet alles voor historisch aanneemt, maar dat je je op-
duidelijk als a-historisch: het boek Job begint met: ‘Eens leefde er in Us een man die Job heette…’ Dat is geen historische situering, dat is van het niveau ‘Er was eens…’ in sprookjes. Bij Hans en Grietje vraagt men zich toch ook niet af waar het peperkoekenhuisje staat?” “Het Scheppingsverhaal gaat ook niet over hoe het ooit – historisch – is begonnen, maar over hoe het zou moeten zijn. Bijvoorbeeld: mens en dier leven naast elkaar, als vegetariërs. Dat wil niet zeggen dat mensen en dieren vroeger vegetariërs waren, maar wel dat er, in die ideale toestand, niet gedood werd. Of nog: de mens is het culminatiepunt van het scheppingsverhaal. Dat is geen biologische evolutie, hè, dat geeft enkel aan dat de bijbel de mens als zeer waardevol beschouwt, en dat de mens — en de medemens — met dat respect behandeld moet worden. En als man en vrouw als gelijken worden voorgesteld,
“Bij Hans en Grietje vraagt men zich toch ook niet af waar het peperkoekenhuisje staat?” recht afvraagt wat je ermee kan doen in deze tijd. Je moet de bijbel dan nemen als literatuur die ons bewust maakt van een aantal menselijke vragen van alle tijden. Niet dat er altijd een antwoord te vinden is. De bijbel is geen receptenboek. Soms is het antwoord zelfs dat er geen antwoord is. Maar het verhaal van andere mensen die ook gezocht hebben naar een omgang met existentiële vragen, met zingeving, geeft toch een zekere geruststelling. Dat hebben we in ons boek ook met verschillende verhalen proberen aan te tonen: wat is hier theologisch, reflexief en menselijk aan de orde?” Peperkoekenhuisje Sommigen zijn de bijbel als louter literair product gaan beschouwen, of als de geschiedschrijving van een volk als vele andere. “Dan laat je wel het belangrijkste element weg: dat het boek verhaalt over een volk dat gelooft in God. In alle teksten van het Oude Testament is die relatie van Israël tot God aanwezig. Meer zelfs: andere elementen zoals de relatie tot andere volkeren zijn vaak volledig afwezig. Die gelovige motivering, dat perspectief bepaalt ook hoe je sommige feiten moet duiden: koning David bijvoorbeeld wordt in de bijbel een grote koning genoemd omdat hij belangrijk was voor het volk van Israël, terwijl hij historisch gezien geen rol van betekenis heeft gespeeld in de regio.” “We willen een fundamentalistische lezing van de bijbel vermijden. Sommige teksten presenteren zichzelf ook
dan is dat historisch gezien ook fout: de hele maatschappij was toen patriarchaal geordend. Het is een droombeeld, een ideaal.” Kan je dan niet beter de bijbel hertalen, zodat voor iedereen de boodschap duidelijk wordt? “Natuurlijk kan je gaan hertalen en verklaren, en de symboliek schrappen, maar anderzijds is ook die vreemdheid van het Oude Testament van belang: de verhalen zijn ook een geloofsgegeven, en dat zet je niet zomaar aan de kant. Nee, de bijbel handelt juist over zaken die je niet sec kan verwoorden, over liefde en lijden, over zingeving, en precies de vorm en taal zijn daar de verwoording van. Om weer de vergelijking te maken: van een sprookje hoor je ook niemand zeggen: gooi dat verhaaltje overboord en behoud enkel de zedenles.” Seutenboek Onlangs waren er weer heel pessimistische cijfers over de ontkerkelijking in België. Merken Ausloos en Lemmelijn bij hun studenten nog veel interesse in de bijbel? “De kennis van de bijbel neemt duidelijk ook af met elke nieuwe generatie studenten. Anderzijds heeft dat dan weer het voordeel dat de vooroordelen mee verdwijnen: het is geen ‘seutenboek’ meer. Deze generatie denkt heel open over de bijbel. Sommige oudere mensen willen, vanuit een soort verkrampt reddingsmechanisme, nog graag bewijzen dat de bijbel op bepaalde punten historisch correct is. Daar heeft de jongere generatie geen
(© Rob Stevens)
last meer van.” “Hoe uniek is de bijbel? Vele godsdiensten hebben een gelijkaardig boek, maar de bijbel is wel ónze traditie, die zit verankerd in de geschiedenis van het westen. Je ziet momenteel veel mensen, op zoek naar zingeving, bij andere religies zoals het boeddhisme terechtkomen. Is het daar dan zoveel beter? Natuurlijk niet, maar daar kunnen ze makkelijker tabula rasa maken. Die godsdienst is nog een onbeschreven blad, zonder enige negatieve connotatie.” Ausloos en Lemmelijn werken niet alleen samen, ze vormen ook in het dagelijks leven een koppel. “Ook daarin speelt de bijbel een rol, ons werk staat niet los van ons privé-leven. Onze kinderen weten, zoals alle kinderen, waar
hun ouders mee bezig zijn. We lezen thuis ook voor uit de bijbel, en nu komen ze op de leeftijd dat ze vragen beginnen te stellen. En dan leggen we uit dat het een verhaal is dat mensen geschreven hebben vanuit een bepaalde inspiratie. We proberen bij hen de bijbelse waarden over te brengen. De bijbel is veel meer dan enkel ons studiegebied.” Hans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn, ‘De bijbel: een (g)oude(n) gids. Bijbelse antwoorden op menselijke vragen’, Leuven, Acco, 2005, 192 p. De studienamiddag over de bijbel vindt plaats in de Faculty Club op woensdag 22 februari van 14u tot 17u30. Meer info: http://www.acco.be/acco_publishing/event/ event_main.php
Radioactieve rugbybal Drie onderzoekers van het Instituut voor Kern- en Stralingsfysica hebben samen met collega’s uit Duitsland, Rusland, Bulgarije, Polen, Italië en de Verenigde Staten voor een natuurwetenschappelijke primeur gezorgd. Toen ze de tot nu toe lichtste isotoop van zilver aanmaakten, hebben ze een onverwachte vorm van radioactiviteit vastgesteld. De experimenten gebeurden in een deeltjesversneller van het Gesellschaft für Schwerionenforschung in Darmstadt. De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. De zilverisotoop die werd aangemaakt, is de lichtste tot nu toe bekend: zilver-94 (94Ag). Deze exotische atoomkern bevat evenveel protonen als neutronen en heeft de afgeplatte vorm van een rugbybal.
Tijdens het experiment stelden de onderzoekers een onverwacht radioactief verval vast: twee protonen maakten zich tegelijkertijd van de kern los. Die samenwerking verliep bijzonder snel en efficiënt. Ze ‘ontsnapten’ ofwel samen langs dezelfde punt van de rugbybal ofwel elk langs een tegenoverliggende punt. Uit het onderzoek blijkt dat de beschermwand die deeltjes binnen een atoomkern houdt, en die ervoor zorgt dat alle materie rondom ons niet samensmelt tot één grote koek, minder solide is dan algemeen verondersteld wordt. Deze ontdekking kan niet met de huidige theorieën verklaard worden en wijst op een sterker verband tussen het individueel gedrag van enkele kerndeeltjes (protonen of neutronen) en het collectief gedrag van alle kerndeeltjes samen.
campuskrant
reportage
8.2.2006
9
In de gangen van de ziekenhuisschool van Campus Gasthuisberg ruikt het heerlijk. De keukenklas heeft vast koekjes gebakken. Leerlingen van alle leeftijden lopen door de gangen en verdwijnen in de verschillende lokalen. De ene draagt een infuusrekje met zich mee, een ander zit met zijn arm in het verband, twee tieners lopen te kibbelen. Michaël (14) is één van de eerste leerlingen die het nieuwe gereedschap van de handvaardigheidsklas kunnen uitproberen. Interview Ines Minten Foto’s Rob Stevens
Technopolis doet nieuw gereedschap cadeau
Ziekenhuisschool Gasthuisberg bouwt handvaardigheidsklas uit
I
“
k ben nu al twee weken in het ziekenhuis en moet er nog twee blijven”, vertelt Michaël. “Op school volg ik een beroepsvoorbereidend leerjaar elektriciteit en metaal. Ik heb al mijn boeken moeten meebrengen en krijg meestal twee uur per dag les. Bovenop de theorie volg ik nu ook deze les. Ik vind het goed dat ik naar de ziekenhuisschool kan komen, zodat ik toch nog met mijn klasgenoten zal meekunnen als ik weer naar mijn eigen school terug mag.” Vandaag maakt Michaël een piepschuimsnijder. “Een eenvoudig ontwerp dat je maakt met wat hout, batterijen en een gloeidraad”, legt lerares Ria Brys uit. “Door de stroom wordt de draad warm en snijdt hij door piepschuim als een mes door boter.” Met de hulp van de nieuwe draaitafels, vijzels, frezen en ander materieel krijgt de klus meteen een professionelere aanblik. Michaël tekent, meet, zet een stofbril op zijn neus en begint geconcentreerd te boren en te zagen. De nieuwe spullen zijn een cadeau van Technopolis. Het wetenschapsmuseum besloot geen kerstkaarten te versturen en kocht met het uitgespaarde geld gereedschap voor de handvaardigheidsklas van de ziekenhuisschool. “Vroeger organiseerden we dit soort lessen ook al, maar moesten we het stellen met een veel beperktere uitrusting”, zegt directeur Ludo Govaerts. Stofzuiger De ziekenhuisschool bestaat vijfentwintig jaar en begeleidt per schooljaar gemiddeld negenhonderd verschillende leerlingen van tweeëneenhalf tot achttien jaar. Ze krijgen er alleen, per twee of maximaal per drie tegelijk les. “Ze zijn hier tenslotte in hoofdzaak voor onderzoeken en behandelingen”, zegt Govaerts. “En kunnen dus onmogelijk uren aan een stuk op de schoolbanken doorbrengen. Vandaar dat we kiezen voor een geïndividualiseerde aanpak met een hoog tempo en een hoog rendement, afhankelijk van de gezondheidstoestand van de leerling.” Ondertussen sluit Michaël de boor aan op de gloednieuwe stofzuiger, die
elk stofje rechtstreeks in de ton laat verdwijnen. Al zijn aandacht gaat naar zijn werk. “De lessen zijn hier wel anders dan op mijn gewone school”, vindt hij. “Daar hebben we meer materiaal, de lokalen zijn ook anders en je hebt er vooral meer medeleerlingen.” Ludo Govaerts: “De belangrijkste opdracht van de ziekenhuisschool is ervoor zorgen dat kinderen die lange tijd in Gasthuisberg verblijven, niet achterop raken met hun schoolwerk. Voor elke leerling zoeken we een op maat gesneden onderwijsaanbod, dat aansluit op het programma van hun thuisschool.” Theorielessen organiseren vormt op dat vlak geen groot probleem. De leerkrachten overleggen met de andere school wat de leerling in kwestie moet kennen en gaan daarmee aan de slag. “Maar er zijn ook jongeren — voornamelijk uit het beroeps- en bijzonder secundair onderwijs — die meer dan vijftig procent praktijklessen in hun vakkenpakket hebben. Zij zijn over het algemeen liever met hun handen dan met boeken bezig. Het zou voor hen niet fair zijn als we bij ons uitsluitend nadruk zouden leggen op theoretische kennis. We willen immers graag dat onze school voor elke jonge pa-
tiënt een positieve ervaring blijkt.” PlayStation Ria Brys zoekt voor haar leerlingen steeds de interessantste werkjes uit. “Onlangs kreeg ik een leerling in de klas die helemaal gedemotiveerd was geraakt. Zijn behandeling, zijn schoolresultaten — niets interesseerde hem nog. Ik heb dan gezocht naar iets wat een tastbaar resultaat kon opleveren. We hebben samen een lamp en een kastje voor zijn PlayStation-spelletjes gemaakt. Daaraan knutselen heeft hem deugd gedaan. Hij had weer iets om naar uit te kijken en was trots op wat hij eigenhandig verwezenlijkt had. Ook voor leerlingen die het moeilijk hebben met hun medische toestand kunnen dit soort praktische lessen dus belangrijk zijn.” “Natuurlijk zijn er ook studierichtingen die meer nadruk leggen op personenzorg of voeding. Vooral voor die leerlingen hebben we ook spullen zoals een strijkijzer, een naaimachine en allerlei
keukengerei aangeschaft”, vertelt Ludo Goovaerts. “Als leerlingen zich nuttig en geapprecieerd voelen, gaan ze zich ook niet zo snel in een eenzaam hoekje zitten beklagen dat ze ziek zijn.” http://www.kuleuven.be/uzschool/
Ook leerlingen uit het beroepsonderwijs komen in de Ziekenhuisschool aan hun trekken.
Onderzoeks-
onderonsje
Een jonge onderzoekster in gesprek met Janez Potocnik, Europees Commissaris voor wetenschap en onderzoek. Op 26 januari brachten Potocnik en Vlaams minister Fientje Moerman, onder meer bevoegd voor wetenschap, een bezoek aan de K.U.Leuven. Jonge wetenschappers kregen de kans om hun onderzoeksproject aan hen voor te stellen tijdens een posterpresentatie in de Museumzaal van de Universiteitshal. Het dubbelinterview met Potocnik en minister Moerman in het vorige nummer van Campuskrant kunt u nalezen op onze site (zie colofon). (© Rob Stevens)
10
zeswekelijkse
bijlage voor personeel
8.2.2006
campuskrant
–personeelskrant – Wie is de man of vrouw achter die sympathieke stem die u zo vaak aan de lijn hebt?
de Collega’s 25
Of wie schuilt er achter de persoon met wie u een intensieve mailrelatie onderhoudt?
In deze rubriek proberen we een gezicht te plakken op die collega met wie u zo goed samenwerkt, maar die u op straat straal voorbij zou lopen.
door TIM VUYLSTEKE
(© Rob Stevens)
Sonia Teck, administratief medewerkster op het Sportkot, vroeg ons in de vorige aflevering van De Collega’s een bezoekje te brengen aan Kristel Gijbels (37) van de Personeelsdienst. Volgens Sonia was die immers altijd zo vriendelijk aan de telefoon. Aan de hartelijkheid waarmee Kristel ons ontvangt, merken we meteen dat dat niet gelogen was.
Kristel Gijbels: “Dat je vriendelijk moet overkomen als je op een personeelsdienst werkt, is toch niet meer dan logisch? Uiteraard is het hier soms druk, maar dan denk ik: die mensen aan de andere kant van de lijn hebben ook de handen vol, en als wij ze dan snel kunnen helpen, dan hoeven ze zich alvast niet meer te bekommeren om de vraag of ze hun loon wel op tijd gestort krijgen. Dat is voor mij de belangrijkste drijfveer: dat ik met andere mensen bezig ben, dat mijn werk niet enkel om formulieren en tabellen draait.” “Ik studeerde af in 1989, en na een aantal tijdelijke jobs solliciteerde ik in ’94 spontaan bij de K.U.Leuven. Ik kon beginnen bij LICOS, het Centre for Transition Economics aan de Faculteit ETEW. Toen die opdracht afliep, kon ik aan de slag in de Krakenstraat, waar ik de dossiers van het academisch personeel beheerde. Ook dat was een
tijdelijke job, maar toen degene die ik verving terugkwam uit verlof, heeft men de dienst uitgebreid, en zo kon ik toch blijven.” “Ondertussen is de hele Personeelsdienst gehuisvest in de Parijsstraat. Ik moet ervoor zorgen dat de dossiers van het AAP en BAP zo snel mogelijk volledig zijn, en dan gaat het zowel over aanstellingen als hernieuwingen. Door mijn werk heb ik vaak telefonisch contact met diensthoofden, secretariaatsmedewerkers en ook met de betrokken personeelsleden zelf. Dat maakt mijn job wel gevarieerd: ik zou met niemand willen ruilen!” “Hobby’s? Ik ben helemaal niet sportief, maar ik heb wel twee kinderen — van zes en negen — en ik breng dan ook het grootste deel van mijn vrije tijd met hen door. In het weekend gaan we heel vaak samen zwemmen, wandelen of een filmpje meepikken. Of
we spenderen een dag aan zee. Meer moet dat eigenlijk niet zijn…” En wie vormt de volgende schakel van onze collegaketting? “Ik zou Caroline Thys graag wat beter leren kennen. Ze werkt op de Faculteit Geneeskunde, waar ze onder meer zorgt voor de opmaak van de budgetcontroleformulieren, die nodig zijn bij elke aanstelling of hernieuwing. Ik kan altijd bij haar terecht als ik een vraag of een probleem heb in verband met het departement waar ze voor werkt, en al bij ons eerste telefoongesprek gaf ze me een zeer spontane en vriendelijke indruk. Ik voelde me meteen thuis bij haar.” Zelf voelen we ons ook graag op ons gemak bij de mensen die we interviewen, dus we kijken al uit naar onze ontmoeting met Caroline, waarover u alles zal kunnen lezen in de volgende Personeelskrant.
– advertentie –
Sein op welzijn
Til niet te zwaar aan je werk!
Isaac
Newton laat zijn
boeken Heb je last van je rug? Troost je, dat hebben we allemaal wel eens. Maar toch, voorkomen is beter dan genezen. Gebruik daarom vooral je hoofd om je rug te sparen: - til op een goede manier - breng afwisseling in je houding - kies een goede werkhoogte - stapel juist en logisch - vermijd steeds in dezelfde hand lasten te dragen Voor meer tips en informatie: http://www.kuleuven.be/admin/lp/niv3/bd-i22.htm
Sportkampen
Taalgewenning
Nog op zoek naar leuke zomeractiviteiten voor de kinderen? Zoals elk jaar organiseert het Sportcomité twee sportkampen. Van 10 tot en met 14 juli en van 7 tot en met 11 augustus kunnen de deelnemers zich op de terreinen van het Universitair Sportcentrum uitleven in verschillende disciplines. Voor 9u ’s morgens en na 17u’s avonds wordt telkens voor een uur opvang gezorgd. Info en inschrijvingen: (t) 016 32 91 30,
[email protected], http://www.kuleuven.be/sport/sportkampen.htm
3L (Life Long Learning) organiseert tijdens de vakantie ‘taalgewenningsactiviteiten’ voor kinderen. Spelenderwijs communiceren in het Frans is bedoeld voor kinderen van 5 tot 12 jaar. Actief in het Frans richt zich tot jongeren tussen 13 en 15 jaar en Spelenderwijs communiceren in het Engels (enkel tijdens de zomervakantie) is eveneeens bedoeld voor 5- tot 12-jarigen. Info en inschrijvingen: (t) 016 32 56 91,
[email protected], http://www.3l.be
weer vallen
Sinds Newton de appel van de boom zag vallen, leerde hij heel de wereld wat zwaartekracht is. Het werk van deze beroemde natuurkundige zal dan ook niet ontbreken in de grootste wetenschappelijke boekhandel van België. Want na de overname van Fonteyn-Wouters, ontdekt u deze bijzondere collectie medische en wetenschappelijke boeken nu bij Acco. En terecht.
FONTEYN-WOUTERS TERECHT BIJ ACCO
www.acco.be
Naamsestraat 48 • 3000 Leuven • Tel: 016 20 29 44 • Fax: 016 23 77 85 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 10 tot 18 uur • zaterdag: gesloten Tiensestraat 134 • 3000 Leuven • Tel: 016 29 11 00 • Fax: 016 20 73 89 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 9 tot 18 uur • zaterdag: 10 tot 17 uur Celestijnenlaan 200 P • 3001 Heverlee • Tel: 016 32 78 70 • Fax: 016 32 78 71 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 11 tot 15 uur • zaterdag: gesloten
campuskrant
(6)
8.2.2006
GEL I J K E NOEM ER S
–personeelskrant –
Ooit al tot uw grote verbazing moeten vaststellen dat u niet de enige Jan Pieters of Piet Janssens bent aan onze universiteit? En vraagt u zich dan ook al jaren af wie die illustere collega die dezelfde naam draagt als u wel mag zijn?
I
n deze rubriek brengen we de naamgenoten onder het K.U.Leuven-personeel samen, en confronteren we hen met hun niet zo unieke identiteit. In deze zesde aflevering komen Jan Leys en Jan Leys aan bod. De eerste werkt op de Afdeling Akoestiek en Thermische Fysica, de tweede is adjunct-directeur van de Financiële Diensten. CK: Wat is uw functie aan de K.U.Leuven? Fysicus Jan: “Als doctoraatsstudent verricht ik onderzoek naar vloeibare kristallen, en daarbij concentreer ik me op één meettechniek, de diëlektrische spectroscopie. Ik ben nu ruim halfweg mijn doctoraat: als alles goed gaat, zou ik in oktober 2007 gepromoveerd moeten zijn.” Financiële Jan: “De Financiële Diensten huisvesten ruim zeventig personeelsleden, die zich buigen over heel uiteenlopende zaken. Mijn taak is om de verschillende diensten te sturen, met andere woorden ervoor te zorgen dat ze hun werk goed kunnen doen. Daarnaast bereid ik ook de implementatie van de gewijzigde wetgeving rond boekhouding en financiering voor, en werk ik — in het kader van een beleidsproject van vice-rector Abraham rond administratieve vereenvoudiging
Z
even dagen op zeven, 24 uur op 24 uur, is de Centrale Dispatch het aanspreekpunt voor alle aanvragen voor technische dienstverlening. Diensthoofd Danny Vanlinthout: “Onze acht medewerkers krijgen de meest uiteenlopende vragen. Van personeelsleden krijgen we bijvoorbeeld de vraag om een lamp te herstellen, labomeubilair op te bouwen, problemen met de verwarming op te lossen, … Studenten spreken ons aan voor allerhande materiële problemen op hun kamer. Wij zetten die aanvragen om in orders, waarmee we de verschillende werkplekken van de technische en andere diensten aansturen.” Ook de oproepen via het noodnummer 2222 en alle alarmsignalen komen bij de Centrale Dispatch terecht. Vanlinthout: “Over de hele universiteit verspreid zijn er in totaal zo’n achthonderd alarmen: brand-, inbraak-, en gasalarmen, technische alarmen… Als er een alarm binnenloopt, krijgen we een geluidssignaal en verschijnt de nodige info op ons scherm. Op basis daarvan — of op basis van de info die we telefonisch krijgen — kunnen wij bepalen welke procedure we moeten volgen. Zo’n procedure bestaat uit een overzicht van het alarmnummer en -type, de locatie, de contactgegevens van de Eerste Interventieploeg, en een lijstje van de acties die ondernomen moeten worden. Het doel van elke procedure is dat er binnen de vijf minuten iemand ter plaatse is, en dat we binnen de tien minuten feedback krijgen over de situatie. We houden ook een gedetailleerd logboek bij, zodat we nadien eventueel alle stappen kunnen reconstrueren.” Vijsjes De Centrale Dispatch heeft geen landingsplaats voor een postduif, maar krijgt wel aanvragen en meldingen binnen via alle andere mogelijke communicatiekanalen: telefoon, fax, e-mail, brief… Voor de melding van technische defecten is er sinds begin dit jaar een nieuw kanaal, dat voor de Centrale Dispatch én de aanvrager het gebruikvriendelijkst is: K.U.Loket. Informatiearchitect Ann Buttiens van Anemoon: “Wie op de knop klikt, krijgt een formulier waarop de gegevens van
11
ook grappige misverstanden. Onlangs nog vroeg iemand me waar die broodjes nu precies moesten worden geleverd. Ik had daar misschien van moeten profiteren, maar de schuldige zou uiteraard al te gemakkelijk zijn opgespoord…”
Financiële Jan en Fysicus Jan. (© Rob Stevens) — aan de kwaliteitsverbetering van de decentrale financieel-administratieve organisatie van onze universiteit.” CK: Was u er zich van bewust dat u een naamgenoot hebt hier in Leuven? Financiële Jan: “Het is de eerste keer dat we elkaar in levenden lijve zien, maar we wisten al een tijdje van elkaars bestaan af dankzij de vele fout bestelde emails. We respecteren een ongeschreven afspraak dat we alle verkeerd geleverde
mails forwarden, en zo hebben we dus al een tijdje contact met elkaar.” Fysicus Jan: “Soms duurt het wel een poos voor ik door heb dat een mail niet voor mij is, vooral wanneer die verstuurd wordt door iemand die ook op de campus in Heverlee werkt. Het allerverwarrendst echter zijn de telefonische vergissingen. Dan vertelt iemand een heel verhaal, en heeft hij achteraf pas door dat hij de verkeerde aan de lijn heeft. Af en toe gebeuren er natuurlijk
Ook onderhoudsbeheer in SAP geïntegreerd
Nieuw K.U.Loketraampje voor melding technische defecten Plant Maintenance: het zou de Engelse vertaling van Groenbeheer kunnen zijn, maar het is de naam van de SAP-module voor het onderhoudsbeheer van de universiteitsinfrastructuur die sinds begin dit jaar in gebruik is. Ook nieuw: personeelsleden en studenten kunnen hun meldingen van technische defecten voortaan via K.U.Loket doen. Die meldingen komen dan bij de mensen van de Centrale Dispatch terecht, die the right man for the job waarschuwen… Reiner Van Hove
de aanvrager automatisch al ingevuld staan. Verder word je gevraagd het nummer van het gebouw of terrein in te geven. Als je dat nummer niet kent, geeft een zoekfunctie je de mogelijkheid om het op te zoeken op basis van een deel van het adres of de naam van het gebouw of terrein. Vervolgens kan je een korte — en aanvullend eventueel een langere
— omschrijving van het technische defect invoeren. Je kan desgewenst zelfs een bijlage toevoegen. Om de aanvrager op de hoogte te houden van wat er gebeurt met zijn vraag, is er ook een optie ‘Toon status’, die een overzicht geeft van al je meldingen en de stand van zaken.” Tegelijkertijd met de nieuwe K.U.Lokettoepassing werd ook een nieuwe SAP-
CK: Zou u willen ruilen met uw collega? Financiële Jan: “Van vloeibare kristallen weet ik hoegenaamd niets af, maar aan onderzoek doen in het algemeen lijkt me wel een boeiende bezigheid. Zelf heb ik ooit even als onderzoeker gewerkt aan een buitenlandse universiteit, en dat was best een mooie tijd. Het onderzoek houdt je intellectueel scherp, het biedt je de kans je horizon te verruimen, en dat is alleen maar positief. Fysicus Jan: “Ik ambieer niet meteen een leidinggevende functie. Dat neemt niet weg dat ik het interessant vind om te weten hoe de boel draaiende wordt gehouden, alleen wil ik daar zelf niet verantwoordelijk voor zijn. Of ik later als prof een beleidsfunctie zou willen? Ach, over tien of twintig jaar zal ik misschien wel andere wensen en interesses hebben. Ik weet wél dat toen mijn promotor afdelingshoofd was, het soms verdomd lastig was om die man op een vrij moment te treffen.” (tv)
module voor het onderhoudsbeheer van de gebouwen en de infrastructuur in gebruik genomen door de Technische Diensten en de Dienst Residentiebeheer van Studentenvoorzieningen. Die module, Plant Maintenance genaamd, vervangt het oude Rimses-systeem. Yves Van Eeckhoudt van de Dienst AIV: “Met die nieuwe module wordt onder andere de werkverdeling en -planning van de onderhoudsmensen beheerd, niet alleen voor het accidenteel onderhoud, maar ook voor het preventief onderhoud. Dat bestaat uit periodiek weerkerende taken waarmee de meer dan vijftigduizend installaties aan de universiteit in goede staat worden gehouden. Het systeem bevat verder een inventaris van de meer dan zesduizend artikelen — circulatiepompen, regelapparatuur, luchtfilters, kogellagers, vijsjes, schakelaars… — in de technische magazijnen. Ook handig is een module waarmee alle kosten die aan een bepaalde klus besteed worden, nauwkeurig geregistreerd kunnen worden. We zijn heel tevreden over de integratie binnen SAP, die snel en vlot verlopen is, dankzij een uitstekende samenwerking tussen de Technische Diensten, Anemoon en externe consultants.” Ook voor de werknemer met een visuele beperking op de Centrale Dispatch is de overstap naar SAP zonder al te grote problemen verlopen. Jos Guns: “Ik werk met screenreader software, die de informatie op het scherm leest en vertaalt naar een voice synthesizer en een brailleregel. De overstap naar SAP bracht ook voor mij uiteraard heel wat veranderingen met zich mee. Het is even zoeken en oefenen geweest, maar de leverancier van de software en brailleregel, en de interne medewerkers hebben daarbij goed geholpen.” Centrale Dispatch, De Croylaan 40, Heverlee,
[email protected]. Telefoonnummer voor dringende technische problemen: 016 32 20 00
Noodnummers: vanuit Campus Leuven en Heverlee: 2222 vanuit Campus Gasthuisberg, Pellenberg, St.-Rafaël en St.-Pieter: 2580 vanuit Campus KULAK: 599
12
publicatie
8.2.2006
campuskrant
Politoloog Marc Hooghe over zijn publicatie ‘Nieuws op televisie’
“De journalistiek heeft niet de opdracht te entertainen” We kijken meer uren televisie dan we werken. Het tv-journaal is dus meer dan ooit ons venster op de wereld, zeker nu er steeds minder jongeren de krant lezen. Maar hoe is het gesteld met de kwaliteit van dat tv-journaal? Is het meer dan goed gemaakt entertainment? En mogen we dat ook eisen van een commerciële omroep? Volgens politoloog Marc Hooghe alvast wel. Samen met een aantal collega’s publiceerde hij voor het eerst een systematische analyse van het Vlaamse televisiejournaal. Wouter Verbeylen
H
et boek Nieuws op televisie. Televisiejournaals als venster op de wereld bevat de eerste onderzoeksresultaten gebaseerd op gegevens van het Elektronisch NieuwsArchief. Marc Hooghe: “In het Elektronisch NieuwsArchief aan de Universiteit Antwerpen worden sinds 2002 systematisch alle nieuwsuitzendingen van VRT en VTM bijgehouden. Alle Vlaamse universiteiten kunnen die gegevens gebruiken voor onderzoek en analyse. Zo’n studie-instrument was dringend nodig: politologen leggen graag grote verklaringen af over onder meer de mediademocratie, over de invloed van televisie, over hoe die de agenda van de politiek bepaalt. Maar tot voor kort hadden we voor die uitspraken vaak niet meer harde bewijzen dan een occasionele steekproef.” “Als je de mensen de vraag stelt: ‘Waarop baseer je je opinie over een politiek onderwerp?’, dan antwoordt zestig procent de televisie, twintig procent de krant, en twintig procent andere kanalen als radio en internet. Al die televisiekijkers moeten ook stemmen, en ik vind dat er aan het democratisch ideaal van kiesrecht en kiesplicht ook een verantwoordelijkheid verbonden is om goed geïnformeerd je stem uit te brengen.” Niets te moeilijk Nieuws op televisie bevat de meest uiteenlopende onderzoeken, over de politieke quote in het journaal (de gemiddelde soundbite mag nog maar twaalf seconden duren!), over de oorlogsverslaggeving in Irak, over de beeldvorming rond vrouwen en allochtonen. Eén van de meer in het oog springende stukken
VRT-nieuwsanker Wim De Vilder. Marc Hooghe: ‘De gemiddelde soundbite mag nog maar twaalf seconden duren!’ (© VRT - Phile Deprez)
betekent. Krijgt de Amerikaanse Nationale Bank een nieuwe voorzitter? Dan kan iemand als Paul D’Hoore toch duidelijk maken wat dat betekent voor je portemonnee, wat de invloed van die man is op de interestvoet. Informeren is tenslotte ook de opdracht van de journalistiek in een democratisch bestel. Het is in elk geval niet haar opdracht om te entertainen.” Dat neemt niet weg dat VTM een commerciële omroep is, die haar informatieopdracht in hoge mate zelf invult. Hooghe: “Toch zou VTM zich wat meer de vraag mogen stellen wat de maatschappelijke meerwaarde van haar programma’s is. Mensen kijken tegenwoordig, over hun gehele leven gezien,
“Technologisch gezien is een krant een achterhaald medium, maar voor alle kwaliteitsindicatoren scoort ze veel hoger dan televisie. Logisch ook: een heel televisiejournaal krijg je met wat goede wil op één krantenpagina.” vergelijkt de nieuwsuitzendingen op de openbare en de commerciële omroep. Hooghe: “De verschillen tussen de journaals van VRT en VTM blijken wel degelijk systematisch. Hun thema’s mogen dan grotendeels overlappen, de benadering en de tijd die ze eraan besteden, verschillen soms heel sterk.” “Er is een trend geweest dat de VRT naar VTM ‘afgleed’, maar inmiddels hebben beide journaals hun eigen niche: VRT ‘legt het uit voor u’ en VTM gaat voor de ‘menselijke’ aanpak. Dat laatste, het nieuws bij de mensen brengen, mag natuurlijk, maar je moet zien dat je de kijker daarbij niet in een eenzijdige rol dringt, van de bedreigde mens, van het slachtoffer van criminaliteit of van de staat.” “Ik geloof ook niet dat er zoiets bestaat als ‘moeilijke onderwerpen’: ‘De Europese Unie is te moeilijk voor onze kijkers’ is geen valabel argument. Je kan perfect duidelijk maken wat de Europese Unie voor de man in de straat
meer uren televisie dan ze werken. Je moet als televisiezender dan weten dat je die macht hebt, dat je dag na dag een impact hebt op achthonderdduizend mensen. Men mag dan van je eisen dat je daar de verantwoordelijkheid voor opneemt. VTM kan zich er niet vanaf maken met ‘Wij doen gewoon wat de mensen vragen.’” Eén pagina “De resultaten van ons onderzoek kunnen van belang zijn voor de nieuwe beheersovereenkomst die de VRT dit jaar moet afsluiten met de Vlaamse overheid. Je moet niet van het VRT-journaal eisen dat het elke dag tien minuten over de Verenigde Naties bericht, maar je mag wel verwachten dat het significant verschilt van het VTM-nieuws. Hoe groot het verschil moet zijn, dat is een kwestie voor het Vlaams Parlement. Met het Elektronisch NieuwsArchief heeft de overheid nu wel een extern instrument om die verschillen te meten.
Het heeft weinig zin dat de VRT-studiedienst zelf onderzoekt of ze hun eigen kwaliteitsnormen halen, zoals tot nu toe het geval was.”
Hoe correct en goed gemaakt het tv-journaal ook zal zijn, alleen zal het nooit volstaan volgens Hooghe. “Waar ik persoonlijk nog het meest van geschrokken ben, is het grote kwaliteitsverschil tussen het nieuws op televisie en in kranten. Technologisch gezien is een krant inmiddels misschien een achterhaald medium, maar voor alle kwaliteitsindicatoren scoort ze veel hoger dan televisie. Logisch ook: een heel televisiejournaal kan je met een beetje goede wil op één krantenpagina krijgen. De beperktheid van de informatie in tv-journaals is dus echt enorm.” “Daarom ben ik ook zo’n groot voorstander van initiatieven als ‘De krant in de klas’: als je opgroeit met alleen maar de televisie als je venster op de wereld, dan krijg je toch een heel beperkte visie op de actualiteit. Maar ik vraag me eerlijk gezegd af of de ontlezing bij de jeugd nog in te dijken is.” Marc Hooghe, Knut De Swert en Stefaan Walgrave (red.), ‘Nieuws op televisie. Televisiejournaals als vensters op de wereld’, Acco, Leuven, 2005, 237 p.
– advertentie –
Andreas
Vesalius pikt
eenover boek
lijken
Het klinkt luguber, maar zonder de lijken die Vesalius in het grootste geheim onderzocht, zou de geneeskunde er helemaal anders uitzien. Het werk van deze pionier zal dan ook niet ontbreken in de grootste wetenschappelijke boekhandel van België. Want na de overname van Fonteyn-Wouters, ontdekt u deze bijzondere collectie medische en wetenschappelijke boeken nu bij Acco. En terecht.
FONTEYN-WOUTERS TERECHT BIJ ACCO
www.acco.be
Naamsestraat 48 • 3000 Leuven • Tel: 016 20 29 44 • Fax: 016 23 77 85 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 10 tot 18 uur • zaterdag: gesloten Tiensestraat 134 • 3000 Leuven • Tel: 016 29 11 00 • Fax: 016 20 73 89 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 9 tot 18 uur • zaterdag: 10 tot 17 uur Celestijnenlaan 200 P • 3001 Heverlee • Tel: 016 32 78 70 • Fax: 016 32 78 71 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 11 tot 15 uur • zaterdag: gesloten
Persoonlijkheidsonderzoek: Bescheidenheid
(© Rob Stevens)
Professor Iven Van Mechelen, die zich concentreert op kwantitatieve psychologie en op de psychologie van individuele verschillen, kiest Walter Mischel als topper. “Met zijn boek Personality & Assessment uit 1968 heeft deze hoogleraar (destijds Stanford, nu Columbia University) de psychologie een lesje in bescheidenheid gegeven. Met een stevig onderbouwd empirisch betoog maakte Mischel duidelijk dat menselijk gedrag in grote mate onvoorspelbaar is op basis van scores op klassieke persoonlijkheidstrekken, en dat het ook een grote situationele specificiteit vertoont. Anders gezegd: wie thuis agressief is, hoeft dat niet noodzakelijk ook op kantoor te zijn. Mischels boek deed veel persoonlijkheidspsychologen twijfelen aan hun eigen beroep. Een aantal van hen doken als het ware onder, veranderden van onderzoeksdomein enzovoort.” “De laatste decennia mag onderzoek over persoonlijkheidstrekken weer wel, maar er is toch een grondig bewustzijn gegroeid dat je voor de beschrijving en voorspelling van gedrag heel specifiek moet werken, dat je situaties en responsen heel duidelijk moet omschrijven, en dat je qua gedragsvoorspellende kracht als psycholoog niet in sprookjes mag geloven, ook al zou de buitenwereld dat soms graag anders willen.” “Om gedragsverschillen tussen mensen beter te vatten en te verklaren is er nog massaal veel onderzoek nodig, in twee richtingen. In een horizontale richting moeten we nagaan hoe gedrag doorheen ketens van processen tot stand komt, van interpretatie van situationele informatie, gevoelsreacties en impulsen, over plannen en verwachtingen tot aan het uiteindelijke gedrag zelf; hamvraag daarbij is in welke schakels van die ketens cruciale individuele verschillen optreden.” “In een verticale richting is er nood aan onderzoek dat het verband aangeeft tussen ‘de diepte’ en ‘het oppervlak’. Onder het oppervlakteniveau van het gedrag zoals we dat observeren en van onze gedachten en gevoelens schuilen immers tal van andere niveaus, gaande tot het niveau van de moleculaire biologie. Op elk van die vele niveaus, van observeerbaar gedrag tot molecule, is een kluwen van complexiteit aanwezig. Werk genoeg, dus.”
2.
Plantproductiesystemen: Aardobservatie
Voor professor Pol Coppin, specialist in monitoring en modellering van plantproductiesystemen, was de inschakeling van ruimtefotografie van doorslaggevend belang. “De Apollovluchten zorgden voor de eerste degelijke foto’s van de aarde vanop grote hoogte, vooral dan Apollo 9 uit 1969. Daardoor kregen we voor het eerst een echt globale kijk op de processen die zich op het aardoppervlak afspelen. Dat leverde een nieuwe perceptie van onze aarde op, met grote psychologische gevolgen en ingrijpende technische implicaties. De satellietfotografie leerde ons dat onze voedingsen energiebronnen in ruimte en tijd beperkt zijn.” “Het is opmerkelijk dat die allereerste aardobservatie gebeurd is met een standaard professioneel fototoestel, en dat men eigenlijk niet eens de bedoéling had om foto’s te maken, tenzij om souvenirredenen. Men veronderstelde dat de raampjes van de capsule of de kosmische straling goede fotografie onmogelijk zouden maken…” “Tot op heden houden de meeste onderzoeksgroepen zich vooral bezig met onderzoek naar specifieke processen. Die proceskennis is meestal echter nog niet geïntegreerd tot systeemkennis. We weten bijvoorbeeld heel wat van de waterhuishouding of de fotosynthese van een plant, maar we hebben onvoldoende inzicht in hoe een volledig plantenproductiesysteem opereert over de hele groeicyclus.” “Met methoden die het grotere geheel overzien, zullen we op een veel betere manier en in real-time informatie rond aangroei, gezondheidstoestand, productie enzovoort kunnen genereren. We weten bijvoorbeeld wel wat een herbicide op een bepaalde plant of een bepaald veld zal doen wat de aantasting betreft, maar we weten niet voldoende hoe dat de totale productieomgeving beïnvloedt, wanneer bijvoorbeeld ook droogteproblemen een rol beginnen spelen. Toegang tot dat soort informatie zou ons leren om veel duurzamer met plantproductiesystemen om te springen. Daar wordt natuurlijk aan gewerkt, zeker ook vanuit Leuven, bijvoorbeeld via nieuwe satellietsensoren voor gedetailleerde hyperspectrale analyses en aan de integratie van die gegevens met in situ digitaal opgemeten data.”
3.
Zoötechniek: Eerder een koe geloven
Professor Rony Geers is diensthoofd van het Laboratorium voor Kwaliteitszorg in de Dierproductie en van het Zoötechnisch Centrum. “Dierenwelzijn is een centraal thema in mijn vakgebied, met fundamentele en toegepaste onderzoeksvormen. Het onderzoeksdomein over het welzijn van productiedieren is erg breed en complex. Daarom is een globale of holistische aanpak aangewezen, waarin niet alleen dierkenmerken zoals fysiologie, gedrag, gezondheid en kwaliteitsaspecten van het eindproduct, maar ook huisvesting, transport, slachten, voedselveiligheid, milieuaspecten en informatieoverdracht naar het brede publiek belangrijke aspecten zijn.” “De studie van het dier in relatie tot zijn omgeving is in feite zo oud als de relatie tussen mens en dier. Fundamentele doorbraken naar het kunnen kwantificeren van het fysiologisch functioneren van het dier in relatie tot zijn inspanningen om zich op een economische wijze aan te passen aan zijn omgeving — want dat is de definitie van dierenwelzijn — situeren zich op verschillende niveau’s. De voornaamste zijn de endocrinologie, met bijvoorbeeld radio-immuno-assays, geminiaturiseerde elektronische meetapparatuur, bijvoorbeeld voor elektrocardiograms, metingen van het energiemetabolisme, de ethologie en de epidemiologische aanpak om risicofactoren af te leiden.” “Alhoewel deze benaderingen steunen op algemeen aanvaarde wetenschappelijke principes, blijkt de beschikbare informatie om dierenwelzijn te beoordelen niet te voldoen aan de verwachtingen van de bezorgde consument, zoals meerdere onderzoeksprojecten hebben uitgewezen. Dat wordt verklaard door een gebrek aan vertrouwen in het wetenschappelijk onderzoek, gevoed door de associatie tussen problemen van voedselveiligheid en dierziekte-uitbraken.” “De ultieme doorbraak in het onderzoek zou er in bestaan een methodiek te ontwikkelen, waarbij dieren ondubbelzinnig kunnen duidelijk maken of zij een bepaalde omgeving of behandeling al of niet aangenaam vinden. Het ziet er naar uit dat veel consumenten eerder een koe zouden geloven dan een wetenschapper…”
4.
Het auditieve systeem: Cochleaire implantaten
Professor Jan Wouters is fysicus. Op het Departement Neurowetenschappen aan de Afdeling Experimentele Otorinolaryngologie bestudeert hij vooral het gehoor en auditieve prothesen. “In de jaren 80 werd het cochleair implantaat ontwikkeld. Door middel van het inplanten van enkele elektrodencontacten in het slakkenhuis of cochlea van dove mensen slaagde men erin om gehoorsensaties op te wekken en bij sommigen zelfs het spraakverstaan te herstellen. Dat was een onverhoopt succes, dat snel tot betere cochleaire implantaten heeft geleid. Momenteel worden wereldwijd jaarlijks zowat vijftienduizend implantaten ingebracht.” “In een stille omgeving merk je bij communicatie met sommige patiënten soms niet dat ze doof zijn. Meer dan 90 % van alle doofheden is gesitueerd op het niveau van de haarcelletjes in het slakkenhuis. Als die cellen beschadigd of deficiënt zijn, kunnen we met een implantaat, een soort bypass, rechtstreeks de gehoorzenuw activeren. Volwassenen die progressief doof geworden zijn en dus op cognitief vlak nog weten hoe spraak herkend moet worden, kunnen op die manier na enkele maanden weer spraak verstaan. Bij doofgeboren kinderen ligt dat anders, omdat de neurale netwerken die het gehoorvermogen aansturen, nog gevormd moeten worden, maar als ze op éénjarige leeftijd een implantaat krijgen, kunnen velen na enkele jaren, weliswaar met regelmatige auditieve revalidatie-begeleiding, mee in het gewone onderwijs.” “Het probleem in mijn vakgebied is dat we wel de input precies kunnen kwantificeren, en via perceptietests ook de output, maar dat we veel te weinig weten over wat zich tussenin afspeelt — dus het verwerkingsproces in de hersenen. Dat proces heeft bijzonder veel invloed. Heel eenvoudige tests, bijvoorbeeld het onderscheiden van twee geluiden, leveren bij vergelijkbare testpersonen al heel verschillende resultaten op, verschillen die op het niveau van de hersenen moeten zitten. Inzicht daarin, liefst met een degelijk wiskundig model, zou ons veel helpen om de implantaten nog véél beter te maken, beter aangepast aan het individu. We vorderen, en Leuven heeft recent algoritmen gepatenteerd die wereldwijd in zowat de helft van alle cochleaire implantaten gebruikt worden, maar er is nog een lange weg af te leggen.”
5.
Milieuchemie: Waterstof volgt koolstof op
Professor Chris Vinckier spitst zijn onderzoek toe op de chemische processen in verband met het leefmilieu. “Ons inzicht in de milieuproblematiek is sterk geëvolueerd. We beseffen bijvoorbeeld dat je bodem-, lucht- en waterverontreiniging niet los van elkaar mag beschouwen, of dat je de luchtverontreiniging niet uitsluitend op nationaal vlak kunt aanpakken. Tot zowat de jaren 60 dachten we dat het allemaal niet zo’n vaart liep. Niemand realiseerde zich dat zwaveldioxide-uitstoot zorgt voor het fenomeen dat we later zure regen zijn gaan noemen. Dat is niet echt schadelijk voor de mens, maar wel voor de natuur, en voor bouwwerken.” “Van groot belang was de ontdekking dat luchtverontreiniging leidt tot fenomenen die globaal van aard zijn. Men ontdekte het gat in de ozonlaag, waardoor onze bescherming tegen de schadelijke UV-stralen snel in het gedrang kwam. Het bleek dat een tot dan toe voor onschadelijk gehouden reeks stoffen, de freonen, daarvoor verantwoordelijk zijn, en dat een indamming van het probleem alleen op internationaal vlak zin heeft. Het werk van de Nederlander Paul Crutzen was baanbrekend in de ontrafeling van deze processen. Samen met Molina en Rowland ontving hij er in 1995 de Nobelprijs voor Scheikunde voor. Hun werk gaf de onderbouw aan het Montreal-protocol en heeft het geestelijke pad geëffend voor de Kyoto-akkoorden.” “Van al die problemen zou weinig sprake meer zijn indien we geen koolstof- maar een waterstofgebaseerde economie zouden hebben. Waterstof is onbeperkt voorradig, en heeft geen nadelige gevolgen voor mens en milieu. Er wordt dan ook in diverse industriële sectoren zwaar in geïnvesteerd — ook door de chemie, die maar al te goed beseft dat ze zich om strategische redenen moét heroriënteren, denk maar aan de eindigheid van de koolstofgebaseerde energiebronnen.” “Voor we aan zo’n duurzame chemie toe zijn, is er echter nog veel onderzoek nodig naar de winning, de veilige opslag en gebruik van waterstof, dat een van de meest explosieve gassen is. Dat onderzoek moet op middellange termijn, twintig, dertig jaar, een volledig andere, rendabele én milieuvriendelijke technologie mogelijk maken.”
(© Rob Stevens)
1.
(© Rob Stevens)
Ludo Meyvis
Ook in het jaar 6 van het nieuwe millennium vraagt Campuskrant aan vertegenwoordigers van een lange lijst disciplines wat volgens hen de belangrijkste doorbraak in hun vakgebied was, én wat de grootste lacune is.
(© Rob Stevens)
TOP VIJF
13
top vijf
8.2.2006
(© Rob Stevens)
campuskrant
14
studenten
8.2.2006
campuskrant
Lokale Aanspreekpunten wijzen studenten de weg
“Ons geduld is nog niet op” “Oei, ik ben mijn studentenkaart kwijt.” — “Ik heb last van faalangst, wat nu?” — “Waar kan ik met mijn muziekvrienden ‘jammen’ zonder iemand te storen?” Studenten raken soms verstrikt in het web dat een universiteit is. Sinds het begin van dit academiejaar kunnen ze met al hun vragen terecht bij Eva en Steven, de Lokale AanspreekPunten. “We zijn op alles voorbereid.” Katrien Steyaert
D
e diensten van Studentenvoorzieningen doen er alles aan om studenten op weg te helpen. Maar een beetje meer bekendheid zou geen kwaad kunnen. Daarom werden afgelopen zomer de Lokale AanspreekPunten (LAP’s) in het leven geroepen. Het gaat om een pilootproject voor twee jaar. “We gaan naar de studenten toe en niet omgekeerd”, zegt Eva Delestré. Samen met Steven Verheyen ging ze in augustus aan de slag om op uiteenlopende vragen van studenten te kunnen antwoorden. De twee maatschappelijk assistenten kregen eerst een opleiding. Steven: “Zo kunnen wij de vragen zelf beantwoorden of de studenten doorverwijzen naar de dienst die hen verder kan helpen.” Eva: “We willen geen verplichte sluis zijn. Ons doel is de drempel te verlagen voor studenten zodat ze beter hun weg vinden naar de diensten die voor hen bestaan.” Dat doen de LAP’s door zoveel mogelijk op te duiken in het leven van de Leuvense student. Zo kan die op maandagen donderdagmiddag in Alma III of De Moete langslopen bij één van de vraagbaken. Dat kan ook in zes verschillende faculteiten op vaste tijdstippen. Steven: “We hebben de meest centrale plaatsen uitgekozen om aanwezig te zijn. We werden overal goed onthaald, maar soms stonden er praktische bezwaren tussen droom en daad. Zo kampen heel wat faculteiten met plaatsgebrek en wij willen liever niet in de gangen kamperen.” Eva: “We proberen studenten een plek te bieden waar ze hun vragen kunnen stellen zonder dat er iemand meeluistert. Een ander probleem is dat de eters in de alma’s niet altijd de tijd hebben om nog even bij ons binnen te springen. Sommigen hebben maar een uurtje middagpauze en moeten dan nog eens de helft daarvan aanschuiven om een broodje te bemachtigen. Gelukkig vinden heel wat studenten ons ook op het net.” Valse start De LAP’s krijgen de meest uiteenlopende vragen te horen. Steven: “Dat gaat van praktische zaken over buskaarten en fietsenstallingen tot psychologische problemen. Gaandeweg kunnen we gerichter antwoorden. Deze week raakten enkele studenten hun studentenkaart of buspas kwijt. We geven ze meteen de openingsuren van de Dienst Studentenadministratie en wijzen hen erop dat ze aangifte moeten doen bij de politie. Ik ben nog niet achterovergevallen van de gestelde vragen, nee. We zijn op alles voorbereid.” Jammer genoeg vinden nog lang niet genoeg studenten de weg naar de LAP’s. Eva: “Op sommige dagen komen er maar enkele studenten langs.” Steven: “De meeste vragen duiken op aan het begin van het academiejaar maar in september, oktober waren we nog niet operationeel. We waren nog druk bezig om ons bekend te maken en hebben daardoor een beetje een valse start genomen.” Eva: “We plakken overal affiches, delen flyers uit, verschijnen op faculteitswebsites en stellen ons persoonlijk voor in de aula’s. We hopen volgend jaar efficiënter te starten.” Maar ook in het tweede semester is
er werk aan de winkel. Steven: “We zijn aanwezig op sid-ins voor toekomstige studenten en we hebben een Engelstalige poster gemaakt om ook de buitenlandse studenten op te vangen.”
“We willen geen verplichte sluis zijn” Eva: “Misschien beginnen de problemen pas in het tweede semester, nu de eerste examens achter de rug zijn. Het is niet te voorspellen. Het mag zeker wat meer zijn in de toekomst. Ons geduld is nog niet op.” Lokale AanspreekPunten, Van Dalecollege, Naamsestraat 80. http://www.kuleuven.be/lap Lokale aanspreekpunten Eva en Steven. (© Rob Stevens)
Intensieve cursus: gerechtigheid na grootschalige conflicten?
“Recht is nooit perfect” De dag van het Patroonsfeest was ook het startschot voor The Essentials Course on Transitional Justice: een uitzonderlijke cursus die waarheidscommissies, gacaca’s en processen tegen oorlogsmisdadigers met elkaar vergelijkt. De openingsreceptie van de vierdaagse was het decor voor een interview met de organisator, professor Stephan Parmentier (Instituut Recht en Samenleving). Een buitenkansje: niet alleen om de hapjes en de esthetiek van de Rectorale Salons, maar vooral om de aanwezigheid van twee co-organisatoren. De professoren Frank Verbruggen en Jan Wouters waren er niet bij, maar expert Mark Freeman (International Center for Transitional Justice) en professor Paul Lemmens (Instituut voor de Rechten van de Mens) mengden zich enthousiast in het gesprek. Els Spaas
S
tudieobject van overgangsrecht zijn samenlevingen die een traumatiserende periode achter de rug hebben. Freeman licht toe: “Het omvat de verschillende manieren waarop samenlevingen na repressie en conflicten omgaan met de grootschalige schendingen uit het verleden. Het proces tegen Saddam Hoes-
sein illustreert één mogelijkheid: Saddam staat terecht voor een nationale rechtbank.” Verdriet van België “Maar ook in België vind je relevante voorbeelden. De erfenis van Leopold II in het Grote Merengebied was vorig jaar nog goed voor de veelbesproken expo
Het geheugen van Congo. En ook de collaboratie tijdens de Holocaust en de dubieuze houding bij de Rwandese genocide blijven door gedenktekens en ceremonies levend. Daarin zie je dezelfde mechanismen aan het werk als in die voorbeelden direct na oorlogssituaties.” pagina 15
Publieke hoorzitting van de waarheids- en verzoeningscommissie in Lima, Peru. De commissie onderzocht tussen juni 2001 en augustus 2003 de grove en massale schendingen van de mensenrechten begaan door de overheid én door de revolutionaire groeperingen.” (© ingezonden)
campuskrant
studenten
8.2.2006
15
KAMER
BREED Om de drie weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Geldenaaksevest, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien
(© Rob Stevens)
wel bij jou aan!
DE
KAMER
Adres: Geldenaaksevest 110 Ligging: Eerste verdieping, straatkant Grootte: 20 m2 Huurprijs: 230 euro per maand Aantal studenten: Negen (vijf meisjes, vier jongens) Inboedel: Bed, bureau, pc, kleerkast, boekenrek, bijzettafeltje, twee zetels, wastafel, spiegel, stereoketen, twee lavalampen, palmboomplant
DE
BEWONER
Naam: Maarten De Cock Leeftijd: 19 Studierichting: Tweede bachelor ingenieurswetenschappen: architectuur Woonplaats: Westmeerbeek, tussen Aarschot en Westerlo Lief: Sporadisch Geslaagd?/!: Ik heb een tijdje getwijfeld tussen ingenieurswetenschappen en geschiedenis, maar met die laatste richting kan je maar weinig kanten uit. Ofwel ga je in een museum werken, ofwel word je leraar, en ik wou toch iets anders. Historisch onderzoek lijkt me dan wél weer interessant, maar dat is slechts weggelegd voor enkele gelukkigen. Nu, ik denk dat het mijn jaren aan de tekenacademie zijn die me uiteindelijk hebben doen kiezen voor de architectenopleiding. In elk geval ben ik heel tevreden over de richting — die een perfecte mix is van ontwerp en theorie — maar ik had me vooraf dan ook goed geïnformeerd. Ik wilde niet na twee maanden tot de vaststelling komen dat ik een foute keuze had gemaakt, zoals
pagina 14 Parmentier: “Overgangsrecht is meer dan een gratuit graven in het verleden: het verwerken van het verleden is een voorwaarde om de toekomst vorm te geven. In een maatschappij die de zwarte bladzijde te snel omdraait, duikt de draak van het onverwerkte verleden vroeg of laat terug op.” Recht en recht Ruwweg bestaan er twee systemen: gerechtelijke en niet-gerechtelijke procedures. Freeman: “Die niet-gerechtelijke procedures hebben vaak de vorm van waarheidscommissies. Die benaderen de misdaden op een andere manier dan rechtbanken: de klemtoon ligt op het onderzoeken van feiten en patronen. Dat gebeurt vaak via publieke hoorzittingen. De menselijke dimensie is cruciaal voor waarheidscommissies: ze willen de mensen bewust maken. Anders dan een rechtbank kan een waarheidscommissie geen straffen opleggen. De twee systemen van overgangsrecht zijn
dus niet inwisselbaar.” Lemmens: “In Zuid-Afrika was dat voor een stuk wél zo. Uitzonderlijk kon de waarheidscommissie daar amnestie verlenen. Maar de procedure was voor de daders wel erg veeleisend.” Freeman: “Waarheidscommissies zijn erg zinvol tot het moment waarop ze
waarschijnlijk veel eerstejaarsstudenten overkomt. Wat ik later wil gaan doen, weet ik op dit moment nog niet. Er zijn heel wat verschillende mogelijkheden — monumentenzorg, stedenbouw, ontwerp... — maar veel zal wellicht afhangen van mijn stage na het laatste jaar. Veel studenten kunnen achteraf immers aan de slag bij de architect of het bureau waar ze stage liepen. Hobby’s: Als computerfreak organiseer ik af en toe een LAN-party — dat is een ‘feestje’ waarbij elke gast zijn eigen computer meebrengt, en dan samen met de anderen games gaat spelen. Het voornaamste doel van zo’n LAN is echter het gewoon gezellig samenzijn met vrienden. Hoezo dit kot?: Ik heb niet lang moeten zoeken naar een kot. Mijn zus huurt immers een kamer in het gebouw hiernaast, dat van dezelfde eigenaar is — beide huizen hebben overigens een gemeenschappelijke tuin. Kotleven: Dit is een kot vol plezante mensen. We kennen elkaar vrij goed, en één keer per week koken we ook samen. Met kerst hadden we
bovendien een heel leuk feestje, en samen met de buren hebben we in het eerste semester een heuse kotfuif georganiseerd. Uitgaansleven: Echt uitgaan doe ik maar eens in de twee weken. De andere avonden doe ik wat iedereen doet: een film bekijken, bij vrienden op bezoek gaan, of een glaasje drinken op café. Palmboomplant: Die plant is eigenlijk van Elke, één van mijn kotgenotes. Ze had die meegebracht van Portugal, maar omdat haar kamer nogal donker is, heeft ze hem op mijn vensterbank geposteerd. Helaas heeft een andere, onstuimige, kotgenoot de pot een tijdje geleden — per ongeluk weliswaar — aan scherven geslagen. Ondertussen heb ik hem echter gelijmd, en geeft hij mijn kamer opnieuw een tropische aanblik! (tv)
de aanbevelingen zijn niet het enige criterium dat meespeelt in het slagen van een waarheidscommissie: ook de mate waarin slachtoffers en hun ervaringen aan bod komen speelt mee. En een waarheidscommissie heeft weinig nut als de brede bevolking niet betrokken is. Dat is wel gelukt in Zuid-Afrika:
“In een maatschappij die de zwarte bladzijde te snel omdraait, duikt de draak van het onverwerkte verleden vroeg of laat terug op.” worden opgeheven. De aanbevelingen uit de eindrapporten blijven vaak dode letter, ofwel duurt het jaren tot er iets gebeurt. Dat is alvast één zekerheid: recht is nooit perfect.” Parmentier: “Dat gebrek aan resultaat zie je ook in Zuid-Afrika. Economische ontwikkeling is daar nu het grote thema. Het heeft het discours over daders en slachtoffers vervangen. Maar
radio en tv zonden de zittingen er elke dag uit.” Mank Parmentier: “Bovendien: ook strafrechtelijke procedures vertonen nadelen. Neem nu het mediagenieke Joegoslavië-tribunaal: het kost vooral veel geld, het duurt heel lang, het is uitsluitend dadergericht, en het aantal uitspraken
is heel beperkt.” Ook het Internationaal Strafhof (ICC) voldoet niet helemaal aan de verwachtingen. Lemmens: “Het ICC is een heel waardevol instrument: het behandelt grootschalige misdaden binnen staten die zelf niet kunnen of willen ingrijpen, zoals het conflict in Darfoer. Maar op dit moment kan de instelling nog geen resultaten voorleggen. En nog erger: de VS zijn een anticampagne begonnen tegen het ICC. Ze lobbyen om de ratificering te beletten van het verdrag dat het Strafhof slagkracht geeft.” Een volgende editie van de cursus is gepland voor 18 tot 21 mei: meer informatie vindt u in de newsflash op http://www.transitionaljustice.be Koen De Feyter, Stephan Parmentier, Marc Bossuyt, Paul Lemmens (eds.), ‘Out of the Ashes. Reparation for Victims of Gross and Systematic Human Rights Violations’, Intersentia, Antwerpen, 2005, 522 p.
16
interview
8.2.2006
Leven na Leuven
campuskrant
Sophie Heremans, burgerlijk ingenieur-architect en beiaardier
“ Ik rol telkens in iets nieuws ” In Japan is ze wereldberoemd. Telkens als ze naar haar moederland terugkeert, staan de kranten bij haar in de rij voor interviews, wordt ze als gast opgevoerd in radio- en tv-programma’s en wordt ze gevraagd om op te treden in reclamefilmpjes voor wafeltjes en … Vlaamse tapijten. Tomo Ko, alias Sophie Heremans (30), is burgerlijk ingenieur-architect en beiaardier.
Interview Henk Van Nieuwenhove (© Rob Stevens)
Als een Shinkansen — de Japanse sneltrein — raast ze door het leven. In 1999 studeerde ze in Leuven af als burgerlijk ingenieur-architect. Sedertdien waagde ze zich aan de meest uiteenlopende jobs, maar ingenieurs- of architectenwerk was er niet bij. Zo werkte en werkt ze onder meer als zelfstandig vertaler (Nederlands-Frans-Engels), corrector, grafisch ontwerper, informaticalerares, evenementenorganisator en sportcoach. Daarnaast heeft ze ook nog tijd voor twee hobby’s: de beiaard en Braziliaanse jiujitsu. “Telkens rol ik in iets nieuws. Als ik alles zou kunnen overdoen, zou ik precies hetzelfde doen.” Aan het woord is Sophie Heremans, dochter van een Japanse moeder en een Belgische vader, die japanologie doceert aan de UCL. Meisje met hamer “Mijn moeder is in de jaren 70 naar België gekomen om Frans te leren. Zo kwam ze in een Luiks klooster terecht. Mijn vader studeerde op dat moment japanologie aan de K.U.Leuven en zijn moeder, mijn grootmoeder dus, kende bij toeval iemand bij de nonnetjes in Luik. Toen ze vernam dat daar een Japanse studente was neergestreken, vond ze het een goed idee om mijn vader daarop af te sturen. Om Japans te kunnen praktiseren. Die taaluitwisseling hebben mijn vader en mijn moeder blijkbaar zeer ter harte genomen.” Japanners zijn gek op het beiaardspel. In de Japanse traditie bestaan vele varianten van het klokkenspel en er zijn duizenden mechanische instrumenten. Er zijn ook vijf beiaarden in Japan maar er is geen Japanse beiaardier. Op twee afgestudeerden van de Mechelse beiaardschool na, die in een Japanse sekte terecht zijn gekomen en daar in een toren van de beroemde architect Pei beiaardspelen. Maar toen kwam Tomo Ko, wat zoveel betekent als het Griekse woord Sofia, wijsheid. “Van kindsbeen af was ik met muziek bezig. Aan het conservatorium in Leu-
ven heb ik piano gestudeerd. Prokofiev en Rachmaninov werden mijn grote favorieten. Nadien heb ik ook altviool en altsaxofoon geleerd. Maar we woonden in de Bogaardenstraat, vlakbij het Ladeuzeplein, waar we de beiaard van de universiteitsbibliotheek goed konden horen. Te goed zelfs, want ik sloot vaak mijn raam om de beiaardklanken buiten te houden. Maar de interesse was gewekt. En omdat beiaardspelen iets is waar haast niemand — en zeker geen meisje — aan begint, wou ik het wel eens proberen. Ik was een jaar of vijftien toen ik eraan begon. Beiaardspelen is fysiek bijzonder zwaar, je moet klokken van soms tien ton in beweging brengen met een hamer, en bovendien moet je driehonderd tot vijfhonderd trappen doen voor je eraan kan beginnen. Zalig!” “In Mechelen heb ik mijn diploma behaald aan de Koninklijke Beiaardschool, de beste school van de wereld. Door een toeval ben ik dan als beiaardier naar Japan kunnen reizen. De Mechelse stadsbeiaardier en directeur van de beiaardschool, Jo Haazen, was er uitgenodigd om de beiaard van Osaka in te huldigen. Die beiaard is eigenlijk een geschenk van de stad Hasselt, de zusterstad van Osaka, en in ruil daarvoor heeft Hasselt een Japanse tuin gekregen. Maar om een lang verhaal kort te maken: Jo Haazen moest op hetzelfde ogenblik in Sint-Petersburg een beiaard inspelen die de stad Mechelen had geschonken en stelde mij voor om naar Japan te gaan.” En zo werd Sophie Heremans op slag beroemd in het land van de rijzende zon. Van kindsbeen af reisde ze ieder jaar naar Tokio om er familie te bezoeken. De verbazing was groot toen die tantes en ooms plotseling hun nichtje Tomo Ko op televisie zagen verschijnen. “Beiaardspelen is voor mij een hobby en zal dat altijd blijven. Door die belangstelling in Japan word ik nu ieder jaar uitgenodigd en dat is natuurlijk fantastisch omdat ik zo de cultuur van mijn moeder veel beter kan leren ken-
nen. Er zijn plannen om in Osaka beiaardlessen te gaan geven en ik wil daar best aan meewerken. Er is natuurlijk een link. De beiaard is een instrument van de Lage Landen, een typisch instrument van Vlaanderen en Holland. Maar toch zijn de Japanners er gek op omdat het zo nauw aansluit bij hun klokkenspelen. Als ik dan als kind van een Japanse moeder en een Vlaamse vader beiaard in Japan kan gaan spelen, dan zou je haast denken dat ik ervoor voorbestemd was. Maar dat is niet zo. Ik ben er gewoon door toeval ingerold.” Vastbijten In het oosten is men ook dol op gevechtssporten. Voor Sophie Heremans is het niet anders. Jarenlang beoefende ze kick-boxing, één van de zwaarste disciplines. Tal van aanstormende talenten
“Beiaardspelen is fysiek erg zwaar. Je moet klokken van soms tien ton in beweging brengen met een hamer, en je doet drie- tot vijfhonderd trappen voor je kan beginnen. Zalig!” werden door haar als coach gehard. “Maar op een dag was ik het kickboxing beu en besloot ik in Antwerpen Braziliaanse jiujitsu te gaan leren. Daar heb ik me nu met hart en ziel in gestort. Me ergens in gooien, dat zal wel typisch zijn voor mij. Als kind ben ik verplicht geweest elke dag piano te spelen. Dat heeft mij zowel discipline als volharding bijgebracht. Maar aan de andere kant wil ik ook onafhankelijk blijven. Vandaar dat ik kies voor een zelfstandig statuut. Ik werk met een aantal vaste opdrachtgevers, maar ik behoud de vrijheid om mijn professionele activiteiten bij te sturen.”
Maar moet je dan eerst ingenieur-architect studeren om je nadien te specialiseren in beiaardmuziek? Dat er wel degelijk een verband bestaat, mag blijken uit het feit dat in het kleine kransje van wereldbeiaardiers nog een aantal ingenieurs te vinden zijn. “Wiskunde en muziek liggen dicht bij elkaar, zegt men wel eens. Ik weet het, het klinkt als een dooddoener. Maar toch moet er ergens een link zijn. Als ik voor ingenieur-architect ben gaan studeren was dat niet om ingenieur of architect te worden, maar omdat die studies me de meest veelzijdige leken waar je nadien alle kanten mee uitkan. Je krijgt er wetenschappen, wiskunde, technologie, maar ook artistieke vakken. En er zijn ook een aantal dingen die ik aan de universiteit geleerd heb, die me in de dagelijkse professionele praktijk van pas komen. Time management bijvoorbeeld. Als je, zoals ik, met duizend-en-een dingen bezig bent, komt dat goed van pas. En ik heb er ook geleerd voor een publiek te staan. Maar inderdaad, alles wat ik nadien professioneel gedaan heb, heb ik geleerd door zelfstudie.” “Er zijn weinig vrouwelijke ingenieurs, de vrouwelijke beiaardiers kan je op de vingers van één hand tellen. Ik zal niet zeggen dat ik het zoek, maar een uitdaging is toch altijd welkom. Ik kan me vastbijten in iets. Maar als ik iets beu word, dan stop ik er meteen mee. Wat de toekomst brengen zal? Ik heb er absoluut geen idee van. Ik heb geen plannen en tot nu toe heb ik het ook nooit nodig gehad om plannen te maken. Mijn wijze van carrière plannen ligt blijkbaar ver van de Japanse visie.” “Eerlijk gezegd, de Japanse werkstress is niets voor mij. Ik ga heel graag naar Japan. Maar ik zou er niet willen wonen. Het leven is er veel harder dan hier. En met het Japanse rollenpatroon zou ik niet kunnen leven. Misschien pik ik inderdaad het beste uit twee culturen mee. Dat is dan één van de grote voordelen van op te groeien in een multicultureel gezin.”
campuskrant
cultuur
8.2.2006
17
Kulturama: Rik Torfs houdt ‘Pleidooi Voor Het Geschreven Woord’
“Literatuur is niet alleen voor uitgedroogde germanisten” Rik Torfs behoeft weinig inleiding. De professor kerkelijk recht is een Bekende Vlaming geworden, tot spijt van wie het benijdt. Tijdens het cultuurfestival Kulturama laat Torfs nog een andere kant van zijn persoonlijkheid zien: zijn zwak voor literatuur. Met zijn ‘Pleidooi Voor Het Geschreven Woord’ wil hij het hokjesdenken tegengaan. “Cultuur verkleint de kans op verzuring en ongenuanceerd denken.”
Afkraken Torfs laat zijn pleidooi uiteenvallen in vijf delen. “Ik besef dat ik snel de aandacht moet trekken. De korte stukjes tekst zijn invalshoeken op literatuur, vijf argumenten waarmee ik wil aantonen dat literatuur een charme heeft die die van andere activiteiten overstijgt.” Torfs laat onder meer zijn licht schijnen op de band tussen literatuur en beeld. “Neem nu De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera. De film is vrij erotisch maar gek genoeg vond ik dat hij nog te kort schoot vergeleken bij het suggestieve en laconieke taalgebruik van Kundera. De interpretatie van een cineast laat minder ruimte voor fantasie dan die van de schrijver. Daarom vinden we het boek vaak beter dan de film. Bij het zien daarvan ga je je bijna schamen voor je eigen dromen en dat is het ergste wat je kan overkomen. Dan sterf je een beetje af. Ik beschouw alle kunstvormen als evenwaardig maar schrijven is spannender omdat je je meer verliest. Je valt ten prooi aan verschillende interpretaties.” De kerkjurist neemt zelf vaak de pen ter hand. Hij schrijft wetenschappelijke artikels en De Standaard publiceert zijn columns. “Toch noem ik mezelf geen schrijver omdat ik schrijven een enorm
nobele bezigheid vind. Ik schat mijn job als professor veel minder hoog in. Maar taal is altijd heel belangrijk voor me geweest. Aan mijn columns zit ik erg lang te vijlen. Alles telt, elk woord moet goed klinken. De column is een goed
en aandoenlijks terwijl de auteur zichzelf meestal erg serieus neemt. De kloof met iets dat voor menselijke consumptie vatbaar is, is vaak heel groot. Het is volkomen verkeerd te denken dat alles wat toegankelijk geschreven is niet we-
“Mijn bijdrage moest natuurlijk corresponderen met de ontzaglijke waardigheid van een professor en mocht zelfs voor intellectuelen als Louis Tobback niet vernederend zijn.” voorbeeld van hoe inhoud en vorm tegenwoordig een geheel vormen. Dat is bijvoorbeeld ook zo in de politiek. Taal is voor mij veel meer dan een vehikel om een boodschap over te brengen.” Torfs’ eerste roman is sinds deze zomer in de maak. “Het werk heeft een spannende plot maar er zitten voldoende ideeën in. Het moet ook naar de diepte gaan. Daarom zal het niet verkopen en zal de gespecialiseerde pers het afkraken. Maar ik doe mijn best.” Slordig Is er in Torfs’ drukbezette leven nog plaats voor lezen? “Ik vecht om veel te kunnen lezen en ga op zoek naar mooie dingen. Dat gebeurt heel intuïtief; ik lees wat er zich op mijn weg aandient.” Ook lezen doet hij ‘en passant’. “Ik lees maar één roman tegelijk, bijvoorbeeld ’s ochtends in bed, maar poëzie kan tussendoor als je even een kwartiertje hebt. De Argentijn Roberto Juarroz, een van mijn lievelingsdichters, noemt poëzie ‘ogenblikkelijke metafysica’. Als ze echt goed is, is dat zo. Soms denk ik te snel dat een gedicht niet goed is. Gaandeweg verdwijnen mijn vooroordelen en moet ik me gewonnen geven. Het is een vorm van overgave die je ook vindt bij religie op z’n best.” Ook al is de professor naar eigen zeggen niet te betrappen op een gebrek aan wetenschappelijkheid, vakliteratuur leest hij het minst graag. “De specifieke stijl ervan heeft iets houterigs
tenschappelijk is. Complex taalgebruik is de beste manier om de wetenschappen te verkokeren. Dat moeten we absoluut vermijden. Ik geloof in kennis die je op een slordige manier verwerft. Ik pleit er daarom voor om ook te lezen buiten je vakgebied.” Tuinman Wat wil deze vurige pleitbezorger van de schone letteren bereiken? “Ik wil het hokjesdenken tegengaan. Literatuur is niet alleen voor uitgedroogde germa-
(© Rob Stevens)
K
ulturama vroeg Torfs om bij te dragen tot het literaire luik van ‘de culturele hoogdagen van Leuven’. Torfs: “We hebben samen een idee uitgewerkt. Het moest natuurlijk corresponderen met de ontzaglijke waardigheid van een professor en mocht zelfs voor intellectuelen als Louis Tobback niet vernederend zijn.” De kerkjurist kwam met een ‘Pleidooi Voor Het Geschreven Woord’ op de proppen. “Literatuur heeft altijd al een belangrijk deel van mijn leven uitgemaakt. De tekst, die binnenkort op video wordt opgenomen, moet op onverwachte plekken opduiken.”
Katrien Steyaert
nisten. Een tuinman die leest, dat vind ik mooi. Je kan gemakkelijker grenzen overschrijden dan vroeger. Ik hoop echt op meer culturele dwarsverbindingen. Daarvoor moet je al eens onnozel doen.” Torfs wil niet alleen niet-lezers overtuigen, “je moet het trouwe publiek ook niet schofferen. Het is moeilijk om de juiste toon te vinden, om zowel uiting te geven aan je ideeën als via het spel veel mensen te bereiken. In verhouding zal mijn pleidooi te intellectualistisch zijn maar ik zal het zo voordragen dat het te pruimen valt.” Het ‘Pleidooi Voor Het Geschreven Woord’ is gratis te zien in bibliotheek Tweebronnen op donderdag 16 en vrijdag 17 februari, van 10u tot 18u, en op zaterdag 18 februari, van 10u tot 17u. http://www.kulturama.be
– advertentie –
Charles
Darwin
evolueert
langs de
boekenrekken
UUR KULtUUR: Jazzconcert Hendrik Braeckman Group Na twintig jaar als sidekick (bij onder meer Toots Thielemans, Brussels Jazz Orchestra en Rony Verbiest) besloot Hendrik Braeckman eindelijk eigen werk op te nemen met muzikanten die zijn klankwereld ten volle etaleren. Klassiek, pop en ‘echte’ jazz komen afwisselend om de hoek kijken en getuigen van de weg die hij ‘til now — tevens de titel van dit concert — bewandelde. Braeckman omringt zich met de top van de Belgische jazz: trompettist Bert Joris, bekend van Marc Moulin, Brussels Jazz Orchestra en als arrangeur voor orkesten van klassiek tot jazz in en buiten België; saxofonist Kurt Van Herck; Piet Verbist — vast lid van het Jef Neve trio — op contrabas en Jan de Haas aan het slagwerk. Hendrik Braeckman speelt de gitaren en tekende voor composities en arrangementen. 22 februari, 22u, STUKcafé, Naamsestraat 96. Elk UUR KULtUUR is gratis. (t) 016 32 03 40, http://www.kuleuven.be/cultuur
Als grondlegger van de evolutietheorie is Darwin de eerste om te zeggen dat de evolutie niet stil staat. Voor hem draait alles rond ‘the struggle for life’. Het werk van deze wereldberoemde bioloog zal dan ook niet ontbreken in de grootste wetenschappelijke boekhandel van België. Want na de overname van Fonteyn-Wouters, ontdekt u deze bijzondere collectie medische en wetenschappelijke boeken nu bij Acco. En terecht.
FONTEYN-WOUTERS TERECHT BIJ ACCO
www.acco.be
Naamsestraat 48 • 3000 Leuven • Tel: 016 20 29 44 • Fax: 016 23 77 85 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 10 tot 18 uur • zaterdag: gesloten Tiensestraat 134 • 3000 Leuven • Tel: 016 29 11 00 • Fax: 016 20 73 89 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 9 tot 18 uur • zaterdag: 10 tot 17 uur Celestijnenlaan 200 P • 3001 Heverlee • Tel: 016 32 78 70 • Fax: 016 32 78 71 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 11 tot 15 uur • zaterdag: gesloten
18
valvas
Doctoraten Bewegings- en Revalidatiewetenschappen 21 dec., Vanessa Probst, Rehabilitation in Patients with Chronic Obstructve Pulmonary Disease (COPD) with Acute Exacerbations. 19 jan., Machteld Roelants, Effect of Vibration Training on Muscle Strength, Muscle Performance and VelocityRelated Mechanical Muscle Characteristics. Bio-Ingenieurswetenschappen 22 dec., Lieven Gevers, The Development and Application of Improved SolventResistant Nanofiltration Membranes. 22 dec., Isabel Verlent, Relatie tussen enzymgekatalyseerde substraatconversies en wijzigingen in de rheologie/textuur van tomaten en wortelen na thermische en/of hogedrukbehandeling. 23 dec., Sofie Barbé, Optimization and Evaluation of the Clostridium-Mediated Transfer System of Therapeutic Proteins to Solid Tumours. 6 jan., Annick Crab, Selectie via Phage Display Technology van proteïnen uit haematofage parasieten, die de bloedplaatjes-collageen interactie inhiberen. 13 jan., Fréderic Vandemaele, Development of F1-Based Subunit Vaccines Against Avian E. Coli Infection. 13 jan., Juan Xing, Spectrale absorptie- en ver-
8.2.2006
strooiingseigenschappen van appelweefsel. 17 jan., Ester Peeters, Optimalisatie van het aanpassingsvermogen van vleesvarkens voor en tijdens transport. 3 febr., Hans Rediers, Study of the Interaction of the Plant Growth-Promoting Bacterium Pseudomonas stutzeri A15 With Its Plant Host Using in vivo Expression Technology (IVET). 6 febr., Amalia Zoraida Berna Perez, Fast Instrumental Techniques to Analyse the Aroma of Tomatoes. 8 febr., Kenneth Villani, Development of Catalysts for the Abatement of Soot and NOx Emissions from Diesel Engines. Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen 6 jan., Etleva Germenji, Essays on the Economics of Emigration from Albania. 18 jan., Jeroen Beliën, Exact and Heuristic Methodologies for Scheduling in Hospitals: Problems, Formulations and Algorithms. Farmaceutische Wetenschappen 27 jan., Thi Thanh Ha Pham, Pharmaceutical Applications of Chiral Capillary Electrophoresis. Geneeskunde 5 jan., Edward Conway, Thrombomodulin, Protein C and Neighbours: Regulating Multiple Biological Systems.
10 jan., Liene Molly, Deviations from the Standard Osseointegration Protocol in the Use of Oral Implants. Godgeleerdheid 22 dec., Tomasz Powichrowski, Les prières eucharistiques pour la réconciliation. Théologie et mystagogie pour aujourd’hui. 11 jan., Linus Vanlaere, Zorg. Een wijsgerig- en theologisch-ethisch grondslagenonderzoek met toepassing op de zorg voor suïcidale ouderen. 7 febr., Alfred Agyenta, “To See Your Face is like Seeing the Face of God ...” Gen 33,10. A Narrative Study of the Fraternal Strife and Reconciliation Between Jacob and Esau in the Book of Genesis. Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 4 jan., Basil Vassilicos, The Phenomenology of Engagement. Jean-Paul Sartre vis-à-vis Martin Heidegger and Michel Henry. 26 jan., Rochus Sowa, Ideation, freie Variation, materiales Apriori. Husserls Lehre von der Wesensanschauung und seine Methode der Aprioriforschung neu dargestellt unter dem Primat des eidetische Satzes. Ingenieurswetenschappen 22 dec., Nadia Khaled, Joint Transmit and Receive Optimization for MIMO/OFDMBased High-Throughput Wireless Local Area Networks.
23 dec., Kristof Engelen, Evaluatie van algoritmische methoden voor de analyse van microroostergegevens en de inferentie van genetische netwerken. 5 jan., Vasileios Valdramidis, Modelling the Performance of Thermal Processes with Respect to Microbial Inactivation Phenomena Occuring in Food (Model) Systems. 9 jan., Stefaan Himpe, Platformonafhankelijke broncodetransformaties voor het beheer van taakparallellisme. 17 jan., Indra Geys, The Augmented Auditorium: Fast Novel View Synthesis and Augmentation. 24 jan., Zhe Ma, Interleaved Subtask Scheduling on Multi-Processor SoC. Letteren 22 dec., Jan Ceuppens, Vorbildhafte Trauer. W.G. Sebalds ‘Die Ausgewanderten’ und die Rhetorik der Restutition. 22 dec., Rajsh Heynickx, Meetzucht en mateloosheid. Kunst, religie en identiteit in Vlaanderen tijdens het interbellum. Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 10 jan., Sebnem Akçapar, Migrant Networks in a Transit Country: the Case of Iranians in Turkey. 6 febr., Art Dewulf, Issue Framing in Multi-Actor Contexts. How People Make Sense of Issues Through Ne-
campuskrant
gotiating Meaning, Enacting Discourse and Doing Differences. Rechtsfaculteit 11 jan., Jan Byttebier, Publiciteit en onroerende zakelijke rechten - Rechtsvergelijkend onderzoek en kritische analyse van het Belgisch recht. 12 jan., Antonio Peña-Jumpa, Communitarian Law and Justice Based on People’s Identity: the Aymara Experience. Sociale Wetenschappen 27 jan., Wouter van Dooren, Performance Measurement in the Public Sector. 31 jan., Jurgen Minnebo, Trauma Recovery in Victims of Crime: The Role of Television Use. Wetenschappen 12 jan., Carolien Dirix, High Pressure as a Tool to Investigate Amyloid Fibrils. 12 jan., Simon Roelens, Interaction of Polychlorinated Biphenyls (PCBs) with Thyroid Hormone Dependent Brain Development in Chicken. 19 jan., Bart De Vries, Lattice Site Location of Impurities in Group III Nitrides Using Emission Channeling. 30 jan., Veerle Vandeginste, Reconstruction of Fluid Flow Evolution in the Canadian Rocky Mountains Foreland Fold-and-Thrust Belt: Relation to Ore Formation and Petroleum System.
– advertentie –
Sydney
Brenner ontdekt nieuwe
boekenworm
Leuven. Eeuwenoud, springlevend
in zich
30,–
De genetica is dankzij het celonderzoek bij wormen door dokter Brenner een forse stap verder geraakt. Het werk van deze Nobelprijswinnaar 2003 zal dan ook niet ontbreken in de grootste wetenschappelijke boekhandel van België. Want na de overname van Fonteyn-Wouters, ontdekt u deze bijzondere collectie medische en wetenschappelijke boeken nu bij Acco. En terecht.
FONTEYN-WOUTERS TERECHT BIJ ACCO
www.acco.be
www.kuleuven.be/boetiek/
Naamsestraat 48 • 3000 Leuven • Tel: 016 20 29 44 • Fax: 016 23 77 85 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 10 tot 18 uur • zaterdag: gesloten
oude markt 13, leuven tel 016 32 40 16 open 10.00–12.00 uur en 14.00–16.00 uur
Tiensestraat 134 • 3000 Leuven • Tel: 016 29 11 00 • Fax: 016 20 73 89 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 9 tot 18 uur • zaterdag: 10 tot 17 uur Celestijnenlaan 200 P • 3001 Heverlee • Tel: 016 32 78 70 • Fax: 016 32 78 71 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 11 tot 15 uur • zaterdag: gesloten
Jos Stroobants, ‘Leuven. Eeuwenoud, springlevend’, Tielt, Lannoo, 2005, 30 euro.
campuskrant
valvas
8.2.2006
Benoemd of onderscheiden Professor Cor Claeys, gastdocent aan ESAT-INSYS, Faculteit Ingenieurswetenschappen, werd verkozen tot PresidentElect van de IEEE Electron Devices Society. De nieuwe functie gaat in 2008 automatisch over in president van de EDS Society. Professor Jos Hoogmartens, diensthoofd van het Laboratorium voor Farmaceutische Chemie en Analyse van Geneesmiddelen, werd op 5 november doctor honoris causa van de Semmelweis Universiteit in Boedapest.
Biologie) ontving de Mac Leod prijs voor wetenschappen 2005 van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten voor zijn licentiaatsverhandeling ‘De identificatie en karakterisatie van vijf neuropeptide G-proteïne gekoppelde weesreceptoren bij de bodemnematode Caenorhabditis elegans’ (promotor professor Liliane Schoofs). De Mac Leod prijs is een tweejaarlijkse prijs bestemd voor een verdienstelijk en oorspronkelijk werk op het gebied van de biologie in de breedste zin van het woord.
Tom Janssen (Departement
Professor Alex Maes, dienst-
Uitgelicht
hoofd nucleaire geneeskunde in het AZ Groeninge te Kortrijk en deeltijds docent aan de K.U.Leuven Campus Kortrijk, wordt benoemd tot Honorary Professor aan de University of Pretoria in Pretoria, ZuidAfrika. Inge Stevens (Faculteit Wetenschappen, Master in Toerisme) ontving de Prijs Toerisme Vlaanderen voor haar eindverhandeling ‘Analyse van de vraag naar een opleidingsen informatiecentrum voor nautische gidsen in Vlaanderen’ (promotor professor Urbain Claeys).
Prijs Toerisme Vlaanderen voor eindwerk over nautische gidsen
De wegwijzers van het watertoerisme Voor haar eindwerk over de vraag naar een opleidings- en informatiecentrum voor nautische gidsen in Vlaanderen heeft Inge Stevens de Prijs Toerisme Vlaanderen ontvangen. Haar promotor was professor Urbain Claeys. De prijs, die uitgereikt werd in aanwezigheid van Vlaams minister van Toerisme Geert Bourgeois, bekroont de beste verhandeling van de Master Toerisme. De laureate behoort tot de eerste lichting van een kleine veertig studenten die afstudeerden in deze opleiding van één jaar, die openstaat voor studenten die een bachelor of graduaat toerisme of hotel bezitten of een universiteitsdiploma op zak hebben. “Nautische gidsen vergezellen toeristen tijdens tochten op of langs waterwegen”, vertelt Stevens. “Die trips kaderen meestal binnen een dagarrangement en worden dan gecombineerd met een stadsbezoek. Voor mijn eindwerk stelde ik vast dat bij de professionele toeristische aanbieders belangstelling leeft voor een opleidings- en infocentrum voor watergidsen. Over de invulling ervan liepen de meningen echter nogal uiteen.” Stevens stak haar licht op bij vertegenwoordigers van de dienst vorming en de toeristische regio’s van Toerisme Vlaanderen en hun partners, zoals de waterwegbeheerders. Negen van de zeventien respondenten namen ook deel aan een panelgesprek dat Stevens organiseerde. “Dit eenmalige initiatief zou idealiter moeten uitgebouwd worden tot een permanent overlegplatform”, meent de laureate. Stevens beklemtoonde dat één centraal opleidingscentrum voor heel Vlaanderen niet opportuun lijkt. “Daarvoor is de streekvariatie te groot. In waterarme gebieden is de vraag naar nautische gidsen nu eenmaal beperkt. Een andere vraag is of zo’n opleiding niet als keuzeoptie kan geïntegreerd worden binnen het bestaande gidsentraject. En ten slotte zullen middelen vrijgemaakt moeten worden, zodat niet alle kosten op de nek van de cursisten terecht komen.” Het financiële vraagstuk stelt zich nog meer bij de
oprichting van een informatiecentrum over water, waar de nautische gidsen tijdens en na hun opleiding terecht moeten kunnen. “Een gebouw inrichten kost geld. Er gaan dan ook steeds meer stem-
men op om op het internet een virtueel informatiecentrum uit te bouwen, dat niet alleen aandacht schenkt aan natuurtoerisme, maar ook aan het economische belang van de waterwegen.” (bvc)
[ taal ] TiP
19
Sara Brouckaert
Beter te te veel dan te te weinig Wie de titel boven dit stukje heeft gelezen, heeft mogelijk de wenkbrauwen gefronst en even meewarig het hoofd geschud. En misschien gedacht: “Dat komt ervan, van zo’n job als taaladviseur. Vroeg of laat overkomt het ze allemaal, kunnen ze het niet meer aan, gaan ze tenonder aan hun eigen taaladviezen.” Daarin hebt u ongetwijfeld gelijk, maar zo ver zijn we nog niet. De titel lijkt inderdaad enigszins nonsensicaal, maar misschien wordt alles duidelijker als ik een en ander een beetje aanpas: beter een te te veel dan een te te weinig. We zullen het deze keer dus hebben over de te, en meer bepaald over de te als onderdeel van het werkwoordelijk gezegde. Ik geef meteen een voorbeeld ter verduidelijking. In ‘zijn zus begint om het minste te huilen’, maakt de te onlosmakelijk deel uit van de werkwoordelijke groep. Daar zijn we het met z’n allen over eens, want een zin als ‘zijn zus begint om het minste huilen’ klinkt nu eenmaal niet. Net zo zeggen we automatisch ‘ik probeer te komen’, want ‘ik probeer komen’, dat slaat nergens op. Vreemd genoeg protesteert ons taalgevoel al veel minder of zelfs helemaal niet bij constructies als ‘het ziet ernaar uit dat het dadelijk zal beginnen regenen’ of ‘dat is de jongen die mijn fiets heeft proberen stelen’. En toch zijn ze even ‘fout’ als ‘zijn zus begint huilen’ of ‘ik probeer komen’. Die te moet er staan: ‘het zal dadelijk beginnen te regenen’, ‘hij heeft mijn fiets proberen te stelen’. Te heeft daarbij geen eigen betekenis en vervult alleen een syntactische functie. We kunnen het zien als een noodzakelijk aanhangsel bij werkwoorden als beginnen en proberen. Een ander werkwoord dat meestal met te wordt gecombineerd, is durven, al kan de te daar in bepaalde gevallen worden weggelaten. Zo hebben we enerzijds: ‘ze durft niet meer te bellen’ (de te moet er staan), maar anderzijds ook: ‘wees niet bang, hij zal je niets durven doen’ (de te mag er staan, maar het hoeft niet). Het verschil tussen beide zinnen is dat durven in de eerste zin niet in de werkwoordelijke eindgroep staat (durven en bellen worden gescheiden door niet meer) en in de tweede wel (durven en doen staan bij elkaar). De te mag in dat laatste geval dus worden weggelaten, maar kan evengoed blijven staan. En wat doen we als er al een te vóór het werkwoord staat? Dan laten we die erachter gewoon weg, maar dat wisten we al. Een zin als ‘hij lijkt niet meer te durven te bewegen’, dat loopt voor geen meter. We kunnen dus als volgt samenvatten: bij beginnen en proberen hoort altijd een te, bij durven hangt het af van de werkwoordelijke eindgroep. In het onwaarschijnlijke geval dat u tijdens een vlotte babbel over koetjes en kalfjes echter liever niet nadenkt over werkwoordelijke eindgroepen, gebruikt u ook bij durven maar beter altijd te. Beter een te te veel dan een te te weinig, al geldt dat dan weer niet als er al eentje vóór het werkwoord staat. Want zo’n te is best te pruimen, maar te veel te is gewoon te, en te is nooit goed, vindt u ook niet?
world.wide.wetenschap Ludo Meyvis Campuskrant offreert u handenvol populariserende of, als we het echt niet laten kunnen, zelfs heel ernstige wetenschappelijke sites, rijp voor uw voetnoten.
(© Rob Stevens)
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van Professor Fernand Bossier ere-hoofddocent aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte geboren op 4 oktober 1933 en overleden op 13 januari 2006
Amerikaanse historische bronnen In Oklahoma hebben ze een resem documenten uit de Amerikaanse geschiedenis van de grondwet van de Irokezen tot de laatste State of the Union van George Dubya op een rijtje gezet. U vindt er de originele context van vele overbekende zinnetjes, van I have a dream en Ask not what your country can do… tot Fourscore and seven years ago… en, als u hem vergeten zou zijn, de tekst van Yankee Doodle. http://www.law.ou.edu/hist/ Astronomie Als het u wel eens overkomt een melkweg te willen ontdekken — we hebben straffe lezertjes, we weten het — dan kunt u vast wat houvast vinden in Toronto. De site zelf is niet echt spetterend, maar u krijgt er wel handenvol links naar astronomische sites van topkwaliteit. Zoek als huiswerk tegen volgende keer het verhaal over de tweede maan van de aarde. Lilith kan u helpen. http://vrl.tpl.toronto.on.ca/expanding_universe/ Meer links en vorige afleveringen vindt u terug op onze website: http://www.kuleuven.be/ck/
20
de buitenkant
8.2.2006
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Koen De Breuker (38), medewerker salarisadministratie op de Personeelsdienst
Thuiskomen in Tirol
(© Rob Stevens)
Magnetische
mixer
In deze ingenieuze mixer ‘pakt’ de mayonaise altijd, dankzij een technologie waarmee emulsies gemaakt kunnen worden met behulp van magnetische velden. Die technologie werd ontwikkeld door professor Johan Martens (foto) en collega’s van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen), en wordt nu gecommercialiseerd door de spin-off M4E (Magnets for Emulsions). De mixer kan een serieuze kostenvermindering betekenen voor bedrijven die bijvoorbeeld sauzen, verven of crèmes produceren. Er zijn nauwelijks onderhoudskosten, en vooral: de M4E kan tot 95 procent besparen op de energierekening. Snel is de mixer ook: per uur kan hij een ton product door zijn stalen buisjes jagen. Momenteel zijn er al zo’n dertig bedrijven waar de M4E proefdraait. De spin-off ontving onlangs een Enterprize-prijs van het Fonds Jonge Ondernemers. http://www.m4e.be/
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Sara Callens, Hedwig Bogaerts, Sara Brouckaert, Riet Evers, Ines Minten, Jaak Poot, Els Spaas, Katrien Steyaert, Benedict Vanclooster,
— Wat wilde je worden toen je klein was? ‘Als kleine jongen droomde ik ervan om slager te worden. Het beroep intrigeerde mij waarschijnlijk omdat ik af en toe bij een klasgenootje ging spelen wiens vader slager was. Na mijn middelbare studies ben ik echter aan een sociaalgerichte opleiding begonnen: maatschappelijk assistent. Daarin koos ik voor de optie personeelswerk. Maar ik heb wél ooit in een beenhouwerij gewerkt als jobstudent. Ik mocht er hamburgers en andere vleesbereidingen klaarmaken.’ — Wat is het grootste misverstand dat over jouw vakgebied bestaat? ‘Het cijfer- en rekenwerk op een salarisadministratie komt bij veel mensen over als eentonig en saai. Maar dat is helemaal niet het geval, er komt heel wat bij kijken. Je bent verantwoordelijk voor de dossiers van vele mensen en je hebt toch wel wat contacten met hen daarover. Bovendien moet je de sociale wetgeving goed kennen. Ik heb een heel gevarieerde job.’ — Wat is echt belangrijk in het leven? ‘Cliché of niet, maar gezond zijn is écht het belangrijkste. De laatste jaren ben ik me daar meer en meer bewust van geworden. Ik werd een paar keer in mijn naaste omgeving geconfronteerd met het feit dat het er morgen helemaal anders uit kan zien. Je begint dan alles wat meer te relativeren. Het kan me dan ook storen als mensen zich druk maken over pietluttigheden. Gezond zijn is de basis en de voorwaarde voor alles. Pas dan kan je actief zijn en de dingen doen die je graag wil doen.’ — Wat wil je nog leren in dit leven? ‘Het hele leven is eigenlijk een leerproces, zodat ik denk dat je altijd wel iets zult leren: zowel in je job als op persoonlijk vlak. Als het kon, zou ik graag wat tips krijgen om wat ordelijker te zijn, want dat is wel een pijnpunt, moet ik bekennen.’ — Wie of wat betekende de belangrijkste wending in jouw professionele leven? ‘Dat was in 1993, de tijd dat ik hier begon te werken. Omdat ik uit het Antwerpse afkomstig ben en niet in Leuven heb gestudeerd, kwam ik in een volledig nieuwe omgeving terecht. Het was wel even aanpassen om als nieuweling ingeburgerd te geraken.’ — Wat zou je veranderen als je leider werd van dit land? ‘Ik zou vooral iets proberen te doen aan de onverdraagzaamheid en de agressieve sfeer in onze maatschappij. Hoé, dat is een andere vraag natuurlijk, want het gaat om een complex gegeven.’ — Wat zou je doen als je meer tijd had? ‘Meer op vakantie gaan. En dat hoeft zeker niet ver weg of duur te zijn. Ik zoek regelmatig mooie plekjes op in Duitsland of in Tirol, mijn favoriete bestemming. Ik logeer er al zo’n vijftien jaar bij dezelfde mensen. Omdat ik ondertussen een band heb met hen, is het daar telkens een beetje thuiskomen voor mij.’ — Welke rol speelt humor in je leven? ‘Humor is heel belangrijk voor mij. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er gelachen wordt. Het leven zou veel te eentonig zijn zonder humor. Lachen is bovendien gezond. Een goede komische film of theatervoorstelling kan mij daarom zeker bekoren, en onlangs ben ik naar Wim Helsen gaan kijken. Ik vond het gewoon schitterend.’ — Welke vraag wil je schrappen? ‘Wat zou je veranderen als je leider werd van dit land?’ — Welke nieuwe vraag wil je erin? ‘Wie is volgens jou de grootste Belg aller tijden?’
Henk Van Nieuwenhove, Tim Vuylsteke Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Patrick Holderbeke, Michael De Lausnay Cartoons Joris Snaet Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected]
Oplage 18.000 ex. Drukwerk Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 1 maart. Suggesties zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/
(© Rob Stevens)
Interview Hedwig Bogaerts
2
Inhoud Project voor beter schoolklimaat
4
Literatuurgeschiedenis met Leuvense inbreng
4
Het kleine ontmoeten
5 5
Een leerrijke ramp Tsunami: 1 jaar later
Perspectieven in het autisme-onderzoek
6
Verslag Patroonsfeest
7 8
“De bijbel is geen ‘seutenboek’ meer” Studienamiddag en boek over zingeving in de bijbel
Boren in Gasthuisberg Ziekenhuisschool bouwt handvaardigheidsklas uit
9
De collega’s: Kristel Gijbels
10
Gelijke noemers: Jan Leys en Jan Leys
11
‘Melding technische defecten’ in K.U.Loket
11
Onderhoudsbeheer in SAP
Hoe proper is ons venster op de wereld?
12
Publicatie over tv-nieuws
Top Vijf De aftrap van LAP: Lokale AanspreekPunten Zwarte bladzijden, en hoe ze om te slaan
13 14 14
Cursus rond overgangsrecht
Kamerbreed Leven na Leuven: ingenieur & beiaardier Sophie Heremans “Een lezende tuinman, dat vind ik mooi”
15 16
nieuws
Boomse klei goede barrière voor hoogradioactief afval De Boomse klei is geen homogene massa, maar vertoont variaties en breukjes. Maar die hebben weinig invloed op het grondwatertransport, zodat de klei toch een goede natuurlijke barrière is bij de berging van hoogradioactief afval. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van FWO-Vlaanderen-aspirante ingenieur Marijke Huysmans. Zij is de Vlaamse laureate van de jaarlijkse Wetenschappelijke Prijzen McKinsey & Company, die eind januari uitgereikt werden. Momenteel legt Marijke op de Afdeling Historische Geologie de laatste hand aan een doctoraat over grondwaterstromingen en -transport in slecht doorlatende bodemlagen. Sara Callens
J
aarlijks kent het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen, op initiatief van consultingbedrijf McKinsey & Company, twee Wetenschappelijke Prijzen toe: eentje aan een kandidaat van een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap, en de andere aan een collega-onderzoeker die ten zuiden van de taalgrens zijn brood verdient. Niet alle doctoraatsstudenten komen voor de prijs in aanmerking. Ze moeten de maatschappelijke of bedrijfskundige relevantie of mogelijke implementatie van hun doctoraat kunnen aantonen, dat bovendien in de wetenschappen, toegepaste wetenschappen, maatschappijwetenschappen of biomedische wetenschappen moet zijn gerealiseerd. Marijkes thesis, die ze in mei verdedigt, heeft als titel ‘Het toepassen van conditionele stochastische simulaties op het modelleren van de hydrogeologie van slecht doorlatende geologische lagen’. Hoe klinkt dat in een taal die élke Campuskrant-lezer begrijpt? Marijke: “Hydrogeologie is de studie van ondergronds water. Ikzelf beperk me tot het bestuderen van de stromingen en het transport van dat water in slecht doorlatende lagen. Grondlagen, met andere woorden, waar het grondwater slechts langzaam doorheen kan sijpelen.” Hoogradioactief afval “Vroeger werden zulke lagen niet bestudeerd omdat ze niet interessant genoeg waren. Er kon, bijvoorbeeld, geen water uit worden opgepompt. Precies omdat men dit soort ondergrond lang links had laten liggen, kwamen er later problemen, omdat hij anders reageerde dan voorspeld. Ik heb in mijn werk een methode ontwikkeld om de stroming van water
17
Prijs voor eindwerk over ‘watergidsen’ Taaltip & WWW Vragevuur Koen De Breuker
18 19 19 20
Ingenieur Marijke Huysmans (© Rob Stevens)
en het transport van verontreinigende deeltjes in slecht doorlatende lagen te modelleren.” “Mijn prijs heb ik eigenlijk te danken aan de bedrijfskundige relevantie van mijn doctoraat. Ik heb mijn methode namelijk toegepast op de zogenaamde Boomse klei, die momenteel intensief bestudeerd wordt om de veiligheid en haalbaarheid van diepe berging van hoogradioactief afval aan te tonen. Vroegere modellen stelden dat deze klei een homogene massa was met ongeveer dezelfde transportparameters over de gehele dikte. Later bleek echter dat dit niet zo was. In klei zitten namelijk heel wat variaties en breuken.” “Wat wij met ons onderzoek nu hebben kunnen aantonen, is dat deze heterogeniteit en de breukjes uiteindelijk weinig invloed hebben op het grondwatertransport, en dat de Boomse klei dus toch een goede natuurlijke barrière is.”
Acco neemt boekhandel Fonteyn-Wouters over
Nieuwe Acco in Maria-Theresiastraat Voor het begin van volgend academiejaar komt er een nieuwe Acco-winkel in de Maria-Theresiastraat. De huidige vestiging in de Tiensestraat zal dan verdwijnen. Acco nam onlangs een deel van de activiteiten over van de failliet verklaarde groep Fonteyn-Wouters.
D Campuskrant is het driewekelijkse tijdschrift van de K.U.Leuven, bestemd voor studenten, personeelsleden en oud-studenten. Om de zes weken bevat Campuskrant een Personeelskrant, met nieuws dat speciaal voor personeelsleden interessant is. De nummers zonder Personeelskrant bevatten een Alumnikrant. Deze nummers worden verstuurdnaar alle oud-studenten die lid zijn van een alumnikring. Wie ook de andere nummerswil ontvangen, kan dat melden aan
[email protected], (t) 016 32 40 15.
campuskrant
Leuvense ingenieur wint Wetenschappelijke Prijs McKinsey
Rik Torfs op Kulturama
Valvas
8.2.2006
e coöperatieve vennootschap Acco omvat op dit ogenblik al een belangrijke wetenschappelijke uitgeverij, een drukkerij en boekhandels in Leuven, Heverlee en Antwerpen. Binnenkort komen daar ook nog boekhandels in Woluwe en Gent bij. Door de overname van Fonteyn-Wouters versterkt Acco haar positie op het vlak van wetenschappelijke literatuur in België. Fonteyn was bekend als het adres voor medische boeken en tijdschriften, Wouters was gespecialiseerd in de andere vakgebieden. Iets meer dan een jaar geleden kwam het tot een fusie tussen beide boekhandels. Begin oktober verklaarde de rechtbank van koophandel de NV Fonteyn-Wouters failliet. De vroegere boekhandel van Fonteyn-Wouters in de Naamsestraat in Leuven blijft voorlopig nog open en zal in het najaar worden geïntegreerd in
een nieuwe Acco-boekhandel in de Maria-Theresiastraat. “Op termijn verdwijnen de boekhandel Fonteyn-Wouters in de Naamsestraat en de huidige Acco-vestiging in de Tiensestraat”, zegt algemeen directeur van Acco Herman Peeters. “Zij komen dan samen in de Maria-Theresiastraat. Met deze overname versterkt Acco haar identiteit en potentieel als aanbieder van wetenschappelijke literatuur voor het hoger onderwijs en de professionele markt. Acco zal onmiddellijk een aantal ex-werknemers van Fonteyn-Wouters in dienst nemen om deze dienstverlening te blijven waarborgen.” De nieuwe boekhandel in de Maria Theresiastraat zal nog voor het begin van het nieuwe academiejaar de deuren openen, meer bepaald bij de start van de inschrijvingen. (re) http://www.acco.be
campuskrant
onderzoek
8.2.2006
Mogelijke prelinguïstische basis ontdekt bij onderzoek naar spiegelneuronen
De spiegelgalerij in onze hersenen Veel neurofysiologen beschouwen het als de heilige graal in hun vakgebied: de ontdekking van spiegelneuronen. Dat zijn neuronen die op dezelfde manier reageren bij het uitvoeren van een handeling als bij het zien van dezelfde handeling bij een ander. Ook andere wetenschappers wierpen zich gretig op de vondst: sinds de ontdekking ervan zo’n tien jaar geleden, zijn de spiegelneuronen ingeroepen als verklaring voor een resem fenomenen en processen in allerhande disciplines. Veel van die gevolgtrekkingen zijn voorbarig, maar een onderzoeksgroep van het Laboratorium voor Neuro- en Psychofysiologie heeft aanwijzingen gevonden dat spiegelneuronen wel degelijk een rol gespeeld kunnen hebben bij de ontwikkeling van taal. De resultaten van hun onderzoek werden gepubliceerd in Science.
D
Reiner Van Hove
e spiegelneuronen werden bij toeval ontdekt door wetenschappers van de Universiteit van Parma, die de neuronenactiviteit bestudeerden in de hersenen van makaken die kleine en grote voorwerpen — rozijnen en appels — oppakten. De researchers stelden tot hun eigen verbazing vast dat sommige neuronen ook ‘vuurden’ als de apen niet zélf iets deden, maar toekeken terwijl de onderzoekers voordeden wat er van ze werd verwacht. Met behulp van fMRI-scans (functional magnetic resonance imaging) werd ook bij de mens een complex systeem van spiegelactiviteit gevonden. “De ontdekking van onze Italiaanse collega’s kreeg enorm veel weerklank in onderzoeksgebieden als de gedragswetenschappen en de sociale wetenschap-
video’s waarin een voorwerp gegrepen wordt. Daarbij gingen ze onder andere na of een menselijke hand en een robothand andere resultaten opleveren, en of het een verschil uitmaakt of je de hele handelende persoon laat zien of alleen de hand. Vooral die laatste parameter — die genegeerd was in vorig onderzoeken — leverde nieuwe inzichten op. Nelissen: “Tot dusver was alleen in één bepaalde zone van de premotor cortex activiteit van spiegelneuronen vastgesteld. Wij vonden nieuwe gebieden waarin ze actief zijn. Uit de functionele analyse blijkt dat in verschillende gebieden in de frontale hersenlob op verschillende manieren een representatie gemaakt wordt van handelingen van anderen. Een eerste spiegelsysteem heeft de context van de handeling nodig, en is alleen actief wanneer de hele
“Het abstracte spiegelsysteem registreert de handeling zonder object en persoon. Daaruit is mogelijk de abstracte beschrijving ontwikkeld die nodig is voor taal.”
Spiegelneuronen reageren op dezelfde manier bij het uitvoeren van een handeling als bij het zien van diezelfde handeling bij een ander. (© Rob Stevens)
pen”, zegt professor Guy Orban, één van de onderzoeksdirecteurs van het Laboratorium voor Neuro- en Psychofysiologie. “De spiegelneuronen worden gezien als een toegangspoort voor het verstaan van interactie, empathie, imitatie… Maar het onderzoek is nog jong, dus al te vergaande conclusies zijn niet op hun plaats.” Een team van het labo zette, in samenwerking met collega’s uit Parma, alvast een stap verder. Onderzoeker Koen Nelissen: “Tot nu toe werd aangenomen dat het spiegelsysteem van de apen heel eenvoudig was vergeleken met dat van de mens, maar die vaststelling had vooral met verschillende meettechnieken te maken. Voor onze studie met makaken gebruikten we magnetische beeldvorming, waardoor we een betere vergelijking kunnen maken met de mens. We zijn tot de vaststelling gekomen dat het systeem bij de apen complexer is dan tot nu toe aangenomen werd, en dus niet zoveel verschilt van dat bij de mens.” Robot De onderzoekers toonden makaken
actor in beeld is. Een tweede systeem is abstracter, en registreert de handeling zonder object en persoon.” Orban: “Dat is een bijzonder interessante vaststelling, omdat de hersengebieden van dat abstracte systeem overeenkomen met menselijke hersengebieden die een rol spelen bij spraak. Het is dus mogelijk dat we bij de apen de prelinguïstische basis hebben ontdekt waaruit de abstracte beschrijving van een handeling is ontwikkeld die nodig is voor taal.” Er zijn, zowel in Leuven als in Parma, researchprojecten gepland om die hypothese verder te onderzoeken. Daarnaast kan het onderzoek naar spiegelneuronen op termijn ook leiden tot een beter begrip — en daardoor ook een betere behandeling — van aandoeningen als schizofrenie en autisme. Een andere toepassing waaraan gedacht en gewerkt wordt, zijn prothesen die rechtstreeks door de hersenen aangestuurd kunnen worden. Het Science-artikel kunt u lezen op http://www.sciencemag.org/cgi/ reprint/310/5746/332.pdf
3
“ ” geciteerd S(l)apjes
De Morgen, 31.1.2006 —
Het limonadedieet, dat zo’n zestig jaar geleden voor het eerst succes kende, beleeft dezer dagen een ware revival. Citroensap, ahornstroop, cayennepeper en water; meer heb je voor die ontgiftingsbeurt niet nodig. (…) Waarom wordt het limonadedieet als zo’n hoogvlieger bestempeld, ondanks bijwerkingen als hoofdpijn, een scheurende maag en het hongergevoel? Astrid Wijenbergh, klinisch voedingscoördinator: “Mensen zijn altijd op zoek naar het wondermiddel bij uitstek. Iets waardoor ze op korte tijd veel kunnen vermageren, maar een snelle manier is zelden ook de goede. Met die sappenkuur zul je wel heel snel en veel afvallen, maar je zult er misschien vaak slapjes en beroerd bijlopen. De ideale afslankmethode blijft nog altijd een rustig dieet, binnen de regels van de actieve voedingsdriehoek. Als je dan hoofdpijn krijgt, betekent dat ook dat er iets aan het dieet gewijzigd moet worden.”
Wip = flop? De Morgen, 2.2.2006 —
Aan het rijtje geboden als ‘geen seks voor het huwelijk’ en ‘geen seks voor de match’ heeft Silvio Berlusconi onlangs ‘geen seks voor de verkiezingen’ toegevoegd. (…) Bert De Cuyper, sportpsycholoog: “De gelijkenis tussen politiek en sport is dat een verkiezing ook een wedstrijd is waarvan je het eindresultaat niet in eigen handen hebt. Dan worden er al eens van die magische beloftes gemaakt om zichzelf wijs te maken dat men dichter bij de overwinning komt. (…) Ik raad sporters altijd aan om vlak voor de wedstrijd aan hun vaste gewoontes vast te houden. Gewoon doen en niets doen wat je niet gewend bent, dat is het bijzonderste. Anders word je alleen maar zenuwachtig. Seks heeft dan ook geen enkele negatieve invloed op de prestatie, tenzij de sporter in kwestie een moralistisch individu is dat zichzelf doorgaans de norm oplegt dat het wel kwaad kan, en die voor één keertje tegen die regel gezondigd heeft. Als hij gelooft dat het zijn prestatie niet ten goede zal komen, is de kans groter dat het effectief een flop wordt.”
Levensliederen zijn vluchtnummers Het L a atste Nieu ws, 4.2.2006 —
Het is wellicht geen toeval dat de schlagerpletwals net nu Vlaanderen binnenrolt. Cultuursocioloog Pascal Gielen ziet zelfs overeenkomsten met de opgang van het Vlaams Belang. “Waarmee ik niet wil zeggen dat schlagerliefhebbers VB-stemmers zijn, verre van. Maar de maatschappelijke parallellen vallen wel op. Op politiek vlak vluchten de mensen naar het Vlaams Belang omdat ze het gekissebis beu zijn, omdat ze niet meer kunnen volgen. Op muzikaal vlak kiezen ze voor ‘easy tunes’ met teksten die altijd gaan over microsociale relaties: een liefdesaffaire, een weggelopen dochter, een drinkende vader... Over emoties dus, die iedereen begrijpt. Op die manier vluchten ze weg uit hun eigen stressy leven, weg van de maatschappij die ze niet meer kunnen bijhouden.”
4
nieuws
8.2.2006
campuskrant
Communicatie cruciaal in a-sensusmaatschappij
Goed schoolklimaat zet rem op geweld “Als kind ging ik naar een lagere school waar strikte discipline heerste. Als straf kreeg je de regel van de meester over je vingers heen. Ik herinner me de ontlading van geweld bij elke speeltijd: iedereen stormde tierend naar buiten, er werd geduwd en gevochten. Dat ondervang je met een geïntegreerde aanpak, een globale schoolcultuur waar jongeren écht mee beslissen, waar ook moeilijke kinderen zich goed voelen”, zegt Johan Deklerck (Departement Criminologie). Met het onderzoeks- en vormingsproject ‘Verbondenheid’ neemt hij deel aan het Europese project VISTA dat programma’s uitwerkt om scholen te begeleiden bij de uitbouw van een schoolklimaat dat geweld en respectloos gedrag helpt voorkomen.
H
“
et aantal leraren dat een verzekering afsluit om zich te beschermen tegen geweld op school neemt toe. De vroeger carnavaleske Chrisostomos-vieringen in scholen ontaarden steeds vaker in vandalisme tegen de schoolinfrastructuur. Is de
KORTNIEUWS Superbanaan Het Laboratorium voor Tropische Plantenteelt en het Laboratorium Fruitveredeling en -Biotechnologie van de Afdeling Plantenbiotechniek nemen deel aan een project om inwoners van ontwikkelingslanden een voeding te bezorgen die alle levensnoodzakelijke bestanddelen bevat. De onderzoekers gaan zich meer specifiek concentreren op de rol van de banaan. Een bepaalde bananenvariëteit met oranje vruchtvlees uit het zuiden van het Pacifische gebied levert bij voorbeeld per vrucht al de dagelijks benodigde hoeveelheid vitamine A. Bananen met een verbeterde voedingswaarde kunnen een grote stap vooruit betekenen in de voeding van zo’n 400 miljoen mensen in ontwikkelingslanden. Het project kadert in een wereldwijde aanpak van IPGRI, het International Plant Genetic Resources Institute, waar het Laboratorium voor Tropische Planteelt deel van uitmaakt. Die aanpak vertrekt van het principe dat kleine bijsturingen in het voedingspatroon soms al volstaan om tekorten aan voedingsstoffen te verhelpen. Traditionele teelten moeten daarbij een belangrijker rol spelen dan — dure — kunstmatige supplementen. Anderzijds draagt die aanpak bij tot de instandhouding van de biodiversiteit.
Mark Waer voorzitter Bestuurscomité UZ Professor Mark Waer, vice-rector Biomedische Wetenschappen, wordt voorzitter van het Bestuurscomité van de Universitaire Ziekenhuizen Leuven. Waer volgt Guy Mannaerts op vanaf 1 augustus.
jeugd gewelddadiger? Ligt het aan de scholen? “Wij zijn mondiger geworden en onze kinderen ook. Volwassenen aanvaarden regels niet langer blindelings”, stelt Johan Deklerck. “En ook in scholen is gehoorzamen niet langer de regel. Die luidt nu: tegenstribbelen. Jongeren gaan
niet meer spontaan akkoord met wat wordt opgelegd. In onze a-sensusmaatschappij zegt iedereen ‘zijn gedacht’ en je moet dan maar zien dat je eruit komt. Dat stelt nieuwe eisen aan leraren en schooldirecties. Zij moeten kunnen omgaan met mensen die het niet eens zijn met hun beslissingen. En dat geldt dan zowel voor de punten op het examen als voor disciplinaire maatregelen. De dwingende houding tegenover de leerling werkt niet meer, de school moet beroep doen op de potentiële kwaliteiten, ook bij probleemleerlingen. Van de leraar worden nieuwe vaardigheden verwacht, inzake communiceren, participatieve
didactiek, teamgericht samenwerken.” Brandjes blussen “Daarom begeleiden we nu al meer dan tien jaar scholen naar een whole school approach, een integrale aanpak die beroep doet op methoden die leerlingen aanspreken: peer mediation,
conflictbeheersing, vertrouwensleerlingen en -leraren, … Met ons project Verbondenheid bereikten we sinds 1991 al meer dan driehonderd lagere en secundaire scholen in Vlaanderen, van alle netten en types. Wij gaan ervan uit dat elke jongere wil leren en zich ontwikkelen als hij de ruimte krijgt om zichzelf te zijn.” Drie jaar geleden stapte de onderzoeksgroep van het Departement Criminologie in het Europese project VISTA — Violence in School Training and Action. Samen met collega’s uit het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Spanje, Noorwegen en Bulgarije werken ze aan een
Europees platform voor leraren, schoolverantwoordelijken en beleidsmakers. Doelstelling? Scholen leren niet alleen brandjes te blussen maar vanuit een inzicht in de geweldproblematiek te komen tot een integrale aanpak. Ontlading In Vlaanderen resulteerde VISTA dit jaar in het project ‘Geweld-ig!’ dat met de steun van het Departement Onderwijs loopt in zes basis- en zes secundaire scholen. Gie Deboutte en Luc Van Wassenhoven werken trajecten uit op maat van elke school. Duurzame initiatieven pakken de echte oorzaken van het probleemgedrag aan: communicatie, participatie van leerlingen en ouders, speelplaatsinrichting ... Johan Deklerck doctoreerde in maart vorig jaar samen met Anouk Depuydt op dit thema. “Wij wilden onze benadering wetenschappelijk onderbouwen met empirische en theoretische onderzoeksresultaten. Jongeren hebben behoefte aan ontlading en nemen daarvoor de ongestructureerde ruimte in die ze vinden. Ze gaan daar veel verder in dan vroeger maar ze doen dat duidelijk minder in scholen met inspraak, waar ze echt kunnen participeren in beleidsbeslissingen. Dan voelen ze zich vaker goed in hun vel en gaan ze graag naar school. Een duidelijke begrenzing van wat mag en niet is een zeer goed middel voor de school. Maar als de aanpak zich daartoe beperkt, wordt het wel dweilen met de kraan open.” (jp) De VISTA-groep komt van 8 tot 10 februari in Leuven samen om de aanpak te finaliseren. Resultaten en praktische werkmodellen vindt u op de website http://www.vista-europe.org http://www.verbondenheid.be
Leuvense proffen schrijven mee aan prestigieuze nieuwe literatuurgeschiedenis
Altijd weer vogels die nesten beginnen Op 23 februari nemen onze prinses Mathilde en de Nederlandse prinses Máxima plechtig de eerste twee delen van de nieuwe Geschiedenis van de Nederlandse literatuur in ontvangst. Het werk begon in 1997 onder de vleugels van de Nederlandse Taalunie en moet bij voltooiing in 2010 zeven delen en zo’n vijfduizend pagina’s tellen. Aan dat huzarenstukje werken drie Leuvense professoren mee: Karel Porteman, Piet Couttenier en Hugo Brems.
D
“
e titel van het werk was al meteen een hele discussie”, vertelt professor Hugo Brems, die de literatuur na 1945 voor zijn rekening nam. “We kozen uiteindelijk voor ‘Nederlandse’ literatuur — en dus niet ‘Nederlandse en Vlaamse’, of ‘Noord- en Zuid-’ of iets dergelijks. Daarmee wilde de Taalunie meteen een cultuurpolitiek statement maken: de Nederlandse literatuur is één geheel. In hoeverre het een homogeen geheel is, dat is dan een andere vraag.” Was het de bedoeling om een gezaghebbend werk te maken, een ‘Van Dale’ van de literatuurgeschiedenis? “Zo scherp werd het niet gesteld, maar het boek moest een nieuwe, omvattende
literatuurgeschiedenis worden. Aangezien zo’n werk, met die omvang ook, momenteel niet bestaat, zal ze automatisch wel een zeker gezag krijgen.” “Vijduizend pagina’s lijkt heel wat, maar voor mijn zevenhonderd pagina’s heb ik alvast serieus moeten selecteren. We waren heel ambitieus en wilden héél veel behandelen — uiteraard de grote ontwikkelingslijnen en de belangrijkste auteurs, maar vooral ook hoe literatuur in de samenleving werkte, de uitgeverswereld dus, de tijdschriften, enzovoort. En daarnaast moest er nog plaats zijn voor voorbeelden. Je kan makkelijk een aantal gedichten opnemen, maar met proza moet je dan al heel selectief zijn.” Het laatste boek De nieuwe literatuurgeschiedenis mocht geen academisch werkstuk worden. Brems: “Nee, ze is uitdrukkelijk ook bedoeld voor een algemeen geïnteresseerd publiek. Natuurlijk is ze literatuurwetenschappelijk verantwoord, maar we hebben getracht stijl en register heel licht te houden, en er komt zo weinig mogelijk vakjargon in voor. Sommige delen heb ik al gebruikt als cursus voor mijn eerstejaarsstudenten — geïnteresseerden zonder veel voorkennis dus — en ze leken het allemaal goed te verteren.” De laatste omvattende literatuurgeschiedenis van Knuvelder dateert van hooguit een halve eeuw geleden, maar ze
was decennia geleden al hopeloos verouderd. Brems: “Ik maak me geen illusies, maar ik hoop toch dat onze geschiedenis minstens twee decennia zal meegaan. Ik vermoed dat dit weleens de laatste Nederlandse literatuurgeschiedenis in boekvorm zou kunnen zijn. De volgende zal ongetwijfeld op internet verschijnen, en zal er dus totaal anders uitzien.” Eind februari verschijnen alvast het eerste en het laatste deel van de reeks: Stemmen op schrift van Frits van Oostrom, dat de Middeleeuwen tot 1300 behandelt, en Altijd weer vogels die nesten beginnen van Hugo Brems over de literatuur na 1945. “De titel van mijn deel is natuurlijk een verwijzing naar wat als het eerste ‘Nederlands’ wordt beschouwd: ‘Hebban olla uogala nestas bigunnan…’. Toevallig stuitte ik op een recent gedicht van Gerrit Kouwenaar — één van onze belangrijkste levende dichters — dat eindigde met de regel ‘Altijd die vogels die nesten beginnen’. Ik vond het een mooie symbolische titel: de Nederlandse literatuur heeft wel een begin, maar eindigt nooit…” (wv) ‘Geschiedenis van de Nederlandse literatuur’ verschijnt tussen nu en 2010 in zeven delen bij uitgeverij Bert Bakker.
campuskrant
nieuws
8.2.2006
5
Ruth Soenen schreef boek over rol van vluchtige contacten
Het effect van peuters en poedels Uren en uren bracht antropologe Ruth Soenen door in supermarkten, winkels en trams. Ze bestudeerde de vluchtige contacten tussen mensen uit alle lagen van onze samenleving, de microkosmos van het stadsleven met al zijn onopvallende details: een knikje naar de dame met het hondje, een snel excuus tegen de man tegen wie we opbotsten op het trottoir, een praatje over het weer met de caissière in de supermarkt. In haar boek Het kleine ontmoeten bewijst de onderzoekster het belang van dergelijke kortstondige contacten voor het sociale klimaat in een stad. Ines Minten
D
“
e wereld van het kleine ontmoeten is vandaag de enige wereld waar je dagelijks contact hebt met mensen die helemaal anders zijn dan jijzelf — mensen uit andere landen en culturen, met andere opleidingsniveaus, beroepen en interesses, uit heel andere sociale milieus en van uiteenlopende leeftijden”, zegt Ruth Soenen. “De hele stad zit op de tram, iedereen doet boodschappen.” Mensen praten niet over dit soort contacten, dus was het moeilijk om er via diepte-interviews onderzoek naar te doen. Participerende observatie bleek een veel geschiktere methode. “Door er zelf aan deel te nemen, kon ik de nuances en complexiteit van de kleine, alledaagse gedragingen tussen onbekenden in kaart brengen. Dat soort onderzoek was in Vlaanderen nog nooit gebeurd.” Al snel bleek dat het kluwen aan kortstondige ontmoetingen invloed heeft op de sfeer in een openbare ruimte. Ze maken dat je het op een bepaalde plek leuk of net erg onprettig vindt. Ruth Soenen geeft een voorbeeld. “Op een drukke woensdagmiddag stapte een groepje ruziënde scholieren op de tram. De sfeer was meteen gespannen. Enkele oudere mensen staarden bang uit het raam, anderen begonnen zich te bemoeien en maakten de zaak nog erger. Maar opeens stapte er een volkse vrouw met
banaal praatje gaat, maar dat ze de hele sociale sfeerzetting kunnen bepalen.”
(© Rob Stevens)
een wit poedeltje op. Ze begon meteen tegen de jongeren te tateren: ‘Zeg mannekes, schuif eens door, ik moet er ook
dereen in haar buurt. Medereizigers begonnen te glimlachen, stootten elkaar aan en wezen op de babbelaarster. Op
“Het beste opstapje om met iemand een babbeltje te slaan, is nog altijd een peuter of een hond bij je hebben.” nog bij, hoor!’ De hele tram hield zijn hart vast, maar de vrouw had niks in de gaten en begon te babbelen tegen ie-
vijf minuten tijd was de hele stemming omgeslagen. Zo zie je maar dat het in zulke situaties niet altijd puur om een
Peuter Uiteraard kom je in de stad ook conflicten tegen. “Het meest opvallend waren echter de kleine wrijvingen tegenover een inefficiënt organisatorisch verloop.” Te lang wachten aan de kassa, niet makkelijk op de tram kunnen stappen, geen plaats vinden in een zelfbedieningsrestaurant om je dienblad weg te zetten — daar worden we met zijn allen erg lastig van. “En als het dan toevallig een allochtoon is die je de weg verspert, dan is die persoon kop van jut. Maar doorgaans ligt er geen racisme aan de wrevel ten grondslag. Dat zijn belangrijke vaststellingen die we maar beter in het oog kunnen houden.” Ruth Soenen heeft het in haar boek over contacten en het vermijden van contacten, mensen die elkaar beleefd ontwijken, uit voorzorg een eindje verderop gaan staan of toevallig met elkaar aan de praat raken. “Het beste opstapje om met iemand een babbeltje te slaan, is nog altijd een peuter of een hond bij je hebben. Het zijn de beste garanties om een gesprek te kunnen aanknopen met een onbekende.” Ruth Soenen, ‘Het kleine ontmoeten. Over het sociale karakter van de stad’, Garant, 160 p.
Lezing ‘Tsunami 1 jaar later’
“Een ramp leert ons veel meer dan een rustige analyse” Iets meer dan een jaar geleden veegde een reusachtige vloedgolf een groot deel van Azië van de kaart. De tsunami maakte 216.000 slachtoffers. “We moeten lessen trekken uit de klassieke, interventionistische manier waarop we bij zulke rampen optreden”, zegt professor Patrick Develtere, hoofd van de Onderzoeksgroep voor Duurzame Ontwikkeling en Ontwikkelingssamenwerking (HIVA). Katrien Steyaert
P
rofessor Develtere blikt samen met professor Amali Lokugamage, die actief was in Sri Lanka na de tsunami, terug op de hulp die de wereld bood aan de getroffen gebieden. Dat doen zij in het kader van een interfacultaire cyclus van lezingen die wordt georganiseerd door CADES, de Master in Cultures and Development Studies. Develtere was betrokken bij de noodhulp aan Rwanda ten tijde van de genocide maar doorgaans bekijkt hij zulke catastrofes door een academische bril. Develtere: “De emotionele beweging die op gang is gekomen na de tsunami heb ik op de voet gevolgd. Die wereldwijde golf van solidariteit is vooral veroorzaakt door het verrassingseffect, iets dat bij andere grote rampen uitblijft. Daarnaast heeft de nabijheid een belangrijke rol gespeeld. Mensen hadden het gevoel dat de tsunami in hun achtertuin gebeurd was omdat die in toeristische gebieden had huisgehouden. Heel wat Belgen zijn al in Thailand geweest of kennen mensen die
er een vakantie hebben doorgebracht. De media, die vanaf de eerste minuut bericht hebben vanuit het rampgebied, hebben een katalysatorrol gespeeld: ze hebben de emoties in beweging gebracht en zijn die dagelijks blijven voeden.” Quick and dirty De tsunami heeft niet alleen Azië maar de hele wereld wakker geschud. “Zo’n ramp leert ons veel meer over wat we goed en slecht doen dan een rustige analyse. De internationale hulpgemeenschap is na de tsunami in een versneld tempo aan het denken gegaan. Waarom bieden we massaal hulp aan Azië maar niet aan Afrika? Waarom waren de waarschuwingssystemen waar men al zolang over praatte er nog altijd niet? Het zijn zulke structurele problemen die we moeten aanpakken.” Develtere pleit daarom niet voor een klassieke manier van interveniëren maar voor een ‘actieve humanitaire aanpak’ die het langetermijnperspectief kiest. “Zo’n aanpak zet de klassieke denkwijze
op z’n kop. Zo gaat die ervan uit dat niet alleen de natuur maar ook mensen rampen veroorzaken. Had men de koraalriffen en de mangroves in Azië niet vernietigd, dan was de schaal van de tsunami wellicht kleiner geweest. Bij het opsturen van kledij en voedsel moet je zorgen dat je vooral de armen en de kwetsbaren bereikt, want zij raken het moeilijkst aan hulpgoederen. Je moet ook uitgaan van de lokale gebruiken en de Thai geen aardappelen sturen bijvoorbeeld. Het is heel belangrijk om ook naar rehabilitatie en ontwikkeling toe te werken. Het heeft weinig zin massaal producten te droppen in de rampgebieden, want dan stort de markt daar in. De mensen aankoopbonnen geven voor op de lokale markt is een beter idee. Je moet toekomstbevorderend werken, niet ‘quick en dirty’.” Develtere benadrukt dat de internationale gemeenschap al te vaak rampen misbruikt om hervormingen door te drukken. “Toen de orkaan Mitch in 1998 zowat heel Nicaragua verwoestte, heeft men het land verplicht om, in ruil
voor noodhulp, de internationale luchtvaart te privatiseren. In Banda Atjeh heeft men een tijdelijke wapenstilstand tussen de rebellen en het Indonesische leger afgedwongen maar de soldaten hebben de gekregen middelen gebruikt om de mensen op te zetten tegen de rebellen. De tsunami heeft ons echt aan het denken gezet. Ik hoop dat er een structureel noodplan komt en dat we de golf van solidariteit kunnen gebruiken om het draagvlak voor ngo’s en hulporganisaties te vergroten.” ‘Tsunami 1 year on: have we done what we promised? Is what we have done promising?’ Patrick Develtere vs. Amali Lokugamage. Dinsdag 28 februari, 19u – 21u30, Auditorium Zeger Van Hee, College de Valk, Tiensestraat 41. http://www.cades.be/pf91 In het volgende nummer van Campuskrant kunt u een interview lezen met forensisch patholoog Wim Develter, die vorig jaar meewerkte bij het identificeren van de slachtoffers van de tsunami.
6
onderzoek
8.2.2006
campuskrant
Aandoening is genetisch bepaald
Onderzoek rond autisme veelbelovend De wetenschappelijke beeldvorming rond autisme is de afgelopen twintig jaar grondig veranderd. Terwijl men er tot de jaren 80 meestal van uitging dat het een gedragsstoornis betrof, sterk beïnvloed door de omgeving — en dus de ouders — is het nu duidelijk dat er een neurobiologisch-genetische grondslag bestaat. Ludo Meyvis
H
et onderzoek rond autisme staat niet stil, maar heeft nog een aanzienlijke weg af te leggen, aldus een aantal vertegenwoordigers van verschillende onderzoekseenheden van de Faculteit Geneeskunde. Zij hebben, daarin ondersteund door K.U.Leuven R&D, een informeel consortium gevormd, uiteraard om de krachten te bundelen en om meer visibiliteit aan het Leuvense autisme-onderzoek te geven. Ook het Departement Psychologie werkt eraan mee, via het neuropsychologisch autisme-onderzoek van onder meer Johan Wagemans en Patricia Bijttebier. Complex “Dat er nog een lange weg af te leggen is, mag je wel zeggen. We weten bijvoorbeeld dat autisme een genetische oorzaak heeft. Dat heeft het onderzoek van eeneiïge tweelingen ons geleerd: het al of niet optreden van autisme kan voor negentig procent gekoppeld worden aan genetische factoren. Anderzijds is autisme, ondanks die genetische oorzaak, meestal niét familiaal bepaald.” “Die vaststelling zou kunnen doen denken dat autisme monogeen is, dat de oorzaak dus terug te voeren is tot een fout in één enkel gen, onafhankelijk van de familiale voorgeschiedenis. De meeste studies wijzen echter in de richting van een polygene oorzaak, dus het samen voorkomen van meerdere genetische wijzigingen. We spreken niet over fouten, zoals in de meeste klassieke erfelijke ziekten, maar wel over wijzigingen of variatie — eerder een soort ruis in de informatie, die op zich niet tot problemen leidt. In combinatie met andere varianten en eventueel mede beïnvloed door de omgeving kunnen er echter wél problemen opduiken.” “Het is niet evident om dat allemaal in kaart te brengen, ook niet nu we over de resultaten van het Humane Genoomproject beschikken. Je zou kunnen zeggen dat de gegevens van het HGP de navigatie vereenvoudigen, maar dat betekent nog làng niet dat we de weg zouden kennen. Kort en bondig: we weten niét welke genen de verantwoordelijkheid dragen. We weten bijvoorbeeld evenmin waarom het zo is dat autisme vier keer meer voorkomt bij jongens dan bij meisjes, en bij personen met geisoleerd autisme — waar het autisme niet verankerd zit in een ruimere aandoening — is dat verschil nog groter.” “Het grote probleem van autismeonderzoek, en van de genetica in het algemeen, is dat we nog heel ver af staan van een soort tabel met links de genen, rechts hun manifestatie in een bepaald gedrag of kenmerk en ertussen een reeks van intermediaire en celfunctionele stappen. Minstens de helft van de ongeveer dertigduizend menselijke genen heeft te maken met de hersenen. Elk van die genen kan een defect vertonen, en alleen of in samenspel met andere genen een aandoening veroorzaken. We kunnen bepaalde defecten detecteren, maar we weten nog lang niet of, hoe en wanneer welke defecten tot welke problemen zullen leiden. We weten bijvoorbeeld niet eens met zekerheid welke anatomische en/
Leden van het Leuvense autisme-consortium, vlnr: Kathleen Freson (Centrum Moleculaire en Vasculaire Biologie), Jean Steyaert (Kinderpsychiatrie UZ), Jean-Pierre Fryns (Centrum Menselijke Erfelijkheid UZ), Christel Van Geet (Kindergeneeskunde UZ, CMVB), Koenraad Devriendt (Centrum Menselijke Erfelijkheid UZ), John Creemers (Departement Menselijke Erfelijkheid), Wim Van de Ven (Departement Menselijke Erfelijkheid). (© Rob Stevens)
of neurochemische systemen gestoord zijn bij personen met autisme. Bij een tumor of een hersenbloeding kan je het probleem veel nauwkeuriger lokaliseren dan bij een aandoening als autisme.” “Toch mogen al die leemtes in het onderzoek ons niet pessimistisch maken, integendeel. We boeken wel degelijk vooruitgang. Het inzicht dat het om een biologisch-genetisch probleem gaat, bijvoorbeeld, heeft er al toe geleid dat we
gen, kinderartsen-kinderneurologen, logopedisten enzovoort. Er is een afzonderlijke financieringsconventie opgesteld met het Riziv, zodat die structuur ook betaalbaar blijft.” “Het expertisecentrum is vooral op de klinische diagnostiek en coördinatie van therapie gericht. Maar met het nieuwe consortium mikken we nu ook op samenwerking op onderzoeksgebied. Specialisten uit de kinderpsychiatrie, neuropediatrie, kinderge-
“Het inzicht dat het om een biologisch-genetisch probleem gaat heeft er toe geleid dat we bij ouders van autistische kinderen het vroeger zo frequente schuldgevoel kunnen wegnemen.” bij ouders van autistische kinderen het vroeger zo frequente schuldgevoel kunnen wegnemen.” “Bovendien zorgen de ontwikkelingen in de genetica ervoor dat we veel sneller weten in welke richting we moeten zoeken. In Leuven doen we bijvoorbeeld veel onderzoek naar genetische afwijkingen veroorzaakt door een chromosomale translocatie. Vroeger had je pakweg vier jaar nodig om het chromosomale defect met zekerheid te kunnen karakteriseren. Nu kunnen we dat al op ongeveer een maand. Dergelijke vormen van technische vooruitgang zijn van eminent belang.” Frustrerend “Essentieel in het onderzoek, en in de therapie, is dat je niet naast elkaar werkt. In Leuven beschikken we sinds ongeveer een jaar over een expertisecentrum, met kinderpsychiaters, psycholo-
neeskunde, moleculaire genetica en celbiologie kunnen daardoor vlotter informatie uitwisselen. Hoe nuttig zo’n samenwerking is, mag blijken uit een evident voorbeeld. Over de kandidaatgenen voor autisme die binnen het consortium ontdekt zijn, was nauwelijks informatie bekend, maar door onderzoek in celculturen werd bepaald dat ze allemaal een rol spelen in een secretieroute die enkel voorkomt in bepaalde gespecialiseerde cellen, waaronder hersencellen. Omdat we natuurlijk geen rechtstreekse toegang hebben tot hersencellen van patiënten, hebben we gezocht naar een alternatief, een makkelijker toegankelijk celtype. En bloedplaatjes bleken hiervoor uitermate geschikt omdat ze in bepaalde opzichten een duidelijke parallel vertonen met hersencellen. Dus ondanks het feit dat autisme-patiënten geen specifieke bloedstelpingsproblemen hebben, leidt
inzicht in bloedplaatjes tot inzicht in autisme.” “De kracht van het Leuvense autismeonderzoek zit hem in het feit dat we hier ten eerste al een vrij lange voorgeschiedenis hebben, ten tweede dat we beschikken over een stevige academische en klinische inbedding, en ten derde dat we zowel op klinisch en genetisch als op celbiologisch vlak de nodige expertise in huis hebben, met de nodige infrastructuur.” “Eén van onze doelstellingen is de ontdekking van een biologische marker, een celbiologisch en/of genetisch kenmerk dat onomstotelijk duidt op autisme, waardoor vroege detectie bij risicokinderen mogelijk wordt. Zover zijn we nog niet, maar we hebben wel al een octrooi op een vijftal genen waarvoor we argumenten hebben dat ze in het proces betrokken zijn. Pas als zo’n marker er eenmaal is, is de farmaceutische industrie geïnteresseerd. Dat is wel eens frustrerend: de middelen die nodig zijn om ons onderzoek zo snel en zo grootschalig te doen als we zouden willen, zijn een véélvoud van wat we momenteel hebben.” “De Leuvense aanpak van het autisme-onderzoek is veelbelovend. De weg is nog lang, maar er zijn hoopvolle tekenen. Door een bundeling van de krachten hopen we die weg wat in te korten, en op hopelijk niet te lange termijn een nauwkeurige detectie te kunnen aanbieden. Gaandeweg zal het onderzoek de definitie van autisme te midden van andere aandoeningen duidelijker afbakenen, om op die manier advies en therapie te verbeteren.” Expertisecentrum Autisme, Kinderpsychiatrie UZ Leuven, Herestraat 49, 3000 Leuven, (t) 016 34 38 21
campuskrant
patroonsfeest 2006
8.2.2006
Wetenschap en intellectueelmaatschappelijk engagement Reportage Ludo Meyvis, foto’s Rob Stevens & Michaël De Lausnay
P
rettig weer was het niet toen de stoet der togati zich op donderdag 2 februari op weg begaf naar de Sint-Pieterskerk, om het Patroonsfeest in te luiden met een eucharistieviering. Kardinaal Danneels ging voor, en lichtte in zijn homilie aan de hand van het verhaal van Simeon toe hoe een universiteit niet alleen ‘lichtverdeler’ moet zijn, maar ook ‘lichtbron’. Anderzijds is waarheid vinden wel degelijk de taak van de universiteit, maar niet waarheid stichten: waarheid heeft immers ook een aspect ‘gegevenheid’. In de academische zitting schetste rector Vervenne kort de geschiedenis en de betekenis van de Leuvense eredoctoraten. Facultaire eredoctoraten werden al uitgereikt in de laatste decennia van de 19de eeuw, maar het eerste universitaire eredoctoraat dateert pas van 1951, toen het aan koning Boudewijn werd uitgereikt. Vanaf 1953 werd het de gewoonte om op het Patroonsfeest universitaire eredoctoraten uit te reiken. Sinds 1968 viel deze eer aan tweehondervijfenvijftig wetenschappers en maatschappelijk toonaangevende figuren te beurt. Tussen lab en mensenrechten Professor Gert Matthijs belichtte vervolgens het werk van Mary-Claire King, wereldvermaard genetica. Zij was de eerste die de genetische oorsprong van bepaalde vormen van borstkanker kon lokaliseren. Haar onderzoek wees ook uit dat het menselijk genoom slechts in geringe mate verschilt van dat van de aap — een onverwacht nieuw licht op het darwinistisch mensbeeld. Daarnaast toonde zij aan dat ook mensen onder-
ling genetisch nauwelijks van elkaar verschillen — een streep door de rekening van verstokte racisten. Professor King, wiskundige van opleiding, bewees met haar werk dat een multidisciplinaire aanpak vruchten oplevert. Zij zette haar kennis ook in op forensisch vlak. Zij werd bijvoorbeeld aangezocht door de Argentijnse Abuelas, de grootmoeders van de Plaza de Mayo in Argentinië. Professor King wist de genetische band aan te tonen tussen tientallen door de militairen gekidnapte kinderen en hun (groot)ouders. Haar maatschappelijk engagement wordt overigens ook op andere manieren duidelijk. Zij is bijvoorbeeld een gezaghebbende stem in de discussie rond de patentering van borstkankergenen. Door die patentering eigent een bedrijf zich immers het alleenrecht toe op bepaalde genetische tests — lucratief, maar ethisch uiterst dubieus. Professor King nam daarna in een onderhoudende uiteenzetting het woord, onder meer om haar dank uit te drukken voor het eredoctoraat, dat de sisterhood van geografisch ver van elkaar verwijderde wetenschappers belichaamt. Zij wees er ook op dat Leuven een aantal opmerkelijke eigenschappen vertoont. We gaan op een bijzondere en aantrekkelijke manier om met onze eigen complexiteit, aldus professor King, een complexiteit die ontstaat uit de ontmoeting van oud en nieuw in onze stad, en zeker ook de ontmoeting van kerk en wetenschap, een ontmoeting waar sommigen in de VS een voorbeeld aan zouden moeten nemen. Professor King rondde haar toespraak af met een beschouwing over de verantwoordelijkheid van wetenschappers, en op het belang van het vrij beschikbaar hou-
den van onderzoeksresultaten. De idee ‘Afrika’ Professor Filip De Boeck trad vervolgens op als promotor van Valentin Y. Mudimbe. Professor Mudimbe werd geboren in 1941 in Congo. In 1966 behaalde hij zijn licentiaatsdiploma in de Romaanse Talen. Daarna studeerde hij linguïstiek in Besançon, en in 1970 behaalde hij een doctoraat in de Letteren aan de UCL. Hij doceerde vervolgens in Lubumbashi en Kinshasa, maar verliet in de jaren ‘80 Zaïre. Hij vertrok naar de VS, waar hij aan de Duke University comparatieve literatuur doceert, naast Romaanse en Klassieke talen, Franse fenomenologie en een aantal vakken rond Afrikaanse thema’s. Mudimbes literair en wetenschappelijk werk is een indrukwekkende ‘intellectuele archeologie’ van wat Afrika en de Afrikaanse identiteit zijn. Met aandacht voor het steeds veranderend karakter van hoe alteriteit gedefinieerd wordt, gaat hij in zijn werk na hoe ‘Afrika’ zeer vaak als een constructie van het westerse wetenschappelijke en populaire discours vorm krijgt. Door zijn studie van de Afrikaanse mentale ruimte heeft hij in ruime mate en vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines bijgedragen tot een veel zuiverder — want meer bewuste — opvatting over de idee ‘Afrika’. Na een dankwoord van professor Mudimbe rondde rector Vervenne de ceremonie af, wijzend op de grote rol van de wetenschappelijke waarachtigheid die de beide nieuwe Leuvense eredoctores in hun werk aan de dag leggen.
Foto’s hieronder: Rector Vervenne overhandigt het eredoctoraat aan professor King. Rechts op de foto: professor Gert Matthijs, promotor van het eredoctoraat van professor King. Rector Vervenne overhandigt het eredoctoraat aan professor Mudimbe.
De teksten van de laudatio’s en een uitgebreid fotoverslag vindt u op http://www.kuleuven.be/patroonsfeest/2006/
Foto links: Op 4 februari had aan de Campus Kortrijk de Lichtmisviering plaats. Vlnr: mevrouw Vervenne, rector Vervenne, burgemeester Stefaan De Clerck, mevrouw De Clerck, professor Willy Thys en mevrouw Thys. (© Patrick Holderbeke)
7
8
publicatie
8.2.2006
campuskrant
Hans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn presenteren ‘De bijbel: een (g)oude(n) gids’
“De bijbel is geen receptenboek” Op 22 februari organiseren de Faculteit Godgeleerdheid en uitgeverij Acco een studienamiddag over zingeving vanuit de bijbel. Aanleiding is het onlangs verschenen boek van bijbelwetenschappers Hans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn, De bijbel: een (g)oude(n) gids. In dat boek zoeken de auteurs, luidens de ondertitel, ‘bijbelse antwoorden op menselijke vragen’. “We wilden een alternatief voor een fundamentalistische lezing bieden. De bijbel mag je niet lezen als een louter historisch verhaal. Vaak geeft het boek een richting aan, een droombeeld, een ideaal.”
H
Wouter Verbeylen
ans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn beseffen als geen ander dat de bijbel vandaag de dag geen hapklare lectuur is. “De bijbel is op veel vlakken een ‘vreemd’ document: het is in een andere taal geschreven, in een voor ons vreemde tijd en context. Hoe gaat een hedendaagse mens daar nog mee om? Je kan het boek volledig terzijde schuiven, zoals vele ongelovigen tegenwoordig doen; of je kan verkrampt vasthouden aan de letterlijke betekenis, en alles historiseren — dat zie je bijvoorbeeld bij de hedendaagse creationisten, of in sommige documentaires op National Geographic waar men koste wat kost wil bewijzen dat de zondvloed werkelijk heeft plaatsgevonden, of dat de plagen van Egypte echt zijn gebeurd.” “De derde weg is dat je niet alles voor historisch aanneemt, maar dat je je op-
duidelijk als a-historisch: het boek Job begint met: ‘Eens leefde er in Us een man die Job heette…’ Dat is geen historische situering, dat is van het niveau ‘Er was eens…’ in sprookjes. Bij Hans en Grietje vraagt men zich toch ook niet af waar het peperkoekenhuisje staat?” “Het Scheppingsverhaal gaat ook niet over hoe het ooit – historisch – is begonnen, maar over hoe het zou moeten zijn. Bijvoorbeeld: mens en dier leven naast elkaar, als vegetariërs. Dat wil niet zeggen dat mensen en dieren vroeger vegetariërs waren, maar wel dat er, in die ideale toestand, niet gedood werd. Of nog: de mens is het culminatiepunt van het scheppingsverhaal. Dat is geen biologische evolutie, hè, dat geeft enkel aan dat de bijbel de mens als zeer waardevol beschouwt, en dat de mens — en de medemens — met dat respect behandeld moet worden. En als man en vrouw als gelijken worden voorgesteld,
“Bij Hans en Grietje vraagt men zich toch ook niet af waar het peperkoekenhuisje staat?” recht afvraagt wat je ermee kan doen in deze tijd. Je moet de bijbel dan nemen als literatuur die ons bewust maakt van een aantal menselijke vragen van alle tijden. Niet dat er altijd een antwoord te vinden is. De bijbel is geen receptenboek. Soms is het antwoord zelfs dat er geen antwoord is. Maar het verhaal van andere mensen die ook gezocht hebben naar een omgang met existentiële vragen, met zingeving, geeft toch een zekere geruststelling. Dat hebben we in ons boek ook met verschillende verhalen proberen aan te tonen: wat is hier theologisch, reflexief en menselijk aan de orde?” Peperkoekenhuisje Sommigen zijn de bijbel als louter literair product gaan beschouwen, of als de geschiedschrijving van een volk als vele andere. “Dan laat je wel het belangrijkste element weg: dat het boek verhaalt over een volk dat gelooft in God. In alle teksten van het Oude Testament is die relatie van Israël tot God aanwezig. Meer zelfs: andere elementen zoals de relatie tot andere volkeren zijn vaak volledig afwezig. Die gelovige motivering, dat perspectief bepaalt ook hoe je sommige feiten moet duiden: koning David bijvoorbeeld wordt in de bijbel een grote koning genoemd omdat hij belangrijk was voor het volk van Israël, terwijl hij historisch gezien geen rol van betekenis heeft gespeeld in de regio.” “We willen een fundamentalistische lezing van de bijbel vermijden. Sommige teksten presenteren zichzelf ook
dan is dat historisch gezien ook fout: de hele maatschappij was toen patriarchaal geordend. Het is een droombeeld, een ideaal.” Kan je dan niet beter de bijbel hertalen, zodat voor iedereen de boodschap duidelijk wordt? “Natuurlijk kan je gaan hertalen en verklaren, en de symboliek schrappen, maar anderzijds is ook die vreemdheid van het Oude Testament van belang: de verhalen zijn ook een geloofsgegeven, en dat zet je niet zomaar aan de kant. Nee, de bijbel handelt juist over zaken die je niet sec kan verwoorden, over liefde en lijden, over zingeving, en precies de vorm en taal zijn daar de verwoording van. Om weer de vergelijking te maken: van een sprookje hoor je ook niemand zeggen: gooi dat verhaaltje overboord en behoud enkel de zedenles.” Seutenboek Onlangs waren er weer heel pessimistische cijfers over de ontkerkelijking in België. Merken Ausloos en Lemmelijn bij hun studenten nog veel interesse in de bijbel? “De kennis van de bijbel neemt duidelijk ook af met elke nieuwe generatie studenten. Anderzijds heeft dat dan weer het voordeel dat de vooroordelen mee verdwijnen: het is geen ‘seutenboek’ meer. Deze generatie denkt heel open over de bijbel. Sommige oudere mensen willen, vanuit een soort verkrampt reddingsmechanisme, nog graag bewijzen dat de bijbel op bepaalde punten historisch correct is. Daar heeft de jongere generatie geen
(© Rob Stevens)
last meer van.” “Hoe uniek is de bijbel? Vele godsdiensten hebben een gelijkaardig boek, maar de bijbel is wel ónze traditie, die zit verankerd in de geschiedenis van het westen. Je ziet momenteel veel mensen, op zoek naar zingeving, bij andere religies zoals het boeddhisme terechtkomen. Is het daar dan zoveel beter? Natuurlijk niet, maar daar kunnen ze makkelijker tabula rasa maken. Die godsdienst is nog een onbeschreven blad, zonder enige negatieve connotatie.” Ausloos en Lemmelijn werken niet alleen samen, ze vormen ook in het dagelijks leven een koppel. “Ook daarin speelt de bijbel een rol, ons werk staat niet los van ons privé-leven. Onze kinderen weten, zoals alle kinderen, waar
hun ouders mee bezig zijn. We lezen thuis ook voor uit de bijbel, en nu komen ze op de leeftijd dat ze vragen beginnen te stellen. En dan leggen we uit dat het een verhaal is dat mensen geschreven hebben vanuit een bepaalde inspiratie. We proberen bij hen de bijbelse waarden over te brengen. De bijbel is veel meer dan enkel ons studiegebied.” Hans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn, ‘De bijbel: een (g)oude(n) gids. Bijbelse antwoorden op menselijke vragen’, Leuven, Acco, 2005, 192 p. De studienamiddag over de bijbel vindt plaats in de Faculty Club op woensdag 22 februari van 14u tot 17u30. Meer info: http://www.acco.be/acco_publishing/event/ event_main.php
Radioactieve rugbybal Drie onderzoekers van het Instituut voor Kern- en Stralingsfysica hebben samen met collega’s uit Duitsland, Rusland, Bulgarije, Polen, Italië en de Verenigde Staten voor een natuurwetenschappelijke primeur gezorgd. Toen ze de tot nu toe lichtste isotoop van zilver aanmaakten, hebben ze een onverwachte vorm van radioactiviteit vastgesteld. De experimenten gebeurden in een deeltjesversneller van het Gesellschaft für Schwerionenforschung in Darmstadt. De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. De zilverisotoop die werd aangemaakt, is de lichtste tot nu toe bekend: zilver-94 (94Ag). Deze exotische atoomkern bevat evenveel protonen als neutronen en heeft de afgeplatte vorm van een rugbybal.
Tijdens het experiment stelden de onderzoekers een onverwacht radioactief verval vast: twee protonen maakten zich tegelijkertijd van de kern los. Die samenwerking verliep bijzonder snel en efficiënt. Ze ‘ontsnapten’ ofwel samen langs dezelfde punt van de rugbybal ofwel elk langs een tegenoverliggende punt. Uit het onderzoek blijkt dat de beschermwand die deeltjes binnen een atoomkern houdt, en die ervoor zorgt dat alle materie rondom ons niet samensmelt tot één grote koek, minder solide is dan algemeen verondersteld wordt. Deze ontdekking kan niet met de huidige theorieën verklaard worden en wijst op een sterker verband tussen het individueel gedrag van enkele kerndeeltjes (protonen of neutronen) en het collectief gedrag van alle kerndeeltjes samen.
campuskrant
reportage
8.2.2006
9
In de gangen van de ziekenhuisschool van Campus Gasthuisberg ruikt het heerlijk. De keukenklas heeft vast koekjes gebakken. Leerlingen van alle leeftijden lopen door de gangen en verdwijnen in de verschillende lokalen. De ene draagt een infuusrekje met zich mee, een ander zit met zijn arm in het verband, twee tieners lopen te kibbelen. Michaël (14) is één van de eerste leerlingen die het nieuwe gereedschap van de handvaardigheidsklas kunnen uitproberen. Interview Ines Minten Foto’s Rob Stevens
Technopolis doet nieuw gereedschap cadeau
Ziekenhuisschool Gasthuisberg bouwt handvaardigheidsklas uit
I
“
k ben nu al twee weken in het ziekenhuis en moet er nog twee blijven”, vertelt Michaël. “Op school volg ik een beroepsvoorbereidend leerjaar elektriciteit en metaal. Ik heb al mijn boeken moeten meebrengen en krijg meestal twee uur per dag les. Bovenop de theorie volg ik nu ook deze les. Ik vind het goed dat ik naar de ziekenhuisschool kan komen, zodat ik toch nog met mijn klasgenoten zal meekunnen als ik weer naar mijn eigen school terug mag.” Vandaag maakt Michaël een piepschuimsnijder. “Een eenvoudig ontwerp dat je maakt met wat hout, batterijen en een gloeidraad”, legt lerares Ria Brys uit. “Door de stroom wordt de draad warm en snijdt hij door piepschuim als een mes door boter.” Met de hulp van de nieuwe draaitafels, vijzels, frezen en ander materieel krijgt de klus meteen een professionelere aanblik. Michaël tekent, meet, zet een stofbril op zijn neus en begint geconcentreerd te boren en te zagen. De nieuwe spullen zijn een cadeau van Technopolis. Het wetenschapsmuseum besloot geen kerstkaarten te versturen en kocht met het uitgespaarde geld gereedschap voor de handvaardigheidsklas van de ziekenhuisschool. “Vroeger organiseerden we dit soort lessen ook al, maar moesten we het stellen met een veel beperktere uitrusting”, zegt directeur Ludo Govaerts. Stofzuiger De ziekenhuisschool bestaat vijfentwintig jaar en begeleidt per schooljaar gemiddeld negenhonderd verschillende leerlingen van tweeëneenhalf tot achttien jaar. Ze krijgen er alleen, per twee of maximaal per drie tegelijk les. “Ze zijn hier tenslotte in hoofdzaak voor onderzoeken en behandelingen”, zegt Govaerts. “En kunnen dus onmogelijk uren aan een stuk op de schoolbanken doorbrengen. Vandaar dat we kiezen voor een geïndividualiseerde aanpak met een hoog tempo en een hoog rendement, afhankelijk van de gezondheidstoestand van de leerling.” Ondertussen sluit Michaël de boor aan op de gloednieuwe stofzuiger, die
elk stofje rechtstreeks in de ton laat verdwijnen. Al zijn aandacht gaat naar zijn werk. “De lessen zijn hier wel anders dan op mijn gewone school”, vindt hij. “Daar hebben we meer materiaal, de lokalen zijn ook anders en je hebt er vooral meer medeleerlingen.” Ludo Govaerts: “De belangrijkste opdracht van de ziekenhuisschool is ervoor zorgen dat kinderen die lange tijd in Gasthuisberg verblijven, niet achterop raken met hun schoolwerk. Voor elke leerling zoeken we een op maat gesneden onderwijsaanbod, dat aansluit op het programma van hun thuisschool.” Theorielessen organiseren vormt op dat vlak geen groot probleem. De leerkrachten overleggen met de andere school wat de leerling in kwestie moet kennen en gaan daarmee aan de slag. “Maar er zijn ook jongeren — voornamelijk uit het beroeps- en bijzonder secundair onderwijs — die meer dan vijftig procent praktijklessen in hun vakkenpakket hebben. Zij zijn over het algemeen liever met hun handen dan met boeken bezig. Het zou voor hen niet fair zijn als we bij ons uitsluitend nadruk zouden leggen op theoretische kennis. We willen immers graag dat onze school voor elke jonge pa-
tiënt een positieve ervaring blijkt.” PlayStation Ria Brys zoekt voor haar leerlingen steeds de interessantste werkjes uit. “Onlangs kreeg ik een leerling in de klas die helemaal gedemotiveerd was geraakt. Zijn behandeling, zijn schoolresultaten — niets interesseerde hem nog. Ik heb dan gezocht naar iets wat een tastbaar resultaat kon opleveren. We hebben samen een lamp en een kastje voor zijn PlayStation-spelletjes gemaakt. Daaraan knutselen heeft hem deugd gedaan. Hij had weer iets om naar uit te kijken en was trots op wat hij eigenhandig verwezenlijkt had. Ook voor leerlingen die het moeilijk hebben met hun medische toestand kunnen dit soort praktische lessen dus belangrijk zijn.” “Natuurlijk zijn er ook studierichtingen die meer nadruk leggen op personenzorg of voeding. Vooral voor die leerlingen hebben we ook spullen zoals een strijkijzer, een naaimachine en allerlei
keukengerei aangeschaft”, vertelt Ludo Goovaerts. “Als leerlingen zich nuttig en geapprecieerd voelen, gaan ze zich ook niet zo snel in een eenzaam hoekje zitten beklagen dat ze ziek zijn.” http://www.kuleuven.be/uzschool/
Ook leerlingen uit het beroepsonderwijs komen in de Ziekenhuisschool aan hun trekken.
Onderzoeks-
onderonsje
Een jonge onderzoekster in gesprek met Janez Potocnik, Europees Commissaris voor wetenschap en onderzoek. Op 26 januari brachten Potocnik en Vlaams minister Fientje Moerman, onder meer bevoegd voor wetenschap, een bezoek aan de K.U.Leuven. Jonge wetenschappers kregen de kans om hun onderzoeksproject aan hen voor te stellen tijdens een posterpresentatie in de Museumzaal van de Universiteitshal. Het dubbelinterview met Potocnik en minister Moerman in het vorige nummer van Campuskrant kunt u nalezen op onze site (zie colofon). (© Rob Stevens)
10
zeswekelijkse
bijlage voor personeel
8.2.2006
campuskrant
–personeelskrant – Wie is de man of vrouw achter die sympathieke stem die u zo vaak aan de lijn hebt?
de Collega’s 25
Of wie schuilt er achter de persoon met wie u een intensieve mailrelatie onderhoudt?
In deze rubriek proberen we een gezicht te plakken op die collega met wie u zo goed samenwerkt, maar die u op straat straal voorbij zou lopen.
door TIM VUYLSTEKE
(© Rob Stevens)
Sonia Teck, administratief medewerkster op het Sportkot, vroeg ons in de vorige aflevering van De Collega’s een bezoekje te brengen aan Kristel Gijbels (37) van de Personeelsdienst. Volgens Sonia was die immers altijd zo vriendelijk aan de telefoon. Aan de hartelijkheid waarmee Kristel ons ontvangt, merken we meteen dat dat niet gelogen was.
Kristel Gijbels: “Dat je vriendelijk moet overkomen als je op een personeelsdienst werkt, is toch niet meer dan logisch? Uiteraard is het hier soms druk, maar dan denk ik: die mensen aan de andere kant van de lijn hebben ook de handen vol, en als wij ze dan snel kunnen helpen, dan hoeven ze zich alvast niet meer te bekommeren om de vraag of ze hun loon wel op tijd gestort krijgen. Dat is voor mij de belangrijkste drijfveer: dat ik met andere mensen bezig ben, dat mijn werk niet enkel om formulieren en tabellen draait.” “Ik studeerde af in 1989, en na een aantal tijdelijke jobs solliciteerde ik in ’94 spontaan bij de K.U.Leuven. Ik kon beginnen bij LICOS, het Centre for Transition Economics aan de Faculteit ETEW. Toen die opdracht afliep, kon ik aan de slag in de Krakenstraat, waar ik de dossiers van het academisch personeel beheerde. Ook dat was een
tijdelijke job, maar toen degene die ik verving terugkwam uit verlof, heeft men de dienst uitgebreid, en zo kon ik toch blijven.” “Ondertussen is de hele Personeelsdienst gehuisvest in de Parijsstraat. Ik moet ervoor zorgen dat de dossiers van het AAP en BAP zo snel mogelijk volledig zijn, en dan gaat het zowel over aanstellingen als hernieuwingen. Door mijn werk heb ik vaak telefonisch contact met diensthoofden, secretariaatsmedewerkers en ook met de betrokken personeelsleden zelf. Dat maakt mijn job wel gevarieerd: ik zou met niemand willen ruilen!” “Hobby’s? Ik ben helemaal niet sportief, maar ik heb wel twee kinderen — van zes en negen — en ik breng dan ook het grootste deel van mijn vrije tijd met hen door. In het weekend gaan we heel vaak samen zwemmen, wandelen of een filmpje meepikken. Of
we spenderen een dag aan zee. Meer moet dat eigenlijk niet zijn…” En wie vormt de volgende schakel van onze collegaketting? “Ik zou Caroline Thys graag wat beter leren kennen. Ze werkt op de Faculteit Geneeskunde, waar ze onder meer zorgt voor de opmaak van de budgetcontroleformulieren, die nodig zijn bij elke aanstelling of hernieuwing. Ik kan altijd bij haar terecht als ik een vraag of een probleem heb in verband met het departement waar ze voor werkt, en al bij ons eerste telefoongesprek gaf ze me een zeer spontane en vriendelijke indruk. Ik voelde me meteen thuis bij haar.” Zelf voelen we ons ook graag op ons gemak bij de mensen die we interviewen, dus we kijken al uit naar onze ontmoeting met Caroline, waarover u alles zal kunnen lezen in de volgende Personeelskrant.
– advertentie –
Sein op welzijn
Til niet te zwaar aan je werk!
Isaac
Newton laat zijn
boeken Heb je last van je rug? Troost je, dat hebben we allemaal wel eens. Maar toch, voorkomen is beter dan genezen. Gebruik daarom vooral je hoofd om je rug te sparen: - til op een goede manier - breng afwisseling in je houding - kies een goede werkhoogte - stapel juist en logisch - vermijd steeds in dezelfde hand lasten te dragen Voor meer tips en informatie: http://www.kuleuven.be/admin/lp/niv3/bd-i22.htm
Sportkampen
Taalgewenning
Nog op zoek naar leuke zomeractiviteiten voor de kinderen? Zoals elk jaar organiseert het Sportcomité twee sportkampen. Van 10 tot en met 14 juli en van 7 tot en met 11 augustus kunnen de deelnemers zich op de terreinen van het Universitair Sportcentrum uitleven in verschillende disciplines. Voor 9u ’s morgens en na 17u’s avonds wordt telkens voor een uur opvang gezorgd. Info en inschrijvingen: (t) 016 32 91 30,
[email protected], http://www.kuleuven.be/sport/sportkampen.htm
3L (Life Long Learning) organiseert tijdens de vakantie ‘taalgewenningsactiviteiten’ voor kinderen. Spelenderwijs communiceren in het Frans is bedoeld voor kinderen van 5 tot 12 jaar. Actief in het Frans richt zich tot jongeren tussen 13 en 15 jaar en Spelenderwijs communiceren in het Engels (enkel tijdens de zomervakantie) is eveneeens bedoeld voor 5- tot 12-jarigen. Info en inschrijvingen: (t) 016 32 56 91,
[email protected], http://www.3l.be
weer vallen
Sinds Newton de appel van de boom zag vallen, leerde hij heel de wereld wat zwaartekracht is. Het werk van deze beroemde natuurkundige zal dan ook niet ontbreken in de grootste wetenschappelijke boekhandel van België. Want na de overname van Fonteyn-Wouters, ontdekt u deze bijzondere collectie medische en wetenschappelijke boeken nu bij Acco. En terecht.
FONTEYN-WOUTERS TERECHT BIJ ACCO
www.acco.be
Naamsestraat 48 • 3000 Leuven • Tel: 016 20 29 44 • Fax: 016 23 77 85 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 10 tot 18 uur • zaterdag: gesloten Tiensestraat 134 • 3000 Leuven • Tel: 016 29 11 00 • Fax: 016 20 73 89 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 9 tot 18 uur • zaterdag: 10 tot 17 uur Celestijnenlaan 200 P • 3001 Heverlee • Tel: 016 32 78 70 • Fax: 016 32 78 71 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 11 tot 15 uur • zaterdag: gesloten
campuskrant
(6)
8.2.2006
GEL I J K E NOEM ER S
–personeelskrant –
Ooit al tot uw grote verbazing moeten vaststellen dat u niet de enige Jan Pieters of Piet Janssens bent aan onze universiteit? En vraagt u zich dan ook al jaren af wie die illustere collega die dezelfde naam draagt als u wel mag zijn?
I
n deze rubriek brengen we de naamgenoten onder het K.U.Leuven-personeel samen, en confronteren we hen met hun niet zo unieke identiteit. In deze zesde aflevering komen Jan Leys en Jan Leys aan bod. De eerste werkt op de Afdeling Akoestiek en Thermische Fysica, de tweede is adjunct-directeur van de Financiële Diensten. CK: Wat is uw functie aan de K.U.Leuven? Fysicus Jan: “Als doctoraatsstudent verricht ik onderzoek naar vloeibare kristallen, en daarbij concentreer ik me op één meettechniek, de diëlektrische spectroscopie. Ik ben nu ruim halfweg mijn doctoraat: als alles goed gaat, zou ik in oktober 2007 gepromoveerd moeten zijn.” Financiële Jan: “De Financiële Diensten huisvesten ruim zeventig personeelsleden, die zich buigen over heel uiteenlopende zaken. Mijn taak is om de verschillende diensten te sturen, met andere woorden ervoor te zorgen dat ze hun werk goed kunnen doen. Daarnaast bereid ik ook de implementatie van de gewijzigde wetgeving rond boekhouding en financiering voor, en werk ik — in het kader van een beleidsproject van vice-rector Abraham rond administratieve vereenvoudiging
Z
even dagen op zeven, 24 uur op 24 uur, is de Centrale Dispatch het aanspreekpunt voor alle aanvragen voor technische dienstverlening. Diensthoofd Danny Vanlinthout: “Onze acht medewerkers krijgen de meest uiteenlopende vragen. Van personeelsleden krijgen we bijvoorbeeld de vraag om een lamp te herstellen, labomeubilair op te bouwen, problemen met de verwarming op te lossen, … Studenten spreken ons aan voor allerhande materiële problemen op hun kamer. Wij zetten die aanvragen om in orders, waarmee we de verschillende werkplekken van de technische en andere diensten aansturen.” Ook de oproepen via het noodnummer 2222 en alle alarmsignalen komen bij de Centrale Dispatch terecht. Vanlinthout: “Over de hele universiteit verspreid zijn er in totaal zo’n achthonderd alarmen: brand-, inbraak-, en gasalarmen, technische alarmen… Als er een alarm binnenloopt, krijgen we een geluidssignaal en verschijnt de nodige info op ons scherm. Op basis daarvan — of op basis van de info die we telefonisch krijgen — kunnen wij bepalen welke procedure we moeten volgen. Zo’n procedure bestaat uit een overzicht van het alarmnummer en -type, de locatie, de contactgegevens van de Eerste Interventieploeg, en een lijstje van de acties die ondernomen moeten worden. Het doel van elke procedure is dat er binnen de vijf minuten iemand ter plaatse is, en dat we binnen de tien minuten feedback krijgen over de situatie. We houden ook een gedetailleerd logboek bij, zodat we nadien eventueel alle stappen kunnen reconstrueren.” Vijsjes De Centrale Dispatch heeft geen landingsplaats voor een postduif, maar krijgt wel aanvragen en meldingen binnen via alle andere mogelijke communicatiekanalen: telefoon, fax, e-mail, brief… Voor de melding van technische defecten is er sinds begin dit jaar een nieuw kanaal, dat voor de Centrale Dispatch én de aanvrager het gebruikvriendelijkst is: K.U.Loket. Informatiearchitect Ann Buttiens van Anemoon: “Wie op de knop klikt, krijgt een formulier waarop de gegevens van
11
ook grappige misverstanden. Onlangs nog vroeg iemand me waar die broodjes nu precies moesten worden geleverd. Ik had daar misschien van moeten profiteren, maar de schuldige zou uiteraard al te gemakkelijk zijn opgespoord…”
Financiële Jan en Fysicus Jan. (© Rob Stevens) — aan de kwaliteitsverbetering van de decentrale financieel-administratieve organisatie van onze universiteit.” CK: Was u er zich van bewust dat u een naamgenoot hebt hier in Leuven? Financiële Jan: “Het is de eerste keer dat we elkaar in levenden lijve zien, maar we wisten al een tijdje van elkaars bestaan af dankzij de vele fout bestelde emails. We respecteren een ongeschreven afspraak dat we alle verkeerd geleverde
mails forwarden, en zo hebben we dus al een tijdje contact met elkaar.” Fysicus Jan: “Soms duurt het wel een poos voor ik door heb dat een mail niet voor mij is, vooral wanneer die verstuurd wordt door iemand die ook op de campus in Heverlee werkt. Het allerverwarrendst echter zijn de telefonische vergissingen. Dan vertelt iemand een heel verhaal, en heeft hij achteraf pas door dat hij de verkeerde aan de lijn heeft. Af en toe gebeuren er natuurlijk
Ook onderhoudsbeheer in SAP geïntegreerd
Nieuw K.U.Loketraampje voor melding technische defecten Plant Maintenance: het zou de Engelse vertaling van Groenbeheer kunnen zijn, maar het is de naam van de SAP-module voor het onderhoudsbeheer van de universiteitsinfrastructuur die sinds begin dit jaar in gebruik is. Ook nieuw: personeelsleden en studenten kunnen hun meldingen van technische defecten voortaan via K.U.Loket doen. Die meldingen komen dan bij de mensen van de Centrale Dispatch terecht, die the right man for the job waarschuwen… Reiner Van Hove
de aanvrager automatisch al ingevuld staan. Verder word je gevraagd het nummer van het gebouw of terrein in te geven. Als je dat nummer niet kent, geeft een zoekfunctie je de mogelijkheid om het op te zoeken op basis van een deel van het adres of de naam van het gebouw of terrein. Vervolgens kan je een korte — en aanvullend eventueel een langere
— omschrijving van het technische defect invoeren. Je kan desgewenst zelfs een bijlage toevoegen. Om de aanvrager op de hoogte te houden van wat er gebeurt met zijn vraag, is er ook een optie ‘Toon status’, die een overzicht geeft van al je meldingen en de stand van zaken.” Tegelijkertijd met de nieuwe K.U.Lokettoepassing werd ook een nieuwe SAP-
CK: Zou u willen ruilen met uw collega? Financiële Jan: “Van vloeibare kristallen weet ik hoegenaamd niets af, maar aan onderzoek doen in het algemeen lijkt me wel een boeiende bezigheid. Zelf heb ik ooit even als onderzoeker gewerkt aan een buitenlandse universiteit, en dat was best een mooie tijd. Het onderzoek houdt je intellectueel scherp, het biedt je de kans je horizon te verruimen, en dat is alleen maar positief. Fysicus Jan: “Ik ambieer niet meteen een leidinggevende functie. Dat neemt niet weg dat ik het interessant vind om te weten hoe de boel draaiende wordt gehouden, alleen wil ik daar zelf niet verantwoordelijk voor zijn. Of ik later als prof een beleidsfunctie zou willen? Ach, over tien of twintig jaar zal ik misschien wel andere wensen en interesses hebben. Ik weet wél dat toen mijn promotor afdelingshoofd was, het soms verdomd lastig was om die man op een vrij moment te treffen.” (tv)
module voor het onderhoudsbeheer van de gebouwen en de infrastructuur in gebruik genomen door de Technische Diensten en de Dienst Residentiebeheer van Studentenvoorzieningen. Die module, Plant Maintenance genaamd, vervangt het oude Rimses-systeem. Yves Van Eeckhoudt van de Dienst AIV: “Met die nieuwe module wordt onder andere de werkverdeling en -planning van de onderhoudsmensen beheerd, niet alleen voor het accidenteel onderhoud, maar ook voor het preventief onderhoud. Dat bestaat uit periodiek weerkerende taken waarmee de meer dan vijftigduizend installaties aan de universiteit in goede staat worden gehouden. Het systeem bevat verder een inventaris van de meer dan zesduizend artikelen — circulatiepompen, regelapparatuur, luchtfilters, kogellagers, vijsjes, schakelaars… — in de technische magazijnen. Ook handig is een module waarmee alle kosten die aan een bepaalde klus besteed worden, nauwkeurig geregistreerd kunnen worden. We zijn heel tevreden over de integratie binnen SAP, die snel en vlot verlopen is, dankzij een uitstekende samenwerking tussen de Technische Diensten, Anemoon en externe consultants.” Ook voor de werknemer met een visuele beperking op de Centrale Dispatch is de overstap naar SAP zonder al te grote problemen verlopen. Jos Guns: “Ik werk met screenreader software, die de informatie op het scherm leest en vertaalt naar een voice synthesizer en een brailleregel. De overstap naar SAP bracht ook voor mij uiteraard heel wat veranderingen met zich mee. Het is even zoeken en oefenen geweest, maar de leverancier van de software en brailleregel, en de interne medewerkers hebben daarbij goed geholpen.” Centrale Dispatch, De Croylaan 40, Heverlee,
[email protected]. Telefoonnummer voor dringende technische problemen: 016 32 20 00
Noodnummers: vanuit Campus Leuven en Heverlee: 2222 vanuit Campus Gasthuisberg, Pellenberg, St.-Rafaël en St.-Pieter: 2580 vanuit Campus KULAK: 599
12
publicatie
8.2.2006
campuskrant
Politoloog Marc Hooghe over zijn publicatie ‘Nieuws op televisie’
“De journalistiek heeft niet de opdracht te entertainen” We kijken meer uren televisie dan we werken. Het tv-journaal is dus meer dan ooit ons venster op de wereld, zeker nu er steeds minder jongeren de krant lezen. Maar hoe is het gesteld met de kwaliteit van dat tv-journaal? Is het meer dan goed gemaakt entertainment? En mogen we dat ook eisen van een commerciële omroep? Volgens politoloog Marc Hooghe alvast wel. Samen met een aantal collega’s publiceerde hij voor het eerst een systematische analyse van het Vlaamse televisiejournaal. Wouter Verbeylen
H
et boek Nieuws op televisie. Televisiejournaals als venster op de wereld bevat de eerste onderzoeksresultaten gebaseerd op gegevens van het Elektronisch NieuwsArchief. Marc Hooghe: “In het Elektronisch NieuwsArchief aan de Universiteit Antwerpen worden sinds 2002 systematisch alle nieuwsuitzendingen van VRT en VTM bijgehouden. Alle Vlaamse universiteiten kunnen die gegevens gebruiken voor onderzoek en analyse. Zo’n studie-instrument was dringend nodig: politologen leggen graag grote verklaringen af over onder meer de mediademocratie, over de invloed van televisie, over hoe die de agenda van de politiek bepaalt. Maar tot voor kort hadden we voor die uitspraken vaak niet meer harde bewijzen dan een occasionele steekproef.” “Als je de mensen de vraag stelt: ‘Waarop baseer je je opinie over een politiek onderwerp?’, dan antwoordt zestig procent de televisie, twintig procent de krant, en twintig procent andere kanalen als radio en internet. Al die televisiekijkers moeten ook stemmen, en ik vind dat er aan het democratisch ideaal van kiesrecht en kiesplicht ook een verantwoordelijkheid verbonden is om goed geïnformeerd je stem uit te brengen.” Niets te moeilijk Nieuws op televisie bevat de meest uiteenlopende onderzoeken, over de politieke quote in het journaal (de gemiddelde soundbite mag nog maar twaalf seconden duren!), over de oorlogsverslaggeving in Irak, over de beeldvorming rond vrouwen en allochtonen. Eén van de meer in het oog springende stukken
VRT-nieuwsanker Wim De Vilder. Marc Hooghe: ‘De gemiddelde soundbite mag nog maar twaalf seconden duren!’ (© VRT - Phile Deprez)
betekent. Krijgt de Amerikaanse Nationale Bank een nieuwe voorzitter? Dan kan iemand als Paul D’Hoore toch duidelijk maken wat dat betekent voor je portemonnee, wat de invloed van die man is op de interestvoet. Informeren is tenslotte ook de opdracht van de journalistiek in een democratisch bestel. Het is in elk geval niet haar opdracht om te entertainen.” Dat neemt niet weg dat VTM een commerciële omroep is, die haar informatieopdracht in hoge mate zelf invult. Hooghe: “Toch zou VTM zich wat meer de vraag mogen stellen wat de maatschappelijke meerwaarde van haar programma’s is. Mensen kijken tegenwoordig, over hun gehele leven gezien,
“Technologisch gezien is een krant een achterhaald medium, maar voor alle kwaliteitsindicatoren scoort ze veel hoger dan televisie. Logisch ook: een heel televisiejournaal krijg je met wat goede wil op één krantenpagina.” vergelijkt de nieuwsuitzendingen op de openbare en de commerciële omroep. Hooghe: “De verschillen tussen de journaals van VRT en VTM blijken wel degelijk systematisch. Hun thema’s mogen dan grotendeels overlappen, de benadering en de tijd die ze eraan besteden, verschillen soms heel sterk.” “Er is een trend geweest dat de VRT naar VTM ‘afgleed’, maar inmiddels hebben beide journaals hun eigen niche: VRT ‘legt het uit voor u’ en VTM gaat voor de ‘menselijke’ aanpak. Dat laatste, het nieuws bij de mensen brengen, mag natuurlijk, maar je moet zien dat je de kijker daarbij niet in een eenzijdige rol dringt, van de bedreigde mens, van het slachtoffer van criminaliteit of van de staat.” “Ik geloof ook niet dat er zoiets bestaat als ‘moeilijke onderwerpen’: ‘De Europese Unie is te moeilijk voor onze kijkers’ is geen valabel argument. Je kan perfect duidelijk maken wat de Europese Unie voor de man in de straat
meer uren televisie dan ze werken. Je moet als televisiezender dan weten dat je die macht hebt, dat je dag na dag een impact hebt op achthonderdduizend mensen. Men mag dan van je eisen dat je daar de verantwoordelijkheid voor opneemt. VTM kan zich er niet vanaf maken met ‘Wij doen gewoon wat de mensen vragen.’” Eén pagina “De resultaten van ons onderzoek kunnen van belang zijn voor de nieuwe beheersovereenkomst die de VRT dit jaar moet afsluiten met de Vlaamse overheid. Je moet niet van het VRT-journaal eisen dat het elke dag tien minuten over de Verenigde Naties bericht, maar je mag wel verwachten dat het significant verschilt van het VTM-nieuws. Hoe groot het verschil moet zijn, dat is een kwestie voor het Vlaams Parlement. Met het Elektronisch NieuwsArchief heeft de overheid nu wel een extern instrument om die verschillen te meten.
Het heeft weinig zin dat de VRT-studiedienst zelf onderzoekt of ze hun eigen kwaliteitsnormen halen, zoals tot nu toe het geval was.”
Hoe correct en goed gemaakt het tv-journaal ook zal zijn, alleen zal het nooit volstaan volgens Hooghe. “Waar ik persoonlijk nog het meest van geschrokken ben, is het grote kwaliteitsverschil tussen het nieuws op televisie en in kranten. Technologisch gezien is een krant inmiddels misschien een achterhaald medium, maar voor alle kwaliteitsindicatoren scoort ze veel hoger dan televisie. Logisch ook: een heel televisiejournaal kan je met een beetje goede wil op één krantenpagina krijgen. De beperktheid van de informatie in tv-journaals is dus echt enorm.” “Daarom ben ik ook zo’n groot voorstander van initiatieven als ‘De krant in de klas’: als je opgroeit met alleen maar de televisie als je venster op de wereld, dan krijg je toch een heel beperkte visie op de actualiteit. Maar ik vraag me eerlijk gezegd af of de ontlezing bij de jeugd nog in te dijken is.” Marc Hooghe, Knut De Swert en Stefaan Walgrave (red.), ‘Nieuws op televisie. Televisiejournaals als vensters op de wereld’, Acco, Leuven, 2005, 237 p.
– advertentie –
Andreas
Vesalius pikt
eenover boek
lijken
Het klinkt luguber, maar zonder de lijken die Vesalius in het grootste geheim onderzocht, zou de geneeskunde er helemaal anders uitzien. Het werk van deze pionier zal dan ook niet ontbreken in de grootste wetenschappelijke boekhandel van België. Want na de overname van Fonteyn-Wouters, ontdekt u deze bijzondere collectie medische en wetenschappelijke boeken nu bij Acco. En terecht.
FONTEYN-WOUTERS TERECHT BIJ ACCO
www.acco.be
Naamsestraat 48 • 3000 Leuven • Tel: 016 20 29 44 • Fax: 016 23 77 85 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 10 tot 18 uur • zaterdag: gesloten Tiensestraat 134 • 3000 Leuven • Tel: 016 29 11 00 • Fax: 016 20 73 89 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 9 tot 18 uur • zaterdag: 10 tot 17 uur Celestijnenlaan 200 P • 3001 Heverlee • Tel: 016 32 78 70 • Fax: 016 32 78 71 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 11 tot 15 uur • zaterdag: gesloten
Persoonlijkheidsonderzoek: Bescheidenheid
(© Rob Stevens)
Professor Iven Van Mechelen, die zich concentreert op kwantitatieve psychologie en op de psychologie van individuele verschillen, kiest Walter Mischel als topper. “Met zijn boek Personality & Assessment uit 1968 heeft deze hoogleraar (destijds Stanford, nu Columbia University) de psychologie een lesje in bescheidenheid gegeven. Met een stevig onderbouwd empirisch betoog maakte Mischel duidelijk dat menselijk gedrag in grote mate onvoorspelbaar is op basis van scores op klassieke persoonlijkheidstrekken, en dat het ook een grote situationele specificiteit vertoont. Anders gezegd: wie thuis agressief is, hoeft dat niet noodzakelijk ook op kantoor te zijn. Mischels boek deed veel persoonlijkheidspsychologen twijfelen aan hun eigen beroep. Een aantal van hen doken als het ware onder, veranderden van onderzoeksdomein enzovoort.” “De laatste decennia mag onderzoek over persoonlijkheidstrekken weer wel, maar er is toch een grondig bewustzijn gegroeid dat je voor de beschrijving en voorspelling van gedrag heel specifiek moet werken, dat je situaties en responsen heel duidelijk moet omschrijven, en dat je qua gedragsvoorspellende kracht als psycholoog niet in sprookjes mag geloven, ook al zou de buitenwereld dat soms graag anders willen.” “Om gedragsverschillen tussen mensen beter te vatten en te verklaren is er nog massaal veel onderzoek nodig, in twee richtingen. In een horizontale richting moeten we nagaan hoe gedrag doorheen ketens van processen tot stand komt, van interpretatie van situationele informatie, gevoelsreacties en impulsen, over plannen en verwachtingen tot aan het uiteindelijke gedrag zelf; hamvraag daarbij is in welke schakels van die ketens cruciale individuele verschillen optreden.” “In een verticale richting is er nood aan onderzoek dat het verband aangeeft tussen ‘de diepte’ en ‘het oppervlak’. Onder het oppervlakteniveau van het gedrag zoals we dat observeren en van onze gedachten en gevoelens schuilen immers tal van andere niveaus, gaande tot het niveau van de moleculaire biologie. Op elk van die vele niveaus, van observeerbaar gedrag tot molecule, is een kluwen van complexiteit aanwezig. Werk genoeg, dus.”
2.
Plantproductiesystemen: Aardobservatie
Voor professor Pol Coppin, specialist in monitoring en modellering van plantproductiesystemen, was de inschakeling van ruimtefotografie van doorslaggevend belang. “De Apollovluchten zorgden voor de eerste degelijke foto’s van de aarde vanop grote hoogte, vooral dan Apollo 9 uit 1969. Daardoor kregen we voor het eerst een echt globale kijk op de processen die zich op het aardoppervlak afspelen. Dat leverde een nieuwe perceptie van onze aarde op, met grote psychologische gevolgen en ingrijpende technische implicaties. De satellietfotografie leerde ons dat onze voedingsen energiebronnen in ruimte en tijd beperkt zijn.” “Het is opmerkelijk dat die allereerste aardobservatie gebeurd is met een standaard professioneel fototoestel, en dat men eigenlijk niet eens de bedoéling had om foto’s te maken, tenzij om souvenirredenen. Men veronderstelde dat de raampjes van de capsule of de kosmische straling goede fotografie onmogelijk zouden maken…” “Tot op heden houden de meeste onderzoeksgroepen zich vooral bezig met onderzoek naar specifieke processen. Die proceskennis is meestal echter nog niet geïntegreerd tot systeemkennis. We weten bijvoorbeeld heel wat van de waterhuishouding of de fotosynthese van een plant, maar we hebben onvoldoende inzicht in hoe een volledig plantenproductiesysteem opereert over de hele groeicyclus.” “Met methoden die het grotere geheel overzien, zullen we op een veel betere manier en in real-time informatie rond aangroei, gezondheidstoestand, productie enzovoort kunnen genereren. We weten bijvoorbeeld wel wat een herbicide op een bepaalde plant of een bepaald veld zal doen wat de aantasting betreft, maar we weten niet voldoende hoe dat de totale productieomgeving beïnvloedt, wanneer bijvoorbeeld ook droogteproblemen een rol beginnen spelen. Toegang tot dat soort informatie zou ons leren om veel duurzamer met plantproductiesystemen om te springen. Daar wordt natuurlijk aan gewerkt, zeker ook vanuit Leuven, bijvoorbeeld via nieuwe satellietsensoren voor gedetailleerde hyperspectrale analyses en aan de integratie van die gegevens met in situ digitaal opgemeten data.”
3.
Zoötechniek: Eerder een koe geloven
Professor Rony Geers is diensthoofd van het Laboratorium voor Kwaliteitszorg in de Dierproductie en van het Zoötechnisch Centrum. “Dierenwelzijn is een centraal thema in mijn vakgebied, met fundamentele en toegepaste onderzoeksvormen. Het onderzoeksdomein over het welzijn van productiedieren is erg breed en complex. Daarom is een globale of holistische aanpak aangewezen, waarin niet alleen dierkenmerken zoals fysiologie, gedrag, gezondheid en kwaliteitsaspecten van het eindproduct, maar ook huisvesting, transport, slachten, voedselveiligheid, milieuaspecten en informatieoverdracht naar het brede publiek belangrijke aspecten zijn.” “De studie van het dier in relatie tot zijn omgeving is in feite zo oud als de relatie tussen mens en dier. Fundamentele doorbraken naar het kunnen kwantificeren van het fysiologisch functioneren van het dier in relatie tot zijn inspanningen om zich op een economische wijze aan te passen aan zijn omgeving — want dat is de definitie van dierenwelzijn — situeren zich op verschillende niveau’s. De voornaamste zijn de endocrinologie, met bijvoorbeeld radio-immuno-assays, geminiaturiseerde elektronische meetapparatuur, bijvoorbeeld voor elektrocardiograms, metingen van het energiemetabolisme, de ethologie en de epidemiologische aanpak om risicofactoren af te leiden.” “Alhoewel deze benaderingen steunen op algemeen aanvaarde wetenschappelijke principes, blijkt de beschikbare informatie om dierenwelzijn te beoordelen niet te voldoen aan de verwachtingen van de bezorgde consument, zoals meerdere onderzoeksprojecten hebben uitgewezen. Dat wordt verklaard door een gebrek aan vertrouwen in het wetenschappelijk onderzoek, gevoed door de associatie tussen problemen van voedselveiligheid en dierziekte-uitbraken.” “De ultieme doorbraak in het onderzoek zou er in bestaan een methodiek te ontwikkelen, waarbij dieren ondubbelzinnig kunnen duidelijk maken of zij een bepaalde omgeving of behandeling al of niet aangenaam vinden. Het ziet er naar uit dat veel consumenten eerder een koe zouden geloven dan een wetenschapper…”
4.
Het auditieve systeem: Cochleaire implantaten
Professor Jan Wouters is fysicus. Op het Departement Neurowetenschappen aan de Afdeling Experimentele Otorinolaryngologie bestudeert hij vooral het gehoor en auditieve prothesen. “In de jaren 80 werd het cochleair implantaat ontwikkeld. Door middel van het inplanten van enkele elektrodencontacten in het slakkenhuis of cochlea van dove mensen slaagde men erin om gehoorsensaties op te wekken en bij sommigen zelfs het spraakverstaan te herstellen. Dat was een onverhoopt succes, dat snel tot betere cochleaire implantaten heeft geleid. Momenteel worden wereldwijd jaarlijks zowat vijftienduizend implantaten ingebracht.” “In een stille omgeving merk je bij communicatie met sommige patiënten soms niet dat ze doof zijn. Meer dan 90 % van alle doofheden is gesitueerd op het niveau van de haarcelletjes in het slakkenhuis. Als die cellen beschadigd of deficiënt zijn, kunnen we met een implantaat, een soort bypass, rechtstreeks de gehoorzenuw activeren. Volwassenen die progressief doof geworden zijn en dus op cognitief vlak nog weten hoe spraak herkend moet worden, kunnen op die manier na enkele maanden weer spraak verstaan. Bij doofgeboren kinderen ligt dat anders, omdat de neurale netwerken die het gehoorvermogen aansturen, nog gevormd moeten worden, maar als ze op éénjarige leeftijd een implantaat krijgen, kunnen velen na enkele jaren, weliswaar met regelmatige auditieve revalidatie-begeleiding, mee in het gewone onderwijs.” “Het probleem in mijn vakgebied is dat we wel de input precies kunnen kwantificeren, en via perceptietests ook de output, maar dat we veel te weinig weten over wat zich tussenin afspeelt — dus het verwerkingsproces in de hersenen. Dat proces heeft bijzonder veel invloed. Heel eenvoudige tests, bijvoorbeeld het onderscheiden van twee geluiden, leveren bij vergelijkbare testpersonen al heel verschillende resultaten op, verschillen die op het niveau van de hersenen moeten zitten. Inzicht daarin, liefst met een degelijk wiskundig model, zou ons veel helpen om de implantaten nog véél beter te maken, beter aangepast aan het individu. We vorderen, en Leuven heeft recent algoritmen gepatenteerd die wereldwijd in zowat de helft van alle cochleaire implantaten gebruikt worden, maar er is nog een lange weg af te leggen.”
5.
Milieuchemie: Waterstof volgt koolstof op
Professor Chris Vinckier spitst zijn onderzoek toe op de chemische processen in verband met het leefmilieu. “Ons inzicht in de milieuproblematiek is sterk geëvolueerd. We beseffen bijvoorbeeld dat je bodem-, lucht- en waterverontreiniging niet los van elkaar mag beschouwen, of dat je de luchtverontreiniging niet uitsluitend op nationaal vlak kunt aanpakken. Tot zowat de jaren 60 dachten we dat het allemaal niet zo’n vaart liep. Niemand realiseerde zich dat zwaveldioxide-uitstoot zorgt voor het fenomeen dat we later zure regen zijn gaan noemen. Dat is niet echt schadelijk voor de mens, maar wel voor de natuur, en voor bouwwerken.” “Van groot belang was de ontdekking dat luchtverontreiniging leidt tot fenomenen die globaal van aard zijn. Men ontdekte het gat in de ozonlaag, waardoor onze bescherming tegen de schadelijke UV-stralen snel in het gedrang kwam. Het bleek dat een tot dan toe voor onschadelijk gehouden reeks stoffen, de freonen, daarvoor verantwoordelijk zijn, en dat een indamming van het probleem alleen op internationaal vlak zin heeft. Het werk van de Nederlander Paul Crutzen was baanbrekend in de ontrafeling van deze processen. Samen met Molina en Rowland ontving hij er in 1995 de Nobelprijs voor Scheikunde voor. Hun werk gaf de onderbouw aan het Montreal-protocol en heeft het geestelijke pad geëffend voor de Kyoto-akkoorden.” “Van al die problemen zou weinig sprake meer zijn indien we geen koolstof- maar een waterstofgebaseerde economie zouden hebben. Waterstof is onbeperkt voorradig, en heeft geen nadelige gevolgen voor mens en milieu. Er wordt dan ook in diverse industriële sectoren zwaar in geïnvesteerd — ook door de chemie, die maar al te goed beseft dat ze zich om strategische redenen moét heroriënteren, denk maar aan de eindigheid van de koolstofgebaseerde energiebronnen.” “Voor we aan zo’n duurzame chemie toe zijn, is er echter nog veel onderzoek nodig naar de winning, de veilige opslag en gebruik van waterstof, dat een van de meest explosieve gassen is. Dat onderzoek moet op middellange termijn, twintig, dertig jaar, een volledig andere, rendabele én milieuvriendelijke technologie mogelijk maken.”
(© Rob Stevens)
1.
(© Rob Stevens)
Ludo Meyvis
Ook in het jaar 6 van het nieuwe millennium vraagt Campuskrant aan vertegenwoordigers van een lange lijst disciplines wat volgens hen de belangrijkste doorbraak in hun vakgebied was, én wat de grootste lacune is.
(© Rob Stevens)
TOP VIJF
13
top vijf
8.2.2006
(© Rob Stevens)
campuskrant
14
studenten
8.2.2006
campuskrant
Lokale Aanspreekpunten wijzen studenten de weg
“Ons geduld is nog niet op” “Oei, ik ben mijn studentenkaart kwijt.” — “Ik heb last van faalangst, wat nu?” — “Waar kan ik met mijn muziekvrienden ‘jammen’ zonder iemand te storen?” Studenten raken soms verstrikt in het web dat een universiteit is. Sinds het begin van dit academiejaar kunnen ze met al hun vragen terecht bij Eva en Steven, de Lokale AanspreekPunten. “We zijn op alles voorbereid.” Katrien Steyaert
D
e diensten van Studentenvoorzieningen doen er alles aan om studenten op weg te helpen. Maar een beetje meer bekendheid zou geen kwaad kunnen. Daarom werden afgelopen zomer de Lokale AanspreekPunten (LAP’s) in het leven geroepen. Het gaat om een pilootproject voor twee jaar. “We gaan naar de studenten toe en niet omgekeerd”, zegt Eva Delestré. Samen met Steven Verheyen ging ze in augustus aan de slag om op uiteenlopende vragen van studenten te kunnen antwoorden. De twee maatschappelijk assistenten kregen eerst een opleiding. Steven: “Zo kunnen wij de vragen zelf beantwoorden of de studenten doorverwijzen naar de dienst die hen verder kan helpen.” Eva: “We willen geen verplichte sluis zijn. Ons doel is de drempel te verlagen voor studenten zodat ze beter hun weg vinden naar de diensten die voor hen bestaan.” Dat doen de LAP’s door zoveel mogelijk op te duiken in het leven van de Leuvense student. Zo kan die op maandagen donderdagmiddag in Alma III of De Moete langslopen bij één van de vraagbaken. Dat kan ook in zes verschillende faculteiten op vaste tijdstippen. Steven: “We hebben de meest centrale plaatsen uitgekozen om aanwezig te zijn. We werden overal goed onthaald, maar soms stonden er praktische bezwaren tussen droom en daad. Zo kampen heel wat faculteiten met plaatsgebrek en wij willen liever niet in de gangen kamperen.” Eva: “We proberen studenten een plek te bieden waar ze hun vragen kunnen stellen zonder dat er iemand meeluistert. Een ander probleem is dat de eters in de alma’s niet altijd de tijd hebben om nog even bij ons binnen te springen. Sommigen hebben maar een uurtje middagpauze en moeten dan nog eens de helft daarvan aanschuiven om een broodje te bemachtigen. Gelukkig vinden heel wat studenten ons ook op het net.” Valse start De LAP’s krijgen de meest uiteenlopende vragen te horen. Steven: “Dat gaat van praktische zaken over buskaarten en fietsenstallingen tot psychologische problemen. Gaandeweg kunnen we gerichter antwoorden. Deze week raakten enkele studenten hun studentenkaart of buspas kwijt. We geven ze meteen de openingsuren van de Dienst Studentenadministratie en wijzen hen erop dat ze aangifte moeten doen bij de politie. Ik ben nog niet achterovergevallen van de gestelde vragen, nee. We zijn op alles voorbereid.” Jammer genoeg vinden nog lang niet genoeg studenten de weg naar de LAP’s. Eva: “Op sommige dagen komen er maar enkele studenten langs.” Steven: “De meeste vragen duiken op aan het begin van het academiejaar maar in september, oktober waren we nog niet operationeel. We waren nog druk bezig om ons bekend te maken en hebben daardoor een beetje een valse start genomen.” Eva: “We plakken overal affiches, delen flyers uit, verschijnen op faculteitswebsites en stellen ons persoonlijk voor in de aula’s. We hopen volgend jaar efficiënter te starten.” Maar ook in het tweede semester is
er werk aan de winkel. Steven: “We zijn aanwezig op sid-ins voor toekomstige studenten en we hebben een Engelstalige poster gemaakt om ook de buitenlandse studenten op te vangen.”
“We willen geen verplichte sluis zijn” Eva: “Misschien beginnen de problemen pas in het tweede semester, nu de eerste examens achter de rug zijn. Het is niet te voorspellen. Het mag zeker wat meer zijn in de toekomst. Ons geduld is nog niet op.” Lokale AanspreekPunten, Van Dalecollege, Naamsestraat 80. http://www.kuleuven.be/lap Lokale aanspreekpunten Eva en Steven. (© Rob Stevens)
Intensieve cursus: gerechtigheid na grootschalige conflicten?
“Recht is nooit perfect” De dag van het Patroonsfeest was ook het startschot voor The Essentials Course on Transitional Justice: een uitzonderlijke cursus die waarheidscommissies, gacaca’s en processen tegen oorlogsmisdadigers met elkaar vergelijkt. De openingsreceptie van de vierdaagse was het decor voor een interview met de organisator, professor Stephan Parmentier (Instituut Recht en Samenleving). Een buitenkansje: niet alleen om de hapjes en de esthetiek van de Rectorale Salons, maar vooral om de aanwezigheid van twee co-organisatoren. De professoren Frank Verbruggen en Jan Wouters waren er niet bij, maar expert Mark Freeman (International Center for Transitional Justice) en professor Paul Lemmens (Instituut voor de Rechten van de Mens) mengden zich enthousiast in het gesprek. Els Spaas
S
tudieobject van overgangsrecht zijn samenlevingen die een traumatiserende periode achter de rug hebben. Freeman licht toe: “Het omvat de verschillende manieren waarop samenlevingen na repressie en conflicten omgaan met de grootschalige schendingen uit het verleden. Het proces tegen Saddam Hoes-
sein illustreert één mogelijkheid: Saddam staat terecht voor een nationale rechtbank.” Verdriet van België “Maar ook in België vind je relevante voorbeelden. De erfenis van Leopold II in het Grote Merengebied was vorig jaar nog goed voor de veelbesproken expo
Het geheugen van Congo. En ook de collaboratie tijdens de Holocaust en de dubieuze houding bij de Rwandese genocide blijven door gedenktekens en ceremonies levend. Daarin zie je dezelfde mechanismen aan het werk als in die voorbeelden direct na oorlogssituaties.” pagina 15
Publieke hoorzitting van de waarheids- en verzoeningscommissie in Lima, Peru. De commissie onderzocht tussen juni 2001 en augustus 2003 de grove en massale schendingen van de mensenrechten begaan door de overheid én door de revolutionaire groeperingen.” (© ingezonden)
campuskrant
studenten
8.2.2006
15
KAMER
BREED Om de drie weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Geldenaaksevest, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien
(© Rob Stevens)
wel bij jou aan!
DE
KAMER
Adres: Geldenaaksevest 110 Ligging: Eerste verdieping, straatkant Grootte: 20 m2 Huurprijs: 230 euro per maand Aantal studenten: Negen (vijf meisjes, vier jongens) Inboedel: Bed, bureau, pc, kleerkast, boekenrek, bijzettafeltje, twee zetels, wastafel, spiegel, stereoketen, twee lavalampen, palmboomplant
DE
BEWONER
Naam: Maarten De Cock Leeftijd: 19 Studierichting: Tweede bachelor ingenieurswetenschappen: architectuur Woonplaats: Westmeerbeek, tussen Aarschot en Westerlo Lief: Sporadisch Geslaagd?/!: Ik heb een tijdje getwijfeld tussen ingenieurswetenschappen en geschiedenis, maar met die laatste richting kan je maar weinig kanten uit. Ofwel ga je in een museum werken, ofwel word je leraar, en ik wou toch iets anders. Historisch onderzoek lijkt me dan wél weer interessant, maar dat is slechts weggelegd voor enkele gelukkigen. Nu, ik denk dat het mijn jaren aan de tekenacademie zijn die me uiteindelijk hebben doen kiezen voor de architectenopleiding. In elk geval ben ik heel tevreden over de richting — die een perfecte mix is van ontwerp en theorie — maar ik had me vooraf dan ook goed geïnformeerd. Ik wilde niet na twee maanden tot de vaststelling komen dat ik een foute keuze had gemaakt, zoals
pagina 14 Parmentier: “Overgangsrecht is meer dan een gratuit graven in het verleden: het verwerken van het verleden is een voorwaarde om de toekomst vorm te geven. In een maatschappij die de zwarte bladzijde te snel omdraait, duikt de draak van het onverwerkte verleden vroeg of laat terug op.” Recht en recht Ruwweg bestaan er twee systemen: gerechtelijke en niet-gerechtelijke procedures. Freeman: “Die niet-gerechtelijke procedures hebben vaak de vorm van waarheidscommissies. Die benaderen de misdaden op een andere manier dan rechtbanken: de klemtoon ligt op het onderzoeken van feiten en patronen. Dat gebeurt vaak via publieke hoorzittingen. De menselijke dimensie is cruciaal voor waarheidscommissies: ze willen de mensen bewust maken. Anders dan een rechtbank kan een waarheidscommissie geen straffen opleggen. De twee systemen van overgangsrecht zijn
dus niet inwisselbaar.” Lemmens: “In Zuid-Afrika was dat voor een stuk wél zo. Uitzonderlijk kon de waarheidscommissie daar amnestie verlenen. Maar de procedure was voor de daders wel erg veeleisend.” Freeman: “Waarheidscommissies zijn erg zinvol tot het moment waarop ze
waarschijnlijk veel eerstejaarsstudenten overkomt. Wat ik later wil gaan doen, weet ik op dit moment nog niet. Er zijn heel wat verschillende mogelijkheden — monumentenzorg, stedenbouw, ontwerp... — maar veel zal wellicht afhangen van mijn stage na het laatste jaar. Veel studenten kunnen achteraf immers aan de slag bij de architect of het bureau waar ze stage liepen. Hobby’s: Als computerfreak organiseer ik af en toe een LAN-party — dat is een ‘feestje’ waarbij elke gast zijn eigen computer meebrengt, en dan samen met de anderen games gaat spelen. Het voornaamste doel van zo’n LAN is echter het gewoon gezellig samenzijn met vrienden. Hoezo dit kot?: Ik heb niet lang moeten zoeken naar een kot. Mijn zus huurt immers een kamer in het gebouw hiernaast, dat van dezelfde eigenaar is — beide huizen hebben overigens een gemeenschappelijke tuin. Kotleven: Dit is een kot vol plezante mensen. We kennen elkaar vrij goed, en één keer per week koken we ook samen. Met kerst hadden we
bovendien een heel leuk feestje, en samen met de buren hebben we in het eerste semester een heuse kotfuif georganiseerd. Uitgaansleven: Echt uitgaan doe ik maar eens in de twee weken. De andere avonden doe ik wat iedereen doet: een film bekijken, bij vrienden op bezoek gaan, of een glaasje drinken op café. Palmboomplant: Die plant is eigenlijk van Elke, één van mijn kotgenotes. Ze had die meegebracht van Portugal, maar omdat haar kamer nogal donker is, heeft ze hem op mijn vensterbank geposteerd. Helaas heeft een andere, onstuimige, kotgenoot de pot een tijdje geleden — per ongeluk weliswaar — aan scherven geslagen. Ondertussen heb ik hem echter gelijmd, en geeft hij mijn kamer opnieuw een tropische aanblik! (tv)
de aanbevelingen zijn niet het enige criterium dat meespeelt in het slagen van een waarheidscommissie: ook de mate waarin slachtoffers en hun ervaringen aan bod komen speelt mee. En een waarheidscommissie heeft weinig nut als de brede bevolking niet betrokken is. Dat is wel gelukt in Zuid-Afrika:
“In een maatschappij die de zwarte bladzijde te snel omdraait, duikt de draak van het onverwerkte verleden vroeg of laat terug op.” worden opgeheven. De aanbevelingen uit de eindrapporten blijven vaak dode letter, ofwel duurt het jaren tot er iets gebeurt. Dat is alvast één zekerheid: recht is nooit perfect.” Parmentier: “Dat gebrek aan resultaat zie je ook in Zuid-Afrika. Economische ontwikkeling is daar nu het grote thema. Het heeft het discours over daders en slachtoffers vervangen. Maar
radio en tv zonden de zittingen er elke dag uit.” Mank Parmentier: “Bovendien: ook strafrechtelijke procedures vertonen nadelen. Neem nu het mediagenieke Joegoslavië-tribunaal: het kost vooral veel geld, het duurt heel lang, het is uitsluitend dadergericht, en het aantal uitspraken
is heel beperkt.” Ook het Internationaal Strafhof (ICC) voldoet niet helemaal aan de verwachtingen. Lemmens: “Het ICC is een heel waardevol instrument: het behandelt grootschalige misdaden binnen staten die zelf niet kunnen of willen ingrijpen, zoals het conflict in Darfoer. Maar op dit moment kan de instelling nog geen resultaten voorleggen. En nog erger: de VS zijn een anticampagne begonnen tegen het ICC. Ze lobbyen om de ratificering te beletten van het verdrag dat het Strafhof slagkracht geeft.” Een volgende editie van de cursus is gepland voor 18 tot 21 mei: meer informatie vindt u in de newsflash op http://www.transitionaljustice.be Koen De Feyter, Stephan Parmentier, Marc Bossuyt, Paul Lemmens (eds.), ‘Out of the Ashes. Reparation for Victims of Gross and Systematic Human Rights Violations’, Intersentia, Antwerpen, 2005, 522 p.
16
interview
8.2.2006
Leven na Leuven
campuskrant
Sophie Heremans, burgerlijk ingenieur-architect en beiaardier
“ Ik rol telkens in iets nieuws ” In Japan is ze wereldberoemd. Telkens als ze naar haar moederland terugkeert, staan de kranten bij haar in de rij voor interviews, wordt ze als gast opgevoerd in radio- en tv-programma’s en wordt ze gevraagd om op te treden in reclamefilmpjes voor wafeltjes en … Vlaamse tapijten. Tomo Ko, alias Sophie Heremans (30), is burgerlijk ingenieur-architect en beiaardier.
Interview Henk Van Nieuwenhove (© Rob Stevens)
Als een Shinkansen — de Japanse sneltrein — raast ze door het leven. In 1999 studeerde ze in Leuven af als burgerlijk ingenieur-architect. Sedertdien waagde ze zich aan de meest uiteenlopende jobs, maar ingenieurs- of architectenwerk was er niet bij. Zo werkte en werkt ze onder meer als zelfstandig vertaler (Nederlands-Frans-Engels), corrector, grafisch ontwerper, informaticalerares, evenementenorganisator en sportcoach. Daarnaast heeft ze ook nog tijd voor twee hobby’s: de beiaard en Braziliaanse jiujitsu. “Telkens rol ik in iets nieuws. Als ik alles zou kunnen overdoen, zou ik precies hetzelfde doen.” Aan het woord is Sophie Heremans, dochter van een Japanse moeder en een Belgische vader, die japanologie doceert aan de UCL. Meisje met hamer “Mijn moeder is in de jaren 70 naar België gekomen om Frans te leren. Zo kwam ze in een Luiks klooster terecht. Mijn vader studeerde op dat moment japanologie aan de K.U.Leuven en zijn moeder, mijn grootmoeder dus, kende bij toeval iemand bij de nonnetjes in Luik. Toen ze vernam dat daar een Japanse studente was neergestreken, vond ze het een goed idee om mijn vader daarop af te sturen. Om Japans te kunnen praktiseren. Die taaluitwisseling hebben mijn vader en mijn moeder blijkbaar zeer ter harte genomen.” Japanners zijn gek op het beiaardspel. In de Japanse traditie bestaan vele varianten van het klokkenspel en er zijn duizenden mechanische instrumenten. Er zijn ook vijf beiaarden in Japan maar er is geen Japanse beiaardier. Op twee afgestudeerden van de Mechelse beiaardschool na, die in een Japanse sekte terecht zijn gekomen en daar in een toren van de beroemde architect Pei beiaardspelen. Maar toen kwam Tomo Ko, wat zoveel betekent als het Griekse woord Sofia, wijsheid. “Van kindsbeen af was ik met muziek bezig. Aan het conservatorium in Leu-
ven heb ik piano gestudeerd. Prokofiev en Rachmaninov werden mijn grote favorieten. Nadien heb ik ook altviool en altsaxofoon geleerd. Maar we woonden in de Bogaardenstraat, vlakbij het Ladeuzeplein, waar we de beiaard van de universiteitsbibliotheek goed konden horen. Te goed zelfs, want ik sloot vaak mijn raam om de beiaardklanken buiten te houden. Maar de interesse was gewekt. En omdat beiaardspelen iets is waar haast niemand — en zeker geen meisje — aan begint, wou ik het wel eens proberen. Ik was een jaar of vijftien toen ik eraan begon. Beiaardspelen is fysiek bijzonder zwaar, je moet klokken van soms tien ton in beweging brengen met een hamer, en bovendien moet je driehonderd tot vijfhonderd trappen doen voor je eraan kan beginnen. Zalig!” “In Mechelen heb ik mijn diploma behaald aan de Koninklijke Beiaardschool, de beste school van de wereld. Door een toeval ben ik dan als beiaardier naar Japan kunnen reizen. De Mechelse stadsbeiaardier en directeur van de beiaardschool, Jo Haazen, was er uitgenodigd om de beiaard van Osaka in te huldigen. Die beiaard is eigenlijk een geschenk van de stad Hasselt, de zusterstad van Osaka, en in ruil daarvoor heeft Hasselt een Japanse tuin gekregen. Maar om een lang verhaal kort te maken: Jo Haazen moest op hetzelfde ogenblik in Sint-Petersburg een beiaard inspelen die de stad Mechelen had geschonken en stelde mij voor om naar Japan te gaan.” En zo werd Sophie Heremans op slag beroemd in het land van de rijzende zon. Van kindsbeen af reisde ze ieder jaar naar Tokio om er familie te bezoeken. De verbazing was groot toen die tantes en ooms plotseling hun nichtje Tomo Ko op televisie zagen verschijnen. “Beiaardspelen is voor mij een hobby en zal dat altijd blijven. Door die belangstelling in Japan word ik nu ieder jaar uitgenodigd en dat is natuurlijk fantastisch omdat ik zo de cultuur van mijn moeder veel beter kan leren ken-
nen. Er zijn plannen om in Osaka beiaardlessen te gaan geven en ik wil daar best aan meewerken. Er is natuurlijk een link. De beiaard is een instrument van de Lage Landen, een typisch instrument van Vlaanderen en Holland. Maar toch zijn de Japanners er gek op omdat het zo nauw aansluit bij hun klokkenspelen. Als ik dan als kind van een Japanse moeder en een Vlaamse vader beiaard in Japan kan gaan spelen, dan zou je haast denken dat ik ervoor voorbestemd was. Maar dat is niet zo. Ik ben er gewoon door toeval ingerold.” Vastbijten In het oosten is men ook dol op gevechtssporten. Voor Sophie Heremans is het niet anders. Jarenlang beoefende ze kick-boxing, één van de zwaarste disciplines. Tal van aanstormende talenten
“Beiaardspelen is fysiek erg zwaar. Je moet klokken van soms tien ton in beweging brengen met een hamer, en je doet drie- tot vijfhonderd trappen voor je kan beginnen. Zalig!” werden door haar als coach gehard. “Maar op een dag was ik het kickboxing beu en besloot ik in Antwerpen Braziliaanse jiujitsu te gaan leren. Daar heb ik me nu met hart en ziel in gestort. Me ergens in gooien, dat zal wel typisch zijn voor mij. Als kind ben ik verplicht geweest elke dag piano te spelen. Dat heeft mij zowel discipline als volharding bijgebracht. Maar aan de andere kant wil ik ook onafhankelijk blijven. Vandaar dat ik kies voor een zelfstandig statuut. Ik werk met een aantal vaste opdrachtgevers, maar ik behoud de vrijheid om mijn professionele activiteiten bij te sturen.”
Maar moet je dan eerst ingenieur-architect studeren om je nadien te specialiseren in beiaardmuziek? Dat er wel degelijk een verband bestaat, mag blijken uit het feit dat in het kleine kransje van wereldbeiaardiers nog een aantal ingenieurs te vinden zijn. “Wiskunde en muziek liggen dicht bij elkaar, zegt men wel eens. Ik weet het, het klinkt als een dooddoener. Maar toch moet er ergens een link zijn. Als ik voor ingenieur-architect ben gaan studeren was dat niet om ingenieur of architect te worden, maar omdat die studies me de meest veelzijdige leken waar je nadien alle kanten mee uitkan. Je krijgt er wetenschappen, wiskunde, technologie, maar ook artistieke vakken. En er zijn ook een aantal dingen die ik aan de universiteit geleerd heb, die me in de dagelijkse professionele praktijk van pas komen. Time management bijvoorbeeld. Als je, zoals ik, met duizend-en-een dingen bezig bent, komt dat goed van pas. En ik heb er ook geleerd voor een publiek te staan. Maar inderdaad, alles wat ik nadien professioneel gedaan heb, heb ik geleerd door zelfstudie.” “Er zijn weinig vrouwelijke ingenieurs, de vrouwelijke beiaardiers kan je op de vingers van één hand tellen. Ik zal niet zeggen dat ik het zoek, maar een uitdaging is toch altijd welkom. Ik kan me vastbijten in iets. Maar als ik iets beu word, dan stop ik er meteen mee. Wat de toekomst brengen zal? Ik heb er absoluut geen idee van. Ik heb geen plannen en tot nu toe heb ik het ook nooit nodig gehad om plannen te maken. Mijn wijze van carrière plannen ligt blijkbaar ver van de Japanse visie.” “Eerlijk gezegd, de Japanse werkstress is niets voor mij. Ik ga heel graag naar Japan. Maar ik zou er niet willen wonen. Het leven is er veel harder dan hier. En met het Japanse rollenpatroon zou ik niet kunnen leven. Misschien pik ik inderdaad het beste uit twee culturen mee. Dat is dan één van de grote voordelen van op te groeien in een multicultureel gezin.”
campuskrant
cultuur
8.2.2006
17
Kulturama: Rik Torfs houdt ‘Pleidooi Voor Het Geschreven Woord’
“Literatuur is niet alleen voor uitgedroogde germanisten” Rik Torfs behoeft weinig inleiding. De professor kerkelijk recht is een Bekende Vlaming geworden, tot spijt van wie het benijdt. Tijdens het cultuurfestival Kulturama laat Torfs nog een andere kant van zijn persoonlijkheid zien: zijn zwak voor literatuur. Met zijn ‘Pleidooi Voor Het Geschreven Woord’ wil hij het hokjesdenken tegengaan. “Cultuur verkleint de kans op verzuring en ongenuanceerd denken.”
Afkraken Torfs laat zijn pleidooi uiteenvallen in vijf delen. “Ik besef dat ik snel de aandacht moet trekken. De korte stukjes tekst zijn invalshoeken op literatuur, vijf argumenten waarmee ik wil aantonen dat literatuur een charme heeft die die van andere activiteiten overstijgt.” Torfs laat onder meer zijn licht schijnen op de band tussen literatuur en beeld. “Neem nu De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera. De film is vrij erotisch maar gek genoeg vond ik dat hij nog te kort schoot vergeleken bij het suggestieve en laconieke taalgebruik van Kundera. De interpretatie van een cineast laat minder ruimte voor fantasie dan die van de schrijver. Daarom vinden we het boek vaak beter dan de film. Bij het zien daarvan ga je je bijna schamen voor je eigen dromen en dat is het ergste wat je kan overkomen. Dan sterf je een beetje af. Ik beschouw alle kunstvormen als evenwaardig maar schrijven is spannender omdat je je meer verliest. Je valt ten prooi aan verschillende interpretaties.” De kerkjurist neemt zelf vaak de pen ter hand. Hij schrijft wetenschappelijke artikels en De Standaard publiceert zijn columns. “Toch noem ik mezelf geen schrijver omdat ik schrijven een enorm
nobele bezigheid vind. Ik schat mijn job als professor veel minder hoog in. Maar taal is altijd heel belangrijk voor me geweest. Aan mijn columns zit ik erg lang te vijlen. Alles telt, elk woord moet goed klinken. De column is een goed
en aandoenlijks terwijl de auteur zichzelf meestal erg serieus neemt. De kloof met iets dat voor menselijke consumptie vatbaar is, is vaak heel groot. Het is volkomen verkeerd te denken dat alles wat toegankelijk geschreven is niet we-
“Mijn bijdrage moest natuurlijk corresponderen met de ontzaglijke waardigheid van een professor en mocht zelfs voor intellectuelen als Louis Tobback niet vernederend zijn.” voorbeeld van hoe inhoud en vorm tegenwoordig een geheel vormen. Dat is bijvoorbeeld ook zo in de politiek. Taal is voor mij veel meer dan een vehikel om een boodschap over te brengen.” Torfs’ eerste roman is sinds deze zomer in de maak. “Het werk heeft een spannende plot maar er zitten voldoende ideeën in. Het moet ook naar de diepte gaan. Daarom zal het niet verkopen en zal de gespecialiseerde pers het afkraken. Maar ik doe mijn best.” Slordig Is er in Torfs’ drukbezette leven nog plaats voor lezen? “Ik vecht om veel te kunnen lezen en ga op zoek naar mooie dingen. Dat gebeurt heel intuïtief; ik lees wat er zich op mijn weg aandient.” Ook lezen doet hij ‘en passant’. “Ik lees maar één roman tegelijk, bijvoorbeeld ’s ochtends in bed, maar poëzie kan tussendoor als je even een kwartiertje hebt. De Argentijn Roberto Juarroz, een van mijn lievelingsdichters, noemt poëzie ‘ogenblikkelijke metafysica’. Als ze echt goed is, is dat zo. Soms denk ik te snel dat een gedicht niet goed is. Gaandeweg verdwijnen mijn vooroordelen en moet ik me gewonnen geven. Het is een vorm van overgave die je ook vindt bij religie op z’n best.” Ook al is de professor naar eigen zeggen niet te betrappen op een gebrek aan wetenschappelijkheid, vakliteratuur leest hij het minst graag. “De specifieke stijl ervan heeft iets houterigs
tenschappelijk is. Complex taalgebruik is de beste manier om de wetenschappen te verkokeren. Dat moeten we absoluut vermijden. Ik geloof in kennis die je op een slordige manier verwerft. Ik pleit er daarom voor om ook te lezen buiten je vakgebied.” Tuinman Wat wil deze vurige pleitbezorger van de schone letteren bereiken? “Ik wil het hokjesdenken tegengaan. Literatuur is niet alleen voor uitgedroogde germa-
(© Rob Stevens)
K
ulturama vroeg Torfs om bij te dragen tot het literaire luik van ‘de culturele hoogdagen van Leuven’. Torfs: “We hebben samen een idee uitgewerkt. Het moest natuurlijk corresponderen met de ontzaglijke waardigheid van een professor en mocht zelfs voor intellectuelen als Louis Tobback niet vernederend zijn.” De kerkjurist kwam met een ‘Pleidooi Voor Het Geschreven Woord’ op de proppen. “Literatuur heeft altijd al een belangrijk deel van mijn leven uitgemaakt. De tekst, die binnenkort op video wordt opgenomen, moet op onverwachte plekken opduiken.”
Katrien Steyaert
nisten. Een tuinman die leest, dat vind ik mooi. Je kan gemakkelijker grenzen overschrijden dan vroeger. Ik hoop echt op meer culturele dwarsverbindingen. Daarvoor moet je al eens onnozel doen.” Torfs wil niet alleen niet-lezers overtuigen, “je moet het trouwe publiek ook niet schofferen. Het is moeilijk om de juiste toon te vinden, om zowel uiting te geven aan je ideeën als via het spel veel mensen te bereiken. In verhouding zal mijn pleidooi te intellectualistisch zijn maar ik zal het zo voordragen dat het te pruimen valt.” Het ‘Pleidooi Voor Het Geschreven Woord’ is gratis te zien in bibliotheek Tweebronnen op donderdag 16 en vrijdag 17 februari, van 10u tot 18u, en op zaterdag 18 februari, van 10u tot 17u. http://www.kulturama.be
– advertentie –
Charles
Darwin
evolueert
langs de
boekenrekken
UUR KULtUUR: Jazzconcert Hendrik Braeckman Group Na twintig jaar als sidekick (bij onder meer Toots Thielemans, Brussels Jazz Orchestra en Rony Verbiest) besloot Hendrik Braeckman eindelijk eigen werk op te nemen met muzikanten die zijn klankwereld ten volle etaleren. Klassiek, pop en ‘echte’ jazz komen afwisselend om de hoek kijken en getuigen van de weg die hij ‘til now — tevens de titel van dit concert — bewandelde. Braeckman omringt zich met de top van de Belgische jazz: trompettist Bert Joris, bekend van Marc Moulin, Brussels Jazz Orchestra en als arrangeur voor orkesten van klassiek tot jazz in en buiten België; saxofonist Kurt Van Herck; Piet Verbist — vast lid van het Jef Neve trio — op contrabas en Jan de Haas aan het slagwerk. Hendrik Braeckman speelt de gitaren en tekende voor composities en arrangementen. 22 februari, 22u, STUKcafé, Naamsestraat 96. Elk UUR KULtUUR is gratis. (t) 016 32 03 40, http://www.kuleuven.be/cultuur
Als grondlegger van de evolutietheorie is Darwin de eerste om te zeggen dat de evolutie niet stil staat. Voor hem draait alles rond ‘the struggle for life’. Het werk van deze wereldberoemde bioloog zal dan ook niet ontbreken in de grootste wetenschappelijke boekhandel van België. Want na de overname van Fonteyn-Wouters, ontdekt u deze bijzondere collectie medische en wetenschappelijke boeken nu bij Acco. En terecht.
FONTEYN-WOUTERS TERECHT BIJ ACCO
www.acco.be
Naamsestraat 48 • 3000 Leuven • Tel: 016 20 29 44 • Fax: 016 23 77 85 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 10 tot 18 uur • zaterdag: gesloten Tiensestraat 134 • 3000 Leuven • Tel: 016 29 11 00 • Fax: 016 20 73 89 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 9 tot 18 uur • zaterdag: 10 tot 17 uur Celestijnenlaan 200 P • 3001 Heverlee • Tel: 016 32 78 70 • Fax: 016 32 78 71 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 11 tot 15 uur • zaterdag: gesloten
18
valvas
Doctoraten Bewegings- en Revalidatiewetenschappen 21 dec., Vanessa Probst, Rehabilitation in Patients with Chronic Obstructve Pulmonary Disease (COPD) with Acute Exacerbations. 19 jan., Machteld Roelants, Effect of Vibration Training on Muscle Strength, Muscle Performance and VelocityRelated Mechanical Muscle Characteristics. Bio-Ingenieurswetenschappen 22 dec., Lieven Gevers, The Development and Application of Improved SolventResistant Nanofiltration Membranes. 22 dec., Isabel Verlent, Relatie tussen enzymgekatalyseerde substraatconversies en wijzigingen in de rheologie/textuur van tomaten en wortelen na thermische en/of hogedrukbehandeling. 23 dec., Sofie Barbé, Optimization and Evaluation of the Clostridium-Mediated Transfer System of Therapeutic Proteins to Solid Tumours. 6 jan., Annick Crab, Selectie via Phage Display Technology van proteïnen uit haematofage parasieten, die de bloedplaatjes-collageen interactie inhiberen. 13 jan., Fréderic Vandemaele, Development of F1-Based Subunit Vaccines Against Avian E. Coli Infection. 13 jan., Juan Xing, Spectrale absorptie- en ver-
8.2.2006
strooiingseigenschappen van appelweefsel. 17 jan., Ester Peeters, Optimalisatie van het aanpassingsvermogen van vleesvarkens voor en tijdens transport. 3 febr., Hans Rediers, Study of the Interaction of the Plant Growth-Promoting Bacterium Pseudomonas stutzeri A15 With Its Plant Host Using in vivo Expression Technology (IVET). 6 febr., Amalia Zoraida Berna Perez, Fast Instrumental Techniques to Analyse the Aroma of Tomatoes. 8 febr., Kenneth Villani, Development of Catalysts for the Abatement of Soot and NOx Emissions from Diesel Engines. Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen 6 jan., Etleva Germenji, Essays on the Economics of Emigration from Albania. 18 jan., Jeroen Beliën, Exact and Heuristic Methodologies for Scheduling in Hospitals: Problems, Formulations and Algorithms. Farmaceutische Wetenschappen 27 jan., Thi Thanh Ha Pham, Pharmaceutical Applications of Chiral Capillary Electrophoresis. Geneeskunde 5 jan., Edward Conway, Thrombomodulin, Protein C and Neighbours: Regulating Multiple Biological Systems.
10 jan., Liene Molly, Deviations from the Standard Osseointegration Protocol in the Use of Oral Implants. Godgeleerdheid 22 dec., Tomasz Powichrowski, Les prières eucharistiques pour la réconciliation. Théologie et mystagogie pour aujourd’hui. 11 jan., Linus Vanlaere, Zorg. Een wijsgerig- en theologisch-ethisch grondslagenonderzoek met toepassing op de zorg voor suïcidale ouderen. 7 febr., Alfred Agyenta, “To See Your Face is like Seeing the Face of God ...” Gen 33,10. A Narrative Study of the Fraternal Strife and Reconciliation Between Jacob and Esau in the Book of Genesis. Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 4 jan., Basil Vassilicos, The Phenomenology of Engagement. Jean-Paul Sartre vis-à-vis Martin Heidegger and Michel Henry. 26 jan., Rochus Sowa, Ideation, freie Variation, materiales Apriori. Husserls Lehre von der Wesensanschauung und seine Methode der Aprioriforschung neu dargestellt unter dem Primat des eidetische Satzes. Ingenieurswetenschappen 22 dec., Nadia Khaled, Joint Transmit and Receive Optimization for MIMO/OFDMBased High-Throughput Wireless Local Area Networks.
23 dec., Kristof Engelen, Evaluatie van algoritmische methoden voor de analyse van microroostergegevens en de inferentie van genetische netwerken. 5 jan., Vasileios Valdramidis, Modelling the Performance of Thermal Processes with Respect to Microbial Inactivation Phenomena Occuring in Food (Model) Systems. 9 jan., Stefaan Himpe, Platformonafhankelijke broncodetransformaties voor het beheer van taakparallellisme. 17 jan., Indra Geys, The Augmented Auditorium: Fast Novel View Synthesis and Augmentation. 24 jan., Zhe Ma, Interleaved Subtask Scheduling on Multi-Processor SoC. Letteren 22 dec., Jan Ceuppens, Vorbildhafte Trauer. W.G. Sebalds ‘Die Ausgewanderten’ und die Rhetorik der Restutition. 22 dec., Rajsh Heynickx, Meetzucht en mateloosheid. Kunst, religie en identiteit in Vlaanderen tijdens het interbellum. Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 10 jan., Sebnem Akçapar, Migrant Networks in a Transit Country: the Case of Iranians in Turkey. 6 febr., Art Dewulf, Issue Framing in Multi-Actor Contexts. How People Make Sense of Issues Through Ne-
campuskrant
gotiating Meaning, Enacting Discourse and Doing Differences. Rechtsfaculteit 11 jan., Jan Byttebier, Publiciteit en onroerende zakelijke rechten - Rechtsvergelijkend onderzoek en kritische analyse van het Belgisch recht. 12 jan., Antonio Peña-Jumpa, Communitarian Law and Justice Based on People’s Identity: the Aymara Experience. Sociale Wetenschappen 27 jan., Wouter van Dooren, Performance Measurement in the Public Sector. 31 jan., Jurgen Minnebo, Trauma Recovery in Victims of Crime: The Role of Television Use. Wetenschappen 12 jan., Carolien Dirix, High Pressure as a Tool to Investigate Amyloid Fibrils. 12 jan., Simon Roelens, Interaction of Polychlorinated Biphenyls (PCBs) with Thyroid Hormone Dependent Brain Development in Chicken. 19 jan., Bart De Vries, Lattice Site Location of Impurities in Group III Nitrides Using Emission Channeling. 30 jan., Veerle Vandeginste, Reconstruction of Fluid Flow Evolution in the Canadian Rocky Mountains Foreland Fold-and-Thrust Belt: Relation to Ore Formation and Petroleum System.
– advertentie –
Sydney
Brenner ontdekt nieuwe
boekenworm
Leuven. Eeuwenoud, springlevend
in zich
30,–
De genetica is dankzij het celonderzoek bij wormen door dokter Brenner een forse stap verder geraakt. Het werk van deze Nobelprijswinnaar 2003 zal dan ook niet ontbreken in de grootste wetenschappelijke boekhandel van België. Want na de overname van Fonteyn-Wouters, ontdekt u deze bijzondere collectie medische en wetenschappelijke boeken nu bij Acco. En terecht.
FONTEYN-WOUTERS TERECHT BIJ ACCO
www.acco.be
www.kuleuven.be/boetiek/
Naamsestraat 48 • 3000 Leuven • Tel: 016 20 29 44 • Fax: 016 23 77 85 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 10 tot 18 uur • zaterdag: gesloten
oude markt 13, leuven tel 016 32 40 16 open 10.00–12.00 uur en 14.00–16.00 uur
Tiensestraat 134 • 3000 Leuven • Tel: 016 29 11 00 • Fax: 016 20 73 89 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 9 tot 18 uur • zaterdag: 10 tot 17 uur Celestijnenlaan 200 P • 3001 Heverlee • Tel: 016 32 78 70 • Fax: 016 32 78 71 •
[email protected] Openingsuren: maandag tot vrijdag: 11 tot 15 uur • zaterdag: gesloten
Jos Stroobants, ‘Leuven. Eeuwenoud, springlevend’, Tielt, Lannoo, 2005, 30 euro.
campuskrant
valvas
8.2.2006
Benoemd of onderscheiden Professor Cor Claeys, gastdocent aan ESAT-INSYS, Faculteit Ingenieurswetenschappen, werd verkozen tot PresidentElect van de IEEE Electron Devices Society. De nieuwe functie gaat in 2008 automatisch over in president van de EDS Society. Professor Jos Hoogmartens, diensthoofd van het Laboratorium voor Farmaceutische Chemie en Analyse van Geneesmiddelen, werd op 5 november doctor honoris causa van de Semmelweis Universiteit in Boedapest.
Biologie) ontving de Mac Leod prijs voor wetenschappen 2005 van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten voor zijn licentiaatsverhandeling ‘De identificatie en karakterisatie van vijf neuropeptide G-proteïne gekoppelde weesreceptoren bij de bodemnematode Caenorhabditis elegans’ (promotor professor Liliane Schoofs). De Mac Leod prijs is een tweejaarlijkse prijs bestemd voor een verdienstelijk en oorspronkelijk werk op het gebied van de biologie in de breedste zin van het woord.
Tom Janssen (Departement
Professor Alex Maes, dienst-
Uitgelicht
hoofd nucleaire geneeskunde in het AZ Groeninge te Kortrijk en deeltijds docent aan de K.U.Leuven Campus Kortrijk, wordt benoemd tot Honorary Professor aan de University of Pretoria in Pretoria, ZuidAfrika. Inge Stevens (Faculteit Wetenschappen, Master in Toerisme) ontving de Prijs Toerisme Vlaanderen voor haar eindverhandeling ‘Analyse van de vraag naar een opleidingsen informatiecentrum voor nautische gidsen in Vlaanderen’ (promotor professor Urbain Claeys).
Prijs Toerisme Vlaanderen voor eindwerk over nautische gidsen
De wegwijzers van het watertoerisme Voor haar eindwerk over de vraag naar een opleidings- en informatiecentrum voor nautische gidsen in Vlaanderen heeft Inge Stevens de Prijs Toerisme Vlaanderen ontvangen. Haar promotor was professor Urbain Claeys. De prijs, die uitgereikt werd in aanwezigheid van Vlaams minister van Toerisme Geert Bourgeois, bekroont de beste verhandeling van de Master Toerisme. De laureate behoort tot de eerste lichting van een kleine veertig studenten die afstudeerden in deze opleiding van één jaar, die openstaat voor studenten die een bachelor of graduaat toerisme of hotel bezitten of een universiteitsdiploma op zak hebben. “Nautische gidsen vergezellen toeristen tijdens tochten op of langs waterwegen”, vertelt Stevens. “Die trips kaderen meestal binnen een dagarrangement en worden dan gecombineerd met een stadsbezoek. Voor mijn eindwerk stelde ik vast dat bij de professionele toeristische aanbieders belangstelling leeft voor een opleidings- en infocentrum voor watergidsen. Over de invulling ervan liepen de meningen echter nogal uiteen.” Stevens stak haar licht op bij vertegenwoordigers van de dienst vorming en de toeristische regio’s van Toerisme Vlaanderen en hun partners, zoals de waterwegbeheerders. Negen van de zeventien respondenten namen ook deel aan een panelgesprek dat Stevens organiseerde. “Dit eenmalige initiatief zou idealiter moeten uitgebouwd worden tot een permanent overlegplatform”, meent de laureate. Stevens beklemtoonde dat één centraal opleidingscentrum voor heel Vlaanderen niet opportuun lijkt. “Daarvoor is de streekvariatie te groot. In waterarme gebieden is de vraag naar nautische gidsen nu eenmaal beperkt. Een andere vraag is of zo’n opleiding niet als keuzeoptie kan geïntegreerd worden binnen het bestaande gidsentraject. En ten slotte zullen middelen vrijgemaakt moeten worden, zodat niet alle kosten op de nek van de cursisten terecht komen.” Het financiële vraagstuk stelt zich nog meer bij de
oprichting van een informatiecentrum over water, waar de nautische gidsen tijdens en na hun opleiding terecht moeten kunnen. “Een gebouw inrichten kost geld. Er gaan dan ook steeds meer stem-
men op om op het internet een virtueel informatiecentrum uit te bouwen, dat niet alleen aandacht schenkt aan natuurtoerisme, maar ook aan het economische belang van de waterwegen.” (bvc)
[ taal ] TiP
19
Sara Brouckaert
Beter te te veel dan te te weinig Wie de titel boven dit stukje heeft gelezen, heeft mogelijk de wenkbrauwen gefronst en even meewarig het hoofd geschud. En misschien gedacht: “Dat komt ervan, van zo’n job als taaladviseur. Vroeg of laat overkomt het ze allemaal, kunnen ze het niet meer aan, gaan ze tenonder aan hun eigen taaladviezen.” Daarin hebt u ongetwijfeld gelijk, maar zo ver zijn we nog niet. De titel lijkt inderdaad enigszins nonsensicaal, maar misschien wordt alles duidelijker als ik een en ander een beetje aanpas: beter een te te veel dan een te te weinig. We zullen het deze keer dus hebben over de te, en meer bepaald over de te als onderdeel van het werkwoordelijk gezegde. Ik geef meteen een voorbeeld ter verduidelijking. In ‘zijn zus begint om het minste te huilen’, maakt de te onlosmakelijk deel uit van de werkwoordelijke groep. Daar zijn we het met z’n allen over eens, want een zin als ‘zijn zus begint om het minste huilen’ klinkt nu eenmaal niet. Net zo zeggen we automatisch ‘ik probeer te komen’, want ‘ik probeer komen’, dat slaat nergens op. Vreemd genoeg protesteert ons taalgevoel al veel minder of zelfs helemaal niet bij constructies als ‘het ziet ernaar uit dat het dadelijk zal beginnen regenen’ of ‘dat is de jongen die mijn fiets heeft proberen stelen’. En toch zijn ze even ‘fout’ als ‘zijn zus begint huilen’ of ‘ik probeer komen’. Die te moet er staan: ‘het zal dadelijk beginnen te regenen’, ‘hij heeft mijn fiets proberen te stelen’. Te heeft daarbij geen eigen betekenis en vervult alleen een syntactische functie. We kunnen het zien als een noodzakelijk aanhangsel bij werkwoorden als beginnen en proberen. Een ander werkwoord dat meestal met te wordt gecombineerd, is durven, al kan de te daar in bepaalde gevallen worden weggelaten. Zo hebben we enerzijds: ‘ze durft niet meer te bellen’ (de te moet er staan), maar anderzijds ook: ‘wees niet bang, hij zal je niets durven doen’ (de te mag er staan, maar het hoeft niet). Het verschil tussen beide zinnen is dat durven in de eerste zin niet in de werkwoordelijke eindgroep staat (durven en bellen worden gescheiden door niet meer) en in de tweede wel (durven en doen staan bij elkaar). De te mag in dat laatste geval dus worden weggelaten, maar kan evengoed blijven staan. En wat doen we als er al een te vóór het werkwoord staat? Dan laten we die erachter gewoon weg, maar dat wisten we al. Een zin als ‘hij lijkt niet meer te durven te bewegen’, dat loopt voor geen meter. We kunnen dus als volgt samenvatten: bij beginnen en proberen hoort altijd een te, bij durven hangt het af van de werkwoordelijke eindgroep. In het onwaarschijnlijke geval dat u tijdens een vlotte babbel over koetjes en kalfjes echter liever niet nadenkt over werkwoordelijke eindgroepen, gebruikt u ook bij durven maar beter altijd te. Beter een te te veel dan een te te weinig, al geldt dat dan weer niet als er al eentje vóór het werkwoord staat. Want zo’n te is best te pruimen, maar te veel te is gewoon te, en te is nooit goed, vindt u ook niet?
world.wide.wetenschap Ludo Meyvis Campuskrant offreert u handenvol populariserende of, als we het echt niet laten kunnen, zelfs heel ernstige wetenschappelijke sites, rijp voor uw voetnoten.
(© Rob Stevens)
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van Professor Fernand Bossier ere-hoofddocent aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte geboren op 4 oktober 1933 en overleden op 13 januari 2006
Amerikaanse historische bronnen In Oklahoma hebben ze een resem documenten uit de Amerikaanse geschiedenis van de grondwet van de Irokezen tot de laatste State of the Union van George Dubya op een rijtje gezet. U vindt er de originele context van vele overbekende zinnetjes, van I have a dream en Ask not what your country can do… tot Fourscore and seven years ago… en, als u hem vergeten zou zijn, de tekst van Yankee Doodle. http://www.law.ou.edu/hist/ Astronomie Als het u wel eens overkomt een melkweg te willen ontdekken — we hebben straffe lezertjes, we weten het — dan kunt u vast wat houvast vinden in Toronto. De site zelf is niet echt spetterend, maar u krijgt er wel handenvol links naar astronomische sites van topkwaliteit. Zoek als huiswerk tegen volgende keer het verhaal over de tweede maan van de aarde. Lilith kan u helpen. http://vrl.tpl.toronto.on.ca/expanding_universe/ Meer links en vorige afleveringen vindt u terug op onze website: http://www.kuleuven.be/ck/
20
de buitenkant
8.2.2006
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Koen De Breuker (38), medewerker salarisadministratie op de Personeelsdienst
Thuiskomen in Tirol
(© Rob Stevens)
Magnetische
mixer
In deze ingenieuze mixer ‘pakt’ de mayonaise altijd, dankzij een technologie waarmee emulsies gemaakt kunnen worden met behulp van magnetische velden. Die technologie werd ontwikkeld door professor Johan Martens (foto) en collega’s van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen), en wordt nu gecommercialiseerd door de spin-off M4E (Magnets for Emulsions). De mixer kan een serieuze kostenvermindering betekenen voor bedrijven die bijvoorbeeld sauzen, verven of crèmes produceren. Er zijn nauwelijks onderhoudskosten, en vooral: de M4E kan tot 95 procent besparen op de energierekening. Snel is de mixer ook: per uur kan hij een ton product door zijn stalen buisjes jagen. Momenteel zijn er al zo’n dertig bedrijven waar de M4E proefdraait. De spin-off ontving onlangs een Enterprize-prijs van het Fonds Jonge Ondernemers. http://www.m4e.be/
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Sara Callens, Hedwig Bogaerts, Sara Brouckaert, Riet Evers, Ines Minten, Jaak Poot, Els Spaas, Katrien Steyaert, Benedict Vanclooster,
— Wat wilde je worden toen je klein was? ‘Als kleine jongen droomde ik ervan om slager te worden. Het beroep intrigeerde mij waarschijnlijk omdat ik af en toe bij een klasgenootje ging spelen wiens vader slager was. Na mijn middelbare studies ben ik echter aan een sociaalgerichte opleiding begonnen: maatschappelijk assistent. Daarin koos ik voor de optie personeelswerk. Maar ik heb wél ooit in een beenhouwerij gewerkt als jobstudent. Ik mocht er hamburgers en andere vleesbereidingen klaarmaken.’ — Wat is het grootste misverstand dat over jouw vakgebied bestaat? ‘Het cijfer- en rekenwerk op een salarisadministratie komt bij veel mensen over als eentonig en saai. Maar dat is helemaal niet het geval, er komt heel wat bij kijken. Je bent verantwoordelijk voor de dossiers van vele mensen en je hebt toch wel wat contacten met hen daarover. Bovendien moet je de sociale wetgeving goed kennen. Ik heb een heel gevarieerde job.’ — Wat is echt belangrijk in het leven? ‘Cliché of niet, maar gezond zijn is écht het belangrijkste. De laatste jaren ben ik me daar meer en meer bewust van geworden. Ik werd een paar keer in mijn naaste omgeving geconfronteerd met het feit dat het er morgen helemaal anders uit kan zien. Je begint dan alles wat meer te relativeren. Het kan me dan ook storen als mensen zich druk maken over pietluttigheden. Gezond zijn is de basis en de voorwaarde voor alles. Pas dan kan je actief zijn en de dingen doen die je graag wil doen.’ — Wat wil je nog leren in dit leven? ‘Het hele leven is eigenlijk een leerproces, zodat ik denk dat je altijd wel iets zult leren: zowel in je job als op persoonlijk vlak. Als het kon, zou ik graag wat tips krijgen om wat ordelijker te zijn, want dat is wel een pijnpunt, moet ik bekennen.’ — Wie of wat betekende de belangrijkste wending in jouw professionele leven? ‘Dat was in 1993, de tijd dat ik hier begon te werken. Omdat ik uit het Antwerpse afkomstig ben en niet in Leuven heb gestudeerd, kwam ik in een volledig nieuwe omgeving terecht. Het was wel even aanpassen om als nieuweling ingeburgerd te geraken.’ — Wat zou je veranderen als je leider werd van dit land? ‘Ik zou vooral iets proberen te doen aan de onverdraagzaamheid en de agressieve sfeer in onze maatschappij. Hoé, dat is een andere vraag natuurlijk, want het gaat om een complex gegeven.’ — Wat zou je doen als je meer tijd had? ‘Meer op vakantie gaan. En dat hoeft zeker niet ver weg of duur te zijn. Ik zoek regelmatig mooie plekjes op in Duitsland of in Tirol, mijn favoriete bestemming. Ik logeer er al zo’n vijftien jaar bij dezelfde mensen. Omdat ik ondertussen een band heb met hen, is het daar telkens een beetje thuiskomen voor mij.’ — Welke rol speelt humor in je leven? ‘Humor is heel belangrijk voor mij. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er gelachen wordt. Het leven zou veel te eentonig zijn zonder humor. Lachen is bovendien gezond. Een goede komische film of theatervoorstelling kan mij daarom zeker bekoren, en onlangs ben ik naar Wim Helsen gaan kijken. Ik vond het gewoon schitterend.’ — Welke vraag wil je schrappen? ‘Wat zou je veranderen als je leider werd van dit land?’ — Welke nieuwe vraag wil je erin? ‘Wie is volgens jou de grootste Belg aller tijden?’
Henk Van Nieuwenhove, Tim Vuylsteke Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Patrick Holderbeke, Michael De Lausnay Cartoons Joris Snaet Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected]
Oplage 18.000 ex. Drukwerk Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 1 maart. Suggesties zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/
(© Rob Stevens)
Interview Hedwig Bogaerts