Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
jaargang 17 • nummer 3 • december 2014
In beeld • Soms voel ik me zo mixi mixi • Gerda van Gogh sfic • pagina 4 In de knip van… • Paul Clement osa • pagina 22 Religieuzen & kunst • Beeldhouwer Math van Kampen ofm conv • pagina 30
knrbulletin 3 | 2014
1
3
Redactioneel In dit nummer van het bulletin sluiten we het jaarthema 2014 ‘Geroepen om te delen’ af en blikken al enigszins vooruit op het Jaar van het Godgewijde Leven. Het is al weer ruim een jaar geleden dat paus Franciscus tijdens een ontmoeting met leden van de Unie van Generale Oversten (USG) het jaar 2015 uitriep tot Jaar van het Godgewijde Leven. Hij benadrukte bij die gelegenheid dat er op religieuzen een appèl rust om de Heer op een speciale manier te volgen: ‘God vraagt ons ‘het nest te verlaten’ en ons naar de uithoeken van de wereld te laten sturen, zonder het ons daar comfortabel te maken. De paus zei ook dat de interculturele dialoog ons er toe moet aanzetten in de leiding van religieuze instituten mensen uit diverse culturen op te nemen die verschillende manieren van beleving van het charisma tot uitdrukking brengen. Paus Franciscus drong verder aan op het belang van de vorming, die hij omschreef als ‘een kunstzinnig werk, geen politie-operatie’ en waarvan het doel is ‘religieuzen te vormen die een teder hart hebben en niet een instelling die zo zuur is als azijn’. In de woorden van Huub Oosterhuis: ‘Wek mijn zachtheid weer, geef mij terug de ogen van een kind. Dat ik zie wat is. En mij toevertrouw. En het licht niet haat. ‘ Het bestuur KNR en de medewerkenden van bureau KNR wensen de lezers Zalig Kerstfeest en een Gezegend 2015
2014
Colofon
Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt drie maal per jaar. Door middel van dit bulletin wil de redactie religieuzen in Nederland en belangstellenden informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Foto voorzijde: Shutterstock Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 – 6921321, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van het KNR-bulletin verschijnt in maart 2015 Sluitingsdatum van kopij: 9 maart 2015
2
knrbulletin 3 | 2014
inhoud In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • Soms voel ik me zo mixi mixi In gesprek met zuster Gerda van Gogh 4 • Bestuurswisselingen 6 • Toekomstgericht besturen In gesprek met mevrouw Marie-Louise Luybregts 8 Goed voor je hart column van Ben Verberne msc.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Geroepen om te delen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Beginnen bij de armen • De economische crisis is een kans om geesten rijp te maken voor verandering • Nationale Vredesdag Religieuzen 2014 • Andante Conferentie in Riga • Impressie KRL-dag 2014 met Ruben van Swieten
10 10 12 14 16 17
In de knip van… Paul Clement osa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Jaar van het Godgewijde leven teksten om over na te denken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Projecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 • SOlink 22 Nieuwe media. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 • Religieuzen present op Facebook, Twitter en Blogger 24 Varia / Korte berichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 • De registratie van kloosterlijk erfgoed • Open dag School voor Spiritualiteit • Vincentiaanse pelgrimstocht 2015 • Zorgverzekering voor religieuzen (ZVR) • Religieuzenprijs 27 Religieuzen & kunst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 • De inspiratie van beeldhouwer Math van Kampen ofm conv 28 • De geboorte van Christus | Delian de Brouwer scmm 30 Jaar van het religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 • Overzicht van de internationale activiteiten 32 Boeken & bladen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 • Satanskinderen • Lauda Sion Salvatorem • Geschiedenis fraters CMM • Kerk & Presentie • Jozef van den Berg • Moeder voor één dag • Montfortaanse spiritualiteit • Geschiedenis Lazaristen • Geschiedenis Salesianen van Don Bosco • Onderweg naar Kerstmis • De volgeling die voorgaat • De schepping van een binnenste binnen Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
knrbulletin 3 | 2014
3
In beeld
Bij missionering gaat het niet zozeer om de grote lijnen, maar om de kleine stapjes
inhoud
Soms voel ik me zo mixi mixi In gesprek met zuster Gerda van Gogh Zuster Gerda van Gogh sfic is dit voorjaar gekozen als provinciaal overste van de Zusters Franciscanessen te Veghel. In deze bijdrage vertelt ze over haar vele internationale werkzaamheden en over het opdelven van haar franciscaanse inspiratiebronnen. Indonesië Gerda van Gogh (Aalst, 1947) was de zesde in een gezin van negen kinderen en haar verlangen om naar het klooster te gaan stuitte aanvankelijk op verzet van haar ouders, die vonden dat deze keuze niet bij haar paste. Toen ze echter toch die stap zette verzoenden ze zich ermee. Zuster Gerda: ‘Tegen alles in wist ik: dit is wat ik wil en daarom trad ik op mijn 19e in. Toen was er nog een noviciaat, maar dat liep geleidelijk leeg en ik bleef alleen over. Mijn redding was dat ik vrij snel (in 1974) als verpleegster in Indonesia aan de slag kon gaan. Onze zusters zijn daar in 1906 in West Borneo (Kalimantan) begonnen. Na twee jaar aan de kust trok ik naar het binnenland, waar ik met uitsluitend Indonesische zusters werkte. Vanwege nationalistische sentimenten en het proces van Indonesianisatie was de positie van Nederlanders in de voormalige koloniën destijds niet gemakkelijk. Men gaf je op verschillende wijzen te verstaan dat je je plaats moest weten. Dat was een tweede plaats. Het stellen van kritische vragen, waarin we in het kielzog van Vaticanum II getraind waren, viel in Indonesia niet in vruchtbare aarde. We streefden ernaar mee te leven in het ritme van de mensen. Maar een doener als ik betrapte zichzelf daarbij vaak op
4
knrbulletin 3 | 2014
de gedachte: ‘Wat jammer van de tijd om zo lang te moeten wachten.’ We moesten veel geduld hebben en het moeizame van de veranderingen aanvaarden. Ik moest erg wennen aan het tempo en de wijze waarop men werkte, daar ik geneigd was om mensen te stimuleren om verder te kijken en te zoeken naar verbeterpunten. Toch hebben de contacten met de Dajaks me juist sterk gevormd. Van hen heb ik echt leren luisteren en geleerd om veranderingen hun tijd te gunnen. Uit de grond van mijn hart zeg ik dan ook: ik heb het heel goed gehad tussen de Dajaks. Ze beschikken over veel levenswijsheid. Vanuit een zekere gelatenheid kunnen ze het leven werkelijk aanvaarden zoals het komt. ’ Cultuurschok Zuster Gerda: ‘Toen ik na twintig jaar terug kwam in Nederland was dat zo mogelijk een grotere shock dan toen ik in Indonesia arriveerde. Ik wist niet meer hoe het moest. Het is een lang proces geweest om het mezelf weer te leren, om terug te komen en me weer geaard te voelen. Dit waren wel de jaren waarin ik me heb kunnen omvormen.’ Na haar terugkeer uit Indonesië heeft zuster Gerda nog vier jaar gewerkt aan een nieuwe internationale missie in Kenia, die in 1994 is gesticht. Vervolgens maakte
ze jarenlang deel uit van het generale bestuur van de congregatie. Zuster Gerda: ‘Door de vele reizen en de talrijke internationale samenkomsten moest ik ook wel belangrijke gebeurtenissen hier in Nederland missen, zoals aanwezig zijn bij de dood van dierbaren. Dat was soms heel vervreemdend. Anderzijds zal ik het internationale karakter erg missen, omdat het mijn horizon heeft verrijkt. In Indonesië heb ik geleerd om van kleine dingen te genieten. Bij missionering gaat het niet zozeer om de grote lijnen, maar om de kleine stapjes, dat wat heel geleidelijk verandert. We hebben met moeders gewerkt aan de bewustwording ten aanzien van de gezondheid van hun kinderen en dat vergde veel geduld. Het was mooi om te ervaren hoe een moeder het begon te begrijpen. Het zoeken naar de optimale manier om medische kennis over te dragen bleef een grote uitdaging. Wezenlijk is je gedragen weten door mensen die jou kennen, die jou hebben ervaren. In internationale contacten is er warmte; we hebben geleerd om elkaar te willen verstaan. Je hebt in Indonesië en Kenia altijd aanspraak. Hier is dat eerder uitzondering dan regel. Toen iemand me zomaar aansprak bij de Hema verraste me dat: Oh, iemand kent mij. Ik hoor erbij. Ik voel me soms zo mixi mixi zeggen ze
Zuster Gerda van Gogh
in Kenia. Dat is enerzijds een grote rijkdom en anderzijds maakt het me tot een eenling.’ Nederlandse provincie In 1985 hebben de Zusters Franciscanessen van Veghel een belangrijke herstructurering doorgevoerd met als resultaat: drie provincies, die onder gezag staan van een generaal bestuur. Zuster Gerda was de laatste Nederlandse zuster in het generaal bestuur. Het generalaat van de Zusters Franciscanessen van Veghel is sinds kort op de Filipijnen gevestigd. Na een verblijf van circa 20 jaar in Nederland verstaat en leest de huidige generaal overste heel goed Nederlands. Tijdens het provinciaal kapittel dat in juni 2014 gehouden is, hebben de zusters met elkaar beleidslijnen naar de toekomst uitgestippeld. Kernbegrippen daarin zijn het behoud van de eigenheid en van de oorspronkelijke inspiratie en bezieling en de wederkerigheid daarvan in relatie tot de medezusters en de medewerkers. Het nieuwgekozen provinciaal bestuur bestaat sinds het kapittel uit de zusters Jacobia van Ham, Rudolpha Volf, Materna Verstegen en Gerda van Gogh. Er is een achttal zusters woonachtig buiten Veghel, naast de ruim zeventig, die in en rond het moederhuis aan de Deken van Miertstraat wonen.
Zuster Gerda spreekt van een ‘imperium’ aan klooster- en schoolgebouwen dat de gehele straat vult vanaf de Lambertuskerk. De zusters hebben een gemiddelde leeftijd van ruim 86 jaar. En in deze levensfase staan zij voor de uitdaging om de veranderingen die op hun pad komen vertrouwensvol te omarmen. Zuster Gerda: ‘In onze beleidslijnen gaat het om het in wederkerigheid delen van de spiritualiteit, vooral tussen zusters en personeel. We zullen daar een vorm voor gaan zoeken en dat zie ik als een uitdaging. We hebben er indertijd voor gekozen
om geen kloosterverzorgingshuis op te richten. De stichting Theresia van Miert is opgericht ten behoeve van de zorg voor onze zusters. Er zijn 70 FTE (fulltime eenheden) in dienst van deze stichting en dat zijn veelal mensen, die al heel lang bij de zusters werken. Er is een band gegroeid. In een spiritueel document willen we op een eenvoudige manier verwoorden wat ons bewogen heeft door de tijd en dat document willen we doorgeven aan ons personeel en aan al degenen die het horen willen. Nu hebben we nog eigen oversten, maar op den duur denken we
Zuster Gerda verwisselt een wiel
knrbulletin 3 | 2014
5
IN BEELD
inhoud
aan leken-leidsters. Het proces om hiertoe te komen willen we grondig aangaan met de beoogde kandidaten voor de functie en met de zusters congregatie-breed.’ Een paar jaar geleden moest ze er nog niet aan denken om uitsluitend binnen de Nederlandse provincie te werken, al was er tegelijkertijd de ontvankelijkheid van kome wat komt. In haar nieuwe functie is het nog wennen. Zuster Gerda: ‘Ze verwachten iets van jou. Dan was ik bijvoorbeeld van plan op het archief te gaan werken, maar daar kwam het niet van, want er kwamen zusters langs met vragen. Dan realiseerde ik me: oh ja, dit is mijn nieuwe taak. Die tekst op de uitnodiging voor Catharinadag Er helemaal zijn waar je bent van Etty Hillesum trof me. Daar gaat het steeds
om, dat is wat ik wil: er helemaal zijn voor de zusters. En ik voel dat ik in Nederland geleidelijk meer vaste grond onder de voeten krijg en dat ik van hieruit met enige durf ook kan leven. Soms doen mensen hier in Nederland zo moeilijk. Dan zoek ik naar een laconieke benadering en probeer ik de boel wat luchtiger te maken, want een beetje schwung moet er toch zijn. Ook al zijn we ouder, het religieus zijn houdt nooit op!’ Eigen weg Zuster Gerda: ‘Ik heb mijn weg alleen af moeten leggen. Daarom ben ik – nog meer – een eigenheimer geworden. Het is fijn om anders te zijn, maar niet altijd, het kan ook eenzaam zijn. In het werken met
anderen ben ik gevormd. Ik denk grondig na over hoe iets aan te pakken, zoals ik dat in Indonesië met vallen en opstaan heb geleerd. Daar vragen mensen zich af of ze iets zullen zeggen en zo ja wanneer dan en hoe. De directheid in de omgang van de mensen in Kenia heb ik nadien als bevrijdend ervaren. Gedurende veertig jaar heb ik volop kansen gekregen, ik heb veel kunnen reizen en zien en veel internationale taken uitgeoefend. Alle mogelijkheden die er in je zijn kunnen onder die omstandigheden uitrijpen, tot ontplooiing komen. Nu deze nieuwe functie op mijn pad is gekomen is er het vertrouwen dat ook dat weer zal passen.’
De laatste jaren heeft zuster Gerda zich veel in de franciscaanse spiritualiteit verdiept, die voor haar heel waardevol is. In een paper over Franciscus’ betekenis voor haar schreef ze: Vooral het gebed voor het kruis van San Damiano bid ik veel en vaak. Het sluit zo helemaal aan bij mijn kleingelovigheid en verlangen: Hoogste, roemrijke God, verlicht de duisternis van mijn hart en geef mij het ware geloof, de gegronde hoop en de onverdeelde liefde, het aanvoelen en de kennis, Heer, om uw heilige en waarachtige opdracht te kunnen uitvoeren. Amen
Zusters Franciscanessen van Aerdenhout –– A. Bergen, provinciaal overste –– M. Warmerdam, assistente –– S. van Rooijen, bestuurslid Missionarissen van Afrika (Witte Paters) –– A. Simonart mafr., provinciaal van de Europese provincie –– W. Wouters mafr., gedelegeerd overste voor Nederland –– P. van der Pas mafr., first councillor Tot de sectorraad behoren: –– C. Backer –– J. Hendriks-Croijmans –– P. Buijsrogge mafr. –– P. Donders mafr. –– G. Smulders mafr
6
knrbulletin 3 | 2014
Redemptoristen –– J. Römelt –– H. Erinkveld (Nederland, vicaris) –– G. Moons (Vlaanderen) –– J. Langer (Duitsland) –– J. Hafmans (Nederland) Priesters van het H. Hart van Jezus (Confederatie Nederland en Vlaanderen) –– J.F. de Rooij, provinciaal overste –– P.J.M. Schakenraad, vice-provinciaal –– L.J.A. Croimans –– W.A.M. Halters –– W. Bekedam –– R.G. van Langen Franciscanessen Missionarissen van Maria Zuster A. de Reys is benoemd tot provinciaal overste van de provincie België, Nederland en de Faeröer Eilanden
Als je niets meer hoort Na dertig jaar in het onderwijs was voor hem de glans er af. Op zijn 56ste kon hij met vervroegd pensioen en dat deed hij om jonge leerkrachten een kans te geven. Van toen af aan wijdde hij zich aan tuinieren, thuis in Amersfoort en op Terschelling, waar de familie van zijn vrouw van oudsher een kleine boerderij bezat. Voor iedereen had hij een zak sperziebonen of kool te geef. Op Terschelling viste hij met een fuik op schol, bot en andere platvis. Hij rookte de vis in een ton en gaf bijna alles weg. En dan onaangekondigd trok hij er van tijd tot tijd een paar dagen tussenuit. Zomaar zonder veel uitleg of verklaring achteraf. Zo was hij.
W VDV
www.sficnet.org
Bestuurswisselingen
Goed voor je hart
Drie keer gingen hij en zijn vrouw op de fiets naar Compostella, waar volgens de legende de apostel Jakobus begraven ligt. Als ze in april met een kleine tent voor vijf weken vertrokken, waren de campings meestal nog gesloten. Dus stonden ze in het wild. Jeanne maakte zich dan zorgen, maar hij bond een touw met twee Jakobsschelpen voor de tent en alles was goed. Daar ging hij van uit. Daar vertrouwde hij heilig op. Drie jaar geleden begon hij te dementeren; daar was hij zichzelf van bewust. Ook lichamelijk takelde hij af. Het laatste jaar zat hij in een rolstoel, helemaal afhankelijk van Jeanne en zijn jongste zoon, die twee keer per week werden afgelost door de thuiszorg. Als hij met zijn rolstoel door de stad werd gereden, dan was het feest. Half Amersfoort kende hem en maakte een praatje. Oud-leerlingen bedankten hem, vooral als hij ze met de hakken over de sloot had geholpen. In de laatste weken kon hij amper meer praten. Met moeite zei hij: ‘Ik ben hartstikke bang’. Toen een vriend die priester was geweest hem de ziekenzalving toediende, werd hij rustig. Op zijn rouwkaart stonden de woorden die hij eens uitsprak toen hij een middagdutje ging doen: ‘Als je niets meer hoort, dan ben ik het’. Hij bleef houden van raadsels. Tot het einde toe. BEN VERBERNE
knrbulletin 3 | 2014
7
IN BEELD
IN BEELD
Toekomstgericht besturen In gesprek met mevrouw Marie-Louise Luybregts
inhoud
Toekomstige bestuurbaarheid is een actueel thema, dat in nagenoeg alle religieuze instituten een grote rol speelt. De zusters Franciscanessen van Oirschot zijn daarover vanaf 2010 in gesprek geweest met de Congregatio in Rome. De zusters hebben vanaf 2008 een werkwijze gekozen, waarin verantwoordelijkheden gaandeweg op de schouders van niet-leden zijn komen te rusten. Over dit proces gaan we in gesprek met mw Marie-Louise Luybregts, die in 2010 benoemd is tot directeur van de Nederlandse provincie. Ziel en zakelijkheid Marie-Louise Luybregts is afgestudeerd aan de UvT als tekstwetenschapper en was eerder werkzaam bij KPN, het bedrijfsleven en een grote instelling voor ouderenzorg. Sinds november 2005 is zij in dienst bij de congregatie in Oirschot, aanvankelijk als coördinator voor het bestuur, vanaf 2010 zoals gezegd als directeur. Marie-Louise Luybregts: ‘De zusters zochten iemand met ziel en zakelijkheid. Het was voor hen van belang dat ik ervaring had in een grote zorginstelling. Ik wist echter bij aanvang niets van religieus leven. Dus ik zei: ‘Ik zal voor u de zakelijkheid inbrengen, als u mij uw ziel leert kennen, dan lijkt me dat een goede deal.’ Ik vond de zusters bij kennismaking verrassend vooruitstrevend, ze keken vooruit en hadden al vanaf 1994 zogenoemde leken in dienst.’ ‘Gemengd’ bestuur Al vrij snel werd duidelijk dat qua toekomstgericht besturen in Nederland een oplossing gevonden moest worden. Het algemeen bestuur zetelt sinds 2002 in Brazilië en hoezeer de zusters ook betrokken zijn bij de Nederlandse provincie, de situatie hier verschilt toch aanmerkelijk van de situatie daar. De vergrijzing speelt in Nederland een grotere rol dan in Brazilië en de voltooiing van het instituut voltrekt zich veel eerder in Nederland dan in Brazilië. Met een
8
knrbulletin 3 | 2014
afnemende bestuurskracht in Nederland is in 2008 al besloten om niet-kloosterlingen aan te trekken als adviseurs van het bestuur. Deskundige adviseurs op de belangrijke terreinen van financiën, zorg, vastgoed en recht stonden het bestuur bij. Bij het algemeen kapittel in 2010 is besloten om deze leken-adviseurs samen in het provinciaal bestuur als het ware ad experimentum te benoemen. Het idee was dat deze provinciale raad zou functioneren als een Raad van Toezicht, met toezichthoudende taken en dat er een directeur benoemd zou worden voor het dagelijks besturen van de congregatie in Nederland, met als doel de zusters op deze wijze te ontlasten van hun bestuurstaken. Marie-Louise Luybregts: ‘Goed idee, zou je zeggen, governance op een moderne wijze verankeren in een organisatie, alleen Rome was hiervan niet gecharmeerd. Men wenste de constituties op dit punt niet te wijzigen en we waren terug bij af. We hebben ons beraden op de situatie en zijn uiteindelijk in contact gekomen met notaris Megens uit Nijmegen. Hij stelde voor een nieuwe publiek kerkelijke instelling op te richten, en daarvoor goedkeuring te vragen in Rome. Deze nieuwe instelling bood wel mogelijkheden voor het door ons gewenste model.’ Over dit model is de congregatie vervolgens een kleine anderhalf tot twee jaar in
discussie geweest met Rome. Aanvankelijk zag men dit idee niet zitten; een tweede gesprek met de Prefect van de Congregatio in Rome, in aanwezigheid van de notaris, bracht een verschuiving teweeg. Men wees een aanwezigheid van niet-leden in een Toezichthoudende Raad niet af, maar men had bezwaren tegen het getalsmatige overwicht van nietleden ten opzichte van religieuzen (drie versus twee). De concept-statuten zijn daarop aangepast en 7 oktober j.l. ontving de algemeen overste tijdens het algemeen kapittel, dat dit keer in Nederland werd gehouden, het verlossende en langverwachte bericht: Nihil obstat. Niets staat de oprichting van de nieuwe publiek kerkelijke instelling in de weg en binnenkort zal deze instelling dan ook een feit zijn en is de Nederlandse tak van de Congregatie zusters Franciscanessen van Oirschot geen provincie meer. Dat betekent dat er dus ook geen provinciale overste meer is. Voor het beheer van de materiële zaken is er de publiek kerkelijke instelling, daarnaast fungeert de Nederlandse communiteit als hoeder van de spiritualiteit en andere immateriële zaken. Tijdens genoemd kapittel heeft de algemeen overste, vooruitlopend op de oprichting van de nieuwe publiek kerkelijke instelling, de leden van de Raad van Toezicht i.o. benoemd. –– Zuster Marcelline van de Ven –– Zuster Eugenie Elbers
–– Zuster Delphine van den Bergh –– Zuster Charlotte de Ree –– De heer Peter Meijs –– De heer Jan Koonings –– (Er is momenteel een vacature in de raad) Toen mevrouw Luybregts in 2005 bij de zusters in dienst kwam telde de congregatie 134 zusters. Thans zijn er nog 57 zusters. Die snelle teruggang maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat de zusters al in 2008 besloten hebben naar hun bestuurlijke toekomst te kijken om met name die facetten van hun religieuze leven naar de toekomst toe veilig te kunnen stellen. ‘Want dat is natuurlijk het allerbelangrijkste; dat de zusters zelf besluiten nemen en genomen hebben voor hun eigen toekomst. De congregatie is van hen en voor hen. De niet-leden van de Raad van Toezicht en medewerkers staan ten dienste van de zusters en hun belangen,’ aldus Marie-Louise Luybregts.
Het is natuurlijk het allerbelangrijkste dat de zusters zelf besluiten nemen voor hun eigen toekomst. De congregatie is van hen en voor hen.
W VDV
Leden Raad van Toezicht en midden achter mevrouw MarieLouise Luybregts
knrbulletin 3 | 2014
9
GEROEPEN OM TE DELEN
Geroepen om te delen inhoud
Beginnen bij de armen De ‘voorkeursoptie voor de armen’ ligt vele religieuzen na aan het hart. Op treffende wijze wordt dit zichtbaar in het optreden van paus Franciscus. Het maakt hem voor velen – gelovigen en ongelovigen – tot een inspirerend en navolgenswaardig persoon.
10
knrbulletin 3 | 2014
zichtbaar in een kwetsbaar kind gelegen in een voederbak, omdat Jozef en Maria niet welkom zijn in de herberg. Onze hoop wordt zichtbaar in de lijdende Christus die onderdak biedt aan allen die niet gezien worden en onzichtbaar zijn. Treffend verwoordt lekendominicaan Erik Borgman dit als hij ergens een beeldspraak uit een van de preken van Bernardus van Clairvaux (10901153) aanhaalt. Bernardus vergelijkt Christus met een rots. Deze rots kent spleten waarin de duif – om het met het Hooglied te zeggen – zich kan verschuilen (Hgl 2,14). ‘Christus is [volgens Bernardus te zien als] de rots en zijn wonden zijn de spleten waarin degene die zelf door lijden gewond is, zijn toevlucht kan vinden en kan worden opgenomen in Gods barmhartigheid’. Het zijn zo de armen die bij uitstek de wonden van Christus kennen. Dit klinkt abstract, maar dat is slechts deels het geval. Want volgens paus Franciscus strekt een gemeenschap die werk maakt van het evangelie zich uit naar het alledaagse leven van mensen. Een échte gemeenschap omhelst het leven van mensen en ‘raakt het lijdende lichaam van Christus aan in anderen’ (EG 24). Het lijden van de mensen om ons heen en van onszelf, vindt zo ondergrond en wordt gedragen door het lijden van Christus. Het is zo bezien juist datgene wat we niet willen zien, dat waar we bang voor
zijn. Ja, misschien zelfs wel dat wat we soms verafschuwen, waar vanuit verlossing geboren wordt. In onze eigentijdse samenleving staan woorden als ‘Christus’, ‘lijden’ en ‘verlossing’ voor veel mensen veraf van de dagelijkse realiteit. De inhoud en de diepte die deze woorden aanraken komen echter tegemoet aan een sterke behoefte. Exemplarisch is paus Franciscus. Het enthousiasme waarmee zijn woorden en daden ontvangen worden in ons land, is ongekend. Alsof hij een verlangen aanraakt bij mensen. Alsof hij iets representeert waar velen – gelovig en ongelovig – naar hunkeren. Paus Franciscus’ woorden klinken als nieuw, omdat ze samenvallen met wat hij uitstraalt en met wat hij doet. Denk maar aan zijn bezoek aan de Romeinse jeugdgevangenis Casal del Marno op Witte Donderdag, waar hij de voeten waste van jeugddelinquenten. Christen en niet-christen, vrouw en man. Of aan zijn bezoek aan Lampedusa waar hij de bootvluchtelingen bezocht waar heel Europa de ogen voor sluit. Het zijn deze daden waarmee hij keer op keer zijn geloofwaardigheid bevestigt en de boodschap waarvoor hij staat belichaamt. Het is deze houding waar vertrouwen uit geboren wordt. Die aanstekelijk werkt en geloofwaardig maakt. In het doen en laten van Franciscus straalt iets door van de
Thijs Caspers
De identificatie met de armen behoort tot het hart van het christelijk geloof. Jezus’ optreden in de evangeliën is daarvan een levende getuigenis. De formule als zodanig kan echter worden gemunt door de bevrijdingstheoloog en dominicaan Gustavo Gutiérrez. Hij was het die de ‘voorkeursoptie voor de armen’ ingang deed vinden in de theologie. Sprekend over deze voorkeursoptie stelt Gutiérrez dat ‘[de armen] het vermogen [hebben] om te evangeliseren: zij zijn niet alleen degenen op wie de evangelisatie zich richt, veel meer nemen zij de aankondiging van het evangelie in eigen hand’. Dat zijn opmerkelijke woorden. Niet alleen richt het evangelie zich op de armen, zij zijn het die het vermogen hebben om te evangeliseren. Iets dergelijks zegt paus Franciscus in zijn apostolische exhortatie Evangelii Gaudium wanneer hij stelt dat ‘de armen ons een hoop te leren hebben. Niet alleen delen zij in het sensus fidei, maar in hun moeilijkheden kennen zij de lijdende Christus. Daarom moeten wij ons laten evangeliseren door hen’ (EG 198). De armen nemen – zo zegt Franciscus – in Gods hart een speciale plaats in. Zozeer dat Hijzelf arm werd en ter wereld kwam in een voederbak. De gehele geschiedenis van onze verlossing wordt dan ook gemarkeerd door de aanwezigheid van de armen (EG 197). Onze hoop breekt zo door in het onverwachte. Ze is
Duiven verschuilen zich in een rots
Blijde Boodschap, waar mensen – ook in onze samenleving – behoefte aan hebben. Het klopt helemaal dat de inhoud van christelijke woorden vaker niet dan wel verstaan wordt. Maar onze houding, onze belichaming van deze woorden, biedt een ingang om mensen nabij te zijn. Ze scheppen ruimte waar vertrouwen in kan gedijen. Vertrouwen waar mensen met hart en ziel behoefte aan hebben. En is er vertrouwen dan ontstaat er vanzelf ruimte voor gesprek. Zonder aarzelen omschreef paus Franciscus zich in het interview met Antonio Spadaro als een zondaar: ‘ik ben een zondaar – zei hij – op wie de Heer zijn blik heeft laten vallen’.
Ik vind het een mooi beeld. Hij zet zichzelf niet neer door te omschrijven wat hij allemaal doet en welke functie hij bekleedt. Hij onderkent daarentegen dat hij met lege handen staat, dat wij in feite allemaal aan het einde van de rit als naakte mensen voor onze Schepper staan. Onderkennen dat je met lege handen staat. Dat past bij vrijwillige armoede. Het zegt iets over waarin wij ons vertrouwen stellen. Stellen wij ons vertrouwen in een maakbaarheidsgeloof, waarvan wij zelf het middelpunt vormen en waarbij wij onze successen behalen dikwijls ten koste van de ander? Of onderkennen we dat we in het licht van de ander – met hoofd- en kleine letter – tot bloei komen? Dat wij geroepen zijn om
ruimte te geven aan anderen om goed te zijn en om het goede te doen. Het is dit tweede beeld waarin de antwoorden verscholen liggen op de veelkleurige crises waarmee wij momenteel te kampen hebben.
Dit is het derde en laatste deel van de nieuwjaarsrede uitgesproken door Thijs Caspers op 9 januari 2014. Caspers is theoloog, lekendominicaan en vanuit het VKMO als gastonderzoeker verbonden aan Tilburg University.
knrbulletin 3 | 2014
11
GEROEPEN OM TE DELEN
GEROEPEN OM TE DELEN
‘De economische crisis is een kans om geesten rijp te maken voor verandering’ inhoud
Paul de Blot s.j. is al sinds 1979 betrokken bij Nyenrode Business University, de plek waar de zakelijke elite wordt opgeleid. Dat geeft hem een wel heel bijzonder perspectief op het jaarthema ‘Geroepen om te delen’. Hij sluit de serie interviews rond het jaarthema 2014 af. Toen ik in Utrecht theologie studeerde, fietste ik regelmatig langs de Vecht naar mijn ouders in Amstelveen. Ergens halverwege passeerde ik Nyenrode Business Universiteit. Een plek voor snelle jongens en meisjes, dacht ik dan. Geen wereld waar ik enige affiniteit mee had. Dertig jaar later stap ik voor het eerst de poort binnen van het complex. Achter de blikvanger van Nyenrode, het schitterende dertiende eeuwse kasteel, strekt zich nog een enorm landgoed uit, met allerlei gebouwen waar colleges en congressen worden gehouden. Paul de Blot s.j. (90) heeft nog steeds een werkkamertje in het universitaire hoofdgebouw. Vorig jaar ging hij met emeritaat als hoogleraar business spiritualiteit. Maar hij is gewoon verder gegaan met zijn werk, ‘nu als ZZP’er’, zegt hij lachend. Hij heeft geen vaste aanstelling meer, maar declareert wel gewoon de uren die hij maakt. Impact Hij heeft deze overgang meteen ook maar benut om zich op een heel nieuw terrein te storten, namelijk van duurzaamheid. Hij toont me zijn laatste boek: ‘Ik heb een droom. Van duurzaamheid tot zingeving’. Deels is het een wetenschappelijk boek, vol erudiete verbanden tussen de meest uiteenlopende wetenschappelijke disciplines (pater de Blot heeft o.a. natuurkunde, filosofie, politicologie en theologie gestudeerd). Deels is het een meditatieboek; door
12
knrbulletin 3 | 2014
het hele boek heen staan paginagrote foto’s met kernachtige vragen of opmerkingen. Pater de Blot verontschuldigt zich dat hij zich zo weinig beweegt binnen de wereld van religieuzen. Tijdens ons gesprek wordt me steeds duidelijker waarom. ‘Zaken doen is de kern van de moderne wereld geworden,’ zegt hij. ‘Zakenmensen zijn de mensen die tegenwoordig het verschil maken.’ In de visie van De Blot moet je juist op dit soort plekken zijn om impact te hebben in de wereld. Dat strookt met het Ignatiaanse gedachtengoed. Ignatius van Loyola zag ook heel goed in, zo vertelt de Blot, hoe belangrijk het is om contacten aan te knopen en te onderhouden met mensen uit de maatschappelijke elite. Zij maakten het mogelijk dat jezuïeten kwaliteitsscholen konden oprichten, waar gratis les gegeven werd aan arme leerlingen. Religieuzen moeten volgens pater de Blot meer indringen in het werkleven van mensen. ‘Weet je wat de grote fout is van de kerk en van religieuzen? Ze bekijken de kerk teveel van binnenuit en niet van buitenaf. Hoe kijkt de buitenwereld aan tegen de kerk? Als een verouderd instituut met weinig betekenis voor het gewone leven van mensen. Ik heb mijn spiritualiteit geplant in de werktijd van mensen. Ik geef gastcolleges aan de studenten hier. Maar vooral geef ik trainingen, seminars en lezingen aan bedrijfskundigen die zich
op Nyenrode komen bijscholen. Zo krijg je de mensen die veel betekenen voor de maatschappij. Laten we onze spiritualiteit stoppen in de werktijd van mensen.’ Ruimte geven aan verwondering Hij krijgt veel enthousiaste reacties, vertelt hij. ‘Ik spreek niet over godsdienst, maar over spiritualiteit. Volgens Thomas van Aquino is de hoogste vorm van kennis het besef dat je niets weet. Ik kan niet zeggen dat ik God ken. Maar ik beleef Hem wel. In mijn theologie is maar één dogma. Toen Mozes de tien geboden ontving, vroeg hij: Wie bent U? ‘Ik ben die Ik ben’. Meer is niet gezegd. De mens is gemaakt naar Gods evenbeeld. Je moet zijn wie je bent, essere. Ik probeer mensen dus bewust te maken van zichzelf. Wat vindt jij belangrijk in het leven? Hoe ga je om met je bedrijf? Met je gezin?’ Op een plek waar de zakelijke elite van Nederland wordt gevormd, hamert pater de Blot op waarden als verbondenheid met anderen, dienstbaarheid, vriendschap, eerbied voor de natuur. De avond van ons interview geeft Paul de Blot samen met een Japanse zenmeester een college over Franciscaans leiderschap. Voor volgende maand heeft hij een danseres uitgenodigd voor een college. Allemaal pogingen om de eenzijdige nadruk op rationaliteit te overstijgen. Want die heeft volgens hem veel kapot gemaakt in de westerse mens. Kinderen worden louter beoordeeld
Paul de Blot s.j.
op hun leervermogen. Verwondering, die uiterst religieuze deugd, wordt de kop ingedrukt. Nyenrode geeft hem alle ruimte voor dit soort initiatieven. Hierin ziet de Blot een groot verschil met andere universiteiten, die veel minder out of the box durven denken. Miljonairs en voedselbanken Het vragenlijstje dat ik had voorbereid voor het interview blijft onaangeroerd liggen op de tafel voor mij. Pater de Blot stroomt over van ideeën. Hij brengt aan het eind van ons gesprek zelf het jaarthema ter sprake. Vrijwillige armoede is in zijn visie vooral een vorm van solidariteit met de armen. ‘Het meevoelen, één zijn, dat is de rijkdom van spiritualiteit. Zo zie ik de geloftes. Solidariteit met de slachtoffers, zoals paus Franciscus dat nu zo vaak laat zien.’ Pater de Blot kent de maatschappelijke marge van nabij. Een rode draad in heel zijn werkzame leven is zijn contact met zieken, vluchtelingen, migranten, politieke gevangenen. Dat contact heeft hij nodig, zegt hij, als balans voor zijn werk onder de maatschappelijke elite. Over de maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland is hij negatief.
‘Armoede wordt niet bestreden. Nederland telt steeds meer miljonairs en tegelijk ook steeds meer voedselbanken. De natuur gaat kapot.’ Kern van het probleem is volgens hem dat geld een centrale rol speelt en dat het menselijke aspect in het slop is geraakt. ‘Met het verdwijnen van familiebedrijven, zijn aandeelhouders een steeds grotere rol gaan spelen. Het maakt hen niet uit waar het geld vandaan komt, desnoods van de wapenindustrie. Het gevoel van verantwoordelijkheid is weg. Het menselijke gelaat is weg.’ Desondanks blijft hij optimistisch, ‘anders zou ik hier niet zitten,’ lacht hij. Hij wijst op de grote mystici die vaak door een donkere nacht moesten gaan om geestelijk te groeien. ‘Net zo kunnen er uit de economische crisis nieuwe mogelijkheden groeien. Het is een kans om de geesten rijp te maken voor verandering.’
De grote fout van religieuzen is dat ze de kerk teveel van binnenuit bekijken
GERARD MOORMAN
knrbulletin 3 | 2014
13
GEROEPEN OM TE DELEN
GEROEPEN OM TE DELEN
Nationale Vredesdag Religieuzen 2014
inhoud
Jaarlijks luidt de Vredesdag voor religieuzen in ons land de Vredesweek in. Deze keer gebeurde dit met een lezing van dr. Anne-Claire Mulder onder de titel: Geroepen om te delen, opdat we bloeien. Met dit onderwerp sloot de spreekster aan bij het jaarthema van de KNR, maar gaf ze er een specifieke draai aan. De opkomst was weer goed. De betrokkenheid bij de zaak van vrede en gerechtigheid is springlevend. De mix van inhoud, ontmoeting en actie die deze dag biedt, werkt goed uit. Bij de opening van de dag stonden de aanwezigen even stil bij het overlijden van Aloysa van Amersfoort, die begin dit jaar overleed. Zij was jarenlang voorzitter van de commissie Vredesvraagstukken, die deze dag organiseert. De spreekster, Anne-Claire Mulder, is feministisch theologe, en is verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen. Samen met andere theologes uit Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland probeert zij de waardigheid van vrouwen in kerk en maatschappij te versterken. De term waardigheidsbekleedster (v/m) staat daarbij centraal. Ieder mens bekleedt een zekere waardigheid, enkel al op basis van het feit van het menszijn. Een belangrijk aspect daaraan is dat deze waardigheidbekleedster in economische zin genoeg tot haar beschikking moet hebben om een redelijk
leven te leiden. Die waardigheid is echter niet zomaar gegarandeerd in onze tijd. De rijken worden rijker, de armen worden armer, en het vangnet van uitkeringen en van zorg vertoont steeds meer gaten. De regering presenteert dit als het afscheid van een samenleving waarin de overheid de mensen klein houdt door ze te verzorgen. In plaats daarvan stelt zij de participatiesamenleving: mensen leven als mondige burgers, en willen de handen uit de mouwen steken om mensen in de buurt te helpen. Men wijst op de negatieve effecten van de verzorgingsstaat, met name het afhankelijk worden. Het lijkt mooi, maar wat er in feite gebeurt, is het doorbreken van de solidariteit tussen mensen, solidariteit die nu juist vorm had gekregen in de maatschappelijke instituties. In plaats daarvan zou de regering beter het basisinkomen kunnen invoeren. Dat maakt mensen vrij om keuzes te
maken. Waar er is geëxperimenteerd met het basisinkomen, zijn de resultaten veelbelovend. Waar het gangbare economisch denken uitgaat van schaarste, zou een alternatief model moeten uitgaan van overvloed. Onze aarde produceert een overvloed aan goederen. Er ontstaat eigenlijk pas schaarste wanneer die overvloed niet goed gedeeld wordt. Dat het met dat delen niet altijd opschiet, bewees het ervaringsverhaal van Trudy Schevelier. Zij moet al decennia uitkomen met een minimuminkomen. Wie zo moet leven, heeft heel wat strijd te voeren: tegen uitsluiting en ook tegen onbegrip. Beide inleidingen leidden tot levendige discussies, waarbij diverse aanwezigen ook verwoordden dat religieuzen een aparte relatie hebben met economische goederen, juist door de gelofte van armoede. Armoede
Psalm heeft voor religieuzen diverse betekenissen. We zien diverse vormen van armoede om ons heen: niet alleen economische uitsluiting, maar ook gebrek aan zin, en eenzaamheid. Al die vormen doen een appel op ons om te delen. Net zoals armoede diverse vormen kan hebben, heeft delen dat ook. Dat delen is hard nodig, opdat ieder mens tot bloei kan komen. De Vredesdag van komend jaar, 2015, zal de laatste zijn in deze vorm. Daarna zal de commissie Vredesvraagstukken haar werk overdragen. Met de CMBR zal de commissie overleggen hoe de inzet voor vrede vorm zal krijgen in de toekomst. Maar komende september wordt iedereen nog van harte uitgenodigd voor de Nationale Vredesdag Religieuzen.
Niemand herkneedt ons uit aarde en leem, niemand geeft een stem aan ons stof. Niemand. Geloofd zijt Gij, Niemand. om uwentwille zullen wij bloeien. U toeneigen. Een niets, Waren we, zijn we, zullen we blijven, bloeiend: de niets-, de niemandsroos. Met de stijl zielshelder, de meeldraad hemelswoest, de kroon rood van het purperwoord dat we zongen over, o over en boven de doorn.
TOM BOES TEN
Paul Celan (Verzamelde gedichten. Meulenhoff 2003)
zr. Yosé Höhne –Sparborth
14
knrbulletin 3 | 2014
v.l.n.r. zr. Dinie van ’t Erve, dr.Anne-Claire Mulder, zr. Ignatia Crijns
knrbulletin 3 | 2014
15
GEROEPEN OM TE DELEN
GEROEPEN OM TE DELEN
Andante Conferentie in Riga
inhoud
Deze conferentie in Letland van 2 tot 5 oktober 2014 was een voortvloeisel van de Statutaire Vergadering van Andante in Bratislava in 2013. Toen is er voor gekozen om in de volgende periode aandacht te besteden aan het thema armoede. De bijeenkomst was bedoeld om de resultaten van de projecten die zijn opgestart na Bratislava met elkaar te delen. Ruim vijftig leden uit Letland, Roemenië, Albanië, Tsjechische, Slowakije, Noorwegen, Engeland, Ierland, Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Nederland vertegenwoordigden verschillende Europese organisaties. Mevrouw Anna Zaborska van de Commissie Vrouwenrechten en gelijkheid voor vrouwen en mannen in het Europees Parlement gaf in haar introductie een overzicht van armoede in Europa. Zij ging in op de samenhang van condities in leefmilieus en armoede, de consequenties hiervan en de aanpak van deze bedroevende omstandigheden. Vervolgens gingen de deelnemers in op vragen als: Hoe is het thema van armoede in afgelopen periode aangepakt, wat waren de moeilijkheden, wat is goed gegaan, wat kunnen wij leren van elkaar. Mevrouw Marleen Peters introduceerde de Nederlandse delegatie als de Unie Nederlandse Katholieke Vrouwen, een koepel van verschillende katholieke vrouwen organisaties. De afgevaardigden van Zij Aktief, het KVD (katholiek vrouwen dispuut) en KNR hielden een presentatie over het thema armoede.
Als afgevaardigde voor de KNR heb ik een bewerking gepresenteerd van de brief van de religieuzen in Nederland:Geroepen om te delenover Evangelische armoede en economie. Hierop is positief gereageerd. De tweede werkdag is besteed aan het nieuwe project Andante Con Brio. Andante kan meer betekenen voor haar leden met 22 lidorganisaties uit 15 Europese landen. Zij streeft ernaar om de levensstandaard van vrouwen in het licht van de christelijke waarden, zowel in hun organisaties als ten aanzien van hun plaats in de Europese politiek, te versterken. Dank zij een goede sponsor heeft Andante de mogelijkheid gekregen het project van de grond te tillen. Nu kan men van start gaan met het verzamelen van informatie in alle 15 landen waar Andante-organisaties actief zijn. Andante wil in samenspraak met de organisaties kijken naar de mogelijkheden om zich te ontwikkelen en naar de voorwaarden voor implementatie van doeleinden.De verzamelde gegevens zullen in de komende Generale Assemblee (april 2016), de basis vormen voor de te ontwikkelen strategie. De voorzitters van alle lidorganisaties zijn van harte welkom op deze Generale Assemblee. Om de aanwezige Andante vrouwen bekend te maken met het ambitieus project werd het plan van aanpak gepresenteerd. Het streven is gericht op het verwerven van een status in het ‘Huis van Europa’. Om dit doel te kunnen bereiken heeft Andante een
Impressie KRL-dag 2014 met Ruben van Swieten
internationaal fonds gevonden dat dit project substantieel zal steunen voor de komende jaren.
Op 18 oktober organiseerde de CMBR de jaarlijkse dag voor Kleurrijk Religieus Leven in het Piersoncollege in Den Bosch. Inleider voor deze dag was ds. Ruben van Swieten van de Nieuwe Poort aan de Amsterdamse Zuidas. Zo’n 140 z a t e r dag binnen- en buitenland18 oktober se religieuzen en ande2014 re betrokken mensen waren naar Den Bosch gekomen voor de jaarlijkse ontmoetingsdag. Na een woord van welkom door zuster Mary Ringalda, vicevoorzitter van de KNR, volgde een korte openingsviering rond het verhaal van Elia en de arme weduwe van Sarefat waarin het thema van de dag ‘Geroepen om te delen’ naar voren kwam.
Kleurrijk Religieus Leven 2014
Andante wil als organisatie, die geworteld is in christelijke waarden, vrouwen ondersteunen in het realiseren van een goed leven, hen vormen en helpen bij het beïnvloeden van politici voor het behartigen van vrouwenzaken.
Waar:
Ds. Pierson College, Geraert ter Borchstraat 1, Den Bosch (vlak naast NS station Den Bosch Oost) Hoe laat: van 10.00 u. tot 16.30 u. Voor wie: alle religieuzen in Nederland – buitenlanders en Nederlanders; geassocieerden en beleidsmedewerkers Met: − Inleiding door Ruben van Zwieten, predikant-directeur van De Nieuwe Poort. Dit centrum werd in 2013 opgericht als plek van ontmoeting en bezinning in het hart van het grootste zakencentrum van Nederland: de Zuidas. − Gespreksgroepen voor onderlinge ontmoeting en gezamenlijke verdieping − ‘Geroepen om te delen’- ruilmarkt − Multiculturele openingsviering en eucharistieviering Opgave:
Ter afsluiting vierden wij Eucharistie met de plaatselijke gemeenschap in de Maria Magdalena Basiliek. Met een gebed om wereldwijde vrede namen wij afscheid van elkaar, van het CoCoA bestuur en van onze lieve gastvrouwen uit Letland.Er is veel gepraat over elkaars situatie die zó verschillend kan zijn in elk land waar vrouwen uit onze organisaties leven, wonen, bidden en werken. Het was een leerzame ontmoeting! Eén strofe uit het Andante gebed:
voor 11 oktober bij CMBR, postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch, of via e-mail:
[email protected]
Deelname is gratis
Vervolgens was het woord aan ds. Ruben van Swieten, die direct de aandacht van de zaal wist te pakken en vast te houden. Hij werkt aan de Amsterdamse Zuidas tussen bankiers, advocaten en accountants, gezegende mensen zoals hij zelf zegt. In het ontmoetingscentrum De Nieuwe Poort gaat hij met hen in gesprek o.a. over de vraag wat zij met hun zegen doen. Het is een plek waar mensen elkaar weer ‘van mens tot mens’ kunnen ontmoeten en aan kunnen kijken. Hij leest er samen met hen uit de Bijbel en vertelt verhalen die voor hen helemaal niet meer bekend zijn. Hij besloot zijn verhaal met een oproep meer van dit soort plekken te openen. Een uitgebreidere samenvatting van zijn verhaal is te vinden op de website onder studiedagen.
Als een bloeiende tak brengen wij U onze dromen, Dromen over onze verwachtingen: Gelukkige kinderen, gelijkgestelde vrouwen, gekoesterde gezinnen, geborgen ouderen. Een kerk die naar de beleving en wensen van de mensen vraagt. Een solidaire maatschappij, een rechtvaardige wereld, een leven in volheid - voor iedereen. Z U S T E R T H É R È S A VA N D E W E Y E R S
Foto’s van boven naar beneden: Deelneemsters Andante Conferentie Zuster Thérèsa Vandeweyers KNR promomateriaal
Vervolgens ging van Swieten in gesprek met de zaal over mogelijke plekken van ontmoeting, die al bestaan of die gecreëerd kunnen worden. In de middag werd er in kleinere groepen verder gesproken. ‘Je bent gezegend om tot zegen te zijn’ was één van de uitspraken die Ruben van Swieten deed. Na afloop van de groepsgesprekken, moest iedere groep zorgen voor een symbool dat hun gesprek kort weergaf. Een van de groepen riep de deelnemers op elkaar te zegenen. ERICA OP ‘T H O O G / T O M B O E S T E N
www.knr.nl/studiedagen
16
knrbulletin 3 | 2014
knrbulletin 3 | 2014
17
IN BEELD
I N D E K N I P VA N…
In de knip van… impliceerde dat er een wat hogere bijdrage gevraagd is van onze mensen. ‘De provincie kan dat toch best betalen?’, was toen de reactie. Anderzijds zijn er ook confraters, die vrijwillig afzien van het volledige zakgeld en bijvoorbeeld aangeven dat ze wel met minder toe kunnen komen. De uitgangspunten dat alles gemeenschappelijk is en iedereen krijgt wat hij nodig heeft zorgen voor een permanente spanningsverhouding, die ons juist ook in ons religieus-zijn scherp houdt.’
inhoud
Paul Clement osa Paul Clement is prior provinciaal van de Augustijnen. Hij is vaak in het buitenland voor de contacten met confraters in Papua, Bolivia en Rome. Regelmatig gaat hij voor in vieringen en in Marienhage wil hij ook een pastor voor zijn confraters zijn. Hij is sportief en tennist graag, maar dat hij jonger oogt dan hij is wijt hij aan zijn omgeving: ‘Mensen houden me jong’. In deze bijdrage staat zijn visie op het aardse slijk centraal en hoe verschillend we daar mee omgaan. Paul Clement osa
Marienhage Paul Clement (Eindhoven, 1940) werd geboren op een steenworp afstand van Marienhage. Hij was misdienaar in de ‘paterskerk’ en ging als twaalfjarige naar het gymnasium, waar hij gedegen onderricht kreeg van Augustijnen. De pater die voor de roepingen benoemd was sprak hem niet bijzonder aan. Voor Paul was duidelijk dat hij priester wilde worden en dat niet in zijn eentje. Hij heeft onder meer als schoolpastor in Haarlem gewerkt, als bedrijfsaalmoezenier in de IJmond en als parochiepriester in Veldhoven, Amsterdam West en Nijmegen (Boskapel). Hij is dankbaar voor deze rijke diversiteit aan werkvelden, een rijkdom die hij iedere pastor zou toewensen. Zijn keuze tot provinciaal in 2006 herinnerde hem aan een schoolkameraad, die naar aanleiding van zijn matige rapport opmerkte: ‘Nou ben ik de beste van de slechtsten.’ Inmiddels is hij voor de derde termijn gekozen, hetgeen inhoudt dat hij tot 2018 de provincie zal leiden. Paul Clement: ‘De mensen hier nu in Marienhage hebben 40 à 50 jaar in Bolivia, Papua, Frankrijk of Nederland gewerkt. Met ons twintigen vormen we een goed convent, waarin op een plezierige wijze wordt samengeleefd. Dat komt óók doordat bijna iedereen vrij is: we hebben geen taken meer naar buiten. We hebben 18
knrbulletin 3 | 2014
op zondagen contact met circa 160 overwegend oudere kerkbezoekers. Waarschijnlijk gaat de ‘paterskerk’ of - in de nieuwe benaming - de ‘Augustijnenkerk’ binnenkort in andere handen over. Dat betekent voor het convent dat er een stuk contact met ‘de wereld’ verdwijnt. Het intensiveert ook het denkproces inzake de bestemming voor dit convent. Er zijn nu nog 43 Augustijnen met een Nederlandse nationaliteit, van wie de jongste 69 jaar is. We verliezen 3 à 4 confraters per jaar. In 2018 zijn we mogelijk in Mariënhage nog met 8 personen. Misschien zijn we over enkele jaren geen zelfstandige provincie meer. Marienhage zou ons laatste huis zijn, maar toen we aan het rekenen gingen schrokken we van de kosten per persoon. Vandaar dat we in deze fase verschillende opties onderzoeken. Mocht er in Nederland een internationaal convent gevestigd worden dan stellen we daarvoor een huis ter beschikking, maar Marienhage kunnen we daarmee niet handhaven. Evenmin zoeken we de oplossing in de richting van het openstellen van ons huis voor leken. De weinig talrijke meer vitale confraters geven aan dat ze later als ze hulpbehoevend zijn wel naar Eindhoven willen komen, maar daar kunnen we geen huis voor open houden.’
Spiritualiteit van het geld ‘In materiële zin heb ik moeite met mijn huidige leefwijze: Als je mensen voorrekent hoe duur we hier leven is de reactie soms: ’Ja, maar dat is toch niet zo veel?’. Er zijn medebroeders die eigenlijk niet weten wat het leven kost. Zij kunnen zich geen voorstelling maken hoe mensen die enkel een AOW-tje hebben moeten zien rond te komen. Maatschappelijk gezien is het niet verantwoord zoals we als kloosterling hier leven, maar ik kan dat gemakkelijk zeggen. Want wat betekent het voor de mensen die hier leven? Je moet wel de zon in het water kunnen zien schijnen. In een klooster is alles gemeenschappelijk en in de Regel van Augustinus staat dat iedereen krijgt wat hij nodig heeft. Voor mezelf heb ik niet zoveel nodig. Ik probeer zo zuinig mogelijk te leven en heb altijd rond kunnen komen van mijn zakgeld. Ik timmerde vroeger zelf kastjes in elkaar of een bed. De laatste jaren slaap ik in het bed van mijn moeder, die overleden is. Een binnenhuisarchitecte heeft geadviseerd over de inrichting van dit kantoor. Dat is heel anders dan hetgeen ik gewend was. Als provinciaal heb ik de beschikking over een ‘auto voor de zaak’, maar ik betaal privé-ritten terug, al is het soms lastig te onderscheiden wat privé is en wat zakelijk. Als ik bijvoorbeeld
naar Utrecht ga om een Augustijnse samenkomst bij te wonen en ik reis daarna verder voor een afspraak met vrienden, dan is een deel van de reiskosten voor rekening van de Augustijnen en de rest voor eigen rekening. Toen het provincialaat nog in Utrecht gevestigd was en ik nog niet bij mijn werkplek woonde zoals nu, heb ik zelf een laptop gekocht, omdat dat handig is op reis. Het kwam niet in me op om die voor rekening van het provincialaat aan te schaffen. Je hebt de beste gesprekken met je medebroeders over geld, de spiritualiteit van het geld, want geld doet iets met je. Toen ik na mijn leraarschap in het industriepastoraat ging werken, maakte ik deel uit van een communiteit, waarin de meesten in het onderwijs werkzaam waren. Ik vond het moeilijk dat ik toen financieel minder inbracht dan de anderen. We willen het liever niet, maar verschillen in inkomsten en bezit gaan gepaard met gevoelens van meer- en minderwaardigheid. In genoemde communiteit was de afspraak om ons salaris minus het zakgeld in de ‘conventspot’ te stoppen. Toen die groep uit elkaar viel ontstond discussie over wat ieder toekwam voor de inrichting van andere woonruimte. De gedachte om ieder een evenredig deel te geven kon niet op ieders instemming rekenen. De
opvattingen varieerden van ‘gegeven is gegeven’ tot ‘hád ik maar minder salaris ingeleverd, want ik heb het in deze nieuwe situatie het hardst nodig.’ Ook reageren mensen verschillend op de ‘extra’s’ die ze krijgen of geven. Soms blijken mensen de opbrengsten van hun assistenties niet af te dragen, terwijl dat eigenlijk wel hoort. Wezenlijk anders is het wanneer mensen de intentie hebben om mij persoonlijk iets extra’s te geven. In het laatste geval voel ik me vrij om daar naar eigen inzicht mee om te gaan. De meeste confraters zijn van mening dat het niemand wat aangaat wat wij aan goede doelen geven en wat wij voor onszelf houden. In de praktijk zijn er eigenlijk twee modellen. In het ene model wordt een confrater helemaal verzorgd en beheert hij slechts het eigen zakgeld; in het andere model beschouwt een confrater het als zijn eigen verantwoordelijkheid om het inkomen dat hij als het zijne beschouwt te beheren. Dat hoort dan bij zijn identiteit, dat nauw verbonden is aan zijn gevoel van eigenwaarde. We hebben de gewoonte om elk jaar als convent op vakantie te gaan en dan betaalt eenieder een eigen bijdrage van het vakantiegeld en de provincie vult dat aan. Deze zomer waren we in een wat duurder zorghotel, hetgeen
Vuile handen ‘Als Augustijnen willen we zorgen dat er zoveel mogelijk overblijft voor onze projecten in het Zuiden. Toch moet je ook daar weer mee oppassen, want je wilt niet als ‘rijke oom’ fungeren, waar men helemaal op leunt en die verhindert dat men zelf nadenkt over mogelijkheden om inkomsten te genereren. Een kwestie die in deze rubriek nog niet belicht is betreft ethisch bankieren. Wij hebben in onze provincie een economisch statuut, waarin bepaald is dat we niet beleggen in wapens of sekshandel. Maar we kunnen niet uit het systeem stappen, wat we doen is nog steeds kapitalistisch. Want als we wel beleggen in Hoogovens, dan weten we dat van staal ook wapens kunnen worden gemaakt. We bankieren ook niet bij een ‘sociale bank’, maar bij de ABN in ons geval. Het is ondoorzichtig wat er met ons geld gebeurt, al streven we ernaar om zo ethisch verantwoord mogelijk bezig te zijn. Onvermijdelijk maken we vuile handen. Zoals indertijd Van Leer Bedrijven 10% van de winst afstond aan de Zuidafrikanen, die voor hen werkten, maar de vraag bleef: hadden ze die mensen om te beginnen niet beter kunnen betalen?’ W VDV
knrbulletin 3 | 2014
19
KNR-jaarthema 2015:
Jaar van het Godgewijde leven
”
teksten om over na te denken… inhoud
In het kader van het Jaar van het Godgewijde leven verscheen een voorbereidingsbrief aan alle religieuzen met als naam “Verheugt u …”. Aan het eind van deze brief zijn vragen opgenomen van paus Franciscus. Op deze en ook op de volgende middenbladen van het Bulletin zal telkens één van deze vragen centraal staan. Ter overweging. Daarbij zijn enkele citaten uit de brief verzameld. Eén van de vragen van Paus Franciscus is: “Kijk in het diepste van jouw hart, kijk in je innerlijke zelf, en vraag jezelf af: heb je een hart dat naar iets groots verlangt of een hart dat door dingen in slaap is gewiegd? Heeft jouw hart de onrust van het zoeken bewaard of heb je het laten verstikken door dingen die het uiteindelijk zullen doen wegkwijnen? God ziet naar jou uit, hij zoekt je: wat is je antwoord? Ben je je bewust van deze toestand van je ziel? Of slaap je? Geloof je dat God naar jou uitziet? Of bestaat die waarheid voor jou alleen maar uit “woorden”?” (pag. 31)
”
“Religieuzen, zowel mannen als vrouwen, moeten in staat zijn om de wereld wakker te schudden.” (pag. 6)
“De relatie met Jezus Christus vraagt om te worden gevoed door de onrust van de zoektocht. (…) “Toelaten dat we door Christus worden gegrepen, betekent dat ik mij steeds richt op wat vóór mij ligt, op het doel dat Christus is.” (cf. Filippenzen 3,14; pag. 15)
”
“Het christelijke leven wordt bepaald door werkwoorden van beweging. Zelfs wanneer het in een monastieke, al of niet contemplatieve, context wordt geleefd, is het een onophoudelijke zoektocht.” (pag. 17)
”
Paus Franciscus spoort aan tot de rusteloosheid van de zoektocht, zoals dat het geval is geweest voor Augustinus van Hippo: een “rusteloosheid van het hart die hem tot de persoonlijke ontmoeting met Christus leidt, die hem ertoe brengt te begrijpen dat de God die hij ver van zich zocht, de God is die dicht bij elke mens staat, de God dicht bij ons hart, die intiemer is met ons dan wijzelf”. Het is een zoektocht die verder gaat: “Augustinus stopt niet, hij geeft niet op, hij trekt zich niet terug in zichzelf zoals iemand die zijn doel al heeft bereikt, maar hij zet zijn zoektocht verder. De rusteloosheid van de zoektocht naar de waarheid, de zoektocht naar God, wordt de rusteloosheid om Hem steeds beter te kennen en buiten zichzelf te treden om Hem door anderen te leren kennen. Het is immers de rusteloosheid van de liefde.” (pag. 17)
” ”
Op de weg naar Emmaüs, net als Jezus met Zijn leerlingen, verwelkomen wij in het dagdagelijkse leven, de vreugden en de smarten van de mensen, die “ons hart beroeren” terwijl wij met tederheid wachten op de vermoeiden, de zwakken, opdat de gemeenschappelijke weg in Christus licht en betekenis zou hebben. (pag. 26)
“De ontmoeting met de Heer zet ons in beweging, zet ons ertoe aan om niet langer op onszelf betrokken te zijn. De relatie met de Heer is niet statisch, noch zelfgericht: “Wie Christus in het centrum van zijn eigen leven plaatst, decentraliseert zich! Hoe meer je één wordt met Jezus en Hij het centrum van je leven wordt, des te meer doet Hij je uit jezelf treden, Hij decentraliseert je en maakt je open voor de anderen.” (pag. 17) De Nederlandse vertaling van de brief is te vinden: www.knr.nl
20
knrbulletin 3 | 2014
knrbulletin 3 | 2014
21
PROJEC TEN
Projecten inhoud
SOlink Solink beoogt verschillende generaties met elkaar in contact te brengen en hen één gezamenlijke oplossing te bieden voor uiteenlopende behoeftes. Een student betrekt gedurende de studieperiode een kamer bij een alleenstaande 50-plusser. Op deze manier kunnen jong en oud een meerwaarde ervaren in het delen van woonruimte. Essentiële voorwaarde voor het welslagen van dit project van Stichting SOlink is dat de student en 50-plusser bij elkaar passen; er moet sprake zijn van een klik. Wie als student op zoek is naar een betaalbare kamer of wie als oudere een mooie kamer beschikbaar wil stellen aan een student kan via SOlink een geschikte partner zoeken. Lenneke Savenije en José van der Kraats wonen sinds het begin van het studiejaar samen in een ruime gezinswoning in Capelle aan de IJssel. In deze bijdrage vertellen ze iets over hun achtergrond, wat hen bij elkaar heeft gebracht en hoe het hen bevalt. Jong en oud Lenneke is 66 jaar, ze werkt als vrijwilliger met jongvolwassenen met een beperking aan wie ze verhalen vertelt en met wie ze danst. Daarnaast verricht ze vrijwilligers werk voor de kerk en bij ORION. José is 20 jaar en als leerling-verpleegkundige verbonden aan een ziekenhuis: ‘Ik heb altijd al zuster willen worden. Als verpleegkundige kun je echt wat betekenen voor mensen. Vanochtend was een licht dementerende mevrouw helemaal van stuur vanwege haar (verloren gewaande) portemonnaie. Door een simpel telefoontje met de dochter kon ik haar gerust stellen. Kleine dingen, daar gaat het om.’ Lenneke beschikt over een comfortabele eengezinswoning. In een vorige levensfase woonde ze hier met drie gezinsleden. Ze heeft al meer ervaring opgedaan met inwonende studenten; er hebben onder andere buitenlandse conservatorium-studenten bij haar gewoond. Door een uitzending op tv vernam ze enkele jaren geleden van het bestaan van Solink. Om een bijdrage te leveren aan de kamernood meldde Lenneke zich bij deze organisatie aan. 22
knrbulletin 3 | 2014
Na haar aanmelding kreeg ze als contactpersoon een aardige, gepensioneerde vrijwilliger toegewezen, die haar informeerde over de werkwijze. Het aanbod van Solink bestaat uit het screenen van kandidaten en uit begeleiding. Afhankelijk van de behoefte kun je kiezen voor een beperkt of een meer uitgebreid pakket aan dienstverlening. De contactpersoon van Solink bekijkt de kamer, bepaalt de prijs en stelt een contract op. Lenneke heeft ook ervaring met een ‘mismatch’, maar dat was meer het gevolg van ouderlijke (over)bezorgdheid respectievelijk het beschikbaar komen van een beter alternatief. Een moeder leek het beter voor haar zoon om weg te gaan uit het studentenhuis en bij een rustige oudere mevrouw in te trekken om af te studeren. Lenneke: ‘Maar op die basis werkt dat natuurlijk niet. Een andere jongen studeerde in Leiden en vond net op tijd een kamer daar.’ José is vanuit de HBO opleiding voor de Verpleging in Ede voor twee jaar als leerling verbonden aan het IJssellandziekenhuis in Capelle. José: ‘Mijn oma heeft vroeger ook kamers verhuurd, maar dan niet via SOlink.
Ik heb kennis gemaakt met een andere contactpersoon van Solink en die was eveneens heel aardig.’ Lenneke en José kozen voor het minimale begeleidingspakket van Solink, waarvoor ieder euro 12,50 per maand betaalt. Bij meer uitgebreide pakketten wordt er meer voor je geregeld. Een maand na de kennismaking komt de contactpersoon van Solink langs om te kijken of alles naar wens loopt. José: ‘We kunnen ‘m altijd bellen als we ergens tegen aan lopen.’ ‘Thuis’ José is blij met Lenneke en andersom. En Lenneke’s hond Bamboe heeft al evenmin aanpassingsproblemen gehad. Wanneer José ’s ochtends vroeg de deur uitgaat slaapt Bamboe in de mand en geeft geen kik. José en Lenneke drinken, thuiskomend van hun werkzaamheden, regelmatig samen thee en nemen dan even de dag door. José werkt momenteel op de afdeling chirurgie en dat vindt ze best pittig. Het is fijn om daar over te kunnen spreken, temeer daar Lenneke een achtergrond heeft als fysiotherapeute en het ziekenhuiswezen ook van binnenuit kent. Hoewel
José van der Kraats (l) en Lenneke Savenije (r)
José noch Lenneke er bewust op uit was, hebben beiden een christelijke achtergrond. Niet-kerkelijkheid zou echter geen hindernis zijn geweest om samen te gaan wonen. Ze kerken elke zondag, zij het in verschillende gebouwen. Lenneke heeft een katholieke achtergrond en is nu actief binnen een vernieuwende, antroposofische christengemeenschap. José is van gereformeerde huize. Regelmatig koken en eten ze samen. Soms kijken ze samen TV, bijvoorbeeld naar Grey’s Anatomy, een populaire ziekenhuisserie. In het hele huis is wifi, dus José kan op haar laptop ook allerlei programma’s bekijken. Hun diverse voorkeuren op muzikaal terrein leiden nooit tot overlast. José gaat vrij vroeg slapen en soms ligt ze al in bed, wanneer Lenneke thuiskomt en de hond tot stilte moet manen, die na een autorit enthousiast rond wil dollen. José was van huis uit
gewend aan het vredige platteland, maar ze vindt het in Capelle bijna net zo stil. José: ‘Heel af en toe hoor je de metro, als de ramen open staan en de wind uit een bepaalde richting komt.’ De enige stoorzender is de Sociale Verzekerings Bank (SVB). Lenneke: ‘Je mag uitsluitend een economische band hebben en beslist niet samen eten. Vorig jaar kwam er bezoek van twee stevige ambtenaren. Toen ik vertelde dat ik via SOlink studenten in huis had, werd de toon meteen veel milder. SOlink wil dit probleem de wereld uithelpen en bespreekt het rechtstreeks met de SVB. Dat is belangrijk, want het opwerpen van financiële belemmeringen bij maatschappelijk zinvolle initiatieven is geen goede zaak en staat haaks op het overheidsbeleid.’
José en Lenneke drinken regelmatig samen thee en nemen dan even de dag door
W VDV
www.solink.nl
knrbulletin 3 | 2014
23
IN BEELD
R E L I GNI EI EUUSWEER FMGEODEI A D
Nieuwe media inhoud
Religieuzen present op Facebook, Twitter en Blogger Zuster Madeleine Bouman cps, broeder Gerard Mathijsen osb en zuster Monica Raassen crss vertellen… De aanzet Zuster Madeleine Bouman cps is sinds 2005 actief op sociale media, momenteel vooral op Facebook, Twitter en Blogger; ze WhatsAppt nog niet, want ze beschikt niet over een tablet of smartphone en doet alles met een ouderwetse laptop. Haar motivatie om dit te doen is vooral praktisch van aard: ‘Om gemakkelijk vragen van jongeren te kunnen beantwoorden en om de congregatie eenvoudiger vindbaar te maken.’ Zuster Madeleine is begonnen met Twitter om tijden van Eucharistievieringen door te geven en dan automatisch te embedden op de website en Facebook: ‘Dat werkt beter dan telkens de website te moeten bijwerken. Met Blogger ben ik gestart omdat 140 (Twitter)tekens in veel gevallen ontoereikend zijn. Bovendien hebben blogs het voordeel dat ze automatisch qua vormgeving aansluiten bij het type apparaat van een gebruiker en dat is wezenlijk gezien de snelle opkomst van smartphones. Een blog kun je dus op een smartphone, een i-pad en op een klassieke computer lezen. Op de achtergrond ben ik bezig met een nieuwe site, om die uit 2000 te vervangen.’ Broeder Gerard Mathijsen osb heeft de nieuwe media in 2008 omarmd, na de grote verbouwing van de abdij, die eveneens toekomstgericht was: ‘Het is inmiddels al bijna ouderwets 24
knrbulletin 3 | 2014
om te e-mailen, maar ik vind het een geweldig medium, waarvan ik ook al jaren gebruik maak. Maar waarschijnlijk rekent men dat al niet meer tot de categorie nieuwe media. In 2008 ben ik dus begonnen met Facebook, Twitter en LinkedIn. Met die laatste twee doe ik zo goed als niets, maar Facebook open ik elke dag.’ Zuster Monica Raassen crss is sinds 2011 actief op Facebook en Twitter: ‘Ik vond het goed dat er ook vanuit een kloostersituatie, die velen als ‘wereldvreemd’ bestempelen, een inbreng kwam. Het biedt de kans om op een laagdrempelige manier iets van ons kloosterleven te laten zien.’ De tijd Zuster Madeleine: ‘Hoeveel tijd het van me vergt varieert van vijf minuten tot een half uur per dag. Nieuwe meeleefdagen online zetten kost weinig tijd, serieus op vragen ingaan kan langer duren. Een twitterbericht kun je tegelijkertijd ook op de website en op Facebook publiceren, dus dat zijn drie vliegen in één klap. Maandelijks besteed ik gemiddeld een halve dag aan het kijken naar nieuwe verbindingsmogelijkheden, dan probeer ik wat uit en dan merk ik vanzelf wel of zoiets aanslaat en in de praktijk handig werkt.’ Broeder Gerard: ‘‘s Morgens ben ik er heel kort mee bezig, ‘s avonds iets langer, maar niet langer dan een kwartier.
Bij de pauswisseling waren er veel filmpjes uit Rome, die ik boeiend vond en waarvoor ik dankbaar ben.’ Zuster Monica: ‘De tijdsbesteding is wisselend, soms een half uur per dag, maar bij drukte blijft het beperkt tot 5 à 10 minuten.’ Rendement? Zuster Madeleine: ‘Digitale activiteiten leiden tot nieuwe contacten en ideeën. Gastindeklas.nl bijvoorbeeld vond ik tijdens een middagje surfen, en daar ben ik nu enkele jaren actief. Het heeft me al veel gastlessen opgeleverd in scholen waar ik anders nooit contact mee zou hebben gehad. Van de 93 meeleefdames die in de afgelopen tien jaar in het Missieklooster zijn geweest voor een meeleefweekeinde kwam gemiddeld 80% via internet.’ Broeder Gerard: ‘Facebook vraagt enige discipline, maar verruimt de horizon en geeft de mogelijkheid om solidariteit te tonen. In de wereld van de religieuzen liggen hier nog veel onbenutte mogelijkheden.’ Zuster Monica: ‘Het is boeiend om hier in het klooster Facebook- of Twittervrienden te ontmoeten en de mededeling dat ik actief ben op sociale media levert meestal weer nieuwe vrienden op. Facebook of Twitter zet me ertoe aan om artikelen te lezen, die ik anders niet zo snel op het spoor zou zijn gekomen.’
V.l.n.r.: zuster Madeleine Bouman cps, zuster Monica Raassen crss, broeder Gerard Mathijsen osb
Tips? Zuster Madeleine: ‘Jongeren sturen eigenlijk nauwelijks nog mailtjes; ze vinden een app handiger. In contact komen via Facebook en mail gaat op zich nog wel, maar eigenlijk is een smartphone noodzakelijk, vanwege WhatsAppen. Een tip wanneer je de neiging hebt om te lang op internet te surfen: zet even de wekker als je tijd beperkt is. Beantwoord in ieder geval berichtjes zo snel mogelijk en dan later nog uitgebreider. Een direct antwoord gevolgd door later meer informatie is zinvoller dan eerst een hele week wachten, want dan heeft de vraagsteller allang afgehaakt.’ Broeder Gerard Mathijsen osb: ‘Het is jammer dat veel lieve mensen Facebook gebruiken voor familiekiekjes, nieuwe gerechten en allerlei zaken die leuk zijn voor de
huiskamer, maar waarvan je eigenlijk verschoond zou willen blijven. De enige mogelijkheid is dan berichten van die mensen te stoppen. Ik verlang naar de mogelijkheid om selectief te werk te kunnen gaan door je interessen kenbaar te maken.’ Zuster Monica Raassen: ‘De lastige kanten zijn het time management en wat geef je bloot en wat niet. Ik tracht zorgvuldig te formuleren en ook als ik reageer op anderen denk ik goed na over wat ik schrijf, dat vind ik trouwens bij de ‘internet etiquette’ horen. Het is goed om jezelf te blijven en de juiste prioriteiten te stellen. Op internet doe ik me niet anders voor en als er belangrijker zaken zijn dan is er geen tijd voor sociale media.’ W VDV
knrbulletin 3 | 2014
25
VA R I A | KO R T E B E R I C H T E N
Varia / Korte berichten inhoud
De registratie van kloosterlijk erfgoed Sinds 2013 brengt de nieuwe afdeling Erfgoed in Kerken en Kloosters van Museum Catharijneconvent in Utrecht het christelijk erfgoed in kaart, waaronder dat van de kloosters. Zij zet daarmee het werk voort van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN). Behoud van kennis Op de algemene vergadering van de KNR in november 2009 bracht mevrouw Pia Verhoeven de activiteiten van de SKKN onder de aandacht. Zij ging in op de keuzes rond verbouwing of sluiting van een klooster. Eigenaars zijn vaak niet op de hoogte van het belang van het door hen beheerde erfgoed. Er is het reële gevaar van teloorgang van waardevol erfgoed. Om het kloosterlijke erfgoed veilig te stellen is het van belang om de historische objecten in kaart te brengen en om bestaande inventarislijsten te actualiseren. Vanwege de grote verscheidenheid in religieuze tradities is het belangrijk om een goed overzicht te hebben. Als het nationale museum voor christelijke kunst registreert Museum Catharijneconvent zoveel mogelijk. Registreren is onthouden, dus het is van groot belang dat dit gebeurt. Waarderingsmethodiek Enkele kloostergemeenschappen hebben ons de laatste jaren tegen de achtergrond van verbouwingen en sluitingen benaderd met de vraag om hun historische inventaris in kaart te brengen. Om te weten wat belangrijk is en wat niet moeten we waarderen. In de Handreiking roerend religieus erfgoed uit 2011 is onze waarderingsmethodiek vastgelegd. We gaan uit van de actuele waarde en van de kerkhistorische, de algemeen historische en de kunsthistorische betekenis. De geschiedenis van een orde of congregatie is dan uitgangspunt, maar bijvoorbeeld ook de zeldzaamheid van een voorwerp. De vastgestelde waarden leiden tot een score, waarbij de belangrijkste objecten de kerncollectie vormen. Indien gewenst kan een advies volgen omtrent de eventuele herbestemming. Gaat het om minder belangrijke objecten dan kunnen ze op de website Vraag en Aanbod Religieuze Voorwerpen komen. Dit is een nationaal platform dat alleen toegankelijk is voor religieuze instellingen en de herplaatsing gebeurt om niet. 26
knrbulletin 3 | 2014
Inspiratie en steun Een actueel registratierapport biedt veel voordelen. Zo gaven verschillende kloosters voorwerpen in bruikleen voor de tentoonstelling Ik geef om jou. Naastenliefde door de eeuwen heen, die op inspirerende wijze de bewogenheid van religieuzen illustreert. De keuze van de voorwerpen was gebaseerd op actuele inventarislijsten. En het bestuur van de Zusters van de Goede Herder toonde zich verheugd over de recente inventarisatie van het onlangs gesloten klooster in Bloemendaal. Dat was een steun voor een goede afwikkeling van zaken. Museum Catharijneconvent wil ook graag anderen de helpende hand bieden. De bezittingen van de Nederlandse kloostergemeenschappen zijn het waard om behouden te blijven. J O O S T VA N H E S T E R F G O E D S P E C I A L I S T M U S E U M C AT H A R I J N E CO N V E N T R E F E R E N T I E : H U B E R T H . M . JA N S S E N , D I R E C T E U R Z U S T E R S VA N D E G O E D E H E R D E R
www.religieuserfgoed.nl
Open dag School voor Spiritualiteit Op zaterdag 14 maart 2015 vindt in Nijmegen een open dag plaats van het Titus Brandsma Instituut. Tijdens deze dag wordt informatie gegeven over de twee opleidingen die binnen de School voor Spiritualiteit van het instituut verzorgd worden: de Opleiding Geestelijke Begeleiding en de Opleiding Maatschappelijke Spiritualiteit. De Opleiding Geestelijke Begeleiding is bedoeld voor mensen die zich willen richten op het begeleiden van mensen op hun spirituele weg. De Opleiding Maatschappelijke Spiritualiteit richt zich op het herkennen en in gesprek brengen van spirituele vragen in concrete maatschappelijke contexten. Beide opleidingen zullen in september van start gaan. Tijdens de open dag worden er proefcolleges en workshops gegeven. Ook is er ruimte voor het ontmoeten van enkele docenten, medewerkers en (oud-)studenten. Info: www.titusbrandsmainstituut.nl of T: (024) 3612162
Vincentiaanse pelgrimstocht 2015 De afgelopen 12 jaar zijn er vanuit de congregaties SCMM en CMM pelgrimstochten georganiseerd in de voetsporen van Vincent Depaul, Louise de Marillac en Fréderic Ozanam. Deze reizen waren oorspronkelijk alleen bedoeld voor zusters en fraters van genoemde congregaties, maar geleidelijk heeft de kring van deelnemers zich verbreed. Het is de bedoeling om voor 2015 een pelgrimstocht te organiseren juist voor diegenen die inspiratie ontlenen aan Vincentius, Louise en Fréderic. Daarbij is te denken aan leden van Vincentiaanse congregaties, hun begeleid(st)ers, mensen die actief zijn in parochies waarin Vincentius een bijzondere plaats heeft en natuurlijk ook aan mensen die nauw betrokken zijn bij Vincentiusverenigingen. Het doel is om tijdens de pelgrimstocht in de voetsporen te treden van Vincent Depaul, Louise de Marillac en Fréderic Ozanam. Dat gebeurt door een bezoek aan alle plaatsen die in hun levens van belang zijn geweest. Stilgestaan wordt bij wat deze grote mensen ons te zeggen hebben en hoe wij, in ons leven, de armen van nu nabij kunnen zijn. De pelgrimstocht voert langs de volgende plaatsen: Folleville, Parijs, Chateau l’Evêque, Oradour en Chartres. Van 17 tot 29 september 2015. Informatie bij fr. Ad de Kok CMM, T: 013 5111206, E:
[email protected]
collectieve regeling en zonder medische selectie toetreden tot de Aanvullende Verzekering Bijzondere Voorzieningen. Voor deze nieuwe leden geldt wel een uitsluiting van uitkering uit de reserve voor de eerste vijf jaren na aanmelding. Met orden en congregaties die toetreden op het moment dat zij zich nieuw in Nederland vestigen wordt in overleg een oplossing op maat afgesproken. Informatie: de heer Rutten van CZ, T: (076) 524 32 04 of Mari Platenburg, secretaris van de Begeleidingscommissie, T: (030) 2324086 E:
[email protected]
Religieuzenprijs
In 2015 zal de Konferentie van Nederlandse Religieuzen (KNR) voor de vierde keer een prijs uitreiken voor een bijzonder initiatief. De prijs bestaat uit een kunstwerk en een geldbedrag van 5.000 euro. Voor een prijs komen activiteiten in aanmerking, die nauw aansluiten bij de traditie en de spiritualiteit van waaruit actieve congregaties zijn ontstaan en zich hebben ontwikkeld. Meer specifiek gaat het om de traditie van inzet op het terrein van de ZORG in de breedst mogelijke zin van het woord. Dit terrein heeft een hoge actualiteitswaarde. Veel zorgbehoevenden én zorgverleners zijn in de knel geraakt door markt-gestuurd beleid. Het algemeen gevoelen is dat de menselijke maat verloren dreigt te gaan en de zorg aan de medemens zijn ‘ziel’ aan het verliezen is. Precies punten, waarop religieuzen vanuit hun verschillende charisma’s waakzaam willen blijven. Bovendien is de zorg bij uitstek een terrein waarop religieuzen hun sporen hebben verdiend, denk aan ziekenhuiszorg, bejaardenzorg, zorg voor psychiatrische patiënten, voor mensen met verstandelijke- en/of fysieke handicaps. De criteria die de jury hanteert in de beoordeling zijn te vinden op www.knr.nl. Van harte nodigen we u uit om inspirerende initiatieven die passen in genoemd kader in te sturen. Jury RELIGIEUZEN-prijs, p/a Postbus 111, 5201 AC ’s-HERTOGENBOSCH. | E:
[email protected]. Sluitingsdatum: 1 april 2015
Zorgverzekering voor religieuzen (ZVR) De Begeleidingscommissie van de collectieve Ziektekosten Verzekering voor Religieuzen (ZVR) staat open voor de toetreding van nieuwe leden, congregaties en orden. De collectieve aanvullende verzekering is gekoppeld aan de basisverzekering en wordt uitgevoerd door de CZ in Tilburg. Nieuwe leden kunnen gebruik maken van de knrbulletin 3 | 2014
27
RELIGIEUS LEVEN
Religieuzen & kunst
Op bijzondere manieren word ik steeds weer geleid
inhoud
De inspiratie van beeldhouwer Math van Kampen ofm conv Math van Kampen maakt zowel religieuze als profane kunstwerken. Afhankelijk van de opdrachtgever en de omgeving van het kunstwerk werkt hij zowel figuratief als non-figuratief. Enkele van zijn favoriete thema’s zijn kinderen, engelen, Maria en markante figuren. Hij is ook de ontwerper van het beeld dat bij gelegenheid van de KNR-Religieuzenprijs inmiddels driemaal is uitgereikt. Voorbeelden van zijn werk zijn te vinden in Nederland, Joegoslavië, Italië, Denemarken en Kroatië. Naast altaren, lezenaars, doopvonten en glas-in-loodramen, maakt hij ook sculpturen en penningen. Hiervoor maakt hij gebruik van uiteenlopende materialen: hout, glas, steen, marmer, trachyt, keramiek en brons. Math van Kampen woont samen met zijn medebroeder in een voormalige notarispraktijk in het Limburgse Beek. Hier is ook het provincialaat gevestigd en in de kelder bevindt zich een atelier, waar hij lessen geeft in schilderen, tekenen, boetseren en beeldhouwen. Kleigrond Mattheus van Kampen (1938) kwam ter wereld in het Westfriese Hoogkarspel als het op een na jongste kind in een redelijk welvarend veehoudersgezin met dertien kinderen. Math van Kampen: ‘Mijn broers en zussen hebben me opgevoed. Het was mijn taak om hooi te voeren aan de beesten. Als schapen verwenteld raken gaan ze dood. Daarom moest ik s’avonds bij slecht weer de schapen tellen en daarbij de pesterijen van mijn broers doorstaan. Ik was graag buiten en bij de sloot speelde ik vaak met de klei. Het was heel verrassend hoe je uit die zompige aarde allerlei figuurtjes kon maken. Hier lag de basis voor mijn latere boetseerwerk.’ Zijn grote liefhebberijen op de lagere school en nadien in de vervolgopleidingen waren tekenen, pianospelen en acteren. Smakelijk kan hij vertellen over de hoofdrol die hij vervulde in Grootvader’s list van de Vlaamse schrijver Anton Hamik bij de opening van het seminarie in Urmond. Nadat hij zijn leraar Duits 28
knrbulletin 3 | 2014
en Nederlands in klei vereeuwigd had bij gelegenheid van diens 25-jarig priesterfeest wist hij het zeker: hij wilde beeldhouwer worden. Aanvankelijk was hij daarin vrij schuchter: ‘Ik heb lang in verlegenheid gewerkt.’ Diverse opleidingen ondersteunden de verdere ontplooiing van zijn aangeboren talenten. Hij leerde hoe hij beelden kon naboetseren en ook zelf kon ontwerpen. Hij adoreerde het werk van kunstenaar Hans Arp, een van de voormannen van de dada-beweging. Hij kon zich zozeer met hem vereenzelvigen dat hij het eigen aandeel in zijn beelden soms ontkende: ‘Het is niet van mij, het is een Arp.’ Grafmonumenten Al op jonge leeftijd maakte hij kennis met de dood doordat hij samen met andere kinderen uit het dorp op bezoek ging wanneer iemand uit de buurt was overleden. Math van Kampen: ‘We keken dooien en kregen de opdracht om als tegenprestatie voor buurman een Weesgegroetje
te bidden.’ Later, in de aanloop naar zijn professionele kunstenaarschap, vervaardigde hij grafmonumenten als een soort vriendendienst. Weer later leverde hij met deze monumenten een substantiële bijdrage aan de economische basis van de gemeenschap in Urmond. Het eerste grafmonument dat hij officieel in opdracht maakte siert het groot kerkhof in Maastricht. In 1970 hakte hij uit steen een gedenkteken van 25 cm. hoog, voorstellend een mannelijke en een vrouwelijke hand, toebehorend aan zijn broer en schoonzus, van wie de elfjarige zoon zich had verhangen. Math van Kampen: ‘Nadat ik het schokkende bericht had vernomen ben ik meteen naar hen toegegaan. Het voorgeschreven protocol van de politie maakte de situatie nog extra wrang. Uitgesloten moest worden dat de ouders hun kind hadden omgebracht. Aan de basis van alle kunstopdrachten lagen veelal zeer persoonlijke rouwgesprekken. Een moeder vertelde bijvoorbeeld dat de preek over Noach in de Ark haar
Math van Kampen ofm conv
had aangesproken vanwege de duif, die uitvliegt en terugkeert met een olijftak als teken van leven. Daarop boetseerde Math van Kampen een Ark met Noach, die de duif van het leven grijpt. Pater van Kampen is evenals zijn confrater Pieter Draper betrokken bij ‘Maasveld’, een instelling voor de opvang van mensen met verstandelijke- of meervoudige beperkingen. Samen met een pastoraal werkster zocht hij naar wegen om deze mensen te ondersteunen na de crematie van een dierbare medebewoner. Hij ontwierp een kunstwerk bij het strooiveld van Maasveld. Het is een zuil met daarop een kristallino marmeren vlam. Daarachter een tiental kleinere zuilen, de skyline van een eeuwige stad. Op die zuilen zijn naambordjes van overledenen bevestigd. Het is goed voor bewoners en familieleden dat er nu een plek is waar ze hun dierbaren kunnen gedenken, waar ze briefjes en bloemen kunnen brengen. Geleid worden Van 1962 tot 1966 studeerde hij theologie te Leuven en Padua. Math van Kampen: ‘Juist tijdens het Concilie waren we met tienen in Padua. Onze ouders stuurden ons Nederlandse tijdschriften en we lazen De Linie, het Theologisch Tijdschrift, G3, de
Volkskrant. Wij lazen als gekken. Het idee was: de kerk, dat zijn we allemaal. De pyramide moest omgekeerd worden. We waren erg vooruitstrevende theologie studenten, en als we op vakantie in Nederland verbleven trokken we veel in twijfel. We vonden alles zo ‘Wettisch’ en het aframmelen van je brevier hoeft dan ook niet meer. We hebben in de jaren zeventig zware tijden gekend met veel uittredingen. Destijds had ik assistenties en ging ik in habijt op de fiets naar Obbicht (Sittard-Geleen). De pastoor daar was de man die aan de noodrem trok. ‘Bid je nog wel eens Math?’, vroeg hij me. Op bijzondere manieren word ik steeds weer geleid. Dat bleek bijvoorbeeld ook toen we met vieren in Urmond een communiteit vormden. We betrokken een klein burgerhuis, maar een kapel hoefden we niet, want om te bidden konden we naar de kerk gaan. Maar het samen bidden raakten we toen kwijt. De eerste keer dat we weer samen de Rozenkrans baden gebeurde dat op verzoek van keukenbroeder Piet. De broeders hadden (in tegenstelling tot de paters) een veel persoonlijker gebedsleven, want ze kenden geen latijn. Hij zei: ‘Als we niet samen kunnen bidden, dan ga ik naar België.’ Daarmee had hij wel een sterke troef in handen. We
konden hem niet missen, want wij moesten naar school en wie moest er dan voor de pot en voor de tuin zorgen?’ Zo werd er in de kelder een gebedsruimte gecreëerd, en kwam het samen bidden weer van de grond. Buitenbeentje Zowel binnen de gemeenschap van conventuelen als in de kunstwereld was Math van Kampen geruime tijd een buitenbeentje. Sommige leraren van de opleiding keken extra kritisch naar hem: Wat moet die pater hier? Een keer werd hem ook expliciet gevraagd: ‘Van Kampen, wat sta je hier nou te bewijzen?’ En de directeur van de academie zei aan het eind van een introductiegesprek: ‘Dat boordje hoeft u niet te dragen.’ Omdat Math van Kampen geen priesterlijke taken had kreeg hij van de provincie een ‘blauw pakje’. Dat kostuum droeg hij tot het op de draad versleten was en openscheurde bij het bukken. Zijn medestudenten zamelden geld in zodat hij een nieuwe broek kon aanschaffen. Math van Kampen: ‘In Urmond vonden ze het maar raar dat mijn medestudenten me een broek gegeven hadden. Toch heb ik altijd gedaan wat ik goed vond. Ik kleedde me gewoon ‘burgerlijk’, in een tijd dat dit voor religieuzen nog geen gemeengoed was.’ De Minderbroeders knrbulletin 3 | 2014
29
RELIGIEUZEN & KUNST
inhoud
Conventuelen kwamen vanaf de jaren zeventig vaak samen in regionale communiteiten. Omdat hij in tegenstelling tot veel medebroeders geen pastorale taken vervulde, moest hij vaak ingaan op de vraag: ‘Math, wat doe jij eigenlijk?’ Waardering en acceptatie door zijn medebroeders ervaarde Math van Kampen toen hij voor het generaal kapittel te Assisi in 1978 tot custos gekozen werd: ‘Mijn oudere medebroeders zeiden: Je hebt het verdiend om ons te vertegenwoordigen. Dat deed me erg goed.’
Franciscus
Goddelijke inspiratie Tijdens zijn werk ervaart hij inspiratie vanuit zijn band met het goddelijke. Math van Kampen: ‘Mijn moeder was een boerenvrouw met een groot gezin. Tijdens de vakantie bracht ik altijd ruim een week
bij haar door. Ze had in haar ouderdom een versleten heup en leed aan slapeloosheid. Wanneer de schemer inviel zette ze de stoel voor het raam en sloeg de armen over elkaar. En dan vertelde ze over haar gesprekken met God. Van haar leerde ik praten met God. Tijdens het werken maak je verschillende fasen door. Je hebt een opdracht aanvaard, maar er zijn zoveel mogelijkheden en dan weet je het soms niet meer. Je maakt een incubatiefase door, dat moet je zien uit te houden, je moet er doorheen en dan ineens zie je het. Daarna is de voltooiing ook snel daar. En wat er dan uit je handen komt is een antwoord op de vraag die je had toen je er aan begon. Kunstenaar zijn is een eenzaam beroep, maar de vreugde wanneer er iets geboren wordt is heel intens, dat raakt aan het ervaren van het Goddelijke.’ W VDV
De geboorte van Christus © Delian de Brouwer scmm De manier waarop de geboorte van Jezus uitgebeeld wordt in de Oosterse kerken verschilt van het Westerse Kersttafereel. Vanuit de kosmos/halve cirkel komen drie stralen die verwijzen naar de Vader, de Zoon en de H. Geest op dit wonderbaarlijk gebeuren. Centraal is Maria liggend op een veldbed en niet geknield. Met haar rug geeft ze bescherming – rugdekking – aan ’t kwetsbaar Kind. Het toekomstig lijden van haar Kind kan ze niet overnemen. Ze ligt naar de toeschouwer gekeerd, ze is de moeder van de Mensheid. Het Christuskind ligt gewikkeld in doeken, in ’n graftombe, voor de duistere spelonk, als teken dat Hij de duisternis, de dood komt overwinnen. Links onder: Jozef is door een vreemde figuur aan het twijfelen gebracht door deze wonderlijke geboorte. Rechts: de herders, levend in de marge van de maatschappij, krijgen als eerste de boodschap van de engel, zij vertegenwoordigen ook het volk van Israël. Rechts onder: vroedvrouwen verzorgen het pasgeboren Kind. Links boven: zijn drie magiërs te paard. Ze vertegenwoordigen de Heidenen die tot het Ware Licht komen. Bij gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Iconenatelier van de Zusters van Liefde verscheen een boekje waarin uitleg wordt gegeven over feestdageniconen. Deze iconen zijn samen met begeleidende teksten gepubliceerd onder de titel ‘Verborgen rijkdom’. Het boekje is voor 7 euro verkrijgbaar via
[email protected]
30
knrbulletin 3 | 2014
knrbulletin 3 | 2014
31
Jaar van het religieus leven inhoud
Overzicht van de internationale activiteiten Op de eerste zondag van advent, 30 november 2014, is het Jaar van het Godgewijde leven geopend. Dit jaar zal duren tot 2 februari 2016. In deze bijdrage een overzicht van de internationale activiteiten - voor zover die al bekend zijn - en het materiaal dat ter voorbereiding is aangeboden. Vanuit de Congregatie voor de Instituten van het Gewijde Leven en de Sociëteiten van het Apostolisch Leven is onder de naam ‘Gaudeamus …’(‘Verheugt u …’) een brief ter voorbereiding verschenen. De brief, die gericht is aan alle Godgewijde mannen en vrouwen, wil een aanzet zijn tot een gemeenschappelijke overweging van het religieuze leven in het licht van het Evangelie. Aan het slot van dit document zijn enkele vragen geformuleerd die uitnodigen tot persoonlijke bezinning en/of bespreking in de communiteit. Een Nederlandse vertaling van deze brief en van ander materiaal met betrekking tot dit bijzondere Jaar is te vinden op onze website. Het officiële logo van het jaar van het religieus leven (zie afbeelding) bestaat uit een duif, die met haar vleugel een veelzijdige wereld ondersteunt, terwijl ze op de wateren drijft van waaruit drie sterren opstijgen, beschermd door de andere vleugel. De sterren staan voor het confessio Trinitatis, signum fraternitatis e servitium caritatis van het religieuze leven. De duif staat symbool voor ‘de blijvende werking van de Geest die dankzij allerlei soorten van charisma’s in de loop van de eeuwen de rijkdommen ontvouwt van het beoefenen van de religieuze raden.’ (Uit Vita Consecrata 5) Bij het 32
knrbulletin 3 | 2014
logo staan de woorden: Gewijd leven in de kerk van vandaag. Evangelie. Profetie. Hoop. Inmiddels is er een agenda verschenen met internationale activiteiten die in het kader van het Jaar van het Gewijde leven worden georganiseerd. In 2015 zullen er in Rome drie grote ontmoetingen zijn. Van 22 tot 24 januari is er een oecumenisch colloquium. Van 8 tot 11 april is er een seminar voor vormingsverantwoordelijken en van 23 tot 26 september 2015 een workshop voor jong gewijde personen. In 2016 zijn er van 24 januari tot 2 februari, tijdens een week van de wereldwijde eenheid voor het gewijde leven in de kerk, verschillende ontmoetingen in Rome. Van 27 tot 31 januari komen de Instituten van Gewijd leven en Sociëteiten van Apostolisch leven bijeen, van 28 tot 31 januari 2016 de monniken en monialen, van 29 tot 31 januari 2016 de Seculiere instituten en van 29 tot 31 januari de Orde van de maagden. Bij enkele gelegenheden wordt er gemeenschappelijk gevierd. Op 30 januari zal er een gebedswake zijn met als thema ‘Profetie, heiligheid en martelaarschap in de stad’. Op 1 februari is er een audiëntie bij de Heilige Vader en op 2 februari 2016 zal het jaar van het Gewijde leven afgesloten worden met een gezamenlijke eucharistieviering.
Naast deze grote internationale ontmoetingen worden tal van andere internationale activiteiten georganiseerd. Vanaf 8 december 2014 wordt er een wereldwijde gebedsketen opgezet vanuit de volgende kloosters: de Mount Angel Abdij in de Verenigde Staten, het Klooster van de Assumptie in Eritrea, de Shantivanam Ashram in India, het proto-Klooster van Santa Chiara in Assisi, het Klooster van Santa Catalina in Peru en het Klooster van de Menswording in Spanje. Op 26 september 2015 zullen de Heiligen en Martelaren van het Gewijde Leven worden herdacht. Daarvoor worden in elk land plaatsen van apostolische betekenis aangewezen. Onder de titel ‘Via pulchritudinis’ (Weg van de schoonheid) zal er aandacht zijn voor de artistieke dimensie van het Gewijde Leven. In dit verband zullen exposities en reizen georganiseerd worden. Tot slot zijn er nog enkele initiatieven om samen te werken, onder andere door de pauselijke universiteiten die verbonden zijn met Religieuze Instituten. Zij zullen de thema’s en vragen van het gewijde leven in de vijftig jaar na Vaticanum II bestuderen. En er is het initiatief ‘Een kerk op weg’ over wegen van evangelische betekenis, die door de Religieuze Instituten gezamenlijk kunnen worden bewandeld. Komend jaar zullen er ook enkele
belangrijke documenten verschijnen. In samenwerking met de Congregatie voor de Bisschoppen wordt momenteel gewerkt aan een herziening van het document ‘Mutuae Relationes’ over de betrekkingen tussen bisschoppen en religieuzen in de Kerk. De instructie ‘Verbi Sponsa’, over de autonomie en de clausuur van de monialen, wordt ook herzien. Verder is er een document in voorbereiding over het leven en de zending van de religieuzen en zijn er reeds nieuwe richtlijnen voor het beheer van de Instituten van Gewijd leven en Sociëteiten van Apostolisch Leven gepubliceerd (vooralsnog in het Italiaans, te vinden op de website van de Congregatie). Bij dit alles wordt gehoopt op een nieuwe apostolische constitutie over het contemplatief leven in plaats van ‘Sponsa Christi’, die door paus Pius XII in 1950 is afgekondigd. Ten slotte heeft de Congregatie acht vragen gepresenteerd die in het
komend jaar kunnen dienen als een handreiking ter reflectie. Dat zijn de volgende vragen: 1. Op welk punt staan wij … in de terugkeer naar de bron van elke vorm van christelijk leven en naar het stichtend charisma van onze instituten? 2. Passen onze instellingen zich op een evangelische wijze aan bij de veranderende omstandigheden? 3. Is het volgen van Christus, zoals onderwezen in de evangeliën, de fundamentele norm? 4. Nemen wij trouw de geest en de namen van onze stichters en stichteressen in acht, zodat hun charisma wordt bewaard? 5. Is het ‘sentire cum ecclesia’, de band met de kerk, een sterke eigenschap van ons instituut? Proberen wij de doelstellingen van de kerk te realiseren op bijbels, liturgisch, dogmatisch, pastoraal, missionair en sociaal gebied? 6. Zijn alle leden van ons instituut
bewust gemaakt van de situatie van onze tijd en de noden van de kerk op een zodanige wijze dat in hen het engagement is ontwaakt om te leven in gemeenschap met anderen, bezield door een geest van geloof en vurige apostolische ijver? 7. Wordt elk lid van onze gemeenschap persoonlijk bemind, rekening houdend met hun fysieke, spirituele, psychologische en culturele omstandigheden? 8. Zijn gehoorzaamheid en gezag dimensies van een leven van ware broederschap onder ons, of blijven ze instrumenten van macht en onderwerping, wellicht vermomd in een ongezonde spiritualiteit? Via mailings, de website van de KNR en het KNR-Bulletin zullen we u op de hoogte houden. Wij wensen u een inspirerend jaar toe! E S T H E R VA N D E VAT E
Veel documentatie is te vinden op de volgende websites: www.vatican.va/roman_curia/congregations/ccscrlife/index_it.htm | www.uisg.org | www.vidimusdominum.org | www.cmis-int.org | www.knr.nl
knrbulletin 3 | 2014
33
BOEKEN & BLADEN
Boeken & bladen inhoud
Lauda Sion Salvatorem
Satanskinderen Jos Coopmans bracht in de jaren veertig van de vorige eeuw een deel van zijn jeugd door in enkele gestichten, onder andere in Harreveld. Deze instelling, waarin de Broeders van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten de leiding hadden, was een internaat waarin zowel voogdijkinderen als jongens die onder toezicht van justitie waren gesteld, werden geplaatst. In ‘Satanskinderen’ heeft de auteur zijn ervaringen in deze instelling geboekstaafd met de bedoeling om de problemen waar hij op latere leeftijd mee kampte van zich af te schrijven en die te maken hadden met zijn armoedige afkomst en zijn gestichtsverleden. Dit levensverhaal maakt duidelijk dat de acht jaren op Harreveld voor Jos erg moeilijk waren. Het verlangen naar vrijheid, naar zijn eigen dorp en naar ‘thuis’ werd steeds groter. Vanwege de onevenwichtige samenstelling van de jeugdige bewoners – ‘boefjes’ versus kinderbeschermingspupillen – was
er van normale vriendschappelijke verhoudingen niet of nauwelijks sprake. De broeders deden hun uiterste best, maar moesten hun beleid en regime wel afstemmen op de moeilijk te behandelen jongens. Dat gaf de nodige spanning en later, bij de oudere jongens, kwam daar ook nog de seksuele exploratiedrift bij. Op Harreveld heerste er in die jaren een bijzonder seksueel klimaat. Op een enkele uitzondering na waren de broeders daarbij niet betrokken, al verschilt dat nogal van het beeld dat de afgelopen jaren is ontstaan van het seksueel misbruik door religieuzen in instellingen. De auteur laat zien dat de werkelijkheid toch wat genuanceerder was dan de nu in de publieke opinie levende voorstelling daarvan. De titel ‘Satanskinderen’ dekt niet de gehele lading, maar is wellicht gekozen als samenvatting van de sfeer van hel en verdoemenis, die destijds werd opgeroepen in preken en godsdienstlessen.
Jos Coopmans, Satanskinderen. Het verhaal van een gestichtsjeugd. MemoReeks aflevering 38. ISBN 978 90 5625 411 7. Uitgeverij: Valkhof pers. Prijs €17,50
34
knrbulletin 3 | 2014
Dit jaar is het 750 jaar geleden dat Sacramentsdag werd ingesteld. Bij gelegenheid van dit jubileum is een unieke prent heruitgegeven, met een toelichting in een brochure van circa 80 pagina’s. Hiervoor schreef Charles Caspers een historische inleiding over het Sacramentsfeest. Voorts is er informatie over de prent en zijn maker(s), plus de verklaring van de 60 taferelen aan de hand van gereproduceerde fragmenten van de prent. Prijs brochure met prent € 13,25. Te bestellen door het overboeken van dit bedrag op IBAN DE84312512200003101995 van Heimat-vereinigung Selfkant o.v.v. ‘Lauda Sion’ en de eigen naam en adresgegevens.
Kerk & Presentie Woonwagenbewoners, Sinti en Roma kampen met achterstanden op maatschappelijk gebied, werkloosheid, problemen met de Nederlandse taal, armoede en een geringe deelname van de kinderen aan het vervolgonderwijs. Vooral in de grote familiegroepen Roma in Nederland – momenteel in totaal zo’n 6.000 personen – waar de essentiële levensvoorwaarden zijn verwaarloosd of niet tot hun rechten zijn gekomen, zijn de gevolgen in en voor de maatschappij duidelijk merkbaar. Bij plaatselijke functionarissen,
ambtenaren, onderwijzend personeel of pastores ontbreekt soms het nodige begrip van de traditie, cultuur en gewoonten van deze mensen. Bij problemen vraagt dit om de inzet van intermediairs als presentiewerkers die zowel van de woonwagenbewoners, Sinti en Roma als van plaatselijke kerkgemeenschappen en overheden vertrouwen genieten. Zij kunnen probleemgezinnen de helpende hand toesteken om oplossingen te vinden, bijvoorbeeld bij financiële of justitiële kwesties, moeilijkheden op school of het
zoeken naar werk. Belangrijk hierbij is de samenwerking met de reguliere instanties. In Nieuwegein wonen nu zo’n 400 Roma. Sinds enkele jaren is pastoraal werker Hans Oldenhof betrokken bij verschillende Romagezinnen. De brochure Kerk & Presentie volgt zijn wijze van presentiewerk in de katholieke geloofsgemeenschappen van Nieuwegein en IJsselstein. Wellicht inspireert het de lezers van deze brochure om in de eigen parochie ook in actie te komen.
Hélène van Hout, Jan van der Zandt msc en Hans Oldenhof. Kerk & Presentie. Aanwezigheidspastoraat voor woonwagenbewoners, Sinti en Roma. Een uitgave van de Stichting Media PWN. ISBN 978 90 814 0944 5. Meer informatie: T: 073-6921399;
[email protected]
Geschiedenis fraters CMM Dit jaar verschenen de eerste twee delen van een engelstalige reeks over de geschiedenis van de fraters CMM. Ruim anderhalve eeuw geleden leidde de toen net opkomende industrialisatie in de fabriekssteden-in-wording tot ongekende misstanden, uitbuiting, alcholisme, kinderarbeid. Een van degenen die hier iets aan wilden doen, was bisschop Joannes Zwijsen. Hij verzamelde een aantal mannen en vrouwen om zich heen die zich, vanuit de katholieke kerk, wilden inzetten
voor betere levensomstandigheden in Tilburg. Daarin was hij zeer succesvol want de door hem gestichte congregaties van zusters en fraters groeiden enorm snel. Rond 1850 waren er al bijna duizend zusters en meer dan honderd fraters in tal van sociale en kerkelijke projecten aan het werk. Het ging vooral om projecten voor arme mensen, die door Zwijsen ‘werken van barmhartigheid’ werden genoemd. Om die reden gaf Zwijsen zijn congregaties de naam van barmhartigheid
mee, ze heetten Zusters en Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid. In de volksmond werden ze meestal gewoon Fraters van Tilburg. Nu in 2014 spelen de zusters en fraters in Nederland steeds meer een rol in de marge. Maar elders op de wereld zijn het bloeiende congregaties. Reden waarom Charles van Leeuwen de geschiedenis van deze congregatie in het Engels vastlegt in aantrekkelijk vormgegeven en goed leesbare, handzame boeken.
Charles van Leeuwen. Deel 1: Bishop Zwijsen and his First Brothers. The Founder, The Founding Generation and the Foundation History. | Deel 2, Conscientious and Caring. A Portrait of Father Superior De Beer (1821-1901). | Naar verwachting verschijnen de volgende delen in de loop van volgend jaar.
knrbulletin 3 | 2014
35
BOEKEN & BLADEN
BOEKEN & BLADEN
inhoud
Jozef van den Berg ‘Pappa is niet veranderd, hij houdt nog steeds van chocola’, luidt het bericht van Lotte als ze haar vader heeft bezocht, Jozef van den Berg, de beroemde theaterman en poppenspeler die de wereld achter zich liet en zijn intrek in een fietsenstalling nam om ‘acteur van Christus’ te worden. Wie Francis Jonckheere’s biografie Jozef van den Berg leest, vraagt zich af waar deze Jozef nu eigenlijk precies van houdt. Van chocola, van God en van zichzelf, dat valt niet te loochenen, maar verder? Een man die zijn vertrouwde leven, een gevierde carrière, zijn vrouw en vier kinderen
opgeeft, ‘omdat God hem dat vraagt’, kan op minstens enkele kritische vragen rekenen. Die vragen worden in deze biografie (hagiografie?) niet gesteld. Jonckheere laat uitsluitend en alleen de zelfuitgeroepen kluizenaar Van den Berg aan het woord. In het eerste deel spreekt Van den Berg door zijn (zonder meer) fascinerende theaterteksten voor volwassenen en kinderen. Tederheid is het sleutelwoord waarmee recensenten zijn werk beoordeelden (de enkele fragmenten die nog op You Tube zijn te vinden bevestigen dit). Maar bovenal kenmerkt zijn werk zich door
een metafysisch verlangen naar het geheim van het leven. Ook aan kinderen weet hij duidelijk te maken dat wat zo dichtbij lijkt, ongrijpbaar is. Met anderen zie ik uit naar een uitgave van Van den Bergs complete werk op dvd. Het tweede deel beschrijft Van den Bergs overstap naar de Grieks-orthodoxe kerk, zijn intrek in een fietsenhok in een Brabants dorpje (waar burgemeester en wethouders hem uit verwijderden) en zijn intussen 25 jarig bestaan als monnik in het tuinhuis van de familie Hazelhoff. Ook in dit deel klinkt alleen de stem van Van den Berg, uit citaten, gedichten en interviews met de schrijver. Jonckheere verzuimt om de ex-vrouw en de intussen volwassen kinderen aan het woord te laten. De stem van intimi noch oude vrienden wordt gehoord. Het is niet duidelijk wat de biograaf wil. De fascinatie voor een mysteriegericht, eigenzinnig leven is duidelijk. En gefascineerd ben ook ik als lezer. Maar te veel fascinatie kan ook de blik op je onderwerp verduisteren. (PChC)
Francis Jonckheere, Jozef van den Berg. Van poppenspeler tot acteur van Christus. EAN 9789401418447. Uitgeverij Lannoo
Geschiedenis Lazaristen Dit rijk geïllustreerde boekwerk behandelt in vogelvlucht de geschiedenis van de Lazaristen vooral door middel van historisch beeldmateriaal. Vincent Depaul, de grote inspirator van de congregatie der Lazaristen, werkte in het 17e-eeuwse Frankrijk met name ten behoeve van mensen in geestelijke en materiële nood. Hij zond medewerkers naar Italië en Polen, Ierland en Schotland, naar Noord-Afrika en Madagaskar. Naar de Noordelijke Nederlanden kwamen de Lazaristen pas vrij laat en niet om bijstand te verlenen, maar als ‘vluchtelingen’ vanwege het gods-
dienstvijandige klimaat in Frankrijk. De Lazaristen vestigden zich in 1882 ten zuiden van Zundert aan de Belgische grens. Het was hun intentie om zodra dat mogelijk was weer terug te keren naar Frankrijk en vandaar dat zij lange tijd sterk Frans georiënteerd bleven. Dat impliceerde veel aandacht voor evangelisatie in missiegebieden, een kenmerk dat goed aansloot bij de destijds opkomende missionaire geest in Nederland. De opbouw van het boek is anders dan gebruikelijk. In plaats van hoofdstukken telt het boek bijna 100 paragrafen, waarin tal van facetten van de
historie van de Nederlandse Lazaristen de revue passeren. Onder meer is er aandacht voor de grote diversiteit aan missiegebieden, de verschillende provinciaal oversten, cijfermateriaal, de partners in het werk en de banden met de Vincentiaanse Familie. In combinatie met de foto’s biedt het boek een caleidoscopisch beeld van de veelzijdige inzet en gedrevenheid van de Nederlandse Lazaristen. Het motto van het boek luidt: Gelukkig zij die het korte ogenblik van hun leven besteden aan liefde en gerechtigheid (Vincentius).
Victor Groetelaars cm, De geschiedenis van de Nederlanders in de Congregatie der Missie. Uitgave in eigen beheer. Informatie via
[email protected] / 077 - 3088701
Montfortaanse spiritualiteit
‘Moeder voor één dag’ Elma van den Nouland, stafmedewerker van de Stichting Religieuzen tegen Vrouwenhandel (SRTV), heeft tien jaar als missionaris in Ethiopië gewerkt. Haar ervaringen in dat land openden haar de ogen voor uitbuiting en mensenhandel. Toen zij dit voorjaar een bezoek bracht aan haar vroegere werkplekken, was haar
conclusie dat er in Ethiopië niet veel is veranderd in de afgelopen 20 jaar. Nog steeds worden vrouwen uit heel Ethiopië geronseld door mensenhandelaren. Bij aankomst in Sudan worden zij veelal tewerk gesteld als huishoudelijke hulp. In de meeste gevallen hebben de mensenhandelaren een contract afgesloten met
de nieuwe werkgevers. De reis en gemaakte kosten moeten eerst worden terugbetaald en daarom gaat het salaris van de eerste maanden naar de handelaar. Dit kan oplopen tot een jaar salaris. Omdat de meeste vrouwen geen geldige verblijfspapieren hebben, is er een voortdurende angst dat zij door de politie worden opgepakt. Als dit gebeurt, volgt er een gevangenisstraf die varieert van een maand tot twee jaar. Ook in de gevangenis ondergaan de vrouwen tal van ontberingen.
Elma van den Nouland, Moeder voor één dag en 30 andere verhalen uit Ethiopië. Bestellen 073 6154444 of via e-mail
[email protected]. Prijs: € 10,00 (€ 13,75 inclusief verzendkosten).
36
knrbulletin 3 | 2014
In zijn ‘Brief aan de Vrienden van het Kruis’ (1714) schrijft Louis-Marie Grignion de Montfort een kruistheologie die op plaatsen irriteert, onaanvaardbaar overkomt met soms discutabele ideeën over God, zonde, oordeel straf en hel. Aldus Wiel Logister die deze brief van Montfort, gericht aan een door hemzelf opgerichte Vereniging van Vrienden van het Kruis, voor een hedendaags publiek probeert te duiden. Daartoe moeten we Montfort ‘beter trachten te begrijpen dan hij zichzelf en zijn God heeft begrepen’ (p. 99). Om dit huzarenstukje te voltooien, vertaalt Logister de brief en plaatst hij hem
in een hedendaagse ‘navolging van Jezus-traditie’ volgens opvattingen van o.a. Bonhoeffer en Rahner. Ook duidt hij de Bijbelse teksten waarin Jezus oproept tot navolging. En tenslotte geeft hij enkele voorbeelden van hedendaagse navolgers zoals de Trappisten van Thibhirine die eind maart 1996 werden vermoord toen ze weigerden hun diaconale post te verlaten. Met begrippen als nederigheid, zelfverloochening en de bereidheid zijn leven te verliezen probeert Logister Montfort beter te begrijpen dan hij zichzelf. Soms lukt dat, bijvoorbeeld wanneer Montforts idee van ‘zondigheid’ wordt
geduid als een verbod om ‘het wel te geloven en de boel de boel te laten’ (p. 114). Wie nooit een vlieg kwaad doet, maar toch nooit zijn nek uitsteekt, treedt niet In de voetstappen van de Gekruisigde. Soms echter blijkt het niet zo gemakkelijk om kruisspiritualiteit en Imitatio Christi in niet-prevaticaanse termen te gieten. Dit prachtig geïllustreerde boek (met de kruiswegschilderingen van Jaap Min uit 1952-1953) is een vervolg op Logisters Geraakt door de nederigheid van God (2012) die beide dezelfde ondertitel dragen: Spiritualiteit in de lijn van Louis-Marie Grignion de Montfort. (PChC)
Wiel Logister smm, In de voetstappen van de Gekruisigde. Spiritualiteit in de lijn van Louis-Marie Grignion de Montfort. Het boek is online te bestellen bij het Provincialaat van de Montfortanen (www.montfortanen.nl)
knrbulletin 3 | 2014
37
BOEKEN & BLADEN
BOEKEN & BLADEN
inhoud
Geschiedenis Salesianen van Don Bosco ‘Toegewijd aan de jeugd’ geeft een beeld van vijfentachtig jaar geschiedenis van de salesianen van Don Bosco in Nederland. Het is een feitelijk relaas dat de geschiedenis volgt vanaf de eerste vestiging in Limburg tot aan de recente stichting van een internationale communiteit in Amsterdam. Het verhaal krijgt kleur door de feiten af te wisselen met levendige herinneringen van geïnterviewde salesianen en medewerkers, fragmenten uit brieven en kronieken van huizen. De geschiedenis van de salesianen in Nederland begint als het gedachtegoed van Giovanni Bosco ertoe leidt dat in Lauradorp voor de uit heel Europa toegestroomde mijnwerkers een kerk met ernaast een jeugdcentrum wordt gebouwd.
Idealisme en optimisme karakteriseerden de eerste decennia, ook al kampte de congregatie met geldgebrek. Voor een groeiende groep studenten werd het noodzakelijk eigen vormingshuizen te openen. In hun communiteiten leefden de salesianen lange tijd volgens de door Don Bosco ingestelde leefregels. Na de Tweede Wereldoorlog was de behoefte aan opvang van de ‘verwaarloosde jeugd’ groot, met name in de Randstad. De Nederlandse tak van de congregatie werd verheven tot een zelfstandige provincie met aan het hoofd de Italiaanse provinciaal don Annibale Bortoluzzi. De omslag in de jaren zestig impliceert dat tientallen salesianen er voor kiezen om naar missiegebieden te vertrekken
waar nog sprake is van échte ‘kansarme’ jeugd. In Nederland noopte een afnemende belangstelling voor het kloosterleven de congregatie tot intensievere samenwerking met leken aan wie ze steeds meer werk overdroegen. Ook de pijnpunten in de geschiedenis van de salesianen komen aan bod. De jongens van Don Rua waren de eersten die met meldingen van wangedrag naar buiten kwamen. In het boek wordt de manier waarop de salesianen daarmee zijn omgegaan belicht. Daarna wordt de blik gericht op de toekomst. De opening in 2013 van een internationale salesiaanse communiteit in Amsterdam vormt het sluitstuk en tevens een nieuw begin in de geschiedenis van de salesianen.
Marie-Antoinette Willemsen, Toegewijd aan de jeugd. De salesianen van Don Bosco in Nederland | 1928-2013. ISBN: 9 789070 956721. Uitgave van Don Bosco Centrale vzw. Verspreiding: Bureau Don Bosco Nederland, De Wiekslag 2 C, 3871 AS Hoevelaken. | Prijs € 29,-
De volgeling die voorgaat In deze uitgave van het Franciscaans Studiecentrum gaat het over leiderschap ‘in het licht van Franciscus van Assisi’. Het boek is opgedragen aan Jan van den Eijnden, oud-provinciaal van de franciscanen, bij gelegenheid van zijn afscheid van genoemd Studiecentrum. Krijn Pansters beschrijft in de inleiding op deze bundel de vorming in hoofdlijnen van Van den Eijnden en diens visie op Franciscaans leiderschap. Een fraai citaat van laatstgenoemde, dat ook de achterflap van het boek siert: ‘Mij heeft Franciscus geholpen om het begrip broederschap van alle romantiek te ontdoen en te werken vanuit de gedachte dat ook broeders die moeilijk liggen in de broederschap alle vertrouwen waard zijn dat ik op kan brengen, en liefst nog net wat meer, en dat ik ze ruimte moet geven om broeder te zijn en te blijven. Dit zie ik als de manier van leidinggeven
waarbij serieus genomen wordt dat wij broeders niet op onze maat hebben te snijden. Wij zijn meer gebaat bij onze eigenlijke geestelijke groei door broeders te aanvaarden zoals ze zijn en ze middels barmhartigheid te blijven uitdagen zich tot God te laten trekken en mij daardoor ook zelf tot God te laten trekken.’ In De volgeling die voorgaat belichten verschillende collega-theologen en collega-bestuurders van Jan van den Eijnden uiteenlopende dimensies van Franciscaans leiderschap. Erg aardig zijn de notities van Jozef Wissink naar aanleiding van de brieven die Van den Eijnden als provinciaal schreef aan ‘zijn’ broeders. Een bron van inspiratie voor andere ‘hogere oversten’ en een stimulans om zich op eigen wijze tot de zusters en broeders te richten, die aan hun leiding zijn toevertrouwd.
Krijn Pansters e.a., De volgeling die voorgaat. Leiderschap in het licht van Franciscus van Assisi. Theologische verkenningen bij het afscheid van Jan van den Eijnden ofm. Valkhof Pers. ISBN 978 90 5625 428 5. Prijs €18,50
Onderweg naar Kerstmis Op weg naar Kerstmis is inmiddels het klassieke boekje voor de advent. Het thema is dit keer: Toewijding. Aan deze editie werkten onder anderen mee: Jean Vanier, Patrick Chate lion Counet, Liesbeth Dercksen, René Hornikx, Caritas van Houdt, 38
knrbulletin 3 | 2014
Giuseppa Wiltox, Roelf Haan, Kees Waaijman, Leonie van Straaten, Geert van Gaal en Felicia Dekkers. Op weg naar Kerstmis, lees- en meditatieboekje 2014. Uitgeverij Abdij van Berne. | ISBN 978 90 8972 085 6
‘De schepping van een binnenste binnen’ Nelly Sachs, Gertrud Kolmar, Gerty Spies, Selma Meerbaum-Eisinger, Etty Hillesum en Hanny Michaelis hadden met elkaar gemeen dat zij Joodse vrouwen waren. Zij zijn getuige geweest van het naziregime en hebben op geheel eigen wijze woorden tégen de vernietiging en vóór het leven achtergelaten. Hun gedichten, dagboeken, brieven en romans geven blijk van hoop en liefde, maar ook van wanhoop, woede en desillusie. Ria van den Brandt belicht beknopt de meest markante episoden uit de levens van deze vrouwen. Aan de hand van gedichten en prozacitaten maakt zij hun werk en hun ervaringen toegankelijk voor het Nederlandse lezerspubliek. Zij laat zien hoe deze vrouwen een eigen vocabulaire van weerbaarheid ontwikkelden die ook nu nog troostend is. Voor lezers van Speling is dit niet de eerste kennismaking met de vrouwen wier werk en levens hier gepresenteerd worden. De herschikking en de bijzondere aard van het materiaal vormen echter afdoende rechtvaardiging voor deze bundel. Ria van den Brandt. Vrouwen van woorden. Een kleine canon tegen groot leed. ISBN: 978-90-8972-0825. Prijs: € 17,95. Uitgeverij abdij van berne
knrbulletin 3 | 2014
39
Agenda inhoud
2015
8 januari 2015
30 januari 2015
12 maart 2015
Platformdag Internationalisering Religieuze Instituten
12 maart 2015
Bijeenkomst beleidsmedewerkers
30 april 2014
8 oktober 2015
15 oktober 2015
KNR Nieuwjaarsbijeenkomst EINDHOVEN Dag voor jonge religieuzen UTRECHT
Atelier Huis van de Roeping WOI Studiedag Atelier Huis van de Roeping
‘Geroepen om te delen’ ‘De gelofte van armoede ligt op het niveau van het doen. Maar op zijnsniveau bén je arm, omdat je niets bent zonder de ander. Je bent onderdeel van een geheel. Dat is je armoede en je rijkdom tegelijk.’ PAU L D E B LO T S . J .
De Bosjesmannen vormen een belangrijke inspiratiebron voor Paul de Blot: ‘Zij leven al duizenden jaren als ecologische organisatie in de meest onherbergzame omgeving ter wereld. Het leiderschap is collectief. Bij dorst neemt een oud vrouwtje de leiding, want zij weet water te vinden. Bij jacht, neemt de beste jager de leiding. Na een storm de bouwer, want die weet hoe hij hutten moet bouwen.
40
knrbulletin 3 | 2014