CAD voor het projectmanagement
Rapportnr. Versie Status Datum
: BSW/97-37 : 1.0 : Definitief : oktober 1997
Project Opdrachtgever Auteur Afdeling
: : : :
Bijlagen
: - Presentatie BSW 9603 - Uitwisseling met DXF BSW 9424 - Bouwdienst standaard opbouw C A D bestanden; Kunstwerken onder DXF BSW 9410 - Multidisciplinair samenwerken - Voorbeeld CAD-plannen - Hand-out CAD-cursus
CAD-project CAD-projectgroep H. van Baarle BSI/DI en W B
©
BIBLIOTHEEK BOUWDIENST RIJKSWATERSTAAT NR.
)
£.5 oy2..BDu BIBLIOTHEEK
Inhoudsopgave
Bouwdienst RijkswatersUUtl Postbus 20.000 3502 L A Utrecht '
Voorwoord 1 INLEIDING
1
1.1 Waarom deze voorlichting ? 1.2 Doel van de voorlichting 1.3 Voorgeschiedenis 1.4 Waarom werken met DIM-HI ? 1.5 Bouwdienst CAD-organisatie
1 1 2 2 3
2 WERKMETHODE
7
2.1 Inleiding 2.2 Werkwijze 2.2.1 Richtlijnen vastgelegd in het Hand- en Defaultboek 2.2.2 Wat is picture dependent en independent 2.2.3 Bouwdienst startmodel 2.2.4 Uniforme productie 2.2.5 Voordelen van de CAD-werkwijze 2.3 Het gebruik van reference modellen (submodellen) 2.4 Toepassen van C A D in de projectfasen 2.5 Leerpunten voor de projectleider
7 7 7 10 11 13 13 13 14 15
3 BIBLIOTHEKEN
17
3.1 Bibliotheken bij de Bouwdienst 3.1.1 SGB (Standaard Geometrie Bibliotheek) 3.1.2 Normdelenbibliotheek (Fast) 3.1.3 SSB (Standaard Symbolen Bibliotheek) 3.2 Afdelings- en projectbibliotheken 3.2.1 Algemeen 3.2.2 SATO-Bibliotheek 3.3 Userinterface
17 17 18 18 20 20 20 21
4 ELEKTRONISCHE BASISGEGEVENS
23
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Algemeen 23 GEO-gegevens (Platte - en ondergronden) 23 Terreinmodellen (MOSS-ondergronden) 25 Wegen en Wegassen 25 Geografische informatiesysteem (GIS) 26 4.5.1 Opslag en beheer van geografisch gerelateerde gegevens 26 4.5.2 Bewerken en analyseren van geografisch gerelateerde gegevens 26 4.5.3 Presenteren van geografisch gerelateerde gegevens 27 4.5.4 Conclusie 27 4.6 Resume 27
CAD voor het projectmanagement
5 UITWISSELING ELEKTRONISCHE DATA
29
5.1 Uniforme communicatie 5.2 Afspraken tussen verzender en ontvanger
29 29
12 oktober 1997
5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
CAD voor het projectmanagement
Bestekstekst voor digitate overdracht van CAD-files (handreiking) Wat is DXF en wat kan een CAD-pakket ermee Uitwisselingsmethode mogelijkheden / besprekingen Lagen- en lijnenafspraak van de Bouwdienst Wat kan er misgaan bij overdracht (zelfs) binnen hetzelfde CAD-systeem 5.8 Uitwisseling C A D files via een FTP-site (File Tranfer Protocol) 5.8.1 Gebruikers 5.8.2 Hoe werkt het 5.8.3 Diversen
30 30 30 31 32 34 34 34 35
6 CAD-PLAN V O O R EEN PROJECT
36
6.1 Doel van CAD-Projectplan 6.2 Werkwijze 6.3 Checklist ten behoeve van CAD-plan
36 36 36
7 ORGANISATIE BEHEER VAN CAD DOCUMENTEN
40
7.1 Huidige organisatie beheer van CAD-modelfiles 7.2 Onderzoek naar een Engineering Document Manager 7.3 CAD-Documentbeheer door TreeCM 7.3.1 Algemeen 7.3.2 Starten van een project 7.3.3 Dynamisch deel (CAD-gebruiker en TreeCM) 7.3.4 Statisch deel (ontwerpers/projectleiders)
40 41 41 41 42 43 44
8 UITWISSELING TUSSEN DE PAKKETTEN
46
8.1 ASCII files en de applicaties die hiervan gebruik maken 8.1.1 BDNENGEO 8.1.2 BDTABEL 8.1.3 Inlezen van coordinaten en teksten 8.2 Maken van plaatjes ten behoeve van tekst-files 8.3 Gegevensuitwisseling naar rekenpakketten (DIANA enz.)
46 46 46 47 47 47
9 ONTWERPAPPLICATIES
50
9.1 Steellayout en steelplate 9.2 A C L (Advanded Concrete Layout) 9.3 VIAdesign 9.3.1 Inleiding 9.3.2 Wat is ontwerpen voor VIAdesign 9.4 BDUITBOUW 9.5 BDVOORSPAN 9.6 WEGEN 9.7 BD3DM-applicatie (in ontwikkeling) 9.8 BDRAND, BDLEUNING, BDRAIL 9.9 BDSAB 9.9.1 Inleiding 9.9.2 Werking 9.9.3 Ontwikkelingen 9.10Softdesk 9.10.1 Waterbouw 9.10.2 Opleiding 9.10.3 AutoCAD
50 52 53 53 53 54 56 56 57 58 59 59 59 59 59 60 61 61
i
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
10 PRESENTATIE 3D 10.1 In DIM-III (hoe te maken en door wie) 10.2 PVS (Project Visualisatie System) 10.3 Geavanceerde opmaak (bijv. in 3D studio of 3D max)
63 63 63 64
11 ARBO ZAKEN 11.1 Inleiding 11.2Klachten 11.3 Voorkomen van klachten 11.3.1 Juiste werkhouding 11.4 Goede opstelling van apparatuur 11.5 Afwisselende bewegingen 11.6 Goede apparatuur 11.7 Doelstelling wetgeving 11.8 Werkplek normen
65 65 65 65 65 67 67 67 67 67
12 CAD-ONTWIKKELINGEN 12.1 Prioriteitenstelling 12.2 Het CAD-systeem na het jaar 2000 12.3 Aandachtsgebieden
69 69 69 70
13 CURSUS- / OPLEIDINGENOVERZICHT
73
Verklarende woordenlijst
75
i
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
ii
12 oktober 1997
V o o r w o o r d
Dit voorlichtingsboek is geschreven voor het projectmanagement van de Bouwdienst Rijkswaterstaat, (indirect) betrokken bij het werken met C A D . Het projectmanagement moet de randvoorwaarden scheppen en is ook betrokken bij: - de voorbereiding en realisatie van het maken van tekeningen; - afspraken met betrekking tot gegevensuitwisseling; - vormgeven van 3D-presentaties. De onderwerpen uit dit boekwerk komen in chronologische volgorde overeen met de voordrachten uit de voorlichting voor projectmanagement, die worden gehouden vanaf mei 1997. Per onderdeel wordt in het boek verder ingegaan op de materie aan de hand van voorbeelden, checklists en illustraties. De onderwerpen zijn overzichtelijk gegroepeerd waardoor dit boekje goed als naslagwerk kan dienen. De CAD-voorlichting en het naslagwerk zijn vervaardigd in opdracht van de CAD-projectgroep in samenwerking met het management van de diverse ontwerp afdelingen. De realisatie van de CAD-voorlichting voor het projectmanagement, het presentatiemateriaal en het naslagwerk is mede tot stand gekomen door: H. van Baarle (Bouwdienst) P. Deenen (Bouwdienst) J. Puts (Bouwdienst) E. Smit (Bouwdienst) H. Schaap (GOBAR Adviseurs) J. van Kampen (Top Tekst) AAijn dank hiervoor.
Ing. F.J.J.A. van Dam Projectleider CAD-cursus 12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
ii
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
ii
12 oktober 1997
1 Inleiding
1.1
Waarom deze voorlichting ?
Het is nu al enkele jaren geleden dat er voor projectleiders en het management een cursus "werken met C A D " is gegeven. De nadruk lag toen op het laten ervaren van de deelnemers hoe het is om met C A D te werken. Na evaluate bleek dat deze methode door de deelnemers niet doelmatig werd gevonden, want deze groep zal beroepsmatig nooit achter een C A D werkstation te vinden zijn. Ook werd de cursusduur (twee dagen en een avonddeel) te lang bevonden. Nu, ruim drie jaar later, werd er door het management aangegeven dat er behoefte bestaat aan een nieuwe cursus, maar dan met een andere en bredere opzet en een vorm die meer weg heeft van een voorlichting. In de voorlichting komen een aantal harde en minder harde aspecten aan de orde, zoals: -
informatie aanbieden aan management en projectleiders; interactie tussen CAD-begeleiders en projectleiders; informatie verzamelen bij de niet-CAD-gebruikers projectspecifieke zaken (CAD-plannen, etc.); toekomstig documentbeheer (TreeCM); presentaties van 3D-modellen en het werken hiermee; nieuwe ontwikkelingen m.b.t. C A D in het algemeen.
Eveneens een reden voor deze voorlichting is het feit dat er in de afgelopen jaren veel nieuwe mensen zijn bijgekomen, terwijl er bij de zittende mensen intussen veel informatie is weggezakt of niet meer up-to-date is. Kortom, het is tijd om eens bij te praten en u te laten zien hoe het er voor staat. 1.2
Doel van de voorlichting
Het doel van deze voorlichting is om de projectleiders, disciplineleiders, management en andere betrokkenen bij CAD-werkzaamheden een beter inzicht te verschaffen op het gebied van CAD-zaken, die plaatsvinden gedurende de realisatie van projecten. Tevens wordt tijdens de vooerlichting aangegeven op welke punten het projectmanagement daadwerkelijk kan sturen, zoals bij: - opzetten CAD-plan ten behoeve van project; - naamgeving modellen en tekeningen; - opzetten van projectbibliotheken; - gebruik van referentiemodellen; - gebruik externe gegevens; - overdracht naar externen; - applicatiegebruik 2D / 3D en/of andere applicaties; - presentaties; - opleidingen, enz. Ook wordt aandacht gevraagd voor de CAD-gebruiker, die moet immers de opdrachten van de projectleider uitvoeren. Voor degene die dieper wil ingaan op de aangeboden stof bestaat er steeds de reeds bestaande managementcursus, waarin daadwerkelijk achter een CAD-station opdrachten gemaakt kunnen worden.
CAD voor het projectmanagement
blad 1 van 77
12 oktober 1997
1.3
Voorgeschiedenis
In het midden van de tachtiger jaren werden door de toenmalige Directies Sluizen & Stuwen en Bruggen afzonderlijk twee werkgroepen opgericht: A U TEK (Automatisering Tekenen) en BAT (Begeleidingsgroep Automatisering Tekenkamer werkzaamheden). De taken van deze werkgroepen waren: - selectie van een CAD-systeem; - voorstel van aanschaf; - opstellen van een uitvoeringsplan; - begeleiden van een proef; - evalueren van de proef ; - rapporten naar directieteam. De doelstellingen van de proef waren het onderzoeken en ervaring opdoen ten aanzien van: productiviteit; - effectiviteit; - kwaliteit; - flexibiliteit. De twee werkgroepen kwamen al gauw tot de conclusie dat hun taken en doelstellingen ongeveer hetzelfde waren, waarop zij besloten met elkaar af te stemmen, om zo mogelijk tot een voorstel voor de keuze om de invoering van een CAD-systeem te komen. Dat deze opzet een juiste was bleek al door de latere fusie (in 1989) van de beide directies tot de nieuwe Bouwdienst. In 1987 werd een beperkte proef met het toenmalige CAD-pakket C A L M A (het latere Dimension III) gedaan in Utrecht en Voorburg. Deze proef was een succes. Een reele kosten baten-analyse was niet te maken, omdat aspecten als kwaliteit, bouwkosten, slagvaardigheid en uitstraling zich nauwelijks in geld laten uitdrukken. Een meting van de productiviteitsverhoging werd daarom een zinvoller criterium gevonden. Voor de productiviteitsverhoging werd een factor van 1,7 geconstateerd ten opzichte van de handmatige werkwijze. Na het afsluiten van de proef is C A D geleidelijk ingevoerd bij de Bouwdienst. In het begin mondjesmaat in de vorm van 3 tekenaars samen met C A D werkstation, later werd de verhouding 1 op 1. Dit streven van een C A D werkstation per werkplek resulteert in het huidige aantal van circa 115 C A D werkstations. Al vanaf het begin werd ingezien dat niet kon worden volstaan met het simpelweg neerzetten van een CAD-werkstation op een plek. Er moest nog een organisatie omheen worden opgezet. Denkt u maar eens aan het netwerk om alle stations met elkaar te verbinden; de opslag en het beheer van de data; de ontwikkeling van applicaties; de opleiding van gebruikers en de onderlinge afstemming binnen een project, het afspreken van een uniforme werkwijze, etc. O p dit moment kan op de ontwerpafdelingen bijna 100% van alle tekeningen met C A D gemaakt worden. 1.4
Waarom werken met DIM-IN ?
Men voorzag een verschuiving van het werkpakket van 2D- naar 3Dvoorontwerpen, denk maar eens aan tunnels, bruggen en viaducten. Hiervoor was het nodig om naast de toen nog bestaande tekenplank, een C A D systeem te kiezen, dat een deel van de ontwerpinspanning kon overnemen.
CAD voor het projectmanagement
blad 2 van 77
12 oktober 1997
Destijds zijn meerdere CAD-systemen in het onderzoek betrokken, getest en vergeleken via een zgn. benchmark. De functionaliteit van PC CAD-systemen, zoals AutoCAD was toen nog zeer beperkt, zodat deze systemen geen alternatief waren voor de CAD-systemen op een CAD-werkstation. Na selectie is gekozen voor het programma C A L M A , nu bekend onder de naam Dimension III (DIM-III). O p dat moment een programma dat niet alleen aan de wensen, maar ook aan het ambitieniveau van de Bouwdienst voldeed. Bovendien bleek DIM-III toepasbaar voor zowel de civiele bouw als ook voor de staal- en machinebouw. Ook bood DIM-III de mogelijkheid om via de programmeertaal DAL ( Design Analyse Language) applicaties te ontwikkelen. Tot op heden zijn we, mede dank zij de eigen applicatieontwikkeling in DAL het CAD-programma DIM-III nog niet ontgroeid, maar de ontwikkeling schrijdt voort. Er wordt daarom nu al gekeken met welk CAD-pakket we over ongeveer 3 jaar willen en kunnen werken. Wij weten dan goed welke eisen we aan een eventuele opvolger van DIM-III moeten stellen. De Bouwdienstorganisatie richt zich steeds meer op het (voor)ontwerp, het echte productietekenwerk zal dus niet het belangrijkste argument zijn om voor een bepaald programma te kiezen. 1.5
Bouwdienst CAD-organisatie
De CAD-organisatie ziet er globaal als volgt uit: - CAD-stuurgroep: voor het vaststellen van het CAD-beleid van gehele Bouwdienst en het sturen van de uitvoering daarvan; - CAD-projectgroep: organiseren beheer en exploitatie van CAD-systeem en begeleiden van invoering en ontwikkeling. Afdeling BSW: - CAD-onderzoeker: voor de C A D ontwikkeling; - CAD-experts: vestigingsbeheerder en ontwikkelaar-applicaties; werkmethodes en gegevensoverdracht. Hoofdafdeli ngen: - CAD-manager: verantwoordelijk voor uitvoering CAD-beleid binnen de afdeling; - CAD-begeleider: aanspreekpunt binnen de ontwerp-afdeling voor alle CAD-zaken, adviseert management m.b.t. CAD-zaken, adviseert en ondersteunt de projectleider, ondersteunt de CAD-gebruikers, is tevens beheerder/ontwikkelaar van diverse afdelingsgebonden CAD-applicaties, adviseert en voert het Bouwdienst CAD-beleid uit en geeft ondersteuning voor de instandhouding van het CAD-systeem; - CAD-ontwerper/constructeur: maakt de complexere CAD-modellen en ondersteunt de ontwikkeling en begeleiding.
CAD voor het projectmanagement
blad 3 van 77
12 oktober 1997
Figuur 1 Bouwdienst CAD-organisatie
CAD-stuurgroep
CAD-projectgroep (CAD-Experts, CAD-Begeleiders)
Afdelingen BSW Dl
Nl WB PD
Structuur CAD-project Opdrachtgever zijde: Principaal namens Directieteam: M . Beljaars CAD-stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers principaal en hoofdafdelingen: Dl - B. ten Haaf Nl - F. Remery WB - R. Cirkel PD - vacature BSW - T. van der Heiden (namens afdeling IT) BSW - W . Verbruggen (secretaris) BSW - F. van Dam (projectleider) DT - H. Jongedijk Opdrachtnemer zijde: Bevoegd gezag : H. Jongedijk Projectleider : F. van Dam De CAD-projectgroep wordt gevormd door de CAD-begeleiders van alle ontwerp-afdelingen en CAD-experts van afdeling BSW. Voor hoofdafdeling Dl de CAD-begeleiders: P. Deenen, J. Puts, J. Brantenaar, H. Kosterman, B. van Vlimmeren, C. Frijters en namens afdeling O T H. Sliedrecht. Voor hoofdafdeling Nl de CAD-begeleiders: W. Nieman, P. Langelaan, B. Sijthoff, H. Vinke en H. van Baarle. Voor hoofdafdeling WB de CAD-begeleider: E. Smit, A. Takx en namens afdeling OT M . van der Doef. Voor afdeling BSW de volgende G. van Oel en W . Verbruggen.
CAD voor het projectmanagement
blad 4 van 77
CAD-onderzoeker/'expert
12 oktober 1997
Rapportages: - overall meerjarenprojectplan; - jaarlijkse terugkoppeling met de betrokken afdelingen; - jaarlijkse voortgangsrapportage over het CAD-project; - jaarlijkse bijstelling CAD-projectplan; - jaarlijkse voortgangsrapportage CAD-ontwikkelingen; - jaarlijkse bijstelling CAD-ontwikkelplan. Overleg en terugkoppeling: - ca. 8 keer per jaar met de CAD-stuurgroep; - ca. 3 keer per jaar met de gehele CAD-projectgroep; - een keer per jaar formele terugkoppeling naar lijn/betrokken (hoofd)afdelingen met een beoordeling van het bereikte resultaat; - ca. 8 keer per jaar met CAD-begeleiders van vestiging Zoetermeer, Tilburg en Utrecht tb.v. beheer, exploitatie en operationele zaken. In de jaarlijkse terugkoppeling met de afdelingen in 1996 werden accenten voor ontwikkeling aangegeven volgens onderstaande score: - engineering document manager 17 % 17 % - ontwikkelingen 3D-ontwerpapplicaties - integrates naar technisch Rekenen, bestekshoeveelheden en GIS 15 % - gegevensoverdracht DXF, M O S S , Wegassen 15 % 12 % - geavanceerde visualisatie - bibliotheek 10 % 7 % - enhancement 2D en tools - langdurige opslag ARSED 5 % 2 % - procesanalyse tb.v. applicates en integrate
CAD voor het projectmanagement
blad 5 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 6 van 77
12 oktober 1997
2 Werkmethode
2.1
Inleiding
De Bouwdienst werkt nu ongeveer acht jaar met CAD. De oorspronkelijke organisatie van de CAD-projectgroep functioneert nog steeds. Destijds is onderstaande verwachting aangegeven welke ontwikkelingen C A D zou gaan doormaken. Figuur 2 Werken van 2D naar 3D
Bij de Bouwdienst wordt nu 100% van het tekenwerk gedaan met CAD. Er is een duidelijke ontwikkeling aan de gang in de richting van het 3D-werken. Momenteel nog in de vorm van zeer specifieke applicaties en/of presentaties en/of passingsproblemen. Alle gebruikers van het CAD-systeem zijn nu opgeleid, de bibliotheken zijn beschikbaar en grotendeels gevuld. De afnemers / projectleiders gaan ervan uit dat er met C A D getekend en ontworpen wordt. De gewenste kwaliteitsverbetering en productieverhoging zijn gerealiseerd. W e mogen concluderen dat we zijn aangekomen bij het punt (zie de standlijn in Figuur 2) waar het 2D volledig is ingevoerd en dat het ontwikkelen van 3 D toepassingen de komende jaren een verdere toename zal laten zien. M e t het invoeren van 3D worden ook de producten anders. In plaats van tekeningen zijn het modelfiles, 3D-plaatjes, datafiles, dia's , video, enz. Het streven in 1998 is om 2 5 % van de (voor)-ontwerpen 3D te kunnen presenteren. 2.2 2.2.1
Werkwijze Richtlijnen vastgelegd in het Hand- en Defaultboek
Bouwdienstbreed wordt gewerkt volgens de richtlijnen uit het Hand- en Defaultboek. Dit boekwerk van circa 200 pagina's is ook on-line beschikbaar. Hierin staat de CAD-huisstijl van de Bouwdienst beschreven.
CAD voor het projectmanagement
blad 7 van 77
12 oktober 1997
De Bouwdienst-huisstijl houdt o.a. de volgende afspraken in: 1. Indeling van de 255 beschikbare lagen DIM-III in een 12-tal lagenpakketten. 2. Toewijzing van een lagenpakket met 25 lagen aan elke ontwerp-afdeling. Daarnaast is een aantal lagenpakketten gereserveerd voor speciale toepassingen, zoals ondergrond, basisgeometrie, alignementen, plotspecialiteiten, symboolgeometrie en vrij toepasbare lagenpakketten. 3. De structuur van DIM-III is zo dat er per laag slechts een pendikte van de plotter toegewezen kan worden. Het lagenpakket is zo samengesteld dat de pendiktes van 0,18; 0,25; 0,35 en 0,5 mm in de lagenpakketen van afdelingen beschikbaar zijn. In het lagenpakket voor plotspecialiteiten zijn ook andere pendiktes beschikbaar. 4. O m te voorkomen dat er slechts in een kleur wordt gemodelleerd zijn er op gestructureerde wijze aan deze lagen kleuren toegekend. Er zijn in het Bouwdienst startmodel een 7-tal kleuren beschikbaar: rood, groen, oker, grijs, magenta, cyaan en blauw. 5. Ook zijn er binnen de lagenpakketten afspraken gemaakt over het toewijzen van lagen aan geometric afbreek- hulp- profiellijnen, maatvoering en hoogtematen, arcering, onderschriften en kladblok. Deze indeling is voor alle pakketten gelijk. 6. Als standaard lettertypes zijn vastgelegd het font ISO 31 en 33 (gelijke afstand en proportioneel afstand). 7. Binnen DIM-III zijn er 4 basis lijnfonts (types) beschikbaar: getrokken lijn, stippellijn, phantom lijn en hartlijn. Naast deze 4 lijnfonts zijn er 24 extra fonts gedefinieerd, zoals maaiveld, spoorrails, enz.
CAD voor het projectmanagement
blad 8 van 77
12 oktober 1997
Figuur 3 Lagenpakketten 1
t/m 15
Onderteggers
16 t/m 30
Basisgeometrie
31tfm55
Detailgeometrie Beton
56 t/m 80
Detailgeometrie Vrij toepasbaar
81 t/m 105
Detailgeometrie Elektro Mechanisch
106 t/m 130
Alignementen Dwarsprofielen Detailgeometrie Staal
131 t/m 155 156 t/m 180
Detailgeometrie Vrij toepasbaar
181 t/m 205 206 t/m 220
1 1
221 Vm 235 236 t/m 255
TS8
1 20
Plotsspecialiteiten Reserve Symboolgeometrie
Figuur 4 Voorbeeld van CAD - lagenpakket
TEKENING- EN PLOTAFSPRAKEN
PAKKET C ELEKMECH vri voor projecten zonder deze discipline Ctass/Laag Nr
81 82 83 84 85 86 67 68 89 90 91 82 93 94 95 96 97 96 99 100 101 102 103 104 105
CAD voor het projectmanagement
Scherm kleur
Bestemming
Plolpen
• Met*
dlkte:
Rood
Geometne
Groen
: Geometne
Zwart
Geomalrie
Zwart
Grijs
Geometne
Zwart
Rood
Geometne
Zwart :
Groen
Geometne
Zwart
Oker
Geometne
Zwart
Grijs
Geometne
Zwart
Rood
Geometne
Zwart
Groen Oker
Geometne
Zwart
Geometne
Zwart
Grijs
Geometne
Zwart
Rood
Geometne
Zwart
Groen
Geometne
Zwart
Magenta
Albreek-, Huk>, ProSeijnen etc.
Zwart
Magenta Cyan
AJbreek-, Hulp-. Profiel Jnen etc. Maatvoering * Hoogtematen
Zwart
Oker
Zwart
Zwart
Cyan
Maatvoenng + Hoogtematen
Zwart
Cyan
Samengect Annotate, Labels, Teks
Zwart
Cyan
Samengest Annotatle, Labels, Tekst Zwart
Magenta
Arcering
Zwart
Magenta
Arcertng
Zwart
Blauw
Ondenxhriflen
Zwart
Blauw
Onderschritten
Zwart
Grijs
Kladboek
Zwart
blad 9 van 77
Plolpen
0,18 mm 0,18 mm 0,18 mm 0,18 mm 0,35 mm 0,35 mm 0,35 mm 0,35 mm 0,50 mm 0,50 mm 0,50mm 0.50 mm 0,70 mm 0,70 mm 0,18 mm 0.35 mm . 0,18mm 0,35 mm 0,18 mm 0.35 mm 0,18 mm 0,35 mm 0,50 mm 0,70 mm 0,35 mm
12 oktober 1997
Figuur 5 Lijnfonts binnen CAD - lagenpakket "US S
I
S
tt£g@3
BhRju©
Font
1 t Solid
Font
2 i Dashed
Font
3 : Phantom
Font
4
Font
•
Font
11 :(Spoorbaan)
MaaMid
Font E
Stcrtnaed
Font G
<WPX Leung)
Font
ft 6
Laagsp. Letting)
16 17 16 19 20 21 22 23 24 25 26
(PersWdng)
Font Font -H—
Font
-+-
Font Font Font Font Font Font Font Font Font
Font Z7 Font Font Font Font Font Font Font
2.2.2
s Centerlne
u (J
u (J
u u u u u u u .u
28 29 30 31 32 (_) 33 u 34
Wat /s picture dependent en independent
Door de picture mode in betreffende window aan te zetten zal de aan te maken geometne / annotate aan dat window worden toegevoegd (picture dependent). Bij independent (picture mode uit) zal de geometne in alle windows van het model te zien zijn. View = een blik op een object vanuit een bepaalde positie (kijkrichting). Figuur 6 Window
r Window Windows = vastgelegde kijkrichting naar een object in de ruimte. Een Window is een filter, die over een picture gelegd is en opgeslagen is in de database. Een filter kan zijn: - een gedeelte van de picture; - een selectie van items in de picture.
CAD voor het projectmanagement
blad 10 van 77
12 oktober 1997
Er kunnen meer en verschillende filters (windows) over een picture gelegd worden. Windows kunnen op een tekening worden geplaatst. Voordat dit gebeurt moet een schaalfactor worden opgegeven. Het is deze factor waarmee (de "inhoud" van) een picture op de tekening komt. Figuur 7 Picture
ED Cd
Picture = venster voor geometne die gebonden is aan een Annotatie en dimensionering (picture dependent). De ontwerper kan zelf invloed uitoefenen op de pictures door: - vast te stellen van waaruit hij naar een object kijkt (viewt): de kijkrichting; - een window te kiezen en de afstand in te stellen; - in het window een filter te plaatsen, waarmee het onderdelen van de picture kan afschermen.
2.2.3
Bouwdienst startmodel
Het Bouwdienst startmodel is zo ontworpen dat de CAD-gebruiker de beschikking krijgt over een basismodel met een groot aantal standaardinstellingen. Er zijn millimeter- en meterstartmodellen voor 2D en 3D; ook zijn er voor specifieke applicaties startmodellen. Een en ander kan men in een CAD-plan voorschrijven. De belangrijkste kenmerken van het Bouwdienst startmodel zijn: 1. DIM-III werkt met windows waarin men tekent in coordinatenvlakken (X-,Y- en Z-werkvlakken). Het was daarom handig om een Bouwdienst startmodel te maken waarin een aantal basiswindows zijn gedefinieerd (kubusmodel) zoals onderstaand overzicht laat zien.
CAD voor het projectmanagement
Window:
Orientatie:
V O O R (vooraanzicht) BOVE (bovenaanzicht) REZI (rechterzijaanzicht) ISOM (isometrische) BASE (basis) LIZI (linkerzijaanzicht) ONDE (onderaanzicht) ACHT (achteraanzicht) STAD (standaarddetail) STAG (standaardgeometrie)
X X - Y X X Y X -X X X
blad 11 van 77
Z Y Z Y Y Z -Y Y Y Y
Z
12 oktober 1997
Figuur 8 Bouwdienst startmodel standaard GEOMETRIE
STAG STAD
standaard DETAILS
ACHT ONDE LIZI BASE 1SOM REZ1 BOVE VOOR
De windows STAD en STAG zijn gemaakt om geometrie of details uit te wisselen, ook kan men er submodellen in binnenhalen. Naast de vooraf gedefinieerde windows kan de tekenaar zelf nieuwe windows aanmaken door deze te kopieren of zelf andere orientates te geven. Voor submodeling is het belangrijk dat het windows in het actieve model en het submodel met elkaar overeenstemmen voor wat betreft orientate en positie in het model. 2. In het Bouwdienst startmodel is ook een aantal indelingen van het grafische scherm, zgn. SLO (Screen Lay-Out) gedefinieerd zoals: SLO (volledig scherm) RLHALF (twee schermen links en rechts) 4QAUD (vier schermen) 6QAUD (zes schermen) BDHOR (vijf schermen horizontaal gedeeld) BDVERT (vijf schermen verticaal gedeeld) BOHALF (twee schermen) BDWEG1 en (drie schermen) BDWEG2 (drie schermen) Figuur 9 Overzicht Screen lay-outs
CAD voor het projectmanagement
FULL
RLHALF
4QUAD
6QUAD
INSERT
BDHOR
BDVERT
BOHALF
BDWEG2
blad 12 van 77
12 oktober 1997
3. Als men van bovenstaande zaken wil afwijken of iets wil toevoegen is het verstandig om dit per project in een CAD-plan aan te geven. 2.2.4
Uniforme productie
Het belangrijkste product van de CAD-ontwerper is de ontwerptekening. Deze tekening van gedefinieerde afmetingen (m of mm) bevat een aantal aanzichten, doorsneden en details van het object. Het object wordt ontworpen op het CAD-werkstation, daarbij gaat het om views, pictures en windows. In de DIM-III terminologie kan het onderstaande worden opgemerkt; - 2D-modelleren is het ontwerpen van pictures. De pictures tezamen vormen het 2D-model van een object; - 2D-tekeningen is het positioneren van windows op gedefinieerde vellen papier. Figuur 10 Structurering in lagen
Vanwege een uniforme procesgang is het aan te bevelen altijd te ontwerpen met een combinatie van een algemene kijkrichting met daaraan gekoppeld een vast aantal voorgedefinieerde kijkrichtingen. Men spreekt dan van een basisstartmodel. Bij 2-D werkwijze wordt van een kijkrichting gebruik gemaakt (meestal het X Y -vlak BASE). 2.2.5
Voordelen van de
CAD-werkwijze
Door gebruik te maken van een uniforme werkwijzen is het mogelijk om zonder problemen CAD-modelfiles en/of reference modellen met elkaar uit te wisselen en te gebruiken. Door de lagen- en lijnen-afspraken strikt toe te passen is mogelijk een exact gelijke afdruk te maken op elke plotter binnen de vestigingen van de Bouwdienst. Bovendien heeft iedere discipline zijn eigen lagenpakket, hetgeen de onderlinge uitwisseling sterk vereenvoudigt. Externe uitwisseling van CAD-modellen is volgens Bouwdienst afspraken geregeld. 2.3
Het gebruik van reference modellen (submodellen)
Willen meerdere gebruikers gelijktijdig dezelfde informatie gebruiken, dan is het gebruik van reference modellen (submodellen) per discipline noodzakelijk. Immers met z'n alien werken aan dezelfde tekening was op het tekenschot al een zeer moeilijke zaak. Door een verdeling te maken in een of meerdere onderleggers per discipline wordt het samenwerken aan een model mogelijk. M e n kan elkaars data zien en lezen, maar alleen de data van de eigen discipline (submodel) aanpassen. Een dergelijke onderverdeling vraagtom goede af-
CAD voor het projectmanagement
blad 13 van 77
12 oktober 1997
spraken. Vooraf moet namelijk worden afgesproken aan welke aanzichten en doorsneden gezamenlijk gewerktzal worden (2D- of 3D-ruimte). Daarnaast moet voor elk aanzicht of doorsnede vooraf worden vastgelegd waar het coordinatienulpunt (plaatsingspunt) in de ruimte komt te liggen. Zie voor meer informatie de bijlage met multidisciplinaire werkwijze.
Figuur 11 Onderieggers referentie geometne
teken modellen
2.4
civiel werktuigbouw staalbouw nattewaterbouw andere
Toepassen van CAD in de projectfasen
Bij het uitvoeren van projecten wordt een fasering toegepast. Deze fasering moet parallel lopen met de te maken tekeningen op het CAD-werkstation. Het is aan te bevelen bij de fasering ook het gewenste uitwerkingsniveau aan te houden: Initiatiefase - alleen schetsen. Definitiefase - globaal uitwerken van varianten in 2D of 3D. Voorontwerpfase - verder uitwerken van het 2D-ontwerp met een beperkt gebruik in de tekeningen van annotate (teksten e.d.), arceringen en maat voering en/of het verder uitwerken van een 3D-model tb.v. presentates. 4. Ontwerpfase - uitwerken van ontwerp d.w.z. toevoegen van details en de tekening completeren. 5. Bestekfase - bestekgereed maken van de tekening. In de praktijk zullen er na de ontwerpfase nog slechts kleine aanpassingen nodig zijn. 6. Realisatiefase - vaak alleen nog maar 2D-werkzaamheden t.b.v. revisie en inspectietekeningen. Figuur 12 Projectfasen 0) Initiatie 1)Definitie
Schetsen |
Globaal uitwerken varianten (3D / 2D)
2) Voorontwerp |
Verder uitwerken ontwerpen (3D / 2D)..
3) Ontwerp
Gedetailleerde tekening (2D / 3D)
|
4) Bestek 5) Realisatie
CAD voor het projectmanagement
|
Bestek gereed maken (2D) I
|
Revisietekeningen na oplevering project |
blad 14 van 77
AS-BUILT
12 oktober 1997
2.5
Leerpunten voor de projectleider
Probeer vooraf te ontdekken welke details en symbolen veelvuldig voorkomen en laat deze in de Afdelingsbibliotheek zetten. Besteed hieraan aandacht tijdens het opstellen van het CAD-plan. Teken naar waarheid, dus geen onderstreepte maten. Bij wijzigingen en/of hergebruik van modellen ontstaan hierdoor dus altijd grote problemen en dat kost later onnodig en veel tijd. Stel redelijke eisen. Hiermee wordt bedoeld dat op het juiste moment gebruik gemaakt moet worden van de mogelijkheden van CAD. Het is bijvoorbeeld onzinnig om in een voorontwerpstadium verfijningen te vragen aan de C A D tekenaar, zoals: - tegels tekenen, - vlakvullende arceringen, - annotate - volledige maatvoering (maat ligt immers al vast in het model zelf en kan naar believen opgevraagd worden). Al deze zaken maken het model onnodig zwaar en vragen veel aandacht bij eventuele wijzigingen.
CAD voor het projectmanagement
biad 15 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectrnanagement
blad 16 van 77
12 oktober 1997
3 Bibliotheken
3.1
Bibliotheken bij de Bouwdienst
Er zijn bij de Bouwdienst drie soorten bibliotheken in gebruik, nl. een Geometrie-, een Normdelen - en een Symbolenbibliotheek. De Geometriebibliotheek heeft veel overeenkomsten met de Normdelen bibliotheek, met dit verschil dat bij een Normdelen bibliotheek uitgegaan wordt van DIN-standaards en de hierin opgenomen fabriekscatalogussen. Naast de centrale bibliotheken zijn er afdelings- en projectbibliotheken waarvoor uiteraard dezelfde voorwaarden gelden. Alleen het beheer van de inhoud hiervan ligt op een lager niveau. Een goede bibliotheek kan de volgende voordelen bieden: - tijdwinst; - beter vastleggen van standaards; - minder fouten en storingen tijdens ontwerp en uitvoering; - snelle beschikbaarheid van informatie, zowel grafisch als alfanumeriek; - uniforme presentatie van de informatie aan de gebruikers. 3.1.1
SOB (Standaard Geometrie Bibliotheek)
In vrijwel iedere vakdiscipline worden standaardcomponenten en normdelen gebruikt, die herhaaldelijk worden toegepast bij het maken van de ontwerpen en bijbehorende tekeningen. Deze standaardcomponenten mogen maar weinig of in het geheel niet gewijzigd worden. De SGB is een geometrie- en detail bibliotheek, waaruit de CAD-gebruiker componenten kan details selecteren en plaatsen in het actieve model. De inhoud van de bibliotheek kan bestaan uit Standaard details of Standaard geometrie. Standaard details kan men niet aanpassen, standaard geometrie daarentegen wel. De gewone standaarddetails of geometrie wordt door middel van submodeling respectievelijk in de windows STAD of STAG geplaatst. Submodeling wil zeggen dat er alleen een pad is gemaakt naar het bibliotheekmodel, zodat men het submodel kan zien in het actieve model. Ook kan men het model verplaatsen, spiegelen, roteren, verschalen, verwijderen of vele malen kopieren. Het voordeel hiervan is dat het model elders staat en daar dus ook kan worden gewijzigd. Er moet dan na de wijziging wel een update plaatst vinden van het actieve model. De verbinding met de bibliotheek kan ook verbroken worden Het bibliotheekmodel wordt dan in het actieve model gekopieerd en kan vervolgens aangepast in het model of verplaatst naar andere windows. Er is geen enkele verbinding meer met de bibliotheek. Door het hergebruik van constructiedetails en modellen dat een bibliotheek biedt, is het voor een afdeling belangrijk een hoeveel standaard constructieoplossingen te hebben. Dit verhoogt zowel de kwaliteit als de efficiency.
CAD voor het projectmanagement
blad 17 van 77
12 oktober 1997
De Geometrie bibliotheek is onderverdeeld in een elftal hoofdgroepen: 1. Afdelingsbibliotheken: 1.1. afdeling DIU tunneldetails 1.2. afdeling DIT en DIZ brugdetails 1.3. afdeling NIC constructieve waterbouwdetails 1.4. afdeling NIS staalbouwkundige details 1.5. afdeling NIW werktuigkundigedetails 1.6. afdeling W B N waterbouwkundige details 2. Beton profielen 3. Bevestigingsmiddelen 4. Damwandprofielen 5. Geleiderails 6. Leuningen 7. Luiken trekputten en roosters 8. Staalprofielen 9. Verlichting en beseining 10. Voegovergangen 11. Diversen 3.7.2
Normdelenbibliotheek
(Fast)
Voor veel werktuigkundige onderdelen zoals bouten, moeren, sluitringen, veren, lagers en staalprofielen zijn in een normdelenbibliotheek beschikbaar. Deze bibliotheek is gebaseerd op de Duitse DIN-normen. Omdat er in onze Bouwdienst bibliotheek zeer weinig standaardnormen (DIN) staan, vormen Fast-normdelen een goede aanvulling, met name voor werktuigkundige en staalconstructieve toepassingen. Ook biedt Fast in tegenstelling tot de huidige bibliotheek uitbreidingsmogelijkheden met diverse fabriekscatalogussen. Indien gewenst kunnen er ook eigen Bouwdienst normen in opgenomen worden. In de normdelen bibliotheek zijn de volgende , hoofdgroepen beschikbaar: 1. DIN Machinebouwpakket 2. DIN profielen 3. DIN Lagerpakket 4. SKF CADalog fabriekscatalogus (lagers) 5. SKF LinCAD fabriekscatalogus (lineaire bewegingen) 6. Merkel fabriekscatalogus (afdichtingen) 7. DIN bevestigingsmiddelen 8. DIN toebehoren 3.1.3
SSB (Standaard Symbolen Bibliotheek)
Een symbool is een gecomprimeerd stukje 2D-data (plakplaatjes), dat vanuit de Symbolenbibliotheek naar het CAD-model worden gekopieerd. W e onderscheiden 2 soorten symbolen: 1. Fixed size symbolen Fixed size symbolen zijn bv. tekeningsymbolen. Deze moeten te alien tijde in een drawing dezelfde afmetingen hebben. Bij fixed size symbolen wordt base text (vaste tekst die niet te wijzigen of te verplaatsen is) op de juiste grootte in de drawing geplaatst. 2. Scaled symbolen Scaled symbolen zijn bv. weergaven van een haalkom of een damwand. De symbolen zijn op werkelijke grootte gemaakt (schaal 1:1) en moeten op elke willekeurige schaal op de tekening gezet kunnen worden. Bij sca-
CAD voor het projectmanagement
blad 18 van 77
12 oktober 1997
led symbolen wordt instance text in de drawing op de juiste grootte geplaatst. Men kan het symbool alleen verplaatsen, draaien, verschalen en kopieren. Overige wijzigingen in het symbool zelf zijn niet mogelijk. Symbolen (plakplaatjes) worden zeer algemeen toegepast (bijvoorbeeld verkeerstekens, sport, vakantie en in de techniek). Het gebruik van symbolen verduidelijkt de tekst en/of tekening. In de Bouwdienst Symbolenbibliotheek zijn circa 1.500 symbolen beschikbaar voor tekeningenopmaak, zoals kaders, tekeninghoofden, pijlen en lassymbolen. Iedere vakdiscipline kan zijn specifieke symbolen per afdeling of project laten opslaan. In tegenstelling tot geometrie kan een symbool binnen een tekening niet worden gewijzigd of bemaat. De Symbolenbibliotheek is onderverdeeld in een veertiental hoofdgroepen: 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
Afdelings symboltabels en vrije menu opties afdeling DIU tunneldetails afdeling DIT en DIZ brugdetails afdeling NIC constructieve waterbouwdetails afdeling NIS staalbouwkundige details afdeling NIW werktuigkundige details afdeling W B N waterbouwkundige details
2.
Betonprofielen
3.
Bevestigingsmiddelen
4.
Damwandprofielen
5.
Geleiderails
6.
Lassymbolen
7.
Leuningen
8.
Machinebouw
9.
Palen plan en sonderingen
t,
10. Tekeninghoofden en opmerkingenlijsten 11. Tekeningkaders 12. Tekeningopmaak en overige 13. Voors panning 14. Diversen
Figuur 13 Gebruik van elementen uit bibliotheek Voorbeeld lassymbolen (ca. 120 verschillende symbolen aanwezig)
Hoekias enkel links aanwijzend boven
Y L
Lager in een huis (alle gangbare lagers aanwezig)
Boutverbinding (meerdere combinaties mogelijk)
IC
n
Hoekias enkel links aanwijzend boven
I
i
Hoekias enkel links aanwijzend onder Hoekias enkel links aanwijzend onder
CAD voor het projectmanagement
blad19van77
12 oktober 1997
3.2 3.2.7
Afdelings- en projectbibliotheken Algemeen
In deze bibliotheken kan men specifieke modellen en symbolen laten opslaan, die door elke tekenaar gebruikt kunnen worden als submodel (standaard geometrie) of als symbool. Het voordeel hiervan is dat alleen de modelbeheerder van de afdeling deze kan wijzigen. De tekenaar moet, voor het laten doorwerken van deze wijzigingen, daarna wel een update maken van de gebruikte CAD-modellen. 3.2.2
SATO-Bibliotheek
Binnen de Bouwdienst wordt gebruik gemaakt van een standaard geometriebibliotheek. Deze bibliotheek bevat naast een aantal Bouwdienstbreed gebruikte onderdelen voor iedere afdeling een zogenaamde afdelingsbibliotheek. De afdeling DIU heeft de eigen afdelingsbibliotheek gevuld met de details uit deel 5 van het SATO-handboek. Hiermee is het mogelijk deze details rechtstreeks vanuit de bibliotheek op tekening te zetten. Behalve de complete details zijn ook alle specifieke onderdelen als ACME-profielen, rubbermetalen voegstrook, etc. rechtstreeks uit de afdelingsbibliotheek op te roepen. Figuur 14 Detail uit de SATO bibliotheek HART HOUT i S O x l l O MET BETONPLEX DIK
ZINKVOEG—
IB ••—<
•—TEMPEX
0=10 •—AANSLAO KOPSCHOTST IJLEN ONTWERP AANNEMER _
o
LENTON ANKER5TAVEN IN HET WERK OMZETTEN-
5 I"
INJECTEREN MET KRIMPARME CEMENTGEBONDEN MCRTEL IOO
toot 000
CAD voor het projectmanagement
blad 20 van 77
12 oktober 1997
3.3
Userinterface
Voor de raadpleging en het gebruik van deze bibliotheken is het noodzakelijk te beschikken over een goedwerkende interface tussen de gebruiker en het CAD-bibliotheeksysteem. Dit is belangrijk omdat via de user interface een selectie uit de bibliotheken te kunnen maken. M e n kan vervolgens de symbolen en/of standaarddetails ophalen/verschalen/roteren en tenslotte plaatsen. Omdat er geen user interface voor onze DIM-III bibliotheken op de markt te koop was, is deze in eigen beheer ontwikkeld en onderhouden. De eerste interfase is geheel menu gestuurd, de gebruiker maakt hierin een op keuze naar de detail of symbool omschrijving, na het plaatsen ziet hij pas of dit het juiste is. De nieuwe interfase is grafisch (ook libbrowser genoemd) de gebruiker maakt een keuze voor het plaatsen, het voordeel is dat men minder vergissingen maakt ook heeft hij een beter overzicht van hetgeen er in de bibliotheek staat. Figuur 15 Grafische userinterfase
CAD voor het projectmanagement
blad 21 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad22van77
12 oktober 1997
4 Elektronische basisgegevens 4.1
Algemeen
Onder elektronische basisgegevens worden alle geometrische gegevens met betrekking tot het ontwerp verstaan, die in digitale vorm beschikbaar zijn. Er zijn drie manieren om tekeninggegevens te digitaliseren: - opnieuw tekenen; - digitaliseren; - scannen en vectoriseren Deze vormen van invoer zijn zeer arbeidsintensief, het is daarom verstandig om vooraf te selecteren welke informatie overgenomen moet worden in het CAD-systeem. 4.2
GEO-gegevens (Platte - en ondergronden)
Voor plattegronden worden meestal bestaande kaarten in gedigitaliseerde of gescande-en-gevectoriseerde vorm gebruikt. Deze kunnen eventueel als globale situatie op een tekening worden geplaatst. Plattegronden in de vorm van rasterbestanden (bitmaps) kunnen niet zonder meer in een tekening worden geplaatst; dit wordt dan ook afgeraden. Indien de kaart gebruikt wordt om een overzichtstekening te maken, dan " moeten delen met de hand worden bijgewerkt, lijnen recht en evenwijdig gemaakt en bogen worden gedefinieerd. Eventueel kunnen deze kaarten worden aangevuld en/of gecontroleerd met landmeetkundige (digitale) gegevens. Figuur 16 Topografische kaart
CAD voor het projectmanagement
blad 23 van 77
12 oktober 1997
Deze ondergronden zijn vaak extern al beschikbaar, dus is het verstandig eerst bij de diverse instanties te informeren of er al iets dergelijks aanwezig is. Instanties die over ondergronden beschikken zijn: - Meetkundige dienst (GEO loket); - Waterbouwkundig laboratorium; - Kadaster; - Gemeenten en of provinciale diensten; - Ingenieursbureaus; - Kijk ook in eigen bedrijf. De Meetkundige Dienst heeft enkele van de veel gebruikte bestanden van externe leveranciers voor heel V & W aangeschaft. Door de bestanden centraal in te kopen, is een prijskorting bedongen en worden financiele en contractuele beslommeringen voorkomen en kan gezamenlijk een grotere invloed uitgeoefend worden op de samenstelling en de opbouw van de bestanden. De bestanden zijn opgenomen in het 'Basispakket Geo-gegevens' en omvatten: 1. Topografische bestanden van de Topografische Dienst Nederland. (TDN) a. Als vectorbestand: (DXF): TOP10 (1:10.000), TOP50 (1:50.000), TOP250 (1:250.000) b. Als rasterbestand (TIF-bitmap): TOP25 (1:25.000), TOP50 (1:50.000), TOP250 (1:250.000) 2. DLO-Staring Centrum: a. Bodemkaart van Nederland 1:50000 en 1:250000 (vector) b. Landelijk Grondgebruiksbestand (LGN) (raster) - gridcellen 25*25 m c. Landschapsecologische Kartering Nederland (LKN) (raster) gridcellen 1*1 km 3. Centraal bureau voor de statistiek: a. Digitale statistiek van het bodemgebruik van Nederland 1993 b. CBS/TOP-grenzenbestand (vector) met de administratieve grenzen van wijken, gemeenten en provincies een aanvullende gegevens over deze gebieden. c. Postcoderegister: postcodes(4-cijferig) behorende bij de wijken zo als opgenomen in het CBS/TOP-grenzenbestand Het gebruik van deze gegevens is aan voorwaarden verbonden, zie hiervoor de file 'CONTRACT.TXT' op de C D - R O M van TOP50-raster. De gegevens van TDN mogen bijvoorbeeld niet aan derden ter beschikking worden gesteld, behalve voor een project van V & W - deze derden zijn aan voorwaarden gebonden en de door hen gebruikte bestanden moeten na afloop van het project vernietigd worden. Bij gebruik op bijvoorbeeld externe presentaties moet een copyright worden vermeld. Een aantal gegevens zijn nu reeds op CD-Rom beschikbaar op 4 vestigingen van de Bouwdienst te weten: TOP10-vector, TOP50-vector, TOP50-raster en TOP250-raster, deze worden beheerd door: Apeldoorn: Andre van Ingen, Tilburg:Bert van Vlimmeren, Utrecht: Marcel van der Doef, Zoetermeer: Jan Puts. Voor een uitgebreid overzicht wordt verwezen naar de brochure 'Basispakket Geo-gegevens - Digitale geografische basisbestanden voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat' (feb.1997), uitgegeven door de Meetkundige dienst.
CAD voor het projectmanagement
blad 24 van 77
12 oktober 1997
Hiervoor en voor overige informatie over geo-gegevens kunt u terecht bij het 'Loket Geo-gegevens' van de Meetkundige dienst, telefoon: 015-2691462, telefax: 015-2618962, e-mail:
[email protected] , dit loket fungeert als helpdesk op het gebied van geo-informatie. N.B. Controleer of de GEO-gegevens kloppen met de huidige situatie, sommige GEO bestanden worden om de 10 jaar vernieuwd ! 4.3
Terreinmodellen (MOSS-ondergronden)
Bij het ontwerpen (en aanpassing) van wegen wordt vaak gebruik gemaakt van het 3D-pakket MOSS; wegassen en dwarsprofielen van de weg worden in een door landmeters ingemeten 3D-ondergrond gedefinieerd. Met behulp van dit pakket kunnen tekeningen gegenereerd worden van bovenaanzicht, langs- en dwarsprofielen van de weg tezamen met het terrein, waarin de weg is geplaatst. Er zijn 2 ondergronden te onderscheiden die voor uitwisseling gebruikt worden: - D T M (Digitaal TerreinModel): de bestaande ondergrond, met eventueel ingemeten bestaande wegen, gedefinieerd door ingemeten punten,door de computer grafisch weergegeven door lijnen die deze punten verbinden. - D W M (Digitaal WegModel): de te ontwerpen/wijzigen wegen met hun belijning en taluds, elk weggedeelte wordt gedefinieerd door een as met daaraan gekoppeld een dwarsprofiel. De gegenereerde tekeningen (2D) en/of ondergronden (2D of 3D) kunnen digitaal worden overgezet naar de Bouwdienst met behulp van DXF of GENIO; de asgegevens (stralen van horizontale en vertikale verloop) gaan hierbij echter verloren : bij beide methodes ontstaan uitsluitend kleine losse lijntjes, welke de berekende punten (op een in M O S S gedefinieerde tussenafstand , vaak 5 of 10 m) verbinden. Bij DXF zijn de lijntjes van de assen per as samengevat in een zogenaamde polylijn. Het inlezen van MOSS-Genio files, zoals gegenereerd door de regionale directies, kan geschieden door middel van door de Bouwdienst zelf ontwikkelde programma's. BDGENREAD voert achtereenvolgens de volgende stappen uit: - inlezen van een MOSS-GENIO-file; - converteren van deze GENIO-file naar een DIM-III / CANIN-file; - inlezen van deze CANIN-file in de DIM-III database; - weergeven van geometrie op het grafisch beeldscherm; - eventueel berekenen en weergeven van een uitsnede van een 2D -model. N.B. De assen, belijning en randen van wegen, overgezet uit M O S S - D W M , kunnen bij de Bouwdienst beter alleen gebruikt worden voor visuele controle van de ligging (assen wijzigen wel eens) en kunnen het beste verwijderd worden uit de CAD-ondergrond. 4.4 Wegen en Wegassen Bij het ontwerpen van kunstwerken is het zeer verstandig bij aanvang van een project als eerste de assen in het CAD-systeem (2D) uitte zetten (rechten, clotoides, cirkelbogen) aan de hand van de asgegevens; bij gebruik van de MOSS-DWM-assen kan een fout ontstaan van wel 10 centimeter! (In het midden van de lijntjes die de punten verbinden)
CAD voor het projectmanagement
blad 25 van 77
12 oktober 1997
Wegenprogrammatuur: M e t behulp van door de Bouwdienst zelf ontwikkelde programma's is het ook mogelijk om files (HORKI, VERKI en/of DWAPRO), zoals gemaakt door een aantal wegenprogramma's in te lezen. SSWEGAS leest coordinaten en richtingen vanaf een of meerdere uitvoerfiles van een aantal wegenprogramma's. Dit zijn files van HORKI, VERKI en een vorm van D W A P R O . Van deze gegevens wordt een gecombineerde datafile aangemaakt en een wegas (2/3 spline) in het CAD-model. MOSS-assen: De afdeling Bouwspeurwerk is bezig een programma te ontwikkelen om de in MOSS gedefinieerde assen (horizontale en vertikale) over te kunnen zetten naar het CAD-pakket van de Bouwdienst, opgebouwd uit lijnen, cirkelbogen en splines (voor de clothoTden). Dit kan reeds getest worden, informeer bij W . Prank. Let bij het maken van een 3D-wegprofiel er wel goed op dat de horizontale en verticale as vaak op een andere plaats in het dwarsprofiel zijn gedefinieerd! Projectleiders dienen te zorgen voor een tijdige toelevering en vertaling. Bedenk wel dat in de overdracht altijd risico's zitten (met kans op vertragingen).
4.5 Geografische informatiesysteem (GIS) GIS staat voor Geografisch Informatie-Systeem Met een GIS kunnen ruimte gerelateerde gegevens worden opgeslagen, beheerd, geanalyseerd, bewerkt en gepresenteerd. Met deze drie kernbegrippen heb je meteen de belangrijkste functionaliteit van een GIS te pakken. a. Opslag en beheer van geografisch gerelateerde gegevens b. Bewerken en analyseren van geografisch gerelateerde gegevens c. Presenteren van geografisch gerelateerde gegevens 4.5.1
Opslag en beheer van geografisch gerelateerde gegevens
Voordat je gebruik kunt maken van een GIS systeem zal het systeem moeten worden gevuld met gegevens. Dit kan door zelf digitaliseren, scannen, importeren van anders systemen (CAD: DIM-III, AutoCad) of aankopen bij derden. Vaak komt het voor dat opdrachtgevers zelf hun gegevens beschikbaar stellen voor het gebruik op een project. Het vullen van een GIS-systeem met relevante gegevens is vaak een omvangrijke maar noodzakelijk klus. Wanneer gegevens eenmaal goed zijn opgeslagen en gearchiveerd (bron, datum, nauwkeurigheid etc.) kunnen gegevens gebruikt worden voor analyse en presentatie. 4.5.2
Bewerken en analyseren van geografisch gerelateerde gegevens
Bij bewerken en analyseren van gegevens kan gedacht worden aan zeer uitlopende bewerkingen die met gegevens kunnen worden uitgevoerd. Belangrijkste soorten analyses zijn: • overlaytechnieken; het over elkaar leggen van verschillende soorten gegevens (bij voorbeeld bosgebieden met vogelsoorten) • buffertechnieken; het leggen van contouren rondom een trace op grond van een berekening.
CAD voor het projectmanagement
blad 26 van 77
12 oktober 1997
• • • •
oppervlakte bepalingen; hoe groot is het gebied dat bij een x waterstand onder water komt te staan. hoeveelheid bepalingen; hoeveel vervuilde grond moet verwijderd worden om te voldoen aan de wettelijk normen. informatie technieken; wie moeten onteigend worden en wat is de waarde van het perceel met huis. zoek technieken; waar vind ik broedvogels en eendagsvlinders.
Waarde van het uitvoeren van analyses met behulp van een GIS is dat ze nauwkeurig zijn (afhankelijk van nauwkeurigheid van gegevens waarop je analyses uitvoert). De analyses zijn reproduceerbaar (controle mogelijk) en de analyses zijn eenvoudig toe te passen voor nieuwe varianten. (Wat gebeurt er wanneer we de snelweg nu eens 100 meter verplaatsen). Tot slot kan je op grond van een zoek criteria het GIS-systeem laten zoeken naar een bepaalde combinatie van factoren (zoek een trace minstens 50 meter bij broedplaatsen zeldzame vogels maar zonder bochten scherper dan 45 graden over 100 meter). Bij het uitvoeren van analyses moet wel gerealiseerd worden dat door GIS van alles mogelijk wordt. Er moet opgepast worden dat er geen onzin analyses worden uitgevoerd of een nauwkeurigheid wordt gesimuleerd welke niet reeel is. 4.5.3
Presenteren van geografisch gerelateerde gegevens
Presenteren van gegevens is een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden die met GIS worden uitgevoerd. Vaak zijn illustraties in de MER dat gene waarop het gebruik van het GIS systeem wordt afgerekend. Het is logisch als je bedenkt dat je met een duidelijk illustraties misschien wel drie pagina's tekst kan vervangen. Gelukkig raakt men er nu van overtuigd dat de meerwaarde van GIS ook ligt bij het uitvoeren van analyses. Zo kunnen resultaten van analyses worden weergegeven in tabellen en grafieken welke kunnen helpen bij het onderbouwen van bepaalde keuzes die zijn gemaakt in een studie. 4.5.4
Conclusie
GIS kan een waardevol hulpmiddel zijn bij bepaalde werkzaamheden. Bij de bouwdienst in Utrecht en Apeldoorn wordt GIS al toegepast en over het algemeen zijn de reactie op het gebruik zeer positief. Aandachtspunt blijft het inzamelen van gegevens (levertijd en moeite om gegevens in systeem te krijgen) en wat voor een analyses met de gegevens worden uitgevoerd. Verder blijkt GIS goed bruikbaar voor het verzorgen van illustraties ter ondersteuning van rapporten. Info bij Andre van Ingen, Bouwdienst RWS Apeldoorn en Erik Mahlmann, Bouwdienst RWS Utrecht.
4.6 • • • •
CAD voor het projectmanagement
Resume afspraken maken; tijdig binnen project regelen vanwege onzekerheden; ga na of de GEO-gegevens actueel zijn; bij conversies is er altijd het gevaar van onnauwkeurigheden.
blad 27 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 28 van 77
12 oktober 1997
5 Uitwisseling elektronische data
5.1
Uniforme communicatie
Vanaf de eerste constructies wordt er informatie op documenten gezet. Deze documenten worden veelvuldig tussen bouwpartners uitgewisseld. De uitwisseling van informatie in digitale vorm heeft de laatste jaren pas echte aandacht gekregen, echter de kwaliteit van deze vorm van communicatie loopt achter bij de huidige technologische mogelijkheden. O p dit moment wordt mondiaal gewerkt aan verbetering van de digitale (elektronische) communicatie tussen teken- en ontwerppakketten. Bij de ontwikkeling van nieuwe uniforme afspraken en regels wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met deze ontwikkelingen. In het kort worden er in de wijze van communiceren 4 niveaus onderkend: -
Dit betreft de huidige wijze van gegevensoverdracht tussen 2 D tekensystemen. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen geometrie, annotatie en administratie. Alle entiteiten worden impliciet afgebeeld en uitgewisseld.
-
niveau 2: 2D-tekeningen (expliciet) O p dit niveau wordt onderscheid gemaakt tussen geometrie, annotatie en administratie. Door de entiteiten en/an op afzonderlijke lagen af te beelden, kan de uitwisseling expliciet plaatsvinden.
-
niveau 3: 2D-tekeningen en 3d-modellen (explicatie en associatief) niveau 1: 2D-tekeningen (impliciet) Conform niveau 2, maar nu met een associatie tussen vorm en maatvoering. Dat wil zeggen: verandert de vorm, dan verandert de maatvoering mee.
-
niveau 4: Het product(type)model (expliciet, associatief en generatief) Het genereren van tekeningen uit een 3D-productmodel door de projectpartners zelf.
Bij de ontwikkeling van en in deze cursus toegelichte werkwijze bij de Bouwdienst is rekening gehouden met het tweede niveau van uitwisseling (expliciet). 5.2
Afspraken tussen verzender en ontvanger
Teneinde de uitwisseling via DXF (Data Interchange Format) te verbeteren heeft de Bouwdienst richtlijnen opgesteld voor het zo goed mogelijk overdragen van gegevens via een DXF conversie. In deze richtlijnen is informatie opgenomen betreffende eisen waaraan de Bouwdienst-files moeten voldoen en informatie over eisen ten aanzien van opdrachtnemers-files. Deze richtlijnen staan beschreven in: - "Bouwdienst standaard opbouw Kunstwerken onder D X F " versie 2. rapport nr. BSW/94-10 - "Uitwisseling met DXF Handleiding voor projectleiders" versie 2.1 rapport nr. BSW/94-24 Ook is er een diskette beschikbaar met een AutoCAD standaard-file en de benodigde AutoCAD-fonts.
CAD voor het projectmanagement
blad 29 van 77
12 oktober 1997
Let wel: een DXF file dient altijd vergezeld te gaan van een tekening (als papieren document).
5.3
Bestekstekst voor digitale overdracht van CAD-files (handreiking)
De door de Bouwdienst op een CAD-systeem vervaardigde tekeningen kunnen desgewenst digitaal beschikbaar worden gesteld. Ook kan men overeenkomen dat er tekeningen digitaal aan de Bouwdienst teruggeleverd moeten worden. Al deze digitale bestanden moeten voldoen aan de volgende Bouwdienst richtlijnen; - "Bouwdienst standaard opbouw Kunstwerken onder DXF" versie 2 rapport nr. BSW/94-10 - "Uitwisseling met DXF Handleiding voor projectleiders" versie 2.1 rapport nr. BSW/94-24 Door de Bouwdienst wordt beschikbaar gesteld (op een DOS-diskette) een AutoCAD startmodel met lijntypes, lettertypes, laagindeling, kleurinstellingen en pendikte -instellingen ten behoeve van het uitwisselen van DXF tekeningen. De kosten van het digitaal beschikbaar stellen aan Bouwdienst C A D tekeningen (conversie, arbeidsuren etc.) komen voor rekening van de aannemer. Wanneer er door de Bouwdienst digitaal bestanden worden terugverlangd, zullen deze moeten voldoen aan bovengenoemde richtlijnen. Verder zullen er door de aannemer geen kosten in rekening worden gebracht tenzij anders wordt overeengekomen. Verder zal de Bouwdienst geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele afwijkingen ten opzichte van de originele (papieren) bestekstekeningen.
Figuur 17 Uitwisseling elektronische tekeningen Ander CAD-systeem
DIM-III DXF
DXF JC
5.4
Wat is DXF en wat kan een CAD-pakket enmee
DXF is een formaat voor het overdragen van grafische data tussen C A D pakketten onderling. Deze uitwisseling geschiedt met behulp van een ASCIIfile waarin de grafische informatie wordt omschreven. Bijna alle C A D pakketten kunnen deze ASCII-file inlezen en vervolgens vertalen in geometrie. Bij de overdracht kan er data, eigenschapen en kenmerken (CAD-pakket specifieke zaken) verloren gaan, omdat het bijna niet mogelijk is alle eigenschappen van het ene pakket via DXF naar het andere pakket over te dragen. 5.5
Uitwisselingsmethode mogelijkheden / besprekingen
M e t de uitwisseling via DXF dient bewust omgegaan te worden. Wanneer er behoefte is aan beperkte geometrie (bijvoorbeeld slechts 10% van een be-
CAD voor het projectmanagement
blad 30 van 77
12 oktober 1997
paalde tekening), dan moet alleen deze geometrie via DXF worden overgedragen. Het overdragen van DXF vraagt tijd en enige bekwaamheid, wat betekent dat het belangrijk is dat er vooraf wordt vastgelegd wat er wordt overgedragen. Indien een tekening goed voorbereid is en er geen submodellen of complexe symbolen in staan, vraagt het overzetten van een tekening naar DXF-formaat ongeveer een half uur.
Figuur 18 Hoe is het nu geregeld?
Extern
Bouwdienst files
Georganiseerde DXF-files volgens BD-afepraken
Bouwdienst Wilde, ongeorganiseerde DXF-files
De aangepaste informatie dient van goede kwaliteit te zijn. Als extern een DXF-file aan de Bouwdienst wordt aangeleverd die niet aan de voorschriften voldoet, is het erg lastig om deze tekening bij de Bouwdienst met de goede lijndiktes en lettertypes af te drukken. Bij de voorschriften hoort een diskette met lijntypes, lettertypes, een startmodel met de juiste laag- en kleurenindeling en de instellingen om met de juiste pendikte te kunnen plotten. Deze floppy kan worden gebruikt bij het werken met Auto-CAD 12,13 of 14 en is tevens nodig om door de Bouwdienst overgedragen tekeningen in te kunnen lezen en af te kunnen drukken in AutoCAD. 5.6
Lagen- en lijnenafspraak van de Bouwdienst
De ontvanger moet weten waar hij de informatie kan vinden. Dit geldt ook voor de Bouwdienst. De aanmaak van de CAD-tekeningen bepaalt in hoge mate de bruikbaarheid van de tekening. Dit betreft met name de juistheid van de geometrie en de bemating (geen zelf bijgeschreven / onderstreepte maten), het consequent en overzichtelijk gebruik van lagen en het aansluiten van de lijnen. Vaak is de afnemer alleen geTnteresseerd in de geometrie. Hij kan de maten via C A D immers zo opvragen. Omdat 1:1 geometrie de beste basis is voor alle CAD-activiteiten, kan het verstandiger zijn om in plaats van de tekening de windows over te dragen waaruit deze tekening is opgebouwd. De afnemer heeft dan alle benodigde basisinformatie om van daaruit zelf weer allerlei tekeningen te kunnen samenstellen. De werkgroep DXF is bezig om een Bouwdienst -Norm vast te leggen voor de uitwisseling door middel van DXF, als dit gereed is zullen alle projectleiders hiervan op de hoogte worden gesteld.
CAD voor het projectmanagement
blad 31 van 77
12 oktober 1997
5.7
Wat kan er misgaan bij overdracht (zelfs) binnen hetzelfde CADsysteem
1. Verschillende installing CAD-systeem: nauwkeurigheid; lijn en tekstfonts; lagen, kleuren, pendiktes. 2. Hoeveelheid aangeboden informatie: digitale ondergronden: uitgaan van het geheel of een selectie (dus vragen naar de omvang van de informatie). 3. Structuur van de aangeboden informatie: alles plat op tekening -> probleem met schalen gebruik van blocks -> moeten meegestuurd worden; blocks in blocks; gebruik XREF (referenties) -> moeten meegestuurd worden; plaatsingspunten van de blocks; gebruik van lagen - wat staat op welke laag; lagen en lijnen boekje van de Bouwdienst. 4. Nauwkeurigheid van de aangeboden informatie: lagen sluiten niet; onderstreepte maten -> passen kan niet meer; geometrie is niet betrouwbaar. 5. Niet-grafische data: geen gebruik van dezelfde applicaties binnen verschillende C A D systemen. Ordening meestal alleen op basis van lagen, doch 1 grafisch item kan slechts in 1 laag zitten. Met andere woorden: - geen hierarchie, maar boomstructuur. Niet meerdere invalshoeken wil zeggen ordenen kan alleen op basis van: - ontwerpkenmerken of - bestekkenmerken of - disciplines of - bouwfasen. O f en nooit En ! 6. Orientatie in de ruimte alles XY of ook YZ, XZ. Figuur 19 DIM-lll-fonts (BD) versus ACAD
CAD voor het projectmanagement
blad 32 van 77
12 oktober 1997
D D M fonts
A C A D fonts font i font 2 rent 3 font; font 11 font 11 font 12 fortB fort 14 font 5 fort 16 font 17 fert B ftrt 19 fert 20 • ftrt 21 font 22 ftrt 23 fert 24 fort 25 fort 24
i^ts^TK^^^^TOS^^i^;^ v
CAD voor het projectmanagement
v,
s
^.
fort ftrt font fort fort
cmmiious DAS€D2 (wumre EBna
—
•
27 28 25 30 31
^ .
f „ t 33
I»I.J)JI»»I»»III»IIJJIIIIIII»IIIIII»PIII»,»»
fert 34 font 35
— —
blad 33 van 77
-
•
W12 B0AX2 BOA MSB 03ITBB PHAIfraHQ CBITEK2 — rjASH3JX2 PHANTOM maa DNEEX2 DASCOT DAShTJOTC BORDER • — OASHXJTC B08DK2 OnTE DOT DNDE DOT2 I0> BOAZ BOA B0B2 BD3X2
12 oktober 1997
5.8
Uitwisseling CAD files via een FTP-site (File Tranfer Protocol)
Het komt steeds vaker voor dat grote bestanden (enkele megabytes), bijvoorbeeld CAD tekeningen, worden uitgewisseld tussen de Bouwdienst en andere RWS diensten en directies of zelfs met externe (ingenieursbureaus). Uitwisseling via e-mail is in dit geval niet de beste methode. E-mail berichten worden van postkantoor naar postkantoor gestuurd en dit kan met grote bestanden problemen opleveren, zeker als het bericht over het Internet wordt verstuurd. De informatie kan verminkt aankomen of zelfs nooit de plaats van bestemming bereiken. Een andere uitwisselmogelijkheid is de betreffende bestanden op diskettes plaatsen en deze via de conventionele post versturen. Al met al kan het een aantal dagen duren voordat de informatie bij de geadresseerde terecht is gekomen. Een oplossing van het bovengenoemde probleem is het inrichten van een zogenaamde Bouwdienst FTP-site. Het komt er op neer dat we een computer inrichten voor (tijdelijke) opslag van grote bestanden, een soort bijzonder postkantoor. Gebruikers kunnen via een speciaal programma FTP (File Transport Protocol) op die betreffende computer grote bestanden plaatsen, die weer door anderen kunnen worden opgehaald. Het aardige van deze oplossing is dat ook andere RWS diensten of directies en zelfs externe (ingenieurs)bureaus toegang tot deze computer kunnen krijgen. De toegang en beveiliging is via passwoorden geregeld. 5.8.1
Gebruikers
De FTP-site van de Bouwdienst is nu operationeel om te testen. O p verzoek van de CAD-projectgroep zijn de onderstaande RWS diensten en bedrijven als klantgebruikers aangemaakt. O p verzoek kunnen meerdere diensten of bedrijven als klantgebruiker worden aangemaakt. 1 Bouwdienst 7 RWS diensten: Meetkundige Dienst, Dir. Utrecht, Dir. Limburg, Dir. N. Brabant, Dir. Z. Holland, Dir. N. Holland, Dir. O. Nederland 13 externe bedrijven: A A C infra, Articon, D3BN & Leonardt, e.a, DHV Milieu & Infrastructuur, Grabowsky & Poort, Grontmij & Mausell, Haskoning, Oranjewoud, Stercon, De Weger, Witteveen & Bos, TEK, SAT. 2 overigen: Dummy, PBMS2954 5.8.2
Hoewerkthet
Bovengenoemde klantgebruikers loggen in op de FTP-site (een computer) en komen binnen op hun eigen directory (map). Zij hebben geen bevoegdheden om naar hogere directories te verplaatsen, met andere woorden, elke klantgebruiker heeft alleen toegang tot zijn eigen werkgebied. Klantgebruikers plaatst bestanden bij de Bouwdienst. Vervolgens zal de Bouwdienstgebruiker moeten inloggen op de FTP-site en de bestanden met behulp van de geeigende ftp-commando's (get of mget) moeten ophalen. Voor de Bouwdienstgebruiker geldt bijna de omgekeerde wijze met als verschil dat de Bouwdienstgebruiker eerst de map "up" moet openen, vervolgens de map van de betreffende klantgebruiker.
CAD voor het projectmanagement
blad 34 van 77
12 oktober 1997
5.8.3
Diversen
Er is momenteel 1 GigaByte aan schijfruimte beschikbaar Bestanden ouder dan 10 dagen worden automatisch verwijderd Adres van de FTP-site is: ftp.minvenw.nl Log in naam van de Bouwdienst is: bwdftp Password van de Bouwdienst op aanvraag (inlichtingen bij Eric Harthoorn). Klantgebruikers log in namen en passwords op aanvraag Er kunnen extra klantgebruikers log in namen worden aangemaakt Het programma FTP (Reflection FTP is grafisch) kun je aanvragen bij de Helpdesk (aanwezigheid Windows95 is wel gemakkelijk). FTP werkt ook onder Win3.11 of DOS.
GAD voor het projectmanagement
blad 35 van 77
12 oktober 1997
6 CAD-plan voor een project
6.1
Doel van CAD-Projectplan
De effectiviteit en kwaliteit kunnen bij de inzet van C A D aanzienlijk verhoogd worden. Het is hierbij van groot belang vooraf het een en ander te bekijken en op een slimme wijze te organiseren. Ten einde het vooraf organiseren en plannen van het gebruik van C A D eenvoudiger en efficienter te maken is deze checklist opgezet. 6.2
Werkwijze
Het invullen en uitwerken van deze checklist kan het beste onder advies van en/of tezamen met een CAD-begeleider en/of CAD-ontwerper uitgevoerd worden. Tevens is het raadzaam om deze lijst binnen het projectteam te bespreken. Bij veel projecten leidt de voorbereiding tot een apart document, zoals weergegeven in de bijlage. Veel van de te kiezen standaards zijn Bouwdienstbreed vastgelegd (o.a. lagenindeling, naamgeving, directory-structuur, tekeninghoofden, etc.) en behoeven slechts met de projectspecifieke eisen aangevuld te worden. Het invullen van deze checklist kost tijd, maar dit zal zich tijdens de uitvoering van het project dubbel en dwars terugverdienen. 6.3
Checklist ten behoeve van CAD-plan
Het CAD-plan is een levend document dat tijdens de projectgang bijgesteld kan worden. In het CAD-plan dienen de wensen van de projectleider zo duidelijk mogelijk te worden weergegeven. Algemeen: 1. Projectidentificatie: - kunstwerk complex- of kunstwerk omschrijving (KWX of KW); - kunstwerk deel (KWD); - kunstwerk identificatie (kwxid); - kunstwerk detailidentjficatie (kwdid); - topografische code (top.code); - projectnummer (PBMS). 2. Projectinformatie: - opdrachtgever (principaal); - opdrachtnemer; - bevoegd gezag; - uit welke hoofdonderdelen bestaat het; - is het een nieuwbouw- of renovatieproject; - welke projectfasen zijn gedefinieerd; - welke voor het CAD-ontwerp belangrijke externe partijen zijn er.
CAD voor het projectmanagement
blad 36 van 77
12 oktober 1997
3. Personalia en functies: - projectleider; - secretariaatsmedewerker; - discipline vertegenwoordigers; - goedkeurder(s) teken- en rekenwerk; - constructeur(s); - CAD-begeleider(s); - modellenbeheerder(s). 4. Bepaal de externe gegevensoverdracht en de organisatie van de benodigde gegevensoverdracht. Verzamel de reeds aanwezige informatie (randvoorwaarden) en zorg voor de vereiste gegevensoverdracht. De overdracht kan het volgende betreffen: - digitale ondergronden (MOSS); - aligementen; - randvoorwaarden, profielen van vrije ruimte, dwarsprofielen, etc.; - sonderingen; - standaard/catalogus onderdelen; - tekeningen bestaande situatie; - reeds aanwezige (ontwerp) tekeningen e.d. Bepaal tevens de te gebruiken gegevens standaards b.v. DXF, IGES, M O S S genlO (zie ook Bouwdienstrichtlijn voor overdracht DXF-files). Soms zullen externe gegevens eerst gedigitaliseerd of gescanned moeten worden. 5. Maak een keuze met betrekking tot de werkwijze en de inzet van: - 2D tekenen; - 3D modelleren; - 3D ten behoeve van visualisatie of moeilijke constructiedetails en eventuele vrijlopen; - eventuele deling van het project in deelobjecten; - werkmethode mono- of multidisciplinair. 6. Zet de benodigde en de tekeningenstructuur op en spreek de naamgeving voor de modellen en tekeningen af. Bepaal welke directory-structuur nodig is en laat deze dan op het C A D systeem aanmaken (zie ook Hand- en Defaultboek). Bij TreeCM is dit niet nodig. 7. Leg vast of er met millimeter-, meter- of andere startmodellen in het project wordt gewerkt. 8. Maak afspraken over de opbouw van de tekeningen en modellen, lagen, windows, screen layouts, assenstelsels, keuze eenheden, etc., alsmede de documentatie van de modellen (zie ook Hand- en Defaultboek, hoofdstuk 5.3 Tekening - en plotafspraken). Soms is het handig om voor het project een eigen startmodel te maken met b.v. extra windows, screen layout. 9. Bij de start van een project is het van belang om over een aantal basismodellen te kunnen beschikken. Het gaat hierbij om modellen met informatie die niet aan wijzigingen onderhevig zijn. Deze modellen bevatten informatie die over het algemeen afkomstig is van de regionale directie. Enkele voorbeelden zijn: - een model met de ondergrond - een model met het horizontale alignement - een model met het vertikale alignement
CAD voor het projectmanagement
blad 37 van 77
12 oktober 1997
Verder is het aan te raden om geometrie die veel wordt gebruikt op te slaan als basismodel. Een goed voorbeeld hiervan is de geometrie van de dwarsdoorsnede. De voordelen van deze werkwijze zijn de tijdwinst en de eenduidig. 10. Houd rekening met het gezamenlijk gebruik van modellen en ondergronden, zet eerst de basisgegevens op en leg de posities vast van de aanzichten en snedes in de reference-modellen. Kijk naar herhaling en hergebruik van modellen en aanzichten en maak, indien nodig, wat kleine DAL-programma's voor veel voorkomende handelingen of het herleiden van informatie ten behoeve van het bestek en/of de sterkteberekening. 11. Kies de te gebruiken standaardcomponenten uit de Bouwdienst- en afdelingsbibliotheek. Zet indien nodig een projectenbibliotheek op met specifieke projectgebonden standaardoplossingen. 12. Kijk welke programma's ingezet kunnen worden en ga na of de gebruikers hier voldoende ervaring mee hebben. Zorg, indien nodig, voor extra training (zie genoemde CAE -applicaties in de cursus). 13. Spreek het gebruik van tekenstandaards af met betrekking tot het uiterlijk van de tekening in o.a. tekeningformaten, tekeningboven en onderschriften, lijnfonts en teksten. 14. Zorg tijdens het project voor een goede modeladministratie en spreek het afsluiten van diverse projectfasen duidelijk af. Men kan tevens de projectfase als deel van een modelnaam opnemen (zie bijlage). Projectfasering kan ook via afzonderlijke projectdirectories opgelost worden, dat wil zeggen iedere projectfase wordt afzonderlijk geTnstalleerd. Bij TreeCM dienen de verschillende projectfasen vooraf aangemeld te worden bij de beheerder. 15. Houd rekening met de uitwisseling van informatie naar constructeurstatici en andere betrokkenen. Vanuit de DIM-III modellen is veel informatie te genereren, mits hiermee tijdig rekening wordt gehouden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan oppervlakken, inhouden, traagheidsgrootheden, stuklijsten, dwarsprofielen en schematische geometrie. 16. Benut de extra visualisatie- en presentatiemogelijkheden die C A D kan bieden; speel hier in verband met de opzet van de modellen tijdig op in. 17. Zowel tijdens de uitvoering van het project als daama dienen de werkmethode en afspraken geevalueerd en onderhouden te worden. In het belang van de afdeling is het gewenst om algemeen bruikbare standaard-details, DAL -programma's, e.d. in de afdelingsbibliotheek op te nemen. Tevens is het van belang om opgedane ervaringen ook buiten de projectgroep uit te wisselen.
CAD voor het projectmanagement
blad 38 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 39 van 77
12 oktober 1997
7 Organisatie beheer van CAD documenten
7.1
Huidige organisatie beheer van CAD-modelf iles
Binnen de Bouwdienst is er steeds behoefte geweest om modellen en tekeningen binnen de CAD-omgeving te beheren. Vanaf het begin dat C A D werd ingevoerd, zijn de tekeningen die met C A D zijn gemaakt digitaal opgeslagen in zgn. modelfiles met een extensie (m2). Deze files zijn terug te vinden in een project-directory, die speciaal voor een project is aangemaakt. Elke afdeling binnen een project heeft een eigen subdirectory. Daarnaast kan men nog overzichtelijker werken door onderlinge afspraken te maken over de modelnamen. Als men afspreekt (bijvoorbeeld. in een CAD-plan) dat de modelnaam met de inrtialen van de tekenaar begint en dat eveneens de fase er in opgenomen wordt, dan is er al een beetje orde geschapen. Een modelnaam ziet er b.v. dan zo uit: "CB_4_sluisdeur.m2". Door de beveiliging (protecties) op de modellen kan alleen de eigenaar/maker met het model werken. Als er iemand anders aan het model moet werken, zal hij dit moeten kopieren en onder een andere naam opslaan. In verband met de praktische werkbaarheid leidt dat in de praktijk soms tot het opheffen van de protecties. Figuur 20 Structurering projecten in CAD (huidige situatie)
PRO
Project 1141
Project 1142
Projecten disk
Project 1143
PVS directory
In bovenstaande figuur staan op de onderste balk de speciale applicatie directories en de gereserveerde directories voor elke ontwerpafdeling. Deze directories moeten aanwezig zijn, anders kunnen de CAD-gebruikers van de ontwerpafdeling niet in dit project werken. De directories staan voor het volgende: PVS - model die nodig of gemaakt is met de applicatie PVS; PRSYM - gereserveerd voor de projectsymbolen; P R M O D - gereserveerd voor de standaard projectmodellen; PRDAL - gereserveerd voor kleine DAL-applicaties; NIW e.a. - voor elke ontwerpafdeling een afzonderlijke directory.
CAD voor het projectmanagement
blad 40 van 77
12 oktober 1997
7.2
Onderzoek naar een Engineering Document Manager
De hierboven beschreven werkwijze voldoet niet, omdat de data niet echt beheerd worden in deze opzet. De directories zijn een soort kasten waarin men alle modellen kan zetten zonder een behoorlijke organisatie. Ook is het moeilijk aan de modellen te zien welke informatie zij bevatten (welke fase, welke tekeningen recent of vervallen). De behoefte aan een systeem die organisatie in de chaos kan brengen en beheren was daarom al snel aanwezig. Er werd ingezien dat Engineering Data Managementsysteem (EDM) in het kader van o.a. Elementair en ISO/9000 een goede dienst kan bewijzen. In 1994 is al een proef genomen met zo'n E D M systeem (TDIS), maar dit leidde niet tot invoering hiervan. De redenen hiervoor waren o.a.: - De slechte beheersbaarheid op de diverse systemen (werkstations en verschillende netwerken); - De trage performance op de werkstations; - Het ontbreken van dagelijkse ondersteuning alsmede de trage respons op fouten. Door bovenstaande tekortkomingen mislukte de deze pilot, maar er is wel veel ervaring op gedaan, die in een later project van pas kwam. 7.3 7.3.7
CAD-Documentbeheer door TreeCM Algemeen
De projectgroep CADOBE (CAd DOcumenten BEheer) heeft zich tot doel gesteld de CAD-modellen en -tekeningen beheersbaar te maken en de garantie te kunnen geven dat alle, eenmaal goedgekeurde tekeningen 1:1 reproduceerbaar zijn. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een Oracle-database, die via Optegra en TreeCM te benaderen is. Optegra is een E D M -systeem van Computervision. TreeCM is een door Tree C. Technology B.V. ontwikkelde applicatie en is, eenvoudig gezegd, het communicatiemiddel tussen Dimension III en Optegra. Het principe van het systeem is dat de gegevens van de modellen in een database worden opgeslagen, die bijhoudt bij welk project, fase, afdeling etc. een model hoort. Aan het project zijn tekenaars toegevoegd, die bekend zijn bij het documentbeheersysteem. De tekenaars kunnen aan elkaars modellen werken omdat het project eigenaar is van alle projectmodellen. M e t andere woorden modellen en tekeningen zijn veilig, vindbaar en voor betrokkenen beschikbaar opgeslagen.
CAD voor het projectmanagement
blad 41 van 77
12 oktober 1997
Figuur 21 Structurering projecten in CAD (nieuw met database in TreeCM)
P B M S Document
Drawing
M edewerker Enz.
1078 1079
Zuid Willemsvaart R W 999
B62323, B62324 A72391
Baarle, Berg, enz. Jansen
1084
Aflaatwerk
A88001
1086
Standaardisatie A88911
Sijthoff, Nieman Langeiaan, enz.
Bij de document manager (TreeCM) kan er alleen gewerkt worden als het project is aangemeld, inclusief alle attributen zoals projectnaam, PBMSnummer, ontwerpers enz. (zie het CAD-plan). 7.3.2
Starten van een project
Bij de aanvang van een (nieuw) project dat met TreeCM beheerd zal gaan worden, dient dit project aangemeld te worden bij F M . Hiertoe dient een formulier ingevuld en bij F M ingeleverd te worden. O p dit formulier wordt o.a. per project vastgelegd, wie de tekenaars, de goedkeurders en de projectleiders zijn. Ook worden de diverse projectattributen, zoals PBMS -nummer, titel van het uit te voeren kunstwerkcomplex en kunstwerkdeel opgegeven.
CAD voor het projectmanagement
blad 42 van 77
12 oktober 1997
Figuur 22 Overzicht Workflow Plotknop
* Dynamisch - CAD-gebruikers - Dimension-Ill -> TreeCM - Model + Drawing
• Statisch -
Ontwerpers en projectleiders PC + Optegra Snapshots Basis voor goedkeuring
In de workflow van de CAD-documenten, gebaseerd op de bij de Bouwdienst gehanteerde kwaliteitssysteem Elementair wordt onderscheid gemaakt tussen een zgn. dynamisch gedeelte (de CAD-modellen en de drawings) en een zgn. statisch gedeelte (de momentopnamen of snapshots). Dit zijn dus in feite de "papieren tekeningen". In het dynamische gedeelte kunnen nog allerlei wijzigingen plaatsvinden in de CAD-modellen en -drawings. In het statische gedeelte wordt door snapshots (momentopnamen) het goedkeuringstraject doorlopen. 7.3.3
Dynamisch deel (CAD-gebruiker en TreeCM)
De tekenaar heeft geen invloed meer op de invulling van het stempelhoofd. Het stempelhoofd wordt automatisch op het moment dat de tekening afgedrukt wordt, op de tekening gezet. Dan worden ook de namen en data van goedkeuring door de ontwerper en projectleider plus de elektronische paraaf van de projectleider in het hoofd aangebracht. Figuur 23 Workflow Dynamisch Dynamisch
CAD voor het projectmanagement
blad 43 van 77
Statisch
12 oktober 1997
7.3.4
Statisch deel
(ontwerpers/projectleiders)
Binnen de applicatie Optegra wordt het totale goedkeuringstraject vooraf gedefinieerd en gedurende het proces bewaakt. Hierdoor is het mogelijk om de garantie te geven, dat er slechts een goedgekeurde tekening met betreffend registratienummer binnen het systeem kan bestaan en afgedrukt kan worden. Na het genereren van een snapshot door de tekenaar, krijgt de eerste goedkeurder een melding dat er een aanvraag is om een tekening goed dan wel af te keuren. Deze tekening kan de goedkeurder via de hiervan gemaakte afdruk of met een PC-viewer beoordelen. De CAD-gebruiker kan nu wel aan zijn CAD-model werken, maar zolang er geen goed- of afkeuring op deze tekening is gegeven, kan hij geen nieuw snapshot genereren. Wordt de tekening goedgekeurd, dan verkrijgt deze de status INTERN. Hiema kan de tekening ter definitieve goedkeuring worden aangeboden aan de projectleider. Indien deze de tekening goedkeurt, verkrijgt de tekening de status RELEASED. O p dit moment wordt een elektronische paraaf aan de tekening toegevoegd. Deze elektronische paraaf zal de geschreven paraaf vervangen. Figuur 24 Workflow Statisch
Statisch
Een goedkeurder (projectleider) krijgt toegang tot Optegra door het invoeren van een username en password (vergelijkbaar met PIN-code). Hierdoor wordt gegarandeerd dat alleen de projectleider autorisatie heeft om zijn paraaf te zetten. Anderen kunnen deze paraaf niet benaderen. Van de tekening met status "released" bestaat maar een exemplaar. Bij eventuele wijzigingen van een goedgekeurde tekening volgt automatisch een revisieverhoging. De gecontroleerde tekening is reproduceerbaar en is herkenbaar aan het versienummer. Dit geldt uiteraard ook voor de documenten met status " released". O p de afdrukken van de tekeningen zijn de status en versie van de tekening duidelijk herkenbaar. Binnen Optegra zijn op elk tijdstip alle continu bijgehouden gegevens van een document opvraagbaar, zoals: - "wie heeft wat en wanneer goedgekeurd ? " ; - "wat is de laatste versie van een document"; - "welke status heeft deze versie".
CAD voor het projectmanagement
blad 44 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 45 van 77
12 oktober 1997
8 Uitwisseling tussen de pakketten
8.1 8.1.1
ASCII files en de applicaties die hiervan gebruik maken BDNENGEO
Met BDNENGEO kunnen sonderingsgrafieken in een drawing geplaatst worden. BDNENGEO leest een sonderings-file volgens de NENGEO-afspraken in en plaatst grafieken in een DIM-Model op een aparte window. De schaal van dit window is 1:200 (m-model), zodat de grafieken zonder verdere verschaling op een drawing (AO) geplaatst kunnen worden. Figuur 25 Sondering conusweerstand In N/mm'2
8.1.2
plaatselijke wrijving
wrijvlngsgetal
BDTABEL
Met dit programma is het mogelijk om tabellen te plaatsen en te onderhouden. Een tabel heeft een naam, namelijk die van een set item waarmee de tabel in DIM-III is opgeslagen. De tabel bestaat uit rijen en kolommen de elementen in de tabel worden cells genoemd. In de cells kunnen waarden ingevoerd of via een ASCII file worden ingelezen.
CAD voor het projectmanagement
blad 46 van 77
12 oktober 1997
Figuur 26 Tabellen importeren / exporteren met BDTabel Dikte
Breedte
Hoogte
nummer
Rij 1
3
6
8
Rij 2
8
9
1
Rij 3
55
Rij 4
Kolom 5
Kolom 6
4
6
3
4
0
66
77
88
45
3
4
76
8
1
5
65
76
5
22
3434
565
Rij 5
2
34
Rij 6
5
555
Rij 7
7
9
8
87
67
4
Rij 8
7
98
565
33
5454
66
8.1.3
Inlezen van codrdinaten en teksten
Voor het inlezen van codrdinaten en teksten zijn er verschillende dalroutines zoals voor het; - inlezen van coordinaten - paren; - inlezen/uitschrijven van tekst. 8.2
Maken van plaatjes ten behoeve van tekst-f iles
BDSPLOT Dit programma werkt alleen vanaf een DIM-III window. Met BDSPLOT kan een gedeeltelijke geometrie of alle geometrie van het window geselecteerd worden. Hierna bestaat de keuze om van het geselecteerde gedeelte een afdruk te maken op de huisstijlprinter of om er een HPGL-file van te maken. Het doel van een HPGL-file is dat men deze kan gebruiken om als grafisch plaatje in een document (WP of Word) op te nemen. BDPLOT Dit programma werkt alleen vanaf een DIM-III drawing. Hiervan kan een afdruk worden geplot of een HPGL-file worden gegeneerd ten behoeve van een document. PVS (Project Visualisatie System) Met PVS is het mogelijk verschillende grafische data-files te genereren, zoals PS, TIF, GIF, RGB, enz. Deze kunnen geplot of als grafisch plaatje in een document (zoals Word of WP) worden opgenomen. 8.3
Gegevensuitwisseling naar rekenpakketten (DIANA enz.)
Het overdragen van geometrie en gegevens vanuit DIM-III naar de bij de Bouwdienst gebruikte rekenpakketten gebeurt nog maar sporadisch. Het is op dit moment mogelijk geometrie met behulp van IGES of DXF over te dragen naar de pre- en postpakketten IDEAS en Femgen om van daaruit het model verder op te werken tot een compleet rekenmodel voor DIANA. Een daarbij optredende complicatie zijn de verschillen in schematisering van de constructie in de C A D - en de rekenomgeving. Een CAD-ontwerper kan, in nauw overleg met de constructeur, rekening
CAD voor het projectmanagement
blad 47 van 77
12 oktober 1997
houden met een door de constructeur gewenste schematisatie, waardoor significante geometrie overgedragen kan worden. Bij in ontwikkeling zijnde applicaties (BD3DM, BDSAB) wordt op dit moment aandacht besteed aan het beter en intelligenter overdragen van gegevens tussen de teken- en rekenapplicaties.
CAD voor het projectmanagement
blad 48 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 49 van 77
12 oktober 1997
9 Ontwerpapplicaties
9.1 Steel layout en steel plate Steellayout en steelplate zijn 3D-ontwerppakketten die met name worden toegepast in de staal- en utiliteitsbouw. In deze pakketten wordt fysiek met profielen en platen gewerkt en niet alleen met lijnen en vlakken, d.w.z. dat de constructie opgebouwd wordt uit elementen waardoor een volumemodel ontstaat. De pakketten beschikken over een eigen standaardbibliotheek, waarin een hoeveelheid (wals)profielen beschikbaar is. Ook de keuze uit een aantal materiaalsoorten (bijv. staal, beton, hout, etc.) is mogelijk. Het zerf aanmaken van profielelementen (nu nog binnen vastgestelde vormen) en materiaal soorten behoort tot de mogelijkheden. Profielen kunnen in elke willekeurige stand geplaatst worden en naderhand worden geroteerd, getransleerd, gedupliceerd, geraffeld en afgeschuind. Figuur 27 Tabel voor massa hoeveelheden in steellayout Mass P r o p e r t i e s v o o r 54 Items Datum: 97/02/20 10:42:26 Model Naam: BSI_BALKHARTEL Eenheden: k i l o g r a m m e n / m i l l i m e t e r s Item naam
Stock
Gewicht
CoG X
CoG Y
CoG Z
Opp.
2.35E+03
0E+00
1.5E+03
-4E+02
n.v.t.
4.77E+02
1.3E+03
7.5E+02
2.SE+02
n.v.t.
4.77E+02
-1E+03
7.5E+02
2.SE+02
n.v.t.
4.77E+02
-4E+03
7.5E+02
2.SE+0 2
n.v.t.
1.03E+02
3.6E+03
7.5E+02
1.2E+02
n.v.t.
PLOOOOOOO
1.55E+01
3.6E+03
-8E+01
-4E+02
9.9E+04
PL0000001
1.55E+01
3.6E+03
8.4E+01
-4E+02
9.9E+04
PL0000002
1.55E+01
1.3E+03
8.4E+01
-4E+02
9.9E+04
PL0000003
1.55E+01
1.3E+03
-8E+01
-4E+02
9.9E+04
PL0000004
1.55E+01
-1E+03
8.4E+01
-4E+02
9.9E+04
PL0000005
1.55E+01
-1E+03
-8E+01
-4E+02
9.9E+04
PL000000S
1.55E+01
-4E+03
8.4E+01
-4E+02
9.9E+04
PL0000007
1.55E+01
-4E+03
-8E+01
-4E+02
9.9E+04
PL0000029
6.66E+00
1.3E+03
5E-01
2.1E+02
4.3E+04
code
CAD voor het projectmanagement
blad 50 van 77
12 oktober 1997
De profielen kunnen op een 3-tal verschillende manieren worden weergegeven: als hartlijn, als blokvorm en als profiel. Tevens behoort het labelen en het voorzien van een zgn. "stocknummer" tot de mogelijkheden. Platen kunnen in bijna elke gewenste vorm worden aangemaakt, waarbij relaties (master of slave) van platen onderling en platen/profielen kunnen worden gelegd. Beperkingen zijn bijvoorbeeld dubbelgekromde platen. Het ontwikkelen van "eigen" tools waardoor het gebruik sneller en handiger wordt, is een continu proces. Enkele voorbeelden zijn; - het maken van samengestelde profielen; - het maken van schotten in een profiel; - het maken van kopplaten; - het snel maken van platen. Van een samengestelde constructie of van de onderdelen afzonderlijk kunnen het gewicht, zwaartepunt en onderdelenlijst worden gegenereerd. Presenteren van met deze pakketten gecreeerde constructies is mogelijk als " hiddenline", "shaded-image" en met behulp van 3D-presentatietools. Figuur 28 Tabel voor bill of materials in steellayout ITEMIZED BILL OF MATERIALS FOR 6 STRUCTURAL COMPONENTS Date: 97/02/20 10:45:13 Model Name: BSI_BALKHARTEL T o t a l Mass: 63S2190 grams Item Name
S h o r t Des
Shape Name
Quantity
S t o c k code Number
cription
Length
I-SHAPE
HEM800
7560.000
HEM800
I-SHAPE
HEM800
7560.000
HEM800
I-SHAPE
HEM500
1803.000
HEM500
I-SHAPE
HEM500
1803.000
HEM500
I-SHAPE
HEM500
1803.000
HEM500
I-SHAPE
HEA240
1803.000
HEA240
Figuur 29 Tabel voor massa properties in steellayout S t r u c t u r e d Mass P r o p e r t i e s v o o r 54 Items Datum: 97/02/20 10:46:24 Model Naam: BSI_BALKHARTEL Eenheden: k i l o g r a m m e n / m i l l i m e t e r s
CAD voor het projectmanagement
Gewicht
CoG X
CoG Y
CoG Z
7.2609E+03
-2.262E+02
7.5002 E+02
-2.696E+02
blad 51 van 77
12 oktober 1997
9.2
ACL (Advanded Concrete Layout)
ACL is een 3D-constructieprogramma voor betonvormen. Het programma gaat uit van doorsneden die over systeemlijnen geschoven worden: een zogenaamde "sweep". Omdat ACL in eerste instantie is opgezet voor beton, worden hoeveelheden, voorschriften, etc. van beton meegenomen. Het is echter mogelijk om elke gekromde constructie met ACL te ontwerpen. A C L werkt op basis van hartlijnen en doorsneden. O m een ACL-object te maken moet men een hartlijn (bv. as kunstwerk) en een aantal doorsneden (gewoon in 2D) construeren. Vervolgens vertelt men de gebruiker welke doorsneden waar op de hartlijn geplaatst moeten worden. Vervolgens zorgt ACL ervoor dat een 3Dvlakkenmodel wordt gegenereerd. Speciale mogelijkheden binnen A C L zijn: - laten verlopen van hoekpunten van een doorsnede volgens een andere kromme als hartlijn; - om bepaalde hoekpunten te laten verlopen volgens een geheel eigen interpolisatie (parabolische onderzijde van een viaduct); - om dwars- en langsdoorsneden (worden zo nodig platgeslagen) te laten maken; - berekenen bekistingsoppervlak en inhouden; - het gebruik van bibliotheken met standaarddoorsnede; - opnemen van een willekeurige solid als een ACL-object. Van het zo ontstane betononderdeel zijn inhoud, gewicht en zwaartepunt bekend. Informatie met betrekking tot de bekisting kan aan de verschillende vlakken gekoppeld worden. Al deze gegevens kunnen in de vorm van tabellen worden uitgedraaid. Door het aanpassen van de as of de doorsneden kan de hele vorm eenvoudig worden aangepast. Figuur 30 Betonvormen langs centerlijn
Various using o
CAD voor het projectmanagement
InlerpololIons straight centerllnct
blad 52 van 77
12 oktober 1997
Figuur 31 Betonvorm langs curve
9.3 9.3.1
VIAdesign Inleiding
VIAdesign is de projectnaam voor de ontwikkeling van een Viaduct Ontwerp Pakket. De ontwikkeling van dit pakket is gebaseerd op nieuwe technologieen zoals objectgeorienteerde datamodellen, objectgeorienteerde programeertechnieken en wat men wel Knowledge Based Engineering (het inbrengen van kennis in de applicatie) noemt. 9.3.2
Wat is ontwerpen voor VIAdesign
O m deze vraag te kunnen beantwoorden wordt eerst een van de wellicht vele definities gegeven van ontwerpen: "Ontwerpen is Schetsen, rekening houdend met de tot dan toe bekende Randvoorwaarden om zo Iteratief tot een Oplossing te komen". Het is dan ook dit iteratieve proces waarbij de randvoorwaarden steeds nauwkeuriger bekend worden dat met VIAdesign ondersteund wordt. Het ontwerpproces: Kijken we naar het ontwerpproces dan zien we dat gedurende het ontwerp zowel de randvoorwaarden gesteld door de opdrachtgever als de randvoorwaarden gesteld om constructieve (Bouwdienst) redenen steeds nauwkeuriger bekend worden. Met name in het voorontwerpstadium moet soms met onvolledige gegevens toch het een en ander op papier gezet worden en beslissingen genomen worden. Veranderingen van gegevens/randvoorwaarden houdt onvermijdelijk in dat het (voor)ontwerp mee verandert. De achterzijde van een sigarendoos heeft in het verleden in dit stadium van het ontwerp ai meer dan eens zijn nut bewezen. Echter in de literatuur is algemeen bekend dat het nemen van (juiste) beslissingen in dit stadium veel geld op kunnen leveren. Waarom VIAdesign:
CAD voor het projectmanagement
blad 53 van 77
12 oktober 1997
Het doel van VIAdesign is om met een beperkt aantal gegevens het voorontwerp van een viaduct te ondersteunen, waarbij uitgegaan wordt van aanwezige wetmatigheden binnen de constructie en waarbij de geschiedenis van het ontwerp en beslissingen van de ontwerper worden vastgelegd. Verandert een van de randvoorwaarden dan is VIAdesign in staat om op basis van eerder vastgelegde informatie het ontwerp opnieuw (al dan niet met tussenkomst van de ontwerper) te genereren. Een voorbeeld hiervan is dat een viaduct ontworpen kan worden op basis van twee rechte wegen die elkaar kruisen. De topologie, principedoorsneden, etc. van het viaduct kunnen vastgelegd worden. Verandert in een later stadium het verloop van de weg (het viaduct komt in een bocht) dan is VIAdesign in staat het gekromde viaduct op basis van de eerder genomen beslissingen (geschiedenis) te regenereren. Ook andere randvoorwaarden kunnen uiteraard worden veranderd. Het mag duidelijk zijn dat het datamodel en de kennis (wetmatigheden) in het systeem dus van uitermate groot belang zijn, maar de ontwerper houdt de touwtjes in handen. Omdat echter alle gegevens eenduidig vastgelegd worden ontstaan de volgende mogelijkheden/voordelen: - veranderingen kunnen zeer snel worden doorgevoerd, ook veranderingen in de structuur van het viaduct; - iteraties om te komen tot een optimaal product kunnen in elk stadium van het ontwerp worden uitgevoerd, zodat in elk stadium de optimale beslissing (reductie van kosten) genomen kan worden; - doordat gegevens eenduidig worden vastgelegd is het uiteindelijk mogelijk om tot een betere communicatie te komen met andere systemen. Dit kan van groot belang zijn bij uitbesteding; - in een vroeg stadium zijn 3D-visualisaties mogelijk, wat de communicatie met de opdrachtgever ten goede zal komen. Stand van zaken: Sinds maart 1997 heeft de ontwerper de mogelijkheid om met VIAdesign de hoofd randvoorwaarden van een viaduct vast te leggen: b.v. de maximale overspanning, het aantal steunpunten en de maximale constructiehoogte. Een en ander wordt visueel gepresenteerd door middel van omhullende geometrie voor het dek en de ondersteuningen. Verandert een randvoorwaarde van de opdrachtgever of een constructieve randvoorwaarde dan kan het 3D-model zeer snel opnieuw worden gegenereerd en gevisualiseerd. Visualisatie binnen VIAdesign gebeurt op basis van VRML (plaatjes kunnen dus direct op Internet beschikbaar worden gesteld) met een koppeling naar HTML (ook de informatie van het viaduct kan dus op Internet beschikbaar worden gesteld). Voor de meer professionele visualiseringen is een koppeling gemaakt van V R M L naar 3D_SMAX. De vervolgontwikkelingen binnen VIAdesign zullen afhangen van de wensen van de Hoofdafdeling Droge Infrastructuur en de mogelijkheden die de commerciele markt nu biedt (beter kopen dan zelf ontwikkelen). 9.4
BDUITBOUW
De doelstellingen van de applicatie BDUITBOUW kan als volgt worden geformuleerd: Het op geautomatiseerde wijze bepalen van het verloop van de uitkragingskabels, dwarskabels en continuTteitkabels in een vrije uitbouwbrug.
CAD voor het projectmanagement
blad 54 van 77
12 oktober 1997
De applicatie biedt de mogelijkheid om met behulp van parameters de geometrie van een vrije uitbouwbrug te modelleren. Aan de hand van de geometrie kunnen de details van de voorspankabels uitgewerkt worden. De uitvoer van BDUITBOUW bestaat uit diverse tekeningen: - overzichttekening van het horizontale- en verticale verloop van de uitkragingskabels. - tekeningen van alle moten waarbij het verloop van de voorspankabels gedetailleerd worden weergegeven. - doorsneden van het verloop van de uitkragingskabels op een willekeurige positie in iedere willekeurige moot. - keyplan waarmee tekeningen kunnen worden toegelicht. - overzichttekening waarin de schoren in de geometrie gedetailleerd worden weergegeven - tekeningen van alle moten waarbij de schoren gedetailleerd worden weergegeven. Alle tekeningen worden gegenereerd op schaal 1:20 in een meter-model. Alle maatvoering wordt uitgevoerd in millimeter (mm). Voor alle (minimum) afstanden waarbij kabels of uitsparingen zijn betrokken, geldt altijd dat een en ander is gespecificeerd op basis van de fysieke (minimum) afstand tussen de betrokken onderdelen, dus niet hart op hart. De orientatie van de gebruikte assenstelsels is altijd rechtshandig. Zoals gezegd is het doel van de applicatie BDUITBOUW het modelleren van de voorspankabels in een vrije uitbouwbrug. O m die reden beperkt de functionaliteit van de applicatie zich tot het modelleren van sluitmoten, moten en hamerstukken. Pijlers, landhoofden en dergelijke vallen buiten de scope van de applicatie. In deze documentatie zal naar de applicatie BDUITBOUW worden gerefereerd. Wordt gesproken over een model, dan wordt bedoeld een model van een vrije uitbouwbrug zoals deze wordt ontwikkeld met behulp van de applicatie. Figuur Hoofdligger Uitbouwbrug
CAD voor het projectmanagement
blad 55 van 77
12 oktober 1997
in
I! U S !
u
•WW
«9 8 # « «
H
i!
U
ll
IJ
00
QO
00
00
00 CSC!
OOijl 0 CSJ4i—a
Voor meer gegevens zie 'Handleiding CAD-applicatie B D U I T B O U W 9.5
BDVOORSPAN
BDVOORSPAN ondersteunt de gebruiker bij het bepalen van het verloop van de voorspankabels in plaatviaducten Dit programma kan 3D-kabels tekenen in een betonnen dek over 2 of meer steunpunten. Als uitgangspunt wordt de ontwerpgeometrie van het dek gebruikt. Hierin worden velden gedefinieerd met de ligging van de afspanvlakken en steunconstructies voor de kabels. Hiema kan per veld de horizontale kabelligging worden gegenereerd. Vervolgens kan het verticale verloop worden gemaakt door het opgeven van afspanpunten, stralen en eventueel een recht gedeelte bij de afspanning. Hiema onstaat een standaard 3D-kabelverloop. De afspanpunten kunnen per kabel worden gewijzigd en tevens kan dan worden aangegeven vanaf welke steunconstructie de kabel in horizontale zin mag afbuigen. Ook is het mogelijk twee kabels boven elkaar af te spannen. De gegevens van elke kabel kunnen worden opgevraagd. Als alle kabels goed liggen kunnen dwarsdoorsnedes per steunpunt en langsdoorsnedes per kabel worden gemaakt. Voor meer gegevens zie 'Handleiding CAD-applicatie B D V O O R S P A N ' 9.6
WEGEN
Binnen DIM 111 is een applicatie beschikbaar waarmee wegmodellen kunnen worden gedefinieerd. Met behulp van een aantal programma's worden geometrische elementen samengevoegd tot een horizontaal of verticaal alignement. O p deze alignementen kunnen diverse bewerkingen worden uitgevoerd:
CAD voor het projectmanagement
blad 56 van 77
12 oktober 1997
-
Toevoegen van tangentpunten en intervalpunten; Toevoegen van metreringen; Koppelen van een verticaal aan een horizontaal alignement; Genereren van een 3-D as, welke als basis kan dienen voor een A C L model; Uitwisselen van tangent- en intervalpunten tussen horizontaal, verticaal en 3-D alignement.
O p elk moment is het mogelijk om gegevens van onderdelen van de alignementen op te vragen zoals codrdinaten, hellingen en argumenten. O m speciale onderdelen van alignementen, zoals klothoiden en parabolen te construeren, is een reeks programma's beschikbaar dat dit op diverse manieren ondersteund: • klothoide tussen een lijn en een cirkel; • klothoide tussen twee cirkels; • een S- of C-klothoide; • punten en loodlijnen op klothoiden; • parabool tussen twee hellingen etc. M e t deze wegmodulen kan op snelle wijze een op papier aangeleverde as ingevoerd worden in een DIM III model. Aan alle bovengenoemde bewerkingen liggen de voor wegontwerp gebruikelijke rekenmethoden ten grondslag, zodat van een goed opgebouwde weg-as allerlei afleidingen te maken zijn. Momenteel wordt er gewerkt aan een procedure welke digitaal geleverde weggegevens inleest en vervolgens de alignementen definieert. Deze digitale weggegevens worden momenteel in de meeste gevallen van M O S S modellen afgeleid.
9.7
BD3DM-applicatie (in ontwikkeling)
B D 3 D M is een voorontwerpsysteem voor bewegingswerk. Hiermee kan sneller ontworpen worden, zodat er meer varianten beoordeeld kunnen worden. De kwaliteit van de ontwerpen wordt verbeterd, doordat de programmatuur direct inzicht geeft in de belasting van de onderdelen van bewegingswerken. M e t dit hulpmiddel kan met (grote) componenten een bewegingswerk opgebouwd worden. Denk aan motoren, koppelingen, assen, tandwielkasten, etc. In de toekomst is het mogelijk om het systeem uitte breiden met bijvoorbeeld dynamicaberekeningen, het genereren van 2D-tekeningen, kostprijsberekeningen, etc. Het systeem wordt in opdracht van de afdeling NIW in samenwerking met de afdeling Bouwinformatica van de Bouwdienst, Logos en de TU Delft (faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek) gerealiseerd. Het 3D-ontwerpsysteem werkt als een LEGO-bouwdoos. Het is mogelijk om met behulp van componenten een bewegingswerk en een deel van de aan te drijven constructie te modelleren. Modelleren met componenten geeft maximale ontwerpvrijheid: met LEGO kun je alles maken! O p de constructie kunnen belastingen aangebracht worden. Na het laten bewegen van het model worden de spanningen, krachten en momenten in de componenten getoond. Het systeem is geschikt om in zeer korte tijd de hoofdafmetingen van een bewegingswerk te bepalen. M e t hoofdafmetingen worden hier bedoeld: het vermogen van de motor, diameters van de assen, etc.
CAD voor het projectmanagement
blad 57 van 77
12 oktober 1997
B D 3 D M is geen gereedschap om detailgeometrie te bepalen. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om het oog van een draaipunt te ontwerpen. Het is ook niet mogelijk om kerfspanningen bij spiebanen of getrapte assen te bepalen. Dit hulpmiddel is bedoeld voor ontwerpers, die ondersteuning willen bij het maken van ontwerpberekeningen en voor rekenaars, die de resultaten willen gebruiken als uitgangspunt voor berekeningen van detailgeometrie. De invoer in schematische vorm vindt via DIM-III plaats. Het schematische model kan 3D geexplodeerd worden. O p dit moment verkeert het 3D-ontwerpsysteem nog in het prototypestadium. Wie nu al met het systeem wil werken zal merken dat de programmatuur nog onvolkomenheden bevat. Toekomst: In de volgende fasen zal aandacht geschonken worden aan: 1. het gebruikersvriendelijker maken van het systeem; 2. het toevoegen van nieuwe aandrijfcomponenten; 3. het uitbreiden met bijvoorbeeld foutendetectie van invoer, het genereren 2D tekeningen, etc. 9.8
BDRAND, BDLEUNINC, BDRAIL
In een CAD-model met 2D geometrie van het dek (bovenaanzicht, doorsnede en zijaanzicht) kunnen de prefab randelementen en de schamprand worden gegenereerd. Hierna kan een leuning (met de stijlen in het midden van de randelementen) worden getekend en zelfs een renvooistaat worden gegenereerd. O p de schamprand kan eventueel een geleiderail met stijlen worden getekend, ook hiervan kan een renvooistaat worden gemaakt. Figuur 32 Voorbeelden uit BDRAND
Hmt nntjg na h*t
gunwn vantoKhmnnnb uuk
Hat raaultaat m hat gananran van hat tmndatarrtant
Voor verdere informatie zie 'Handleiding CAD-applicatie BDRAND'
CAD voor het projectmanagement
blad 58 van 77
12 oktober 1997
9.9 BDSAB 9.9.1
Inleiding
BDSAB 1.0, de eerste versie van de "Bouwdienst Sterkte Analyse Bouwdoos", is een tool die de ontwerper / constructeur ondersteunt bij het ontwerpen van civiele staalconstructies. De eerste versie van BDSAB beperkt zich tot de berekening van verstijfde plaatveldconstructies. In BDSAB wordt gebruik gemaakt van "first principals" (Thimoshenko's plates en shells) en normen (VOSB '90). BDSAB bestaat uit twee delen: een DIM-III DAL-applicatie voor het genereren van een BDSAB-geometriemodel vanuit een DIM-III model en een P C applicatie onder Windows 3.11 / Windows 95 voor het verder uitvoeren van de berekeningen op een BDSAB-model. BDSAB is ontwikkeld door L O G O S b.v. in opdracht van de Bouwdienst. Aanspreekpunt: Wouter Pronk te Zoetermeer tel. 079 - 329 25 70 9.9.2
Werking
O p basis van een DIM-III model van een plaatveld wordt met behulp van een DAL-applicatie het BDSAB-geometriemodel gegenereerd dat geschikt is voor verdere bewerking door het PC-deel van de applicatie. Dit model wordt overgedragen naar het PC-deel van de applicatie. Binnen het PC deel van BDSAB wordt het geometriemodel aangevuld met de nog niet beschikbare afmetingen en belasting tot het zgn. BDSAB-model of rekenmodel. Hiema kan voor een geselecteerd plaatveld, op basis van Thimoshenko's plates en shells, de plaatmomenten en/of plaatspanningen berekend worden. Van een geselecteerde balk kan de meewerkende plaatbreedte op basis van de VOSB en spanningen in de gecombineerde (balk/plaat) doorsneden berekend worden. De in/uitvoer wordt grafisch en/of alfanumeriek weergegeven op zgn. werkbladen en kan als zodanig worden geprint en in een berekeningen worden opgenomen. 9.9.3
Ontwikkelingen
Bij verdere ontwikkeling wordt BDSAB aangevuld met: - Eenvoudige tool voor berekenen van Statische Grootheden; - Koppelen van DIM-III steel-applicaties aan BDSAB; - Losse tool voor het berekenen van plaatvelden op basis van Thimoshenko's plates en shells; - Spanningscombinaties. 9.10 Softdesk Met softdesk kan men: terreinmodelleren - uitsneden profielen maken - hoeveelhedenberekening (grond) - hoogtekaart bijvoorbeeld isolijnen en vlekkenkaarten maken - volledig 3-dimensionaal wegmodel ontwerpen - en meer... Figuur 33 Dwarsprofiel rivier
CAD voor het projectmanagement
blad 59 van 77
12 oktober 1997
9.10.1
Waterbouw
Softdesk is een ontwerp-applicatie die uit een groot aantal modulen bestaat. Z o zijn er verschillende modulen beschikbaar voor bovengenoemde items. Binnen Rijkswaterstaat wordt Softdesk veel gebruikt, vooral door de verschillende directies. Bij de Bouwdienst wordt Softdesk doorde hoofdafdeling Waterbouw gebruikt. Waterbouw heeft hiertoe twee 'zware' computers staan die speciaal voor deze taak berekend zijn. Softdesk is een programma dat rekent met grote hoeveelheden gegevens, hiervoor zijn deze zware computers en een grote opslagcapaciteit noodzakelijk.
CAD voor het projectmanagement
blad 60 van 77
12 oktober 1997
9.70.2
Opleiding
Softdesk is een softwarepakket waarmee men veel bewerkingen op complexe data kan uitvoeren. Hierdoor eist Softdesk nogal wat van de gebruiker. Na een cursus van in totaal 5 dagen is de gebruiker in staat de meeste modulen te gebruiken. In de praktijk is gebleken dat men deze kennis wel moet onderhouden om optimaal te kunnen werken met het systeem. Figuur 34 Dwarsprofiel rivier
9.70.3
AutoCAD
De tekeningen, of 'plaatjes' die door Softdesk gemaakt worden zijn eigenlijk 'gewoon' AutoCAD plaatjes. Deze kunnen dan ook zonder probleem verder in AutoCAD, maar ook in andere C A D systemen gebruikt worden. De gegevens die Softdesk genereert kunnen als tekst files, maar ook in databasevorm verwerkt worden. Doordat de nieuwste versie van Softdesk volledig gebaseerd is op AutoCAD 14 zijn de resultaten eenvoudig in MS-Office applicaties te verwerken.
CAD voor het projectmanagement
blad 61 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 62 van 77
12 oktober 1997
10 Presentatie 3D
10.1
In DIM-III (hoe te maken en door wie)
Een 3D presentatie is in DIM-III op verschillende manieren te maken. Er zijn een tweetal basisconcepten: - draadmodel opbouwen er daarna vlakvulling aanbrengen of direct vlakken maken met standaard DIM-III functionaliteit; - een 3D-model opbouwen met behulp van speciale applicatiepakketten zoals Steelplate/steellayout of Advanced concretelayout. Het maken van een 3D-presentatie is geen eenvoudige klus, hiervoor moet men al een meer dan gemiddelde CAD-gebruiker zijn. Deze gebruiker moet zich goed in de 3D-ruimte kunnen orienteren en beschikken over inzicht in het te maken model, de werkwijze en de verdere bewerkingen van het ontwerp; - inzicht in verhoudingen, dat wil zeggen als een model 300 bij 50 meter is (bijvoorbeeld een sluis), dan moeten alleen de onderdelen die voor de presentatie van belang zijn worden gedetailleerd; - opdelen van de constructie in zogenaamde submodellen. Deze moeten alle weer georienteerd zijn ten opzichte van hetzelfde coordinatenpunt; - slim gebruik maken van de beschikbare lagen door wat later eenzelfde kleur krijgt ook in dezelfde laag te zetten; - bijhouden van een administratie waarin de submodellen en de lagen van de onderdelen vermeld staan; - via ontwerpapplicaties kan de opbouw van 3D-modellen aanzienlijk worden vereenvoudigd en versneld. Voor mooie shadings moeten de modelgegevens via een conversie overgezet worden naar PVS (optegra visualizer). 10.2
PVS (Project Visualisatie System)
Dit is een aparte applicatie waarin de tekenaar zijn model kan draaien, roteren plus perspectief en andere zaken kan instellen. Zelf kan men het 3D-model bewegen, bijvoorbeeld over een brug. Ook is het mogelijk eigen kleuren te definieren en zgn. transparante vlakken te maken. Het voordeel van PVS is dat hiermee een reele beoordeling van het ontwerp mogelijk is door middel van presentaties op het systeem of door afbeeldingen en/of filmpjes.
CAD voor het projectmanagement
blad 63 van 77
12 oktober 1997
Figuur 35 Presentatie gemaakt in PVS
10.3
Geavanceerde opmaak (bijv. in 3D studio of 3D max)
Als het resultaat van de afbeeldingen uit PVS niet voldoende is, (editen van materialen, presentaties ten behoeve van publikaties/folders) kan men het model converteren naar het professionele 3D-studio pakket. Omdat dit in onze discipline niet vaak voorkomt, is het verstandig om samen met de C A D begeleider naar een externe (inhuurkracht) oplossing te zoeken. Figuur 36 Presentatie gemaakt in 3D-studio
CAD voor het projectmanagement
blad 64 van 77
12 oktober 1997
11 ARBOzaken
11.1
Inleiding
Door de verschuiving van de werkzaamheden van conventionele werkmethoden naar het (langdurig) werken met beeldschermen (computers), kunnen er een groot aantal gezondheidsklachten ontstaan. 11.2
Klachten
Rug- en nekklachten Klachten kunnen spier- en gewrichtsklachten zijn. Rugklachten en een stijve nek komen het meeste voor, gevolgd door de klacht o v e r " koude vingers". Denk bij klachten ook aan het in de media actuele Repetitive Strain Injury (RSI-Syndroom), een chronische aandoening die ontstaat wanneer spieren of gewrichten als gevolg van het steeds herhalen van dezelfde bewegingen worden belast. Oogklachten Het niet goed kunnen zien of oogirritaties. Hoofdpijn, vermoeidheid en nerveuze klachten Concentratieverlies, huidirritaties door nervositeit 11.3
Voorkomen van klachten
Algemeen geldt dat niet te lang en te intensief achterelkaar doorgewerkt moet worden achter het beeldscherm. Werk maximaal 2 uur achter elkaar door en neem dan 10 minuten pauze of ga wat anders doen. O f 1 uur en ga 5 minuten wat anders doen. 77.3.1 Juiste werkhouding Uitgangspunten voor een juiste werkhouding zijn een op de juiste hoogte afgestelde stoel. Bij een juist afgestelde stoel is de hoek tussen boven- en onderbeen 90 graden of iets meer. Voor de hoek tussen de boven- en onderarm geldt hetzelfde (zie figuur 37).
CAD voor het projectmanagement
blad 65 van 77
12 oktober 1997
Figuur 37 De juiste werkhouding
Figuur 38 Aanbevolen kijkhoek
CAD voor het projectmanagement
blad 66 van 77
12 oktober 1997
11.4
Goede opstelling van apparatuur
Wanneer het beeldscherm voor een raam wordt geplaatst is het contrast tussen het beeldscherm en de achtergrond te groot. Het beeldscherm kan beter niet bij een raam worden geplaatst, maar circa 2 meter er vandaan. Het beeldscherm moet ook zo worden geplaatst dat ramen of verlichtingsarmaturen er niet in spiegelen. Het beste is om het beeldscherm op te stellen in de richting loodrecht op het venster. 11.5
Afwisselende bewegingen
Eenzijdige bewegingen dienen vermeden te worden. Als voorbeeld noemen wij: steeds dezelfde menukeuze aanwijzen, aanklikken en daama weer met de muisaanwijzer naar een vaste plaats op het beeldscherm gaan. Dit zou beter afwisselend kunnen gebeuren. Bijvoorbeeld door in het hele traject een toetsenbord handeling op te nemen waarbij de muis losgelaten moet worden. Laat de muis zoveel mogelijk los. 11.6
Goede apparatuur
Let bij de aanschaf van de hardware en de inrichting van de werkplek op de volgende zaken: - Kies een muis die soepel werkt en die goed in de hand past. Een te grote of een te kleine muis die niet goed in de hand past, veroorzaakt op den duur klachten. Dit geldt ook voor een muis die te zwaar of slecht klikt of anderszins niet goed werkt. - Let bij de keuze van een PC op de geluids- en warmte productie. - Let bij de keuze van het beeldscherm op scherpte en trillingen van het beeld. Ook de afmetingen van het scherm zijn van belang. - De plaats van het beeldscherm dient zodanig gekozen te worden dat reflecties van kunst- en daglicht vermeden worden.
Slechte apparatuur komt bij onze dienst niet voor. M e t name voor de beeldschermen wordt een hoge kwaliteit nagestreefd. Deze kwaliteit voldoet aan de normen voor het werken met beeldschermen. 11.7
Doelstelling wetgeving
Het verbeteren van de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de medewerkers waardoor het ziekteverzuim wordt teruggedrongen. 11.8
Werkplek normen
Er zijn normen op gebied van bureaustoelen, werktafels, accessoires en licht. Deze normen zijn gebaseerd op de behoefte van de gebruiker. Meer informatie kunt U vinden in het document: " U w nieuwe werkplek en arbeidsomstandigheden" kenmerk A R B O 94011 van B.A.M. Koster
CAD voor het projectmanagement
blad 67 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 68 van 77
12 oktober 1997
12 CAD-ontwikkelingen
12.1
Prioriteitenstelling
Ontwikkelingen gaan door. Doordat CAD niet af is en ook de Bouwdienst nieuwe eisen stelt, is het noodzakelijk nieuwe ontwikkelingen te beoordelen op hun toepasbaarheid. Vervanging van verouderde hardware door betere en snellere werkstations geven nieuwe mogelijkheden aan softwareontwikkelingen. Denk maar eens aan de overgang van Digital naar HP (Hewlett Packard) werkstations. Ook het besturingssysteem veranderde mee van Vax-vms naar Unix. Verder blijft er behoefte aan speciale applicaties of aanpassingen hiervan. Daarnaast is de hele automatiseringsmarkt nog steeds in beweging en komt zij regelmatig met nieuwe toepassingen of mogelijkheden. O m niet achter te blijven zullen wij hier steeds op moeten inspelen. Binnen de CAD-stuurgroep is een aantal prioriteiten gesteld voor de komende jaren. Deze prioriteiten zijn: - generiek CAD-plan dat gebruikt kan worden als blauwdruk voor projecten; - opleiding gebruikers en management; - 3D-tools, herleiden van 2D-tekeningen uit 3D-modellen, snelle 3D-visualisatie en -presentatie; - 3D-ontwerpapplicaties in eerste instantie voor staalconstructies en viaducten; - uitwisseling van digitale gegevens; - E D M (Engineering Document Manager) systeem (zie het project CADOBE). 12.2
Het CAD-systeem na het jaar 2000
Het DIM lll-pakket heeft als CAD-pakket vele voordelen gehad. Echter, een decennia van automatiseren binnen de ontwerpwereld heeft de situatie op de CAD-markt sterk doen veranderen. Ook de technologie veranderd snel, met name in de sfeer van de 3D solid modellers. Het Dimension lll-pakket wordt door onze leverancier onderhouden maar niet vernieuwd. Hierdoor zal Dimension II geleidelijk verouderen en markaandeel verliezen. Gegeven deze situatie zal de Bouwdienst zich enerzijds orienteren op de huidige 2D C A D markt, met AutoCAD en Microstation als meest gebruikte pakketten en anderzijds op de sterk in opkomst zijnde 3D solid moddelers (solid works, solid edge) of reeds vertrouwde geavanceerde 3D modellers (bijvoorbeeld C V - C A D D S 5, PRO-Engineer). Eind volgend jaar respectievelijk begin 1999 zal een keuze worden gemaakt voor zowel een 3 D als een 2D CAD.
CAD voor het projectmanagement
blad 69 van 77
12 oktober 1997
Voorafgaande aan deze keuze dient in de praktijk getoetst te zijn wat op de markt aanwezige solid modellers ons bieden; hoe zij in ons werkpakket passen en hoe ze aansluiten op de meest gebruikte 2D pakketten.
In 1999 zal de voorbereiding voor de migrate naar een nieuw CAD-systeem plaats vinden. Hierbij zal tevens in het engineering document management deel voorzien moeten worden. In 2000 is onze huidige UNIX hardware gemiddeld 4 jaar oud en aan vervanging toe. Dit lijkt een mooi moment om samen met deze vervanging over te stappen naar een nieuw operating systeem (Windows) en een nieuw C A D systeem. Dit CAD-systeem kan bijvoorbeeld bestaan uit een 3D solid modeller met een 2D C A D stuk met een koppeling naar de meest gebruikte marktsystemen. Of er kan gekozen worden voor een 3D solid modeller en een 2D leidend C A D pakket (bijvoorbeeld AutoCAD). Indien het marktleidende 2D systeem in een sterke 3D solid moddeller voorziet, is dat een 3' optie (bijv. AutoC A D of Microstation). 12.3
Aandachtsgebieden
De ontwikkelingen voor de komende jaren zijn ondergebracht in een aantal aandachtsgebieden. Deze onderverdeling komt overeen met de aandachtsgebieden waarop de afdelingen hun score kunnen uit brengen gedurende de jaarlijkse terugkoppeling, plus de groepen beleid/algemeen en beheer/ onderhoud, die noodzakelijk zijn om het CAD-systeem te laten functioneren: a. Beleid, algemeen en diversen (tb.v. ontwikkeling). Doelstelling: Up-to-date beleid op zowel lange (ca. 3 jaar) als korte (ca. 1 jaar) termijn, afgestemd op de Bouwdienst en het strategisch plan, CAD-ontwikkelplan en voortgangsrapportage. Goed opgeleide Bouwdienst-mensen op het gebied van CAD. Het imago van de Bouwdienst als hoogwaardig, innoverend ingenieursbureau. b. Beheer en onderhoud. Doelstelling: Toegesneden, uniforme en eenvoudige CAD-gebruikersomgeving voor de hele Bouwdienst. Zo gering mogelijk productieverlies. Hardware met een bevredigende performance (elk jaar vervanging van circa 2 5 % van de hardware met een 2 0 % betere performance). Kostenbesparing door het gebruik van algemene IT-middelen als printers en plotters. c. Optimalisatie van 2D/3D-werkmethode, 2D/3D-applicatie en tools. Doelstelling: Kwaliteitsverbetering door eenduidige en beschreven werkwijze. Flexibiliteit zodat werk eenvoudig overgedragen kan worden. Productieverbetering voor het maken van modellen en tekeningen. d.
Bibliotheken. Doelstelling: Productieverbetering door hergebruik van informatie. Kwaliteitsverbetering door toepassen van standaarden binnen de Bouwdienst.
e. Model- en tekeningbeheer. Doelstelling: Productieverhoging door het sneller terugvinden van modellen en tekeningen. Flexibiliteit omdat gezocht kan worden op metagegevens, o.a. handig bij overname van werkzaamheden.
CAD voor het projectmanagement
blad 70 van 77
12 oktober 1997
f.
Langdurige opslag. Doelstelling: Ontlasting van de CAD-werkomgeving. Kostenbesparing door gebruik van een goedkoper opslagmedium.
g.
Gegevensoverdracht Doelstelling: Productieverbetering door het overdragen van gegevens van en naar derden. Kwaliteitsverbetering door het eenduidig overdragen van getoetste geometrie van en naar derden. Flexibiliteit bij samenwerking binnen een project met projectpartners. Het imago van de Bouwdienst als partner in een geautomatiseerde omgeving wordt beter bij een goede uitwisseling van gegevens.
h. CAE-georienteerde ontwikkelingen. Doelstelling: Productiviteitsverhoging omdat de applicaties zijn afgestemd op een productfamilie, waarin wetmatigheden van een product meegenomen zijn. Kwaliteitsverbetering omdat eerder in het traject beslissingen kunnen worden genomen over verschillende varianten en principe-oplossingen. Kostenbesparing op het kunstwerk, omdat in een vroeger stadium meer gedetailleerde gegevens beschikbaar zijn. Betere communicatie met opdrachtgever en architecten omtrent de vorm en locatie van een kunstwerk.
CAD voor het projectmanagement
blad 71 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 72 van 77
12 oktober 1997
13 Cursus- / opleidingenoverzicht
Goede opleidingen zijn ook voor het omgaan met C A D een noodzaak. O m CAD in verschillende situaties goed te kunnen toepassen zijn er verschillende cursussen ontwikkeld. Afhankelijk van de grootte van de groep kunnen deze op locatie of elders op een Bouwdienstvestiging gegeven worden. De cursusleiders zijn meestal externe mensen (bijvoorbeeld van TreeC) Door de CAD-projectgroep worden de volgende cursussen verzorgd: a. 2D-CAD praktikantencursus Doelgroep: Stagiaires van MTS of TH die een stage van tenminste 6 maanden bij een van de ontwerpafdelingen volgen. Cursusduur: 2 dagen b.
2D-CAD Doelgroep: Basiscursus om in 2D met DIM-III te werken. Deze cursus wordt op aanvraag gegeven. De groepsgrootte is minimaal 4 personen. Cursusduur: 4 dagen.
c.
3D-CAD Doelgroep: Cursus voor ervaren 2D CAD-gebruikers. Deze cursus wordt op aanvraag gegeven voor een groep van minstens 4 personen binnen de Bouwdienst. Cursusduur: 4 dagen.
d. Constructeur statici cursus Doelgroep: Voor de constructeur statici is de minimale groepsgrootte 4 personen. Cursusduur: 2 dagen. e. Steellayout en Steelplate cursus Doelgroep: Voor ervaren constructeurs van de ontwerpafdelingen van de Dl. Cursusduur: 3 en 4 dagen. f. PVS Doelgroep: Voor de ervaren constructeurs die regelmatig presentaties moeten maken. Cursusduur: 1 dag. g. ACL Advanced Concrete Lay-out Doelgroep: Voor ervaren 3D ontwerpers van de afdeling Dl. Cursusduur: 5 dagen. h. Managementcursus Oude Stijl Doelgroep: Voor management dat zelf met C A D wil werken. Cursusduur: 2,5 dag.
CAD voor het projectmanagement
blad 73 van 77
12 oktober 1997
CAD voor het projectmanagement
blad 74 van 77
12 oktober 1997
Verklarende woordenlijst
CAD voor het projectrnanagement
ACL
Advanced Concrete Layout ontwerp-applicatie voor betonvormen.
ASCII
American Standard Code for Information Interchange. Een standaardisering in de computerwereld om tekst uit te kunnen wisselen; elke letter en leesteken is gedefinieerd door een getal van 1 tot 256. Er is onderscheid tussen hoofd- en kleine letters.
ASCII-file
Een file met uitsluitend leesbare tekens erin, deze file kan in een tekstverwerker worden ingelezen en bekeken. Onder (MS-)DOS-file wordt hetzelfde bedoeld (in W P en Word). Dit in tegenstelling met een binaire file, deze is niet als tekst leesbaar.
AutoCad
CAD-pakket voor het maken van 2D en 3D tekeningen
Benchmark
Testprogramma onder voorgeschreven condities.
Binaire file
Een gegevensbestand, waarin de gegevens binair (gecodeerd) zijn opgeslagen. Deze file is niet als tekst leesbaar in een tekstverwerker, behalve soms in zijn eigen bijbehorende programma. Bijv.: Een (binaire) .DOC-file is op te roepen in Word, maar bevat nog veel meer (gecodeerde) gegevens over instellingen, lettertypes etc.
Bitmap
(ook wel :rasterbestand) Een afbeelding, opgeslagen als binaire file (bestand) in een computersysteem met als kenmerk dat aan elke pixel een bepaaide kleur is toegekend. Er zijn veel verschillende types van bitmaps, te herkennen aan de extensie van de filenaam, bijv. .BMP, . W P G , TIF of .GIF. Een Bitmap kan niet direct in het CAD-pakket van de bouwdienst gebruikt worden, deze dient men dan eerst te vectoriseren.
CADOBE
C A D Documentbeheer.
CV
ComputerVision, leverancier van DIM-III.
DAL
Design Analyse Language. Programmeertaal binnen DIM-III.
Diana
Eindig elementenprogramma
Digitaliseren
Een tekening van papier overbrengen naar een vectorbestand door op een soort tekentafel (met een electronisch raster onder het blad) de tekening 'over te trekken' m.b.v. een muis of een pen.
DIM-III
Dimension III, het CAD-ontwerppakket van de Bouwdienst.
DIN
Duitse Industrie Normen
DXF
Data Interchange Format
EDM
Engineering Document Manager
Fast
Applicatie-programma van de firma Falko voor DIN bibliotheken.
FTP
File Transport Protocol Uitwisseling van bestanden via E-mail
blad 75 van 77
12 oktober 1997
Geometrie
: Grafische entiteiten in een CAD-vectorbestand; elk C A D pakket kent eigen types en een eigen methode om deze te definieren en op te slaan in een file. Een lijn kan bijv. worden vastgelegd door 2 punten, maar ook door 1 punt en een vector. Geometrie kan ook eigenschappen hebben, bijv. lijndikte en/of een laagnaam. Het uitwisselen van geometrie tussen 2 verschillende CAD-tekensystemen zal nooit 100% zijn.
GIS
: Geografisch Informatie Systeem, hierin worden thematische gegevens opgeslagen zoals natuurgebieden, oeverlijnen, wegtrace's, praatpalen en zelfs broedvogelkolonies. De gegevens worden vervolgens bewerkt en op verschillende manieren gepresenteerd.
HP
: Hewlett Packard (fabrikant Computer-hardware)
HPGL
: Hewlett Packard Graphics Language (standaard plot taal)
ISO
: Isometrie Standaard Organisatie
MOSS
: Systeem voor wegontwerp
NENGEO
: Formaat in programma ten behoeve van het opslaan en neerschrijven van sondeergegevens.
Optegra
: Engineering Document Manager van de firma Computer V i sion.
Oracle
: Database.
PBMS
: Planning en Tijdschrijfsysteem Bouwdienst.
Pixel
: Beeldpunt op het computerscherm of in een bitmap.
PVS
: Project Visualisatie System.
Rasterbestand :zie Bitmap SATO
: Specifieke Aspecten Tunnel Ontwerp bibliotheek
Scannen
: Een bestaande afbeelding op papier (plaatje, foto of tekening) inbrengen in een computersysteem, zodat het grafisch op het beeldscherm weergegeven kan worden; bij scannen ontstaat een bitmap-file van een bepaald type.
SL
: Steellayout ontwerp-applicatie voor profielen.
Softdesk
: CAD-pakket voor wegontwerp
SP
: Steelplate ontwerp-applicatie voor platen.
Spline
: Kromme door een aantal punten; zal in verschillende C A D pakketten ook een (iets) andere kromme opleveren. Er zijn ook meerdere typen Splines te onderscheiden.
TreeC.
: Vertegenwoordigende firma van ComputerVision voor C A D software DIM-III binnen Nederland.
TreeCM
: Applicatie-programma voor koppeling DIM-III en Bouwdienst werkwijze met Optegra-database.
UNIX
: Besturingssysteem voor open systemen.
Vectorbestand: Een file in een computersysteem, met daarin opgeslagen geometrie, bijv. lijnen en cirkelbogen, waaruit m.b.v. een bepaald (CAD-)computerprogramma een afbeelding kan worden opgebouwd. Er zijn veel verschillende types vectorbestanden, te herkennen aan de extensie van de filenaam, bijv. .DXF, . D W G , IGS of EPS. Kan een ASCII- of binaire file zijn.
CAD voor het projectmanagement
blad 76 van 77
12 oktober 1997
Vectoriseren
CAD voor het projectmanagement
: Van een bitmap een vectorbestand maken. Dit kan geschieden d.m.v. een computerconversieprogramma; dit converteren is niet eenvoudig en de resultaten zijn niet echt geschikt om in een CAD-programma verder te bewerken. Bij kruisingen van lijnen treden vaak vreemde zaken op. Een stippellijn zal bestaan uit allemaal losse lijntjes. M e n kan bijv. wel een handtekening scannen en vervolgens vectoriseren, zodat deze in een CAD-tekening te gebruiken is.
blad 77 van 77
12 oktober 1997