buurth is BONNEVu IE
Passief wonen project Espoir
Passief wonen project Espoir
BUURTH S BONNEVUI IE
2
BUURTHUIS BONNEVIE
Wij willen de families van L’Espoir bedanken voor hun betrokkenheid en inzet. Hun medewerking was mee-bepalend voor de vorm die het project van de Finstraat kreeg. Verder zijn wij hen dankbaar omdat zij ons de kans gaven om de samenwerking voort te zetten, ook nadat ze hun woning hadden betrokken. Deze fase heeft ons in staat gesteld om de totstandkoming van een leven in mede-eigendom en het beheer van een ecologische woning te observeren en om aan dat proces te kunnen bijdragen. Meer bepaald bij de energieopvolging werden wij geconfronteerd met thema’s en vragen rond nieuwe bouwtechnieken in België, passieve woningbouw en de manier waarop de gebruikers zich die nieuwe technieken eigen maken. Wij danken de families om samen te werken aan de energie-opvolging, omdat zij regelmatig metingen hebben uitgevoerd en die hebben geregistreerd, onze vragenlijsten hebben ingevuld, aanwezig waren op onze vergaderingen, overzichten hebben gemaakt en ons stof tot nadenken hebben gegeven. Wij danken hen ook omdat zij hun ervaringen ten dienste stellen van anderen en omdat zij bereid zijn om het idee van passief wonen uit te dragen met de nodige kritische zin, een correcte ingesteldheid en veel realisme. En wij danken hen voor het vertrouwen dat ze vanaf het begin van dit mooie avontuur in ons hebben gesteld.
BUURTHUIS BONNEVIE
3
dat je nauw aan het hart “ligt,Eenmagproject je nooit opgeven! Met hoop en doorzettingsvermogen bereik je schitterende resultaten.
Joséphine, lid van L’Espoir
Inleiding
Sinds juni 2010 wonen 13 families in een nieuw gebouw met een sociaal karakter in de Finstraat in het hartje van Sint-JansMolenbeek. Deze collectieve woning beantwoordt niet enkel aan de voorwaarden voor een passief gebouw, maar het is ook een Voorbeeldgebouw. Dit project toont hoe de stad van morgen er kan uitzien: toegankelijk voor iedereen, duurzaam, solidair en mooi. Het draagt bij tot het debat over nieuwe woonoplossingen op basis van de principes van solidariteit, participatie en duurzaamheid en heeft als doel ervoor te zorgen dat kwaliteitswoningen met een laag energieverbruik toegankelijk worden voor gezinnen met een laag inkomen. De families hebben zich verenigd in de organisatie L’Espoir. Zij werden ondersteund door de vzw’s Bonnevie en CIRÉ en waren nauw betrokken bij elke fase van het bouwproject. Door deze bijzondere samenwerking, ook met het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben wij het aangedurfd om ‘nieuwe paden te bewandelen’ en te kiezen voor een totaal nieuw concept.
4
BUURTHUIS BONNEVIE
Om de gezinnen met een laag inkomen de kans te bieden om eigenaar te worden, werden middelen gezocht bij verschillende overheidsprogramma’s: de gemeente Sint-Jans-Molenbeek (wijkcontract Bronsgieterij- Pierron), de federale overheid (Grootstedenbeleid), het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (premies voor voorbeeldgebouwen en voor passiefbouw). Zonder deze financiële steun zouden de woningen niet toegankelijk zijn voor onze families.
Sommige mensen kozen ervoor om een actieve rol in de buurtwerking op te nemen. Dat was bijvoorbeeld het geval met twee huisvaders die de opleiding tot energieanimator volgden.
De laatste twee jaar heeft Buurthuis Bonnevie de families van L’Espoir begeleid in het beheer van hun gebouw en in de opvolging van hun energieverbruik. Toen de families hun woning betrokken, zaten ze nog met veel twijfels en vragen. Nu zijn ze vertrouwd met het concept van ‘passief wonen‘. Daarvoor was een aangepaste begeleiding, veel tijd en veel inzet nodig. De begeleiding en opvolging van de families gedurende de laatste twee jaar is bepalend geweest voor: hun wooncomfort, om energiewinst te realiseren, om hun verbruik te doen dalen en om het gebouw te vrijwaren. Wij hebben ook kunnen vaststellen dat het nuttig is om de bewoners de mogelijkheid geven om hun woning goed te begrijpen. Zo stelt men hen in staat om de woning beter te beheren, hun verantwoordelijkheidsbesef neemt toe, ze worden meer bewust van de milieuproblematiek en gaan zich meer verantwoord en bewust gedragen. Die benadering was belangrijk voor het welslagen van het project en heeft er sterk toe bijgedragen dat de bewoners zich kunnen ontplooien en hun eigen leven in handen nemen.
BUURTHUIS BONNEVIE
5
Anderen werken mee aan het organiseren van het gemeenschappelijk leven: de energiegroep, het beheer van de tuin, de mede-eigendom, ... Nog anderen organiseren buurtfeestjes, nemen deel aan gemeentelijke wijkadviescommissies, organiseren uitstapjes met de kinderen enz. Uit de ervaringen van de afgelopen twee jaar is een nieuw project ontstaan: het project van “de ambassadeurs voor passief wonen”. De aanleiding was dubbel. Aan de ene kant zijn er de families van L’Espoir zelf. Ze zijn ervaringsdeskundigen geworden op het gebied van hun passieve woningen en ze begrijpen het belang van goede informatie en aangepaste begeleiding voor een optimaal rendement ervan. Aan de andere kant zien we steeds meer passieve woningen met een sociaal karakter verschijnen in onze wijk, in Sint-Jans-Molenbeek en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Als antwoord op talloze vragen om informatie hebben wij een project uitgewerkt dat in grote mate stoelt op de ervaringen van de bewoners van L’Espoir en dat tot doel heeft om huurders te ondersteunen en hen te helpen om hun leefwijze aan te passen aan dit nieuw type woning. Zo kunnen ze de vooropgestelde energiebesparing ook bereiken. Vermits het gewest vanaf 2015 de passiefnorm zal toepassen voor alle nieuwbouwprojecten en voor alle grote renovaties, denken wij dat het nuttig is om onze ervaring te delen en concrete voorstellen te doen.
6
BUURTHUIS BONNEVIE
gemeente heeft ons gevraagd om “aanDetoekomstige huurders van een sociale passieve woning uit te leggen wat je moet doen om zonder verwarming te leven, want op een aantal zaken moet je echt heel specifiek letten.”
Lahoussine, lid van l’Espoir
In dit document worden feiten en informatie gebundeld die ons van belang lijken voor wie betrokken is bij het ontwerpen, plannen, uitvoeren en beheren van nieuwe woningen met een sociaal karakter. Dit is geen wetenschappelijk werk maar een bundeling van data die systematisch zijn geregistreerd, aangevuld met onze analyses en commentaren zodat toekomstige gebruikers van energiezuinige woningen ten volle kunnen genieten van kwaliteitswoningen, energiebesparingen en een optimaal comfort. De ervaring met de Finstraat bewijst dat de gebruikte benadering duurzame kwaliteitswoningen kan opleveren. Het project toont aan dat mensen die zijn uitgesloten van een volwaardige deelname aan het sociale en economische leven veranderen - als ze daartoe de kans krijgen - in dynamische burgers die een actieve bijdrage kunnen leveren aan het bouwen van een duurzame en mooie stad die toegankelijk is voor iedereen.
Recht op Wonen een dode “letter,Blijftwehetmaken het zelf waar. Zijn er geen woningen, we bouwen ze.
Bonnevie 2004
L’Espoir, een pilootproje ct
Begin 2005 startten we een onderzoek naar de mogelijkheid om samen met slecht gehuisveste gezinnen geschikte woongelegenheid in Sint-Jans-Molenbeek te creëren. Dit mondde uit in een uniek samenwerkingsverband tussen Buurthuis Bonnevie, het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, CIRÉ en een groep gezinnen verenigd in de feitelijke vereniging L’Espoir. Dankzij deze samenwerking en de ondersteuning van overheidsinstanties werd de uitdaging tot een goed einde gebracht. De ongewone keuzes die we gaandeweg maakten, lieten ons toe de oorspronkelijke doelstelling: het creëren van betaalbare woningen voor 14 gezinnen met een beperkt inkomen, te verbreden.
◼◼
◼◼
◼◼
Het project is op vele vlakken innovatief. Het gaat om koopwoningen voor gezinnen met een laag inkomen. Van bij de start participeren de toekomstige bewoners aan de realisatie van het project. De woningen worden gebouwd in houtskeletbouw en
BUURTHUIS BONNEVIE
7
beantwoorden aan de normen van een “passieve woning”. De appartementen zijn dus ook vanuit ecologisch standpunt vernieuwend.
Historiek van het pilootproject L’Espoir1 Koopwoningen voor gezinnen met een laag inkomen Sinds een aantal jaren wordt Brussel getroffen door een wooncrisis, gekenmerkt door een enorme stijging van de huur- en verkoopprijzen. Dit maakte het voor het buurthuis erg moeilijk om geschikte woongelegenheid te vinden voor de mensen die kwamen aankloppen. De situatie is nog moeilijker voor grote gezinnen, omdat er nauwelijks geschikte grote appartementen te vinden zijn, noch op de privé-markt, noch in de sociale huisvestingssector. Kandidaat-vluchtelingen en gezinnen van buitenlandse oorsprong krijgen daarenboven te maken met discriminatie op de huisvestingsmarkt, zodat het voor hen totaal onmogelijk wordt om nog een geschikte woning te vinden. Voor deze gezinnen was, tot een tiental jaar geleden, de aankoop van een woning in de oude arbeiderswijken rond het stadscentrum de oplossing. Diezelfde huizen zijn nu onbetaalbaar, zelfs voor gezinnen met een gemiddeld inkomen. Van daaruit groeide het idee om zelf degelijke en betaalbare woningen te creëren voor grote gezinnen uit de buurt. Het oorspronkelijke plan bestond erin een aantal gezinnen samen te brengen om binnen het kader van een wijkcontract een terrein 1 Bron: “Passieve woningen, actieve bewoners”, G. De Pauw
8
BUURTHUIS BONNEVIE
De gezinnen van Espoir, Buurthuis Bonnevie en Cire nemen deel aan de keuze van het architecturaal project.
of gebouw aan te kopen. Daarvan werd snel afgestapt. Het bleek onverantwoord om gezinnen zonder enige financiële reserve in een dergelijk avontuur te storten. Nadat op hen een beroep was gedaan, stelde het Brussels Woningfonds voor om zelf de rol van bouwheer op zich te nemen. Met andere woorden: het Woningfonds zou het terrein aankopen, er sociale woningen bouwen en die daarna doorverkopen aan de kandidaat-kopers. Eind 2003 werd contact opgenomen met de gemeente SintJans-Molenbeek om na te gaan of er een terrein of gebouw beschikbaar was. De gemeente stelde een braakliggend terrein in de Finstraat voor, eigendom van Le Logement Molenbeekois en dat was opgenomen in het wijkcontract BronsgieterijPierron. Het ging om een stadskanker, in een buurt waar de
overgrote meerderheid van de woningen sociale huurwoningen zijn. De wijkcontracten voorzien dat de gronden van “luik 2” verkocht worden aan de hoogste bieder, aan ten minste een vierde van de geschatte waarde. Het duurde tot januari 2007 - vooraleer het terrein effectief te koop werd aangeboden. Tot op dat moment bleef het onzeker of het project zou kunnen doorgaan. Van bij de start participeren de toekomstige bewoners aan de realisatie van het project Het doel was om de gezinnen van dichtbij te betrekken bij de realisatie van het project. Eens het duidelijke vormen begon aan te nemen en nadat het Woningfonds mee in het project stapte, werd nagedacht over de manier waarop deze participatie georganiseerd kon worden. Het buurthuis nam contact op met de vzw CIRÉ, een organisatie die gestart was met de begeleiding van een “solidaire spaargroep”, ook in samenwerking met het Woningfonds. CIRÉ was bereid om hun ervaring in te brengen in de Finstraat. Er werd een groep van 14 gezinnen samengesteld die de appartementen zouden kopen eens ze klaar waren. Om de gezinnen te betrekken, moest deze groep regelmatig samenkomen. Tijdens die samenkomsten was het de bedoeling om: ◼◼ na te denken over de woning die men wilde: door optimaal aan te sluiten bij de wensen en behoeften van de gezinnen, wou men de kwaliteit van de woning verhogen ◼◼ mee na te denken over het project in het algemeen en er mee richting aan te geven;
◼◼
een hechte groep samen te stellen, om het samenleven achteraf te vergemakkelijken.
Er werd gekozen om de werking van de solidaire spaargroep van de CIRÉ over te nemen: een tweemaandelijkse algemene vergadering waaraan alle leden deelnemen en een tweemaandelijkse stuurgroep, samengesteld uit vijf vertegenwoordigers van de algemene vergadering. De groep koos voor de symbolische naam L’Espoir en de leden besloten een spaarfonds aan te leggen waarin iedereen maandelijks 50 euro zou betalen. Dat spaarfonds kon aangesproken worden bij de aankoop van de woningen.
Tijdens één van de ateliers, stelden de gezinnen hun ideale woning voor.
BUURTHUIS BONNEVIE
9
Tijdens de eerste activiteiten werd nagedacht over het soort woning dat de gezinnen wensten. Er werden andere, gelijkaardige projecten bezocht en tijdens participatieve ateliers werd iedereen gestimuleerd om zijn mening te geven. De resultaten werden gebundeld in een document getiteld “Aanbevelingen aan de auteurs van het project”, dat werd toegevoegd aan het bestek voor de openbare aanbesteding. De wensen en behoeften van de toekomstige eigenaars werden gegroepeerd volgens vijf belangrijke thema’s, die al aangeven waar de prioriteiten van de gezinnen lagen: ◼◼ De organisatie van het “samen wonen”: conflicten vermijden door gemeenschappelijke ruimtes te beperken ◼◼ De typologie van de woningen: duplex-appartementen die het dichtst het idee van een eengezinswoning benaderen ◼◼ Licht: zo veel mogelijk natuurlijk licht ◼◼ Een private buitenruimte ◼◼ De kostprijs: betaalbare woningen met een zo hoog mogelijke energiebesparing ◼◼ Het beeld naar de buitenwereld toe: duurzame materialen en een positief imago, verschillend van “normale” sociale woningen Samen nadenken en beslissen L’Espoir werd bij elke belangrijke beslissing betrokken. De keuze van de gezinnen om aandacht te besteden aan het energieverbruik, leidde ertoe dat passiefbouw onderzocht werd. We bezochten samen een passiefhuis en nodigden later een gespecialiseerde architect uit om het concept toe te lichten. De leden van L’Espoir waren gewonnen voor het idee en werden de vurigste pleitbezorgers van het concept bij het Woningfonds. Vertegenwoordigers van de vereniging waren aanwezig bij alle
10
BUURTHUIS BONNEVIE
onderhandelingen en bij alle belangrijke gesprekken. Bij het opstellen van het bestek hield het Woningfonds rekening met de aanbevelingen van L’Espoir. Ook bij de keuze van het ontwerp werden de toekomstige eigenaars zeer nauw betrokken. Het Woningfonds heeft, als bouwheer, steeds veel moeite gedaan om rekening te houden met de wensen van de latere bewoners. Betaalbare woningen bouwen De belangrijkste bekommernis bij dit project was om ervoor te zorgen dat de woningen betaalbaar bleven voor het doelpubliek. Daar zijn we in geslaagd door een aantal financieringen te combineren: Premies en subsidies In verhouding tot de schaal van het project is de tussenkomst van de overheid redelijk beperkt: ◼◼ Het terrein kon aangekocht worden tegen een interessante prijs omdat het gelegen was binnen de zone van het wijkcontract (€ 60.000 in plaats van de geschatte waarde, € 240.000). ◼◼ We werden opgenomen in het “Huisvestingsprogramma” van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek en zo konden we gebruik maken van een subsidie van € 190.000 van het federale Grootstedenbeleid. ◼◼ In 2008 werd het project uitgeroepen tot ‘Voorbeeldgebouw’ wegens de keuzes die gemaakt werden en het ecologische concept. Dit leverde een premie van € 180.000 op. ◼◼ De woningen kregen het certificaat van Passiefhuis van PHP, waardoor een gewestelijke energiepremie van € 100 per m² werd toegekend.
Verminderd energieverbruik Door woningen te bouwen die voldoen aan de voorwaarden van de “zeer-lage-energie-norm” zouden de energiekosten van de gezinnen met 85% dalen.. Sociale leningen Alle kopers konden gebruik maken van sociale leningen van het Woningfonds (interestvoet van 2 %). Bovendien heeft het Woningfonds extra inspanningen gedaan om het project voor iedereen toegankelijk te maken, bijvoorbeeld door het verlengen van de terugbetalingstermijn tot 30 jaar. Lage bouwkost De kost voor het bouwen van de appartementen is natuurlijk van groot belang. Daarom hebben we er veel aandacht aan besteed, meer bepaald in het bestek voor de aanbesteding. Eén van de opgelegde voorwaarden was het respecteren van een maximale kostprijs voor de bouw van € 1200 (zonder btw) per bruto bewoonbare m². De kostprijs werd de belangrijkste voorwaarde voor toekenning van de opdracht: 40 punten op 100. Het Woningfonds koos bij dit project ook voor een bijzondere aanbestedingsprocedure. Voor het eerst koos het voor een onderhandelde formule. Bij deze procedure werken de architect en de aannemer samen en dienen ze een gemeenschappelijke offerte in. Op die manier wilde het Woningfonds onaangename verrassingen vermijden en de kostprijs binnen de perken houden. De winnende offerte was gebaseerd op een nauwe samenwerking tussen aannemer en architect. Dat leverde een project op van hoge kwaliteit tegen een zeer scherpe prijs.
BUURTHUIS BONNEVIE
11
De toekomstige eigenaars hebben een aantal kleine afwerkingswerken (schilderen, vloerbedekking, keuken) voor hun rekening genomen om binnen de vastgestelde budgetten te blijven.
Bekendmaking van de laureaten van de Oproep Voorbeeldgebouwen 2008. De families van Espoir tonen trots hun project.
Duurzame woningen In het bestek werd het accent ook gelegd op het ecologische aspect, door als voorwaarde te stellen dat de woningen moesten voldoen aan de normen van een passiefhuis2. Bovendien werden de architecten aangemoedigd om maatregelen voor te stellen die konden leiden tot water- en elektriciteitsbesparingen, om milieuvriendelijke materialen te kiezen. Het gekozen project voldoet ruimschoots aan deze voorwaarden. Het gaat om het project van D. Carnoy, in samenwerking met de aannemers Entrebois-Degraeve. Omdat de aannemers jaren ervaring hadden met de techniek van de houtskeletbouw werd voor het project in de Finstraat voor die techniek gekozen. Dat maakte van ons project meteen het grootste gebouw in een houtskelet in België. Er werd bovendien gekozen voor een heel compact gebouw. Enkele andere maatregelen, zoals zonnepanelen en een groendak, maken het plaatje compleet. De bouwtermijn was opvallend kort: nauwelijks iets langer dan een jaar! Tijdens de gehele duur van de bouwwerken nam telkens één van de leden van L’Espoir deel aan de werfvergadering. 2 De benaming passiefhuis wordt gebruikt voor een specifieke bouwstandaard voor zeer sterk geisoleerde woningen, die geen gebruik maken van klassieke verwarmings- en koelingssystemen.
12
BUURTHUIS BONNEVIE
Terwijl in de Finstraat het gebouw langzaam vorm kreeg, werd door L’Espoir, Bonnevie en CIRÉ de verhuis voorbereid. Er werden vormingen georganiseerd over de organisatie van de mede-eigendom en er werd gewerkt rond een reglement van interne orde. We begonnen ook te werken rond het thema energie. Met elk gezin werd een analyse gemaakt van hun energieverbruik. Dat zou helpen om het effect van de verhuis naar een passiefhuis op hun energiekosten te berekenen. Op 3 september 2010 werden op de zetel van het Woningfonds de verkoopakten getekend en werden de leden van L’Espoir eigenaar van de woning waar ze zo hard voor hadden geijverd. Op 17 september 2010, bijna vijf jaar na de eerste samenkomst van de bewoners en meer dan acht jaar nadat voor het eerst over het idee werd nagedacht, werd het gebouw plechtig ingehuldigd. Ons verhaal kon een nieuwe fase ingaan.
Op weg naar een duurzame stad en een actief burgerschap De deelname van de gezinnen aan dit project betekende voor velen onder hen de kans om zich te kunnen ontplooien. Sommigen hebben beslist om een actieve rol op te nemen in de wijk en nemen deel aan gemeentelijke wijkadviescommissies. Anderen organiseren feestjes en museumuitstapjes met de kinderen. In het kader van de projectoproep “Groene wijken” hebben ze een collectieve tuin ingericht op een aanpalend terrein en de omwonenden erbij betrokken. Inzake milieubeheer hebben ze intern informatie over selectieve afvalscheiding georganiseerd. Er werd een groep opgericht die het energieverbruik opvolgt. De kinderen Sikou, Mohamed en Karim maken samen met Joséphine deel uit van de energiegroep van L’Espoir. Samen registreren zij elke maand de meterstanden en geven hun ouders en buren raad.
Voorheen had ik zelfs moeite om op de “school van mijn kinderen iets uitgelegd
te krijgen. Nu heb ik over dit project gediscussieerd met de minister. Samen met mijnheer Fadel ben ik energie-animator geworden. Wij engageren ons volledig in de wijk. En we moeten zelfs een agenda bijhouden, zo veel afspraken hebben we tegenwoordig.” Moustapha, lid van L’Espoir
BUURTHUIS BONNEVIE
13
Twee vaders volgden de opleiding in het kader van de energie-uitdaging. Zij werden energie-animatoren en zetten wijkbewoners aan tot een rationeel energieverbruik. Anderen ontvangen om beurten de talrijke bezoekers die naar de Finstraat komen om het project te ontdekken en naar hun getuigenis over passief wonen komen luisteren.
zijn eigenaar van de woning, enkel de grond is niet hun eigendom. De CLT kan ook bijdragen aan een wijkontwikkelingsproces dat overheden, gebruikers en bewoners verenigd in eenzelfde dynamiek.
Op ecologisch vlak berusten CLT’s op het basisprincipe dat de aarde ( de grond) een gemeenschappelijk goed is en dat het ieders taak is om die te bewaren.
In september 2010 hebben vier leden van L’Espoir aanvaard om de rol van “Ambassadeurs van het passief wonen” op zich te nemen en om hun ervaring de delen met huurders van nieuwe passiefhuizen in de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. Het project L’Espoir draagt bij aan de reflectie over de sociale woningbouw. Het werd één van de voorlopers die leidden tot een beweging voor het creëren van een Community Land Trust in het Brussels Gewest. Het CLT-concept is in de jaren zeventig ontstaan in de Verenigde Staten en laat toe betaalbare woningen te creëren voor gezinnen met een laag inkomen3.
Sinds 2008 tonen verschillende verenigingen interesse voor het CLT-model. Zij beschouwen het als een interessante piste voor het toegankelijk maken van woningen van een redelijk niveau voor gezinnen met een laag inkomen. In 2011 richtten zij de vzw Platform CLT Brussel op.
Het “Community Land Trust”-model brengt woningen en andere gebouwen op de markt en streeft zo voor de uitbouw van duurzame steden, zowel op economisch, sociaal als ecologisch vlak. Het CLT-model maakt het mogelijk om goedkoper sociale woningen te bouwen en is voordeliger wat betreft aankooppremies. Bovendien kan de waardestijging van de gronden voor algemene doeleinden worden gekapitaliseerd.
Op sociaal vlak kunnen betaalbare woningen op de markt worden gebracht waarbij de gezinnen zich ook betrokken voelen. Zij 3 CLT: http://communitylandtrust.wordpress.com
14
BUURTHUIS BONNEVIE
De staatssecretaris voor Huisvesting Christos Doulkeridis financierde eind 2010 een haalbaarheidsstudie om na te gaan of het mogelijk was om het CLT-model ook in Brussel toe te passen. De studie werd toevertrouwd aan een consortium dat bestond uit de vzw Periferia, Buurthuis Bonnevie en CREDAL en werd afgerond in juni 2012. Daarmee werd een belangrijke mijlpaal bereikt voor het inplanten van een CLT in België en voor het opstarten van een aantal pilootprojecten. De vzw Platform CLT Brussel werd erkend en kon personeel aanwerven dat belast werd met de ondersteuning van en het concreet uitwerken van bouwprojecten die in 2013 worden opgestart.
Partners op zoek naar oplossingen voor de wooncrisis4
wisten niet dat het onmogelijk was, en “dusZededen ze het.” Citaat van Mark Twain
groepen en het energievraagstuk. Nu beschikken we over een huurderspermanentie, een dienst renovatieadvies voor eigenaars en een klusdienst. We zetten ook activiteiten op die tot doel hebben de structurele en politieke oorzaken van de huisvestingsproblematiek aan te kaarten en te bestrijden. Tot ons doelpubliek behoren mensen met een laag inkomen, migranten en laaggeschoolden.
Het project van de Finstraat werd mogelijk door een niet-alledaags samenwerkingsverband tussen twee verenigingen, een overheid en veertien gezinnen. Deze bijzondere samenwerking leidde ons via onverwachte wegen naar een nieuwe kijk op ‘sociale woningbouw’. Buurthuis Bonnevie Het buurthuis is actief in het centrum van Sint-JansMolenbeek en bouwt haar werking uit in 2 teams: wonen en bewonersparticipatie in de openbare ruimte. Het startte dit project toen men vaststelde dat het voor talrijke gezinnen met een laag inkomen onmogelijk was om zich degelijk te huisvesten in de buurt. Bonnevie was de initiatiefnemer van het project en begeleidde samen met CIRÉ de kandidaat-bewoners. We stonden ook in voor de ondersteuning van de gezinnen bij de opvolging van de werf. Buurthuis Bonnevie is al dertig jaar actief in het centrum van Sint-Jans-Molenbeek. In het begin van de jaren negentig begon het acties te ondernemen om de woonsituatie van bewoners te verbeteren met bijzondere aandacht voor kwetsbare
De leden van ALARM ijveren voor het ‘Recht op wonen’.
4 Bron: “L’Espoir – un logement accessible, un rêve devenu réalité” – CIRÉ en Bonnevie
BUURTHUIS BONNEVIE
15
In de dienst ‘renovatieadvies’ had Bonnevie reeds aandacht voor de energieproblematiek. De woningen in de buurt zijn van slechte kwaliteit en bovendien energieverslindend. Daarom hechten we veel belang aan het goed informeren en begeleiden van de gezinnen tot renovatie. Dit doel is alsmaar moeilijker te bereiken omdat de bewoners vaak niet over de nodige financiële middelen beschikken. Zij maken geen of weinig gebruik van de overheidspremies, omdat ze niet over het nodige spaargeld beschikken om in de werken te kunnen investeren, niet voldoende onderlegd zijn om hun weg te vinden in de administratieve procedures die bij die premies horen en niet de technische kennis hebben om aan dergelijke renovatieprojecten te beginnen. Daarom voldoet het aanbieden van middelen als bvb de renovatiepremies op zich niet om de kwaliteit van woningen te verbeteren of het energieverbruik te doen dalen. Om dat te bereiken is volgens ons een aangepaste aanpak noodzakelijk. Deze reflectie leidde ertoe dat we in 2010/2012 het project Isoprim5 uitwerkten, in samenwerking met een bedrijf voor socioprofessionele inschakeling, de vzw Casablanco en dat we een project energie-animatoren uitbouwen.
5 www.bonnevie40.be
16
BUURTHUIS BONNEVIE
We hebben vele jaren samen gewerkt. De bijdrage van Pascale blijft leven in de herinnering van de families en van alle betrokkenen.
Het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Brussels Woningfonds onderneemt verschillende acties van openbaar nut. Het wordt erkend en ondersteund door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om gezinnen met een laag inkomen te helpen bij het zoeken naar een geschikte woning. Het doet dat onder meer door het verlenen van ‘sociale’ hypothecaire leningen bij de aankoop van een woning, door het ter beschikking stellen van huurwoningen, door het toestaan van renteloze leningen als huurwaarborg en door bouw-verkoopprojecten. Bij het project van de Finstraat trad het Woningfonds op als bouwheer. Het fonds heeft het terrein aangekocht, een aanbesteding gelanceerd om een architect en een aannemer te vinden en de opvolging van de bouwwerken op zich genomen. Het verleende de gezinnen ook de hypothecaire kredieten voor de aankoop van de woningen. CIRÉ - Coordination et Initiatives pour Réfugiés et Étrangers (Coördinatie en Initiatieven voor Vluchtelingen en Vreemdelingen) Opgericht in 1954, is CIRE een pluralistische coördinatiestructuur waarin 24 verenigingen van uiteenlopende aard zijn vertegenwoordigd: sociale diensten voor hulp aan asielzoekers, vakbonden, centra voor permanente vorming en internationale organisaties. Het doel is het uitbouwen van een werking rond de problematiek van asielzoekers, vluchtelingen en vreemdelingen. De CIRÉ is actief op verschillende niveaus. Haar ‘terreinwerk’ omvat onder meer een “huisvestingsdienst”. Het doelpubliek van deze dienst bestaat uit nieuwkomers die doorgaans een zeer laag inkomen hebben. Vaak gaat het daarbij ook om grote gezinnen.
Dat zijn mensen voor wie het nagenoeg onmogelijk is om een geschikte huurwoning te vinden, zowel op de privé- als de sociale huurmarkt. Om deze gezinnen te helpen heeft CIRÉ een programma voor aankoopsteun uitgewerkt, in nauwe samenwerking met het Woningfonds. Het model van de solidaire spaargroepen6 is een nieuwe aanpak om een belangrijk knelpunt op te vangen, met name de betaling van een voorschot aan de verkoper. In samenwerking met Buurthuis Bonnevie stond de CIRÉ in voor de begeleiding van de groep gezinnen, hun participatie aan het project en de individuele opvolging van de bewoners. L’Espoir (feitelijke vereniging) De vereniging van bewoners7 werd opgericht nadat Buurthuis Bonnevie en CIRÉ een groep van 14 gezinnen hadden samengesteld, die geïnteresseerd waren om deel te nemen aan het project en eigenaar te worden van een woning. Gedurende vier jaar kwam die groep regelmatig samen. De deelnemers waren nauw betrokken bij het volledige proces en bij alle belangrijke beslissingen. Zij richtten ook een solidaire en collectieve spaargroep op. Na de aankoop van de appartementen werd de mede-eigendom ingesteld en de feitelijke vereniging bleef bestaan met als doel om socio-culturele activiteiten te organiseren voor de bewoners en hun buren.
6 Deze “solidaire en collectieve spaargroepen” werden door de CIRÉ opgericht in 2003. Geïnspireerd door typisch Afrikaanse spaarsystemen, vergemakkelijken deze spaargroepen de kansen op een eigen woning voor gezinnen met een laag inkomen. De financiële middelen die aanwezig moeten zijn als voorschot bij het tekenen van de verkoopovereenkomst kunnen gezamenlijk worden bijeengebracht. 7 http://espoirmolenbeek.blogspot.be
BUURTHUIS BONNEVIE
17
De kandidaat-kopers werden geselecteerd uit een groep gezinnen die vaak een beroep deden op de huurpermanentie van Bonnevie en van CIRÉ, die interesse toonden voor het project en die in aanmerking kwamen voor een sociale lening van het Woningfonds. Bij deze selectie werd ook rekening gehouden met andere elementen zoals: de toestand van hun woning en de mogelijkheden die het gezin had om een goede woning te vinden, hun motivatie om zich gedurende een aantal jaren in het project te engageren, terwijl we geen resultaat konden garanderen. In die groep zaten een aantal gezinnen die het buurthuis al goed kende omdat ze actief waren in het actiecomité Alarm8, dat door Bonnevie werd opgericht en ondersteund in het kader van haar ‘acties voor het recht op wonen’. Van de 16 gezinnen die vanaf het begin deelnamen aan het project, trokken twee zich snel terug. Zij werden niet vervangen. Van de veertien overblijvende gezinnen verlieten er vier de groep tijdens het project. Zij werden vervangen door andere gezinnen uit de wachtlijst.
Voorstelling van de gezinnen van L’Espoir Hieronder vindt u de samenstelling van de gezinnen, het type woning dat ze betrokken en de maandelijkse lasten die elk gezin moest betalen op het ogenblik dat de feitelijke vereniging “Espoir” werd opgericht (2004-2005). Twee families zijn 8 ALARM: http://www.bonnevie40.be/medewerkers. php?IDhoofdstuk=18&IDproject=173…
18
BUURTHUIS BONNEVIE
er tijdens het project bijgekomen. Een gezin heeft in 2012 een nieuwe woning in de Finstraat betrokken. De weg die ze samen hebben afgelegd, heeft de solidariteit tussen de gezinnen versterkt. Zij hebben geleerd dat het belangrijk is om elkaar te helpen als ze samen vooruit willen en om samen oplossingen te zoeken voor hun woonproblemen. Ook vandaag nog leren ze om samen te wonen. De bewoners van L’Espoir hebben het gevoel dat ze tot “een grote familie” behoren. Toen het project van start ging, bestond de groep uit 74 personen, onder wie meer dan 40 kinderen. Vandaag wonen er 81 personen in de Finstraat, waarvan 50 kinderen. In de loop van het project is de socio-economische toestand van de gezinnen veranderd. Vandaag zijn de meeste bewoners aan het werk. De deelname aan het Espoir-project heeft ertoe bijgedragen dat de levenskwaliteit van de bewoners op alle vlakken is verbeterd. ◼◼
Gezin 1
Voor de verhuis naar de Finstraat woonde mevrouw, samen met haar 3 jonge kinderen in een appartement op de 4e verdieping van een gebouw zonder lift. De woning bestond uit een woonkamer, een slaapkamer, een keuken waarin zich een douche en toilet bevonden en een open ruimte onder het dak die voor koude in de woning zorgde. Haar maandelijkse lasten bedroegen ongeveer € 100. Vandaag is mevrouw gehuwd. Het gezin is uitgebreid met een jongere van 16 jaar en een baby. Het duplexappartement met 3 slaapkamers heeft een oppervlakte van 117 m². De maandelijkse lasten van het gezin bedragen € 84.
Feest op het bouwterrein, in gezelschap van Alain Hubert die het peterschap opnam van het project.
BUURTHUIS BONNEVIE
19
◼◼
Gezin 2
Voorheen woonde dit koppel met hun 3 kinderen in een ongezonde woning. Hun maandelijkse lasten bedroegen ongeveer € 190. Vandaag woont dit gezin in een duplexappartement met 3 slaapkamers en een oppervlakte van 123 m². De maandelijkse lasten bedragen € 80. ◼◼
Gezin 3
Voorheen woonde dit koppel met hun 4 kinderen in een woning met 3 slaapkamers met centrale verwarming. Ze klaagden vooral over de hoge lasten. Die bedroegen € 117 per maand. Vandaag is het gezin uitgebreid met twee jongeren ouder dan 18 jaar. Ze wonen in een duplexappartement met 3 slaapkamers en een oppervlakte van 113 m². De maandelijkse lasten bedragen € 100. ◼◼
Vandaag heeft het gezin vier kinderen. Ze wonen in een duplexappartement met 3 slaapkamers en een oppervlakte van 110 m². De maandelijkse lasten bedragen € 87. ◼◼
Gezin 6
Voorheen woonde mevrouw met haar 6 kinderen in een woning met 6 slaapkamers. De woning had een hoog energieverbruik. Haar maandelijkse lasten bedroegen ongeveer € 400. Vandaag woont mevrouw met 5 kinderen ouder dan 16 jaar in een duplexappartement met 5 slaapkamers en een oppervlakte van 153 m². Haar maandelijkse lasten bedragen € 100.
Gezin 4
Voorheen woonde dit koppel met hun 5 kinderen in een appartement op twee verdiepingen, met slechts 3 kleine slaapkamers. Hun maandelijkse lasten bedroegen ongeveer € 270. Vandaag wonen ze in een duplexappartement met 4 slaapkamers en een oppervlakte van 134 m²; de maandelijkse lasten bedragen € 85. ◼◼
Gezin 5
Voorheen woonde dit koppel met hun 3 kinderen in een sociale woning met een hoog energieverbruik. Mevrouw klaagde over de hoge kosten. Wij beschikken niet over de rekeninguittreksels
20
BUURTHUIS BONNEVIE
Vergadering bij een van de leden van de groep Espoir.
◼◼
Gezin 7
Voorheen woonde dit koppel met hun 4 kinderen in een slecht geïsoleerde woning. Vandaag wonen ze sinds september 2012 in de Finstraat. We beschikken nog over te weinig informatie om de evolutie van het energieverbruik in kaart te brengen.
◼◼
Voorheen woonde mevrouw met haar dochter in een studio. Haar maandelijkse lasten bedroegen € 96. Vandaag wonen ze in een duplexappartement met 2 slaapkamers en een oppervlakte van 85 m². De lasten bedragen € 28. ◼◼
◼◼
Gezin 8
Voorheen woonde dit koppel met hun 4 kinderen in een appartement op het gelijkvloers, bestaande uit 2 slaapkamers (waarvan 1 heel kleine), een woonkamer en een keuken waarin zich een douche en een toilet bevonden. Ze kampten met vochtproblemen die het gevolg waren van condensatie en overbevolking. De maandelijkse lasten bedroegen € 170. Vandaag wonen ze in een duplexappartement met 4 slaapkamers en een oppervlakte van 134 m². Hun maandelijkse lasten bedragen € 85. ◼◼
Gezin 9
Voorheen woonde mevrouw met haar 4 kinderen in een woning van een Sociaal Verhuurkantoor. De woning was klein maar beschikte over 4 slaapkamers. Er waren vochtproblemen in de badkamer. De maandelijkse lasten bedroegen € 235. Vandaag wonen ze in een duplexappartement met 4 slaapkamers en een oppervlakte van 129 m². De maandelijkse lasten bedragen € 100.
Gezin 10
Gezin 11
Voorheen woonde dit koppel met hun 3 kinderen in een veel te kleine woning met 2 slaapkamers, waarvan 1 erg kleine. De woning was in relatief goede staat, met uitzondering van een vochtprobleem boven alle ramen. De maandelijkse lasten bedroegen € 213. Vandaag wonen ze in een duplexappartement met 3 slaapkamers en een oppervlakte van 120 m². De maandelijkse lasten bedragen € 57. ◼◼
Gezin 12
Voorheen woonde dit koppel met hun 4 kinderen in een woning met 3 slaapkamers, een woonkamer, een eetkamer en een keuken waarin zich een douche en een toilet bevonden. Er was een ernstig vochtprobleem in de keuken. Hun maandelijkse lasten bedroegen ongeveer € 120. Vandaag wonen ze in een duplexappartement met 4 slaapkamers en een oppervlakte van 134 m². De maandelijkse lasten bedragen € 125.
BUURTHUIS BONNEVIE
21
◼◼
Gezin 13
Voorheen woonde mevrouw met haar 2 kinderen in een woning met 1 slaapkamer, een woonkamer en een keuken waarin een douche en een toilet. Er was geen dubbele beglazing en er waren ernstige vochtproblemen. Haar maandelijkse lasten bedroegen € 95. Vandaag wonen ze in een duplexappartement met 3 slaapkamers en een oppervlakte van 109 m². De lasten bedragen € 35. ◼◼
Gezin 14
Voorheen woonde dit koppel met hun 4 kinderen in een woning op de 4e verdieping. De woning was te klein voor het gezin (een woonkamer, slaapkamer, een keuken met daarin een douche en een toilet), was in ongezonde staat (kakkerlakken, muizen,...). Hun maandelijkse lasten bedroegen ongeveer € 340. Vandaag is het gezin uitgebreid met een jongere ouder dan 18 jaar en een baby. Ze wonen in een duplexappartement met 4 slaapkamers en een oppervlakte van 135 m². De maandelijkse lasten bedragen € 65.
Ecologische, passieve woningen Het BIM gaf het gebouw van L’Espoir de status van Voorbeeldgebouw. In 2010 kreeg het het certificaat van passiefhuis van PHP.
22
BUURTHUIS BONNEVIE
Het gebouw is een passiefhuis met een totale oppervlakte van 1833 m² en bestaat uit een gelijkvloers en 3 verdiepingen. Het is een van de eerste gebouwen van dit type en van deze grootte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat de gezinnen werden betrokkenheid bij het proces, was niet zonder belang. De gezinnen kozen voor een passiefhuis op een moment dat deze manier van bouwen in het Brussels Gewest nog in de kinderschoenen stond. Hun voorkeur ging ook uit naar het project in houtskeletbouw. Het Woningfonds, in zijn rol als bouwheer, had in het begin zijn twijfels omwille van gebrek aan ervaring op het vlak van passief bouwen. Toch zijn ze ingegaan op de vraag van de toekomstige bewoners om een collectief, duurzaam gebouw te bouwen. Daardoor voldeed het project L’Espoir aan alle voorwaarden om ingeschreven te worden in de project oproep Voorbeeldgebouw 2008 en konden deze voorwaarden opgenomen in het bestek van de aanbesteding. Op die manier kon men gebruikmaken van de nieuwe premies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het bouwen van passiefwoningen. De belangrijkste uitdaging van het project bestond er echter in om de bouwkosten binnen het budget te houden, ondanks de gekozen milieuoverwegingen. Om aan die voorwaarde te voldoen, bevatte het bestek van de aanbesteding niet enkel het programma dat door L’Espoir was vooropgesteld, maar ook de basisvoorwaarde dat het gebouw aan de norm van een passiefhuis moest beantwoorden, waarbij de kostprijs maximaal 1200 €/m² mocht bedragen.
Grondplan en vooraanzicht van het project, architect Damien Carnoy.
gerespecteerd, ondanks het feit dat dit soort bouwwerken steeds talloze onvoorziene meerkosten met zich meebrengt. De uiteindelijke bouwkost is onder het vastgelegde bedrag gebleven en ligt lager dan 1150 €/m² zonder btw en zonder premies.
Bij de selectie van de ontwerpen werd dat van architect D. Carnoy9 weerhouden omdat het over de hele lijn aan de wensen van de gezinnen beantwoordde. Hij stelde een project voor met specifieke voorzieningen voor het verlagen van het water- en elektriciteitsverbruik en met gebruik van ecologische bouwmaterialen. De kostprijs van het project was lager dan de andere 7 projecten. De samenwerking tussen alle partners en het bouwteam dat bestond uit D. Carnoy en de aannemers Entrebois-Degraeve, heeft ertoe bijgedragen dat het vooropgestelde budget werd
Beschrijving van de woningen10 Het gebouw is samengesteld uit 14 woningen: 7 duplexen met tuin op het gelijkvloers en een eerste verdieping en 7 duplex- appartementen met terras op de tweede en derde verdieping. Elke appartement is doorlopend met het zuiden aan de voorzijde en het noorden achteraan. Die verdeling geeft de woningen de ruimtelijke kenmerken die aan echte “kleine huizen” doet denken. Het aantal slaapkamers varieert van twee tot vijf, de grootte van de woningen varieert van 100 tot 150 m². De woonruimtes bevinden zich op de benedenverdieping, de slaapkamers en de badkamers op de bovenverdieping. De constructie is gebaseerd op een regelmatige structuur in 7 identieke traveeën van 5 m. Voor de woningen zijn
9 www.carnoy-crayon.be
10 Bron: fiche Voorbeeldgebouw – Gebouw L’Espoir – architectenbureau Carnoy-Crayon sc/sprl
BUURTHUIS BONNEVIE
23
Overzicht : oppervlakte van de woningen teller/woning
oppervl/m
teller 1
117,15
7
teller 2
122,87
5
teller 3
113,44
8
teller 4
134,11
7
teller 5
109,74
6
teller 6
152,87
6
teller 7
113,44
6
teller 8
134,11
6
teller 9
129,33
5
teller 10
84,68
2
teller 11
120,34
4
teller 12
134,15
5
teller 13
109,74
3
teller 14
135,84
8
2
nr. woning
4 afzonderlijke ingangen voorzien. Gemeenschappelijke ruimtes werden tot het absolute minimum beperkt. Van buitenaf gezien geeft het gebouw de indruk van een geheel van kleine huisjes die van elkaar verschillen door hun levendige kleuren. De voor- en achtergevels van de beneden- en bovenappartementen zijn verschillend van elkaar: de appartementen beneden hebben een gekleurde gevel aan de straatkant en een gevel met houtbekleding aan de zijde van de tuin; bij de appartementen op de bovenverdieping is de gekleurde gevel aan de kant van de tuin.
24
BUURTHUIS BONNEVIE
Het niet gekleurde gedeelte van de gevel is volledig uit hout. Hiermee wordt de link met de natuur gezocht. De structuren in hout van de voorgevel (aan de zuidkant) verwijzen naar de vorm van bomen, en zijn bestemd om te worden overgroeid door inheemse klimplanten. Ecologische bouwmaterialen De keuze van de bouwmaterialen werd zo veel mogelijk bepaald door milieuaspecten: duurzaam, aandacht voor grijze energie, voor de gezondheid, kostprijs, onderhoud, afvalverwerking,... De structuur van het gebouw werd opgetrokken in hout en van hout afgeleide producten met het FSC- en PEFC-label. De wanden zijn samengesteld uit OSB-platen aan de binnenzijde en DWD-platen aan de buitenzijde, waarin thermisch isolatiemateriaal geblazen werd dat is samengesteld uit cellulosevlokken. Voor de binnenafwerking van de appartementen werden ecologisch verantwoorde materialen gebruikt, zoals linoleum voor de vloeren, hout voor de trappen en natuurlijke verf voor de wanden. Akoestisch comfort Wegens de indeling van de appartementen, de houtstructuur en de compactheid van het gebouw werd bijzondere aandacht besteed aan het akoestisch aspect. Er werden voorzieningen aangebracht om te vermijden dat lawaai van het ene appartement naar het andere wordt overgedragen. Die technische voorzieningen vormden het onderwerp van een diepgaande studie door het WTCB, met als gevolg dat de
NBN-normen11 moeiteloos werden gehaald. Om dat te bereiken werd het houtskelet over de volledige breedte en hoogte van het gebouw in twee gedeeld en van elkaar gescheiden. Bovendien werden voorzetwanden tussen de appartementen gemonteerd op Z-vormige metalen bevestigingen om het systeem massalucht-massa van de scheidingswand te optimaliseren. De vloeren tussen de appartementen zijn uitgevoerd in gipsplaten die van de wanden zijn gescheiden door een rondom lopende verende laag om de overdracht van lawaai te vermijden.
Joséphine bekijkt de opbouw van het houtskelet, tijdens de wekelijkse werfvergadering.
Energie-efficiëntie Het gebouw voldoet aan de voorwaarden voor een passiefhuis, wat theoretisch gezien neerkomt op een jaarlijks energieverbruik voor de verwarming dat lager ligt dan of gelijk is aan 15 kwh/m² per jaar en een totaal primair energieverbruik voor de verwarming en voor warm water voor huishoudelijk gebruik dat lager ligt dan 45 kwh/m² per jaar. De luchtdichtheid moet, tijdens een “blowerdoor”-test, lager liggen dan of gelijk zijn aan 0,6 h-1 per uur, gemeten met een drukverschil van 50 Pascal. Die waarden werden gehaald dankzij: ◼◼ de optimale compactheid van het gebouw, ◼◼ een optimale thermische isolatie van de buitenmuren, van het plat dak en van de kozijnen met een hoog thermisch vermogen (driedubbele beglazing), ◼◼ luchtdichtheid van beschermde zones, met inbegrip van toegangssluizen en gemeenschappelijke ruimtes. De lucht-
Het binnenhuisklimaat: ventilatie en warmtebeheer Elk appartement is uitgerust met een gecontroleerd mechanisch ventilatiesysteem (GMV) met dubbele flux en warmterecuperatie. Via een regelpaneel kunnen gebruikers de installatie afstemmen op het gewenste comfortniveau. Elke GMV12 is uitgerust met een hygrometer die automatisch het maximale debiet activeert wanneer de luchtvochtigheid hoog is en met een weerstand van 2000 W waardoor het eventueel mogelijk is de temperatuur van de rondgestuurde lucht te verhogen. In de badkamer van elk appartement is een elektrische radiator van 750 W voorzien, voor het geval extra verwarming nodig is.
11 Norm NBN S 01-400 Akoestische criteria voor woongebouwen
12 Gecontroleerde mechanische ventilatie van het merk StorkAir, model ComfoD350
dichtheid van het gebouw wordt gegarandeerd door OSBplaten en/of dampremmende membranen. Alle aansluitingen en verbindingen zijn perfect luchtdicht gemaakt
BUURTHUIS BONNEVIE
25
Ook Mevr en Mr Hassan Shariif bezoeken de werf. Voor de werfvergadering krijgen ze informatie over het ‘groendak’ en de plaatsing van zonnepanelen.
De schaduw die noodzakelijk is in de zomer wordt gegarandeerd door de voorzetstructuur aan de voorgevel (aan de zuidkant), die bestemd is om te worden overgroeid door inheemse klimplanten. Die klimplanten beschermen de woning tegen het zonlicht in de zomer, maar doordat ze bladverliezend zijn, laten ze in de winter de zonnestralen door. Het isolatiemateriaal van het houtskelet en van het dak bestaat uit houtvezel- en cellulosemateriaal dat de eigenschap heeft om de overdracht van warmte in de zomer te vertragen. Houtconstructies hebben een lage thermische inertie. Tijdens de winter hebben dergelijke woningen echter het voordeel dat ze bijzonder snel reageren op verwarming: de lucht in de kamers wordt sneller opgewarmd omdat de energie amper wordt opgenomen door de wanden. In de zomer wordt de woning afgekoeld door een natuurlijke
26
BUURTHUIS BONNEVIE
ventilatie in dwarsrichting van gevel naar gevel (free cooling). Om de woningen maximaal af te koelen wordt gebruik gemaakt van een noord - zuid luchtstroom in dwarsrichting en van beneden naar boven. Die luchtstroom ontstaat door ‘s nachts de vensters open te zetten. Water Het water voor huishoudelijk gebruik wordt opgewarmd door een centrale zonneverwarmingsinstallatie, ondersteund door een gasgestookte ketel van 61 kW. De installatie bestaat uit 18 zonnepanelen met een totaal oppervlak van 40 m² waarmee twee watertanks van 750 liter kunnen worden opgewarmd. In elk appartement werd een warmwatermeter gemonteerd. Het gasverbruik wordt naar verhouding verdeeld over de 14 woningen. Het gebouw heeft een groendak dat is samengesteld uit verschillende soorten vetplanten. Dergelijke groendaken absorberen regenwater, waardoor het rioolsysteem wordt ontlast. Overtollig regenwater wordt naar een ingegraven regenput van 10.000 liter geleid, die gebruikt wordt voor het besproeien van de ‘tuin’ en voor het reinigen van de bijgebouwen. De band met de natuur De symboliek van de natuur is overal in het project aanwezig, niet enkel in de gebruikte materialen maar ook in de onderdelen van de structuur, zoals de voorzetgevel die verwijst naar de vorm van bomen. De vegetatie heeft een plaats gekregen in de tuinen en op het dak en ze neemt bezit van de gevel en brengt op die manier een waardevol stukje natuur terug in de wijk.
men ons sprak over lage of zeer “lageToenenergie, en daarna over passief wonen,
De gezinnen werken mee aa n het uitdenken van het project
geloofden wij hen niet. Vooral omdat men ons vertelde dat er geen radiatoren zouden zijn. Met de winters die wij in België gewoon zijn, dachten wij dat het een hel ging worden. Er waren gezinnen die louter en alleen om die reden hebben afgehaakt. Wij hebben naar meer informatie gevraagd. Die architecten weten toch wel waar ze mee bezig zijn. En we zijn gebleven ...
Mustapha, lid van L’Espoir en energie-animator
In juni 2010 zijn de gezinnen van L’Espoir verhuisd naar hun passieve woning. Begeleidt door de verenigingen Bonnevie en CIRÉ hebben zij ervoor gekozen om te gaan wonen in een gebouw zonder klassieke verwarming en zonder radiatoren. Op het ogenblik dat ze die keuze maakten, in 2005, was er in Brussel welgeteld één passiefhuis. In dat opzicht kozen de gezinnen voor een pioniersrol. Ze besloten om “het risico te nemen”, in de hoop dat het de moeite waard zou blijken. Men meende toen dat het bouwen van een passiefhuis de gezinnen in staat zou stellen om hun maandelijkse lasten met 85 % te verminderen. Bovendien kende het Brussels Hoofdstedelijk
BUURTHUIS BONNEVIE
27
Gewest premies toe van 100 €/m². Die twee elementen, gekoppeld aan het besef van sommige bewoners dat we dringend actie moeten ondernemen om het milieu te redden, deden de 14 gezinnen besluiten om voluit voor deze nieuwe manier van bouwen te kiezen.
De keuze voor een passiefhuis De gezinnen gaven vooraf te kennen dat ze graag zouden wonen in goed geïsoleerde woningen, voorzien van een degelijke verwarming en die niet te veel energie zou verbruiken. Ze dachten er in de verste verte nog niet aan dat het mogelijk zou zijn om te wonen in een woning zonder radiatoren! Opdat het bouwproject financieel toegankelijk zou zijn voor de gezinnen van L’Espoir zochten we bijkomende financiële hulp. Dankzij de financiële stimulans van het gewest (premies van 100 €/m² voor passiefwoningen) konden de kosten voor het project gedrukt worden. Bovendien gingen we ervan uit dat het energieverbruik van de gezinnen sterk zou dalen en dat ze dus maandelijks meer geld zouden overhouden voor het terugbetalen van hun leningen.
moeten manieren zoeken om energie “te We besparen. We moeten denken aan isoleren en aan dubbele beglazing. Lahoussine, lid van
L’Espoir, tijdens een workshop vóór het ontstaan van het project
28
BUURTHUIS BONNEVIE
Wonen in een passiefhuis zou een aantal veranderingen met zich meebrengen in de manier van leven van de gezinnen. Om een welbewuste en gefundeerde keuze te kunnen maken, vroegen deze een maximum aan informatie. Het was voor hen van belang te weten welke de gevolgen waren van hun keuze en welke veranderingen dit zou meebrengen voor hun dagelijkse leefpatroon. Buurthuis Bonnevie en CIRÉ namen de taak op zich om de leden van de groep “L’Espoir” voor te bereiden zodat ze de uitdaging van passief wonen ten volle begrepen en actief hun keuze met daden konden onderbouwen. Buurthuis Bonnevie had daarvoor reeds aandacht voor de ‘klimaatuitdaging ‘ en werkte reeds rond het thema van rationeel energiegebruik. Niettemin was het een hele uitdaging om het concept van passief bouwen over te brengen naar de gezinnen. Met die materie hadden we nog geen enkele ervaring. We hebben nauw met de gezinnen samengewerkt zodat we allemaal zo goed mogelijk op de hoogte zouden zijn van dit nieuwe woonconcept.
Bezoek aan een passiefhuis In de winter van 2007 organiseerde Bonnevie een bezoek aan een eengezinswoning in Zemst die volgens de normen van een passiefhuis is gebouwd. Het doel was om de gezinnen van L’Espoir de kans te geven om met eigen ogen te zien wat de mogelijkheden van een passiefhuis zijn. Nadat ze van de bewoners heel concrete antwoorden kregen op al hun vragen, waren de aanwezige leden van L’Espoir enthousiast.
Bezoek aan het eerste huis met passief-certificaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat van architectebewoonster Inès Camucho.
Dit bezoek was doorslaggevend voor de gezinnen. Het hielp hen te beseffen wat een passiefhuis is en het gaf hen de mogelijkheid een antwoord te krijgen op een aantal vragen. (bv.: Hoe functioneert een GMV13? Hoe voelt de temperatuur aan? Wat is driedubbele beglazing? Wat is luchtdichtheid? Wat gebeurt er wanneer men de vensters openzet?...) Na het bezoek waren de meeste gezinnen gerustgesteld dat de temperatuur er behaaglijk was. Tijdens de discussies na het bezoek was de overgrote meerderheid van de groep gewonnen voor dit type woning, op voorwaarde dat het zonder meerkost gebouwd kon worden. Een gezin besloot uit het project te stappen: de vrees om in een huis zonder radiatoren te wonen was te groot. Wonen in een passiefhuis leek hen te ingewikkeld; ze vreesden er nooit aan te zullen wennen en steeds van anderen afhankelijk te zijn in geval van problemen. 13 Gecontroleerde Mechanische Ventilatie
Informatievergadering met een deskundige in passief wonen (PHP)
namen alle tijd om ons “hetZewaarom uit te leggen, ons te overtuigen
van het belang van de ene of andere technische oplossing en om duidelijk te maken hoe dingen functioneren. Ze hebben uren met ons gediscussieerd over elementen die voor ons belangrijk waren. We werden van begin tot eind bij het project betrokken en daar zijn we hen dankbaar voor.
Lahoussine, lid van L’Espoir en energie-animator
Om de toekomstige gebruikers optimaal te informeren, organiseerden wij ontmoetingen met deskundigen op het gebied van passief wonen waarop alle gezinnen werden uitgenodigd. Ze ontmoetten de architect Sebastian Moreno, een expert inzake passief wonen, die hen het concept heeft uitgelegd, op hun vragen antwoordde en hun twijfels wegnam. In dezelfde optiek gingen we in dialoog met de dienst Voorbeeldprojecten van het BIM/Leefmilieu Brussel. De gezinnen kregen de kans om de heer Hermans, dienst promotie van duurzame gebouwen, een heleboel vragen te stellen over ecologisch bouwen. Ze verkregen informatie over de manier
BUURTHUIS BONNEVIE
29
waarop je in een passiefhuis moet wonen en over het onderhoud. Wij stelden vast dat sommige er beter dan anderen in slagen om die technische uitleg te volgen. Tijdens daaropvolgende vergaderingen namen zij de tijd om alles aan de groep uit te leggen. Die sfeer van kennisuitwisseling en solidariteit is vandaag nog steeds aanwezig. Van de leden die zich het meest hebben geëngageerd, hebben er twee de vorming tot “energie-animator” gevolgd, die werd georganiseerd door het BIM in het kader van de Energie-uitdaging.
De leden van L’ Espoir hebben het houtskelet “gezien, het isolatiemateriaal tussen de muren
aangeraakt en waren aanwezig tijdens de testen voor de luchtdichtheid. Daarom begrijpen ze dat een gat maken in de buitenmuur hun wooncomfort aantast en de prestaties van hun woning gevoelig doet dalen. Eens de gezinnen verhuisd, was het belangrijk om hen aan deze bezoeken te herinneren, want we bemerkten dat oude gewoontes snel terugkeren, ondanks de bezoeken aan de bouwwerf en alle informatie die ze hadden gekregen. Het is van belang die informatie te blijven herhalen.
Lorella Pazienza
30
BUURTHUIS BONNEVIE
Opvolging op de bouwwerf Tijdens de bouwfase konden de bewoners van L’Espoir de voortgang op de bouwwerf van dichtbij volgen samen met de architect van het buurthuis. Elke week ging een delegatie van de bewoners kijken hoever het werk gevorderd was. Tijdens de algemene vergaderingen brachten zij dan verslag uit aan de anderen. Op die manier konden de bewoners de verschillende technieken die werden gebruikt in hun woningen, met eigen ogen zien, ervaren en begrijpen. Enkele theoretische aspecten die voor de meeste leden tot op dat ogenblik erg abstract waren gebleven, werden nu concreet. Die momenten waren nog van groter belang omdat de gezinnen van L’Espoir niet vertrouwd waren met de bouwtechnieken
Mr Kamara, Mevr en Mr Mehdi volgen de werf in naam van de gezinnen van Espoir.
in België. Dit zijn mensen die hun informatie niet halen uit brochures, via de Belgische radio of tv, ... Hun informatie krijgen ze meestal te horen via vertrouwenspersonen. De bezoeken waren daarom sleutelmomenten in het proces van verwerven van kennis en inzicht.
De leden van L’Espoir hadden rechtstreeks contact met de technici. Ze konden hen vragen stellen over de bouw en zich vertrouwd maken met de materialen die werden gebruikt. Sommige mensen maakten zich zelfs een geheel nieuwe, specifieke woordenschat eigen.
Aanbevelingen
◼◼
◼◼
◼◼
Kandidaat huurders van een sociale woning krijgen een woning toegewezen op basis van een prioriteitsysteem. Wanneer het gaat om een passieve woning, dan lijkt het ons belangrijk de kandidaat-huurders de keuze te laten, opdat ze optimaal van hun woning kunnen genieten. Om te kunnen genieten van de voordelen van een passieve woning, is het van groot belang dat de nieuwe bewoners gemotiveerd zijn om hun gewoonten aan te passen en het onderhoud realiseren. Die factoren geven bewoners van dit soort woningen een grote autonomie. De toekomstige bewoners van een passiefhuis informeren over de specifieke kenmerken van hun woning lijkt ons ook erg belangrijk om hen toe te laten een gefundeerde keuze te maken. Ontmoetingen organiseren met deskundigen (architect, ondernemingen, technici, managers, ...) en met overheden lijkt ons noodzakelijk en verrijkend, zowel voor de toekomstige bewoners van deze woningen als voor de vakmensen die ze ontwerpen en bouwen.
◼◼
◼◼
◼◼
Nieuwe kennis die door de deskundigen wordt doorgegeven, wordt eerst geïntegreerd en daarna door de leden van de groep gedeeld. Op die manier ontstaat een sfeer van wederzijdse hulp en solidariteit tussen de bewoners van eenzelfde gebouw. Dit leidt tot een bewustwording en versterkt het zelfvertrouwen van de bewoners. De specifieke kenmerken van hun eigen woningen begrijpen is voor bewoners al een belangrijke stap in het proces van het vertrouwd worden met én het zich eigen maken van de woning. Door hen de kans te geven om de gebruikte technieken te zien en te begrijpen, zijn ze achteraf beter in staat om hun woning te beheren en te begrijpen wat belangrijk is. Het begrip luchtdichtheid is zonder twijfel een van de moeilijkste aspecten om te vatten. Bezoeken aan de bouwwerf hebben geholpen om dit concept beter te begrijpen.
BUURTHUIS BONNEVIE
31
wonen in een passiefhuis, “hebOmje eente kunnen minimum aan informatie nodig … Je moet niet intelligenter zijn, maar je moet wel begrijpen hoe het functioneert.
Mustapha, lid van L’Espoir en energie-animator
De gezinnen nemen bezit va n hun woning
32
BUURTHUIS BONNEVIE
Voordat ze naar de Finstraat verhuisden, woonden de gezinnen in veel te kleine en veelal ook ongezonde woningen. Ondanks alle informatie die ze hadden gekregen, de bezoeken die waren afgelegd, de opvolging van de bouwwerf en het uitwisselen van gedachten over passief wonen, verliep de overgang naar wonen in hun nieuwe passiefwoning toch niet van een leien dakje. Eens ze waren verhuisd, kwamen bepaalde vragen of zelfs grote twijfels terug aan de oppervlakte. De bewoners van L’Espoir waren zich bewust van het belang van een correct gebruik van hun woning om het passief karakter ervan te verzekeren en om maximale energiebesparingen en een optimaal comfort te garanderen. Bovendien had de definitieve oplevering nog niet plaatsgevonden op het ogenblik dat ze hun woningen betrokken, omdat een aantal werken nog niet klaar waren. Ze waren dus vragende partij voor ondersteuning door Buurthuis Bonnevie.
Het instellen van werkgroepen binnen het mede-eigenaarschap
“
We werken nu 5 jaar samen; vanaf nu moeten we leren om ook samen te wonen!
Als laureaat van de wedstrijd “Voorbeeldgebouw” 2010 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moesten de gezinnen aan bepaalde verplichtingen voldoen. Zo waren ze verplicht om gegevens over het energieverbruik in hun gebouw door te geven aan Leefmilieu Brussel. Bovendien moesten ze bezoekers ontvangen tijdens opendeurdagen die worden georganiseerd of ondersteund door Leefmilieu Brussel (maximaal 10 bezoeken op 5 jaar). De gezinnen gingen nu pas echt “samen leven” en werden geconfronteerd met de realiteit van een leven in een gemeenschap. Elk gezin moest niet enkel zijn eigen woning beheren, maar ook meewerken aan het collectief beheer van L’Espoir. Daarvoor hebben de gezinnen zich, onder begeleiding van de partnerorganisaties, georganiseerd in 4 werkgroepen over de tuin, de ondersteuning van de beheerder van het gebouw, energieverbruik en de bezoeken. ◼◼
tuin
Deze werkgroep bestaat uit 5 bewoners van L’Espoir en heeft tot doel het onderhoud van de gemeenschappelijke groene zones. De bewoners organiseren momenten van gemeenschappelijk werk. Enkele bewoners hebben nu ook een buurttuin
ingericht op een perceel naast hun gebouw. Deze is toegankelijk voor alle buurtbewoners: de Majorelle-tuin. ◼◼
Energieverbruik
Deze werkgroep bestaat uit 9 bewoners van L’Espoir. De groep heeft zich tot doel gesteld om de onderhoudsgids, opgesteld door de architect, te vereenvoudigen en toegankelijk en bruikbaar te maken voor alle bewoners. Bovendien wil de werkgroep het energieverbruik systematisch opvolgen om te voldoen aan de eisen van Leefmilieu Brussel en om het eigen energieverbruik te beheren. ◼◼
Ondersteuning van de beheerder(‘syndic’) van het gebouw
De gezinnen van L’Espoir beslisten dat één van de bewoners zou aangesteld worden als beheerder van het gebouw. Het was voor hen belangrijk om de geest van het project in stand te houden en de kosten voor de mede-eigendom te drukken. Om de beheerder in zijn werk te ondersteunen, nam één bewoner van elk van de vier ingangen verantwoordelijkheid voor zijn duplexblok op. ◼◼
Bezoeken en promotie van het project
Om te kunnen beantwoorden aan de vele vragen om het gebouw te bezoeken en om te voldoen aan de eisen van Leefmilieu Brussel, hebben de bewoners van L’Espoir zich georganiseerd samen met Buurthuis Bonnevie. Sinds hun verhuis in juni 2010 zijn we ingegaan op een honderdtal aanvragen voor bezoeken. Dat aantal overstijgt ver hun verplichtingen als Voorbeeldgebouw! Bezoekers zijn zowel geïnteresseerd in het participatieve karakter van het project als in de architecturale kenmerken.
BUURTHUIS BONNEVIE
33
De passiefwoning begrijpen om er beter in te kunnen wonen
34
Omdat zij zich bewust waren van het belang van een maximale luchtdichtheid van hun woning, wilden de gezinnen dat de aanpassingswerken aan de kozijnen en de afsluiting van de gemeenschappelijke ingangen zo snel mogelijk zou worden uitgevoerd, nog voor de winter. Wij hebben ons geëngageerd om de gezinnen en de beheerder te ondersteunen. Aan de andere kant was het onze bedoeling om samen te werken met de gezinnen van L’Espoir, zodat elk van hen begreep hoe hun passiefwoning in elkaar zat en ze zich er goed konden voelen.
De werkgroep “Energieverbruik” Vanaf september 2010 is de werkgroep die zich bezig ging houden met alle vragen over energieverbruik van start gegaan. In samenspraak met de leden van deze groep - 9 enthousiaste bewoners - werd beslist om maandelijks bij elkaar te komen. Meestal waren ook een hele reeks kinderen en jongeren aanwezig die ook actief aan de vergaderingen deelnamen. Het was voor de gezinnen belangrijk om de kinderen en jongeren bij deze werkgroep te betrekken: om hen te sensibiliseren voor de milieuproblematiek, hen actief te laten meewerken aan een correct gebruik van de woning en hen deel te laten zijn van de geschiedenis van het project.
Ontmoetingen met de architect Sommige twijfels en zorgen van de bewoners konden enkel worden weggenomen door deskundige informatie van professionals. Het buurthuis zorgde op die momenten voor de verbinding tussen de bewoners en de professionals. Bovendien was in het bestek voorzien dat de architect na de verhuis op twee vergaderingen de vragen van de bewoners zou beantwoorden en zijn “Gids voor gebruik en onderhoud” voorstellen. Die gids werd samengesteld door architect Damien Carnoy zelf. Hij bevat een beschrijving van al het onderhoud dat aan de woning moet worden uitgevoerd. In onderling overleg hebben wij beslist om die vergaderingen te organiseren in juni 2010, op het moment dat de gezinnen zijn verhuisd en in oktober 2010 in voorbereiding op de komende winter. De gezinnen waren vragende partij om in contact te blijven met de architect, om terecht te kunnen met hun vragen en zorgen.
Met deze vergaderingen hadden we twee belangrijkste doelstellingen : De gezinnen de kans geven om hun ervaringen te delen was een eerste ervan. Tijdens deze vergaderingen werden problemen op tafel gelegd en de gezinnen wisselden trucs en tips uit om hun wooncomfort te verbeteren. Op basis van die uitwisselingen hebben wij praktische fiches uitgewerkt. Verder wilden we het energieverbruik van de gezinnen van dichtbij opvolgen. Een van de bewoonsters is verantwoordelijk voor het opnemen van het maandelijks verbruik. Zij deelde het energieverbruik van elk gezin mee. Dit materiaal moest ook dienstig zijn voor de gegevens die de gezinnen van L’Espoir, volgens de overeenkomst moeten doorgegeven aan Leefmilieu Brussel. De vergaderingen waren van belang om een uitwisseling van ideeën tussen de gezinnen mogelijk te maken, mogelijke
BUURTHUIS BONNEVIE
De architect neemt de tijd om te antwoorden op de vragen van de gezinnen. ‘Mijnheer Carnoy, dat is het 15e gezin van L’espoir’ zegt Mr Fadel.
ongemakken van bewoners op te sporen en om samen te proberen daar een oplossing voor te vinden. De wederzijdse hulp die onder de gezinnen van L’Espoir al in grote mate aanwezig was, manifesteerde zich opnieuw tijdens deze vergaderingen. Het collectieve aspect werd erdoor versterkt. We werden ons ook bewust van de noodzaak om belangrijke informatie te blijven doorgeven en bovendien te blijven herhalen. Bepaalde
zaken opnieuw uitleggen, of ze een tweede keer anders uitleggen, stelde de leden van L’Espoir in staat om nieuwe kennis op te slaan en zich die ook eigen te maken. ◼◼
Uitwerken van didactische FICHES
De twijfels en reserves die de gezinnen en de bouwheer, het Woningfonds, hadden ten opzichte van passief wonen, hebben
BUURTHUIS BONNEVIE
35
ons overtuigd van de noodzaak om in het bestek van de aanbesteding een clausule op te nemen over de verplichting om de gezinnen correct te informeren. Dit heeft geleid tot ontmoetingen tussen de architect en de bewoners van L’Espoir en tot het uitwerken van een document dat speciaal was bedoeld voor de gezinnen, met als titel: “Gids voor gebruik en onderhoud voor de bewoners”, samengesteld door architect Damien Carnoy. Deze gids is bedoeld als naslagwerk en vermeldt per thema (Lucht en isolatie; Water en dak; Warmte; Vloeren, Muren en ramen; Brandbeveiligingsinstallatie; Privévoorzieningen; Collectieve voorzieningen; Tuinen en omgeving) alle ‘do’s and don’ts’ voor een efficiënt gebruik van hun passiefwoningen, evenals het onderhoud dat moet worden uitgevoerd. Hoewel deze gids een onmisbaar instrument is voor een correct onderhoud van de woning, hebben wij gemerkt dat hij niet is aangepast aan de bewoners van L’Espoir.
niet in om mijn kinderen “te Ikdoenslaaginziener maar dat het beter is om in de zomer de vensters dicht te houden om overdag de koele lucht binnen te houden.
Léonie, lid van L’Espoir en van de werkgroep “Energieverbruik”
Samen met de 9 bewoners van de werkgroep Energieverbruik hebben wij beslist om een vereenvoudigde en didactische versie van de gids te maken. We hebben drie verschillende fiches
36
BUURTHUIS BONNEVIE
ontworpen, voornamelijk gebaseerd op de informatie, de discussies en de tips die tijdens de vergaderingen werden uitgewisseld en op materiaal uit verschillende Duitse bronnen. Voor het uitwerken van de inhoud konden wij rekenen op de hulp van verschillende specialisten, zoals het Passiefhuis Platform (vzw PHP), de Stadswinkel en het bedrijf dat de mechanische ventilatie heeft geïnstalleerd (Conforty). Het idee om drie fiches te ontwerpen is gaandeweg ontstaan tijdens de vergaderingen. De gezinnen vroegen om informatie die hen zou helpen om hun passiefwoningen te begrijpen. Die moest eenvoudig, beknopt en toegankelijk zijn voor iedereen (volwassenen en kinderen). Anderzijds vroegen zij om een lijst van al het onderhoud dat moet worden uitgevoerd, met vermelding van de onderhoudstermijnen. In een 3de fiche wordt gedetailleerd uitgelegd hoe dit onderhoud moet worden uitgevoerd. Dit document vermeldt ook de contactpersonen, technische referenties van de apparaten en nuttige links. Elke fiche wordt voorgesteld in een formaat en met een afbeelding die is aangepast aan het gebruik. In 2011 zochten we iemand om de vormgeving van de fiches te verzorgen. Hij nam deel aan twee vergaderingen van de werkgroep om een beter beeld te krijgen van wat van hem werd verwacht. Toen de bewoners van L’Espoir verhuisden, was er van een didactisch document nog geen sprake. Deze documenten zijn, voor zover we weten, de eerste van die aard.
◼◼
Beschrijving van de FICHES
De 10 fiches “Wonen in een passief huis” Deze fiches op A6-formaat behandelen de verschillende thema’s die de werking van een passiefhuis verklaren: wat te doen en wat te laten om het zo goed mogelijk te bewonen. Ze zijn onder de vorm van een zakboekje gebundeld. Het was de uitdrukkelijke wens van de gezinnen dat deze fiches ook door kinderen konden worden gebruikt. Onderaan elke themafiche geven we ook een handige tip. Die 10 fiches werden verwerkt om ook bruikbaar te zijn voor andere passiefwoningen. De onderhoudstabel, specifiek voor L’Espoir - geheugensteuntjes In die tabel wordt op één enkele pagina en onder de vorm van geheugensteuntjes een overzicht gegeven van al het onderhoud dat moet worden uitgevoerd. De gezinnen gaven de voorkeur aan een geplastificeerd A4-formaat om het te kunnen ophangen en makkelijk te gebruiken. Aan de achterzijde wordt uitgelegd hoe het regelpaneel van het ventilatiesysteem te gebruiken. Het was inderdaad dat regelpaneel waarover de bewoners de meeste vragen hadden. Om die fiche uit te werken, vroegen we informatie aan het bedrijf dat het systeem heeft geïnstalleerd.
BUURTHUIS BONNEVIE
37
Het onderhoudsboekje Dit boekje is specifiek bedoeld voor de installaties van L’Espoir. Aan de hand van foto’s wordt elke handeling uiteengezet die in de tabel met geheugensteuntjes is opgenomen. De gezinnen vinden er de handleiding van specifieke apparaten terug, evenals
instructies voor het bijbehorende onderhoud, de onderhoudstermijnen, referenties van de apparaten en aanverwante informatie (prijs, merken, waar verkrijgbaar ) en de gegevens van de contactpersonen. Het onderhoud wordt gegroepeerd per thema: ventilatie, water, luchtdichtheid en isolatie, comfort.
Aanbevelingen
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
38
De ontmoetingen tussen de bewoners en professionals uit de bouwsector zijn in de eerste plaats van belang voor de bewoners, omdat ze daar concrete antwoorden krijgen op hun vragen. Maar het geeft architecten, aannemers of installateurs ook de kans om feedback te krijgen van mensen die wonen in de woningen die zij hebben gebouwd of die hun apparaten gebruiken. De werkgroepen zorgen voor uitwisseling van ideeën en voor de ontwikkeling van solidariteit. De beslissing om ontmoetingen te organiseren tussen de bewoners en de problemen die ter sprake kwamen op tafel te leggen, heeft ertoe geleid dat we samen naar oplossingen zijn gaan zoeken. Bovendien heeft het de band en de solidariteit tussen de bewoners versterkt. Kinderen en jongeren betrekken. Er moet ook rekening worden gehouden met de kinderen in een gezin wanneer men informatie geeft over het aanpassen van de leefgewoontes in een passiefhuis. Wanneer men erin geslaagd is om één persoon in een gezin te overtuigen, wil dat nog niet zeggen dat het hele gezin de juiste leefgewoontes zal aannemen. Terugkomen, herhalen en aandringen op belangrijke
BUURTHUIS BONNEVIE
◼◼
◼◼
◼◼
informatie, zoals bijvoorbeeld de handleiding van het regelpaneel van de ventilatie, zeker wanneer het gaat om een complex regelsysteem. Gemeenschappelijk uitwerken van visuele en didactische fiches zorgt ervoor dat die zijn aangepast aan de gebruikers en stelt hen in staat om hun woning beter te begrijpen. Ondanks die fiches blijven de wederzijdse hulp en de uitwisseling van informatie tussen de bewoners de beste manier om informatie te delen. Een aangepaste begeleiding gedurende minimaal twee jaar is belangrijk: ◼◼ een technische begeleiding van de bewoners tijdens het eerste jaar dat ze in hun passiefhuis wonen, tot aan de definitieve oplevering van het gebouw, om de opvolging van de werken te verzekeren en de beheerder van het gebouw te ondersteunen in zijn contacten met werklui. ◼◼ Een begeleiding van de gebruikers gedurende het daaropvolgende jaar om de verworven kennis te bestendigen en de energiebesparingen te bevestigen.
Er werd ruimte gelaten om de datum te noteren waarop men het onderhoud heeft uitgevoerd. Dankzij dit boekje beschikken de gezinnen over een overzicht. Na 2 jaar wonen, blijkt dat het onderhoudsboekje de meest gebruikte fiche is.
De passiefwoning onderhouden De gezinnen van L’Espoir waren voorheen huurders en zijn nu eigenaars geworden. Dat betekent dat ze hebben moeten leren om een aantal taken uit te voeren en om de verantwoordelijkheden op te nemen die erbij horen. Buurthuis Bonnevie heeft de gezinnen bij die mentaliteitswijziging begeleid. Vanaf nu is het aan hen zelf om zaken te beheren, hun budget te beheren, administratieve procedures te volgen, keuzes te maken, hun woning te onderhouden, ...Zoals elke woning moet ook een passiefhuis op regelmatige basis worden onderhouden. Deze materie is relatief nieuw en wij stelden vast dat er momenteel nog een gebrek aan kennis over dit onderhoud bestaat. Wij hebben samengewerkt met de gezinnen van L’Espoir om te bepalen welk onderhoud er diende te gebeuren en om dit collectief te realiseren. De gecontroleerde mechanische ventilatie (GMV) en de vastgestelde problemen In het gebouw is een installatie met gecontroleerde mechanische ventilatie (GMV) voorzien. Sinds de installatie is het gebruik van die grote machine, de long van het passiefhuis, de grootste zorg van de bewoners. Ze waren er zich van bewust hoe belangrijk dat apparaat is voor een gezonde leefomgeving
en voor optimale energiebesparingen in een passiefhuis. Daarom was het hun grootste zorg om het correct te gebruiken. Dat is ook terecht: door de ver doorgedreven isolatie is de ventilatie van de appartementen uiterst belangrijk voor het vermijden van schimmel- en condensvorming. Bovendien is het ventilatiesysteem ook verantwoordelijk voor het vernieuwen van de lucht in de woningen. Het zorgt dus voor een goede luchtkwaliteit. Buurthuis Bonnevie controleerde dat de GMV correct werd gebruikt in het belang van de gezondheid van de bewoners. Een studie die in 2012 werd uitgevoerd door het WTCB14 toont het belang aan van een correct gebruik van het apparaat en van een regelmatig onderhoud om een goede luchtkwaliteit te kunnen garanderen. Omdat het systeem van mechanische ventilatie nog iets relatief nieuw is, is het van belang om de bewoners goed te informeren om ze er vertrouwd mee te maken, zodat ze het goed gebruiken. De informatievergadering die werd georganiseerd vóór de verhuis van de gezinnen, in aanwezigheid van de architect en het bedrijf dat het systeem installeerde, leverde minder resultaat op dan verwacht. De gezinnen waren daar op dat moment nog niet mee bezig. Het ingewikkelde gebruik en de instellingen waren er de oorzaak van dat we nog regelmatig een beroep moesten doen op een technicus/installateur. Uiteindelijk kwam hij aan een beperkte groep de werking en de verschillende functies van het apparaat uitleggen. Deze kleine groep ging, eens ze de informatie hadden opgenomen en 14 Bron: be.passive11, “Luchtkwaliteit: monitoring van ventilatie-installaties”, Samuel Caillou, WTCB
BUURTHUIS BONNEVIE
39
In het onderhoudsboekje geven foto’s aan hoe het onderhoud uit te voeren.
begrepen, die kennis doorgeven aan de andere leden van L’Espoir. Deze methode is veel efficiënter gebleken. In een passiefwoning is een correcte werking van de GMV onontbeerlijk om een goede luchtkwaliteit te kunnen garanderen. Het onderhoud van de installatie is dus van groot belang. Dat bestaat erin de filters regelmatig schoon te maken (twee keer per maand), ze twee keer per jaar te vervangen, de buitenroosters op de achtergevel regelmatig te reinigen, één keer per jaar een beroep te doen op een specialist om het binnenwerk van de machine (de wisselaar) te reinigen en de wisselaar elke 5 jaar te vervangen. Bovendien moet de GMV in goede staat worden gehouden door regelmatig (drie keer per jaar) de filters van de afzuigkap te vervangen. Wanneer de filters van de GMV vervuild zijn, verliest die 60 %
40
BUURTHUIS BONNEVIE
van zijn efficiëntie15. Het elektriciteitsverbruik stijgt, de lucht is minder gezond en kan moeilijker worden opgewarmd, de bewoners krijgen last van geurhinder, ... Bewoners moeten dus attent zijn dit onderhoud uit te voeren en er rekening mee houden dat er een zekere kost aan is verbonden. Wanneer de afzuigkap niet wordt gebruikt tijdens het koken of wanneer de koolstoffilter niet regelmatig wordt vervangen, zal dat bovendien gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit. Bij een individuele GMV zal het vuil zich ophopen in de buizen die na verloop van tijd dichtslibben, wat de werking van het apparaat in gevaar brengt. Bij een gemeenschappelijke GMV zullen zich dezelfde problemen voordoen, maar daar komt nog bij dat er geurhinder kan optreden die afkomstig is van andere appartementen. Een correct gebruik en onderhoud van een afzuigkap met koolstoffilter is dus van bijzonder groot belang in een passiefwoning. Tijdens de maandelijkse vergaderingen of tijdens individuele bezoeken konden de leden van de werkgroep Energieverbruik hun ervaringen delen. Buurthuis Bonnevie nam voor elk probleem dat werd vastgesteld de tijd om het op te volgen en de gezinnen te begeleiden in de stappen die zij moesten ondernemen. We werden met de volgende aspecten geconfronteerd: ◼◼ In 2010 werd gezocht naar een bedrijf dat het onderhoud kon verzorgen, maar zonder resultaat. Het bedrijf dat het systeem in de Finstraat heeft geïnstalleerd, heeft zichzelf dan 15 Bron: bvba Conforty
◼◼
aangeboden voor deze dienstverlening. Omwille van de continuïteit en een goed beheer hebben de gezinnen een beroep gedaan op dit bedrijf voor het jaarlijks onderhoud van de apparaten. Aanvankelijk gaf het bedrijf dat de GMV had geïnstalleerd de bewoners de raad om de filters een keer per maand te reinigen en ze een keer per jaar te vervangen. Na twee jaar werking, kwam het tot de conclusie dat dat onvoldoende was. De termijnen zijn afhankelijk van verschillende factoren: liggingvan het appartement, nabijheid van vervuiling, de manier van koken van de bewoners... Nu reinigen de gezinnen de filters twee keer per maand en ze vervangen ze twee keer per jaar.
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
De ‘blower door test’ werd uitgevoerd door een gespecialiseerde firma. Alle duplexwoningen beantwoorden aan de passief-norm.
◼◼
Eén gezin maakte zich zorgen over het verbruik van het apparaat. Ze schakelden hun GMV regelmatig uit om energie te besparen. Na verschillende discussies over het belang dat het apparaat 24/24 uur functioneert en over het aandeel van de GMV in de maandelijkse factuur, is mevrouw ermee gestopt om haar GMV uit te schakelen. In 2012 hoorden we dat 4 gezinnen geen onderhoud zouden uitvoeren aan hun GMV omdat dit te duur is. Na verschillende ontmoetingen waarin hen het belang van het systeem werd uitgelegd, besloten de gezinnen om het onderhoud toch uit te voeren, maar dan op een later tijdstip, wanneer ze minder andere kosten hebben. Taalproblemen speelden een rol wanneer de complexe werking van dit apparaat werd uitgelegd. Om die reden hebben we een onderhoudsboekje samengesteld, waarin de uit te voeren handelingen d.m.v. foto’s worden weergegeven. Bij één gezin van L’Espoir werd de elektriciteit afgesloten wegens wanbetaling. In die periode hebben we nauw samengewerkt met dat gezin om toch een minimale luchtkwaliteit in hun woning te kunnen garanderen, ondanks het niet-functioneren van de mechanische ventilatie. De gezinnen hebben zich georganiseerd om het onderhoud gezamenlijk uit te voeren en om filters in groep aan te kopen om de kosten te drukken. Het idee is geopperd om elke maand samen geld opzij te leggen zodat dat gebruikt kan worden voor het onderhoud.
BUURTHUIS BONNEVIE
41
Luchtdichtheid en vastgestelde problemen Het is van groot belang om de bouwschil van de woning luchtdicht te houden. Die eigenschap van passiefwoningen is een van de redenen waarom bijkomende verwarming niet nodig is. Wanneer die mantel niet langer intact is, komt in de winter koude lucht binnen en ontsnapt de opgewarmde lucht naar buiten. Samen met de ambassadeurs woonden wij een “blowerdoor”-test16 bij die werd uitgevoerd op een schaalmodel. Dat hielp ons om het concept beter te begrijpen en het verschil te kunnen voelen tussen een luchtdichte woning of luchtdicht materiaal en een huis of materiaal dat het niet is. De gezinnen hebben dat aspect op de bouwwerf ook kunnen volgen.
Aanbevelingen
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
We werden geconfronteerd met de volgende problemen inzake luchtdichtheid: ◼◼ In één appartement was het raamkozijn niet goed afgedicht. Koude lucht kwam de woning binnen. Het gezin hing een deken voor het raam om de koude buiten te houden, wat geen doeltreffende oplossing was. We hebben dan samen gezocht waar het probleem lag en het samen opgelost. Kozijnen van een passiefhuis zijn vaak moeilijker te sluiten. ◼◼ Tijdens de eerste maanden sloten de toegangsdeuren niet correct. Ze bleven zelfs regelmatig openstaan. Hierdoor kwam niet enkel koude lucht de woningen binnen, maar het zorgde ook voor conflicten tussen de bewoners. Buurthuis Bonnevie heeft met de bewoners gezocht naar een oplossing. 16 Dankzij de blowerdoor-test kan de hoeveelheid lucht worden gemeten die een gebouw binnenkomt en kunnen luchtlekken worden gelokaliseerd.
42
BUURTHUIS BONNEVIE
◼◼
Het is belangrijk om al van bij het ontwerp van projecten na te denken over het jaarlijkse onderhoud van de GMV (verantwoordelijkheid en kost). De onderhoudstermijnen moeten worden aangepast aan de graad van bewoning. Het is van belang om de bewoners van sociale passiefwoningen te informeren over het type ventilatiesysteem waarover ze beschikken om te vermijden dat ze de toevoerbuizen dichtstoppen of het systeem ontregelen. De hoge kost voor het onderhoud kan bewoners van een passiefwoning ertoe aanzetten om deze niet uit te voeren. Het is van belang om te garanderen dat dat onderhoud wordt uitgevoerd door de bewoners bewust te maken en hen aan te moedigen. Het is van belang dat bewoners in staat zijn tot interactie met hun omgeving. Technische voorzieningen moeten die interactie mogelijk maken. Ze moeten aangepast zijn aan de gebruikers zodat die in staat zijn om hun comfort te beheren / te regelen. De ervaring van L’Espoir heeft ons geleerd dat het belangrijk is om te beschikken over een ventilatiesysteem met een individueel regelpaneel dat de autonomie van de bewoners garandeert. Bovendien is informatie over het gebruik van het systeem onontbeerlijk voor een correct gebruik en voor een gegarandeerd comfort, energiebesparing en behoud van de kwaliteit van het gebouw.
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
Er is begeleiding nodig voor bewoners van een passiefwoning die hun facturen niet betalen en die een paar dagen moeten leven met een stroombegrenzer (10 ampère) om de kwaliteit van de lucht in hun woning te garanderen. De communicatie tussen technici/professionals en gezinnen met een lagere scholingsgraad kan soms mank lopen. Een oplossing kan zijn dat een kleine groep zich vertrouwd maakt met de materie en die daarna aan zijn buren doorgeeft. Tijdens de eerste jaren is begeleiding van de bewoners van essentieel belang om hun kennis in stand te houden en erop toe te zien dat ze een aantal dagelijkse handelingen goed onder de knie hebben (zoals het openen en sluiten van de vensters). Het is van belang om een beroep te doen op ambachtslieden die de typische technieken van een passiefwoning onder de knie hebben. Het zou handig zijn om een lijst op te stellen van personen/diensten waarop de bewoners van de woning een beroep kunnen doen. Om fout gedrag te vermijden en de luchtdichtheid van het gebouw te bewaren, moet al van bij het ontwerpen van het gebouw rekening worden gehouden met de behoeften van de bewoners.
◼◼
Eén bewoner van L’Espoir had een afspraak gemaakt met een elektricien voor het plaatsen van een kabel voor kabeltelevisie. Die voorzag om een gat te boren in de muur van het appartement. Als de bewoner niet vooraf was verwittigd, had dit de luchtdichtheid ernstig geschaad. In een appartement werd een schotel op het balkon geplaatst om bepaalde tv-kanalen te kunnen ontvangen. De kabel kwam door het raamkozijn naar binnen en bracht op die manier ernstige schade toe aan de luchtdichte voeg van het kozijn.
Comfortabel wonen in een passiefwoning In theorie is een passiefwoning comfortabeler dan een traditionele woning. De gezinnen vertrouwden voor die bewering op wat ze vernamen van de architecten en op hun eigen ervaring. Nadat ze passiefwoningen hadden bezocht waar het ook hartje winter comfortabel wonen was, wisten ze dat leven zonder radiatoren kon. Toen de winter naderde, staken de twijfels en vragen opnieuw de kop op. Begrijpen dat het in theorie mogelijk is, is één ding, maar het ervaren in de dagelijkse realiteit is iets heel anders. Tijdens de maandelijkse vergaderingen van de werkgroep Energieverbruik met 9 bewoners van L’Espoir, deelden de gezinnen hun ervaringen, hun twijfels en hun ongemakken. Wij probeerden om samen met hen voor elk individueel geval een oplossing te vinden. Wij hebben vastgesteld dat 3 thema’s regelmatig terugkeerden.
BUURTHUIS BONNEVIE
43
◼◼ ◼◼ ◼◼
Het ging daarbij om: warmte geluidshinder luchtkwaliteit
Om dit gericht en op individuele basis met de bewoners te kunnen opnemen, hebben wij, in samenwerking met de leden van de werkgroep, een vragenlijst uitgewerkt. Alle gezinnen van L’Espoir werden uitgenodigd om die vragenlijst elke maand in
te vullen. Tijdens de vergaderingen van de werkgroep bekeken we de resultaten, die de gesprekspunten van de vergadering bepaalden. Dankzij die vragenlijst waren wij in staat te reageren wanneer een gezin een ongemak ondervond en konden wij de opvolging van alle gezinnen (ook zij die niet tot de werkgroep Energieverbruik behoorden) verzekeren.
◼◼
aantal gezinnen
Samenvatting van de resultaten van de enquête tussen november 2010 en juni 2012 12
◼◼
10
8 6 4
◼◼
2
november 2011 december 2011 januari 2012 februari 2012 maart 2012 april 2012 mei 2012 juni 2012
november 2010 december 2010 januari 2011 februari 2011 maart 2011
0
Maand
44
antwoorden op de vragenlijst te koud te veel geluid slechte luchtkwaliteit
BUURTHUIS BONNEVIE
Opmerkingen Deze grafiek bevat de volgende informatie voor elke maand: het aantal gezinnen dat heeft deelgenomen aan de enquête, het aantal gezinnen dat het te koud had, het aantal gezinnen dat klaagde over te grote geluidshinder en het aantal gezinnen dat de luchtkwaliteit slecht vond. We zijn met de enquête gestart in november 2010, kort na de eerste koudegolven en zijn doorgegaan tot maart 2011. In november 2011 hebben we de enquête opnieuw opgestart, toen de gezinnen aan hun tweede winter in de Finstraat begonnen. De gezinnen namen niet allemaal elke maand deel aan deze enquête. Gemiddeld vulde de helft van de gezinnen onze vragenlijst in. We bemerken dat de bewoners van L’Espoir deelnamen aan de enquête op het moment dat ze een ongemak ervoeren.
Hierna bekijken we de resultaten van elk thema dat in de enquête werd behandeld. Om dat te kunnen doen hebben we, voor elke maand van de enquête, het percentage van de gezinnen dat een ongemak ervaart, vergeleken ten aanzien van het aantal gezinnen dat de vragenlijst heeft ingevuld.
mei 2012
juni 2012
0
april 2012
5
0
maart 2012
10 januari 2012
10
februari 2012
15
20
december 2011
30
november 2011
20
maart 2011
40
februari 2011
30 25
januari 2011
60 50
De gemiddelde temperatuur (in °C)
35
december 2010
◼◼
70
november 2010
◼◼
Percentage per maand van gezinnen die het koud hebben Percentages gezinnen dat kou heeft
◼◼
De temperatuur Opmerkingen Tijdens de wintermaanden (december - januari - februari) heeft meer dan de helft van de gezinnen het koud gehad. (De winter van 2011-2012 was strenger dan de vorige). Terwijl sommigen kou leden, vonden anderen dat de temperatuur in hun woning behaaglijk was. In februari 2012 was het enkele dagen buitengewoon koud.
Maand
Percentages gezinnen dat kou heeft (%) Gemiddelde temperatuur (°C)
Op vraag van de bewoners zijn de duplex woningen ruim en met veel lichtinval.
Overdag, wanneer het buiten “-14°C is, zakt de temperatuur op de
benedenverdiepingen soms tot 16°C, maar ‘s avonds, wanneer iedereen thuis is, is het snel weer 20°C zoals gewoonlijk ...
Lahoussine, lid van L’Espoir, februari 2012
BUURTHUIS BONNEVIE
45
Beschrijving van enkele concrete situaties die zich hebben voorgedaan: ◼◼ Tijdens de eerste winter werden de gezinnen geconfronteerd met een probleem aan de toegangsdeuren. Die gingen maar heel moeilijk dicht en omdat er veel kinderen wonen, bleven ze vaak openstaan. Daardoor kwam koude lucht de woningen binnen en ontstonden er ernstige conflicten. Het buurthuis heeft de gezinnen begeleid bij het oplossen van dit probleem door een beroep te doen op de firma die de kozijnen had geïnstalleerd en het sluitsysteem van de deuren te laten vervangen.
Het eerste jaar heb ik het erg koud “gehad. Het tweede jaar een beetje minder. En dit jaar heb ik er helemaal geen last van gehad, ik voel me goed. Ik ben eraan gewend. Mevrouw Traore, lid van L’Espoir
◼◼
◼◼
46
Om er in de winter voor te zorgen dat de gratis energie van de zon maximaal wordt benut, is het aangeraden om de gordijnen open te houden. Wegens hun culturele achtergrond openden sommige gezinnen van L’Espoir hun gordijnen niet, waardoor het zonlicht de woning niet bereikte zoals het moest. Hierover is tijdens de vergaderingen van de werkgroep Energieverbruik uitgebreid gediscussieerd. Ondanks de informatie die ze hierover kregen, beslisten bepaalde gezinnen toch om de gordijnen dicht te houden in de winter, maar dan als bewuste keuze. Tijdens de winter van 2011-2012 leden de bewoners van L’Espoir
BUURTHUIS BONNEVIE
kou. De temperatuur zakte tot 9 en 12 °C op het gelijkvloers bij de gezinnen die niet toegaven aan de verleiding om een elektrisch verwarmingstoestel te kopen. Deze gezinnen waren zo overtuigd van het feit dat je in een passiefhuis kon wonen zonder de noodzaak aan externe verwarming, dat sommigen het als een mislukking beschouwden om hun toevlucht te moeten zoeken tot een verwarmingstoestel. Wij hebben dan een beroep gedaan op andere bewoners van passiefwoningen (Ines Camucho, Olivier Alexandre) en op de architect (Damien Carnoy) om na te vragen of de kou die door de bewoners van L’Espoir werd ervaren “normaal” was. Zij hebben ons gerustgesteld en bevestigd dat onder dergelijke extreme omstandigheden (11 dagen waarin de temperatuur zakte onder -8 °C in februari 201217), een externe verwarmingsbron noodzakelijk was. De constructie is berekend op een minimale temperatuur van -8 °C. Wanneer de temperatuur onder die waarde zakt, is een bijkomende verwarmingsbron noodzakelijk. Wij moesten dus op onze stappen terugkeren en de gezinnen aanmoedigen om een elektrisch verwarmingstoestel met een laag energieverbruik aan te kopen om de koudste dagen door te komen. De discussie draaide daarna rond de vraag: “Hoe gebruiken we een verwarmingstoestel in een passiefhuis?” De verwarming kan namelijk uitgeschakeld worden zodra de lucht in de woning is opgewarmd. In de Finstraat is een verwarmingstoestel voorzien in de badkamers. Die wordt echter nooit gebruikt omdat de badkamer steeds het warmst is. Het zou dan ook een beter idee zijn om een bijkomende verwarming in de woonruimtes te plaatsen. 17 Bron: gegevens van Ukkel, Koninklijk Meteorologisch Instituut van België
◼◼
De bewoners van L’Espoir merkten op dat in een passiefwoning het warmtegevoel anders is. Het is niet mogelijk om de temperatuur even hoog te krijgen als in een traditionele woning. De temperatuur is stabiel en overal even hoog; er is geen bron die warmte uitstraalt. Om dat zelf te kunnen vaststellen hebben wij aan de gezinnen die dat wilden, voorgesteld om een thermometer te plaatsen. Sommige mensen hebben een aanpassingsperiode nodig vooraleer ze zich goed voelen in een passiefwoning. Voor anderen is het leefcomfort al hoger van bij het begin. Door de bewoners te informeren over dat andere warmtegevoel en samen met hen hun ervaringen te delen tijdens de vergaderingen van de werkgroep Energieverbruik, konden ze hun koudegevoel relativeren en wennen aan deze nieuwe leefgewoonte. Geluidshinder
Wij hebben dit appartement gekocht, mijn “kinderen moeten zich hier thuis kunnen voelen! Maar we moeten de trap opgaan als een stel gevangenen om geen lawaai te maken ...
De geluiden waar ze last van hebben zijn : lawaai van de buren en het geluid van het ventilatiesysteem. Tijdens een vergadering van de werkgroep Energieverbruik merkte iemand op dat er in zijn woning geen geluid van de straat meer te horen was. De isolatiegraad van een passiefwoning is van die aard dat geen externe geluiden meer doordringen tot in de woning. De gezinnen hebben daaruit de conclusie getrokken dat de afwezigheid van dit straatlawaai de geluiden binnen versterkt. De daling van het aantal gezinnen dat last heeft van geluidshinder kan worden verklaard doordat de gezinnen zich aanpassen aan hun nieuwe woning. Ook het feit dat ze afspraken maakten over het samenwonen met hun nieuwe buren kan een verklaring zijn. MAANDELIJKS PERCENTAGE VAN GEZINNEN MET KLACHTEN GELUIDSHINDER percentage
◼◼
70
30
20
10
◼◼
mei 2012
juni 2012
april 2012
maart 2012
januari 2012
februari 2012
december 2011
november 2011
maart 2011
januari 2011
februari 2011
0
november 2010
◼◼
Opmerkingen Het percentage gezinnen dat klaagt over geluidshinder varieert sterk van maand tot maand. De trendcurve geeft aan dat het percentage gezinnen dat last heeft van geluidshinder een dalende neiging vertoont.
december 2010
een bewoner van L’Espoir, tijdens een algemene vergadering
Maand
BUURTHUIS BONNEVIE
47
Kwaliteit van de lucht Van één gezin kregen we regelmatig klachten over de luchtkwaliteit in hun woning. Zij hadden de indruk dat er een luchttekort was. We deden een beroep op de firma die het ventilatiesysteem had geïnstalleerd. Die stelde vast dat de lucht inderdaad niet voldoende werd vernieuwd. Dat was te wijten aan het feit dat er nu meer mensen in het appartement woonden. Ze hebben het apparaat opnieuw geprogrammeerd, zodat de lucht in de woning nu vaker werd vernieuwd. Tijdens de vergaderingen van de werkgroep Energieverbruik merkten sommige bewoners op dat de filters van de GMV vuil bleven, ondanks het voorgeschreven onderhoud (de filters één keer per maand reinigen en ze één keer per jaar vervangen). De firma die het systeem had geïnstalleerd, adviseerde daarop om
48
BUURTHUIS BONNEVIE
Percentage per maand van gezinnen die klagen over een slechte luchtkwaliteit percentage
20
mei 2012
juni 2012
april 2012
maart 2012
februari 2012
januari 2012
december 2011
november 2011
maart 2011
februari 2011
januari 2011
0
december 2010
10
november 2010
De gezinnen van L’Espoir kenden elkaar al voor ze in de Finstraat gingen wonen en ze beschouwen zich nu al als één grote familie. Eens ze er woonden, hadden ze weinig aanpassingstijd nodig. Niettemin, samen wonen is niet hetzelfde als samen een droom waar maken. Ondanks de momenten van spanning die het samenleven onvermijdelijk met zich meebrengt, zijn de gezinnen er toch in geslaagd om conflicten op te lossen en oplossingen te vinden. Het gebouw van L’Espoir is opgetrokken in hout. Ondanks de voorzorgsmaatregelen die door de architect waren genomen, klaagden de gezinnen erover dat ze hun buren en het kraken van de trap konden horen. In overeenstemming met de adviezen van de Stadswinkel hebben wij hen aangeraden om tapijt te leggen om geluiden te dempen. Dat bleek de meest betaalbare en efficiënte oplossing.
Maand
de frequentie van het onderhoud te verhogen: de filters elke 2 weken reinigen en ze 2 keer per jaar vervangen.
◼◼ ◼◼
◼◼
Opmerkingen De eerste winter klaagde niemand over een slechte luchtkwaliteit. Ook de tweede winter klaagde niemand over een slechte luchtkwaliteit. Tijdens de tweede lente klaagden enkele gezinnen over een slechte luchtkwaliteit. Sommigen vonden dat de lucht erg droog was en dat er veel stof in de lucht zat.
Van tijd tot tijd doet het goed om de “vensters eens open te zetten.
Léonie, lid van L’Espoir
Aanbevelingen
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
Voorzien van een aangepaste begeleiding van nieuwe bewoners van passiefwoningen met sociaal karakter om hun comfort te garanderen en fouten te detecteren zodat de nodige aanpassingen kunnen uitgevoerd worden. Bij extreme temperaturen (onder -8 °C) is het comfort in de woning niet verzekerd zonder een bijkomende verwarmingsbron. Bij het ontwerp van de passiefwoning verdient het aanbeveling om de plaatsing van een externe verwarmingsbron te overwegen, die bij voorkeur in de woonruimtes geplaatst wordt. De bewoners informeren in functie een economisch gebruik ervan. In een passiefwoning is er een sterke daling van lawaai van buiten. Hierdoor worden geluiden van binnen versterkt. Bewoners van passiefwoningen moeten geïnformeerd worden over een wijziging in de geluidsperceptie. De mechanische ventilatie is een bron van geluidshinder. De GMV zal zich best in een geïsoleerde ruimte ver van de woonruimtes bevinden. De lucht in een passiefwoning wordt geacht nog gezonder te zijn dan de buitenlucht. Die algemene regel houdt echter geen rekening met de manier waarop de bewoner met zijn woning omgaat. In een woning waar de filters van het ventilatiesysteem niet regelmatig worden onderhouden zal de luchtkwaliteit minder goed zijn. Een regelmatig onderhoud18 van het ventilatiesysteem is dus noodzakelijk.
18 Zie hoofdstuk “5.3 De financiële balans” voor de gedetailleerde onderhoudskosten
BUURTHUIS BONNEVIE
49
kun je niks doen, maar samen “zijnAlleen we tot veel in staat. Wij zijn er samen in geslaagd om ons project van een eigen woning tot een goed einde te brengen. Dan zullen we er ook samen in slagen om iets voor het milieu te doen.
Mohamed, een jongere van L’Espoir
De gezinnen springen zuinig om met energie om hun facture n te doen dalen 50
BUURTHUIS BONNEVIE
Voor ze naar L’Espoir verhuisden, woonden de meeste gezinnen in slecht geïsoleerde huizen. Hun energieverbruik, en bijgevolg ook hun maandelijkse lasten, waren hoog. Door te wonen in een passiefhuis zonder verwarming waren ze in staat om hun energieverbruik en de daarbij horende facturen gevoelig te doen dalen. Hoe staat het daarmee, nu ze er twee jaar wonen? We beginnen dit hoofdstuk met te beschrijven hoe de energieopvolging aangepakt werd. Daarna gaan we dieper in op het energieverbruik en de besparingen. Vervolgens bekijken we de financiële besparingen voor de bewoners van L’Espoir. We eindigen met een stand van zaken over de verlaagde uitstoot van broeikasgassen.
Instellen van een opvolging van het energieverbruik Als voorbeeldgebouw heeft L’Espoir zich geëngageerd om een maandelijks overzicht van het energieverbruik door te sturen. Het buurthuis heeft zich akkoord verklaard om L’Espoir daarbij te begeleiden. Om onze belofte waar te maken, hebben wij samen met de leden van de werkgroep Energieverbruik nagedacht over een systematische, eenvoudige en efficiënte aanpak. Deze gegevens moesten volgens ons niet enkel nuttig zijn voor Leefmilieu Brussel, ze moesten ook dienen als indicatoren voor de gezinnen van L’Espoir. Begeleiding door Buurthuis Bonnevie
van elke maand gingen wij naar “deOpkelderde 26e om de stand van de individuele elektriciteits- en watermeters en van de gemeenschappelijke gasmeter op te nemen. Daarna gingen we naar elk appartement om de stand van de warmwatermeters op te nemen. Karim, een jongere van L’Espoir
Tussen oktober 2010 en juni 2012 kwam de werkgroep Energieverbruik maandelijks samen. Het buurthuis nam de taak op zich om die vergaderingen te organiseren. Het was in de eerste
plaats van belang om een systematisch monitoringsysteem met een praktische en gebruiksvriendelijke registratiemethode uit te werken. Een bewoner , Joséphine, nam vrijwillig de taak op zich om maandelijks een overzicht van de meterstanden op te stellen. Een groep jongeren helpt haar bij deze taak. Sommige bewoners hebben ingezien hoe belangrijk het is om de jongeren meer bewust te maken, deze zijn namelijk voor een groot deel ‘verantwoordelijk’ voor het energieverbruik van de gezinnen. Om deze taak voor te bereiden met de leden van de werkgroep, hebben wij de volgende stappen gezet: ◼◼ nagaan waar de verschillende toestellen zich bevinden: de elektriciteits- en watermeters van elk gezin, de gemeenschappelijke gasmeter en de warmwatermeter in elk appartement (de meters leren “lezen” (eenheden, dag/nachtverbruik, ...) ◼◼ de EAN-codes identificeren ◼◼ opstellen van een rooster waarin het verbruik met vermelding van de EAN-code van elke meter en de naam van het desbetreffende gezin wordt vermeld ◼◼ Ontwikkelen van een registratiemethode op basis van een Exceltabel. Alle gegevens werden maandelijks in de tabel ingevoerd door de verantwoordelijke samen met Bonnevie. Eens dit systeem uitgebouwd, bleven wij dit opvolgen via de werkgroep Energieverbruik. Naast een collectieve begeleiding van de gezinnen, hebben wij tussen september en december 2011 de gezinnen ook individueel begeleid om maximale energiebesparingen mogelijk te maken.
BUURTHUIS BONNEVIE
51
◼◼
◼◼
◼◼
Daarvoor hebben we de volgende acties ondernomen: de gezinnen sensibiliseren voor een rationeel energieverbruik en voor een respectvol gedrag ten opzichte van het milieu (verbruik van water, elektriciteit, ...). Het gedrag en de leefgewoontes hebben inderdaad een invloed op het bedrag van de facturen. In dit kader hebben we nauw samengewerkt met twee leden van L’Espoir: de energie-animatoren. informatie over de verschillende contracttypes bij de verschillende energieleveranciers doorgegeven aan de gebruikers met de hulp van de vereniging Info Gas Elek19 individuele audits uitvoeren om het verbruik van apparaten te bepalen en vast te stellen welke apparaten de meeste energie verbruiken
De werkgroep energie bekijkt de plaatsing van alle tellers en hoe ze te lezen.
Communicatie naar de gezinnen van L’Espoir Uitnodigingen voor vergaderingen van de werkgroep “Energieverbruik” We hebben communicatieborden opgehangen in de inkomhal van elk appartementenblok. Een week voor elke vergadering van de werkgroep Energieverbruik werd een uitnodiging in de brievenbus van elke deelnemer gestoken en werd er een aankondiging op het communicatiebord gehangen. Twee dagen voor de vergadering herinnerde het buurthuis telefonisch elk lid van de groep aan de vergadering. Op de dag van de vergadering zelf gingen kinderen aanbellen bij elke deelnemer om hen te vragen aan de vergadering deel te nemen. 19 vzw erkend door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
52
BUURTHUIS BONNEVIE
Informatie over individueel verbruik Wij hebben een typedocument uitgewerkt waarop het maandelijks verbruik per gezin kan worden ingevoerd. Op dit document wordt ook als referentie het gemiddelde verbruik voor L’Espoir ingevoerd. Gezinnen met een verbruik dat erg verschilt van de vorige maand (veel hoger of veel lager) werden rechtstreeks door Joséphine opgebeld. Zij kregen individuele ondersteuning om het probleem te identificeren en samen te proberen er een oplossing voor te vinden.
Informatie over collectief verbruik Tijdens elke vergadering werd de informatie van de meterstanden geanalyseerd en besproken. De leden van de groep stelden het op prijs om op die manier regelmatig feedback te krijgen over hun verbruik. Volgens hen werden zij op die manier aangespoord om nog meer op te letten. Elke maand werd een grafiek met het verbruik van elektriciteit, water en warm water van elk gezin opgehangen op het communicatiebord in elke inkomhal waar iedereen het kon zien. Betrekken van de gezinnen van L’Espoir Om iedereen in staat te stellen deel te nemen aan de vergaderingen, belegden wij die op een uur dat voor de meeste leden geschikt was, namelijk op woensdag om 17.30 uur. Ondanks de overtuiging en de motivatie van de leden van de werkgroep was het soms nodig om bewoners opnieuw te overtuigen van de noodzaak om aan deze vergaderingen deel te nemen en hen terug enthousiast te maken voor deze zaak. Niet alle bewoners hebben zich op dezelfde manier ingezet voor de verschillende projecten. Sommige bewoners hebben meer tijd ter beschikking of zijn meer gemotiveerd om zich te engageren. Dat zorgde soms voor frustraties bij leden die een grote inzet toonden en die zich niet altijd gesteund voelden door de andere bewoners van L’Espoir.
van dit werk was om ons ver“bruikHettedoelbepalen. We spraken er met elkaar
over en wanneer we een onregelmatigheid vaststelden, wezen we het desbetreffende gezin daarop, zodat ze actie konden ondernemen en konden bijsturen. Joséphine, bewoner van L’Espoir en verantwoordelijk voor het registreren van meterstanden
Aanbevelingen
◼◼
◼◼
Het is van belang om ook de jongeren te informeren en bewust te maken: zij zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor het energieverbruik van het gezin. Een model uitwerken voor het opvolgen van het energieverbruik in samenwerking met de gezinnen. De bedoeling moet zijn dat ze zich betrokken voelen en in staat om daarna autonoom de meterstanden op te nemen en in te voeren. Dit bevordert ook de onderlinge uitwisseling en stimuleert tot deelname.
BUURTHUIS BONNEVIE
53
De resultaten van de energieopvolging De theorie zegt dat het verbruik van een passiefwoning zowat 1/10 bedraagt van dat van een oude woning of ¼ van het verbruik van een nieuwe woning. Nu de bewoners twee jaar in de Finstraat wonen en maandelijks de meterstanden werden opgenomen, lijkt het ons interessant een stand van zaken op te
Joséphine, Seikou, Karim, Mohamed en Ali geven een overzicht van het energieverbruik.
maken over het energieverbruik van de gezinnen van L’Espoir. Ons doel is om hiermee een objectief idee te krijgen van twee jaar passief wonen in de Finstraat. Dankzij de ervaring beschikken we over concrete cijfers, rechtstreeks uit de praktijk, die we kunnen toetsen aan de theoretische waarden. We baseren ons op de meterstanden die maandelijks door de leden van L’Espoir zijn opgenomen. Deze ervaringsgerichte benadering vervangt niet de inbreng van specialisten in de reflectie ter zake. Historiek van het verbruik (2007-2012) In 2009 investeerde Buurthuis Bonnevie veel tijd in het aanleggen van een database over het energieverbruik van de gezinnen in de drie jaar die voorafgingen aan hun verhuis (2007 tot 2009). Sommige gezinnen konden die oude facturen nog terugvinden, maar voor de meesten was dat niet het geval. Bonnevie kreeg van hen de toestemming om de volledige historiek van hun energieverbruik op te vragen bij Electrabel. Wij hebben voor elk gezin en voor elk jaar het verbruik van elektriciteit en gas, de maandelijkse lasten en het bedrag van tussentijdse facturen in een tabel ingevoerd. Op basis van die tabel waren we in staat om de evolutie van het energieverbruik in die drie jaar te analyseren. Daarmee beschikten we over de nodige informatie om, in een eerste fase, het verbruik in de nieuwe woning in te schatten.
◼◼
◼◼
54
BUURTHUIS BONNEVIE
Opmerkingen Deze grafiek laat ons toe de energiebesparingen sinds de verhuis van de gezinnen naar de Finstraat weer te geven. Voor de meeste gezinnen stellen we een duidelijke daling in
kwh (elektriciteit + gas)
Evolutie van het jaarlijks verbruik (elektriciteit + gas) van de gezinnen van L’Espoir in kWh19 tussen 2007 en 2012 tussen 2007 en 2012 45000 40000 35000 30000 25000
n 2007-2008
20000
n 2008-2009
15000
n 2009-2010 n 2010-2011
10000
n 2011-2012
5000 0
1
2
3
4
5
6
8
9
10
11
12
13
14
gezinnen
◼◼
het energieverbruik vast tussen de drie jaar voor de verhuis naar L’Espoir en de twee jaar dat ze in de Finstraat wonen. 20 Van de 13 gezinnen is er maar één gezin waarvan het energieverbruik in het eerste jaar is gestegen. In het tweede jaar is hun energieverbruik opnieuw gedaald (gezin 10). Hun energieverbruik blijft echter uiterst minimaal.
20 Voor gezinnen 3 en 5 is het verbruik in de jaren voorafgaand aan de verhuis naar L’Espoir een schatting omdat we geen facturen hebben teruggevonden. Gezin 7 is niet opgenomen in de grafiek omdat appartement 7 onbewoond is gebleven tot september 2012.
◼◼
We stellen een duidelijke daling vast sinds de gezinnen hun intrek namen in de Finstraat (juni 2010).
Deze gegevens houden geen rekening met het type woning waarin de gezinnen woonden voor ze naar L’Espoir verhuisden. Volgens onze cijfergegevens, bedraagt het gemiddelde jaarlijks verbruik van de gezinnen in de Finstraat ongeveer 4.000 kWh per jaar. Daarmee dekt men de kosten voor de verlichting, de elektrische huishoudapparatuur, het warm water voor huishoudelijk gebruik, de mechanische ventilatie en een bijkomende verwarming (elektrische weerstand of radiator).
BUURTHUIS BONNEVIE
55
kwh (elektriciteit + gas)
Evolutie van het totale jaarlijkse energieverbruik van de gezinnen van L’Espoir (elektriciteit + gas) in kWh 250000 200000 150000 100000 50000 0 2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
Jaren
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
Opmerkingen De gezinnen van L’Espoir verbruiken momenteel ongeveer een kwart van de energie die ze voordien verbruikten. In het jaar 2008-2009 stellen we een daling van het energieverbruik van de gezinnen vast. In het tweede jaar dat de gezinnen in de Finstraat wonen, verbruikten ze minder energie dan in het eerste jaar. Het doel om het verbruik met 75 % te doen dalen, werd inderdaad gehaald.
Het verbruik tijdens het tweede jaar is gedaald ten opzichte van het eerste jaar. Daarin kunnen verschillende factoren een
56
BUURTHUIS BONNEVIE
rol hebben gespeeld: een zuiniger gebruik van de GMV, een duidelijkere respons op de sensibilisering (individuele audit), een aanpassing van het openingsmechanisme van de deuren dat slecht was afgesteld. Het eerste jaar betekende voor de gezinnen een overgangsfase waarin de juiste reflexen voor hen nog geen automatisme waren. Bovendien waren bepaalde werken die onontbeerlijk zijn voor het passieve karakter van het gebouw er de oorzaak van dat het gebouw slechts voorlopig kon worden opgeleverd. Die werken zijn pas beëindigd tijdens het eerste jaar dat de gezinnen in de Finstraat woonden. Het aandeel van de GMV in het verbruik In een passiefwoning is geen conventioneel verwarmingssysteem nodig. Omdat er maar weinig behoefte aan verwarming is, betekent dit een aanzienlijke energiebesparing. De woningen moeten daarentegen wel worden uitgerust met een mechanische ventilatie, gekoppeld aan een elektrische weerstand. Die moet enerzijds zorgen voor een goede luchtkwaliteit en anderzijds voor een aangename temperatuur in de woning. De bewoners stelden zich de vraag wat de kost was van het energieverbruik van dit apparaat dat, in het belang van het huis en van de bewoners, 24 uur op 24 moet functioneren, winter en zomer. We zochten een antwoord op de vraag. Verbruik in een referentiewoning Omdat een appartement gedurende twee jaar onbewoond is gebleven, konden wij de evolutie van het verbruik in die woning nagaan. De GMV heeft die twee jaar onafgebroken
gefunctioneerd, er was verder nauwelijks verbruik. Het verbruik voor de verlichting op enkele sporadische momenten is verwaarloosbaar. Het gaat niettemin om een geschat verbruik. Omdat dit appartement niet bewoond was, kon het niet genieten van de warmte die vrijkomt door gebruik. Daar staat tegenover dat er ook geen noodzaak was om steeds de minimumtemperatuur van 19 °C te behalen. Tijdens het eerste jaar bedroeg het elektriciteitsverbruik van dit referentie-appartement 1537 kWh of € 420. Het tweede jaar bedroeg het verbruik nog slechts 780 kWh of € 156. Dit aanzienlijke verschil kan worden verklaard door een meer attent gedrag van de bewoners bij het gebruik van dit appartement voor vergaderingen en door een beter begrip van de werking van het apparaat. Eens we de verschillende opties van het apparaat beter onder de knie kregen, spraken we af om bij het verlaten van het appartement de GMV in te stellen op de stand “AFWEZIG” om energie te besparen. Dat heeft duidelijk gevolgen gehad! Hierdoor wordt nog maar eens het belang bevestigd van gebruiksvriendelijke installaties.
GMV vermogen 2 (standaardinstelling): 40 W GMV vermogen 3 (bij grote luchtvochtigheid in de woning): 110 W GMV vermogen 3 met geactiveerde weerstand: 210 W Omdat we de verschillende tijden van elke geactiveerde instelling niet kennen, stelt deze benadering ons niet in staat om het verbruik van de GMV te kennen. Wat we wel kunnen vaststellen is dat het verbruik in instelling 3 zowat 2,5 keer zo hoog is als in instelling 2. En wanneer de weerstand wordt geactiveerd, verbruikt de GMV 5 keer meer. Wanneer we uitgaan van de veronderstelling dat de GMV continu functioneert in stand 3, zonder geactiveerde weerstand, zou het verbruik 963 kWh bedragen, wat overeenkomt met een jaarlijkse kost van € 193.
Dagelijks verbruik van de GMV in de referentiewoning Gedurende 24 uur noteerden we de verschillende meterstanden voor elke instelling van de GMV in het referentie-appartement. Hierdoor kregen we een duidelijk beeld van het verbruik van de GMV, in functie van het ventilatievermogen en de snelheid bij het verversen van de lucht.
BUURTHUIS BONNEVIE
57
Plaatsen van intelligente meters, in samenwerking met de Energie-uitdaging - EcoConso vzw In januari 2012 plaatsten we intelligente meters bij gezinnen die daarvoor interesse hadden getoond. Dit gebeurde in samenwerking met Jonas Moerman, de verantwoordelijke voor het project Energie-uitdaging. Met die meters is het mogelijk om op elk moment het elektriciteitsverbruik (in kWh en in euro) in de woning weer te geven. Ze werden voor een periode van 3 maanden geplaatst: van januari tot maart, dus tijdens de koude tijd van het jaar. Om het verbruik van de GMV te meten, schakelden we alle elektrische apparaten uit, met uitzondering van de GMV. Dit gaf het volgende resultaat voor 2 gezinnen van L’Espoir: Gezin 11: 150 Watt Gezin 6: 170 Watt
Verbruik van de GMV21: vergelijkende tabel van de resultaten van verschillende benaderingen Jaarlijks verbruik
Jaarlijkse kost
Maandelijkse kost
Aandeel van de kost voor de GMV in de energiefactuur22
1537 kwh
307,00 €
25,60 €
29%
780 kwh
156,00 €
13,00 €
13%
2) Tests in het referentieappartement
963 kwh
193,00 €
16,00 €
18%
3) Gezin 11
1314 kwh
263,00 €
22,00 €
25%
Gezin 6
1490 kwh
298,00 €
25,00 €
29%
Methode
1) jaar 2010-2011 jaar 2011-2012
58
BUURTHUIS BONNEVIE
Deze verschillende methodes tonen aan dat het jaarlijkse verbruik van de GMV varieert tussen 780 kWh en 1500 kWh per jaar, wat overeenkomt met een maandelijkse kost voor de GMV tussen € 13 en € 25. Die variaties tonen aan dat het verbruik van de GMV afhankelijk is van het gebruik dat de bewoners ervan maken. De GMV vertegenwoordigt dus ongeveer ¼ van het totale jaarlijkse verbruik van de bewoners van L’Espoir. ff Variaties in het verbruik, afhankelijk van het gedrag van de bewoners
Een passiefwoning bouwen, dat is het“zelfde als spaarlampen kopen. Ze zijn
duurder in aankoop, maar ze verbruiken minder, dus de kostprijs is sneller terugverdiend! Maar opgelet, omdat je in een passiefhuis woont, wil dat nog niet zeggen dat je niet op je verbruik moet letten!
Moustapha, lid van L’Espoir en energie-animator
Zoals bij elke woning (passief of niet) hangt het energieverbruik ook af van het gedrag van de bewoners. Bovendien hangt 21 De kost voor het verbruik van de GMV wordt berekend op basis van een veronderstelde elektriciteitsprijs van 0,20 €/kWh 22 Voor deze vergelijking hebben wij het gemiddelde genomen van de kosten van de gezinnen van L’Espoir in 2010-2011 (1045 €/jaar of 87 €/maand).
het verbruik van de GMV af van het gebruik dat men ervan maakt. Een slecht onderhouden GMV, vervuilde filters, een te hoge temperatuur, ... zijn allemaal factoren die het elektriciteitsverbruik van het apparaat doen stijgen. Dat hebben we in de praktijk kunnen vaststellen in de referentiewoning. Daarom lijkt het ons relevant om het verbruik van 2 verschillende gezinnen met een appartement met een identieke ligging en een vergelijkbare samenstelling van het gezin te vergelijken. Als we uitgaan van de veronderstelling dat, met uitzondering
800 700 600 500 400 300 200 100 0 November 2010 December 2010 Januari 2011 Februari 2011 Maart 2011 April 2011 Mei 2011 Juni 2011 Juli 2011 Augustus 2011 September 2011 Oktober 2011 November 2011 December 2011 Januari 2012 Februari 2012 Maart 2012 April 2012 Mei 2012 Juni 2012
elektriciteitsverbruik (kWh)
Evolutie in het verbruik van 2 gezinnen met een vergelijkbare samenstelling die wonen in appartementen met een identieke ligging
Maand
Gezin 1 Gezin 2 Voorbeeldappartement
van de GMV, het energieverbruik niet wijzigt, kunnen we verschillen in het verbruik van de GMV constateren. Vergelijking van het verbruik in L’Espoir (2010-2012) ten opzichte van de passiefnorm Voor het concept “passiefhuis” wordt een maximale waarde vastgelegd voor het totale energieverbruik van primaire energie. Die waarde is vastgelegd op 120 kWh/(m².jaar)23. Om die doelstelling te bereiken maakt het gebouw in de Finstraat gebruik van hernieuwbare energie (het gebouw beschikt over 40 m² thermische zonnepanelen). Maar dat is niet genoeg. Het is ook van belang om het gebruik van energie-efficiënte apparaten aan te moedigen en de bewoners bewust te maken van leefgewoontes die een rationeel gebruik van energie mogelijk maken. Om het verbruik van de gezinnen van L’Espoir te kunnen vergelijken met de waarde die is vastgelegd in de passiefnorm (120 kWh/(m².jaar) hebben wij het elektriciteitsverbruik van de gezinnen van L’Espoir vermenigvuldigd met 2,5 om de waarde voor primaire energie te kennen. Bovendien zijn we uitgegaan van de energetische referentie-oppervlakte24 (totaal = 1.412 m²) en niet van de bewoonbare oppervlakte in de appartementen (totaal = 1.712 m²).
23 Deze waarde komt overeen met de Duitse waarde voor de passiefnorm. Die waarde houdt rekening met het totale verbruik van primaire energie, terwijl de Belgische norm van 45 kWh/m².jaar enkel verwijst naar het verbruik voor de productie van warm water voor huishoudelijk gebruik en verwarming, wat moeilijk uit onze gegevens geëxtrapoleerd kan worden. 24 Energetische referentie-oppervlakte: oppervlakte van alle verwarmde ruimtes; referentiewaarde voor het berekenen van de PHPP.
BUURTHUIS BONNEVIE
59
Primaire energie (kWh)
Vergelijking van het verbruik van primaire energie van de gezinnen van L’Espoir (2010-2012) ten opzichte van de passiefnorm 25000
20000
15000
10000
n 2010-2011 n 2011-2012 n Standaard Passieve
5000
0
woning (120 kwh/m².jaar)
1
2
3
4
5
6
8
9
10
11
12
13
14
Gezinnen
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
60
Opmerkingen 9 van de 13 gezinnen zagen hun verbruik dalen in het tweede jaar ten opzichte van het eerste jaar, ondanks het feit dat het tweede jaar kouder was dan het eerste jaar. Gezinnen 11 en 13 overschreden de theoretische waarde van de passiefnorm niet tijdens het eerste jaar. 5 van de 13 gezinnen overschreden de theoretische waarde van de passiefnorm niet tijdens het tweede jaar. Het verbruik van gezin 10 daalde in het tweede jaar met de helft, in vergelijking met het eerste jaar.
BUURTHUIS BONNEVIE
In het begin waren we met de gezinnen van L’Espoir overeengekomen dat onze begeleiding na hun verhuis één jaar zou duren. Toen die periode voorbij was, lieten de gezinnen ons weten dat zij er nood aan hadden om deze nauwe samenwerking verder te zetten. Buurthuis Bonnevie begreep het belang van het voortzetten van de begeleiding om de verworven kennis te bestendigen. Als we het totale verbruik van de bewoners van L’Espoir bekijken (gas en elektriciteit samen voor alle bewoners) stellen we een aanzienlijke daling vast in het verbruik van primaire energie in het tweede jaar t.o.v. het eerste jaar. Het is echter wel zo dat
de waarde van 120 kWh/(m².jaar) die is vastgelegd in de passiefnorm niet wordt gehaald. Het eerste jaar werd 200.400 kWh aan primaire energie verbruikt. Het tweede jaar was dat meer dan 189.000 kWh, terwijl de passiefnorm voor de energetische oppervlakte van 1412 m² van het L’Espoir-gebouw een maximaal verbruik van 170.000 kWh/jaar voorschrijft. We mogen veronderstellen dat de daling van het verbruik in het tweede jaar te wijten is aan een beter gebruik van de woningen, aan beter aangepaste leefgewoontes en aan de begeleiding die tot die gedragswijziging heeft geleid.
Laten we nu in detail kijken naar de verdeling van de verschillende posten van energieverbruik. Daarvoor nemen we het verbruik van gezin 11, waarbij we uitgaan van de veronderstelling dat zij gebruik maakten van een verwarming met een vermogen van 2000 Watt gedurende 4 uur per dag tijdens de koudste maand in de winter (240 kWh).
kwh
Verdeling van het jaarlijks verbruik van gezin 11 12000 10000 8000
n Andere 6000
n Warm sanitair water n Radiator
4000
n GMV 2000 0 energie
primaire energie
“Allen voor het redden van de planeet”. Dat is de boodschap die de kinderen aanbrengen op hun spandoek voor het buurtfeest.
Deze tabel geeft de verdeling weer van het netto-energieverbruik van gezin 11 en van de behoefte aan primaire energie om dat verbruik te dekken. Volgens de Belgische passiefnorm van 45 kWh/(m².jaar) aan primaire energie voor verwarming, ventilatie en warm water voor huishoudelijk gebruik, zou deze familie die woont in een appartement van 99 m² (energetische oppervlakte) daarvoor 4.469 kWh aan primaire energie per jaar moeten verbruiken. Zij verbruikt echter 6.683 kWh.
BUURTHUIS BONNEVIE
61
De financiële balans
Ik betaal € 37 per maand aan energie “lasten sinds ik in mijn passiefhuis woon. Ik
Welke financiële winsten maakten de bewoners van L’Espoir? Die zijn van doorslaggevend belang; de hypothecaire lening werd namelijk aan de gezinnen toegekend rekening houdend met een voorziene daling van hun maandelijkse facturen voor elektriciteit en gas. Op financieel vlak hebben de gezinnen minder bespaard dan verwacht. Voor sommige gezinnen zijn de lasten zelfs verhoogd. Hoe valt dat te verklaren?
woon in een appartement van 120 m². Voordien betaalde ik € 70 en op het einde van het jaar moest ik nog eens ongeveer € 2.200 neertellen en dat voor een appartement van 55 m² Lahoussine, lid van L’Espoir en energie-animator
Jaarlijkse kost in Euro
Jaarlijkse kost voor energielasten van de gezinnen van L’Espoir 3500 3000 2500 2000
n 2007-2008 n 2008-2009
1500
n 2009-2010 1000
n 2010-2011 n 2011-2012
500 0
1
2
3
4
5
6
8 Famille n° Gezinnen
62
BUURTHUIS BONNEVIE
9
10
11
12
13
14
had ik zelfs geen eigen kamer “en Voorheen geen televisie. Nu heb ik zelfs televisie op mijn kamer! Anis, een jongere van L’Espoir
◼◼
◼◼
◼◼
◼◼
Een deel van de verklaring is de hogere kost voor elektriciteit in verhouding tot gas. Voor ze naar L’Espoir verhuisden, gebruikten de meeste gezinnen gas om te koken en voor de verwarming. Bovendien is de kostprijs voor energie de laatste jaren sterk gestegen. Een bijkomende verklaring zijn de nieuwe elektrische apparaten die in de woningen zijn verschenen. Bovendien zijn de woningen groter en aangepast aan de bewoners. Gezinnen wiens maandelijkse lasten zijn gestegen, hadden voor ze naar L’Espoir verhuisden al een bijzonder laag energieverbruik. Dat verbruik diende enkel voor het verwarmen van kleine appartementen die niet aan hun noden waren aangepast. Men dient rekening te houden met de kwaliteit van de verwarming in hun vorige woningen en ook met de staat van die woningen (groot - klein - ongezond - hoog energieverlies - ...). Sommige gezinnen zijn intussen ook uitgebreid.
In juni 2012 organiseerde Bonnevie een “energie”-vergadering met de gezinnen van L’Espoir om een evaluatie te maken van twee jaar energieverbruik in hun passiefwoningen. De meesten waren er trots op dat hun verbruik was gedaald en dat ze zelfs een bedrag teruggestort kregen van
hun energieleverancier. Enkel gezin 3 was erg sceptisch over de bereikte financiële besparingen. Tijdens hun eerste jaar in L’Espoir lagen hun energielasten inderdaad hoger dan in hun vorige woning het geval was. De gezinnen hebben verschillende contracten bij hun leveranciers. Ondanks de informatie die we gaven over de mogelijkheid om eventueel van leverancier te veranderen om de factuur te doen dalen, besloten slechts 3 gezinnen om van contract te veranderen. In hoofdstuk “Kwaliteit van de lucht” zagen we al hoe belangrijk het onderhoud van het ventilatiesysteem is in een passiefwoning. Dat onderhoud brengt ook een zekere kost met zich mee. df25 Kost voor het onderhouden van de GMV
Frequentie
Vervangen van de filters
2 keer per jaar
70 €
140 €
Onderhoud van de GMV (uitgevoerd door een vakman)
1 keer per jaar
71 €
71 €
Vervangen van de koolstoffilter van de afzuigkap
3 keer per jaar
20 €
60 €
Vervangen van de wisselaar van de GMV (uitgevoerd door een vakman)
1 keer om de 5 jaar25
812 €
162 €
TOTAAL
Kost
Jaarlijkse kost
Type onderhoud
433 €
25 Informatie gegeven door de firma die het apparaat heeft geïnstalleerd en die ook het onderhoud voor zijn rekening neemt.
BUURTHUIS BONNEVIE
63
Jaarlijkse kost lasten + onderhoud in Euro
Jaarlijkse kost voor energielasten en onderhoud van de gezinnen van L’Espoir 4000 3500 3000 2500
n 2007-2008
2000
n 2008-2009
1500
n 2009-2010 n 2010-2011
1000
n 2011-2012
500 0
1
2
3
4
5
6
8
9
10
11
12
13
14
Gezinnen
Dit betekent dat elk gezin van L’Espoir 433 €/jaar moet voorzien, voor het onderhoud van de GMV. Met die kost werd bij het begin van het project geen rekening gehouden en hij vormt momenteel een probleem voor bepaalde gezinnen. Hoewel de lasten van de meeste gezinnen grotendeels zijn gedaald, worden de kosten voor het onderhoud van hun woning alsmaar hoger. Om een beter beeld te krijgen van de reële financiële besparingen van de gezinnen van L’Espoir hebben wij die kost bij de jaarlijkse lasten voor energie geteld. We hebben deze verhoogd met € 100. Dit bedrag komt overeen met het jaarlijkse
64
BUURTHUIS BONNEVIE
onderhoud van de verwarmingsketel, kost ten laste van de huurders (voor verhuis). In deze grafiek zien we dat vier gezinnen een reële financiële winst behaalden (gezinnen 4, 6, 11 en 14). Twee gezinnen constateerden geen wijziging in het bedrag van hun factuur (gezinnen 2 en 8). Zeven gezinnen zagen hun jaarlijkse lasten stijgen, tussen € 800 en € 300. De gezinnen wier lasten sterk stegen, zijn degenen die voor L’Espoir een uiterst laag verbruik hadden. Deze waarden tonen aan dat het van belang is om rekening te houden met deze gegevens wanneer men spreekt over
De balans voor de uitstoot van broeikasgassen
Evolutie van de uitstoot van broeikasgassen geproduceerd door de gezinnen van L’Espoir tussen 2007 en 2012 kg eq CO2
financiële besparingen. Bovendien is elektriciteit veruit de duurste energiebron.
50000 40000 30000
De gezinnen hebben hun ecologische voetafdruk sterk verlaagd, dankzij hun verminderde energieverbruik in de passieve woningen.
20000
Globale vermindering van de uitstoot van broeikasgassen Deze grafiek geeft een besparing van 20 ton koolstofequivalent aan sinds de gezinnen naar de Finstraat zijn verhuisd26. Dit wordt deels verklaard door de afwezigheid van een verwarmingssysteem en deels door de aanwezigheid van zonnepanelen die worden gebruikt voor het opwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.
0
De rol van zonnepanelen in de reductie van CO2 Het gemiddelde verbruik van warm water in L’Espoir bedraagt 8 m³/persoon.jaar. Wanneer we dit vergelijken met het Brussels gemiddelde van 15 m³/persoon.jaar27 kunnen we stellen dat het verbruik in L’Espoir erg laag ligt. Volgens de PHPP zouden de zonnepanelen 40 % van het verbruik voor het opwarmen van het water voor huishoudelijk 26 1 kWh gas = 0,198 kg eq CO2; 1 kWh elektriciteit = 0,3 kg eq CO2 27 Bron: BIM
10000
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
gebruik dekken. Omdat het jaarlijkse verbruik van warm water voor alle gezinnen van L’Espoir samen 550 m³ bedraagt, zouden de zonnepanelen jaarlijks 22.000 kWh aan zonne-energie moeten opleveren28. Sinds juni 2010 is 70.000 kWh aan zonne-energie geproduceerd in L’Espoir. Dat komt voor die tweeënhalf jaar overeen met een productie van 28.000 kWh/jaar aan zonne-energie. De zonnepanelen op L’Espoir dekken dus meer dan 40 % van de behoeften van de gezinnen. Aangezien het jaarlijkse globale rendement van een gasverwarmingsketel 80 % bedraagt, betekent dit 83.000 kWh aan minder gasverbruik. Dat betekent dat er 7 ton CO2 minder wordt geproduceerd per jaar enkel en alleen door het gebruik van de zonnepanelen. 28 Er is 10 kWh gas nodig om één m³ water te verwarmen.
BUURTHUIS BONNEVIE
65
Klein en groot helpen met het onderhoud van de planten.
We hebben echter vastgesteld dat het verbruik van gas momenteel erg hoog ligt, in verhouding tot de verbruikte hoeveelheid warm water. Het verschil is vermoedelijk te wijten aan een onregelmatigheid in de zonne-installatie of in het watercircuit. Wij nemen momenteel de nodige maatregelen om dit probleem zo snel mogelijk te verhelpen in het belang van de gezinnen van L’Espoir. Dit gasprobleem is mogelijke een verklaring is voor het feit dat de gezinnen de verwachte waarden voor een passiefhuis overstijgen.
66
BUURTHUIS BONNEVIE
Milieuzorg krijgt een andere dimensie wanneer men in een passiefhuis woont Heeft dit avontuur de bewoners van L’Espoir aangezet om ook in andere aspecten van het dagelijkse leven een bijdrage te leveren tot een groenere planeet ? We kunnen bijvoorbeeld veronderstellen dat leven in een passiefwoning en zich daarvoor inzetten ook een positief effect heeft op andere domeinen. Besteden de gezinnen meer aandacht aan hun mobiliteit en hun verbruiksgewoonten, maken ze keuzes in hun leven die in overeenstemming zijn met het milieu, ...? We konden vaststellen hoe er een positieve samenwerking ontstond tussen verschillende bewoners van L’Espoir en andere wijkbewoners om het braakliggend terrein naast het gebouw, waar het sluikafval zich ophoopte, om te vormen tot een stadstuin waar het gezellig toeven is en waar buren elkaar ontmoeten. We zagen hoe mensen zich kandidaat stelden als energie-animatoren en ambassadeurs van passief wonen. We zagen hoe ze informatievergaderingen organiseerden over selectieve afvalscheiding binnen de mede-eigendom. Ze namen deel aan het project voor het behoud van de stedelijke biodiversiteit in Sint-Jans-Molenbeek door vogelnestkastjes op te hangen, ze namen deel aan het project “Groene Wijken” met als doel de Majorelle-tuin te ontwikkelen, ... Wij stellen vast dat bij de bewoners van L’Espoir de duidelijke wil aanwezig is om een positieve bijdrage te leveren aan een evolutie naar een wereld die meer rechtvaardig, duurzaam en solidair is.
De gezinnen geven hun kennis door
In de maanden na de verhuis naar de Finstraat kregen het buurthuis en de gezinnen regelmatig de vraag om het project voor te stellen (symposia, vormingsdagen, ...) en om het passiefhuis te mogen bezoeken. Op tweeënhalf jaar werden meer dan honderd bezoeken geregistreerd. Bovendien werden wij benaderd door een aantal gemeentediensten die voor het eerst passieve woningen te huur stellen. Zij waren op zoek naar geschikte hulpmiddelen om hun huurders te informeren en bewust te maken van de typische kenmerken van hun nieuwe passiefwoning. Dit wijst op een bestaande nood, waar zowel op korte als middellange termijn een antwoord moet gevonden worden vermits in 2015 alle nieuwbouw ‘passief’ zou moeten zijn.
De bezoeken Om te kunnen antwoorden op de talrijke vragen heeft Buurthuis Bonnevie nauw samengewerkt met de bewoners van L’Espoir. We hebben samen nagedacht hoe we ons project konden voorstellen: wat waren belangrijke sleutelmomenten in ons verhaal? We bespraken ook over welke ondersteuning (hulpmiddelen) de bewoners wilden beschikken om een “gids” van L’Espoir te zijn. Om te vernemen welke de inzet van de families kon zijn, hebben we hen een vragenlijst voorgelegd. Van de 13 gezinnen van L’Espoir waren er negen bereid om het project aan bezoekers voor te stellen. Vijf mensen waren bereid om dit één keer per maand te doen en vier anderen verklaarden zich akkoord
BUURTHUIS BONNEVIE
67
om het project één keer per jaar voor te stellen. Vijf mensen vroegen hiervoor de steun en aanwezigheid van iemand van Bonnevie, de anderen voelden zich bekwaam om dit zelfstandig te doen.
deel te nemen aan dit project heb ik “veelDoorgeleerd, bijvoorbeeld hoe je moet wonen
in een passiefhuis, hoe je moet samenleven met je buren, ... Tijdens de vergaderingen heb ik ook geleerd hoe je in het publiek moet spreken. Ik ben daar sterker door geworden. Dat heeft me zelfvertrouwen gegeven. Dat wil zeggen dat ik in staat ben om veel dingen te doen. Fathia, lid van L’Espoir
Na twee vergaderingen met de kandidaat-gidsen waarin we bespraken hoe het project aan derden voor te stellen, werkte Bonnevie didactisch materiaal uit. Het gaat om een ‘koffertje’ met daarin een foto-overzicht van de belangrijkste mijlpalen van het project. De bewoners gebruiken het koffertje als leidraad. De foto’s geven hun de nodige ondersteuning bij hun uitleg. Het geeft als het ware een geschiedenislijn van het project. Tijdens onze vergaderingen spraken we ook over de vrees die sommige bewoners hadden om publiek het woord te voeren. De lange weg die ze hebben afgelegd, de gemeenschappelijke vergaderingen, de discussiemomenten, de trots van de
68
BUURTHUIS BONNEVIE
bewoners op hun project en de interesse hiervoor van externen, ...het zijn allemaal factoren die hen vertrouwen in zichzelf hebben gegeven en ervoor hebben gezorgd dat ze het woord durven te nemen. Jaarlijks komen we twee maal samen met de gidsen om onze ervaringen te delen en elk bezoek wordt door een kort individueel gesprek voorbereid met de gids zodat hij/ zij weet wie de bezoekers zijn en op welk aspect ze meer willen ingaan. We gingen tijdens het schooljaar 2012-2013 in op de vraag van het Huis van Culturen en Sociale Samenhang van Sint-JansMolenbeek om mee te werken aan hun project “Cultuurklassen”, gericht op leerlingen van het vierde leerjaar van 10 Molenbeekse scholen. Thema dit jaar is ‘Stad in beweging”. Op vrijdag werd dat ‘stad van morgen’ en bezochten ze telkens een gezin in de Finstraat. Zo konden de bewoners hun ervaringen delen met zowat 200 kinderen uit de wijk en bewijzen dat er reeds nu in hun gemeente aan de stad van morgen gebouwd wordt! De aanvragen voor bezoeken aan L’Espoir stromen nog steeds toe. Omdat er veel tijd kruipt in het begeleiden van deze bezoeken en omdat het veel vergt van de bewoners van L’Espoir, willen wij het aantal bezoeken beperken.
De Ambassadeurs van passief wonen Tijdens de komende maanden en jaren zullen heel wat gezinnen een gemeentewoningen met een laag energieverbruik of met een passief karakter betrekken. Sommige bouwheren en gemeentediensten zoeken naar werkwijzen om de toekomstige huurders een goede begeleiding te geven. De ervaring van L’Espoir en van gelijkaardige projecten in het buitenland heeft aangetoond dat die begeleiding inderdaad noodzakelijk is voor een goede bewoning en voor optimale energiebesparingen. Wij hebben bovendien kunnen vaststellen dat de huurders
van die woningen vaak weinig of niet bekend zijn met het concept van lage-energie en passief woningen. Het verschil tussen de woning die ze net hebben verlaten en de nieuwe woning is over het algemeen enorm (van een ongezonde, niet geïsoleerde woning naar een nieuwe passiefwoning).
dit avontuur durf ik nu in het pu“bliekDankzij het woord te nemen en anderen in de
ogen te kijken. In de loop van dit project hebben wij veel geleerd en wij zijn nu ambassadeurs van ons avontuur geworden. Samen met drie andere bewoners van L’ Espoir ontmoeten wij bewoners van andere passiefwoningen en we delen onze ervaringen. Moustapha, lid van L’Espoir en ambassadeur van passief wonen
De ambassadeurs nemen deel aan een blowerdoortest tijdens een vorming bij de WTCB.
Er zijn drie belangrijke redenen die ons ertoe hebben aangezet om het project “Ambassadeurs van passief wonen” op te starten om zo deels te beantwoorden aan de vragen die we kregen: ◼◼ Gedurende twee jaar hebben de 14 gezinnen van L’Espoir zich hun nieuwe leefgewoontes eigen gemaakt. Ze begrijpen steeds beter hoe hun passiefwoning functioneert om comfortabel en zuinig te wonen. ◼◼ Bij andere projecten die we opzetten in samenwerking met de buurtbewoners hebben wij vastgesteld dat de boodschap van andere mensen die in dezelfde omstandigheden leven
BUURTHUIS BONNEVIE
69
De ambassadeurs vervolgen hun vorming: informatie opvragen op het salon Passief Huis in Turn & Taxi.
◼◼
vaak beter begrepen wordt dan wanneer ze wordt gecommuniceerd door vakmensen. Daarom lijkt het ons essentieel en relevant om samen te werken met de bewoners van L’Espoir, die intussen “ervaringsdeskundigen” zijn geworden. We leerden hoe verrijkend het is voor bewoners wanneer ze de kans krijgen om hun woning goed te begrijpen en goed te beheren. Wij zagen hoe zij door hun betrokkenheid en de ervaring die ze opdeden doorheen het project, een opmerkelijk emancipatorisch proces doorliepen.
Tijdens de vergaderingen van de werkgroep Energieverbruik brachten wij onze intentie ter sprake om het project “Ambassadeurs van passief wonen” te starten onder de bewoners van L’Espoir. Ze waren bijzonder enthousiast en overtuigd van de noodzaak van begeleiding en informatie voor de nieuwe huurders, omdat ze zelf ook die weg hebben moeten afleggen. Vier personen waren geïnteresseerd om verder te gaan op de ingeslagen weg en de rol van ambassadeur van passief wonen op zich te nemen. Communicatie van het ambassadeurs-project Wij geloven in het belang van aangepaste begeleiding en in de uitwisseling van ervaringen voor de bewoners van nieuwe projecten voor sociale passiefwoningen, maar delen voldoende bouwheren van openbare werken die mening? We hebben daarom een vragenlijst opgesteld die we bezorgden aan de bouwheren van Batex29, aan de OVM30, aan architecten, ... We ontvingen 6 antwoorden voor reeds lopende bouwprojecten en 7 antwoorden van personen die geïnteresseerd waren in de materie. Deze vragenlijst heeft wellicht de aandacht van bouwheren gevestigd heeft op het belang van de betrokkenheid van toekomstige huurders. Wij zijn er ons gaandeweg bewust van geworden dat het wegens tijdsgebrek onmogelijk was om op alle vragen in te gaan. Daarom besloten we om ons te beperken tot het begeleiden 29 Bâtiments Exemplaires, (Voorbeeldgebouwen) www.leefmilieubrussel.be 30 Openbare Vastgoedmaatschappijen
70
BUURTHUIS BONNEVIE
van 3 projecten in Sint-Jans-Molenbeek, de gemeente waar Buurthuis Bonnevie actief is. Opstarten van het ambassadeurs-project Wij hadden verschillende gesprekken met de ‘Dienst gesubsidieerde projecten’ van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. We wilden het idee van ambassadeurs uittesten bij de huurders van nieuwe woningen opgetrokken in een wijkcontract. Doorheen een tiental overlegvergaderingen met de 4 ambassadeurs, werkten we een begeleidingsprogramma uit voor toekomstige bewoners van passiefhuizen met een sociaal karakter.
Het is belangrijk dat we onze ervaringen “doorgeven. Dat spreekt voor zich! Mustapha, lid van L’Espoir en ambassadeur van passief wonen
Het begeleidingsprogramma voorzag drie ateliers en doorloopt in zekere zin de weg die door de gezinnen van L’Espoir tijdens hun project is afgelegd: ◼◼ Bezoek: kennis en informatie over de woning - gebeurt voor de verhuis. ◼◼ Delen: uitwisselen van ervaringen over het dagelijkse leven in een passiefwoning (delen van de informatie via de 10 fiches) - eens de bewoners hun nieuwe woning hebben betrokken. ◼◼ Informatie en sensibiliseren tot rationeel energieverbruik door de energie-animatoren een paar maanden nadat de bewoners hun woning betrokken.
In de ateliers is er veel ruimte voor een meer informele ervaringsuitwisseling. De huurders zijn vrij om elke vraag te stellen of elke twijfel te verwoorden. We trachten alle betrokkenen te bereiken en te betrekken. Tijdens deze workshops gebruiken we de visuele ondersteuning die we hebben uitgewerkt: ◼◼ foto’s die de uitleg van de ambassadeurs tijdens de workshop illustreren (Power Point of koffertje met foto’s op A3-formaat) ◼◼ 10 fiches “Ik woon in een passiefhuis”, aangepast zodat ze gebruikt kunnen worden voor andere gebouwen dan de Finstraat ◼◼ Materiaalstalen (koffer met stalen die werd samengesteld op de bouwwerf van de Finstraat) Het is van belang de bewoners verschillende keren te ontmoeten om een band te scheppen en de informatie tijdens verschillende stadia van hun verhuis/bewoning te herhalen. Een eerste informatie dient gegeven voordat ze naar een passiefwoning verhuizen. Volgens de bewoners van L’Espoir zouden huurders zich uit het project moeten kunnen terugtrekken wanneer het project voor hen niet geschikt is. Woningen zijn pas echt energiezuinig als bewoners ze op een juiste wijze bewonen. De workshops werden georganiseerd in de nieuwe woningen zodat de huurders zich al onmiddellijk vertrouwd konden maken met de specifieke kenmerken ervan.
BUURTHUIS BONNEVIE
71
Beschrijving van het begeleidingsprogramma Eerste workshop: De toekomstige bewoners, de ambassadeurs en Bonnevie ontdekken de nieuwe woning met zijn specifieke kenmerken samen met de projectontwikkelaar, in de aanwezigheid van de bouwheer en eventueel van de technische dienst. Vervolgens geven de ambassadeurs algemene informatie over hun eigen woning en delen zij met de bewoners de redenen die hen ertoe hebben aangezet om in een passiefhuis te gaan wonen. Daarna gaan ze dieper in op de uitdagingen van passief wonen gekoppeld aan de globale milieuproblematiek. Tweede workshop: Informatie over “Hoe je moet wonen in een passiefhuis”. Hiervoor baseren de ambassadeurs zich op de 10 fiches die we samen met de bewoners van L’Espoir hebben opgesteld en die aan de huurders worden uitgedeeld. Ze geven de huurders trucs en tips voor een optimaal wooncomfort in hun nieuwe woningen. De ambassadeurs leggen ook uit hoe ze energie bespaarden en hoe ze te werk gingen om het verbruik op te volgen. Derde workshop: De huurders bewust maken van het belang van rationeel energieverbruik. De ambassadeurs herhalen dat het ook in passieve en lage energiewoningen nodig is zich om het verbruik te bekommeren. Deze derde workshop sluit het proces af.
72
BUURTHUIS BONNEVIE
Omdat we met meer zijn, hebben we “minder schrik om een vraag te stellen.
Omdat het over een gemeenschappelijk project ging, waren er veel vergaderingen en konden we onze vragen samen stellen en de antwoorden en onze vrees en twijfels met elkaar delen. Het was ook belangrijk om te weten hoe de anderen erover dachten. Doordat we met meer waren, hadden we meer invloed op het project dan wanneer we alleen geweest waren. Fadouna, lid van L’Espoir
In samenwerking met de gemeente Sint-Jans-Molenbeek hebben wij dit project in de praktijk kunnen brengen bij de bewoners van drie gemeentelijke woningen ( laag energieverbruik / passief karakter ) die in 2011 in gebruik zijn genomen. Resultaten De ambassadeurs organiseerden hun workshops voor drie gebouwen. Een passiefgebouw aan de Jean Dubrucqlaan nummer 224 met daarin acht appartementen; een ‘lage energiewoning’ aan de Jean Dubrucqlaan nummer 96, bestaande uit zeven appartementen en een tweede lage-energiewoning in de Le Lorrainstraat nummer 8, met daarin zeven appartementen.
Deelname van de huurders Het gebouw aan de J. Dubrucqlaan nr. 224: Op het ogenblik van de eerste workshop waren vier woningen nog niet toegewezen. Vier woningen waren het wel, één gezin was reeds verhuisd. Deze vier gezinnen, waren aanwezig (tien volwassenen en zes kinderen). Tijdens de tweede en derde workshop daalde het aantal deelnemers: drie gezinnen waren aanwezig. Een mogelijke verklaring is het feit dat er een maand tussen de workshops was verlopen. We wensten dat de gezinnen vóór de tweede workshop verhuisd zouden zijn, waardoor deze werd uitgesteld. Bovendien schenen de gezinnen op de dag van de workshop niet op de hoogte te zijn. De taak om de gezinnen uit te nodigen voor de workshops was niet duidelijk vastgelegd. De vier gezinnen die reeds verhuisd waren naar de J. Dubrucqlaan nr. 96 waren allen aanwezig bij de eerste
Een ambassadrice vertelt haar verhaal aan de projectleiders van de wijkcontracten.
workshop. Bij de twee laatste workshops waren alle huurders aanwezig. De workshops vonden om de twee weken plaats. Dit was zonder twijfel een betere oplossing. Bovendien werden de gezinnen vooraf geïnformeerd over de workshops : over het belang om energie te kunnen besparen. In het geval van het gebouw aan de Le Lorrainstraat nr. 8 waren vijf gezinnen aanwezig tijdens de workshops. De ambassadeurs en Bonnevie brachten vooraf een bezoek aan een van de appartementen om de specifieke kenmerken ervan te kennen. Ze konden hun bedoeling uitleggen aan de bewoner, die de boodschap doorgaf aan de andere bewoners. Wij bezorgden hen ook een schriftelijke uitnodiging.
wist ik zelfs niet waar “dieVoorgrotevandaag machine voor dient! Ik liet altijd de vensters gewoon open “staan! Vanaf vandaag ga ik ze sluiten! Huurders van passiefwoningen met een sociaal karakter, tijdens workshops met de ambassadeurs
In totaal hebben wij dus 16 gezinnen ontmoet van de 22 woningen. Het is belangrijk de bewoners vooraf te informeren zodat ze het nut inzien om deel te nemen aan die workshops, hen uit te nodigen en de data van de activiteit te bezorgen. Ook bewoners die nog niet verhuisd waren, bleken bereid om naar de workshops te komen. Het is interessanter om niet te veel tijd te laten verstrijken tussen de workshops.
BUURTHUIS BONNEVIE
73
Betrokkenheid van de ambassadeurs Het basisprincipe van dit project is dat we steunen op de getuigenissen van de ambassadeurs en op hun dagelijkse ervaringen. Bovendien hebben de bewoners van L’Espoir een lange weg afgelegd waarbij ze niet alleen technische kennis hebben verworven, maar ook hebben leren communiceren. Ze kunnen het woord nemen voor een publiek. Dit neemt niet weg dat de ambassadeurs bij het opstarten van dit project vroegen naar aanvullende informatie. Wij namen deel aan een informatiesessie die werd georganiseerd door het WTCB31 over luchtdichtheid, aan voordrachten die werden georganiseerd door de Stadswinkel, aan het salon “Passieve huizen” in Tour & Taxis, ... We hebben ook andere passiefwoningen bezocht, waardoor de ambassadeurs in staat waren om met eigen ogen te zien hoe andere passiefprojecten tot stand kwamen. Bovendien organiseerden we een tiental vergaderingen om informatie uit te wisselen over nieuwe ontwikkelingen i.v.m. passief wonen en om de workshops voor te bereiden. De ambassadeurs hebben er hun tijd in gestoken en hebben tijdens het hele proces hun enthousiasme gedeeld. Het is belangrijk te noteren dat de ambassadeurs vrijwilligers zijn en dat dit project voor een groot deel steunt op hun motivatie en hun wil om andere gezinnen met een vergelijkbare woonsituatie bewust te maken. Wanneer ze niet langer beschikbaar zijn, werk vinden of de nodige motivatie verliezen, verlaten ze het project. Sinds het begin van het project heeft één ambassadrice ons verlaten omdat ze werk gevonden heeft. 31 Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf
74
BUURTHUIS BONNEVIE
Tijdens de workshops slagen de ambassadeurs er in om huurders van andere woningen te motiveren, die op hun beurt dan weer ambassadeur kunnen worden. Een bewoonster van een gemeentelijke passiefwoning, L28, heeft deelgenomen aan twee workshops in andere gemeentelijke woningen. Evaluatie van het project De evaluatie die werd uitgevoerd onder de huurders van de woningen in de J. Dubrucqlaan leert ons dat iedereen iets heeft bijgeleerd in de workshops van de ambassadeurs. De meesten vonden de informatie heel duidelijk. Ze hebben hun gedrag aangepast als gevolg van de workshops. Iedereen vond de 10 fiches “Ik woon in een passiefhuis” bijzonder nuttig voor een optimaal gebruik van hun passiefwoning. Sommigen hadden graag gezien dat de aannemer of een technicus aanwezig was geweest om meer gedetailleerde informatie te geven over
Espoir ‘opent zijn deur’ voor kinderen uit de Molenbeekse scholen.
speciale technieken. Twee huurders toonden interesse om zelf ambassadeur te worden. De evaluatie die werd uitgevoerd in samenwerking met de eigenaar van de woningen (de gemeente Sint-Jans-Molenbeek) heeft verschillende punten duidelijk gemaakt. Om de deelname van de bewoners te verhogen, zouden alle woningen moeten zijn toegewezen wanneer de ambassadeurs de workshops organiseren. Het is van groot belang de huurders persoonlijk uit te nodigen en hen wat informatie te geven over de voordelen die ze kunnen halen uit hun aanwezigheid. Een positief punt is dat de ambassadeurs informatie verspreiden die voor iedereen begrijpelijk en belangrijk is. Deze informatie is zowel voor de huurders als voor het gemeentepersoneel relevant. Door te luisteren naar de manier waarop de ambassadeurs hun ervaringen onder woorden brachten, waren ambtenaren in staat om de informatie aan te passen aan hun publiek en om daarvoor de juiste woorden te kiezen. Eén van de sterke punten van dit project is het zorgen voor een gemoedelijke sfeer onder de huurders. Dankzij de discussies tussen de bewoners konden leefgewoonten op elkaar worden afgestemd. Het is inderdaad zo dat een gebouw niet volledig passief kan zijn wanneer niet alle gezinnen dit respecteren, gezien de onderlinge afhankelijkheid van de appartementen. De voortzetting van het project Wij stellen ons momenteel vragen over de toekomst van het project. We hebben kunnen vaststellen hoe belangrijk dit soort uitwisselingen tussen bewoners van passiefwoningen is. Het is
ook belangrijk een band te scheppen met de wijk en dat zou niet langer zinvol zijn wanneer we dit werk zouden doen buiten de gemeente. Bovendien zullen er steeds meer passiefwoningen met een sociaal karakter bijkomen. Dat zou te veel werk betekenen voor onze ambassadeurs van L’Espoir! Eén mogelijke piste is het opstarten van een “ambassadeursproject” in elke gemeente, begeleidt door een lokale wijkwerking en de uitbouw van een netwerk/of samenwerkingsverband. Dit kan in de komende jaren verder worden onderzocht.
Aanbevelingen
◼◼
◼◼
Tijdens de uitbouw van het project L’Espoir ervaarden we hoe belangrijk het participatieve proces is waarbij een band wordt gecreëerd tussen de bewoners, de projectontwikkelaar, de bouwheer en alle diensten die van ver of dichtbij betrokken zijn zoals de gemeentelijke onderhoudsdiensten, sociale assistenten en de verantwoordelijke voor gemeentelijke eigendommen. De verantwoordelijkheid van de toekomstige bewoners en hun betrokkenheid zijn het resultaat van een degelijke informatie zowel over het gebouw als over het gehele project. Maar wanneer het gaat om huurwoningen zijn de huurders niet de enige gebruikers van het gebouw. In dat geval zijn verschillende diensten betrokken. Het is dus van belang dat die op dezelfde manier als de bewoners worden geïnformeerd. Om te vermijden dat de volledige verantwoordelijkheid voor het verstrekken van de nodige technische informatie bij de ambassadeurs ligt, moeten de bewoners ook basisinformatie
BUURTHUIS BONNEVIE
75
◼◼
◼◼
◼◼
76
krijgen over de kenmerken van hun woning van de bouwheer. Het werk van de ambassadeurs bestaat vooral uit het delen van ervaringen en getuigenissen. De ambassadeurs geven aan dat er nood is aan specifieke informatie over het gebouw dat de gezinnen betrekken. Om ervoor te zorgen dat de boodschap aankomt, is het belangrijk om een geschikt en specifiek tijdstip te voorzien om de bewoners te informeren over de kenmerken van hun woningen. Die informatie mag niet worden gecombineerd met het eerste bezoek aan de woning of met de plaatsbeschrijving. Op dat ogenblik hebben de gezinnen andere dingen aan hun hoofd dan te luisteren naar een uitleg over hoe hun woning functioneert en hoe ze die moeten onderhouden om maximaal energie te besparen. We hebben kunnen vaststellen hoe belangrijk de aanwezigheid van de architect is tijdens een workshop in het passiefgebouw aan de J. Dubrucqlaan 224. Hij was immers in staat te antwoorden op vragen van de bewoners waar noch de ambassadeurs noch het personeel van de gemeente raad mee wisten. Dankzij zijn aanwezigheid kregen de gezinnen onmiddellijk een antwoord of hadden ze in ieder geval de zekerheid dat hij navraag ging doen en de informatie rechtstreeks aan de huurders of aan de gemeente zou doorgeven. Blijkbaar had ook de architect zelf baat bij deze vergadering. We moeten ontmoetingen tussen de bedenker van het project en de bewoners blijven aanmoedigen. We vestigen er ook de aandacht op dat het belangrijk is om
BUURTHUIS BONNEVIE
◼◼
◼◼
◼◼
een bevoegde contactpersoon aan te duiden die kan antwoorden op alle specifieke vragen over de technische installaties van de verschillende gebouwen waar de bewoners bij terecht kunnen. Een voorbereiding en begeleiding voorzien van de toekomstige bewoners tijdens deze ontmoetingen. Het is ook noodzakelijk om een terugkoppeling te voorzien met de bewoners om opheldering te geven over vragen die nog niet beantwoord waren of over zaken die niet door iedereen waren begrepen. Tijdens de workshops met de ambassadeurs kwam één opmerking van de huurders steeds terug, namelijk het belang van het gemeenschappelijke en gemoedelijke karakter van de ontmoeting. Tijdens de workshop kregen de bewoners de kans elkaar beter te leren kennen en twijfels en moeilijkheden te bespreken. Het eindigde steeds met een gezellig onderonsje met muntthee. De huurders zaten voor het eerst samen om te praten over een onderwerp dat hen allen aanbelangt. Tijdens de workshops met de ambassadeurs hadden we de gelegenheid bewoners van passiefwoningen uit Vorst te ontmoeten. Die beschikten over een GMV die voor iedereen gemeenschappelijk is. Zij hadden dus geen problemen met regelingen en instellingen. Het is echter van belang om de bewoners correct te informeren over het geïnstalleerde systeem. Sommige klaagden over geurhinder. Het kan gebeuren dat de luchttoevoer verstopt geraakt, waardoor het hele systeem ontregeld wordt (lawaai, een te sterke luchtstroom in andere appartementen, ...).
Besluit
Door het samenwerken met de gezinnen van L’Espoir hebben wij veel ervaring kunnen opdoen. Ervaring die we willen doorgeven en kenbaar maken aan iedereen die van ver of dichtbij te maken heeft met het uitwerken van projecten voor passiefwoningen (koop- of huurwoningen), die bestemd zijn voor minder begoede gezinnen. Wij wensen met onze aanbevelingen een bijdrage te leveren aan de reflectie in verband met de woonkwaliteit van die vele nieuwe woningen met goede energieprestaties die de komende jaren gebouwd worden. Wij hopen dat men bij het bouwen van nieuwe woonprojecten, de toekomstige bewoners betrekt, zoals men het reeds doet in het CLT-project. Op deze wijze worden zij aangespoord om als actieve burgers solidair samen te werken aan de stad van morgen, een stad waar zowel sociale rechtvaardigheid als het respect voor het milieu centraal staan. De besparingen van de gezinnen van L’Espoir in hun passiefwoningen Aan de verwachting van een lager energieverbruik is wel degelijk voldaan. De gezinnen verbruiken nog slechts 25 % vergeleken met de periode vóór hun verhuis naar de Finstraat. Ze halen echter de Belgische passiefnorm (vastgelegd op 45 kWh/(m².jaar) aan primaire energie) niet. Wanneer we kijken naar financiële besparingen stellen we vast dat de last van de maandelijkse facturen voor de meeste gezinnen is gedaald. Hun energiefacturen zijn nu nog maar 65 % van wat zij betaalden voor ze naar hun passiefwoningen verhuisden. Daar moeten de kosten voor het onderhoud van de
BUURTHUIS BONNEVIE
77
installaties bij worden geteld. Het bedrag voor de maandelijkse lasten is dus niet zo laag als voorzien. Daar zijn twee mogelijke verklaringen voor. Ten eerste moet het gasverbruik voor het produceren van warm water voor huishoudelijk gebruik worden nagekeken. Dat verbruik lijkt ons erg hoog in verhouding tot de verbruikte hoeveelheid warm water. Ten tweede mogen we niet uit het oog verliezen dat de eerste doelstelling van L’Espoir was om de kosten voor de bouw zo veel mogelijk te beperken zodat het voor de gezinnen betaalbaar zou blijven. Het was dus van doorslaggevend belang dat de keuze voor een ecologisch verantwoord gebouw geen meerkost zou meebrengen en binnen het budget van de gezinnen zou blijven. Wij hebben toen enkele technische keuzes gemaakt die ons op dat moment het meest geschikt leken. Nu stellen wij vast dat andere technische oplossingen mogelijk goedkoper waren geweest en minder energie zouden verbruiken. Het is inderdaad zo dat in de woningen van L’Espoir alles op elektriciteit werkt. Dat is nu net de duurste energiebron, omdat voor elektriciteit de meeste omzetting nodig is (hoge primaire energie). Om de behoefte aan elektriciteit te doen dalen, denken de gezinnen met ondersteuning van Buurthuis Bonnevie na over het installeren van zonnepanelen. Dankzij die zonnepanelen kunnen de maandelijkse lasten van de gezinnen dalen, zodat ze dichter bij de waarde voor de passiefnorm komen. Voor toekomstige projecten houdt de norm van 2015 rekening met een maximale hoeveelheid primaire energie. Men zal dus nog meer moeten nadenken over een correct gebruik van energiebronnen om te voldoen aan de normen van een woning met een laag energieverbruik.
78
BUURTHUIS BONNEVIE
Een belangrijke doelstelling van de gewestelijke financiële stimulansen zoals de premie voor “Voorbeeldgebouwen” of de premies voor het bouwen van passiefhuizen, is het verlagen van de uitstoot van broeikasgassen. Voor het project van L’Espoir is de uitstoot met de helft gedaald. Dit betekent een jaarlijkse besparing van 20 ton koolstofequivalent sinds de gezinnen zijn verhuisd. Het doel voor het verlagen van de uitstoot is dus gehaald. We benadrukken het belang van een aangepaste begeleiding om ervoor te zorgen dat ook kansarme gezinnen van deze premies kunnen genieten. De impact en resultaten wordt dan dubbel : zowel sociaal als ecologisch.
zijn, om ervoor te zorgen dat de apparaten goed toegankelijk blijven en om een geschikte technische ruimte te hebben die enkel daarvoor wordt gebruikt. Voorzieningen die te ingewikkeld zijn, zijn niet enkel een bron van extra energieverbruik, ze zijn bovendien schadelijk voor het gebouw en voor de gezondheid van de bewoners. Het project van L’Espoir heeft ons geleerd dat het installeren van een individuele mechanische ventilatie de bewoners de mogelijkheid geeft om hun comfort naar eigen goeddunken te regelen en dat het installeren van een gemeenschappelijke installatie voor warm water conflicten en misverstanden kan veroorzaken.
Het ontwerp van een project voor passiefwoningen met een sociaal karakter Door de passiefnorm wordt bij de bouw rekening gehouden met het energie-aspect. Ons inziens, moet die norm door de projectontwikkelaar worden gebruikt als een hulpmiddel en niet als een doel op zich. Prioritair lijkt het ons om een kader te creëren dat een hoge levenskwaliteit voor de bewoners garandeert, aan al hun behoeften voldoet en hun welzijn bevordert terwijl het tegelijkertijd beantwoordt aan de klimaatdoelstellingen die zich in onze maatschappij stellen. Wanneer men rekening houdt met de behoeften van toekomstige bewoners, door middel van een participatief proces, dan kunnen we echt spreken van een project dat ook op lange termijn duurzaam is. De architect moet er reeds bij het ontwerp attent op zijn dat de bewoners de voorzieningen makkelijk moeten kunnen gebruiken. Om die reden is het wenselijk om voorzieningen te installeren die zo eenvoudig en gebruiksvriendelijk mogelijk
Hoewel passiefwoningen goed geïsoleerd en luchtdicht zijn, is het niet correct om te beweren dat ze geen verwarming nodig hebben. Tegenover het grote publiek wordt dat vaak beweerd, en dat is mogelijk onterecht. De gezinnen van L’Espoir waren erg in de war toen ze bij grote koude hun toevlucht moesten zoeken tot bijkomende verwarming. Om het passief karakter van een woning te garanderen, verwijzen de PHPP-berekeningen naar een binnentemperatuur van 19 °C bij een minimale buitentemperatuur van -8 °C. Dit impliceert dat bij grote koude een bijkomende verwarming toch noodzakelijk is. Er moet dus een verwarmingstoestel in de woonruimtes worden voorzien om het comfort van de bewoners tijdens periodes van extreme kou te kunnen garanderen. Bovendien is een aangepaste begeleiding onontbeerlijk om een economisch gebruik van die verwarming te garanderen. We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat alle partijen nauw worden betrokken bij het ontwerpen
BUURTHUIS BONNEVIE
79
van een project voor passiefwoningen. De ervaring van L’Espoir leert ons dat alle betrokken partijen (studiebureaus, aannemers, installateurs, ...) vanaf het ontwerp tot en met het uitvoeren van een project een minimum aan tijd moeten besteden aan het informeren en opleiden van de toekomstige bewoners en andere personen die in de toekomst te maken krijgen met de woning (technische diensten, verantwoordelijken van gemeentelijke eigendommen, sociale assistenten, ...). Ook in het project ‘Ambassadeurs van passief wonen’ bleek het belang van een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen om een correct beheer van het gebouw te kunnen realiseren. Bovendien is het van cruciaal belang dat de personen die instaan voor de begeleiding van de toekomstige gebruikers nauw bij het ontwerp worden betrokken. Deze welzijnswerkers kennen de lokale situatie, zijn op de hoogte van de problemen van het doelpubliek en kunnen daarom een bijdrage leveren aan de uitbouw van een project zodat het beantwoordt aan de noden van de gebruikers en goed lokaal ingebed is. De ontwerper van het project moet in de mate van het mogelijke rekening houden met de ecologische keuzes die door de toekomstige bewoners worden gemaakt. Wij konden zelf vaststellen dat het engagement van de gezinnen van L’Espoir even groot was als hun enthousiasme om in dit type woning te wonen. In een passiefhuis wonen, betekent dat bewoners hun leefgewoontes aanpassen en zich nieuwe kennis eigen maken. De motivatie van de bewoners en het feit dat zij beseffen wat het betekent om in een passiefhuis te wonen, zijn van cruciaal belang voor een correct gebruik van de woningen.
80
BUURTHUIS BONNEVIE
Begeleiding en betrokkenheid van de gebruikers van passiefwoningen met een sociaal karakter We beschreven verschillende situaties die zich voordeden bij het project in de Finstraat om aan te tonen dat het belangrijk is om het doelpubliek, dat bestaat uit slecht gehuisveste, kwetsbare grote gezinnen, optimaal te informeren. De ervaringen tonen aan hoe belangrijk het is om de informatie die onontbeerlijk is voor een goede werking van een passiefhuis, steeds weer te herhalen. De bewoners sensibiliseren voor rationeel energieverbruik is noodzakelijk om naast de voordelen die aan het gebouw zijn verbonden ook financiële besparingen te realiseren evenals een milieuvriendelijk en aangepast gedrag. Zelfs bij gezinnen die voldoende waren gesensibiliseerd, die bewust gekozen hadden om in een passiefhuis te wonen en die zich bewust waren van het belang van een correct beheer van hun woning, liep er wel eens wat fout. De vraag die zich dan stelt: wat mogen we verwachten bij bewoners die niet voldoende zijn geïnformeerd, die niet bewust gekozen hebben om in een passiefhuis te wonen en die geen begeleiding kregen? De ervaring van L’Espoir heeft ons geleerd dat aangepaste begeleiding noodzakelijk is, ten minste tijdens de eerste twee jaar in de nieuwe woning. Het is bovendien noodzakelijk gebleken om bij het begin van de koude periode opnieuw bij de bewoners langs te gaan om er zeker van te zijn dat ze bepaalde essentiële zaken goed onder de knie hebben. Om te bepalen hoeveel tijd Buurthuis Bonnevie hierin heeft geïnvesteerd, moeten we een onderscheid maken tussen het eerste en het tweede jaar van de begeleiding. Omdat het hier om een
BUURTHUIS BONNEVIE
81
pilootproject gaat, hebben we veel zelf moeten uitzoeken en ontwikkelen, want er bestond weinig dat aangepast was aan ons doelpubliek. Het buurthuis heeft dus veel tijd geïnvesteerd in : het zoeken van oplossingen, het ontwerpen van hulpmiddelen, het project bekendheid geven, de beheerder van het gebouw te ondersteunen, de bewoners te helpen bij het ontwikkelen van projecten in de buurt, het project “Ambassadeurs van passief wonen” op te starten, de bewoners bij te staan bij het organiseren van bezoeken, ... (1 voltijds equivalent tijdens het eerste jaar en 0,7 voltijds equivalent tijdens het tweede jaar). Geïnformeerd zijn over de specifieke kenmerken en voorzieningen helpt bij een beter beheer van de woning en draagt bij aan het bereiken van de vooropgestelde besparingen. Deze begeleiding bestaat erin de gezinnen bij het project te betrekken, zodat ze autonomer worden en hun eigen thuis als een goede huisvader beheren. Dit geldt des te meer wanneer ze eigenaar zijn en de verplichtingen van een hypothecaire lening moeten nakomen. De bewoners kiezen bewust voor een leefpatroon waarbij niet enkel op energie wordt bespaard, maar waarbij ze ook bewust omgaan met water, afval sorteren, ecologische initiatieven nemen, ... Wij raden aan om te zorgen voor een systematische begeleiding van de bewoners van een passiefhuis. Een mogelijke piste is dat begeleidingsprojecten worden opgezet door plaatselijke structuren met kennis van zaken op het vlak van energie en speciale technieken, zoals de verenigingen van het Netwerk Wonen. Via dit soort samenwerking met plaatselijke
82
BUURTHUIS BONNEVIE
verenigingen kan de begeleiding van de toekomstige bewoners worden verzorgd, maar het biedt ook mogelijkheid voor projecten voor solidair samenwonen en voor het betrekken van bewoners in het beheer van hun gebouw en in de wijkactiviteiten , zoals de CLT doet bij hun projecten. Die verenigingen moeten de kans krijgen om deel te nemen aan de discussies over het project in kwestie. Zoals we hebben aangetoond in het project van L’Espoir heeft de participatieve benadering bijgedragen tot een sfeer van solidariteit, wederzijdse hulp en uitwisseling tussen de bewoners. In diezelfde sfeer en vanuit die wil tot delen van kennis en ervaring is het project van de Ambassadeurs ontstaan. Dit project, gedragen door de bewoners van L’Espoir, begeleidt door Buurthuis Bonnevie en ten dienste van de nieuwe bewoners van passiefwoningen, zou in verschillende gemeenten kunnen worden opgestart. Die initiatieven kunnen worden gedragen door verenigingen die in de wijken actief zijn. In een latere fase kan er een synergie ontstaan tussen de verschillende plaatselijke projecten. En waarom zou er dan geen netwerk tot stand kunnen komen waarin de ervaringen van bewoners van passiefhuizen worden gedeeld? Verenigingen die in de wijken actief zijn, moeten de nodige middelen krijgen om in die begeleiding te kunnen voorzien. Die kunnen gevonden worden in het sociale luik van wijkcontracten ter ondersteuning van bouwprojecten van woningen met een sociaal karakter.
Het onderhoud van passiefwoningen met een sociaal karakter Omdat de gebruikte technologie nog relatief nieuw is en een correcte werking cruciaal is voor de gezondheid van de bewoners, is het van belang dat het jaarlijkse en maandelijkse onderhoud, zowel collectief als individueel, correct wordt uitgevoerd en eventueel wordt aangepast (indien nodig). Wij raden aan om hiervoor, in samenwerking met de toekomstige bewoners, een onderhoudsboekje op te stellen met daarin alle specifieke kenmerken van de woning, net zoals we dat samen met de bewoners van L’Espoir hebben uitgewerkt. Specifieke ondersteuning aanbieden aan de gemeentelijke technische diensten bij het opstellen van de lastenboeken voor de aanbesteding van de onderhoudswerken aan de installaties is ook aan te bevelen. Het zou bovendien nuttig zijn om opleidingen te voorzien zowel over de algemene principes van passief wonen en over de specifieke aspecten ervan voor ploegen die te maken krijgen met het beheer en het onderhoud van deze woningen. Zodoende zullen zij in de toekomst op een aangepaste en competente wijze hun werk uitvoeren. Wij raden ook aan om ontmoetingen te voorzien tussen de gebruikers en de architect of de dienst die verantwoordelijk is voor het onderhoud in functie van een goede informatie en het zich eigen maken van correcte leefgewoontes. Zoals we hierboven al hebben vermeld, lijkt het ons van belang de personen die verantwoordelijk worden voor het beheer en het onderhoud van de gebouwen, bij het project te betrekken. Door
rechtstreeks in contact te staan met het bureau voor speciale technieken, kunnen zij op de hoogte zijn van de technische details van het project en hun werk beter uitvoeren. Passiefbouw is één van de antwoorden op de milieuproblematiek. Evengoed blijft het belangrijk om de bewoners te blijven informeren over de ecologische uitdagingen, om hen aan te moedigen tot ecologisch verantwoord gedrag. We geloven in het nut om iedereen aan te moedigen om als een bewust burger bij te dragen tot de maatschappij; om de burgers aan te sporen om hun gedrag zo aan te passen dat het voldoet aan hun huidige behoeften zonder die van toekomstige generaties in het gedrang te brengen. De gebruiker een centrale plaats geven in het bouwproject, laat hem toe om er zich beter mee te identificeren en leidt bovendien tot ‘rijkere’ architecturale projecten. Het resultaat van de participatie van L’Espoir is veel meer dan een ecologisch verantwoord gebouw. Het is ook een voorbeeld van persoonlijk welslagen en sociale stijging van de families met positieve gevolgen voor hun socio-economische status. Dit project heeft zonder enige twijfel bijgedragen tot de emancipatie van alle betrokkenen. Ze zijn trots op wat ze hebben bereikt en worden pleitbezorgers voor andere, toekomstige passiefprojecten. Ze zijn actieve burgers geworden die zich engageren om mee te werken aan de bouw van een duurzame stad in het teken van de solidariteit en binnen het bereik van iedereen.
BUURTHUIS BONNEVIE
83
Inhoud
Inleiding 4 L’Espoir, een pilootproject 7 Historiek van het pilootproject L’Espoir 8 Koopwoningen voor gezinnen met een laag inkomen 8 Van bij de start participeren de toekomstige bewoners aan de realisatie van het project 9 Betaalbare woningen bouwen 10 Duurzame woningen 12 Op weg naar een duurzame stad en een actief burgerschap 13 • Partners op zoek naar oplossingen voor de wooncrisis 15 Buurthuis Bonnevie 15 Het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 17 CIRÉ - Coordination et Initiatives pour Réfugiés et Étrangers 17 L’Espoir (feitelijke vereniging) 17 • Voorstelling van de gezinnen van L’Espoir 18 • Ecologische, passieve woningen 22 Beschrijving van de woningen 23 Ecologische bouwmaterialen 24 Akoestisch comfort 24 Energie-efficiëntie 25 Het binnenhuisklimaat: ventilatie en warmtebeheer 25 Water 26 De band met de natuur 26 •
De gezinnen werken mee aan het uitdenken van het project 27 De keuze voor een passiefhuis 28 Bezoek aan een passiefhuis 28 • Informatievergadering met een deskundige in passief wonen (PHP) 29 • Opvolging op de bouwwerf 30 • Aanbevelingen 31 • •
84
BUURTHUIS BONNEVIE
De gezinnen nemen bezit van hun woning 32 Het instellen van werkgroepen binnen het mede-eigenaarschap 33 De passiefwoning begrijpen om er beter in te kunnen wonen 34 Ontmoetingen met de architect 34 De werkgroep “Energieverbruik” 34 • Aanbevelingen 38 • De passiefwoning onderhouden 39 De gecontroleerde mechanische ventilatie (GMV) en de vastgestelde problemen 39 • Luchtdichtheid en vastgestelde problemen 42 • Aanbevelingen 42 • Comfortabel wonen in een passiefwoning 43 De temperatuur 45 Geluidshinder 47 Kwaliteit van de lucht 48 • Aanbevelingen 49
•
•
•
De gezinnen springen zuinig om met energie om hun facturen te doen dalen 50 Instellen van een opvolging van het energieverbruik 51 Begeleiding door Buurthuis Bonnevie 51 Communicatie naar de gezinnen van L’Espoir 52 Betrekken van de gezinnen van L’Espoir 53 • Aanbevelingen 53 • De resultaten van de energieopvolging 54 Historiek van het verbruik (2007-2012) 54 Het aandeel van de GMV in het verbruik 56 Variaties in het verbruik, afhankelijk van het gedrag van de bewoners 58 Vergelijking van het verbruik in L’Espoir (2010-2012) ten opzichte van de passiefnorm 59 • De financiële balans 62 •
De balans voor de uitstoot van broeikasgassen 65 Globale vermindering van de uitstoot van broeikasgassen 65 De rol van zonnepanelen in de reductie van CO2 65 Milieuzorg krijgt een andere dimensie wanneer men in een passiefhuis woont 66
De gezinnen geven hun kennis door 67 De bezoeken 67 De Ambassadeurs van passief wonen 69 Communicatie van het ambassadeurs-project 70 Opstarten van het ambassadeurs-project 71 Beschrijving van het begeleidingsprogramma 72 Resultaten 72 • Aanbevelingen 75 • •
Besluit 77 De besparingen van de gezinnen van L’Espoir in hun passiefwoningen 77 Het ontwerp van een project voor passiefwoningen met een sociaal karakter 79 Begeleiding en betrokkenheid van de gebruikers van passiefwoningen met een sociaal karakter 80 Het onderhoud van passiefwoningen met een sociaal karakter 83
BUURTHUIS BONNEVIE
85
86
BUURTHUIS BONNEVIE
Dank aan Lorella Pazienza en Donatienne Hermesse die dit document tot een goed einde brachten met zorg voor een juiste beschrijving van de feiten, en respect in de weergave van de inbreng van de vele partners.... Lorella Pazienza begeleidde als medewerker van Bonnevie tussen 2005 en 2011 het project Finstraat en startte de energiebegeleiding op. Haar opleiding als architect, gekoppeld aan een stevig sociaal engagement en een grote betrokkenheid op het project en de bewoners waren van onschatbare waarde. We konden de laatste jaren nog beroep op haar doen in de begeleiding van ons project en bij het uitschrijven van dit document. Donatienne Hermesse verving Lorella nadat deze besloot nieuwe uitdagingen aan te gaan. Zij zette - met groot respect voor het geleverde werk en de bewoners- het werk verder en werkte nauwgezet aan het uitschrijven van dit document dat een echte uitdaging bleek. Dank ook aan de personen die het document of delen ervan nalazen: Jean-Marie De Smet, Chantal Anne de Molina, Joséphine Mukabuyana, Geert de Pauw, Nicodème Lonfils, Jean-Philippe Vandenhauwe, Corentin Voglaire Marie-Claire Migerode, coördinator
BUURTHUIS BONNEVIE
87
Foto p.2 en p.3 Catherine Antoine en Rebecca Lee Design megaluna.be Druk Arte-Print Verantwoordelijke uitgever Jean-Marie De Smet p/a Bonneviestraat 40 1080 Sint-Jans-Molenbeek D/2013/9491/002
Dit cahier werd realiseerd met de steun van:
buurth is BONNEVu IE
Passief wonen project Espoir