bulletin maart 2010
In memoriam Website NVOI Congresverslagen
1
Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 1
15-03-2010 13:30:28
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 2
Persbericht
Informatie voorziening naar patiënten maakt forse ontwikkeling door
Consult PRO biedt tandarts optimale communicatie Er is een toenemende vraag naar informatievoorziening en transparantie. Hier zijn verschillende redenen voor aan te wijzen. De patiënt wordt steeds meer geëmancipeerd, wil steeds meer weten, over het wat, waarom en de kosten. Daarbij komt dat er steeds meer te kiezen valt, de technologie biedt uiteenlopende mogelijkheden voor een indicatie.Tot slot stimuleren overheid en verzekeraars een zekere ‘patiënt empowerment’, al dan niet gekatalyseerd door de alom aanwezige media, met name het internet. Hoewel bij dit laatste zeker kanttekeningen zijn te plaatsten is de wens naar inzicht in de tandheelkundige behandeling groter dan ooit In het verleden zijn er meerdere pogingen geweest om patiënten informatie digitaal aan te bieden. Nooit kwam het echt van de grond. Nu lijkt het tij te zijn veranderd. De Consult PRO mag zich inmiddels in een zeer grote belangstelling verheugen. Zoals in de inleiding aangegeven is het in eerste instantie een samenloop van omstandigheden die voor dit ‘Tipping Point’ zorgen. Het is dus niet alleen wat geboden wordt, het gaat er wellicht meer om wat er gevraagd wordt. Daarbij komt uiteraard de kwaliteit en mogelijkheden van het gebodene zelf. Nooit eerder waren de mogelijkheden zo enorm, de kwaliteit
Brede inzetbaarheid ongekend
van de animaties zo goed en de toepasbaarheid zo
Wat Consult PRO tevens tot een zeer gewild instrument
eenvoudig.
maakt is haar brede inzetbaarheid in iedere mogelijke praktijk of setting. Zo bestaat de mogelijkheid om te swit-
David Garber
chen met taal. Uiteraard is alles in het Nederlands, zelfs
Het is dan ook niet voor niets dat een van de belangrijkste
de voice over die de bijna honderden filmpjes begeleidt.
opinionleaders in de VS, Dr David Garber, zich voor
Maar daarnaast kan met 1 handeling overgeschakeld
Consult PRO uitspreekt: “It’s the best patient information
worden naar het Engels, het Turks, Arabisch (niet onbe-
software available today. The software increases patient
langrijk in de meeste Nederlandse praktijken!) of een
acceptance dramatically and our patients deserve a proper
aantal andere talen.
understanding of what we are doing for them. Every
Daarnaast worden ongeveer alle denkbare tandheel-
dentist should have this essential tool in their office”.
kundige gebieden gecovered. Van eenvoudige mond-
Een belangrijk voordeel van de goede positie op de Ameri-
hygiëne tot complexe sinus-liften. Alles overzichtelijk
kaanse markt is overigens dat er voldoende ‘volume’ is op
gerangschikt.
de markt om steeds weer animaties en mogelijkheden toe
Tot slot is de toepasbaarheid in de praktijk heel eenvoudig
te voegen naar gelang daar vraag naar is. En daar waar de
en praktisch gemaakt. Per gekocht systeem is het mogelijk
tandarts, implantoloog, kaakchirurg of andere tandheel-
tot wel 10 op de server aangesloten terminals te bedienen,
kundige specialist de gegeven uitleg niet helemaal
ieder met eigen inlog en (dus) verander mogelijkheden.
adequaat vindt, kan deze op technisch eenvoudige wijze
De koppeling aan de bestaande praktijksoftware is, voor
aangepast worden met beeld, tekst en of geluid (via een
zover bekend, altijd mogelijk. Dit om te koppelen aan de
eigen ingevoerde stem). Dit laatste betekent uiteraard ook
patiënt gegevens.
dat andere door de gebruiker relevant geachte zaken toegevoegd kunnen worden: van offertes tot foto’s van de
Informed Consent & nieuwe wetgeving
praktijk.
Nu is Informed Consent al nadrukkelijk opgenomen in de wetgeving, het voorstel dat voor 1 januari 2011 op de rol staat gaat nog een stukje verder. De aloude patiënt wordt omgedoopt tot ‘Zorg-consument’. Binnen Consult PRO is een module opgenomen die per patiënt opslaat wat getoond is en wanneer. Het resultaat is een formulier waar dit alles op staat en wat de patiënt vervolgens kan tekenen. Informed consent is meer dan een papier, maar een beter hulpmiddel is er niet. Voor meer informatie EDSS BV (onderdeel van Elysee Dental BV)
[email protected] / 0172-653300
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 2
15-03-2010 13:30:28
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 3
Van de voorzitter In januari van dit jaar overleed onverwachts ons erelid collega Bloemhard. Hij is een van de oprichters van onze vereniging en de trouwste bezoeker van de Ledenvergadering. Zijn hart lag duidelijk bij de NVOI, hij heeft met een tomeloze inzet en energie de Vereniging op poten gezet. In dit Bulletin en op onze website vind u een in-memoriam. Er volgde nog een verassing, onze goed geplande invulling van het voorzitterschap krijgt een wending. Afgelo-
Zoals in de afgelopen ledenvergadering werd besproken,
pen juni ben ik benoemd tot voorzitter van de NVOI voor
heeft de NVOI contact gehad met de beroepverenigingen
een periode van 2 jaar, waarbij ik de kanttekening heb
over het oprichten van een platform voor onderhandelin-
gemaakt dat ik 1 jaar het voorzitterschap zou vervullen
gen en belangen behartiging op het gebied van de implan-
waarna Leen Snel mij zou opvolgen. Collega Snel heeft
tologie. De NVOI kan dan zowel uit de groep van de tand-
echter aangegeven af te willen zien van zijn benoeming
artsen als kaakchirurgen ondersteuning bieden richting
tot voorzitter van de NVOI. Hij omschreef het zelf als
de beroepsverenigingen om zoveel mogelijk tot een goed
volgt: “Na een lange worsteling en ampele overweging
onderbouwd en uniform standpunt naar buiten te kunnen
heb ik besloten af te zien van mijn kandidatuur voor het
treden. De NVOI blijft natuurlijk primair een wetenschap-
voorzitterschap”. Wel zullen wij als NVOI gebruik kunnen
pelijke vereniging, wij zullen dus doorgaan met ontwik-
blijven maken van zijn expertise en zal hij aanblijven als
kelen van cursussen en nascholingactiviteiten om onze
voorzitter van het Consilium Implantologicum. Gezien de
leden zo goed mogelijk te informeren. De ontwikkelingen
geplande wijzigingen in de registratie en herregistratie tot
op dit gebied kunt u natuurlijk volgen op onze nieuwe
implantoloog zijn wij zeer blij met aanblijven van Leen als
website. Graag nodig ik u ook uit om gebruik te maken
voorzitter van het consilium. Het besluit van collega Snel
van ons forum, een toelichting op de nieuwe site leest u
veroorzaakt natuurlijk wel een wijzing in ons beleid tav
verderop in dit Bulletin.
het voorzitterschap; na overleg binnen het bestuur werd besloten dat ik mijn termijn van 2 jaar zal volmaken zodat
Hopende u allen te treffen op de Ledenvergadering op 1
we in alle rust kunnen gaan zoeken naar een nieuwe
juni,
kandidaat. U zult dus nog enige tijd tegen mijn hoofd aan moeten kijken op deze pagina.
Eelco Bergsma, Voorzitter
In memoriam J.P.M. Bloemhard
1929 Buitenzorg (Java) 2010 Hilversum
In het weekend van 17 januari
Een goede vriend en collega ging van ons allen heen. Jan was een voortreffelijk en erudiet mens
overleed totaal onverwacht
die relativeren tot kunst maakte. Hij verhief zijn vak als tandarts en piloot tot iets hogers.
een van de oprichters en
Vanaf de zeventiger jaren ging hij reeds voor in de implantologie, liep warm voor collegiale verhou-
voor vechters van de NVOI.
dingen en koesterde de professionele vriendschap. Hij was niet te beroerd om zelf de bestuurlijke
Jan Pieter Maximiliaan Bloemhard
handen uit de mouwen te steken. Het aantal bestuurslidmaatschappen op divers gebied loopt in de tientallen. Op honderden tandheelkundige vergaderingen gaf hij acte de présence. Vroeg én kreeg bijna altijd het woord, getuigde van visie, moed en doorzettingsvermogen om zo de goede zaak te dienen. De professionele discussies waren niet zelden verhit en met zijn opponenten stond hij vaak langdurig en vasthoudend lijnrecht tegenover elkaar. Zijn vrijheidsdrang en patiënt betrokkenheid kwam volledig tot uiting in het werk wat hij voor de NMT en ANT verricht heeft. Gedreven en strijdvaardig droeg hij in de prille jaren van de NVOI de nieuwe tak in de tandheelkunde uit met als doel universitaire erkenning voor ons vakgebied te bereiken. Voor zijn verdiensten is Jan tot erelid van de NVOI uitgeroepen. Eens, tijdens een spreekbeurt op een congres werd Jan van achter de katheder geroepen. Zijn eerste kleinkind kondigde zich aan. Er daalde geheel spontaan een groot applaus op hem neer. Glunderend liep hij weg. Veertig jaar bevriend, eerst collegiaal toen langzaam maar zeker broederlijk familiair. Jan, we zullen je missen. Maarten Kaptein
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 3
15-03-2010 13:30:31
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 4
Website NVOI voor de Leden en door de Leden Geachte Leden van de Nederlandse Vereniging voor
Het bestuur van de NVOI is dagelijks bezig om zaken ,
Orale Implantologie,
groot of klein, vorm te geven. Dat doen wij, met plezier, voor u. Een aantal maal per jaar komt het NVOI bestuur
De Orale Implantologie heeft zich in de afgelopen decen-
bij elkaar om ook de grote lijnen vorm te geven. De
nia razendsnel ontwikkeld en vormgegeven. De industrie
ontwikkeling van de NVOI kent een parallel met de voor-
floreert en de tandarts implanteert. Ondanks deze moge-
gaande alinea. Ook wij zijn gegroeid. Ieder jaar weer.
lijk wat nare klank is de gedachte hierachter zeer positief.
Ook wij hebben ons ontwikkeld. Ook wij hebben onze
De tandheelkundige implantologie is in een relatief korte
plaats binnen het vakgebied gekregen en ook wij willen
periode van rond de vijfentwintig jaar uitgegroeid tot een
niet stilstaan.
volwaardig en niet meer weg te denken deelgebied
Op het moment van dit schrijven telt de vereniging 1803
binnen ons vakgebied. Het heeft vele raakvlakken met
leden. Als ik op onze Algemene Ledenvergadering de
andere specialisaties binnen de tandheelkunde. Dit is iets
leden tel kom ik tot 20, op een volledig uitverkocht
dat wij, in een ogenschijnlijk vlekkeloos verlopen samen-
congres kom ik tot ongeveer 350. De conclusie van mijn
werking en synergie hebben bereikt. Wetenschap, indu-
betoog is dat verreweg het grootste deel van de 1803
strie specialist en algemeen practicus en niet te vergeten
leden zich binnen de vereniging niet laat zien. Dat willen
onze consumenten.
wij als bestuur gaan veranderen. NVOI voor de Leden en door de Leden Op vrijdag 13 november 2009 is de totaal vernieuwde NVOI website met het aloude adres www.nvoi.nl in de lucht gekomen. Inmiddels zijn er een aantal kinderziektes uit en is fase 1 (ontwikkeling) afgerond. Fase 2 is een interactieve fase. Daar hebben wij u voor nodig Zo is er/ komt er een rubriek “uit de praktijk”. Heel graag wil ik u uitnodigen tot het presenteren van een casus, het stellen van een vraag of tot het aangaan van een discussie. Dat mag kort en kan lang. Als het voor u van belang is, dan is het dat voor vele anderen ook. Een nieuwsredactie is er reeds. Ook hier wil ik graag meer input hebben van de leden, dat is van groot belang voor de vereniging. Ik denk hierbij ook aan zaken van welke u het belangrijk vindt dat deze als nieuws worden gepresenteerd bij het “patiëntendeel “van de website. De NVOI website is een raamwerk dat door ons allen ingevuld en vormgegeven dient te worden. Het internet
Inez van de Poll studeerde tandheelkunde aan de
is een moderne en zeer milieuvriendelijke wijze van
Universiteit van Amsterdam (UvA). Na voltooiing van
nieuwsgaring en communicatie. Het Bulletin zal voorlo-
haar studie in 1986 werd zij in 1987 parttime universitair
pig zeker nog bij u in de bus blijven vallen, maar het
docent aan de UvA en ontwikkelde daar het PAOT
geschreven, of in dit geval het gedrukte woord heeft
speekselonderzoek met Dr. A. van NieuwAmerongen en
mogelijk wel zijn langste tijd gehad. Ons Lustrumthema
Dr. B. van Amerongen. Inez heeft een algemene praktijk
luidde vorig jaar toch niet voor niets “Heading for the
in Amsterdam en is tevens werkzaam als adviserend
Future”.
tandarts voor Zorg en Zekerheid te Leiden.
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 4
Inez is bestuurslid sinds juni 2008 en belast met de
Inez vd Poll
portefeuille “Websitebeheer”
Bestuurslid NVOI
15-03-2010 13:30:31
Elk jaar in april komt op initiatief van Astra Tech een groep kaakchirurgen bijeen om te discussiëren over implantologie, waarbij naast een lezing door een internationale opinieleider een aantal specifieke onderwerpen (Critically Appraised Topics; CAT’s) uitgediept worden door de groep aan de hand van wetenschappelijke literatuur en eigen klinische ervaring. Dit jaar werd dr. Michael Norton bezocht in het zonnige Londen, waar hij zijn praktijk heeft aan Harley Street. Na een vroege vlucht vanaf
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 5
Verslag 5e kaakchirurgenreis Londen 2 tot 4 april 2009
Schiphol was de donderdag geheel gereserveerd voor een voordracht van Michael Norton, die uitgebreid vertelde over de biologische, biomechanische en biochemische processen die plaatsvinden in de harde en zachte weefsels na het plaatsen van implantaten.
Dr. Norton begint zijn lezing met een korte samenvatting
Twee verschillende vormen van primaire stabiliteit kunnen
van de geschiedenis van de Implantologie. In het verleden
onderscheiden worden, draaistabiliteit en duw- en trek-
werden implantaten met name gebruikt in de edentate
stabiliteit:
mandibula. Bij deze indicatie was weinig belangstelling voor hermodellering van bot na het plaatsen van implantaten. Toen dezelfde implantaten gebruikt werden voor plaatsing in de maxilla in 1991 nam het aantal falende implantaten aanzienlijk toe. Om nieuwe indicaties te kunnen behandelen met implantaten (maxilla, esthetische zone en partieel edentaat) was een nieuw implantaatontwerp nodig. De nieuwe indicaties leidden voornamelijk tot chirurgische en klinische uitdagingen, zoals botverlies rondom het implantaat, parodontale ziekte, apicale ontstekingen, occlusale parafunctie en combinaties daarvan. Mede door het zo lang mogelijk behouden van de natuurlijke elemen-
Volgens Norton is primaire draaistabiliteit bereikt wanneer
ten treden deze problemen frequent op. Norton suggereerde
het implantaat op handkracht (maximaal 15 Ncm) niet meer
dat wellicht in de toekomst vaker gekozen zal worden voor
verder gedraaid kan worden. Om een goede primaire duw-
bot- en weefselbehoud, zelfs als dat betekent dat het natuur-
en trekstabiliteit te krijgen en om de ruimte tussen bot en
lijke element eerder geëxtraheerd zal moeten worden. Een
implantaat zo klein mogelijk te houden plaatst Norton
aantal klinische factoren zijn belangrijk voor een voorspel-
implantaten subcrestaal met de rand van het implantaat
baar resultaat bij complexe casussen:
onder de rand van de buccale lamel. Voor het plaatsen van
- Goede anatomische crestale breedte
implantaten is het volgens Norton belangrijk om het dias-
- Genoeg gekeratiniseerd weefsel
teem en het omliggende weefsel goed te decontamineren:
- Dik en plat biotype in plaats van dun en geschelpt
- Grondig wond toilet
- Behoud van de gingivale geschelpte architectuur
- Curettage van de oppervlakkige botlagen
- Behoud van de intacte papillen
- Grondige irrigatie met fysiologische zoutoplossing
- Goed occlusiepatroon
- Plaatsing van in chloorhexidine gedoopte gazen in het
- Een diasteem dat groter is dan 5 mm Bij het plaatsen van een implantaat is het initiële indraaimoment cruciaal, door een hoge initiële mechanische stabiliteit loopt men het risico dat het punt met de laagste stabiliteit wordt vertraagd van 4 naar 6 weken zoals te zien op
defect gedurende 5 minuten - Irrigatie en wassen van het defect met een tetracycline oplossing (1g / 20 ml) - Irrigatie met tetracycline oplossing tijdens het uitvoeren van osteotomie
onderstaande figuur: De keuze voor het type implantaat bij immediate belasting hangt van een aantal zaken af. Een recht implantaat (met parallelle wanden) heeft een grotere stabiliteit in bot, terwijl een tapered implantaat de vorm van een alveole beter benaderd. Norton zelf gebruikt Astra Tech implantaten met een conische kop. Hiermee verkleint hij de afstand tussen het crestale deel van het implantaat en het omliggende bot. Norton haalt een studie uit 1994 aan, waar implantaten in extractieholtes tegen de buccale lamel werden geplaatst. De overleving van 82% was beduidend
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 5
15-03-2010 13:30:32
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 6
Londen
lager dan normaal en bij alle implantaten was de buccale lamel verdwenen na verloop van tijd. Norton plaatst zelf de implantaten op 1,5 mm afstand van de buccale lamel, waarbij
Vrijdag 3 april 2009 Bespreken Critically Appraised Topics (CATs)
hij de ruimte tussen het implantaat en de lamel niet opvult met bot.
Vrijdag en zaterdag stonden in het teken van het bespreken van de CATs. De groep was opgedeeld in zeven kleinere
De ontwikkeling van de huidige generatie implantaatopper-
groepen die elk een van tevoren bepaald onderwerp hadden
vlaktes begon in 1991 toen Stig Hansson zijn proefschrift
uitgediept. Elke groep had haar bevindingen in een presen-
over osseointegratie van implantaten schreef. Hij ontdekte
tatie samengevat en presenteerde die aan de hele groep.
dat een opgeruwd implantaatoppervlak een betere osseoin-
Onderstaand volgt per onderwerp een korte samenvatting
tegratie vertoonde dan een glad implantaatoppervlak. Ook
van de presentatie en de daarop volgende discussie.
werd een toename van de genetische markers waargenomen rondom geïmplanteerde opgeruwde implantaten in vergelij-
CAT 1: Jan Peter Wymenga, Koos Timmenga en
king met geïmplanteerde gladde implantaten. Dit leidde tot
Leo Meijndert (absent)
de introductie van een hele serie nieuwe implantaat-
“Conditie restgebit en implantaat succes”
oppervlakken onder andere het TiOblast oppervlak op het
Een tand is een lichaamseigen element in tegenstelling tot
Astra Tech implantaatsysteem. Daarnaast ontdekte hij ook
een implantaat, dat een vreemd lichaam is in een wond. De
dat het plaatsen van microwindingen op het crestale deel
Minimale Infectie Dosis (MID) –het aantal bacteriën dat
van het implantaat leidde tot minder piekspanningen op het
nodig is om een infectie in een wond te veroorzaken- ligt
crestale bot. De vorm en grootte van de microwindingen
bij een implantaat 10 tot 100 keer lager dan bij een natuur-
zijn daarbij uitgebreid door Stig Hansson onderzocht.
lijk element.
Norton benadrukte dat microwindingen op een implantaat met een conische verbinding anders werken dan op een
Conclusies
implantaat met een platte verbinding, omdat het spectrum
- Er zijn parallellen tussen parodontitis en peri-implanti-
van piekspanningen en drukpunten bij een conische verbin-
tis, maar ook verschillen:
ding anders is. Bij een implantaat met een conische verbin-
Andere biologie:
ding worden zijdelingse krachten op het abutment opgevan-
- Creviculaire vloeistof en parodontaal ligament
gen door het hele implantaat (implantaat en abutment
- Immunoglobulinen
vormen als het ware één geheel) en ontstaan bij de hals
- Cellulaire reacties
geen hoge piekspanningen. Bij een vlakke verbinding
- Botbelasting
komen alle krachten wel op het crestale deel van het
Andere materialen:
implantaat en is daar ook een piekspanning waar te nemen.
- Metaal - Keramiek
Platform switching wordt tegenwoordig vaak gebruikt om
Andere anatomie:
een insnoering ter hoogte van de overgang van implantaat
- Geen cement
naar abutment te verkrijgen. Hierdoor ontstaat een verklei-
- Geen vezels van Sharpy
ning van de diameter op de plek waar het bot overgaat in de
- Verloop van de collagene vezels
mucosa. Volgens Norton is het nadeel van een platform switch dat de mechanisch (ten opzichte van een conische verbinding) inferieure vlakke verbinding verder verzwakt wordt door het verkleinen van het contactoppervlak. Hierdoor nemen de microbewegingen en daarmee het risico voor infecties toe.
- Hemodesmosale aanhechting - Bij patiënten met implantaten is het verloop van parodontitis en peri-implantitis gelijk - Patiënten met parodontitis verleden verliezen meer implantaten - Bijna de helft van de paradontaal gezonde mensen is drager van parodontale pathogenen in hogere concen-
De conclusie van Norton is dat het gebruik van een wetenschappelijk goed onderbouwd implantaatsysteem, met een middelruw oppervlak en een conische verbinding de voorspelbaarheid van de behandeling verhoogt.
traties dan de drempelwaarde - In 75% van de gevallen kan deze hoeveelheid gereduceerd worden tot onder de drempelwaarde - Behaalde microbiologische winst is niet stabiel op de langere termijn: 75% valt terug binnen een jaar
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 6
15-03-2010 13:30:32
Bruggenkate (absent)
“Therapieën bij peri-implantitis”
“Verticale augmentatie”
Niet-chirurgische behandeling van peri-implantitis:
In de literatuur worden veel case studies beschreven waar
- Mechanisch reinigen: 1 studie m geen effect
meestal ook een veelvoud aan variabelen in meegenomen
- AB oraal: 4 studies m geen effect
worden. Bij de meeste studies speelt ervaring en voorkeur
- AB lokaal: 8 studies m afname BOP en sondeerdiepte,
een belangrijke rol. Op basis van de literatuur is geen
echter geen genezing - Lasertherapie: 3 studies m te weinig data, geen duide-
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 7
CAT 3: Andreas Jovanovic, Marton Vidra, Chris ten
Marc Kicken
duidelijke conclusie te trekken omtrent de te prefereren techniek.
lijk effect Binnen de studieclub is het gebruik van de beschikbare Chirurgische behandeling van peri-implantitis:
technieken als volgt verdeeld:
- Decontaminatie van het implantaatoppervlak: - Mechanisch - Chemisch - Lasertherapie - Regeneratieve behandeling: - Autogeen bot - Allograft - Xenograft - Niet-resorbeerbare of resorbeerbare membranen
-
Techniek Verticale distractie: GBR techniek met titanium membraam: Botblok: Sandwich: Orthodontie: Lokaal BioOss/gemalen bot met resorbeerbaar membraam:
Aantal studieclubleden die de techniek toepassen: 3 1
Londen
CAT 2: Gerry Raghoebar, Jan-Willem ter Meulen,
13 7 7 15
Conclusies: - Chirurgie gecombineerd met decontaminatie van het
De moeilijkste augmentatie is de partieel betande onder-
implantaatoppervlak als behandeling van peri-implanti-
kaak in de zijdelingse delen omdat hierbij problemen optre-
tis is schaars onderzocht. Bij de enige studie die
den met de vascularisatie, innervatie en het ontstaan van
beschikbaar is, zijn ook systemische antibiotica aan het
dehiscenties. Derhalve is een verticale augmentatie in dit
behandelprotocol toegevoegd. Dit leidde tot een afname
gebied alleen geïndiceerd als de n. alveolaris een probleem
van de peri-implantitis in 60% van de gevallen.
vormt. Korte implantaten en lange klinische kronen lijken,
- Geen enkele methode om het implantaatoppervlak te decontamineren is superieur - Het is onbekend of systemische AB bij de chirurgische behandeling van peri-implantitis nodig is - Regeneratieve procedures hebben in variërende mate
in tegenstelling tot de klassieke literatuur, tegenwoordig wel een goed langetermijnresultaat op te leveren. Verticale distractie heeft voordelen voor het behoud en de ontwikkeling van de weke delen. Soms moet men serieus overwegen om (pre)Implantologie bij de patiënt af te raden en andere
effect, hoewel deze procedures meer gericht zijn op het
prothetische opties met de patiënt te bespreken, zoals een
herstellen van het botdefect dan het genezen van de
frame of korte implantaten. Dit gebeurt tot op heden te
peri-implantitis.
weinig.
- Eigenlijk is geen goede behandeling van peri-implantitis beschikbaar - Microbiologie is een matige voorspeller
In de onderkaak in het interforaminale gebied werkt de sandwich techniek erg goed, terwijl de verticale distractie als nadeel heeft dat er vector problemen op kunnen treden.
- Parodontale status van het restgebit is een matige voorspeller - Actieve parodontitis is een contra-indicatie voor implanteren - Explanteren van het implantaat in de niet-esthetische
CAT 4: Andy van Veen, Klaas de Vries, Harry Kerstens “Biotype” Is het parodontale biotype een betrouwbare voorspeller
zone wanneer 2/3 van het bot rondom het implantaat
voor het esthetische eindresultaat? Het parodontale biotype
verdwenen is. In de esthetische zone reconstructie met
wordt gedefinieerd door de gingiva, het bot, de vorm van
een botsubstituut en patiënt voorbereiden op explanta-
het diasteem en de vorm van de elementen aan weerszijden
tie.
van het diasteem. In de literatuur wordt gesproken over een
- Psychologische problemen worden in toenemende mate
dik en dun biotype:
gezien en kunnen een grote invloed hebben op de parodontale situatie (verwaarlozing) - Weinig tot geen wetenschappelijk bewijs
Eigenschappen “dik” biotype: - Vlakke weke delen en botvorm - Stevige en vaste weke delen structuur - Brede zone aangehechte gingiva - Dikke onderliggende botmassa - Resistent voor trauma
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 7
15-03-2010 13:30:32
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 8
Londen
- Reageert bij ontsteking met pocketformatie en infrabony defecten Eigenschappen “dun” biotype:
Incidentie van osteonecrose bij patiënten die bisfosfonaten gebruiken: - Bij gebruik van orale bisfosfonaten:
0.01 tot 0.34%
- Bij gebruik van i.v. bisfosfonaten:
0.8 tot 12%
- Uitgesproken gewelfde gingiva en botvorm - Delicate weefselstructuur
Implantaat chirurgie en osteonecrose:
- Geringe zone aangehechte gingiva
- Toename van het risico bij gebruik van IV bisfosfonaten
- Dunne onderliggende botlamel met fenestraties en dehiscenties - Reageert bij trauma, ontsteking en orthodontie met de vorming van recessies
m geen implantaten plaatsen na IV bisfosfonaten - Mogelijk toename van het risico bij gebruik van orale bisfosfonaten > 3 jaar - Meer dan 240 casussen van door orale bisfosfonaten geïnduceerde osteonecrose gerapporteerd in de litera-
Verschillen in weefselreactie op ontsteking: Dik gingivaal biotype - Marginale gingivitis - Bloeding/oedeem - Botverlies met pocketformatie en infrabony pockets Dun gingivaal biotype
tuur - IV bisfosfonaten is een contra-indicatie voor (implantaat) chirurgie - Tijdelijk of helemaal stoppen met orale bisfosfonaten vóór chirurgie - CTX waarde bepalen?
- Gingiva recessies - Botverlies met wekedelen recessies
Behandeling - Conservatief, alleen infecties of fracturen behandelen
Verschillen in weefselreactie op extractie
- Wanneer chirurgische behandeling wenselijk is, moet
- Dik gingivaal biotype: minimale resorptie
gezorgd worden voor een adequate sluiting van de
- Dun gingivaal biotype: snelle resorptie verticaal/
zachte weefsels
horizontaal Verschillen in weefselreactie na chirurgie: - Dik gingivaal biotype: voorspelbaar resultaat m.b.t.
Zaterdag 4 april 2009: vervolg bespreken Critically Appraised Topics (CATs)
weke delen en botcontour - Dun gingivaal biotype: resultaat moeilijker te voorspellen
CAT 6: Marco Cune, Wim Verhoeven, Leen Snel “Zirconia versus titanium in permucosale toepassingen”
Conclusie
Waarom is zirconia zo sterk?
- Het gingivale biotype beïnvloedt ons handelen, al
Zirconia (ZrO2) lijkt qua materiaaleigenschappen erg op
beïnvloedt het niet echt behandeling op zichzelf. - Een bindweefseltransplantaat resorbeert altijd en is goedbeschouwd een geval van pappen en nathouden.
gehard staal (Garvie et al, 1975). Het bezit een vergelijkbare buigsterkte, elasticiteitsmodulus, thermische expansie en dichtheid. Bovendien ontlenen beiden hun sterkte aan een kristaltransformatie met vergelijkbare volume-expansie
CAT 5: Jeroen Fennis
onder belasting. Bij kamertemperatuur bevindt zirconia
“Impact van bisfosfonaten op (pre)implatologische
zich in de zogenaamde monoklinische fase; de kristalstruc-
chirurgie”
tuur vormt een rechthoek met twee parallellogrammen. Bij
De impact van het gebruik van bisfosfonaten op de orale
1170°C gaat zirconia over in de tetragonale fase; de kristal-
chirurgie zoals die onder andere wordt toegepast voor het
structuur verandert in een rechthoek. Bij 2370°C tenslotte
plaatsen van implantaten is nog niet beschreven in de
gaat zirconia over in de kubische fase; de kristalstructuur
literatuur. Echter de snelheid van de botafbraak en botop-
verandert daarbij in een kubus. Bij het afkoelen ontstaat
bouw van de alveolaire processus ligt een factor 10 boven
expansie in de kristalstructuur bij transformatie van tetra-
die van andere botten in het menselijk lichaam en een
gonaal naar monoklinisch en zal het zirconia uiteen vallen
factor 5 boven die van de onderkant van de mandibula.
door interne spanningen en scheurvorming. Door Yttria
Bisfosfonaten accumuleren in bot gedurende maanden of
(Y2O3) toe te voegen als stabilisator is het mogelijk om
jaren. Dit irreversibele proces remt de progressieve bot
zirconia bij kamertemperatuur in de tetragonale fase te
modelering, een effect dat nog jaren kan blijven duren, ook
houden. Zo ontstaat Yttria gestabiliseerd - Tetragonaal
na het staken van de medicatie. Dit kan leiden tot osteone-
Zirconiumdioxide Polykristal oftewel Y-TZP. Bij scheur-
crosis, meestal als gevolg van een kleine dentale ingreep en
vorming op basis van krachten zullen de kristallen aan het
voornamelijk voorkomend bij patiënten die intraveneus
front van de scheurzijde transformeren van de tetragonale
bisfosfonaten gebruiken.
naar de monoklinische fase waarbij ze uitzetten en zo de scheur dichten c.q. comprimeren. In de Engelse literatuur wordt dit fenomeen omschreven als ‘transformation
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 8
15-03-2010 13:30:33
gisch niveau. Het soort biomateriaal blijkt de histomorfome-
veldspaat porselein vanwege zijn relatief grote breuktaai-
trische verhoudingen van de weke delen te beïnvloeden. Bij
heid en breuksterkte.
goud en porselein op goud wordt geen adequate epitheliale verkleving aan het abutment gezien in combinatie met
Zirconia wordt in de tandheelkunde in zijn gesinterde (zeg
recessie en botresorptie, terwijl de omstandigheden rond
maar gebakken) vorm gebruikt. Op microscopisch niveau
titanium en zirconia stabiel bleven (Abrahamsson et al,
zie je na sintering allemaal dicht op elkaar gepakte korrels
1998; Welander et al, 2008). Zirconia en titanium genieten
(de granules of ‘grains’). De zirconia kristallen vormen die
uit biologisch oogpunt dan ook de voorkeur. In één van de
korrels. Er bestaan in de praktijk 2 varianten:
weinige klinische studies worden minder ontstekingscellen
1. Kronen en bruggen worden gefreesd in de voorgesin-
en aan ontsteking gelieerde mediatoren gezien rond zirco-
terde, zogenaamde ‘krijtfase’ (ook wel ‘groene fase’
nia dan rond titanium (Degidi et al, 2006). De oppervlakte-
genoemd) en daarna gesinterd. Er treedt dan zo’n 20%
spanning van zirconia is lager dan die van titanium, wat
krimp op, waar bij het ontwerp van de kroon al
consequenties heeft voor de adhesie van bacteriën, maar
rekening mee is gehouden;
ook op de bevochtiging waardoor fibrinevorming beïnvloedt
2. Zirconia abutments en implantaten worden machinaal
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 9
in de permucosale doorgang werden vergeleken op histolo-
andere keramische materialen zoals aluminiumoxide of
Londen
toughening’. Zirconia onderscheidt zich daardoor van
wordt. In een in vivo experiment bij een niet-permucosale
gefreesd in de reeds gesinterde fase, gepolijst en al dan
toepassing, blijkt dat na 1 dag minder bacteriën hebben
niet nog eens nagesinterd om ontstane interne spannin-
gehecht op een zirconia oppervlak in vergelijking met een
gen op te heffen (dat is merkafhankelijk).
even glad titanium oppervlak (Rimondini et al, 2002).
Materiaalkundig Walhalla?
Zirconia heeft aantrekkelijke optische eigenschappen. Jung
In de literatuur worden ook zorgen over reductie van de
et al. onderzochten met een spectrofotometer de waargeno-
mechanische eigenschappen van zirconia geuit die worden
men kleurveranderingen in vitro wanneer onder de zachte
gevoed vanuit een beperkt aantal negatieve ervaringen
weefsels van kaken van dode varkens restauratieve materia-
binnen de orthopedie, waar zirconia reeds langere tijd wordt
len werden geplaatst (Jung et al, 2007). Hieruit blijkt dat bij
toegepast bij de vervanging van de femur kop. Ze hebben
een mucosa dikte van 1,5 mm alle restauratieve materialen
betrekking op degradatie van het materiaal en het effect van
uit het onderzoek (titanium met en zonder keramiek,
verschillende bewerkingen. Degradatie zou optreden onder
zirconia met en zonder keramiek) een zichtbare kleurveran-
invloed van hoge temperaturen. De temperaturen waarop
dering teweeg brengen. Bij een mucosadikte van 2 mm is
veranderingen in het zirconia optreden die tot afname van
alleen een kleurverandering meetbaar bij de twee titanium-
mechanische eigenschappen leiden zijn echter zo hoog
plaatjes en bij een mucosa dikte van 3 mm maakt het niet
(2508°C), dat ze voor de tandheelkunde niet relevant lijken.
uit of titanium of zirconia wordt gebruikt. Bij de gemiddelde
Ook ongewenste verandering onder vochtige omstandig-
patiënt is de mucosa echter pas 3 mm dik op zo’n 2,5 mm
heden worden beschreven. Dit laatste wordt in de literatuur
subgingivaal en zo diep wil je niet de rand van je kroon
ook wel als ‘low temperature degradation’ of ‘aging’ aange-
leggen. Voor geïnteresseerden zijn de recente publicaties
duid. Onder invloed van een hele warme, vochtige omgeving
van Ishikawa et al en Park et al interessant.(Ishikawa-Nagai
kan de relatieve hoeveelheid yttrium afnemen. Daardoor
et al, 2007; Park et al, 2007).
vindt een tetragonale-monoklinische faseverandering plaats waardoor het materiaal bij toekomstige belasting mogelijk
Klinische resultaten
minder goed in staat zal zijn om die te weerstaan (Papanagio-
In de literatuur verassend weinig gepubliceerd over de
tou et al, 2006). Uit diverse in vitro onderzoeken blijkt dat
lange termijnresultaten van zirconia in de mond, zodat
polijsten, zandstralen en inkleuren de sterkte van zirconia
objectieve resultaten met betrekking tot de degradatie en
eigenlijk nauwelijks beïnvloeden, hoewel het door de leveran-
eventuele complicaties ontbreken. Zo is bijvoorbeeld maar
cier in de regel wordt ontraden. Het beslijpen van zirconia
een enkel onderzoek dat de (overigens gunstige) 4-jaars
daarentegen beïnvloedt de sterkte aanzienlijk in negatieve
resultaten van een (experimenteel) type zirconia abutments
zin (Kosmac et al, 1999; Papanagiotou et al, 2006).
beschrijft (Glauser et al, 2004). Buiten de orde van deze CAT zij vermeld dat er, in afwezigheid van humaan onder-
Zirconia in de weke delen
zoek, nog geen indicatie voor de toepassing van zirconia
Zirconia blijkt een bijzonder vriendelijk biomateriaal.
implantaten bestaat (Wenz et al, 2008). Interessant en een
Cytotoxische, carcinogene of mutagene effecten zijn niet
beetje zorgelijk in dit verband is dat geen enkele studie is
beschreven. In in vitro onderzoek wordt intiem contact
beschreven waarin 5-jaars resultaten van zirconia solitaire
tussen zirconia en osteoblasten gezien met goed uitge-
kronen of opbouwen worden gepresenteerd naast die van
spreide, morfologisch normale, normaal delende, extra-
conventionelere alternatieven. Beschreven problemen
cellulaire matrix producerende cellen. Ook fibroblasten en
behelzen niet zo zeer de sterkte van het zirconia, maar de
zirconia gaan goed samen.(Josset et al, 1999; Manicone et
hechting van het porselein aan de onderstructuur (Pjeturs-
al, 2007a; Manicone et al, 2007b). Een aantal dierexperi-
son et al, 2007). Door een betere vormgeving van de kap
menten zijn beschreven waarin verschillende biomaterialen
lijkt dit probleem thans beter beheersbaar.
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 9
15-03-2010 13:30:33
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 10
Londen
Conclusies
Literatuur
- Minder bacteriële adhesie en biofilmvorming vindt
- Abrahamsson I, Berglundh T, Glantz PO, Lindhe J. The mucosal attachment at different abutments. An experimental study in dogs. J Clin Periodontol 1998; 25: 721-727. - Degidi M, Artese L, Scarano A, Perrotti V, Gehrke P, Piattelli A. Inflammatory infiltrate, microvessel density, nitric oxide synthase expression, vascular endothelial growth factor expression, and proliferative activity in peri-implant soft tissues around titanium and zirconium oxide healing caps. J Periodontol 2006; 77: 73-80. - Garvie RC, Hannink RH, Pascoe RT. Ceramic steel? Nature 1975; 258: 703-704. - Glauser R, Sailer I, Wohlwend A, Studer S, Schibli M, Scharer P. Experimental zirconia abutments for implant-supported single-tooth restorations in esthetically demanding regions: 4-year results of a prospective clinical study. Int J Prosthodont 2004; 17: 285-290. - Ishikawa-Nagai S, Da Silva JD, Weber HP, Park SE. Optical phenomenon of peri-implant soft tissue. Part II. Preferred implant neck color to improve soft tissue esthetics. Clin Oral Implants Res 2007; 18: 575-580. - Josset Y, Oum’hamed Z, Zarrinpour A, Lorenzato M, Adnet JJ, Laurent-Maquin D. In vitro reactions of human osteoblasts in culture with zirconia and alumina ceramics. J Biomed Mater Res 1999; 47: 481-493. - Jung RE, Sailer I, Hammerle CH, Attin T, Schmidlin P. In vitro color changes of soft tissues caused by restorative materials. Int J Periodontics Restorative Dent 2007; 27: 251-257. - Kosmac T, Oblak C, Jevnikar P, Funduk N, Marion L. The effect of surface grinding and sandblasting on flexural strength and reliability of Y-TZP zirconia ceramic. Dent Mater 1999; 15: 426-433. - Manicone PF, Rossi IP, Raffaelli L. An overview of zirconia ceramics: basic properties and clinical applications. J Dent 2007a; 35: 819-826. - Manicone PF, Rossi IP, Raffaelli L et al. Biological considerations on the use of zirconia for dental devices. Int J Immunopathol Pharmacol 2007b; 20: 9-12. - Papanagiotou HP, Morgano SM, Giordano RA, Pober R. In vitro evaluation of low-temperature aging effects and finishing procedures on the flexural strength and structural stability of Y-TZP dental ceramics. J Prosthet Dent 2006; 96: 154-164. - Park SE, Da Silva JD, Weber HP, Ishikawa-Nagai S. Optical phenomenon of peri-implant soft tissue. Part I. Spectrophotometric assessment of natural tooth gingiva and peri-implant mucosa. Clin Oral Implants Res 2007; 18: 569-574. - Pjetursson BE, Sailer I, Zwahlen M, Hammerle CH. A systematic review of the survival and complication rates of all-ceramic and metal-ceramic reconstructions after an observation period of at least 3 years. Part I: Single crowns. Clin Oral Implants Res 2007; 18 Suppl 3: 73-85. - Rimondini L, Cerroni L, Carrassi A, Torricelli P. Bacterial colonization of zirconia ceramic surfaces: an in vitro and in vivo study. Int J Oral Maxillofac Implants 2002; 17: 793-798. - Welander M, Abrahamsson I, Berglundh T. The mucosal barrier at implant abutments of different materials. Clin Oral Implants Res 2008; 19: 635-641. - Wenz HJ, Bartsch J, Wolfart S, Kern M. Osseointegration and clinical success of zirconia dental implants: a systematic review. Int J Prosthodont 2008; 21: 27-36.
plaats op zirconia in vergelijking met titanium (maar geen onderzoek in permucosale toepassingen); - Het histologisch beeld rond zirconia lijkt vergelijkbaar met dat rond titanium, maar het ontbreekt aan humaan klinisch onderzoek; - Zirconia is uit optisch oogpunt aantrekkelijker dan titanium, maar de meerwaarde lijkt afhankelijk van de dikte van de mucosa; - Er is grote behoefte aan langetermijnresultaten van zirconia in de tandartspraktijk.
CAT 7: Gert Meijer, Joost Frenken, Fred Hinderks “Cone beam CT” Bij een OPT spelen verschillende fouten een rol, er is sprake van een vergrotingsfactor en er treden perspectieffouten op. Om deze laatste te omzeilen wordt in de studieclub meestal een marge van 2mm aangehouden t.o.v. de canalis in de mandibula. Wanneer is het gebruik van een CBCT geïndiceerd? Met name bij verdenking van nervusschade of wanneer geïmplanteerd moet worden in een lastig gebied, bijvoorbeeld in de laterale delen van een geresorbeerde kaak. Daarnaast kan met een CBCT niet alleen de ligging van de canalis (en daarmee de nervus) in de mandibula bekeken worden in corticale/apicale richting, maar ook in buccale/ linguale richting. Dit kan tot een ander operatieplan leiden dan op basis van een OPT is vastgesteld. Verder kan in de maxilla een betere planning gemaakt worden, waarbij in 3D rekening gehouden kan worden met de vestibulaire/ nasale plaatsing. Uit CBCTs blijkt verder dat implantaten vaak anders geïmplanteerd zijn dan dat de bedoeling was. De groep is van mening dat het gebruik van een CBCT op zich niet leidt tot minder complicaties, gezien het grote verschil tussen planning en daadwerkelijke plaatsing. Dit kan ten dele opgelost worden met een boormal, in dat geval is een betere prognose van de implantaten te verwachten. De ligging van de canalis met daarin de nervus is op een CBCT makkelijker te zien dan op een OPT. Uit onderzoek blijkt echter dat de afwijkingen tussen waarnemingen -uitgevoerd door verschillende clinici- significant toeneemt naarmate men richting het foramen mentale gaat. M.a.w. ook met een CBCT kan discussie worden gevoerd over het verloop van de canalis in het anteriore deel van de mandibula. Voorzichtigheid blijft dus geboden! Na een afsluitende lunch met fish & chips in een authentieke Engelse pub werd de reis terug naar Nederland aangevangen. Het was een goede reis waarbij naast het wetenschappelijke programma nog genoeg gelegenheid was om in kleiner comité ervaringen en gedachten uit te wisslen.
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 10
15-03-2010 13:30:33
Het bedrijf Implacom (importeur en distributeur van Zimmer implantaten in Nederland) heeft op 11 december jongstleden haar 25 jarig jubileum gevierd. Implacom heeft besloten deze bijzondere dag niet alleen feestelijk aan te kleden maar ook wetenschappelijke inhoud te geven in de vorm van een congres met als titel: “Implantology for the next generation, surgery all at once”. Voor deze gelegenheid was een aantal sprekers uit binnen- en buitenland uitgenodigd. De moderator van het
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 11
25 jaar Implacom, Implantology for the next generation
congres Peter van de Schoor opende het wetenschappelijke programma. Het was ook 25 jaar geleden dat het eerste Zimmer implantaat door hem bij een inwoner uit Garderen werd geplaatst.
De eerste spreker: de heer Phillippe Russe uit Frankrijk
indien er sprake was van afwezigheid van osseointegratie,
gaf een interessante presentatie over “Zimmer one-piece
botverlies of gebrekkig esthetisch resultaat. Russe heeft
implants”. Hij is een van de weinigen die een groot aantal
zeer gedetailleerd de voor- en nadelen van deze vorm van
patiënten (130) met dit type implantaat heeft behandeld.
implantatie uiteen gezet. Volgens hem heeft dit systeem
Bij deze groep patiënten zijn 204 implantaten geplaatst
het voordeel van een kleinere diameter waardoor in een
waarvan er geen enkele verloren is gegaan. Russe merkte
beperkt diasteem geïmplanteerd kan worden. Door deze
op dat het gebruik van one-piece implantaten in vele
eigenschap is het mogelijk om een mooiere papil te krij-
publicaties als zeer riskant wordt beschouwd en dat
gen en door de aanwezige prothetische hulpmiddelen
diverse auteurs een mislukkingspercentage van rond 27%
verlaat patiënt postoperatief met een tijdelijke kroon op
hebben gerapporteerd. Men sprak van een mislukking
het geplaatste implantaat de tandartspraktijk. Naar zijn mening kunnen tegenvallende resultaten, vermeld in diverse wetenschappelijke publicaties te maken hebben met: een te diepe plaatsing van het implantaat (correctie van de diepte tijdens de operatie is niet eenvoudig), bewerken, slijpen van het abutment (waardoor verhoging van de temperatuur optreedt en het operatiegebied wordt vervuild door titanium deeltjes met botresorptie tot resultaat) en de “immediate” zware occlusale belasting. Ten slotte trok hij de conclusie dat de voordelen van deze implantaten (hoge sterkte, ongestoorde hechting van de weke delen aan het abutmentgedeelte en de afwezigheid van een microspleet tussen implantaat en abutment) volledig kunnen worden benut als de operateur voldoende is
Phillippe Russe
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 11
getraind om met dit systeem te kunnen werken.
15-03-2010 13:30:40
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 12
De derde spreker was Paolo Trisi uit Italie. Trisi is vooral bekend door zijn wetenschappelijke studies over de histologie rondom de implantaten. Zijn presentatie richtte zich op de osseointegratie op microscopisch niveau en de rol van osteoclasten en osteoblasten. De primaire en secundaire stabiliteit werden zeer uitgebreid aan de hand van diverse studies waaronder die van Trisi zelf besproken. Volgens deze studies is de primaire en secundaire stabili-
Implacon
teit een simultaan proces, noodzakelijk voor het welslagen van de osseointegratie. Onmiddellijk na het plaatsen van het implantaat begint het afsterven van 1mm bot rondom het implantaat. Er ontstaat een spleet die de migratie van osteoblasten en osteoclasten, de verantwoordelijke cellen voor “botremodelling”, naar het implantaatoppervlak mogelijk moet maken. Binnen 6 weken is de remodelling René Froger, zijn band en de Frogettes traden op en maakten de Jubileumdag voor de familie Van der Schoor en voor alle genodigden tot een onvergetelijk geheel.
ver genoeg ontwikkeld om van osseointegratie te kunnen spreken. In deze periode van 6 weken vormen microDe tweede spreker van de dag was niemand minder dan
bewegingen een storende factor waardoor de jonge
Marius Steigmann uit Duitsland. Steigmann verzorgt
bot lamellen rondom het implantaat kunnen scheuren.
veel internationale cursussen op het gebied van
Zijn er teveel microbewegingen, dan ontstaat er fibreus
botopbouw en weefselregeneratie.
weefsel waardoor het botcontact verloren gaat. Een ander
In zijn presentatie heeft hij aan de hand van verschillende
belangrijk item in zijn presentatie was de kracht waarmee
casussen zowel de horizontale als de verticale botopbouw
het implantaat in het bot wordt geplaatst: de “insertion
belicht. Steigmann is van mening dat niet alleen de botop-
torque” (IT). Een hoge IT betekent een hoge primaire
bouw voor of tijdens de operatie maar ook de regeneratie
stabiliteit. De vraag of er risico op botnecrose door te
van de weke delen en de stabiliteit er van voor een
hoge druk rondom het implantaat bestaat heeft Trisi
optimaal resultaat noodzakelijk is. Hij is vooral bekend
stellig met nee beantwoord. Als er geen sprake is van een
door zijn prepareertechniek waardoor vermeerdering van
immediate belasting heeft de te hoge IT geen invloed op
zowel bot als mucosa verkregen kan worden. Tijdens zijn
de overleving van implantaten. Dit betekent dat necrose
voordracht raakten de congresgangers geïmponeerd door
als gevolg van compressie een mythe is en niet werkelijk
de “flaptechniek” die hij toepast waardoor een indruk-
bestaat. Men moet wel voorzichtig zijn met bepaalde
wekkend resultaat kan worden verkregen. Hij gebruikt de
typen implantaten die de hoge IT druk niet aankunnen en
“periostal pocket flap” om een horizontale botverbreding
open scheuren waardoor het implantaat onmiddellijk
tot stand te laten komen. Een andere moeilijke techniek
verwijderd moet worden omdat de prothetische opbouw
die hij als geen andere beheerst is de “mobilised palate
niet meer mogelijk is.
flap”. Dit is een flap uit het verhemelte die als ‘n accordeon open gevouwen wordt en defecten tot 10 mm kan
De vierde spreker van het wetenschappelijke dagdeel was
bedekken.
Henri Uijlenbroek. Zijn verhaal ging over het gebruik van “tissue expanders” in de mond om meer weke delen te creëren. Door het gebruik van de expander is het mogelijk om een basisoppervlak tot 185% te vergroten zonder dat er sprake is van littekenvorming. Bovendien heeft het vergrote gebied dezelfde kleur en kwaliteit als het omringende weefsel. De expanders worden veelvuldig in de plastische chirurgie toegepast. Echter, het gebruik van expanders in de mond kan innovatief genoemd worden. De aanwezigheid van voldoende weke delen maakt de botopbouw eenvoudiger omdat er altijd ongeacht de overcontourering van de botopbouw een spanningsvrije sluiting van het operatiegebied mogelijk is. Omdat de expanders eerst in het diermodel onderzocht moesten worden heeft Uijlenbroek een experiment met geiten in het buitenland opgezet. Nadat de positieve resultaten van dat onderzoek bekend werden mochten de expanders bij patiënten toegepast worden. Er zijn verschillende soorten expanders beschikbaar. In de mond worden de gel expanders gebruikt. Een van de patiënten
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 12
15-03-2010 13:30:46
de Salesmanager van Zimmer in Europa, Hatim Abbas, overhandigde het Implacom team een Award voor de
De laatste spreker van de middag was Egbert Jan van
gerealiseerde omzet over het jaar 2009, het Koor Van der
Bel. Hij is wetenschapper en schrijver. Een van zijn best-
Schoor zette een lofzang voor Gerda en Peter van der
sellers is het boek “Kloteklanten”. Van Bel doet onderzoek
Schoor in. Het hele gezelschap werd vereerd door de
naar klanttevredenheid en adviseert diverse dienstverle-
onverwachte komst van de Burgermeester van Barneveld
ners om hun klanten voldoende service aan te bieden en
die in zijn toespraak naar Peter en Gerda, de Koninklijke
daardoor hun klantenbinding te verbeteren. Zijn verhaal
Onderscheiding van Ridder in de Orde van Oranje Nassau
was boeiend en het publiek was enthousiast. Iedereen die
toekende aan Peter van der Schoor. Dit o.a. vanwege zijn
zijn vragen juist beantwoordde kreeg een boek van hem
verdiensten de implantologie een onderdeel te laten
als beloning. Hij is absoluut een interactieve persoonlijk-
worden van de algemene tandheelkunde en deze zowel
heid. Bovendien herkent een tandarts veel aspecten in
voor de behandelend arts als voor de patiënt in heel
zijn verhaal omdat tandartsen ook met klanten te maken
Nederland bereikbaar te maken,
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 13
Tijdens de feestavond waren er voldoende hoogtepunten :
uitkomst was veelbelovend.
Implacon
werd door van de Schoor in Garderen behandeld. De
hebben. Uit zijn onderzoek over de klanttevredenheid blijkt dat 35% van de ondervraagden nooit een positieve
René Froger, zijn band en de Frogettes traden op en maak-
ervaring met betrekking tot goede dienstverlening heeft
ten de Jubileumdag voor de familie Van der Schoor en
gehad. Aan de andere kant weet 85% van de dienstverle-
voor alle genodigden tot een onvergetelijk geheel. De
ners niet of zijn klanten tevreden zijn. Zijn advies was dan
dansgroep van Froger maakten de sfeer compleet. Rond
ook om de volgende zaken voor de klanten goed te
middernacht kwam er een einde aan het feest.
regelen: adequate hulp bij vragen en of problemen, deskundigheid van de contactpersonen, goede bejegening
Implacom heeft nogmaals bewezen een hecht en effectief
en vriendelijkheid en het hooghouden van de product-
team te zijn dat weet waar het om gaat, professionaliteit
kwaliteit.
en samenwerking. Farzin Banakar Implantoloog te Utrecht
Snellere en betere botregeneratie bij de behandeling van parodontale defecten
Cerasorb PARO biedt: • een verhoogde osteoconductiviteit; • een optimale resorptietijd door de gereduceerde poreusheid; • polygonale gebroken granulaatstructuur; • twee soorten korrelgroottes. Voor meer informatie, een afspraak of een gratis proefpakket:
Meer ruimte voor nieuw bot:
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 13
BioComp Dental bv Contactpersoon: Jan de Jong Molenstraat 2a, 5262 ED Vught Telefoonnummer: 073 - 6847202 E-mail:
[email protected] Website: www.biocomp.eu
15-03-2010 13:30:47
nvoi-bulletin 4 | december 2009 pagina 14
Henquet
Verslag 14e Astra Tech Implantologie Symposium Vrijdag 22 Januari 2010 “De nieuwe standaard” Nu in het westen van het land alle sneeuw weer is verdwenen stond niets mij meer in de weg om het jaarlijkse Astra Tech Implantologie Symposium bij te wonen. Het thema van deze symposiumdag in het Amsterdamse Okura hotel was dit jaar “De nieuwe standaard”. Laurens Verweij, manager dental division Benelux van Astra Tech, verwelkomde alle aanwezigen en opende het symposium met de jaarlijkse update over de groei van het verkochte aantal implantaten van Astra Tech. Ondanks de recessie en een daling van de omzetten uit implantaten in Nederland en België voor de gezamenlijke implantaten markt, lieten de cijfers van Astra Tech wel een dipje zien, maar werd er alsnog een totale groei van meer dan 10 % gerealiseerd.
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 14
15-03-2010 13:30:51
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 15 Laurens Verweij
Jan-Willem Wolf
Hugo De Bruyn
Net als vorig jaar hadden we vandaag weer twee dagvoor-
afloopt. Met implantaten is het net zo, als je weet dat je
zitters, Jan-Willem Wolf en Hugo De Bruyn. Onze
voorspelbaar tot een goed eindresultaat komt is het plaat-
dagvoorzitter Jan-Willem Wolf begon het symposium met
sen van het implantaat veel leuker om te doen. Het
een moment van reflectie op het overlijden van Jan
“boek” dat bij het implantaatsysteem hoort is het weten-
Bloemhard. Jan-Willem en Jan waren medeoprichters van
schappelijk onderzoek, gepubliceerd in internationaal
de Nederlandse Studiegroep Orale Implantologie, waaruit
erkende vakbladen, dat aantoont dat het implantaat
later de NVOI is voortgekomen. Jan was onder andere
voldoet aan de eisen die je er aan mag stellen. Helaas blij-
erelid van de NVOI. Daarna introduceerde hij het onder-
ken er niet veel producenten van implantaten te zijn die
werp van vandaag, “De nieuwe standaard” met een
serieus onderzoek doen. In 2003 publiceerde Jokstad et
beschrijving van het woord standaard. Standaard als een
al. (Int Dent J, 2003;56(6, suppl 2):409-443) een onder-
vaandel waaronder we ons kunnen scharen, als onder-
zoek naar de wetenschappelijke documentatie van de 78
steuning van iets moois, de gouden of titanium standaard
fabrikanten, die samen 225 implantaatsystemen maakten.
en iets tot standaard verheffen als norm waaraan we moeten voldoen. Daarna was het aan Hugo om de eerste spreker te introduceren. De dag zou worden geopend met de lezing van AnnaKarin Lundgren, DDS, PhD, Head of Scientific Management, Astra Tech AB, Zweden met haar lezing over ‘Marginal bone maintenance and the Astra Tech Implant System’. Hugo benadrukt dat Astra Tech één van de weinige fabrikanten is die zo veel onderzoek doet en ook veel onderzoek en activiteiten faciliteert voor bijvoorbeeld postgraduate studenten die zich verder willen bekwamen in de orale implantologie. Hierbij is veel onderzoek gericht op het behoudt van het marginale botniveau, dat is immers van belang om problemen in de toekomst te voorkomen. Als er geen botverlies is, is ook de kans op recessie, peri-implantitis en daarmee ook de kans op verlies van implantaten in de toekomst, klein. AnnaKarin Lundgren begint haar verhaal met de mededeling dat ze graag boeken leest. Ze begint dan met de eerste twee hoofdstukken en leest dan het laatste hoofdstuk om te weten hoe het afloopt, dan leest ze de rest van het boek. Haar gevoel is dat ze prettiger en meer ontspannen kan lezen als ze weet dat het uiteindelijk goed
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 15
15-03-2010 13:30:58
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 16
14e Astra Tech
Hieruit bleek dat:
20 edentate patiënten kregen in totaal 80 implantaten geplaatst in de mandibula, waarop overkappingsprothesen
t 10 fabrikanten hun implantaatsysteem met meer dan 4 klinische studies kunnen ondersteunen;
op door 4 implantaten gedragen steggen werden vervaardigd.
t 11 fabrikanten minder dan 4 klinische studies ter onderbouwing van hun systeem hadden; t 29 fabrikanten alleen “limited”published klinische documentatie hadden; t 28 fabrikanten geen gepubliceerde klinische documentatie hadden.
De resultaten na 12 jaar laten zien dat: t 96,2 % overleving na 12 jaar functie (2 machined implantaten gingen verloren); t Het marginale botverlies bij de implantaten varieerde tussen de -0,2 en + 0,01 mm (het moment van belasting gold hier als baseline);
Jokstad heeft in 2008 zijn overzicht van 2003 geactualiseerd voor het boek “Osseointegration and Dental
t Er was geen significant verschil tussen TiOblast en machined Astra Tech implantaten.
Implants”, (2009, chapter 1, Wiley-Blackwell). In tegenstelling tot wat werd gehoopt bleek nu dat van de in totaal
De internationale standaard voor acceptabel botverlies
145 fabrikanten van inmiddels 600 implantaatsystemen:
rondom implantaten is nog steeds gebaseerd op de gepubliceerde artikelen van Albrektsson et al ( Int J Oral
t 6 fabrikanten hun systeem kunnen ondersteunen met meer dan 20 gepubliceerde klinische studies; t 3 fabrikanten hun systeem kunnen ondersteunen met meer dan 5 klinische studies; t 4 fabrikanten hun systeem ondersteunen met beperkt
Maxillofac Implants 1986, 1(1); 11-25), Albrektsson en Zarb uit 1993 (Int J Prosthodont 1993;6(2);95-105) en Roos J et al uit 1997 (Int J Oral Maxillofac Implants 1997;12(4);504-514). Hieruit kan worden geconcludeerd dat:
gepubliceerde klinische documentatie; De overige fabrikanten blijken geen gepubliceerde onderzoeken van hun systeem te kunnen overleggen.
t Het marginaal botverlies in het eerste jaar minder moet zijn dan 1,0 mm; t In de jaren daarop volgend minder dan 0,2 mm per jaar.
Vervolgens heeft AnnaKarin een aantal van de resultaten van lang lopende onderzoeken met ons doorgelopen. Als
Als we deze norm hanteren dan is 1,5 mm botverlies na 5
eerste stond ze stil bij het 10 jaar lopende prospectieve
jaar acceptabel en mag je dat een succes noemen. Als deze
onderzoek van Gotfredsen K, (Clin Impl Dent Rel Res
norm wordt vergeleken met de resultaten van Astra Tech
2009, august, early online). Doel van deze studie is het
implantaten uit gepubliceerd onderzoek is er een opmer-
evalueren van de biologische en technische resultaten van
kelijk verschil zichtbaar:
vroeg en uitgesteld geplaatste enkeltandsvervangende implantaten bij de 10 jaars evaluatie.
Duizenden Astra Tech implantaten zijn radiologisch geëvalueerd in 41 gepubliceerde wetenschappelijke onder-
20 patiënten kregen ieder 1 Astra Tech implantaat;
zoeken.
Na 6 maanden werden de implantaten belast met
t Hierbij zijn meer dan 2000 patiënten geëvalueerd;
gecementeerde, porselein op metaal opgebakken kronen.
t Het marginale botverlies vanaf het moment van belasting bedraagt dan na:
De resultaten na 10 jaar waren:
t 1 jaar gemiddeld 0,3 mm
t 100 % overleving van de 20 implantaten;
t 5 jaar gemiddeld 0,3 mm
t 90% overleving van de prothetische voorziening; t Gemiddeld marginaal botverlies na 10 jaar was 0,75 mm (sd van 0,36);
Wat AnnaKarin en Astra Tech betreft is de norm van Albrektsson niet meer van deze tijd en mag deze wel wat
t Bij 75 % van de 20 patiënten werd minder dan 1 mm
strenger, wanneer we van een succesvol implantaatresul-
marginaal botverlies bij het implantaat gemeten na
taat spreken. Hierna nodigde ze professor Albrektsson uit
10 jaar functioneren.
daar vanmiddag op te reageren.
Het 12 jarig prospectieve onderzoek van Vroom MG, et al.
Vervolgens ging ze nog in op de onderzoeksresultaten van
(Clin Oral Impl Res 2009 Nov;20(11):1231-9.) naar het
een vergelijking van het TiOblast implantaat met het
effect van het implantaatoppervlak van schroefvormige
OsseoSpeed implantaat. Het idee achter de fluoride behan-
titanium implantaten bij mensen voor wat betreft de
deling van het met titaniumoxide gestraalde en opge-
klinische en radiologische parameters, heeft als doel om
ruwde implantaatoppervlak was om met name in de
het lange termijn resultaat te evalueren van het verschil
vroege genezingsfase een versnelde botformatie op het
tussen TiOblast (gemiddeld ruw) en machined implantaat-
implantaatoppervlak te induceren. Geckili O. et al. (Int J
oppervlakken.
Oral Maxillofac Implants, 2009;24 (4);684-688) deden een prospectieve studie van 24 weken om de stabiliteit
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 16
15-03-2010 13:30:58
verschillen zijn in het marginale botverlies en dat de hoeveelheid botverlies varieert tussen 0,2 en 0,38 mm.
t Er deden 27 patiënten mee;
Opvallend is wel dat het minst botverlies zich bij de oste-
t Bij iedere patiënt werden 2 implantaten geplaatst voor
toom groep voordoet en het meest bij de controle 2 fase
een overkappingsprothese, 1 TiOblast en 1 Osseo-
groep.
Speed implantaat; t De implantaten werden 1 maand na plaatsing belast;
Door Laurell L. en Lundgren D., (Clin Impl Dent Rel Res,
t ISQ metingen werden verricht na plaatsing en na 1, 2,
2009, early online DOI 10.1111/j. 1708-
3, 4, 5, 6, 12 en 24 weken.
8208.2009.00782.x) is een meta-analyse gedaan met als titel “Marginal bone level changes at dental implants after
De metingen laten zien dat met het OsseoSpeed oppervlak
5 years in function”. Het doel van deze studie was het
de dip in stabiliteit van het implantaat 2 weken na plaat-
vergelijken van veranderingen in het botniveau vanaf het
sing, door de lokale botafbraak als gevolg van het boor-
moment van de prothetische verbinding tot 5 jaar later
trauma in het implantaatbed, veel minder diep is waar-
voor implantaat systemen die nu op de markt zijn.
door de stabiliteit van het geplaatste implantaat na 2 weken niet tot nauwelijks minder is dan direct na plaatsing.
t Er werd een zoekopdracht opgesteld voor de beschik-
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 17
De resultaten hier laten zien dat er geen significante
met het TiOblast implantaat.
14e Astra Tech
van het nieuwe OsseoSpeed implantaten te vergelijken
bare publicaties; t Alle implantaatsystemen die op dit moment op de
Voor wat betreft het marginale botverlies van de Osseo-
markt zijn werden meegenomen indien:
Speed implantaten geeft het onderzoek van Stanford CM,
t Ze prospectieve studies hadden
et al. (Appl Osseointegration Res 2008;7: 49-57) de
t Radiologisch materiaal hadden van het botniveau bij
volgende resultaten:
prothetische ingebruikname en na 5 jaar functie t Er minimaal 2 onafhankelijke studies naar waren
t 20 patiënten; t 59 geplaatste implantaten posterior in de bovenkaak; t Indirecte sinuslift techniek met behulp van osteotomen;
gedaan t Hierbij werden sinus lifts, botopbouwen, direct placement en immediate belasting als een exclusiecriterium beschouwd.
t Early loading na 6 weken; t 3 jaars evaluatie (5 jaars volgt over 2 jaar).
Er bleken slechts 3 implantaatsystemen beschikbaar welke aan deze criteria konden voldoen:
Resultaten:
Het Astra Tech implantaatsysteem met 10 studies
t 95% implantaat overleving
Het Brånemark systeem met 20 studies
t Gemiddeld marginaal botverlies van 0,2 mm
Het Straumann Dental Implant System met 11 studies
Geconcludeerd mag worden dat het OsseoSpeed implan-
De samenvatting van de resultaten in de onderstaande
taat, in vergelijking met het TiOblast implantaat doet wat
tabel spreken voor zich waarbij de verschillen in botver-
het moet doen. De stabiliteit in de eerste inheelfase is
lies tussen de drie systemen statistisch significant is
groter en de resultaten na 3 jaar zijn minstens net zo goed
(p<0,01).
als die van de oudere TiOblast implantaten. Een andere interessante studie is die van Donati M. et al. (Clin Oral Implants Res, 2008;19: 740-748), hierin wordt een klinische prospectieve multicentrum studie
Astra Tech Brånemark Straumann
Cumulatief Survival Rate 98,2 % 94,8 % 98,0 %
Botverlies na 5 jaar 0.24 mm (95% CI -0.345, -0.135) 0.75 mm (95% CI -0.802, -0.693) 0.48 mm (95% CI -0.598, -0.360)
verricht naar immediate belasting van implantaten voor een enkeltandsvervanging waarbij de implantaten op 3
De verklaring voor dit succes ligt volgens AnnaKarin in
manieren geplaatst werden.
het MicroThread ontwerp en het Conical Seal Design van Astra Tech. Als ondersteuning hiervoor voert ze nog twee
t Het betreft 8 verschillende praktijken;
studies op. Als eerste de studie van Lee D-W et al. (Clin
t 151 patiënten;
Oral Res 2007;18:465470) In deze, weliswaar klein opge-
t Verdeeld over 3 groepen:
zette, prospectieve 3 jaars studie wordt het effect van de
t 2 fase operaties als controle groep;
MicroThread op het behoud van het marginale botniveau
t Directe belasting na standaard preparatie van het
bekeken.
implantaatbed; t Directe belasting na preparatie middels osteotomen;
t Het betrof hier een groep van 17 patiënten;
t Controles na 3 en 12 maanden.
t Bij iedere patiënt werden 2 TiOblast implantaten geplaatst;
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 17
15-03-2010 13:30:59
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 18
14e Astra Tech
t Één met MicroThread en één met een gladde nek; t Ze werden conventioneel belast met een tweedelige brug; t Röntgenfoto’s werden gemaakt ter analyse bij baseline, na 1, 2 en 3 jaar. De resultaten waren: t 100 % survival van implantaten en prothetische constructies; t Na 1, 2 en 3 jaar werd een significant verschil in botverlies gevonden tussen het TiOblast implantaat met MicroThread en het TiOblast implantaat met de gladde nek Botverlies Met MicroThread Zonder MicroThread
Na 1 jaar 0,17 0,24
Na 2 jaar 0,20 0,48
Na 3 jaar 0,22 0,52
waarna er in 1982 internationale acceptatie van het concept plaatsvond. Samen met Professor Brånemark
De tweede studie is die van Zipprich H. et al. (Implantolo-
ontwikkelde professor Albrektsson ook extraorale implan-
gie 2007;15:31-45) waarin microbewegingen en micro-
taten in 1977 ten behoeve van protheses voor oncologie
gaps in de implantaat-abutment regio worden onderzocht.
patiënten en in 1979 implantaten voor de bevestiging van externe gehoorapparaten. In 1987 werd een implantaat
t Implantaten met bevestigde abutments werden in een plastic blok in een kauwsimulator geplaatst; t Vervolgens werden de opstellingen belast met een
ontwikkeld voor mensen met een hoge amputatie van het been waardoor er te weinig been overbleef om houvast te geven voor een conventionele beenprothese. In 1997
toenemende belasting van 50 tot 200 N in een hoek
werd de RFA ontwikkeld om de stabiliteit van een
van 30 graden;
geplaatst oraal implantaat te kunnen beoordelen.
t De implantaat-abutment verbinding werd middels röntgendoorlichting gefilmd met een high speed digitale
Terugkomend op de Orale implantaten waarschuwt
camera (1000 beelden per seconde) gedurende de belas-
professor Albrektsson ons voor de waan van de dag. Ann
ting;
Wennerberg zei in 2006 al “New oral implants of today are often presented in forms of spring and autumn collec-
Op de aldus verkregen film is duidelijk zichtbaar dat de
tions”. De vragen die wij als gebruikers ons moeten blij-
verschillende onderdelen ten opzichte van elkaar bewe-
ven stellen zijn: “waren al deze nieuwe en vernieuwde
gen bij alle geteste merken met uitzondering van het
systemen wel succesvol?” en “is osseointegratie hetzelfde
Astra Tech systeem en het Ankylos Implantaat van
als succes?”. Denk aan het Corevent implantaat uit 1990,
Dentsply Friadent. De bewegende beelden onder röntgen-
toen de marktleider in de VS op het gebied van orale
doorlichting zijn voor de liefhebbers te downloaden op
implantaten. Dit systeem werd vervolgens in 1991 van de
http://www.kgu.de/zzmk/werkstoffkunde/index_
markt gehaald na een artikel over 47 Corevent implanta-
en.html. Welk deel van het succes van het marginale
ten met heel veel botverlies. Een ander implantaat was
botbehoud op conto van de MicroThread en welk deel op
het Frialit-1 implantaat, dit was voor die tijd een goed
het ontbreken van microbeweging en microlekkage door
gedocumenteerd implantaatsysteem (Schulte et al, 1976),
de conische verbinding moet worden geschreven is niet
maar bleek na enkele jaren functie niet sterk genoeg en
onderzocht.
brak af. Het eveneens populaire IMZ implantaat bleek na 5 jaar in functie sterk versnelde botafbraak te vertonen en
Na de lunch was het aan professor Tomas Albrektsson,
werd in 1997 van de markt gehaald. Daarna kwamen de
MD, PhD, ODhc van de Dept. of Biomaterial Research
HA-gecoate implantaten, ook deze bleken teveel botverlies
at The Sahlgrenska Academy at Göteborg University,
te vertonen (Albrektsson 1998, review) en verdwenen
Zweden om ons een lezing te geven ‘On success and
weer, net als het Frialit II implantaat. Meer recent is het
survival of oral implants’. Professor Albrektsson begon
Oraltronics double screw implantaat, een volstrekt onge-
zijn lezing met een terugblik op het verleden van de orale
schikt en ongedocumenteerd implantaat wat leidde tot
implantologie. Terugkijkend naar de ontdekking van osse-
enorm botverlies en diverse rechtszaken in de Scandinavi-
ointegratie in 1962 leidde dat, na diverse dierstudies, in
sche landen (Haugesuns Byret, Noorwegen 2000).
1965 tot de eerste patiënt die met orale implantaten
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 18
behandeld werd met vreselijke resultaten tot in 1970.
Wat we ons volgens professor Albrektsson terdege moeten
Hierna leidde de nodige verbeteringen in 1977 tot een
realiseren is dat er bij alle bedrijven die implantaten op de
acceptatie van dentale implantaten door de Zweedse FDA
markt brengen commerciële belangen meespelen. Deze
15-03-2010 13:31:01
gebruikelijk voor CSR tabellen, die worden buiten
klinisch rapport aan over tevredenheid van patiënten met
beschouwing gelaten. De studie wordt gepubliceerd met
hun Linkow blad implantaten. Hiervoor werden 55
een CSR van 98,2 % en de conclusie van ImplantAll Inc.
patiënten telefonisch benaderd, 8 namen er niet op, 34
Is dat het SuperActive Instant implantaat een aanbeve-
waren verhuisd of hadden inmiddels een ander, onbe-
lenswaardig product is op basis van deze studie.
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 19
verschilt. De 50 % drop-outs worden behandeld zoals
en die van de patiënt. Als voorbeeld haalt hij een oud
kend, telefoonnummer, 11 patiënten zeiden erg tevreden te zijn en 1 zei dat het implantaat van zijn vrouw prima
Met andere woorden, aldus professor Albrektsson, een
was en dat ze haar er vorig jaar mee hadden begraven.
resultaat zoals hierboven beschreven heeft geen enkele invloed op de gepubliceerde CSR cijfers van een implan-
Uiteraard zijn er verschillende fases in het onderzoek, in
taatsysteem. De waarde van een CSR zonder gegevens
vitro en in vivo, in het laboratorium, bij proefdieren en bij
over drop-outs, -zijn deze patiënten als gevolg van hun
patiënten. Hierover kan worden gerapporteerd middels
orale ellende naar een andere tandarts gevlucht?- en
een case-report, of er kan een retrospectieve klinische
concrete cijfers over marginaal botverlies ten opzichte van
studie dan wel een prospectieve gerandomiseerde gecon-
het moment van plaatsing met minimaal een standaard
troleerde klinische studie worden uitgevoerd. Aan welke
deviatie daarbij vermeld, is volstrekt nietszeggend.
eisen moet een goede studie dan voldoen? Duidelijkheid moet er volgens professor Albrektsson zijn over de
Een Randomized Clinical Trial daarentegen is voor
volgende onderwerpen:
sommige onder ons het enige dat telt als bewijs ( Steven
t Consecutive implants
Eckert, JPD2006, p128), maar dat is ook niet reëel. Voor
t Inclusie /exclusie criteria
hen die dat denken verwijst professor Albrektsson naar
t Drop out rapport
een studie van G.C.S. Smith & J.P. Pell getiteld ”Parachute
t Data over het marginale botniveau
Use to prevent Death and major Trauma related tot Gravi-
t Vaste routine tijdens alle controle bezoeken
tational Challenge: Systemic Review of randomised,
14e Astra Tech
belangen kunnen strijdig zijn met die van de behandelaar
controlled trials” (repr. in Int J. Pros 2006: 19,126-128) . Helaas beperken veel van de hedendaagse studies tot de
Dit stuk is een must voor de puriteinse RCT liefhebber die
zeer beperkte CSR -(Cumulative Survival Rate)–evaluaties.
hierin wordt uitgenodigd deel te nemen als proefpersoon
Ook met een marginaal botverlies van diverse millimeters
in een test naar de noodzaak van een parachute bij een
voldoet een implantaat nog aan deze norm, als het hier de
“gravitational challenge”. Oftewel om de noodzaak van
vervanging van een 11 betreft bij een patiënt met een
een parachute concreet te bewijzen moeten een aantal
hoge lachlijn zal dit niet meer als een succes kunnen
testpersonen mét en een aantal testpersonen zonder para-
worden gezien. Opvallend genoeg zien we in veel publica-
chute op grote hoogte uit een vliegtuig springen. U mag
ties in de gerenommeerde internationale bladen vaak een
raden wie er in ieder geval géén parachute krijgt.
CSR van 98,2 %, maar hoe informatief is dit getal? Over één ding zijn we het allemaal eens, het is onacceptaWat is de werkelijke waarde van een simpele CSR-curve
bel om te ontdekken dat de huidige implantaten dezelfde
gebaseerd op het aantal geplaatste implantaten ten
risico’s lopen als 40 jaar geleden. Professor Albrektsson
opzichte van het aantal implantaten dat verloren is
pleit daarom voor een viertal stappen:
gegaan? Als voorbeeld presenteert professor Albrektsson
t De wetenschap moet zijn herintrede doen in het veld
ons de fictieve casus van dokter Smith en dokter Jones die gaan implanteren met het “SuperActivInstant” implantaat
van de orale implantaten; t Nieuwe principes en radicale implantaat vernieuwin-
van het goed aangeschreven staande bedrijf ImplantAll
gen moeten eerste klinisch getest zijn, liefst in een
Inc. Deze implantaten zo zegt het bedrijf “make the
universitaire setting;
patient smile for ever”. Tot grote schrik van dr. Smith en
t Als er dingen mis gaan met een implantaat is de tand-
dr. Jones blijft 50 % van de patiënten bij wie geïmplan-
arts die ze plaatste de eerst verantwoordelijke persoon;
teerd is, weg bij de controle na 1 jaar, verder wordt bij
t Het klinisch handelen tijdens plaatsing van een implan-
48,2 % van de geplaatste implantaten 6 to 8 millimeter
taat zou wel eens net zo’n grote invloed kunnen hebben
botverlies geconstateerd en 1,8 % van de geplaatste
op mislukkingen als de “hardware” van de implantaten
implantaten blijkt al na 1 jaar verloren gegaan. Wat een
zelf.
catastrofe aldus dr. Smith en dr. Jones. Ze besluiten ImplantAll Inc op de hoogte te brengen en willen een
In onze originele criteria voor succes hebben we inder-
rapport uitbrengen hierover. Tot hun verbazing is het
daad gesteld dat 1 mm botverlies gedurende het eerste
bedrijf heel tevreden ondanks het botverlies en helpt hen
jaar na plaatsing en vervolgens een verlies van 0,2 mm
met het rapport. ImplantAll Inc. schrijft een eerlijk
per jaar was acceptabel te nomen voor een succesvol
rapport, maar spreekt daarin alleen over een botniveau in
implantaat systeem. Met de moderne implantaatopper-
verhouding tot een vaag referentiepunt in de apicale regio
vlakken lijkt een beter resultaat haalbaar, maar Berglundh
van het implantaat waarvan het botniveau nu maar 1 mm
et al. (2008, 2009) hebben dieronderzoek gepubliceerd
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 19
15-03-2010 13:31:01
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 20
14e Astra Tech
dat als een mogelijk probleem kan worden geïnterpreteerd
teerde Súnden-Pikner 2 conclusie die vraagtekens plaat-
met de moderne implantaat oppervlakken.
sen bij de gerapporteerde percentages peri-implantitis in de literatuur:
De auteurs plaatsten ligaturen rond de commercieel verkrijgbare implantaten die geplaatst waren bij honden. De ligaturen werden verwijderd op het moment dat er botresorptie zichtbaar was tot 1/3 van de lengte van het geplaatste implantaat en rapporteren vervolgens: t Bot resorptie stopte rond de machined oppervlaktes van de implantaten; t Botresorptie ging verder bij de SLA, Astra en TiUnite implantaten; t Na mechanische reiniging stapte de botresorptie rond
t De progressie van het botverlies bij implantaten met meer dan 2 mm botverlies was groot in het eerste jaar en verliep daarna langzaam; t De grote hoeveelheden botverlies vinden plaats bij een relatief kleine groep patiënten. Daarnaast moeten we ons de vraag stellen of we de tand en het implantaat als verankerde entiteiten in de mond wel mogen vergelijken als we kijken naar de reactie die het lichaam bij één van beide geeft in geval van een biologische uitdaging. “Implants are frequently described as
de SLA en OsseoSpeed, maar viel niet te stoppen rond
tooth root analogs, yet the genesis and specific nature of
de TiUnite implantaten, mogelijk als gevolg van de
their interfacial attachments to host bone differ” (Chvarts-
kleine cryptes in het implantaatoppervlak.
zaid, Koka & Zarb, 2008). Ook bij de bacteriële verklaring van peri-implantitis kunnen vraagtekens geplaatst
Professor Albrektsson kwalificeert deze bevinding echter
worden.
eerder als een reactie op een corpus alienum dan als het
Bij analyse van falende implantaten waar botresorptie
nabootsen van een “normale”parodontale afbraak. Want
plaats vind zijn vele bacteriën aan te tonen, maar zijn
waarom ontstaat nu eigenlijk botverlies rondom implanta-
deze de primaire oorzaak van de peri-implantitis of verte-
ten ? Het antwoord op deze vraag hangt af van de persoon
genwoordigen zij enkel een secundaire opportunistische
aan wie je hem stelt. Het is interessant om te zien dat het
kolonisatie? Oftewel we moeten onderscheid maken
feit of je parodontoloog of prothetist bent je interpretatie
tussen primaire peri-implantitis (oorzaak) en secundaire
van botverlies lijkt te kleuren. Natuurlijk is botverlies als
peri-implantitis (gevolg).
gevolg van overbelasting aan te tonen, als de kracht maar groot genoeg is en natuurlijk kun je botverlies veroorza-
Het wetenschappelijk bewijs voor peri-implantitis is
ken met een ligatuur rond een implantaat, maar wat is de
mager aldus Professor Albrektsson. Chvartsaid, Koka &
klinische relevantie van deze bevindingen ? Is peri-
Zarb (2008) stellen dat de meeste artikelen over de gevoe-
implantitis per definitie een indicatie van op handen
ligheid van implantaten voor peri-implantitis gebaseerd
zijnde grote problemen of kan het meevallen? Zijn er
zijn op ligatuur onderzoek. Die situatie komt niet echt
misschien niet andere oorzaken van botverlies dan over-
overeen met de etiologie en progressie van peri-implantair
belasting of peri-implantitis die het botverlies verklaren ?
botverlies bij mensen. Ook het “bewijs” dat peri-implanti-
Albrektsson en Isidor definieerden peri-implantitis als
tis meer voorkomt bij mensen met eerder parodontale
botverlies in combinatie met ontsteking, maar alleen als
problemen is geen hard bewijs. Als de vogelliefhebber
het botverlies groter was dan acceptabel volgens de crite-
Albrektsson de dalende ooievaars populatie in Zweden
ria van succes (minder dan 1 mm in het 1e jaar en minder
uitzet naast het dalende geboortecijfer in diezelfde peri-
dan 0,2 mm per jaar). En de prevalentie van peri-implan-
ode, is er een prachtig verband zichtbaar waardoor je
titis hangt erg af van de gebruikte definitie. Zo vinden
bijna weer in de ooievaar zou gaan geloven. Echter toen
Roos-Jansåker et al (2007) 6,6 % peri-implantitis bij 999
de ooievaars in Zweden rond 1950 uitstierven bleef het
Brånemark implantaten met een follow-up van 9 tot 14
geboortecijfer gelukkig wel stabiel.
jaar. Fransson et al. (2007) vinden 12,4 % peri-implantitis bij 3413 Brånemark implantaten met een follow-up van 5
Feit is dus dat we het antwoord op de oorzaak van peri-
tot 20 jaar. Berglundh (Monaco 2009) heeft gesteld dat 85
implantitis nog niet gegeven kan worden, er is niet
% van alle implantaatpatiënten peri-implantitis hebben bij
genoeg bewijs om peri-implantitis of botverlies door over-
tenminste 1 implantaat.
belasting als primaire oorzaak aan te wijzen. Wat wel
Maar aldus professor Albrektsson we moeten met een
zeker is, is dat botverlies in ieder geval optreed. Een
kritische blik blijven kijken naar deze cijfers anders kon
derde weinig gehoorde alternatieve verklaring is “The
peri-implantitis wel eens de Zwarte dood van de implan-
compromised healing/adaptation theory”(Chvartsaid et
tology zijn. Als we de data goed nalezen blijken veel paro-
al, 2008).
dontologen een extreem ruime opvatting te hebben van
t Kwalitatief slechte chirurgie dood de cellen nodig voor
wat peri-implantitis is, namelijk alle implantaten met botverlies na 1 jaar. Dit geld dan ook voor een cumulatief botverlies van 0,1 mm jaarlijks tussen jaar 1 en jaar 20. Met zo’n ruime definitie zal peri-implantitis een niet te stoppen pandemie zijn. In haar thesis van 2008 presen-
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 20
herstel na implantatie; t Gastheer implantaatbedfactoren zoals genetische kenmerken, ziekte, drugs en of medicijngebruik en bestraling kunnen de genezing compromitteren; t Te veel druk om de botcellen te kunnen laten adapteren
15-03-2010 13:31:01
t Moeten we ons er van bewust zijn dat de betrouwbare
t Roken en allergieën of vergelijkbare afwijkingen verstoren de botcellen en/of hun vascularisatie..
industriële partner van vandaag morgen niet zo betrouwbaar hoeft te zijn; t Nieuwe principes en radicale implantaat vernieuwin-
Samenvattend kan gezegd worden dat marginaal botver-
gen moeten klinisch getest worden voor ze op de markt
lies een complex probleem is dat wordt veroorzaakt door
komen;
veel verschillende genezings en adaptatie factoren. Marginaal botverlies rondom implantaten is in veel gevallen een klein probleem en niet geassocieerd met een grotere kans op verlies van het implantaat. Het kan echter nog wel even duren voor we consensus hebben bereikt over het feit dat de gecompromitteerde genezingstheorie de meest voorkomende reden zal blijken te zijn voor implantaat problemen omdat we vaak toch via een parodontale, prothetische of bacteriologische bril kijken.
t Copy-cat systems “the cheap solution” konden wel eens duurkoop blijken te zijn; t Als er iets mis gaat , blijft de tandarts de eerstverantwoordelijke; t Klinisch chirurgische vaardigheid, of gebrek hier aan, kan net zo’n vaak voorkomende oorzaak van problemen zijn als de implantaat “hardware”; t Peri-implantitis is als primair ziekteproces nog niet bewezen.
Zal het mogelijk blijken te zijn om botverlies te voorkomen
Na een korte discussie en een kop thee was het de beurt
of in ieder geval te minimaliseren? De Astra MicroThread
aan de laatste spreker van deze dag, Fernando Rojas
lijkt in ieder geval een verbetering te hebben opgeleverd
Vizcaya, DDS, MS, Adjunct Assistant Professor at the
ook al wordt dit implantaat in de studies vergeleken met
Department of Prosthodontics at the University of North
verouderde implantaten van Brånemark en Straumann.
Carolina, Chapel Hill, USA met zijn lezing ‘Esthetic Proto-
Dit heeft er toe geleid dat verschillende bedrijven het
col for Maxillary Complex Case Design’. Om bij een volle-
concept van de MicroThread hebben gekopieerd en laten
dige rehabilitatie van een bovenkaak middels implantaten
we hopen dat ze het net zo goed doen als het origineel
met een goed resultaat te eindigen heeft Fernando zijn
van Astra, de tijd zal het ons leren. Maar in dit licht is het
eigen protocol opgezet.
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 21
Daarom sluit professor Albrektsson af met deze 6 punten:
prothetische voorzieningen;
14e Astra Tech
door verkeerde implantaatkeuze of verkeerde
inderdaad zo dat de oude criteria voor succes aan vernieuwing toe zijn en wij stellen het volgende voor (Albrektsson, Eckert, Koka & Wennerberg in ms. 2010): t Maximaal 0,5 mm marginaal botverlies gedurende het eerste jaar; t Maximaal 0,1 mm jaarlijks in de jaren daarna. Als afsluiting van zijn lezing had professor Albrektsson nog een paar statements en tips voor ons: Helaas kunnen we de commerciële bedrijven niet altijd vertrouwen, die schijnbaar de leiding op het gebied van de orale implantologie hebben overgenomen van de clinici en de onderzoekers. “Implant manufacturers tend to describe implant treatment in overly simple terms, as if implant placement were
In dit protocol gaat hij uit van 3 voorbereidende stappen:
as easy as turning a screw into a piece of wood. What’s more they make both dentists and patients believe that an ideal outcome is more or less a matter of fact” Georg
t Analyseer de sleutelfactoren om een esthetisch resultaat te bereiken;
Watzek, editorial JOMI.
t Plan de ideale 3D tandpositie en de ideale 3D implan-
Indeed, it is these commercial enterprises that seem to
t Plan de cervicale contour en maak het esthetische
taat positie; have usurped the major role in education in the field. We
casus ontwerp.
have travelling “World Tour” circuses promoted like pop concerts, product and techniques are being pushed with
Om een fraai esthetisch resultaat te bereiken moeten we
inadequate or no scientific evaluation. Sales personnel are
ons bewust zijn van alle sleutelfactoren die van invloed
giving in-surgery tuition to clinicians” T. Walton IJP.
zijn en de manier waarop ze elkaar beïnvloeden:
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 21
15-03-2010 13:31:03
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 22
14e Astra Tech
Het onderliggend bot
Om met het tandvlees mooi uit te komen besteed
t Omvat en steunt het implantaat
Fernando veel aandacht aan de tijdelijke voorziening om
t Ondersteunt en zorgt voor behoud van de weke delen
daarmee de weke delen te bewerken en vorm te geven ten
t Weke delen
behoeve van het eindresultaat. Door middel van eivor-
t Optimale biologische breedte
mige pontics, holtes en overgangsvormen probeert hij het
t Beschermen het marginale bot
tandvlees te ondersteunen, compressie te geven en waar
t Zorgt voor de esthetiek
nodig tandvlees weg te halen.
t Prothetiek t Implantaat - moet het marginale bot behouden
Afhankelijk van de wens van de patiënt en de haalbaar-
t Abutment - vergroot de contactzone voor het omlig-
heid kan gekozen worden voor direct of delayed place-
gende zachte weefsel t Kroon - zorgt voor esthetisch resultaat
ment. Als gekozen wordt voor delayed placement kiest Fernando voor 8 weken tussen extractie en implanteren, daarna 8 weken osseointegratie. Vervolgens 4 weken
Om de gewenste locatie van de implantaten in relatie tot
weke delen manipulatie met een tijdelijke voorziening
de te vervaardigen prothetische voorziening te kunnen
waarna de definitieve afdruk wordt genomen. In geval
plannen wordt op foto’s van de desbetreffende patiënt een
van immediate loading na delayed placement zijn de 8
aantal metingen verricht.
weken osseointegratietijd tevens de 8 weken waarin de
Hoe ligt de mediaanlijn, de pupillijn, het occlusale vlak,
weke delen worden gemanipuleerd.
de lachlijn en de liplijn. Ofwel hoe zijn de verhoudingen
Wordt er gekozen voor direct placement, dan kiest
van de mond en tanden ten opzicht van de rest van het
Fernando voor 12 weken osseointegratie in geval van
gezicht. Daarna zoomen we in op de mond. Hoeveel tand
delayed loading. Daarna 4 weken weke delen manipulatie
materiaal laat de patiënt nu zien en hoe moet dat met de
met een tijdelijke voorziening waarna de definitieve
nieuwe voorziening er uit zien? Hoe is het verloop van de
afdruk wordt genomen. In geval van immediate placement
snijranden bij de incisieven, hoe is de lachlijn, hoe breed
en immediate loading, kiest hij voor 12 weken osseointe-
is de lach, hoe is de vorm van de lippen. Hoe ligt de
gratietijd waarin dan eveneens de weke delen manipulatie
verhouding tussen mediaanlijn van het gezicht en de
plaats vindt. De definitieve afdruk wordt dan na 12 weken
mediaanlijn bij de incisieven.
gemaakt.
Al deze gegevens bepalen waar de kronen van de incisieven moeten beginnen en eindigen. Uitgaande van een
In alle gevallen bestaat het concrete behandeltraject uit
gemiddelde lengte van bijvoorbeeld een centraal incisief
drie fases:
van 11 millimeter en een biologische breedte van 3 milli-
t Het verzamelen van alle diagnostische informatie;
meter, weet je dat het implantaat 14 millimeter van dit
t Aangezichts- en röntgenfoto’s, afdrukken en gipsmodel-
punt zou moeten staan om de ideale situatie te bereiken. Is dit haalbaar of moet er dan bot weggenomen dan wel opgebouwd worden ? Of kiezen we in dit geval voor een
len, etc.; t Het voorbereiden van de casus achter de computer en in het TTL;
compromis met een kroonlengte van bijvoorbeeld 12
t Computeranalyse van röntgen en aangezichtsfoto’s;
millimeter zodat we niet hoeven te augmenteren ?
t Een opzet van het na te streven resultaat.; t Een Stent (boorsjabloon);
Vervolgens moeten we in detail kijken naar de pink en
t Tomogrammen;
white esthetics. Bij de white esthetics moeten we letten
t 3D plaatsing van de implantaten op de computer;
op:
t Tijdelijke restauraties worden in het TTL voorbereid.
t De asrichting van de tand;
Hierbij wordt door in het gips ook de gewenste vorm
t Het niveau van het contactpunt;
van de weke delen te raderen de vorm van de tijdelijke
t De vorm en grootte van de tand;
voorziening in drie dimensies geoptimaliseerd;
t Eventuele specifieke karakteristieken;
t Het uitvoeren van de casus zoals gepland;
t De oppervlakformatie van de tand;
t Plaatsen van de implantaten, de tijdelijke voorziening
t Uiteraard de kleur;
kan tijdens de operatie met een palatinale plaat in de
t De kleur en vormgeving van de snijrand.
mond geplaatst worden. De bothoogtes onder de brug worden gecontroleerd en waar nodig gecorrigeerd;
Voor wat betreft de Pink Esthetics let Fernando op:
t Selectie en plaatsen van de abutments;
t De gezondheid van het tandvlees;
t Plaatsen van de tijdelijke restauratie;
t De interdentale papilvorm en vulling; t Het hoogste punt van de gingivale contour;
Vervolgens liep Fernando met foto’s van iedere stap een
t Het evenwicht in de gingivale contouren links en
casus door van een vrouw waarbij het restgebit in de
rechts.
bovenkaak werd getrokken. Vervolgens werd met vier driedelige implantaatbruggen, ieder op 2 implantaten, een volledige rehabilitatie van de bovenkaak gedaan. Hiermee
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 22
15-03-2010 13:31:04
bewering te staven. Erg actueel in verband met de discus-
kunt u een aantal casussen bekijken mét beeldmateriaal.
sie met diverse zorgverzekeraars over de onnodig hoge kosten van een implantaatbehandeling door de dure
De conclusies van Fernando zijn als volgt:
implantaatsystemen. Het feit wil dat de inkoopprijs die ik
t Adequate patiënt analyse; 14 mm van incisale rand tot
betaal voor de benodigde onderdelen soms hoger ligt dan
het bot; t Implantaat plaatsing op basis van een gedetailleerd restauratieplan; t Implantaat locatie keuze en plaatsing moet plaatst
de norm die zij hebben gesteld voor een dergelijke behandeling. Eigenlijk willen ze dus dat ik een goedkoop, minder goed onderbouwd systeem ga gebruiken om voor hen kosten te besparen. Laten we met zijn allen niet
vinden op basis van de cervicale contour van de
vergeten dat ook verzekeringsmaatschappijen een duide-
geplande restauratie in een ideale 3D positie (3 mm
lijk commercieel belang hebben. Teneinde dit te realise-
dieper dan de cervicale contour en 2 mm naar palati-
ren moeten hun kosten laag blijven. Hoe lang de patiënt
naal);
probleemloos van de constructie mag genieten lijkt van
t Een adequate tijdelijke voorziening welke in 3D is
ondergeschikt belang, wie weet is de patiënt tegen die tijd
ontworpen, is nodig om de weke delen te manipuleren
al overgestapt naar een andere verzekeraar.
en te behouden (Ovate pontics, Embrasures, Transitio-
Gedegen onderzoek is kostbaar en dat zal dus in de prijs
nal contour).
van een implantaat zichtbaar moeten zijn. Laten we ook
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 23
zonder het zo noodzakelijk gebleken onderzoek om die
fernandorojasvizcaya.com en www.prosthodontics.es
14e Astra Tech
kwam zijn theoretische concept tot leven. Op www.
niet vergeten dat de behandelaar, u dus, de eerstverantOok aan het einde van deze voordracht was er weer de
woordelijke is bij problemen. Daar komt bij dat als ik voor
mogelijkheid om in discussie te gaan met de spreker, in
mijn eigen mond moet kiezen tussen een duurder, maar
dit geval zowel voor als tijdens een borrel. Al met al weer
gedegen onderzocht implantaat of een copy cat, ik het
een enerverende dag met goede voeding voor zowel het
antwoord wel weet. Ook hier geldt wat mij betreft de
brein als voor de inwendige mens. Wat mij extra opviel
aloude norm, kies voor je patiënt het systeem dat je ook in
was de concrete waarschuwing van Professor Albrektsson
je eigen mond zou gebruiken.
om niet in zee te gaan met copy-cat systemen die claimen dezelfde resultaten te geven als het origineel, maar dan
Wilco Mekenkamp
Ceros® TCP Granules and Putty
SWISS PRECISION AND INNOVATION. www.thommenmedical.com
Thommen Medical Benelux B.V. Edisonweg 17B 3404 LB IJsselstein Tel.: 030 6868468 Email:
[email protected]
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 23
15-03-2010 13:31:05
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 24
Persbericht
BioComp Dental bv presenteert: EPIGUIDE® Het eerste volledig resorbeerbaar membraan met een unieke 3-laags technologie
Vught, 5 januari 2010 - BioComp Dental bv, producent en ontwikkelaar van het BioComp dentale implantaatsysteem levert, naast haar bestaande membranen, nu ook het unieke 3-laags membraan
De opbouw en werkzaamheid van het EPIGUIDE-membraan;
EPIGUIDE. EPIGUIDE is het eerste bioresorbeerbare synthetisch membraan gebaseerd op een 3-laags technologie. De genezing is
Laag 1: De laag die grenst aan het defect.
daardoor nog meer voorspelbaar. De gewaarborgde stevigheid maakt
De gelimiteerde poreusheid ondersteunt een krachtige
het product vervolgens uitermate geschikt voor parodontale
opname van het bloed. De laag bevordert de vorming van
chirurgie en Guided Tissue Regeneration (GTR).
nieuw weefsel en voorkomt dat fi broblasten het defect kunnen bereiken. Laag 2: De binnenlaag De binnenlaag bestaat uit een labyrint gevormde structuur. Deze laag vangt de fi broblasten op. Ze worden verspreidt in verschillende kanalen, terwijl de binnenste kamers in de laag ervoor zorgen dat de stroom van de interstitiële vloeistof onbeperkt doorgang kan blijven vinden. Laag 3 De laag die grenst aan het tandvlees Deze laag bestaat uit verschillende kamers en kanalen die onderling in verbinding staan. Hierdoor vertraagt de infi ltratie van fi broblasten. Dit bevordert de celhechting. Het membraan EPIGUIDE zorgt voor voldoende ruimte voor de ontwikkeling van bot en ondersteunt het parodontale weefsel. De barrièrefunctie blijft twee tot drie maanden intact. Na zes tot twaalf maanden is het membaan volledig geresorbeerd. EPIGUIDE wordt geleverd in de maat 18 mm x 30 mm. Werken met deze techniek bespaart arts en patiënt een tweede ingreep. Wilt u meer informatie over EPIGUIDE of onze andere botregeneratieproducten, dan kunt u contact opnemen met Jan de Jong, onze specialist binnen BioComp. U kunt hem telefonisch bereiken op 06-52 02 84 87 of via e-mail
[email protected].
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 24
15-03-2010 13:31:11
G. Alsaadi, M. Quirynen, A. Komárek, D. van Steenberghe Inleiding Naast vroegtijdig verlies van implantaten door
porose, hypo- en hyperthyreoïdie, chemotherapy, diabetes
falende osseointegratie, gaan implantaten ook later verlo-
type I of II en ziekte van Crohn. Verder werden lokale
ren (na plaatsen van de suprastructuur). Laat verlies van
factoren als botkwaliteit en –kwantiteit, afmeting van het
implantaten wordt in verband gebracht met de microbiële
implantaat en locatie, rookgewoonten en radiotherapie in
flora en occlusale krachten waaraan de implantaten
kaart gebracht.
worden blootgesteld. De rol van systemische en lokale
Resultaten 101 van de 1514 geplaatste implantaten
factoren (botkwaliteit, afmeting implantaat, locatie) is
gingen verloren in de periode na plaatsen van de supra-
minder duidelijk bij het laat verliezen van implantaten.
structuur tot twee jaar daarna. Er bleek een relatie met
Deze retrospectieve studie onderzocht de invloed van
radiotherapie, diameter van het implantaat (5 mm implan-
deze systemische en lokale factoren op het verlies van
taten, meer verlies), locatie van het implantaat (posteri-
implantaten vanaf het plaatsen van de suprastructuur tot
eure zone bovenkaak meer verlies) en botkwaliteit (type
twee jaar na belasten.
IV bot meer verlies).
Materiaal en methode Statussen van 700 patiënten
Conclusie De auteurs van deze studie concluderen dat de
werden at random geselecteerd uit het totale bestand van
locatie van het geplaatste implantaat, de botkwaliteit, de
patiënten die met Brånemark implantaten werden behan-
diameter van het implantaat en radiotherapie van invloed
deld op de afdeling parodontologie van de Universiteit van
zijn op het falen van implantaten na plaatsing van de
Leuven. Patiënten waarbij een implantaat vroegtijdig
suprastructuur. Er werd echter geen relatie gevonden met
verloren ging (voor plaatsen van de suprastructuur) en
roken en systemische factoren. Dat er meer implantaten
waarvan follow-up data tot twee jaar na plaatsen van de
met een grotere diameter (5 mm) verloren gingen, werd
suprastructuur ontbrak, werden niet geïncludeerd. Er
door de auteurs in verband gebracht met een leercurve,
bleken 412 patiënten met 1514 implantaten beschikbaar
mindere botkwaliteit, de preparatie en het gegeven dat dit
voor de analyse. Van elke patiënt werd de medische histo-
implantaat veelal werd gebruikt als tweede keus.
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 25
Clinical oral implants research, online early
Abstracts
Impact of local and systemic factors on the incidence of late oral implant loss
rie in kaart gebracht. De focus lag hierbij op endogene factoren zoals hypertensie, coagulatie stoornissen, osteo-
L. den Hartog
Minimally invasive treatment for papillae deficiencies in the esthetic zone: a pilot study W. Becker, I. Gabitov, M. Stepanov, J. Kois, A. Smidt, B. Becker
Clincial implant dentistry and related research, online early Inleiding Een onvolledige papil naast een implantaat kan
nog twee keer herhaald. Follow-up bezoeken vonden
het esthetische resultaat negatief beïnvloeden en onge-
plaats 6 tot 25 maanden na applicatie en opnieuw werden
wenste donkere driehoeken tussen kronen veroorzaken.
foto’s gemaakt. Met behulp van een computerprogramma
Er zijn verschillende technieken beschreven om een zo
werden de foto’s geëvalueerd en werd berekend met
volledig mogelijke papil te creëren. Deze studie evalu-
hoeveel procent de oppervlakte van de approximale
eerde een nieuwe techniek waarbij de papil werd geïnjec-
donkere driehoeken was afgenomen. Dit als maat voor de
teerd met hyaluronzuur (een zogenaamde ‘filler’) om de
volumetoename van de papil en voor het succes van de
papil meer volume te geven. Fillers worden reeds succes-
behandeling.
vol toegepast in de plastisch chirurgie en dermatologie
Resultaten Op drie plaatsen trad een 100% verbetering
voor het opvullen van kleine defecten of rimpels.
op: hier vulde na behandeling de papil de gehele approxi-
Materiaal en methode In totaal werden 11 patiënten
male ruimte op. Bij zeven plaatsen trad een verbetering
(gem. leeftijd 56 jaar) geïncludeerd, met 14 te behandelen
op van 94 tot 97%, op drie plaatsen een verbetering van
papillen, waarvan 4 papillen gelegen tussen twee natuur-
76 tot 88% en op één plaats nam de oppervlakte van de
lijke elementen. Deze papillen vulden de approximale
donkere driehoek af met 57%. Twee injecties waren nodig
ruimten van de kronen niet geheel op, met donkere drie-
voor acht papillen en drie injecties voor zes papillen.
hoeken als gevolg. Voorafgaand aan de behandeling
Conclusie Deze pilot-studie concludeert dat kleine papil-
werden gestandaardiseerde foto’s gemaakt. Na lokale
deficiënties succesvol kunnen worden gecorrigeerd door
anesthesie, werd met een 23-gauge naald maximaal 0,2
injecties hyaluronzuur. Deze veelbelovende techniek
mL hyaluronzuur (Restylane) geïnjecteerd, 2-3 mm
vraagt echter om nader onderzoek.
apicaal van de top van de papil. De patiënten kwamen elke drie weken retour en de behandeling werd zo nodig
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 25
L. den Hartog
15-03-2010 13:34:31
Slot W, Raghoebar GM, Vissink A, Huddleston Slater JJ, Meijer HJA
J Clin Periodontol. 2010; 37: 98-110
Abstracts
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 26
A systematic review of implant-supported maxillary overdentures after a mean observation period of at least 1 year
Inleiding Het doel van deze systematische review over
prothese gecombineerd worden in een meta-analyse. Voor
implantaat-gedragen overkappingsprotheses in de maxilla
de meta-analyse werd twee groepen onderscheiden,
was het analyseren van implantaat-overleving, overleving
namelijk zes of meer implantaten en vier of minder
van overkappingsprotheses en de conditie van de zachte
implantaten. De meta-analyse liet een implant survival
en harde peri-implantaire weefsels na een observatieperi-
rate (SR) van 98.2% per jaar zien in geval van zes implan-
ode van minimaal één jaar.
taten en een staaf-verankering. In geval van vier implanta-
Methode De databases MEDLINE, EMBASE en
ten met een staafverankering bedroeg de SR 96.3%. In
CENTRAL werden doorzocht op publicaties in Engelsta-
geval van vier implantaten met een knopverankering
lige literatuur met informatie over implantaat-gedragen
bedroeg de SR 95.2%.
overkappingsprotheses in de maxilla. Studies met mini-
Conclusie Alle drie behandelmethoden lieten een
maal vijf patiënten en een observatieperiode van mini-
implant survival rate van meer dan 95% zien. Voor een
maal één jaar werden geïncludeerd. Twee reviewers
implantaat-gedragen overkappingsprothese in de maxilla
hebben onafhankelijk van elkaar de artikelen beoordeeld
bleek de behandeling met zes implantaten en staafveran-
en geanalyseerd.
kering de meest succesvolle behandeloptie, gevolgd door
Resultaten Van de 147 geselecteerde artikelen voldeden
vier implantaten met staafverankering. De behandeling
31 studies aan de inclusiecriteria. Vanwege de methodolo-
met vier implantaten en knopverankering was het minst
gische verschillen tussen de studies konden alleen het
succesvol.
aantal implantaten, het verankeringssysteem, de overleving van implantaten en overleving van de overkappings-
H.J. Santing
A systematic review and meta-analysis on the effect of implant length on the survival of rough-surface dental implants Kotsovilis S, Fourmousis I, Karoussis IK, Bamia C.
J Periodontol. 2009 Nov;80(11):1700-18
Inleiding Doel van deze studie was het beantwoorden
Resultaten In totaal konden 37 artikelen geïncludeerd
van de vraag of er een significant verschil bestaat in over-
worden. De meta-analyses leverden in zowel edentate als
leving van lange implantaten (10 mm of meer) met een
partieel edentate patiënten geen verschil op in overleving
ruw oppervlak vergeleken met korte implantaten (8 mm
tussen korte of lange implantaten met een ruw oppervlak.
of minder en 10 mm of minder) met een ruw oppervlak.
Conclusie De auteurs concludeerden dat bij zowel eden-
Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen volledig eden-
tate als partieel edentate patiënten het gebruik van korte
tate en partieel edentate patiënten.
implantaten met een ruw oppervlak niet leidt tot een
Methode Er werd een sytematic review uitgevoerd naar
lagere overleving vergeleken met het gebruik van implan-
prospectieve studies gepubliceerd in engelstalige litera-
taten met een ruw oppervlak met een conventionele
tuur tot en met augustus 2007. Vervolgens werd een
lengte.
meta-analyse verricht. H.J. Santing
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 26
15-03-2010 13:34:31
26 maart 2010 Hilton Hotel Amsterdam
[email protected] of www.nvoi.nl 5 punten
Leren Zelfstandig te implanteren Datum 15 april 2010 - 16 april 2010 Lokatie Beek (L) Docent Drs. C.J.W.M. Aardening Informatie www.nobelbiocare.com Kosten € 1500 KRT 10 punten Biomet 3i Zelfstandig leren implanteren Datum 16 april 2010 Lokatie Heerlen Docenten Dhr. B. Rademacher Informatie www.biomet3i.com Implantologie fronttand reconstructies ACTA Datum 23 april 2010 Lokatie ACTA Amsterdam Informatie www.acta-de.nl of
[email protected] Q-keurmerk geaccrediteerd Basiscursus implantologie – opleiding voor beginnende Datum 23 april 2010 - 24 april 2010 Lokatie Antwerpen, België Docent Dr. Huub van ‘t Veld Informatie info@friadenof t.nl Kosten 420€ KRT 12 punten
NVOI Implantologie Het Vervolg Datum Lokatie Docenten
Kosten
21 mei 2010 Kasteel de Vanenburg, Putten Ronnie Goené Prof. dr. Henny Meijer Prof. dr. Gerry Raghoebar Dr. Fridus van der Weijden € 395 KRT 5 punten
Computer- en Modelgebaseerde NobelGuide™ Datum 27 mei 2010 - 28 mei 2010 Lokatie Amersfoort Docenten Drs. J.E.I.G. Brouwers MSC Drs. J.C. van Dijk MSC Informatie www.nobelbiocare.com Kosten € 2000 KRT 10 punten
Ledenvergadering NVOI Datum
1 juni, vanaf 20.00 uur
Regionale Studieclubavond ASTRA Tech Lokatie Amsterdam Airport Datum 8 juni 2010 Informatie
[email protected] Kosten Geen KRT 2 punten
Icademy Datum Lokatie Spreker Inlichtingen
15 juni 2010 Wassenaar, Kasteel de Wittenburg Marc Hürzele
[email protected] of www.nvoi.nl
NVOI Implantologie Het Vervolg Datum Lokatie Docenten
Kosten
18 juni 2010 Kasteel de Vanenburg, Putten Ronnie Goené Prof. dr. Henny Meijer Prof. dr. Gerry Raghoebar Dr. Fridus van der Weijden € 395 KRT 5 punten
Kennismaken met de orale implantologie (Basic) Datum 3 september 2010 Lokatie Haarzuilens (Utrecht) Docenten Dr. Gert de Lange en Drs. Ben Derksen Informatie www.camlog.nl Kosten € 245 KRT 7 punten
Cursus “Zelfstandig implanteren in de praktijk” Datum 12 september 2009 Locatie Oisterwijk Kliniek, Oisterwijk Docent P. Thoolen Doelgroep Tandartsen, startend implantologen, ervaring met implanteren is niet nodig. Informatie
[email protected] of www.biocomp.eu Kosten €780,00 (excl. BTW) KRT 8 punten
NVOI Implantologie Het Vervolg Datum Lokatie Docenten
1 oktober 2010 Putten, Hotel de Vanenburg Ronnie Goené Prof. dr. Henny Meijer Prof. dr. Gerry Raghoebar Dr. Fridus van der Weijden Inlichtingen
[email protected], www.nvoi.nl Kosten € 395 KRT 5 punten
nvoi-bulletin 1 | maart 2010 pagina 27
Datum Lokatie Inlichtingen KRT
Agenda
Studiedag NVOI
Regionale Studieclubavond Lokatie Zoetermeer Datum 5 oktober 2010 Informatie
[email protected] Kosten Geen KRT 2 punten
www.nvoi.nl NVOI bulletin, 15e jaargang, nummer 1 Het NVOI bulletin verschijnt vier keer per jaar en is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie. ISSN: 1569-7118. Druk en vormgeving: www.libertas.nl Redactie: dr. J.E. Bergsma. Redactieadres: Postbus 34 1633 ZG Avenhorn T +31(0)229 54 03 29 F +31(0)229) 54 34 67
[email protected] Samenstelling bestuur van de NVOI: dr. J.E. Bergsma, voorzitter,
[email protected] H.J.M. Rademacher, vice-voorzitter,
[email protected] dr. L. Meijndert, penningmeester,
[email protected] mevr. I. van de Poll, lid
[email protected] Laurens den Hartog, secretaris,
[email protected] Het overnemen van welk deel ook van de inhoud, zonder bronvermelding, is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het bestuur van de NVOI.
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 27
15-03-2010 13:31:12
000562-NVOI bulletin 1 2010.indd 28
15-03-2010 13:31:14