Van Steenwijkerland naar Breedbandland
Business case voor een coöperatieve aanpak
Kauwenhoven 38 6741 PW Lunteren Auteurs: Ing. J.W. Brons Ir. E.J. Kwak Drs. J.W. Groeneveld Dhr. F.R. van Dissel 12 September 2011
Breedband Internet Steenwijkerland
Inhoud SAMENVATTING ............................................................................................................................................ 3 1. Inleiding ................................................................................................................................................. 5 1.1 Aanleiding .............................................................................................................................................. 5 1.2
Projectorganisatie .................................................................................................................................. 6
1.3
Leeswijzer .............................................................................................................................................. 6
2. Basisbegrippen ...................................................................................................................................... 7 2.1 Tiernetwerken ....................................................................................................................................... 7 2.2
Drie‐lagen model ................................................................................................................................... 8
2.3
Open netwerken .................................................................................................................................... 8
2.4
Het Fiber to the Home (FttH) model ..................................................................................................... 9
3. Hoofdrichtingen ................................................................................................................................... 10 3.1 De coöperatie als efficiënt middel voor vraagbundeling ..................................................................... 10 3.2
Overheid in Breedband, economische modellen ................................................................................ 10
3.3
Splitsing van het Kernen en Buitengebied netwerk ............................................................................ 12
3.4
Geografische en technische opzet van het netwerk ........................................................................... 12
3.5
Diverse onderbouwingen .................................................................................................................... 13
3.6
Participatiedichtheid ........................................................................................................................... 14
4. Cijfers .................................................................................................................................................. 15 4.1 Markt ................................................................................................................................................... 15 4.2
CBS cijfers ............................................................................................................................................ 15
4.3
Geografisch model Buitengebieden Steenwijkerland ......................................................................... 16
5. Financiën algemeen ............................................................................................................................. 17 5.1 Uitgangspunten. .................................................................................................................................. 17 5.2
Kerncijfers en aannames voor de Business Case ................................................................................. 18
5.3
Projectaansluitingen, een derde geldstroom ...................................................................................... 19
5.4
Buitengebieden financieel doorgerekend ........................................................................................... 20
6. Realisatie Planning en Uitrol ................................................................................................................ 24 7. Conclusie en Aanbevelingen ................................................................................................................. 25
Auteur: IBFN
12 september 2011
1
Breedband Internet Steenwijkerland
8. Bijlagen ................................................................................................................................................ 27
1. Het coöperatie model 2. Overheidssteun 3. Technische ontsluiting deelgebieden 4. Kerncijfers 5. Overzicht van aantallenpotentieel met gebiedsverdelingen 6. Financiële onderbouwing 7. Autonome groei Internet gebruik 8. Vergelijk Statenvoorstel en Business Case Refertes (extern beschikbaar, hier niet opgenomen) 1. Communicatie marketing strategie 2. Haalbaarheidsonderzoek Achterhoek 3. Statuten van een coöperatie UA
Auteur: IBFN
12 september 2011
2
Breedband Internet Steenwijkerland
SAMENVATTING Aanleiding In 2009 heeft de gemeenteraad van Steenwijkerland een motie aangenomen om geheel Steenwijkerland van een glasvezelnetwerk te voorzien. In 2010 heeft Provinciale Staten van Overijssel de ambitie uitgesproken voor een open, toekomst vast en provincie dekkend breedbandnetwerk. Deze beide initiatieven hebben aansluiting gezocht en gevonden in de pilot Steenwijkerland. Deze pilot streeft naar de volledige aanleg van glasvezel in de gemeente en beoogt voldoende informatie aan te leveren hoe één van de Buitengebieden van Overijssel van glasvezel is te voorzien. Een eerste inventarisatiefase leverde voldoende vertrouwen in de mogelijkheid een financieel haalbare Business Case op te zetten. Ingenieursbureau Fiber Networks (IBFN) te Lunteren heeft hiertoe opdracht gekre‐ gen. Marketingbureau Meidertsma te Zwolle heeft de opdracht gekregen een marketingcommunicatieplan op te stellen. Business case coöperatieve vereniging‐model In 2011 hebben Reggefiber, CIF en Ziggo zich gemeld met de mededeling dat men geïnteresseerd is in het aanleggen van een glasvezelnet in Steenwijkerland als onderdeel van het aanleggen van een dergelijk netwerk in geheel Overijssel. De projectgroep Steenwijkerland heeft daarop besloten de Business Case voor een zelf‐ standig project op basis van het coöperatieve vereniging‐model door te zetten. Deze haalbaarheidsstudie moet de technische en economische mogelijkheden van de aanleg van glasvezel aantonen. De genoemde markt‐ partijen krijgen dit als referentiemodel ter beschikking met het verzoek te bezien of zij a) hierin zouden kunnen en willen participeren, b) een eigen plan willen voorstellen waarin in samenwerking met de overheid de verglazing kan worden gerealiseerd, en c) een eigen plan willen voorleggen waarin zij dit zelfstandig zonder rol voor de overheid gaan uitrollen. Deze plannen moeten wel concreet en bindend zijn. Nadat de respons van de marktpartijen is ontvangen kan het besluitvormingsproces in werking treden. Het resultaat hiervan is een keuze voor ofwel de voorliggende Business Case ofwel voor één van de plannen van de marktpartijen of een combinatie daarvan. De Business Case opdracht heeft geleid tot het IBFN Rapport : ‘Van Steenwijkerland naar Breedbandland’ (d.d.12 september 2011), waarvan hierbij een samenvatting. Het IBFN rapport gaat uit van een door de gemeente gefaciliteerd model voor een coöperatieve vereniging (verder te noemen CV) die op basis van vraagbundeling in eigen opdracht de beide netwerklagen 1 en 2 van een glasvezelnet laat aanleggen en deze vervolgens ook exploiteert. De exploitatie bestaat uit het verhuren van de capaciteit van het netwerk aan verschillende Internet Service Providers (ISP’s), die de abonnementen voor de laag 3 Internetdiensten met de individuele gebruikers afsluiten, waarbij de ISP ook de facturering en serviceverlening naar de gebruikers verzorgt. Beheer en onderhoud van het netwerk kunnen door de CV worden uitbesteed. Kernen en Buitengebieden De pilot laat zich opdelen in twee cases: de Kernen en de Buitengebieden. Beide zijn in beginsel financieel haalbaar. Echter, in de Kernen van Steenwijkerland zijn al twee marktpartijen actief met basisbreedband voorzieningen. Daarnaast is het door de getoonde interesse van deze leveranciers nu duidelijk dat er in de Kernen ook voor supersnel breedband op glas voor een zelfstandige CV veel concurrentie zal zijn. Hierdoor zal het niet mogelijk zijn het aantal gebruikers te halen dat nodig is voor de Business Case ‘Kernen’. Deze mogelijkheid moet daarom worden gekenmerkt als niet realiseerbaar binnen een zelfstandige CV. Voor een volledig overzicht is de berekening van de Business Case voor de Kernen wel opgenomen. Voor de Business Case “Buitengebieden” geldt dat er geen directe concurrentie is, waardoor deze wel als realiseerbaar wordt gezien. Omdat het hier gaat om zogenaamde witte gebieden zijn er ook geen beletselen voor een actieve rol van de gemeente en/of provincie, met of zonder overheidssteun.
Auteur: IBFN
12 september 2011
3
Breedband Internet Steenwijkerland
Aanmelding en aansluiting De inschrijving per gebruiker leidt alles bij elkaar genomen tot een vraagbundeling vanuit de CV. Gebruikers melden zich als lid van de CV en participeren actief door een certificaat te kopen van € 500. Hiervoor worden zij mede eigenaar van het netwerk en krijgen zij het recht op een aansluiting op het coöperatieve glasvezelnetwerk en dat hen verplicht te handelen naar de statuten van de CV. Dit houdt onder andere in dat bij de notariële overdracht van het pand aan een nieuwe gebruiker de aansluiting met certificaat als een zakelijk recht bij het onroerend goed mee wordt overgedragen. Eenmaal lid kan er bij een ISP een abonnement voor de uiteenlopende diensten worden afgesloten. Eigendom De CV is eigenaar van de beide lagen 1 en 2 van het netwerk. Om een bestuurbare organisatie te creëren wordt aanbevolen om een scheiding aan te brengen tussen de CV met leden die gezamenlijk beslissingsbevoegd is en die houdstermaatschappij. De laatsgenoemde bezit de beheersorganisatie die het netwerk als een Besloten Vennootschap (B.V.) in eigendom heeft en exploiteert. Dit maakt het ook mogelijk op enigerlei moment deze BV inclusief het netwerk te verkopen, waarna de opbrengst toevalt aan de houdstermaatschappij en daarmee aan de CV. Financiering De totale investering voor het netwerk in het Buitengebied bedraagt ruim € 12 miljoen, als volgt onderverdeeld: Naam Totaal Per aansluiting Laag 1 Laag 2 Projectkosten Totaal
€ 9.116.000 € 2.383.000 € 650.000 € 12.149.000
€ 1808 € 472 € 130 € 2410
Financiering De dekking voor deze investeringen komt uit een te verlenen hypotheek van € 10 miljoen en uit het Eigen vermogen van € 4,1 miljoen bijeengebracht door de leden door middel van een certificaat à € 500, ‐ per aansluiting en door andere deelnemers. De geld lening in de vorm van een hypotheek wordt lineair afgelost. Rente en aflossing worden betaald uit de inkomsten van de abonnementen die via de ISP worden geïnd. Na tien jaar moet in principe de actieve laag 2 worden vervangen aan het einde van haar economische en technische levensduur, waarvoor dan ook de financiële ruimte beschikbaar is gekomen. Uitgaande van een vereist rendement van 10% per jaar resulteert er een rentabiliteitswaarde van het netwerk van om en nabij nul, zodat in de Buitengebieden het door certificaten opgebrachte Eigen vermogen van € 3,9 miljoen in stand blijft. Vraagbundeling en startuptake In het Buitengebied zijn er ruim 5000 potentiele aansluitingen welke zijn verdeeld in zeven deelgebieden. De Business Case gaat uit van een start uitgangspunt op basis van een vraagbundeling van 50% die in de jaren daarna nog oploopt naar 80%. Ieder deelgebied, dat de inschrijvingsgrens van 50% haalt, wordt uitgerold. Hierbij worden alle panden in het deelgebied tot op de erfgrens van een glasvezel voorzien. Dit noemt men 100% ‘homes passed’. Voor de gebruikers die lid zijn geworden van de CV wordt de vezel doorgetrokken tot in de meterkast. Dit zijn de ‘homes connected’. De initiële uitrol kan binnen een jaar worden gerealiseerd. Conclusie: glasvezel uitrol in de Buitengebieden is goed mogelijk De conclusie van dit rapport is dat glasvezel uitrol in de Buitengebieden technisch en economisch goed mogelijk is. Het initiatief is ook in lijn met het beleid van de Digitale Agenda van de Europese Unie (EU) en met het beleid van EZ. Daarnaast blijkt het een investering die al na enkele jaren een goede waarde vertegenwoordigt. Mits goed begeleid kan dit rapport ook leiden tot een vruchtbare samenwerking met marktpartijen.
Auteur: IBFN
12 september 2011
4
Breedband Internet Steenwijkerland
1.
Inleiding
1.1 Aanleiding Steenwijkerland heeft in 2009 de ambitie uitgesproken om de gemeente te voorzien van een glasvezelnetwerk. Met een dergelijk netwerk wordt het mogelijk om op grote schaal in de gemeente, zowel in de Kernen als in de Buitengebieden, toegang te bieden aan internet en een breed scala aan toepassingen, digitale diensten. De gemeente is er zich ten volle van bewust dat wij in toenemende mate afhankelijk zijn van snelle internet diensten als elektronisch bankieren, winkelen via Internet en services op publiek‐, sociaal en maatschappelijk terrein. Het blijkt dat de behoefte en groei van de Internet snelheden volgens een vaste wetmatigheid vastligt op factor 1000 per 10 jaar (zie bijlage 7). Dit betekent dat men na 2015 vast zal gaan lopen door het bereiken van de maximale capaciteit van koperverbindingen. Glas is hiervoor de toekomstvaste oplossing. De ambitie is gebaseerd op het voorkomen (c.q. verminderen) van een ‘digitale’ tweedeling waarbij zij die niet beschikken over de voordelen van digitale diensten, achtergesteld zullen zijn en verder achterop zullen raken bij hen die wel aangesloten zullen zijn op breedband. Een glasvezelnetwerk biedt de gemeente Steenwijkerland extra mogelijkheden zich te presenteren als een moderne regio, met aantrekkelijke vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en particulieren. Het biedt kansen voor nieuwe ontwikkelingen en een stimulans op economisch gebied. Steenwijkerland kan met een glasvezelnetwerk vruchtbaar verder werken aan een verbetering van publieke belangen, gezondheidszorg en veiligheid. Naast een groot aantal mogelijkheden om de sociale cohesie in de gemeente te verbeteren, zal blijken dat breedband‐communicatie tevens uitzicht biedt voor verbetering van mobiliteit en veiligheid en dat ook nog eens belangrijke kostenbesparingen gerealiseerd kunnen worden op het gebied van energieverbruik. Steenwijkerland Pilot In december 2010 besloot de vergadering van Provinciale Staten van Overijssel te werken aan de realisatie van een open, toekomstvast en provincie dekkend breedbandnetwerk. In dat kader werd toen besloten om een drietal pilots, waaronder een pilot in Steenwijkerland, te initiëren. De pilot in Steenwijkerland moet de moge‐ lijkheden van de verglazing van alle Buitengebieden in Overijssel in beeld brengen. Het is een uitdaging om een gemeente als Steenwijkerland te voorzien van glasvezel. Veel marktpartijen, ‘kabelaars’ en netwerkaanbieders, zien de gemeente met de Buitengebieden als onrendabel. Lange netwerkverbindingen, hoge kosten: de animo om in dergelijke gebieden te investeren is nog niet groot. Wel is interesse getoond om deze gebieden gezamen‐ lijk te ontsluiten door middel van de aanleg van een glasvezelnetwerk. Doelstelling Deze houding van de aanbiedersmarkt is een van de voornaamste redenen om te onderzoeken of het als over‐ heid nu wel mogelijk is om in deze veronderstelde onrendabele gebieden een aanjagende rol te vervullen. Als doel voor het glasvezel project, de pilot van de gemeente Steenwijkerland, kan worden gesteld: “De gehele gemeente Steenwijkerland (huishoudens, bedrijven en instellingen) te voorzien van een open, toekomst vast en gemeente dekkend breedband netwerk middels het coöperatieve model.” Redenen Voor het realiseren van de doelstelling en de uitvoering van het glasvezelproject door de gemeente Steenwijkerland gelden de onderstaande redenen: ‐ De huidige marktpartijen voorzien niet, of in zeer beperkte mate, in een gemeente dekkend breedband netwerk. Dit heeft tot gevolg dat bewoners van Steenwijkerland, als er al mogelijkheden zijn, slechts kunnen kiezen uit een zeer beperkt aantal aanbieders met een (soms zeer) beperkte capaciteit. ‐ Om technologische ontwikkelingen bij te blijven en daarmee verdere ontwikkeling van de regio te stimuleren is een toekomst vast netwerk met voldoende capaciteit van strategisch belang. ‐ Door nu te starten met de aanleg van een glasvezelnetwerk is Steenwijkerland op tijd klaar voor de periode na 2015 waarin de behoefte aan supersnel breedband niet meer door de koperen telefoonlijnen en coaxkabel kan worden gefaciliteerd.
Auteur: IBFN
12 september 2011
5
Breedband Internet Steenwijkerland
Fasering en Resultaat In de eerste fase van deze pilot heeft een globale inventarisatie plaatsgevonden. Op grond van die bevindingen is besloten tot fase 2, het opzetten van een Business Case waarmee aanleg in principe mogelijk wordt. Na deze fase zullen meerdere fases volgen, met als fase 3 een consultatie van marktpartijen. In de Business Case moeten in ieder geval de volgende elementen zijn uitgewerkt: ‐ Beschrijving en definiëring van een open, toekomst vast en gemeente dekkend netwerk voor breedband internet als randvoorwaarden voor de aanleg en samenwerking met marktpartijen. ‐ Een netwerkontwerp voor breedband internet van een deel van Steenwijkerland dat voldoet aan de randvoorwaarden. Het zal als basis dienen voor berekening van kosten van aanleg. ‐ Voldoende financiële onderbouwing van het beste (meest haalbare) scenario. Het scenario dient te worden getoetst bij marktpartijen en overheid. 1.2 Projectorganisatie Er is een projectorganisatie in het leven geroepen met drie werkgroepen en een stuurgroep. 1. Werkgroep Infrastructuur was verantwoordelijk voor de juiste infra engineering en de kostenbesparing. 2. Werkgroep Organisatie heeft zich verdiept in de mogelijkheden van overheidssteun bij toepassing van een CV als organisatievorm. 3. Werkgroep Communicatie zorgt voor de realisatie van een marketingcommunicatieplan en verzamelt kennis en peilt meningen van bewoners en stimuleert vraag en betrokkenheid (enquêtes en communicatie). Naast de werkgroepen is ook met de Stuurgroep en de Projectgroep intensief overleg gevoerd, en allen zijn nauw betrokken bij de uitwerking van het glasvezelproject. De projectorganisatie is bijgestaan door het bureau IBFN. 1.3 Leeswijzer Deze Business case kent volgend op een samenvatting de volgende opbouw: ‐ De inleiding bevat de doelstelling van de pilot en een omschrijving van de opdracht voor de Business Case alsmede een opsomming van de betrokken werkgroepen en een verwijzing naar werkzaamheden en geboekte resultaten tot nu toe. ‐ In het hoofdstuk 2 Basisbegrippen worden kort en op hoofdlijnen een aantal basisbegrippen uit de telecomwereld geïntroduceerd omdat een aantal aannames voor de Business Case en de rol van de overheid hierop worden gebaseerd. ‐ In hoofdstuk 3 Hoofdrichtingen staat gemotiveerd beschreven welke strategische keuzes zijn gemaakt voor deze Business Case. Daarna wordt hier beschreven hoe die keuzes worden geïmplementeerd en hoe ze uitwerken in verschillen juridische, economische en technische modellen. ‐ In het hoofdstuk 4 Cijfers wordt de situatie van de gemeente Steenwijkerland beschreven, waarop de gekozen modellen worden losgelaten. ‐ Dit resulteert in het hoofdstuk 5 Financiën met de financiële consequenties voor de investeringen in de uitrolfase. Daarnaast wordt voor de ‘running business’ een exploitatie overzicht gegeven evenals een financiële toekomstverwachting (rentabiliteitsprognose). ‐ Hoofdstuk 6 Realisatie Planning en Uitrol geeft een schets van de realisatie van de komende fases. ‐ In hoofdstuk 7 worden conclusies en aanbevelingen gegeven. Er is naar gestreefd om de gehele Business Case op hoofdlijnen te beschrijven en voor detailinformatie wordt verwezen naar de bijlagen, zie hoofdstuk 8. Dit om de Business Case op verschillende niveaus toegankelijk te maken en de leesbaarheid te bevorderen.
Auteur: IBFN
12 september 2011
6
Breedband Internet Steenwijkerland
2.
Basisbegrippen
In dit hoofdstuk worden eerst een aantal begrippen behandeld: Tiernetwerken, 3‐lagenmodel, open netwerken en het FttH model omdat een aantal aannames voor de Business Case en de rol van de overheid hierop worden gebaseerd. 2.1 Tiernetwerken Telecommunicatienetwerken zijn hierarchisch opgebouwd. Dat wil zeggen dat zij meerdere niveau’s, levels, kennen met ieder hun eigen functie en opzet. Deze niveaus worden Tiers genoemd. Tier 1 is het internationale netwerk, Tier 2 de landelijke backbone tussen de steden (inter metro), Tier 3 de backbone in de steden (intra metro) en Tier 4 is het acces netwerk naar de gebruiker dat in de meterkast wordt afgesloten met een modem, de zogenaamde CPE (Customer Premises Equipment).
De hiërarchie van tiernetwerken.
Auteur: IBFN
12 september 2011
7
Breedband Internet Steenwijkerland
2.2 Drie‐lagen model Voor telecommunicatie netwerken wordt tegenwoordig een 3‐lagenmodel gebruikt. Om verwarring met oudere modellen te voorkomen (OSI‐model, Internet model en dergelijke) volgt hieronder een korte schets, toegespitst op glasvezelnetwerken. Laag Beschrijving Laag 3: Diensten laag.
Laag 2: Actieve laag.
Laag 1: Passieve laag.
Werkgebied van de Internet Service Provider (ISP). Hier worden de diensten van en via het World Wide Web aangeboden. Voorbeelden: Internet acces (surfen, email, socialnetworks, zorgapplicaties, Google, buienradar, e‐banking etc.), Internet telefonie en digitale televisie (IP‐TV). Op deze laag de actieve apparatuur die de glasvezel belicht. De bits worden als lichtpulsjes op de glasvezel gezet. De apparatuur bestaat uit centrale apparatuur: een switch en optische lijnkaarten in het Pont of Presence (PoP) en uit randapparatuur bij de gebruiker: de Customer Premises Equipment (het CPE kastje in de meterkast). De geul in de grond met daarin de kabel, inclusief het huisje/kast waarin de centrale apparatuur wordt opgesteld (Point of Presence(PoP)). Hiertoe behoort ook het Optical Distribution Frame in de PoP waarop de glasvezels één voor één worden afgemonteerd.
De combinatie van het tiermodel en het 3‐lagen model is wat ingewikkelder. Elke tier kent een laag 1 en een laag 2. De dienstenlaag 3 kan door de gebruiker vanuit tier 4 via meerdere hogere tiernetwerken worden bereikt, afhankelijk van het feit of de betreffende dienst via een lokale, nationale of een internationale server is te bereiken. Het glasvezel netwerk voor Steenwijkerland is een Tier 4 acces netwerk.
Tiernetwerken en de 3 ‐lagen structuur.
2.3 Open netwerken Er bestaat veel discussie over het begrip open netwerk. In de meest brede zin betekent een open netwerk dat iedere internet‐ of netwerkprovider, niet zijnde de eigenaar, iedere gebruiker individueel kan bereiken en vice versa. Dat wordt vaak belemmerd door de topologie, de techniek of door het toelatingsbeleid van de eigenaar van het netwerk. De afgelopen jaren is het regel geweest dat iedere glasvezel naar een gebruiker individueel beschikbaar moet zijn, dat daarnaast toegang moet kunnen worden geboden via de actieve apparatuur van laag 2 en dat alle ISP’s bereikbaar moeten worden gesteld. De laatste maanden is de tendens dat laag 1 en 2 als één geheel beschikbaar zijn voor de eigenaar en dat laag 2 toegankelijk moet worden gemaakt voor externe providers. Dit blijkt uit de nieuwe richtlijnen die in voorberei‐ ding zijn bij de Europese Commissie en de besluitvorming binnen OPTA.
Auteur: IBFN
12 september 2011
8
Breedband Internet Steenwijkerland
2.4 Het Fiber to the Home (FttH) model In Nederland worden de overgrote meerderheid van de nieuwe consumenten aansluitingen momenteel aan‐ gelegd door KPN/Reggefiber. Zij hanteren daarvoor een technische opzet die bekend staat als het FttH model. Deze opzet is specifiek opgezet voor de stedelijke gebieden en is minder efficiënt wanneer toegepast op dun‐ bevolkte gebieden. Er zijn andere, rurale technieken voorhanden die leiden tot een lagere prijs bij aanleg in buitengebieden, zowel in topologie als technologie. Dit betreft de mogelijkheden om meerdere aansluitingen over één vezel te transporteren waardoor er minder vezels gelegd hoeven te worden, of het niet voorzien in analoge tv kanalen waarvoor per aansluiting een tweede vezel noodzakelijk is. Het voordeel van een lagere kostprijs heeft echter ook een nadeel. Afwijken van het in Nederland gangbare model maakt dat met name financiers een zwaardere risico analyse zullen maken, met als argumenten: ‐ onbekend maakt onbemind. De financiële wereld gaat zeker op dit moment voor de standaard; ‐ het efficiënt laten draaien van verschillend ISP’s wordt moeilijker omdat hun procedures niet zijn ingesteld op een ander type netwerk. Als in de afweging wordt meegenomen dat door de lintbebouwing in Steenwijkerland de toepassing van rurale technieken als WDM, geen CATV en een enkele vezel per aansluiting ipv een dubbele vezel, minder profijt oplevert dan in een buitengebied met een meer egale verdeling over het gebied, dan adviseert IBFN om voor deze Business Case uit te gaan van het gangbare FttH model. Dit ook om de waarde ervan op niveau te houden met het oog op een eventuele verkoop na enige jaren van exploitatie. Om die redenen is voor deze Business Case gekozen te financiële consequenties door te rekenen op basis van het FttH model.
Auteur: IBFN
12 september 2011
9
Breedband Internet Steenwijkerland
3.
Hoofdrichtingen
In dit hoofdstuk wordt onderbouwd beschreven welke strategie keuzes voor de opzet van deze Business Case zijn gemaakt ‐ het waarom. Aansluitend worden de consequenties van deze keuzes vertaald in acties en de wijze waarop die keuzes in deze pilot kunnen worden gerealiseerd. Waar nodig voor de eenduidigheid worden begrippen en definities toegelicht. De strategiekeuze leidt tot de uitgangspunten voor de Business Case en hebben betrekking op: ‐ het coöperatieve model; ‐ het economisch model waarmee de overheid de aanjaagfunctie in Steenwijkerland kan vervullen; ‐ een opsplitsing tussen Kernen en Buitengebieden; ‐ de geografische en technische opzet van het netwerk voor de Kernen en de Buitengebieden; ‐ diverse onderbouwingen. 3.1 De coöperatie als efficiënt middel voor vraagbundeling Uitgangspunt voor de pilot is het coöperatieve model waarbij het eigendom en de exploitatie van het netwerk worden ondergebracht in een CV. Een belangrijke overweging hierbij is dat het verleden op vele manieren heeft bewezen dat een coöperatieve (samenwerkings) aanpak een succesvolle oplossing kan zijn voor situaties waarin markt en/of overheid niet of onvoldoende tegemoet kunnen komen aan een behoefte van vele individuele burgers. Voor het samenbrengen van de belangen, in dit geval bundeling van de vraag / behoefte naar breedband, is een coöperatieve vereniging bij uitstek geschikt. Dat wordt nog onderstreept door het feit dat de doelgroep het buitengebied van Steenwijkerland is. In de landelijke gebieden is de CV een vaak voorkomende rechtsvorm. Zo zijn veel op de agrarische producten gebaseerde bedrijven op deze wijze georganiseerd en is de grootste bank van agrarisch Nederland eveneens een CV. In bijlage 1 worden het organisatie, verdien‐ en certificaatmodel van de CV in meer detail beschreven. De CV wordt als rechtspersoon opdrachtgever en eigenaar van het netwerk. Dit betreft de lagen 1 en 2. Daarbij is het goed te realiseren dat laag 1 in de Telecomwet als vastgoed wordt beschouwd waarop een hypotheek kan worden gevestigd. Dit betekent ook dat het een onvervreemdbaar goed is van de netwerkeigenaar, ook voor het deel dat over particulier terrein en tot in het huis in de meterkast loopt. Binnen deze coöperatieve opzet is een scala aan onderwerpen waarvoor keuzes moeten worden gemaakt. De aanbevolen keuzes en hun uitwerking in concrete acties staan hierna beschreven. 3.2 Overheid in Breedband, economische modellen Voor gemeenten die aan de slag willen met breedband is het cruciaal een goede balans te vinden tussen overheidsstimulering en marktwerking. Gezonde concurrentie is de beste garantie dat de juiste breedband‐ netwerken en dienstverlening tot stand komen. Komt deze marktwerking niet tot stand, dan kan de overheid eigen initiatieven ontplooien. Binnen een breedbandproject kan een gemeente diverse rollen op zich nemen. De keuze voor een specifieke rol is direct van invloed op de inrichting van de waardeketen van breedbandnetwerken. De concurrentie in de markt verschilt per laag aanzienlijk. In laag 1 zijn er slechts enkele spelers actief terwijl in laag 3 zeer veel spelers actief zijn. Overheidsinbreng ligt daarom eerder voor de hand in de onderste lagen en dan nog in het bijzonder in die gebieden die niet op een reële termijn door markt worden bediend. De Menukaart uitgegeven door het Ministerie van Economische Zaken (EZ), geeft hiervoor richtlijnen welke passen binnen de economische modellen die EZ heeft vastgelegd in haar Richtsnoeren.
Auteur: IBFN
12 september 2011
10
Breedband Internet Steenwijkerland
In grote lijnen zijn er vier modellen mogelijk welke uiteenlopen van een zeer beperkte overheidsrol tot een zware rol. Model Beschrijving 1 Faciliterend model
2 Vraagbundeling model
3 Private Publieke Samenwerking (PPS)
4 Publieke Passieve Infrastructuur (PPI)
In dit model kan de overheid ondersteuning leveren door slimme afstemming bij graafwerkzaamheden, publicitaire en organisatorische werkzaamheden. De gemeente kan ook faciliteren in het verlenen van een garantie bij het verkrijgen van een hypotheek voor de aanleg. In dit model neemt de overheid het initiatief tot het bundelen van de vraag naar breedband verbindingen. Hiervoor bestaan twee ver‐ schillende uitwerkingen. Als eerste kan de vraagbundeling worden aangeboden aan meer marktpartijen die de breedband verbinding kunnen aanleggen. De tweede optie is dat de vraagbundeling wordt geëxploiteerd door een op te richten coöperatie. Samen met minimaal één marktpartij investeert de centrale overheid in een organisatie die in samenwerking het netwerk uitrolt en exploiteert. De overheid laat een dark fiber netwerk (laag 1) aanleggen en stelt die tegen een bepaalde prijs ter beschikking aan een partij die (een deel) wil exploiteren.
Hoe verhouden deze modellen zich met de regels voor overheidssteun? In model 1 is geen sprake van steun door de overheid. In model 2 investeert deze laatstgenoemde in activitei‐ ten om de markt te stimuleren. Hier kan sprake zijn van een lichte vorm van steun, het verdient aanbeveling dit vooraf te toetsen. Bij model 3 en 4 is er sprake van directe overheidssteun en daarom in deze Business Case niet meegenomen. Overheidssteun in telecommunicatie is onder strikte voorwaarden mogelijk. Deze voorwaarden (vermeld in de Richtsnoeren van EZ) houden kortgezegd in dat publieke overheidssteun mag worden geboden in gebieden waarin sprake is van ‘geheel marktfalen’, in de zogenaamde witte gebieden, en wanneer er sprake is van ‘beperkt marktfalen’, in de zogenaamde grijze gebieden. Een uitgebreidere beschrijving van deze bepalingen is opgenomen in bijlage 2. Omdat tot op heden geen harde definitie van toegangsnetwerk van de nieuwe generatie (NGA) is opgesteld die deze wit/zwart discussie in lijn brengt met de ambities van de Digitale Agenda van de EU, is op dit moment geen 100% uitspraak te doen over de mogelijkheid van staatsteun. EZ heeft echter in haar nieuwe concept richtlijnen een NGA definitie vastgelegd waarmee het Steenwijkerland buitengebied voor een NGA wit is. Dit feit, maar nog belangrijker, het feit dat deze Business Case is gebaseerd op model 1 dan wel model 2, waarin geen of heel beperkt sprake is van staatsteun, maakt dat deze Business Case de mogelijkheid van staatsteun open laat. Wanneer hiervoor eventueel wordt gekozen is formele toetsing noodzakelijk. IBFN schat de kans dat dit wordt toegelaten hoog in. Uitwerking Voor deze Business Case is model 1 het aangewezen model. Eventueel kan gekozen worden voor model 2 indien besloten wordt ook het vraagbundeling‐traject op te pakken. In de aanloopfase van model 1 en 2 speelt de overheid een zeer belangrijke rol. Zij faciliteert en ondersteunt bij de opzet van de organisatie, bij de verdere marketing en bij de uitrol van het netwerk. Daarnaast is zij bepalend voor de mate van inzet tot vraagbundeling in de markt. Juist deze vraagbundeling is een bepalende factor voor de rentabiliteit op termijn.
Auteur: IBFN
12 september 2011
11
Breedband Internet Steenwijkerland
Voorbeelden van de ondersteuning zijn: het verlenen van vergunningen, verlaging van de herstelkosten, openstellen van gebouwen en communicatiekanalen voor de marketing, ondersteuning van de organisatie door deelname aan bestuur en/of raad van toezicht of onderbrengen van gerelateerde projecten. Op het financiële vlak kan de overheid faciliteren met het verlenen van garanties. Steenwijkerland heeft met de inventarisatie en met deze Business Case al veel faciliterende werk verricht, wat heeft geleid tot een zelfstandige Business Case, een marketingcommunicatieplan en belangrijke interesse van marktpartijen. 3.3 Splitsing van het Kernen en Buitengebied netwerk In de realisatie van de omvang van het aantal abonnementen dat kan worden geworven is er een belangrijk verschil tussen de Buitengebieden en de Kernen. De Buitengebieden kennen geen concurrentie op het gebied van supersnel breedband, er zijn geen alternatieven. Dat maakt dat daar een hoge participatie haalbaar lijkt waarmee de startvoorwaarde voor de uitrol van 50% kan worden gehaald. Op basis van die aanname is middels de gedetailleerde uitwerking deze Business Case aangetoond dat de aanleg en exploitatie financieel haalbaar is. Voor de Kernen geldt dat er wel concurrentie is. Er is basis breedband in de vorm van ADSL en kabel beschikbaar en marktpartijen hebben aangegeven de Kernen van glas te gaan voorzien. De consequentie hiervan is dat de participatiedichtheid in de Kernen beduidend lager zal liggen voor een coöperatie zou die zich op die markt begeven. Daarmee is het coöperatieve model gericht op vraagbundeling niet bruikbaar in de Kernen en verder ook niet uitgewerkt. Wel zijn de financiële consequenties van glasvezelexploitatie in de Kernen volledig doorgerekend, zie bijlage 6, opdat er een totaaloverzicht beschikbaar is dat als referentie kan dienen. Voor de volledigheid wordt onderstreept dat het de verwachting is, dat de Kernen door de markt van glas zullen worden voorzien. 3.4 Geografische en technische opzet van het netwerk In totaal worden conform het Statenvoorstel vijf Kernen onderkend: Steenwijk binnen, Steenwijkerwold, Oldemarkt, Blokzijl en Vollenhove. Dit betreft dus de ‘grote’ Kernen van Steenwijkerland. De kleinere Kernen vallen voor deze Business Case onder het buitengebied.
3
2
1 De Kernen 1. Steenwijk binnen (+ Eesveen) 2. Steenwijkerwold
4
(+ Willemsoord en Basse) 3. Oldemarkt 4. Blokzijl 5. Vollenhove (+ St‐Jansklooster en Heetveld)
5
De Kernen van Steenwijkerland
Buitengebieden In paragraaf 2.3 is aangegeven dat de keuze voor het technische FttH model van KPN/Reggefiber positief kan werken op de verkoopbaarheid en daarmee op de financierbaarheid van het netwerk, maar nadelig op de kostprijs, dus de benodigde investering. Rurale technieken verlagen de investeringen maar werken ongunstig uit op het operationele vlak en de verkoopbaarheid. De afweging welke techniekkeuze de voorkeur krijgt zal in een latere fase bij de aanbesteding moeten worden gemaakt. Om voor deze Business Case tot tastbare resultaten te kunnen komen is uitgegaan van toepassing van het FttH model.
Auteur: IBFN
12 september 2011
12
Breedband Internet Steenwijkerland
Er is gekozen om het totale buitengebied geografisch op te delen in een zevental deelgebieden van ongeveer 700 aansluitingen. Dit in overeenstemming met het voorbeeldgebied Wanneperveen dat door de werkgroep Infrastructuur in detail is uitgewerkt. Dit biedt de mogelijkheid om via genuanceerde extrapolatie van deze detail‐engineering de kosten voor de andere zes gebieden op betrouwbare wijze te berekenen. Bij de vaststelling van de grenzen is rekening gehouden met de onderlinge verbanden in het gebied en de wijze waarop de PoP’s van de zeven gebieden efficiënt kunnen worden gekoppeld aan de backbone. Deze opdeling biedt ook voor de marketing grote voordelen omdat de startvoorwaarde in de participatiegraad in een kleiner gebied met onderlinge cohesie kan worden gerealiseerd. De keuze is gemaakt voor de volgende zeven gebieden:
1
2
3 De zeven Deelgebied (Buitengebieden) 1. Kuinre 2. Oldemarkt 3. Steenwijk NOZ 4. Giethoorn 5. Wanneperveen 6. Giethoorn 7. Blokzijl
7 4 6
5
Het Buitengebied opgedeeld in zeven Deelgebieden
Het aantal aansluitingen en de aansluitkosten op basis van geulkilometers en benodigde kabels staat vermeld in paragraaf 5.2. Bijlage 3 geeft inzicht in de technische ontsluiting van het gebied. Uit efficiëntieoverwegingen is gekozen om de verbindingen tussen street cabinet PoP’s te combineren en zogenaamde ‘co‐locatie’ toe te passen. De totaal noodzakelijke kabellengte wordt daarmee drastisch beperkt waardoor er kosten worden bespaard. Zo worden de locaties en faciliteiten van de streetcabinets van gebied 1 en 2, van gebied 3 en 7 en van gebied 4, 5 en 6 gecombineerd. Bovendien zijn de PoP locaties zo dicht mogelijk bij elkaar gekozen om daarmee zo efficiënt mogelijk vanuit Steenwijk op het Internet worden aangesloten (zie ook bijlage 3). Vanuit ieder streetcabinet worden individuele adressen van een glasvezelaansluiting voorzien. Onrendabele aansluitingen Zoals in het verslag van de werkgroep Infrastructuur aangegeven zijn er ook aansluitingen die ten opzichte van de rest van het buitengebied erg duur zijn. Deze 2 tot 3% zullen met alternatieve methoden worden voorzien van een breedband aansluiting totdat op een later tijdstip een glasvezelververbinding rendabel kan worden aangelegd. Als alternatieve methode staan draadloze verbindingen en glasvezelverbindingen door het riool ter beschikking. Deze zullen op een case‐by‐case basis worden beoordeeld. Gezien het kleine aantal is de invloed op de totale kosten hiervan minimaal. 3.5 Diverse onderbouwingen Inkomsten De inkomsten zijn gebaseerd op een verdienmodel waarbij de toegang tot gebruikers via laag 1 en 2 van het netwerk wordt verhuurd aan ISP’s die hun diensten over het coöperatie netwerk willen aanbieden. Dit is een gangbare strategie die de openheid van netwerken voor Internetdiensten van laag 3 mogelijk maakt. De Business Case is na uitgebreid marktonderzoek uitgegaan van tarieven voor de verhuur van het netwerk die op
Auteur: IBFN
12 september 2011
13
Breedband Internet Steenwijkerland
of onder de huidige marktprijzen liggen (max. 10% lager). Dit verdienmodel staat in meer detail toegelicht in bijlage 1. Eigen bijdrage Zoals beschreven komt de verglazing de komende periode niet via de marktpartijen naar de Buitengebieden. Naarmate de behoefte groter is zullen mensen bereid zijn aandeel in de investering te nemen in de vorm van een certificaat. Deze drempel kan verder worden verlaagd door verscheidene factoren: ‐ Men gaat zich realiseren dat een breedband aansluiting net zo nodig is of wordt als gas water, licht en rioolafvoer. De behoefte aan Internet is in een dunbevolkt gebied met weinig faciliteiten eerder groter dan kleiner, want men zit overal ver van af; ‐ Voor schoolgaande kinderen wordt een snel Internet aansluiting een eis om toegang te hebben tot de ICT faciliteiten van hun school; ‐ Er is geen enkel alternatief dat voldoet. Er is bijvoorbeeld geen kabel en men zit zo ver van de KPN centrale dat ADSL beperkt blijft tot enkele honderden kbps of enkele Mbps; ‐ Als men nu niet instapt is aansluiten later duurder. Deze Business Case gaat uit van een zo’n extra toeslag bij aansluiten op een later moment; ‐ Het antwoord op de vraag of een financiële instelling bereid is de € 500 certificaatwaarde als lening te verstrekken. Daarmee wordt de startdrempel verlaagd tot een toeslag van een paar euro op het maandabonnement. In deze Business Case is uitgegaan van een prijs voor een certificaat van € 500. Deze is o.a. gebaseerd op de resultaten van een grootschalig onderzoek in de Achterhoek (dd 2007), de recente resultaten van een het Burgerpanel uit Steenwijkerland en het feit dat geen alternatief is als men graag breedbandfaciliteiten wil. 3.6 Participatiedichtheid Deze Business Case is break‐even bij een start voorwaarde van 50 % deelnemersparticipatie en met een doorgroei naar 80% in drie jaar. Mede gezien de voornoemde resultaten lijkt dit reëel maar er zijn meer punten die deze aannames rechtvaardigen: ‐ In het Achterhoek onderzoek bleek dat 50% van de mensen bereid was een eigen bijdrage van € 1000 te betalen ongeacht de overige voorwaarden. Dit liep op naar 80% als de prijs/kwaliteit verhouding goed was. ‐ Het TNO rapport over breedband ondersteunt de richtlijnen van de EU en van EZ dat in 2020 80% van Nederland over supersnel breedband moet beschikken. Momenteel is dat minder dan 10%. De ervaringen van de telecomsector over de afgelopen decennia hebben geleerd dat dit soort schattingen altijd ruimschoots worden overtroffen. Het meest recente voorbeeld is de groei van de mobiele telefonie. Ook TNO geeft aan dat haar schattingen conservatief zijn. Het is dus niet zozeer de vraag of de uptakevraag wordt gehaald maar wanneer. ‐ Twee jaar geleden begonnen marktpartijen pas aan verglazing van een stad als daar 40% van de mensen zich had ingeschreven. Nu begint men zonder enige vraagbundeling te verglazen en start simultaan de verkoop, dus zonder garantie vooraf over de participatie bereidwilligheid. Er zijn nu al voorbeelden bekend waar die deelnemingsgraad in een stad meer dan 70% bedraagt, terwijl in die stad veel meer alternatieven voorhanden zijn dan in het buitengebied. Dit wordt mede mogelijk gemaakt omdat de ISP’s de commerciele realisatie van de aansluitingen via hun eigen verkoopkanalen tot stand brengen. ‐ De ziektekostenverzekeraars sturen er in toenemende mate op aan dat (oudere) mensen die zich willen verzekeren over een breedband aansluiting moeten beschikken die zorg op afstand mogelijk maakt, waardoor langer thuis wonen mogelijk is. Naarmate dit soort trends gemeengoed worden zullen mensen bereid zijn te betalen voor deze faciliteit.
Auteur: IBFN
12 september 2011
14
Breedband Internet Steenwijkerland
4.
Cijfers
In dit hoofdstuk wordt de marktsituatie van Steenwijkerland beschreven op basis van CBS cijfers, en de conse‐ quenties van de strategische keuze uit het vorige hoofdstuk. Een en ander is in tabelvorm weergegeven in bijlage 5. 4.1 Markt Als we de CBS stedelijke gebiedsindeling volgen dan herkennen we vijf verschillende gebieden, variërend van ‘zeer stedelijk’ (gebied 1) t/m ‘weinig stedelijk’ (4) en ‘niet stedelijk’ (5). Aangenomen wordt dat de gebieden 1 t/m 3 (grote steden t/m matig stedelijk gebied) door de markt bediend zullen worden met breedband glasvezel netwerken. Ook voor gebied 4, waaronder de Kernen vallen, worden nu ook door marktpartijen glasvezelplannen gemaakt (gebruik makend van kleinere access points). Het gebied 5, ‘niet stedelijk’, vertegenwoordigt een potentieel van ca 1,2 miljoen aansluitingen van de totale 7,2 miljoen aansluitingen in voor Nederland en wordt in de komende periode niet zonder steun van glasvezel voorzien. De investering voor de passieve laag 1 is voor dit dun bevolkte ‘niet stedelijke’ gebied dan ook signi‐ ficant hoger dan voor de meer verstedelijkte gebieden 1 t/m 4. Omschrijving
Totaal
zeer stedelijk (1)
sterk stedelijk (2)
matig stedelijk (3)
weinig stedelijk (4)
niet stedelijk (5)
adressen/km2 aansluitingen NL gemiddelde kosten laag 1 aangesloten 2010
> 2500
1500 – 2500
1000 – 1500
500 – 1000
< 500
7.200k
1.500k
1.700k
1.400k
1.400k
1.200k
€ 700
€ 850
€ 1000
€ 1100
€ 1500
600k
350k
200k
50k
0
0
Enkele marktgegevens van de stedelijk gebieden
4.2 CBS cijfers Op basis van de geografische gegevens uit het Statenvoorstel en de CBS gegevens uit onder andere het rapport ‘Gemeenten op maat 2009’, is voor Steenwijkerland de Business Case doorgerekend. Het blijkt dat driekwart van de bevolking woonachting is in de Kernen die minder dan 5% van het totale gebied omvatten. Ergo: een kwart van de bevolking woont verspreid over 95% van het grondgebied, de Buitengebieden.
Gebied Gemeente Steenwijkerland Buitengebieden Kernen
Aansl. per cat
Aansl. totaal
Opp
Aansl /km2
Cons. Zak. Cons. Zak. Cons. Zak.
18.030 2.000 4.580 500 13.450 1.500
20.030
290,9
69,5
5.080
277,7
24,4
14.950
13,2
69,5
Auteur: IBFN
12 september 2011
15
Breedband Internet Steenwijkerland
In totaal zijn binnen de gemeente Steenwijkerland ongeveer 2.000 zakelijke adressen te herkennen, waaronder kleine en grote bedrijven, stichtingen, onderwijs en zorginstellingen, overheden en semi‐overheden. Van dit totaal bevinden zich 500 vestigingen in de Buitengebieden. De vijf Kernen binnen de gemeente Steenwijkerland (Steenwijk, Steenwijkerwold, Oldenmarkt, Blokzijl en Vollenhove) vertegenwoordigen een potentieel van ongeveer kleine 15.000 aansluitingen, waarvan 1.500 dus aangemerkt worden als ‘zakelijk’. Het potentieel van meer dan 4.500 consumenten aansluitingen, met daarbij de 500 zakelijke adressen geeft in totaal ruim 5000 adressen in de Buitengebieden. De adressen liggen wijd verspreid over de gehele gemeente. De bereikbaarheid van de adressen wordt echter wel wat vereenvoudigd doordat een duidelijk lintbebouwingspatroon herkenbaar is. 4.3 Geografisch model Buitengebieden Steenwijkerland Door de mate van spreiding en de lintbebouwing is het mogelijk om de Buitengebieden op te delen in een aantal deel‐Buitengebieden. Met zeven van dergelijke deelgebieden met gemiddeld zo’n 700 adressen, kan volstaan worden met ontsluiting vanuit één eenvoudige lokale centrale: één PoP met één ‘Street cabinet’ per deelgebied. Naam deelgebied Asl. 1. Steenwijk Binnen (+ Eesveen) 8440 2. Steenwijkerwold 1390 (+ Willemsoord +Basse) 3. Oldemarkt 1010 4. Blokzijl 460 5. Vollenhove 2150 (St Jansklooster + Heetveld) Totaal Privé 13450 Totaal Zakelijk 1500 Overzicht Kernen Rondom de Kernen is de volgende indelingen gemaakt van de zeven deel‐Buitengebieden. De genoemde aantallen zijn op detailniveau uitgewerkt tot op buurten en wijken zoals weergegeven door het CBS. Deze details zijn in tabelvorm beschikbaar in bijlage 5.
2
3
1 7 4 6
5
Naam Deelgebied 1 Kuinre 2 Oldemarkt 3 Steenwijk 4 Giethoorn 5 Wanneperveen 6 Vollenhove 7 Blokzijl Totaal Privé Totaal Zakelijk
Aansl. 710 490 660 750 670 660 640 4580 500
km2 Aansl./km2 38,4 19 38,9 13 57,3 12 9,8 77 21,8 31 44,5 15 75,7 8
Overzicht Buitengebieden
Auteur: IBFN
12 september 2011
16
Breedband Internet Steenwijkerland
5.
Financiën algemeen
De ontsluiting met een glasvezelnet van de Kernen in Steenwijkerland is technisch niet in detail uitgewerkt. Het gaat daarbij immers om aansluitingen, die door de concurrentie van de markt niet de vereiste aantal deelnemers kunnen halen om de Business Case financieel haalbaar te maken. Het is echter voor een goed beeld van de financieel‐economische uitkomsten in de Buitengebieden zinvol om ook over de geldelijke uitkomsten van de Kernen te beschikken en dat een op met de Buitengebieden vergelijkbare leest. Het valt dan beter vast te stellen, waarom de Buitengebieden economisch voor marktpartijen buiten de boot vallen en de Kernen wel rendabele uitkomsten te zien geven en om die reden door commerciële bedrijven als KPN, Ziggo en dergelijke opgepakt worden. Op basis van voorzichtige inschattingen valt vast te stellen, dat de exploitatie van een glasvezelnet in de Kernen van Steenwijkerland (zeer) winstgevend is. Dit wordt hierna nader uitgewerkt en in bijlage 6 verantwoord. Op deze plaats moet worden benadrukt, dat de notie van een kleinschalig project als dit vooral zal kunnen slagen als het door de gemeenschap van Steenwijkerland wordt gedragen als een project van de burgers en bedrijven in dit gebied. Alleen onder die conditie zullen de geprognosticeerde aantallen aangesloten gezin‐ nen en bedrijven haalbaar blijken te zijn en kan het benodigde Eigen vermogen in de vorm van uitgezette certificaten à raison van € 500 per stuk bijeengebracht worden. 5.1 Uitgangspunten. De tarieven zijn alle excl. BTW en marktconform. Deze tarieven vormen de opbrengsten van leveringen aan de ISP, die deze diensten inkoopt. Deze inkoopkosten vormen voor hem een onderdeel van zijn kostprijs in de tarieven, welke aan de eindgebruiker, maar dan inclusief BTW, worden doorbelast. Er is daarbij verondersteld, dat geen prijsstijgingen zullen optreden, zowel aan de lasten‐ als aan de batenkant. Dat betekent een calculatie met vaste prijzen naar het prijspeil medio 2011. De aard van het bedrijfstype in de telecommunicatie maakt dat tariefaanpassingen naar boven door inflatie denkbaar zijn, ofschoon een belangrijk deel van de lasten vastliggen. Denk aan de kabels en buizen, die ten‐ minste 30 jaar meegaan. De aard van de markt in de Kernen in de gemeente Steenwijkerland maakt bovendien, dat van bijzondere (prijs‐)concurrentie van andere partijen met een gelijkwaardig product in dit geval nauwe‐ lijks sprake van prijsafbrokkeling zal zijn. Immers concurrentie veronderstelt een aparte investering in glasvezel of een nieuwe technologie. Dit is voor een afzienbare tijd niet te verwachten; te duur wegens de relatief bescheiden aantal inwoners verspreid over een groot gebied.
Auteur: IBFN
12 september 2011
17
Breedband Internet Steenwijkerland
5.2 Kerncijfers en aannames voor de Business Case Op basis van het hierboven opgegeven marktpotentieel (aantallen) en de structuur van het glasvezelnet (aantal PoPs en afstanden) is de businesscase uitgewerkt. Naast de marktcijfers en de netwerkstructuur zijn bovendien de onderstaande kerncijfers en aannames gehanteerd. 1. Het glasvezel netwerk wordt uitgerold op basis van 100% homes voorbereid op aansluiting. 2. Bij de start van het project zal 50% van de adressen aangemeld zijn voor een aansluiting (vraagbundeling). 3. De uitrol zal in dat buitengebied starten waar als eerste de 50% uptake wordt gehaald. 4. Een jaarlijkse groei van 10% die na drie jaar leidt tot 80% uptake. 5. De doorlooptijd van de realisatie (uitrol): a. per deel‐Buitengebied: 3 ‐ 5 maanden; b. voor een Kern: 3 ‐ 8 maanden. 6. Bij inzet van meerdere teams kan het gehele gebied (Buitengebied + Kernen) in circa 12 ‐ 15 maanden uitgerold zijn. Financiële uitgangspunten laag 1 passief 7. Het gebied Wanneperveen is in de detailengineering geheel doorgerekend voor laag 1, de passieve laag. 8. Op basis van de doorrekening ‘Wanneperveen’ zijn per deelgebied door middel van een genuanceerde extrapolatie de gemiddelde aansluitkosten vastgesteld. Deze nuancering is mede op grond van de lokale situatie zoals de adresomgevingsdichtheid en overige bijzonderheden. In de tabel hierna zijn per deelgebied het aantal aansluitingen, de prijs per aansluiting en een totaal investeringsbedrag weergegeven. Prijs per aansluiting/graafkosten Gemeente SWL Aansluitingen Prijs /aansluiting Kosten per BG (x miljoen) BG 1: Kuinre BG 2: Oldemarkt BG 3: SW NOZ BG 4: Giethoorn BG 5: W’Veen BG 6:V’hove BG 7: Blokzijl Totaal SWL buiten
790 540 720 850 740 720 720 5.080
€ 1.478 € 1.474 € 1.495 € 1.471 € 1.450 € 1.586 € 1.603 Gem. € 1.508
€ 1,168 € 0,796 € 1,076 € 1,250 € 1,073 € 1,142 € 1,154 € 7,659
NB: bij deze kosten zal rekening moeten worden gehouden met de opmerking onder punt 9:
9.
Naast de graaf werkzaamheden en het leggen van de glasvezel komt er per aansluiting nog € 350 aan kosten bij. In deze kosten zijn opgenomen: Klic‐kosten, distributiebehuizingplaatsen, ODF, engineering, projectkosten en digitaal inmeten. Dit maakt dat de gemiddelde aansluitkosten voor laag 1 voor alle zeven Buitengebieden uitkomen op: € 1.855 per aansluiting. 10. De aansluitkosten voor laag 1 in de Kernen is gebaseerd op € 1.000 euro per aansluiting, inclusief de additionele kosten opgedeeld in € 650 euro graafwerkzaamheden en € 350 bijkomende kosten. Financiële uitgangspunten laag 2 actieve apparatuur. 11. De poortprijs van de actieve apparatuur inclusief snijverliezen van 20% is € 420 per aansluiting voor de consumentenaansluiting en € 1.400 voor de zakelijke aansluiting 12. De kosten van de actieve apparatuur geplaatst bij consument de zogenaamde‘CPE’ is € 100 en voor de zakelijke markt € 150.
Auteur: IBFN
12 september 2011
18
Breedband Internet Steenwijkerland
Dit maakt dat de gemiddelde aansluitkosten voor laag 2 voor alle zeven Buitengebieden in Steenwijkerland uitkomen op: € 520 per consumenten‐aansluiting. Eindgebruiker 13. De investering in een eigendom certificaat is € 500 (eenmalig). 14. Nadien, wanneer een bewoner zich na de uitrol fase van het glasvezelnet zich alsnog aanmeldt voor een aansluiting zal € 400 extra aansluitkosten in rekening worden gebracht, meer dus dan de initiële deel‐ nemers die direct vanaf het begin participeren. 15. Laag 3 (diensten) wordt geheel uitbesteed aan externe partijen die bereid zijn marktconforme tarieven en abonnementen bieden. Zij betalen een huurprijs voor het gebruik van laag 1 en laag 2. De in de tabel opgenomen huurprijzen zijn uitgebreid getoetst en marktconform.
Kosten ex BTW
Abonnement Laag 1 Laag 2 Laag 3
toeslag Internet Bellen TV Totaal laag 3
Brons 30/30Mbps
Zilver 50/50Mbps
Goud 100/100Mbps
Zakelijk
€ 46 € 15 € 11 € 1 € 5 € 4 € 10 € 19
€ 54 € 15 € 12 € 4 € 8 € 4 € 12 € 24
€ 71 € 15 € 13 € 11 € 12 € 4 € 16 € 32
€ 150 € 15 € 55 € 85
Onderverdeling, toekenning van kosten, bij huidige markttarieven abonnementen.
Netwerk 16. Voor het koppelen van de drie area PoPs moet een backbone beschikbaar zijn om de zeven Deel‐Buitengebieden te kunnen koppelen naar het hogere tiernetwerk. Het koppelen van deze drie locaties (streetcabinets) via deze backbone vergt ca. 30 km glasvezel verbinding. In een greenfield situatie waar geen glasvezel beschikbaar is, zou deze moeten worden aangelegd. Hiervoor zou een stelpost in de Investeringen van € 1 miljoen worden opgevoerd. Er is echter voldoende capaciteit beschikbaar op deze tierlaag (die niet tot het accesnetwerk behoort), die het mogelijk maakt deze backbone te huren. Hiervoor is in de exploitatie een post onvoorzien van € 35.000 opgenomen. 17. Voor de Buitengebieden zal per gebied een geulpatroon van gemiddeld 40 km, voor alle zeven gebieden samen 280 km, worden gegraven. Tevens is uitgegaan van KEMA MTBF (Mean Time Between Failure) cijfers voor reparatie van glasvezel verbinding: één (1) failure per jaar voor 60 km gleuflengte.Verwacht mag worden dat er ongeveer tienmaal per jaar een storing zal ontstaan door kabelbreuk. 18. Per Buitengebied zijn er enkele aansluitingen die op dit moment een zeer hoge investering vergen. Na onderzoek blijkt het (voor het gehele Buitengebied) om circa 120 aansluitingen te gaan: Kuinre, Wannerperveenen Vollenhove: ieder ongeveer 30 aansluitingen, Blokzijl circa 20 en Steenwijk circa 10 kostengevoelige aansluitingen.Voor het totaal aan 120 kostengevoelige aansluitingen in de Buitengebieden zal wél een snelle breedbandaansluiting worden gerealiseerd maar niet via glasvezelverbindingen. Er zal gebruik gemaakt worden van alternatieve mogelijkheden, bijvoorbeeld dedicated straalverbindingen (Wireless WIFI/Wimax technologie). Voorts zal een migratie scenario worden aangeboden om deze alternatieve breedbandverbindingen in de toekomst naar glas te brengen. NB: de verbindingen zullen gerealiseerd worden op basis van eerder opgedane ervaring op locaties elders. 5.3 Projectaansluitingen, een derde geldstroom Het bestaansrecht van de CV is gebaseerd op inkomsten: een eenmalige inbreng van financiering door middel van de verkoop van certificaten bij lidmaatschap en reguliere inkomsten uit abonnements bijdragen van de ISP’s via de huuropbrengsten voor gebruik van de infrastructuur (laag 1 en laag 2). Aanvullende abonnementskosten (eenmalig of maandelijkse kosten) voor diensten van derden (de Diensten‐ aanbieders) worden buiten beschouwing gelaten. Afhankelijk van het type dienst en marktwerking (bereidheid van gebruikers om voor de diensten te betalen) zullen dienstenleveranciers zelf zorgdragen voor de verkoop van diensten en de vaststelling en invordering van abonnementsgelden. De CV gaat uit van twee typen reguliere aansluiting: consumenten aansluitingen en zakelijke aansluitingen.
Auteur: IBFN
12 september 2011
19
Breedband Internet Steenwijkerland
Daarnaast kunnen in speciale situaties of bij bijzonder klantenwensen een of meerdere aansluitingen of aanvullende voorzieningen op projectbasis worden verzorgd, de zogenaamde projectaansluitingen. Consumentenaansluitingen Eigenaren (en ook verenigingen van eigenaren) kunnen voor de eigen woningen en appartementen op het eigen kadastraal adres een aansluiting aanvragen. Voor ieder kadastraal adres (postcode‐huisnummer) kan een aansluiting worden gerealiseerd. Voorwaarde voor aansluiting is dat de aanvrager lid is van de CV en certifi‐ caathouder is. De aansluiting, het certificaat, komt op naam te staan van de eigenaar en is bedoeld voor één vast adres bekend bij het kadaster. Zakelijke aansluitingen Identiek aan de Consumentenaansluiting, met dien verstande dat de Certificaathouder een bij de Kamer van Koophandel geregistreerd bedrijf of instelling is. Het certificaat komt dus op naam van het bedrijf te staan, maar het blijft gekoppeld aan het kadastraal adres waar de aansluiting gerealiseerd is c.q. zal worden. Projectaansluitingen De Business Case houdt geen rekening met inkomsten uit projectaansluitingen. Er dient wel rekening gehouden te worden met mogelijke, zelfs aanzienlijke inkomsten uit bijzondere projecten voor speciale aansluitingen, groepen van aansluitingen en extra voorzieningen ten behoeve van aansluitingen. Op individuele basis, case by case, zal een projectdefinitie opgesteld moeten worden om inzage te krijgen van projectkosten, aansluitingskosten, eenmalige kosten en maandelijkse kosten. Aangezien er geen indicatie is van mogelijke projecten op dit moment is (nog) geen inschatting te maken van mogelijke inkomsten (per jaar) uit projectaansluitingen. Als mogelijk projecten kunnen naar voren komen aansluitingen voor scholengemeen‐ schappen, brugbeheerders, industrieterreinen (bewaking), kampeerterreinen en bungalowparken. Het verdient aanbeveling mogelijkheden voor projectaansluitingen zo snel mogelijk in kaart te brengen en deze mogelijkheden bij geïnteresseerde partijen onder de aandacht te brengen. Eerst dan kan een nadere inschat‐ ting gemaakt worden van extra inkomsten voor de CV. 5.4 Buitengebieden financieel doorgerekend Financieel‐economisch is het project ‘Glasvezelontsluiting van de Buitengebieden in Steenwijkerland’ nader geanalyseerd in diverse overzichten in bijlage 6. Hieronder is een samenvatting opgenomen van de belang‐ rijkste uitgangspunten en uitkomsten. Projectinvesteringen en –financiering De investering noodzakelijk voor glasvezelaanleg in de Buitengebieden ziet er als volgt uit: Investering in Netwerk Bedrijfsapparatuur e.d Totaal
12,15 0,06 12,21
(bedragen in € x 1 miljoen)
De financiering is als volgt aangenomen:
I Eigen vermogen door verkoop van ledencertificaten ( 49%) II Eigen vermogen door inbreng van grote participanten(51%) Totale Eigen vermogen (Free Equity) Maximaal hypotheekbedrag Totaal beschikbaar voor projectfinanciering en aanloopverliezen
2,0 2,1 4,1 10,0 14,1
(bedragen in € x 1 miljoen)
Eén ledencertificaat vergt een vermogensinbreng van € 500 (ad I). Een wervingsactie is verondersteld met als uitkomst een groep deelnemers in Steenwijkerland, die direct besluiten te participeren. Van een ander deel is aangenomen, dat men bij het vorderen van de aansluitingen in het gebied zich alsnog meldt. De inbreng van
Auteur: IBFN
12 september 2011
20
Breedband Internet Steenwijkerland
grote participanten (ad II) kan de vorm hebben van een participatie vergelijkbaar met de aangesloten in het gebied. Om die reden is ervan uitgegaan, dat zij de meerderheid (51%) in de besluitvormende vergaderingen hebben. Bij grote participanten moet men denken aan organisaties of bedrijven die als Founding Members middels het verwerven van een groter aandeel de opstart van dit project mogelijk maken. Daarbij kan het gaan om de inbreng van Eigen vermogen via een verwerving van certificaten. Daarvan in dit model is uitgegaan. Ook kan deze de vorm krijgen van een achtergestelde lening, welke niet rente dragend is. Het al dan niet participe‐ ren voor 51% in het Eigen vermogen is een cruciaal maar een nog niet gedekt onderdeel van het financieel eco‐ nomische model en daarmee voor de realiseerbaarheid van de aanleg en gezonde exploitatie van een glasvezelnet in de Buitengebieden. De rente lening met hypotheek is op 7% aangenomen. De aflossing is lineair verondersteld. Het Eigen vermogen dient als financieringsbron maar dient ook als zekerheid voor de hypothecaire lening (40%) en is een buffer voor de herinvesteringen in laag 2 na 10 exploitatiejaren. Dit betekent, dat een uitkering van rente of dividend op certificaten niet is te verantwoorden en ook niet is voorzien. Het overzicht van cash flows weerspiegelt, dat een aflossingsschema met € 1,0 miljoen per jaar op de hypothecaire lening haalbaar is te achten. Kosten De afschrijvingstermijnen op de infrastructuur zijn als volgt aangenomen: Aflossing Afschrijving per jaar Duur Investering
Passieve laag 9.116,0
303,9
30,0
Actieve laag 2.383,0
238,3
10,0
Overhead 650,0
65,0
10,0
12.149,0
607,2
(bedragen in € x 1000)
De passieve laag glasvezel heeft door de aard van de investering zowel technisch als economisch een levensduur van tenminste 30 jaar. Voor de actieve laag die onderhevig is aan technologische ontwikkelingen, is een duur van de afschrijvingen van 10 jaar gesteld. Dit geldt tevens voor de technische overhead. De actieve laag, moet na een looptijd van 10 jaar opnieuw worden ge‐engineerd. Kantooruitrusting en apparatuur zijn in 10 jaar afgeschreven. Exploitatieresultaten De uitkomsten van het businessmodel in termen van exploitatieresultaten vóór vennootschapsbelasting laten een fraaie en zelfs geruststellend oplopende reeks zien: Jaren Aanloopverliezen Winsten 1 2 3 4 5 6 7
507 158
20 183 52 122 192
(bedragen in € x 1000) Voorzichtigheidshalve zijn in het eerste volle exploitatiejaar ‐ na het gereedkomen van de infrastructuur ‐baten, die 50% van het aantal aangesloten adressen vormen, verondersteld. Een andere voorzichtigheid betreft de aanname, dat het aantal afnemers na het vierde exploitatiejaar geen groei meer laat zien. Bovendien is het risico beperkt door ervan uit te gaan dat 20% van de adressen uiteindelijk de voorkeur aangeven geen aan‐ sluiting te willen. Voor onderhoud is een systeem van dotaties aan een onderhoudsfonds voorzien, waarin jaarlijks een gelijkblijvend bedrag wordt gestort en waaruit periodiek grote onderhoudsbeurten uit kunnen worden gefinancierd. De eerste jaren wordt nauwelijks onderhoud voorzien. Voorzichtigheidshalve is in de cash flow toch van een output van deze grootte uitgegaan.
Auteur: IBFN
12 september 2011
21
Breedband Internet Steenwijkerland
Cash Flow De staat, waarin de cash flows voor de bepaling van de maximale financieringsbehoefte op lange termijn is berekend, vertoont het volgende beeld: Jaar
Saldo Cash Flows
1 2 3 4 5 6 7 8 9
9,5 0,5 0,1 0,2 0,1 0,0 0,2 0,1 00
Cumulatief 9,5 10,0 10,1 10,3 10,2 10,2 10,4 10,4 10,4
(bedragen in € x 1 miljoen)
Hieruit valt te concluderen dat met een lening o/g van rond € 10 miljoen kan worden volstaan aangevuld met een rekening‐courantkrediet met een maximum van ongeveer € 0,4 miljoen. In de lasten zijn de kosten rekening‐courant meegenomen. De aflossingen van de hypotheek, onder anders door een lineair verloop van de termijnen te veronderstellen vergt een jaarlijks bedrag van € 1,0 miljoen na afloop van het eerste boekjaar en volgende jaren. Uit het verloop van bovenstaande bedragen blijkt dat de al gehele aflossing ervan, ondanks een aanzienlijk uitgavenpatroon van ruim € 12,1 miljoen aan infrastructuur is geborgd. Rentabiliteitswaarde De Rentabiliteitswaarde (Shareholder’s Value) bedraagt ongeveer € 18.000 bij de veronderstelde exploitatie‐ saldi in acht boekjaren en bij een terugverdien rentevoet van 10%. Die uitkomst betekent een economische verkoopwaarde, die erop duidt dat het ingezette bedrag aan uitgezette certificaten van € 4,1 miljoen tenminste in stand blijft. Bij verkoop van het netwerk in de Buitengebieden aan een commerciële partij kan de certificaat‐ waarde voor de inschrijvers worden terugbetaald aan de oorspronkelijke inschrijvers. Voor een op voorhand als “onrendabel” gebied voor glasvezel aangemerkt gebied is die uitkomst zeker niet ongunstig. De commerciële waarde bij verkoop aan een geïnteresseerde marktpartij kan daarbij in praktijk wel eens gunstiger uitpakken, omdat onder die omstandigheden vaak een netwerk met Kernen kan worden gecom‐ pleteerd. Afhankelijk van concurrentieverhoudingen bij Telecombedrijven kan de verkoopwaarde na zeven jaar ook hoger liggen onverwachte markt‐ en economische ontwikkelingen voorbehouden. Hoe dan ook, de voorcalculatie in het Rendementsmodel, dat het Eigen vermogen ook na zeven jaar in stand blijft, geeft vertrouwen. Zoals te doen gebruikelijk is bij deze benadering uitgegaan van de voorzichtige veronderstelling van vijf jaar omzetgroei en drie jaar gelijkblijvende omzet. Een discontovoet van 10% is als grootheid eveneens aan de voorzichtige kant te noemen. Meestal veronderstelt men in dit type calculaties een interestvoet gelijk aan de rente op 10‐ jarige staatsobligaties (momenteel circa 3,5%) verhoogd met vier procentpunten. Bij dit project zou op dezelfde manier calculerend een discontovoet van 7,5% toepasbaar zijn. Dat zou voor de eindwaarde van het project gunstiger uitpakken. Aangezien hier sprake is van een greenfield investering (geen gevestigde onderneming met een historie en daarmee gekende bedrijfsresultaten en ‐ervaringen) is met een veel hogere risico‐opslag tot 10% gerekend. Ook in een ander opzicht blijkt, dat sprake is van een vertrouwenwekkend project, omdat door winstinhou‐ dingen en na afdracht van Vennootschapsbelasting, het Eigen vermogen na acht exploitatiejaren berekend is op € 3,9 miljoen. Dit bedrag ligt min of meer binnen de bandbreedte van de hiervoor vermelde certificaat‐ waarde van het ingebrachte Eigen vermogen van € 4,1 miljoen. In het hier gehanteerde economisch model, is steeds van zeer voorzichtige uitgangspunten uitgegaan. Ook is voorzien in een stevige financiering met eigen geld door certificaten en met een langjarige geldinbreng door
Auteur: IBFN
12 september 2011
22
Breedband Internet Steenwijkerland
een hypotheek o/g die in zijn condities rekening houdt met timelags, zowel in de omvang als in de fasering van de investeringen. Tenslotte is ook in het niveau en tempo van de klantenverwerving en de verdeling over gezinshuishoudens en bedrijven van zeer voorzichtige aannames uitgegaan. Conclusie Gezien deze voorzichtigheid in het nemen van risico’s en gelet op de uitkomsten in het economisch prognosemodel kan worden gesproken van een in bedrijfseconomisch verantwoord te achten investering, ex ante zonder rentabiliteit, zodat het maatschappelijk belang ervan de doorslag moet geven. In bijlage 8 is een correlatie opgenomen van de benodigde investeringen zoals beschreven in het Statenvoorstel, in de rapportage van de Werkgroep Infrastructuur en in deze Business Case. Voor de Buitengebieden is de totale investering voor de passieve laag 1 teruggebracht van initieel € 54,8 miljoen tot € 10,75 miljoen.
Auteur: IBFN
12 september 2011
23
Breedband Internet Steenwijkerland
6.
Realisatie Planning en Uitrol
Dit rapport met de Business Case sluit fase 2 van het Plan van Aanpak af. Hieronder wordt een voorstel gedaan voor de vervolgfasen: ‐ fase voor consultatiefase met markpartijen en besluitvorming; ‐ opzet organisatie en financiering; ‐ uitvoeringsfase. Wanneer besloten wordt tot een zelfstandige coöperatie voor de verglazing van de buitengebieden kan de CV formeel opgericht gaan worden, bestuursleden worden aangezocht en geïnstalleerd en de eerste leden worden geworven. Een van de eerste taken van de CV zal zijn om (gefaciliteerd door de gemeente Steenwijkerland) de formele aanvraag voor de financiering te starten. Daarna zal er een inventarisatie gemaakt moeten worden van mogelijke aannemersbedrijven die geschikt zouden kunnen zijn voor uitrol van het netwerk. Na de keuze van een partij kan glasvezel uitgerold worden in het gehele Buitengebied op basis van 100% ‘homes passed’. In het eerste jaar zal een 50% ‘homes connected’ dienen te worden bereikt: 2.500 aansluitingen zullen dan operationeel zijn in het Buitengebied. Schematisch ziet de gefaseerde planning in tijd er als volgt uit:
2011‐04‐01 2012‐08‐01
Auteur: IBFN
12 september 2011
24
Breedband Internet Steenwijkerland
7.
Conclusie en Aanbevelingen
Conclusies Op basis van de uitgewerkte Business Case kunnen de volgende conclusies worden getrokken: ‐ de CV geeft opdracht voor de aanleg en wordt eigenaar van de passieve van laag 1 en de actieve laag 2 van het glasvezelnetwerk. De (diensten) laag 3 wordt uitbesteed aan één of meer ISP’s; ‐ de CV verhuurt de capaciteit van het netwerk aan de ISP’s die de individuele abonnementen met de gebruikers afsluiten; ‐ de investeringen voor de passieve aansluiting bedragen € 1.855 en voor de actieve laag is € 520 per aan‐ sluiting; ‐ de totale investering vergt ruim € 12 miljoen. Hiervan wordt ruim € 4 miljoen als Eigen vermogen ingebracht en aangevuld met vreemd vermogen in de vorm van een hypothecaire lening van circa € 10 miljoen. Een bedrag van € 2 miljoen Eigen vermogen wordt opgebracht door een eenmalige investeringsbijdrage van de gebruikers van € 500. Voor de resterende € 2 miljoen Eigen vermogen moet in de financieringsfase nog dekking worden gerealiseerd; ‐ de hypothecaire lening wordt afgelost in termijnen die aansluiten bij de technische en economische levensduur. Uitgaande van een verondersteld rendement van 10% resulteert er uitgaande van de geprog‐ nosticeerde baten en lasten na acht jaren exploitatie bij oplevering een voorgecalculeerde waarde van het netwerk van € 18.000 en het instandhouding van het ingebrachte Eigen vermogen van rond € 4,0 miljoen; ‐ de Buitengebieden worden in zeven deelgebieden verdeeld die als separate deelprojecten worden gerea‐ liseerd. Na bereiken van het inschrijvingsniveau van 50% van de aansluitingen wordt een deelgebied voor‐ zien van een glaswerknetwerk; ‐ voor naar schatting een 120‐tal aansluitingen is aanleg van glasvezel niet rendabel. Een mogelijkheid is dat deze worden voorzien van een aansluiting, die draadloos op een netwerk aansluit. Met de mogelijkheid van een migratie naar het glasvezelnetwerk in de toekomst; ‐ de doorlooptijd van de aanleg van het glasvezelnetwerk per deelgebied beloopt ongeveer drie tot vijf maanden. De doorlooptijd van de totale aanleg periode kan beperkt blijven tot één jaar. Dit is uiteraard van meerdere factoren afhankelijk zoals het tijdig aanmelden van voldoende gebruikers, het tijdig verkrijgen van de benodigde vergunningen et cetera; ‐ deze Business Case sluit aan bij de ambities van de gemeente Steenwijkerland en de Provincie Overijssel en bij de koers uitgezet in Digitale Agenda van de Europese Commissie en de richtlijnen van EZ; ‐ de Business Case op basis van het coöperatieve model voor geheel Steenwijkerland met 20.000 potentiele aansluitingen is financieel haalbaar; ‐ in de Kernen zijn 15.000 aansluitingen. Gezien de omvang ervan en de getoonde belangstelling zullen de Kernen in voldoende mate door de commerciële aanbieders in de markt worden bediend; ‐ voor de 5.000 aansluitingen in het Buitengebied is een project met het coöperatieve model haalbaar; ‐ een samenwerking met de aanbieders van een glasvezelnetwerk in de Kernen en het aanbevolen model voor de Buitengebieden kan, mits goed begeleid, leiden tot een vruchtbare samenwerking. Aanbevelingen Het verdient aanbeveling (en een gemeentelijk besluit ) om: ‐ Deze Business Case als referentiemodel ter beschikking te stellen aan de commerciële aanbieders in de markt met het verzoek of zij: • Op enigerlei wijze kunnen en willen participeren in het glasvezelproject voor de Buitengebieden op basis van deze Business Case; • een eigen plan voorstellen waarin de samenwerking met de plaatselijke overheid de aanleg van glasvezelnetwerk in geheel Steenwijkerland is uitgewerkt en kan worden gerealiseerd; • een variant daarbij zou kunnen zijn waarin zij zelfstandig ‐ zonder een beheersmatige rol voor de overheid uitmondend in een coöperatie ‐ in geheel Steenwijkerland zowel in de Kernen als in de het Buitengebied een allesomvattend glasvezelnetwerk gaan uitrollen.
Auteur: IBFN
12 september 2011
25
Breedband Internet Steenwijkerland
‐
Na ontvangst van de reactie van de commerciële aanbieders van glasvezelnetwerken kan deze Business Case met de door de andere aanbieders uitgewerkte varianten worden ingebracht ten behoeve van de publieke besluitvorming.
Zoals aangegeven waren er in 2009 en 2010, toen Steenwijkerland en Overijssel besloten tot eigen initiatieven, geen acties in de markt voor een volledige dekkend glasvezelnetwerk. Inmiddels hebben drie marktpartijen interesse getoond en deze hebben hun ideeën aan de projectgroep gepresenteerd. Naar aanleiding van de gevoerde gesprekken is besloten tot de volgende aanpak. Keuze Steenwijkerland zet, in lijn met het besluit van de Gemeenteraad en Provinciale Staten, een Business Case op voor een pilot op basis van het coöperatieve model. Hiermee zet Steenwijkerland een zelfstandige koers uit. In het daarop volgende besluitvormingsproces wordt bezien of Steenwijkerland kiest voor het faciliteren van een CV die zelfstandig gaat uitrollen en exploiteren op basis van het faciliterend model c.q. het vraagbundelingsmodel, dan wel dat er gekozen wordt voor een opzet met één of meer marktpartijen. Uitwerking Er wordt aanbevolen om de Business Case als een haalbare referentie case te delen met de drie marktpartijen met het verzoek of deze partijen: ‐ door Steenwijkerland benaderd willen worden met een voorstel van Steenwijkerland voor samenwerking met deze Business Case als basis; ‐ zelf Steenwijkerland willen benaderen met een eigen voorstel voor samenwerking; ‐ willen komen met een eigen voorstel voor een volledig zelfstandige uitrol zonder overheidsbemoeienis. Deze voorstellen kunnen eventueel voortbouwen op de besprekingen van afgelopen zomer, maar zouden moeten leiden tot concrete en bindende afspraken.
Auteur: IBFN
12 september 2011
26
Breedband Internet Steenwijkerland
8.
Bijlagen
In dit document wordt de Business Case beschreven in de hoofdtekst van de voorgaande hoofdtukken en ondersteund door onderstaande bijlagen met daarin aanvullende en meer gedetailleerde informatie. Los daarvan wordt verwezen naar een drietal documenten (refertes) die vanwege kun karakter en omvang niet integraal zijn opgenomen. Bijlagen: 1. Het coöperatie model; 2. Overheidssteun; 3. Technische ontsluiting deelgebieden; 4. Kerncijfers; 5. Overzicht van aantallenpotentieel met gebiedsverdelingen; 6. Financiële onderbouwing; 7. Autonome groei Internet gebruik; 8. Vergelijk Statenvoorstel en business case. Daarnaast wordt verwezen naar de volgende refertes: 1. Communicatie marketing strategie; 2. Haalbaarheidsonderzoek Achterhoek; 3. Statuten van een coöperatie UA.
Auteur: IBFN
12 september 2011
27
Breedband Internet Steenwijkerland
Inhoud bijlagen Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5. Bijlage 6. Bijlage 7. Bijlage 8.
Het coöperatie model; Overheidssteun; Technische ontsluiting deelgebieden; Kerncijfers; Overzicht van aantallenpotentieel met gebiedsverdelingen; Financiële onderbouwing; Autonome groei Internet gebruik; Vergelijk Statenvoorstel en business case.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Breedband Internet Steenwijkerland
Bijlage 1. Het coöperatieve model Uitgangspunt voor de pilot is het coöperatieve model waarbij het eigendom en de exploitatie van het netwerk worden ondergebracht in een CV. Een belangrijke overweging hierbij is dat in landelijke gebieden de CV een vaak voorkomende rechtsvorm is. Zo zijn veel op de agrarische producten gebaseerde bedrijven op deze wijze georganiseerd en is de grootste bank van agrarisch Nederland eveneens een coöperatieve CV. Binnen deze opzet is een scala aan onderwerpen waarvoor keuzes moeten worden gemaakt. Het betreft de volgende onderwerpen: ‐ organisatie; ‐ vraagbundeling, lidmaatschap en eigendomsrecht; ‐ financieringsmodel voor uitrol en exploitatie. De aanbevolen keuzes en hun uitwerking in concrete acties staan hierna beschreven. Organisatie Om een bestuurbare organisatie te realiseren wordt aanbevolen een getrapte structuur op te richten met een scheiding tussen de vereniging met leden die gezamenlijk beslissingsbevoegd zijn en de organisatie die het netwerk in eigendom heeft en exploiteert. Als bovenste laag de vereniging zelf met daarin leden en bestuur. Daaronder een holding met exploitatiemaatschappij. Voor de realisatie van een CV met uitgesloten aansprakelijkheid is een voorbeeld statuut beschikbaar. De gebruikers van het netwerk zijn allen lid van de CV en zijn als zo‐ danig mede‐eigenaar van het netwerk, echter niet van hun eigen CV netwerk. De dagelijkse leiding van de CV berust bij het bestuur. Het is belangrijk dat dragende personen uit de gemeente Steenwijkerland worden aangezocht als bestuurders van de CV. Bijvoorbeeld notarissen, ondernemers en andere invloedrijke en deskundige personen uit het maatschappelijk veld van de gemeente. Ook kan worden bezien in welke mate de gemeente een bestuurlijk aandeel zou kunnen leveren. Holding Het wordt aanbevolen om te kiezen voor een CV met zogenaamde uitgesloten aansprakelijkheid. De CV UA (Uitgesloten Aansprakelijk‐ heid), reduceert in hoge mate de bestuurlijke invloed in een organisatie met een veelheid aan de veeltallige leden in de CV en de aan‐ sprakelijkheid van de (bestuurs)leden in het geval van faillissement. Dit Exploitatie bv verlaagt de drempel om (bestuurs)lid te worden. Hiervoor heeft de CV specifieke statuten nodig. Ter informatie zijn op verzoek statuten voor een CV met uitgesloten aansprakelijkheid beschikbaar (hier niet bijgevoegd). In de CV ligt de dagelijkse leiding bij het bestuur dat in de jaarvergadering verantwoording aflegt aan de leden. Dit is het hoogste bestuurlijke niveau. Organigram coöperatie Het eigendom en de exploitatie van het netwerk worden in de holding met een aparte exploitatiemaatschappij ondergebracht. De holding en exploitatiemaatschappij vormen een fiscale eenheid. Het onderbrengen van het eigendom in de exploitatie maatschappij maakt het mogelijk op enigerlei moment de B.V. inclusief het netwerk te verkopen, waarna de opbrengst toevalt aan de CV. Bij eventuele verkoop van de exploitatiemaatschappij blijft de opbrengst als een kasgeldeenheid (tijdelijk) in de holding bestaan in afwachting van een slotuitkering op de eigendomsrechten. Bij liquidatie van de CV kunnen de baten onder de leden worden verdeeld. De holding is ook nuttig als contractorganisatie. Wanneer ISP’s (Dienstenleveranciers) of andere marktpartijen bijzondere diensten zoals netwerkdiensten, exploitatie, beheer en onderhoud willen leveren via het glasvezel‐ netwerk, dan kunnen de contracten op dit niveau worden afgehandeld.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 1 ‐ 1
Breedband Internet Steenwijkerland
Lidmaatschap en eigendom: het certificaatmodel Hoe kan een inwoner toegang krijgen tot de aansluiting, welke aanmeldingsprocedures dient te worden ge‐ volgd? Uitgangspunt is dat bewoners (of eventueel vertegenwoordigers van een groep bewoners) in het Steen‐ wijkerlandgebied (het verzorgingsgebied) de mogelijkheid hebben om een aanvraag voor een aansluiting te doen. Voor alle duidelijkheid: voor ieder bij de Gemeente geregistreerd adres in het gebied kan een aanvraag worden ingediend. Bewoners, bedrijven en instellingen die een aansluiting willen op het netwerk worden eerst lid van de CV. Een aanvraag voor een aansluiting aan het breedbandnetwerk kan slechts gedaan worden door een bewoner, bedrijf of instelling die tevens bereid is om lid te worden van de CV. Bij de aanmelding koopt het nieuwe lid voor € 500 een certificaat dat tevens recht geeft aangesloten te worden. Daarna kan de gebruiker ingaan op een aanbieding voor diensten en inschrijven op bijvoorbeeld één of meerdere abonnementen van ISP’s (Inter‐ netdiensten). Feitelijk zullen twee aanmeldingen plaatsvinden: ‐ lidmaatschap van de CV inclusief aansluiting op het breedbandnetwerk en ‐ aanvraag van het Internet abonnement bij een ISP. Dit wordt in onderstaande figuur in beeld gebracht. Communicatieplan naar de klant ja Klant koopt certificaat Glas wordt laag 1 en 2 aangesloten nee Diensten‐ laag 3 aanbiedingen nee Keuze ja diensten Later aansluiten Aansluiting actief á € 400 CPE installatie a) Werving van leden van de CV: ‐ De werving van leden van de CV wordt gezien als een taak van de CV zelf. De doelstelling is om in samenwerking met de gemeente Steenwijkerland het eerste jaar 50% van de bewoners aangemeld te krijgen. ‐ De CV is verantwoordelijk voor de werving van voldoende aantallen leden. Hiervoor is een marketingcommunicatieplan beschikbaar. ‐ Voor aansluiting aan het glasvezelnet (laag 1 en 2) is het vereist lid te zijn van de CV. ‐ De eenmalige investering van lidmaatschap bedragen € 500. ‐ Leden van de CV krijgen de mogelijkheid om in te gaan op de aanbiedingen van de Dienstenleveranciers (laag 3).
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 1 ‐ 2
Breedband Internet Steenwijkerland
b) Verkoop van diensten ‐ De verkoop van diensten aan leden van de CV is een taak van de Dienstenleveranciers. ‐ Samenwerking bij het verkrijgen van leden en de verkoop van diensten (abonnees). Het verdienmodel Er zijn, deels in tijd gescheiden, twee geldstromen te onderscheiden, te weten de lasten van de investeringen in het netwerk die ook wel ‘capital expenses’ of CAPEX worden genoemd en de kosten behorende bij de exploita‐ tie die ‘operational expenses’ of OPEX worden genoemd. De investeringskosten voor de uitrol van het netwerk worden bijeengebracht vanuit vreemd vermogen, zijnde een hypothecaire lening bij een financier, en Eigen vermogen (private equity) welke onder andere bestaat uit de eigen bijdragen voor de aansluiting, de zogenaamde certificaatopbrengsten. Hiervan worden laag 1 en laag 2 van het netwerk door de CV aangelegd, die daarmee ook eigenaar en exploitant van het netwerk wordt. Rente en aflossing van de hypothecaire lening worden betaald uit de opbrengst van de verhuur van de aan‐ sluitingen aan de ISP’s. Hierdoor zal de CV in relatief korte tijd en ruim binnen de afschrijvingstermijn van de passieve laag break‐even zijn. De rente en aflossing van de lening, evenals de exploitatiekosten voor het netwerk en de bedrijfsorganisatie die daarvoor benodigd is, komen uit de opbrengsten van het verhuren van de individuele aansluitingen. In onder‐ staande figuur is dit verdienmodel in beeld gebracht.
Gemeente Steenwijkerland
Faciliterend Marketing Organisatie
Vergoeding per aansluiting: • Laag 1: € 15 • Laag 2: € 11
Externe diensten provider (ISP)
CV Bestuur Leden Holding BV Laag 3:
Abonnementkosten per maand Laag 1 en 2 De CV is als eigenaar verantwoordelijk voor het netwerk met de lagen 1 en 2. Externe ISP’s sluiten de abonne‐ menten af met de individuele abonnees en incasseren daarvoor de maandelijkse abonnementskosten. Meer Dienstenleveranciers (of ISP’s) kunnen op het netwerk worden toegelaten (open model). De landelijke providers zullen vooral interessant zijn voor de triple‐play diensten, de lokale providers kunnen zorgdragen voor de local‐for‐local diensten. Wanneer een abonnement is afgesloten vraagt de ISP via het netwerk toegang tot de gebruiker en betaalt daarvoor een vergoeding aan de CV als netwerkeigenaar. Ter voorkoming van veel administratieve overhead kan dit worden ontkoppeld van de individuele overeenkomsten tussen ISP’s en gebruikers door in grotere blok‐ ken capaciteit te verhuren. Als kale huur bedragen de markttarieven voor consumenten aansluitingen € 15 voor laag 1 toegang en € 11 voor laag 2 toegang en daarnaast wordt een toeslag geheven. Voor zakelijke gebruikers gelden hogere tarieven. De CV ontvangt haar inkomsten dus rechtstreeks van de ISP en heeft geen directe bemoeienis met de abon‐ nees. Dit verlaagt de administratieve taken voor de CV in belangrijke mate. Beheer en onderhoud van het netwerk kunnen aan externe partijen worden uitbesteed. Hiermee wordt de exploitatie maatschappij van de CV een factuur Besloten vennootschap (B.V.), die eenmaal per jaar in de jaarvergadering financiële verantwoording moet afleggen aan de ledenvergadering.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 1 ‐ 3
Breedband Internet Steenwijkerland
Voorbeeld certificaat
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 1 ‐ 4
Breedband Internet Steenwijkerland
Bijlage 2. Overheidssteun Inleiding In het onderstaande wordt een schets gemaakt van de mogelijkheden en voorwaarden om subsidie te verstrekken voor de uitrol van glasvezel, rekening houdend met de richtlijnen van de Europese commissie. Wellicht ten overvloede: de commissie maakt in haar richtlijnen onderscheid tussen ‘basisbreedband’ (waaronder bijvoorbeeld kabeltelevisie valt) en ‘NGA’ (waar ‘glasvezelnetwerken’ onder vallen). Voor dit project is alleen NGA van toepassing en is hier kort uiteengezet. In de regelgeving van de Europese Commissie wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten gebieden waarvoor steun gevraagd is. Bepalend daarbij is de mate waarin marktpartijen actief zijn of worden en ontwikkelingen te verwachten zullen zijn. Er is een driedeling gemaakt in witte, grijze en zwarte gebieden; Overheidssteun is in witte en grijze gebieden (onder voorwaarden) mogelijk, in zwarte gebieden niet. In de eerste plaats zal de commissie bij de beoordeling of Overheidssteun in witte of grijze gebieden mogelijk is, rekening houden met de aanwezigheid van basisbreedband. Witte gebieden Waar particuliere investeerders nu en in de komende drie jaar geen NGA‐netwerk zullen gaan uitrollen geldt het volgende: - in een wit gebied waar geen basisbreedband aanwezig is wordt Overheidssteun goedgekeurd; - in witte gebieden waar reeds één basisbreedband aanwezig is dient aangetoond te worden dat deze basisbreedband niet toereikend is, rekening houdend met toekomstige modernisering, en er geen minder verstorende maatregeling kunnen worden genomen. Grijze gebieden In een grijs gebied is sprake van één particuliere investeerder die een NGA‐netwerk heeft uitgerold. Hier dient te worden aangetoond dat het bestaande NGA‐netwerk niet toereikend is om aan de behoeften te voldoen en dat Overheidssteun eigenlijk de enige optie voor verdere ontwikkeling is. De Europese Commissie zal kritisch toetsen en met name verifiëren of: - de marktvoorwaarden niet doeltreffend zijn (prijsniveau etc.), de diensten die worden aangeboden (en de voorwaarden waaronder) en of er vraag bestaat (of uitzicht op vraag) naar nieuwe diensten; - aan derden werkelijke netwerktoegang wordt geboden en of toegangsvoorwaarden niet tot doeltreffende mededinging leiden; - algemene toegangsdrempels de mogelijkheden tot intreden van andere investeerders in NGA‐netwerken niet belemmeren; - een reeds bestaande NGA‐netwerk is aangelegd op basis van een bevoorrecht gebruik of toegang dat niet toegankelijk is voor andere netwerkexploitanten; - maatregelen van nationale regelgevende instantie(s) in verband met de bestaande netwerkexploitant, de regionale omstandigheden niet hebben kunnen verbeteren /of problemen hebben kunnen oplossen. Verder moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: - overheidssteun voor glasvezel moet altijd gemeld worden bij de Commissie en die beslist aan de hand van de richtlijnen of de steun al dan niet is toegestaan; - er dient een gedetailleerde marktanalyse zijn gemaakt; - er zullen openbare aanbestedingsregelingen gelden (waarbij de keus zal worden bepaald voor de economisch meest voordelige aanbieding); - het netwerk zal technologische neutraal dienen te worden ontworpen en gebouwd; - bestaande infrastructuur dient te worden gebruikt; - nadere eisen met betrekking tot Wholesale toegang; - benchmark prijsstelling; - opties voor terugbetaling bij overcompensatie.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 2 ‐ 1
Breedband Internet Steenwijkerland
Menukaart Deze nieuwe inzichten in de regels voor Overheidssteun heeft geleid tot de (EZ) uitgave van de menukaart van de Taskforce Next Generation Networks waarin modellen en praktische suggesties beschreven om te komen tot een supersnel breedbandnetwerk Conclusie Op basis van richtlijnen van de Europese commissie blijkt dat voor ‘faciliteren’ (model 1) zal een decentrale overheid niet te maken krijgen met regels omtrent Overheidssteun. In het geval een overheid actief investeert om activiteiten in de markt te stimuleren (model 2) zullen er in beperkt mate Overheids‐ steunregels gelden, het verdient aanbeveling hier aandacht aan te besteden. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan lijkt een Model 2 voor de gemeente Steenwijkerland uitstekende mogelijkheden in te houden. Voor PPS en PPI, de modellen 3 en 4, is zeker sprake van reëele Overheidssteun. Voor deze case zullen deze twee modellen niet verder worden uitgewerkt.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 2 ‐ 2
Breedband Internet Steenwijkerland
Bijlage 3. Technische ontsluiting deelgebieden Per deelgebied wordt een mini PoP in een street cabinet onderbracht. Een street cabinet is een kast van bijvoorbeeld 1,2 bij 1,0 bij 0,6 meter.
Foto impressie Street Cabinet
Hierin worden de glasvezelaansluitingen afgemonteerd op een zogenaamd Optical Distributon Frame, van waar de individuele glasvezels intern naar de ruif met de optische lijnkaarten worden gerouteerd. Dit is ook de scheiding tussen de passieve laag 1 en de actieve laag 2. De optische lijnkaarten worden aangestuurd vanuit een kleine Ethernetswitch die ook in het street cabinet wordt ondergebracht en die gekoppeld wordt met de backbone. Street cabinet Ethernet switch
Optische lijnkaarten
Naar backbone
Optisch Distributie Frame
}
via distributiepunt naar meterkast bij gebruiker
Laag 2 Laag 1
Schematische weergave street cabinet
Om efficiency redenen is gekeken naar de meest geschikte locatie voor de zevenstreetcabinets en daarbij is de aansluiting naar de backbone de bepalende factor op basis van kosten. Er is gekozen voor drie locaties waar twee dubbele en één driedubbel streetcabinet wordt gehuisvest. De noordelijke en zuidelijke locaties worden gekoppeld op de middelste locatie, van waaruit de aansluiting op de backbone in Steenwijk eenvoudig is te realiseren.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 3 ‐ 1
Breedband Internet Steenwijkerland
Area PoP met 2 Street Cabinets
Area PoP met 3 Street Cabinets
Vanuit het streetcabinet worden de vezels via distributiepunten vertakt naar de individuele aansluitingen. Voor elke potentiële aansluiting wordt een vezel aangelegd tot aan de rand van het perceel. Hiermee wordt voor alle aansluitingen de mogelijkheid van complete aansluiting gerealiseerd. Dit wordt 100% homes passed genoemd. Voor de gebruikers die daadwerkelijk een aansluiting afnemen (een certificaat kopen) worden deze vezels van de erfgrens doorgetrokken naar de meterkasten, de zogenaamde homes connected. Gebruikers die in een latere fase alsnog besluiten een certificaat te kopen kunnen op deze wijze eenvoudig worden aangesloten. Zij betalen hiervoor naast de certificaatkosten wel een meerprijs.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 3 ‐ 2
Breedband Internet Steenwijkerland
Bijlage 4. Kerncijfers Buitengebieden Consumenten Aansluitingen Homes passed
Homes connected
jaren
1
2
3
4
stabiel
Percelen Connected
50%
60%
70%
80%
80%
4.580
2.290
2.748
3.206
3.664
3.664
BG1: Kuinre
710
355
426
497
568
568
BG2: Oldemarkt
490
245
294
343
392
392
BG3: SW NOZ
660
330
396
462
528
528
BG4: Giethoorn
750
375
450
525
600
600
BG5: Wanneperveen
670
335
402
469
536
536
BG6: Vollenhove
660
330
396
462
528
528
BG7: Blokzijl
640
320
384
448
512
512
Buitengebieden
Zakelijke Aansluitingen Homes passed
Homes connected
jaren
1
2
3
4
stabiel
Percelen Connected
50%
55%
60%
60%
60% 300
Buitengebieden
500
250
275
300
300
BG1: Kuinre
80
40
44
48
48
48
BG2: Oldemarkt
50
25
27,5
30
30
30
BG3: SW NOZ
60
30
33
36
36
36
100
50
55
60
60
60
BG5: Wanneperveen
70
35
38,5
42
42
42
BG6: Vollenhove
60
30
33
36
36
36
BG7: Blokzijl
80
40
44
48
48
48
BG4: Giethoorn
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 4 ‐ 1
Breedband Internet Steenwijkerland
Zakelijke Aansluitingen Homes passed
Homes connected
jaren
1
2
3
4
stabiel
Percelen Connected
50%
55%
60%
60%
60% 300
Buitengebieden
500
250
275
300
300
BG1: Kuinre
80
40
44
48
48
48
BG2: Oldemarkt
50
25
27,5
30
30
30
BG3: SW NOZ
60
30
33
36
36
36
100
50
55
60
60
60
BG5: Wanneperveen
70
35
38,5
42
42
42
BG6: Vollenhove
60
30
33
36
36
36
BG7: Blokzijl
80
40
44
48
48
48
BG4: Giethoorn
Laag 1 (Passief ) x1000 Consument +Zakelijk
1
2
Geul + kabel Sc+ODF
Totaal
3
4
Stabiel
Kosten latere aansluiting
Tot.
Buitengebieden
7.659
210
7.869
121
121
115
‐
4 jaren 8.225
BG1: Kuinre
1.168
30
1.198
19
19
18
0
1.253
BG2: Oldemarkt
796
30
826
13
13
12
0
864
BG3: SW NOZ BG4: Giethoorn
1.076 1.250
30 30
1.106 1.280
17 20
17 20
17 19
0 0
1.157 1.339
BG5: Wanneperveen
1.073
30
1.103
18
18
17
0
1.155
BG6: Vollenhove
1.142
30
1.172
17
17
17
0
1.223
BG7: Blokzijl
1.154
30
1.184
17
17
16
0
1.234
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 4 ‐ 2
Breedband Internet Steenwijkerland
Laag 2 (actief) x € 1.000
4
Core
CPE
Totaal
Core
CPE
Totaal
4 jaren
192
46
238
192
46
238
192
46
238
1.905
29.8 20.6 27.7
7.1 4.9 6.6
36.9 25.5 34.3
29.8 20.6 27.7
7.1 4.9 6.6
36.9 25.5 34.3
29.8 20.6 27.7
7.1 4.9 6.6
36.9 25.5 34.3
295 204 275
BG4: Giethoorn 158 38 195 31.5 7.5 39.0 31.5 7.5 39.0 31.5 7.5 39.0 BG5: W’veen 141 34 174 28.1 6.7 34.8 28.1 6.7 34.8 28.1 6.7 34.8 BG6: Vollenhove 139 33 172 27.7 6.6 34.3 27.7 6.6 34.3 27.7 6.6 34.3 BG7: Blokzijl 134 32 166 26.9 6.4 33.3 26.9 6.4 33.3 26.9 6.4 33.3 420 100 420 100 420 100 420 100 Core equipment kost € 350 per consumentenaansluiting door snijverlies, 20% opslag. Kosten derhalve € 450 Kosten CPE consument € 100
312 279 275 266
CPE
1.19 1 185 127 172
Core
Totaal
Totaal
CPE
3
Core
2 Totaal
Consument
1
Buitengebieden
962
229
BG1: Kuinre BG2: Oldemarkt BG3: SW NOZ
149 103 139
36 25 33
Laag 2 (actief) x € 1.000
Core
CPE
Totaal
Core
CPE
Totaal
3 jaren
Totaal
Totaal
3
CPE
2
Core
Zakelijk
1
Buitengebieden
360.0
37.5
398
36
4
40
36
4
40
477
BG1: Kuinre BG2: Oldemarkt BG3: SW NOZ
57.6 36.0 43.2
6.0 3.8 4.5
63.6 39.8 47.7
5.8 3.6 4.6
0.6 0.4 0.5
6.4 4.0 4.8
5.8 3.6 4.3
0.6 0.4 0.5
6.4 4.0 4.8
76 48 57
BG4: Giethoorn BG5: W’veen BG6: Vollenhove BG7: Blokzijl
72.0 50.4 43.2 57.6 1440
7.5 5.3 4.5 6.0 150
79.5 55.7 45.7 63.6
7.2 5.0 4.3 5.8 1440
0.8 0.5 0.5 0.6 150
8.0 5.6 4.8 6.4
7.2 5.0 4.3 5.8 1440
0.8 0.5 0.5 0.6 150
8.0 5.6 4.8 6.4
95 67 57 76
Laag 2 (actief) x € 1.000
4
Consument
Zakeijk
Totaal
Consument
Zakeijk
Totaal
Consument
Zakeijk
Totaal
4 jaren
Tot.
Totaal
3
Zakeijk
2
Consument
Consument +Zakelijk
1
Buitengebieden
1.191
398
1.588
238
40
278
238
40
278
238
40
278
2.382
BG1: Kuinre BG2: Oldemarkt BG3: SW NOZ
185 127 172
64 40 48
248 167 219
37 25 34
6 4 5
43 29 39
37 25 34
6 4 5
43 29 39
37 25 34
6 4 5
43 29 39
372 252 332
BG4: Giethoorn BG5: W’veen BG6: Vollenhove BG7: Blokzijl
195 174 172 166
80 56 48 64
275 230 219 230
39 35 34 33
8 6 5 6
47 40 39 40
39 35 34 33
8 6 5 6
47 40 39 40
39 35 34 33
8 6 5 6
47 40 39 40
407 246 332 343
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 4 ‐ 3
Breedband Internet Steenwijkerland
Naam
Aansluitingen Consument Zakelijk Totaal
Gemeente SWL
18.030
2.000
20.030
Kernen
13.450
1.500
14.950
4.580
500
5.080
Buitengebieden
Totaal x € 1.000
Prijs aansluiting
Uitgesloten
7.659
1.508
120 30
BG1: Kuinre
710
80
790
1.168
1.478
BG2: Oldemarkt
490
50
540
796
1.474
0
BG3: SW NOZ BG4: Giethoorn
660 750
60 100
720 850
1.076 1.250
1.495 1.471
10 0
BG5: Wanneperveen
670
70
740
1.073
1.450
30
BG6: Vollenhove
660
60
720
1.142
1.586
30
BG7: Blokzijl
640
80
720
1.154
1.603
20
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 4 ‐ 4
Breedband Internet Steenwijkerland
Kernenen
BG1 Kuinre
BG2 Oldenmarkt
BG3 SW NOZ
BG4 Giethoorn
BG5 Wanneperveen
BG6 Vollenhove
BG7 Blokzijl
Totaal BG
Totaal Steenwijkerland
Bijlage 5. Overzicht van aantallen potentieel met gebiedsverdelingen
Aansl totaal
14950
790
540
720
850
740
720
720
5080
20030
Zakelijk
1500
80
50
60
100
70
60
80
500
2000
Consumenten
13450
710
490
660
750
670
660
640
4580
18030
80001
Centrum Steenwijk
80002
450
Steenwijk West
1470
80003
Steenwijkerdiep
290
80004 80005
Torenlanden Oostwijken, de Beitel
480 800
80006
Clingenborgh
750
80007 80008
Dolderkanaal Woldmeenthe
30 410
80009
Oostermeenthe
1300
80010
Meentherand
0
80011
Nieuwe gagels
640
80012
De Gagels
920
80013
Tuk
630
80014
Groot Verlaat
40
80015
Zuidveen
230
80016
Steenwijkerwold
770
80017
Willemsoord
230
80018
Eesveen
150
80019
Wiie paarden
60
80020
Basse
30
80021
Kallekote
100
80022
Onna
50
80023
BG SW Oost
80024
BG SW West
80025
BG SW Noord
2100
80026
BG SW Zuid
80
80027
BG Willemsoord
120
80200
Oldemarks
1010
80203
30
80208
Oosterbroek en Markenbroek VH Paasloo
150
80209
VH Oldemarkt
30
60 280
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 5 ‐ 1
Breedband Internet Steenwijkerland
80300
Kalenbergh
100
80301
Ossenzijl
200
80308
VH Ossenzijl
40
80309
VH Kalenbergh
10
80400
Kuinre
310
80408
20
80409
VH Lindedijk en Rondebroek VH Kuinre
30
80500
Kerkbuurt
50
80501
Dijkdorp Blankenham
80
80509
Landelijk gebied
10
80600
Scheerwolde
150
80601
Wetering
80
80607
Nederland
10
80608
VH Gelderingen
30
80609
30
80700
VH Scheerwolde en Wetering Vollenhove
1620
80701
Moespot‐Leeuwte
60
80709
VH Vollenhove
20
80800
St‐Jansklooster
430
80808
VH St‐Jansklooster
50
80809
VH Leeuwte
60
80900
Heetveld
80901
Tussen St‐Jansklooster en Heeltveld VH Barsbeek
80906 80909
100
70
60
70
81000
VH Kadoelen en omgeving Belt‐Schutsloot
210
81100
’t Haagje
350
81102
Blauwehand
50
81103
Wanneperveen
130
81104
Ronduite
81200
Dinxterveen
110
81202
Roekebos
10
81202
Klosse
81209
VH Zomerdijk
81300
Giethoorn‐Zuid
410
81301
Plan Cornelisgracht
80
81309
VH Giethoorn‐Zuid
81400
Giethoorn Noord Kern
81401
Overig Giethoorn Noord VH Giethoorn Noord
30
81408
10
10 20
50 260 180
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 5 ‐ 2
Breedband Internet Steenwijkerland
81409
VH Halfweg
30
81500
Dwarsgracht
60
81509
VH Jonen
0
81600
Blokzijl
450
40
81608
VH Blokzijl Noord
40
81609
VH Blokzijl Zuid
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 5 ‐ 3
Breedband Internet Steenwijkerland
1: Kuinre
Asl
Opp.
Asl/km2
Kuinre Kern
310
1,1
277
VH Lindedijk en Rondebroek
20
4,7
4
VH Kuinre
30
7,1
4
Kalenberg
100
0,7
141
Ossenzijl
200
1,2
167
VH Ossenzijl
40
13,4
3
VH Kalenberg
10
10,1
1
Totaal/Gemiddeld
710
38,4
19
2: Oldemarkt
Asl
Opp.
Asl/km2
Oosterbroek + Markerbroek VH Oldemarkt
30
6,5
5
30
5,2
4
VH Paasloo
150
6,1
25
BG Steenwijk‐W
280
21,1
13
Totaal/Gemiddeld
490
38,9
13
3: SW NOZ
Asl
Opp.
Asl/km2
Willemsoord
120
5,0
24
SW‐Noord
210
17,9
12
SW‐Oost
60
14,5
4
SW Zuid
80
12,9
6
Giethoorn Noord Klosse
180 10
4,1 2,9
44 3
Totaal/Gemiddeld
660
57,3
12
4: Giethoorn
Asl
Opp.
Asl/km2
Giethoorn‐Zuid
410
4,2
98
Cornelisgracht
80
0,1
800
Giethoorn‐N Kern
260
5,5
47
Totaal/Gemiddeld
750
9,8
77
2
3
1 7 4 6
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 5 ‐ 4
5
Breedband Internet Steenwijkerland
5: Wanneperveen
Asl
Opp.
Asl/km2
Dinxterveen
110
2,7
41
Roekebos
10
2,7
4
VH Zomerdijk
20
5,4
4
t Haagje
350
0,8
449
Wanneperveen
130
9,4
14
Blauwe Hand
50
0,8
63
Totaal/Gemiddeld
670
21,8
31
6: Vollenhove
Asl
Opp.
Asl/km2
Moespot‐Leeuwte
60
3,3
18
VH Vollenhove
20
2,3
9
VH St‐Jansklooster
50
2,1
24
VH Leeuwte
60
6,1
10
Tussen St‐J en Heetveld
70
1,3
54
VH Barsbeek
60
5,9
10
VH Kadoelen
70
4,6
15
Belt‐Schutsloot
210
6,9
30
Ronduite
10
8,4
1
VH Giethoorn Zuid
50
3,6
14
Totaal/Gemiddeld
660
44,5
15
2
3
1 7 4 6
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 5 ‐ 5
5
Breedband Internet Steenwijkerland
7: Blokzijl
Asl
Opp.
Asl/km2
Kerkbuurt
50
0,2
250
Blankenham
80
6,5
12
Landelijk gebied
10
10,8
1
Scheerwolde
150
0,3
500
Wetering
80
1,2
67
Nederland
10
0,8
13
VH Gelderingen
30
4,9
6
VH Scheerwolde en Wetering VH Gierhoorn‐N
30
16,6
1,8
30
8,0
4
VH Halfweg
30
6,6
5
Dwarsgracht
60
5,3
6
VH Blokzijl‐N
40
4,4
9
VH Blokzijk‐Z
40
10,1
4
Totaal/Gemiddeld
640
75,7
8
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 5 ‐ 6
Breedband Internet Steenwijkerland
Bijlage 6. Financiële onderbouwing De investering noodzakelijk voor glasvezelaanleg in de gemeente Steenwijkerland ziet er als volgt uit: Buitengebieden Kernen Investering in Netwerk Bedrijfsapparatuure.d Totaal
12,15 0,06 12,2
21,94 0,06 22,0
(bedragen in € x 1 miljoen)
De financiering is als volgt aangenomen:
Buitengebieden
I Eigen vermogen door verkoop van ledencertificaten49% II Eigen vermogen door inbreng van grote participanten 51% Totale Eigen vermogen (Free Equity) Maximaalhypotheekbedrag Totaal beschikbaar voor projectfinanciering en aanloopverliezen
2,0 2,1 4,1 10,0 14,1
Kernen
5,8 15,0 20,8
(bedragen in € x 1 miljoen)
De rentelening met hypotheek is op 7% aangenomen. De aflossing is lineair verondersteld. Het Eigen vermogen dient als financieringsbron, maar dient ook als zekerheid voor de hypothecaire lening (40%) en is een buffer voor de herinvesteringen in laag 2 na de eerste 10 exploitatiejaren. Een uitkering van rente of dividend op certificaten in de Kernen is rekenkundig ‐ en voor de vergelijkbaarheid met de uitkomsten van de Buitengebieden ‐ niet voorzien, maar de werkelijkheid is dat de winsten in de Kernen een dividenduitkering ‐ na het eerste verliesgevende aanloopjaar ‐ wel degelijk mogelijk maken. Uit de details in bijlage 1 en 2 (financieel Kernen en financieel Buitengebieden) blijkt dat een aflossingsschema ten behoeve van de Kernen van € 1,5 miljoen per jaar en ten behoeve van de Buitengebieden van € 1 miljoen per jaar op de hypothecaire lening haalbaar mag worden geacht. Exploitatieresultaten De uitkomsten van het Businessmodel voor de Kernen in termen van exploitatieresultaten vóór Vennoot‐ schapsbelasting zijn veel gunstiger dan in de Buitengebieden. Jaren Aanloopverliezen Winsten 1 2 3 4 5 6 7
Buitengebieden Kernen Buitengebieden Kernen 507 357 158 796 20 1.481 183 2.125 52 1.809 122 1.925 192 2.036 (bedragen in € x 1000) Voorzichtigheidshalve is in het eerste volle exploitatiejaar ‐ na het gereedkomen van de infrastructuur ‐ baten verondersteld, die 50% van het aantal aangesloten adressen vormen. Een andere voorzichtigheid betreft de aanname, dat het aantal afnemers na het vierde exploitatiejaar geen groei meer laat zien. Bovendien is het risico verder beperkt door ervan uit te gaan dat 20% van de adressen bij burgers, en bij circa 50% van de adressen bij bedrijven, uiteindelijk kiest geen aansluiting te willen.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 7 ‐ 1
Breedband Internet Steenwijkerland
Voor onderhoud is een systeem van dotaties aan een onderhoudsfonds voorzien, waarin jaarlijks een gelijk‐ blijvend bedrag wordt gestort en waaruit periodiek grote onderhoudsbeurten uit kunnen worden gefinancierd. De eerste jaren wordt nauwelijks onderhoud voorzien. Voorzichtigheidshalve is in de cash flow toch van een output van deze grootte uitgegaan. In het hier gehanteerde economisch model is steeds van zeer voorzichtige uitgangspunten uitgegaan, bijvoor‐ beeld bij de uitrol en het tempo van investeringen. Daarbij is een kleine kantorenorganisatie aangenomen. Cash Flow De staat, waarin de cash flow voor de bepaling van de maximale financieringsbehoefte op lange termijn is be‐ rekend, geeft aan dat met een lening o/g op hypothecaire grondslag van rond € 15 miljoen kan worden vol‐ staan (voor de Buitengebieden is een lening van ca. € 10 miljoen nodig) en aangevuld met een rekening‐ courant‐krediet met een (één jaars‐) maximum van ongeveer € 2,0 miljoen. In de lasten zijn de rentekosten van negatieve saldi in het rekening courant meegenomen. Voorzichtigheidshalve zijn geen renteinkomsten over batige saldi ingecalculeerd omdat ze wellicht nodig zijn voor dividend uitkeringen en voorfinanciering van de vervangende nieuwe 2e laag aan het einde van de eerste 10‐jarige exploitatiecyclus. De aflossingen van de hypotheek, onder andere door een lineair verloop van de termijnen te veronderstellen, vergt een jaarlijks bedrag van € 1,5 miljoen na afloop van het eerste boekjaar en volgende jaren. Uit het ver‐ loop van bovenstaande bedragen blijkt dat de al gehele aflossing ervan (reguliere aflossingen en ingehouden winsten) ondanks een aanzienlijk uitgavenpatroon van ruim € 21 miljoen aan infrastructuur is geborgd. Rentabiliteitswaarde De glasvezelontsluiting van de Kernen in Steenwijkerland blijkt bij de huidige tarieven en veronderstelde uptake graad zeer winstgevend te zijn.Dit komt ook tot uitdrukking in de becijfering van de Rentabiliteits‐ waarde (Shareholder’s Value). Deze bedraagt ongeveer € 9,1 miljoen bij de Kernen (Buitengebieden € 18.000) bij de veronderstelde exploitatiesaldi in acht boekjaren en bij een terugverdienrentevoet van 10% na belasting. Die uitkomst betekent een economische verkoopwaarde, die erop duidt dat het ingezette bedrag aan uitge‐ zette certificaten van € 6,1 miljoen in de Kernen niet alleen in stand blijft, maar 2,5x “over de kop” gaat. (6,1 + 9,1 miljoen gedeeld door het initieel ingezette € 6 miljoen geeft de factor van 2,5). Bij verkoop van het netwerk in de Kernen aan een commerciële partij betekent een en ander dat de certificaatwaarde voor de inschrijvers kan worden terugbetaald aan de oorspronkelijke inschrijvers plus een verkoopwinst van 250%. Bij de verkoopwaarde van het glasvezelnetwerk aan een derde dient uiteraard dan nog de ingehouden winst van verstreken boekjaren erbij te worden opgeteld. Hierdoor neemt de certificaatwaarde verder toe. Zoals te doen gebruikelijk is bij deze benadering uitgegaan van de voorzichtige veronderstelling van vijf jaar omzetgroei en drie jaar gelijkblijvende omzet. Voorts is een discontovoet van 10% als grootheid eveneens aan de voorzichtige kant te noemen. Meestal veronderstelt men in dit type calculaties een intrestvoet gelijk aan de rente op 10‐ jarige staatsobligaties (momenteel circa 3,5%) verhoogd met vier procentpunten. Bij dit project zou op dezelfde manier calculerend een discontovoet van 7,5% toepasbaar zijn. Aangezien hier sprake is van een greenfield investering (geen gevestigde onderneming met een historie en daarmee gekende bedrijfsresul‐ taten en ‐ervaringen) is met een veel hogere risico‐opslag gerekend. Voorts is de eindwaarde in het achtste exploitatiejaar met 40% gekort tot een 60%‐ige toekomstwaarde om de onzekerheid rond de technologische vooruitgang in de volgende cyclus van acht exploitatiejaren in een cijfer te vangen. Ook is voorzien in een stevige financiering met eigen geld door certificaten en met een langjarige geldinbreng door een hypotheek o/g die in zijn condities rekening houdt met timelags, zowel in de omvang als in de fase‐ ring van de investeringen. Tenslotte is ook in het niveau en tempo van de klantenverwerving en de verdeling over gezinshuishoudens en bedrijven van zeer voorzichtige aannames uitgegaan. Conclusie
Gezien deze voorzichtigheid in het nemen van risico’s en gelet op de uitkomsten in het economisch prognosemodel kan voor wat betreft de Kernen worden gesproken van een in bedrijfseconomisch zeer verantwoord te achten investering.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 7 ‐ 2
Breedband Internet Steenwijkerland
Bijlage 7. Autonome groei Internet gebruik Ten aanzien van de groei van bepaalde technische / markt processen gelden wetmatigheden. Eén daarvan staat bekend als de wet van Moore (Intel, 1965). Oorspronkelijk stelde deze wet dat het aantal transistors dat op een oppervlak geplaatst kon worden iedere 18 maanden verdubbelde. Dit proces blijft doorgaan totdat er limieten genaderd worden die niet kunnen worden overschreden. Later bleek deze wet veel universeler toepasbaar. Ze is o.a ook geldig voor de snelheid van onze Internet aansluitingen. Uitgaande van de 10 kbps modems met al hun gepiep en fluittonen die we allemaal in 2000 gebruikten en de 10 Mbps ADSL modems die we in 2010 ter beschikking hadden, betekent dit dat we in 2020 op 10 Gbps zitten voor een Internet aansluiting. Op koper zal dit niet kunnen plaatsvinden, of dit nu met xDSL over telefoonlijnen gaat of met DOCSIS over de coax kabel. De fysische eigenschappen van het koperen medium bepalen dat we rond 2015 de maximale capaciteit van koper hebben bereikt. Dit is ook door TNO langs andere weg berekend en onderschreven. In onderstaande TNO figuur staan met de horizontale lijnen de maximale capaciteiten van de verschillende media aangegeven. De behoefte stijgt dus met de technische mogelijkheden autonoom, in deze groei zullen nieuwe technieken het overnemen we moeten zorgdragen dat we op tijd beginnen met glasvezel, zodat dat beschikbaar ligt als we limiet van koper bereiken, dit is de drijfveer achter de richtlijnen van de Europese Commissie en van EZ wat betreft NGA netwerken.
Het is belangrijk te realiseren dat de horizontale lijnen de maximale snelheden van een bepaalde techniek aangeven op een bepaalde afstand van de eindgebruiker. Als de afstanden tot de meterkast groter worden zakken deze horizontale maxima naar beneden waardoor ze de witte behoeftelijnen eerder snijden. Dat betekent dat in de Buitengebieden eerder behoefte aan glas is dan in de Kernen. Daarmee zijn de koper oplossingen, hetzij XDSL over telefoonlijnen, hetzij DOCSIS over coax, geen oplossing voor een nieuw netwerk in een buitengebied, dat immers voor tientallen jaren, toekomstvast geëxploiteerd moet kunnen worden. Het is evident dat bestaande operator met deze technieken hun bestaande netwerken zullen blijven inzetten en daarbij de resultaten halen op de kortere afstand.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 7 ‐ 3
Breedband Internet Steenwijkerland
Bijlage 8. Vergelijk Statenvoorstel en Business Case Het uitgangspunt bij de start van de Steenwijkerland pilot was het Statenvoorstel. Hierin was voor het totale project € 71 miljoen begroot, waarvan € 16 miljoen voor de Kernen (€ 1.200 per aansluiting) en € 55 miljoen voor de Buitengebieden ( € 8.100 per aansluiting). De Werkgroep Infrastructuur van de Projectgroep heeft de kosten voorde Buitengebieden nader geanalyseerd en de totale kosten terug kunnen brengen tot € 23 miljoen voor de Buitengebieden, zijnde € 3.400 per aan‐ sluiting. Deze herbeschouwing heeft zich met name geconcentreerd op het zogenaamde accesnetwerk, de laatste link van de zogenaamde Area PoP’s naar de meterkast. Hierbij is gebruik gemaakt van een extrapolatie methode. Er is met het gebied Wanneperveen een representatief voorbeeldgebied gekozen waarvoor een detail engineering is uitgewerkt die als basis heeft gediend voor een precieze begroting voor het gehele Buitengebied. Ten aanzien van bovenstaande bedragen is het belangrijk twee zaken op te merken: - ze slaan alleen terug op de passieve laag 1 van het netwerk. De investering voor de actieve laag is in het Statenvoorstel niet begroot en daarom in het rapport van de Werkgroep Infrastructuur ook niet meegenomen. Dit kan makkelijk aanleiding geven tot scheve vergelijkingen met begrotingen waarin passief en actief integraal zijn opgenomen; - in de begroting van de aansluitingen in de Buitengebieden zijn in het Statenvoorstel niet alleen de investeringen voor het accesnetwerk maar ook die voor de backbone opgenomen. Dit is niet gebruikelijk in de gangbare FttH projecten. De Kern moet wel van een backbone aansluiting worden voorzien maar draagt niet bij aan de aansluitkosten voor het FttH accesnetwerk. Uiteraard moet de backbone investering op enigerlei moment worden gedaan en wordt er gestart vanuit een complete greenfield situatie dan moet die worden begroot. Maar als er voor andere netwerken, bijvoorbeeld in de Kernen, al een backbone is aangelegd dan kunnen volgende accesnetwerken daar ‘gratis’ op aansluiten. Hooguit zijn er enkele kilometers nodig voor de overbrugging van het laatste stukje aansluiting. Het zoeken naar deze besparing ten opzichte van een greenfield situatie lag ook besloten in de opdracht van de gemeente Steenwijkerland en het advies van de Werkgroep Infrastructuur om te bezien welke infrastructuur beschikbaar is. In Steenwijkerland zijn de Kernen voorzien van een backbone netwerk. Aansluiting van de 7 street cabinets vergt totaal maximaal 30 km geul waarvoor een stelpost van € 1 miljoen is begroot. In deze Business Case is een verfijndere extrapolatie toegepast, waarbij per deelgebied de detailbegroting voor Wanneperveen is her berekend op basis van type bebouwing en de adres omgevingsdichtheid gegevens van het CBS. Dit levert een gemiddelde prijs per aansluiting op van € 2.116. Dit is conform het voorgaande alleen voor de passieve laag 1, exclusief de backbone voor de 7 Buitengebieden Tot slot bleek bij een gedetailleerde analyse dat alle zakelijke aansluitingen in het Statenvoorstel waren toegeschreven aan het Buitengebied. Van de 2000 zakelijke aansluitingen blijken er 500 in het Buitengebied te liggen. Uiteindelijk bedraagt het aantal aansluitingen (homes passed) in het Buitengebied 5080, waarmee de totale investering passief uitkomt op € 10,75 miljoen. De verschillende begrotingsstappen staan weergegeven in de hierna volgende tabel.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 8 ‐ 1
Breedband Internet Steenwijkerland
Buitengebieden Steenwijkerland
Statenvoorstel (6.784 aansl.)
Werkgroep Infrastructuur (6.784 aansl.)
Business case (5080 aansl.)
€ / Miljoen €
Algemeen/Backbone Laagbouw/Haarvaten Engineering/Project‐ management /Coördinatie Totaal investering passief Investering passief per buitenaansluiting
10,8
9,2
1,0*
Miljoen Euro
33,4
11,0
8.0
Miljoen Euro
10,6
2,6
1,75
Miljoen Euro
54,8
22,8
10,75
Miljoen Euro
8.100
3.400
2.116
Euro
De aanlegkosten van de backbone behoren niet tot het accesnetwerk en zijn daarom in de business case niet meegenomen. Het Statenvoorstel heeft dit echter wel gedaan. Om een vergelijk mogelijk te maken tussen het Statenvoorstel en de Business Case is de backbone doorge‐ rekend en de uitkomst van € 1 miljoen in bovenstaande tabel opgenomen. Deze is berekend op basis van de netwerkstructuur zoals in de Business Case beschreven. In de financiële paragraaf is uitgegaan van huur van de backbone. Normaliter worden deze kosten gedragen door de laag 3 provider. Voorzichtigheidshalve zijn de huurkosten, die begroot worden op € 35.000 per jaar, in het financiële overzicht onder de post onvoorzien meegenomen.
Auteur: IBFN
12 september 2011
Bijlage 8 ‐ 2