Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
BURGERSCHAP Visies
“I have a dream… Ik heb een droom dat op een dag dit land zal opstaan en de ware betekenis van haar credo zal naleven: "Wij vinden de volgende waarheden vanzelfsprekend: dat alle mensen gelijk geschapen zijn". Ik heb een droom dat op een dag, op de rode heuvels van Georgia, de zonen van voormalige slaven en de zonen van voormalige slavenhouders in staat zullen zijn samen aan te schuiven aan een tafel van broederschap. Ik heb een droom dat op een dag zelfs de staat Mississippi, een staat, die blakert in de hitte van onrecht en blakert in de hitte van onderdrukking, veranderd zal worden in een oase van vrijheid en gerechtigheid. Ik heb een droom dat mijn vier kinderen op een dag zullen leven in een land waar zij niet beoordeeld zullen worden op hun huidskleur, maar naar de inhoud van hun karakter. Ik heb een droom vandaag.” (I Have a Dream is de titel van een beroemde rede die Martin Luther King hield op 28 augustus 1963 in Washington D.C.).
Gevorderdenfase II Juni 2014 1
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Inhoudsopgave Voorwoord 1. GROTE DENKERS Inleiding 1.1 Socrates, Plato en Aristoteles 1.2 Jezus Christus 1.3 Moderne tijd 1.4 Nietzsche 1.5 Postmodernisme
4 5 5 10 11 13 16
2. MAATSCHAPPIJVISIES Inleiding 2.1 Consensustheorie 2.1.1 Het structureel functionalisme 2.2 Conflicttheorieën 2.2.1 De conflictsociologie 2.2.2 De disciplineringtheorie 2.2.3 De civilisatietheorie 2.2.4 De kritische theorie 2.3 Interactietheorie 2.3.1 Het symbolisch interactionisme
18 21 21 26 26 30 43 45 51 51
3. WAT DRIJFT MIJ Inleiding 3.1 Drijfveren 3.2 Visies op geluk
73 73
Buitenopdracht
77
3
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Voorwoord In de beginnersfase hebben jullie kennis gemaakt met het vak burgerschap. Je hebt met name vanuit drie verschillende perspectieven naar de samenleving gekeken: de economische, de politieke en de sociaal-maatschappelijke dimensie. In de gevorderde fase I is deze driedeling verder uitgewerkt. Daarbij hebben jullie kennis en kunde opgedaan over wat het betekent om deel te nemen aan de samenleving. We hebben gezien dat je daarin een vrij mens bent die keuzes kan maken. Tegelijk hebben we gezien dat je keuzes bepaald, of zelfs beperkt worden door de samenleving: door wetten, door normen, en vooral ook door je verantwoordelijkheid voor elkaar. Sowieso wordt je denken heel erg beïnvloed door de mensen met wie je omgaat, en door het land waarin je je leeft. En hopelijk heb je wegen ontdekt hoe jij van betekenis kunt zijn in die maatschappij. Wat we in de gevorderden fase II willen doen, is verdieping aanbrengen. En dat willen we doen door jullie een aantal grote visies te presenteren op de mens (hoofdstuk 1) en op de samenleving (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 komen deze twee hoofdstukken samen. Wat betekenen deze visies op jouw gedrag? We gaan het niet alleen presenteren: jullie moeten er zelf hard mee aan de slag in de les en daarbuiten. Aan het einde mogen jullie een van de visies kiezen, en daar een werkstuk over maken waarin jullie zelf de vertaalslag maken naar de praktijk, naar jullie werkveld. Dat is de buitenopdracht. Voorbeeld: Marx ging uit van de klassenstrijd: de belangentegenstelling tussen rijk en arm. Jullie zouden vervolgens een analyse kunnen gaan maken aan de hand van de ideeën van Marx in hoeverre je dat terugziet op de werkvloer. In hoeverre is er sprake van machtsverhoudingen tussen enerzijds zij die meer verdienen of zij die de touwtjes in handen hebben (artsen, directie) en anderzijds zij die minder verdienen of zij die afhankelijk zijn (verpleegkundigen, patiënten)? Waarom denken wij dat het zinvol is om dit te gaan doen? Omdat we vinden dat burgers, en dat zijn dus ook verpleegkundigen, in staat moeten zijn om kritisch te kijken naar hun eigen handelen, en naar dat van hun medeburgers, hun collega’s: verpleegkundigen, artsen, schoonmakers. Wat is kritisch kijken? Dat is dat je afstand neemt van hoe het is, en probeert te bedenken hoe het zou moeten zijn. En daar dan je gedrag op afstemmen….
4
Burgerschap
1.
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Grote denkers.
Inleiding In dit hoofdstuk worden de denkbeelden/levenswijze van een aantal mensen beschreven die van grote invloed zijn geweest op de wijze waarop wij nu –anno 2013- naar het (samen)leven kijken.
1.1 Socrates, Plato en Aristoteles Men zegt dat onze westerse cultuur 2 wortels heeft: de joods-christelijke en de Griekse. Anderen plaatsen daar de Germaanse cultuur nog bij. Het wonder van de Griekse beschaving Zo’n 600 voor Christus: Thales. Hij leefde in de tijd dat de wereld werd geregeerd door de goden. Wat er op aarde gebeurde was het resultaat van wat er in de godenwereld zich afspeelde. De wereld was de speelbal van soms nogal wispelturige goden. Die wispelturigheid was niet zo gek: in het leven voelen mensen zich ook nogal eens speelbal van het lot, de goden, God (de mens wikt; God beschikt..), toeval. John Lennon zei: ‘Het leven is wat je overkomt terwijl je bezig bent andere plannen te maken.’
In de tijd van Thales zag men in de sterren magische boodschappen. Thales ontdekte in de loop van de sterren een orde, hij voorspelde zelfs een zonsverduistering. Toen die later daadwerkelijk plaatsvond waren de mensen toch wel erg onder de indruk van zijn logische redeneringen. De les van Thales was: tweeerlei: 1. Kijk goed, gebruik je zintuigen, en 2. Gebruik je verstand! Dan zijn sommige dingen gewoon te verklaren, en zelfs te voorspellen. (Anekdote over Thales en de put: de waarschuwing voor elke denker.) Daarna kwamen de Sofisten. Die stelden: er is geen waarheid. Het gaat er om wie het beste kan redeneren. Zij leerden de mensen de kracht van het overtuigen: de retoriek. Rond 400 voor Christus: Socrates (470 – 399 voor Chr.) We weten niets. Op zoek naar de essentie. Als een vroedvrouw wilde hij de waarheid bij mensen geboren laten worden. Hij deed dat door vragen te stellen. Als mensen iets beweerden, dan vroeg hij door, totdat ze het niet meer wisten. De waarheid: dat we niets weten. Doel: kennis, rechtvaardigheid en geluk. Deze zijn alle drie hetzelfde: het gaat om het goede leven. Het ware is dat wat goed is, en iets is goed als mensen er gelukkig van worden. Ethiek: je moet je laten leiden door de volmaakte ideeën. Plato (427 – 347 voor Chr.) Beroemdste tekst: Allegorie van de grot. Deze wereld is volgens hem een bedrieglijke afschaduwing van de wereld van de ware ideeën. Deze tekst gaan we lezen.
-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o5
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Allegorie of Mythe van de grot
Goed, zei ik, dan moet ge nu eens gaan kijken naar de manier waarop wij zijn opgevoed. Stel u gevangenen voor die in een onderaards verblijf leven, een grot bijvoorbeeld. De toegang tot de open lucht wordt gevormd door een opening die even breed is als de grot zelf. Die mensen zijn nog nooit buiten de grot geweest. Ze kunnen benen en hals niet bewegen omdat die vastgeklemd zijn, en ze kunnen alleen voor zich uit kijken. Achter hun rug is een lichtbron: het is een vuur dat hoog boven hen brandt. Tussen dat vuur en de gevangenen loopt een weg die ook hoog is gelegen, met een borstwering die dient als het schot dat bij het poppenspel wordt gebruikt om de poppenspelers aan het gezicht te onttrekken.
Dat zie ik voor me, zei hij.
Achter die borstwering lopen mensen, die allerlei voorwerpen, zoals stenen en houten beelden van mensen en dieren, boven de borstwering uittillen. Sommigen spreken daarbij en anderen niet.
Een vreemde situatie, zei hij, en die gevangenen zijn ook zo vreemd.
O, maar die zijn niet anders dan wij, zei ik. Wat kunnen ze anders zien van zichzelf en van hun medegevangenen dan de schaduwen die door het vuur op de wand van de grot worden geprojecteerd?
Niets, zei hij, want ze kunnen hun hoofd niet draaien.
En van de dingen die achter hen langs worden gedragen zien ze ook niet meer dan de schaduw, nietwaar?
Dat is zo.
Stel nu dat ze met elkaar zouden spreken. Dan zouden ze het hebben over wat ze voor zich zien, en dat zouden ze voor de werkelijkheid houden.
Inderdaad.
En als in de gevangenis de echo weerklinkt van wat de voorbijgangers zeggen, waarbij het geluid door de wand wordt teruggekaatst, zouden ze dan niet denken dat het de schaduwen zijn die spreken?
Waarachtig, dat is zo, zei hij.
Dan houden de gevangenen deze schaduwen steeds voor de dingen zelf, zei ik.
Dat kan niet anders, zei hij.
Nu worden ze op de een of andere manier bevrijd uit de boeien die hen afhouden van de werkelijkheid, ging ik voort. Een van hen wordt gedwongen om op te staan, het hoofd te draaien en ineens in het licht te kijken. Dat doet pijn aan zijn ogen, en verblind als hij is, kan hij nog steeds de dingen niet zien waarvan hij voor die tijd slechts de schaduwen zag. Wat zal hij zeggen, denkt ge, als men hem dan vertelt dat hij vroeger schimmen zag en nu dichter bij de werkelijkheid is komen te staan en beter kan zien wat zich in werkelijkheid afspeelt? Wat is zijn antwoord als men hem ieder ding dat voorbij wordt gedragen aanwijst en hem vraagt te zeggen wat het is? Hij zal het niet weten en meer geloof hechten aan wat hij voor die tijd zag.
6
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Dat is wel zeker, zei hij.
Het zal pijn doen aan zijn ogen als hij gedwongen wordt naar het licht zelf te kijken, dus zal hij zich weer omdraaien en zijn toevlucht zoeken bij de dingen die hij wel kan zien en waarvan hij gelooft dat ze duidelijker te onderscheiden zijn dan de voorwerpen die hem worden aangewezen.
Ja zeker, zei hij.
Als iemand hem met geweld omhoog voert langs die weg, die steil is en moeilijk begaanbaar, en hem niet loslaat voordat hij buiten de grot staat, in het volle licht van de zon, zal hij dan dat zonlicht niet als pijnlijk ervaren?
Hij zal zich geen raad weten. Als hij eenmaal in het licht is gekomen en als zijn ogen worden verblind door het zonlicht, zal hij dan ook maar iets kunnen onderscheiden van wat de werkelijkheid wordt genoemd?
Dat denk ik niet, zei hij, tenminste niet onmiddellijk.
Ik denk dat hij zal moeten wennen. In het begin zal hij eerst de schaduwen kunnen onderscheiden, dan de weerspiegelingen van de dingen in het water, en pas later de dingen zelf. Als hij dan in een later stadium de verschijnselen in de hemel en de hemel zelf wil waarnemen, kan hij dat het beste 's nachts doen, bij het licht van de sterren en van de maan. De dingen in het licht van de zon en de zon zelf kan hij echter nog niet goed zien.
Natuurlijk.
Tenslotte kan hij, denk ik, naar de zon zelf kijken en haar ware gedaante aanschouwen. Dan kijkt hij niet naar de weerspiegelingen ervan in het water of andere oppervlakken, maar naar de zon zelf in haar eigen licht en op haar eigen plaats.
Zeker.
Dan zal hij de conclusie trekken dat het de zon is die de seizoenen en de kringloop van de jaren veroorzaakt en alle dingen in de zichtbare wereld bestuurt, en dat de zon in zekere zin ook de oorzaak is van al de dingen die hij en zijn medegevangenen daarbinnen in de grot zagen.
Zeker, zei hij, dat kan hij pas begrijpen als hij de zon heeft gezien.
En wat denkt ge? Als hij zich zijn vroegere verblijfplaats herinnert, en wat daar voor wijsheid doorgaat, en zijn medegevangenen van destijds, zal hij zich dan niet gelukkig prijzen met de verandering en medelijden hebben met zijn makkers in de grot?
Zeker, zei hij.
Stel nu eens voor dat die elkaar overladen met eerbewijzen en loftuitingen, en dat ze geschenken geven aan degene die het snelst ziet welke schaduw er nu weer voorbijtrekt, of die zich het best kan herinneren in welke volgorde en in welk verband de dingen zich herhalen, zodat hij het best kan zien wat er gaat gebeuren. Denkt ge dan dat iemand die aan de grot is ontsnapt, uit is op hun eerbetoon en dat hij degenen die bij de gevangenen in aanzien staan en op de voorgrond treden, benijdt? Zou hij niet met Homeros veel liever hier op aarde willen
7
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
leven 'als dienstknecht van een arm man' en alles liever verdragen dan er de overtuigingen op na te houden die de gevangenen erop nahouden, en zo te moeten leven als zij?
Alles liever dan dat, zei hij.
Stelt u zich nu eens voor, zei ik, dat zo iemand weer zou afdalen en op dezelfde plaats ging zitten als voorheen. Zouden zijn ogen niet verduisterd worden als hij zo plotseling in het donker komt?
Reken maar, zei hij.
Als hij weer moest wedijveren in het herkennen van de schaduwen met degenen die steeds vastgebonden bleven, terwijl zijn zicht nog zwak is omdat zijn ogen nog moeten wennen aan de duisternis * en dat zou wel eens een hele tijd kunnen duren * zou hij dan niet worden uitgelachen door de grotbewoners, en zouden ze niet zeggen dat hij van zijn uitstapje naar boven met verknoeide ogen is teruggekomen? Daaruit zouden ze opmaken dat het niet de moeite loont om zelfs maar te proberen naar boven te gaan. Als iemand hen dan probeert los te maken en naar boven te brengen, zouden ze hem dan niet ombrengen als hij in hun handen valt?
Vast en zeker, antwoordde hij.
Deze gelijkenis, beste Glaukoon, zei ik, kan in zijn geheel worden toegepast op wat we hiervoor hebben gezegd. De zichtbare wereld is te vergelijken met een gevangenis waarin wij wonen, en het licht van het vuur dat daarbinnen schijnt met het zonlicht. En als ge de tocht naar omhoog uit de grot en het aanschouwen van alles wat daarboven is, ziet als het opstijgen van de mens naar het gebied van het zuivere weten, zult ge de kern van mijn betoog niet missen. Dat is toch wat ge hoopte te horen? Maar of het allemaal waar is, dat weet God alleen. Hoe het ook zij, in mijn voorstelling ziet het er zo uit dat het uiterste dat in het gebied van het kenbare gezien kan worden * en dan nog maar nauwelijks * het principe van het 'Goede' is. Als dat eenmaal gekend is, moet de conclusie worden getrokken dat juist dat principe de oorzaak is van al wat waar en schoon is, en dat geldt in iedere omstandigheid. In de zichtbare wereld brengt het goede het licht voort en de kracht daarvan, en in het gebied van het zuivere weten brengt de kracht van het goede waarheid en rede voort. Dan moet wel worden erkend dat iemand die wijsheid in praktijk wil brengen in het persoonlijke leven of in het leven van de gemeenschap, dat goede moet leren kennen.
Daar ben ik het mee eens, zei hij, tenminste voorzover ik het kan volgen.
Vooruit, zei ik, blijf mijn gedachtengang dan volgen en verbaast u zich er niet over dat degenen die die hoogte hebben bereikt zich niet meer willen bezighouden met het gedoe van de mensen. Nee, zij worden steeds voortgedreven door een verlangen naar het verblijf daarboven. Dat is toch te verwachten, als de vergelijking met het beeld dat we geschetst hebben tenminste opgaat.
Dat is zeker zo, beaamde hij.
En wat denkt ge, vroeg ik, zoudt ge het niet vreemd vinden als iemand die van het goddelijke schouwen terugkeert naar de menselijke beslommeringen, zich onbeholpen gedraagt en in hoge mate de lachlust opwekt? Dat moet toch wel gebeuren als hij, nog verblind door het licht en onvoldoende gewend aan het omringende duister, gedwongen wordt in de rechtszaal of ergens anders te spreken over de schaduwen van de gerechtigheid of over de beelden die die schaduwen veroorzaken, en met de mensen die de gerechtigheid zelf nog nooit hebben gezien een woordenstrijd moet voeren over wat zij onder gerechtigheid verstaan?
8
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Dat zou me niet verbazen, antwoordde hij.
Maar wie zijn verstand gebruikt, zei ik, zal zich herinneren dat de ogen op twee manieren kunnen worden verblind: als ze uit het licht in het duister komen, en als ze van het duister in het licht komen. Omdat het voor de hand ligt dat dit voor de rede ook geldt, zal een redelijk mens niet zomaar in de lach schieten als hij een mens ziet die verward is en niet bij machte is iets te onderscheiden. Hij zal daarentegen kijken of die mens verblind is door omstandigheden waar hij niet aan gewend is omdat hij uit een helderder wereld komt, of omdat hij, gekomen uit een relatief duistere onwetendheid naar een helderder sfeer, verblind wordt door een overvloed aan schittering. Hij zal de een gelukkig prijzen om zijn ervaring en zijn levensomstandigheden, en medelijden hebben met de ander, en als hij al zou willen lachen, dan eerder om degene die van de duisternis in het licht komt, dan om wie van boven uit het licht in de duisternis komt.
Dat hebt ge heel goed gezegd, zei hij.
Daaruit kunnen we opmaken, dat sommige mensen er een verkeerde opvatting over opvoeding op nahouden. Ze zeggen dat er kennis in de mens geplant moet worden die hij voordien niet bezat. Zij denken dat je blinde ogen weer ziend kunt maken.
Dat is een gangbare opvatting, zei hij.
Onze gelijkenis toont echter aan dat de mens op ieder gebied alle mogelijkheden al in zich heeft, en het instrument waarmee hij iets leert, lijkt op een oog dat alleen kan zien als de mens zich met het gehele lichaam afkeert van de duisternis en het licht tegemoet treedt. Zo moet ook de mens zelf tot inkeer komen en zich afwenden van het proces van wording, tot hij in staat is de werkelijkheid van het zijnde te aanschouwen en de alles overtreffende glans daarvan te verdragen. En dat is ook het goede, nietwaar?
Inderdaad.
Misschien is het wel een bijzondere gave om de mens tot inkeer te laten komen en om te weten hoe dat zo gemakkelijk en doeltreffend mogelijk kan geschieden. Daarbij hoeft het vermogen om dingen in te zien niet in de mens te worden ingeplant, want dat heeft hij allang. Nee, het gaat erom dat de mens de goede kant op moet kijken.
Dat lijkt mij ook, zei hij
-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-oAristoteles: (384 – 322 voor Chr.) Deze wereld waarin we leven is een bron van verwondering Wat we niet kunnen waarnemen heeft geen betekenis. ‘Wandelen’ bestaat alleen in een wandelaar die wandelt, niet als abstract idee (zoals bij Plato). Onderscheid materie – vorm. Het wezen van het ding zit in het ding zelf. Niet zoals bij Plato achter het ding, maar in de ware wereld Ethiek van de verstandige middenweg. Bijv. Vrijgevigheid is de goede middenweg tussen gierigheid en verkwistend zijn. Probeer bij elke beslissing het verstandige midden te zoeken. Het goede leven vindt altijd plaats in het grotere geheel: in de polis, de stadsstaat. 9
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Opdracht: Vat het verhaal van Plato samen in een half A4-tje Ben jij het eens met Plato dat datgene wat je hier op aarde ziet, je afhoudt van dat waar het in het leven echt om gaat, zeg maar: de hogere idealen? Zie je in de gezondheidszorg eerder het realisme van Aristoteles, of het denken en handelen van vanuit de idealen van Plato?
1.2 Jezus Christus.(0-33 na Chr.) Uiterst riskant onderwerp, want Jezus Christus is voor veel mensen niet zozeer een onderwerp van kennis, maar van geloven. Voor veel mensen is hij de bron van de waarheid van het leven. Toch een poging om hem te bezien als een historische persoon, die van uit z’n woorden en leven een erg grote stempel op de westerse wereld heeft gezet. Als mensen in hem meer willen zien dan de historische persoon Jezus, nl. de zoon van God, dan is dat een kwestie van geloven. Maar dat is hier niet het startpunt. Wel Jezus als persoon die 2000 jaar geleden op aarde een boodschap voor de mensen had. Zijn boodschap: Leven in liefde. Een ander zien als een schepsel van God. Daarom is vergeven belangrijk: de ander niet afrekenen op z’n daden, maar hem/haar een nieuwe kans bieden. Boodschap van Gods Rijk dat dichtbij is. Of dat dichtbij is in tijd, of in ruimtelijke aanwezigheid… In dat Rijk telt de liefde van God, niet de machtsverhoudingen van de mensen onderling Leven in waarheid. Jezus verkondigde de boodschap van Gods liefde. En toen dat niet op prijs werd gesteld omdat dat wel eens als kritisch op de machthebbers kon worden begrepen, bleef hij toch opkomen voor de boodschap van Gods liefde. En dat is soms een andere boodschap dan die van de wetten, van de officiële spelregels. Zijn boodschap werd als gevaarlijk beschouwd door de mensen die het voor het zeggen hadden. Opkomen voor mensen die bij anderen niet in hoog aanzien staan. Armen, belastingambtenaren, machtelozen, ‘armen van geest’. Niet oordelen. Ga eerst bij jezelf na of er dingen zijn die beter kunnen. Leven in gehoorzaamheid. Hij wilde God gehoorzamen. Tegelijk betekende dat soms een opstandige houding t.o. de machtigen van het land. Vanuit zijn tijdgenoten werd hij wellicht meer ervaren als een rebel. Maar hij stond op het standpunt dat ‘niet mijn wil, maar die van U (God) geschiede’. Jezus stierf als 33-jarige. Hij kreeg vele volgelingen. Momenteel heeft hij ruim 2 miljard volgelingen. Deze gelovigen hebben verschillende vormen in het volgen van Jezus. Een vraag is in hoeverre zij leven in de lijn van Jezus boodschap. Onderstaand vind je een tweetal teksten uit toespraken van Jezus. In de eerste tekst geeft hij een nieuwe visie op ethiek: wat is goed handelen? De tweede stelt de vraag: waar leef je uiteindelijk voor, waar ligt je hart?
10
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Twee stukken tekst uit toespraken van Jezus.
I 37 Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad. 38 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” 39 En
ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. 40 Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. 41 En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. 42 Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen. 43 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” 44 En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, 45 alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? 47 En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? 48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.
II 19 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. 20 Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. 21 Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. 22 Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. 23 Maar als je oog
troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis! 24 Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon. 25 Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? 26 Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? 27 Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? 28 En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. 29 Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen.
Opdracht: Vat de 2 boodschappen van bovenstaande teksten samen. Tekst I: wat is het bijzondere aan zijn ethiek? Tekst 2: Wat is de oproep van tekst 2? Wat vind je zelf van Jezus’ boodschap in bovenstaand verhaal? Is bovenstaand verhaal van Jezus’ boodschap haalbaar in de zorg? Leg uit.
1.3 De moderne tijd. Sinds 1600. Tijdens de Middeleeuwen was Europa een christelijk werelddeel geworden. In het leven van de Europeanen stond God centraal. Dat zag je aan de bouw van de dorpen en steden: de kerk in het centrum, en rondom dat bouwwerk leefden de mensen. De wereld was een veilige plaats: de aarde was plat, en de hemel met z’n zon, maan en sterren vormden een boog over de aarde. De aarde was een veilig huis. De weg om iets van het leven te begrijpen was het geloof. De mensen namen aan wat hun als waarheid werd gepresenteerd door de kerk. De kerk had van God de waarheid over het leven gekregen. Dat was geopenbaard. Aan het einde van de middeleeuwen kwamen er echter steeds meer mensen die daarnaast ook een beroep gingen doen op wat hun verstand hun leerde, en wat hun - zintuiglijke – 11
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
ervaring hun liet zien, horen, voelen, etc. Je ziet het aan de bouw van de kerken. De ramen werden groter: de wereld kwam heel langzaam de kerk binnen. Door goed te kijken, en goed na te denken deed men vele nieuwe ontdekkingen. Bijv. dat de zon niet om de aarde draaide, maar andersom! De natuurwetenschap ontstond. Het verstand werd steeds meer de weg om het leven te begrijpen. Door alle nieuwe kennis werd het heelal daarmee een lege ruimte, oneindig groot en leeg. En enigszins angstaanjagend, niet meer de veilige plaats. De nieuwe tijd bracht veel onzekerheid met zich mee. Dingen die zeker hadden geleken, bleken anders te zijn.
Vragen:
Welke verandering vond er plaats in de wijze om het leven te begrijpen? Wat veranderde er daardoor in de beleving van de wereld door de mensen?
Descartes (1596 – 1650) Descartes was een Franse filosoof en wiskundige. Hij maakte de onzekerheid van zijn tijd tot uitgangspunt van zijn denken. Hij ging aan alles twijfelen waaraan een mens maar kan twijfelen. En met opzet! Want hij wilde weten wat je aan zekerheden overhoudt als je probeert aan alles te twijfelen waaraan je kunt twijfelen. Hij ontdekte dat je aan je zintuiglijke waarnemingen kunt twijfelen, maar ook aan of je wat je nu ziet er echt is. Wie weet droom ik nu, terwijl ik denk dat ik wakker ben. Uiteindelijk hield hij één zekerheid over: ik weet zeker dat ik nu twijfel. Anders gezegd: Ik denk, dus ik besta! (Cogito, ergo sum) Vooral de eerste twee woorden zijn de sleutelwoorden geworden van de moderne tijd: IK. Begin van een veel meer individualistisch bewustzijn. Niet meer de kerk in het middelpunt, maar het zelfbeschikkende ‘ik’. Ik bepaal wat waar en wat goed is. DENK. Begin van het rationalisme (ratio = rede). We zijn op ons verstand gaan vertrouwen bij het snappen van het leven, en bij het oplossen van problemen. Geloof, gevoel en intuïtie worden als minder betrouwbare wegen gezien om greep op het onzekere leven te krijgen. Citaat: ‘Denken? Hier vind ik het : het denken bestaat; dit is het enige dat niet van mij kan worden afgenomen. Ik ben, ik besta; dat is zeker. Maar hoelang? Zolang ik denk.’ Vanaf nu werd er geen andere autoriteit meer geaccepteerd dan de Rede. Iets was niet waar omdat Plato of Aristoteles het had gezegd, of omdat de Paus het vond, of omdat het in de Bijbel stond. Je moest uitspraken kunnen bewijzen, door helder te redeneren, of door de waarneming. En de waarneming liet zien dat de aarde om de zon draait, en niet andersom. De tijd van de grote wetenschappelijke ontdekkingen was begonnen. Grote natuurwetenschappelijke ontdekkingen over het heelal, maar ook veel op medisch gebied. Men ondervond aan den lijve dat deze nieuwe methode werkte. In Engeland noemde men de middeleeuwen nu de Dark Ages. De huidige tijd noemde men de Verlichting. Het menselijk verstand werd verlicht door het verstand. De overheid. De oude samenlevingen werden geregeerd door autoriteiten zonder redelijke grond: mensen die het voor het zeggen hadden, omdat ze het voor het zeggen hadden, met name de koning, de kerk, de adel. 12
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Men ging in de 19-e eeuw geloven dat men door het gebruik van het verstand ook een betere, dat is: een redelijker samenleving kon ontwikkelen. De universele kernwaarden, die dus voor alle mensen zouden gelden werden verwoord tijdens de Franse Revolutie: Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Daar vanuit ontstonden allerlei ideale samenlevingsbeelden: de socialistische, de liberale, de marxistische en allerlei nationalistische visies. In de 20-ste eeuw kwamen daar nog de nationaalsocialistische en de fascistische bij. Vragen: Bedenk het verband tussen dit opkomende individualisme en moderne ethische visies op ethische dilemma’s als euthanasie, orgaandonatie, experimenten met medicijnen, etc. Wat heeft de opkomst van het rationalisme te maken met de opkomst van de wetenschap? Kan de wetenschap volgens jou antwoord geven op levensvragen als ‘waarom leef ik?’, ‘wat is de zin van alles wat er gebeurt?’, ‘waar mag ik op hopen?’ ? Vind je dat er in de zorg door bovenstaande ontwikkelingen meer aandacht is gekomen voor de mens als persoon, of minder? Leg uit. Zeg in het kort waar de volgende begrippen voor staan: socialisme, liberalisme, marxisme, nationalisme, nationaal-socialisme en fascisme.
1.4 Nietzsche Nietzsche leefde van 1844 – 1900. Hij noemde zichzelf ‘de filosoof met de hamer’. Hij vermorzelde elke overtuiging die mensen hadden door telkens er op te wijzen dat alles wil tot macht is. Achter alle hoogdravende idealen van mensen – christelijke, humanistische, feministische, socialistische – zag hij de wil tot macht van mensen. Wil tot macht is niet zo zeer heerszucht. Meer dit: Het leven is op zich zinloos. Er is geen voorgegeven zin. Als wij zin zien in het bestaan is dat een zin die we zelf er aan geven. Elke visie op het leven is een interpretatie, een creatie van ons zelf. Dat is wil tot macht: we interpreteren het leven door er zelf betekenis aan te geven, en zo het leven in onze greep te krijgen. Omdat mensen de wereld verschillend interpreteren worden we gewelddadig en onrechtvaardig naar elkaar. Er is echter geen enkele overtuiging die aan de werkelijkheid zelf kan aantonen dat het klopt. Het is allemaal interpretatie. Bij ons in het westen is het vooral de visie van Plato, dat er twee werelden zijn, bepalend geweest. Het westen ziet een ware volmaakte wereld, (bijv. de hemel), en een onware zichtbare (bijv. de aarde). Daaraan gekoppeld de christelijke moraal die vanuit de bovenwereld vertelt hoe we moeten leven. Dat betekent een ethiek die zich baseert op een andere, ware werkelijkheid, nl. die van God. Wat goed is wordt dus niet door deze wereld zelf bepaald, maar door die bovenwereld. Kenmerk van die christelijke moraal is volgens Nietzsche dat het de wil tot macht is van de zwakkere. Dat christenen een man aanbidden die aan het kruis hangt, dus op het moment dat hij slachtoffer is, vindt Nietzsche walgelijk. Hij 13
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
noemt het een levensvisie vol wrok, wrok van de zwakkeren. Deze levensvisie is volgens Nietzsche levensvijandig. Wetenschappers die naar ‘objectieve kennis’ zoeken, houden zichzelf ook voor de gek. Het bestaat niet dat wetenschappers zonder eigenbelang, zonder menselijke drijfveren, zoeken naar de waarheid. Er zit altijd wil tot macht achter wat ze als waarheid vinden en presenteren. Wetenschappelijke kennis wordt altijd door de ‘Wille zur Macht’ bepaald. Hetzelfde geldt voor taal. Het is een fabeltje dat taal precies de werkelijkheid weergeeft. Alles is interpretatie. Achter elk spreken zit de behoefte om greep op het leven te krijgen. Bijvoorbeeld door een sociale gemeenschap te stichten: jij en je vrienden begrijpen elkaar sneller, omdat jullie elkaars taal beter kennen. Uit de platoons-christelijke uitleg van de wereld vloeit een bepaald mensbeeld voort. Zoals bij christenen de werkelijkheid is verdeeld in het hogere en het lagere, zo is ook de mens verdeeld in iets dat hem doet deelhebben aan het hogere, namelijk zijn onsterfelijke ziel, en zijn vergankelijke lichaam dat hem verstrikt in het lagere. Onze westerse traditie, voor zover deze is beïnvloed door het platoons denken en het christendom, kenmerkt zich door ontkenning en verachting van het lichaam. Ook dat is Wille zur Macht: de wens de lichamelijke driften er onder te houden. Ook onze ziel is zo’n interpretatie, zeg maar een eenheidsbegrip om macht over onszelf te hebben. Maar ook die – hogere – ziel is een fabeltje. We zijn eerder meerdere zielen, meerdere personen, meerdere willen tot macht. Nietzsche vindt niet het bewustzijn het wonder van ons bestaan, maar ons lichaam. Het platoons-christelijke mensbeeld - onsterfelijke ziel, vergankelijk lichaam (zie bij Plato) - is een teken van de ontkenning van het leven als wil tot macht. Mensen zouden zich ook niet moeten oriënteren op een eeuwig leven, dat voorbij de grens van dit leven is, maar op dit leven zelf. We moeten JA zeggen tegen dit leven. Levensbeaming! Dit leven moeten we willen, maar dan ook het hele leven, met de mooie en de moeilijke dingen ervan. Nietzsche pleit voor de Übermensch. Dat is de mens die JA zegt tegen z’n bestaan, die de moed heeft om telkens voor een nieuwe interpretatie te kiezen. De Übermensch hangt niet voorgegeven waarden aan, maar kiest ze zelf. En als het later niet meer werkt, kiest hij gewoon nieuwe, hij schept zijn eigen waarheden. Nietzsche gebruikt daarvoor de vergelijking van de kameel, de leeuw en het kind. Een beetje grof verwoord zijn dit de drie fasen: * de kameel is de mens die gebukt gaat onder de last van de zware lasten die hem zijn opgelegd. De moeilijke dingen, oftewel: de idealen, leefregels. Dit is de traditionele mens, die streeft naar doelen die hoger zijn dan hemzelf. * de leeuw is degene die zich vrijvecht, die wil afrekenen met deze lasten. De leeuw is vooral iemand die "Nee" zegt, tegen alle vormen van lasten, oftewel die alle hoogdravende idealen verwerpt. Mooie verheven theorieën over het leven verscheurt hij. De leeuw is dus een nihilist, verwerpt alle hogere waarden. Nietzsche ziet zijn ‘moderne’ tijdgenoten hierin. Het is pas in de fase van * het kind dat de mens in staat is niet alleen de lasten van zich af te werpen, maar ook nieuwe doelen te creëren, die niet als last worden ervaren. Deze laatste fase is die van enthousiasme, van de energieke bevestiging, het "Ja" zeggen. Het kind bouwt een torentje, en als die het zat is, gooit ie ‘m om, en bouwt een nieuw, ander torentje. Deze persoon verandert de wereld telkens, en overwint telkens zichzelf. Uit ‘de vrolijke wetenschap’ 125 De dolle mens. - Hebt gij niet gehoord van de dolle mens, die op klaarlichte morgen een lantaarn opstak, op de markt ging lopen en onophoudelijk riep: 'ik zoek God! Ik zoek God!' - Omdat er daar
14
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
juist veel van die lieden bijeenstonden die niet aan God geloofden, verwekte hij een groot gelach. 'Is hij soms verloren gegaan?' vroeg de een. 'Is hij verdwaald als een kind?' vroeg de ander. 'Of heeft hij zich verstopt? Is hij bang voor ons? Is hij scheep gegaan? Naar het buitenland vertrokken?' - Zo riepen en lachten zij door elkaar. De dolle mens sprong midden tussen hen in en doorboorde hen met zijn blikken. 'Waar God heen is?' riep hij uit. 'Dat zal ik jullie zeggen! Wij hebben hem gedood - jullie en ik! Wij allen zijn zijn moordenaars! Maar hoe hebben wij dit gedaan? Hoe hebben wij de zee kunnen leegdrinken? Wie gaf ons de spons om de horizon uit te vegen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar zon loskoppelden? In welke richting beweegt zij zich nu? In welke richting bewegen wij ons? Weg van alle horizonnen? Vallen wij niet aan één stuk door? En wel achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, naar alle kanten? Is er nog wel een boven en beneden? Dolen wij niet als door een oneindig niets? Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden? Is niet voortdurend nacht en steeds meer nacht in aantocht? Moeten er 's morgens geen lantaarns worden aangestoken? Horen wij nog niets van het gedruis der doodgravers die God begraven hebben? Ruiken wij nog niets van de goddelijke ontbinding? - ook goden raken in ontbinding! God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem gedood! Hoe zullen wij ons troosten, wij moordenaars? Het heiligste en machtigste dat de wereld tot dusver bezeten heeft, is onder onze messen verbloed - wie wist dit bloed van ons af? Met welk water kunnen wij ons reinigen? Welke zoenoffers, welke heilige spelen zullen wij moeten bedenken? Is niet de grootte van deze daad te groot voor ons? Moeten wij niet zelf goden worden om haar waardig te schijnen? Nooit was er een grotere daad - en wie er ook na ons geboren wordt, om wille van deze daad behoort hij tot een hogere geschiedenis dan alle geschiedenis tot dusver geweest is!'- Hier zweeg de dolle mens en keek opnieuw zijn toehoorders aan. Ook zij zwegen en keken bevreemd terug. Eindelijk wierp hij zijn lantaarn op de grond, zodat die in stukken sprong en uitdoofde. 'Ik kom te vroeg,' zei hij toen, 'het is mijn tijd nog niet. Dit ongelooflijke gebeuren is nog onderweg. Het maakt een omweg - het is nog niet tot de oren der mensen doorgedrongen. Bliksem en donder hebben tijd nodig, het licht der gesternte heeft tijd nodig, daden hebben tijd nodig, ook nadat ze gedaan zijn, om gezien en gehoord te worden! Deze daad is nog steeds verder van hen af dan de verste gesternten - en toch hebben ze haar zelf verricht! ' - Men vertelt verder, dat de dolle mens diezelfde dag nog verscheidene kerken binnengedrongen is en daar zijn requiem aeternam deo aangeheven heeft. Naar buiten gebracht en ter verantwoording geroepen zou hij telkens alleen maar het volgende geantwoord hebben: 'Wat zijn deze kerken eigenlijk nog, als ze niet de graven en gedenktekenen Gods zijn?'
Vragen: Tegen wie spreekt Nietzsche hier? Wat verwijt hij zijn toehoorders? Wat betekent het voor de mensheid dat we God gedood hebben? Ben je het eens met Nietzsche dat we in onze westerse cultuur God gedood hebben?
1.5 Postmodernisme We zijn nu aanbeland in onze eigen tijd. Die wordt wel de postmoderne tijd genoemd. ‘Post’ = ‘na’. Dus we zitten in de periode na de moderne tijd. Vraag Benoem nog eens een aantal kenmerken van de moderne tijd, dus die sinds Descartes? 15
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Aan het einde van het verhaal over de moderne tijd (na Descartes) hebben we gezien dat men in de Verlichting begon ideale, redelijke staatsvormen, zoals socialisme en liberalisme, te ontwikkelen. Aan het einde van de 19-e en in het begin van de 20-ste eeuw kregen die vervolgens overal gestalte. Dat heeft niet altijd geleid tot de gelukkige samenleving. Het liberalisme van de industriële revolutie in Engeland heeft tot veel armoede geleid, het communisme in de Sovjet-Unie leidde tot strafkampen, en tot miljoenen doden. Het fascisme en nationaalsocialisme hebben geleid tot gruwelijke oorlogen. Postmodernen zweren de moderne tijd niet af. Nog steeds geloven zij in het belang van redelijkheid. Maar binnen het postmodernisme benadrukt men dat universele verklaringen en theorieën niet opgaan. Mensen zien en ervaren de werkelijkheid verschillend, en wie zal zeggen wie er gelijk heeft? De fout van de grote ideologieën was dat iedereen binnen een eenheidssysteem werd geperst.
Lyotard is een postmoderne filosoof. Volgens hem is sinds Auschwitz de tijd van de Grote Verhalen voorbij. De grote ellende van de grote verhalen is dat het totaalvisies waren: iedereen moest er in passen. Er wie er niet in paste werd opgeruimd: of gedood, of in kampen opgesloten, of tot psychiatrisch patiënt verklaard. We zijn nu aanbeland in de tijd van de Kleine Verhalen. Jouw verhaal is anders dan mijn verhaal. Er is niet één grote waarheid (wie zei dat eerder?), maar er zijn net zoveel waarheden als dat er mensen zijn. Jij hebt jouw waarheid omdat je jouw geschiedenis hebt: jouw persoonlijkheid, het gezin waarin je bent opgegroeid, de dingen die in jouw leven indruk hebben gemaakt. Dat alles bepaalt hoe jij dit leven beleeft.
Je zou kunnen zeggen dat het postmodernisme de filosofie is van het individualisme, maar ook van de multiculturele samenleving. Daarin worden we geconfronteerd met belevingen van het leven die geheel anders zijn. Mijn buurman komt van elders, en staat daarom heel anders in het leven. En wie er dan het Grote Gelijk? Tegelijk met al die verschillende waarheden van mensen zien we ook een steeds grotere gelijkvormigheid van de wereld. Denk aan het Nike-symbool, de logo’s van Shell, Coca-Cola, Mac-Donalds, die we over de hele wereld terug zien. De hele wereld kent Lionel Messi, Barack Obama, Beyonce. Het zijn bijna geen echte mensen meer, maar beeldmerken. De grens tussen wat werkelijk is en wat schijn is wordt steeds vager. Vragen: Leg bovenstaande zin uit. Wat is de overeenkomst met Nietzsche? We leven in een flitsende informatiecultuur. We zappen. We knallen van de ene werkelijkheid in de andere. Van een reclamespotje voor een product dat de jonge huid fris houdt naar een beeld van kinderen die slachtoffer zijn van een chemisch wapen in een oorlogsgebied, naar een wereldrecord, gelopen op de Olympische Spelen, naar een film met Bruce Willis die 1000 explosies overleeft. Ons wereldbeeld fragmentariseert: de wereld valt in duizenden stukjes uiteen. Wat is er nu nog waar? Er is zoveel waar dat er eigenlijk niets meer waar is. De Universele waarden van de Franse Revolutie (vrijheid, gelijkheid en broederschap) blijken zo verschillend geïnterpreteerd te kunnen worden dat ze elke betekenis verliezen. Als men in
16
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Amerika over Freedom praat, betekent dat heel iets anders dan wanneer dat woord door Syriërs wordt gebruikt, of door iemand van de Noord-Koreaanse overheid. Dit klinkt als verlies: verlies van eenheid. Maar postmodernen zien het als winst. Acceptatie van het anders-zijn van de ander betekent een verrijking van ons eigen bestaan. Anything goes. Levinas Emmanuel Levinas (1906 – 1995) is een bijzondere postmoderne denker. Centraal staat bij hem: de Ander. In het gelaat van de Ander zie je iets dat je niet kunt herleiden tot een bekend iets. Over een andere persoon kun je vast heel vertellen: allerlei feiten, uiterlijke kenmerken, persoonlijke eigenschappen, persoonlijke voorkeuren. Misschien is hij wel in te delen in een psychiatrisch ziektebeeld: een hokje. Maar er blijft altijd iets dat Anders is, iets dat niet gekend kan worden. Een ander leren kennen kan slechts in zoverre hij of zij te herleiden is tot algemene begrippen. In het woord ‘begrijpen’ zit het woord ‘grijpen’. Iemand willen kennen heeft iets van greep op iemand willen hebben. Maar er blijft altijd een andersheid aan de ander. Juist dat, wat ontsnapt aan ons begrip, doet een appèl op ons. Mijn relatie tot een ander wordt gekenmerkt door verantwoordelijkheid. In de westerse cultuur gaat het te veel om autonomie: jij als baas over je eigen bestaan. De ontmoeting met de Ander is echter schokkend: het doorbreekt jouw autonomie. De ander kijkt je aan, en je kunt niet anders dan er zijn voor hem/haar. Het doorbreekt jouw veilig bij jezelf zijn. Je kunt je ook voor iemand afsluiten, en iemand herleiden tot algemene termen (‘die schizofreen, die pedofiel, die Roemenen’) Dan zie je de persoon niet meer als ander, als volslagen andere. Levinas houdt dus een pleidooi voor je echt openstellen. Dan pas kun je de ander echt ontdekken als Ander. In die zin is het bijna een fysieke filosofie: met al je zintuigen de Ander echt zien, horen, etc. Vragen: Vergelijk dit verhaal nou eens met het verhaal over het postmoderne. Wat maakt Levinas tot een postmoderne denker? Wat is de overeenkomst met Nietzsche? In het Erasmus ziekenhuis heeft men een project gehad waarin de filosofie van Levinas gekoppeld werd aan de verpleegkundige praktijk. Bedenk zelf eens welke consequenties zijn gedachten hebben voor het verpleegkundig beroep. Denk bijv. aan de functie van protocollen, aan bejegeningaspecten, aan het omgaan met diagnoses, etc.
17
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2 Maatschappijvisies: zes visies op samenleven Inleiding Hoe zit de samenleving in elkaar? Een makkelijke vraag en een moeilijk antwoord. Maar als je dat antwoord hebt, kun je de problemen in de samenleving niet alleen benoemen, maar er ook iets aan doen. Denk aan drugsverslaving bij jongeren, het grote beroep op zorg, vereenzaming van ouderen, enz. Een manier om antwoord op de vraag “Hoe zit de samenleving in elkaar?” te krijgen is, door twee andere vragen te stellen: Waardoor is er orde/stabiliteit in de samenleving? Waardoor verandert de samenleving? Een voorbeeld: 1.Stagiaires in de verpleegkundigen opleiding ontvangen zo’n € 300,00 per maand aan stagevergoeding in een ziekenhuis. Ze moeten daarvoor 36 uur per week op het stage adres aanwezig zijn en leerdoelen behalen. Stagiaires klagen dat ze te weinig stagevergoeding ontvangen; immers het is niet alleen leren, maar ook werken! En dan moet je eigenlijk het minimum loon verdienen (afhankelijk van de leeftijd tussen €500-€1500)! De zorginstellingen vinden van niet. Het werk staat in het teken van leren. In de zorginstelling is hierover veel onvrede bij de stagiaires. 2. Verpleegkundigen moeten “breed” worden opgeleid. Dat gebeurt op school en in de praktijk. Dat is de theorie. Op school komen alle sectoren (VVT, GGZ, ZH,, VG) wel aan bod, maar als je een bbl-opleiding volgt, is de breedte vrij smal. Dat is al jaren zo. Verandert dit niet? Dergelijke voorbeelden noemen we ‘de sociale werkelijkheid”: datgene wat plaatsvindt in de maatschappij, de gezondheidszorg, de zorginstelling. Er is een zekere orde; het is nu zo. Hoe komt die orde tot stand? Of zijn er ook veranderingen gaande? Hoe je die orde/veranderingen waardeert, is afhankelijk van de wijze waarop je naar de sociale werkelijkheid kijkt. Je optiek/ visie/je invalshoek. Op die invalshoek baseer je je reactie. Ieder heeft zijn eigen visie op het samenleven en dus een eigen reactie. Over de invalshoeken is/wordt nagedacht door wetenschappers (sociologen). We noemen deze invalshoeken: maatschappijvisies. De ene stagiaire zal zeggen: we moeten Aktie gaan voeren tegen de lage vergoeding. Hij wil verandering. De ander wil ook verandering, maar door overleg. Weer een ander wil helemaal niets veranderen. Hetzelfde geldt voor de bbl-student.
We kunnen ook even in de toekomst kijken en ons afvragen: Hoe is die verandering tot stand gekomen?
18
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
19
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Er zijn in de afgelopen twee eeuwen door wetenschappers (sociologen) antwoorden geformuleerd op de vragen over orde en verandering in de samenleving. Er is geen eenduidig antwoord gevonden. Het hangt af van de invalshoeken/optieken die je kiest bij het kijken naar de samenleving. Er zijn drie (I, II en III) hoofdstromingen: I. consensustheorie -1. structureel functionalisme II. conflict theorieën -2. conflictsociologie -3. disciplineringstheorie -4. civilisatietheorie -5. kritische theorie III. interactietheorie -6. symbolisch interactionisme
Van hoofdstroming II bespreken we vier varianten. Ze geven ieder een aparte, verrassende kijk op het samenleven van mensen. Het geeft inzicht in het gedrag van mensen/organisaties. Waarom doen mensen zo? Kan ik hiermee bij mijn gedrag rekening houden? Waarom zou ik dat wel/niet doen? Opdracht: Studenten geven hun eigen visie op een zelf gekozen sociale werkelijkheid (persoonlijke gebeurtenis, in het werk, krantenbericht). Wat zien zij? Waardoor orde of juist verandering? Zien studenten verschillen in de gegeven opvattingen? Wellicht is al iets te zeggen volgens welke invalshoek de student de sociale werkelijkheid benadert?
consensustheorie
Sociale werkelijkheid conflicttheorie
interactietheorie
20
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2.1 Consensustheorie 2.1.1 Het structureel functionalisme De samenleving/maatschappij (systeem) bestaat uit vele onderdelen (subsystemen) die: a. een bepaalde functie hebben; b. onderling samenhangen (subsystemen beïnvloeden elkaar) en c. zich op een gemeenschappelijk doel richten (harmonie/overeenstemming/bijdrage aan het geheel).
Je kunt dit met het menselijk lichaam vergelijken. Het lichaam is de maatschappij; een orgaan is de “gezondheidszorg”. Daarbinnen heb je weer allerlei onderverdelingen (subsubsystemen).
Nederlandse maatschappij
gezondheidszorgsector
ziekenhuissector
De functies die de gezondheidszorg voor het systeem maatschappij heeft zijn: -zorgt voor voortbestaan noodzakelijk functies (welzijn, gezondheid) -zorgt voor zo laag mogelijk houden van het ziekteverzuim -zorgt voor orde in de samenleving. Structureel functionalisten kijken niet naar de oorzaak van een bepaald sociaal verschijnsel, maar naar de gevolgen van veranderingen op het systeem. Dus niet: waarom bezuinigen in de zorg, abortus toestaan, verpleeghuizen voor ouderen creëren? Maar: wat zijn de gevolgen van bezuinigen, abortus toestaan, ouderen naar verpleeghuizen? Geen veranderingen doorvoeren die het systeem bedreigen. Daarom is het instrument van de “ functionele analyse” ontwikkeld. In schema:
21
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Zijn de negatieve gevolgen voor het systeem groter dan de positieve gevolgen, dan moet de verandering niet worden doorgevoerd. Als positieve effecten groter zijn, is aanpassing van het systeem wenselijk. Maar je bent er eigenlijk zelden zeker dat de positieve gevolgen groter zijn dan de negatieve gevolgen. Het is toekomst voorstellen en dat is moeilijk. Zeker ook de latente negatieve gevolgen. Bovendien is er vanwege de beïnvloeding tussen de subsystemen het gevaar van het “domino-effect”. Daarom is deze theorie bij conservatieven (behoudende mensen) populair. “Wees voorzichtig met grote veranderingen, dan breekt het touwtje niet!” Daarom is stabiliteit/orde belangrijk. Hoe stimuleer je stabiliteit/orde? 1. cultuurvorming: ongeschreven (fatsoensnormen) en geschreven (wetten, richtlijnen, protocollen) regels; 2. sociale controle: cultuuroverdracht (onderwijs), overreding, sancties, positietoewijzing; 3. sociocentrisme: de normen/waarden van jouw systeem centraal stellen in de beoordeling van waarden/normen van andere systeem. “We willen toch geen Amerikaanse toestanden…?” Nee, en daarom veranderen we niets aan de Nederlandse gezondheidszorg. Afwijkend gedrag (vanwege het niet aanvaarden van de huidige situatie; dus verandering) ontstaat door het vervagen van grenzen, het ontbreken van duidelijkheid, bijv. rondom de opvoeding van kinderen of het omgaan met vraagstukken rondom leven en dood. Afwijkend gedrag vertonen mensen die streven naar vernieuwing van het systeem. Dat kan positief of negatief zijn. Er zijn mensen die streven naar het kapotmaken van het systeem (krakers, stakers, winkelen zonder te betalen, hennepteelt thuis). Dat moet je bestrijden. Denk aan het domino-effect. Afwijkend gedrag in de vorm van vernieuwing is nodig; wel na een functionele analyse natuurlijk. Het geeft een kans op vooruitgang. Doen zich problemen voor (milieuvervuilingen nieuwe ziekten) dan kan met behulp van kennisvernieuwing (ontdekkingen en toepassingen) 22
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
deze problemen worden opgelost. In die zin is de structureel functionalist optimistisch gestemd. Techniek en wetenschap stelt de mens in staat problemen op te lossen.
Veranderingen worden gestimuleerd door: -Spanningen in het subsysteem en tussen subsystemen; -Wederzijdse afhankelijkheid van de subsystemen. Als er iets in een subsysteem verandert, dan heeft dat gevolgen voor andere subsystemen.
In de maatschappij is ziek-zijn de afwijking van de norm. Ziekte kan de maatschappij ontwrichten en dus moet alles erop gericht zijn het ziekte-gedrag te voorkomen/bestrijden Geen veroordeling/straf voor de zieke (zoals vroeger), maar begeleiding geven, cursus geven, behandeling aanbieden zijn nu de reacties van de samenleving. De ziekenrol kenmerkt zich door: 1-zieken hoeven hun normale taken (werk, huishouden) niet te doen; soms wel de verplichting om thuis/in bed te blijven; 2-zieken beslissen niet meer zelf over het hervatten van het werk; 3-de zieke moet erkennen dat hij ziek is en aangeven dat hij beter wil worden 4-daarvoor moet hij deskundige hulp inroepen.
De zieke is patiënt geworden. De hulpverlener heeft de functie om de patiënt opnieuw in de samenleving te integreren door hulp en begrip te tonen bij het veranderen van het afwijkend gedrag. Goedkeuring tonen als de patiënt bereid is tot actieve medewerking aan zijn herstel. Kritiek op het structureel-functionalisme: 1. De nadelen van aanpassing door de subsystemen kunnen groot zijn. Creatieve mensen kunnen zich mogelijk niet ontwikkelen hetgeen schade aan het individu of (sub)systemen kan veroorzaken. Doordat men zich richt op een gemeenschappelijk doel, kunnen individuele wensen en behoeften in de verdrukking komen. 2. In hoeverre zijn systemen in staat hun problemen op te lossen? Een hoger subsysteem kan een lager subsysteem nog tot de orde roepen, maar hoe los je een probleem in de
23
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
top van het systeem op? Zie de problemen op wereldniveau: hongersnood, oorlog, slavernij. 3. Het lijkt simpel: maak een functionele analyse om (g)een verandering door te voeren. In de praktijk is het erg lastig “de plussen en minnen” precies te waarderen.
Vragen en opdrachten 1. Lees onderstaande berichten -“Tienermeisjes kunnen kankervaccin krijgen” en het bericht van de site Artsennet waarin onderzoek uitwijst dat er nog niet moet worden gevaccineerd.
24
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
a. Wat zal de reactie op dit bericht zijn van iemand die de structureel functionalistische theorie aanhangt? Verklaar je antwoord. b. Maak een functionele analyse en geef aan wat de uitkomst is.
25
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2. Van oud-burgemeester Cohen (Amsterdam) is de uitspraak –naar aanleiding van geuite spanningen tussen bevolkingsgroepen- dat het belangrijk is om “ De boel bij elkaar te houden”. Herken je hierin een structureel-functionalistische visie? Ben je het hiermee eens? Geldt de uitspraak ook voor een zorginstelling? Motiveer je antwoord.
3. Kunnen progressief ingestelde mensen zich ook vinden in de maatschappijvisie van het structureel functionalisme?
4.Herken je de structureel-functionalistische visie in je eigen leven en de zorginstelling waar je werkt? Licht je antwoord toe.
2.2 Conflicttheorieën 2.2.1 De conflictsociologie Volgens de conflictsociologie leggen de structureel functionalisten te veel de nadruk op harmonie/overeenstemming tussen subsystemen. In werkelijkheid hebben subsystemen vaak tegenstrijdige doelen/belangen, die zij nastreven (inkomen, vrijheid, status, macht). Deze “schaarse goederen” moeten bevochten worden; niet iedereen kan rijk, veel vrijheid, hoge status, veel macht hebben. Het gevolg is spanning, ruzie, conflict, strijd in het systeem. Er ontstaan sociale conflicten in het gezin, op het werk, in de stad, in de zorg, enz..
26
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Sociale conflicten horen bij het samenleven. Ze zijn niet per definitie slecht voor het systeem. Een conflict kan verhelderend werken voor het systeem (“ uitpraten” ), waarna de subsystemen – eventueel na een verandering- weer met elkaar kunnen samenwerken. Een conflict dat niet wordt opgelost, blijft sluimerend aanwezig (latent conflict) en is slecht voor het systeem. Conflicten kunnen verklaringen geven voor een aantal sociale verschijnselen (oorlog, ziekte, kindermishandeling, illegaliteit, armoede). Conflicten zie je vaak tussen een groep die veel dwang kan uitoefenen (bijv. politie, hulpverleners, werkgever, verhuurder) en een groep die geen dwangmiddelen bezit (burgers, patiënten, werknemers, huurders). Hoe kan de onderliggende groep uit deze positie komen? De groep moet aan een aantal voorwaarden voldoen: -groep moet een leider hebben; -groepsleden/leider moeten met elkaar communiceren; -er moet een wervende kracht uit gaan van de groep. Burgers, patiënten, werknemers en huurders organiseren zich in burgercomités, patiëntenorganisaties, vakbonden en huurdersverenigingen. Hoe het conflict eruit ziet is afhankelijk van de antwoorden op de volgende vragen: a. Is de samenleving in staat conflicten te reguleren? Meer of minder geweld. b. Staat de samenleving open voor veranderingen? Meer of minder strijd.
Vragen en opdrachten 1. Lees het krantenbericht: “Falen in hulpverlening”
a. Herken je in deze sociale werkelijkheid de “conflictsociologie”? Leg het uit. b. Wat zal het vervolg zijn volgens de conflictsociologie?
27
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2. Lees krantenbericht “Ministerie: campagne kippenvlees deugt”
a. Herken je in deze sociale werkelijkheid de “conflictsociologie”? Leg het uit. b. Wat zal het vervolg zijn volgens de conflictsociologie?
3. Als er CAO-onderhandelingen in de zorgsector worden gevoerd, worden er soms ook stakingen door vakbonden van verpleegkundigen georganiseerd. a. Verklaar vanuit de conflictsociologie waarom verpleegkundigen gaan staken voor betere arbeidsvoorwaarden? b. Hoe verloopt het conflict meestal? Verklaar het volgens de conflictsociologie. 4. Neem een eigen voorbeeld van een conflictsituatie tijdens je stage/werk. Los het conflict op volgens de conflictsociologie. 5.Lees onderstaand krantenbericht. a. Verklaar het gedrag van betrokkenen vanuit de conflictsociologie. b. Zal de “uitbuiting door familie” stoppen volgens de conflictsociologie?
28
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
29
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2.2.2 De disciplineringtheorie De 19e eeuw is de eeuw van de ontdekkingen in de natuur – en scheikunde. Dat heeft ook gevolgen voor de techniek en de biologie/geneeskunst. Ziekten kunnen worden onderzocht en bestreden. De overheid stimuleert deze ontwikkeling door de universitaire opleiding van artsen te verbeteren en artsen in 1865 het alleenrecht te geven op het uitoefenen van de geneeskunst (Wet op de uitoefening van de geneeskunst). Er ontstaan een onderscheid tussen “reguliere” en overige (“alternatieve”) zorg. Artsen krijgen als monopolist het voor het zeggen in de gezondheidszorg. De verpleging verliest terrein. We zien de gevolgen in het zogenaamde “medisch model” van de gezondheidszorg. Dit medisch model herken je aan de volgende kenmerken: 1. artsen gebruiken de natuurwetenschap om informatie te verzamelen en te waarderen (bijvoorbeeld: bloeddruk 90/120 en een PH waarde van 6,1 betekent: longontsteking); 2. de oorzaak van een ziekte ligt alleen in het lichaam van de patiënt, los van zijn omgeving (monocausaal). 3. de mens is als een machine. Een kapot onderdeel (hart) wordt vervangen door een ander (kunst) hart. 3. er wordt vooral curatief gewerkt. Het gaat om behandelen van ziekten en niet om verzorgen/verplegen of het voorkomen van ziekte. 4. artsen gebruiken omschreven ziektebeelden. De combinatie van onderzoeksgegevens leidt tot een bepaalde diagnose. De diagnose krijgt een naam (labelen), bijvoorbeeld naar de ontdekker van de diagnose. En als er nog geen naam nog is, dan komt die er (AIDS). 5.gebruik maken van meer specialisatie en complexere technologie. We kennen de chirurg, vervolgens de hartchirurg en daarna de kinderhartchirurg. Nieuwe technieken als laserbehandeling, kijkoperaties, robotisering, chemobehandelingen, enz. 6. naast artsen treden veel paramedici op. Denk aan fysiotherapeuten, laboranten, physician assistent, verpleegkundig specialisten. Zij gebruiken vaak dezelfde werkwijze als artsen. 7. werken volgens het medisch model leidt tot groei van de intramurale zorg; de extramurale zorg blijft achter.
De inrichting van de zorg volgens het medisch model heeft succes, hoewel er ook negatieve kanten aan zijn. Denk bijvoorbeeld aan het reduceren van de mens tot lichaam.
30
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Artsen, die vooral uit de hogere sociale lagen komen, ontwikkelen eigen normen en waarden voor de uitoefening van hun beroep. Zij worden een professie. Een professie wordt gekenmerkt door: 1.autonomie. Artsen bepalen zelf wat tot hun terrein behoort, hoe zij hun taak vervullen en hoe zij het resultaat van hun werk beoordelen. 2. zware opleiding. Studenten moeten een lange en zware opleiding volgen voordat zij toegang tot het artsenberoep krijgen. 3. beroepscode. De arts laat zich in zijn beroepsuitoefening leiden door normen en waarden die door de beroepsgroep zelf is opgesteld. 4. wettelijke bescherming. De overheid geeft alleen de bevoegdheid aan artsen om (delen van) de gezondheidszorg uit te voeren. 5.interne sociale controle. De beroepsgroep houdt zelf toezicht op de naleving van de regels (tuchtrecht, visitaties, enz) 6.verantwoordelijk voor een hoog goed. De beroepsgroep beschermt een belangrijke waarde, namelijk gezondheid.
Artsen worden een professie. Dat geeft hun meer mogelijkheden om mensen (uit de lagere sociale klassen) op te leggen wat deze moeten doen en laten. Die invloed beperkt zich niet tot de gezondheidszorg. Ook op andere terreinen van het menselijk bestaan wordt de geneeskunde belangrijker: het krijgen van een aangepaste woning (WMO), aangepast werk (WIA) of vervoer op maat (WMO), sociale uitkering (WIA), enz. Ook op school vragen we “een briefje van de dokter” als je bijv. meer tijd voor een toets wil krijgen in verband met dyslexie. Deze toenemende invloed van artsen op alle onderdelen van de samenleving wordt door Zola “medicalisering van de samenleving” genoemd.
31
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Als het nut dat anderen toekennen aan het werk van artsen toeneemt, kan de beloning van de artsen (hoger inkomen, meer status, meer geld voor medische apparatuur, enz) worden verhoogd. Artsen willen de machtspositie in de samenleving handhaven en versterken. Zij hebben vier “disciplineringmiddelen”: 1.verdoktering. De arts houdt de burger in de gaten met controles en behandelingen. Van conceptie (ivf) naar geboorte (bevalling) tot de dood ( terminale zorg) en daarna…orgaanuitname. 2. medisch regiem. De patiënt krijgt een bepaald gedrag opgelegd, om weer normaal gedrag te vertonen (bijvoorbeeld minder eten/sporten tegen overgewicht, stoppen met roken tegen longkanker, pillen levenslang slikken). 3. onderzoekstechniek. De patiënt wordt door identificatie, registratie, dossiervorming, uitslagen van onderzoek tot “geval/casus” gemaakt. Er wordt veel kennis over de patiënt verzameld, wat leidt tot negatieve effecten. Artsen vinden altijd wel iets, dat weer leidt tot nieuw onderzoek, nieuwe (over)behandeling. 4. bekentenissentechniek. Patiënten worden via gesprekstechnieken (“we hebben een zwijgplicht”) ertoe gebracht hun persoonlijke, intieme informatie bloot te geven en in handen van de deskundige te leggen. De disciplineringtheorie verzet zich tegen deze ontwikkeling, waardoor mensen in hun dagelijks leven in een afhankelijke situatie worden gebracht. Niet alleen door artsen: ook andere disciplines: economen, juristen, theologen, verpleegkundigen (?)) die met hun kennis en ingrepen mensen sturen. Mensen worden soms gedwongen hun eigen kennis en inzichten opzij te zetten voor de opvatting van de deskundige (“de professional”). Dit wordt wel “koloniseren” genoemd. De professional is almachtig en dat leidt tot arrogantie in zijn optreden naar patiënt en anderen.
32
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Volgens Illich is de geneeskunde niet verantwoordelijk voor de verbetering van de gezondheidstoestand/levensverwachting van mensen. Riolering, betere voeding, eisen aan woningbouw zijn hiervoor de oorzaak/verantwoordelijk. De geneeskunde is niet alleen ondoelmatig, het is zelfs schadelijk voor de gezondheid van mensen. Hij noemt dat “iatrogenese” (ziekmakende zorg). Een voorbeeld is de medicijnverslaving: patiënt heeft een (medisch?) probleem dat met veel medicijnen behandeld wordt. Dat leidt tot medicijnverslaving (klinische iatrogene). Hij moet andere deskundigen raadplegen met nieuwe onderzoeken, enz. Patiënt raakt het spoor bijster door verkokering van de gezondheidszorg in grootschalige ziekenhuizen (sociale iatrogenese). Deskundigen nemen de verantwoordelijkheid van de patiënt over voor wat betreft zijn eigen gezondheid, het lijden, het eigen leven (culturele iatrogenese). Niet alleen in de zorg, maar ook daarbuiten: patiënt kan niet werken en krijgt bijstand. Het echte probleem (eenzaamheid, ongeluk) wordt daarmee niet aangepakt. Mensen kunnen beter bij zichzelf en gelijkwaardige anderen te rade gaan met problemen waarvoor ze niet zelf direct een oplossing weten. Zelfhulp(groepen) staan in deze benadering op de voorgrond. Mensen worden zo minder afhankelijk van de deskundigen. Een “tegenmacht” moet worden gevormd om de almacht van de deskundigen/professionals/beroepsgroepen/disciplines aan banden te leggen. De inrichting van de zorg moet niet door het medisch model worden gevormd, maar het sociaal model.
33
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
medisch model
professionalisering
medicalisering
almacht
Disciplinering
tegenmacht sociaal model deprofessionalisering
iatrogenese
Vragen en opdrachten: 1.Naast voordelen zijn er ook nadelen aan het werken volgens het medisch model. Kun je een aantal nadelen noemen? 2.Versterken verpleegkundigen het werken volgens het medisch model in de gezondheidszorg of bieden zij daartegen weerstand (sociaal model)? Vind je een versterking/verzwakking van het medisch model positief? Motiveer je antwoord. 3.Artsen zijn een professie. Zijn verpleegkundigen dit ook? Motiveer je antwoord.
34
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
4.a Herken je de disciplineringsmiddelen in de hierboven afgebeelde strip? b. Is er sprake van medicalisering?
5. Bediscussieer de volgende stelling: “Het gevolg van professionalisering is medicalisering”.
6. Bestrijdt de overheid (en anderen) de medicalisering van de samenleving? Motiveer je antwoord.
7. Lees onderstaande column. Zal de mogelijkheid van “totalbodyscan” in Nederland worden ingevoerd volgens de “disciplineringstheorie”? Gebruik het schema op vorige pagina.
35
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
© HARRY COCK / DE VOLKSKRANT. Een totalbodyscan in de kliniek van Dr. Klass in Reihe, Duitsland. COLUMN Totalbodyscans jagen de gezondheidszorg op kosten en verminderen de kwaliteit van
leven. Niet toestaan dus, schrijft columnist Malou van Hintum.
Mensen worden onterecht als patiënt aangewezen en behandeld. Zo zijn bij borstkanker van elke 20 'ontdekkingen' er 14 loos alarm. Dat leidt tot veel onrust en onnodige, belastende behandelingen, op kosten van de premiebetaler Hoeveel zekerheid wil een mens hebben? Veel, zeggen de broers Van Heel van het bedrijf Prescan afgelopen maandag in de Volkskrant. Inmiddels hebben vijftigduizend mensen in hun scanners gelegen. De broers noemen het 'gezondheidswinst' als je met een rapportje naar huis kunt waarin staat dat je niets mankeert. Dan moet je wel elke drie jaar terugkomen, want uiteraard zijn de gunstige uitslagen geen garantie voor eeuwige gezondheid. Een totalbodyscan kost 1000 euro. Die betalen hun cliënten zelf. Dus wat is het probleem? Incontinentie Het probleem is dat mensen nodeloos ongerust kunnen worden omdat we bijna allemaal met kleine afwijkingen rondlopen waar we helemaal geen last van hebben of hoeven te krijgen. Zo krijgen vrijwel alle mannen prostaatkanker (op 12:36). Maar de meesten gaan daar niet aan dood en hebben dus ook geen behandeling nodig. Behandelen 'voor de zekerheid' kan leiden tot impotentie en incontinentie - een wel erg hoge prijs om 'gezond' te blijven. Hypotheek Het probleem is dat een scan afwijkingen aan het licht kan brengen die dat bij nader onderzoek niet blijken te zijn - opnieuw nodeloze ongerustheid. Het probleem is dat er afwijkingen gevonden kunnen worden waarvoor geen behandeling is. Dat probleem is des te schrijnender als zulke afwijkingen pas jaren later of zelfs helemaal nooit aan het licht waren gekomen. Maar ja, wat je weet moet je vertellen. Dag baan, dag hypotheek, dag levensverzekering! Valse zekerheid Het probleem is dat er meteen na het geruststellende rapportje van de broers Van Heel alsnog van alles kan misgaan in je lichaam. En dan kan het snel bergafwaarts gaan. Sommige kanker verspreidt
36
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
zich zo agressief dat zelfs een vroege ontdekking te laat komt. En tenslotte kan Prescan natuurlijk niet uitsluiten dat het mensen valse zekerheid geeft. Als jouw ziekte of afwijking niet op een scan te zien is - zo wordt bij borstkankerscreening een op de drie tumoren niet ontdekt - wil dat nog niet zeggen dat je op en top gezond bent. Wall of fame Van al deze problemen kun je zeggen dat ze iemands individuele verantwoordelijkheid zijn. Maar. Je ziet natuurlijk wat er gaat gebeuren, want dat zien we bij de borstkankerscreening ook. Mensen worden onterecht als patiënt aangewezen en behandeld. Zo zijn bij borstkanker van elke 20 'ontdekkingen' er 14 loos alarm. Dat leidt tot veel onrust en onnodige, belastende behandelingen, op kosten van de premiebetaler. De mannen van Prescan lopen geen enkel financieel risico; die beuren hun 1000 euro, zwaaien hun klanten uit, en voegen daar zo nodig een welgemeend 'sterkte' aan toe. Het is een gouden business, met een heuse Wall of Fame waar meer dan vijftig BN'ers de loftrompet steken over het bedrijf. Onder deze 'topambassadeurs' bevindt zich onder meer Willeke van Ammelrooy - 'Prescan heeft mijn leven gered!' - die bij nader inzien gewoon veel te lang heeft doorgelopen met een opgezette buik. Kwaliteit van leven Minister Schippers heeft de Gezondheidsraad gevraagd of een totalbodyscan, nu in Nederland verboden, onder bepaalde voorwaarden kan worden toegestaan. Ze zou er vanuit het oogpunt van kostenbeheersing en gezond verstand beter aan doen zich duidelijk uit te spreken tegen een methode die nodeloze kostenstijgingen zal veroorzaken, valse illusies schept en schadelijk is voor de kwaliteit van leven. Screening is een middel dat selectief en precies moet worden ingezet. Een totalbodyscan doet precies het omgekeerde, met alle gevolgen van dien. Dat is goed voor de portemonnee van de broers Van Heel, maar we kunnen in de zorg het geld wel beter besteden. Malou van Hintum is columnist voor Volkskrant.nl. Twitter: @Malouvh
OPINIE - Malou van Hintum − 14/08/13, 12:14
37
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
7. Lees onderstaand krantenbericht: “Vader kan kraamzorg niet overnemen”.
a. Herken je in dit krantenbericht de disciplineringstheorie? Motiveer je antwoord. b. Ben je het eens met de schrijfster van het artikel? Motiveer je antwoord aan de hand van een van de behandelde theorieën.
8. Verklaar onderstaand protest vanuit de disciplineringstheorie:
38
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
9. Bestudeer onderstaande strip.
a. Wordt er tegenwoordig volgens het medisch of sociaal model gewerkt volgens de tekenaar? Motiveer je antwoord. b. Is dat ook de realiteit in de psychiatrie? c. Tot welke gevolgen leidt dit?
39
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
9. Lees onderstaand krantenbericht en bediscussieer de stelling: “Arts is gewoon techneut, laat die kwakzalvers maar praten.” Kies een geschikte vorm, bijvoorbeeld een “Lager Huis-debat”.
40
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
41
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
42
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2.2.3 De civilisatietheorie Professionals leggen patiënten gedrag op (medisch regiem). Artsen leggen verpleegkundigen gedrag op (medisch model). Het zijn twee voorbeelden waarmee de disciplineringtheorie het ontstaan van nieuw gedrag verklaart (verandering). In de visie van de civilisatietheorie is dat een kant van het verhaal. De andere kant is dat de onderlaag (patiënt, verpleegkundige) de “bovenlaag” (professional, de arts) wil imiteren. De onderlaag gaat hetzelfde gedrag vertonen. Ze vinden de gedragsvoorschriften niet zo gek. De patiënt/verpleegkundige gaan mee in die disciplinering. Dat hoeven ze niet. Patiënt kan kiezen voor mantelzorg en de verpleegkundige voor een baan zonder artsen. En toch hebben ze dat niet gedaan. Patiëntenorganisaties werken mee aan het opstellen van richtlijnen en verpleegkundigen worden de uitvoerders van de behandelingen die artsen hebben gekozen.
43
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Onbedoelde effecten kunnen een belangrijke rol spelen bij het uiteindelijke resultaat. Zie in bovenstaand krantenbericht de onbedoelde gevolgen van de zogenaamde “protoprofessionalisering”.
In de afgelopen tientallen jaren is er wel een omslag merkbaar. Patiënten worden kritischer tegenover de hulpverlener en verpleegkundigen tegen artsen. Dat verandert weer het gedrag van de ander. Veranderingen gaan echter zo langzaam dat je de verandering niet in de gaten hebt. Je moet dus altijd ver de geschiedenis in duiken om de verandering te zien. De civilisatietheorie geeft aan dat de bovenlagen en de onderlagen (onbewust) op elkaar reageren, om elkaar heen draaien en elkaar nodig hebben in een spel van aantrekken en afstoten. Disciplines zijn geen gesloten gehelen, maar zij gaan ook samenwerkingsverbanden aan die elkaar helpen om hun gezamenlijke macht naar de toekomst te handhaven of uit te breiden. Denk daarbij aan de invloed van groepen rondom de “spelers”: de organisatie waarin ze samen handelen, de invloed van de media, invloed van beroepsorganisaties, verzekeraars en politiek. Een mooi voorbeeld is de ontwikkeling van een richtlijn waaraan meerdere disciplines, patiëntenorganisaties, verzekeraars direct of indirect meedoen. Of protocollen in een zorgorganisatie. De uitslag van deze gecompliceerde onderhandelingsspelen zijn niet van tevoren te voorspellen. Een ander voorbeeld is de soms innige samenwerking tussen patiëntenorganisaties en de farmaceutische industrie.
Vragen en opdrachten
1.Is hier sprake van protoprofessionalisering? Motiveer je antwoord.
2.Er is een richtlijn in de maak waarin de norm wordt vastgelegd dat vrouwen die in een ziekenhuis op een “natuurlijke wijze” bevallen op ieder moment van de dag desgewenst pijnstilling ter verdoving kunnen krijgen. 44
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Probeer de ontwikkeling van deze richtlijn te analyseren vanuit de civilisatietheorie. Lees het krantenbericht “Stop de pijnverheerlijking en geef die ruggenprik”. Raadpleeg verder het internet voor de nodige informatie.
3.Lees het artikel uit de volkskrant van 7-5-2013
Pompe-patiënte is consultant van fabriek geneesmiddelen Een Nederlandse Pompe-patiënte, de 43-jarige Maryze Schoneveld-Van der Linden, die vele interviews gaf over de noodzaak van haar peperdure medicijnen, werkt voor de fabrikant van datzelfde geneesmiddel. In België raakte ze in opspraak doordat ze de ouders van een 7-jarige, ongeneeslijk zieke jongen aanspoorde media-aandacht te zoeken. Ze verzweeg dat ze dit in opdracht deed van een medicijnproducent. Verklaar het gedrag van de mevrouw Maryze Schoneveld vanuit de civilisatietheorie.
2.2.4 De kritische theorie In de tweede helft van de 19e eeuw ontstaat in West-Europa de industrialisatie. Massaproductie wordt door uitvindingen als de stoommachine mogelijk. Huisarbeid wordt daardoor fabrieksarbeid. Dat heeft grote gevolgen. Bij huisarbeid heeft de thuiswerker zijn gereedschap in eigendom. In een industriële samenleving niet. Er staan twee groepen (klassen) tegenover elkaar. De ene klasse bezit de productiemiddelen, het kapitaal (fabrieken, grond, geld). Haar doel is het maken van winst en daartoe worden alle mogelijke manieren aangewend. De andere klasse bestaat uit arbeiders (proletariërs). Zij bezitten niets, behalve hun hoofd en handen (arbeid). De kosten van arbeid moeten zo laag mogelijk gehouden worden om de winst zo hoog mogelijk te laten zijn. Door de concurrentiedwang in de maatschappij (meer productie tegen lagere prijs) wordt de arbeid handelswaar. De ene mens kan tegen de ander worden ingeruild. Arbeiders worden uitgebuit. Er is geen beschermende wetgeving of sociale zekerheid in die tijd. Door de concurrentie komen arbeiders tegenover elkaar te staan. Wie behoudt het werk? Als de arbeid toch te duur is, dan worden machines ingezet en verliezen alle arbeiders hun werk. Een nog grotere armoe is het gevolg. De arbeider moet zijn leven slijten in slumps en getto’s De kwaliteit van het leven is slecht. Voor de kapitaalbezitters is het leven goed. We noemen het een “kapitalistische samenleving”.
45
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Bovenklasse bovenklasse Kapitaal KAPITAAL
onderdrukking
Onderklasse Arbeid
Ook de kwaliteit van de arbeid wordt steeds slechter. Lange dagen worden gemaakt, de arbeidsomstandigheden zijn slecht. Zelfs kinderen worden ingezet. Door het verdelen van de werkzaamheden over veel arbeiders (differentiatie) ziet de arbeider eigenlijk niet meer met welk product hij bezig is. Marx noemt deze ontwikkeling “vervreemding”: de arbeider verliest de band met het werk, het product, zijn medemens, de wereld en ook met zichzelf. Uitzichtloze situaties door achtergestelde posities, isolering van het bestaan, gevoelens van machteloosheid, bestaansonzekerheid, prestatiedwang en faalangsten. Arbeiders hebben niet (altijd) in de gaten dat ze onderdrukt worden. Informatie wordt gemanipuleerd. De waarheid wordt verzwegen of er wordt onjuiste informatie gegeven. Informatiekanalen (kranten, radio, tv, internet) wordt gemanipuleerd, maatschappelijke discussies worden onder druk gezet, via (sluik)reclame worden producten bij consumenten afgezet. De enige manier om verbetering voor de arbeider te verkrijgen (vrijheid, gezondheid, inkomen, geluk) is omverwerping van het kapitalistische systeem. De kapitalisten hebben hier geen belang bij en dus zal het van de arbeidersklasse zelf moeten komen. Zij moeten gezamenlijk (het liefst internationaal) in verzet komen tegen de onderdrukking (“Proletariërs aller landen verenigt u”). De onderdrukking zal door een revolutie worden beëindigd. Het kapitaal komt in handen van de arbeiders. De kapitalistische samenleving bestaat niet meer: geen winsten, geen concurrentie, mensen zijn gelijk. En geen verschillen meer in bijvoorbeeld gezondheid(szorg) omdat er geen sprake meer is van ongezonde leef/werkomstandigheden of ongelijke inkomens. Mensen zijn geëmancipeerd tot elkaars gelijken. Deze onderdrukking van de “Arbeid” door het “Kapitaal” kent inmiddels vele varianten die ook uit de economische ongelijkheid voortkomen: - verhouding rijke en arme wereld - verhouding man-vrouw - verhouding producent-consument - verhouding multinational- midden en kleinbedrijf - verhouding legalen-illegalen Wat doe je als hulpverlener (individu/zorgorganisatie) met deze maatschappijvisie? Er zijn twee uitersten:
46
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
1. Aanpassing. De individuele medewerker/zorgorganisatie past zich aan aan de onderdrukkende ordening. Je helpt de zieke arbeider (vrouw, consument, enz) beter te worden om vervolgens weer ziek van het werk (huwelijk, de consumptie) te worden en daarna weer te behandelen, enz. Dus: symptoombestrijding. 2. Verandering. Je uit kritiek op de onderdrukkende ordening om vervolgens een verandering tot stand te brengen. De ongelijkheid moet opgeheven worden door de oorzaak (deels) weg te nemen. Hiervoor moet strijd geleverd worden (discussie, protesteren, medestanders zoeken in zorgorganisatie/beroepsorganisatie/vakbond, staken, burgerlijke ongehoorzaamheid). Er zijn mensen die vinden dat strafbare feiten (burgerlijke ongehoorzaamheid en zelfs geweld) moeten plaatsvinden om de onrechtvaardige ordening te bestrijden. De hulpverlener gaat naar de baas van de zieke werknemer en verlangt dat de arbeidsomstandigheden voor de werknemers in dat bedrijf worden verbeterd. Geen symptoombestrijding, maar de werkelijke oorzaak van de ziekte aanpakken. Longartsen bestrijden de tabakslobby van de tabaksindustrie, ziekenhuizen bestrijden de macht van de farmaceutische industrie. GGDmedewerkers spreken de dominees aan om hun verzet tegen de mazelenvaccinatie op te geven. Dus: de oorzaak van de ziekte wordt bestreden. Kritiek 1. De kritische theorie plaatst het samenleven per definitie in het kader van onderdrukking. Dat strookt niet altijd met de werkelijkheid. “Onderdrukking” wordt er dan toch altijd weer bijgehaald. 2. De kritische theorie geeft volgens sommigen een rechtvaardiging voor geweld. Dat is altijd onacceptabel (in een rechtsstaat)
Vragen en opdrachten 1.Lees ingezonden brief in het blad van de NCPN (Nieuwe Communistische Partij van Nederland)
47
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
48
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
a. Tracht de ingezonden brief te verklaren vanuit de kritische theorie. b. Zou jij in je zorginstelling deze brief op het prikbord ophangen? Motiveer je antwoord. 2. Lees het krantenbericht: “Demonstratie tegen topsalarissen in de zorg”
a. Tracht de demonstratie te verklaren vanuit de kritische theorie. b. Welke verandering(en) moeten er plaatsvinden volgens de kritische theorie? c. Zou jij mee doen aan de demonstratie? Verklaar je antwoord de kritische of andere theorie. d. Zou jij als werknemer van Meavita de demonstratie bespreken met je cliënten die je verpleegt? Licht je antwoord toe.
4. Pak een willekeurig krantenartikel/casus uit eigen beroepspraktijk. Analyseer dit artikel/deze casus aan de hand van de kritische theorie. Kies je voor aanpassing of verandering? Wat betekent dit voor je gedrag?
5. 150 jaar geleden (1-7-1863) is de slavernij door Nederland afgeschaft. In onderstaand interview geeft Brian Kemble zijn visie hierop. Is Brian een aanhanger van de “kritische theorie”? Licht je antwoord toe.
49
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
50
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2.3 Interactietheorie 2.3.1 Het symbolisch interactionisme Wie de samenleving wil bestuderen moet niet uitgaan van vooringenomen opvattingen zoals beschreven in optiek I en II. Het is onjuist om van te voren vast te stellen dat de samenleving gekenmerkt wordt door overeenstemming van waarden (optiek I) of door tegengestelde belangen (optiek II). Wat van belang is voor het inzicht in de samenleving is, dat we eerst vaststellen op welke wijze de mensen met elkaar omgaan. Hoe verloopt de menselijke interactie? Als we dat weten, kunnen we kennis krijgen van grotere samenlevingsverbanden. Micro-niveau: menselijke interactie Menselijke interactie is een proces, waarin elk individu de bedoeling, de betekenis van de daden van de ander vaststelt. Elk individu handelt nu op basis van deze veronderstelde betekenis. Een voorbeeld. Het opheffen van een hand door een ander kan ik interpreteren als een groet of als begin van een slag. Mijn reactie zal afhangen van de door mij gegeven interpretatie. Dit maakt het gedrag symbolisch; een gebaar/woord is niet iets zomaar, maar een gebaar/woord staat voor iets, betekent iets. Een gebaar/woord moet geïnterpreteerd worden. Die interpretatie levert een reactie op. Menselijk handelen is een voortdurend proces van actie en reactie, afhankelijk van de situatie. Zo ontstaan veranderingen. Je interpreteert niet alleen het gedrag van mensen, maar ook van dingen en situaties. Je kunt niet maar wat raak interpreteren. Veel interpretaties zijn immers aangeleerd en van een aap kun je geen olifant maken. Toch hebben mensen een grote mate van vrijheid van interpretatie.
51
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Het begrip “gezondheidszorg” Het begrip gezondheidszorg wordt ingevuld door de leden van de samenleving zelf. Er zijn heel veel invullingen (betekenissen) mogelijk en worden ook gebruikt: reguliere en/of alternatieve zorg, inclusief/exclusief de preventieve gezondheidszorg, inclusief huishoudelijke zorg, enz. Er is dan ook geen sprake van de “waarheid”; de echte betekenis. Soms krijgt een bepaalde betekenis de overhand, gesteund door de wet. Je ziet overigens dat de wetgever het begrip gezondheidszorg in elke wet weer anders invult.
Meso-niveau: joint actions Interacties kunnen door meerdere mensen tegelijkertijd worden aangegaan. Het worden grotere gehelen van min of meer georganiseerde “joint actions” (gezamenlijke handeling): het avondeten, een familiefeest, een discussie, een overval, een les, enz. Iedere deelnemer handelt 52
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
vanuit een andere positie. In een gezamenlijke handleiding streven de deelnemers ernaar hun gedrag op elkaar af te stemmen. Het betekent niet dat de deelnemers dezelfde doelen nastreven om tot samenhandelen te komen. Er is een “negotiated order”, een orde waarin “werkbare relaties” bestaan. De deelnemers stemmen hun gedrag dus op elkaar af en doen dat allereerst door de joint action te definiëren als…. familiefeest, werkoverleg, een hartoperatie, een beroepsgroep/professie, enz. Deze definitie geeft de deelnemer de mogelijkheid zijn gedrag op de juiste wijze op dat van andere deelnemers af te stemmen. De deelnemers definiëren niet alleen de werkelijkheid (feest, ziekenzaal, operatie, enz), maar ze bouwen deze werkelijkheid op grond van de definitie ook op en houden deze in stand. Hoe ziet de hartoperatie eruit, hoelang duurt de operatie? Wie doet wat? Symbolisch interactionisten kijken goed naar het gedrag van mensen. Geen vooringenomen standpunt zoals bij de optieken I en II.
53
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
54
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Macro-niveau: de samenleving Het wezen van de samenleving in bijvoorbeeld een stad of land ligt in een voortdurend proces van handelingen. De samenleving bestaat uit mensen die samen handelen en telkens in verschillende omstandigheden (op het werk, op straat, thuis, in de winkel) het leven het hoofd moeten bieden. Dikwijls handelt de mens volgens een vast patroon, maar dat hoeft niet het zelfde patroon van de ander te zijn. Als iets onverwachts gebeurt (stroom valt uit, autoongeluk), moet er een oplossing gevonden worden. Dat kunnen mensen door in creatief handelen hun gedrag tot op zekere hoogte op elkaar af stemmen. Zo ontstaat een (nieuwe) orde en regelmaat in handelingspatronen.
Ziekte en zorgverlening Ziekte kan alle gedrag zijn dat afwijkt van een in een bepaalde groep heersende norm. Die norm is bovendien tijd en plaats gebonden: in opstand komen tegen een dictator, liefde met kinderen bedrijven, pruik dragen, overmatige beharing wegscheren, een druk kind, enz. Degene die afwijkt van de heersende norm, neemt dit waar (“Ik ben afwijkend”) en zal zijn gedrag hierop afstemmen. Hij gaat “soortgenoten” opzoeken zodat zijn afwijking minder opvalt en zo in een afwijkende groep terechtkomen met gedragsuitingen die een eigen betekenis in die groep hebben. De arts is volgens de heersende norm degene in de samenleving die de ziekte legitimeert: je mag je als zieke gedragen. De zieke en zijn omgeving zullen hun gedrag hierop dus baseren. Stel: de zieke hoort van de arts dat hij kanker heeft. Welke betekenis geeft de zieke hieraan? Tegen de kanker strijden of accepteren? De voorgeschreven medicijnen slikken en/of gaan naar een alternatief genezer? De arts zal ook weer betekenis geven aan de gedragingen van de zieke., enz. Door regelgeving (wet BIG, WGBO) heeft de wetgever meer ruimte geboden om eigen betekenissen te geven aan de gedragingen van de ander. Zieke hoeft de zorg niet te accepteren (WGBO: autonomie) en mag naar een alternatief hulpverlener gaan (BIG: het uitoefenen van de geneeskunst is vrij).
Kritiek De theorie concentreert zich te veel op het micro-niveau. Het is teveel gericht op onderhandelen en te weinig op machtsverschillen. Het heeft geen aandacht voor historische, economische of politieke factoren. Het is een gegeven.
Vragen en opdrachten 1. Leg uit dat een “werkbare relatie” kan ontbreken als er op een verpleegafdeling gewerkt wordt met veel uitzendkrachten/stagiaires.
55
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2. Je bent verpleegkundige in ziekenhuis Franciscus en werkzaam op de neurologie afdeling. Je start met de dagdienst. In het verpleegdossier van patiënt Hansen lees je dat de patiënt “slecht geslapen” heeft. a. Welke betekenis geeft een symbolisch interactionist hieraan? b. Leg uit dat er volgens de theorie van het symbolisch interactionisme een communicatiestoornis op kan treden tussen de hulpverleners/patiënt. c. Hoe lost een symbolisch interactionist dit probleem op?
3. Lees onderstaand krantenbericht “Misverstand kost Leeuwarder leven”.
a. Tracht de sociale werkelijkheid volgens de symbolisch-interactionistische visie te verklaren. 4.Lees onderstaand krantenbericht. a. Beoordeel de stelling: “Mark van Kranenburg is een symbolisch interactionist”. b. Welk gevolg heeft dat voor het samenleven in Houten?
56
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
57
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
58
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
6. Lees het hieronder afgedrukte “IK-je”.
Zal de patiënt gedurende het gebruik van de medicijnen alcohol blijven drinken? Gebruik de symbolisch interactionistische visie. Welke les trek je als hulpverlener uit het “Ik-je”?
59
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
ALGEMENE VRAGEN 1. Lees krantenbericht : “Onnodige sterfte vroeggeborenen door weinig doorverwijzen”
a. Pas de behandelde theorieën toe op het krantenbericht en verklaar waarom er zo weinig wordt doorverwezen om onnodige sterfte van vroeggeborenen te voorkomen. b. Welke verklaring spreekt je het meeste aan? Motiveer je antwoord.
60
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
2. Lees krantenbericht : “Zeker 7400 hiv-dragers bij wie het onbekend is”.
61
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
62
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
63
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
a. Verdeel de klas is 6 groepen. Iedere groep kiest een van de 6 theorieën. Ga vanuit deze theorie na of de campagne van het Aidsfonds moet plaatsvinden en hoe deze campagne eruit zou moeten zien. b. Discussie met de 6 groepen over de bevindingen. Wat is de uitkomst van de discussie?
3. In het ziekenhuis wordt de discussie gevoerd over de vraag of een calamiteit in de zorg aan de betreffende patiënt/nabestaanden moet worden verteld. Nu is dat niet altijd het geval. Moet het ziekenhuis/de hulpverleners een calamiteit in het vervolg aan de patiënt/nabestaanden vertellen? a. -
Verdeel de klas in 6 groepen + voorzitter. Elke groep kiest daarbij een bepaalde theorie. medisch stafbestuur: disciplineringstheorie Raad van Bestuur van het ziekenhuis: symbolisch interactionisme vertegenwoordiger van de clientenraad: kritische theorie verpleegkundige adviesraad (VAR): civilisatietheorie adviesbureau Veilige Zorg: structureel functionalisme verpleegkundig managers: conflict sociologie
b. Voer de discussie en bespreek de uitkomst na.
4. Bekijk een actueel item uit het journaal. Verklaar de orde/verandering vanuit de 6 optieken.
5. Kies een actueel artikel uit de krant/verpleegkundig tijdschrift. Verklaar de sociale werkelijkheid vanuit tenmisnste3 theorieën en verklaar de orde of verandering. 6. Koppel aan de verschillende maatschappijvisies de politieke visies van politieke partijen. 7. Wat heb je zelf geleerd van deze lessen? Ga je anders tegen de sociale werkelijkheid aankijken? Zal je gedrag veranderen? Motiveer je antwoord. 8.
Welke visie spreekt het meest aan om de sociale werkelijkheid te bekijken? Motiveer je antwoord. Heeft het gevolgen voor je “stemgedrag” in het politieke, economische en sociaal-maatschappelijke domein van de samenleving?
9.
Kijk naar onderstaande spotprent
64
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Verklaar de situatie vanuit de verschillende maatschappijvisies
10. Lees onderstaand krantenbericht: “Hoofdluis is met geen mogelijkheid uit te roeien”. 65
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
66
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
67
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
a. Verklaar het gedrag van betrokkenen vanuit de 3 hoofdstromingen in de maatschappijvisies.
Extra oefenmateriaal.
68
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
69
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
70
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
71
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
72
Burgerschap
3.
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Wat drijft mij?
Inleiding Bij de grote denkers heb je kennis opgedaan over de verschillende mensvisies door de eeuwen heen. Bij de maatschappijvisies heb je geleerd dat er verschillende manieren zijn om een samenleving in te richten. In dit laatste onderdeel ga je onderzoeken wat jij belangrijk vindt in het leven. Wat drijft jou? Voor/door wat kom jij in beweging? 3.1 Drijfveren In de geschiedenis zijn er diverse drijfveren te herkennen: Oudheid (3000 v. Chr.- 500 n. Chr.): Op zoek naar wijsheid Middeleeuwen (500 – 1500): Op zoek naar het ware geloof Renaissance (1500 - 1600): Op zoek naar de mens Moderne tijd (1600 - 1970?): Het autonome individu Postmoderne tijd (1970 - heden): Op zoek naar zingeving, geluk We leven in het postmoderne tijdvak. Het ‘grote verhaal’ is ondergeschikt aan het ‘kleine verhaal’. Uitgangspunt in de huidige samenleving is : de mens als een autonoom individu met eigen drijfveren en wensen. Opdracht 1 a. Bekijk het filmpje http://www.youtube.com/watch?v=iU3aeTHkync b. Wat is de drijfveer van de deelnemers aan het Alpe d’HuZes evenement? c. Zou jij zelf deelnemen aan dit evenement? Waarom wel /niet? d. Welk evenement krijgt jou in beweging? Op 30 april 2013 trad Koningin Beatrix af om plaats te maken voor Willem Alexander. Miljoenen mensen zaten de gehele dag aan de buis gekluisterd, er was nationale ophef over het koningslied en talk of the day op 1 mei waren de capes van de prinsesjes. Opdracht 2 a. Bekijk het filmpje http://www.youtube.com/watch?v=SjuGscgUplk b. Wat bracht de troonswisseling teweeg in Nederland? Beschrijf het land met al zijn activiteiten en pro- en contragevoelens. c. Wat dreef mensen op deze dag om b.v. de gehele dag voor de t.v. te zitten? Om naar Amsterdam te gaan? Om het koningslied mee te zingen? d. Wat dreef jou op die dag om te doen wat je deed?
73
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
3.2 Visies op geluk Docent geeft uitleg over de verschillende visies op geluk door de eeuwen heen: 1. Het klassieke geluksideaal 2. Het christendom: afscheid van het aardse geluk 3. Renaissance: overgang naar het moderne geluk 4. Moderniteit: de opmars van het hedonisme 5. Anti moderniteit: anti-hedonistische bewegingen 6. De wetenschap van het geluk
Opdracht 3 a. Waar kan jij intens van genieten? Wat brengt jou geluk? Maak een onderverdeling in: Mensen Voorwerpen Activiteiten Eigenschappen Benoem voorbeelden bij iedere groep. b. Welke waarden horen bij datgene waar jij intens van kan genieten? Kies er 3 uit onderstaande tabel:
74
Burgerschap
Gevorderdenfase II
Liefde Integriteit Genieten Ordelijkheid Vrede Creativiteit Flexibiliteit Weten Vrijheid Hulpvaardigheid Moed Wijsheid Rechtvaardigheid Betrouwbaarheid Mildheid Geluk Solidariteit Betrokkenheid Vriendelijkheid
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Kennis Orde Dienstbaarheid Beleefdheid Kracht Veiligheid Begrip Bescheidenheid Schoonheid Gezondheid Tolerantie Geduld Aandacht Geloof Compassie Matigheid Succes Eerlijkheid Vergevingsgezindheid
Doelbewustheid Aanzien Vertrouwen Loyaliteit Vriendschap Empathie Opofferingsgezind heid Toewijzing Respect Zorgzaamheid Vrijgevigheid Ruimte Zelfdiscipline Ruimte
c. De Mensen Voorwerpen Activiteiten Eigenschappen vul je in onderstaand model in. Wat dichter bij de kern komt, ligt dichter bij je gekozen kernwaarden. In het middelste vakje noteer je je gekozen kernwaarden.
75
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
d. Wat je gemaakt hebt is een mentosmodel. De buitenste laag is de glanslaag. Dat is wat je ziet De middelste laag is de kleurlaag De kern is de smaaklaag. Deze laag geeft jouw smaak aan. Kies een beeld, lied, tekst, dat voor jou aangeeft wat jou drijft in je leven. Maak bij het gekozene een elfje*. Beeld/lied en elfje presenteer je in de les. e. Welke visie op geluk (uit de theorie) past jou het beste?
Een elfje is een gedicht in 11 woorden 1e regel 1 woord 2e regel 2 woorden 3e regel 3 woorden 4e regel 4 woorden 5e regel 1 woord
76
Burgerschap
Gevorderdenfase II
grote visies op mens en samenleving[Kies de datum
Buitenopdracht Opdracht bij burgerschap gevorderdenfase 2. Aan jullie wordt een aantal visies gepresenteerd, verschillende manieren waarop je naar de mens, de maatschappij en naar het leven kunt kijken. Aan de hand daarvan is het de bedoeling dat jullie een werkstuk maken, waarin jullie een koppeling maken van een of meerdere visies naar de praktijk van de gezondheidszorg. Zoals in de inleiding van de reader is gezegd, is het doel dat je laat zien dat je in staat bent kritisch te kijken naar wat er om je heen gebeurt, en naar je eigen drijfveren. Daarvoor zijn er verschillende mogelijkheden. Aan het einde van de lessenserie kunnen jullie een van de visies kiezen, en naar aanleiding daarvan een werkstuk maken waarin jullie zelf de vertaling maken naar de zorg. Opbouw . 1. Je begint daarbij met een analyse: Beschrijf een situatie op je werk waarvan jij vindt dat de zorg daar beter kan. Kijk niet alleen kritisch naar anderen, maar ook naar je eigen functioneren. Wat gebeurt daar? Wat is het problematische van deze situatie? 2. Daarna laat je zien dat je vanuit een ander perspectief kunt denken. Je neemt één van de besproken denkers of theorieën, en werkt die uit, in de richting van je bij stap 1. behandelde situatie. 3. Bij stap drie kom je met een aanbeveling vanuit de bij stap 2. behandelde theorie. (Voorbeeld: 1. Je arts schrijft onleesbaar. Dat leidt soms tot een fout; 2. Nietzsche ziet achter elk menselijk gedrag de wil tot macht; dat zou achter het slordige schrijven van de arts kunnen zitten, en ook achter het ‘laffe’ gedrag van verpleegkundigen als ze er niets van durven zeggen; 3. Overleg, met een suggestie voor invulling daarvan.)
Als je wilt mag je ook een denker of een visie nemen die niet in de reader voorkomt. Leg je keuze dan voor aan je docent. Voorwaarden: Lettertype: Times New Roman. Grootte 12. Inleveren in een mapje of een insteekhoes. Vermeld Naam Groep SLB-er Grootte: 2 A4-tjes Veel succes!
77