Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Jaarverslag 2013 Jaarverslag 2012
1
Voorwoord Het jaar 2013 stond voor Bureau Jeugdzorg in het teken van de transitie en transformatie. Met dit jaarverslag kijken we terug op het jaar 2013. Ter voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten, hebben wij in pilots en projecten nauwere samenwerking gezocht met de lokale professionals. Op deze wijze kunnen wij uitvoering geven aan de visie van Bureau Jeugdzorg van een brede samenwerking waar alle zorg voor het kind, de jongere en het gezin samen wordt gebracht. Onze acties waren gericht op samenwerking en de bundeling van kennis en expertise, ten behoeve van de zorg voor onze cliënten. Dit kreeg soms letterlijk vorm door werkplekken voor onze medewerkers in Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s). In 2013 hebben we Veilig Thuis organisatiebreed uitgerold – een oplossingsgerichte benaderingswijze gebaseerd op de uitgangspunten van Signs of Safety. Eind 2013 is een groot deel van de medewerkers in zowel de uitvoering als de ondersteuning getraind, evenals het management. Naar verwachting kunnen we alle trainingen in het voorjaar 2014 afronden. Ik merk in alle lagen van de organisatie dat deze oplossingsgerichte benaderingswijze veel vraagt van onze medewerkers. Het is een omslag in ons denken en handelen; uitgaan van de mogelijkheden en kansen in plaats van het probleem, vergt vertrouwen in de ander en in jezelf. We merken ook dat het werkt. Dat hoor ik ook terug van de Cliëntenraad. De transitie van de jeugdzorg staat voor de deur. In het afgelopen jaar is ontzettend veel energie gestoken in het meedenken, meeontwerpen, meepraten en meewerken aan de voorbereidingen die de gemeenten treffen op hun nieuwe taken en verantwoordelijkheden. Dit heeft geresulteerd in goede zichtbaarheid van de complexe en kwetsbare positie waarin onze cliënten zich bevinden en ook van de expertise van onze organisatie. Ik ben trots op alle medewerkers die zich hard hebben gemaakt voor de positie in de Regionale Transitie Arrangementen van Bureau Jeugdzorg als toekomstige gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Wij zijn echter nog niet klaar. Er staat ons nog een aanzienlijke krimp te wachten, deels in de vorm van de overdracht van taken. Dit zal medio 2014 een forse reorganisatie met zich meebrengen die wij mogelijk moeten uitvoeren in een context waarbinnen nog steeds veel onzekerheden zullen zijn over de reikwijdte van onze afspraken met gemeenten. Dit brengt grote risico’s met zich mee, zoals onrust onder de medewerkers en cliënten en het risico dat wij niet tijdig de noodzakelijke en wettelijk voorgeschreven procedures kunnen doorlopen. Wij blijven daarom steeds in gesprek met onze nieuwe én huidige opdrachtgevers om samen met hen tot afspraken te komen die deze risico’s kunnen beperken. Ondertussen doen wij er alles aan om de continuïteit van onze zorg voor de jeugdigen en hun ouders te waarborgen waar dat kan. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij de kennis, expertise en veerkracht in huis hebben die daarvoor nodig is. Ik wens u veel leesplezier. Judith van Kranendonk Bestuurder a.i.
2
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1. Ontwikkelingen binnen Bureau Jeugdzorg in 2013 ........................................................... 6 1.1 Algemeen....................................................................................................................................... 6 1.2. Veilig Thuis.................................................................................................................................... 6 1.3 Vliegwielprojecten ......................................................................................................................... 7 1.4 Herinrichting Toegang ................................................................................................................... 8 1.5 Invoering Adolescentenstrafrecht ................................................................................................. 9 1.6 Implementatie kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik .................................................... 9 Hoofdstuk 2. Regionale ontwikkelingen Noord .................................................................................... 11 2.1 Ontwikkelingen in de regio.......................................................................................................... 11 2.2 Projecten ..................................................................................................................................... 12 Hoofdstuk 3. Regionale ontwikkelingen Midden .................................................................................. 13 3.1 Ontwikkelingen in de regio.......................................................................................................... 13 3.2 Projecten ..................................................................................................................................... 14 Hoofdstuk 4. Regionale ontwikkelingen Zuid ........................................................................................ 16 4.1 Ontwikkelingen in de regio.......................................................................................................... 16 4.2 Projecten ..................................................................................................................................... 17 Hoofdstuk 5. Kwaliteit ........................................................................................................................... 19 5.1Kwaliteitsmanagementsysteem ................................................................................................... 19 5.2 Betrouwbaarheid en kwaliteit van de beleidsinformatie............................................................ 20 5.3 Een nieuw landelijk registratie systeem Jeugdzorg..................................................................... 20 5.4 Overige ICT ontwikkelingen ......................................................................................................... 21 5.5 Klachten, calamiteiten en incidenten .......................................................................................... 21 5.6 Inspectie Jeugdzorg ..................................................................................................................... 23 5.7 Wachtlijstonderzoek Jeugdzorgaanbieders ................................................................................ 24 Hoofdstuk 6. Professionele organisatie ................................................................................................ 25 6.1 Opleiding, Onderzoek & Ontwikkeling ........................................................................................ 25 6.2 Juridische expertise ..................................................................................................................... 26 6.3 Personeel ..................................................................................................................................... 29 6.4 Facilitaire ontwikkelingen............................................................................................................ 31 6.5 Cliëntenraad ................................................................................................................................ 33 Hoofdstuk 7. Bestuur............................................................................................................................. 34 7.1 Raad van Toezicht........................................................................................................................ 34 Hoofdstuk 8. Risicomanagement .......................................................................................................... 36 8.1.Bedrijfsvoering ............................................................................................................................ 36 Bijlage 1. Productieresultaten en toelichting ........................................................................................ 40 Bijlage 2. Opleidingsaanbod .................................................................................................................. 44 Bijlage 3. Nieuwe convenanten ............................................................................................................. 46 Bijlage 4. Fondsen.................................................................................................................................. 47 Bijlage 5. Nevenactiviteiten Raad van Toezicht .................................................................................... 48 Bijlage 6 Samenvatting jaarrekening ..................................................................................................... 49 Bijlage 7: Afkortingenlijst ...................................................................................................................... 53 3
Inleiding Dit verslag betreft de jaarlijkse verantwoording van de verleende subsidie door de Provincie ZuidHolland. In dit jaarverslag beschrijft Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland de behaalde resultaten en de inspanningen die zijn geleverd ten behoeve van een snelle, gecoördineerde en op maatgerichte zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen in de regio Zuid-Holland. Daarnaast heeft Bureau Jeugdzorg zich in 2013 voorbereid op de komende stelselwijziging. Bureau Jeugdzorg doet er alles aan om haar opgebouwde expertise op de juiste plek onder te brengen in het nieuwe jeugdzorgstelsel. Daarnaast is Bureau Jeugdzorg volop bezig met een transformatie op zorginhoudelijk niveau. De activiteiten in 2013 zijn aanvankelijk ingezet op basis van de missie, visie en strategische doelstellingen zoals neergelegd in het Meerjarenbeleidsplan 2011-2014. Daar waar mogelijk heeft Bureau Jeugdzorg in de loop van 2013 zijn activiteiten zoveel mogelijk aangepast aan de nieuwe koers. De missie van Bureau Jeugdzorg vormt de basis voor de activiteiten van de organisatie: ‘Wij zijn een publieke organisatie die in actie komt als de veiligheid van een kind in het geding is. Wij beschermen het kind door samen met ouders en het sociale netwerk voor passende hulp en ondersteuning te zorgen. Wij doen dit bij voorkeur op vrijwillige basis maar als het niet anders kan met dwang.’ Bureau Jeugdzorg heeft zich in 2013 zowel intern als in samenwerkingsverband met externe partners voorbereid op de komende stelselwijziging. Er is daar waar mogelijk kennis gedeeld en meegedacht over de wijze waarop het zorgverleningsproces vernieuwd kan worden, zodat kinderen en gezinnen snel en gecoördineerd de juiste zorg krijgen. In het afgelopen jaar is daarvoor nadrukkelijk de samenwerking gezocht met de betrokken partners. In 2013 heeft Bureau Jeugdzorg gehandeld naar de visie: ‘Om daadwerkelijk tot een vernieuwing van het jeugdzorgstelsel te komen, is het werken aan een Brede Integrale zorg voor Jeugd noodzakelijk, waarin een integraal jeugdzorgproces, integrale ketensamenwerking en integrale financiering en verantwoording gerealiseerd worden.’ De vier strategisch doelstellingen die zijn vastgesteld voor de jaren 2013-2014, vormen de leidraad voor het operationaliseren van de bovenstaande visie: • Bureau Jeugdzorg organiseert al zijn werkzaamheden rondom het kind, samen met de ouders en hun netwerk en in afstemming met de partners in de keten; • Bureau Jeugdzorg hanteert een transparant zorgproces; • Bureau Jeugdzorg en zijn medewerkers werken volgens de principes Veilig Thuis; • Bureau Jeugdzorg is een professionele organisatie met een stimulerend en veilig werkklimaat waar mensen graag werken.
4
Leeswijzer Bureau Jeugdzorg heeft inspanningen verricht en resultaten behaald zoals neergelegd in uw beschikking van de boekjaarsubsidie 2013. De kerntaken van Bureau Jeugdzorg worden verantwoord middels de productiecijfers in de bijlagen. In het jaarverslag wordt toegelicht op welke manier Bureau Jeugdzorg in 2013 invulling heeft gegeven aan haar missie en werkwijze en welke voorbereidingen zij heeft getroffen voor de toekomst. In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de organisatiebrede ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden voor de voorbereidingen op de transitie en transformatie. De hoofdstukken 2, 3 en 4 geven weer welke regionale ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden. Hierin is specifiek aandacht voor projecten en experimenten in het kader van de stelselwijziging van de jeugdzorg. De kwaliteit van werk is beschreven in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 besteed aandacht aan onze professionele organisatie. Over de wijze van besturing van de organisatie wordt in hoofdstuk 7 op ingegaan. Hoofdstuk 8 geeft invulling aan de maatregelingen die Bureau Jeugdzorg heeft getroffen om de risico’s te minimaliseren.
5
Hoofdstuk 1. Ontwikkelingen binnen Bureau Jeugdzorg in 2013 1.1 Algemeen Het afgelopen jaar heeft Bureau Jeugdzorg een aantal maatregelen getroffen om, gelet op de aanstaande stelselwijziging van de jeugdzorg, de continuïteit van zorg aan onze clienten te kunnen garanderen. Het betreft de volgende maatregelen: Bureau Jeugdzorg heeft een vacaturestop en er vindt geen omzetting meer plaats van tijdelijke naar vaste contracten; Medewerkers met een vast dienstverband waarvoor in hun eigen werksoort geen werk meer is, leiden wij versneld op om in een andere werksoort aan de slag te gaan waar wél voldoende werk is, zodat voor de invulling van vacatures geen externe krachten aangetrokken hoeven te worden; Bureau Jeugdzorg hanteert een investeringsstop, met uitzondering van het landelijk in gang gezette vernieuwingstraject Informatiesysteem Jeugdzorg (IJ); Bureau Jeugdzorg huist uitsluitend in gehuurde panden en hanteert waar mogelijk kortlopende huurcontracten. De ingezette maatregelen hebben in 2013 niet als effect gehad dat de capaciteit en de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening is aangetast. In hoofdstuk 8 ‘risicomanagement’ wordt nader ingegaan op de maatregelen die ter voorkoming hiervan zijn of worden ingezet.
1.2. Veilig Thuis Bureau Jeugdzorg heeft in 2011 de benaderingswijze Signs of Safety middels een pilot in de organisatie geïntroduceerd. Omdat de ervaringen in de pilot positief waren heeft Bureau Jeugdzorg in 2012 de ambitie uitgesproken om deze benaderingswijze integraal onderdeel te maken van het primaire werkproces. De uitgangspunten van Signs of Safety zijn de inspiratie geweest voor het ontwerpen, opzetten en organisatiebreed trainen en uitrollen van het programma Veilig Thuis. Veilig Thuis is een oplossingsgerichte benaderingswijze. Professionals richten zich niet alleen op de cliënt en zijn gezin, maar werken zoveel mogelijk intensief samen met zowel het gezin als het netwerk en alle betrokken hulpverleners. De benaderingswijze Veilig Thuis stimuleert de jeugdzorgwerkers om samen met een gezin concrete mogelijkheden te onderzoeken waarmee problemen kunnen worden aangepakt, de zelfstandigheid van het gezin in het zorgdragen voor de veiligheid wordt vergroot en een goede ontwikkeling van het kind wordt gestimuleerd. De hulpverlener staat niet boven, maar naast het gezin als samenwerkingspartner. Door het werken vanuit de eigen kracht van families, wordt de betrokkenheid van iedereen uit de omgeving bij het oplossen van de problemen maximaal gestimuleerd. Op die manier worden cliënten gemotiveerd om zelf met hun problemen aan de slag te gaan en wordt hun afhankelijkheid van professionele hulp verminderd. De professional zoekt samen met het gezin naar concrete mogelijkheden waarmee het gezin zelfstandig zorg kan dragen voor de veiligheid, zodat het kind of de kinderen zich beter kunnen ontwikkelen. Er wordt gewerkt met netwerkconferenties, waar naast zorgen en krachten ook heldere bodemeisen ten aanzien van de veiligheid met de cliënt worden besproken. 6
De implementatie van Veilig Thuis is voor Bureau Jeugdzorg een belangrijke bouwsteen voor de transformatie naar oplossingsgericht denken en handelen van onze professionals. Door te werken volgens Signs of Safety verandert de grondhouding van de professionals. De manier van kijken naar cliënten en de wijze van benadering wordt aangescherpt. Daarnaast krijgen professionals instrumenten aangereikt om op basis van deze benadering uitvoering te geven aan het hulpverleningstraject. Aan het einde van 2013 was een meerderheid van de medewerkers van Bureau Jeugdzorg ZuidHolland getraind in Veilig Thuis. Ook is in samenwerking met het project Vliegwiel 1 onderzocht wat de werkzame factoren zijn in het borgen van de Veilig Thuis-benaderingswijze in het dagelijkse werk. Vooral werksoortoverstijgende reflectie en samen leren zijn elementen waarmee de teams hun aangeleerde vaardigheden en benadering actueel houden en aanscherpen.
1.3 Vliegwielprojecten In 2012 heeft de provincie Zuid-Holland twee subsidieaanvragen ingediend bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, voor de projecten Vliegwiel I en II. Deze projecten beogen de Deltamethode te verrijken met als doelen het aantal ondertoezichtstellingen te verminderen, ondertoezichtstellingen eerder af te ronden en uithuisplaatsingen te voorkomen. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft deze subsidies verleend voor de jaren 2012 en 2013. Vernieuwende werkwijzen die via deze projecten aantoonbaar vruchten afwerpen worden mogelijk uitgerold over andere Bureaus Jeugdzorg. In 2012 zijn de voorbereidingen van start gegaan om een projectorganisatie op te zetten, begin 2013 zijn de projecten daadwerkelijk van start gegaan. Vliegwiel I Het eerste project, Vliegwiel I, bestaat uit het verrijken van de Deltamethode op twee onderdelen: de integratie van verschillende netwerkgerichte methodieken en de benaderingswijze Veilig Thuis; het werken in integrale teams. Aan het Vliegwiel project ligt een wetenschappelijke toets ten grondslag; effecten worden pas op de langere termijn verwacht. De wetenschappelijke begeleiding is uitbesteed aan het Bureau Van Montfoort, dat ook betrokken was bij de ontwikkeling van de Deltamethodiek voor de Jeugdbescherming. In het project Vliegwiel 1 zijn vanaf juni 2013 acht pilotteams, samengesteld uit basisteams van minimaal twee werksoorten, door middel van reflectieve methodische leerbijeenkomsten samen gaan werken. In deze bijeenkomsten bespraken zij ingewikkelde casuïstiek, de benodigde aanpak en de mate waarin kansen en oplossingen konden worden gezocht samen met het netwerk. Effecten van dit ‘samen leren en reflecteren’ zijn ook in de praktijk zichtbaar geworden. Pilotteams gingen structureel samenwerken, een samenwerking met cliënten werd vaker gestart met een netwerkbijeenkomst en het plan van aanpak dat bij de Jeugdbescherming wordt gebruikt werd aangepast: één plan voor een heel gezin, hetzelfde plan in alle werksoorten bruikbaar en gericht op de aanpak volgens Delta én Veilig Thuis.
7
Hoewel over de hele linie in de organisatie een daling te zien is van het aantal ondertoezichtstellingen, zal het onderzoek van Bureau van Monfoort moeten uitwijzen in hoeverre deze daling toe te schrijven is aan de werkwijze van het Vliegwiel 1 project. Vliegwiel II Het doel van het Vliegwiel II project is een verkorting van de duur van de ondertoezichtstelling met minimaal twee maanden. Voor dit project is in oktober 2012 één pilotteam geselecteerd van de Jeugdbescherming in Gouda. Om het gestelde doel te bereiken zijn er binnen de organisatie verschillende subdoelen gesteld. In de eerste plaats wordt het netwerk betrokken bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Dit gebeurt onder andere door het organiseren van een netwerkoverleg met het formele en/of informele netwerk. Daarnaast wordt het netwerk ook geactiveerd bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling, verantwoordelijkheden worden zoveel mogelijk bij het gezin en het netwerk belegd. Ten slotte wordt gewerkt met concrete doelen en afspraken voor het hele gezin en netwerk, door in het plan van aanpak haalbare doelen en concrete afspraken op te stellen en de focus van de ondertoezichtstelling in het plan duidelijk vast te stellen. Het project is onlangs afgerond, de resultaten zijn positief. Het aantal ondertoezichtstellingen is het afgelopen jaar voor het eerst in vier jaar afgenomen. Nadere statistische analyses zijn echter nodig om meer te kunnen zeggen over het effect van de werkwijze. Uit de kwalitatieve evaluatie blijkt dat de gezinsvoogden de manier van werken als prettig ervaren hebben. De samenwerkingsrelatie met de cliënten is beter. Een beperkende factor van de nieuwe werkwijze blijkt de tijd. De start van de werkwijze bij nieuwe ondertoezichtstellingen wordt als zeer arbeidsintensief ervaren. Als de agenda het toelaat is de werkwijze vanzelfsprekend. De aangepaste werkwijze wordt door de hele afdeling gedragen en zal ook na afronding van het project voortgezet worden.
1.4 Herinrichting Toegang De Toegang kent in de transitie en transformatie van de jeugdzorg een geheel eigen dynamiek. In de afgelopen jaren is vooral aan de afdeling Toegang van Bureau Jeugdzorg gevraagd aan te sluiten bij de lokale ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) en de diverse Onderwijsvoorzieningen in de verschillende regio’s en gemeenten. In combinatie met de huidige regelgeving en financieringswijze, leidt dit een hoge werkdruk bij de medewerkers en zien we (een verhoogd risico op) oplopende wachttijden. Daarnaast dient er te worden bezuinigd. Dat betekent eveneens een noodzakelijke herijking van het werkproces Toegang om zo in de toekomst met minder middelen de cliënten te bedienen die het nodig hebben. Het is om die reden dat het ontwikkelen van een andere werkwijze Toegang niet alleen noodzakelijk, maar bovenal gewenst is om te komen tot een cliëntgericht aanbod dat aansluit op de toekomstige ontwikkelingen op gemeentelijk niveau. De vraag is hoe de Toegang van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland optimaal kan voorsorteren op de aanstaande Transitie. De verwachting is dat op 1 januari 2015 de afdeling Toegang in de huidige (organisatie) vorm niet meer zal bestaan. De huidige functies van de Toegang, dan wel een deel daarvan, zullen zijn belegd in wijkteams in gemeenten, waarin onze medewerkers samenwerken met andere professionals. Een belangrijk vraagstuk hierin is welke inhoudelijke bandbreedte deze wijkteams zullen krijgen. Worden dit jeugdteams of bredere sociale teams, waarin ook de volwassenzorg wordt belegd? 8
Daarnaast dient ook op de nog kortere termijn een verandering gerealiseerd te worden. In de eerste plaats omdat het past in het bovenstaand beschreven toekomstproces; elke regio heeft verschillende pilots gericht op de vormgeving vanaf invoering van de nieuwe Jeugdwet. Dit vraagt van Bureau Jeugdzorg mee te gaan in de verschillende bewegingen die gaande zijn. Daarnaast is het echter ook noodzakelijk om in het hier en nu de werkdruk te verlagen, zodat er ruimte vrij komt om de afdeling verder door te ontwikkelen richting 2015. Dit benadrukt de urgentie om op korte termijn de koers te wijzigen. De gewenste verandering vraagt echter niet alleen een herinrichting van het werkproces van de Toegang. Parallel hieraan dient er nadrukkelijk aandacht te zijn voor de cultuuraspecten. Voor de herinrichting is het van belang dat medewerkers durven los te laten en over te laten. Zowel aan de cliënt en zijn netwerk als naar de ketenpartner(s) met wie wordt samengewerkt. Er dient vertrouwen te zijn in de – eigen – kracht van de cliënt, zijn netwerk, in de professionaliteit van de ketenpartner en de professionaliteit van de werker zelf. De doelen van de herinrichting van de Toegang op de wat langere termijn zijn onder meer het verkorten van de wachtlijsten, het verkorten van de gemiddelde doorlooptijden, het terugdringen van het aantal cliënten, het vergroten van de cliënttevredenheid en een afname van de ervaren werkdruk bij de medewerkers. Veiligheid is te allen tijde leidend bij de inschatting van de noodzakelijkheid van bemoeienis van Bureau Jeugdzorg en daarmee de mogelijke inzet van (tot op heden geïndiceerde) zorg. Gezinnen waarbij de veiligheid als voldoende wordt ingeschat, zullen niet (meer) tot de clientèle van Bureau Jeugdzorg behoren, maar geholpen worden binnen het voorliggende veld. Dit houdt in dat de doelgroep van Bureau Jeugdzorg cliënten zullen zijn waarbij er zorgen zijn over veiligheid. De werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg zullen veelal te maken hebben met drang: motivatie tot noodzakelijke hulp en het volgen dan wel waarborgen van de veiligheid van het kind. Dit alles ter voorkoming van dwangmaatregelen. De exacte uitvoering van de zogenoemde drangfunctie wordt uitgewerkt in samenspraak met de inhoudelijke werkgroep van Vliegwiel.
1.5 Invoering Adolescentenstrafrecht In 2013 heeft Bureau Jeugdzorg zich intern en extern voorbereid op de komst van het Adolescentenstrafrecht (ASR), welke in werking treedt op 1 april 2014. In samenwerking met de strafrechtketenpartners zijn de eerste voorbereidingen getroffen voor de implementatie van het ASR, binnen de Arrondissementen Den Haag en Rotterdam. De voorbereidingen en samenwerking worden voortgezet in 2014.
1.6 Implementatie kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik Het Kwaliteitskader ' Voorkomen seksueel misbruik in de Jeugdzorg' beoogt de handelingsverlegenheid rondom seksueel misbruik te doorbreken, seksueel misbruik in de jeugdzorg terug te dringen en gezonde seksuele ontwikkeling van jeugdigen te bevorderen. Bureau Jeugdzorg Zuid Holland pakt de implementatie van het Kwaliteitskader projectmatig aan. We vinden het van belang om praten over (on)gezonde seksualiteit met cliënten, ouders en met collega’s onderling, makkelijker te maken. Grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik kan zo sneller en slagvaardiger worden herkend en aangepakt. Het (opnieuw) creëren en borgen van de veiligheid van het kind staat in onze werkwijzen, methodieken en beleid voorop. Van belang is dat het Kwaliteitskader daar integraal onderdeel van gaat uitmaken. Er zijn vele ontwikkelingen gelijktijdig gaande in de organisatie (bv. Project Vliegwiel, trainingen in de benaderingswijze ‘Veilig Thuis’), die 9
mogelijk leiden tot veranderingen in de werkwijze van Bureau Jeugdzorg. Ook hiermee moet in de uitwerking en implementatie van het Kwaliteitskader rekening worden gehouden. Dit wordt gedaan door in het Plan van aanpak de acties uit het Kwaliteitskader waar mogelijk met elkaar te verbinden en zo veel mogelijk voort te borduren op bestaande werkwijzen, beleid en reeds lopende ontwikkelingen. De Commissie Rouvoet bewaakt de uitvoering en verankering van het Kwaliteitskader binnen de jeugdzorg. Om zich een beeld te vormen van de wijze waarop het Kwaliteitskader wordt geïmplementeerd en om zicht te krijgen op knelpunten die zich daarbij voordoen, heeft de Commissie een aantal jeugdzorginstellingen en Bureaus Jeugdzorg bezocht, waaronder Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. Op 20 november 2013 heeft de Commissie met zowel de directie gesproken als met verschillende direct betrokkenen en uitvoerend medewerkers. Tijdens dit bezoek is ons Plan van aanpak met de Commissie doorgenomen. Hierin is het trainen van gespreksvaardigheden én het leren duiden en bijsturen van grensoverschrijdend gedrag (met het ‘Vlaggensysteem’) van alle medewerkers in 2014 een centrale plek in. De Commissie gaf aan onze gedegen aanpak te waarderen boven een meer instrumentele benadering van de actiepunten, waarin de realisatietermijnen tot belangrijkste doelstelling zijn verheven.
10
Hoofdstuk 2. Regionale ontwikkelingen Noord 2.1 Ontwikkelingen in de regio De 15 gemeenten binnen de regio Holland Rijnland hebben gezamenlijk een regionaal beleidsplan transitie jeugdzorg vastgesteld met de titel ‘Hart voor de Jeugd’. In het beleidsplan heeft de regio Holland Rijnland geformuleerd hoe ze het jeugdhulpsysteem vorm willen geven en hoe ze daarbij gezamenlijk op willen treden. Tegelijkertijd is dit nieuwe jeugdbeleid nauw verweven met het lokale gemeentelijke beleid, het huidige (preventieve) beleid, en ook breder, met het hele sociale domein. Regionale visie jeugdhulp Holland Rijnland: Iedereen doet mee In Holland Rijnland heeft iedereen een rol in het opgroeien van de jeugd. De jeugd in Holland Rijnland groeit gezond en veilig op. Ze ontwikkelen hun talenten en kunnen zo, nu en later, naar vermogen deelnemen en bijdragen aan de maatschappij. Deze centrale doelstelling is uitgewerkt in 10 uitgangspunten: Toekomst met de jeugd, Opvoeden mooi maar soms ook lastig Familie, vrienden, buren, vrijwilligers kunnen het verschil maken Onderwijs als tweede milieu Voorkomen is beter dan genezen: preventie en vroegsignalering Soms heb je hulp nodig 1 jeugdige, 1 gezin, 1 plan en 1 contactpersoon voor ondersteuning en hulp op maat Centra voor Jeugd en Gezin als spin in het web Soms is er meer nodig: specialistische zorg en stut en steun De gemeente als regisseur In de regio Holland Rijnland wordt al langer gewerkt met de werkwijze van 1Gezin1Plan. Daar willen ze het begrip ‘1Gezicht’ nog aan toevoegen. Voor de cliënt is het belangrijk een vast aanspreekpunt en vertrouwd gezicht te hebben. Deze visie is concreet vertaald in het beleidsplan Toekomstmodel Holland Rijnland. Betrokkenheid Bureau Jeugdzorg bij de regionale ontwikkelingen Bureau Jeugdzorg is vanaf de start betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan ‘toekomstmodel Holland Rijnland’. In het toekomstmodel wordt gekozen voor behoud van de huidige functionaliteiten van Bureau Jeugdzorg Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Het huidige Advies- en Meldpunt Kindermishandeling gaat op in het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) en wordt gepositioneerd bij de GGD. Ter voorbereiding hierop wordt op de korte termijn de samenwerking tussen het AMK en het Steunpunt Huiselijk Geweld (GGD) verbreed. Binnen het toekomstmodel van de regio Holland Rijnland gaat gewerkt worden met jeugd - & gezinsteams. Binnen deze teams wordt uitvoering gegeven aan de hulpverlening aan jeugdigen binnen het vrijwillig kader. De teams zijn een voorbeeld van de transformatie. Bureau Jeugdzorg is een inhoudelijk voorstander van deze vernieuwing, maar maakt zich binnen dit model wel enige 11
zorgen. De reden voor deze zorg is dat de opgebouwde expertise op het gebied van o.a. risicoanalyse, het voeren van casemanagement, het verzorgen van toeleiding naar zorg, verloren dreigt te gaan, omdat besloten is slechts een zeer beperkt deel van de medewerkers van Bureau Jeugdzorg met deze expertise in te zetten. Op het moment van opstellen van dit jaarverslag wordt door Bureau Jeugdzorg samen met de regio naar een oplossing gezocht.
2.2 Projecten Proeftuinen Jeugd & gezinsteams Holland Rijnland heeft in het kader van de transformatie een nieuw element toegevoegd in het toekomstmodel: de jeugd- en gezinsteams. Begin 2014 zijn door de regio zes proeftuinen gestart om ervaring op te doen met het werken in jeugd- en gezinsteams. Bureau Jeugdzorg heeft in 2013 bijgedragen aan de voorbereiding van deze proeftuinen. De proeftuinen zijn o.a. gebaseerd op de ervaringen en uitkomsten van de pilots “Van indiceren naar arrangeren”. Van indiceren naar arrangeren Onderwijs, gemeenten en zorgpartijen in de regio hebben gezamenlijk een integrale werkwijze ontwikkeld voor jeugdigen en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben, vanuit zowel onderwijs als jeugdhulp of andere gemeentelijke voorzieningen. Daarbij zijn door de betrokkenen ook beslismodellen opgesteld, die gebruikt kunnen worden voor de inzet van specialistische ondersteuning in de toekomst. De deelnemers hebben resultaten geboekt die direct toepasbaar zijn op scholen en in de onderlinge samenwerking tussen scholen en zorgpartijen. Bureau Jeugdzorg heeft een bijdrage geleverd aan deze pilot. Partners in Jeugdbeleid hebben de opbrengsten van de pilot in een notitie gepresenteerd, die eind december 2013 is opgeleverd. In de notitie wordt een werkwijze beschreven voor het integraal arrangeren in zowel het primair als voortgezet onderwijs, met behulp van 1gezin1plan. Naast deze praktische eindproducten zijn ook belangrijke beleidsadviezen geformuleerd met het oog op de toekomst. Zo is er een inhoudelijk kompas ontwikkeld voor de nieuw te vormen jeugd- & gezinsteams, die een centrale rol zullen vervullen bij het arrangeren van de jeugdhulp én de verbinding met het onderwijs. Advies en Persoonlijke Overdracht (APO) Het doel van de pilot Advies en Persoonlijke Overdracht (APO), van Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieder Cardea, is sneller passende hulp voor de cliënt in te zetten, door het combineren van het adviesgesprek van Bureau Jeugdzorg met de cliënt (voorafgaand aan de afgifte van het indicatiebesluit) en de persoonlijke overdracht van Bureau Jeugdzorg met de cliënt aan jeugdhulpinstantie Cardea. Binnen de regio Leiden wordt er met APO gewerkt. Momenteel worden de voorbereidingen getroffen voor een uitrol naar Alphen en Katwijk. Het tussenresultaat is een werkinstructie die houvast geeft aan het voeren van een APO gesprek. De ervaringen uit dit project worden meegenomen in de herinrichting van de afdeling Toegang bij Bureau Jeugdzorg.
12
Hoofdstuk 3. Regionale ontwikkelingen Midden 3.1 Ontwikkelingen in de regio De regio Midden Holland heeft er voor kozen om de drie decentralisaties binnen het sociale domein op een geïntegreerde wijze aan te pakken. Het betreft hier naast de decentralisatie van de jeugdzorg de delen van de AWBZ (begeleiding en persoonlijke verzorging), waardoor de WMO wordt getransformeerd, en de invoering van de participatiewet , waarbij de WWB, Wajong en sociale werkvoorziening worden samengevoegd tot één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Voor de uitvoering van de drie decentralisaties is een gezamenlijke visie opgesteld voor het sociale domein. De kernboodschap is dat iedere inwoner in Midden-Holland volop meedoet in de samenleving. Die kernboodschap is vertaald in een zevental speerpunten: 1. Inwoners staan centraal 2. De gemeente voert regie en stuurt op resultaat 3. Eigen kracht vormt de basis 4. Iedereen kan meedoen 5. Investeren in preventie 6. 1 cliënt / gezin – 1 aanpak – 1 regisseur 7. Iedereen geeft het goede voorbeeld. Het beleidskader “gebundelde krachten” van de regio Midden Holland is richtinggevend geweest voor het opstellen van het regionale transitiearrangement. Transitiearrangement Voor het opstellen van het regionaal transitiearrangement zetten de gemeenten in Midden-Holland in op: - Continuïteit van zorg op basis van het principe van passende zorg; - Het op basis van het programma van eisen en landelijke gestelde kaders bieden van maximale beleidsvrijheid aan gemeenten; - Het minimaliseren van de frictiekosten. De regio Midden Holland hanteert de speerpunten vanuit het beleidskader als uitgangspunten in het regionale transitiearrangement. Bureau Jeugdzorg heeft desgevraagd een reactie gegeven op de inhoud van het transitiearrangement. Er hebben in de loop van het jaar meerdere bestuurlijke overleggen plaatsgevonden. Aan het eind van 2013 is echter duidelijk geworden dat de regio vooralsnog de 80% budgetgarantie van het Rijk als uitgangspunt neemt. Als een gevolg hiervan bestaan er bij Bureau Jeugdzorg zorgen ten aanzien van het behoud van de door de Toegang opgebouwde expertise op het gebied van o.a. risico-analyse, het voeren van casemanagement en het verzorgen van toeleiding naar zorg. Door de regio is de toezegging gedaan om meer dan 80% bij Bureau Jeugdzorg af te nemen, indien uit de meicirculaire 2014 blijkt dat zij meer middelen tot hun beschikking hebben.
13
3.2 Projecten Future4Families Het project Future 4 Families is in mei 2012 in de wijk Overwei door enkele organisaties, waaronder Bureau Jeugdzorg, in Gouda gestart met als doel de hulp aan multi-probleemgezinnen efficiënter en effectiever te laten verlopen. Dit doel dient onder andere bereikt te worden door een intensieve samenwerking met de kernpartners van het CJG en door de inzet van een eenduidige werkwijze. Een jaar na de start van het project is de conclusie getrokken dat meer tijd nodig is om de geformuleerde doelstellingen te bereiken. Er is een hechte samenwerking ontstaan tussen de leden van het kernteam van future4families, door hun inzet en enthousiasme zijn ook andere organisaties die in de wijk werkzaam zijn gemotiveerd geraakt. De samenwerking in de hulpverlening aan de gezinnen is echter later op gang gekomen dan beoogd. Besloten is daarom het project Future4Families te verlengen tot eind 2014, de doelstellingen aan te scherpen en de aanpak te verbreden. De doelstellingen uit het eerste jaar zijn aangescherpt en gevat in twee kerndoelstellingen 1. Verbeteren van het toekomstperspectief van multi-probleemgezinnen door een integrale aanpak op de gebieden opvoeding, leren, gezondheid, financiën, veiligheid, wonen, werken. 2. Werkwijze ontwikkelen voor de samenwerking binnen de hulp aan multi-probleemgezinnen, en deze na evaluatie implementeren in de (regionale) CJG werkwijze. De hulp aan gezinnen die al in een traject zitten wordt vervolgd en afgemaakt. Daarnaast worden ook gezinnen uit de top60 aanpak begeleid volgens de werkwijze van Future4Families. De projectstructuur wordt ingebed in de CJG-structuur en in de uitvoering wordt samenwerking gezocht met het meldpunt Zorg en Overlast van het Veiligheidshuis in Gouda. Wijkteams Dorrestein De pilot Dorrestein, gestart op initiatief van de gemeente Zuidplas, heeft tot doel een kanteling te bewerkstelligen van de verantwoordelijkheid voor een betrokken samenleving van de overheid naar de burger toe. De gemeente Zuidplas wil mensen in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woonomgeving te leven. Om dat te bereiken moet er zowel een goed sociaal netwerk als een goed zorgnetwerk zijn, zo dicht mogelijk om mensen heen. De pilot wordt in de wijk Dorrestein in Nieuwerkerk aan den IJssel gaandeweg ontwikkeld; al werkende bepalen de deelnemers aan de pilot de werkwijze en worden doelen en resultaten vastgesteld. Dit geeft maatschappelijke partijen/aanbieders de ruimte om invloed te hebben op de aanpak en de uitkomst. Daarnaast kan door deze manier van werken toe te passen de pilot dienen als een proeftuin om een werkwijze (waar toegang en toeleiding onderdeel van uitmaken) te ontwikkelen die voldoet aan de nieuwe eisen in het sociaal domein. Bureau Jeugdzorg is aangesloten bij de pilot, vanuit de afdeling Toegang nemen twee medewerkers deel aan het wijkteam. De medewerkers zijn fysiek aanwezig op de locatie van het wijkteam. Up! Waddinxveen In de regio Midden Holland is onder de paraplu van de ‘voorlopersaanpak passend onderwijs en zorg voor jeugd’ een aantal pilots bijeen gebracht. De regio Midden wil in het kader van de stelselwijziging jeugdzorg en de komst van het passend onderwijs experimenteren met het ontwikkelen van een 14
verbinding tussen de zorgpartijen en het onderwijs. In de gemeente Waddinxveen is samen met Bureau Jeugdzorg en het Coenecoop College bij aanvang van het schooljaar 2013-2014 een pilot gestart die binnen de kaders van “voorlopersaanpak” wordt uitgevoerd. De doelstelling van de pilot is de versterking van de zorgstructuur in het onderwijs door de inzet van een outreachend werkende jeugdhulpwerker. Concreet wordt middels de pilot onderzocht of het mogelijk is om een combinatie van een medewerker Toegang met de werkwijze van het Jeugd Preventie Team van Bureau Jeugdzorg in te zetten op scholen, zodat er bij problemen (bijvoorbeeld bij schoolverzuim en overlastgevende jongeren) vroegtijdig opgetreden kan worden, een eventuele toeleiding naar ambulante jeugdzorg snel kan verlopen en hulptrajecten vaker sneller en zonder vervolgtrajecten zijn af te sluiten. Beoogd wordt in het schooljaar 2013-2014 een twintigtal preventieve hulpverleningstrajecten te realiseren op het Coenecoop College, voor leerlingen tussen 12 en 18 jaar. Daarnaast wordt een werkwijze ontwikkeld voor het onderwijs, hoe signalen van zorgvragen/gedrag vroegtijdig herkend kunnen worden. Er is voor de toetsing van de inzet van de pilot een samenwerkingsverband aangegaan met de Universiteit Utrecht. Studenten Sociale Wetenschappen voeren in de periode februari – juli 2014 een tevredenheidsonderzoek uit. Top 60 overlastgevende jongeren Het veiligheidsbeleid van de gemeente Gouda streeft voortdurend naar nieuwe en betere manieren om de problemen aan te pakken. Het huidige aantal woninginbraken geeft aanleiding om een scherpere focus aan te brengen in de verschillende maatregelen van het Goudse veiligheidsbeleid. Dit wordt door de gemeente gedaan met een zogeheten Top60 aanpak; dit behelst een centrale lijst van criminelen waar door de betrokken partijen gezamenlijk de volle aandacht op gericht wordt. Nieuw aan de Top60 aanpak is de gezamenlijke focus (zowel repressief als preventief) op een centrale lijst van de overlastgevende en criminele jeugdigen en de gezinnen waarin ze leven. Het project is een breed samenwerkingsverband van organisaties die ook deelnemen in het Veiligheidshuis, met o.a. Gemeente Gouda, politie, Openbaar Ministerie, Reclassering Nederland, de Raad voor de Kinderbescherming, zorginstellingen en Bureau Jeugdzorg. De Goudse Top60 aanpak richt zich op de vaak jonge criminelen, die verantwoordelijk zijn voor de meeste inbraken en andere High Impact Crimes. De aanpak van de Top60 beoogt om, in de meest hardnekkige dossiers van criminele personen in Gouda een doorbraak in het gedrag van de dader te bewerkstelligen. Dit gebeurt door middel van een combinatie van ‘lik-op-stuk’ beleid en het bieden van op de persoon toegesneden zorg, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de overige gezinsleden, om nieuwe aanwas te voorkomen. In juli 2013 is de aanpak daadwerkelijk van start gegaan. De eindevaluatie wordt in december 2014 verwacht.
15
Hoofdstuk 4. Regionale ontwikkelingen Zuid 4.1 Ontwikkelingen in de regio De 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben in 2013 gezamenlijk een visie en een ontwerp- en transformatieplan ontwikkeld. De visie op de zorg voor jeugdigen in de regio is door alle 17 gemeenten vastgesteld in de notitie 'Jeugdigen en Gezinnen Versterken; Dichtbij kind en gezin, meer samenhang en kwaliteit'. Hieronder kort de visie en de kernpunten uit deze notitie. Visie: We willen dat jeugdigen kans krijgen zich te ontwikkelen en naar vermogen mee kunnen doen in de samenleving. Wat is de kern van deze visie? •Ouders hebben primaire verantwoordelijkheid voor het opvoeden van hun kinderen. •Het moet voor ouders gewoon worden om als dat nodig is, hulp te vragen in hun sociale netwerk. •Als dit niet toereikend is, schakelen we professioneel hulp in die thuis ondersteuning biedt. •Deze ondersteuning gaat uit van specifieke vragen van het gezin. •Gezinnen met meer en complexe vragen krijgen volgens het principe van ‘één gezin, één plan het liefst één gezicht’ ondersteuning zo lang dat nodig is. Uitgangspunten Op basis van de visie zijn een aantal uitgangspunten bepaald. Deze zijn de basis voor de uitwerking van het ontwerp: 1.Lokaal regelen wat lokaal kan, opschalen indien nodig. 2.Goed toegeruste professionals. 3.Ga als gemeente niet op de stoel van de professional zitten. 4.Gemeentelijke regievoering blijft nodig. 5.Sturen op prestaties in plaats van op productie. 6.Leren van incidenten. 7.Zonder beleidsvrijheid geen decentralisatie. Transitiearrangement De regio Zuid-Holland Zuid heeft in 2013 alle jeugdzorgpartners betrokken bij de voorbereidingen op de decentralisatie. Op voorstel van de gemeenten in de DoeTank in Zuid-Holland Zuid, een grote groep van aanbieders van jeugdhulp en cliëntvertegenwoordigers, is afgesproken dat een delegatie van aanbieders gesprekspartner is voor de gemeenten bij het opstellen van het regionaal transitiearrangement. Bureau Jeugdzorg is één van deze gesprekspartners geweest. Het regionaal transitiearrangement dat eind oktober 2013 is vastgesteld is beleidsarm én bevat een intentieverklaring van de zorgaanbieders. In deze verklaring is onder meer opgenomen wat de gezamenlijke visie is, hoe er om wordt gegaan met de bezuinigingsopdracht én hoe te komen tot zorg continuïteit in 2015. Aan het eind van 2013 is echter duidelijk geworden dat de regio vooralsnog de 80% budgetgarantie van het Rijk als uitgangspunt neemt. Als een gevolg hiervan bestaan er bij Bureau Jeugdzorg zorgen ten aanzien van het behoud van de door de Toegang opgebouwde expertise op het gebied van o.a. risico-analyse, het voeren van casemanagement en het verzorgen 16
van toeleiding naar zorg. Door de regio Zuid-Holland Zuid is de toezegging gedaan om meer dan 80% bij Bureau Jeugdzorg af te nemen, indien uit de meicirculaire 2014 blijkt dat zij meer middelen tot hun beschikking hebben.
4.2 Projecten VOLG en Triage De doelstelling van de pilot VOLG, ingezet door de regio Zuid-Holland Zuid, is het ontwikkelen van integrale diagnostiek en ondersteuningstrajecten, specifiek voor multiproblem gezinnen. De pilot dient inzichtelijk te maken op welke wijze zorg, onderwijs en werk rondom een gezin georganiseerd kunnen worden zodanig dat de zorg kostenefficiënt is. Het belangrijkste uitgangspunt van de VOLG (volledig ontschotte lokale gezinsondersteuning)/TRIAGE pilot is het in de praktijk experimenteren met de gewenste transformatie van de jeugdzorg. Het gaat om een omslag naar een vraaggestuurd stelsel. In dit vraaggestuurde stelsel wordt op basis van de vraag van inwoners zelf ingekocht wordt wat nodig is ter ondersteuning van jongeren en hun gezinnen. In de pilot is een onderscheid te maken tussen verschillende onderdelen: 1. De metingen van de kosten van multiproblem gezinnen op het gebied van het sociale domein; 2. Het houden van eigen kracht conferenties door de instellingen, om op basis van de metingen te komen tot efficiënte inzet van de zorg en begeleiding van de gezinnen; 3. Het ontwikkelen van een triage instrument. Dit is een taxatie-instrument dat het mogelijk maakt de problemen van de multiproblem gezinnen te analyseren en daarop een weging toe te passen. Het doel hiervan is om vervolgens de stap naar de route van de zorgarrangementen/trajecten te bepalen. Het gaat hierbij niet om uitgebreide diagnostiek, maar om een snellere en slimmere manier om de juiste informatie met elkaar (= verschillende expertises en de gezinnen zelf) op tafel te krijgen om vervolgens te kunnen routeren. Hierbij is het de insteek om de eigen kracht van het gezin en het netwerk maximaal aan te spreken en het ingezette zorgarrangement op een slimme manier zichtbaar te maken, door middel van gebruik van 1gezin1plan. Het triageteam is geformeerd en in het najaar gestart met methodiekontwikkeling voor triage. Bureau van Montfoort verzorgt ondersteuning het voor triageteam, om te komen tot een methodiek voor met de betrokken organisaties. Achter de voordeur Leerdam De inzet van het project 'Achter de voordeur' is het bevorderen van de maatschappelijke participatie van gezinnen en individuen. Het project komt voort uit het project ‘mensen maken de wijk’, ingezet door de gemeente Leerdam en Kleurrijk Wonen. In het project zijn gezinscoaches met vijf multiproblem huishoudens in Leerdam West aan de slag gegaan. In de klankbordgroep met ketenpartners, waarin Bureau Jeugdzorg vertegenwoordigd is, worden de voortgang en de ervaren knelpunten besproken. Er is veel aandacht besteed aan het creëren van draagvlak en de huishoudens en coaches zijn zorgvuldig geselecteerd. Het effect van de inzet van de gezinscoaches op de vijf multiproblem gezinnen wordt gemonitord door middel van een VOLG-meting. Het project loopt nog tot juni 2014. Resultaten die nu al merkbaar zijn, zijn de kortere lijnen tussen de organisaties, waardoor de samenwerking beter verloopt en de noodzakelijke transformatie voortdurende gevoed wordt. 17
Kind Veilig Thuis De pilot ‘Kind Veilig Thuis’, waar Bureau Jeugdzorg aan deelneemt, is aan het einde van 2013 gestart. In de pilot wordt door middel van getrainde vrijwilligers beoogd het aantal en de duur van de gedwongen maatregelen (ondertoezichtstellingen) terug te dringen. De medewerkers vanuit Bureau Jeugdzorg, de Willliam Schikker Groep en Horizon zijn geselecteerd en begin 2014 worden gezinnen geworven voor de pilot. Kinder en Jeugddiagnostiek Het doel van de pilot is een snelle en juiste toegang te creëren tot de gespecialiseerde zorg. Daarnaast de gespecialiseerde kennis en expertise op het gebied van de kinder- en jeugdpsychiatrie ontsluiten en beschikbaar te stellen aan de 1e lijn. In Zwijndrecht is deze pilot gekoppeld aan het Centrum voor Jeugd en Gezin. De betrokken gedragswetenschappers uit de diverse organisaties, waaronder Bureau Jeugdzorg, zijn erg enthousiast. Dit heeft te maken met de korte lijnen en de snelle samenwerking. De doorverwijzingen die geadviseerd werden vanuit de Kinder & Jeugddiagnostiek stagneerden echter door wachtlijsten en indicatie procedures. Bureau Jeugdzorg heeft het aanbod gedaan om, vooruitlopend op werkwijze verwijzing zonder indicatiebesluit, een vijftal verwijzingen te laten plaatsvinden om de leereffecten zichtbaar te maken. Er is veel aandacht besteed aan deze werkwijze, die vooruit loopt op de ontwerpteams in deze regio. In 2013 is binnen circa 25 gezinnen op deze manier gewerkt. Pilot “Eén kind, één gezin, één plan, één contactpersoon”: Werken aan verbinding tussen passend onderwijs en jeugdzorg De subregio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden voert een kleinschalige pilot (gestart op één school voor het basisonderwijs en één school voor voortgezet onderwijs) uit als voorbereiding op de komst van de totale jeugdzorg naar de gemeenten en de ontwikkelingen rondom de invoering van het passend onderwijs. Het project wordt geleid door JSO. De resultaten van de pilot zullen worden gebruikt om de samenwerking tussen het onderwijs, zorgaanbieders en gemeenten te verbeteren. Onderwijs, zorgaanbieders en de gemeenten in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden werken in het kader van passend onderwijs en de decentralisaties aan een nieuw ondersteuningsstelsel. Het uitgangspunt daarbij is één kind/één gezin, één plan, één contactpersoon. De resultaten zullen o.a. worden gebruikt om de zorg voor jeugdigen efficiënter, eenduidiger en laagdrempeliger te laten plaatsvinden, om de verdeling van verantwoordelijkheden verder te verhelderen, geïntegreerde zorgarrangementen aan te bieden, etc. Project inzet ervaringsdeskundigen Het doel van het project is te onderzoeken hoe de ervaringsdeskundigheid van jeugdzorgjongeren ingezet kan worden in de hulpverlening en welk effect deze inzet heeft op cliënten, de medewerkers, de ervaringsdeskundigen en de hulp. Bureau Jeugdzorg neemt deel aan dit project, waarvan de leiding ligt bij JSO, zij meten het effect en beschrijven de methodiek. In 2013 is de oriëntatiefase afgerond waarin een vooronderzoek is uitgevoerd, een training voor de ervaringsdeskundigen is ontwikkeld en zijn de ex-jeugdzorgjongeren geworven. Inmiddels hebben de eerste twee jongeren een certificaat gekregen voor de basiscursus ‘ervaringsdeskundige’. De jongeren kunnen worden ingezet als maatje voor een jongere of om casemanagers advies te geven over hun aanpak. Hiermee is Bureau Jeugdzorg Gorinchem de eerste in Nederland die gebruik maakt van ervaringsdeskundigen. 18
Hoofdstuk 5. Kwaliteit 5.1 Kwaliteitsmanagementsysteem Bureau Jeugdzorg heeft in 2013 ingezet op het systematisch verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening voor cliënten. In juni 2013 heeft de certificerende instelling geconstateerd dat de werking van de Plan Do Check Act-cyclus goed op gang is gekomen en heeft Bureau Jeugdzorg het Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ)-certificaat in ontvangst mogen nemen. Bureau Jeugdzorg maakt bij het continue verbeteren van de processen en dienstverlening gebruik van interne meetpunten, tevredenheidsonderzoeken en calamiteiten, incidenten en klachten. De meetpunten zijn in 2013 in de kwartaalrapportages gemonitord. Bij een afwijking van de norm volgt een analyse en indien nodig een maatregel om de afwijking op te heffen. Daarnaast zijn in 2013 de uitkomsten van het cliënttevredenheidsonderzoek omgezet in concrete verbeteracties op organisatie- en teamniveau. De calamiteiten en incidenten worden ieder kwartaal door een werkgroep geanalyseerd. De aanbevelingen die daaruit voortkomen worden samen met de aanbevelingen van de klachtencommissie door de proceseigenaren omgezet in maatregelen. Dit heeft als doel om soortgelijke calamiteiten, incidenten en klachten in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Kwaliteitskringen. Een andere belangrijke aanpak om de kwaliteit te borgen is dat binnen alle processen van Bureau Jeugdzorg in 2013 kwaliteitskringen zijn geformeerd. Uit ieder team neemt een uitvoerend medewerker als aandachtsfunctionaris kwaliteit deel aan de kwaliteitskring. De kwaliteitskring beoordeelt bijvoorbeeld of processen en instructies nog passend zijn met de praktijk, of dat het nodig is ze te verbeteren of aan te passen. Ze halen hiervoor informatie op bij de collega’s uit hun team, onder andere door het uitvoeren van collegiale audits. Daarnaast worden de kwaliteitskringen ingezet bij de implementatie van om nieuwe werkwijzen en protocollen. De aandachtsfunctionaris kwaliteit is samen de teamleider verantwoordelijk voor de communicatie en borging in het team. Planning en Controlcyclus Eind 2013 is besloten de Taskforce Planning en Control om te zetten in een vaste afdeling onder de controller. De kwartaalrapportages zijn door de inzet van de Taskforce sterk verbeterd en uitgebreid. In de kwartaalrapportages wordt gestuurd op financiën en productie, op personele gegevens, op de kwaliteit van de cliëntprocessen en op de interne samenwerking tussen de uitvoerende stichting en de ondersteunende afdelingen vanuit Beleid en Bedrijfsvoering. Daarnaast is Bureau Jeugdzorg in 2013 met behulp van een uniforme methode aan de slag gegaan met risicomanagement. Elk risico wordt gescoord op de (mogelijke) impact voor de cliënt, de medewerker, de financiële situatie en het imago. Risicomanagement helpt Bureau Jeugdzorg om de ernst van risico’s goed in te schatten en naar aanleiding hiervan (de prioritering van) de benodigde acties te bepalen.
19
5.2 Betrouwbaarheid en kwaliteit van de beleidsinformatie Bureau Jeugdzorg ziet de kwaliteit en betrouwbaarheid van de beleidsinformatie als een belangrijke voorwaarde om goed op vraag en aanbod van de jeugdzorg te kunnen (blijven) sturen. Dit besef dat ook op landelijk niveau leeft, heeft in 2013 geleid tot een aantal acties. Landelijk Rapportage Format (LRF) Ook in 2013 heeft Bureau Jeugdzorg meegewerkt aan de verdere ontwikkeling van het Landelijk Rapportage Format. Er zijn door Jeugdzorg Nederland nog een aantal technische aanpassingen doorgevoerd. Met de komst van het nieuwe stelsel in zicht zijn de LRF-ontwikkelingen stopgezet. De Ministeries van VenJ, VWS en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) werken aan een nieuw format dat de benodigde beleidsinformatie zal leveren voor het nieuwe jeugdzorgstelsel. Interne acties In 2013 heeft Bureau Jeugdzorg het ‘Plan van aanpak verbetering beleidsinformatie’ uitgevoerd. Dit heeft er onder andere toe geleid dat er nieuwe factsheets voor de regio’s en gemeenten zijn ontwikkeld. Ook is het adresalgoritme op basis van het woonplaatsbeginsel nog in de oude systemen gebouwd, conform het landelijk model en de gehanteerde definitie in de meicirculaire. Op deze manier kan Bureau Jeugdzorg ook in 2014 de regio’s en gemeenten van de benodigde informatie voorzien in het kader van de transitie en transformatie.
5.3 Een nieuw landelijk registratie systeem Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg werkt samen met andere Bureaus Jeugdzorg aan een nieuw registratiesysteem. De huidige ICT-systemen IJ en KITS voldoen niet meer aan de eisen waar de zorg voor jeugd om vraagt. In mei 2013 is het aanbestedingstraject voor het nieuwe (landelijk) registratiesysteem afgerond en is Cap Gemini geselecteerd als leverancier voor dit systeem. In juni zijn de voorbereidingen van start gegaan en vanaf juli zijn verschillende werkgroepen (met vertegenwoordigers van alle deelnemende Bureaus) samen met Cap Gemini aan de slag gegaan om op basis van het Pakket van Eisen de verdere uitwerking en realisatie van het nieuwe systeem vorm te geven. Het project volgt de Agile-ontwikkelwijze waardoor er steeds gedeelten van het systeem opgeleverd worden, deze worden door de gebruikers vervolgens getest en van commentaar voorzien. Deze werkwijze moet leiden tot een systeem waar gebruikers zich, door de gevolgde werkwijze, goed in kunnen herkennen. Eind 2013 was hierdoor het grootste gedeelte van de basisfunctionaliteit van de huidige cliëntinformatiesystemen IJ en KITS ontwikkeld. De eerste maanden van 2014 wordt dit ontwikkelproces afgerond en wordt een (test)omgeving aan de deelnemende BJZ’s ter beschikking gesteld zodat zij kunnen toetsen hoe hun werkwijze in het nieuwe systeem vorm moet krijgen. Alle koppelingen naar (ex- en interne) systemen worden in 2014 ontwikkeld. {Pilots met het nieuwe systeem worden bij 3 BJz’s (waaronder Haaglanden/Zuid-Holland) uitgevoerd vanaf eind april 2014. Implementatie volgt dan rond of na de zomer 2014.
20
5.4 Overige ICT ontwikkelingen Het afgelopen jaar zijn diverse noodzakelijke (met name kleinere) aanpassingen aan de huidige informatiesystemen IJ aangebracht. Op ICT-infrastructuurgebied is het afgelopen jaar het totale serverpark gevirtualiseerd, zodat in geval van calamiteiten snel een nieuwe server ingezet kan worden en er met minder hardware volstaan kan worden. Ook de telefonie-infrastructuur is gemoderniseerd. Alle vestigingen worden nu vanuit twee telefooncentrales ondersteund (i.p.v. een centrale per vestiging) en er wordt nu gebruik gemaakt van één netwerk voor zowel telefonie- als dataverkeer.
5.5 Klachten, calamiteiten en incidenten Klachten Het beleid van Bureau Jeugdzorg is erop gericht om de hulpverlening zoveel mogelijk in overleg met het kind en de ouders te organiseren. Ondanks deze inspanningen kunnen cliënten klachten hebben over de hulpverlening. Daarom wordt er naar gestreefd klachten direct met de betrokken medewerker en de leidinggevende via een gesprek/bemiddeling zo laag mogelijk in de organisatie op te lossen. Wanneer bemiddeling niet voldoende is, hebben cliënten de gelegenheid om klachten in te dienen bij de onafhankelijke klachtencommissie van Bureau Jeugdzorg (verder commissie). Deze commissie bestaat uit externe leden. Door de commissie wordt aan de hand van de door de partijen ingediende stukken en een hoorzitting een uitspraak gedaan over de klachten. Naast deze uitspraak kan de commissie waar nodig ook aanbevelingen doen aan de organisatie, ter verbetering van haar processen. De directie laat vervolgens weten of zij het oordeel en/of de aanbevelingen van de commissie overneemt. De aanbevelingen worden door Bureau Jeugdzorg vertaald naar verbetermaatregelen voor de interne werkprocessen. Cliënten kunnen voor ondersteuning terecht bij de organisatie Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ), waar ze een afspraak kunnen maken met een professionele vertrouwenspersoon. Hier kunnen cliënten terecht die hulp wensen bij het indienen van klachten over de zorgverlening van Bureau Jeugdzorg. In 2013 is het totale aantal klachtbrieven dat is ingediend licht gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. De klachten zijn net als vorig jaar complexer van aard dan in voorgaande jaren. Het percentage van klachtbrieven dat uiteindelijk op zitting is behandeld is ook toegenomen ten opzichte van het percentage van 2012. In 2013 zijn 48 klachtbrieven van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland op een hoorzitting behandeld. In bijlage 1 zijn de productieresultaten van de commissie in tabelvorm opgenomen. Door de commissie wordt aan de hand van de door de partijen ingediende stukken en een hoorzitting een uitspraak gedaan over de klachten. Naast deze uitspraak kan de commissie waar nodig ook aanbevelingen doen aan de organisatie, ter verbetering van haar processen. De directie laat vervolgens weten of zij het oordeel en/of de aanbevelingen van de commissie overneemt. De
21
aanbevelingen worden door Bureau Jeugdzorg vertaald naar verbetermaatregelen voor de interne werkprocessen. Vanwege de toename aan klachtbrieven is de secretariële ondersteuning van de commissie uitgebreid. De commissie is net als in het jaar 2012 meer gaan toezien op de procedurele aspecten van de klachtenbehandeling. De commissie heeft getracht kwaliteitsslagen te maken door onder andere de klachtenregeling van de Bureau Jeugdzorg aan te passen en de processen rondom de aanbevelingen en de gegrond verklaarde klachten aan te scherpen. In 2012 is een begin gemaakt om de ‘Werkwijze van de Klachtencommissie’ en de (algemene) ‘Klachtenregeling’ van de Stichting nader met elkaar in overeenstemming te brengen. De vernieuwde klachtenregeling is in 2013 met goedkeuring van de ondernemingsraad en de cliëntenraad goedgekeurd door de directie. Per 1 januari 2014 is deze regeling in werking getreden. Tevens heeft de commissie een geslaagde studiedag voor klachtencommissies binnen de jeugdzorg georganiseerd. Calamiteiten en incidenten Calamiteiten die plaatsvinden bij Bureau Jeugdzorg worden gemeld bij de Inspectie Jeugdzorg. Calamiteiten zijn gebeurtenissen die plaats hebben gevonden gedurende de betrokkenheid van Bureau Jeugdzorg en die onverwacht en onbedoeld kunnen leiden of hebben geleid tot een dodelijk of schadelijk gevolg voor een jeugdige, of voor een ander als gevolg van het handelen van een jeugdige. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om: (poging tot) suïcide van een kind; een andere (on)natuurlijke dood of zwaar letsel van een kind of van een ander door toedoen van een kind; (vermoeden van) fysiek of seksueel grensoverschrijdend gedrag door kinderen onderling, door een hulpverlener of door (pleeg/adoptie)ouders/ verzorgers. Hieronder vallen ook calamiteiten als gevolg van agressief gedrag van en bedreigingen door cliënten/ouders/ verzorgers jegens medewerkers. De inspectie analyseert en beoordeelt de kwaliteit van de meldingen. In sommige gevallen vraagt de inspectie aanvullende informatie op. Bestudering van deze informatie door de inspectie kan een aanleiding vormen om aan Bureau Jeugdzorg te vragen een intern onderzoek uit te voeren en eventuele verbetermaatregelen op te stellen. Het kan ook zo zijn dat de Inspectie Jeugdzorg besluit zelf een onderzoek in te stellen. Dit kan resulteren in een rapport met aanbevelingen aan Bureau Jeugdzorg. In 2013 zijn er door Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland 2 calamiteiten aan de Inspectie Jeugdzorg gemeld. Geen van deze calamiteiten hebben tot een nader onderzoek geleid bij de Inspectie Jeugdzorg. In 2013 is er door Bureau Jeugdzorg een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar drie ernstige calamiteiten uit 2012 waarbij cliënten van Bureau Jeugdzorg Haaglanden betrokken waren. Dit heeft geresulteerd in een verbeterplan voor de afdelingen Jeugdreclassering, Toegang en Jeugdbescherming van zowel Bureau Jeugdzorg Haaglanden als Zuid-Holland. De verbetermaatregelen worden geëvalueerd in het eerste kwartaal van 2014. De uitkomsten en aanbevelingen worden gerapporteerd aan de Inspectie Jeugdzorg. 22
Naast calamiteiten hebben er in 2013 binnen Bureau Jeugdzorg ook incidenten plaats gevonden. Voor Bureau Jeugdzorg is een incident: ‘Een afwijking van de normale gang van zaken met een mogelijk schadelijk gevolg voor een jeugdige, of voor een ander als gevolg van het handelen van een jeugdige’. Er wordt onderscheid gemaakt tussen (agressie)incident-medewerker waarbij het gaat om schade bij een medewerker en cliënt-incidenten waarbij er sprake is van schade bij de jeugdige of een derde als gevolg van het handelen van een jeugdige. Een incident is echter minder ernstig en/of urgent dan een calamiteit. De incidenten worden door Bureau Jeugdzorg zelf intern geregistreerd en ieder kwartaal geanalyseerd. Dit wordt gedaan om trends te kunnen waarnemen en aan de hand hiervan verbetermaatregelen op te stellen. Het melden van incidenten is dus altijd van belang, ook al betreft het geen (zeer) ernstige incidenten. In 2013 zijn er bij Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland 50 cliëntincidenten geregistreerd en 37 agressie incidenten met medewerkers. Interne leercyclus en kwaliteitsverbetering Bureau Jeugdzorg is een lerende organisatie. Om als organisatie constant te blijven leren van calamiteiten, incidenten en klachten en de kwaliteit van ons handelen te verbeteren wordt gebruik gemaakt van een interne analysecyclus. Deze cyclus bestaat uit de volgende drie stappen: Registreren, Analyseren en Verbeteren, ook wel de RAV-methode genoemd. De incidenten en calamiteiten die zijn geregistreerd worden door Bureau Jeugdzorg geanalyseerd. Afgelopen jaar is een werkgroep samengesteld die per kwartaal de inhoud van de meldingen analyseert en op basis hiervan aanbevelingen aan het management doet. Deze groep is een afspiegeling van de werkers binnen Bureau Jeugdzorg Haaglanden/ Zuid-Holland. De bevindingen worden samen met de overgenomen aanbevelingen van de klachtencommissie gerapporteerd in een periodieke rapportage en er worden aanbevelingen gedaan voor management. Deze aanbevelingen worden omgezet in concrete acties. De voortgang van deze acties wordt in de volgende periode gemonitord en indien nodig bijgesteld.
5.6 Inspectie Jeugdzorg Netwerkpleegzorg Bureaus Jeugdzorg, landelijk werkende instellingen en pleegzorginstellingen hebben afspraken vastgelegd over verantwoordelijkheid voor de veiligheid van kinderen bij netwerkpleegzorg in het “Schematisch protocol netwerkpleegzorg”. In 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg onderzoek gedaan naar de toepassing van dit protocol bij alle Bureaus Jeugdzorg in Nederland. Uit dit onderzoek bleek dat bij vrijwel alle Bureaus Jeugdzorg dit protocol niet voldoende werd toegepast. Tevens bleek uit het onderzoek dat het protocol in de praktijk niet goed toepasbaar was en aangepast diende te worden door Jeugdzorg Nederland. Naar aanleiding van bovenstaand onderzoek heeft Jeugdzorg Nederland eind 2013 het protocol aangepast. En Bureau Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland heeft, zoals vrijwel alle Bureaus Jeugdzorg, de opdracht gekregen van de Inspectie Jeugdzorg om de toepassing van het protocol in 2014 opnieuw te onderzoeken. Deze audit gaat in juni 2014 plaatsvinden. 23
5.7 Wachtlijstonderzoek Jeugdzorgaanbieders In 2009 is er veel geïnvesteerd om de wachtlijst geïndiceerde jeugdzorg in de provincie Zuid Holland terug te dringen en door de zorgaanbieders en BJz is hard gewerkt om de wachtlijst te verminderen. Om gericht te kunnen investeren, heeft de provincie Zuid Holland Bureau Jeugdzorg destijds verzocht een analyse uit te voeren naar de redenen van wachten. Bureau Jeugdzorg heeft naar aanleiding van dit verzoek de belangrijkste redenen van wachten in Zuid-Holland onderzocht voor de cliënten op de bruto-wachtlijst langer dan 9 weken op 1 november 2009 en op 1 januari 2010. In 2013 heeft de provincie Zuid Holland Bureau Jeugdzorg verzocht dit onderzoek nogmaals uit te voeren. Naar aanleiding van dit verzoek heeft Bureau Jeugdzorg een vergelijkbaar dossieronderzoek uitgevoerd naar de belangrijkste redenen van wachten op de wachtlijst op peildatum 1 juni 2013. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het totaal aantal wachtenden in 2013 weer terug was op het niveau van 2009. In totaal stonden op 1 juni 2013 in Zuid Holland in 231 cliënten langer dan 9 weken op de bruto wachtlijst en 173 op de netto wachtlijst. Dit betekent dat 58 cliënten gedurende de wachttijd al een vorm van provinciaal gefinancierde jeugdzorg ontvingen uit het onderzochte indicatiebesluit, deze staan alleen op de bruto wachtlijst. De wachtenden op de netto wachtlijst ontvangen nog geen enkele vorm van provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Uit de cijfers blijkt dat het grootste deel van de cliënten op de wachtlijst wacht op ambulante hulp. De provincie Zuid-Holland heeft naar aanleiding van bovenstaand onderzoek afspraken gemaakt met Bureau Jeugdzorg en de provinciale zorgaanbieders over het wegwerken van de wachtlijsten voor 1 juni 2014. Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders zijn middels intensieve samenwerking tot een plan van aanpak gekomen. Dit omhelst zowel actiepunten voor elke organisatie intern als actiepunten t.a.v. de onderlinge samenwerking.
24
Hoofdstuk 6. Professionele organisatie 6.1 Opleiding, Onderzoek & Ontwikkeling Opleiding In 2013 is een aantal verdiepingsmodulen ontwikkeld voor de afdeling Jeugdreclassering. Deels intern door O3 en deels aangeboden door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het betreft onder andere de module Schoolverzuim, Werken met ouders en het gezinssysteem, Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrecht (LIJ), Dubbele Maatregel en Ouders van tegendraadse jeugd. In verband met de grote instroom het afgelopen jaar aan “Vechtscheidingen” is er erg veel vraag naar de module “Scheiden en de Kinderen”. Vanaf de zomervakantie 2013 is de uitvoering van deze module stilgelegd. Reden hiervoor is dat er is eerst een overeenstemming/afronding dient te komen over het landelijke beleid, de visie en de richtlijnen inzake Vechtscheidingen. Hierbij zijn Jeugdzorg Nederland, Rechtbanken en de Bureaus Jeugdzorg betrokken. Aan Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland is gevraagd een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een landelijke methode complexe vechtscheiding. Ondertussen experimenteert een deel van de reeds geschoolde teams met het geleerde. Het kwaliteitskeurmerk CEDEO, wat de afdeling Opleidingen heeft verworven, dient 1 x per 2 jaar opnieuw te worden aangevraagd, waarna een herkeuring volgt. In 2013 hebben alle voorbereidingen hiervoor plaats gevonden. Ten tijde van het opstellen van het jaarverslag 2013 is bekend geworden dat het CEDEO keurmerk opnieuw aan O3 is toegekend voor de periode van 2 jaren. Onderzoek In 2013 is er op verzoek van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland een onderzoek uitgevoerd door het Trimbos-instituut naar voorspellers voor herhaalde meldingen van huiselijk geweld. Het onderzoek is uitgevoerd onder de kindspoorzaken bij het AMK. Aanleiding voor het onderzoek was de signalering van het AMK dat veel gezinnen (40%) enige tijd nadat de hulpverlening was afgerond, opnieuw aangemeld werden voor huiselijk geweld. Uit het onderzoek komt naar voren dat de meeste voorspellers van een hermelding gerelateerd zijn aan gezinsproblematiek. Als er sprake is van psychische problemen of een licht verstandelijke beperking bij de ouders, is er een grotere kans dat het gezin opnieuw wordt gemeld. Ook wanneer ouders alcohol of drugs gebruiken, is de kans op een hermelding groter. Of het kind problemen heeft, zoals een psychische of ontwikkelingsstoornis, is eveneens een belangrijke voorspellende factor voor een herhaalde melding van huiselijk geweld. Net als de gezinssamenstelling: in één oudergezinnen of samengestelde gezinnen komt vaker huiselijk geweld voor dan in een twee ouder kerngezin (bij beide biologische ouders). Naar aanleiding van het onderzoek is een bijeenkomst georganiseerd voor partners in de keten van hulp bij huiselijk geweld. Bij deze bijeenkomst zijn de bevindingen en aanbevelingen gepresenteerd en zijn vervolgens concrete afspraken gemaakt voor de hulp aan de betrokken kinderen en gezinnen.
De onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling van Bureau Jeugdzorg participeert daarnaast in diverse overleggen, in de regio's of landelijk. Het betreft onder andere de Academische Werkplaats Jeugd en de ontwikkelgroep Leerreviews samen met Associatie Jeugdzorg en het NJI, NIFP.
25
Ontwikkeling Acties in het kader van de verplichte beroepsregistratie jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers Jeugdzorg In 2014 zal de verplichte beroepsregistratie ingevoerd worden. Voor geregistreerde jeugdzorgwerkers wordt het van belang scholing te volgen die registerpunten opleveren. De afdeling Opleiding draagt er zorg voor dat de interne opleidingen daaraan voldoen. De afdeling Opleiding is om die reden CEDEO gecertificeerd en zet zich in om deze certificering te behouden. Daarnaast laat zij al het interne scholingsaanbod accrediteren bij het beroepsregister BAMw. Ook bij de inkoop van scholingen draagt Bureau O3 er zorg voor dat deze scholing registerpunten oplevert. In 2013 is Bureau Jeugdzorg door het PDO-GGZ erkend als praktijkopleidingsinstelling voor de postmaster opleiding tot BIG geregistreerd GZ-Psycholoog, in samenwerking met een behandel instelling. Bureau O3 biedt de medewerkers die nog niet in het beroepsregister kunnen en hiervoor een EVC procedure moeten doorlopen, begeleiding bij dit traject (eigen verworven competenties). Jeugdzorg Leert i.o. Het samenwerkingsverband Jeugdzorg Leert is een samenwerking tussen de William Schrikker Groep, BJz Utrecht, BJz Overijssel, BJz Gelderland, BJz Noord-Holland, BJz Flevoland, BJz Haaglanden/ZuidHolland. Deze partijen kijken in hoeverre het bestaande scholingsaanbod met en voor elkaar gedeeld kan worden en nieuw aanbod gezamenlijk ontwikkeld kan gaan worden. LIJ In 2012 is de Landelijke Implementatie van het Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) van start gegaan. Bureau Jeugdzorg is vanaf de start gaan participeren in de LIJ overlegvormen en heeft zich (intern en extern) voorbereid op de Implementatie van LIJ. Alle uitvoerend werkers en gedragswetenschappers van de Jeugdreclassering en Dubbele Maatregel Teams zijn getraind in het LIJ. Bureau Jeugdzorg is, met enige vertraging vanwege landelijke applicatieproblemen, in het najaar van 2013 ook zelf met het instrument gaan werken. Elektronische Controle In 2013 heeft Bureau Jeugdzorg uitvoering gegeven aan Elektronische Controle (EC) bij minderjarigen. Inzet van de Elektronische Controle in de arrondissementen Den Haag en Rotterdam is mogelijk op basis van samenwerkingsafspraken die zijn opgesteld tussen Bureau Jeugdzorg en de betrokken strafrechtketenpartner. Medio 2013 zijn de resultaten gepresenteerd van een evaluatie naar de ervaringen met de inzet van EC in het Arrondissement Den Haag, uitgevoerd door Bureau Jeugdzorg. Vanwege de positieve ervaring en resultaten is besloten om verder te gaan met de uitvoering van EC zoals afgesproken. Daarnaast heeft Bureau Jeugdzorg op basis van opgedane ervaring input geleverd aan Jeugdzorg Nederland voor een landelijk beleidskader EC, welke in 2014 geïmplementeerd zal worden.
6.2 Juridische expertise De juridische expertise bij Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland bestrijkt velerlei rechtsgebieden, zoals het personen- en familierecht, het jeugd- en jeugdstrafrecht, het vreemdelingenrecht, het 26
jeugdgezondheidsrecht, internationaal privaatrecht (ontvoering, interlandelijk adoptie, internationale kinderbescherming), privacyregelgeving en bestuursrecht. Bureaus Jeugdzorg ZuidHolland beschikt over een eigen juridische afdeling. De juridische afdeling adviseert, ondersteunt en behandelt juridische zaken die het primaire proces betreffen. De juridische afdeling bestaat uit: 1. Juridische Zaken (waaronder Juridische Helpdesk en Juridisch Beleid) 2. Bezwaarschriftencommissie 3. Klachtencommissie Juridische Zaken Juridische Helpdesk Juridische Zaken voert onder meer een ‘Juridische Helpdesk’. Deze Juridische Helpdesk is vijf dagen per week gedurende kantoortijden bereikbaar via telefoon, e-mail of inloop voor zowel Bureau Jeugdzorg Haaglanden als Zuid-Holland. De genoemde aantallen betreffen zowel Bureau Jeugdzorg Haaglanden als Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. De Juridische Helpdesk biedt de volgende producten: a. In 2013 heeft de Juridische Helpdesk in totaal 436 juridische zaken behandeld. Deze zaken betroffen procedures bij de rechtbank of het gerechtshof, maar ook verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, klachtenprocedures, verblijfsvergunningen of complexe zaken in de uitvoering. Ten opzichte van 2012 (495 zaken) is dat een afname van 59 zaken. Echter blijkt het aantal te behandelen rechtszaken de afgelopen jaren te fluctueren tussen ruim 400 en 500 zaken. Gesteld kan dan ook worden dat het aantal te behandelen zaken, na een exponentiele groei in de voorgaande jaren, bij de huidige schaalgrootte van de organisatie over het algemeen stabiel is te noemen.
b. Daarnaast heeft de Juridische Helpdesk in 2013 ongeveer 1000 juridische adviesvragen beantwoord. Dit is gelijk aan het aantal adviesvragen in 2012. De doorlooptijd voor een gemiddelde adviesvraag is gesteld op tien werkdagen. Met ingang van 1 juli 2013 is het registratiesysteem Topdesk ingevoerd bij Juridische Zaken. Met het gebruik van dit systeem wordt onder meer beoogd inzichtelijk te maken wat de herkomst en aard 27
van vragen zijn zodat de juristen gevraagd, maar ook ongevraagd, gericht juridische deskundigheidsbevordering kunnen aanbieden aan de organisatie. Voorts heeft Juridische Zaken in 2013 op Intranet haar Juridisch Handboek gecompleteerd. Medewerkers kunnen hier zelfstandig (actuele) informatie opzoeken over diverse juridische onderwerpen. Medewerkers hebben laten weten dit Handboek praktisch en fijn te vinden. Juridische Zaken verzorgt verder de juridische scholing voor nieuwe collega’s en juridische scholing op maat. Zo hebben nieuwe medewerkers in 2013 de Juridisch Module gevolgd die hen inleidt in het personen-, familie- en jeugdrecht en het privacykader van Bureau Jeugdzorg introduceert. Verder heeft Juridische Zaken in 2013 scholing op maat verzorgd voor diverse werksoorten binnen de Bureaus Jeugdzorg. Juridisch beleid In 2013 hebben de juristen de organisatie ook ondersteund en geadviseerd op het gebied van (juridisch) beleid. Zo is de organisatie geadviseerd over de vorming van pilot CJG/sociale wijkteams, de interne mandateringsregeling, de consequenties van de invoering van het adolescentenstrafrecht en zijn de juristen nauw betrokken bij de voorbereiding van de organisatie op de stelselherziening van de kinderbeschermingsmaatregelen en de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten. Ook zijn de juristen van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland betrokken bij landelijke trajecten en overleggen (o.m. via Jeugdzorg Nederland) en neemt zij deel aan ketenpartneroverleggen. Daarnaast is de organisatie in 2013 wederom periodiek geïnformeerd over relevante juridische ontwikkelingen door middel van de signaalmail en is er elk kwartaal een overzicht met relevante weten regelgeving verschenen. Tevens hebben de juristen zich bezig gehouden met het juridisch toetsen van voorgelegde samenwerkingsconvenanten en contracten. Juridische Zaken heeft in 2013 een aanzet gemaakt (speerpunten) om de organisatie in concrete termen te kunnen voorbereiden op de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten en de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen. Bezwaarschriftencommissie Bezwaarschriften tegen indicatiebesluiten van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland worden behandeld door de bezwaarschriftencommissie van Bureau Jeugdzorg. Deze commissie is bevoegd om beslissingen te nemen op bezwaarschriften. In 2013 zijn er bij Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland 49 bezwaarschriften ingediend. Bij de afhandeling van de bezwaarschriften zijn de wettelijk geldende beslistermijnen vrijwel altijd behaald en is er geen sprake geweest van succesvolle aansprakelijkheidstellingen op grond van de Wet Dwangsom en Beroep. De bezwaarschriftencommissie is momenteel bezig met een inventarisatie van de uitkomsten van de bezwaarschriftprocedure in percentages om hier zo conclusies uit te kunnen afleiden en de organisatie per regio inhoudelijk te kunnen adviseren. Dit om lering te trekken uit eerdere procedures en zo het toekomstige aantal ingediende bezwaarschriften zo veel mogelijk te beperken.
28
Klachtencommissie Een derde onderdeel van de juridische expertise betreft het ondersteunen van de klachtencommissie. Voor een inhoudelijke analyse van de behandeling van de klachten wordt verwezen naar paragraaf 5.3. Naast de behandeling van klachten heeft de klachtencommissie zich in 2013 ingespannen voor verbetering van de procedurele aspecten van de klachtenbehandeling. De klachtencommissie heeft kwaliteitsslagen gemaakt door de klachtenregeling van Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland aan te passen en de processen rondom de aanbevelingen en de gegrond verklaarde klachten aan te scherpen. In 2013 heeft de klachtencommissie bovendien een geslaagde studiedag georganiseerd voor alle klachtencommissies jeugdzorg, de Nationale ombudsman, het Advies- en klachtenbureau Jeugdzorg en Jeugdzorg Nederland. Tijdens deze dag stond een inhoudelijke casusbehandeling centraal waarbij het doel was om uniformiteit in de klachtenbehandeling bij de verschillende commissies te bewerkstelligen. Tevens is er ruim aandacht besteed aan de transitie van de jeugdzorg naar de gemeentes en de rol die de klachtencommissie daarin kan spelen.
6.3 Personeel Bureau Jeugdzorg heeft zich in 2013 ingespannen om zowel de organisatie als de medewerkers voor te bereiden op de transitie. Organisatieontwikkeling met het oog op transitie en transformatie Reorganisatieplan Op weg naar transitie Ingegeven door een financiële noodzaak en tevens vooruitlopend op de transitie en transformatie is de flexibele schil in 2013 grotendeels afgebouwd. Bureau Jeugdzorg heeft afscheid genomen van medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Door de grote betrokkenheid en flexibiliteit van onze medewerkers heeft BJz deze uitstroom kunnen opvangen en bleef de kwaliteit van dienstverlening gewaarborgd. Functiegebouw In 2013 zijn alle functiebeschrijvingen geactualiseerd en vastgesteld. Een deel van de functies is bovendien opnieuw gewaardeerd. Dit is een belangrijke stap op weg naar de transitie, omdat voor iedereen helder is wat de functies binnen Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland behelzen en welke medewerkers deze functies uitoefenen. Vanuit deze solide basis is het mogelijk om in 2014 transparant en rechtvaardig te reorganiseren. Sociaal kader en sociaal plan Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van het landelijk sociaal kader. Het landelijk sociaal kader geeft duidelijke spelregels bij reorganisaties die mogelijk voortvloeien uit de transitie en transformatie. Op lokaal niveau is Bureau Jeugdzorg de onderhandelingen gestart met de vakbonden over het sociaal plan. Dit plan beoogt duidelijkheid en daarmee relatieve rust te geven aan medewerkers.
29
Strategische personeelsplanning In 2013 is een start gemaakt met Strategische personeelsplanning, dit loopt door in 2014. Hoe zorgen we er voor dat we niet alleen nu, maar ook over 3 jaar of 5 jaar de benodigde kwaliteit en kwantiteit in huis hebben? Leiderschapsontwikkeling Binnen Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland staat leiderschapsontwikkeling hoog op de agenda. Onze leidinggevenden staan voor hun mensen en voor het belang van de organisatie. Ze faciliteren, ze motiveren, ze geven vertrouwen en zorgen dat resultaten worden gehaald. Zij zijn degene in een positie om het transitieproces soepel(er) te laten verlopen. In 2013 is aandacht besteed aan oplossingsgericht leidinggeven. Daarnaast zijn de voorbereidingen getroffen voor een intensief traject Leiderschap in verandering dat begin 2014 start voor al onze leidinggevenden. Beroepsregistratie jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers In 2013 heeft Bureau Jeugdzorg de medewerkers ondersteund bij de beroepsregistratie. Op grond van deze beroepsregistratie werken onze medewerkers blijvend aan hun ontwikkeling en daarmee aan hun inzetbaarheid op de in- en externe arbeidsmarkt. 52% van de medewerkers (BJz Haaglanden en BJz Zuid-Holland) is inmiddels geregistreerd. Van 30% van de medewerkers is het dossier nog in behandeling. Arbeidsomstandigheden, verzuim en re-integratie (AVR) Elke medewerker gezond en met plezier aan het werk. Dat is waar Bureau Jeugdzorg naar streeft. We proberen verzuim zoveel mogelijk te voorkomen door met elkaar te werken aan een goede werksfeer en een veilige werkomgeving waarin werkbelasting en belastbaarheid in een krachtig evenwicht staan. Toch is verzuim niet helemaal te voorkomen. Bureau Jeugdzorg houdt grip op het verzuim door hier actief op te sturen. Door het beleid op de schop te nemen, is in 2013 een stevig fundament gelegd voor de aanpak en de beheersing van verzuim. Door een gezamenlijke inspanning heeft Bureau Jeugdzorg met een verzuimpercentage van 4,15 % de doelstelling voor 2013 (4,5%) gerealiseerd. Bedrijfsopvang team In 2013 is als onderdeel van de agressieaanpak de regeling Bedrijfsopvang team (BOT regeling) opgesteld. Het bedrijfsopvang team is een groep medewerkers die opvang biedt aan collega’s die een traumatische ervaring hebben meegemaakt. Deze medewerkers zijn in 2013 op grond van een interne vacature geworven en geselecteerd. In 2014 worden zij getraind en wordt het team operationeel. Vertrouwenspersoon Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland voert een beleid ongewenste omgangsvormen. Werknemers die te maken hebben met ongewenste bejegening, agressie of geweld, seksuele intimidatie, pesten of discriminatie kunnen daarvan melding maken bij De Nationale Vertrouwenspersoon. In 2013 heeft De Nationale Vertrouwenspersoon gedurende het gehele jaar 1760 minuten aan de functie van de vertrouwenspersoon besteed voor Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. De vertrouwenspersoon is in dit 30
werkgebied 8 maal in 2013 benaderd, waarvan twee dossiers zijn gestart in 2012. Dit betekent een geringe afname ten opzichte van 2012 (9 dossiers). Medewerkers melden zich bij de vertrouwenspersoon wanneer ze zich vanwege specifieke omstandigheden onzeker en vooral onveilig voelden. Het kan dan gaan om een samenwerking die niet soepel verloopt of onzekerheid bij medewerkers door ervaringen van agressie door derden. Ook kan het te maken hebben met medewerkers die zich niet gehoord of niet begrepen voelen waardoor afstand is ontstaan tussen medewerkers en/of tussen medewerkers en leiding. Kortweg valt het grootste deel van de meldingen onder onheuse bejegening en of een gevoel van pesten. De ondersteuning die wordt geboden is het bieden van inzicht in de eigen rol en de medewerker weer terug brengen in de eigen kracht. In een enkele geval is een luisterend oor voldoende. Het werkveld waarin de medewerkers van Bureau Jeugdzorg zich bevinden is in beweging. De nieuwe Jeugdwet en de overdracht van taken naar gemeenten trekt een wissel op medewerkers in het algemeen. De onduidelijkheid over werk maakt dat onzekerheid bij medewerkers groter wordt. Dit kan tot gevolg hebben dat het beroep op de vertrouwenspersoon in 2014 zal toenemen. 6.3 HR in kengetallen Zuid-Holland
2011
2012
2013
Verzuimpercentage
4,17%
4,68%
4,15%
Verzuimfrequentie
1,32
1,36
1,27
Uitstroompercentage
11,7%
8,5
8,2%
Instroompercentage
11,5%
15,4
4,8%
De daling in het verzuim zet zich in 2013 voort. Bureau Jeugdzorg heeft ook in 2013 actief ingezet op terugdringing van het verzuim. Onder andere door invoering van structurele overleggen tussen leidinggevenden, de bedrijfsarts en HR (SMT). Daarnaast zijn het verzuimprotocol en het Arbo-, verzuim en re-integratiebeleid herzien. De afbouw van de flexibele schil enerzijds (verloop neemt toe) en anderzijds het gegeven dat medewerkers in een verzadigde arbeidsmarkt minder mobiel zijn (verloop neemt af) maakt dat het verloop nagenoeg gelijk gebleven is. Medio 2013 is een vacaturestop afgekondigd met het oog op de op handen zijnde transitie en transformatie. Dit verklaart het geringe instroompercentage.
6.4 Facilitaire ontwikkelingen Huisvesting In 2013 is een nieuw strategisch huisvestingsbeleidsplan (SHBP) vastgesteld, waarmee Bureau Jeugdzorg aansluit bij de externe en interne ontwikkelingen en er zo goed mogelijk geanticipeerd wordt op de transitie. In principe worden er geen nieuwe huisvestingverplichtingen meer aangegaan. 31
Indien het noodzakelijk is om ondanks dit principe toch een nieuwe huisvestingsverplichting aan te gaan, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: o Sober en doelmatig o Veilige werkomgeving o Streven naar flexibiliteit o Beheersen van (o.a. financiële) risico’s Deze uitgangspunten worden daarnaast ook zo veel mogelijk toegepast op bestaande situaties. Daarnaast is door Bureau Jeugdzorg afgelopen jaar het inzicht in en het beheer van de huisvestingsportefeuille geoptimaliseerd. Er is in 2013 gestreefd naar een efficiënter gebruik van de ruimtes, conform de eerder vastgestelde flexnormen. Er is een goede basis gevormd voor doorontwikkeling van het huisvestingsbeleid voor de periode vanaf 2015. Naar aanleiding van het strategisch huisvestingsbeleidsplan, het verbeterde inzicht in de huisvestingsportefeuille en de feitelijke krimp van de organisatie in 2014 zijn er krimpdoelstellingen geformuleerd. In de loop van 2013 is er een krimpplan opgesteld waarbij de balans is gevonden tussen enerzijds de contractuele en bedrijfseconomische mogelijkheden en anderzijds het belang van een goed functionerende organisatie die productiedoelstellingen realiseert. Voor de locatie Leiden is in 2013 nieuwe huisvesting gerealiseerd. Het was niet mogelijk langer op de oude locatie te blijven, waardoor verhuizen noodzakelijk werd. De nieuwe locatie is gerealiseerd conform de bovenstaande uitgangspunten van het strategisch huisvestingsplan en er is rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van de transitie. Voor het aangaan van nieuwe huisvestingsverplichtingen wordt altijd instemming van de provincie gevraagd. Duurzaamheid De ideële uitgangspunten van het inkoop- en aanbestedingsbeleid van Bureau Jeugdzorg geven weer wat zij wil bereiken met betrekking tot de maatschappij. Naast een economische afweging kan, bij gelijke geschiktheid, deze sociale component worden meegenomen in de selectie criteria. Bureau Jeugdzorg streeft naar een milieuvriendelijk inkoopbeleid. Bij alle in te kopen of aan te besteden goederen, diensten en werken wordt een afweging gemaakt ten aanzien van duurzaamheid. De organisatie is zelf verantwoordelijk in hoeverre invulling wordt gegeven aan de duurzaamheidcriteria in de specificatiefase. De criteria die door het voormalig ministerie van Verkeer, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en AgentschapNL[1] zijn opgesteld kunnen als leidraad worden gebruikt. Veiligheid medewerkers & cliënten Bureau Jeugdzorg voelt zich verantwoordelijk voor veiligheid van haar medewerkers en cliënten en neemt waar mogelijk maatregelen ter verbetering van deze veiligheid. Bureau Jeugdzorg heeft een bedrijfshulpverleningsorganisatie en van elke locatie is een ontruimingsplan beschikbaar. Voor de veiligheid van medewerkers is een regiegroep opgericht die zicht houdt en regie voert op de Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu. Vanuit deze werkgroep is in 2013 onder andere een project gerealiseerd voor de realisatie van bedrijfsopvang en de implementatie van veiligheidsbevorderende maatregelen en werkwijzen. Incidenten en signalen op het gebied van [1]
www.agentschapnl.nl
32
cliënt- en medewerkersveiligheid worden centraal geregistreerd en dienen als input voor eerder genoemde werkgroepen. Dit proces is in 2013 verder verbeterd.
6.5 Cliëntenraad In 2013 heeft een wervingsactie geresulteerd in een fors aantal nieuwe aspirant leden voor de Cliëntenraad. Aanvankelijk waren er 11 aspirant leden. Na een aantal malen proefdraaien in de raad, zijn na de zomer 5 ouders en 1 jeugdige doorgegaan als lid. De Cliëntenraad heeft zich gebogen over het Reorganisatieplan mixed teams, de herziene klachtenregeling en het rapport dat is uitgebracht naar aanleiding van de C-toets. De Cliëntenraad is geïnformeerd door de desbetreffende projectleiders over de projecten Vliegwiel en Veilig Thuis. In gesprekken met de bestuurder en met de Raad van Toezicht heeft de Raad gereageerd op de ontwikkelingen rondom de transitie jeugdzorg binnen en buiten BJz. In het najaar is door de afdeling O3 een training oplossingsgericht werken ontwikkeld voor de Cliëntenraad en deze is door 5 van de 6 leden met veel enthousiasme gevolgd en afgerond. Dankzij de inzet van JSO door het Stadsgewest Haaglanden is een tweetal achterbanraadplegingen georganiseerd in november en december. De uitkomsten uit deze raadplegingen zal de Cliëntenraad begin 2014 met de bestuurder bespreken.
33
Hoofdstuk 7. Bestuur In het najaar 2012 is, als een gevolg van de uitvoering van het Verbeterplan, een aantal wijzingen aangebracht in de managementstructuur. Het managementteam van Bureau Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland bestond in 2013 uit één bestuurder en twee directeuren. Vanaf 2015 moet de organisatie opnieuw worden aangepast aan de situatie zoals die door de stelselwijziging is ontstaan.
7.1 Raad van Toezicht In het voorjaar 2013 heeft de Raad van Toezicht een nieuwe voorzitter benoemd: de heer dr. F.J. de Wuffel. Bij de werving van de nieuwe voorzitter heeft de Raad van Toezicht zich laten ondersteunen door het bureau Public Spirit. In het jaar 2013 is de Raad van Toezicht 6 maal in een reguliere vergadering bijeengekomen. In deze bijeenkomsten heeft de Raad van Toezicht de jaarrekening en de inhoudelijke verslagen 2012 evenals de begroting en de jaarwerkplannen 2014 goedgekeurd. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht met de bestuurder, de programmamanager Transitie en de werkgroep Transitie in een visiebijeenkomst meegedacht over de voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg. Op verzoek van de RvT heeft de bestuurder hiertoe scenario´s opgesteld. In april 2013 heeft de Raad van Toezicht een zelfevaluatie uitgevoerd. In de septembervergadering heeft de Raad van Toezicht de ambtelijk projectleider transitie van de regio Haaglanden en de drie regio’s in Zuid-Holland uitgenodigd en met hen van gedachten gewisseld over de komende Regionale Transitie Arrangementen jeugdzorg en de consequenties daarvan voor cliënten, medewerkers en de organisatie. In het najaar heeft de Raad van Toezicht met de transitiemanager en de projectleiders transformatie en Vliegwiel gesproken over de transitie en transformatie van Bureau Jeugdzorg. Daarnaast heeft een delegatie van de Raad van Toezicht in 2013 tweemaal gesproken met de Ondernemingsraad in een zgn. artikel 24 overleg. De RvT constateert dat de betrekkingen met de OR zijn genormaliseerd. Er is sprake van een constructieve samenwerkingsrelatie. Daarnaast heeft een delegatie van de Raad in het najaar kennisgemaakt met de Cliëntenraad. Deze overleggen waren algemeen van aard – o.a. de samenwerking met de bestuurder kwam aan de orde evenals de op handen zijnde transitie van de jeugdzorg. Naar aanleiding van het door EY uitgebrachte advies aan Jeugdzorg Nederland ‘Handreiking Sturing en Toezicht Bureaus Jeugdzorg’ heeft de Raad van Toezicht besloten om jaarlijks bestuurlijk overleg te voeren met de beide subsidiënten, tot en met 2014 zijnde de provincie Zuid-Holland en Stadsgewest Haaglanden. In het najaar heeft dit overleg voor het eerst plaatsgevonden met de gedeputeerde jeugdzorg van Zuid-Holland, de heer Janssen. Dit overleg stond in het teken van de voorbereidingen van Bureau Jeugdzorg op de transitie van de jeugdzorg. Met het Stadsgewest Haaglanden heeft een dergelijk gesprek in 2013 nog niet plaatsgehad. Medio 2013 heeft de Raad van Toezicht haar huishoudelijk reglement geactualiseerd en vastgesteld. In dit reglement wordt onder andere de samenstelling van de Raad van Toezicht geregeld, evenals de benoeming en het aftreden van de leden en intern en extern overleg en optreden van de leden van 34
de Raad. Tevens heeft de Raad van Toezicht naast de auditcommissie Financiën, een auditcommissie Kwaliteit en Veiligheid ingesteld. In 2013 is het bezoldigingsbeleid van de RvT herzien. Driemaal heeft een delegatie van twee leden van de Raad van Toezicht een werkbezoek gebracht aan één van de locaties van Bureau Jeugdzorg. Verschillende werksoorten evenals de ondersteunende diensten zijn bezocht. De leden van de Raad van Toezicht zijn allen lid van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen.
35
Hoofdstuk 8. Risicomanagement Bureau Jeugdzorg heeft risicomanagement structureel in de planning- en controlcyclus opgenomen. Periodiek wordt door het management over risico’s gerapporteerd en worden beheersmaatregelen bepaald. Hieronder zijn de risico’s beschreven en is in kaart gebracht hoe de mogelijke negatieve gevolgen hiervan worden beperkt.
8.1.Bedrijfsvoering Achterblijvende krimp De afgelopen jaren neemt het aantal cliënten in het gedwongen kader af; een consequentie daarvan is dat ook het aantal medewerkers af moet nemen omdat de financiering gebaseerd is op het aantal cliënten. In 2013 is het niet gelukt om de formatie tijdig te laten krimpen in overeenstemming met de krimp van het aantal cliënten. Het gevolg hiervan was dat er een flink financieel tekort ontstond. De noodzaak tot krimp van formatie geldt niet alleen voor de uitvoerende medewerkers maar voor de gehele organisatie, ook het aantal teamleiders, staf, secretariaat en de centrale en decentrale ondersteuning zal moeten afnemen. Voornamelijk de omvang van het indirecte personeel is niet eenvoudig te krimpen doordat het functies betreft die vooral met vaste contracten bezet zijn. Zeker nu er geen medewerkers met een tijdelijk contract meer in dienst zijn, is de krimpmogelijkheid beperkt. Het risico bestaat dat bij verdere krimp van het aantal cliënten, de organisatie niet voldoende de mogelijkheid heeft ook de formatie tijdig te laten krimpen. Hierdoor zal een financieel tekort ontstaan. Beheersmaatregelen achterblijvende krimp Vooral het management heeft een belangrijke taak bij het tijdig inspelen op de noodzakelijke aanpassing van de werkelijke formatie aan de benodigde bezetting op basis van het aantal cliënten. Mogelijk kan er geschoven worden met functies tussen de verschillende regio’s of werksoorten. Voor zover het niet mogelijk is formatie tijdig te laten krimpen, kan bij de subsidiënt een verzoek worden ingediend om voor het financieel tekort als gevolg van achterblijvende krimp, gebruikt te mogen maken van de substitutieruimte die ontstaat door afname van het aantal cliënten in het gedwongen kader. Decentralisatie van de jeugdzorg Bureau Jeugdzorg bevindt zich aan de vooravond van een grote verandering, als gevolg van de decentralisatie van de Jeugdzorg per 1 januari 2015. De verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg verschuift vanuit het Rijk en Provincie naar de gemeenten - de transitie van de jeugdzorg. Ook is er sprake van een transformatie van de jeugdzorgprocessen– het gaat hier om het dichterbij en samen met de cliënt organiseren van de zorg, gebruikmakend van de eigen kracht van cliënten. Op 18 februari 2014 is de nieuwe Jeugdwet door de eerste kamer vastgesteld. Dit wetsvoorstel regelt dat met ingang van 1 januari 2015 alle taken op het gebied van de Jeugdzorg worden overgeheveld naar de gemeenten. In het regeerakkoord zijn daarnaast flinke bezuinigingen op de jeugdzorg aangekondigd en zal ook een transformatie van het jeugdzorgproces moeten plaatsvinden die gericht is op een efficiëntere uitvoering van de processen. 36
Risico beschikbaar budget en continuïteit De decentralisatie van de jeugdzorg, en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen, hebben flinke consequenties voor Bureau Jeugdzorg. Bezuinigen in onze organisatie houdt in dat het aantal medewerkers zal moeten afnemen. Op basis van de afspraken met de verschillende gemeentelijke regio’s, die tot en met april 2014 gemaakt zijn, zal de omvang van de Gecertificeerde Instelling (GI) bijna halveren. Een deel van het personeel zal worden overgedragen aan andere organisaties en een deel zal helaas moeten worden ontslagen. Dit brengt personele frictiekosten met zich mee en daarmee de noodzaak om de waarde van de materiële vaste activa te corrigeren. Een bijkomende financiële tegenvaller is dat in 2015 de financiering uit eigen middelen van de Provincie Zuid-Holland mogelijk wegvalt. In 2016 en verder zijn deze weer beschikbaar. Vanuit het Rijk wordt het risico van discontinuïteit, als gevolg van de financiële positie en de frictiekosten van Bureau Jeugdzorg, intensief gevolgd. Het Rijk biedt tot nu toe een 80%-budgetgarantie, wat onvoldoende is om de continuïteit van onze organisatie te borgen. Op basis van de huidige afspraken is het risico groot dat onze organisatie de frictiekosten niet kan dragen, waardoor het weerstandvermogen verdwijnt. Uit de liquiditeitsprognose blijkt dat Bureau Jeugdzorg in 2014 en 2015 aan haar verplichtingen kan voldoen. Op basis van de afspraken die Bureau Jeugdzorg tot nu toe heeft kunnen maken met de regio’s lijkt een voortzetting van de organisatie in de Gecertificeerde Instelling mogelijk. Beheersmaatregelen beschikbaar budget en continuïteit Bureau Jeugdzorg heeft de afgelopen periode diverse scenario’s doorgerekend en in mei 2014 het meest waarschijnlijk toekomstscenario uitgewerkt. Dit meest waarschijnlijke scenario is uitgewerkt in een financiële meerjarenbegroting met een liquiditeitsplanning en een berekening van de frictiekosten. Op basis van dit plan is intensief overleg gevoerd met de gemeentelijke regio’s, met het Rijk en met ketenpartners in de jeugdzorg. Wij hebben daarbij de voorwaarden aangegeven waarop de continuïteit van de jeugdzorg vanuit het huidige Bureau Jeugdzorg geborgd kan worden. Over een aantal uitgangspunten voor de toekomstige gecertificeerde instelling zijn nog geen harde afspraken gemaakt met de gemeentelijke regio’s: Bureau Jeugdzorg gaat uit van een budgetgarantie voor een periode van minimaal drie jaar. Met een budgetgarantie voor minimaal drie jaar kan de Gecertificeerde Instelling de continuïteit van zorg voor de meest kwetsbare kinderen garanderen. Bovendien wordt daarmee voorkomen dat in 2015 en 2016 mogelijk weer frictiekosten moeten worden gemaakt. Bureau Jeugdzorg gaat uit van lumpsum financiering en dus niet van een afrekening per product ( p*q-afrekening). Afstand doen van de p*q financiering brengt met zich mee dat de perverse prikkel uit het systeem wordt gehaald, waarbij extra productie automatisch leidt tot extra financiering. Een lumpsum financiering bevordert zelfredzaamheid en ondernemerschap van de organisatie. Met de regio’s willen we graag afspraken maken over onze maatschappelijke en financiële verantwoording. Met afspraken over bandbreedtes 37
wordt voorkomen dat de instelling te grote risico’s loopt en dat gemeenten teveel financieren. De regio’s financieren bevoorschotting op maand- of kwartaalbasis voorafgaand aan de betreffende periode. De Gecertificeerde Instelling heeft onvoldoende liquiditeit om de uitgaven voor salaris en overige crediteuren van een maand voor te schieten. Mocht blijken dat deze uitgangspunten niet gerealiseerd kunnen worden dan verslechtert de financiële positie.
Over een aantal uitgangspunten is wel reeds overeenstemming bereikt met de gemeentelijke regio’s: De kortingen voor de Gecertificeerde Instelling, dus voor de huidige werksoorten JB, JR en AMK, blijven in 2015, 2016 en 2017 beperkt tot de Macro-kortingen van maximaal 15%, welke wij denken op te kunnen vangen. Het uitgangspunt is een gelijkblijvend aantal cliënten, met als streven een vermindering van het aantal clienten in het gedwongen kader. De huidige toegangsfunctie (niet zijnde het dranggedeelte) wordt overgedragen. Het uitgangspunt “Mens volgt werk” geldt voor de taken die worden overgenomen door andere organisaties, inclusief de daaraan toe te rekenen decentrale en centrale overhead. Tijdig aanpassen van de processen (transformatie) De provincie Zuid Holland heeft de subsidierelatie per 1 januari 2015 opgezegd. De Provincie heeft aangegeven dat, ná 1 januari 2015, de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg niet meer bij hen ligt. Tot deze datum wordt Bureau Jeugdzorg geacht het uitvoeringsprogramma te realiseren. Bureau Jeugdzorg is tegen de beëindiging van deze subsidierelatie in bezwaar gegaan. Door de eis om het huidige uitvoeringsprogramma tot de datum van de transitie te blijven realiseren, bestaat het risico dat Bureau Jeugdzorg haar processen niet op tijd kan ombuigen. Hierdoor kunnen de noodzakelijke bezuinigingen niet tijdig gerealiseerd worden, door de noodzakelijke procesaanpassingen uit te voeren die gericht zijn op een afname van het aantal cliënten in het gedwongen kader. Beheersmaatregel transformatie Bureau Jeugdzorg heeft met de Provincie Zuid-Holland en de Inspectie Jeugdzorg afspraken gemaakt om vooruitlopend op het van kracht worden van de nieuwe Jeugdwet, het aantal indicaties al te laten dalen en in sommige gevallen te verwijzen zonder indicatiebesluit. Daarnaast is ook substitutie tussen het gedwongen- en vrijwillig kader mogelijk. Financiële ruimte die ontstaat in 2014 door een afname van het aantal ondertoezichtstellingen is beschikbaar voor preventieve werkzaamheden in de Toegang, zoals de inzet van intensief casemanagement. Ketenafhankelijkheid In 2015 zal Bureau Jeugdzorg als Gecertificeerde Instelling (GI) zich vooral richten op cliënten in het gedwongen kader en de cliënten daar direct omheen; de drangvariant. Voor de noodzakelijke afname van het aantal cliënten in de drang en dwang is de Gecertificeerde Instelling afhankelijk van de kwaliteit van de hulpverlening van de ketenpartners. Het risico bestaat dat de toekomstige Gecertificeerde Instelling met een vast budget financiële tekorten krijgt, indien het aantal cliënten in het gedwongen kader stijgt. 38
Beheersmaatregelen ketenafhankelijkheid De strategische visie van Bureau Jeugdzorg bij deze transitie en transformatie richt zich op Brede Integrale zorg voor Jeugd. Bureau Jeugdzorg is in 2012 gestart met de opzet van een projectorganisatie met als doel om in nauwe samenspraak met de gemeenten al in 2014 zoveel mogelijk integraal en wijkgericht te kunnen werken. Alle inspanningen van onze organisatie zijn gericht op een geleidelijke overgang en het voorkomen van frictiekosten. Medewerkers en leidinggevenden worden, ter voorbereiding op de transformatie van de jeugdzorg, geschoold in het werken volgens de oplossingsgerichte benaderingswijze Veilig Thuis. Met de gemeenten en ketenpartners is intensief overleg om de toekomstige jeugdzorg vorm te geven. Bureau Jeugdzorg participeert actief in de gemeentelijke netwerken en overleggen. Begin 2014 is een reorganisatieplan opgesteld dat erop gericht is aandachtspunten duidelijk te benoemen en maatregelen te treffen om de komende jaren een gezonde financiële exploitatie op te zetten met aandacht voor de in onze missie/visie beschreven doelstellingen.
39
Bijlage 1. Productieresultaten en toelichting In de onderstaande tabellen is de realisatie van de producten in 2013 weergegeven, ten opzichte van de beschikking 2013. De aantallen die in onderstaande tabellen zijn opgenomen komen voort uit de subsidiebeschikking van de Provincie Zuid-Holland. De gerealiseerde resultaten van 2013 zijn tevens afgezet ten opzichte van de realisatie van 2012. Toegang Tabel 1: Toegang
Indicatiebesluiten Diagnostiek variant 1 Diagnostiek variant 2* VTH Crisisinterventie Huisverbod Raadsmeldingen
Realisatie 2013 6.712 532 325 980 434 175 204
Beschikking 2013 6.775 660 330 750 185 200
Realisatie 2012 6.951 681 350 952 419 170 289
* Inclusief Diagnostiek Gesloten Jeugdzorg
De basis voor de afrekening van de Toegang is de realisatie 2013, tot een financieel plafond. In 2013 is minder gerealiseerd dan beschikt, dit zorgt voor een lager bedrag aan opbrengsten. In bovenstaande tabel 1 is het aantal indicatiebesluiten, het aantal uitgevoerde diagnostiek onderzoeken en het aantal vrij toegankelijke hulpverleningstrajecten (VTH) weergegeven. Diagnostiek variant 1 betreft dossieronderzoek en het afnemen van vragenlijsten om een inschatting te kunnen maken van de aard van de problematiek. Bij diagnostiek variant 2 wordt er een persoonlijkheids- en intelligentieonderzoek uitgevoerd. Onder diagnostiek 2 valt ook de diagnostiek gesloten jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg is verplicht onderzoeken uit te voeren voorafgaand aan plaatsingen in de gesloten jeugdzorg. In de tabel is te zien dat het aantal diagnostiek variant 1 trajecten sterk gedaald is in 2013 ten opzichte van 2012. Dit terwijl het aantal vrij toegankelijke hulpverleningstrajecten is gestegen en de beschikking van 2013 overstijgt. Daarnaast is in de tabel ook het aantal crisisinterventies en raadsmeldingen opgenomen. De aanwezigheid van Bureau Jeugdzorg bij de uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod is noodzakelijk als er kinderen betrokken zijn. Werkzaamheden in het kader van de Wet Tijdelijk Huisverbod worden door het AMK of het Crisisinterventieteam uitgevoerd. Te zien is dat het aantal uitgevoerde crisisinterventies licht is gestegen. Het aantal raadsmeldingen is het afgelopen jaar juist gedaald. Tabel 2: Casemanagement
Basis Plus Intensief Totaal
Realisatie 2013 1.941 2.680 1.628
Beschikking 2013
Realisatie 2012 2.193 2.502 1.811
6.249
6.200
6.506 40
In tabel 2 is het aantal gerealiseerde casemanagementtrajecten opgenomen. Voor elk afgegeven indicatiebesluit waarbij de cliënt zorg heeft verzilverd is er casemanagement ingezet. De daling van de inzet van het casemanagement basis, een trend die al vanaf 2011 is ingezet, heeft zich ook afgelopen jaar voortgezet. Dit wijst er op dat de enkelvoudige problematiek steeds meer door het voorliggende veld wordt opgepakt. Het aantal ingezette casemanagementtrajecten plus is in 2013 gestegen ten opzichte van 2012, terwijl het casemanagement intensief wat gedaald is. Jeugdbescherming Tabel 3: Jeugdbescherming
Realisatie 2013
Beschikking 2013
Realisatie 2012
OTS < 1 jaar OTS > 1 jaar* Voogdij Voorlopige Voogdij Casemanagement Drang
568 1.042 386 5 82
583 1.030 351 5 82
636 1.017 356 4 -
Totaal
2.083
2.051
2.013
* inclusief 8 ots'en 18+ (realisatie 2013) en 19 ots'en 18+ (realisatie 2012)
De basis voor de afrekening is de realisatie 2013. De realisatie van de ondertoezichtstellingen korter dan 1 jaar is lager dan beschikt. De totale realisatie bij de Jeugdbescherming is ongeveer gelijk aan de beschikking. Tabel 3 laat het 12-maandsgemiddelde zien van het aantal lopende gedwongen maatregelen bij de jeugdbescherming. Het aantal ondertoezichtstellingen < 1 jaar was in 2013 een stuk lager dan in 2012. Dit sluit aan bij inzet die het afgelopen jaar is gepleegd om de eigen kracht van de gezinnen te benutten en hulpverlening in het gedwongen kader te verminderen. Te zien is dat het aantal Voogdijpupillen wel is toegenomen het afgelopen jaar. Bureau Jeugdzorg neemt met het oog op het bieden van een duurzaam perspectief aan de jeugdige steeds vaker vroegtijdig het besluit om een voogdijmaatregel aan te vragen. Jeugdreclassering Tabel 4: Jeugdreclassering
JR regulier Samenloop civiel/straf GBM adviestraject GBM uitvoeringstraject Totaal
Realisatie 2013 334 43 9 4
Beschikking 2013 350 55 -
Realisatie 2012 362 55 6 4
390
405
427
De basis voor de afrekening is de realisatie 2013, deze ligt lager dan de beschikking 2013. De realisatie Bovenstaande tabel toont een overzicht van het 12-maandsgemiddelde van het aantal Jeugdreclasseringsmaatregelen in Zuid-Holland. De reguliere maatregel Hulp en Steun heeft de afgelopen jaren een licht dalende trend laten zien. Tabel 4 toont aan dat deze trend zich ook in 2013 41
heeft voortgezet. Met betrekking tot de Dubbele Maatregel (samenloop civiel & straf) is ook een daling waar te nemen in het aantal maatregelen tussen 2012 en 2013. Tabel 5: ITB
ITB - Harde Kern ITB - Criem
Realisatie 2013 99 60
Beschikking 2013 40 36
Realisatie 2012 81 63
In tabel 5 is het aantal begeleidingen voor ITB-Harde kern en ITB-Criem opgenomen. Het aantal ITBHarde kern trajecten is gestegen ten opzichte van vorig jaar, voor ITB-Criem geldt een lichte daling. Tabel 6: Nazorg
Netwerkberaden Trajectberaden
Realisatie 2013 53 209
Beschikking 2013 -
Realisatie 2012 32 174
De realisatie van het product ‘nazorg’ bij de afdeling Jeugdreclassering is uitgedrukt in het aantal jongeren dat in een netwerk- of trajectberaad is besproken. Een jongere wordt eenmaal in een netwerkberaad besproken, maar kan wel meerdere keren in een trajectberaad worden geagendeerd. Te zien is dat voor beide soorten beraden de inzet afgelopen jaar is toegenomen ten opzichte van 2012. AMK Tabel 7: AMK
Onderzoeken Advies/consulten
Realisatie 2013 3.250 4.619
Beschikking 2013 3.000 3.850
Realisatie 2012 3.270 4.705
De basis voor de afrekening van het AMK is de realisatie, deze wordt relatief laag beschikt. Zowel de realisatie als de opbrengsten zijn hoger dan beschikt.Tabel 7 toont het aantal onderzoeken en adviezen/consulten door het AMK. Het AMK neemt in haar onderzoeken altijd alle gezinsleden mee, één onderzoek kan dan ook meerdere jeugdigen betreffen.
42
Klachtencommissie In deze tabel is tussen haakjes het aantal klachten uit 2012 opgenomen. Het aantal klachten in de tabel is inclusief eenentwintig klachten uit 2012 en exclusief twintig klachten die op dit moment ofwel in bemiddeling bij de teamleiders/regiomanagers van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland zijn ofwel in 2014 nog aan de commissie worden voorgelegd. Tabel 8: klachtenbrieven Totaal aantal klachtenbrieven
Ingetrokken/niet ontvankelijke klachtbrieven
In bemiddeling geslaagd
Door commissie behandeld
JB
53 (50)
11 (23)
5 (5)
37 (27)
Toegang
10 (15)
4 (9)
3 (4)
3 (6)
AMK
8 (10)
2 (1)
0 (1)
6 (9)
Beleid en Bestuur
2
Andere instelling
8
Totaal
2
81 (75)
17 (33)
8 (10)
48 (42)
In onderstaand tabel zijn de klachten opgenomen die tijdens een hoorzitting door de commissie zijn behandeld en waarover de commissie een uitspraak heeft gedaan. Tabel 9: hoorzittingen commissie Aantal klachten behandeld op zitting
Klachten gegrond
Klachten gedeeltelijk gegrond
124 (117)
28 (19)
9 (13)
85 (67)
Toegang
6 (18)
1 (4)
1 (3)
4 (11)
AMK
18 (28)
6 (3)
2 (2)
10 (21)
3
3
151 (163)
38 (26)
12 (18)
99 (99)
JB
Beleid en bedrijfsvoering Totaal
Klachten niet Onthouden van oordeel gegrond
2 (5)
2 (5) 43
Bijlage 2. Opleidingsaanbod Inwerkprogramma’s Inwerkprogramma’s verplicht - Interne trainers Programma V Module Orientatie BJz (incl VPT) V Functiescholing JB
Andere disciplines en externe trainers V IJ training JB, JR en Toegang, inclusief secretariaten V Module Juridisch
V Functiescholing Toegang
V JIT: heeft geheel eigen Inwerk- en scholingsprogramma
V Functiescholing JR
V Agressie Tr. Regulier
V AWBZ
V Landelijk verplicht Functiescholing AMK
V Module Voorbereiding Rechtbankzitting V Module Rechtbank Tr JB V Kindertelefoon basis training
V CARE NL AMK mw ers + GW V CBCL GW V RINO Psychopath. Diagnostiek GW
Verdiepingsmodulen verplicht - interne trainers Programma’s V Agr.Tr. Opfris “Kwaad en Erger” V Intervisie/coaching V Voogdijtraining mw + gedragswetenschapp. V FNB mw V FNB Trivium extern + voorlichting V SoS/Veilig Thuis training mw ers V Kindertelefoon verdieping V Kindertelefoon Advies en verwijzen V LVB mw ers V DM mw ers (jb/jr + verkorte Fs scholing) V Module Schoolverzuim
44
Verdieping verplicht - externe trainers V JR Harde kern/Criem V JR Criem Lange variant V Opl. AMK vertr.arts., op verzoek, divers aanbod, progr.invulling door vertrouwens arts V Dubbele Maatregel Programma’s V Receptie/Secret. Agressie .Tr V AMK rapportage training V Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrecht
Schrijftraining Beleid. en P&O “Loverboys” problematiek Secret. Notuleren Secret. Excel
Facultatief, op verzoek interne trainers LVB voorlichting en visie uitwisseling
Workshop signaleren van en handelen bij eergerelateerd geweld
Module Scheiden en de Kinderen
GD w RINO Hechting
LVB mw ers
GWer Tr “profess. positioneren in gesprek”
Leidingeven aan overleg Time Management FNB Voorlichting Teambuilding, thema’s, Teamondersteuning, dag-voorzitter, enz Voogdij voorlichting Ketenpartners
GD w “Diagnostiek bij een vermoeden van seksueel misbruik bij kinderen Receptie/Secret. Tel/Kl.vr. Tr. GD LVB + Diagnostiek RINO Ontwik/Psychop.curs mw
45
Bijlage 3. Nieuwe convenanten In 2013 heeft Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland de volgende convenanten afgesloten: -
Regionaal kader maatschappelijke zorg Midden Holland Doorontwikkeling CJG Leiderdorp Overeenkomst tot het verrichten van onderzoek in verband met hermeldingen bij Kindspoor voor het AMK Zuid-Holland Samenwerkingsovereenkomst CJG AV Convenant aanpak overlastgevende groepen Dordrecht Samenwerking tussen jeugdhulpverlening en intermediaire migranten/vrijwilligersorganisaties gemeente Dordrecht
46
Bijlage 4. Fondsen In 2013 heeft Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland bij diverse particuliere fondsen geld geworven voor pupillen van Bureau Jeugdzorg. Dankzij hun donatie konden onze pupillen deelnemen aan schoolactiviteiten, sport, cultuur en andere maatschappelijke activiteiten. Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland is de volgende fondsen erkentelijk voor hun gift: - Bernard Leerfoundation - Bisschop Bluyssenfonds - Burkens stichting - Fonds DBL - Jeugdsportfonds Zuid-Holland - Jeugdcultuurfonds Zuid-Holland - Nationaal Fonds Kinderhulp - Pro Juventute Ondersteuningsfonds ’s-Gravenhage - Stichting Cordaid - Stichting Jacob van Heusden - Stichting Kinderzorg Den Haag - Stichting Meedoen Gouda - Stichting Papefonds - Stichting Thurkow - Stichting vakonderwijs vrouwen en meisjes in Dordrecht - Urgente Noden Leiden - W.G. van der Boor’s Ondersteuningsfonds
47
Bijlage 5. Nevenactiviteiten Raad van Toezicht In 2013 bestond de RvT uit de volgende leden (inclusief functie en nevenactiviteiten) Naam
Functie RvT
Functie
Nevenactiviteiten
Datum aftreden
(naast RvT BJz HL/ZH) Dr. F.J. de Wuffel
Voorzitter, lid remuneratiecommissie
Toezichthouder en interimbestuurder
Vicevoorzitter Raad van Toezicht Careyn Utrecht; vice-voorzitter RvB en RvC Lucas Onderwijs Den Haag; Lid RvC Woonstad Rotterdam; Voorzitter GroenLinks Rotterdam (tot 1 december 2013)
1 mei 2017 (opnieuw benoembaar)
Drs. J.W. van ’t Kruijs-Bloot
Vice-voorzitter, lid remuneratiecommissie, lid auditcommissie kwaliteit en veiligheid
Zelfstandig organisatie-adviseur
voorzitter MR Elimschool; lid gezamenlijke medezeggenschapsraad te Nieuwerkerk a/d IJssel.
28 maart 2014
J. Meenderink RA
Lid auditcommissie financiën
Directeur Pameijer
Penningmeester Stichting Vraagwijzer Rotterdam
1 augustus 2016 (opnieuw benoembaar)
Dr. G.M. van den Berg
Lid auditcommissie financiën
Directeur-bestuurder
lid van de Raad van Toezicht van BplusC, bibliotheek & centrum voor kunst en cultuur, in Leiden (m.i.v. april 2012); lid bestuur praktijkschool Het Waterland
1 januari 2015 (opnieuw benoembaar)
G.W. van der WelMarkerink
Lid RvT
Oud-burgemeester
Voorzitter Verzetsmuseum ZuidHolland;
1 juni 2015
Woningcorporatie De Sleutels
Voorzitter RBO Simfonia; Vicevoorztter Sen Web; voorzitter RvT CBBR Prof.dr. H.E.M. Baartman
Lid auditcommissie kwaliteit en veiligheid
Emeritus hoogleraar preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling
Adviseur Augeo Foundation.
1 februari 2015 (opnieuw benoembaar)
48
Bijlage 6 Samenvatting jaarrekening
2.1
BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verdeling saldo van Baten en Lasten) Ref.
31-12-2013
31-12-2012
1
3.112.624
3.982.985
2
4.625.905
5.481.045
3
2.308.571
2.752.533
Overige Debiteuren
4
167.571
207
Diverse vorderingen / vooruitbetaalde posten
5
169.516
73.957
337.087
74.164
10.384.188
12.290.727
Activa
Vaste activa Materiele vaste activa Verbouwingen en installaties
Vlottende activa
Vorderingen Rekening-courant Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland
Vorderingen inzake subsidies Provincie Zuid-Holland
Overige vorderingen
Totaal activa
49
Ref.
31-12-2013 €
31-12-2012 €
Algemene reserve Overige reserve
6
(3.222.704)
Bestemmingsreserve Provincie Zuid-Holland
7
386.702
873.601
Risicoreserve Provincie Zuid-Holland
8
(2.836.002)
4.722.449 5.596.050
9 10 11 12 13 14 15 16 17
480.837 130.870 76.801 5.751.434 570.455 1.207.531 38.200 8.256.128
778.847 249.507 155.446 1.183.800
Overlopende passiva
18
4.712.028
4.888.283
Te besteden subsidies
19
252.035 4.964.063
622.595 5.510.878
10.384.188
12.290.727
Passiva Eigen vermogen
Voorzieningen Voorziening vitaliteitsbudget Voorziening jubileumgratificaties Voorziening langdurig ziek Voorziening CAO verhoging Voorziening wachtgeld Voorziening sociaal plan Voorziening verlieslatende contracten Voorziening verhuiskosten Overige Voorzieningen
Kortlopende schulden
Totaal passiva
50
2.2
Staat van baten en lasten over 2013 Ref.
2013 €
Begroting 2013 €
2012 €
45.642.911 728.757 539.994 46.911.662
43.407.597 728.757 578.923 177.529 44.892.806
Baten Subsidies Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Gemeenten Nog te besteden subsidie Zuid-Holland Overige baten Totaal subsidiebaten
20 21 22 23
44.779.457 732.634 622.751 199.659 46.334.502
Rentebaten
24
32.353
Totaal Baten
-
118.337
46.366.855
46.911.662
45.011.143
37.817.917 1.642.770 39.460.687
35.609.978 707.240 36.317.218
Lasten Personeelskosten: Directe personeelskosten Indirecte personeelkosten
25 26
36.821.382 1.871.306 38.692.688
Overige kosten: Projectkosten BJZ Zuid-Holland Apparaatskosten Huisvestingskosten
27 28 29
988.090 5.025.158 1.447.763 7.461.012
30 31
574.585 7.558.917 54.287.202
527.142 46.768.748
542.256 36.528 43.922.020
(7.920.346)
142.915
1.089.123
Pupilkosten Bijzondere lasten Totaal lasten Saldo van Baten en Lasten
345.546 4.980.431 1.454.942 6.780.919
453.633 5.183.772 1.388.613 7.026.018
51
Bestemming van het saldo van baten en lasten over het boekjaar 2013
Overige reserve
2013
Begroting 2013
2012
€
€
€
(3.222.704)
-
-
Oplossingsgericht werken
(132.957)
-
(73.066)
Cliëntregistratiesysteem
(353.941)
-
-
(4.210.743)
142.915
1.162.189
(7.920.346)
142.915
1.089.123
Bestemmingsreserves:
Risicoreserve BJZ Zuid-Holland
52
Bijlage 7: Afkortingenlijst AMK AWBZ AWP-j NZH C-toets CIZ CJG COB GBM HKZ IJ JJI JPT JSO LVB O3 OM ORBA OTS SoS STP VIB VPT ZAT
Advies en Meldpunt Kindermishandeling Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Academische Werkplaats jeugd- Noordelijk Zuid-Holland Cliënttevredenheidsonderzoek Centrum Indicatiestelling Zorg Centrum voor Jeugd en Gezin Casus Overleg Beter Beschermd Gedragsbeïnvloedende Maatregel Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Informatiesysteem Jeugdzorg Justitiële Jeugd Inrichting Jeugd Preventie Team Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling Licht Verstandelijk Beperkten Afdeling Ontwikkeling, Onderzoek en Opleiding (Bureau Jeugdzorg) Openbaar Ministerie Onderzoek Risicotaxatie en Besluitvorming AMK Onder toezichtstelling Signs of Safety Scholings- en Trainingsprogramma Verbetering Indicatiestelling Bureaus Jeugdzorg Veilige Publieke Taak Zorg Advies Team
53