Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Inventarisatie van bestaand gemeentelijk dementiebeleid in 2012 aan de hand van de Dementieproofmeter
Hilde Stoop Tilburg, oktober 2012
Colofon Uitgave: Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, oktober 2012 Auteur:
Hilde Stoop
Productie: btz vorm en regie Prijs:
€ 15,00 (incl. BTW)
De activiteiten van de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie worden (mede) mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Noord-Brabant. ISBN/EAN 978-90-814523-4-2 Deze uitgave is als drukversie te bestellen via
[email protected] met vermelding C04.035 Brabants gemeentelijk dementiebeleid 2012
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Inhoudsopgave 1.
Gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld ....................................................................................... 5
2.
De Dementieproofmeter ................................................................................................................................................................ 11
3. Respons ................................................................................................................................................................................................................. 15 4.
Sociale kaart en Wmo-loket ....................................................................................................................................................... 17
5.
(Zoals) thuis blijven wonen ........................................................................................................................................................ 21
6.
Subsidie vrijwilligersinzet .............................................................................................................................................................. 27
7.
Emotionele ondersteuning en lotgenotencontact ......................................................................................... 32
8.
Mantelzorg geven en vrijstelling van betaald werk verlenen ...................................................... 35
9. Opvang/respijt ............................................................................................................................................................................................ 38 10. Wmo-voorzieningen met indicatie ................................................................................................................................... 40 11. Dementieconsulent ............................................................................................................................................................................... 43 12. Gemeente en zorgkantoor ........................................................................................................................................................... 46 13. Dementieproofmeterscore van de Brabantse gemeenten ................................................................ 49
13.1 Inleiding .............................................................................................................................................................................................. 49
13.2 Scoreberekening ....................................................................................................................................................................... 50
13.3 Rangorde Dementieproofmeterscore ........................................................................................................... 51
14. Bestaand beleid van acht van de negen grootste Brabantse gemeenten ................... 54 15. Conclusies Dementieproofmeting 2012
...................................................................................................................
58
Bijlage 1. De Dementieproofmeter en frequenties per item........................................................................... 64 Bijlage 2. De resultaten van de Dementieproofmeting 2012 vergeleken met 2010 ..... 70 Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie ..................................................................................................... 75 Publicatielijst Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie ............................................................ 77
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
1. Gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Brabantse gemeenten worden geconfronteerd met een sterke dubbele vergrijzing. Hierdoor zal het aantal mensen met dementie ook in de komende decennia onrustbarend stijgen. Volgens de Gezondheidsraad (2002) zal over 40 jaar 1 op de 44 Nederlanders lijden aan dementie. Bezuinigingen in de AWBZ, een tekort aan zorgcapaciteit en de voortschrijdende tendens van vermaatschappelijking in de zorg zullen er toe leiden dat mensen met dementie meer en langer dan voorheen thuis blijven wonen. Daarmee neemt de druk op de mantelzorg én de thuiszorg nog verder toe.
‘Dementie is een ernstige en uiteindelijk fatale aandoening die berust op een voortschrijdende achteruitgang van het functioneren van de hersenen. Een beschrijving van dementie in louter medische termen is niet toereikend om de draagwijdte ervan te karakteriseren. De gevolgen ervan voor de persoon zelf en voor zijn omgeving zijn dramatisch.’ (Advies Dementie, Gezondheidsraad, 2002)
Mensen met dementie en hun mantelzorgers (familieleden en anderen waarmee de patiënt een persoonlijke sociale relatie heeft, zoals vrienden, kennissen en buren) vormen een zeer kwetsbare groep burgers. Dementie In de Provincie Noord-Brabant wordt de prevalentie van mensen met dementie in 2012 geschat op meer dan 34.000. In 2015 op 38.000, in 2020 op 44.5000 en in 2030 op bijna 60.000 inwoners met dementie. Hiervan woont in 2012 70% thuis! Naar verwachting zal dit percentage gaan stijgen. Op dit moment wordt de groep alleenstaande mensen met dementie geschat op 30% van deze populatie. Dit percentage zal in de toekomst verder oplopen tot 50%.
5
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
De twee meest voorkomende vormen van dementie zijn de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie. Dementie is een sluipende niet te genezen ziekte met een progressief verloop. Verschijnselen van dementie zijn: stoornissen in het geheugen (verminderd vermogen om nieuwe informatie op te nemen en desoriëntatie) en een of meer van de volgende cognitieve stoornissen: afasie, apraxie, agnosie en een stoornis in plannen maken, organiseren, abstract denken. Zeker in de beginperiode worden de eerste ziekteverschijnselen, zoals toenemende vergeetachtigheid, vermindering van activiteit en minder spontaan worden, vaak niet door de omgeving én de patiënt als zodanig herkend en erkend. De gemiddelde ziekteduur ligt tussen de 6 tot 8 jaar. Doch 10 jaar of langer is geen uitzondering. Door de hogere levensverwachting van de bevolking in Nederland neemt de ziekteduur bij dementie nog steeds toe. Dementie behoort samen met angst en depressie tot de meest voorkomende psychiatrische stoornissen bij ouderen boven de 60 jaar.
• Alzheimer Nederland gaat voor de komende jaren uit van ongeveer 30.000 nieuwe gevallen van dementie per jaar. • Het aantal patiënten dat op jongere leeftijd (jonger dan 65 jaar) aan dementie lijdt, blijft de komende jaren nagenoeg constant (tussen de 10.000 en 12.000). • Dementiepatiënten leven gemiddeld zo’n acht jaar met de ziekte. Van die acht jaar wonen ze gemiddeld zes jaar thuis en twee jaar vooral in verpleeg- en verzorgingshuizen. Een aanzienlijk aantal mensen met dementie blijft echter ook tot het einde aan toe thuis wonen. • Dementie staat in de top drie van ziekten die voor de patiënt het meeste verlies van kwaliteit van leven veroorzaken. Bovendien is dementie een ziekte die grote impact heeft op de naaste omgeving van de patiënt. Bron: ‘Leidraad Ketenzorg Dementie Een hulpmiddel voor de ontwikkeling van ketenzorg dementie’, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Zorgverzekeraars Nederland, Alzheimer Nederland en ActiZ, mei 2009
6
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Mantelzorgers van mensen met dementie Het leeuwendeel van de zorg, begeleiding en toezicht wordt door de mantelzorgers, vaak partners en kinderen, geboden. Alleenstaande ouderen met dementie - waaronder veel vrouwen - vallen vooral terug op (schoon)dochters. 40% van de mantelzorgers is tussen 45-65 jaar en 40% is ouder dan 65 jaar. Oudere partners zijn vaak de enige mantelzorger (85%). Bij zorgende kinderen en andere familieleden wordt de zorg vaker verdeeld. Vaak zijn mantelzorgers zowel fysiek (vaak een 24-uurs zorgtaak), psychisch als sociaal zwaar belast. Dementie is niet alleen een zeer ingrijpende aandoening voor de patiënt, maar ook voor de mantelzorger. Zo moet men leren omgaan met de gevolgen van de ziekte, het veranderende gedrag en de veranderingen in de persoonlijkheid van de patiënt, de toenemende afhankelijkheid van de patiënt en het verlies van een dierbare. Depressie, burn-out en stress komen veel voor. Ook medicijngebruik en het aantal doktersbezoeken ligt driemaal hoger in vergelijking met leeftijdsgenoten. Veel mantelzorgers kampen met sociaal isolement. Overbelasting van de mantelzorgers is vaak de reden voor definitieve opname van de persoon met dementie. Mantelzorgers vormen de ruggengraat in de zorg voor mensen met dementie. Ondersteuning en begeleiding zijn daarom essentieel en de noodzaak daartoe zal in de toekomst alleen maar toenemen. Ook in het licht van het (te verwachten) personeelstekort, onder andere door de toenemende vergrijzing en ontgroening.
•Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau zijn er gemiddeld drie mensen betrokken bij zorg van iemand met dementie. Dat betekent dat op dit moment meer dan een miljoen mensen te maken hebben met dementie. • 82% van de mantelzorgers is overbelast of loopt een groot risico op overbelasting (bron: Alzheimer Nederland 2011) • Vergeleken met mensen met een partner zonder dementie, blijken partners van patiënten met dementie een vier zo grote kans op depressie te hebben. (Nivel 2010). • Deze mantelzorgers hebben vanwege deze (over)belasting adequate en professionele begeleiding nodig. Bij overbelasting wordt een groter beroep gedaan op gezondheidszorgvoorzieningen.
7
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Het besef dat welzijn en maatschappelijke ondersteuning van grote betekenis zijn om de kwaliteit van leven van thuiswonende mensen met dementie te behouden groeit. Het merendeel wordt door informele zorgverleners en vrijwilligers ingevuld.
Naast behandeling en zorg heeft de doelgroep behoefte aan: • Informatie en voorlichting • Participatie: Educatie en scholing (niet regulier), Ontmoeting, Lotgenotencontact, Ontspanning, Sociale dagopvang (en toezicht), Belangenbehartiging • Adviserende en administratieve hulpverlening • Haal- en breng- servicediensten, Servicediensten thuis • Ondersteuning bij bereiding van de maaltijd, Maaltijdlevering thuis, Eetpunt • Begeleiding en ondersteuning van mantelzorg, Tijdelijk ontlasting (respijt), Verlichting van zorgtaken • Praktische thuishulp Bron: Behoeftekaart dementie: behoeften van mensen met dementie en mantelzorg, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2008
Dementie en rol van de gemeente Bij het voortschrijden van het dementeringsproces heeft de mens met dementie een toenemende behoefte aan ondersteuning, begeleiding, toezicht, hulp en zorg van anderen. Ook de behoeften aan ondersteuning, begeleiding en respijt bij de mantelzorger(s) worden naarmate de zorgbelasting toeneemt steeds groter. Een goed zorg- en voorzieningenniveau voor mensen met dementie en hun mantelzorg kan en wordt binnen de huidige regelgeving niet alleen binnen de AWBZ en door de AWBZsector vormgegeven. Veel behoeften van de doelgroep liggen op het terrein van welzijn. Het gemeentelijk (Wmo-)beleid is sterk bepalend voor de mate van kwaliteit van leven en van zorg voor thuiswonende mensen met dementie (70% van de populatie, van wie bijna de helft zonder partner of inwonend familielid) en hun mantelzorgers. De rol en de verantwoordelijkheid van de gemeente zal door de transitie van AWBZ-functies naar de Wmo in de nabije toekomst nog groter worden.
8
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Provinciale inventarisatie van bestaand gemeentelijk dementiebeleid Om zicht te krijgen op het in 2012 door de Brabantse gemeenten gevoerd beleid, dat ten goede komt aan de behoeften van de doelgroep dementie, heeft de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, net als in 2010, het initiatief opgepakt om dit beleid binnen Brabant te inventariseren. Het eindresultaat van deze inventarisatie biedt elke gemeente inzicht in waar zij staat in vergelijking met andere gemeenten en kan zij te weten komen waar al meer know how aanwezig is, waar zij wellicht gebruik van zou kunnen gaan maken. Ook kan inzicht in bestaand eigen beleid en dat van anderen gemeenten stimuleren tot meer samenwerking op het gebied van dementiebeleid. De vraag is welk beleid, gericht op mensen met dementie en hun mantelzorgers, Brabantse gemeenten anno 2012 voeren en hoe zij dit beleid vormgeven. Subvragen hierbij zijn:
• Waar zetten gemeenten op in om de kwaliteit van leven voor de doelgroep te behouden? • Welke typen voorzieningen bieden de Brabantse gemeenten in 2012 aan de doelgroep? • In hoeverre is er sprake van diversiteit in de voorzieningen die de gemeente aan de doelgroep biedt? • Welke beleidsvoornemens hebben de gemeenten voor de toekomst, indien zij op bepaalde onderdelen van gewenst dementiebeleid nu nog geen beleid hebben? Om de diversiteit van het gevoerde gemeentelijk dementiebeleid in Brabant in kwalitatieve zin in beeld te brengen is gebruik gemaakt van de Dementieproofmeter 2012. Met de Dementieproofmeter 2012 kan inzichtelijk gemaakt worden in hoeverre de gemeente zorg draagt voor antwoorden op de diverse behoeften van de thuiswonende mensen met dementie en hun mantelzorgers, waarvan de beantwoording niet binnen het kader van de zorgverzekeringswet of AWBZ valt. (Zie verder hoofdstuk 2.) Deze Dementieproofmeter is in het voorjaar 2012 naar alle Wmo-wethouders -en ambtenaren van alle Brabantse gemeenten gestuurd met het verzoek mee te werken aan deze inventarisatie. In deze rapportage worden de resultaten gepresenteerd.
9
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Opbouw van de rapportage Hoofdstuk 2 geeft informatie over het instrument Dementieproofmeter, gebaseerd op het Behoefteprofiel Dementie en de mogelijke gemeentelijke verantwoordelijkheden in relatie tot de zeer kwetsbare groep burgers met dementie en hun mantelzorgers, specifiek in het kader van de Wmo. Vanaf hoofdstuk 3 t/m hoofdstuk 12 worden de resultaten van de inventarisatie gepresenteerd, ingedeeld naar de volgende thema’s: • Sociale kaart en Wmoloket • (Zoals) thuis blijven wonen • Subsidie vrijwilligersinzet • Emotionele ondersteuning en lotgenotencontact • Mantelzorg geven en vrijstelling van betaald werk aannemen/doen • Opvang/respijt • Wmo-voorzieningen met indicatie • Dementieconsulent • Gemeente en zorgkantoor Hoe de gemeenten op de Dementieproofmeter scoren komt in hoofdstuk 13 aan bod. In hoofdstuk 14 wordt ingezoomd op het bestaand gemeentelijk beleid van acht van de negen grootste gemeenten in Brabant. In hoofdstuk 15 worden naar aanleiding van de resultaten van de inventarisatie 2012 vijf conclusies getrokken. In bijlage 1 is de Dementieproofmeterkaart opgenomen met per item de frequenties van de totale groep responsgemeenten. In bijlage 2 worden de resultaten van de inventarisatie 2012 met de resultaten van de inventarisatie 2010 op hoofdlijnen vergeleken.
10
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
2. De Dementieproofmeter 2012 Bij het opstellen van de Dementieproofmeter is het Behoefteprofiel Dementie (Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie/2008) allereerst als uitgangspunt genomen. Deze geeft inzicht in de diversiteit van de behoeften van de mensen met dementie en hun mantelzorgers. Vanuit dit behoefteprofiel is gekeken naar wie (wettelijk) verantwoordelijk zou kunnen zijn om deze behoeften te beantwoorden, indien de doelgroepleden dat niet zelf (of met hun eigen omgeving) kunnen. Op de volgende twee pagina’s wordt in schema 1 een overzicht gegeven van de behoeften van mensen met dementie en hun mantelzorgers (het Behoefteprofiel Dementie) en wie verantwoordelijk kan zijn voor beantwoording van deze behoeften gedurende het dementeringsproces.
De meest urgente behoeften van thuiswonende mensen met dementie en hun mantelzorgers (zonder rangorde) zijn: • Informatie over ziektebeeld en verloop van de ziekte (inclusief informatie en voorlichting over het ouder worden en het geheugen) • Informatie en advies over zorg- en hulpmogelijkheden • Cliëntsysteembegeleiding (consultatie, advies, emotionele begeleiding, bemiddeling, (zorg-)coördinatie) • Psycho-educatie • Ontmoeting en lotgenotencontact • Praktische hulp en/of respijt • Opvang, begeleiding • Toezicht
Vandaar uit zijn, vanuit vragersperspectief gezien, 20 items geformuleerd over de gewenste gemeentelijke voorzieningen en/of maatregelen of inzet: de Dementieproofmeter. Deze items sluiten aan bij de taken en verantwoordelijkheden van een gemeente. Met name zijn de taakstellingen binnen de Wmo hierbij richtinggevend geweest. De meeste items in de Dementieproofmeter hebben betrekking op voorzieningen die niet door de AWBZ of zorgverzekering geboden kunnen worden, maar wel in het kader van de Wmo in het gemeentelijk beleid opgenomen kunnen zijn of worden.
11
1. Informatie en voorlichting 2. Participatie 3. Specifieke preventie 4. Wonen 5. Financiële/administratieve 6. Het verkrijgen voorzie- ningen op maat
2. Diagnosefase2
thuis opname
3. Manifeste fase
Informatie en voorlichting Meldpunt Educatie en scholing (niet regulier) Ontmoeting Lotgenotencontact Ontspanning Sociale dagopvang Sociale dagopvang en toezicht Belangenbehartiging Burgerparticipatie en beleidsontwikkeling Bemoeizorg Aangepaste woonomgeving Fysieke woningaanpassing Veiligheidstechniek in de woning (Verpleeg-) hulpmiddelen Aangepaste woonvorm Adviserende en administratieve hulpverlening Financiële tegemoetkoming Inkomensondersteuning Consultatie en advies Bemiddeling Indicatie, toewijzing indiv. Wmo-voorzieningen Indicatie van toewijzing van AWBZ-functies Indicatie verkrijgen materiële/ financiële hulp Regie en coördinatie Cliënt(-systeem) ondersteuning
Behoeften van mensen met dementie en hun mantelzorgers 1. Voor de diagnose
Behoeften van mensen met dementie en hun mantelzorgers en wie verantwoordelijk kan zijn voor beantwoording van deze behoeften
Schema 1.
Wmo
Zorgverzekeringswet (eventueel in aanvullend pakket)
AWBZ
AWBZ-functie Begeleiding zal vanaf 2014 overgedragen worden naar de Wmo
Wet werk en bijstand/Belastingwetgeving
1. Geraadpleegde bronnen: Hilde Stoop, Marjo Lahaije en Myra Lennarts: Het vormgeven aan maatschappelijke ondersteuning, Deel 1. Behoefteprofielen en Deel 2. Kiezen met zorg! Wat zou de gemeente voor de Wmo kunnen bieden? Gemeente Tilburg en Zet, 2007. 2. Ook wel de ‘niet-pluis’ fase genoemd. 3. AWBZ-verblijfsvormen passen bij de beantwoording van behoeftecategorie 13. 4. De AWBZ-functie Begeleiding valt tot 2014 binnen de AWBZ. Hierna wordt deze overgedragen naar de Wmo. De AWBZ-functie Behandeling blijft vooralsnog onder de AWBZ vallen. Dagopvang en huiskamerproject zijn geen AWBZ-begeleidingsproducten en zijn voorbeelden van mogelijke antwoorden die bij behoeftecategorie participatie, sociale opvang (met toezicht) passen.
Privaat
Mogelijke financieringskaders voor beantwoording van de behoeften
7. Mobiliteit Individuele vervoers-/verplaatsingshulpmiddelen Aangepast vervoer buitenshuis 8. Service Haal- en brengservice-diensten Servicediensten thuis Overige servicediensten 9. Voeding Ondersteuning bij bereiding van de maaltijd Maaltijdlevering thuis Eetpunt 10. Screening, diagnostiek Screening en diagnostiek en behandeling Behandeling Crisisinterventie 11. Steun en hulp van Steun en hulp van mantelzorg mantelzorg Begeleiding en ondersteuning van mantelzorg Verlichting van zorgtaken Financiële ontlasting Ontheffing van inkomensverwerving 12. Zorg en thuis wonen Ondersteunende begeleiding en behandeling4 Huishoudelijke hulp Persoonlijke verzorging Verpleging Activerende begeleiding en behandeling (dagstructurering en activering)4 13. Onzelfstandig wonen Tijdelijk verblijf Langdurig verblijf
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Daarnaast zijn ook de volgende thema’s in de randvoorwaardelijke sfeer, waarop een gemeente beleid kan voeren, in de Dementieproofmeter opgenomen: • de leefbaarheid en thuis kunnen blijven wonen in de eigen wijk/kern of gemeente. • mantelzorg mogelijk (blijven) maken. • samenwerking en afstemming met zorgkantoor in relatie tot Ketenzorg Dementie. Begin 2012 is de Dementieproofmeter van 2009 geactualiseerd. (Zie bijlage 1) Zo is bij het item 8 dat betrekking heeft op het wel of niet financieren van de inzet van dementieconsulent of geheugenconsulent (varianten van casemanagerfuncties dementie) het criterium ‘inzet van de functie in de ‘niet-pluis-fase’ tot aan diagnosestelling’ toegevoegd. Het item 16. ‘Samenwerken met zorgkantoor/zorgverzekering’ is in de versie 2012 onderverdeeld in: a. samenwerken met zorgkantoor/zorgverzekering en b. de gemeente sluit met haar inkoopcriteria voor dementiespecifieke voorzieningen aan bij de criteria die het regionaal ketenzorgnetwerk dementie hanteert voor alle ketenpartners. Bij de actualisering van de Dementieproofmeter werd er van uitgegaan dat de Wet werken naar vermogen (WWNV) spoedig zou worden ingevoerd. Vooruitlopend hierop is bij het item 17 de WWNV in plaats van de Wet werk en bijstand genoemd. Echter de invoering van deze wet is vertraagd. De in de Dementieproofmeter 2012 opgenomen deelitems van item 17 zijn t.o.v. de versie 2010 niet veranderd. N.B. Deze Dementieproofmeter geeft in kwalitatieve zin een beeld van de mate van diversiteit van de beleidsdoelen en –resultaten in de gemeente. Ofwel met andere woorden: hiermee kan inzichtelijk gemaakt worden in hoeverre de gemeente zorg draagt voor antwoorden op de diverse behoeften van de thuiswonende mensen met dementie en hun mantelzorgers, waarvan de beantwoording niet binnen het kader van de zorgverzekeringswet en/of AWBZ valt. De Dementieproofmeter geeft nog geen antwoord in hoeverre bepaald gemeentelijk aanbod voldoet aan de kwantitatieve vraag. Dit vraagt per gemeente om nader onderzoek.
14
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
3. Respons In het voorjaar 2012 zijn alle Wmo-wethouders en hun ambtenaren van alle 67 Brabantse gemeenten verzocht om deel te nemen aan de inventarisatie. In mei 2012 is een herinneringsverzoek verstuurd naar de gemeenten, die tot dan toe nog niet gereageerd hebben, gestuurd. Eind juni is van 60 gemeenten de ingevulde Dementieproofmeter 2012 ontvangen. Dit is een respons van 90%.
Kaart 1. Responsgemeenten
Waarom de overige 7 gemeenten niet aan de provinciale inventarisatie hebben deelgenomen is niet bekend. De respons per WZV-regio wordt in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 1.a Respons per WZV-regio WZV-regio West-Brabant
Aantal gemeenten Aantal gemeenten respons
%
18
18
100
9
8
89
Noordoost-Brabant
19
14
74
Zuidoost-Brabant
21
20
95
Midden-Brabant:
15
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Tabel 1.b Respons ingedeeld naar grootte gemeente Inwonersaantal
Aantal gemeenten
<= 10.000
Respons
%
3
3
100
10.001 - <= 30.000
44
38
86
30.001 - <= 50.000
11
11
100
50.001 - <= 100.000
5
4
80
>100.0001
4
4
100
In de rapportage worden de resultaten van de inventarisatie van het bestaand gemeentelijk dementiebeleid van de responsgroep (60 gemeenten) gepresenteerd volgens de volgende thema’s: • Sociale kaart en Wmo-loket • (Zoals) thuis blijven wonen • Subsidie vrijwilligersinzet • Emotionele ondersteuning en lotgenotencontact • Mantelzorg geven en vrijstelling van betaald werk aannemen/doen • Opvang/respijt • Wmo-voorzieningen met indicatie • Dementieconsulent • Gemeente en zorgkantoor • Dementieproofmeterscore • Bestaand beleid van acht van de negen grootste gemeenten
N.B. De Dementieproofmeter is ingevuld door de beleidsambtenaar Wmo van de betreffende gemeente, al dan niet met hulp van collega’s van bijvoorbeeld Sociale Zaken en/of Wmo-loket.
16
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
4. Sociale kaart en Wmo-loket Velen van de doelgroep dementie weten niet welke ondersteuning en hulp mogelijk is en waar men daarvoor terecht kan. De weg vinden wordt vaak als het verdwalen in een doolhof ervaren. Een actuele sociale kaart dementie is onmisbaar, zowel voor vragers als verwijzers en in het bijzonder voor de medewerkers van Wmo-loketten en overige informatiepunten. Deze sociale kaart dient op een eenvoudige wijze zelfstandig te raadplegen zijn, bijvoorbeeld via internet. Voor deze doelgroep is ook een print- of drukversie gewenst. Om de vraag achter de vraag goed helder te krijgen dienen Wmo-loketmedewerkers voldoende kennis te hebben van dementie en mantelzorg(problematiek), zodat zij ook goed in staat zijn om informatie en advies te geven en toe te leiden tot bij de vraag passende voorzieningen. Gemeentelijk beleid op dit thema sluit aan bij de taakstelling van prestatieveld 3 van de Wmo.
Prestatieveld
Taakstelling binnen prestatieveld
3. Het geven van informatie,
• Informatie
advies en cliëntondersteuning
• Advies • Cliëntondersteuning
In tabel 2.a worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
17
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Tabel 2.a Sociale kaart en Wmo-loket
Bestaand Plannen Geen beleid plannen
1
Uw gemeente kent/heeft een actuele sociale
kaart dementie opgebouwd vanuit vragers-
perspectief met het aanbod in uw gemeente
en in de eigen regio.
Toelichting: Met vanuit vragersperspectief
wordt bedoeld dat de behoeften van de
doelgroep ‘mensen met dementie en hun
mantelzorgers’ de ingang voor het zoeken
naar een passend aanbod vormen.
2
Uw gemeentelijke sociale kaart dementie is
qua opbouw en inhoud ook getoetst en
goedgekeurd door de regionale afdeling van
Alzheimer Nederland.
(Niet ingevuld/onbekend = 5)
3.a Uw gemeentelijke sociale kaart dementie
wordt als print-/of drukversie breed binnen
uw gemeente verspreid.
(Niet ingevuld/onbekend = 5)
3.b Uw gemeentelijke sociale kaart dementie
18
is digitaal te raadplegen. (Bijvoorbeeld
via de gemeentelijke informatiesite, speciale
website met sociale kaart, digitaal lokaalloket.)
(Niet ingevuld/onbekend = 4)
4
In uw gemeente zijn de (Wmo)loketmede-
werkers en intakers geschoold met betrek-
king tot (vroeg-)signalering dementie en
het omgaan mensen met dementie en hun
mantelzorgers (bejegening).
29
11
20
13
5
37
9
5
41
24
7
25
23
11
26
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Actuele sociale kaart Dementie
Kaart 2. Actuele sociale kaart dementie, opgebouwd vanuit vragersperspectief
sociale kaart dementie
van plan
geen plannen
non-respons 29 gemeenten (48%) geven aan dat zij over een actuele sociale kaart, opgebouwd vanuit vragersperspectief kennen/hebben.11 gemeenten zijn dit van plan. 33% heeft nog geen plannen om een sociale kaart dementie vanuit vragersperspectief te gaan invoeren.
Tabel 2.b Aantal gemeenten met actuele sociale kaart ingedeeld naar WZV-regio WZV-regio Aantal gemeenten uit Aantal gemeenten uit Aantal gemeenten uit responsgroep in de responsgroep met een responsgroep die dit regio actuele sociale kaart wel van plan zijn dementie
West Brabant
18
13
8
3
1
Noordoost Brabant
14
7
3
Zuidoost Brabant
20
6
7
Midden Brabant
19
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
In drukversie en digitaal te raadplegen Bij 24 gemeenten is de sociale kaart dementie digitaal te raadplegen (40%). Dertien van deze groep gemeenten geven aan dat deze sociale kaart getoetst en goedgekeurd is door de regionale Alzheimerafdeling. Bij negen gemeenten (15%) is de sociale kaart dementie zowel digitaal als in druk- of printversie te raadplegen. Bij acht van de negen gemeenten is deze actuele sociale kaart opgebouwd vanuit vragersperspectief.
Dementie geschoolde Wmo-medewerkers en intakers Bij 38% van de gemeenten (n= 23) zijn de medewerkers van het Wmo-loket en de intakers geschoold met betrekking tot dementie. Elf gemeenten hebben wel plannen om hun Wmo-loket medewerkers met betrekking tot het thema dementie te gaan scholen.
20
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
5. (Zoals) thuis blijven wonen 70% van de mensen met dementie woont thuis. Mantelzorg geven betekent vaak een zware belasting, zeker als het dementeringsproces al gevorderd is. Zowel mensen met dementie als hun mantelzorgers verkeren vaak in een sociaal isolement. Factoren die hierbij een rol spelen zijn onder andere taboes rond dementie, onbekendheid met hoe om te gaan met dementie, onbegrip ervaren in de omgeving en bijvoorbeeld als mantelzorger de persoon met dementie niet alleen durven te laten of niet mee te willen of durven te nemen. Door het meer inzetten op het vergroten van het sociale netwerk rondom het cliëntsysteem en het realiseren van maatschappelijke steunsystemen in de eigen buurt of wijk kan sociaal isolement verbroken worden, participatie bevorderd worden en zeker ook de mantelzorger ontlast worden. Tijdelijk ontlasting van zorgtaken en tijd voor zichzelf kunnen hebben, wordt voor de zwaar belaste mantelzorger steeds meer noodzakelijk om overeind te kunnen blijven. Dit vraagt om respijtzorg. In de thuissituatie zou dit door leden van het sociaal netwerk of door vrijwilligers geboden kunnen worden. Respijtzorg in de vorm van een dagopvangvoorziening of een logeervoorziening wordt het liefst in de eigen buurt, wijk of kern gewenst. Voor het verlichten van zorgtaken voor de mantelzorger en het beperken van de vraag naar fysiek toezicht kunnen domoticavoorzieningen in de eigen woning ingezet worden. Mits hiervoor de (technologische) infrastructuur aanwezig is of eenvoudig kan worden gerealiseerd. Mede door domoticavoorzieningen met als functie alarmering, detectie, toezicht op afstand en monitoring, kan de mens met dementie (ook de alleenstaande) langer in zijn eigen thuissituatie blijven wonen. Indien thuis kunnen blijven wonen niet meer mogelijk is, zijn aangepaste woonzorgvormen nodig, zoals kleinschalig wonen (groepswoning met kleinschalige zorg) of woonzorgcomplexen met mogelijkheden voor 24-uurszorg en toezicht voor mensen met dementie en het liefst in de eigen buurt, wijk of kern. Gemeentelijk beleid op dit thema sluit aan bij de taakstelling van prestatieveld 1 van de Wmo en het leefbaarheidsbeleid.
21
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Prestatieveld
Taakstelling binnen prestatieveld
1 Het bevorderen van de sociale
• Bevorderen van sociale samenhang
samenhang in en leefbaarheid
• Bevorderen van leefbaarheid
van dorpen, wijken en buurten
•V eilige en toegankelijke woningen en openbare ruimte
• Stimuleren van burgerinitiatieven
In tabel 3 worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
Tabel 3. (Zoals) thuis blijven wonen
Bestaand Plannen
15 Uw gemeente bevordert een goede leefbaar-
heid voor thuiswonende mensen met dementie,
zodat zij zo lang mogelijk in hun eigen leef-
omgeving kunnen blijven wonen en functio-
neren met stimuleringsgelden gericht op het
versterken van sociale netwerken en het
realiseren van maatschappelijke steunsystemen.
(Niet ingevuld, onbekend = 2) 18 Uw gemeente zet zich actief in om locaties
Geen
beleid plannen
36
7
15
28
8
22
32
3
24
te vinden voor het realiseren van respijtvoorzieningen, specifiek voor mensen met dementie, zoals dagopvang, logeermogelijkheden (logeerhuis) of een ontmoetingshuis-/centrum.
(Niet ingevuld, onbekend = 2) 19 Uw gemeente zet zich actief in om locaties te
22
vinden voor het realiseren van woonzorgvor-
men specifiek voor mensen met dementie,
zoals kleinschalig wonen.
(Niet ingevuld, onbekend = 1)
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
20 Uw gemeente stelt bij het afgeven van bouw-
vergunningen voor nieuwbouw en renovatie
van woningen en wooncomplexen, die specifiek
voor de ouder wordende inwoners bedoeld zijn,
als criterium dat er een zodanige (technolo-
gische) infra-structuur gerealiseerd zal worden,
dat domoticavoorzieningen (ten behoeve van
de functies contact, alarmering, detectie, toe-
zicht op afstand en monitoring) op een een-
voudige wijze en zonder veel extra kosten in
een latere fase gerealiseerd kunnen worden.
(Niet ingevuld, onbekend = 3)
12
5
40
Stimulering goede leefbaarheid Van de responsgemeenten voert 60% beleid om de leefbaarheid voor thuiswonende mensen met dementie te bevorderen door met stimuleringsgelden de sociale netwerken te versterken en maatschappelijke steunsystemen te realiseren en zeven gemeenten hebben plannen hiervoor. 25% heeft hier (nog) geen plannen voor.
Kaart 3. Stimulering goede leefbaarheid
stimuleringsgelden sociale netwerken van plan geen plannen non-respons
23
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Actief vinden van locaties voor respijtvoorzieningen 28 gemeenten zetten zich actief in het vinden van locaties voor het realiseren of aanbieden van respijtvoorzieningen.
Kaart 4. Actief in het vinden van locaties voor respijtvoorzieningen
actief in vinden locatis voor respijtvoorzieningen van plan geen plannen non-respons
24
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Actief vinden van locaties voor woonzorgvormen Tweeëndertig gemeenten zetten zich actief in om locaties te vinden voor het realiseren van woonzorgvormen, specifiek voor mensen met dementie. Acht gemeenten zijn dit van plan.
Kaart 5. Actief in het vinden van locaties voor zorgwoonvormen
actief in vinden locatis voor woonzorgvormen van plan geen plannen non-respons
Van de gemeenten, die op leefbaarheid voor de doelgroep reeds beleid voeren (n = 36), zetten • 18 gemeenten zich actief in om locaties te vinden voor respijtvoorzieningen en zes gemeenten zijn dit ook van plan en • 20 gemeenten zich actief in om locaties te vinden voor woonzorgvormen, specifiek voor mensen met dementie en is een gemeente dit van plan.
25
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Criterium infrastructuur bij bouwvergunningverlening Twaalf gemeenten stellen bij het afgeven van bouwvergunningen voor nieuwbouw en renovatie van woningen en wooncomplexen, die specifiek voor de ouder wordende inwoners bedoeld zijn, als criterium dat er een zodanige (technologische) infrastructuur gerealiseerd zal worden, dat domoticavoorzieningen (ten behoeve van de functies contact, alarmering, detectie, toezicht op afstand en monitoring) op een eenvoudige wijze en zonder veel extra kosten in een latere fase gerealiseerd kunnen worden. Vijf van de zestig gemeenten geven aan dat zij van plan zijn om hier criteria voor te gaan hanteren.
Kaart 6. Criterium (technologische) infrastructuur bij bouwvergunningverlening
criterium infrastructuur bij bouwvergunningverlening van plan geen plannen non-respons
26
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
6. Subsidie vrijwilligersinzet Vrijwilligerswerk vormt een onmisbaar deel van ‘de civil society’. De vrijwilliger draagt bij aan het ‘meedoen’ van kwetsbare groepen. Ook voor de mensen met dementie en hun mantelzorgers kunnen zij een grote rol spelen in het ‘mee’ (kunnen blijven) doen. Ondersteuning van vrijwilligerswerk Gemeentelijk beleid op dit thema sluit aan bij de taakstelling aan van prestatieveld 4 van de Wmo. Ondersteuning van vrijwilligerswerk is de vijfde taakstelling binnen het prestatieveld 4: het realiseren van randvoorwaarden zodat vrijwilligers en –initiatieven met als doel het versterken van de civil society en participatie en/of het bieden van praktische (thuis) hulp aan kwetsbare burgers hun diensten optimaal kunnen aanbieden. Door: • het bieden van professionele ondersteuning en coördinatie; • het mogelijk maken (om tegen geringe kosten) gebruik te maken van locaties en materiele hulpmiddelen; • het bieden van een financiële tegemoetkoming ter bestrijding van de kosten die gepaard gaan met het uitvoeren van vrijwilligerswerk (subsidie/onkostenvergoeding). Door middel van het ondersteunen van vrijwilligers kan de gemeente er mede voor zorgen dat er een goed informeel aanbod van zorg-, welzijns- en gemaksdiensten aangeboden worden. Voorbeelden van instrumenten van de lokale overheid Ondersteunen, faciliteren en subsidiëren van vrijwilligers (organisaties, die actief zijn op het terrein van educatie, recreatie, sport en zorg.
Prestatieveld
Taakstelling binnen prestatieveld
4 Het ondersteunen
• Praktische ondersteuning
van mantelzorgers
• Emotionele ondersteuning
en vrijwilligers
• Advies
• Bemiddeling
• Ondersteunen van vrijwilligerswerk
27
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
In tabel 4 worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
Tabel 4. Subsidie vrijwilligersinzet
Bestaand Plannen Geen
beleid
5 Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of
subsidies aan organisaties, die met vrijwilligers:
a. praktische hulp bieden aan thuiswonende
plannen
56
4
28
3
29
44
2
13
19
2
38
51
9
mensen met dementie en aan hun mantelzorgers;
b. bewegings- en ontspanningsactiviteiten bieden aan thuiswonende mensen met dementie of hen hierbij begeleiden;
c. oppasdiensten bieden aan thuiswonende mensen met dementie ter activering of ontlasting van hun mantelzorgers (in de thuissituatie of buitenshuis).
(Niet ingevuld/onbekend = 1) 6 Uw gemeente geeft de Alzheimerafdeling
(vrijwilligers- en belangenbehartigersorganisatie)
financiële ondersteuning voor coördinatie en
ondersteuning van haar vrijwilligersdiensten
die aan uw burgers geboden worden.
(Niet ingevuld/onbekend = 1) 10 Uw gemeente biedt financiële ondersteuning
28
of subsidies aan organisaties, die met vrijwil-
ligers en/of professionals lotgenotencontact
organiseren en/of dit begeleiden voor mensen
met dementie en/of voor de mantelzorgers
van mensen met dementie.
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Subsidie vrijwilligersinzet 56 responsgemeenten (93%) financieren organisaties die met vrijwilligers praktische hulp in de thuissituatie bieden. Vier gemeenten ((Breda, Haaren, Oirschot en Reusel – de Mierden) doen dit volgens hun opgave niet of hebben geen plannen in deze. Deze gemeenten geven ook geen financiële ondersteuning of subsidies bieden aan organisaties die met vrijwilligers die ofwel bewegings- en ontspanningsactiviteiten of oppasdiensten bieden. Twee van deze vier gemeenten (Haaren en Oirschot) geven ook geen financiële steun aan organisaties die lotgenotencontact ondersteunen (item 10). Deze twee gemeenten zijn qua inwonersaantal (13.000 – 18.000 inwoners) vrij klein. 28 gemeenten (47%) ondersteunen financieel bewegings- en ontspanningsactiviteiten voor thuiswonende mensen met dementie, die door vrijwilligers begeleid worden. 73% van de gemeenten biedt financiële ondersteuning aan organisaties die met vrijwilligers oppasdiensten thuis of buitenshuis bieden.
Kaart 7. Financiële steun bewegings- en ontspanningsactiviteiten
subsidie voor beweging en ontspanning van plan geen plannen non-respons
Financiële ondersteuning van oppasdiensten ter ontlasting van mantelzorgers van mensen met dementie wordt door 44 gemeenten (73%) geboden.
29
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
32% van de gemeenten (n = 19) biedt financiële ondersteuning aan de Alzheimerafdeling voor coördinatie en ondersteuning van haar vrijwilligersdiensten. Achttien van deze gemeenten geven ook financiële steun aan de Alzheimerafdeling om de uitvoering van een Alzheimer Café mogelijk te maken.
Kaart 8. Financiële ondersteuning voor Alzheimerafdeling
financiële steun aan Alzheimerafdeling van plan geen plannen non-respons
WZV-regio Aantal gemeenten Aantal gemeen- Aantal gemeenten: in responsgroep ten: ja van plan dit op te pakken
30
West-Brabant 18
2
Midden-Brabant 8
2
Noordoost-Brabant 14
9
Zuidoost-Brabant 20
6
1
1
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Van de 60 gemeenten geeft 85% financiële ondersteuning aan organisaties die lotgenotencontact voor de doelgroep organiseren. 15% is dit niet van plan.
Kaart 9. Financiële steun voor lotgenotencontact voor de dementiedoelgroep
financiële steun voor lotgenotencontact geen plannen non-respons
31
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
7. E motionele ondersteuning en lotgenotencontact Het ervaren van herkenning, erkenning en het ontvangen van emotionele ondersteuning zijn voor zowel mensen met dementie als de mantelzorger belangrijk. Een zeer laagdrempelig antwoord op deze behoeften vormt het Alzheimer Café. Ook doelgroepleden in de ‘niet-pluis’-fase kunnen hier terecht. Het Alzheimer Café wordt georganiseerd door de Alzheimerafdeling. Een deel van de mantelzorgers heeft duidelijk behoefte aan frequent lotgenotencontact bijvoorbeeld in de vorm van gespreks- of ondersteuningsgroepen. In deze momenten van lotgenotencontact ervaren zij veel emotionele ondersteuning. Beide voorzieningen stimuleren tevens de participatie van deze kwetsbare doelgroepleden. Gemeentelijk beleid op dit thema sluit aan bij de taakstellingen van prestatievelden 3, 4 en 5 van de Wmo. Prestatieveld
Taakstelling binnen prestatieveld
3 Het geven van informatie, • Informatie advies en cliëntonder- • Advies steuning • Cliëntondersteuning 4 H et ondersteunen van man- telzorgers en vrijwilligers
• Praktische ondersteuning • Emotionele ondersteuning • Advies • Bemiddeling • Ondersteunen van vrijwilligerswerk
5 Het bevorderen van de deel- • Bevorderen van deelname: toegankelijkheid en name aan het maatschappe- organiseren activiteiten lijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mens en met een psychosociaal probleem
32
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
In tabel 5 worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
Tabel 5.a Emotionele ondersteuning en lotgenotencontact
Bestaand Plannen
Geen
beleid plannen
7 Dankzij uw gemeentelijke financiële onder-
41
2
17
55
5
steuning als bijdrage in de kosten van de inzet van vrijwilligers en locatiegebruik wordt er voor uw inwoners regelmatig (bijvoorbeeld 1x per maand of 1x per 6 weken) een Alzheimer Café georganiseerd voor mensen met dementie en hun mantelzorgers en geïnteresseerde burgers. 9 Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of subsidies aan organisaties, die met vrijwilligers en/of professionals emotionele ondersteuning (individueel of in groepsverband) bieden aan mantelzorgers voor mensen met dementie.
Financiële steun voor Alzheimercafé 41 gemeenten (68%) geven een financiële bijdrage waarmee de Alzheimerafdeling deels de organisatie en uitvoering van het Alzheimercafé kan bekostigen. 18 van deze gemeenten geven ook financiële ondersteuning aan de Alzheimerafdeling voor de coördinatie en ondersteuning van haar vrijwilligersdiensten.
33
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Tabel 5.b Aantal gemeenten die aan de organisatie van het Alzheimer Café financiële steun bieden of dit van plan zijn, ingedeeld naar WZV-regio WZV-regio Aantal gemeenten Aantal gemeen- Aantal gemeenten: in responsgroep ten: ja van plan dit op te pakken West-Brabant 18 Midden-Brabant 8
14
2
4
Noordoost-Brabant 14
12
Zuidoost-Brabant 20
11
Kaart 10. Financiële ondersteuning Alzheimer Café
financiële steun aan Alzheimercafé geen plannen non-respons
Emotionele ondersteuning Emotionele ondersteuning van mantelzorgers van mensen met dementie wordt door 92% van de responsgemeenten mede mogelijk gemaakt. De gemeenten Boxtel, Cranendonck, Haaren, Loon op Zand en Oirschot geven aan dat zij geen financiële ondersteuning bieden om lotgenotencontact van mensen met dementie en/of hun mantel-
34
zorgers mogelijk te maken.
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
8. Mantelzorg geven en vrijstelling van betaald werk verlenen Naast behoeften aan praktische en emotionele ondersteuning, advies, bemiddeling en begeleiding hebben mantelzorgers (onder de 65 jaar, veelal dochters) ook behoefte aan goede randvoorwaarden die het verlenen van mantelzorg mogelijk (blijven) maken, zoals tijd hebben voor of financiële ondersteuning ter bestrijding van onkosten of ter compensatie van inkomensverlies. Gemeentelijk beleid op dit thema sluit aan bij de taakstelling van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de mogelijke opvolger van deze wet: Wet werken naar vermogen (WWNV). Kanttekening: In de Dementieproofmeterversie 2012 is in de bij dit onderwerp van toepassing zijnde item (nr. 17) WWNV in plaats van Wet werk en bijstand genoemd, maar zijn de twee subitems van inhoud niet veranderd. Later in het voorjaar werd duidelijk dat de nieuwe wet WWNV (vooralsnog) niet ingevoerd gaat worden. Waarschijnlijk is dit de reden dat meerdere gemeenten bij dit item geen respons gegeven hebben (zie tabel 6). In tabel 6 worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
35
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Tabel 6. Mantelzorg geven en vrijstelling van betaald werk verlenen
Bestaand Plannen
Geen
beleid plannen
17 In uw gemeente kunnen mensen die geen
betaald werk hebben, mantelzorger van een
thuiswonende persoon met dementie zijn en
gebruik maken van de Wet werken naar ve-
mogen (WWNV, zie bovenstaande kantteke-
ning) een (tijdelijke):
a. ontheffing krijgen van sollicitatieplicht om
31
2
20
2
24
toch in aanmerking te blijven komen voor de (maximale) uitkering volgens de Wet werk en bijstand;
(Niet ingevuld/onbekend = 7)
b. toestemming krijgen om minder arbeids uren per week te maken om toch in aanmerking te blijven komen voor de (maxi- male) uitkering volgens de Wet werk en bijstand.
(Niet ingevuld/onbekend = 8)
26
Bij 31 van de 60 gemeenten is het mogelijk om als mantelzorger van een persoon met dementie ontheffing van sollicitatieplicht te krijgen en/of om toestemming te krijgen om minder arbeidsuren per week te maken om toch in aanmerking te blijven komen voor de uitkering.
36
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Kaart 11. Ontheffing van sollicitatieplicht en/of toestemming om minder te werken
ontheffing en toestemming alleen ontheffing plan om toestemming voor minder uren werken geen plannen non-respons
Zesentwintig responsgemeenten (43%) bieden beide mogelijkheden aan mantelzorgers. Vijf gemeenten alleen de ontheffingsmogelijkheid. Twee gemeenten (Gilze-Rijen en Uden) willen beide mogelijkheden gaan invoeren.
37
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
9. Opvang/respijt Respijtzorg buitenshuis is voor mantelzorgers van mensen met dementie een van de belangrijke voorzieningen om de zorg voor de mens met dementie vol te kunnen houden. Dankzij dit type voorziening kan de mantelzorger een of meerdere dagdelen ontlast worden van zijn zorgtaken. De opvang van de mensen met dementie vraagt specifieke kennis en vaardigheden van de begeleiders in het omgaan met deze doelgroepleden. Ook het aangeboden dagprogramma dient afgestemd te zijn op de mogelijkheden van de mensen met dementie. Door het aanbieden van dagopvangmogelijkheden in de eigen buurt, wijk of dorp, kan de drempel om gebruik te maken van hulp voor veel mantelzorgers, maar ook voor de mensen met dementie, sterk verlagen. De deelname aan de dagopvang kan de mogelijkheid om ‘mee’ te blijven doen voor de mens met dementie sterk vergroten. Gemeentelijk beleid op dit thema sluit aan bij de taakstellingen van prestatievelden 5 en 6 van de Wmo. Prestatieveld
Taakstelling binnen prestatieveld
5 Het bevorderen van de deelname • Bevorderen van deelname: toegankelijkheid aan het maatschappelijk verkeer
en organiseren van activiteiten
en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem 6 Het verlenen van voorzieningen aan • Verlenen van een individuele voorziening, mensen met een beperking of een
die aan de behoefte van het individu is
chronisch psychisch probleem en
aangepast middels collectief doelgroep-
van mensen met een psychosociaal
specifieke voorziening
probleem
38
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
In tabel 7 worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
Tabel 7. Opvang/respijt
Bestaand Plannen
Geen
beleid plannen
11 Uw gemeente financiert een of meerdere
21
28
11
dagopvangvoorziening(en) voor thuiswonende mensen met dementie waardoor ook de mantelzorgers tijdelijk ontlast kunnen worden. Toelichting: Met dagopvangvoorziening wordt
een vorm van respijtzorg buitenshuis bedoeld (bijvoorbeeld huiskamerproject, ontmoetingshuis, -centrum of logeeropvang). Bij 35% van de responsgemeenten worden de dagopvangvoorzieningen voor mensen met dementie door de gemeente gefinancierd. 47% is dit van plan. 18% geeft aan dat zij nu nog geen plannen hebben om dit te gaan doen.
Kaart 12. Dagopvangvoorziening voor mensen met dementie
financiering dagopvang van plan geen plannen non-respons
39
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
10. Wmo-voorzieningen met indicatie Met het vorderen van de leeftijd neemt de kans op dementie sterk toe. De grootste groep mensen met dementie is 75 jaar en ouder. Binnen de groep mantelzorgers is de groep partners het grootst, hierna volgen de (schoon-)dochters. De partners hebben vaak ook al een hoge leeftijd bereikt, waardoor zij niet altijd meer volledig in staat zijn om alle fysieke en huishoudelijke hulp goed te verrichten. Ook de niet-inhuiswonende mantelzorger, die vaak ook de zorg heeft voor zijn of haar eigen huishouden en gezin, al dan niet in combinatie met werken, is vaak niet in staat om de noodzakelijke huishoudelijke hulp en toezicht te bieden. Het kunnen verkrijgen van huishoudelijke hulp biedt voor beide groepen mantelzorgers verlichting van hun zorgtaken. Het kunnen inzetten van sociale alarmering kan toezicht op afstand mogelijk maken. Gezien de toenemende desoriëntatie en toenemende afhankelijk van de persoon met dementie, is bij het zich buitenshuis verplaatsen vaak begeleiding van een vertrouwd persoon/mantelzorger noodzakelijk. Indien het zich buitenshuis verplaatsen alleen mogelijk is met een specifieke Wmo-voorziening, is het gewenst dat ook de vertrouwde begeleider zonder kosten mee kan reizen. Gemeentelijk beleid op dit thema sluit aan bij de taakstellingen van prestatievelden 4 en 6 van de Wmo. Prestatieveld 4 Het ondersteunen van mantel- zorgers en vrijwilligers
Taakstelling binnen prestatieveld • Praktische ondersteuning • Emotionele ondersteuning • Advies • Bemiddeling • Ondersteunen van vrijwilligerswerk
6 Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking chronisch psychisch pro- bleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschap-
• Verlenen van een individuele voor ziening, die aan de behoefte van het of een individu is aangepast middels collectief doelgroepspecifieke voorziening
pelijke verkeer
40
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
In tabel 8 worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
Tabel 8. Wmo-voorzieningen met indicatie
Bestaand Plannen
12 Het inzetten van huishoudelijke hulp kan over-
Geen
beleid plannen
37
3
20
36
1
22
35
25
belasting van mantelzorgers voorkomen. Om in aanmerking te komen voor de Wmo-voorziening huishoudelijke hulp is het mantelzorger zijn van een thuiswonende persoon met dementie een van de indicatiecriteria voor toewijzing van deze voorziening. In uw gemeente is dit het geval. 13 In uw gemeente kunnen mantelzorgers van mensen met dementie gratis mee als begeleider wanneer de persoon met dementie een van uw Wmo-vervoersvoorzieningen toegewezen heeft gekregen. 14 In uw gemeente kunnen thuiswonende mensen met dementie via de Wmo een sociale alarmeringsvoorziening (passieve en/of actieve) toegewezen krijgen.
Het mantelzorgzijn geldt bij 37 gemeenten (62%) als indicatiecriterium om huishoudelijke hulp toegewezen te krijgen.
41
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Kaart 13. Huishoudelijke hulp om overbelasting van de mantelzorger te voorkomen
toekenning huishoudelijke hulp van plan geen plannen non-respons
In 36 gemeenten (60%) kunnen mantelzorgers gratis als begeleider mee als de persoon met dementie een Wmo-vervoersindicatie heeft toegewezen gekregen. De toewijzing van sociale alarmering via de Wmo kan bij 58% van de gemeenten worden afgegeven.
42
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
11. Dementieconsulent De Dementieconsulent biedt laagdrempelig (zonder kosten) en aanbodonafhankelijk informatie, advies en cliënt(systeem-)ondersteuning aan thuiswonende mensen met dementie (of waarbij het vermoeden bestaat dat er sprake is van dementie) en aan hun familieleden (mantelzorgers). De Dementieconsulent speelt een belangrijke rol in de ‘niet-pluis‘-fase van dementie door het bieden van informatie over dementie en over hulp- en zorgmogelijkheden en het bieden van advies over hoe om te gaan met dementie. In de fase van diagnosestelling kan de dementieconsulent het cliëntsysteem begeleiden en coachen en in de manifeste fase van dementie de thuiswonende mensen met dementie en hun mantelzorgers cliënt(systeem-)begeleiding bieden, het sociale netwerken rondom dit systeem versterken en indien nodig zorg op maat regelen door te bemiddelen en de belangen van het cliëntsysteem te behartigen. Het realiseren en aanbieden van de functie Dementieconsulent als een gemeentelijk voorziening sluit aan bij de taakstellingen van prestatievelden 3, 4, 5, 6 en 8 van de Wmo.
Prestatieveld 3 Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning
Taakstelling binnen prestatieveld • Informatie • Advies
• Cliëntondersteuning
4 Het ondersteunen van mantel-
• Praktische ondersteuning
zorgers en vrijwilligers
• Emotionele ondersteuning
• Advies
• Bemiddeling
• Ondersteunen van vrijwilligerswerk
5 Het bevorderen van de deelname
• Bevorderen van deelname:aan het maat-
schappelijk verkeer en van het
toegankelijkheid en organiseren van
zelfstandig functioneren van
activiteiten
mensen met een beperking of een
43
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem 6 Het verlenen van voorzieningen
• Verlenen van een individuele
aan mensen met een beperking of
voorziening, die aan de behoefte
een chronisch psychisch probleem en
van het individu is aangepast
van mensen met een psychosociaal
middels collectief doelgroep-
probleem ten behoeve van het
specifieke voorziening
behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer 8 Het bevorderen van openbare geeste- lijke gezondheidszorg
• Signaleren en bestrijden •B ereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen
• Functioneren als melpunt
Andere benamingen voor de dementieconsulentfunctie zijn geheugenconsulent, casemanager dementie of zorgtrajectbegeleider. In Ketenzorgdementieprojecten wordt de inzet van een casemanager, zorgtrajectbegeleider en/of dementieconsulent vanaf de diagnose dementie gefinancierd via de AWBZ of zorgverzekeringswet (GGZ-inzet). In tabel 9 worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
Tabel 9.a Dementieconsulent
Bestaand Plannen
8 Uw gemeente financiert de functie ‘Dementie- consulent’ cq ‘Geheugenconsulent’.
44
Geen
beleid plannen
24
4
32
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Vierentwintig gemeenten van de responsgroep (40%) financieren op dit moment de functie ‘Dementieconsulent’ cq ‘Geheugenconsulent’. Vijf gemeenten geven aan van plan te zijn om dit als beleid te gaan doen.
Tabel 9.b Aantal gemeenten met financiering van de functie Dementieconsulent, ingedeeld naar WVZ-regio WZV-regio Aantal gemeenten Aantal gemeen- Aantal gemeenten: in responsgroep ten: ja van plan dit op te pakken West-Brabant Midden-Brabant
18
8
8
5
1
Noordoost-Brabant
14
6
2
Zuidoost-Brabant
20
5
1
In Midden-Brabant wordt deze functie relatief gezien door de meeste gemeente aangeboden. 53% van de gemeenten is nu nog niet van plan om deze functie te gaan financieren.
Kaart 14. ‘Dementieconsulent’ of ‘Geheugenconsulent’
financiering dementieconsulent van plan geen plannen non-respons
45
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
12. Gemeente en zorgkantoor Gedurende het dementeringsproces neemt de diversiteit aan behoeften en de vraag naar (professionele) begeleiding, toezicht en zorg steeds verder toe. Om de gewenste zorg-op-maat gedurende het gehele dementeringsproces (continuïteit van zorg) te kunnen bieden is samenhang en afstemming tussen alle mogelijke behandelaars en (informele en professionele) aanbieders van welzijn, hulp en zorg noodzakelijk gedurende het gehele traject: de keten. Om tot volwaardige ketenzorg te kunnen komen vanaf de ‘niet-pluis’-fase tot aan de fase van opname of in de thuissituatie overlijden is het van belang, gezien de bestaande verschillende financieringsstromen (Wmo, Zorgverzekeringswet en AWBZ), dat gemeenten en zorgverzekeringen (en de nu nog bestaande zorgkantoren) gaan samenwerken. Onder andere om samen programma van eisen en inkoopbeleid te ontwikkelen. Met beleid op dit thema wordt samenwerking en afstemming tussen gemeente en zorgkantoor beoogd met als doel ketenzorg dementie tot stand te brengen. In tabel 10 worden de aantallen gemeenten gepresenteerd met bestaand beleid, met plannen om tot beleid te komen en het aantal gemeenten dat geen plannen heeft om tot beleid op dit thema te komen.
Tabel 10.a Gemeente en zorgkantoor
Bestaand Plannen
16.a Uw gemeente werkt samen met het zorgkan- toor/Zorgverzekeraar om samen, op het snijvlak van de Wmo, de zorgverzekeringswet en de AWBZ, zorg te dragen voor ondersteuning, welzijn en zorg op maat voor thuiswonende mensen met dementie. (Samen zorgen voor ketenzorg).
46
Geen
beleid plannen
25
15
20
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Bestaand Plannen
Geen
beleid plannen
16.b Uw gemeente sluit met haar inkoopcriteria
7
10
37
voor dementie specifieke voorzieningen aan bij de criteria die het regionaal ketenzorgnetwerk Dementie hanteert voor alle ketenpartners. (Niet ingevuld/onbekend = 6)
Samenwerking met zorgkantoor/zorgverzekeraar 25 gemeenten (42%) geven aan samen te werken met het zorgkantoor om samen, op het snijvlak van de Wmo, de zorgverzekeringswet en de AWBZ, zorg te dragen voor maatschappelijke ondersteuning, welzijn en zorg op maat voor thuiswonende mensen met dementie. (Samen zorgen voor ketenzorg.) Vijftien gemeenten geven aan van plan te zijn om te gaan samenwerken met het zorgkantoor. 33% heeft hiertoe nog geen plannen.
Tabel 10.b Aantal gemeenten met samenwerking met zorgkantoor, ingedeeld naar WZV-regio
WZV-regio Aantal gemeenten Aantal gemeen- Aantal gemeenten: in responsgroep ten: ja van plan dit op te pakken West-Brabant 18
7
7
Midden-Brabant 8
6
1
Noordoost-Brabant 14
5
4
Zuidoost-Brabant 20
7
3
47
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Kaart 15. Samenwerken met zorgkantoor
samenwerken met zorgkantoor van plan geen plannen non-respons
Inkoopcriteria sluiten aan bij criteria van ketenzorgnetwerk Dementie Bijna 12% van de gemeenten geeft aan dat zij de criteria, die het ketenzorgnetwerk Dementie stellen aan dementiespecifieke voorzieningen, hanteren bij hun inkoop. Dit zijn de volgende gemeenten: Bergen op Zoom, Boekel, Deurne, Goirle, Oosterhout, Steenbergen en Waalwijk. 17% geeft aan dit van plan te zijn. 62% heeft hiervoor nog geen plannen.
48
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
13. De Dementieproofmeterscore van de Brabantse gemeenten 13.1 Inleiding De behoeften van de doelgroep thuiswonende mensen met dementie en hun mantelzorgers is zeer divers en beantwoording vraagt om diverse vormen van maatschappelijke ondersteuning welzijns- en zorgproducten. Behoeften van de doelgroep waarbij de verantwoordelijkheid van de beantwoording door de gemeente (zie hoofdstuk 2, schema 1.) opgepakt kan worden zijn: • Informatie en voorlichting. • Participatie (niet-reguliere scholing, ontmoeting, lotgenotencontact, ontspanning, sociale dagopvang (+ toezicht), belangenbehartiging, burgerparticipatie bij beleidsontwikkeling). • Bemoeizorg. • Wonen (aangepaste woonomgeving, fysieke woningaanpassing, veiligheidstechniek in de woning, hulpmiddelen). • Adviserende en administratieve hulpverlening, financiële tegemoetkomen en inkomens-ondersteuning. • Het verkrijgen van voorzieningen op maat (consultatie en advies, bemiddeling, indicatie en toewijzing individuele Wmo-voorzieningen, regie en coördinatie, cliënt(systeem) ondersteuning). • Mobiliteit (aangepast vervoer buitenshuis). • Service (haal- en brengservicediensten, servicediensten aan huis). • Voeding (ondersteuning bij bereiding van maaltijden, maaltijdlevering thuis). • Crisisinterventie. • Steun en hulp van mantelzorg (begeleiding en verlichting van zorgtaken). • Zorg en thuis wonen (huishoudelijke hulp). • Tijdelijk verblijf buitenshuis (logeren). Beantwoording vraagt dus om een ‘breed’ welzijnspakket ofwel de maatschappelijke ondersteuning voor deze doelgroep dient op diverse manieren vorm gegeven te worden.
49
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
13.2 Scoreberekening De mate waarin het bestaande gemeentelijke dementiebeleid zorg draagt voor een divers wel-zijnspakket en beleid voert om randvoorwaarden te creëren, zodat de doelgroep zo lang mogelijk ‘thuis’ in zijn eigen wijk of dorp kan blijven wonen, kan in kwalitatieve zin met een score uitgedrukt worden. Hoe hoger de score, hoe breder het welzijnspakket zal zijn en hoe diverser maatschappelijke ondersteuning vorm gegeven wordt binnen een gemeente en de gemeente zich inzet om randvoorwaarden voor het realiseren van voorzieningen te realiseren. Bij de scoretoekenning van elk item is een onderscheid gemaakt in: • items, die, wanneer dit nu bestaand beleid is, 1 punt scoren (nrs. 3.a, 3.b en 17.a en 17.b); • items die, wanneer dit nu bestaand beleid is, 5 punten scoren (nr. 8 Dementieconsulent en 16.a Samenwerken met zorgkantoor en 16.b inkoopcriteria ketenzorgnetwerk Dementie; • de overige items waarbij bij bestaand beleid 2 punten toegekend worden. Aan de Dementieconsulent worden 5 punten toegekend. Gemeenten, die deze voorziening inkopen, onderkennen het belang van het vroegtijdig inzetten op cliëntsysteembegeleiding (vanaf ‘niet-pluis’-fase) en het waarborgen van continuïteit van ‘zorg’ op maat gedurende het gehele dementietraject (casemanagement). De dementieconsulent draagt zorg voor een bij het cliëntsysteem passend welzijn- en zorgpakket. Deze functie is een doelgroepspecifieke voorziening, de caseload per fte ligt tussen 50 en 70 cases. Invoering van deze voorziening betekent vaak een grote kostenpost binnen het Wmo-budget. In het kader van Ketenzorg Dementie vult de dementieconsulent een belangrijke rol in. Ook aan bestaande samenwerking met het zorgkantoor worden meer punten toegekend, daar wij veronderstellen dat de gemeente, die dit beleid voert, bewust is van aard van de dementieproblematiek, van de noodzaak om tot een goede ketenzorg dementie te komen en van haar rol in deze. In de Dementieproofmeterversie 2012 is als nieuw item 16.b opgenomen. Ook aan dit item worden 5 punten toegekend, daar uit dit gevoerd beleid afgeleid kan worden dat financiers en aanbieders samenwerken om integrale dementiezorg te realiseren.
50
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
De maximaal haalbare score bij de Dementieproofmeterversie 2012 is 55 punten. Bij de versie van 2010 was dit 50 punten. 13.3 Rangorde Dementieproofmeterscore De maximale score in 2012 bedraagt 43 punten, de laagste score is 0 punten. De gemiddelde score ligt op 26,1 punten. 29 gemeenten hebben een score van 26 of hoger op de Dementieproofmeter 2012. Dit is 48% van de respons. 42% scoort 30 punten of hoger (n = 25). Van deze gemeenten kan gesteld worden dat binnen deze gemeenten een breed palet aan welzijnsvoorzieningen bestemd voor mensen met dementie en hun mantelzorgers (naast het AWBZ-aanbod in de eigen gemeente) aanwezig is en dat deze gemeenten zich actief inzetten op het creëren van de randvoorwaarden zodat de doelgroep zolang mogelijk ‘thuis’ in de eigen wijk of dorp kunnen blijven wonen. Een kwart van de responsgemeenten scoort 20 punten of lager. Wanneer we de totaalscores van 2012, zonder de scores van item 16.b mee te tellen, vergelijken met die van 2010 heeft 38% in 2012 een score van 30 of meer punten. In 2010 was dit 27%. Een stijging van maar liefst 11%! Rangorde van gemeenten naar hoogte van de Dementieproofmeterscore 2012 en 2010 In de volgende tabel wordt allereerst in kolom 1 de rangorde aan de hand van de Dementieproofscoremeter in 2012 weergegeven, uitgaande van de totaalscore, exclusief de score op 16.b, kolom 6. Dit om een vergelijking met de rangorde van 2010 mogelijk te maken (kolom 2.). In kolom 5 wordt de totaalscore inclusief de score op item 16.b weergegeven. Kolom 6 geeft de totaalscore zonder meetelling van de score op item 16.b. In de laatste rechtse kolom worden de totaalscores uit 2010 vermeld. Bij de non-responsgemeenten treft u een kruisje.
51
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Rangorde Rangorde Score 2012 2010 Gemeente Regio 2012 (zonder (max 55) item 16.b)
1 8 Bernheze 2 1 Tilburg
Score Score 2012 2010 (zonder (max 50) item 16.b max 50)
Noord 43 43 34 Midden 42 42 48
3
16 Woudrichem
4
12 Bladel
5
19 Oosterhout
6
59 Bergeijk
7
29
8
50 s-Hertogenbosch Noord
34 34 17
9
47
38
Loon op Zand Bergen op Zoom
West
41 41 31
Zuid
39 39 31
West
41 36 29
Zuid
36 36 8
Midden West
35
35 33
24 17
10 5 Waalwijk
Midden 38 33 37
11 - Oisterwijk
Midden 33 33 -
12 15 Uden 13 20 Geldrop-Mierlo 14 21 Laarbeek
Noord 33 33 31 Zuid 32 32 28 Zuid 32 32 28
15 18 Maasdonk
Noord 32 32 29
16 27 Boekel
Noord 36 31 24
17 35 Valkenswaard
Zuid 31 31 23
18 44 Zundert
West 31 31 19
19 6 Aalburg
West 30 30 36
20 9 Geertruidenberg West 30 30 34 21 13 Landerd
Noord 30 30 31
22 52 Veghel
Noord 30 30 16
23 26 Veldhoven 24 55 Baarle Nassau 25 53 Goirle 26 38 Steenbergen
Zuid 30 30 25 West 29 29 13 Midden 33 28 14 West 33 28 21
27 23 Sint Michielsgestel Noord 28 28 26 28 43 Roosendaal 29 2 Werkendam 30 28 Boxtel
52
West 26 26 19 West 26 26 43 Noord 25 25 24
31 17 Etten-Leur
West 25 25 29
32 37 Halderberge
West 25 25 22
33 51 Heeze-Leende
Zuid 25 25 16
34 40 Best
Zuid 23 23 20
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Rangorde Rangorde Score 2012 2010 Gemeente Regio 2012 (zonder (max 55) item 16.b)
35 7 Breda 36 36 Eindhoven 37 25 Grave 38 - Heusden
Score Score 2012 2010 (zonder (max 50) item 16.b max 50)
West 23 23 35 Zuid 23 23 22 Noord 23 23 25 Midden 23 23 -
39 46 Woensdrecht
West 23 23 18
40 35 Alphen-Chaam
West 22 22 22
41 32 Eersel
Zuid 22 22 23
42 - Rucphen
West 22 22 -
43 31 Someren
Zuid 22 22 24
44 4 Cuijk
Noord 21 21 37
45 30 Sint Oedenrode Noord 21 21 24 46 48 Drimmelen
West 20 20 17
47 42 Deurne
Zuid 24 19 19
48 45 Nuenen
Zuid 19 19 18
49 49 Gemert-Bakel
Zuid 18 18 17
50
Zuid
22
Reusel - de Mierden
51 3 Helmond 52 41 Dongen 53 - Moerdijk 54
24
Son en Breugel
55 - Vught 56 11 Gilze -Rijen
18
18
28
Zuid 17 17 40 Midden 16 16 20 West 16 16 Zuid
16
16
26
Noord 16 16 Midden 12 12 32
57 58 Haaren
Noord 12 12 9
58 56 Waalre
Zuid 12 12 12
59 57 Cranendonck
Zuid 10 10 11
60 60 Oirschot
Zuid
- 39 Asten - - Boxmeer
0
0 3
Zuid - - 20 Noord - - -
- 54 Hilvarenbeek Midden - - 14 - - Mill
Noord - - -
- 10 Oss
Noord - - 34
- 14 Schijndel
Noord - - 31
- 33 Sint Anthonis Noord - - 23
53
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
14. Bestaand beleid van acht van de negen grootste gemeenten in Brabant Het betreft de volgende acht gemeenten uit de responsgroep: 1. Eindhoven 2. Tilburg 3. Breda 4. ‘s-Hertogenbosch 5. Helmond 6. Roosendaal 7. Bergen op zoom 8. Oosterhout Welk dementiebeleid hebben de grootste gemeenten en wat is hun dementieproofmeterscore? Op de pagina’s 56 en 57 wordt in een schema van acht grootste gemeenten uit de responsgroep het bestaande dementiebeleid en de Dementieproofmeterscore per gemeente weergegeven. Drie van deze gemeenten kennen een lagere Dementieproofmeterscore dan het gemiddelde (26 punten): Breda, Eindhoven en Helmond. Drie gemeenten scoren hoger dan 33 punten: Bergen op Zoom, ’s-Hertogenbosch en Tilburg. Alle acht gemeenten bieden financiële ondersteuning aan organisaties die emotionele ondersteuning bieden aan mantelzorgers voor mensen met dementie en lotgenotencontact organiseren of begeleiden. Zeven gemeenten kennen/hebben een actuele sociale kaart dementie en zeven gemeenten bieden financiële steun voor de organisatie van een Alzheimer café. Verder stimuleren zes gemeenten een goede leefbaarheid zodat men zo lang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven wonen/functioneren.
54
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Het minst vaak komt het volgende beleid voor. • De gemeente stelt bij het afgeven van bouwvergunningen voor nieuwbouw en renovatie van woningen en wooncomplexen, die specifiek voor de ouder wordende inwoners bedoeld zijn, als criterium dat er een zodanige (technologische) infrastructuur gerealiseerd zal worden, dat domoticavoorzieningen op een eenvoudige wijze en zonder veel extra kosten in een latere fase gerealiseerd kunnen worden. (1x) • De gemeente geeft de Alzheimerafdeling financiële ondersteuning voor coördinatie en ondersteuning van haar vrijwilligersdiensten. (2 x) • In de gemeente kunnen mensen die geen betaald werk hebben, mantelzorger van een thuiswonende persoon met dementie zijn en gebruik maken van de Wet werk en bijstand een (tijdelijke) ontheffing van sollicitatieplicht en toestemming krijgen om minder arbeidsuren per week te maken. (2x) • De gemeente sluit met haar inkoopcriteria voor dementie specifieke voorzieningen aan bij de criteria die het regionaal ketenzorgnetwerk Dementie hanteert voor alle ketenpartners. (2 x) • De (Wmo)loketmedewerkers zijn/worden geschoold met betrekking tot dementie, inclusief de bejegening. (3 x) • De gemeente financiert een of meerdere dagopvangvoorziening(en) voor thuiswonende mensen met dementie. (3 x)
55
Dementieproofmeter
Eindhoven Breda
Roosendaal
’s-Hertogenbosch
Bergen op Zoom
Oosterhout
Tilburg
1 Actuele sociale kaart dementie opgebouwd vanuit vragersperspectief met het aanbod in uw gemeente en in de eigen regio. 2 Uw gemeentelijke sociale kaart dementie ook getoetst en goedgekeurd door de regionale afdeling van Alzheimer Nederland. 3a Uw gemeentelijke sociale kaart dementie als print-/of drukversie breed verspreid. 3b Uw gemeentelijke sociale kaart dementie is digitaal te raadplegen. 4 De (Wmo)loketmedewerkers zijn/worden geschoold met betrekking tot dementie, inclusief de bejegening 5a Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of subsidies aan organisaties die met vrijwilligers praktische hulp bieden aan de doelgroep dementie 5b bewegings- en ontspanningsactiviteiten bieden aan/begeleiden van thuiswonende mensen met dementie 5c oppasdiensten bieden aan de doelgroep dementie 6 Uw gemeente geeft de Alzheimerafdeling financiële ondersteuning voor coördinatie en ondersteuning van haar vrijwilligersdiensten. 7 Dankzij uw gemeentelijke financiële ondersteuning wordt er voor uw inwoners regelmatig een Alzheimer Café georganiseerd 8 Uw gemeente financiert de functie ‘Dementieconsulent’ cq ‘Geheugenconsulent’. 9 Uw gemeente biedt financiële ondersteuning aan organisaties, die emotionele ondersteuning bieden aan mantelzorgers voor mensen met dementie. 10 Uw gemeente biedt financiële ondersteuning aan organisaties, die lotgenotencontact organiseren en/of begeleiden voor de doelgroep dementie. 11 Uw gemeente financiert een of meerdere dagopvangvoorziening(en) voor thuiswonende mensen met dementie
Het bestaand dementiebeleid van acht van de negen grootste gemeenten en hun Dementieproofmeterscore
Schema 2.
Helmond
Dementieproofmeterscore 42 41 38 34 26 23 23 17
12 Om in aanmerking te komen voor de Wmo-voorziening huishoudelijke hulp is het mantelzorger zijn van een thuiswonende persoon met dementie een van de indicatiecriteria voor toewijzing van deze voorziening. 13 In uw gemeente kunnen mantelzorgers van mensen met dementie gratis mee als begeleider wanneer de persoon met dementie een van uw Wmo-vervoersvoorzieningen toegewezen heeft gekregen. 14 In uw gemeente kunnen thuiswonende mensen met dementie via de Wmo een sociale alarmerings voorziening toegewezen krijgen. 15 Uw gemeente bevordert een goede leefbaarheid voor thuiswonende mensen met dementie, zodat zij zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven wonen/functioneren, met stimuleringsgelden gericht op het versterken van sociale netwerken en het realiseren van maatschappelijke steunsystemen. 16a Uw gemeente werkt samen met het Zorgkantoor/Zorgverzekeraar om samen, op het snijvlak van de Wmo, de zorgverzekeringswet en de AWBZ, zorg te dragen voor maatschappelijke ondersteuning, welzijn en zorg op maat voor thuiswonende mensen met dementie. (Samen zorgen voor ketenzorg). 16b Uw gemeente sluit met haar inkoopcriteria voor dementiespecifieke voorzieningen aan bij de criteria die het regionaal ketenzorgnetwerk Dementie hanteert voor alle ketenpartners 17. In uw gemeente kunnen mensen die geen betaald werk hebben, mantelzorger van een thuiswonende persoon met dementie zijn en gebruik maken van de Wet werk en bijstand 17a een (tijdelijke) ontheffing krijgen van sollicitatieplicht om toch in aanmerking te blijven komen voor de (maximale) uitkering volgens de Wet werk en bijstand; 17b toestemming krijgen om minder arbeidsuren per week te maken om toch in aanmerking te blijven komen voor de (maximale) uitkering volgens de Wet werk en bijstand. 18 Uw gemeente zet zich actief in om locaties te vinden voor het realiseren van respijtvoorzieningen, specifiek voor mensen met dementie. 19 Uw gemeente zet zich actief in om locaties te vinden voor het realiseren van woonzorgvormen specifiek voor mensen met dementie 20 Uw gemeente stelt bij het afgeven van bouwvergunningen voor nieuwbouw en renovatie van woningen en wooncomplexen, die specifiek voor de ouder wordende inwoners bedoeld zijn, als criterium dat er een zodanige (technologische) infrastructuur gerealiseerd zal worden, dat domoticavoorzieningen op een eenvoudige wijze en zonder veel extra kosten in een latere fase gerealiseerd kunnen worden.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
15. Conclusies Dementieproofmeting 2012 60 gemeenten hebben de Dementieproofmeter ingevuld geretourneerd. Dit is een respons van 90%. 1. Welk beleid wordt door veel gemeenten nu gevoerd? In bijlage 1 worden op alle items van de Dementieproofmeter het aantal gemeenten aangegeven die nu op een item beleid voeren of dit van plan zijn en het aantal gemeenten die op elk item nu geen beleid voeren en dit ook nog niet van plan zijn. Hieronder wordt de top 5 van beleidsitems gepresenteerd die door een groot aantal gemeenten nu gevoerd worden.
Top 5 van het beleidsitems die door een groot aantal gemeenten anno 2012 gevoerd worden Rang- Item Top 5 van meest voorkomend bestaand beleid anno 2012 orde
Aantal % gemeenten
1
56
93
55
92
51
85
5.a
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of
subsidies aan organisaties, die met vrijwilligers:
praktische hulp bieden aan thuiswonende mensen
met dementie en aan hun mantelzorgers;
2
9
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of
subsidies aan organisaties, die met vrijwilligers
en/of professionals emotionele ondersteuning
(individueel of in groepsverband) bieden aan
mantelzorgers voor mensen met dementie.
3
10
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of
subsidies aan organisaties, die met vrijwilligers
en/of professionals lotgenotencontact organiseren
en/of dit begeleiden voor mensen met dementie
en/of voor de mantelzorgers van mensen met
dementie.
58
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Rang- Item Top 5 van meest voorkomend bestaand beleid anno 2012 orde
Aantal % gemeenten
4
44
73
Dankzij uw gemeentelijke financiële ondersteuning 41
68
5.c
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of
subsidies aan organisaties, die met vrijwilligers:
oppas en/of begeleidingsdiensten bieden aan
thuiswonende mensen met dementie ter acti-
vering of ontlasting van hun mantelzorgers (in
de thuissituatie of buitenshuis).
5
7
als bijdrage in de kosten van de inzet van vrijwilli-
gers en locatiegebruik wordt er voor uw inwoners
regelmatig (bijvoorbeeld 1x per maand of 1x per
6 weken) een Alzheimer Café georganiseerd voor
mensen met dementie en hun mantelzorgers en
geïnteresseerde burgers.
93% van de gemeenten zorgen er voor dat vrijwilligers ingezet kunnen worden om praktische hulp thuis te bieden. Dit beleid valt binnen prestatieveld 4 van de Wmo. Dankzij de inzet van vrijwilligers in de vorm van praktische hulp kunnen mantelzorgers tijdelijk verlicht worden van zorgtaken en kan de vraag naar het inzetten van de duurdere Wmo-voorziening huishoudelijke hulp voorkomen c.q. uitgesteld worden. Ook definitieve opname van de mens met dementie kan hierdoor mede voorkomen c.q. uitgesteld worden. Ook zien we dat veel gemeenten in het kader van prestatieveld 4 van de Wmo emotionele ondersteuning van mantelzorgers (92%) en lotgenotencontact (85%) financieel mede mogelijk maken.
59
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
2. Welk beleid wordt door een groot aantal gemeenten (nu nog) niet gevoerd? De top 5 van beleidsitems die door een groot aantal gemeenten nu niet gevoerd worden of niet van plan zijn om dit beleid te gaan voeren wordt hieronder gepresenteerd.
Top 5 van beleidsitems, die door een groot aantal gemeenten niet gevoerd worden of niet van plan zijn om dit beleid te gaan voeren Rang- Item Top 5 van minst voorkomend bestaand beleid anno 2012 orde
1
3.a
De gemeentelijke sociale kaart dementie wordt als
Aantal % gemeenten
41
68
40
67
38
63
37
62
37
62
print-/of drukversie breed verspreid. 2
20 De gemeente stelt bij het afgeven van bouwver- gunningen voor nieuwbouw en renovatie van woningen en wooncomplexen, die specifiek voor de ouder wordende inwoners bedoeld zijn, als criterium dat er een zodanige (technologische) infrastructuur gerealiseerd zal worden, dat domotica- en ICT-voorzieningen op een eenvoudige wijze en zonder veel extra kosten in een latere fase gerealiseerd kunnen worden.
3
6 Uw gemeente geeft de Alzheimerafdeling finan- ciële ondersteuning voor coördinatie en ondersteuning van haar vrijwilligersdiensten.
4
2 De gemeentelijke sociale kaart dementie ook getoetst en goedgekeurd door de regionale afdeling van Alzheimer Nederland.
5
16.b De gemeente sluit met haar inkoopcriteria voor dementie specifieke voorzieningen aan bij de criteria die het regionaal ketenzorgnetwerk Dementie hanteert voor alle ketenpartners.
60
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
De sociale kaart dementie wordt door 68% van de gemeenten niet als printof druk-versie verspreid. Ook is toetsing van sociale kaart door de belangenbehartigersorganisatie Alzheimerafdeling niet gangbaar bij veel gemeenten. Tweederde van de gemeenten stelt geen criteria aan de (technologische) infrastructuur bij het afgeven van bouwvergunningen van voor ouderen bestemde woningen of woonvoorzieningen. Bij 63% van de gemeenten ontvangt de vrijwilligersorganisatie Alzheimerafdeling geen financiële ondersteuning voor de coördinatie van haar vrijwilligers en voor de onkosten van de vrijwilligersdiensten van haar afdeling.
3. De functie Begeleiding De huidige AWBZ-functie Begeleiding kan individueel of in groepsverband aangeboden worden. Deze AWBZ-functie gaat over naar de Wmo. Naar verwachting dienen de gemeenten vanaf 1 januari 2014 verschillende vormen van Begeleiding in hun voorzieningenpakket te hebben opgenomen. In de Dementieproofmeter wordt al gevraagd of de gemeente met haar beleid verschillende vormen van Begeleiding financiert of financieel ondersteunt.
In 2012 biedt 93% financiële ondersteuning aan organisaties die met vrijwilligers praktische hulp bieden (individuele begeleiding, item 5.a) en 73% ondersteunt organisaties die oppas-/of begeleidingsdiensten bieden in de thuissituatie of buitenshuis, bijvoorbeeld huiskamerprojecten of dagopvang (item 5.b). De dementieconsulent is een van de aanbodsvormen van individuele begeleiding. 40% van de gemeenten financiert dit aanbod. Slechts 35% van de gemeenten financiert dagopvangvoorzieningen.
61
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
4. Divers welzijnspakket voor de doelgroep dementie De mate waarin het bestaande gemeentelijke dementiebeleid zorg draagt voor een divers welzijnspakket en beleid voert om randvoorwaarden te creëren, zodat de doelgroep zo lang mogelijk ‘thuis’ in zijn eigen wijk of dorp kan blijven wonen, wordt in kwalitatieve zin met een score uitgedrukt worden. Hoe hoger de score, hoe breder het welzijnspakket zal zijn en hoe diverser maatschappelijke ondersteuning vorm gegeven wordt binnen een gemeente en hoe meer de gemeente zich inzet om randvoorwaarden voor het realiseren van voorzieningen te realiseren. De maximaal haalbare score in 2012 is 55. De maximale score in 2012 bedraagt 43 punten, de laagste score is 0 punten. 29 gemeenten hebben een score van 26 of hoger. Dit is 48% van de respons. 42% scoort 30 punten of hoger (n = 25). Een kwart van de responsgemeenten scoort 20 punten of lager.
Van 42% van de gemeenten kan gesteld worden dat binnen deze gemeenten een breed palet aan welzijnsvoorzieningen bestemd voor mensen met dementie en hun mantelzorgers (naast het AWBZ-aanbod in de eigen gemeente) gerealiseerd is en dat zij inzetten op het creëren van de randvoorwaarden om de doelgroep mogelijkheden te bieden om zolang mogelijk ‘thuis’ in de eigen wijk of dorp te kunnen blijven wonen. In vergelijking met 2010 lag dit % nog op 27%.
5. Dementieconsulent, samenwerking met zorgverzekeraar/-kantoor en ketenzorg 40% van de gemeenten koopt de doelgroepspecifieke voorziening dementieconsulentfunctie in. In vergelijking met 2010 is dit een toename van 33%. Ook zien we een sterke toename van het aantal gemeenten dat samenwerking met de zorgverzekeraar/het zorgkantoor heeft opgestart. Nu 40% ( in 2010 was dit nog 25%) en 25% geeft aan dat zij dit van plan zijn.
62
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Dementie is een progressieve ziekte, waarbij de diversiteit in behoeften (toenemende (zorg-)afhankelijkheid en toenemende mantelzorgbelasting) toeneemt en inzet vraagt van diverse disciplines uit de welzijn-, cure- en caresector. Om goede kwaliteit van zorg te kunnen waarborgen, ook in de tijd, is het maken van ketenzorgafspraken en ketensamenwerking noodzakelijk. Ook het gemeentelijk beleid, als financier van diverse voor de doelgroep dementie van belang zijnde voorzieningen, dient op deze ketenzorgafspraken aan te sluiten.
Een toenemende groep gemeenten biedt de dementieconsulent als laagdrempelige voorziening aan haar burgers met dementie (of met een vermoeden van dementie) en aan hun mantelzorgers. Steeds meer gemeenten zijn zich bewust van het belang om samen (te gaan) werken met zorgkantoor/de zorgverzekeraar. Een klein deel van de gemeenten (12%) geeft al aan dat zij bij hun inkoopcriteria voor voorzieningen voor de dementiedoelgroep aan sluiten bij de criteria die door het ketenzorgnetwerk Dementie gehanteerd worden.
63
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Bijlage 1. De Dementieproofmeter (2012) en resultaten van de responsgroep (n = 60)
Dementieproofmeter
1 Uw gemeente kent/heeft een actuele sociale kaart de-
ja nee van niet plan van plan
29 19 11 1
mentie opgebouwd vanuit vragersperspectief met het aanbod in uw gemeente en in de eigen regio.
Toelichting: Met vanuit vragersperspectief wordt bedoeld dat de behoeften van de doelgroep ‘mensen met dementie en hun mantelzorgers’ de ingang voor het zoeken naar een passend aanbod vormen. 2 Uw gemeentelijke sociale kaart dementie is qua opbouw
13 36 5 1
en inhoud ook getoetst en goedgekeurd door de regionale afdeling van Alzheimer Nederland. (Niet ingevuld/onbekend = 5) 3.a Uw gemeentelijke sociale kaart dementie wordt als print-/
9 40 5 1
of drukversie breed binnen uw gemeente verspreid.
(Niet ingevuld/onbekend = 5)
3.b Uw gemeentelijke sociale kaart dementie is digitaal te raad-
24 24 7 1
plegen. (Bijvoorbeeld via de gemeentelijke informatiesite, speciale website met sociale kaart, digitaal lokaalloket.)
(Niet ingevuld/onbekend = 4)
4 In uw gemeente zijn de (Wmo)loketmedewerkers en intakers geschoold met betrekking tot (vroeg-)signalering dementie en het omgaan met mensen met dementie en
64
hun mantelzorgers (bejegening).
23 25 11 1
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Dementieproofmeter
ja nee van niet plan van plan
5 Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of subsidies
56 4
aan organisaties, die met vrijwilligers:
a. praktische hulp bieden aan thuiswonende mensen met dementie en aan hun mantelzorgers;
b. bewegings- en ontspanningsactiviteiten bieden aan
28 28 3 1
thuiswonende mensen met dementie of hen hierbij begeleiden;
c. oppas- en/of begeleidingsdiensten bieden aan thuis-
44 13 2
wonende mensen met dementie ter activering of ontlasting van hun mantelzorgers (in de thuissituatie of buitenshuis).
(Niet ingevuld/onbekend = 1)
6 Uw gemeente geeft de Alzheimerafdeling (vrijwilligers-
19 35 2 3
en belangenbehartigersorganisatie) financiële ondersteuning voor de coördinatie en ondersteuning van haar vrijwilligersdiensten, die aan uw burgers geboden worden.
(Niet ingevuld/onbekend = 1)
7 Dankzij uw gemeentelijke financiële ondersteuning als
41 14 2 3
bijdrage in de kosten van de inzet van vrijwilligers en locatiegebruik wordt er voor uw inwoners regelmatig (bijvoorbeeld 1x per maand of 1x per 6 weken) een Alzheimer Café georganiseerd voor mensen met dementie en hun mantelzorgers en geïnteresseerde burgers. 8 Uw gemeente financiert de inzet van de functie ‘Demen-
24 32 4
tieconsulent’ cq ‘Geheugenconsulent’ in de niet-pluisfase (voor de diagnose) tot aan het moment dat deze inzet financierbaar is via de zorgverzekering of AWBZ.
65
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Dementieproofmeter
ja nee van niet plan van plan
Toelichting: De ‘Dementieconsulent’ biedt laagdrempelig (zonder kosten) en aanbod onafhankelijk informatie, advies en ondersteuning aan thuiswonende mensen met dementie (of waarbij het vermoeden bestaat dat er sprake is van dementie) en aan hun familieleden (mantelzorgers). 9 Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of subsidies
55 5
aan organisaties, die met vrijwilligers en/of professionals emotionele ondersteuning (individueel of in groepsverband) bieden aan mantelzorgers voor mensen met dementie. 10 Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of subsidies
51 8
1
aan organisaties, die met vrijwilligers en/of professionals lotgenotencontact organiseren en/of dit begeleiden voor mensen met dementie en/of voor de mantelzorgers van mensen met dementie. 11 Uw gemeente financiert een of meerdere dagopvang-
21 10 28 1
voorzieningen voor thuiswonende mensen met dementie waardoor ook de mantelzorgers tijdelijk ontlast kunnen worden.
Toelichting: Met dagopvangvoorziening wordt een vorm van respijtzorg buitenshuis bedoeld (bijvoorbeeld huiskamerproject, dagverzorging, ontmoetingshuis of -centrum, logeeropvang).
12 Het inzetten van huishoudelijke hulp kan overbelasting van mantelzorgers voorkomen. Om in aanmerking te komen voor de Wmo-voorziening huishoudelijke hulp is het mantelzorger zijn van een thuiswonende persoon met
66
37 19 3 1
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Dementieproofmeter
ja nee van niet plan van plan
dementie een van de indicatiecriteria voor toewijzing van deze voorziening. In uw gemeente is dit het geval. 13 In uw gemeente kunnen mantelzorgers van mensen met
36 22 1
dementie gratis mee als begeleider wanneer de persoon met dementie een van uw Wmo-vervoersvoorzieningen toegewezen heeft gekregen.
(Niet ingevuld/onbekend = 1)
14 In uw gemeente kunnen thuiswonende mensen met de-
35 24
1
mentie via de Wmo een sociale alarmeringsvoorziening (passieve en/of actieve) toegewezen krijgen. 15 Uw gemeente bevordert een goede leefbaarheid voor
36 14 7 1
thuiswonende mensen met dementie, zodat zij zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven wonen en functioneren met stimuleringsgelden, gericht op het versterken van sociale netwerken en het realiseren van maatschappelijke steunsystemen.
(Niet ingevuld/onbekend = 2)
16a Uw gemeente werkt samen met het Zorgkantoor / de
25 20 15
Zorgverzekeraar om samen, op het snijvlak van de Wmo, de zorgverzekeringswet en de AWBZ, zorg te dragen voor maatschappelijke ondersteuning, welzijn en zorg op maat voor thuiswonende mensen met dementie. (Samen zorgen voor ketenzorg) 16b Uw gemeente sluit met haar inkoopcriteria voor dementie
7 37 10
specifieke voorzieningen aan bij de criteria die het regionaal ketenzorgnetwerk Dementie hanteert voor alle ketenpartners.
(Niet ingevuld/onbekend = 6)
67
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Dementieproofmeter
ja nee van niet plan van plan
17 In uw gemeente kunnen mensen die geen betaald werk
31 20 2
hebben, mantelzorger van een thuis-wonende persoon met dementie zijn en gebruik maken van de Wet werken naar vermogen (WWNV) een (tijdelijke):
a. ontheffing krijgen van sollicitatieplicht om toch in aanmerking te blijven komen voor de (maximale) uitkering volgens de Wet werken naar vermogen;
(Niet ingevuld/onbekend = 7)
b. toestemming krijgen om minder arbeidsuren per week
26 24 2
te maken om toch in aanmerking te blijven komen voor de (maximale) uitkering volgens de Wet werken naar vermogen.
(Niet ingevuld/onbekend = 8)
18 Uw gemeente zet zich actief in om locaties te vinden voor
28 21 8 1
het realiseren van respijtvoorzienin-gen, specifiek voor mensen met dementie, zoals dagopvang, logeermogelijkheden (logeerhuis) of een ontmoetingshuis-/centrum.
(Niet ingevuld/onbekend = 2)
19 Uw gemeente zet zich actief in om locaties te vinden voor het realiseren van woonzorgvormen specifiek voor mensen met dementie, zoals kleinschalig wonen.
68
(Niet ingevuld/onbekend = 1)
32 24 3
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Dementieproofmeter
ja nee van niet plan van plan
20 Uw gemeente stelt bij het afgeven van bouwvergun-
12 39 5 1
ningen voor nieuwbouw en renovatie van woningen en wooncomplexen, die specifiek voor de ouder wordende inwoners bedoeld zijn, als criterium dat er een zodanige (technologische) infrastructuur gerealiseerd zal worden, dat domotica- en ICT-voorzieningen op een eenvoudige wijze en zonder veel extra kosten in een latere fase gerealiseerd kunnen worden.
Toelichting: De functies van de domotica- en ICTvoorzieningen hebben betrekking op contact, alarmering, detectie, toezicht op afstand en monitoring.
(Niet ingevuld/onbekend = 3)
69
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Bijlage 2. Dementieproofmeting 2012 vergeleken met 2010 In het volgend overzicht worden per item het aantal gemeenten dat beleid voert in 2012 en in 2010 weergegeven. Dementieproofmeter
2012 2010 verschil met 2010
70
1
Actuele sociale kaart dementie opgebouwd vanuit
vragers-perspectief met het aanbod in uw gemeente
en in de eigen regio.
2
Uw gemeentelijke sociale kaart dementie ook getoetst
en goedgekeurd door de regionale afdeling van Alzheimer
Nederland.
3.a
Uw gemeentelijke sociale kaart dementie als print-/of
drukversie breed verspreid.
3.b
Uw gemeentelijke sociale kaart dementie is digitaal te
raadplegen.
4
De (Wmo)loketmedewerkers zijn/worden geschoold
met betrekking tot dementie, inclusief de bejegening
5.a
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of
subsidies aan organisaties die met vrijwilligers:
praktische hulp bieden aan de doelgroep dementie
5.b
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of
subsidies aan organisaties die met vrijwilligers:
bewegings- en ontspanningsactiviteiten bieden
aan/begeleiden van thuiswonende mensen met
dementie;
29
17 + 12
13
5
+8
9
5
+1
24
18
+6
23
25
-2
56
55
+1
28
30
-2
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
2012 2010 verschil met 2010 5.c
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning of
subsidies aan organisaties die met vrijwilligers:
oppasdiensten bieden aan de doelgroep dementie
6
Uw gemeente geeft de Alzheimerafdeling financiële
ondersteuning voor coördinatie en ondersteuning
van haar vrijwilligersdiensten.
7
Dankzij uw gemeentelijke financiële ondersteuning
wordt er voor uw inwoners regelmatig een Alzheimer
Café georganiseerd
8
Uw gemeente financiert de functie ‘Dementie-
consulent’ cq ‘Geheugenconsulent’.
9
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning aan
organisaties, die emotionele ondersteuning bieden
aan mantelzorgers voor mensen met dementie.
10
Uw gemeente biedt financiële ondersteuning aan
organisaties, die lotgenotencontact organiseren en/of
begeleiden voor de doelgroep dementie.
11
Uw gemeente financiert een of meerdere dagopvangvoor-
ziening(en) voor thuiswonende mensen met dementie
12
Om in aanmerking te komen voor de Wmo-voorziening
huishoudelijke hulp is het mantelzorger zijn van een
thuiswonende persoon met dementie een van de
indicatiecriteria voor toewijzing van deze voorziening.
13
In uw gemeente kunnen mantelzorgers van mensen met
dementie gratis mee als begeleider wanneer de persoon
met dementie een van uw Wmo-vervoersvoorzieningen
toegewezen heeft gekregen.
44
43
+1
19
18
+1
41
39
+2
24
18
+6
55
52
+3
51
50
+1
21
16
+5
37
39
-2
36
39
-3
71
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
2012 2010 verschil met 2010
14
In uw gemeente kunnen thuiswonende mensen met
dementie via de Wmo een sociale alarmerings-
voorziening toegewezen krijgen.
15
Uw gemeente bevordert een goede leefbaarheid voor
thuiswonende mensen met dementie, zodat zij zo lang
mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven
wonen/functioneren, met stimuleringsgelden gericht op
het versterken van sociale netwerken en het realiseren
van maatschappelijke steunsystemen.
35
41
+6
36
39
-3
25
15 + 10
16.a Uw gemeente werkt samen met het Zorgkantoor/Zorg
verzekeraar om samen, op het snijvlak van de Wmo,
de zorgverzekeringswet en de AWBZ, zorg te dragen voor
maatschappelijke ondersteuning, welzijn en zorg op
maat voor thuiswonende mensen met dementie.
(Samen zorgen voor ketenzorg).
16.b Uw gemeente sluit met haar inkoopcriteria voor
dementie specifieke voorzieningen aan bij de criteria
die het regionaal ketenzorgnetwerk Dementie
hanteert voor alle ketenpartners.
17.
In uw gemeente kunnen mensen die geen betaald
werk hebben, mantelzorger van een thuiswonende
persoon met dementie zijn en gebruik maken van de
Wet werk en bijstand
7 n.v.t. n.v.t.
72
17.a een (tijdelijke) ontheffing krijgen van sollicitatie-
plicht om toch in aanmerking te blijven komen voor de
(maximale) uitkering volgens de Wet werken naar
vermogen (of Wet werk en bijstand);
Zie kanttekening h. 8
31
38
-7*
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
2012 2010 verschil met 2010
17.b toestemming krijgen om minder arbeidsuren per
week te maken om toch in aanmerking te blijven komen
voor de (maximale) uitkering volgens de Wet werken
naar vermo-gen (of Wet werk en bijstand).
Zie kanttekening h. 8
18
Uw gemeente zet zich actief in om locaties te vinden
voor het realiseren van respijtvoorzieningen, specifiek
voor mensen met dementie.
19
Uw gemeente zet zich actief in om locaties te vinden
voor het realiseren van woonzorgvormen specifiek
voor mensen met dementie
20
Uw gemeente stelt bij het afgeven van bouwvergun-
ningen voor nieuwbouw en renovatie van woningen
en wooncomplexen, die specifiek voor de ouder
wordende inwoners bedoeld zijn, als criterium dat er
een zodanige (technologische) infrastructuur gerea-
liseerd zal worden, dat domotica-voorzieningen op een
eenvoudige wijze en zonder veel extra kosten in een
latere fase gerealiseerd kunnen worden.
26
33
-7*
28
22
+6
32
27
+5
12
13
-1
Gemiddelde dementieproofmeterscore
26,1 24,2
* Zie kanttekening hoofdstuk 8, pagina 35
73
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
De grootste toename in het aantal gemeenten zien we bij het item: 1 (actuele sociale kaart), 16.a (samenwerking met zorgkantoor/-verzekeraar) en 8 (financiering dementieconsulent). Het gemiddelde van de Dementieproofmeterscore ligt in 2012 hoger dan in 2010. Meer gemeenten voeren in 2012 een beleid dat een breed palet aan welzijnsvoorzieningen voor mensen met dementie en hun mantelzorgers biedt en dat randvoorwaarden creëert, zodat de doelgroep zo lang mogelijk ‘thuis’ in eigen wijk of dorp kan blijven wonen.
74
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Dementie is een van de grote maatschappelijke vraagstukken nu en in de toekomst. Zeker in een sterk vergrijzende provincie als Noord-Brabant is dit vraagstuk zeer actueel en zal, mede gezien de toename van de doelgroep en de afname van het potentieel aan mantelzorg (familiezorg), de ontwikkelingen in de zorg (en zorgwetgeving), de komende decennia hoog op de agenda blijven. De Programmaraad wil medeverantwoordelijkheid dragen voor het aanpakken van dit grote maatschappelijke vraagstuk. Haar rol in deze is: • signaleren; • agenderen; • adviseren; • op vraag van lokale overheden en regionale samenwerkingsverbanden (tijdelijk) ondersteuning bieden in ontwikkelingstrajecten; • met het veld nieuwe oplossingen mee ontwikkelen of implementatie hier van stimuleren. Het programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie richt zich op • verbetering van de zorg voor de thuiswonende mensen met dementie. • verbetering van het wonen met zorg voor niet meer thuiswonende patiënten. • versterking van de mantelzorg. • verbeteren van de kwaliteit van zorg. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabants kennis- of expertise-netwerk, waarin naast doelgroepbelangenbehartigers (Alzheimerafdelingen) alle disciplines op het gebied van psychogeriatrie, middels deskundige sleutelfiguren uit de verschillende sectoren, zijn vertegenwoordigd.
75
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie (2012)
76
De heer drs. H. Kemps
Voorzitter
De heer drs. L. Bisschops
Alzheimerafdeling Zuidoost-Brabant
Mevrouw J. de Boer
Alzheimerafdeling Uden/Veghel
De heer drs. E. Dirkx
Welzijn Ouderen (RIGOM Oss)
De heer drs. A. van den Dungen
Provinciale Raad Gezondheid
Mevrouw dr. T. Eerenberg
TweeSteden ziekenhuis
De heer prof. dr. G. van Heck
UvT/Tranzo
Mevrouw A. Heezemans
ROC Eindhoven
De heer drs. B. Janssen
Alzheimerafdeling Midden-Brabant
Mevrouw drs. W. de Jong
BrabantZorg
De heer B. Megens
Zet
De heer M. van Oosterhout
Wethouder gemeente Drimmelen
De heer H. van der Reijden
Zuidzorg
Mevrouw drs. T. Rietveld
PON
De heer drs. S. Roufs
GGzE
De heer prof. dr. R. Schalk
UvT/Tranzo
Mevrouw drs. I. Smoor
Alzheimer afdeling ‘s-Hertogenbosch
Mevrouw H. Stoop
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Mevrouw J. Tacke
BRIZ
De heer A. Vos
Alzheimerafdeling West-Brabant
Mevrouw drs. R. Werkhoven
Provincie Noord-Brabant
Mevrouw K. Wiersema
VGZ-Zorgkantoor Midden-Brabant
Mevrouw dr. E. Wouters
Fontys Hogeschool
Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2012 in beeld
Publicatielijst 2012 Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
1. Westelaken, Anja van de: 42% van de mantelzorgers zorgt voor een persoon
met dementie. Facts & Figures 2012, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Tilburg, april 2012 2. Stoop, Hilde: Toepassen van de wijk-/dorpsschets. Draaiboek. Programmaraad
Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, maart 2012 3. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Factsheets van Noord-Bra-
bantse gemeenten 2012, te downloaden via www.pgraad.com. 4. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Dementieproofmeter 2012, Tilburg, februari 2012 5. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie: AWBZ-veranderingen 2012 –
2014. Wat komt op u af?, Tilburg, oktober 2011 6. Schoot, Anja van der, Met ‘zorg’ wonen in wijken en kernen, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, september 2011, € 15,- excl. BTW 7. Lahaije, Marjo, Hilde stoop en Han te Brummelstroete, Kwetsbare burgers langer
thuis. schets gewenst aanbod op verschillende geografische gebiedsniveaus, Gemeente Tilburg, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, juli 2011. 8. Stoop, Hilde en Anja van der Schoot, Brabants Actieprogramma dementie 2011
– 2015, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, april 2011. 9. Stoop, Hilde, Brabants gemeentelijk dementiebeleid in beeld. Tilburg, mei
2010, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 12,50. 10. Stoop, Hilde, Zuidoost-Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2010 in
beeld, Tilburg, april 2010, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
77
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2012
11. Gemeenten moeten dementie serieus nemen. Verslag van het regionaal de-
bat Noordoost-Brabant: Dementie vergeten?.....Toch zeker niet! (2-12-2009 Heesch), Tilburg, januari 2010, Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Alzheimerafdelingen Noordoost-Brabant. 12. Advies Empowerment en Dementie: Vergeet mij niet! Tilburg, oktober 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 13. Redactie: prof. dr. Guus van Heck & Hilde Stoop: Vergeet mij niet!, Tilburg, september 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 14. Redactie: Hilde Stoop en mr. Ietje de Rooij, Grote kwaliteit op kleine schaal. Is
kleinschalig wonen voor mensen met dementie een succesvolle parel in de ouderenzorg? Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en De Kievitshorst/De Wever, € 12,50, inclusief BTW. 15. Alexander van den Dungen (PRVMZ) en Hilde Stoop (Zet) Klein, maar fijn?, PRVMZ, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Zet, ’s-Hertogenbosch, 2008. 16. Stoop, Hilde, Behoeftenkaart dementie en Kaart Voorbeelden van Wmo-ant-
woorden, Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 17. Stoop, Hilde, Evaluatie Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, mei 2005, BOZ, € 10,00.
De producten zijn te bestellen bij: Zet, Afdeling Documentatie
78
Telefoon :
013 54 41 440
E-mail
[email protected]
:
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie zet zich sinds 1994 in voor het behoud of het vergroten van de kwaliteit van leven van zowel mensen met dementie als de mantelzorgers en voor de kwaliteit van de (informele) zorg. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabantse netwerkorganisatie waarin een diversiteit aan Brabantse expertise en krachten gebundeld is. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie geeft gevraagd en ongevraagd advies, verspreidt kennis en biedt begeleiding en ondersteuning bij vernieuwingen in de dementiezorg. p/a Zet Postbus 271 5000 AG Tilburg Telefoon (013) 544 14 40
[email protected] www.pgraad.com