Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
jaargang 16 • nummer 4 • december 2013
In beeld • Wij weten nog minder van God dan een mier van het British Museum • René Dinklo • pagina 4
Religieus Erfgoed • Monnikendam aan de Waal • pagina 22 Eén van hart en ziel • Communio • Kees van der Geest • pagina 28
knrbulletin 4 | 2013
1
4
Redactioneel De KNR heeft dit najaar (te?) veel bijeenkomsten georganiseerd. Desondanks was de opkomst bij de diverse vergaderingen en studiedagen goed. U vindt in dit nummer impressies van de studiedag over Nieuwe Evangelisatie, van de bijeenkomst van Kleurrijk Religieus Leven en over de Catharinadag. In de rubriek Projecten is er dit keer aandacht voor Ervaring die Staat, een organisatie die in Eindhoven aan de weg timmert ten behoeve van dak- en thuislozen. Zuster Esther van Tijn vertelt over haar favoriete boeken. De nuntius ontleende inspiratie aan het jaarthema ‘spiritualiteit van de communio’ en Esther van de Vate vertaalde enkele fragmenten uit zijn toespraak tijdens de tweedaagse in Denekamp. Er is ook weer beeldmateriaal rond het jaarthema te vinden in dit blad. Ideeën en suggesties voor bijdragen zijn – zoals steeds – zeer welkom. In het bijzonder is de redactie benieuwd naar uw tips voor een artikel over een bijzondere nieuwe bestemming van een voormalig klooster. Het bestuur KNR en de medewerkenden van bureau KNR wensen de lezers Zalig Kerstfeest en Gezegend Nieuwjaar toe.
2013
Colofon
Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vier maal per jaar. Door middel van dit bulletin wil de redactie religieuzen in Nederland en belangstellenden informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Foto voorzijde: De vlucht naar Egypte. Werkplaats van Willem Vrelant Brugge, rond 1460 | Winters Egmond aan zee WvdV Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 – 6921321, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl
inhoud In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • ‘Wij weten nog minder van God dan een mier van het British Museum’. In gesprek met René Dinklo o.p. 4 • Bestuurswisselingen 6 Goed voor je hart column Ben Verberne msc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Gerechtigheid en vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 • KRL-dag 2013: Eén van hart en ziel 8 Projecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Oefenplaats van vertrouwen 10 Varia / Korte berichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 • Meebidden via internet • Verlicht • Nationale Vredesdag • Gerarduskalender • Heropening Casella • Open Studiedagen 13 De boekenkast van…. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 • Zuster Esther van Tijn 14 Spiritualiteit van de communio teksten om over na te denken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 • Tekens in plaats van theologie. COI-studiedag over Nieuwe Evangelisatie. 18 • Catharinadag 2013 20 Religieus erfgoed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 • ‘Monnikendam aan de Waal’ 22 Nieuwe media. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 • Mijn telefoon begrijpt me 25 Een van hart en ziel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 • ‘Van de Kerk het huis en de school van de communio maken.’ 26 • Gemeenschap en missie. 28 Boeken & bladen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Hildegard von Bingen • Lees- en meditatieboekje voor Advent en Kerst • De weg met Dominicus
30 30 31 31
Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Het volgende nummer van het KNR-bulletin verschijnt in maart 2014. Sluitingsdatum van kopij: 10 februari 2014 2
knrbulletin 4 | 2013
knrbulletin 4 | 2013
3
IN BEELD
In beeld inhoud
‘Wij weten nog minder van God dan een mier van het British Museum’ In gesprek met René Dinklo o.p. De zorg voor de oudere confraters vormt een belangrijk deel van het takenpakket van de onlangs tot provinciaal overste gekozen René Dinklo o.p. Weliswaar is hij de jongste dominicaan van de orde in Nederland, maar hij voelt er niet voor om straks het licht uit te doen. Het provincialaat aan de Oude Kleefsebaan te Berg en Dal vormt het decor voor een gesprek over hedendaags religieus leven. Overdragen René Dinklo is geboren in Sittard, de stad die al eeuwenlang de bescherming geniet van de dominicanes H. Rosa de Lima. Zijn ouders vestigden zich daar kort na hun huwelijk, maar keerden vrij snel terug naar hun geboortestreek. René Dinklo groeide op in de buurt van Deventer en hij wilde graag docent worden. De lerarenopleiding in de vakken geschiedenis en aardrijkskunde staakte hij echter na twee jaar vanwege de slechte beroepsperspectieven. Vervolgens koos hij voor de economisch-juridische richting aan de HEAO. René Dinklo begon zijn loopbaan als ambtenaar bij de gemeente Ubbergen en werd na drie jaar beleidsmedewerker van de gemeente Coevorden. Reeds vanaf zijn kindertijd was René gelovig actief in de parochiegemeenschap. Hij zong in het jeugdkoor, was lid van de liturgische werkgroep en bracht het parochieblad rond. Voor zijn bijzondere religieuze belangstelling vond hij vooralsnog geen bedding. Hij overwoog de opleiding in Bovendonk, maar ondernam geen concrete actie. De Abdij Sion te Diepenveen bepaalde zijn beeld van het kloosterleven en dat paste duidelijk niet bij hem. Een boekje met gastenverblijven van Jos Palm leidde hem 4
knrbulletin 4 | 2013
circa twintig jaar geleden naar het Dominicanenklooster te Huissen. Die vorm van kloosterleven sprak hem aan en geleidelijk vielen de puzzelstukjes op hun plek, zodat hij na waardevolle gesprekken met Henk Jongerius, enkele maanden later als postulant in Huissen ging wonen. Eén zin uit een boek van professor Barendse over Thomas van Aquino dat hij daar las, bleef hem bij: ‘Gelijk het beter is te verlichten dan alleen te lichten, zo is het ook beter het gecontempleerde aan anderen mee te delen dan enkel te contempleren.’ Dat sloot aan bij zijn oorspronkelijke verlangen naar het leraarschap: zijn roeping om over te dragen. De dominicanen zijn een predikorde en studie is dan ook belangrijk, zodat het op een grondige wijze gebeurt. Dragen en gedragen worden Tijdens zijn theologie-studie aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen verhuisde René Dinklo naar het dominicanenklooster te Zwolle en na een korte tussenstop - een internationale communiteit in Brussel - werd hij door mgr. Gerard de Korte in Zwolle tot priester gewijd. Gedurende 7 jaar was hij daar als rector aan de dominicanenkerk verbonden, een functie die hij
meestentijds combineerde met het priorschap van de dominicanengemeenschap. Vanwege zijn deskundigheid maakte hij 12 jaar lang deel uit van de financieel economische adviesraad van de Nederlandse provincie van de dominicanen. René Dinklo verblijft het grootste deel van de werkweek in Berg en Dal, maar brengt de weekeinden doorgaans in Zwolle door, waar hij regelmatig voorgaat. Hij is wel verknocht aan die stad: ‘Zwolle is een dynamische stad. De Hogeschool Windesheim telt 12.000 studenten. We zijn trots op boekhandel Waanders in de voormalige Broerenkerk (een vroegere dominicanenkerk) en op museum De Fundatie. En dan hebben we nog illustere voorgangers zoals Thomas a Kempis en de dominicaan Alain de la Roche, de middeleeuwse promotor van de rozenkrans.’ Nederland is de provincie met de hoogste gemiddelde leeftijd van de broeders ter wereld. Dinklo: ‘De Nederlandse dominicanen zijn eigenzinnig en houden zich niet aan de KASKI-prognoses van de jaren 90 van de vorige eeuw; ze worden ouder dan destijds voorzien. Onze broedercommuniteiten functioneren hierdoor langer dan verwacht, maar de vrees bestaat dat ineens de rek eruit
René Dinklo o.p.
zal zijn. Het is een punt van zorg hoe dat op te vangen. De provincie telt nu 61 dominicanen, 59 van hen leven in Nederland met een gemiddelde leeftijd van ruim 75 jaar. In mijn medebroeders waardeer ik hun sensitiviteit voor de juiste verhouding tussen afstand en nabijheid, dat wil zeggen dat je veel kunt delen en dat je je gedragen weet. Dat kan op een heel praktisch niveau tot uiting komen, wanneer je de ander bevraagt hoe hij met een bepaalde Bijbelpassage omgaat, maar het kan ook subtieler. Enige onderlinge afstandelijkheid creëert ruimte om met respect om te gaan met elkaars verschillen en om eigen talenten en interesses te kunnen ontplooien, hetzij in het prediken, hetzij anderszins. Zo heb ik me in Zwolle aangesloten bij een Lion’s club, omdat ik niet altijd in een kerkelijk circuit wil zitten. Op die manier kom je met mensen van verschillende beroepsgroepen in aanraking: een boer, een neuroloog, een CEO, een politicus. Hoe zijn ze bezig? Hoe staan ze in het leven? Een latent gevaar bij dominicanen is dat in het spanningsveld tussen gemeenschapszin en individualiteit het laatste teveel de overhand kan krijgen.’
Toekomst Een complicerende factor voor de bestuurbaarheid in de Nederlandse provincie is dat er op sleutelposities een dominicaan met priesterwijding moet worden aangesteld, dat geldt dus minstens voor de provinciaal en de prior. René Dinklo: ‘We moeten roeien met de riemen die we hebben. In onze constituties is geregeld dat een provincie met minder dan 40 dominicanen een lichtere structuur krijgt als vicariaat. Een vicariaat wordt aangehaakt bij een vitale provincie. En indien het vicariaat niet meer zelfstandig kan functioneren, dan gaat zij op in de provincie waarbij ze is aangehaakt. In eerste instantie is aansluiting gezocht bij Teutonia, dat wil zeggen Noord- en Midden-Duitsland, maar daarvoor was er te weinig draagvlak. Vervolgens is gezocht naar andere impulsen voor de Nederlandse provincie. Buitenlandse dominicanen vragen om de Nederlandse communiteiten te versterken is een optie met veel haken en ogen. Het cultuurverschil bemoeilijkt de ingroei van buitenlandse dominicanen bij een bestaande communiteit in Nederland. Onze Magister Bruno Cadoré is een groot voorstander van internationale samenwerking. Op zijn verzoek heeft
de Nederlandse provincie de Engelse provincie van harte uitgenodigd om een huis in Nederland op te richten. De Nederlandse en de Engelse provincies stelden daarover in samenspraak met het generalaat een memorandum op. Daarin is bepaald dat de Engelse dominicanen tijdens hun kapittel in april 2014 een principebesluit zullen nemen om in Nederland een internationaal huis op te richten. Snel na het definitieve besluit in 2016 kan het dan worden geëffectueerd. De samenwerking met de Britse dominicanen kan heel vruchtbaar uitpakken, omdat we elkaar goed verstaan - de tegenwoordige Nederlandse cultuur is sterk Angelsaksisch gericht - en omdat er een zee tussen beide provincies ligt waardoor de één zich niet direct bedreigd hoeft te voelen door de ander. We streven naar een start in een blanco situatie. Twee Engelse confraters en twee confraters aangezocht door het generalaat zoeken een onderkomen in een Nederlandse stad waar recent geen dominicanen hebben gewoond. De samenwerking met de Engelse dominicanen krijgt al geleidelijk vorm door de aanwezigheid van twee jonge Nederlanders in het noviciaat in Cambridge: Richard namens de Engelse en Matthijs namens knrbulletin 4 | 2013
5
IN BEELD
inhoud
de Nederlandse provincie. Dit leidt tot regelmatige bezoekjes en contacten over en weer. De Engelse provincie is van oudsher sterk missionair gericht en is – net als wij overigens – geneigd om het verzoek van de magister serieus te nemen. Tijdens het generaal kapittel in augustus 2013 in Kroatië is dat nog eens onderstreept. Het is belangrijk om het vertrouwen te voeden dat ontwikkelingen altijd een positieve wending kunnen nemen. Er is momenteel een novice van 31 jaar en er zijn contacten met meerdere kandidaten. Ik heb geen JA gezegd op mijn keuze tot provinciaal met het idee dat ik straks het licht uit zou doen. We vormen een internationale orde en er is volop beweging op verschillende terreinen. Het noviciaat van Richard en Matthijs, de komst van Amerikaanse dominicanessen uit Nashville naar Sittard volgend jaar en de groei van de lekendominicanen zijn voorzichtige tekens van nieuw dominicaans leven in een oude provincie. Het project van ons nieuwe huis past ook goed in de viering van het 800-jarig bestaan van onze orde. Het zou jammer zijn om dan uitsluitend terug te blikken op de ontwikkelingen sedert 1216. Er is juist ook veel continuïteit.
Daarvan getuigen onder meer: een handzaam boekje van Arjan Broers ‘Leven met Dominicus’, een eigentijds getuigenis van Holkje van der Veer ‘Verlangen als antwoord’, een recente Duitse biografie over Dominicus die in 2015 in een Nederlandse vertaling het licht zal zien. Er wordt een preek van Albertus Magnus vertaald die hij in Leeuwarden heeft gehouden en dan zijn er nog de diverse dominicaanse projecten, Doorkijk naar het kerkje van Peringen | foto: WvdV die met het Dominicaans Platform Nederland (DPN) Achthonderd jaar dominicanen zal een toekomstgerichte bestuursvorm geen nostalgisch feest worden, maar hebben. We zijn fier op die projecten: een markeringspunt om even bij stil het Dominicaans Studiecentrum te staan: hier staan we nu en daar voor Theologie en Samenleving, het willen we naar toe.’ cursus- en jongerencentrum van onze kloosters in Zwolle en Huissen, Het moment grijpen de ‘Kloostertuin’ in Rotterdam en Gedurende het werkseizoen komt het Plein van Siena in Amsterdam. het er nauwelijks van, maar tijdens
Bestuurswisselingen Tijdens de 21e Algemene Vergadering van de KNR op 14 november 2013 is de samenstelling van het Dagelijks Bestuur gewijzigd. Bestuurslid zuster Mary Ringnalda is gekozen tot vice-voorzitter - een vacature die was ontstaan door het afscheid van zuster Tarcies Wijngaard - en Dom Bernardus Peeters ocso is gekozen tot bestuurslid. Het bestuur KNR is nu als volgt samengesteld: –– C.van Dam, voorzitter –– M. Ringnalda, vice-voorzitter –– W. van der Poll, secretaris –– D. Hendrickx, penningmeester –– G. van der Donck –– I. Rooth –– B. Peeters –– J. van den Eijnden –– B. Verberne 6
knrbulletin 4 | 2013
vakanties leest hij graag en veel, met name recente literatuur, zoals Oek de Jong’s Pier en oceaan. Sinds jaar en dag betekent zomervakantie voor hem een kampeerverblijf gedurende drie weken aan de Kroatische kust, waar hij intens geniet van het buitenleven. Weliswaar reist hij alleen, maar in de stamkroeg van zijn vaste vakantie-adres treft hij mensen met wie hij zijn ervaringen kan delen. Met de moderne communicatiemiddelen is het moeilijk om echt ‘weg’ te zijn, want met een smartphone of tablet is er de mogelijkheid van regelmatig contact met het thuisfront. René Dinklo: ‘Het is voor mij geen straf om provinciale taken uit te oefenen. Ik houd van afwisseling en uitdagingen en ben dus blij met deze nieuwe functie, daarin gesteund door het geschonken vertrouwen van medebroeders. Ik probeer te voorkomen dat ik me over de kop zou werken en ben gezegend met een goede gezondheid. Ik bezoek twee maal per week een sportschool en voorts ben ik wekelijks te vinden in het mooie, spiksplinternieuwe Erica Terpstrabad. Mogelijk krijg ik volgend jaar de beschikking over een mountain bike, daar verheug ik me op. Daarnaast wandel ik graag, bij voorkeur in Zuid Limburg. Met alle kruisen en kapelletjes in het glooiende landschap ervaar ik daar God’s aanwezigheid. Dat gebeurt me ook hier in het bos, op het hoogste punt van de stuwwal met uitzicht op het kerkje van Persingen. De religieuze aanwezigheid die je ervaart in zo’n oud landschap zorgt ervoor dat een langere wandeling een vorm van gebed kan worden. Juist in een vrij strak werkritme moet je het moment kunnen grijpen, wanneer het zich aandient. Gisteren lukte het om ruimte te maken voor een wandeling in het Regge-dal bij Ommen. Dat tilde me helemaal op.’ W VDV
www.dominicanen.nl
Goed voor je hart Kwaliteit van Leven ‘Naarmate de uiterlijke mens vervalt, vernieuwt zich onze innerlijke mens.’ Optimistische woorden van de apostel Paulus, die overigens zelf het bejaardenhuis nooit gehaald heeft. Toch stellen veel mensen het verval van hun uiterlijke mens niet echt op prijs. ‘Tussen de zestig en tachtig is prachtig; tussen de tachtig en honderd bedonderd’, las ik onlangs. De apostolische opmerking over het verval van onze buitenboel zegt dat de ouderdom een zegen is. Maar dan toch een rimpelige zegen! Neem Job. Hij is oud en ziek; wat een tegenslag en wat een verlies heeft hij ervaren! Waarom? Hij heeft toch altijd goed geleefd? Dit heeft hij niet verdiend. In gesprek met vrienden wisselen klacht, opstandigheid en verdriet elkaar af. Job verwenst de dag waarop hij werd geboren: ‘Waarom ben ik niet in mijn moeders schoot gestorven, niet gestikt toen ik ter wereld kwam!’ Storm en onweer teisteren zijn leven en roepen nieuwe vragen op: ‘Waar was je toen ik de aarde grondvestte, toen ik de dageraad ontbood, toen ik het nijlpaard schiep?’ Wat doet dat nijlpaard hier? Dat heb ik nooit begrepen. De grondvesting der aarde en de dageraad wekken mijn verwondering, maar dat nijlpaard... Of is het gestage voortschrijden van wilde dieren een beeld van de onverstoorbare gang van de tijd? Een beeld waar niet de mens Job centraal staat, maar het leven met zijn eigen gang. Wij hebben daar nauwelijks greep op. Pas als hij dat beseft, begrijpt Job dat hij sprak zonder begrip: ‘Eerder had ik slechts over U gehoord, maar nu heb ik U met eigen ogen aanschouwd’. Aan zijn horizon verschijnen geen nieuwe perspectieven, maar hij kijkt voortaan met andere ogen naar zijn verrimpelde leven. Wanneer we ouder worden, neemt onze spierkracht af. Onze benen worden stram en stijf. Onze ogen worden er niet beter op en onze oren evenmin. Het aantrekken van steunkousen vraagt steeds meer tijd en moeite. Mensen worden wat minder spraakzaam en de wereld om ons heen wordt kleiner. Ouder worden wijst ons op de milde afwisseling van morgen en avond; daarbinnen krijgen gebreken hun plaats. Sommigen van ons gaan de werkelijkheid anders zien. Er stromen nieuwe, barmhartige krachten binnen en soms bereiken we een kwaliteit van leven waarvan we het bestaan niet eens vermoedden. BEN VERBERNE
knrbulletin 3 | 2013
7
IN BEELD
GERECHTIGHEID EN VREDE
Gerechtigheid en vrede inhoud
KRL-dag 2013: Eén van hart en ziel Op zaterdag 9 november jongstleden is de jaarlijkse bijeenkomst Kleurrijk Religieus Leven gehouden. Zo’n 130 binnen- en buitenlandse religieuzen en andere belangstellenden waren naar Den Bosch gekomen om elkaar te ontmoeten, samen te vieren en te luisteren naar het verhaal van buurtpastor Geert Rozema en deel te nemen aan diverse workshops die aansloten bij het jaarthema ‘Een van hart en ziel. Spiritualiteit van de Communio’. Voor het derde achtereenvolgende jaar werden de religieuzen gastvrij ontvangen in het Ds. Piersoncollege, waar de werkgroepleden de ruimte sfeervol hadden aangekleed met symbolen die pasten bij het thema. Na een woord van welkom door dagvoorzitster zuster Monica Raassen en pater Jan van den Eijnden namens het Bestuur KNR, volgde de openingsviering met een korte meditatie en enkele liederen. De teksten waren op een boekenlegger afgedrukt die iedere deelnemer bij binnenkomst op haar of zijn stoel vond. Een kilometer langer meelopen Hierna was het woord aan Geert Rozema die vertelde over zijn werk als buurtpastor in de wijken Klarendal, St. Marten en Spoorhoek. Zes jaar geleden besloten het parochiebestuur en het pastorale team een nieuw missionair diaconaal project te starten met een pastoraal werker als buurtpastor. Het project gaat uit van de presentiebenadering van Andries Baart en is ingebed in de parochie. Rozema gaf aan dat dit project staat in de inspirerende traditie van de Zusters van Liefde die in de wijk actief zijn geweest. Wat zij gezaaid hebben, kan het buurtpastoraat nu voorzichtig oogsten. In het buurtpastoraat probeert Geert Rozema te werken aan het Rijk Gods, gewoon door aanwezig te zijn en een 8
knrbulletin 4 | 2013
eindje met mensen mee te lopen. ‘Soms wel een kilometer langer dan gevraagd.’ Aan de hand van het verhaal over de weduwnaar Jaap en zijn familieleden vertelde hij over de verschillende aspecten van het werk van het buurtpastoraat en het diaconaal centrum en inloophuis. Hoe hij samen met collega’s, maatschappelijk werk en andere instanties en vooral samen met de wijkbewoners werkt aan communio. ‘Levend vanuit de gedachte dat we elkaar nodig hebben en dat we op elkaar aangewezen zijn, of we het nu willen of niet.’ Zo probeert hij samen met de wijkbewoners sporen van God te vinden. Aan communio werken Geïnspireerd door het verhaal van Geert Rozema vertrokken de deelnemers naar de workshops waar diverse mensen vertelden hoe zij ieder op eigen wijze aan communio werken. In zeven klaslokalen waren evenzoveel van deze gemeenschappen aanwezig. De zusters Augustinessen van St. Monica vertelden over hun nieuwe gemeenschap Casella, letterlijk ‘huisje’, waar zij met enkele zusters samenleven en mensen welkom zijn om een tijdje mee te leven. Daarnaast bieden zij een plek voor stilte en ontmoeting voor jongeren van 18 tot 35 jaar. Ds Rob Visser en de kleine zusters van Jezus die op IJburg
werken aan gemeenschapsvorming in deze nieuwbouwwijk waar nauwelijks nog kerkelijke presentie is. In het Jeannette Noëlhuis delen de bewoners het leven met ongedocumenteerden en uitgeprocedeerde asielzoekers. Daarnaast waren er workshops van Chemin Neuf, een oecumenische leefgemeenschap van echtparen, gezinnen en broeders en zusters die Christus willen naleven. In Nederland bieden zij retraites aan in de Paulusabdij in Oosterhout. Het project WIJ is ontstaan vanuit het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving en stelt zich ten doel de verschillen tussen wij en zij, nieuwe en oude Nederlanders te overbruggen. Hiervoor worden diverse sociale media ingezet. In samenwerking met de CMBR is het missionair team van de Spiritijnen begin dit jaar gestart met een vormingstraject rond Gerechtigheid, Vrede en Heelheid van de Schepping vanuit de Amerikaanse Duquesne Universiteit. P. Marcel Uzoigwe, coördinator van het traject vertelde over de cursus. Guy Dilweg ging met de deelnemers van zijn workshop in gesprek over het Franciscaans Milieuproject Stoutenburg. Na de lunch waarin er ruimte was voor ontmoeting volgde een tweede ronde workshops.
Meditatie en dans De dag werd afgesloten met een meditatief moment waarbij vanuit alle workshops een kort gebed werd voorgelezen. Aansluitend vond de gebruikelijke multiculturele eucharistieviering plaats met daarbij dans van Filippijnse en Indiase zusters. Tot slot werd iedereen uitgenodigd nog even na te praten onder het genot van een drankje en lekkere Indonesische en Afrikaanse hapjes. En zo kwam er een einde aan een feestelijke ontmoeting tussen de kleurrijke religieuzen in Nederland en ging iedereen langzaamaan huiswaarts, geïnspireerd door de verhalen van Geert Rozema en de verschillende workshops leiders. Geïnspireerd ook door de ontmoetingen met elkaar. De teksten van de openingsviering en van de inleiding van Geert Rozema zijn te vinden op de website van de KNR onder publicaties/ studiedagen.
Openingsviering
Gerard Moorman en zuster Christella Warini
ERICA OP ‘ T HOOG
Geert Rozema in gesprek met enkele buitenlandse zusters
knrbulletin 4 | 2013
9
PROJEC TEN
Projecten inhoud
Oefenplaats van vertrouwen ‘Ervaring die staat’ is een nieuwe organisatie in Eindhoven, die zich inzet voor daken thuislozen. Voormalig dakloze Hans van Bree en Els Keet stonden aan de wieg ervan. Klankbord Els Keet wilde altijd al in Afrika werken, dus greep ze haar kans toen de Spiritijnen haar eind vorige eeuw naar Tanzania zonden. Ze was kleuterleidster van beroep en heeft daar tien kleuterscholen gesticht, cursusmateriaal ontwikkeld en projecten opgezet. Het was voor haar een ‘gouden tijd’ en bij terugkeer in Nederland wilde ze niets liever dan de ervaring uit het zuiden hier terugbrengen. Bijvoorbeeld het centraal stellen van wie je bent in plaats van je diploma’s. In Eindhoven heeft ze zich jarenlang ingezet voor kinderen, die opgroeien in armoede. Ze heeft achtereenvolgens inloophuizen voor kinderen en voor dak- en thuislozen opgezet. De laatste jaren trekt ze vooral samen met daklozen op. Met twee van hen, Hans en André, heeft ze de Klankbordgroep Dak- en Thuislozen (KDET) opgericht. Hieruit kwam in 2012 de
Hans van Bree en Els Keet
10
knrbulletin 4 | 2013
stichting ‘Ervaring die staat’ voort. Binnen KDET was men overtuigd van de noodzaak om doelgroepen bij besluitvorming te betrekken. Vanuit de KDET-groep hebben ‘straatambassadeurs’ zelf onderzoek gedaan, onder meer naar de behoeften van zwerfjongeren. Men is begonnen met het in kaart brengen van de klachten over de zorg voor daklozen. Er waren hiaten in die zorg en mensen hadden de ervaring een nummer te zijn. De zorg paste niet bij hen, maar zij moesten passen in het geboden systeem. ‘Ervaring die staat’ wil op basis van het straatwerk en de resultaten van het praktijkonderzoek een passende opvang bieden. Het gaat erom in samenspraak met de doelgroep een oefenplaats van vertrouwen te creëren, waarin mensen elkaar steunen en samen zoeken naar wegen om veelal gebroken levens op de rails te krijgen.
Mozaiek in de werkplaats
Kwaliteitencentrum Het pand waar de klankbordgroep en de stichting onderdak hebben gevonden staat in de Willem Rosestraat te Eindhoven. Het gebouw is opgeknapt door mensen uit de doelgroep. Zij hebben geschilderd, een nieuwe vloer gelegd en de keuken aangepast. Hans: ‘In de keuken eten we ‘s middags gezamenlijk en dan is er ook echt aandacht voor elkaar. Bovendien leren mensen er gezond koken voor weinig geld. In de werkplaats worden meubels opgeknapt en fietsen gerepareerd, terwijl er ook een hoek is waar vrouwen en mannen fraaie mozaïeken maken. In ons Kwaliteitencentrum bieden we structuur, een bedding. Er zijn geen strikte tijden voor pauzes, maar er is ruimte om een gesprek te voeren. We willen mensen arbeidsrijp maken, hen laten ontdekken: ik kan iets. Die draai proberen we te maken, want bij ons is de mens het product. Het
Het is maar hoe je kijkt
Reacties van leerlingen
enige wat we vragen is dat ze afmaken waar ze aan begonnen zijn. We geven ze het stuur in handen.’ De bovenverdieping is aan renovatie toe, want de CV-ketel is stuk en veel ramen tochten. Hier is ruimte om vertegenwoordigers van gemeentelijke instellingen en organisaties te ontvangen en wegwijs te maken in het daklozenbestaan. Ook komen leerlingen hier samen na afloop van een straat-survivaltocht om te evalueren wat zij hebben gezien en meegemaakt. Dit jaar hebben 340 scholieren van het Fioretti college die tocht gemaakt. Hulpverleners en andere belangstellenden kunnen een dag met een dakloze meelopen om te ervaren hoe het (over)leven op straat is. Zo kweek je meer begrip, zodat mensen zich beter kunnen verplaatsen in de daklozen. De bovenverdieping is ook de plek voor de opleiding tot ervaringswerker maatschappelijke opvang. Tijdens deze jaaropleiding leren ex-daklozen hun kennis van de straat in te zetten voor de mensen van de straat. Herstel van vertrouwen De gebrekkige nazorg, waardoor deze niet of onvoldoende aansluit bij
de behoeften van de mensen, vormde een van de gesignaleerde problemen. Els Keet: ‘Wanneer daklozen een huis toegewezen krijgen, is er vaak angst om die stap te zetten. Wat het contact met de buren betreft is er sprake van stigmatisering over en weer. Ze hebben weinig geld ter beschikking en donderen zo in het gat van de eenzaamheid. Er zijn nu inloopavonden voor mensen die weer zelfstandig wonen en daarbij wel een steuntje kunnen gebruiken. De muren praten niet terug en de vereenzaming vergroot de kans op terugval. Het is goed dat mensen hun ervaringen delen en elkaar een hart onder de riem kunnen steken. Iedereen wil gekend worden in wie hij is en we willen mensen hun geloof in zichzelf laten terug vinden. Het nieuwe in onze aanpak is dat we volgen wat de dakloze wil in plaats van te bepalen wat er moet gebeuren. Te vaak menen hulpverleners en ambtenaren dat zij het voor hen moeten bepalen, omdat zij geen eigen leven zouden kunnen leiden. Zodra je open staat voor de kracht van daklozen, kunnen zij een bedreiging worden, want dan moet je je ook door hen kunnen laten gezeggen. Mijn grote talent is dat ik
kan luisteren naar mensen.’ Er zijn speeddates met organisaties georganiseerd en steeds meer bedrijven raken geïnteresseerd, omdat ze hier zien wat het betekent om met passie je werk te doen. De toenemende bekendheid zorgt voor een aanbod van ondersteuning door instellingen. In het kader van NLdoet kreeg de stichting bijvoorbeeld hulp van de Rabobank Eindhoven-Veldhoven. Achttien medewerkers van die bank hebben de voortuin aan de Willem Rosestraat onder handen genomen en al het onkruid verwijderd. De moestuin is nu winterklaar. Bij lezingen neemt Els Keet tegenwoordig bij voorkeur een aantal straatmensen mee, die haar betoog kunnen illustreren aan de hand van hun eigen levensverhaal: ‘Ik word geraakt als mensen vertellen wat het werk hen doet. Als niemand in je gelooft dan werkt dat als een voorspelling, die zichzelf waarmaakt. Het gaat erom zelf te ontdekken dat ze iets af kunnen maken: ‘Ziedde wel!’ Zo’n ervaring leidt tot zelf-respect en dat is de motor voor vernieuwing. Al met al is het de hoogste tijd om eens mét mensen te praten in plaats van over hen.’ Ervaring die staat wordt mede mogelijk gemaakt door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen via de Commissie PIN. W VDV
www.ervaringdiestaat.nl
knrbulletin 4 | 2013
11
VA R I A | KO R T E B E R I CH T E N
VA R I A | KO R T E B E R I CH T E N
Varia / Korte berichten
Gerarduskalender is er sinds kort de mogelijkheid om gepersonaliseerde kalenderschilden te bestellen. Wellicht een aardige manier om uw eigen instelling onder de aandacht te brengen? www.kloosterwittem.nl/gerarduskalender
inhoud
Meebidden via internet
‘De serie over de zusters kwam voor mij voort uit een vraag of wij als mensen niet té vaak de kwaliteit van het leven meten aan de kwantiteit van spullen/ bezit. Het is een vraag waar ik zelf vaak mee worstel. Het klooster is één van de weinige plekken, wellicht de enige plek waar bezit geen rol speelt, als een keuze en niet nood gedwongen. Met dit project hoop ik dat de kijker zich bewust wordt van bezit en nadenkt over de noodzaak en waarde van spullen.’
Heropening Casella
www.yaravandervelden.com/verlicht
Koor zusters Trappistinnen Koningsoord | Foto Jan Meijering
Het getijdengebed van abdij Koningsoord te Arnhem kan dagelijks worden meegebeden. Zie: www.koningsoord.org (klik op gasten, klik op getijden). Nadere informatie:
[email protected]
Verlicht
Eind september schreven Vrij Nederland en de FotografenFederatie, de beroepsorganisatie van professionele fotografen, een fotowedstrijd uit om de hedendaagse documentaire fotografie in Nederland te stimuleren. Meer dan 170 fotografen gaven gehoor aan de oproep om mee te dingen naar de opdracht voor een documentair beeldverhaal. Een jury koos uit alle inzendingen vier winnaars: drie gevorderde fotografen en een aanstormend talent. Zij gaan het komend jaar hun voorstellen voor Vrij Nederland uitvoeren. Dat ‘aanstormende talent’ is Yara van der Velden. Zij is vierdejaars student aan de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Zij is geïntrigeerd door de klacht van veel Nederlanders dat zij zo moe zijn. Komt dat door de druk van de economie of door de opdringerige aanwezigheid van zoveel licht en straling? Of is het ook een statussymbool voor de hard werkende en levende mens? Van der Velden wil de antwoorden op die vragen in beeld brengen. Op haar site zijn diverse boeiende fotoseries te zien. De serie ‘verlicht’ toont onder andere portretten van enkele zusters, soms in combinatie met een lijstje van persoonlijke bezittingen. Over haar motivatie om deze serie te maken vertelt Yara: 12
knrbulletin 4 | 2013
Samenvatting reacties Nationale Vredesdag Tijdens de Nationale Vredesdag voor Religieuzen op 14 september 2013 zijn door de aanwezigen tal van reacties en plannen opgeschreven. Een samenvatting daarvan staat op de KNR-site: www.knr.nl/organisatie/pagina.asp?pagina_id=175 De samenvatting is ook opvraagbaar: E:
[email protected] of schriftelijk: Mevrouw S.Hobeijn, KNR Postbus 111, 5201 AC ‘s-Hertogenbosch.
Gerarduskalender
De historie van de Gerarduskalender gaat terug tot de jaren twintig van de vorige eeuw toen Klooster Wittem zich ontwikkelde tot een bedevaartsplaats voor de H. Gerardus Majella. De Gerarduskalender is een dagscheurkalender en een soort almanak, die dagelijks ‘een beetje spirit’ biedt. Op de voorkant staat iedere dag een spreuk. Naast de zon- en maanstanden zijn een groot aantal feestdagen van heiligen vermeld. Op de achterkant worden moppen en taalgrapjes afgewisseld met bezinning, puzzels en informatie op allerlei gebied. De opbrengst van de kalender komt ten goede aan het veelsoortige werk dat vanuit Klooster Wittem gedaan wordt. Voor velen is Klooster Wittem een plek van inkeer, bemoediging, inspiratie, stilte of gebed. De Gerarduskalender is sinds enkele jaren als app voor smartphones met het Android Operating Systeem of iOS (iPhone) beschikbaar. De versie voor 2014 biedt ook de mogelijkheid om blaadjes via sociale media (bijv. Twitter en Facebook) met anderen te delen. En voor de papieren versie van de
Begin oktober vond de feestelijke heropening plaats van Casella de religieuze leefgemeenschap van zusters Augustinessen in Hilversum. Op het terrein is een plek voor stilte en ontmoeting, met name voor jongeren.
Op 31 januari 2014 gaan Maaike de Haardt en Lieve Troch in op de relatie tussen voedsel en de stad. De wereldwijde toenemende urbanisering maakt de voedselproblemen groter en leidt daarnaast ook tot een kritische en creatieve omgang met voedsel en voedselproductie: voedsel en groen als stedelijke tegencultuur. Vinden we hier beelden van religiositeit en spiritualiteit? Op 28 maart 2014 bespreken Maaike de Haardt en Irene Dankelman de samenhang tussen voedselveiligheid en duurzaamheid. Aandacht voor genderverhoudingen wordt beschouwd als een centrale sleutel tot voedselveiligheid en duurzaamheid. Tijdens deze studiedag gaat het hierbij om de betekenis van religieuze tradities, inheemse spiritualiteit en eco-spiritualiteit. Op 23 mei 2014 onderzoeken Maaike de Haardt en Magda Misset-van de Weg een aantal Bijbelse verhalen en hun geschiedenissen. Ze kijken naar de functie en betekenis van voedsel in centrale rituelen, in feesten, vasten en ascese en gaan in op de vraag naar een mogelijke relatie tussen monotheïsme en schaarste en overvloed. Wat betekent het spreken over God voor dit thema? Welke kritische en welke uitdagende dimensies zijn aan deze religieuze voedselverhalen te ontdekken? En wat kan dit alles vandaag de dag betekenen voor onze omgang met voedsel?
www.casella.nl
Open Studiedagen
Op 31 januari, 28 maart en 23 mei 2014 vinden in Nijmegen de Open Studiedagen plaats van de Catharina Halkes Leerstoel onder het motto Schaarste en overvloed: voedsel, duurzaamheid, gender en religie. Doel van de studiedagen is het in brede kring onder de aandacht brengen van actuele ontwikkelingen en thema’s op het gebied van vrouwenstudies theologie en religiewetenschappen. Voedsel is heilig, is kunst, is trendy, is media-geniek. Voedsel is verspilling en overvloed; voedsel is schaars, wordt gemanipuleerd, is ‘booming business’. Voedsel is ‘fast’ of ‘slow’ en alles wat daartussen zit. Productie en consumptie van voedsel staan in het middelpunt van de belangstelling. Voedsel is thema van de meest uiteenlopende wetenschappen en daarmee ‘food for thought’. In religieuze tradities heeft voedsel belangrijke functies, van vasten tot feesten, van centraal symbool tot teken van gastvrijheid en teken van identiteit. Tijdens deze studiedagen worden vanuit de actuele verschijningsvormen van de voedselthematiek vragen gesteld omtrent de betekenissen van voedsel, duurzaamheid en de religieuze dimensies van voedsel. Dit alles vanuit een genderspecifiek perspectief.
Meer informatie via E:
[email protected] of T: 024-361 21 68
knrbulletin 4 | 2013
13
IN BEELD
De boekenkast van… inhoud
…zuster Esther van Tijn
Zuster Esther van Tijn (Emmen, 1922) behoort tot de Congregatie van de Zusters van Julie Postel te Boxmeer. Deze congregatie is in 1807 in het Franse Normandië gesticht. De Nederlandse provincie bestaat sinds 1886 en telt nu vijfenzestig zusters. Hoewel zij verschillen in leeftijd, leefsituatie en persoonlijke aanleg ervaren ze de waarde van diversiteit als grote rijkdom. Zuster Esther, die onlangs haar 70-jarig kloosterjubileum vierde, oogt fragiel en levendig. Haar brede belangstelling, onder andere voor boeken, verklaart haar vitaliteit. Jeugdboeken Samen met haar zus groeide ze op in een onderwijzersgezin in Amsterdam. Haar vader recenseerde jeugdboeken. Zuster Esther: ‘Hij gaf ons die boeken voor een tweede recensie. Als kind las ik veel. We hadden een abonnement op de bibliotheek van het Koloniaal Instituut, de voorloper van het Tropenmuseum. Die boeken, maar ook middeleeuwse legenden en de sprookjes van Andersen hebben mij gevormd. Tijdens fietstochtjes pauzeerden we regelmatig en dan vertelde papa over Tijl Uylenspiegel en Reinaert de Vos. De sprookjes waar underdogs in voorkomen zoals Vrouw Holle en Assepoester deden mij het meest. We hebben een brede opvoeding genoten. Thuis kon alles als het om andere mensen ging. Mijn ouders zochten altijd naar mogelijkheden om mensen te helpen. Of het nu ging om afgestudeerde onderwijzers die geen baan konden vinden of om joodse mensen, met wie we tijdens de bezetting onze woning deelden. Een vrouw, die haar man had verlaten omdat hij haar mishandelde, woonde maandenlang bij ons in. Het was een soort Blijf-van-mijnlijf-huis avant-la-lettre. Vader stierf tijdens de oorlog, nadat hij was geraakt door een granaatscherf. Naast het verdriet betekende dat ook materiële achteruitgang; zo moesten 14
knrbulletin 4 | 2013
we bijvoorbeeld verhuizen naar een kleinere woning. Ik heb echter mijn moeder nooit als weduwe beschouwd; zij was heel zelfstandig.’ Zuster Esther was onderwijzeres toen ze intrad en voltooide in 1945 haar noviciaat. Ze herinnert zich de wijze waarop ze haar eerste benoeming in Beltrum (de Achterhoek) te horen kreeg. Zuster Esther: ‘De secretaresse - een franse zuster - herhaalde enkele malen dat mijn kap scheef stond en gaf opdracht om te tekenen voor de benoeming, die kennelijk al beklonken was. Ik heb dat aanvaard vanuit het vertrouwen dat het goed zou zijn. Na enkele jaren in Beltrum ging ik naar Posterholt om de kennis van een plattelandshuishouding te vergaren, die mij geschikt zou maken voor de nieuwe school in Neede.’ Na achttien jaar als directrice van de school in Neede kwam ze rond 1970 in het bestuur. Die periode was heel spannend, vanwege alle vernieuwingen in kerk en samenleving en vooral in de congregatie. Nieuwe koers Aan de grote ommezwaai, die rond 1970 in de congregatie plaats vond, heeft zuster Esther haar steentje bijgedragen. Wanneer zij daarover vertelt lijkt het alsof het gisteren gebeurde en niet ruim 40 jaar geleden. Zuster Esther: ‘In Frankrijk,
Engeland, Italië, Indonesië en Nederland waren tevoren vragen uitgereikt, die de kern van ons religieuze leven en onze zending raakten. Onze (beperkte) kennis van het Frans leidde in combinatie met de culturele verschillen tot de nodige misverstanden. We waren wel enigszins bevreesd voor Frankrijk, terwijl de andere provincies bang waren voor Nederland, maar dat hadden we niet zo in de gaten. Om de erkenning te krijgen van de Franse regering en van Rome, namen wij in 1838 de Regel aan die Jean Baptiste de la Salle in 1685 voor de broeders (Broeders van de Christelijke Scholen) had ontworpen. Die Regel was in 1968 feitelijk voor ons nog steeds van kracht. Tijdens het kapittel lag een vernieuwde Regel van de broeders op de zitplaatsen van alle zusters en het was de verwachting dat we die op hoofdlijnen zouden kunnen overnemen. Die stellige verwachting vormde voor de Nederlandse zusters ook een bron van vermaak. Wanneer het tijd was voor een korte rustpauze zeiden we tegen elkaar: we gaan even met de broeders naar bed. Het mooie resultaat van ons gezamenlijke bezinningsproces in de jaren zeventig was de ontdekking van de oorspronkelijke inspiratie van Julie Postel. Gebaseerd op haar leven hebben we een nieuwe Regel geformuleerd,
uitgaande van de zusters. Niet het bestuur was uitgangspunt, maar de religieuze gemeenschap. Elk onderdeel van onze herziene Constituties en Regel uit 1970 is gebaseerd op het leven en de inspiratie van onze stichteres. Wij zijn doorgegaan vanuit onze gelovige bewogenheid om samen met anderen te zoeken naar de wezenlijke waarden in ons leven. Om de constituties dichter bij de zusters te brengen is in het Nederlands kapittel van 1973 de Koers geformuleerd, een tekst op briefkaartformaat. De Koers is een begrip in onze congregatie.Tijdens ieder kapittel wordt de tekst herzien en juist vanwege de constante wisselwerking met de actuele situatie blijft de Koers inspireren.’ In 1973 nam zuster Esther (tijdelijk) afscheid van het bestuurswerk. Ze greep de kans om buiten de congregatie naar een zinvolle invulling te zoeken met beide handen aan en maakte ontelbare verslagen voor kapittels in andere congregaties en bij startende initiatieven. Daarnaast was ze ook in diverse congregationele werkgroepen actief. Vanaf 2001 maakte ze weer gedurende twee termijnen deel uit van het bestuur. ‘Allegaartje’ De boeken die haar in een lang mensenleven zijn bijgebleven noemt ze een ‘allegaartje’. Zuster Esther: ‘De
Bijbel natuurlijk, maar ook Ruusbroec, Teresa van Avila en Johannes van het Kruis. En voorts veel dichtbundels, waarbij Vondel, Guido Gezelle en Henriette Roland Holst er uit springen.’ Ze las altijd graag over vreemde volken, over onbekende culturen, zeden en gewoonten, maar vooral ook over de machtsverhoudingen, waarin mensen het moeten zien uit te houden. Dat sociale aspect boeide haar in de Max Havelaar, waarin de uitbuiting van de Indische bevolking wordt aangeklaagd. Wilde Zwanen van Jung Chang, dat ze meerdere keren las (‘…en niet omdat we niet genoeg boeken in de bibliotheek hebben …’) verhaalt van drie generaties vrouwen en de wijze waarop zij zich staande weten te houden onder het communistische regime. Zuster Esther: ‘Ik vind het heel boeiend, maar ik maak me er ook heel kwaad om. Ik kan me sterk vereenzelvigen met hoofdpersonen die onrecht wordt aangedaan, dat is eigenlijk niet goed. Maar met empathie voorkom je conflicten. Wanneer ik inschat dat de situatie toch niet zal veranderen, dan houd ik mijn mening voor me. Maar waar onrecht is zeg ik het wel, zij het op een voorzichtige manier.’ Vanaf 2012 maakt de congregatie in Nederland een overgang door van provincie naar regio. Dat is een complex proces, wat
Zuster Esther van Tijn
veel aandacht vergt. Vandaar dat ze in het voorbije jaar ter afleiding bij Simenon en Baantjer terecht kwam. Vanwege de indringende vertaling van Huub Oosterhuis’150 Psalmen vrij is dit boek een van haar favorieten. En mocht ze nog eens veel tijd krijgen dan wil ze graag de periode bestuderen waarin de Bijbel is ontstaan. Zuster Esther: ‘Hetgeen in de Bijbel staat is niet voor ons geschreven, maar voor de mensen van die tijd. Het lijkt me een spannend avontuur om alle ingesleten woorden en beelden van het stof te ontdoen. ’ W VDV
www.juliepostel.nl | Zuster Esther van Tijn, Van boeiende banden tot bindend verbond (Boxmeer 2007). Eigen uitgave € 15,- te bestellen via T: 0485 – 571541 of E:
[email protected]
De Koers die wij varen! knrbulletin 4 | 2013
15
”
Spiritualiteit van de communio
‘De christelijke originaliteit is geen uniformiteit! Het neemt een ieder zoals hij is, met zijn eigen persoonlijkheid, met zijn eigen karaktertrekken, zijn cultuur - en laat hem dat, want het is een schat. Echter, het geeft nog iets meer: het geeft smaak! Deze christelijke originaliteit is zo mooi, want als we alles uniform willen maken - alles gezouten op dezelfde manier – dan zal het zijn als wanneer een vrouw te veel zout in het eten gooit en men alleen maar het zout smaakt en niet de maaltijd. Christelijke originaliteit is dit: ieder is zoals hij is, met de gaven die de Heer hem heeft gegeven.’ (24 mei 2013)
teksten om over na te denken… inhoud
Paus Franciscus legt een frisse kijk aan de dag wat
”
betreft de kracht van de kerk als gemeenschap. In het kader van het KNR-jaarthema Eén van hart en ziel. De spiritualiteit van de communio zijn op het middenblad citaten verzameld uit zijn dagelijkse overwegingen in de kapel van Sancta Martha.
”
‘Een christen is iemand die is uitgenodigd. Uitgenodigd voor wat? Om naar een winkel te gaan? Voor een wandeling? De Heer wil ons iets meer vertellen: u bent uitgenodigd voor een feest … Een feest is een bijeenkomst van mensen die praten, lachen, vieren, samen gelukkig zijn. Ik heb nog nooit iemand op zichzelf feest zien vieren. Dat zou saai zijn, niet? … Feest vier je met anderen, met de familie, met vrienden, met degenen die zijn uitgenodigd, net als ik. Christen zijn betekent ergens toe behoren, behoren tot dit lichaam, tot de mensen die zijn uitgenodigd voor het feest: dit is hoe een christen erbij hoort.’ (11 mei 2013)
”
‘[Paulus] zegt niet: ‘afgodendienaars! ga naar de hel ... ‘, maar hij probeert hen in het hart te bereiken; van meet af aan oordeelt hij niet, maar zoekt de dialoog. Paulus is een paus, een bruggenbouwer. Hij wil geen muren bouwen.’ (9 mei 2013)
‘Er was een Nee-Kerk die zei: ‘je kunt niet, nee, nee, je moet niet’ en er was een Ja- Kerk die zei: ‘Maar ... laten we erover nadenken, laten we hiervoor open staan, de Geest opent de deur voor ons.’ De Heilige Geest was nog met zijn tweede taak bezig: het bevorderen van harmonie tussen deze posities, de harmonie van de kerk, onderling in Jeruzalem, en tussen henzelf en de heidenen. Hij doet altijd goed werk, de Heilige Geest, door de hele geschiedenis heen. En als we hem zijn werk niet laten doen, begint er verdeeldheid in de kerk, ontstaan er sekten, al deze dingen ... want we zijn dan gesloten voor de waarheid van de Geest.’(2 mei 2013)
”
‘In de stilte van het kruis, houdt het rumoer van wapens op en wordt de taal van verzoening, vergeving, dialoog en vrede gesproken.’ (datum onbekend)
” ”
‘De discipelen wilden efficiency; ze wilden dat de Kerk vooruit ging zonder problemen. Dit kan een verleiding voor de Kerk worden: de Kerk van het functionalisme! De goed georganiseerde kerk! Alles op zijn plaats, maar zonder geheugen en zonder belofte! Deze kerk, op deze manier, kan zich niet vooruit bewegen. Dat zal een Kerk van de strijd om de macht zijn, het zal de Kerk van naijver tussen de gedoopten worden en vele andere dingen die zich voordoen wanneer er geen geheugen en geen belofte is.’ (30 september 2013)
16
knrbulletin 4 | 2013
‘Een gemeenschap van ‘ja’ en ‘nee’ zijn het resultaat van dit ‘ja’. We vragen de Heer dat de Heilige Geest ons altijd helpt om een gemeenschap van liefde te worden, van liefde voor Jezus, die ons zoveel heeft liefgehad. Een gemeenschap van dit ‘ja’. En vanuit dit ‘ja’ zijn de geboden vervuld. Een gemeenschap met open deuren. En het beschermt ons misschien ook wel tegen de verleiding om puriteinen te worden, in de etymologische betekenis van het woord, om een para-evangelische zuiverheid zoeken, om een gemeenschap van ‘nee’ te zijn.’ (2 mei 2013)
De citaten zijn genomen van www.news.va/en/sites/reflections en vertaald door Esther van de Vate o.carm
knrbulletin 4 | 2013
17
RELIGIEUS LEVEN
Religieus leven
uitsluitend in kerkelijke vormen. Als de kerk de nieuwe evangelisatie wil laten slagen, zal ze aan moeten sluiten bij de manieren waarop in onze cultuur mensen zoeken naar vormen van religieuze expressie.
inhoud
Tekens in plaats van theologie ‘Je mag een foto van me maken, maar wel met bloemen erbij.’ Dat antwoord kreeg Jan Stuyt s.j. toen hij voor de Jesuit Refugee Service in een vluchtelingenkamp sprak met een Ethiopisch meisje dat daar verbleef. Ze wilde er mooi opstaan, niet in de ellende van haar situatie. Dit beeld kan ons misschien iets leren over de manier waarop we de nieuwe evangelisatie moeten benaderen. We willen het evangelie delen met anderen, niet vanuit het idee dat ze iets te kort komen, maar vanuit het besef dat ze mooie en waardige mensen zijn. De acht sprekers op de studiedag over Nieuwe Evangelisatie, die was georganiseerd door de Commissie Overleg Instituten, waren het over veel dingen min of meer eens. Er waren geen verhitte debatten over wie of wat de ‘schuld’ heeft van de ontkerkelijking. Alle zagen goed in dat ontkerkelijking niet wil zeggen dat mensen niet meer gelovig zijn. Veel beschouwingen gingen over de veranderingen in de manier waarop mensen bezig zijn met geloof, religie, zingeving, of hoe ze het ook maar willen noemen. De COI verenigt negen wetenschappelijke instituten. Acht daarvan leverden een spreker, het negende (het Nederlands Carmelitaans Instituut) leverde de plaats van handeling (het Titus Brandsma Memorial). Een impressie van wat de acht sprekers vertelden: Frans Dokman (Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen): Jezus en de Samaritaanse vrouw zaten niet voor niets bij een put. Ze hadden allebei dorst. Ze hadden elkaar nodig. Durven wij het aan om, net als Jezus, door onveilig gebied te reizen? Bijvoorbeeld door de dialoog aan te gaan met mensen in het bedrijfsleven, en aan te sluiten bij de kracht die daar te vinden is? Hans van Reisen (Augustijns Instituut): Uit de preken van Augustinus zijn heel wat zinvolle vragen te halen over ons eigen functioneren als kerk. Bijvoorbeeld: In welke mate steunt de gemeenschap in haar gedrag het werk van haar voorgangers? 18
knrbulletin 4 | 2013
Herman Teule (Instituut voor Oosters Christendom): De oudste vormen van christendom staan onder druk. Al meer dan een miljoen christenen zijn in de laatste tien jaar gevlucht uit het Midden Oosten. Toch zijn de christenen hier niet alleen slachtoffers, maar ook actoren. De vele diverse kerken kiezen alle een bepaalde verhouding met hun omgeving, die in meerderheid islamitisch is. Sommige zoeken het isolement, andere juist de dialoog, waarbij de Arabische taal en cultuur fungeren als punt van gemeenschappelijkheid.
Jan Stuyt (Nederlands Instituut voor Jezuïetenstudies): De wereldwijd opererende Jesuit Refugee Service (JRS) is een voorbeeld van het evangelie waarmaken in het handelen. De JRS vergezelt vluchtelingen, dient hen en komt voor hen op. Ze is veel aanwezig in gevangenissen en in centra voor vluchtelingendetentie. Ook lobbyt ze voor hun belangen in de VN en de EU. Manuela Kalsky (Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving): Georganiseerd geloof is niet de manier waarop de jongere generaties bezig zijn. Nog maar weinig jongeren krijgen iets mee van het christelijk geloof. Toch zijn zij druk bezig met godsdienst en zingeving, bijvoorbeeld op de nieuwe media. Nieuwe evangelisatie moet daar rekening mee houden. De vraag moet
En omgekeerd: hoe openlijk durven voorgangers in het geloof zich te laten steunen door medegelovigen? Gerard Pieter Freeman (Franciscaans Studiecentrum): De nieuwe paus volgt zijn heilige naamgenoot. Hij getuigt door zijn geloofshouding, niet door een nieuwe inhoud van de leer. Verhalen moeten centraal staan, verhalen over de samenhang van vrede, welzijn en heil. We moeten het evangelie zelf ook voorleven. Dat is mogelijk als we het lezen als een kookboek. Sommige recepten gaan boven onze pet, maar we beginnen bij iets dat we aankunnen, en krijgen zo de smaak te pakken. Louis van Tongeren (Instituut voor Rituele en Liturgische Studies): Er is sprake van transfer en transformatie: religiositeit verplaatst zich en verandert. Er is steeds meer religiositeit die los staat van de kerk, van het Koningin Wilhelminabos tot Bach in de concertzaal. Ook kerkmensen beleven hun geloof niet meer
Het forum | foto: Sylvia Hobeijn
Van boven naar beneden: Frans Dokman Hans van Reisen Gerard Pieter Freeman Louis van Tongeren Herman Teule Jan Stuyt Manuela Kalsky Foto’s: Ed Arons en Sylvia Hobijn
niet zijn hoe de nieuwe heidenen de kerk zullen vinden, maar hoe de kerk hen zal vinden. Daarbij moeten we ook onze vooroordelen onder ogen zien. Zoekers zijn geen oppervlakkige shoppers. Inigo Bocken (Titus Brandsma-Instituut): Het evangelieverhaal over Maria en Martha strijkt ons tegen de haren in. Het verbeeldt de eeuwige worsteling tussen actie en contemplatie. Steeds heeft men een evenwicht tussen deze twee gezocht. Kiezen voor de ene of de andere pool kan niet als je binnen een christelijke spiritualiteit wil blijven. We kunnen God slechts zien door handelen in de wereld. Het afsluitende forum probeerde enkele inzichten te oogsten. Veel vragen bleven staan, en vormen zinvolle uitdagingen voor verder nadenken. Is nieuwe evangelisatie een poging om aanhang terug te winnen, of is het een dialoog met mensen van deze tijd? Volgens Evangelii Nuntiandi (1975) moet het evangelie onze cultuur doordesemen. Is dat een bruikbare beeldspraak? Hoe erg is het verlies aan kennis van onze geloofstraditie? Is het een goede zaak dat katholieke organisaties zich weer iets sterker als zodanig profileren? In de loop van de dag kwam met enige regelmaat paus Franciscus langs. Zijn manier van evangeliseren is het stellen van tekens, niet het formuleren van theologie. Het is opvallend hoeveel instemming zijn optreden krijgt. Toch is er niet één strategie voor de nieuwe evangelisatie te bedenken is, er zijn diverse wegen nodig. Er zijn allerlei aanknopingspunten: bij jongeren, bij migranten, bij zinzoekers, in de samenwerking met andere kerken en godsdiensten. Maar een nieuwe gestalte van kerkzijn is er nog niet, en wij zullen die nog niet meemaken. Wij kunnen zaaien en in de oogst geloven. TOM BOES TEN
Muurschildering Titus Brandsma | foto: Sylvia Hobeijn
knrbulletin 4 | 2013
19
RELIGIEUS LEVEN
Catharinadag 2013
inhoud
In het klooster van de Zusters van de Choorstraat vond op 21 november de elfde C atharinadag plaats. De organisatie van deze dag, stichting Christine de Pisan, had dit keer gekozen voor het thema ‘Woorden zoeken voor het Mysterie’. Na het welkom door dagvoorzitter zuster Tarcies Wijngaard sprak Maaike Meijer over de stilte van Vasalis. Vervolgens las Otto Stephanus Lankhorst van het Erfgoedcentrum Kloosterleven een fraaie selectie religieuze gedichten voor. In haar lezing bracht Liesbeth Eugelink parallellen aan het licht tussen de poëzie van Vasalis en het proza van D avid Vann. Maaike Meijer kwam op het idee om het werk van Vasalis vanuit het kader van de mystiek te lezen, omdat er in Vasalis’ gedichten vaak een wending zit, die expliciet gecreëerd wordt met woorden als plots, plotseling, dan, opeens, ineens. Vaak markeren die woorden de overgang naar een andere realiteitservaring, dwars door het gewone kijken dringt zich een andere blik op. Onderstaand een samenvatting van de lezing van Maaike Meijer.
Mystiek is een intrigerend fenomeen: het is een onthutsende werkelijkheidsbeleving waarbij men het gevoel heeft ineens een diepe waarheid te zien God of het Zijn zelf te zien bijvoorbeeld - die echter niet gebonden is aan een bepaalde religie, hoewel religieuze stelsels er zeker een voedingsbodem voor zijn. Vasalis was niet gelovig, haar ouders waren idealistische socialisten en gekant tegen godsdienst. Vasalis kon zelf het bestaan van enige God niet aannemen, maar was wel gefascineerd door authentieke gelovigen. Een transcendente dimensie manifesteerde zich aan haar, maar ze beschikte niet over de conventionele uitdrukkingen daarvoor. Poëzie was haar voertuig om deze moeilijk uit te drukken ervaringen in onder te brengen. Ontwikkeling Het is een boeiende vraag hoe de mystiek zich in 20
knrbulletin 4 | 2013
Vasalis’ werk ontwikkelt. De mystieke gedichten hebben zich haar hele dichterschap door - tot en met 1954 - doen gelden. De jonge Vasalis wordt in het werkelijke leven getroffen door mystieke ervaringen, sinds de jaren dat zij in Leiden is gaan studeren. Ze herkent ze dan geleidelijkaan steeds beter, zonder dan al te beschikken over een uitgebreide cultuurhistorische kennis waardoor ze die ervaringen kan vergelijken met die van befaamde mystici als Ruusbroec, Hadewijch of Johannes van het Kruis. Ze specialiseert zich tot psychiater omdat ze geintrigeerd raakt door de bewustzijnsinhouden van geesteszieken. Wat haar drijft is evenzeer empathie met het lijden van geesteszieken, alsook interesse in de inhoud van hun wanen en angsten. Ook dromen boeien haar. Haar belangstelling voor andere bewustzijnstoestanden doet haar in de jaren vijftig al alles lezen wat ze daarover te pakken kan krijgen – van Aldous Huxley The Doors of Perception, tot en met (later) het cultboek van Carlos Castenada, The Teachings of Don Juan. Een brede cultuurhistorische kennis over mystiek komt daar vanaf de jaren zestig bij. Ze correspondeert erover met Gerard Reve in de tijd dat hij zich bekeert en polemiseert met
Rudy Kousbroek. Vasalis meent dat de kenvormen die gegeven zijn met magisch denken, met openbaringen en met dromen evenzeer belangrijke vormen van kennen zijn. Oudere vormen weliswaar, die echter volgens haar in het menselijk bewustzijn nog niets van hun kracht hebben verloren. Rationaliteit is voor haar slechts één vorm van kennen. Vasalis is van mening dat reflectie de beleving doodt en zij wil altijd alleen maar ‘kersvers’. Haar kennis van de mystiek is daarom in haar ogen maar een armzalig substituut voor de ervaringen zelf. Mystieke gewaarwordingen hebben Vasalis in het leven steeds begeleid. Ze maken haar altijd uitermate gelukkig en die ervaringen zijn een belangrijke bron voor haar poëzie. Een in haar ogen gelukt gedicht is een continuering van de verhoogde stemming waaraan het ontspringt. Maar het transformeren van deze ervaring tot poëzie lukt steeds minder, tot haar verdriet. De oude kustlijn In de nagelaten bundel De oude kustlijn is dan ook maar één echt mystiek gedicht te vinden, namelijk ‘Een witte ochtend, eerste dooi.’
Een witte ochtend, eerste dooi de lucht wit-grijs, egaal gespreid en aan de lange horizon welt nu een witte zon. Geen wind, beweging of geluid. Er botten waterdruppels uit: aan iedre tak en iedre struik zijn knoppen licht. Een hartstochtloze en totale aanwezigheid maakt zich nu kenbaar en het is of in een diepe adempauze van de tijd, dichtbij, een pasgeboren kind zich stil, volmaakt en ademend bevindt. ( O K P 37 )
In strofe 2 is sprake van een interessante beeldspraak via een logische verwisseling. ‘Er botten waterdruppels uit’ kan letterlijk gezien niet: knoppen kunnen uitbotten, maar de waterdruppels zijn hier als knoppen, die het licht vangen: knoppen licht. Daar begint de ontregeling van de gewone werkelijkheidsbeleving. Dat is een licht-ervaring die de toegang opent tot de openbaring, in de derde strofe. Ook de totale stilte – ‘Geen wind, beweging of geluid’- heeft al aangekondigd dat er iets te gebeuren staat. Dat de ‘hartstochteloze en totale aanwezigheid’ zich kenbaar maakt, dus een wil van zichzelf lijkt te hebben, tekent de passiviteit van deze ervaring. De ‘ik’ zoekt hem niet, maar wordt erdoor getroffen. De tijd staat stil – ‘een diepe adempauze van de tijd’. Dit is een tijdloos nu-moment. Het blijft en raadsel wat zich nu precies heeft geopenbaard: wat is
een ‘hartstochtloze en totale aanwezigheid’? Hartstochtloos impliceert dat datgene wat zich openbaart geen enkel streven of willen bezit. Het hoeft niets te willen, want het is al totaal. Het is Alles. Het Is. Hier lijkt zeker een ken-ervaring in het geding te zijn. Er vindt iets plaats, er openbaart zich iets dat de gelovige God zou kunnen noemen, maar dat doet Vasalis niet. Zij kan deze geheimzinnige entiteit alleen maar via een vergelijking – met het volmaakte pasgeboren kind – benaderen. In dat laatste beeld zit ook een element van schepping, alsof we aanwezig zijn op de eerste scheppingsdag. Ook de eerste strofe suggereert een nieuw begin, de eerste dooi na de vorst, de zonsopgang. Door ‘Een witte ochtend, eerste dooi’ als een mystiek gedicht te lezen kun je het gedicht ermee uitvouwen en op een verrijkte manier tot je laten doordringen.
Vasalis bleef tot het einde van haar leven en werk verlangen om gedichten te schrijven die ontsproten aan de ervaringen van een onbekende realiteit die haar - gevraagd en ongevraagd - overkwamen. Het soms verlichte, dan weer angstwekkende ‘anderszijnde Zijn’ beschreef ze, zocht ze, vond ze, kende ze. Meer daarover in de Vasalis-biografie. W VDV
www.catharinadag.nl | www.poezieweek.com Thema poezieweek 2014: Verwondering Op 30 januari 2014 houdt Maaike Meijer een lezing over Vasalis in de Openbare Bibliotheek, Westerweg 250, Heiloo. Aanvang: 20.00 uur. T: 072-5330670.
Foto’s linker pagina van boven naar beneden: Maaike Meijer, Liesbeth Eugelink, Tarcies Wijngaard, Otto S. Lankhorst en Liesbeth Eugelink Afbeelding rechtsboven: Zurbarán’s Catharina
knrbulletin 4 | 2013
21
IN BEELD
RELIGIEUS ERFGOED
Religieus erfgoed inhoud
‘Monnikendam aan de Waal’ Sinds 2010 besteden we in dit blad aandacht aan de herbestemming van kloosters. Er verschenen artikelen over onder meer Klooster Nieuwkerk te Goirle, De Campagne in Groesbeek, Domani in Venlo, Sint Gregor in Steyl, Groot Bijstervelt in Oirschot, het Afrikamuseum in Berg en Dal, Hospice Bethlehem in Nijmegen en de Kruisherenkapel en het Museum voor Religieuze Kunst in Uden. De grote complexen, die met name in het zuiden van ons land het straatbeeld bepalen, zorgen voor een blijvende herinnering aan religieuzen. Dat behoud van kloosterlijk erfgoed van groot belang is, staat niet ter discussie. Het vinden van een nieuwe en passende bestemming is echter geen sinecure. Vaak zijn er tegenstrijdige belangen in het geding en zoeken partijen naar juridische en sociaal-economische wegen om een herbestemming te faciliteren of juist te blokkeren. Religieuzen verlangen veelal simpelweg naar een nieuwe niet-commerciële bestemming, die ten goede komt aan de gemeenschap. Het beleid van gemeenten en provincies omkadert het speelveld en beslist over de spelregels, die de toekomst van leegkomende kloosters richting geeft. In deze bijdrage een impressie van de herbestemming van een aantal markante gebouwen in Nijmegen. Studentenstad De bijnaam ‘Monnikendam aan de Waal’ heeft Nijmegen te danken aan het grote aantal religieuze gemeenschappen dat hier in de loop der tijd is neergestreken. Een van de oorzaken voor vestiging is de oprichting in 1923 van de Katholieke Universiteit in deze stad. Negentig jaar later is de naam veranderd in Radbouduniversiteit en volgen hier ruim 18.000 studenten academisch onderwijs. Het karakter van Nijmegen als een studentenstad is van betekenis voor de herbestemming van voormalige kloosters in deze gemeente. Diverse kloosters krijgen of kregen een nieuwe bestemming dat in het teken staat van studie of huisvesting van studenten. Dat geldt onder meer voor het Berchmanianum, klooster Marienbosch, de Westerhelling en het Canisiuscollege.
Berchmanianum vroeger en nu
22
knrbulletin 4 | 2013
Berchmanianum Het Collegium Berchmanianum ligt op de hoek Houtlaan - Heyendaalseweg, is gebouwd in 1929 en ontworpen door Jos en Pierre Cuijpers. Tot 1967 fungeert het als klooster en studiehuis van de jezuïeten. De laatste jaren is het gebouw in gebruik als kloosterverzorgingshuis. Het complex is genoemd naar de patroonheilige voor de studerende jeugd. In 1942 eist de SS het gebouw op voor het project Lebensborn, dat zich richt op de groei van het ‘arische ras’. Wegens onenigheid tussen de SS en de nazi-overheid in Nederland zijn in het gebouw, dat Heim Gelderland wordt genoemd, uiteindelijk geen kinderen geboren. Tegenwoordig is hier een kloosterverpleeg- en verzorgingshuis gevestigd. Onlangs werd bekend dat dit rusthuis voor ouderen van diverse religieuze pluimage op termijn een functie zal krijgen binnen de Radbouduniversiteit. Het rijksmonument Collegium Berchmanianum wordt het academiegebouw van de universiteit en het is de bedoeling om onder meer de verschillende diensten die nu nog gehuisvest zijn in het bestuursgebouw hier onder te brengen. De huidige bewoners zullen hun intrek kunnen nemen in nieuw te bouwen zorgappartementen in de wijk Brakkenstein. De universiteit wil in de tweede helft van 2015 starten met de aanpassing tot academiegebouw. Westerhelling In de wijk Kwakkenberg, tussen Nijmegen-Oost en Berg en Dal, bevindt zich villa De Westerhelling. Deze villa is in 1912 gebouwd naar een ontwerp van Oscar Leeuw in opdracht van de kaashandelaar Klaas de Jong, maar is later tot klooster getransformeerd. Tijdens de tweede wereldoorlog was de villa in gebruik als een tehuis voor kinderen van NSB’ers in de leeftijd van 7 tot 14 jaar. Op De Westerhelling konden ongeveer vijftig kinderen gedurende vijf weken op krachten komen. In 1947
De Westerhelling
zijn de kapitale villa en de bijbehorende 10 hectare grond gekocht door de Broeders van Liefde en sinds 1954 is het complex in handen van de fraters Maristen. Zij bouwden er in de jaren 1954-55 een U.L.O.-internaat, dat eveneens De Westerhelling is genoemd. Het voormalige internaat is in 1977 verbouwd tot een fraai wooncomplex in eigendom van de Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (SSHN).Veel kamers hebben uitzicht op de fraaie grote tuin van de fraters. Studentencomplex Westerhelling biedt onderdak aan 115 eenpersoonseenheden en 75 tweepersoonseenheden. Marienbosch Klooster en pensionaat Marienbosch, op de grens van Nijmegen en H.Landstichting, is in 1923 voor de zusters JMJ gebouwd naar een ontwerp van Charles Estourgie. In 1929 is er een kapel bijgebouwd, eveneens ontworpen door deze architect. Het complex is een zeer beeldbepalend onderdeel van de bebouwing aan deze uitvalsweg van Nijmegen. De hoge ligging op een heuvelrug aan de oostzijde van de Groesbeekseweg versterkt het burchtachtige karakter van het gebouw. Hierdoor domineert het klooster samen met het Neboklooster en het complex van de Heilig-Landstichting het stadssilhouet in het zuidoosten van Nijmegen. Het
klooster heeft lange tijd de zusters van de Societeit van JMJ gehuisvest en het pensionaat was verbonden met de eerste katholieke M.M.S. van Nederland. Vanaf eind jaren negentig hebben Poolse werknemers en Groesbeekse senioren (tijdens de verbouwing van hun verzorgingshuis) het klooster bewoond en tenslotte kwam er een anti-kraakwacht. Klooster Mariënbosch zal zo’n 350 zelfstandige wooneenheden gaan
Mariënbosch
knrbulletin 4 | 2013
23
RELIGIEUS ERFGOED
inhoud
tellen. Om dat aantal te halen, verrijst er ook een geheel nieuw gebouw achter het klooster. De komst van de studenten leidt niet tot veel commotie in de buurt. De bewoners maken zich vooral druk om de praktische invulling. Gezien de verkeerssituatie vreest een buurtbewoner voor studenten die – op weg naar de universiteit – de heuvel op de Sophiaweg afroetsjen en onvoldoende attent zijn op het kruisende verkeer. In augustus 2013 werd het officiële startsein gegeven voor de bouw. In het voormalige klooster Marienbosch worden 135 studentenwoningen gerealiseerd en in de naastgelegen nieuwbouw nog eens 212 eenheden. Kenmerkend voor dit project is de duurzame aanpak, die moet leiden tot een energielabel A. Naar verwachting zullen de eerste studenten in april 2015 hun nieuwe woningen kunnen betrekken. Canisius College / Mater Dei Het Canisius College ontstond uit het Sittardse internaat Aloysius College en is door de jezuïeten in 1897
24
knrbulletin 4 | 2013
naar Nijmegen verhuisd. Nicolaas Molenaar ontwierp het grote gebouw aan de Berg en Dalseweg met een monumentale voorgevel en drie hoge spitse daken in de stijl van de neorenaissance. De kapel, daterend van 1937, is in 1996 gesloopt. Als internaat fungeerde het Canisius College van 1900, toen de school 193 interne en 28 externe leerlingen telde, tot 1967. Er hebben in totaal ongeveer 55.000 jongens hun middelbare school gevolgd, onder wie Gerard Kleisterlee, Hans van Mierlo, en Peter van Uhm. De rol en invloed van de school in de katholieke emancipatie waren groot. Hier werd het katholieke bestuurskader gevormd. Het college onderhield een band met het meisjesinternaat Mater Dei, verderop aan de Berg- en Dalseweg, dat in 1930 was gebouwd in opdracht van zusters Ursulinen van de Romeinse Unie. De gebouwen van beide instellingen worden in de Tweede Wereldoorlog gevorderd door de bezetter, maar na de bevrijding begint men weer met frisse moed: Mater Dei met 250 en Canisius met 835 leerlingen.
Het internaat van het Canisius College werd na 1965 geleidelijk opgeheven. Eerst werd de samenwerking met Mater Dei uitgebreid en deze liep over in een fusie. In 1980 kwam het gebouw vrij; daarna werd het enige tijd aan ingenieursbureau Haskoning verhuurd. Per 2009 is het ROC Nijmegen er gevestigd. Het kolossale archief van het Canisius College - ruim 160 meter lang! - is dit najaar overgedragen aan het Regionaal Archief Nijmegen.
Canisius College
St Ignatius van Loyola
Nieuwe media Mijn telefoon begrijpt me Dat was de kop van een artikel in een landelijke krant (NRC-H). Een begripvolle telefoon is geen mythe of een verre toekomstdroom, maar dichterbij dan menigeen denkt. Deze bijdrage over spraakherkenning inventariseert de stand van zaken.
W VDV
Hoewel spraakherkenning in de zakenwereld al jarenlang in gebruik is, raakt de technologie nu in een stroomversnelling. De nieuwste generatie smartphones (‘slimme telefoons’) heeft nu een snelle chip, voldoende RAM-geheugen en een internetverbinding om extra informatie binnen te halen. De spraakherkenningstechniek berust op wiskundige formules – algoritmes – die spraak om zetten in betekenis. Daar komen ingewikkelde statistische berekeningen aan te pas. Er zijn overeenkomsten met het scannen van teksten (OCR), alleen worden bij spraak geen lettertypes maar lettergrepen gescand. Je zou spraakherkenning ‘de derde revolutie’ kunnen noemen. Eerst bedienden we computers met code, daarna in een visuele omgeving met muis en toetsenbord. Met je stem kun je taken uitvoeren zonder op toetsen te drukken of vensters aan te klikken. Maar de praktijk is weerbarstig en een pijnlijke fout is zo gemaakt. Dat heeft te maken met het grote vocabulaire dat consumenten gebruiken, in tegenstelling tot spraakherkenning in zakelijke toepassingen. Hoe groter de woordenschat die de spraaksoftware moet herkennen, hoe groter de kans op fouten. De software ontwikkelde zich in de afgelopen decennia door het vocabulaire uit te breiden en de foutenratio terug te dringen, onder steeds moeilijker omstandigheden. Voor een computer is het gemakkelijker om een keurig
voorgelezen krant te begrijpen dan spontane conversatie over een vaag thema. Onder goede omstandigheden kan de foutenratio tot zeven of acht procent dalen, dicht in de buurt van menselijke prestaties. Maar het aantal fouten stijgt meteen in lastige situaties, bijvoorbeeld met meerdere sprekers of met een blaffende hond op de achtergrond. De stap naar massale consumententoepassingen is niet eenvoudig. Telefoongebruikers willen hun vraag in natuurlijke zinnen kunnen stellen: ‘Heb ik morgen een paraplu nodig?’ De afgelopen jaren is er veel voortgang geboekt op dit terrein. De algoritmes houden rekening met meer grammaticale constructies en context – woorden elders in de zin, opgebouwde woordenschat, kennis van synoniemen en homoniemen, maar ook externe factoren als locatie en tijdstip. Door de toepassing van zulke interpretatiemethoden kan de smartphone nu ook vragen begrijpen, die niet letterlijk gesteld worden en bijvoorbeeld het lokale weerbericht presenteren bij de vraag naar de paraplu. Een simpel voorbeeld illustreert de contextafhankelijkheid van een antwoord. Wie in New York de navigatie-app opent en ‘Amsterdam’zegt krijgt de route naar het stadje Amsterdam, in upstate New York. In Nederland krijg je meteen de route naar de hoofdstad.
Onderzoek De Human Media Interaction groep op de Universiteit Twente gebruikt spraakherkenning om grote beeldgeluidsarchieven beter toegankelijk te maken. Zo zijn onder meer gesprekken met overlevenden van het concentratiekamp Buchenwald omgezet in tekst, die je kunt doorzoeken. Spraakherkenning wordt aan de Radboud Universiteit in Nijmegen gebruikt voor praatprogramma’s, die moeilijker te analyseren zijn dan journaaluitzendingen. Hierbij is het van belang om verschillende sprekers te kunnen herkennen. Karakteristieken in gebruikte frequenties, het spreektempo, de afstand tot de microfoon en bijvoorbeeld de hoeveelheid ‘eeh’s’ maakt het mogelijk om stemmen vast te leggen in een wiskundig model. De computer kan dan sprekerswisselingen bijhouden. Zo kan de software volledig automatisch de exacte spreektijd van sprekers tellen. Wat is de toekomst van deze technologische ontwikkelingen? Hoe ziet spraakherkenning er over vijf of tien jaar uit? Hebben we dan een alwetende computer, die alles begrijpt wat je zegt? Zal de slimme, begripvolle telefoon het winnen van de mens? Deskundige stellen ons gerust: De computer zal geen perfecte notulist van vergaderingen worden. Een goede notulist interpreteert en filtert informatie. En onzin weggooien blijft een menselijke taak. W VDV
knrbulletin 4 | 2013
25
E E N VA N H A R T E N Z I E L
Een van hart en ziel inhoud
‘Van de Kerk het huis en de school van de communio maken.’ De tweedaagse bijeenkomst rond het jaarthema was dit jaar georganiseerd voor religieuzen die na 1985 zijn ingetreden. Zij verdiepten zich in de vraag: ‘Hoe kunnen wij als religieuze gemeenschappen in Nederland, vanuit ieders charisma en zending, bijdragen aan de kerk-als-gemeenschap?’ De nuntius, mgr. Dupuy, hield de eerste ochtend een inleiding over de spiritualiteit van de communio, zoals verwoord in Novo Millennium ineunte. Hier volgen enkele citaten uit zijn lezing, telkens voorafgegaan door een cursief gedrukte passage uit § 43 van de genoemde apostolische brief. Een spiritualiteit van de communio is vooreerst een blik van het hart naar het geheim van de Drie-eenheid die in ons woont en waarvan het licht ook straalt op het gelaat van onze broeders en zusters. ‘Iemand die niet in God rust, kan het mysterie van de Drie-eenheid, levend in ons én in anderen, niet ontwaren. Laten we de fout van Samuël vermijden. Toen hij de roep hoorde die hem uitnodigde te luisteren en niet om te spreken, haastte hij zich onmiddellijk om te zien wat hij moest doen (1 Sam. 3, 1-20). Hij deed precies wat wij niet zouden moeten doen. Alles veranderde toen hij bereid was om te zeggen: ‘Spreek Heer, uw knecht luistert.’ Voor wie in communio met God wil treden, betekent dit: stop met bezig zijn, verlaat jezelf en geef je over aan het Woord dat alleen tot je zal komen als jij jezelf stil en volledig opent voor wat hij van je
vraagt. Men bidt niet om de wereld te veranderen. Men bidt om zichzelf te veranderen. Men bidt tegenover de wereld. Het grootste wonder dat we in gebed kunnen ontvangen is dat we van gedaante veranderen. Alleen God kan in ons teweeg brengen dat we accepteren wat we met al onze kracht verwierpen toen we begonnen te bidden.’ Een spiritualiteit van de communio betekent tot aandacht in staat te zijn; … voor onze broeder of zuster in het geloof door … hun vreugde en hun lijden te delen, hun verlangens aan te voelen en noden te beantwoorden. ‘In de bijbel vinden we geen broers die op elkaar lijken. Daarentegen vinden we genoeg broers die elkaar bevechten: Kaïn en Abel, Abraham en Lot, Isaac en Ismaël, Jacob en Esau, Petrus, Jacobus en Paulus. Wij worden geen broers door hetzelfde
te zijn maar door oppositie en strijd. Daags na de opstanding werd de kerk geboren als een hernieuwde ontmoeting tussen Jezus en zij die hij had uitgekozen en die hem hadden verraden. De kerk is niet begonnen als een blijvende broederschap. Als broederschap is zij gebouwd op een gebroken lichaam. Laten wij ons ook herinneren wat Christus zelf ons gezegd heeft: ‘Door dit alles zal men weten dat jullie mijn leerlingen zijn: door de liefde die jullie voor elkaar hebben.’ Het enige teken dat Jezus aan zijn broeders achterlaat als teken van zijn aanwezigheid onder hen, is dus geen verzameling van dogma’s of de h iërarchie van de kerk, zelfs niet de schoonheid van de liturgie, hoewel dat alles nodig is, maar veeleer de kwaliteit van de relaties in het hart van onze gemeenschappen.’
Het grootste wonder dat we in gebed kunnen ontvangen is dat we van gedaante veranderen. Alleen God kan in ons teweeg brengen dat we accepteren wat we met al onze kracht verwierpen toen we begonnen te bidden.
In een spiritualiteit van de communio zijn we in staat om vooral het positieve in de andere te zien. ‘Voor niemand van ons is het makkelijk om te zien wat er positief is in anderen. (…) Het is nodig dat wij de menselijkheid van de kerk (en dus ook onze eigen menselijkheid) accepteren. De kerk is heilig omdat haar stichter heilig is. De kerk is zondig omdat ze bestaat uit mannen en vrouwen die zondig zijn. Enkele jaren geleden vroeg een journalist aan moeder Teresa wat er verkeerd was aan de wereld. Weet je wat ze antwoordde? ‘Jij en ik!’ De fouten van de kerk zijn niet andermans fouten; het zijn ook de onze – de talenten die we begraven en vasthouden in onze handen.’
Spiritualiteit van de communio betekent dat we aan de ander ‘een eigen plaats’ geven door naijver, carrièrezucht en wantrouwen te vermijden. ‘Door dit te doen laten we een écht en zacht beeld van God zien. Ik zeg ‘zacht’ omdat we meer dan ooit het religieuze beeld van een gewelddadige God tegen moeten gaan, een beeld dat is ontstaan door het geweld dat we in ons dragen. Bij zijn sterven, belichaamde Jezus niet het geweld dat mensen in de naam van God was aangedaan. Hij deed precies het tegenovergestelde: hij liet zien dat het de zoon van God is die het geweld van mensen te lijden heeft. Geweld is daarmee niet langer wat God mensen aandoet maar wat mensen God aandoen. Van nu af aan staat God niet langer aan de kant van het uithalen naar elkaar maar altijd en alleen aan de kant van hen die vernederd, gewond en gedood worden.
Jezus laat ons niet langer zijn God gebruiken om te oordelen, te haten, uit te sluiten, te verwonden of te doden, omdat het zijn God is die, in hem, op het kruis is veroordeeld, gehaat, verworpen en gedood.’ Aan de ander ‘een eigen plaats’ geven. ‘Franciscus van Assisi schreef aan een overste die de vernederingen die hij van zijn broeders te lijden had, niet langer kon verdragen: ‘Ik zal weten dat je van de Heer houdt, en dat je van mij, Franciscus, houdt door dit teken: dat er in de wereld geen enkele broeder is die, terwijl hij alle fouten heeft gemaakt die hij had kunnen maken, in jouw ogen kijkt en daar niet een zo tedere blik ontmoet dat hij om vergeving vraagt. En als hij niet om vergeving vraagt, vraag hem of hij ernaar verlangt.’
De volledige Engelstalige lezing is op te vragen bij
[email protected]. De vertaling is van Esther van de Vate o.carm.
26
knrbulletin 4 | 2013
knrbulletin 4 | 2013
27
E E N VA N H A R T E N Z I E L
E E N VA N H A R T E N Z I E L
Gemeenschap en missie In het kader van het KNR -jaarthema ging de werkgroep Jaarthema op zoek naar ervaringsbijdragen over ‘het geleefde leven’ op het gebied van de spiritualiteit van de communio. Hoe wordt het gemeenschapsleven anno 2013 beleefd? Het laatste artikel in deze reeks is van de hand van p. Kees van der Geest svd, behorend tot de HIRCOS-gemeenschap.
inhoud
missionarissen hun motivatie en inspiratie zouden halen uit een religieus gemeenschapsleven. Dit is niet altijd en overal mogelijk geweest. In Papoea Nieuw Guinea bijvoorbeeld, waar ik zelf mijn missie heb vervuld, waren tijdens de grote expansie van de kerk daar (1950-1970), de meeste medebroeders uitgewaaierd over heel grote gebieden. Ze leefden daar geïsoleerd en kwamen slechts enkele keren per jaar als lokale gemeenschap bij elkaar. Hierop kwam weer een reactie van nieuwkomers die dit ‘rough individualisme’ niet meer accepteerden. In de negentiger jaren is de verhouding missio-communio verschillende malen het thema geweest van generale kapittels. Er blijkt een wederzijdse beïnvloeding te zijn. Communio staat in dienst van de missio. ‘Dieper met elkaar verbonden kunnen wij de heilsboodschap doeltreffender verkondigen’ (constitutie 301), maar tegelijkertijd is missio gericht op het scheppen van communiteiten van gelovigen. Uiteindelijk is het verband tussen communio en missio geworteld in de Triniteit zelf: ‘Door de geloften treden we binnen in een gemeenschap die opgenomen is in de zending van de Zoon en de Heilige Geest door de Vader naar
deze wereld gezonden.’ (constitutie 301). Tegenwoordig zijn onze communiteiten ook heel bewust internationaal. Ofschoon de congregatie gesticht was in 1875 om het ook voor Duitsers mogelijk te maken missionaris te worden, is het in vrij korte tijd een internationale orde geworden. Vooral na de oorlog is dit een heel eigen aspect geworden van ons werk en onze communiteiten. In Nieuw Guinea kwamen wij SVD missionarissen van meer dan 20 nationaliteiten. Op den duur gingen we dat zien als een wezenlijk kenmerk van de congregatie. Het laatste kapittel stond helemaal in het teken van interculturaliteit naar binnen en naar buiten, en heeft een programma opgesteld om dit beter te realiseren. De vraag is natuurlijk of deze idealen in de praktijk ook haalbaar gebleken zijn. Wordt er niet te veel van de leden gevraagd? Als de gemeenschap niet aan de hoge verwachtingen kan beantwoorden, lijdt ook onze missionaire taak daaronder. Helpt het internationale karakter van onze Hircos gemeenschap onze missie of juist niet? Het kan allebei. Wanneer het goed gaat, zal onze missie daar zeker door versterkt worden,
maar als het fout loopt, heeft het waarschijnlijk ook een negatief effect op onze pastorale taken. In zo’n extreem gemengde gemeenschap, moet je verwachten dat er dikwijls spanningen ontstaan. Dat is ook zo, maar meestal komen we er toch goed uit. Daardoor wordt de gemeenschap weer versterkt. Er moet veel gepraat worden. Elke maand houden we communiteitgesprekken. Afwisselend met de hele groep of met de kleine communiteiten van svders en zusters. De data liggen vast voor het hele jaar, want het is moeilijk om vlug een bijeenkomst te organiseren. Iedereen heeft veel pastorale verplichtingen buitenshuis. Die drukken toch al op het gemeenschapsleven, omdat je dan vaak niet aanwezig kunt zijn bij de maaltijden en gemeenschappelijke oefeningen. Als gemeenschap worden we ook begeleid. Om de twee of drie maanden besteden we een hele middag onder deskundige leiding om ons gemeenschapsleven dieper te bekijken. Dan komt er soms heel wat naar boven. Er zijn perioden dat we echt in een crisis zitten, maar tot nu toe hebben we steeds een oplossing gevonden. Van de andere kant biedt deze constructie ook geweldige mogelijkheden om op een heel diepe manier
communio te zijn. Juist door elkaar ruimte te geven om eigen cultuur, inzicht en voorkeur te volgen, en tevens interesse te tonen voor waar iedereen mee bezig is, bereik je een vorm van gemeenschap voorbij aan uniformiteit. Door alle huishoudelijke taken onder elkaar te verdelen, draagt iedereen ook op een praktische manier bij aan het welzijn van de hele gemeenschap. Koken, schoonmaken, liturgie voorbereiden, voorgaan bij gebeden en vieringen, het zijn allemaal kansen om iets te doen voor de anderen. Voor laatkomers worden maaltijden geprepareerd, die ze dan alleen maar in de magnetron op hoeven te warmen. De betrokkenheid van afzonderlijke leden bij zorg en apostolaat kan zowel leiden tot meer individualisme als tot bewuste aandacht voor elkaar. Soms lijkt het er op dat onze communio nodeloos ingewikkeld gemaakt wordt. Maken we het voor elkaar niet te moeilijk door deze zeer gemengde communiteiten op te richten? Wij denken van niet. Globalisatie en interculturaliteit zijn de kenmerken van onze huidige samenleving. Daar proberen wij op in te spelen. K E E S VA N D E R G E E S T S V D
Foto’s: Tauchner SVD
HIRCOS staat voor ‘Haagse Internationale Communiteit Schilderswijk’. Wij zijn een van de missionaire leefgroepen die de SVD (Gezelschap van het Goddelijk Woord) en de missiezusters SSpS (Dienaressen van de Heilige Geest) in de laatste decennia in Nederland hebben opgericht in het kader van ‘missie in alle continenten’. Wij zijn met negen leden uit zes verschillende landen, in leeftijd variërend van 36 tot 80. Ons ideaal is om in deze zeer gemengde samenleving te laten zien dat je met leden van verschillende culturen en nationaliteiten toch als een goede gemeenschap kunt leven. Onze missie in de Schilderswijk bestaat eigenlijk uit drie hoofdpunten. Pastorale begeleiding van de katholieke migranten, dialoog met andere godsdiensten en culturen, zorg voor mensen die hulp nodig hebben. Daarnaast hebben we nu ook verantwoordelijkheid op ons genomen binnen de basis pastoraal van de parochie. Dit alles wordt door de zusters en de svders op eigen manier ingevuld. In onze congregatie zijn communio en missio onlosmakelijk verbonden. Arnold Janssen, zelf oorspronkelijk diocesaan priester, heeft van af het begin geïnsisteerd dat zijn
28
knrbulletin 4 | 2013
knrbulletin 4 | 2013
29
BOEKEN & BLADEN
Boeken & bladen inhoud
De weg met Dominicus Hildegard von Bingen Na Dominicus en Franciscus is het nu de beurt aan Hildegard von Bingen. Zij is de hoofdpersoon in de derde aflevering van een serie van handzame boekjes, die dit jaar is verschenen. De auteur verdeelt de stof in twee centrale onderwerpen: Hildegards leven en haar boodschap aan de mensheid. Hildegards blik op mensen en op een leven met God weerspiegelt het geestelijk denken in de twaalfde eeuw. Volgens de schrijfster zijn we in onze moderne samenleving niet zozeer het godsbesef kwijtgeraakt, als wel de idee dat we God kunnen kennen in de persoon van Jezus. God wordt tegenwoordig in de literatuur, filosofie en spiritualiteit veelvuldig met liefde in verband gebracht. Het bijzondere van Hildegard is dat zij deze ideeën al in de middeleeuwen verkondigde. Dat maakt haar ook heel modern. Hildegards visie op de kosmos is volledig christocentrisch. Dat betekent dat de kosmos zijn oorsprong heeft in het Woord van God, dat we kunnen
vereenzelvigen met de persoon van Christus. De kosmische betekenis die Jezus voor Hildegard heeft komt uitvoerig ter sprake in de uitleg die zij geeft van het geboorteverhaal van Jezus in het Lucasevangelie. Een fragment hieruit (Hildegard’s interpretatie staat tussen haakjes): En de engel sprak tot hen (toonde hun), vreest niet (in angst), ziet, ik verkondig u (ik toon u), een grote vreugde (d.i. eer) dat voor geheel het volk zal zijn (d.i. door alle goeds dat in gedachten en werken tot stand komt). Want heden is u een Verlosser geboren (d.i. zodat in u het heil geboren is), Christus de Heer (daar gij naar het beeld en de gelijkenis van God gemaakt zijt), in de stad van David (zodat gij in grote sterkte (=David) goed kunt doen). En dit is u ten teken (toont u de waarheid): Gij zult een kind vinden (d.i. de goede mening) in doeken gewikkeld (d.i. in goede begeerten) liggend in een kribbe (d.i. in goede wil).
Désirée den Braber, Leven met Hildegard van Bingen. Uitgeverij Meinema. EAN: 9789021143392
Lees- en meditatieboekje voor Advent en Kerst De dialoog tussen hemel en aarde is het thema voor Op weg naar Kerstmis in 2013. De verhalen rond advent en Kerstmis bieden een levendig verkeer tussen hemel en aarde. De engel Gabriël brengt Maria de boodschap dat zij een kind zal baren. Jozef wordt driemaal door een engel met een verschillende boodschap gewekt. Herders worden door engelen toegesproken en een ster aan de hemel leidt de drie wijzen naar de stal. Jesaja laat ons zijn visioen lezen, dat in de toekomst zal plaatsvinden. Er zijn teksten over een eindtijd en natuurlijk is er een nieuw begin met de geboorte van Jezus, het menselijke en goddelijke verenigd in een persoon. Op weg naar Kerstmis omvat beeldmeditaties, verhalen, gedichten, een viering, een recept en een knutselpagina. Het is een verrassende verzameling, ook vanwege de vele verwijzingen naar andere boeken, muziekstukken of organisaties. Zo
is er een bijdrage over het werk van Stichting De Vrolijkheid, die kinderen in asielzoekerscentra helpt om hun ervaringen te verwerken. Leonie van Straaten verwoordt wat haar aanspreekt in de dromen van Ernesto Cardenal. In zijn bijdrage vertelt broeder Bernardus Peeters over het boek ‘Wachten op Godot’, dat hij op de middelbare school las. Hij verbindt dit bekende boek van Samuel Beckett met de woorden uit Psalm 119: ‘Midden in de nacht sta ik op en loof u’ en met de zeven trappisten, die in Algerije vermoord zijn. Op weg naar Kerstmis. Tussen hemel en aarde. Lees- en meditatieboekje Uitgeverij Abdij van Berne. Met bijdragen van o.a. Bernardus Peeters ocso, Joost Jansen o.praem., Hanna Rijken, José Biemans, Kees van Etten, Paulien van Bohemen, Leonie van Straaten, Geert van Gaal, Sandra Laurenssen, Francien van de Beek en Felicia Dekkers
In haar boek vertelt dominicanes Holkje van der Veer over haar levensweg. Ze groeide op in een doopsgezind milieu, maar raakte in de voorbije decennia gaandeweg meer en meer vervlochten met de orde der dominicanen. De auteur schreef een introductie op de dominicaanse traditie en staat stil bij kernthema’s daaruit zoals waarheid, contemplatie, leren, gebed, gemeenschapsleven en verkondiging. Aan het eind van ieder hoofdstuk staan reflectievragen om lezers aan te moedigen zelf tijd te maken voor stilte en bezinning. Haar ietwat ongebruikelijke achtergrond levert de auteur een fris perspectief op met betrekking tot de kernelementen van dominicaans leven. Het eerste hoofdstuk over Waarheid op de weg naar Echtheid bevat beknopte inkijkjes in de ervaringswereld van Holkje van der Veer, die illustreren hoe Dominicus haar kijk op de dingen scherpt. De uitdrukking ‘uit de kast komen’ is gangbaar ter aanduiding van mensen die uitkomen voor hun seksuele geaardheid. De schrijfster suggereert dat de term breder toepasbaar is. Geloof en gezondheid lijken in onze tijd meer beladen levensterreinen dan seksualiteit. Holkje van der Veer is confronterend wanneer ze zich manifesteert
als religieuze (‘Soms denken mensen dat er in iedere christen een fundamentalist schuilgaat’) en als iemand met een lichamelijke beperking (‘Ik kan kwaliteit van leven bereiken, niet ondanks maar ook dankzij mijn beperkingen! Ik weet mij nu meer verbonden met alle andere mensen die worstelen met een bijzonder lichaam’). Holkje van der Veer schrijft behartenswaardig en intiem over het bidden en hoe de negen gebedshoudingen van Dominicus appelleren aan steeds andere facetten van haar verbintenis met God. Een bijzonder en waarachtig boek. Erik Borgman omschrijft zijn leeservaring in het voorwoord aldus: ‘Het Dominicaanse leven verschijnt (-) als een reëel mogelijke bestaansvorm, een alternatief voor de heersende bestaanswijze waarmee we onszelf zo vaak onrecht doen. Het is mogelijk zo te leven dat alles zijn rechtmatige plaats heeft en ons verlangen geliefd te zijn wordt vervuld, zonder dat het ophoudt een verlangen te zijn. Het verlangen wordt door de vervulling ervan juist gewekt, zij is het antwoord op de ervaring geliefd te zijn. Alledaags en gewoon, want dat is ons leven nu eenmaal doorgaans, maar daarin gedragen door een waarheid die alles in een nieuw licht zet’.
Holkje van der Veer, Verlangen als antwoord. Mijn weg met de dominicaanse traditie. ISBN: 9789025903152. Uitgeverij Ten Have
30
knrbulletin 4 | 2013
knrbulletin 4 | 2013
31
Agenda
2013 2014 11 december
inhoud
6 februari
SDB-salarisinformatiemiddag – ’s- HERTOGENBOSCH
Platformdag Internationalisering Religie – ’s- HERTOGENBOSCH
13 maart
Dag voor de Beleidsmedewerk(st)ers
18 maart
Overleg Priester Religieuzen (OPR)
10 mei
Open Kloosterdag / Roepingen(zater)dag
(onder voorbehoud)
12 juni
23 september
13 november
Algemene Vergadering KNR Zogenoemde ‘kleine congregaties’ Algemene Vergadering KNR
Oproep voor foto’s jaarthema
‘Geroepen om te delen’ In het kader van het jaarthema ‘Geroepen om te delen – vrijwillige armoede als gave aan een wereld in crisis’ zijn we op zoek naar markante foto’s die een beeld geven van vrijwillige armoede. Dit zijn bij voorkeur geen groepsportrett en, maar foto’s die de kracht of de eigenheid van kloosterlijke eenvoud laten zien. Zijn er foto’s die in één oogopslag duidelijk maken hoe de eenvoud in het dagelijks leven binnen een bepaalde gemeenschap geleefd werd en wordt? Bij voldoende inzendingen zullen de foto’s gebruikt worden voor een collage in het Bulletin. Foto’s, met instemming van de betrokkenen en het liefst digitaal, toesturen aan Will van de Ven:
[email protected]. Bij voorbaat hartelijk dank! ‘Blote-voeten-pater’ Optatus van Asseldonk ofm cap 32
knrbulletin 4 | 2013