Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland
Jaarverslag 2012
Jaarverslag 2012
1
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag voor 2012 van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. In veel opzichten is het een roerig jaar geweest. Het is een jaar dat begon met een bestuurscrisis; een veelbewogen periode voor de betrokkenen en voor de organisatie. Met de uitvoering van het Verbeterplan kwamen het vertrouwen en de rust weer terug. Dat is belangrijk, want we hebben onze energie hard nodig voor de transitie en transformatie van de jeugdzorg. In 2012 hebben we onze droom voor de toekomst geformuleerd: Brede Integrale Jeugdzorg, waarin één samenhangend zorgproces, ketensamenwerking en integrale financiering en verantwoording gerealiseerd worden. Wat ons betreft is dat een zorgproces waarmee jeugdigen en hun gezin verder worden geholpen zonder dat zij tegen onnodige bureaucratie en schotten aanlopen. Een zorgproces waarin zo min mogelijk hulpverleners sámen met het gezin dezelfde doelen nastreven. Tegelijkertijd was 2012 voor ons dagelijks werk bij Bureau Jeugdzorg een jaar als alle andere. We hebben ons samen met onze collega’s, binnen en buiten onze organisatie, ingezet voor de veiligheid en ontwikkeling van kinderen. Er moesten soms ingrijpende beslissingen worden genomen voor de levens van jeugdigen en hun gezinnen. We hebben jeugdigen en ouders gemotiveerd, geholpen, aangedrongen en soms ook gedwongen om gedrag te veranderen en verbeteringen aan te brengen in hun dagelijks bestaan. We hebben ons verbaasd, verwonderd over snelle successen of juist over onverwachte tegenslagen. In het afgelopen jaar dat ik bij deze organisatie werk, heeft de jeugdzorg mijn hart gestolen. Ik ben trots op de professionaliteit, passie en betrokkenheid waarmee iedereen zich inzet voor de cliënten van Bureau Jeugdzorg. Diezelfde betrokkenheid zie ik terug bij onze samenwerkingspartners in de jeugdzorgketen. Ik heb de samenwerking zien groeien; overal in de provincie Zuid-Holland zijn er startende of verder gevorderde samenwerkingsprojecten die leiden tot efficiëntere en meer aan de behoefte van de cliënt aansluitende jeugdzorg. In dit jaarverslag vertellen wij u graag meer over deze samenwerkingsverbanden en projecten. Ik wens u veel leesplezier.
Judith van Kranendonk Bestuurder a.i.
2
Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................................................. 2 Inleiding................................................................................................................................. 5 1. Netwerk- en oplossingsgericht werken .............................................................................. 7 1.1 Signs of Safety............................................................................................................. 7 1.2 Zorgcoördinatie............................................................................................................ 7 1.3 1 Gezin, 1 plan............................................................................................................. 8 1.4 Perspectiefgericht werken............................................................................................ 8 1.5 Toekomstplan (nazorg) ................................................................................................ 8 1.6 Familienetwerkberaad.................................................................................................. 9 2. Projecten en experimenten.............................................................................................. 10 2.1 Pilot Zorg in onderwijs................................................................................................ 10 2.2 Voorlopersaanpak passend onderwijs en zorg voor jeugd ......................................... 11 2.3 Vliegwiel I en II........................................................................................................... 11 2.4 Future 4 Families ....................................................................................................... 12 2.5 VOLG......................................................................................................................... 13 2.6 JPT 18+ ..................................................................................................................... 13 2.7 Perspectiefgericht werken.......................................................................................... 14 3. Verbetering van kwaliteit ................................................................................................. 15 3.1 Kwaliteit ..................................................................................................................... 15 3.2 Communicatie............................................................................................................ 18 3.3 Klachten, calamiteiten en incidenten .......................................................................... 19 4. Professionele organisatie ................................................................................................ 22 4.1 Verbeterplan .............................................................................................................. 22 4.2 Onderzoek, Ontwikkeling & Opleiding ........................................................................ 22 4.3 Juridische expertise ................................................................................................... 23 4.4 Expertise voor verschillende doelgroepen.................................................................. 24 4.5 Personeel................................................................................................................... 25 5. Samenwerkingsrelaties ................................................................................................... 27 5.1 Raad voor de Kinderbescherming.............................................................................. 27 5.2 Gemeenten ................................................................................................................ 27 5.3 Zorgaanbieders.......................................................................................................... 28 5.4 Veiligheidshuis........................................................................................................... 28 5.5 Samenwerken met de zorg- en strafketen van volwassenen...................................... 28 6. Bestuur............................................................................................................................ 29 6.1 Raad van Toezicht ..................................................................................................... 29 7. Risicomanagement.......................................................................................................... 31 7.1 Decentralisatie van de jeugdzorg ............................................................................... 31 7.2 Financiering van de jeugdzorg ................................................................................... 31 7.3 ICT en informatievoorziening ..................................................................................... 32 Bijlage 1: Productieresultaten en toelichting ........................................................................ 33 Achtergrondgegevens cliënten Bureau Jeugdzorg........................................................... 33 Toelichting bij productieresultaten.................................................................................... 34 Bijlage 2: Opleidingsaanbod ................................................................................................ 38 Bijlage 3: Nieuwe convenanten ........................................................................................... 40 Bijlage 4: Fondsen............................................................................................................... 41 Bijlage 5: Nevenactiviteiten Raad van Toezicht ................................................................... 42 Bijlage 6: Samenvatting jaarrekening .................................................................................. 44 Bijlage 7: Afkortingenlijst ..................................................................................................... 48
3
4
Inleiding Dit verslag betreft de jaarlijkse verantwoording van de verleende subsidie door de Provincie Zuid-Holland. In dit jaarverslag beschrijft Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland de behaalde resultaten en de inspanningen die zijn geleverd ten behoeve van een snelle, gecoördineerde en op maatgerichte zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen in de regio Zuid-Holland. Daarnaast heeft Bureau Jeugdzorg zich in 2012 voorbereid op de komende stelselwijziging. Bureau Jeugdzorg volgt de ontwikkelingen op het gebied van de transitie op de voet en doet er alles aan om de functionaliteiten en kennis op de juiste plek onder te brengen in het nieuwe jeugdzorgstelsel. Daarnaast is Bureau Jeugdzorg volop bezig met een transformatie op zorginhoudelijk niveau. De activiteiten in 2012 zijn aanvankelijk ingezet op basis van de missie, visie en strategische doelstellingen zoals neergelegd in het Meerjarenbeleidsplan 2011-2014. Daar waar mogelijk heeft Bureau Jeugdzorg in de loop van 2012 haar activiteiten zoveel mogelijk aangepast aan de nieuwe koers. Op grond van de ontwikkelingen in de jeugdzorg heeft Bureau Jeugdzorg in 2012 haar missie en strategische doelstellingen voor 2013 – 2014 opnieuw geformuleerd. De missie van Bureau Jeugdzorg vormt de basis voor de activiteiten van de organisatie: ‘Wij zijn een publieke organisatie die in actie komt als de veiligheid van een kind in het geding is. Wij beschermen het kind door samen met ouders en het sociale netwerk voor passende hulp en ondersteuning te zorgen. Wij doen dit bij voorkeur op vrijwillige basis maar als het niet anders kan met dwang.’ Bureau Jeugdzorg heeft zich in 2012 zowel intern als in samenwerkingsverband met externe partners voorbereid op de komende stelselwijziging. Er is daar waar mogelijk kennis gedeeld en meegedacht over de wijze waarop het zorgverleningproces vernieuwd kan worden, zodat kinderen en gezinnen snel en gecoördineerd de juiste zorg krijgen. In het afgelopen jaar is daarvoor nadrukkelijk de samenwerking gezocht met de betrokken partners. In 2012 heeft Bureau Jeugdzorg de volgende visie geformuleerd over de manier waarop Brede Integrale Jeugdzorg kan worden gerealiseerd: ‘Om daadwerkelijk tot een vernieuwing van het jeugdzorgstelsel te komen, is het werken aan een Brede Integrale zorg voor Jeugd noodzakelijk, waarin een integraal jeugdzorgproces, integrale ketensamenwerking en integrale financiering en verantwoording gerealiseerd worden.’ De vier strategisch doelstellingen die zijn vastgesteld voor de jaren 2013-2014, vormen de leidraad voor het operationaliseren van de bovenstaande visie.
Bureau Jeugdzorg organiseert al zijn werkzaamheden rondom het kind, samen met de ouders en hun netwerk en in afstemming met de partners in de keten; Bureau Jeugdzorg hanteert een transparant zorgproces; Bureau Jeugdzorg en zijn medewerkers werken volgens de principes Signs of Safety; Bureau Jeugdzorg is een professionele organisatie met een stimulerend en veilig werkklimaat waar mensen graag werken.
5
Leeswijzer Bureau Jeugdzorg heeft inspanningen verricht en resultaten behaald zoals neergelegd in de beschikking van de boekjaarsubsidie 2012. De kerntaken van Bureau Jeugdzorg worden verantwoord middels de productiecijfers in de bijlagen. In het jaarverslag wordt toegelicht op welke manier Bureau Jeugdzorg in 2012 invulling heeft gegeven aan haar missie en werkwijze en welke voorbereidingen zij heeft getroffen voor de toekomst. Dit wordt gedaan aan de hand van activiteiten die het afgelopen jaar ondernomen zijn. Specifiek aandacht gaat uit naar projecten en experimenten in het kader van de stelselwijziging van de jeugdzorg.
6
1. Netwerk- en oplossingsgericht werken Bureau Jeugdzorg heeft Signs of Safety in 2011 middels een pilot in de organisatie geïntroduceerd. Honderd medewerkers uit verschillende teams zijn getraind in deze nieuwe benaderingswijze. Uit een evaluatie onder de medewerkers die de training hebben gevolgd blijkt dat zij de inzet van Signs of Safety als zeer positief ervaren. Daarom heeft Bureau Jeugdzorg in 2012 de ambitie uitgesproken om de benaderingswijze van Signs of Safety integraal onderdeel te maken van het werkproces. In dit hoofdstuk leest u hoe Signs of Safety als een rode draad met de andere netwerk- en oplossingsgerichte methodieken en werkprocessen is verweven.
1.1 Signs of Safety Signs of Safety is een oplossingsgerichte werkwijze waarin hulpverleners intensief samenwerken met het gezin, het netwerk van het gezin en alle andere betrokken hulpverleners. Het doel van deze werkwijze is om samen met een gezin concrete mogelijkheden te onderzoeken waarmee de zelfstandigheid in het zorgdragen voor de veiligheid en een goede ontwikkeling van het kind wordt vergroot. De hulpverlener staat niet boven het gezin, maar ernaast als samenwerkingspartner. Door het werken vanuit de eigen kracht van families, wordt de betrokkenheid van iedereen uit de omgeving bij het oplossen van de problemen, vele malen groter. Mensen zijn meer gemotiveerd om zelf met hun problemen aan de slag te gaan en het vermindert hun afhankelijkheid van professionele hulp. De professional zoekt samen met het gezin naar concrete mogelijkheden waarmee het gezin zelfstandig zorg kan dragen voor de veiligheid zodat het kind of de kinderen zich beter kunnen ontwikkelen. In 2012 is Bureau Jeugdzorg gestart met het trainen van de medewerkers in Signs of Safety. Getrainde medewerkers benoemen als positieve punten van Signs of Safety onder andere de mogelijkheden die het hen biedt in het werken met cliënten en de wijze waarop SoS hen ondersteunt bij het duidelijk zicht krijgen op de problematiek van de cliënt. De implementatie van Signs of Safety is een belangrijke bouwsteen voor de transformatie naar oplossingsgericht denken en handelen van de professionals van Bureau Jeugdzorg. In de werkwijze Signs of Safety ligt de focus op de mogelijkheden van de gezinnen: de eigen kracht van ouders, jeugdigen en het netwerk. Door te werken volgens Signs of Safety verandert de grondhouding van de professionals. De manier van kijken naar cliënten en de wijze van benadering is fundamenteel anders. Daarnaast hebben zij ook de beschikking over andere instrumenten.
1.2 Zorgcoördinatie Zorgcoördinatie is gebaseerd op de principes van Signs of Safety: het gezin voert waar mogelijk de regie, participeert in de oordeels- en besluitvorming en levert een bijdrage aan het opstellen van de begeleidingsplannen. Het doel van zorgcoördinatie is te komen tot één integraal hulpverlenings- en ondersteuningsplan voor én met het hele gezin. Daarbij behoort het totale kindsysteem tot het bereik en wordt het sociale netwerk van het gezin ingezet om een bijdrage te leveren. In het proces van zorgcoördinatie wordt één zorgcoördinator aangesteld, die de regie voert op de totstandkoming en uitvoering van het hulpverleningsplan. Om de rol van zorgcoördinator beter in te vullen, heeft Bureau Jeugdzorg ook in 2012 geïnvesteerd in het intensiveren van de contacten met ketenpartners en het verbeteren van de onderlinge 7
samenwerking. Dit is gebeurd op casusniveau en managementniveau. Uit een monitor blijkt dat de professionals positief zijn over zorgcoördinatie. Ze geven te kennen dat de investering die het opstarten van zorgcoördinatie vergt, later wordt terugverdiend. Er wordt in de regio samengewerkt met onder andere het onderwijs, algemeen maatschappelijk werk, woningcorporaties en instanties voor schuldhulpverlening.
1.3 1 Gezin, 1 plan De medewerkers van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland werken zo veel mogelijk volgens de aanpak van 1 Gezin, 1 Plan. Hierbij voert de zorgcoördinator de regie bij de totstandkoming en uitvoering van het hulpverleningsplan, in samenwerking met het gezin, de zorgaanbieders en andere partners. In het gedwongen kader vervult Bureau Jeugdzorg altijd de rol van zorgcoördinator. In het vrijwillig kader wordt deze taak belegd bij één van de betrokken hulpverleners, in overleg met het gezin en de ketenpartners.
1.4 Perspectiefgericht werken Het leveren van maatwerk aan de cliënt staat centraal bij perspectiefgericht werken. Het is belangrijk dat de cliënt snel wordt toegeleid naar de juiste vorm van zorg en dat het perspectief zo snel mogelijk helder is. De zorgbemiddelaars spelen hierbij een grote rol. In de regio Zuid-Holland werken drie zorgbemiddelaars. Zij zijn actief in de regio’s Noord, Midden en Zuid. Deze zorgbemiddelaars zorgen ervoor dat er goed zicht is op de zorgvraag en het zorgaanbod. Hiervoor hebben zij intensief contact met de zorgaanbieders. Bureau Jeugdzorg streeft ernaar dat zorg steeds meer gezien wordt als een traject waar alle betrokken ketenpartners in de jeugdzorg voor verantwoordelijk zijn. Op ketenniveau draagt perspectiefgericht werken bij aan het terugbrengen van de instroom van geïndiceerde zorg, het bevorderen van de uitstroom en het verkorten van de doorlooptijden. Het doel is de jeugdige sneller te helpen, wat een positief gevolg heeft voor efficiëntie van de jeugdzorg.
1.5 Toekomstplan (nazorg) In 2012 heeft Bureau Jeugdzorg zich ingezet om de nazorg aan cliënten te verbeteren, om de succesvolle uitstroom van jongeren uit de jeugdzorg te bevorderen en de uitval van jongeren die tussentijds uitstromen uit de jeugdzorg te verminderen. Het maken van een toekomstplan is een vast onderdeel van zorgcoördinatie. Voordat geïndiceerde jeugdzorg wordt afgerond, wordt door de professionals onderzocht of de cliënt in staat is na die periode op eigen kracht verder te gaan. Dit wordt gedaan door de zorgaanbieder, die ongeveer negen maanden voor beëindiging van de geïndiceerde jeugdzorg in gesprek gaat met de jongere en de ouders om te bespreken wat er geregeld moet worden. De zorgaanbieder en Bureau Jeugdzorg stemmen vervolgens af of verdere inzet van Bureau Jeugdzorg wenselijk is. Indien mogelijk wordt de hulpverlening van de client overgedragen aan de voorliggende voorzieningen. Steeds meer zaken worden door medewerkers van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering overgedragen aan de Toegang. De professional van de Toegang stelt dan het toekomstplan op, waardoor er sprake is van continuïteit van zorg voor de client, ook na beëindiging van de maatregel. Op initiatief van de provincie heeft JSO (Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling) in 2012 het project ‘Nazorg voor jongeren van 17/18 – 23 jaar die uitstromen uit de jeugdzorg’ begeleid. Daarbij is er, samen met Tympaan, een vragenlijst opgesteld die de medewerkers van Bureau Jeugdzorg kunnen gebruiken bij het opstellen van het toekomstplan. In de vragenlijst is aandacht voor mogelijke afspraken op alle leefgebieden van het gezin en wordt ingezet op de eigen kracht en de ondersteuning van het eigen netwerk van het gezin.
8
Eind 2012 is het project door JSO afgesloten, middels een eindverslag en een kwantitatieve analyse van de nazorgbehoefte van 47 jongeren in Zuid-Holland. De belangrijkste conclusies van het project zijn dat er positieve ervaringen zijn van professionals en jongeren die samen gestructureerd toewerken naar een actieplan voor de periode rond en na vertrek uit jeugdzorg. In alle regio’s in Zuid-Holland hebben gemeenten aandacht voor de zorg voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg. Wel blijkt er differentiatie in visie, aanpak en fase per regio.
1.6 Familienetwerkberaad In het wetsvoorstel Herziening Kinderbeschermingsmaatregelen is een bepaling over het familienetwerkberaad opgenomen. De familie en de sociale omgeving worden bij aanvang van de ondertoezichtstelling (OTS) in de gelegenheid gesteld om zelf een plan van aanpak op te stellen. De provincie Zuid-Holland heeft Bureau Jeugdzorg vooruitlopend op deze wet reeds de gelegenheid gegeven om bij de Jeugdbescherming een familienetwerkberaad in te zetten. De focus bij een familienetwerkberaad ligt op het activeren van het netwerk van het gezin om mee te denken en mee te werken bij het oplossen van de gezamenlijk geconstateerde problemen. Het instrument kan ondersteunend zijn in het traject van zorgcoördinatie. In 2012 is het instrument 94 keer ingezet in het gedwongen kader. Het is een intensieve manier van werken met het gezin en netwerk. Het familienetwerkberaad wordt niet uitgevoerd door de reeds betrokken professional maar door een andere medewerker van Bureau Jeugdzorg, die specifiek getraind is in het inzetten van het familienetwerkberaad. Deze persoon kan vanuit een neutrale rol het proces van samenwerking binnen het netwerk op gang brengen. De inzet van deze neutrale persoon, blijkt binnen het gedwongen kader, waar weerstand tegen hulpverlening een vaak voorkomend fenomeen is, van sterke toegevoegde waarde. Er wordt door deze investering ruimte gecreëerd en nieuwe oplossingen bedacht. Met het familienetwerkberaad wordt daadwerkelijk een stem en rol gegeven aan het gezin en de mensen eromheen, die vaak wel graag betrokken willen zijn maar een handelingsverlegenheid voelen en zich niet willen opdringen. Wanneer zij uitgenodigd worden door de coördinator, op aangeven van het gezin, voelen ze zich serieus genomen wat activerend en stimulerend werkt. Als het gezin eenmaal aan een beraad heeft deelgenomen, is het de ervaring dat het gezin hierdoor zelf verder wil en kan. Omdat de coördinator neutraal en organiserend is, kan de gezinsvoogd de aandacht blijven vestigen op het juridische kader van de gedwongen maatregel en de voorwaarden waaraan een plan moet voldoen. Hierdoor ontstaat er een geheel waarin er binnen de opgelegde maatregel ruimte wordt gegeven voor initiatief vanuit het netwerk. Het is niet nodig om een familienetwerkberaad bij elk gezin in te zetten. Wel is het soms wenselijk om dit instrument ook te kunnen inzetten voordat zwaarwegende besluiten worden genomen, zoals het verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming vanuit het vrijwillig kader, een uithuisplaatsing, een terugplaatsing of het afsluiten van een maatregel.
9
2. Projecten en experimenten De netwerk- en oplossingsgerichte benaderingswijzen die in het vorige hoofdstuk zijn toegelicht, stellen de eigen kracht van het gezin en het netwerk centraal. Dit uitgangspunt is passend binnen het gedachtegoed van de komende transitie en transformatie. In dit tweede hoofdstuk wordt nader ingegaan op de pilots en experimenten die in 2012 in het kader van de aankomende transformatie hebben plaatsgevonden of zijn gestart. Bureau Jeugdzorg werkt in deze projecten intensief samen met haar partners in het veld, om de hulpverlening aan de jeugdige, zijn gezin en het netwerk te optimaliseren. De onderstaande projecten vinden plaats in samenspraak met of op initiatief van de provincie en de gemeenten. In de toekomst worden de gemeenten immers verantwoordelijk voor de brede jeugdzorg.
2.1 Pilot Zorg in onderwijs In Zuid-Holland hebben de provincie, zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg zich, middels een gezamelijke stuurgroep, georiënteerd op de kansen voor het integreren van de verschillende zorgsystemen in het onderwijs en de zorg. Het onderwijs is een belangrijke partner voor Bureau Jeugdzorg; jeugdigen brengen veel van hun tijd door in het onderwijs. Scholen hebben daarmee een belangrijke rol in het voorkomen, signaleren en oplossen van alledaagse problemen en het inschakelen van hulp bij ernstiger problemen. Voorzieningen voor speciaal onderwijs zijn een belangrijke samenwerkingspartner in de uitvoering van gespecialiseerde hulp. De pilot Zorg in onderwijs verzorgt ambulante jeugdhulpverlening op verwijzing binnen het onderwijs. Het doel van deze pilot is snel begeleiding en perspectief te bieden aan jeugdigen met problemen in de schoolloopbaan. Door de zorgstructuur in het onderwijs te versterken en gebruik te maken van een verwijzing in plaats van een indicatiebesluit voor de inzet van jeugdhulpverlening, wordt beoogd het aantal schakels in het hulpverleningsproces te beperken en de doorstroom in de jeugdzorg te versnellen. Na aanmelding door ouders, school, ZAT of een jeugdzorgaanbieder, beoordeelt Bureau Jeugdzorg of de jeugdige in aanmerking komt voor verwijzing naar jeugdzorg. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van gesprekken met de professionele verwijzer en telefonisch contact met de cliënt. Als uit de beoordeling blijkt dat er sprake is van zeer complexe problematiek volgt alsnog een analyse van de veiligheid en de hulpvraag in het gezin, parallel aan de ingezette zorgverlening. Als het nodig is, wordt nog een aanvullend indicatiebesluit afgegeven. Het aanbod van de jeugdzorg binnen het onderwijs richt zich op het oplossen van de problemen van de jeugdigen. Overige beoogde effecten zijn: voorkomen van escalatie van problematiek; vermindering van schoolverzuim; voorkomen van schooluitval; behalen van startkwalificatie; versterking van opvoedingsvaardigheden met name richting onderwijsloopbaan; betrekken van ouders en de directe omgeving van de jongeren; vergroten handelingsbekwaamheid van leerkrachten; voorkomen van overbelasting van leerkrachten. In 2012 is de pilot Zorg in onderwijs geëvalueerd. Uit de evaluatienotitie blijkt dat er positieve resultaten bereikt zijn middels de pilot. 147 cliënten hebben via de pilot zorg ontvangen. Voor 10
het merendeel van deze cliënten volstond ambulante zorg, slechts voor 22 cliënten is direct of na de verwijzing nog een indicatietraject gestart. De Inspectie Jeugdzorg is geïnformeerd over deze pilot en laat in haar reactie weten positief te zijn over deze vorm van verwijzing. In 2013 zal Bureau Jeugdzorg, in samenwerking met de zorgaanbieders en scholen, een vervolg geven aan de pilot en deze uitbreiden naar andere netwerkoverleggen. De naam wordt hierbij aangepast naar ‘Jeugdzorg op Verwijzing’.
2.2 Voorlopersaanpak passend onderwijs en zorg voor jeugd Met de invoering van passend onderwijs, per augustus 2014, en de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten, per januari 2015, vervalt de huidige wijze van indicatiestelling voor speciaal onderwijs, jeugdzorg, jeugd-ggz en jeugd-lvb. De 6 samenwerkingsverbanden en 15 gemeenten in Holland Rijnland zien het als een kans om deze twee grote ontwikkelingen te verbinden. Zij willen een integrale werkwijze ontwikkelen voor jeugdigen en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben, zowel vanuit het onderwijs als vanuit jeugdhulp of andere gemeentelijke voorzieningen. Het doel van de pilots “Arrangeren van ondersteuning voor jeugd en gezin” is het ontwikkelen van een integrale werkwijze voor het arrangeren van ondersteuning voor jeugd en gezin. Het uitgangspunt is het werken met en het doorontwikkelen van het gedachtegoed van 1gezin1plan. Hiertoe zijn drie pilotteams samengesteld in de regio Noord (in Alphen aan den Rijn, Leiden en Noordwijk). In september 2012 zijn de eerste werkplannen door de diverse teams gemaakt en eind van het jaar zijn deze teams er mee aan de slag gegaan op 11 scholen in de regio, zowel op primair als voortgezet onderwijs. Tot nu toe is de ervaring dat (geïndiceerde) zorg sneller kan worden gestart. Dit motiveert ouders en jeugdigen. De partners in de pilot, onder andere BJz, CJG, GGD, Cardea en MEE, maken gebruik van de ruimte om te experimenteren met het snel starten van zorg in samenwerking met de scholen. Naar aanleiding van de ervaringen die zijn opgedaan met de drie pilots volgt een advies over de manier waarop deze werkwijze kan worden geïmplementeerd in de verbinding passend onderwijs en zorg voor jeugd in de regio Zuid-Holland Noord.
2.3 Vliegwiel I en II In 2012 heeft de provincie Zuid-Holland twee subsidieaanvragen ingediend bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, voor de projecten Vliegwiel I en II. Deze projecten beogen de Deltamethode te verrijken met als doel ondertoezichtstellingen eerder af te ronden en uithuisplaatsingen te voorkomen. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft deze subsidies verleend voor de jaren 2012 en 2013. Vernieuwende werkwijzen die via deze projecten aantoonbaar vruchten afwerpen worden mogelijk uitgerold over andere Bureaus Jeugdzorg. In 2012 zijn de voorbereidingen van start gegaan om een projectorganisatie op te zetten. Het eerste project, Vliegwiel I, bestaat uit het verrijken van de Deltamethode op twee onderdelen: de integratie van verschillende netwerkgerichte methodieken en de benaderingswijze Signs of Safety; het werken in mixed teams.
11
Aan het Vliegwiel project ligt een wetenschappelijke toets ten grondslag; effecten worden pas op de langere termijn verwacht. De wetenschappelijke begeleiding is uitbesteed aan het Bureau Van Montfoort, dat ook betrokken was bij de ontwikkeling van de Deltamethodiek. Het doel van Vliegwiel I is zowel het voorkomen van ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen als het verkorten van de duur van de ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen. Het tweede project, Vliegwiel II, is in opzet een kleiner project. Het heeft als doel om de duur van de ondertoezichtstellingen te verkorten. Dit resultaat wordt beoogd door te werken met concrete doelen en afspraken, meer tussen-evaluatiemomenten en het activeren van het betrokken netwerk. In de pilot wordt gewerkt aan een doorontwikkeling van de Deltamethodiek, waarin oplossingsgericht werken centraal staat. Hiertoe is het plan van aanpak van de Deltamethode aangepast. In de startfase van een OTS wordt intensief samengewerkt met de jeugdige, ouders en het betrokken netwerk, om tot een gezamenlijk en gedragen plan te komen. Het plan van aanpak is een werkdocument, dat gedurende het jaar kan worden aangepast. Voor dit Vliegwiel II project is oktober 2012 één pilotteam geselecteerd van de jeugdbescherming in Gouda. Dit team gaat gedurende twee jaar werken met het aangepaste plan van aanpak van de Deltamethode. De overige teams jeugdbescherming in Gouda blijven werken met het reguliere plan van aanpak. De doorlooptijden van de ondertoezichtstellingen van het pilotteam worden vergeleken met de doorlooptijden van de andere teams.
2.4 Future 4 Families De pilot Future 4 Families is in 2012 van start gegaan in de regio Zuid-Holland Midden. De pilot kent twee doelen: een efficiëntere en effectievere gezinsgerichte aanpak van multiproblemgezinnen te bewerkstelligen; te onderzoeken welke samenwerkingsstrategieën het meest succesvol zijn. Samenwerkingspartners in deze pilot zijn zorgaanbieder Stek, maatschappelijk werk Kwadraad, GGZ Rivierlanden, MEE Midden Holland en het CJG. Het eerste evaluatiemoment heeft in november 2012 plaatsgevonden. Er zijn 27 gezinnen gescreend binnen het project. Hiervan zijn inmiddels 14 gezinnen betrokken bij de pilot. Voor deze gezinnen is de zorg met het gezin en/of de hulpverleners onderling afgestemd door middel van 1gezin1plan of een zorgconferentie. Bij alle betrokken gezinnen voert een casemanager de regie, wordt er gewerkt met een zorgconferentie of middels 1 gezin1plan met een zorgcoördinator. Voor alle ingestroomde gezinnen is er dan ook een aangestelde regievoerder. De resultaten tot nu toe laten zien: Dat de Future 4 Families activiteiten in nauwe samenwerking plaatsvinden met de CJG-coördinator en de medewerkers van het frontoffice en backoffice van het CJG; Dat de diverse hulpverleners elkaar sneller en beter weten te vinden bij het opstellen van een integraal hulpverleningsplan voor een gezin. Binnen de hulpverleningsplannen zijn één of meer van leefgebieden onderdeel van het plan. Hierop worden acties en interventies gezet. Het inzicht dat meerdere gezinnen zich bij meerdere loketten melden, en dat hier nu onderling afstemming over plaatsvindt, levert meerwaarde op. De doelen en afspraken worden met elkaar afgestemd. De verschillende betrokken organisaties gebruiken echter verschillende methodieken en interventies. Nu al 12
kan worden aanbevolen om met alle organisaties oplossingsgericht te gaan werken en Signs of Safety als gezamenlijke benaderingswijze toe te passen. De komende tijd worden door de samenwerkingspartners de mogelijkheden en knelpunten onderzocht om te komen tot een multidisciplinair wijkteam, dat gezamenlijk werkt vanuit het CJG.
2.5 VOLG VOLG + Triage is een pilot in de regio Zuid-Holland Zuid, waarvan de voorbereidingen eind 2012 zijn gestart. De doelstelling van de pilot is het ontwikkelen van integrale diagnostiek en ondersteuningstrajecten voor multiproblem gezinnen. De pilot VOLG is gericht op het ondersteunen van multiproblem gezinnen die woonachtig zijn in drie probleemwijken in de regio Zuid-Holland-Zuid. In de geselecteerde gezinnen zijn jeugdigen tot 23 jaar aanwezig, waarbij sprake is van chronische complexe problemen op sociaal-economisch en psychosociaal gebied. Het gezond en veilig opgroeien van kinderen in de gezinnen is in het geding, vanwege de meervoudige problematiek in het gezin. De pilot heeft als hoofddoel inzicht te genereren in de problemen, ingezette hulp en de bijbehorende kosten van multiproblem gezinnen, op gezinsniveau. In de pilot wordt door Bureau Jeugdzorg samengewerkt met zorgaanbieder Trivium Lindehof, Stichting MEE, Rivas/Careyn, Lucertis, Yulius, Auriga, Eddee, Zorgkantoor, de Raad van de Kinderbescherming, Cliëntenzorgbelang Zuid-Holland en het sociale domein van de diverse gemeenten. In 2012 is er een bestuurlijke ronde gemaakt, waarin commitment is gevraagd van de bovenstaande partners en mandaat voor de betrokken professionals om in de pilot te doen wat nodig is, binnen de huidige grenzen van de wetgeving. Het enthousiasme voor de pilot is enorm evenals de toegezegde betrokkenheid om de volgende nevendoelstellingen te realiseren: ontwikkelen van integrale diagnostiek en integrale ondersteuningstrajecten, specifiek voor multiproblem gezinnen, waarbij 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur, 1 budget leidend is; nadrukkelijk aanspreken van eigen kracht van gezin/ netwerk, waarbij er met het gezin wordt gesproken en niet over het gezin; op maat ontwikkelen van de ondersteuningstrajecten met het gezin, waarbij er naast het bieden van hulp, aandacht wordt besteed aan het bevorderen van participatie in onderwijs of werk.
2.6 JPT 18+ In 2012 heeft de gemeente Leiden het Jeugd Preventie Team (JPT) gevraagd om ook zorgmeldingen in ontvangst te nemen van jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar. Tot nu toe zijn er door het JPT 8 jongvolwassenen binnen deze doelgroep begeleid. Uit deze ervaringen blijkt dat er behoefte is aan een methodiek die niet zozeer gericht is op preventie, maar veel meer op het toeleiden naar werk, inkomen, huisvesting en schuldsanering. Daarnaast blijkt het leren nemen van verantwoordelijkheden als volwassene en het zelfstandig kunnen voeren van een huishouden een grote behoefte. Aangezien de jongeren die worden aangemeld het preventieve stadium vaak al voorbij zijn en zij meestal al in hulptrajecten hebben gezeten, wordt de JPT-aanpak nu uitgebreid met de methodiek van het Jeugd Interventie Team (JIT); Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer (NPT). Momenteel loopt er een effectiviteitsonderzoek naar de werkzame bestanddelen van de NPT-methodiek. De resultaten hiervan worden in 2013 bekend. Uit resultaten van eerdere vergelijkbare onderzoeken blijkt dat nazorg gericht op jongeren met een hoog risico een recidive verminderende werking heeft. 13
2.7 Perspectiefgericht werken In het eerste hoofdstuk is aandacht besteed aan de benaderingswijze van perspectief gericht werken binnen Bureau Jeugdzorg. Daarnaast is ook in het PSJ overleg (Provinciale Samenwerking Jeugdzorg) aandacht besteed aan het onderwerp en het belang van perspectiefverheldering vanaf de start van de jeugdhulpverlening. In januari 2012 is een projectgroep ‘Perspectief en verbetering in-, door- en uitstroom’ geïnstalleerd. Het verbeteren van de door- en uitstroom, het door de projectgroep gestelde doel, heeft tot concreet gevolg dat meer jeugdigen sneller geholpen kunnen worden. De zorgaanbieders in Zuid-Holland zijn allemaal een eigen pilot gestart binnen het project. Voorbeelden van experimenten van de zorgaanbieder zijn de inzet van een uitstroomcoördinator en intercedenten, die in een vroeg stadium zorgen voor een realistisch perspectief bij cliënten en het bepalen van een zorgarrangement. Om zo effectief mogelijk te kunnen bijdragen aan het bereiken van het gewenste resultaat en het effect van de pilots van de zorgaanbieders te versterken, heeft Bureau Jeugdzorg eind 2012 ook haar werkwijzen rondom perspectiefgericht werken vastgelegd.
14
3. Verbetering van kwaliteit In 2012 heeft Bureau Jeugdzorg haar werkprocessen geüniformeerd en beschreven volgens de normen van de Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector (HKZ). Tevens is gewerkt aan het verbeteren van beleidsinformatie. Hiertoe heeft Bureau Jeugdzorg haar beleidsinformatiestromen in kaart gebracht en een plan van aanpak opgesteld. In dit hoofdstuk leest u hoe dit plan van aanpak is vormgegeven. In 2012 is een Taskforce Planning en Control opgericht ter ondersteuning van de planning- en controlcyclus. Daarnaast gaat dit hoofdstuk ook in op zowel de interne als externe communicatie en de registratie en analyse van calamiteiten en klachten, waardoor de werkprocessen van Bureau Jeugdzorg verbeterd kunnen worden. Ten slotte is in oktober 2012 uit een onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg naar voren gekomen dat de kwaliteit van de raadsmeldingen door Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland onvoldoende was. Voor dit onderdeel is BJz onder verscherpt toezicht van de Inspectie gesteld. Het laatste kwartaal van 2012 heeft voor Bureau Jeugdzorg in het teken gestaan van het verbeteren van de kwaliteit van deze verzoeken tot onderzoek. In dit hoofdstuk wordt hier nader op ingegaan.
3.1 Kwaliteit Kwaliteitsmanagementsysteem Bureau Jeugdzorg heeft in 2012 ingezet op het systematisch verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening voor cliënten. Het kwaliteitsmanagementsysteem is uitgewerkt en de resultaten in het systeem tonen duidelijke kwaliteitsverbeteringen binnen de organisatie aan. Door de toenemende aandacht voor kwaliteit ontstaat een systematische cyclus van leren en verbeteren binnen Bureau Jeugdzorg. Ook zijn diverse kwaliteitsinformatieparameters, zoals resultaten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek, leveranciersbeoordelingen en auditbevindingen met elkaar in verband gebracht. Op deze manier heeft Bureau Jeugdzorg tot doel om tot nieuwe inzichten en daarmee samenhangende verbeteringen komen. Om tot optimalisatie van de interne bedrijfsvoering te komen, heeft Bureau Jeugdzorg binnen het kwaliteitsmanagementsysteem bestaande protocollen en processen nader in kaart gebracht en indien nodig geüniformeerd en gestandaardiseerd. Ook zijn werkinstructies en andere relevante documenten voor alle medewerkers toegankelijk en snel vindbaar gemaakt door de koppeling aan processen in het digitaal kwaliteitshandboek en op intranet. Daarnaast hebben de interne adviesrondes geleid tot het formuleren van concrete verbeteracties. Deze verbeteracties betroffen voornamelijk het optimaliseren van processen en het up-to-date maken van protocollen. In oktober 2012 bleek Bureau Jeugdzorg nog in de voorbereidende fase voor de certificering, volgens de geldende HKZ-normen. Naar aanleiding hiervan is een plan van aanpak opgesteld, waarin de focus wordt gelegd op het daadwerkelijk borgen van de verbetercyclus op alle niveaus in de organisatie. Naar verwachting is de voorbereiding op de HKZ-certificering in het voorjaar van 2013 afgerond. Het kwaliteitssysteem biedt ook een kader om de kwaliteit van de processen te meten. Bureau Jeugdzorg maakt hierbij gebruik van interne meetpunten: interne prestatieindicatoren die meten of het doel van het primaire proces dat wordt beoogd ook daadwerkelijk wordt behaald. Begin 2012 is gestart met meten met als doel om eind 2012 realistische normen vast te kunnen stellen. Vanaf 2013 wordt deze informatie per werksoort daadwerkelijk meegenomen in de controlecyclus. 15
Betrouwbaarheid en kwaliteit van beleidsinformatie Bureau Jeugdzorg ziet de kwaliteit en betrouwbaarheid van de beleidsinformatie als een belangrijke voorwaarde om goed op vraag en aanbod van de jeugdzorg te kunnen (blijven) sturen. Dit besef dat ook op landelijk niveau leeft, heeft in 2012 geleid tot een aantal acties. Landelijk Rapportage Format Bureau Jeugdzorg kreeg in 2011 nieuwe landelijke richtlijnen aangereikt om de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de beleidsinformatie substantieel te verbeteren in het kader van het project BAM (Beter, Anders, Minder). Deze nieuwe richtlijnen gaan uit van een prestatiegerichte verantwoording in plaats van de huidige productgerichte verantwoording. Een wijziging in de verantwoordingsvorm is bijvoorbeeld dat het aantal afgegeven indicatiebesluiten niet meer wordt gemeten, maar er gekeken wordt naar de zorgaanspraken die voor de cliënt worden afgegeven. In de nieuwe rapportages neemt de informatie over het ingezette cliënttraject de meest prominente plaats in. De technische aanpassingen voor het gebruik van de nieuwe richtlijnen zijn geïmplementeerd en in 2012 zijn alle Bureaus Jeugdzorg begonnen met het leveren van rapportages volgens het Landelijk Rapportage Format (LRF). Bij het opleveren van de kwartaalrapportages volgens het nieuwe format in 2012 is nog een aantal verbeterpunten geconstateerd. Daardoor zullen er ook in 2013 landelijk nog technische aanpassingen plaatsvinden. Interne acties Naast aansluiting bij de landelijke ontwikkelingen, heeft Bureau Jeugdzorg geïnvesteerd in de verbetering van de eigen beleidsinformatie. Daarvoor is zowel de technische als procesmatige totstandkoming van de eigen beleidsinformatie doorgelicht. Dit heeft geleid tot een ‘Plan van aanpak verbetering beleidsinformatie’. Hierin stelt Bureau Jeugdzorg zich tot doel in 2013 de registratie van cliëntgegevens en -trajecten te optimaliseren, binnen de mogelijkheden van de bestaande systemen. Ook zal worden toegewerkt naar meer gestandaardiseerde rapportages, die: specifiekere verantwoording mogelijk maakt aan subsidieverstrekkers; gemeenten inzicht geeft in de geleverde jeugdzorg in kwantiteit, kwaliteit en ingericht is op de aankomende transitie en transformatie; verantwoording van intern gedefinieerde kwaliteitsmeetpunten in het kader van HKZ mogelijk maakt. Een nieuw landelijk registratie systeem Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg werkt samen met andere Bureaus Jeugdzorg aan een nieuw (landelijk) registratie systeem. Bureau Jeugdzorg wil investeren in een verbetering van de informatietechnologie, omdat de huidige ICT-systemen IJ en KITS niet meer aan de eisen voldoen waar de zorg voor jeugd om vraagt. Zo dient het nieuwe ICT-systeem onder andere ondersteuning te bieden aan de professionals om gezins- en trajectgericht te werken. De aanbesteding voor het nieuwe ICT-systeem loopt via de brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland. Parallel aan het aanbestedingstraject zijn projectteams in verschillende workshops het afgelopen jaar met verschillende thema’s aan de slag gegaan. Zij hebben gewerkt aan het aanscherpen van het opgestelde pakket van eisen, het opstellen van de rapportagebehoeften, het bijwerken van de opgestelde businesscase, het voorbereiden van de communicatie en de daadwerkelijke invoering van het systeem. In alle projectteams zijn medewerkers van ons Bureau Jeugdzorg vertegenwoordigd, waardoor voldoende invloed 16
kan worden uitgeoefend. Tevens is door de betrokken medewerkers een interne workshop georganiseerd om nog beter zicht te krijgen op de wensen van onze eigen medewerkers ten aanzien van een nieuw ICT-systeem. Het doel is om per april 2013 de aanbesteding af te ronden en eind 2013/begin 2014 het nieuwe systeem operationeel te hebben. Taskforce Planning en Control In 2012 is een specifieke ondersteunende afdeling Planning en Control gevormd ter ondersteuning van de planning- en controlcyclus. Deze afdeling heeft de begroting en de rapportages verbeterd. In de mandateringsregelingen zijn de verantwoordelijkheden strakker benoemd. Daarnaast is een dashboard ontwikkeld met meetpunten die gericht zijn op de kwaliteit van de werkzaamheden. Deze zijn ook opgenomen in de periodieke rapportage. Inspectie Jeugdzorg De inspectie Jeugdzorg voert jaarlijks een aantal onderzoeken uit die zij vooraf aankondigt. Naar aanleiding van de resultaten van de verschillende inspectieonderzoeken wordt de integrale zorg aan de cliënten verbeterd. In 2012 waren er twee onderzoeken: een onderzoek naar het schematisch protocol netwerkplaatsing en een onderzoek naar de veiligheid van jongeren die wachten op zorg. Onderzoek naar de kwaliteit van Verzoeken tot Onderzoek De Inspectie Jeugdzorg heeft in 2010 en 2011 landelijke onderzoeken uitgevoerd naar de kwaliteit van de verzoeken tot onderzoek van de Bureaus Jeugdzorg aan de Raad voor de Kinderbescherming. Uit deze inspectietoetsen kwam naar voren dat de meldingen van Bureau Jeugdzorg Haaglanden onvoldoende van kwaliteit waren. De meldingen waren onvolledig, de informatie was onvoldoende actueel en daarnaast onvoldoende geaccordeerd door informanten. In 2012 is een hertoets uitgevoerd bij Bureau Jeugdzorg Haaglanden, daarbij zijn voor de eerste maal de raadsmeldingen van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland door middel van een dossiertoets getoetst. De inspectie concludeerde dat de betrouwbaarheid van de informatie en volledigheid van de meldingen onvoldoende is en de actualiteit van de informatie matig. Naar aanleiding hiervan zijn Bureau Jeugdzorg Haaglanden en Zuid-Holland per 8 oktober 2012 onder verscherpt toezicht geplaatst. Het verscherpte toezicht heeft betrekking op deze specifieke taak. Bureau Jeugdzorg dient ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de meldingen verbetert én deze beter wordt geborgd. Daarom is Bureau Jeugdzorg samen met de Raad voor de Kinderbescherming gestart met een intensief verbetertraject om zowel de kwaliteit van de raadsmeldingen te verbeteren als het Casusoverleg Bescherming (COB) om te vormen tot een veiligheidsoverleg. In november 2012 heeft Bureau Jeugdzorg een verbeterplan opgesteld dat is afgestemd met de Raad voor de Kinderbescherming in Haaglanden. Dit plan is tevens met de Inspectie Jeugdzorg doorgesproken en afgestemd. In het plan is aandacht voor het instellen van één format voor het doen van raadsmeldingen binnen Bureau Jeugdzorg. Daarnaast is specifieke aandacht voor de kwaliteit van de ‘doorgeleidingen’ van externe melders en de doelstelling en organisatie van het COB. De verwachting is dat in april 2013 een vervolgtoets naar de kwaliteit van de Raadsmeldingen kan worden uitgevoerd door de Inspectie Jeugdzorg, waarna het verscherpte toezicht kan worden opgeheven. Schematisch protocol netwerkplaatsing Het Schematisch protocol netwerkplaatsing is een protocol dat de Bureaus Jeugdzorg, pleegzorginstellingen en de landelijk werkende instellingen met elkaar hebben afgesproken. 17
Het beschrijft de werkwijze die gevolgd moet worden wanneer blijkt dat een nieuw aangemeld kind reeds enige tijd in een netwerkgezin woont. Het is van groot belang zo spoedig mogelijk zicht te krijgen op de veiligheid van een kind in het netwerkgezin, nadat de plaatsing bij BJZ is gemeld. Om daarmee de risico’s op een onveilig verblijf van het kind in het gezin te verminderen. De afspraken in het protocol zijn gemaakt om de procedure van het traject netwerkpleegzorg te verkorten tot ten hoogste dertien weken, om snel zicht te krijgen op de veiligheid van het kind. Uiteindelijk heeft de inspectie Jeugdzorg aangegeven het verdere onderzoek uit te stellen tot 2013. Onderzoek naar de veiligheid van jongeren die wachten op zorg In 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg een landelijk onderzoek uitgevoerd naar de veiligheid van jongeren die op de wachtlijst staan voor een plaats bij een jeugdzorgaanbieder. In ZuidHolland is het onderzoek uitgevoerd in de regio Leiden bij Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieder Cardea. De inspectie concludeerde dat Bureau Jeugdzorg de risico’s goed inschat voorafgaand aan een plaatsing van de jeugdige op de wachtlijst en dat zij over het algemeen voldoende zicht heeft op de veiligheid van jongeren die wachten op zorg. Voor jongeren die in het vrijwillig kader wachten zonder de inzet van intensief casemanagement heeft de inspectie drie aanbevelingen gedaan om te komen tot effectief en voldoende zicht op de veiligheid. De aanbevelingen van de Inspectie Jeugdzorg zijn door Bureau Jeugdzorg en Cardea gebruikt om nieuwe samenwerkingsafspraken te maken. Allereerst is afgesproken dat het persoonlijke overdrachtsgesprek tussen Bureau Jeugdzorg en Cardea uiterlijk binnen vier weken na afgifte van het indicatiebesluit plaatsvindt. Tijdens dit gesprek is de inschatting van het veiligheidsrisico van de jongere gedurende de wachttijd een vast onderwerp op de agenda. Daarnaast start in januari 2013 een pilot tussen Bureau Jeugdzorg en Cardea, waarbij het adviesgesprek over de zorg aan de cliënt gecombineerd wordt met de persoonlijke overdracht naar de zorgaanbieder. Op deze manier wordt de zorgaanbieder meteen betrokken bij het in te zetten zorgtraject, zodat er beter rekening gehouden wordt met de wensen van de cliënt.
3.2 Communicatie De afdeling communicatie verricht werkzaamheden voor zowel Bureau Jeugdzorg ZuidHolland als voor Bureau Jeugdzorg Haaglanden. Interne communicatie Communicatie vormt een integraal onderdeel van het transitie en transformatieproces. In voorgaande jaren lag de focus van de communicatieafdeling op externe communicatie. In 2012 is daar interne communicatie bijgekomen. Professionele interne communicatie is een cruciale factor in een succesvol veranderproces. De afdeling communicatie verzorgde in 2012 een aantal interne communicatiemiddelen, waaronder intranet en het personeelsmagazine de Inzicht. Een plan om de communicatiemiddelen en het interne communicatiebeleid in 2013 uit te breiden in het kader van de transitie en transformatie is ontwikkeld. Externe communicatie Heldere en toegankelijke informatie over Bureau Jeugdzorg dient beschikbaar te zijn voor cliënten en belanghebbenden. Voor de beeldvorming is eenduidigheid en herkenbaarheid van alle uitingen van Bureau Jeugdzorg belangrijk. Het huisstijlhandboek fungeerde hiervoor in 2012 als basis. In 2012 is een groot deel van het bestaande foldermateriaal in de nieuwe 18
huisstijl omgezet en inhoudelijk aangepast. Om in het emailverkeer een consistente uitstraling te bevorderen, is een uniforme digitale handtekening ontwikkeld. Met de website www.bjzzuid-holland.nl hebben cliënten en relaties op elk moment en eenvoudig toegang tot uitgebreide en actuele informatie over Bureau Jeugdzorg. Naast de nieuwsberichten en achtergrondinformatie is voor jongeren, ouders en verwijzers een aparte ingang met informatie die specifiek bedoeld is voor deze doelgroepen. De informatie over de organisatie en nieuwsberichten op de websites zijn in 2012 regelmatig geactualiseerd. Onder media verstaat Bureau Jeugdzorg in- en externe communicatie rondom actuele en lopende zaken die spelen in de uitvoeringsorganisaties. Bureau Jeugdzorg heeft de trend naar meer openheid in 2012 voortgezet. Alleen door open en helder te communiceren over de werkwijze van Bureau Jeugdzorg, kunnen we begrip kweken voor de moeilijke omstandigheden waarin professionals van Bureau Jeugdzorg vaak moeten opereren én kan Bureau Jeugdzorg haar visie op de transitie en transformatie delen. Een actief en transparant mediabeleid is hierbij onmisbaar. Crisiscommunicatie en de toenemende belangstelling van de media voor de jeugdzorg vragen om getrainde woordvoerders. De communicatieadviseur heeft daarom in 2012 een aantal camera/mediatrainingen gegeven. Bijdragen Bureau Jeugdzorg in de media in 2012 Medium Aantal Krant 43 Radio 13 TV 22 Vakblad 1 Tijdschrift 1 Jongerenblad 0 Totaal 80 In 2012 zijn een aantal zaken in de media verschenen, bij ongeveer 100 andere zaken is door communicatie extra inzet gepleegd om de privacy van de cliënt te beschermen. Ondanks de mediagevoeligheid van deze zaken is het voorkomen van media-aandacht in het belang van de cliënt. De afdeling communicatie zorgt op die momenten dat de feiten en woordvoeringslijn intern bekend zijn en stemt af met samenwerkingspartners en andere betrokkenen.
3.3 Klachten, calamiteiten en incidenten Klachten Het beleid van Bureau Jeugdzorg is erop gericht om de hulpverlening zoveel mogelijk in overleg met kind en de ouders te organiseren. Ondanks deze inspanningen hebben cliënten soms klachten over de hulpverlening. Bureau Jeugdzorg probeert via een gesprek/bemiddeling een klacht zo snel mogelijk op te lossen op een zo laag mogelijk niveau binnen de organisatie. Soms lukt bemiddeling niet of onvoldoende. Cliënten kunnen dan terecht bij de Advies- en Klachtencommissie (AKJ), waar ze een afspraak kunnen maken met een vertrouwenspersoon. Deze commissie heeft professionele vertrouwenspersonen in dienst. Hier kunnen cliënten terecht die hulp wensen bij het indienen van klachten over de zorgverlening van Bureau Jeugdzorg. Daarnaast kan de cliënt een klacht indienen bij de externe en onafhankelijke klachtencommissie van Bureau Jeugdzorg. Door deze klachtencommissie wordt middels een zitting uitspraak gedaan over de klachten en advies gegeven aan de directie. Naast deze 19
uitspraak doet de klachtencommissie soms ook aanbevelingen aan de organisatie, ter verbetering van haar processen. Deze aanbevelingen worden door Bureau Jeugdzorg vertaald naar verbetermaatregelen voor de interne werkprocessen. In 2012 is het totale aantal klachtbrieven dat is ingediend met bijna vijftig procent toegenomen van 40 naar 75. De klachten zijn net als vorig jaar complexer van aard dan in voorgaande jaren. Het percentage van klachtbrieven dat uiteindelijk op zitting is behandeld is iets afgenomen ten opzichte van het percentage van 2011, omdat een groter aandeel klachten is ingetrokken of niet ontvankelijk is verklaard. In 2012 zijn 42 klachtbrieven op een hoorzitting behandeld. In de bijlage zijn de productieresultaten van de klachtencommissie in tabelvorm opgenomen. Één commissielid van de klachtencommissie is in 2012 afgetreden. Vanwege de toename aan klachtbrieven is de secretariële ondersteuning van de klachtencommissie uitgebreid. In 2012 is een begin gemaakt om de ‘Werkwijze van de Klachtencommissie’ en de (algemene) ‘Klachtenregeling’ van de Stichting nader met elkaar in overeenstemming te brengen. Ook is de registratie van de klachten en het jaarverslag van de klachtencommissie geoptimaliseerd. Tevens is er een tevredenheidenquête onder klagers en medewerkers gehouden. Calamiteiten en incidenten Calamiteiten die plaatsvinden bij Bureau Jeugdzorg worden gemeld bij de Inspectie Jeugdzorg. Calamiteiten zijn gebeurtenissen die plaats hebben gevonden gedurende de betrokkenheid van Bureau Jeugdzorg en die onverwacht en onbedoeld kunnen leiden of hebben geleid tot een dodelijk of schadelijk gevolg voor een jeugdige, of voor een ander als gevolg van het handelen van een jeugdige. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om: (poging tot) suïcide van een kind; een andere (on)natuurlijke dood of zwaar letsel van een kind of van een ander door toedoen van een kind; (vermoeden van) fysiek of seksueel grensoverschrijdend gedrag door kinderen onderling, door een hulpverlener of door (pleeg/adoptie)ouders/ verzorgers. Hieronder vallen ook calamiteiten als gevolg van agressief gedrag van en bedreigingen door cliënten/ouders/ verzorgers jegens medewerkers. De inspectie analyseert en beoordeelt de kwaliteit van de meldingen. In sommige gevallen vraagt de inspectie aanvullende informatie op. Bestudering van deze informatie door de inspectie kan een aanleiding vormen om aan Bureau Jeugdzorg te vragen een intern onderzoek uit te voeren en eventuele verbetermaatregelen op te stellen. Het kan ook zo zijn dat de Inspectie Jeugdzorg besluit zelf een onderzoek in te stellen. Dit kan resulteren in een rapport met aanbevelingen aan Bureau Jeugdzorg. In 2012 zijn er door Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland 4 calamiteiten aan de Inspectie Jeugdzorg gemeld. Geen van deze calamiteiten hebben tot een intern onderzoek geleid, wel zijn er door de Inspectie Jeugdzorg bij alle calamiteiten aanvullende vragen gesteld naar het handelen van Bureau Jeugdzorg. Na beantwoording van de vragen door Bureau Jeugdzorg zijn de calamiteitmeldingen door de Inspectie Jeugdzorg afgesloten. Naast calamiteiten hebben er in 2012 binnen Bureau Jeugdzorg ook incidenten plaatsgevonden. Voor Bureau Jeugdzorg is een incident: ‘Een afwijking van de normale gang van zaken met een mogelijk schadelijk gevolg voor een jeugdige, of voor een ander als gevolg van het handelen van een jeugdige’. Een incident is echter minder ernstig en/of urgent dan een calamiteit. De incidenten worden door Bureau Jeugdzorg zelf intern geregistreerd en ieder kwartaal geanalyseerd. Dit wordt gedaan om trends te kunnen 20
waarnemen en aan de hand hiervan verbetermaatregelen op te stellen. Het melden van incidenten is dus altijd van belang, ook al betreft het geen (zeer) ernstige incidenten. De interne analysecyclus bestaat uit de volgende drie stappen: Registreren, Analyseren en Verbeteren, ook genoemd de RAV-methode. Deze cyclus wordt doorlopen met als doel als organisatie constant te blijven leren van calamiteiten en incidenten. In 2012 zijn er bij Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland 31 incidenten intern geregistreerd.
21
4. Professionele organisatie In 2012 heeft Bureau Jeugdzorg zich gericht op het interne werkklimaat. Daartoe is een organisatiebreed verbeterplan opgesteld. In dit hoofdstuk wordt ingaan op dit verbeterplan, op het personeelsbeleid en de activiteiten die betrekking hebben op training en professionalisering.
4.1 Verbeterplan In antwoord op de bestuurscrisis die heeft plaatsgevonden in 2011, is een verbeterplan opgesteld, uitgevoerd en een voortgangsrapportage opgesteld. Naar aanleiding van het verbeterplan is een aantal belangrijke veranderingen doorgevoerd: In het vierde kwartaal 2012 is een nieuwe directiestructuur ingevoerd waardoor de aansturing vanuit de directie eenduidig, helder en krachtig wordt voor het middenmanagement; Er is een nieuwe planning- en controlcyclus ingevoerd waardoor de voortgang nu beter is geborgd. Periodiek rapporteren leidinggevenden over de voortgang én over het werkklimaat; Daarnaast zijn alle voorbereidingen getroffen om vanaf 1 januari 2013 volgens de principes van integraal management te werken. De verantwoordelijkheden worden belegd onder het niveau van bestuur en directie. Deze wijzigingen worden door middel van een bijstelling in de mandateringsregeling van Bureau Jeugdzorg vastgelegd; Leidinggevenden zijn getraind in oplossingsgericht leidinggeven. Analoog aan het werken met gezinnen ligt de focus op het versterken van de eigen kracht en mogelijkheden van medewerkers en verantwoordelijkheden die daarbij horen; Agressiemeldingen van medewerkers worden nauwlettend gevolgd en in de beleidsontwikkelcyclus opgenomen. Er wordt per kwartaal een analyse gemaakt en op basis daarvan worden verbeterpunten op organisatieniveau opgesteld. In 2012 zijn door medewerkers van Bureau Jeugdzorg Haaglanden & Zuid-Holland in totaal 46 meldingen van agressie gedaan, dit is een lichte daling ten opzichte van 2011.
4.2 Onderzoek, Ontwikkeling & Opleiding Opleidingen Bureau Jeugdzorg vindt het waardevol dat zij haar medewerkers een breed scala van scholing en deskundigheidsbevordering kan aanbieden door interne en externe scholing. In maart 2012 heeft de afdeling Opleidingen van Bureau Jeugdzorg (O3) voor de derde keer een CEDEO erkenning ontvangen. CEDEO is een onafhankelijke, door de overheid erkende keuringsinstantie die de kwaliteit van human resources dienstverleners meet en waarborgt. Nagenoeg alle interne opleidingen van Bureau Jeugdzorg zijn geaccrediteerd voor het Beroepsregister Maatschappelijk Werk en Agogisch werk (BAMw). Door het volgen van de interne opleidingen ontvangen de geregistreerde medewerkers registerpunten die zij nodig hebben voor registratie in het beroepsregister. De specialistische opleidingen/trainingen voor de gedragswetenschappers worden meestal ingekocht. Deze trainingen zijn geaccrediteerd. Hiermee voldoen de opleidingen aan de eisen die gesteld zijn door het Ministerie in het kader van het Actieplan professionalisering Jeugdzorg. Eind 2011 en begin 2012 zijn alle trainers van de afdeling O3 (Opleiding, Onderzoek en Ontwikkeling) getraind in de methodiek van Signs of Safety. Daarnaast zijn er in 2012 een aantal pilot-trainingen SoS verzorgd en wordt de werkwijze verwerkt in de huidige functiescholingen voor medewerkers Jeugdbescherming en Toegang. In 2013 en 2014 22
worden alle medewerkers van Bureau Jeugdzorg met klantcontacten getraind in deze benaderingswijze. Het jaar 2012 heeft, behoudens het reguliere trainingsaanbod, vooral in het teken gestaan van de voorbereiding hierop. Daarnaast is het opleidingsaanbod in 2012 uitgebreid met de volgende nieuwe trainingen en cursussen: de module ‘Scheiden en de Kinderen’, een eendaagse herhaal/opfris agressietraining en een scholingsprogramma Dubbele Maatregel. Bij dit scholingsprogramma worden jeugdbeschermers en jeugdreclasseerders getraind in elkaars methodieken. Voor het opleidingsaanbod in 2012 voor nieuwe medewerkers, medewerkers die van functie zijn veranderd en de meer ervaren medewerkers, wordt verwezen naar bijlage 2. Onderzoek Sinds mei 2011 participeert Bureau Jeugdzorg in de Academische Werkplaats Jeugd (AWP-J) in de regio Zuid-Holland Noord en Haaglanden. In deze werkplaats zijn verschillende instellingen voor onderwijs, beleid en jeugdzorg verenigd. Doel is samen de zorg voor jeugd verbeteren, ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. In 2012 heeft TNO, een van de participanten binnen de AWP-J op verzoek van Bureau Jeugdzorg een onderzoek verricht naar werkzame factoren van Signs of Safety. De resultaten zijn gebruikt in het projectplan voor de invoering van SoS binnen Bureau Jeugdzorg. Andere onderzoeken waaraan Bureau Jeugdzorg heeft deelgenomen binnen de AWP-J zijn een inventarisatie van risicotaxatie-instrumenten, hulpverlening voor kinderen van gescheiden ouders, en een onderzoek naar zorgcoördinatie. Daarnaast is een onderzoek verricht naar de problematiek van kinderen van gescheiden ouders die client zijn bij Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. Het thema kindermishandeling staat centraal in een aantal onderzoeken waar Bureau Jeugdzorg aan deelneemt. Zo heeft Bureau Jeugdzorg deelgenomen aan het onderzoek naar seksuele kindermishandeling van de commissie Samson. Het Trimbos-instituut voert bij het AMK van Bureau Jeugdzorg een promotie-onderzoek uit naar kenmerken van kinderen, bij wie een vermoeden van kindermishandeling is. Bureau Jeugdzorg heeft ook zelf initiatief genomen tot onderzoek. Medewerkers van het AMK van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en O3 hebben samen met het Trimbos-instituut een onderzoek opgezet naar hermeldingen bij Kindspoor. Dit onderzoek moet inzicht geven in de redenen en omstandigheden waarom kinderen na een bepaalde periode opnieuw aangemeld worden vanwege huiselijk geweld. Twee medewerkers hebben voor hun studie een onderzoek gedaan naar de criteria bij het doen van een Raadsmelding. In 2012 zijn er ook diverse onderzoeken uitgevoerd naar jongeren in strafrechtelijk kader. In samenwerking met de Erasmus-universiteit is in 2011-2012 onderzoek uitgevoerd bij de jeugdreclassering (JR). Dit onderzoek geef inzicht in het resultaat van de begeleiding door de JR. Bovendien zijn de verschillen en overeenkomsten beschreven in kenmerken en resultaat tussen jongeren die vanuit de Leerplicht begeleiding krijgen van de JR en jongeren die vanwege een delict begeleid worden door JR. In 2012 is Bureau Jeugdzorg ook gestart met de evaluatie van de elektronische controle.
4.3 Juridische expertise Bureau Jeugdzorg beschikt over een eigen juridische afdeling met een juridische helpdesk. De juridische expertise bestrijkt velerlei rechtsgebieden, zoals het personen- en familierecht, het jeugd- en jeugdstrafrecht, het vreemdelingenrecht, het jeugdgezondheidsrecht, Internationaal privaatrecht (ontvoering, interlandelijk adoptie, internationale kinderbescherming), privacyregelgeving en bestuursrecht. 23
De juristen adviseren, ondersteunen en behandelen juridische zaken die het primaire proces betreffen. In 2012 heeft de juridische helpdesk 495 juridische zaken behandeld voor zowel Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland als Haaglanden. In 2011 waren dat 424 zaken. Daarnaast heeft de helpdesk in 2012 ongeveer 1000 juridische vragen beantwoord, nagenoeg hetzelfde aantal als in 2011. De juridische afdeling verzorgt de juridische scholing voor nieuwe collega’s en de scholing op maat. Zij adviseren, ondersteunen en behandelen de juridische zaken die de organisatie betreffen. Zo is de organisatie periodiek geïnformeerd over relevante juridische ontwikkelingen door middel van een signaalmail en elk kwartaal is er een overzicht met relevante wet- en regelgeving verschenen. De juridische informatie op intranet is uitgebreid. Daarnaast zijn voorgelegde convenanten en contracten juridisch getoetst en zijn vragen beantwoord die verband houden met de inrichting en interne organisatie van de twee stichtingen. De juridische helpdesk van Bureau Jeugdzorg heeft in 2011 haar dienstverlening geëvalueerd. Deze evaluatie is in 2012 afgerond. De verbeterpunten die daaruit zijn voortgekomen zijn verwerkt. Zo is de reactietermijn op vragen vanuit het primaire proces teruggebracht naar vijf werkdagen. Met de informatie uit dit systeem kan de deskundigheidsbevordering voor medewerkers beter op de behoefte worden afgestemd. De juristen gaan met ingang van 2013 werken met het registratiesysteem Topdesk. Hiermee is de borging van juridische kennis en deskundigheidsbevordering ingezet. In 2012 heeft de bezwaarschriftencommissie 58 zaken voor Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland behandeld. Ten slotte is de juridische expertise het afgelopen jaar ingezet voor de ontwikkeling van landelijke handreikingen en protocollen. De juristen hebben geparticipeerd bij landelijke implementatietrajecten ten behoeve van nieuwe regelgeving, zoals de in 2012 gestarte werkgroep ter implementatie van het Haags Kinderbeschermingsverdrag. Tevens zijn de juristen betrokken bij het maken van werkafspraken met ketenpartners, zoals de Raad voor de Kinderbescherming en de ministeries. Zo zijn in 2012 de samenwerkingsafspraken inzake gesloten jeugdzorg tussen Nederland en de BES- eilanden tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de juridische afdeling. De juridische afdeling is betrokken bij de consultatie rond nieuwe wetgeving, zoals in 2012 de consultatie van de nieuwe jeugdwet.
4.4 Expertise voor verschillende doelgroepen Naast het gegeven dat alle maatschappelijke werkers binnen Bureau Jeugdzorg intern worden opgeleid, wordt er voor sommige doelgroepen en op enkele thema’s extra ingezet: Licht verstandelijk beperkten De doelgroep licht verstandelijk beperkten vereist een specifieke begeleiding. De afdeling Opleiding, Onderzoek en Ontwikkeling heeft in 2012 voor de medewerkers van Bureau Jeugdzorg vier trainingen op maat verzorgd. De trainingen zijn voor alle werksoorten. De medewerkers zijn positief. In 2012 is een kennisdatabank en bijbehorende sociale kaart ontwikkeld aangaande deze doelgroep, deze wordt bijgehouden door de zorgbemiddelaars. Gescheiden Ouders De begeleiding van ouders en kinderen die in een complexe echtscheidingssituatie verkeren is vaak moeilijk. Deze gezinnen komen onder andere bij Bureau Jeugdzorg als gevolg van de door de rechter opgelegde inzet van het Omgangshuis. Er is een stijgende lijn zichtbaar 24
voor wat betreft de vraag naar extra zorg als gevolg van echtscheidingsproblematiek. Bovendien is de problematiek steeds vaker complex. Bureau Jeugdzorg heeft de trainingsmodule ‘Scheiden en de kinderen’ ontwikkeld. Deze training geeft meer inzicht in ouders in een echtscheidingssituatie waarbij strijd is over de omgang en verzorging van hun kinderen. De professional leert hoe hij de regie moet nemen en houden in gesprekken met ouders en hierbij de ontwikkeling van het kind te allen tijde centraal te stellen. De trainingsmodule is een verdiepingsmodule die wordt aangeboden aan uitvoerend medewerkers, gedragswetenschappers en teamleiders. In 2012 zijn 80 medewerkers van Bureau Jeugdzorg in deze module getraind. Tevens is een start gemaakt met het ontwikkelen van basisdocument (v)echtscheidingen, met daarin de visie van de organisatie en een handreiking voor de medewerkers. Schoolverzuim In het kader van de aanpak schoolverzuim zijn inmiddels alle medewerkers Jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland getraind in de methodiek ‘Schoolverzuim’. De afgelopen jaren is bij leerplichtzaken een stijging te zien in de gemiddelde leeftijd van de jeugdigen die de maatregel opgelegd krijgen. In 2012 is besloten de verzuimgrens te verhogen naar 60 uur, dit kan mogelijk de waargenomen dalende trend in het aantal schoolverzuimzaken verklaren. Dubbele Maatregelen Het aantal cliënten met zowel een jeugdbeschermingsmaatregel als een Jeugdreclasseringsmaatregel, is in de regio Zuid-Holland gering. In geheel 2012 ging het om 55 trajecten. In het kader van ‘1 gezin, 1 plan, 1 medewerker’ wordt gewerkt met één aanspreekpunt voor de cliënt. Bureau Jeugdzorg heeft medewerkers opgeleid om jongeren te begeleiden die een dubbele maatregel hebben. Voor dit team is door Bureau van Montfoort een eigen methodiek ontwikkeld: handreiking Dubbele Maatregel. Om de kwaliteit in deze zaken te waarborgen wordt er met regelmaat een interne check gedaan door de reclasseringsmedewerkers of gezinsvoogden bij deze zaken. Ketenpartners maar ook cliënten spreken hun waardering uit over de werkwijze bij de Dubbele Maatregel. Ook de medewerkers zelf zijn zeer enthousiast omdat zij door de combinatie van de methodieken, de cliënt en zijn gezin nog beter kunnen helpen.
4.5 Personeel Voor Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland hebben 564 FTE aan professionals zich het afgelopen jaar ingezet voor kinderen, jongeren en hun gezinnen met problemen op het gebied van veiligheid en/of ontwikkelingsmogelijkheden. Organisatieontwikkeling met het oog op transitie en transformatie Bureau Jeugdzorg heeft zich in 2012 voorbereid op de transitie en transformatie. Zij doet dat vanuit twee invalshoeken: Stimuleren van medewerker- en organisatieontwikkeling en innovatie; Flexibilisering en wendbaarheid. Stimuleren van medewerker- en organisatieontwikkeling en innovatie Medewerkers zijn in medewerkersbijeenkomsten door de directie geïnformeerd en geconsulteerd over de transitie en transformatie in medewerkerbijeenkomsten; Medewerkers worden aangemoedigd om zowel binnen de eigen organisatie als samen met ketenpartners, te zoeken naar manieren om optimale zorg voor cliënten te kunnen bieden; De afdeling P&O heeft een nieuw opleiding- en ontwikkelbeleid vastgesteld waardoor medewerkers zich blijvend kunnen ontwikkelen. Hiermee wordt gewerkt aan een 25
brede en duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Achter de schermen hebben de afdelingen P&O en het interne opleidingsbureau geanticipeerd op de implementatie van het actieplan ‘Professionalisering Jeugdzorg’. Zo zijn in 2012 de interne opleidingen geaccrediteerd en is er een projectleider aangesteld. Flexibilisering en wendbaarheid In 2012 is het aannamebeleid aangepast om het hoofd te bieden aan het spanningsveld tussen maximale flexibiliteit met het oog op transitie/transformatie enerzijds en het borgen van de continuïteit van de dienstverlening anderzijds. In 2012 is het functiehuis voorbereid. In het nieuwe functiehuis is functiedifferentiatie ingebouwd. Medewerkers worden hierbij uitgenodigd om breed inzetbaar te zijn. Samen met de branche is in 2012 een aanzet gemaakt om te komen tot een landelijk sociaal plan. P&O in kengetallen Kengetallen
2012
Verschil t.o.v. 2011
Verzuimpercentage
4,7%
toename met 0,6 procentpunt
Bureau Jeugdzorg heeft eind 2012 extra aandacht besteed aan het verzuim van personeel. Acties daartoe zijn een uitvoering van de risicoinventarisaties en –evaluaties (RIE) op alle locaties en de formering van een regiegroep VGWM (Verzuim, Gezondheid, Welzijn en Milieu). Het verzuimpercentage van 4.7% verhoudt zich tot een landelijk verzuimpercentage van gemiddeld 4,0%. Voor de zorgsector geldt echter een percentage van 5,1%. Kengetallen
2012
Verschil t.o.v. 2011
Instroompercentage
15,4
Toename met 3,9 procentpunt
Uitstroompercentage
8,5
Afname met 3,2 procentpunt
Het uitstroompercentage ligt lager dan in 2011. Mogelijk is de afgenomen uitstroom deels toe te schrijven aan de onzekerheid op de arbeidsmarkt, die gepaard gaat met de economische crisis. Daarnaast is de verwachting dat de uitvoering van de maatregelen, die genomen zijn naar aanleiding van de resultaten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek uit 2011, een positieve bijdrage hebben geleverd aan de afname van de uitstroom. Zo is de communicatie verbeterd en is er meer aandacht voor de ontwikkeling van de medewerker. De toegenomen instroom is deels toe te schrijven aan het herstel in de loop van 2012 van een onderbezetting in het begin van 2012. Medewerkertevredenheid Bureau Jeugdzorg laat minimaal elke twee jaar een medewerkers-tevredenheidsonderzoek (MTO) uitvoeren, zo ook in december 2011. De medewerkers zijn vooral tevreden over de inhoud van het werk, hun leidinggevende en hun collega’s. De medewerkers geven Bureau Jeugdzorg een gemiddeld rapportcijfer van 6,5. Dit is een lichte daling ten opzichte van de resultaten van het vorige MTO. Medewerkers geven aan dat zij de communicatie en het tempo van besluitvorming graag verbeterd zien. Als reactie op deze aanbeveling worden sinds 2012 de verslagen van directievergaderingen op intranet geplaatst, gaat de directie met alle medewerkers groepsgewijs het gesprek aan over de transitie en de transformatie en zijn afspraken gemaakt over hoe stukken in het directieoverleg worden ingebracht, zodat de besluitvorming wordt bespoedigd. 26
5. Samenwerkingsrelaties Bureau Jeugdzorg kan haar visie en missie niet nakomen zonder samenwerking met andere instellingen en organisaties. Voor integrale jeugdzorg, zoals beoogd in de diverse pilots, is nauwe samenwerking met ketenpartners nodig. Bureau Jeugdzorg richt zich op een constructieve samenwerking met haar subsidiënten en ketenpartners. Mede in het kader van de transitie en transformatie wordt in de samenwerking met de ketenpartners nader op elkaar afgestemd.
5.1 Raad voor de Kinderbescherming Bureau Jeugdzorg Haaglanden werkt nauw samen met de Raad voor de Kinderbescherming. Dit komt tot uiting in het gezamenlijk overleg van Bureau Jeugdzorg Haaglanden en de Raad voor de Kinderbescherming, het Casus Overleg Bescherming. Bureau Jeugdzorg is dan ook samen met de Raad voor de Kinderbescherming gestart met een intensief verbetertraject om zowel de kwaliteit van de raadsmeldingen te verbeteren als het Casusoverleg Bescherming (COB) om te vormen tot een veiligheidsoverleg. Het Casusoverleg Bescherming (COB) heeft tot doel de cliënt sneller de stappen in de jeugdbeschermingsketen te laten doorlopen, door het parallel organiseren van de werkprocessen en een nauwe samenwerking tussen de ketenpartners (Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming en Rechtbank). Om dit te realiseren vindt casusoverleg plaats waar door Bureau Jeugdzorg ingebrachte cases wekelijks worden besproken met de Raad voor de Kinderbescherming. Door het verbetertraject is de samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming van Haaglanden en Rotterdam geïntensiveerd; er is een gezamenlijk projectteam samengesteld om de verbeteringen op operationeel niveau door te voeren.
5.2 Gemeenten Bureau Jeugdzorg heeft in 2012 zeer intensief contact gehad met de gemeenten. Naast regulier overleg over samenwerking en uitvoering van taken, zijn ter voorbereiding op de nieuwe jeugdwet in 2015 met elkaar ook de toekomstige mogelijkheden verkend. Met de gemeenten is gesproken over de huidige functionaliteiten van Bureau Jeugdzorg. De gemeenten en Bureau Jeugdzorg hebben een gezamenlijk belang bij een goed contact; het waarborgen van de continuïteit en kwaliteit van de huidige zorg voor de cliënten. Bureau Jeugdzorg verzorgde in 2012 beleidsinformatie aan gemeenten en lichtte deze waar nodig mondeling toe. Daarnaast hebben in 2012 een aantal werkbezoeken aan Bureau Jeugdzorg plaatsgevonden door wethouders en beleidsambtenaren van diverse gemeenten. Tijdens deze werkbezoeken is ook de visie van Bureau Jeugdzorg toegelicht: zoveel mogelijk vraaggericht en integraal werken, snel verbindingen leggen en dubbel werk voorkomen. Één van de grote veranderingen de komende jaren is het feit dat een aantal AWBZ taken van Bureau Jeugdzorg worden ondergebracht in de Jeugdwet en een ander deel bij de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). In het wetsvoorstel voor de nieuwe Jeugdwet is echter aangegeven dat alle zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking wordt overgeheveld uit de AWBZ naar de Jeugdwet. Met de voorbereidingen op deze wijzigingen heeft Bureau Jeugdzorg nog meer dan voorgaande jaren contacten met gemeenten. De functies begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf voor alle grondslagen voor jeugdigen worden overgeheveld uit de AWBZ naar de Jeugdwet. Bureau 27
Jeugdzorg heeft de betreffende doelgroep in beeld gebracht in factsheets per gemeente, evenals de mate waarin zij van de betreffende AWBZ-producten gebruik maken.
5.3 Zorgaanbieders BJz heeft een goede samenwerkingsrelatie met de aanbieders voor jeugd- en opvoedhulp in Zuid-Holland: Cardea, Stek, Trivium Lindenhof, Horizon Jeugdzorg, Avenier en Hoenderloo. Om de hulpverlening aan de jeugdige, zijn gezin en het netwerk te optimaliseren is Bureau Jeugdzorg in 2012 samen met de zorgaanbieders een aantal projecten gestart om effectiever en efficiënter hulp te bieden. Deze verschillende projecten en pilots worden besproken in hoofdstuk 2. Naast de reguliere samenwerking in het zorgproces heeft Bureau Jeugdzorg in 2012 ook samengewerkt met de zorgaanbieders om de effectiviteit van het zorgverleningsproces te vergroten. Een voorbeeld hiervan is het overzicht van de wachtlijsten en de open plekken per zorgaanbieder, dat de zorgbemiddelaars van Bureau Jeugdzorg maandelijks ontvangen.
5.4 Veiligheidshuis Ook in 2012 was Bureau Jeugdzorg een vaste partner in de Veiligheidshuizen. Zowel op casusniveau als op managementniveau is Bureau Jeugdzorg vertegenwoordigd en adviserend aanwezig. Afgelopen jaar is er een landelijk kader voor veiligheidshuizen geschreven. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de regie op de veiligheidshuizen van het openbaar ministerie verschuift naar de gemeenten, per 1 januari 2013. Ook de Rijksbijdrage wordt via de gemeenten verstrekt. Politie, Halt, Openbaar Ministerie, kinderrechters, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg en de Justitiële Jeugdinrichtingen gaan samenwerken om jongeren die een delict hebben gepleegd of die daarvan worden verdacht, efficiënter te helpen. Het landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen is een geautomatiseerd systeem en moet daarvoor zorgen. De betrokken werkers, gedragswetenschappers en teamleiders zijn in 2012 over het systeem en de werkwijze voorgelicht en waar nodig getraind. In de regio’s Zuid-Holland Noord en Midden is het afgelopen jaar door de Jeugdreclassering en het Jeugd Preventie Team van Bureau Jeugdzorg een bijdrage geleverd aan de groepsgerichte aanpak van overlastgevende en criminele groepen, die besproken worden in het veiligheidshuis. Afhankelijk van de reden van aanmelding, voeren de medewerkers van Bureau Jeugdzorg de werkzaamheden waar nodig uit samen met één van de ketenpartners zoals bijvoorbeeld Bureau Halt. Omdat er sprake kan zijn van verschillende samenwerkingspartners is een kapstok ontwikkeld die leidend is voor de opzet en uitvoering bij elke groepsaanpak. Gedurende het gehele proces is er intensief contact met de politie.
5.5 Samenwerken met de zorg- en strafketen van volwassenen Bureau Jeugdzorg heeft in 2012 een onderzoek laten uitvoeren naar de verbetering van de samenwerking met de GGZ voor volwassenen. Eén van de conclusies is dat de werkprocessen van Bureau Jeugdzorg en de volwassenzorg verbeterd kunnen worden zodat gezinnen tijdig de juist hulp krijgen. Er is een aantal aanbevelingen gedaan voor verbetering. In 2012 is er ter voorbereiding op het adolescentenstrafrecht een pedagogische visie ontwikkeld. Vanuit de aansluiting tussen zorg en straf binnen Bureau Jeugdzorg is het een logisch gevolg om ook voor adolescenten straf en zorg aan elkaar te verbinden. Het wetvoorstel adolescentenstrafrecht is aan de Tweede Kamer aangeboden, met het advies van de Raad van State. Er zijn nog geen concrete ontwikkelingen zichtbaar met de drie reclasseringsorganisaties. Dit wordt in 2013 echter wel verwacht. 28
6. Bestuur 6.1 Raad van Toezicht In het voorjaar van 2012 heeft de Raad van Toezicht afscheid genomen van het lid de heer Van der Hulst. Als gevolg daarvan is in de vergadering van 27 september 2012 door de Raad van Toezicht de heer J. Meenderink benoemd als lid. Hij is directeur van Pameijer te Rotterdam. Daarnaast heeft de RvT per 31 december 2012 afscheid genomen van de voorzitter, de heer M.J. Kemp. Eind 2012 is de werving in gang gezet om deze ontstane vacature zo spoedig mogelijk te vervullen. De Raad van Toezicht bestond in 2012 uit de volgende leden: Dhr. M.J. Kemp MSM (voorzitter); Mevr. drs. J.W. van ’t Kruijs-Bloot (vice-voorzitter); Dhr. prof. dr. H.E.M. Baartman; Mevr. dr. G.M. van den Berg; Dhr. J.A. van der Hulst RA RE (tot en met maart 2012); Mevr. G.W. van der Wel-Markerink; Dhr. J. Meenderink RA (vanaf 1 augustus 2012). De Raad van Toezicht heeft in 2011 zes reguliere vergaderingen gehouden, waarvan eenmaal zonder bestuurder. Tijdens deze vergadering heeft de Raad van Toezicht haar eigen functioneren geëvalueerd. Tijdens deze vergaderingen zijn de jaarwerkplannen, begrotingen, jaarverslagen en jaarrekeningen ter goedkeuring voorgelegd. Daarnaast stonden de ICT/automatisering, de transitie van de jeugdzorg en de stand van zaken van de lopende projecten op de agenda. In de eerste maanden van 2012 heeft de Raad van Toezicht vier extra vergaderingen gehouden. Tijdens deze vergaderingen werd de onstane bestuurscrisis besproken evenals het onafhankelijke onderzoek dat in opdracht van de RvT is uitgevoerd door het bureau Boer & Croon en de daaruit voortvloeiende conclusies en aanbevelingen. De RvT heeft een interimbestuurder aangesteld en haar de opdracht gegeven een Verbeterplan op te stellen naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek. Het Verbeterplan is besproken in de Raad van Toezicht en door de bestuurder in uitvoering genomen. Verder heeft de Raad van Toezicht gesprekken gevoerd met de Ondernemingsraad van Bureau Jeugdzorg in het kader van artikel 24 Wet op de Ondernemingsraden. In het voorjaar 2012 hebben de voorzitter en vicevoorzitter van de Raad van Toezicht een aantal gesprekken gevoerd met de OR en ook separaat met haar voorzitter over de bestuurscrisis, het onafhankelijke onderzoek en de uitkomsten daarvan. In de zomer 2012 heeft de RvT met het Directieteam en een aantal medewerkers uit de organisatie de visie ‘Naar Brede Integrale zorg voor Jeugd (BIJ)’ besproken. Er zijn geen gesprekken gevoerd met de Cliëntenraad; de Cliëntenraad had in 2012 onvoldoende leden om bij elkaar te komen. De financiële commissie van de Raad van Toezicht bestond in 2012 uit de heer Van der Hulst in het eerste kwartaal van 2012 en de heer Meenderink vanaf augustus 2012 en mevrouw Van den Berg. Deze commissie heeft overleg gevoerd met de accountant over de jaarrekening van 2011 en de begroting van 2013. Daarnaast heeft zij met de controller 29
overlegd over onder andere de opvolging van de aanbevelingen van de accountant en de investeringen voor ICT/automatisering. De remuneratiecommissie van de Raad van Toezicht bestond in 2012 uit de heer Kemp en mevrouw Van ’t Kruijs-Bloot. De commissie heeft gesprekken gevoerd met de bestuurder naar aanleiding van de bestuurscrisis en heeft namens de Raad van Toezicht de vaststellingsovereenkomst met de bestuurder gesloten. Volgens de statuten van de Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland, de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden en de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, artikel 7, lid 1 worden de leden van de Raad van Toezicht benoemd voor een periode van vier jaar. Een volgens het rooster aftredend lid van de Raad van Toezicht is herbenoembaar voor een periode van vier jaar. In de bijlagen is een overzicht opgenomen van de nevenactiviteiten van de leden van de Raad van Toezicht.
30
7. Risicomanagement Bureau Jeugdzorg heeft risicomanagement structureel in de planning- en controlcyclus opgenomen. Hieronder worden de risico’s beschreven inclusief de maatregelen die wij hebben genomen om deze te minimaliseren.
7.1 Decentralisatie van de jeugdzorg BJz bevindt zich aan de vooravond van grote veranderingen in de organisatie als gevolg van de decentralisatie van de Jeugdzorg per 1 januari 2015. De verantwoordelijkheid voor jeugdzorg verschuift vanuit het Rijk en Provincie naar de gemeenten - de transitie van de jeugdzorg. Ook is sprake van een gewenste transformatie van de jeugdzorg – het gaat hier om zorg die, gebruikmakend van de eigen kracht van cliënten, dichterbij en samen met de cliënt wordt georganiseerd. Daarnaast zijn in het regeerakkoord flinke bezuinigingen op de jeugdzorg aangekondigd en zal ook een transformatie van het jeugdzorgproces moeten plaatsvinden gericht op efficiëntere uitvoering van de processen. Risico’s Er ontstaan consequenties voor personeel en onze materiele vaste activa. Hoe de nieuwe organisatie opgezet gaat worden en over de kosten van de aankomende reorganisatie is nog veel onzeker. Ook al worden de (of deel van de) activiteiten voortgezet, wij moeten formeel onze organisatie opheffen en een nieuwe starten, oftewel weer een stichting of gezamenlijke regeling, of gemeentelijke dienst. Welke financiële consequenties dat heeft is thans niet bekend. Beheersmaatregelen De strategische visie van Bureau Jeugdzorg bij deze transitie en transformatie richt zich op Brede Integrale zorg voor Jeugd (BIJ). Bureau Jeugdzorg is in 2012 gestart met de opzet van een projectorganisatie met als doel om in nauwe samenspraak met de gemeenten al in 2014 integraal en wijkgericht te kunnen werken. Alle inspanningen van onze organisatie zijn gericht op een geleidelijke overgang en het voorkomen van frictiekosten. Er worden scenario’s uitgewerkt waarin de financiële consequenties worden berekend van de diverse mogelijke toekomstige organisatievormen. Medewerkers en leidinggevenden worden, ter voorbereiding op de transformatie van de jeugdzorg, geschoold in het werken volgens de benaderingswijze Signs of Safety. Met de gemeenten en ketenpartners is intensief overleg om de toekomstige jeugdzorg vorm te geven. Bureau Jeugdzorg participeert actief in de gemeentelijke netwerken. Op verzoek van de coördinerend wethouder van de regio Midden heeft Bureau Jeugdzorg een advies opgesteld voor de gemeenten in Zuid-Holland Midden met het toekomstscenario voor de invulling van de functionaliteiten van het huidige Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. Ook met de gemeenten in de regio’s Noord en Zuid vindt het overleg over de toekomst plaats.
7.2 Financiering van de jeugdzorg In 2012 zijn er mede in het licht van de aankomende transitie en transformatie diverse ontwikkelingen op gang gekomen die effect hebben op de financiële uitkomsten van het jaar. In het regeerakkoord is een bezuiniging aangekondigd van uiteindelijk 15% ten opzichte van de huidige Rijksuitgaven. Verder speelt dat de financiering van het vrijwillig kader (de 31
Toegang, het AMK en het CIT) gelimiteerd is met een subsidieplafond, terwijl JB en JR nog steeds op basis van product maal aantal (PxQ) gefinancierd worden. Onze visie die is gericht op een integrale aanpak, is gebaseerd op de overtuiging dat het juist het vrijwillig kader in de Toegang is waar met extra inzet voorkomen moet en kán worden dat jeugd doorstroomt naar het gedwongen kader van JB en JR. Risico De maatschappelijke en politieke wens is om méér in het vrijwillige kader in te zetten, teneinde zwaardere, gedwongen, zorg zo lang mogelijk uit te stellen danwel geheel te voorkomen. Bij andere Bureaus Jeugdzorg is eenzelfde ontwikkeling waar te nemen. We zetten derhalve meer in op het vrijwillig kader die echter budgettair is gelimiteerd. Door de extra inzet in het vrijwillige kader daalt de instroom in het gedwongen kader waar vervolgens minder inkomsten binnenkomen omdat er minder ondertoezichtstellingen plaatsvinden. Door deze “perverse prikkel” is de Toegang in 2012 al zwaar onder druk komen te staan hetgeen blijkt uit de negatieve financiële resultaten in de Toegang. We verwachten dat dit mechanisme in 2013 nog veel sterker gevoeld gaat worden. Beheersmaatregelen In overleg met de (huidige en toekomstige) subsidiënten wordt gezocht naar een nieuwe manier van financiering die recht doet aan de gewenste ontwikkeling om meer in het vrijwillig kader te werken. Een andere maatregel die het Bureau Jeugdzorg neemt is het voorkomen van langlopende verplichtingen op het gebied van personeel en huisvesting.
7.3 ICT en informatievoorziening In 2011 heeft Bureau jeugdzorg een koppeling gemaakt tussen de verschillende werksoorten in het landelijke Informatieregistratiesysteem Jeugdzorg (IJ). Ondanks deze koppeling blijven er beperkingen verbonden aan het huidige informatieregistratiesysteem. Technisch is het huidige systeem verouderd. Bureau Jeugdzorg neemt om die reden deel aan een landelijk project met Jeugdzorg Nederland om een nieuw landelijk Informatiesysteem Jeugdzorg (IJ) te ontwikkelen. Risico Het tijdig beschikbaar krijgen van een betrouwbaar flexibel informatiesysteem met de juiste functionaliteit is met een grote groep deelnemers een uitdaging; mocht dat niet lukken dan komt de continuïteit van de informatievoorziening in gevaar. Het project zelf kent ook aandachtspunten om tijdig en binnen de financiële projectkaders te blijven. Beheersmaatregelen Er is een professionele projectorganisatie opgezet. De aanbesteding op basis van een pakket van eisen wordt begin 2013 afgerond.
32
Bijlage 1: Productieresultaten en toelichting Achtergrondgegevens cliënten Bureau Jeugdzorg Onderstaande tabellen laten de instroom van cliënten per werksoort in 2012 zien. Voor de toegang worden alle aanmeldingen in 2012 exclusief anonieme aanmeldingen weergegeven. De tabellen Jeugdreclassering en Jeugdbescherming laten de gegevens met het aantal nieuwe maatregelen in 2012 zien. Voor het AMK wordt het aantal gezinnen weergegeven waarvoor een vermoeden van kindermishandeling is gemeld en waarvoor het AMK een onderzoek is gestart. Tabel 1 Achtergrondgegevens cliënten Bureau Jeugdzorg naar leeftijd Leeftijd Toegang Jeugdreclassering Jeugdbescherming 0 tot en met 5 jaar 6 tot en met 11 jaar 12 tot en met 14 jaar 15 tot en met 17 jaar 18 jaar en ouder Totaal
1436
0
223
2604 1912 1635 41 7628
0 37 195 15 247
252 134 178 0 787
Tabel 2 Achtergrondgegevens cliënten Bureau Jeugdzorg naar geslacht Geslacht Toegang Jeugdreclassering Jeugdbescherming Jongen Meisje Onbekend Totaal
4463 3155 10 7628
209 247 0 256
386 399 2 787
AMK 2125 1848 922 742 73 5710
AMK 2734 2901 75 5710
33
Toelichting bij productieresultaten In de onderstaande productieresultaten is de realisatie van de producten in 2012 weergegeven ten opzichte van de begroting 2012. De aantallen die in onderstaande tabellen zijn opgenomen voor de begroting 2012, komen voort uit de subsidiebeschikkingen. Toegang Tabel 3 Toegang Realisatie 2012
Beschikking 2012
Realisatie 2011
Indicatiebesluiten
6.951
6.851
6.989
Diagnostiek variant 1
681
700
756
Diagnostiek variant 2
350 *
350
422 *
VTH
952
750
679
Crisisinterventie
419
-
405
-
197
Huisverbod 170 * Inclusief Diagnostiek Gesloten Jeugdzorg
In deze tabel is het aantal indicatiebesluiten, het aantal uitgevoerde diagnostiek onderzoeken en het aantal VTH trajecten (vrij toegankelijke hulpverlening) weergegeven. Daarnaast is het aantal crisisinterventies opgenomen. De aanwezigheid van Bureau Jeugdzorg bij de uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod is noodzakelijk als er kinderen bij betrokken zijn. Zaken in het kader van de Wet Tijdelijk Huisverbod worden door het AMK of door het crisisinterventieteam opgepakt. Het aantal huisverbod zaken is ook in deze tabel opgenomen. Diagnostiek variant 1 betreft het afnemen van vragenlijsten om een inschatting te kunnen maken van de aard van de problematiek en dossieronderzoek. Bij diagnostiek 2 wordt er een persoonlijkheids- en intelligentie onderzoek uitgevoerd. Bureau Jeugdzorg is verplicht onderzoeken voor plaatsingen in de gesloten jeugdzorg uit te voeren. Deze productie valt tevens onder de diagnostiek variant 2. Het aantal VTH trajecten is flink gestegen ten opzichte van vorig jaar. Casemanagement Tabel 4 Casemanagement Realisatie 2012
Beschikking 2012
Realisatie 2011
Basis
2.193
2.729
Plus
2.502
2.319
Intensief
1.811
1.685
Totaal (gem. 10 uur)
6.506
6.851
6.733
In deze tabel wordt het aantal lopende casemanagement trajecten op peildatum 31 december 2012 weergegeven. Voor elk afgegeven indicatiebesluit waarbij de cliënt de zorg heeft verzilverd is er casemanagement ingezet. In 2011 was er reeds een daling te zien van de casemanagement Basis en een stijging bij de vormen Plus en Intensief. In 2012 heeft deze trend zich voortgezet. Dit past bij de verschuiving die de laatste jaren zichtbaar is. De enkelvoudige problematiek wordt steeds meer door het voorliggend veld opgepakt. Cliënten met ernstige en complexe problematiek worden meer dan voorgaande jaren begeleid vanuit het vrijwillige kader. De gevolgen hiervan zijn tweeledig. Enerzijds voorkomt het instroom in het gedwongen kader (dit jaar nog niet zichtbaar, zie verklaring bij de jeugdbescherming), 34
anderzijds is het aantal uren voor casemanagement niet langer toereikend. Immers, hier wordt uitgegaan van een gemiddelde van 10 uur. Jeugdbescherming Tabel 5 Jeugdbescherming Realisatie 2012
Beschikking 2012
Realisatie 2011
OTS < 1 jaar
636
530
515
OTS > 1 jaar
998+19 (18+)
1.077
1.048+12 (18+)
Voogdij
356
290
308
Voorlopige voogdij
4
7
4
Totaal
2.013
1.904
1.887
In deze tabel is het 12-maands gemiddelde van het aantal lopende maatregelen opgenomen. De stijging van de ondertoezichtstellingen korter dan een jaar is te verklaren doordat de doorlooptijden van de onderzoeken door de Raad voor de Kinderbescherming in 2012 sterk zijn teruggebracht. Jeugdreclassering Tabel 6 Jeugdreclassering Realisatie 2012
Beschikking 2012
Realisatie 2011
JR regulier Samenloop civiel/straf GBM advies traject GBM uitvoerings traject STP
362 55 6 4 -
400 72 -
382 54 11 1 -
Totaal
427
472
448
In de tabel is het 12-maands gemiddelde van het aantal lopende reguliere en samenloop maatregelen opgenomen en het aantal afgesloten GBM maatregelen in 2012. ITB Tabel 7 ITB ITB - Harde Kern ITB - Criem
Realisatie 2012
Beschikking 2012 Realisatie 2011
81 63
40 30
84 50
In deze tabel is het aantal begeleidingsmaanden voor ITB-Harde Kern en ITB-Criem opgenomen. Het aantal begeleidingsmaanden bij ITB-Criem laat een stijging zien ten opzichte van vorig jaar.
35
Nazorg Tabel 8 Nazorg Realisatie 2012
Realisatie 2011
Netwerkberaden
32
46
Trajectberaden
174
200
De realisatie van het product nazorg is uitgedrukt in het aantal jongeren dat in een netwerkof trajectberaad is besproken. Een jongere wordt eenmaal in een netwerkberaad besproken en kan meerdere keren in een trajectberaad worden besproken. AMK Tabel 9 AMK Realisatie 2012
Beschikking 2012 Realisatie 2011
Onderzoeken
3.270
2.840
3.308
Advies/consulten
4.705
3.500
4.522
Deze tabel geeft het aantal onderzoeken en het aantal adviezen/consulten van het AMK weer. Eén onderzoek kan meerdere jeugdigen betreffen. JPT Tabel 10 JPT Regio
Aanmeldingen 2011 Aanmeldingen 2012
Noord
Leiden/Voorschoten
321
327
Rijn- en Veenstreek
243
276
Midden
Gouwe IJssel
448
325
Zuid
Zuid-Holland Zuid (Dordrecht e.o.)
743
662
Goeree-Overflakkee
23
30
36
Klachtencommissie In deze tabel is tussen haakjes het aantal klachten uit 2011 opgenomen. Het aantal klachten in de tabel is inclusief veertien klachten uit 2011 en exclusief achttien klachten die op dit moment ofwel in bemiddeling bij de teamleiders/regiomanagers van Bureau Jeugdzorg ZuidHolland zijn ofwel in 2013 nog aan de klachtencommissie worden voorgelegd. Tabel 11 klachtenbrieven Totaal aantal klachtenbrieven
Ingetrokken/niet ontvankelijke klachtbrieven
In bemiddeling geslaagd
In klachtencie behandeld
JB
50 (23)
23 (7)
5
27 (16)
Toegang
15 (9)
9 (1)
4
6 (8)
AMK Totaal
10 (8) 75 (40)
1 (2) 33 (10)
1 10
9 (6) 42 (30)
In onderstaand tabel zijn de klachten opgenomen die tijdens een hoorzitting door de klachtencommissie zijn behandeld en waarover de klachtencommissie een uitspraak heeft gedaan. Tabel 12 hoorzittingen klachtencommissie Aantal klachten Klachten Klachten behandeld op gegrond gedeeltelijk zitting gegrond JB
117 (56)
Klachten ongegrond
Overige beslissing
19 (4)
13 (5)
67 (36)
13 niet ontvank./niet bevoegd (11) 5 onthouden van oordeel () 0 niet ontv./niet bevoegd (3)
Toegang18 (24)
4 (4)
3 (1)
11 (16)
AMK
28 (24)
3 (4)
2 (4)
21 (15)
2 niet ontv./niet bevoegd (1)
Totaal
163 (104)
26 (12)
18 (10)
99 (67)
20 (15)
37
Bijlage 2: Opleidingsaanbod Inwerkprogramma’s - Verplicht - Interne trainers V Module Orientatie BJz (incl VPT) V Functiescholing JB V Functiesch. Toegang V Functiescholing JR V AWBZ V Module Voorbereiding Rechtbankzitting V Module Rechtbank Tr JB V Inwerkprogramma TL V Kindertelefoon basis training Inwerkprogramma’s - Verplicht - Andere disciplines en externe trainers V IJ training JB, JR en Toegang, inclusief secretariaten V Module Juridisch V JIT: heeft geheel eigen Inwerk- en scholingsprogramma V Agressie Tr. Regulier V Landelijk verplicht Functiescholing AMK V CARE NL AMK mw ers + GW V CBCL GW V RINO Psychopath. Diagnostiek GW V WISC GW Overige scholing, opleidingen en verdiepingsmodulen Verdieping – verplicht - interne trainers V Klachtentraining Teamleiders V Agr.Tr. Opfris “Kwaad en Erger” V Intervisie/coaching V Voogdijtraining mw V Voogdijtraining TL GW V FNB mw V FNB Trivium extern + voorlichting V SoS mw ers V Kindertelefoon verdieping V Kindertelefoon Advies en verwijzen V LVB mw ers V JR rest DM mw ers (jb/jr verk. Fs scholing)
38
Verdieping – verplicht - externe trainers V JR Harde kern/Criem V JR Criem Lange variant V Opl. AMK vertr.arts., divers aanbod op verzoek V Dubbele Maatregel V Receptie/Secret. Agressie .Tr Facultatief - op verzoek - interne trainers LVB voorlichting en visie uitwisseling Praten met Kinderen Module Scheiden en de Kinderen LVB mw ers Leidingeven aan overleg CIT mod Crisisinterventie Kindspoor Time Management FNB Voorlichting Trivium Oplossingsgericht werken Module Juridisch Secretariaat JB Teamb., thema, ondersteuning, dag-voorzitter Voogdij voorlichting Ketenpartners Facultatief - op verzoek - externe trainers Schrijftraining Beleid. en P&O Loverboys problematiek Secret. Notuleren Secret. Excel Secret. Powerpoint Tr GD w RINO Hechting GWer Tr “profess. positioneren in gesprek” GD w “Als je seksueel misbruik vermoedt” Receptie/Secret. Tel/Kl.vr. Tr. GD LVB + Diagnostiek Internationale Kinder Ontvoering, voorlichting RINO Ontwik/Psychop.curs mw
39
Bijlage 3: Nieuwe convenanten In 2012 heeft Bureau Jeugdzorg de volgende convenanten afgesloten: Convenant Calamiteiten en Zedenzaken Hollands Midden Convenant gegevensuitwisseling Katwijk Rijnsburg Valkenburg groep Convenant Zorgnetwerken OGGZ Midden Holland Convenant Vroegtijdige Onderkenning (VTO) en netwerk Integrale Vroeghulp ZuidHolland Zuid
40
Bijlage 4: Fondsen In 2012 heeft Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland bij diverse particuliere fondsen geld geworven voor pupillen van Bureau Jeugdzorg. Dankzij een donatie konden onze pupillen deelnemen aan schoolactiviteiten, sport, cultuur en andere maatschappelijke activiteiten. Bureau Jeugdzorg is de volgende fondsen erkentelijk voor hun bijdrage: Nationaal Fonds Kinderhulp Papefonds Jeugdsportfonds Zuid-Holland Madurodam Steunfonds Stichting Kinderzorg Den Haag Jeugdcultuurfonds Zuid-Holland Stichting Leergeld Leiden Urgente Noden Leiden Fonds DBL Stichting vakonderwijs vrouwen en meisjes Dordrecht
41
Bijlage 5: Nevenactiviteiten Raad van Toezicht Naam: Datum aantreden: Datum aftreden: Functie Raad van Toezicht Functie Nevenactiviteiten
De heer M.J. Kemp, MSM 27 september 2005 31 december 2012 Voorzitter, lid remuneratiecommissie Lid Raad van Bestuur Sociale Verzekeringsbank Voorzitter Stichting Opleiding Sociale Verzekering (SOSV); Bestuurslid Pro Juventute Steunstichting ’s Gravenhage
Naam: Datum aantreden: Datum aftreden: Functie Raad van Toezicht Functie Nevenactiviteiten
Mevr. drs. J.W. van ’t Kruijs-Bloot 28 maart 2006 28 maart 2014 Vice-voorzitter, lid remuneratiecommissie Zelfstandig organisatie-adviseur Voorzitter MR Elimschool; Lid gezamenlijke medezeggenschapsraad te Nieuwerkerk a/d IJssel
Naam: Datum aantreden: Datum aftreden: Functie Raad van Toezicht Functie Nevenactiviteiten
De heer J.A. van der Hulst (lid tot en met maart 2012) 23 november 2004 26 maart 2012 Lid financiële commissie Financieel directeur Thuiszorg Rotterdam Voorzitter van de Toezicht en Advies Commissie Lottogelden NOC*NSF; Lid Raad van Commissarissen van Avantage B.V.; Lid bestuur van Stichting Rutger Hauer Filmfactory
Naam: Datum aantreden: Datum aftreden: Functie Raad van Toezicht Functie Nevenactiviteiten
Mevr. dr. G.M. van den Berg 1 januari 2011 1 januari 2015 (opnieuw benoembaar) Lid financiële commissie Directeur-bestuurder Woningcorporatie De Sleutels Lid van de Raad van Toezicht van BplusC, bibliotheek & centrum voor kunst en cultuur, in Leiden (m.i.v. april 2012)
Naam: Datum aantreden: Datum aftreden: Functie Raad van Toezicht Functie Nevenactiviteiten
Mevr. G.W. van der Wel-Markerink 1 juni 2007 1 juni 2015 Lid Raad van Toezicht Burgemeester / bestuurder Lid beleidscollege Kiwa; Voorzitter Verzetsmuseum Zuid-Holland; Voorzitter RBO Simfonia; Vice-voorzitter Senioren Web
42
Naam: Datum aantreden: Datum aftreden: Functie Raad van Toezicht Functie Nevenactiviteiten
Naam: Datum aantreden: Datum aftreden: Functie Raad van Toezicht Functie Nevenactiviteiten
Dhr. prof. dr. H.E.M. Baartman 1 februari 2011 1 februari 2015 (opnieuw benoembaar) Lid Raad van Toezicht Emeritus hoogleraar preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling Lid Commissie Samson; Incidenteel docent in RINO-opleidingen en in de opleiding 'Horen van jonge getuigen' van de Rechercheschool in Apeldoorn; Redactielid Tijdschrift Ouderschapskennis; Adviseur Augeo Foundation. Dhr. J. Meenderink RA 1 augustus 2012 1 augustus 2016 (opnieuw benoembaar) Lid financiële commissie Directeur Pameijer Penningmeester Stichting Vraagwijzer Rotterdam
43
Bijlage 6: Samenvatting jaarrekening Balans per 31 december 2012 (na verdeling saldo van baten en lasten)
31-12-2012 €
31-12-2011 €
3.982.985 3.982.985
3.643.575 3.643.575
5.481.045
6.956.597
2.752.533 2.752.533
1.968.438 (4.092) 1.964.345
207
35.483
73.957 74.164
52.806 88.289
12.290.727
12.652.806
Activa Vaste activa Materiële vaste activa Verbouwingen en installaties
Vlottende activa Vorderingen Rekening-courant Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland Vorderingen inzake subsidies Provincie Zuid-Holland Diverse gemeenten Overige vorderingen Overige debiteuren Diverse vorderingen/vooruitbetaalde posten
Totaal activa
44
31-12-2012 €
31-12-2011 €
Passiva Eigen vermogen Bestemmingsreserve Provincie Zuid-Holland Risicoreserve Provincie Zuid-Holland
Voorzieningen Voorziening vitaliteitbudget Voorziening jubileumgratificaties Voorziening langdurig ziek Voorziening CAO verhoging Overige voorzieningen
Kortlopende schulden Overlopende passiva Te besteden subsidies
Totaal passiva
873.601
280.000
4.722.449 5.596.050
4.896.153 5.176.153
778.847 249.507 155.446 1.183.800
2.583.754 287.989 168.592 333.716 124.828 3.498.878
4.888.283
3.333.220
622.595 5.510.878
644.555 3.977.775
12.290.727
12.652.806
45
Staat van baten en lasten over 2012
2012 €
Begroting 2012 * €
2011 €
Baten Subsidies Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Gemeenten Nog te besteden subsidie AMK provincie Zuid-Holland Overige baten Totaal subsidiebaten
43.407.597 728.757
43.266.480 716.694
41.448.480 710.546
578.923 177.529 44.892.806
539.984 44.523.158
576.167 137.771 42.872.965
Rentebaten Totaal baten
118.337 45.011.143
44.523.158
131.559 43.004.524
35.609.678 707.240 36.317.218
36.218.877 1.551.513 37.770.400
32.769.373 2.492.283 35.261.656
453.633 5.183.772 1.388.613 7.026.018
310.716 4.863.867 1.358.477 6.533.060
540.467 3.864.090 1.238.987 5.643.544
542.256
477.700
544.009
36.528 43.922.020
44.781.160
850.000 42.299.209
1.089.123
(258.000)
705.316
Lasten Personeelskosten: Directe personeelskosten Indirecte personeelkosten
Overige kosten: Projectkosten BJz Zuid-Holland Apparaatskosten Huisvestingskosten
Pupilkosten Bijzondere lasten Totaal lasten Saldo van baten en lasten
* Na goedkeuring van de jaarrekening 2011 zijn verbeteringen doorgevoerd in de begroting 2012. Het betreft herrubriceringen van lasten. De totale lasten zijn gelijk gebleven. Deze herrubriceringen worden bij de desbetreffende posten toegelicht.
46
Bestemming van het saldo van baten en lasten over het boekjaar 2012
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo Bestemmingsreserve HKZ Bestemmingsreserve Oplossingsgericht werken Voorstel dotatie aan bestemmingsreserve BJz Zuid-Holland Voorstel dotatie aan risicoreserve BJz ZuidHolland
2012 € 1.089.123 1.089.123
Begroting 2012 € (258.000) (258.000)
2011 € 705.316 705.316
(73.066)
-
(236.000) -
-
(258.000)
666.667
1.162.189 1.089.123
(258.000)
274.649 705.316
47
Bijlage 7: Afkortingenlijst AMK AWBZ AWP-j NZH C-toets CIZ CJG COB GBM HKZ IJ JJI JPT JSO LVB O3 OM ORBA OTS SoS STP VIB VPT ZAT
Advies en Meldpunt Kindermishandeling Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Academische Werkplaats jeugd- Noordelijk Zuid-Holland Cliënttevredenheidsonderzoek Centrum Indicatiestelling Zorg Centrum voor Jeugd en Gezin Casus Overleg Beter Beschermd Gedragsbeïnvloedende Maatregel Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Informatiesysteem Jeugdzorg Justitiële Jeugd Inrichting Jeugd Preventie Team Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling Licht Verstandelijk Beperkten Afdeling Ontwikkeling, Onderzoek en Opleiding (Bureau Jeugdzorg) Openbaar Ministerie Onderzoek Risicotaxatie en Besluitvorming AMK Onder toezichtstelling Signs of Safety Scholings- en Trainingsprogramma Verbetering Indicatiestelling Bureaus Jeugdzorg Veilige Publieke Taak Zorg Advies Team
48