Brabants Actieprogramma Dementie 2011-2015 Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Colofon Uitgave: Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, april 2011 Auteurs: Hilde Stoop en Anja van der Schoot (Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie) Productie: btz ’s-Hertogenbosch De activiteiten van de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie worden (mede) mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Noord-Brabant
ISBN/EAN: 978-90-814523-3-5 Deze uitgave is gratis als digitaal pdf-bestand op te vragen bij
[email protected] of
[email protected]
2
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Inhoudsopgave
Voorwoord ............................................................................................................................................................................................................................. 5 1. Inleiding ............................................................................................................................................................................................................. 7 2.
Toekomstverwachtingen dementie(zorg) 2020, kansen en bedreigingen .................11
2.1 Toekomstverwachtingen ............................................................................................................................................................11 2.2 Kansen ...............................................................................................................................................................................................................21 2.3 Bedreigingen .............................................................................................................................................................................................23 3.
Behoud van de kwaliteit van leven en
preventie van een (toenemende) zorgvraag ...................................................................................................25
4.
Inclusieve samenleving in eigen wijk/kern ......................................................................................................27
5.
Voorkomen van een (toenemende) zorgvraag ..............................................................................................33
6.
‘Verlichtende’ en gemakverhogende technologie .....................................................................................37
7.
Het kunnen blijven wonen in eigen buurt/kern ..........................................................................................45
8.
Permanent inzetten op bundelen, ontwikkelen en verspreiden van kennis ............49
9.
Meer ‘armen’ en meer ‘handen’ .....................................................................................................................................53
10.
Projectenprogramma Dementie 2011 – 2015 van de Programmaraad ..........................59
10.1 Wonen met dementie: innovatieve woonzorgconcepten .................................................................61 10.2 Dementievriendelijke gemeenschap ..........................................................................................................................63 10.3 (Nieuwe) vormen van respijtzorg zonder inzet van AWBZ ..............................................................66 10.4 Wijk- en dorpsschets van gewenste functies t.b.v. kwetsbare groepen .........................68 10.5 Integrale teams in wijken en in kernen ..................................................................................................................71 10.6 Ik blijf hier wonen, ook met dementie! ..................................................................................................................73 10.7 Kwartier maken Dementie in eigen wijk/gemeente .............................................................................76 10.8 Handig bij zelfstandig wonen, ook met dementie ....................................................................................78 10.9 Silver Human Recourse-centrum ......................................................................................................................................80 10.10 Odensehuis ..................................................................................................................................................................................................83 Bijlage 1. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie .........................................................................85 Bijlage 2. Geraadpleegde experts ......................................................................................................................................................87 Bijlage 3. Geraadpleegde bronnen ...................................................................................................................................................90 Bijlage 4. Regeerakkoord 2010: Hoofdstuk 9. Ouderenzorg ..............................................................................92 Bijlage 5. Publicatielijst Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie .................................96
3
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
4
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Voorwoord Uit mijn jeugd herinner ik me in het dorp waar ik geboren ben enkele oude mensen die raar gedrag vertoonden. Ze zongen de hele dag liedjes en één was voortdurend bezig zijn bord, waar hij pap uit at, af te wassen terwijl het al lang schoon was. “Die mensen zijn kinds” legde mijn moeder uit en dat was een duidelijke uitleg. Zij konden gelukkig worden opgenomen in het klooster van de zusters JMJ die enkele kamers voor oude mannen en oude vrouwen hadden, die het alleen niet meer konden redden. Ik spreek nu over de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het woord “dement” bestond in de volksmond nog nauwelijks, laat staan het begrip: psychogeriatrie. Het aantal ouderen, dat ’kinds’ werd, was op één hand te tellen. Immers, als je de 75 jaar haalde, mocht je al niet mopperen. We zijn nu zo’n zestig jaar verder, de eerste lichting babyboomers wordt dit jaar 65, de levensverwachting is gestegen tot meer dan 80 jaar en hoe goed we onze gezondheidzorg ook geregeld hebben of juist omdat we die zo goed geregeld hebben, we behoren toch tot wat Paul Schnabel noemt: de “nachtkaarsgeneratie”. We sprokkelen er komende jaren nog wel enkele levensjaren bij, maar die laatste jaren zullen grotendeels in krakkemikkigheid verlopen; fysiek en psychisch zullen we uiteindelijk aftakelen en ons leven zal als een nachtkaars uitgaan. We kunnen trots zijn, dat we zo oud worden. Het roept tegelijk de opgave op die lastige laatste jaren op een menswaardige manier door te komen en humaan te sterven. De demografische cijfers voor Brabant zijn onverbiddelijk: het aantal mensen met dementie zal komende decennia verdubbelen en er zullen te weinig bedden en verzorgende handen van jonge mensen zijn om dit op te vangen. De veelal nog vitale babyboomers zullen zelf komende jaren de mouwen moeten opstropen om elkaar door deze moeilijke periode heen te helpen. Een goede sociale en fysieke infrastructuur, zoals nieuwe netwerken en nieuwe woonzorg-concepten en slimme (ICT-)zorgsystemen zijn hierbij van eminent belang. Het Brabants Actieprogramma Dementie 2011- 2015, dat hier voor u ligt, benoemt zes beleidsspeerpunten voor lokale overheden en aanbieders met aanbevelingen en presenteert een aantal projectvoorstellen. Deze laatste zijn gericht op innovatieve woonzorgconcepten, dementievriendelijke samenleving, (nieuwe) vormen van respijtzorg, integrale zorg netwerken en technologische hulpmiddelen. Graag nodigen wij iedereen uit, professionals, mantel- en familiezorgers, overheden en burgers hun kracht en creativiteit in te zetten voor de ontwikkeling van een harde en zachte infrastructuur in Brabant, die in staat is deze dementiegolf van komende jaren op te vangen. Bijgaand actieprogramma kan hierbij een leidraad en inspiratiebron zijn. Harrie Kemps. Voorzitter Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
5
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
6
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
1. Inleiding Brabant wordt geconfronteerd met een sterke dubbele vergrijzing en een tekort aan zorgcapaciteit. Hierdoor zal het aantal ouderen met psychogeriatrische problemen ook in de komende decennia onrustbarend stijgen. Volgens de Gezondheidsraad (2002) zal over 40 jaar één op de 44 Nederlanders lijden aan dementie. Mensen met dementie zullen meer en langer dan voorheen thuis blijven wonen. Daarmee neemt de druk op de mantelzorg én de thuiszorg nog verder toe.
‘Dementie is een ernstige en uiteindelijk fatale aandoening die berust op een voortschrijdende achteruitgang van het functioneren van de hersenen. Een beschrijving van dementie in louter medische termen is niet toereikend om de draagwijdte ervan te karakteriseren. De gevolgen ervan voor de persoon zelf en voor zijn omgeving zijn dramatisch.’ (Advies Dementie, Gezondheidsraad, 2002)
Naar schatting wordt het aantal mensen met dementie op dit moment in Brabant geschat op 32.000. In 2030 zal deze groep toenemen tot ruim 54.000. Tabel. 1 Schatting van het aantal mensen met matige en gevorderde dementie in Brabant
Populatie dementie 2010 2015 2020 2030 Totale groep 40 t/m 64 jarigen 65 plussers
31898
37051
42108
54426
3548
3550
3628
3440
28350 33501 38480 50986
Bron: Factsheet reeks Gemeente, dementie is ook uw zorg! Facts & Figures Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2009
Het ziekteverloop varieert van mens tot mens. De behoefte aan begeleiding, hulp en/of zorg verschilt sterk per patiënt en wordt mede bepaald door de, al dan niet aanwezigheid, van adequate mantelzorg. Het mantelzorgnetwerk rond een persoon met dementie wordt geschat op drie personen. Deze zijn intensief bij de zorg en begeleiding betrokken. Het leeuwendeel van de zorg rust op hun schouders. Het merendeel van de mantelzorgers zijn partners, die vaak ook al een hoge leeftijd hebben bereikt en (schoon-) dochters.
7
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
In 2010 zijn in Brabant maar liefst 96.000 mantelzorgers betrokken bij de zorg voor een familielid, vriend of kennis met dementie. Van deze groep voelt zicht 18% ernstig belast en 64% matig belast. 98% ervaart problemen in de zorg. Een op de vijf mantelzorgers geeft aan dat zij gezondheidsproblemen hebben als gevolg van fysieke en emotionele overbelasting. Het gaat dan om oververmoeidheid, slapeloosheid en depressie. Bovendien zijn mantelzorgers zelf vaker ziek. Mantelzorgers blijken problemen te ondervinden door gedrags en stemmingsproblemen van de patiënt, zoals boosheid, achterdocht, tegendraads zijn, ontremming en lusteloosheid. Verder noemen zij overbelasting door de 24-uurs zorg die iemand met dementie nodig heeft en weerstand tegen opname, waardoor opname wordt uitgesteld. (Nivel, 2009). Overbelasting betekent niet alleen een risico voor de mantelzorger, maar ook voor de mens met dementie die hij of zij verzorgt. Uit eerder onderzoek van de Vrije Universiteit blijkt dat mantelzorg niet zelden ontspoort. Overbelaste mantelzorgers worden eerder verbaal of fysiek agressief tijdens het zorgen voor hun naaste. (TvVonline, d.d. 22 juni, 2009) In 2020 zullen er in Brabant naar verwachting 130.000 burgers zijn die mantelzorg geven aan personen met dementie. Dementiepatiënten leven gemiddeld zo’n acht jaar met de ziekte. Van die acht jaar wonen zij ongeveer zes jaar thuis. Op dit moment woont 70% van de doelgroep ‘zelfstandig’ thuis en ontvangt 30% van de totale groep mensen met dementie 24-uurs zorg en toezicht met verblijf. Naar verwachting zal het percentage thuiswonenden in de periode 2010 – 2030 nog verder groeien naar 75%. Alle inzet, creativiteit en inventiviteit van beleidsmakers, professionele hulpverleners en burgers in Brabant zal nodig zijn om deze zeer kwetsbare medemensen een redelijke laatste levensfase te bezorgen. Nieuwe inzichten in hoe de zorg voor de psychogeriatrische patiënten thuis en intramuraal kwalitatief beter vormgegeven kan worden en hoe overbelasting van mantelzorgers voorkomen kan worden, vragen om verandering. Het bestaande zorgaanbod binnen de psychogeriatrische (thuis)zorg in Noord-Brabant dient aangepast te worden om aan de toenemende en de veranderende vraag te kunnen voorzien. En deze zorgvernieuwing moet ook bijdragen aan de verbetering van de positie van de mantelzorgers en hun kwaliteit van leven.
8
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Sinds 1994 zet de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie zich in om een bijdrage te leveren aan het behoud of vergroten van de kwaliteit van leven van zowel de mens met dementie als de mantelzorger en de kwaliteit van (informele) zorg. Het uitvoeringsprogramma richt zich vooral op: • Verbetering van de zorg voor de thuiswonende mensen met dementie. • Verbetering van het wonen met zorg voor niet meer thuiswonende patiënten. • Versterking van de mantelzorg. • Verbeteren van de kwaliteit van zorg. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabants kennis- of expertisenetwerk, waarin, naast doelgroepbelangenbehartigers (Alzheimerafdelingen), deskundige sleutelfiguren uit de verschillende sectoren (welzijn, zorg, overheid en kennisinstituten) zijn vertegenwoordigd. (Zie bijlage 1).
Waar moeten we de komende jaren op inzetten willen we ook in 2020 een goede Brabantse dementiezorg behouden? Eén keer in de vier jaar stelt de Programmaraad een nieuw Brabants Actieprogramma Dementie op dat een antwoord geeft op de volgende vragen. • Wat zijn de toekomstverwachtingen, die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van het leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers en de kwaliteit van zorg voor deze doelgroep? • Welke kansen en bedreigingen zijn er? • Wat zou aangepakt dienen te worden om te zorgen dat de kwaliteit behouden kan worden of zelfs verhoogd zou kunnen worden? • Wie zou dat binnen Brabant kunnen doen en hoe? • Welke bijdrage kan de Programmaraad hier aan leveren? De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie presenteert in dit Brabants Actieprogramma Dementie 2011-2015 zes thema’s die de speerpunten van het dementiebeleid voor de komende jaren zouden moeten zijn. Deze zes speerpunten zijn in dit advies nader uitgewerkt met aanbevelingen voor gemeenten, Provincie Noord-Brabant, belangenbehartigersorganisaties, aanbieders van wonen, welzijn en zorg en financiers van welzijn en zorg.
9
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Speerpunten voor Brabantse dementiebeleid 1.
Inclusieve samenleving in eigen wijk/kern
2.
Voorkomen van de (toenemende) zorgvraag
3. Stimuleren van het gebruik van ‘verlichtende’ en gemakverhogende technologie 4.
Kunnen blijven wonen in eigen wijk/kern
5.
Permanente inzet op kennisbundeling, -ontwikkeling en –verspreiding
6.
Meer ‘armen’ en ‘handen’
Naast de landelijke speerpunten (bijvoorbeeld ketenzorg dementie en invoering van casemanagement dementie1) dient door de diverse actoren (provinciale en lokale overheden, verzekeraars en aanbieders van welzijn, wonen en zorg) in Brabant ook op deze speerpunten ingezet te worden, willen wij hier in Brabant, ook in 2020, een goede Brabantse dementiezorg kunnen behouden.
Opbouw van het rapport In hoofdstuk 2 gaan we in op de toekomstverwachtingen dementie(zorg) 2020, kansen en bedreigingen. Op basis van de analyse van de toekomstverwachtingen worden de door de Programmaraad benoemde zes beleidsspeerpunten in hoofdstuk 3 gepresenteerd. In de hoofdstukken 4 t/m 9 zijn de speerpunten nader uitgewerkt, startend met de doelen en/of gewenste resultaten en gevolgd door aanbevelingen voor diverse actoren. Tot slot wordt in hoofdstuk 10 het Projectenprogramma Dementie 2011 - 2015 van de Programmaraad gepresenteerd. Hierin zijn 10 projectvoorstellen opgenomen, waarin de Programmaraad een (grote) rol gaat spelen of een bijdrage aan wil leveren, in de vorm van advies geven en/of door de in het project opgedane kennis te verspreiden. Dit advies Brabants Actieprogramma Dementie 2011 – 2015 biedt de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie de lokale, regionale en provinciale en landelijke beleidsmakers, financiers van welzijn en zorg, belangenbehartigersorganisaties en aanbieders in Brabant aan.
1
10
‘Casemanagement bij dementie komt in het basispakket voor thuiswonende mensen met dementie in 2012.’ Staatssecretaris van VWS, mevrouw Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, tijdens de bespreking van de VWS-begroting in de kamer, november 2010.
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
2. Toekomstverwachtingen dementie(zorg) 2020, kansen en bedreigingen Bij het tot stand komen van het Brabants Actieprogramma Dementie 2011 – 2015 hebben we in de periode maart tot en met september 2010 diverse belangenbehartigers, doelgroepvertegenwoordigers, sleutelfiguren in de zorg en experts geraadpleegd. Dit gebeurde via panelgesprekken, schriftelijke vragenlijsten, interviews en een invitational conference (24 september 2010). In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van geraadpleegde experts. In dit hoofdstuk geven wij een overzicht van de door de geraadpleegde experts naar vorengebrachte toekomstverwachtingen, kansen en bedreigingen, die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van leven voor de doelgroep en de kwaliteit van zorg.
2.1 Verwachtingen 1. Sterke groei van de dementiepopulatie Tabel 2. Prevalentiecijfers, prognose van het aantal mensen met dementie
Aantal mensen met dementie
2005
2010
2015
2020
2025
2030
Totaal
193.912 211.768 228.640 249.033 279.259 319.312
Vrouwen
135.421 145.454 153.632 163.110 179.091 203.470
Mannen Alleenstaand Samenwonend
58.491
66.314
75.008
85.923 100.168 115.842
86.463
99.399 110.554 121.908 137.985 161.777
107.449 112.369 118.085 127.125 141.275 157.535
Bron: Alzheimer Nederland In deze berekeningen zijn patiënten die in het beginstadium van dementie verkeren niet meegenomen. De prevalentiecijfers laten dit niet toe. Alzheimer Nederland schat dat het om een groep patiënten gaat die qua omvang 30% van het geschatte aantal bevat. Daarom hanteert Alzheimer Nederland in publicaties vaak hogere aantallen.
11
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• T oename van de gemiddelde leeftijd en toename van de groep 80-plussers en zeker 90-plussers met dementie De kans op dementie neemt sterk toe met de leeftijd. Boven de 65 jaar heeft iemand 10% kans om dementie te krijgen, boven de 80 jaar is dit 20% en boven de 90 jaar zelfs 40%. De levensverwachting van de Nederlandse bevolking neemt fors toe. Kon in 2003 een Nederlandse man bij geboorte verwachten 76,2 jaar te worden, volgens de meest recente gegevens (2008) is dit nu 78,3 jaar. Voor vrouwen nam de levensverwachting toe van 80,9 naar 82,3 jaar. Het verschil tussen mannen en vrouwen is de afgelopen jaren kleiner geworden. Voor de dementiepopulatie betekent dit dat er een sterke toename is van de groep 80-plussers en zeker 90-plussers. Opvallend is verder dat er grote verschillen tussen sociaaleconomische groepen zijn. Zo leven mensen met alleen basisschoolopleiding gemiddeld 6 à 7 jaar korter dan degenen met een HBO- of universitaire opleiding. Deze verschillen zijn de afgelopen tien jaar gelijk gebleven. Dementie behoort tot de top vijf van de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland. De overige vier zijn coronaire hartziekten, longkanker, beroerte en hartfalen. Samen verantwoordelijk voor 33% van alle sterfgevallen in Nederland. (VTV 2010, bijlage 2).
• T oename van comorbiditeit bij de doelgroep Naast de ziekteverschijnselen van dementie hebben deze ouderen vaak ook andere gezondheidsproblemen. Door technologische ontwikkelingen kunnen complexe aandoeningen beter behandeld worden. De zorg voor deze groep vereist meer inzet van hoogwaardige multidisciplinaire behandeling, zorg en meer intensieve care.
• Sterke toename van het aantal de groep alleenstaanden met dementie Nu maakt deze groep ongeveer 30% van de totale populatie dementie uit. Naar verwachting stijgt dit percentage tot 50% in 2030. In de schatting van Alzheimer Nederland (zie tabel 2) gaat het om een verdubbeling van het aantal alleenstaanden met dementie in de periode 2005 - 2030. Dit onderscheid is van belang bij de voorspellingen van de behoefte aan toezicht, begeleiding en zorg vanwege de grote kans op het ontbreken van mantelzorg.
De groep alleenwonende mensen met dementie neemt toe, ook de groep zonder mantelzorg. Zonder acceptatie door de omgeving, begeleiding, opvang/contact en toezicht neemt het (sociale) isolement toe. Door een toenemende desoriëntatie en cognitieve functiestoornissen kunnen gevaarlijke situaties voor de dementerende ontstaan. Zowel mantelzorgers als mensen met dementie zijn gebaat met emotionele steun en opvang in hun directe leefomgeving, zodat zij zo lang mogelijk op hun eigen vertrouwde wijze kunnen blijven leven in hun eigen huis
12
en buurt. Dit vraagt enerzijds om bewustwording, herkenning en acceptatie van en anderzijds om mobilisatie van de krachten in de buurt.
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
• Meer vrouwen dan mannen lijden aan dementie Er zijn twee tot driemaal zo veel oudere vrouwen dan mannen met dementie. Men is er nog niet helemaal uit of dit te verklaren valt uit het feit dat vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen of dat dit ook door het geslacht komt. Er zijn veel onderzoeken waaruit blijkt dat het geslacht geen significant verschil maakt, maar er zijn er ook een aantal waaruit blijkt dat er bij vrouwen vaker dementie voorkomt ten gevolge van Alzheimer en bij mannen vaker vasculaire dementie optreedt.
• Toename van het aantal allochtonen met dementie Onder de dementiepatiënten zal een steeds groter percentage van allochtone afkomst zijn. De omvang van de groep niet-westerse allochtone ouderen (Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse groepen) zal in 2020 verdrievoudigd zijn. Op dit moment zijn niet westerse migranten nog tussen de 55 en 65 jaar, maar in de toekomst zal het aantal 65- en 75-plussers stijgen en daarmee de kans op dementie. Hoewel er verschillen zijn tussen de diverse allochtone groepen, is dementie over het algemeen onder veel nietwesterse allochtone culturen een onbekende ziekte. Er heerst nog veel taboe op het ziektebeeld en men spreekt liever van vergeetachtigheid als onvermijdelijk bijverschijnsel van de ouderdom. Er wordt niet zo snel een beroep gedaan op zorgvoorzieningen en de zorg wordt grotendeels in de familiekring opgevangen. Het spreekt voor zich dat dit tot grote problemen voor de mantelzorgers en de patiënten kan leiden. Allochtone mantelzorgers zijn minder bekend met de bestaande zorgvoorzieningen en de aanvraagprocedures. (Baas 2003) De steun uit het eigen sociale netwerk zal naar verwachting de komende jaren verminderen. Jongere generaties niet-westerse allochtonen integreren steeds meer in Nederland en moeten ook eigen werk, huishouden en zorg combineren. Daarnaast veranderen de opvattingen en waarden van de tweede en derde generaties sneller. De jongere generaties zijn minder bereid om langdurige en zware zorgverlening op zich te nemen. De kwetsbaarheid van deze allochtone ouderen zal alleen maar toenemen door de zwakkere sociale netwerken.
• Toename van het aantal jong dementerenden De groep jong dementerenden bestaat uit mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. De laatste jaren is bij deze groep een toename te zien. Enerzijds komt dit door een verbeterde diagnostiek. Vroeger werd dementie op jonge leeftijd vaak niet als zodanig herkend. Uit onderzoek blijkt dat bij jong dementerenden, vanaf het moment van de eerste ziekteverschijnselen, pas na gemiddeld vierenhalf jaar de juiste diagnose werd gesteld. (NeedYD onderzoek van het Alzheimer Centrum Limburg). De periode voorafgaand aan de diagnose is hiermee twee jaar langer dan bij ouderen met dementie. In
13
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
het onderzoek geeft 40% aan dat er aanvankelijk verkeerde diagnosen zijn gesteld zoals depressie en burn-out. Als mogelijke oorzaken van dementie op jonge leeftijd worden genoemd: alcoholgebruik, AIDS, het syndroom van Down, Parkinson en de ziekte van Creutzfeldt-Jacob. Jong dementerenden vervullen nog vaak een zeer actieve rol in de maatschappij: ze hebben een baan, zijn opvoeder, zijn actief bij verenigingen, rijden nog auto enzovoorts. Van al deze rollen moeten ze afscheid nemen. Beslissingen rondom het maatschappelijk functioneren zijn veel ingrijpender. Doordat ze lichamelijk over het algemeen fit zijn, hebben ze de neiging zichzelf beter in te schatten dan ze in werkelijkheid zijn en geven ze de regie over hun leven niet gemakkelijk uit handen. Daarnaast beseffen jong dementerenden vaak beter dat ze ziek zijn. Gevoelens van machteloosheid en frustratie zijn daarom veel heftiger. Voor zowel partner als kinderen is het moeilijk de ziekte te accepteren en goed om te gaan met het dementerende gezinslid. Mantelzorgers hebben vaak een betaalde baan en thuiswonende kinderen. Kinderen kunnen zich gaan schamen voor hun zieke ouder en durven bijvoorbeeld geen vriendjes mee naar huis te nemen. Dit alles rechtvaardigt een specifiek zorg- en welzijnsaanbod. (zie: www.alzheimercentrumlimburg.nl)
2. Personeelstekort • Ontgroening en dubbele vergrijzing. • De toestroom van allochtonen werkzaam in de zorg verloopt nog moeizaam. De groeiende en complexere zorgvraag leidt de komende decennia tot een forse toename van de vraag naar zorgwerknemers, met name in de intramurale zorgsector. Tevens wordt de benodigde jaarlijkse personele groei in deze sector hoger geraamd dan in de thuiszorg (1,7% voor de verpleeghuizen, 1,3% voor de verzorgingshuizen en 1,1% voor de thuiszorg). Samengenomen laten de onderzoeken een jaarlijkse groei van het personeel in de ouderenzorg zien van 1,3%. Het gaat hier in 2030 om een verschil van ongeveer 7000 fte’s, ofwel 2,5% van het verwachte personeelsbestand. (SCP, 2010)
14
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Hoe groot is de vraag naar personeel in de sector V&V in de toekomst? ‘Volgens de omgerekende gebruiksraming zal de vraag naar personeel tussen 2005 en 2030 jaarlijks met 1,2% toenemen. In 2030 komen we daarmee uit op een benodigde inzet van 299.000 fte’s. (In 2005 werd er 222.000 fte’s ingezet.) De inzet van personeel groeit mee met de vraag naar zorg. Het personeel zal in de toekomst minder snel toenemen dan in het verleden (1,8% per jaar). In het verleden hebben beleidsmaatregelen de zorgvraag en de personeelsvraag opgestuwd (voorbeelden van maatregelen zijn het wegwerken van de wachtlijsten (het ‘boter-bij-de-visbeleid’) en de invoering van pgb’s. Aan de andere kant neemt de zorgvraag in de toekomst naar verwachting nog sterker toe dan in het verleden door de sterkere toename van het aantal ouderen, maar dit effect wordt getemperd doordat ouderen steeds gezonder worden. SCP kiest er voor om de arbeidsproductiviteit constant te houden op het niveau van het basisjaar 2005. Die veronderstelling wordt ondersteund doordat er aan de ene kant technische vooruitgang is (stijgende productiviteit) en aan de andere kant de wens tot kwaliteits-verhoging (dalende productiviteit). Daarbij blijft de zorg mensenwerk en zit er een grens aan wat je aan personeel door domotica kan laten vervangen.’ Uit: SCP: Zorgen voor de zorg, 2010
3. Tekort aan informele zorg Naar verwachting zal het aantal (beschikbare) mantelzorgers afnemen, onder andere door de toename van geografische verspreiding van gezinsleden, het kinderloos zijn en de toename van het aantal alleenstaanden in de samenleving. Vrouwen verlenen meer mantelzorg dan mannen, onder andere omdat zij niet of in deeltijd werken. Ondanks de huidige economische recessie is de verwachting dat er de komende jaren, mede door de ontgroening van de arbeidsmarkt, meer vrouwen nodig zijn voor betaald werk. De Rijksoverheid voert hiervoor ook een actief stimuleringsbeleid. Het belang van structurele maatregelen om de combinatie van mantelzorg en arbeid gemakkelijker te maken neemt toe.
15
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Door de intensiteit en de duur van de mantelzorg voor mensen met dementie komt het psychische, fysieke en sociale welzijn van de mantelzorgers in gevaar. Bij hen komt overbelasting, medicatieinname en doktersbezoek aanzienlijk meer voor dan bij de gemiddelde burger. Ook kampen veel mantelzorgers met sociaal isolement. (Expertisecentrum Mantelzorg). Uit de tweede tussenrapportage Wmo evaluatie blijkt dat meer dan de helft van alle zorgvragers denken dat hun mantelzorgers niet meer hulp kunnen bieden. Van de zorgvragers van 65 jaar en ouder is zelfs 74% deze mening toegedaan. (SCP, 2009)
Door vergrijzing groeit de vraag naar zorg en hulp. Het vrijwilligersbestand in de zorgsector vergrijst echter zelf ook. Langdurig ondersteuning bieden in bijvoorbeeld verpleegen verzorgingshuizen of in de vrijwillige thuiszorg is niet aantrekkelijk voor de jongere generaties. Maatjesprojecten, maatschappelijke stages of projectmatige klussen sluiten als vrijwilligerswerkvormen beter aan bij hun levensfase. Hier liggen kansen voor de versterking van de informele zorg. Om de informele zorg in stand te houden en de mantelzorg te verlichten zullen verschuivingen in de verhouding tussen professionals, mantelzorg en vrijwilligers nodig zijn. Dit zal leiden tot veranderingen in de organisatie van de zorg.
4. Verdergaande medische en technologische ontwikkelingen • Er zullen meer en betere medicijnen om het dementeringsproces af te remmen beschikbaar komen. • Er is echter in de komende decenium nog geen genezing verwachten. • Nieuwe technologie zal bijdragen aan het verhogen van de arbeidsproductiviteit ofwel bepaalde zorgtaken verlichten. Bijvoorbeeld de verruiming van de mogelijkheden van toezicht en monitoring op afstand zal de mantelzorg meer respijt bieden. De mogelijkheden om op een laagdrempelige manier informatie, advies, emotionele en psycho-educatieve begeleiding te kunnen verwerven via ICT zijn sterk in ontwikkeling. Zo kunnen mantelzorgers bijvoorbeeld via www.dementiedebaas.nl online individuele begeleiding en ondersteuning krijgen.
16
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Er zijn enkele medicijnen die het proces dat leidt tot dementie kunnen stabiliseren of vertragen. Deze medicijnen werken echter slechts bij een klein percentage mensen en slechts voor een beperkte tijd. Hoelang en bij wie de medicijnen werken is niet vooraf te bepalen. De medicijnen tegen dementie werken vooral op het terrein van de cognitie, (geheugen, denken, taal, handelen) en een verbetering van het dagelijks functioneren van de patiënt, zoals het omgaan met geld, telefoneren, koken, schoonmaken en lichamelijke verzorging. De medicijnen genezen dus niet de beschadiging van de hersenen als gevolg van dementie. De geneesmiddelen kunnen alleen de gevolgen van de schade beperken. (bron: Alzheimer Nederland) Het onderzoek is daarom vooral op nieuwe strategieën gericht, die het mogelijk maken de ziekte van Alzheimer te bestrijden of te voorkomen. Momenteel zijn er verschillende nieuwe medicijnen in ontwikkeling. Sommige van deze middelen zullen nog een lange weg moeten gaan, alvorens ze op proefpersonen kunnen worden getest. http://www.btsg.nl/infobulletin/dementie/dementie-medicatie-nieuw.html
5. Burgers krijgen meer en een grotere eigen verantwoordelijkheid Zorgvragers worden mondiger (emancipatie) en zullen andere (en meer) eisen stellen aan de kwaliteit van het aanbod of andere producten vragen. Ook partners/naasten worden mondiger en stellen meer eisen (zeker - hoger opgeleide - kinderen). • Burgers en zorgvragers willen kunnen kiezen. • Grotere variatie in het aanbod zal gewenst zijn. • Meer aanbod zal geleverd worden door de private sector en de commerciële sector. • Meer zelf bekostigen, hogere eigen bijdragen. De keerzijde is het gevaar voor een tweedeling in de zorg. Mensen met een betere sociaal economische positie kunnen particuliere diensten en een hogere kwaliteit zelf bekostigen. Daarnaast ontbreekt het mensen met een laag opleidingsniveau vaak aan de vereiste kennis van de bureaucratie van de zorg en de assertiviteit die nodig is om hun rechten te laten erkennen en verzilveren.
17
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Vanuit de private sector zijn er initiatieven zoals de Herbergierhuizen (www.herbergier.nl) en de Martha Flora huizen (www.marthaflora.nl) waar mensen met dementie een zorgappartement en de nodige zorg en overige diensten kunnen kopen. Woningbouwverenigingen en zorginstellingen slaan de handen ineen om projecten voor mensen met dementie te ontwikkelen waarbij de woningbouwvereniging verhuurt en de huurders de verplichting hebben zorg af te nemen van de samenwerkende zorgverlening. Dit soort initiatieven zorgt voor een kwalitatief goede woon- en leefomgeving, maar is door de grote eigen bijdrage niet voor iedereen toegankelijk.
6. D e kosten van de AWBZ-uitgaven nemen, mede door de vergrijzing en door de sterke verwachte toename van mensen met dementie, sterk toe. In 2005 was het aandeel van de kosten van psychische stoornissen 20,8% van de totale kosten. Binnen deze categorie bedroeg het aandeel van de kosten voor dementie 22,8%. Het merendeel kwam ten laste van de AWBZ: 97,1%. Dit was 4,6% van de totale kosten van de gezondheidszorg in 2005. (Zie tabel 3 en 4, gebaseerd op de bron: RIVM, 2008, Kosten van ziekten in Nederland 2005. Dementie valt binnen de groep ‘psychische stoornissen’.) Daarmee is dementie, na de verstandelijke handicap, de duurste ziekte in ons land. Maar slechts 2% van de totale zorgkosten wordt besteed aan thuiszorg. De overige 98% van de kosten worden gemaakt door verpleeg- en verzorgingshuizen. Naar verwachting zal door de toename van het aantal mensen met dementie na 2015 het tekort aan AWBZ-plaatsen AWBZ-verblijf voor mensen met dementie (met zorgzwaartepakket 5 en 7) weer gaan toenemen.
18
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Tabel 3.
Kosten van ziekten, 2005, ingedeeld naar ziektecategorieën
Zorgverzekering incl. eigen bijdragen
Infectieziekten en parasitaire ziekten
AWBZ Overheid
Anders
Totaal
%
930,2
98,1
187,6
1,5
1.217,4 1,8
Nieuwvormingen
2.147,6
296,4
208,2
13,6
2.665,9 3,9
Endocriene, voedings en stofwisselingsziekten
1.020,9
266,2
18,5
12,5
1.318,0 1,9
188,2
23,0
6,0
4,9
222,1 0,3
Psychische stoornissen
1.165,7
12.457,2
483,4
111,8
14.218,1 20,8
Zenuwstelsel en zintuigen
2.913,2
770,1
39,7
133,3
3.856,4 5,6
Hartvaatstelsel
3.788,4
1.520,1
116,8
65,4
5.490,8 8,0
Ademhalingswegen
1.935,0
335,4
68,8
16,9
2.356,2 3,4
Spijsverteringsstelsel
4.336,7
186,4
48,9
9,6
4.581,7 6,7
Urogenitaal systeem
1.572,9
165,7
36,0
8,1
1.782,7 2,6
Zwangerschap, bevalling en kraambed
1.022,1
344,3
33,7
2,6
1.402,7 2,0
763,0
93,9
13,4
15,2
885,5 1,3
3.388,9
743,9
36,1
60,6
4.229,5 6,2
Congenitale afwijkingen
230,7
1,8
26,2
79,6
338,2 0,5
Aandoeningen perinatale periode
327,4
0,0
27,8
0,0
355,3 0,5
Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden
4.644,1
103,4
73,7
4,7
4.825,9 7,0
Ongevalsletsel en vergiftigingen
1.358,0
366,0
61,0
11,9
1.796,9 2,6
Niet toewijsbaar / Niet ziekte gerelateerd
2.965,5
4.132,4
7.527,9
2.314,3
16.940,1 24,7
34.698,3
21.904,4
9.014,0
2.866,6
68.483,4 100,0
Bloed en bloedvormende organen
Huid en subcutis Bewegingsstelsel en bindweefsel
Totaal Percentage
50,7
32,0 13,2 4,2 100,0
Nederland 2005. Totale kosten (miljoen euro), lopende prijzen. RIVM, 2008. Poos MJJC, Smit JM, Groen J, Kommer GJ, Slobbe LCJ. Kosten van Ziekten in Nederland 2005 (www.kostenvanziekten.nl)
19
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Tabel 4.
Kosten van psychische stoornissen, 2005.
Zorgverzekering incl. eigen bijdragen
AWBZ Overheid
Dementie
43,6
3.149,8
Schizofrenie
38,4
459,3
Psychotische stoornissen exclusief schizofrenie
24,2
160,3
1,2 13,3 4,2
Anders 50,4
Totaal
%
3.245,1 22,8
6,3
517,4 3,6
2,2
190,9 1,3
Depressie
278,0
476,1
12,2
6,7
773,0 5,4
Angststoornissen
154,3
125,5
4,2
1,7
285,8 2,0
41,6
131,8
5,5
1,8
180,8 1,3
Persoonlijkheidsstoornissen
Afhankelijkheid van alcohol en drugs 44,0 Overige psychische stoornissen Verstandelijke handicap, inclusief syndroom van Down Totaal Percentage
255,7
84,5
3,5
387,7 2,7
533,3
2.306,5
357,4
38,6
3.235,8 22,8
8,2
5.392,2
0,9
0,5
5.401,7 38,0
1.165,7
12.457,2
483,4
111,8
8,2
87,6
14.218,1 100,0
3,4 0,8 100,0
Het aandeel van de kosten weergegeven in deze tabel in totale kosten van de gezondheidzorg (Zorgrekeningen CBS) is 20,8% in 2005. Nederland 2005. Totale kosten (miljoen euro), lopende prijzen. RIVM, 2008. Poos MJJC, Smit JM, Groen J, Kommer GJ, Slobbe LCJ. Kosten van Ziekten in Nederland 2005 (www.kostenvanziekten.nl)
7. G rotere verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van leven van thuiswonende mensen met dementie en hun mantelzorgers komt bij gemeenten te liggen. De dementiezorg wordt nu in 2010 gefinancierd uit de zorgverzekeringswet, de AWBZ en de Wmo. Om de patiënten, waarvan nu 70% thuis woont, en hun omgeving integrale zorg en begeleiding op maat ofwel continuïteit van zorg en begeleiding op maat te bieden is een ononderbroken keten (samenwerking en afstemming tussen behandelaars, welzijn en zorg) een voorwaarde. Dit vraagt om het doorbreken van de financieringsschotten ofwel de financiers (de gemeenten en de zorgverzekeraars) zullen een vergaande samenwerking aan dienen te gaan zodat voor deze groep zeer kwetsbare burgers een naadloos zorgcontinuüm ontstaat.
20
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Wanneer de plannen van de nieuwe regering doorgang zullen vinden zal de gemeente een nog grotere verantwoordelijkheid krijgen. (Zie bijlage 4, hoofdstuk 9. Ouderenzorg uit het regeerakkoord 2010 – 2014.) Dan zullen de functies dagbesteding en begeleiding worden overgeheveld naar de Wmo. Verzorging, verpleging, intramurale geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg blijven onderdeel van de AWBZ. De taken van de huidige zorgkantoren zullen door de zorgverzekeraars worden overgenomen. 8. Het besef dat welzijn en maatschappelijke ondersteuning van grote betekenis zijn om de kwaliteit van leven van thuiswonende mensen met dementie te behouden groeit. Het merendeel wordt door informele zorgverleners en vrijwilligers ingevuld.
Naast behandeling en zorg heeft de doelgroep behoefte aan: • Informatie en voorlichting. • Participatie: Educatie en scholing (niet regulier), Ontmoeting, Lotgenotencontact, Ontspanning, Sociale dagopvang (en toezicht), Belangenbehartiging. • Adviserende en administratieve hulpverlening. • Haal-, breng- en servicediensten, Servicediensten thuis. • Ondersteuning bij bereiding van de maaltijd, Maaltijdlevering thuis, Eetpunt. • Begeleiding en ondersteuning van mantelzorg, Tijdelijk ontlasting (respijt), Verlichting van zorgtaken. • Praktische thuishulp. Bron: Behoeftekaart Dementie: behoeften van mensen met dementie en mantelzorg, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
2.2 Kansen 1. Maatschappelijke betrokkenheid zal groeien door de toename van de doelgroep. 2. Medische en technologische ontwikkelingen zullen steeds meer vruchten afwerpen. • Afremmen van het dementeringsproces. •M ogelijkheid om langer thuis te kunnen blijven wonen neemt toe door de toename van de mogelijkheden van toezicht, monitoring, detectie en begeleiding op afstand (minder (nabije) inzet nodig van mantelzorg en/of professionele hulp). •M eer bewegingsvrijheid dankzij technologie, ook buiten de eigen woning. • T echnologische ontwikkelingen zullen leiden tot betere en innovatieve zorgproducten die de kwaliteit van leven positief beïnvloeden.
21
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
3.
Meer kennis over dementie (o.a. op basis van wetenschappelijk onderzoek). • Nieuwe oplossingen en nieuwe vormen van hulp zullen ontwikkeld worden. • Nieuwe medicijnen komen op de markt. • Verbetering van scholing en deskundigheidsbevordering.
4.
Bekendheid over dementie wordt groter waardoor er meer respect en begrip zal ontstaan voor mensen met dementie en voor hun mantelzorgers. Internet speelt hierin een grote rol. • Honger naar informatie neemt toe. • Meer acceptatie door vermindering van taboes en dit zal leiden tot meer bereidheid tot het geven van individuele hulp/zorg. • Vroegherkenning en vroegsignalering zal toenemen, waardoor eerder met een goed begeleidings- of zorgplan gestart kan worden. • Wellicht ook meer instroom in opleidingen voor diverse zorgberoepen. • Door taboedoorbreking kan juist meer aandacht uit de directe omgeving van patiënt en mantelzorger worden verwacht.
5.
Meer diverse vormen van begeleidingsmogelijkheden zullen ontstaan, bijvoorbeeld psycho-educatie via internet.
6.
Ketenzorg zal de kwaliteit van zorg positief beïnvloeden.
7.
Door maatschappelijke stage en de invoering sociale dienstplicht kan de jonge generatie bekend en vertrouwd raken met dementie en bekend raken met beroepen in de dementiezorgsector.
8.
Marktwerking kan een prikkel tot betere kwaliteit van hulp en zorg zijn en biedt kansen voor de ontwikkeling van kleinschalige initiatieven van onderop.
9. De mondigheid van burgers neemt toe, ook van zorgvragers. Niet alleen belangenbehartigers treden naar voren, ook de mens met dementie komt steeds meer naar voren (emancipatie). Erkenning van de mens met dementie en zijn wensen en mogelijkheden zal leiden tot het meer en langer ‘mee’ kunnen blijven ‘doen’. 10. Vanuit de samenleving zelf ontstaan steeds meer initiatieven om tot een bepaald (woon-)zorgaanbod te komen, aanbod dat beter bij de vraag aansluit. Private initiatieven zullen mee zorgdragen voor grotere variatie en diversiteit in het aanbod. 11. Meer takken uit het bedrijfsleven zullen zich gaan inzetten op het ontwikkelen van producten voor gebruik in de dementiezorg. 12. Toename van maatschappelijk ondernemen biedt kansen voor financiering van innovatieve diensten en vernieuwend aanbod. 13. De 65-plussers van de toekomst zullen langer vitaal zijn en willen zich ook inzetten voor anderen (toename informele zorg). Ook zal een deel willen blijven werken (kans voor vergroten van het arbeidspotentieel). Groter aanbod van ‘handen’. 14. Nieuwe vormen van dienst- en zorgverlening kunnen meer werkgelegenheid voor
22
oudere werknemers (45-plussers) en voor mensen met beperkingen betekenen.
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
2.3 Bedreigingen 1.
Tekort aan (zorg)personeel. • Minder jongeren kiezen voor zorg. • In de zorg zal minder aandacht zijn voor de mens, minder ondersteuning en begeleiding geboden kunnen worden en dit leidt tot minder kwaliteit van zorg. • Overbelasting van mantelzorgers met risico op uitval van mantelzorg en vroegtijdige opname van de persoon met dementie.
2.
Verschraling van de zorg. • Tekort aan financiële middelen voor benodigde zorg (onder andere door kostenoverschrijdingen).
3.
Claim op goede kwaliteit van zorg neemt toe, maar zal niet goed geëffectueerd kunnen worden door gebrek aan personeel en geld. Dit kan leiden tot: • Onvrede (klachten), boosheid, verdriet. • Demotivatie en afhaken van personeel.
4.
Veranderingen van de AWBZ. • Overheveling van meer AWBZ-functies naar gemeenten en/of zorgverzekeringswet. • Meer en hogere eigen bijdragen zullen gevraagd worden. • Kleinschaligheid in locatieomvang is moeilijk vol te houden vanwege de hoge kosten.
5.
Gemeenten zijn nog te weinig deskundig ten aanzien van dementieproblematiek om AWBZ-taken en verantwoordelijkheden over te nemen.
6.
Om geïntegreerde ketenaansturing te bereiken is afstemming en samenwerking nodig tussen gemeenten (Wmo), zorgverzekeraars (en vooralsnog zorgkantoren). De rol en betekenis van welzijn/maatschappelijke ondersteuning is vaak nog te veel onderbelicht.
7.
Tweedeling in de zorg. • Loslaten van de solidariteitsgedachte. • Kansarmen vallen buiten de boot. • Het doorschieten van de commercialisering, onder andere door marktwerking (de vraag is of deskundigheid en professionaliteit voldoende gewaarborgd zijn).
8.
Tekort aan informele zorg. • Informele en maatschappelijk steunsysteem in eigen buurt en wijk is op veel plaatsen nog onvoldoende ontwikkeld, gerealiseerd.
9.
Bestaande regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening belemmert de ontwikkeling van vernieuwende wooninitiatieven.
10. Marktwerking: prijsvechters bepalen wat de kwaliteit van het aanbod wordt.
23
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
24
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
3. B ehoud van de kwaliteit van leven en preventie van een (toenemende) zorgvraag Speerpunten van het Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015 Het Brabants Actieprogrammma Dementie 2011 – 2015 wil met de aanbevelingen en actie-/projectvoorstellen richting geven aan beleidsontwikkeling en -uitvoering van de financiers van welzijn en zorg en (informele) aanbieders van wonen, welzijn en zorg met als doelen: • het behouden van de kwaliteit van leven van de persoon met dementie en de mantelzorg en • preventie van een (toenemende) zorgvraag. Empowerment van de doelgroep is hierbij van groot belang. Door te luisteren naar de mensen met dementie en de mantelzorg en hun eigen kracht te versterken (zelfmanagement), hen te betrekken bij ontwikkelingstrajecten en evaluaties, zullen hun behoeften beter op maat beantwoord kunnen worden. Op basis van de analyse van de toekomstverwachtingen en rekening houdend met speerpunten in het landelijk beleid (zoals het realiseren van ketenzorg dementie) komt de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie tot de volgende speerpunten, waar specifiek in Brabant op ingezet zou dienen te worden: 1. Inclusieve samenleving in eigen wijk/kern. (Zie verder hoofdstuk 4) 2. Voorkomen van (toenemende) zorgvraag. (Zie verder hoofdstuk 5) 3. Stimuleren van het gebruik van ‘verlichtende’ en gemakverhogende technologie. (Zie verder hoofdstuk 6) 4. Kunnen blijven wonen in eigen wijk/kern. (Zie verder hoofdstuk 7) 5. Permanente inzet op kennisbundeling, -ontwikkeling en -verspreiding. (Zie verder hoofdstuk 8) 6. Meer ‘armen’ en ‘handen’. (Zie verder hoofdstuk 9)
25
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Tussen de doelen van deze speerpunten bestaan relaties, ofwel de resultaten van de inzet op een speerpunt heeft invloed op het bereiken van de gewenste doelen van een of meerdere andere speerpunten. Investeren in het realiseren van een inclusieve samenleving kan de vraag naar professionele ondersteuning en zorg afremmen. Zo ook het toepassen van ‘verlichtende’ of gemakverhogende technologie. Door het meer inzetten van technologie en een inclusieve samenleving worden de mogelijkheden om thuis te kunnen blijven wonen vergroot. Het extramuraal kunnen blijven wonen in de eigen wijk of kern voorkomt de vraag naar dure AWBZ-zorg. Om de beoogde doelen van de eerste vier speerpunten te bereiken zijn permanente inzet op kennisbundeling, -ontwikkeling en -verspreiding en op het behouden en verwerven van voldoende ‘armen’ en ‘handen’ essentiële voorwaarden.
Kennisontwikkeling en -verspreiding
26
Meer armen en handen
Inclusieve samenleving in eigen wijk/kern
Voorkomen toenemende zorgvraag
Blijven wonen in eigen wijk/kern
Verlichtende + gemak technologie
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
4. I nclusieve samenleving in eigen kern/wijk Het merendeel van de doelgroep dementie woont thuis (70%). Om zo volwaardig mogelijk te kunnen blijven participeren, is het van belang dat het sociale leefklimaat in de eigen wijk of kern goed aansluit bij en anticipeert op de (on-)mogelijkheden van deze groep. Dit vraagt om inzet op herkenning, taboedoorbreking, acceptatie, ontmoeting en aangaan en behouden van informele relaties). Inzet en betrokkenheid van de wijdere sociale omgeving zijn dus van belang. Een goed geïnformeerde samenleving is hiervoor een voorwaarde. Vroegtijdige signalering en ondersteuning van zowel de mens met dementie als de mantelzorger kunnen bijdragen aan het uitstellen van de zorgvraag.
Een inclusieve samenleving verwelkomt verscheidenheid, respecteert verschillen en is er trots op dat alle mensen bij de samenleving betrokken zijn. Ze stimuleert duurzame en vriendschappelijke relaties tussen mensen onderling. Een inclusieve samenleving is een gevarieerde samenleving en biedt mogelijkheden voor deelname aan en betrokkenheid bij de eigen omgeving. Alle facetten van het leven waaronder cultuur, school, werk, vrije tijd en geloof worden als mogelijkheden gezien voor ontmoeting en verdere ontwikkeling.
Bij dit speerpunt ligt het accent op de sociale leefbaarheid. Het behouden van een goed fysiek leefklimaat komt aan de orde bij speerpunt 7: het kunnen blijven wonen in eigen wijk of kern.
Doelen binnen dit speerpunt • Participatie van deze bijzondere groep kwetsbare burgers bevorderen. • Door middel van inzet van welzijn en maatschappelijke ondersteuning de draagkracht van de mantelzorger behouden. • Investeren in het behoud van een goed leefklimaat in wijken en kernen. • De ontwikkeling van ‘dementievriendelijke gemeenschappen en wijken’ stimuleren. De gemeente, als bewaker van de kwaliteit van leven van haar burgers, kan en dient een belangrijke rol te spelen en een bijdrage te leveren aan het realiseren van een inclusieve samenleving in wijken en kernen. Dit vraagt van de gemeente onder andere om:
27
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Een visie op inclusieve samenleving. • Regievoering, initiator zijn. • Het wijkgericht organiseren van de Wmo. • Op de schaal van de kern/wijk de ontwikkeling van maatschappelijke steunsystemen te stimuleren, te realiseren. • Het inzetten van opbouw-/sociaal werkmethodieken. • Initiatieven te nemen om de ontwikkeling van ‘dementievriendelijke gemeenschappen’ te stimuleren en te faciliteren. Gemeenten willen zoveel mogelijk een integraal, inclusief beleid ontwikkelen en uitvoeren en geen doelgroepspecifiek beleid voeren. Echter om tot dit inclusief beleid te komen, is doelgroepspecifieke kennis onontbeerlijk.
Doelgroepspecifieke kennis: wat zijn de beperkingen, mogelijkheden en onmogelijkheden van de doelgroep, wat is de prevalentie, wat zijn de behoeften en welke behoeften vragen om doelgroepspecifieke antwoorden/voorzieningen en bestaan er en welke (wettelijke) verantwoordelijkheid heeft de gemeente in deze?
Aan de slag gaan in een stad of in een dorp vraagt om verschillende aanpakken. Er kan gebruik gemaakt worden van elders ontwikkelde best practices. Om de realisatie van een inclusieve samenleving te bereiken dient de gemeente niet zo maar alles over te nemen, maar eerder de insteek te kiezen om burgers en/of organisaties te stimuleren om zelf aan de slag te gaan. Eventueel kan de gemeente deze processen faciliteren.
28
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Acht bakens als richtinggevend kader voor Welzijn Nieuwe Stijl 1. Vraaggericht werken • De vraag van de burger staat centraal, niet het aanbod van professional of organisatie. • Burger en professional werken samen aan vraagverheldering en zoeken samen uit wat de kern is van de vraag. • Niet alleen individuele vragen maar ook collectief. • Het ‘keukentafelgesprek.’ 2. Direct er op af • Niet alle burgers stellen hun vraag, wellicht wel een behoefte. • Professionals benaderen actief die burgers die geen ondersteuning willen of niet weten hoe ze die moeten organiseren. 3. Eigen kracht burger • Uitgangspunt zijn de eigen mogelijkheden van de burger. • Ondersteuning loopt op van licht naar zwaar: faciliteren, ondersteunen, interveniëren, beschermen. 4. Collectief voor individueel • Eerst mogelijkheden van collectieve welzijnsarrangementen inzetten, dan pas individuele voorzieningen. 5. Informele zorg vs formele zorg • Verbeteren samenwerking tussen informele en formele zorg. 6. Integraal werken • Uitvoering richt zich op integrale, samenhangende aanpak van probleem van de burger. • Uitvoerende organisaties werken samen aan gezamenlijke probleemoplossing. • Gemeenten maken in hun beleid en uitbesteding samenhangende aanpak mogelijk. 7. Resultaatgericht • Welk probleem los je op? Gemeenten formuleren opdrachten in termen van prestatie en zo mogelijk van resultaat, ook rekenen zij af op basis van prestaties/resultaten. 8. Ruimte professional • Professionals beschikken over de juiste kennis en vaardigheden (waaronder outreachend werken). • Professionals zijn ondernemend. • Professionals krijgen ruimte, hun competenties zijn richtinggevend voor de uitvoering. Bron: Jos van der Lans: Eropaf! 2010
29
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
De gemeente kan ook de regie voeren om de processen op gang te brengen. Regie voeren is samenwerken. De gemeente kan het niet alleen, zit niet alleen aan het roer, is niet de enige financier en moet het ook niet alleen willen bepalen. Het lokaal bestuur kan alle partijen uitnodigen om een gezamenlijke visie te ontwikkelen en ieder aanspreken op de verantwoordelijkheid zelf inhoud te geven aan de uitgangspunten van deze visie. Zo kan de gemeente een goede overlegtafel, een ‘Regiegroep wonen, welzijn, zorg’, organiseren met de belangrijkste partijen uit de wijk of kern. De Wmo-raad kan in dit proces een adviesrol spelen.
Aanbevelingen voor gemeenten • Zorg eerst voor een goed basisvoorzieningniveau en zet in op het aangaan van nieuwe verbindingen, allianties. Bevorder de samenwerking tussen zorg en welzijn en geef hen ondernemingsruimte. • Zet in op integrale wijkontwikkeling met als resultaat een wijk of kern geschikt voor jong en oud, voor zelfredzame burgers en kwetsbare groepen. Stel de vraag van burgers met beperkingen centraal voor de inrichting van het gewenste (basis-)voorzieningenniveau.
Mogelijk in te zetten instrumenten om te bepalen welke functies gewenst zijn in de thuissituatie en op buurt-, wijk- en gemeentelijk niveau zijn: Schets Is het dementieaanbod in uw gemeente en in uw regio toekomstproof? Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2009 en het concept: Kwetsbare burgers langer thuis. Schets gewenste functies op verschillende geografische gebiedsniveau’s. Gemeente Tilburg i.s.m. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2011.
• Stimuleer de ontwikkeling van ‘dementievriendelijke gemeenschappen’ door hierbij met name burgers, burgerinitiatieven en vrijwilligersorganisaties en welzijn te prikkelen om acties en activiteiten te ondernemen die leiden tot het doorbreken van taboes rond dementie en het doorbreken van sociaal isolement, het stimuleren van de participatie en het er voor elkaar zijn in de eigen buurt, kern.
30
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Een zebrapad. Een oudere heer kijkt onrustig om zich heen. Hij zet een stap naar voren maar gaat vlug weer teug. Andere mensen lopen voorbij zonder acht op hem te slaan. De oude heer doet een nieuwe poging: Drie welbewuste stappen naar het midden van de straat, maar loopt toch weer terug. Bij de bushalte hebben een paar jongeren de man in het oog gekregen. Eentje wijst naar zijn voorhoofd en lacht. Twee vrouwen uiten hoofdschuddend hun ongenoegen over dit gebrek aan respect, maar zetten meteen hun gesprek voort. De oude man stapt steeds onrustiger van de ene voet op de andere. Hij lijkt tegen zichzelf te praten. Een jonge vrouw komt bij het zebrapad en spreekt de man aan. “Kan ik u helpen met oversteken?”. De man knikt en samen bereiken ze de overkant. “Zo, we zijn er. Waar wilt u naartoe?’. “Naar mijn Klara”. “Waar woont uw Klara?”. “Ik wil naar mijn Klara, ze wacht op mij.” Meer duidelijkheid krijgt de vrouw niet en ze vraagt zich vertwijfeld af wat nu te doen. Ze is al laat voor het werk, maar kan toch moeilijk de man alleen achterlaten, die komt toch nooit waar hij wezen wil. Iemand moet hem toch helpen. Wat kan ze doen, waar kan ze hulp krijgen? (Aktion Demenz e.V., 2007)
• Stimuleer intramurale zorginstellingen tot het beschikbaar stellen van hun diensten aan buurt-/wijkbewoners en tot het inzet plegen om ‘buiten naar binnen’ te halen (bijvoorbeeld: opvangmogelijkheden van (school)kinderen, clubs of verenigingen de gelegenheid geven om binnen het gebouw gebruik te maken van ruimte(n) voor hun activiteiten) en tot het stimuleren van hun eigen bewoners om aan activiteiten in de wijk of kern deel te nemen (‘van binnen naar buiten’) en daartoe de mogelijkheden te creëren. • Prikkel bewoners tot zelforganisatie en tot het zelf oplossen van problemen of het realiseren van wensen. De coöperatie kan hierbij een goede organisatievorm zijn. (Een voorbeeld hiervan is de Zorgcoöperatie Hoogeloon.) De gemeente zou het zelforganiserend vermogen kunnen faciliteren, gewaakt moet worden voor het overnemen. • Stimuleer woningbouwcorporaties tot het realiseren van laagdrempelige, simpele ontmoetingsruimten in de wooncomplexen voor de eigen bewoners, die ook toegankelijk zijn voor buurtbewoners en burgerinitiatieven. • Faciliteer de mogelijkheden voor ontmoeting, zowel voor doelgroepleden als voor werkers in de wijk of de kern.
31
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Stimuleer het kwartiermaken als middel om taboe te doorbreken en de acceptatie van dementie te bevorderen. • Organiseer laagdrempelige toegang voor vragen en signalen met betrekking tot dementie, stimuleer vroegsignalering en biedt waarborgen voor trajectbegeleiding en ondersteuning na signalering. Bijvoorbeeld door: • Stimulering van laagdrempelige dementie ontmoetings- en ondersteuningspunten in de eigen wijk/kern. • De oprichting van wijkzorgwelzijnsteams te stimuleren. Dit team kent een koppeling met de huisartsen en vormt een netwerk van vrijwilligers om zich heen. Het team kent onder andere een dementiedeskundige achterwacht. • Huisbezoekregeling bij 75-plussers door ouderenadviseurs en/of getrainde en door professioneel ondersteunde vrijwilligers met de primaire focus op de mogelijkheden en wensen van de 75-plusser.
Belangrijke spelers voor het aangaan van (nieuwe) allianties • De gemeente • Burgers • Burgerinitiatieven • Doelgroepleden en belangenbehartigers • Vrijwilligers(organisaties) • Wijkorganisaties • Provinciale en lokale ouderenbonden • Welzijnsorganisaties • Woningbouwcorporaties • Zorgorganisaties (thuiszorg, GGZ, intramurale zorg) • Particulier initiatief • Bedrijfsleven, detailhandel en horeca.
32
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
5. Het voorkomen van een (toenemende) zorgvraag Het beperken van de kosten van de Wmo en de gezondheidszorg staan hoog op de lokale en landelijke beleidsagenda. Er wordt naar alle mogelijkheden gezocht om de vraag naar individuele Wmo-voorzieningen en de vraag naar care te beperken. Mensen worden geacht eerst ondersteuning te zoeken in hun eigen sociaal netwerk. Wie in informele kring aanvullende hulp zoekt, signaleert meestal dat die oplossing van tijdelijke aard is. Slechts een op de tien mensen kan de problemen voor ‘langere tijd’ zelf oplossen in eigen kring. (Cliëntenmonitor langdurige zorg, 2010).
Doelen binnen dit speerpunt • Het vergroten van kennis over dementie (en hulpverleningsmogelijkheden) onder alle doelgroepen (relatie met het speerpunt ‘Kennisbundeling, -ontwikkeling en -verspreiding’). • Het voorkomen van overbelasting van de mantelzorg, voorkomen dat de mantelzorger zelf een zorgvraag ontwikkelt. • Het voorkomen van vroegtijdige opname van de persoon met dementie.
Aanbevelingen • (Blijvend) inzetten op taboedoorbreking is noodzakelijk, onder andere met voorlichtingscampagnes (gericht op wijk of kernniveau), programma’s voor deskundigheidsbevordering en het kwartiermaken. De acceptatie van dementie is ondanks alles laag. Zo dienen belangrijke organisaties van en voor ouderen en hun leden er vertrouwd mee te worden. Het taboe rond dementie moet eraf en inzicht hoe ondersteuning aan patiënt en familie gegeven kan worden dient vergroot te worden. - Gemeenten kunnen lokale ouderenbonden en anderen aansporen zich die kennis en vaardigheden eigen te maken. - Provinciale ouderenorganisaties zouden door de Provincie gefaciliteerd kunnen worden om taboedoorbrekings- en voorlichtingstrajecten uit te (blijven) voeren.
33
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Het project ‘Dementie is ook onze zorg!’ van de Brabantse provinciale ouderenbonden blijkt zeer succesvol te zijn. Met de lokale voorlichtingsbijeenkomsten voor 55-plussers worden grote groepen daadwerkelijk bereikt met een eerste voorlichting. Het hoge deelnemersaantal is mede toe te schrijven aan het binnen dit project draagvlak zoeken en krijgen van de lokale overheden. Veel gemeenten faciliteren mede de organisatie. Dit project is voor de periode 2009 - 2011 mogelijk gemaakt door financiële bijdrage van de Provincie Noord-Brabant. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is adviseur binnen dit project.
- Informatie, voorlichting geven en kwartiermaken is een belangrijke taak van de Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerken (RDO’s). Ook na 2011 dienen de participanten van de huidige RDO’s gezamenlijk deze taakstelling op te pakken. Daar waar nog geen RDO is, zou een Alzheimerafdeling de van belang zijnde partijen in dat gebied kunnen oproepen om samenwerking aan te gaan met als inzet het taboe rond dementie in de samenleving te doorbreken. • Gemeenten en aanbieders van wonen, welzijn en zorg dienen zorg te dragen voor een goede infrastructuur in wijken en kernen met een bij de populatie passend (basis-) voorzieningenniveau. (Een mogelijk bruikbaar concept om hierbij toe te passen is het concept ‘Woonzorgservice in de wijk’.) Geef hierin buurt- en gemeenschappenhuizen of wijkcentra een belangrijke rol in ontmoeting en laagdrempelige opvang. Verlaag drempels van buurt- en wijkvoorzieningen die gericht zijn op ontspanning, ontmoeting, recreatie en educatie. Het karakter en aanbod van buurthuizen dient ‘dementievriendelijk’ te zijn. (Zie ook ‘Inclusieve samenleving’.) • Meer ingezet zou moeten worden op het ontwikkelen van een deskundigheidsbevorderingsprogramma met betrekking tot vroegsignalering van overbelasting bij de mantelzorger en het ruimer aanbieden van dit aanbod. Bij de ontwikkeling is het aan te bevelen om gebruik te maken van ervaringsdeskundigheid van mantelzorgers en van signaleerders (zoals ouderenadviseurs, dementieconsulenten). • Psycho-educatieve cursussen/scholing voor mantelzorgers van mensen met dementie, aangeboden nadat de diagnose dementie gesteld is, dragen bij aan het vergroten van de draagkracht van de mantelzorger. Om de drempel voor deelname aan deze scholing te verlagen zouden meer zorgverzekeraars zo’n soortgelijk aanbod in het verzekeringspakket kunnen opnemen zoals UVIT dit doet.
34
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Cursus omgaan met dementie in basispakket ANP − 18/10/10, 11:41 © anp AMSTERDAM - Zorgverzekeraar Univé-VGZ-IZA-Trias (UVIT) vergoedt vanaf volgend jaar in het basispakket een cursus hoe mantelzorgers met dementie in hun omgeving kunnen omgaan. UVIT is de eerste verzekeraar in Nederland die dat doet. Dat bevestigde een woordvoerder maandag naar aanleiding van een bericht in de Volkskrant. De cursus Dementie de Baas is een digitale behandelcursus van acht lessen en een platform waar mantelzorgers ervaringen kunnen uitwisselen. UVIT vraagt wel een eigen bijdrage van 80 euro voor de cursus. De zorgverzekeraar heeft 4,2 miljoen klanten in Nederland. Het is nog niet bekend hoeveel mensen naar schatting gebruik gaan maken van de cursus.
Naast het aanbieden van specifieke psycho-educatieve scholing voor mantelzorgers zouden ook cliëntsysteembegeleiders en casemanagers goed geschoold dienen te zijn in het geven van psycho-educatie aan cliëntsystemen. Dit aspect dient ingebed te worden in de scholing van casemanagers dementie. • Welzijnsorganisaties en de eerstelijnsmedewerkers dienen meer in te zetten op het uitbreiden en versterken van sociale netwerken, specifiek rond alleenstaande mensen met dementie. De buurt en vrijwilligers kunnen hierbij een grote rol spelen. • Gestimuleerd dient te worden in het tot stand komen van wijksignaleringsnetwerken. Dit kan zowel door spelers (aanbieders wonen, welzijn, zorg) zelf, maar ook de gemeente kan hierin een stimulerende rol spelen. De partners in deze netwerken dienen duidelijke afspraken gemaakt te hebben over wat er na de signalering verder gebeurt, zodat daadwerkelijk gewenste/nodige opvang en begeleiding geboden wordt. In deze netwerken zijn ook de huisartsen opgenomen. • Gestreefd dient te worden naar invoering van trajectbegeleiding vanaf de ‘niet-pluisgevoel’-fase minimaal tot aan opname of tot de dood. Binnen de trajectbegeleiding dient coaching van doelgroepleden in het kunnen accepteren en hanteren van dementie vormgegeven en opgenomen te zijn. Om het gewenste continuüm in trajectbegeleiding te kunnen bereiken is samenwerking en afstemming tussen de verschillende financiers (zorgverzekeraar en gemeente) noodzakelijk.
35
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Binnen een gemeente dienen diverse vormen van respijtvoorzieningen, specifiek bestemd voor de doelgroep dementie, aanwezig te zijn. Het aanbod dient te bestaan uit diensten waarmee de zorgtaken van de mantelzorg verlicht kunnen worden (bijvoorbeeld praktische hulp en servicediensten) en uit diensten die de zorgtaken van de mantelzorg tijdelijk overnemen (bijvoorbeeld buddy-zorg, sociale opvang (met toezicht) en dagbehandeling). Bij dit thema is samenwerking en afstemming tussen de verschillende financiers (gemeente en zorgverzekeraar) van belang.
Belangrijke spelers voor het bereiken van deze doelen zijn: • Alzheimerafdeling • Vrijwilligersorganisaties die (praktische) thuishulp en ondersteunende begeleiding bieden • Steunpunten Mantelzorg • Welzijnsorganisatie • Vroegsignaleringsnetwerken dementie • Wijkwelzijn- en zorgteams • Zorgorganisaties (thuiszorg, GGZ en intramurale zorgorganisaties) • Woningbouwcorporatie • Gemeente (actieve regisseur, initiator, financier en/of facilitator) • Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerk • Zorgverzekeraar • Onderwijsinstellingen MBO en HBO
36
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
6. ‘Verlichtende’ en gemakverhogende technologie Technologische mogelijkheden op het gebied van domotica en ICT bieden kansen om kwaliteit van leven en kwaliteit van zorg te vergroten. Zo verruimen ICT-mogelijkheden het aanbod van goede en laagdrempelige informatie- en advies-voorzieningen en zijn het belangrijke instrumenten om de coördinatie, afstemming en samenhang te verbeteren. Domoticavoorzieningen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van de autonomie en zelfstandigheid en de inzet van menskracht beperken. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de behoefte aan persoonlijke zorg, begeleiding en sociaal contact hierdoor niet zullen veranderen. Het probleem is dat veel technologie weliswaar beschikbaar is, maar dat kennis over bestaande mogelijkheden en het gebruik van technologie en/of hulpmiddelen bij zowel doelgroepleden als hulpverleners onvoldoende is. Een ander knelpunt is dat nog vaak de werking van die technologie in praktijksituaties onvoldoende getest is en de waarde ervan ook onvoldoende erkend wordt.
Een negatieve factor bij de invoering van met name technologische vernieuwingen is de onbekendheid bij zorgverleners met ICT en technologie. In de care hinderen ‘oude’ beelden over wat goede kwaliteit is om te experimenteren met andere vormen van zorgverlenen. Ook blijkt dat de opleidingen voor bijvoorbeeld verzorgenden nog te veel gebaseerd zijn op verouderde beelden van de praktijk. RVZ, Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorg, Den Haag, december 2010
Vanuit preventief oogpunt is het van belang dat ‘gezonde’ burgers al tijdig kennis maken met ‘verlichtende’ en gemakverhogende technologie en leren omgaan met nieuwe technologieën, zodat zij eerder geneigd zijn deze te gaan gebruiken. Een promotie gericht op de voordelen (comfort, gemak, energiebesparend), via niet stigmabevorderende kanalen, zal drempelverlagend werken.
37
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
TU/e-onderzoeker lanceert website over dementie Dr.ir. Joost van Hoof lanceert vandaag, donderdag 11 november, een website over dementie en wonen. De onderzoeker promoveerde maandag aan TU/efaculteit Bouwkunde op zijn proefschrift ‘Ageingin-place’. Daarin toont hij aan dat met eenvoudige aanpassingen aan een woning mensen met dementie langer thuis kunnen blijven wonen. De conclusies en aanbevelingen in zijn proefschrift heeft Van Hoof vertaald in tips voor mensen met dementie en hun partners, familie en vrienden, die vaak de zorg op zich nemen. De website www.thuiswonenmetdementie.nl kwam tot stand in samenwerking met Alzheimer Nederland, kenniscentrum Vilans en de Hogeschool Utrecht waar Van Hoof werkzaam is. Uit zijn promotieonderzoek blijkt dat het hooguit tweeduizend euro kost om een woning aan te passen voor iemand met dementie. Dat biedt niet alleen een menswaardiger toekomst, maar zou ook een forse bezuiniging betekenen op de zorg. Volgens berekening van het ministerie van VWS kost een opname in een verpleeghuis jaarlijks ongeveer zestigduizend euro. (FvO) Uit Cursor, Informatie- en opinieblad van de Technische Universiteit Eindhoven, 11 november 2010
Doelen Bij dit speerpunt gaat het om: • Het bevorderen van een bredere inzet van de mogelijkheden die ICT en domotica nu reeds bieden (bijvoorbeeld via slimme zorgprojecten). • Het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe toepassingen. • Drempelverlaging, zodat hulpmiddelen en technologie al vroegtijdig ingezet worden, waarmee de zelfredzaamheid en zelfstandigheid langer behouden kan worden en hulpvragen uitgesteld kunnen worden. Onder andere door het geven van (persoonlijke) informatie, voorlichting en advies over de bestaande mogelijkheden van hulpmiddelen en technologie.
38
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Psychogeriatrische aandoeningen worden vooral gekenmerkt door de aanwezigheid van cognitieve stoornissen. Dementie is het bekendste voorbeeld. In het algemeen kunnen deze cliënten niet(s) onthouden of hun vermogen daartoe gaat steeds verder achteruit. Hierdoor zijn zij niet in staat om knoppen te leren bedienen waarmee zij bijvoorbeeld personeel kunnen oproepen. Verder wordt de groep vooral gekenmerkt door dwaalgedrag, gedragsveranderingen, desoriëntatie in tijd, plaats en persoon, en onrust. Dementerenden die (nog) zelfstandig wonen zijn gebaat bij domotica die helpt tegen problemen met desoriëntatie, zoals: verlichting van essentiële delen in het huis, voorkomen van ongelukken met het fornuis, toezicht op afstand (camera en uitluisterapparatuur) en dwaaldetectie. Domotica kan de mantelzorg ondersteuning bieden. Voor dementerenden die geen mantelzorg hebben, zal de domotica een beschermende functie moeten hebben om de verzorger op afstand terzijde te staan. Domotica kan dan ingezet worden om te waken over de veiligheid: een signaal als de dementerende het huis verlaat, alarmering als deze thuis in een onveilige situatie belandt, etc. Mensen met cognitieve stoornissen, bijvoorbeeld na een CVA, kunnen soms goed geholpen worden door een Global Positioning System. Met dit GPS kunnen zij de weg (weer) vinden. Uit: Cahier Domotica. Tips voor zorgverleners, 2008 http://www.bouwcollege.nl/Pdf/CBZ%20Website/Publicaties/Overige%20Publicaties/060697_Domotica.pdf
Aanbevelingen • V oorlichting en scholing • Biedt voorlichting en scholing aan mantelzorgers aan, waardoor zij beter de computer/ internet kunnen gebruiken, zodat zij beter in staat zijn om zelfstandig oplossingen voor hun problemen te vinden. • Leer gebruikers en mantelzorgers omgaan met technologie en domotica door praktijklessen op lokaal niveau aan te bieden. • Biedt de mogelijkheden voor deelname aan een domoticacommunity met chatmogelijkheden aan. (Potentiële) gebruikers krijgen hierbij de gelegenheid om met elkaar informatie en ervaringen met domotica uit te wisselen. Van belang is om op deze community niet het label dementie te plakken (stigma voorkomen). Deze mogelijk-
39
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
heid kan voor een grote groep een laagdrempelige manier zijn voor het verwerven van informatie en kennis. • In onderwijsprogramma’s MBO- en HBO- niveau dient het thema ‘preventie van zorgvraagontwikkeling door middel van technologie’ opgenomen te worden (met wat is er en hoe moet het gebruikt worden).
Bij Avans Hogeschool kunnen studenten al de opleiding ‘Gezondheidszorg Technologie’ volgen. Deze opleiding is mede op verzoek van het werkveld tot stand gekomen: bedrijven in de medisch-technische sector, zorginstellingen, ziekenhuizen en thuiszorgorganisaties. Dit goede initiatief kan uitgebreid worden door studenten van welzijn en zorg, maar ook van technische opleidingen kennis te laten nemen van dit onderwerp.
• Stimuleer de inzet van 65-plussers. Denk in dit kader aan oude leerkrachten technologie/gezondheidszorg/omgangskunde voor instructie en onderhoud. • Van belang is goede advisering bij de aanschaf, zeker ook vanuit thuiszorgwinkel. Bij dementie heeft de mantelzorger meer en deskundiger advies nodig.
• Advies en begeleiding bij keuze en gebruik • Vaak wordt er onvoldoende voorlichting gegeven over de installatie en het gebruik van de technologie of de toepassing zelf. Ook wordt er vaak weinig tot geen begeleiding geboden gedurende het gebruik (bijvoorbeeld over hoe het onderhoud dient te worden uitgevoerd). Dit laatste hiaat zou door de leverancier van het product opgelost dienen te worden door als service begeleiding tijdens het gebruik aan te bieden. • Een andere oplossingssuggestie is de introductie van de functie van de ‘gemak- en
comfort thuis-’ adviseur. Deze adviseur geeft na analyse van woonleefwensen en de toekomstplannen, wat betreft wonen en de woonsituatie, informatie en advies aan huis. Hierbij is het uitgangspunt: ’door gemakverhoging en comfortverbetering de zelfstandigheid en zelfredzaamheid behouden en het langer thuis kunnen blijven wonen’ leidend voor het advies. Gebruik maken van de diensten van deze adviseur kan bijdragen aan preventie van de (toenemende) zorgvraag. - De adviseur is deskundig op het gebied van dementie, heeft een ergo-therapeutische achtergrond. Dit vereist aanpassing van de opleiding van ergotherapeuten. - Deze adviesfunctie kan een ‘profit’-functie zijn: de klant betaalt zelf voor het advies.
40
Doelgroep: in principe is deze functie inzetbaar voor alle burgers.
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
- Het aanbieden van advies zou ook opgenomen kunnen worden in een aanvullend ziektekostenverzekeringspakket voor bepaalde kwetsbare doelgroepen. • Stimuleer de oprichting van een (regionaal) hulpmiddelenuitleenbureau of depot. Doel: het hergebruik van hulpmiddelen bevorderen, de kosten van het gebruik verlagen en deskundig advies geven. Veel specifieke hulpmiddelen, bestemd voor gebruik bij bepaalde beperkingen, worden relatief gezien, vaak maar een korte tijdsperiode door de zorgvrager of verzorgende gebruikt. Op dit moment bestaat er al een assortiment met hulpmiddelen voor tijdelijk gebruik, waarvan het gebruik via de zorgverzekering gefinancierd wordt gedurende een bepaalde periode of door het betalen van leengeld bekostigd wordt. Voor veel hulpmiddelen bestaat deze mogelijkheid niet (meer). Dit uitleendepot/-bureau dient bij het verstrekken van hulpmiddelen advies en hulpmiddelen op maat te geven. Het assortiment van het uitleendepot is niet alleen gericht op de doelgroep dementie. Een geschikte organisatievorm kan de coöperatie zijn. • Bij aanwezigheid van beperkingen dienen voorlichting en advies over technologische oplossingen en hulpmiddelen en de begeleiding bij het gebruik van technologische toepassingen en hulpmiddelen als onderdeel opgenomen te worden in het zorg-/begeleidingsplan. • Een ergotherapeut richt zich niet op de ziekte, maar op de praktische gevolgen daarvan welke zich uiten bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten. Door ergotherapie in te zetten in de thuissituatie gaat de zelfredzaamheid omhoog en hoeft er minder vaak een beroep gedaan te worden op professionele zorg. De bekendheid van dit aanbod dient vergroot te worden bij behandelaars en verwijzers. Zorgverzekeraars zouden de mogelijkheden om ergotherapie thuis in te zetten dienen te verruimen.
• Promoten van wat er nu al is • Voorlichting over wat er al allemaal is vergt eerst om te investeren in een inventarisatie, waarbij ook gekeken wordt naar technologische toepassingen en hulpmiddelen die buiten de zorgsector gebruikt worden. • Stel voor doelgroepleden en hulpverleners een gids samen met tips over hulpmiddelen en waar deze te verkrijgen zijn in de eigen regio. Neem hierin met name voorbeelden op van hulpmiddelen die ook zonder indicatie te verkrijgen zijn. • Bij promotie van een product geen directe koppeling leggen met dementie. Dit zal eerder drempelverhogend werken, omdat er nog een te groot taboe rond dementie rust. • Ook practices-based technologie zou meer gepromoot dienen te worden. • De afzet van practices based technologie en hulpmiddelen kan vergroot worden wanneer de producenten en leveranciers deze niet alleen in specifieke thuiszorgwinkels aanbieden, maar ook via de reguliere winkels (winkelketens), zoals Blokker, Gamma, Praxis en Kijkshop, promoten en aanbieden.
41
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Het thuiszorgwinkelassortiment dient veranderd te worden. Nu is het aanbod nog teveel gericht op hulpmiddelen en technologie passend bij fysieke beperkingen en somatische aandoeningen. Binnen het assortiment is het aanbod van hulpmiddelen bij cognitieve beperkingen nog minimaal. Het accent in het aanbod dient verschoven te worden. • Zorgverzekeraars dienen gestimuleerd te worden om via aanvullende pakketten het gebruik van ‘blijf actief’-technologie te promoten. • Kennisinstituten en aanbieders die ervaring hebben opgedaan met Viedome-concepten dienen informatie en kennis over de mogelijkheden en voordelen toegankelijker te maken voor familie en thuiszorgmedewerkers.
• Stimuleer de ontwikkeling van nieuwe hulpmiddelen en technologie en de implementatie bijvoorbeeld door: • Het uitschrijven van een ideeën- en/of een ontwerpwedstrijd voor MBO- HBO- en VOstudenten. • Samenwerking van wetenschap, zorgvragers, zorginstellingen en industrie te stimuleren. • De focus te richten op de ontwikkeling van technologie en hulpmiddelen die het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen voor elke burger eenvoudiger, lichter maken en energie en tijd besparen. Indien technologie of hulpmiddel niet het stigma ‘te gebruiken bij het hebben van een beperking’ draagt, zullen de drempels voor het kopen of het te gaan gebruiken verlaagd worden. • In het ontwikkelingsproces een goede studie te maken van het handelen van de eindgebruikers (bijvoorbeeld de zorgverleners) en dit te vertalen in een programma van eisen om zodoende efficiënte technologie te kunnen ontwikkelen. • Startende ondernemingen en fabrikanten ondersteuning te bieden bij het opzetten en ontwikkelen van businesscases (faciliteren). Van belang is om goed inzicht te krijgen in de mogelijke grote van de afzetmarkt. Meer voorlichting over de mogelijkheden die de Kamer van Koophandel of Syntens aan ondernemers in deze kunnen bieden is gewenst. • Als fabrikant, ontwikkelaar te zoeken naar mogelijkheden om technologie/ oplossing in product dat niet het label ‘oplossing voor een beperking’ heeft te verwerken, zodat er een product ontstaat met het imago: gemak, slim, mooi (denk aan Senseo: Philips-DE). Kijk naar gewenste oplossing en zoek passende fabrikant erbij. Enthousiasmeer commerciële bedrijven om mee te doen in de ontwikkeling (bijvoorbeeld Philips). Ga met deze een samenwerkingsverband aan. Ontwerp samen. • De inzet van domotica bij woon- en verblijfsvormen voor mensen met dementie te stimuleren.
42
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Belangrijke spelers Voorlichting en scholing • VO • MBO • HBO • Kennisinstituut • Alzheimer Nederland • Welzijnsorganisatie • Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie • Provincie Advies en begeleiding • Zorgverzekeraars • Thuiszorgwinkels • Thuiszorgorganisaties • Welzijnsorganisaties • Particulier initiatief Promotie • Producenten • Leveranciers • Thuiszorgwinkels • Zorgverzekeraars • Belangenbehartigersorganisaties (Alzheimer-afdelingen, ouderenbonden) • Regionaal Dementie Ondersteuningsnetwerken Ontwikkeling en implementatie • Landelijke en provinciale overheid • Kennisinstituten (bijvoorbeeld TU Eindhoven, afdelingen bedrijfskunde/gezondheidszorg en Industrial design, TRANZO, Vilans • Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie • Onderwijsinstellingen • Belangenbehartigersorganisaties (Alzheimerafdelingen, ouderenbonden) • Kamer van Koophandel • Syntens
43
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
44
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
7. H et kunnen blijven wonen in eigen wijk/kern In speerpunt 1 ‘Inclusieve samenleving in eigen kern/wijk’ zijn we al ingegaan op de sociale aspecten die van invloed zijn op de participatiemogelijkheden. Bij dit speerpunt focussen wij ons enerzijds op de fysieke voorwaarden om te kunnen blijven wonen in de eigen buurt of kern en anderzijds op zorgconcepten.
Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is men al op zoek naar manieren om zorg te deïnstitutionaliseren en zorgvragers zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te ondersteunen. Bij dementiezorg werd gezocht naar manieren om een zo thuis mogelijke woonsituatie te realiseren. In 1989 werd het Anton Pieckhofje in Haarlem gerealiseerd als eerste project voor kleinschalig wonen. Kleinschalig wonen voor mensen met dementie wordt daarna de belangrijkste trend in de verpleeghuiszorg. In de jaren negentig ligt de nadruk op wonen met zorg. Overal verrijzen woonzorgcomplexen. Prettig wonen voor ouderen in ruime appartementen met een ontmoetingsruimte en zorg op maat zijn de kenmerken van deze nieuwe complexen. In kleinere kernen zonder intramurale zorgcapaciteit hoeven ouderen die zorg nodig hebben niet meer te verhuizen naar een buurdorp. Vanaf 2000 verschuift de aandacht van het gebouw naar de wijk. Het idee van de woonzorgzone ontstaat. In wijken wordt gezocht naar een samenhangend voorzieningenaanbod voor bewoners. Of ze nu jong of oud zijn, wel of geen beperkingen hebben. (Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg) In de woningsector is er veel aandacht voor levensloopbestendig bouwen en het aanpassen van bestaande woningen. Als alternatief voor grootschalige woningaanpassingen zijn er flexibele mantelzorgwoningen en zorgkamers. Mensen die zorg nodig hebben kunnen hierdoor bij hun naasten wonen. Bij speerpunt ‘Verlichtende en gemakverhogende technologie’ zijn de hulpmiddelen al aan bod gekomen die het langer thuis wonen bevorderen en de zorg verlichten.
Mensen met dementie zijn erbij gebaat om zo lang mogelijk te blijven wonen in hun eigen woning en te blijven participeren in hun eigen buurt. Een vertrouwde, fysiek veilige
45
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
leefomgeving bevordert de participatie. Ook het verruimen van het aanbod van aangepaste, beschermende woonvormen in de wijken en kernen dragen hiertoe bij. Bestaande woonzorgconcepten zullen in de toekomst niet altijd meer goed aansluiten bij de wensen van de afnemers. Ook is er de vraag naar nieuwe concepten die in kernen gerealiseerd kunnen worden zodat iemand ongeacht de zwaarte van zijn zorgvraag (ook bij dementie) toch in zijn eigen woonkern kan blijven. Aanbieders van wonen en zorg hebben behoefte aan meer kennis en inzicht in succesvolle modellen die elders in binnen- en buitenland ontwikkeld zijn en in de mogelijkheden om deze in Brabant, in kleine kernen, te realiseren. Mantelzorgers, vaak de partners, willen meestal zo lang mogelijk voor de persoon met dementie blijven zorgen. Echter, zij kunnen dit niet zonder steun en hulp uit hun directe omgeving of buurt.
Doelstellingen binnen dit speerpunt • Het ontwikkelen van dementievriendelijke fysieke infrastructuur in wijken en kernen. • Het ontwikkelen en/of implementeren van nieuwe/vernieuwende woonzorgconcepten in kernen en wijken.
Aanbevelingen • Gemengd wonen (jong en oud) in de wijk of kern dient gestimuleerd te worden en de ontwikkeling van een ‘ouderengetto’ in bestaande en al oudere wijken dient verkomen te worden. Hierbij is het van belang om uit te gaan van een integrale wijkontwikkelingsvisie. Door als gemeente bijvoorbeeld: - zorg te dragen voor de beschikbaarheid van gevarieerde woningtypes binnen een wijk of kern. - het stimuleren van levensloopbestendig bouwen. Denk aan de mogelijkheden om de plattegrond van de woning aan te kunnen passen en goede rolstoeltoegankelijkheid. Denk ook aan nieuwe en toekomstige technologische toepassingen, waarmee de zelfredzaamheid behouden kan worden en/of men langer thuis kan blijven wonen. Toepassingen die eenvoudig en goedkoop geïnstalleerd kunnen worden hebben de voorkeur. - de mogelijkheid te bieden om mantelzorgwoningen te plaatsen. - de realisatie van kleinschalige woonvoorzieningen in de wijk te realiseren.
46
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
• Als gemeente zorgdragen voor een goede omgevingsinfrastructuur met voor een ieder bereikbare voorzieningen voor ontmoeting, ontspanning en tijdsbesteding, goede openbaarvervoersmogelijkheden en voor iedereen goed toegankelijke informatiebronnen (de sociale kaart vormt hierbij een belangrijk onderdeel). Het concept van een woonzorgservicegebied kan hierbij als instrument ingezet worden. • Stimuleer als gemeenten de ontwikkeling van dementievriendelijke fysieke infrastructuur door bij de ontwikkeling van ruimtelijke structuur en inrichtingsplannen van kernen, wijken of stad rekening te houden met de eisen die kwetsbare burgers en in het bijzonder mensen met dementie aan de omgevingsruimte stellen. Dit vraagt wel nog om een verder verdiepend onderzoek naar de eisen die mensen met dementie stellen aan de omgevingsruimten. Deze kennis dient aan gemeenten, architecten, woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars actief aangeboden te worden. • Ondersteun en faciliteer als overheid, in samenwerking met doelgroepvertegenwoordigers, wijkbewoners, ondersteunings- en kennisinstituut, de ontwikkeling van: - een programma van eisen waaraan een wijk of kern in fysiek opzicht dient te voldoen, zodat deze wijk of kern voor mensen met dementie vriendelijk is. - een checklist ‘Ik blijf hier wonen, ook met dementie’. • Maak bij het realiseren van woonmogelijkheden voor kwetsbare ouderen en nieuwe AWBZ-zorgplaatsen een combinatie met woonmogelijkheden voor andere doelgroepen, bijvoorbeeld studenten, starters, jonge gezinnen en vitale senioren. Bijvoorbeeld de kosten voor het realiseren van groepswoningen op de begane grond kunnen verlaagd worden wanneer bovenop deze groepswoningen appartementen voor andere doelgroepen gerealiseerd worden (zie de Kerkebogten in Eersel). • Om de implementatie van het concept kleinschalig wonen voor mensen met dementie voor doelgroepleden met een AWBZ-functie verblijf (en behandeling) met minder dan 24 plaatsen per locatie in wijken en kernen te bevorderen, is samenwerking met andere zorgaanbieders, die gelijkvormige woonvoorzieningen voor andere kwetsbare groepen willen realiseren, van belang. Bij de exploitatie kan zo efficiënter gebruik gemaakt worden van personeel, middelen en materialen. • Om impulsen te geven aan het vormen van nieuwe inzichten over welke woonzorgconcepten te realiseren zijn in kleine kernen en krimpgebieden, is nadere verkenning van succesvolle (buitenlandse) woonzorgconcepten, waarbij de bewoners volledig kunnen blijven participeren in de eigen omgeving en begeleiding en zorg zowel door informele als professionele zorg in samenwerking met elkaar geboden kan worden, gewenst.
47
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is eind 2010 gestart met deze verkenning. Hierna dient deze kennis actief aangeboden te worden aan gemeenten en aanbieders van wonen, welzijn en zorg. Dit traject zou mede door Provincie NoordBrabant gefaciliteerd kunnen worden.
48
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
8. Permanent inzetten op bundelen, ontwikkelen en verspreiden van kennis Kennis vergroten is (blijvend) nodig op het gebied van signalering, behandeling, begeleiding en omgaan met dementie.
Doelen Belangrijke doelen in dit kader zijn: • Het (blijvend) transparant maken van expertise van verschillende beroepsgroepen, disciplines en organisaties en de bereikbaarheid hiervan vergroten, zowel op lokaal, regionaal als provinciaal niveau. • Het (blijvend) inzetten op de ontwikkeling van deskundigheidsbevorderingsprogramma’s en aanbod voor zowel mantelzorgers en vrijwilligers, als voor alle disciplines, die betrokken zijn in de dementiezorg. • Het centreren van kennis en expertise in regionale behandelcentra en in trainingscentra (met het accent op ‘het omgaan met dementie’).
‘Psychosociale hulpverlening aan ouderen met dementie en hun mantelzorgers, verdient ruim aandacht in opleidingen van specialisten ouderengeneeskunde, klinisch geriaters, neurologen, psychiaters, huisartsen, psychologen, revalidatieartsen en andere professionals die met de doelgroep te maken krijgen. Bij herhaling blijkt nog steeds dat lang niet al deze professionals over voldoende kennis beschikken over de invloed van psychologische processen, zoals adaptatie en coping, en ongunstige psychosociale omstandigheden, zoals onvervulde zorgbehoeften, op het gedrag en de stemming van mensen met dementie. De nog steeds frequent voorkomende praktijk om bij mensen met dementie met gedrags- en stemmingsontregelingen psychofarmacotherapie te verkiezen boven psychosociale behandelingsvormen is hiervan het schrijnende bewijs. Schrijnend, omdat de meeste psychofarmaca vooral leiden tot gedragsvermindering en niet zo zeer tot gedragsverbetering of evenwichtiger gedrag. Bovendien hebben de bijwerkingen bij deze kwetsbare ouderen vaak een extra negatieve impact op hun welbevinden.’ Uit: Omgaan met de gevolgen van dementie; het psychosociale perspectief. Oratie prof.dr. Rose-Marie Droës, 2010
49
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Aanbevelingen • Meer openheid over dementie stimuleren. Door: - het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten op wijkniveau (bijvoorbeeld door de Alzheimerafdeling, lokale ouderenbond en/of welzijnsorganisatie). - de voorlichting ook op werkers in de wijk, zoals huismeesters, winkelpersoneel en horecamedewerkers te richten. - als gemeente de uitvoering van een Alzheimercafé te faciliteren. - ‘reclamecampagne’ en kwartiermaken. In de voorlichting dient ook meer aandacht gegeven te worden van de mogelijkheden van medica. • Wmo-loketmedewerkers dienen goed op de hoogte te zijn van het aanbod dementie en deskundig zijn in het geven van voorlichting en advies. Naast scholing van deze medewerkers dient er op gemeentelijk niveau een volledige sociale kaart digitaal ter beschikking te zijn. Een sociale kaart, waar vanuit vragersperspectief gericht gezocht kan worden naar passende antwoorden (zie bijvoorbeeld www.wegwijzerdementie.nl). Aanbieders dienen hun aanbod aan kennis, expertise en voorlichting te laten opnemen in de sociale kaart van de gemeente. • Bij kennisverspreiding dient gebruik gemaakt te worden van ICT- en nieuwe mediamogelijkheden, zoals: - social media. - E-learning met programma’s voor patiënten, mantelzorgers en zorgverleners. - chat community’s. • Participanten van bestaande Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerken (RDO’s) dienen voortzetting van de taakstellingen van een RDO ook na de gesubsidieerde periode te waarborgen. In gebieden waar nog geen samenwerkingsverband RDO bestaat, zouden potentiële partners gestimuleerd dienen te worden om een vergelijkbaar samenwerkingsverband aan te gaan. • In opleidingsprogramma’s dient aandacht besteed te worden aan de bewustwording van studenten dat ‘zorg’ alleen voor de doelgroep dementie niet voldoende is. Empowerment en belevingsgericht communiceren dienen onderdeel uit te maken van de scholingsmodule of -programma. • Onder de groep VBO-verlaters zijn er jongeren die minder geschikt zijn om bestaande
50
reguliere MBO-opleidingen te volgen. Zij hebben meer baat aan een praktijkopleiding
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
niveau 1 en 2 in de vorm van intensief begeleide stages, waarin zij opgeleid worden tot bijvoorbeeld begeleider bij recreatieve activiteiten, bij maaltijdbereiding en – gebruik of als woonservicekracht. Zorgorganisaties hebben vaak te kampen met ontoereikende middelen om deze intensieve stagebegeleiding zelf te bieden. Door het realiseren van specifieke Leerbedrijven Zorg kan dit hiaat in de opleidingsmogelijkheden worden opgevuld. In de stages verrichten deze jongeren niet-AWBZ of Wmo geïndiceerde taken. Hier ligt een opgave voor de ROC’s en de zorg- en welzijnsector gezamenlijk. • De implementatie van Vakcolleges Zorg in Brabant dient gestimuleerd te worden. De Provincie kan hierin een bijdrage leveren.
DEN HAAG - Ook voor zorgberoepen komen er nieuwe ambachtsscholen, zogeheten Vakcolleges Zorg. Dat liet een van de initiatiefnemers, Het Vakcollege, dinsdag weten. (ANP, 25 mei 2010) De organisatie zette eerder de vakcolleges in de techniek op. Daarvan zijn er inmiddels 38 in Nederland. Demissionair minister van Volksgezondheid Ab Klink, en Marja van Bijsterveld, demissionair staatssecretaris van Onderwijs, geven dinsdag het startsein voor deze opleidingen in het Bronovo Ziekenhuis in Den Haag. Leerlijn Het zogenoemde Zorgcollege is een zesjarige doorlopende leerlijn in de zorg, waarbij vmbo, mbo en instellingen zich gezamenlijk inzetten voor de ontwikkeling van talenten van jongeren. De jongeren worden in zes jaar opgeleid naar beroepen in de zorg waarvoor in de regio werkgelegenheid is. In september van dit jaar zullen de eerste tien zorgcolleges opengaan. De bedoeling is dat aantal in vijf jaar tijd uit te breiden naar zestig. Vaktrots De opleidingen worden vaak vergeleken met de ambachtscholen van weleer, omdat ze vaktrots, ambitie en traditionele respectvolle relaties tussen leermeesters, leerlingen en bedrijven hoog in het vaandel hebben. De praktijk is leidend tijdens deze opleidingen ‘’omdat bij de vakcolleges techniek is gebleken dat meer praktijk ook leidt tot betere theoretische kennis’’, aldus de organisatie.
51
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Om meer kennis en inzicht te verkrijgen over het verloop van de verschillende vormen van dementie en de effecten van medicaties en interventies is er behoefte aan bundeling van goede en betrouwbare data in een voor alle actoren uniform opgezette databank. De gegevens in de beoogde databank kunnen gebruikt worden om: - de zorg voor en rond het individuele cliëntsysteem te verbeteren. - de afstemming, samenhang en continuïteit in de zorg (ketenzorg, casemanagement) te verbeteren. - wetenschappelijk onderzoek te optimaliseren en de mogelijkheden hiervoor te verruimen (bijvoorbeeld longitudinaal onderzoek naar effecten van behandelingen). Dit vraagt om de ontwikkeling van een landelijk uniform registratiesysteem. Het model van IKZ (Integraal Kankercentrum Zuid) zou als voorbeeld voor de ontwikkeling kunnen dienen. De ontwikkeling van het beoogde registratiesysteem en het beheer van de databank zou door de landelijke overheid en zorgverzekeraars gestimuleerd en gefinancierd dienen te worden. De ontwikkeling en het beheer van de dementiedatabank zou gekoppeld kunnen worden aan een van de Alzheimercentra in Nederland.
52
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
9. Meer ‘armen’ en meer ‘handen’ Door de stijging in het aantal zorgvragers komt grotere druk te staan op de aanbieders van zorg. De vragen ‘Wie moet de zorg in de toekomst voor zijn/haar rekening nemen?’ en ‘Hoe kunnen we goede kwaliteit van zorg blijven bieden?’ worden steeds urgenter. Zo zal door de verwachte toename van het aantal mensen met dementie onder andere de vraag naar 24uurs- zorg en toezicht (nu AWBZ-functie verblijf) toenemen en daarmee de vraag naar meer personeel voor de intramurale zorgsector. De benodigde jaarlijkse personele groei in de verpleeghuizen wordt door SCP in 2010 geschat op 1,7% en voor verzorgingshuizen 1,3%. De meeste medewerkers in de directe zorg voor de bewoners zijn hier verzorgenden (niveau 3). De grootste tekorten worden verwacht voor verpleegkundigen en verzorgenden op MBO- en HBO-niveau. (Centraal Planbureau, 2010) In de zorgsector zijn vrouwen met 83% oververtegenwoordigd. Wat opvalt is het geringe aantal allochtone werknemers. In 2004 was minder dan één op 20 vrouwelijke werknemers van niet-westerse afkomst, terwijl het aandeel niet-westerse vrouwen binnen de vrouwelijke beroepsbevolking ongeveer één op tien was. (Raad voor Werk en Inkomen, 2008) Door de verkleuring in de samenleving zal in 2025 één op vier personen in de potentiële beroepsbevolking van allochtone herkomst zijn. In 2008 was dat één op vijf. De Gezondheidsraad maakte in 2002 reeds de volgende schatting van de verhouding van het aantal mensen met dementie in de bevolking voor de periode 2002 - 2050. Tabel 5.
Verhouding aantal mensen met dementie in de bevolking
De prevalentie dementie in Nederland Verhouding aantal mensen
bij 65 jaar en ouder
met dementie in de bevol-
king 2002
ruim 175.000
1 op 93
2010
207.000
1:81
2050
412.000
1:44
Bron: Gezondheidsraad: Advies dementie, 2002
53
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Als de vraag naar personeel stijgt, zou ook het aanbod van personeel in ongeveer dezelfde mate moeten stijgen. Dat is lastig, omdat de beroepsbevolking door de vergrijzing niet zo hard groeit als het aantal ouderen. Daarom moet worden nagedacht waar het (schaarse) zorgpersoneel wordt ingezet. De overheid wil dat meer vrouwen aan het werk gaan (hoger aanbod). Dit zal echter kunnen leiden tot een daling van het aanbod van mantelzorg en daarmee tot een stijgende vraag naar personeel. Een verhoging van de arbeidsduur zal vergelijkbare effecten hebben. Omdat er in de zorg veel vrouwen werken en zij vooral in deeltijd willen (blijven) werken, zal dit waarschijnlijk niet gemakkelijk blijken (Keuzenkamp et al. 2009). Ook moet werken in de zorg worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door de arbeidsvoorwaarden te verbeteren en door jongeren en vrouwen van Turkse en Marokkaanse afkomst aan te trekken. Uit: SCP: Zorgen voor de zorg, 2010
Het bestaande en naar verwachting toenemende personeelstekort in de zorg en de te verwachte afname aan mantelzorgpotentieel (in absolute zin) vragen om een diversiteit aan acties om de toestroom van arbeidskrachten te stimuleren. In het rapport Zorgen voor de zorg (SCP, 2010) worden een aantal factoren benoemd die de vraag naar en het aanbod van personeel beïnvloeden. Tabel. 4.
Factoren die de vraag naar en het aanbod van personeel beïnvloeden
Factoren die vraag naar / aanbod van personeel beïnvloeden
Vraag naar personeel
Verbetering gezondheid (preventie)
-
Verhoging opleidingsniveau bevolking
-
Extramuralisatie
-
Medicalisering + Toename PGB-gebruik Medische technologie (stijging levensverwachting, domotica) Achterblijvende arbeidsproductiviteit
+ -/+ +
Kwaliteitsverbetering (bv. handen aan het bed,
54
uitbreiding dagactiviteiten)
+
Meer werkende vrouwen
+
Verhoging arbeidsduur
+
Verkleining zorgpakket AWBZ
-
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Een andere kijk op het gewenste dementiezorgaanbod is nodig Bij dit thema gaat het echter niet alleen om (al dan niet betaalde) menskracht te behouden en om meer menskracht te kunnen werven. Maar ook om andere antwoorden, zodat ook op de vaak nog onvervulde zorgbehoeften van de doelgroepleden een passend aanbod geboden kan worden.
‘Momenteel wordt een deel van de zorgbehoeften van thuiswonende mensen met dementie via de reguliere zorg vervuld, maar voor een deel blijven behoeften onvervuld. In een studie verricht door onze onderzoeksgroep onder 230 mensen met dementie en 320 mantelzorgers in de regio’s Amsterdam en Nijmegen (Van der Roest et al., 2009) noemden mensen met dementie zelf en hun mantelzorgers verscheidene van deze onvervulde zorgbehoeften, zoals: tekort aan informatie die aansluit bij de eigen persoonlijke situatie, tekort aan hulp bij het omgaan met de gevolgen van dementie in het dagelijks functioneren (bijv. hulpmiddelen die het geheugen ondersteunen, zinvolle dagbesteding); tekort aan hulp bij het omgaan met psychische klachten, zoals angst, verdriet en eventuele psychotische symptomen, en behoefte aan meer gezelschap en emotionele steun. Deze onvervulde zorgbehoeften maken dat mensen met dementie en mantelzorgers hun situatie regelmatig als zeer belastend, onveilig en eenzaam ervaren. Sociaal isolement en depressie komen niet alleen frequent bij mensen met dementie voor maar ook bij mantelzorgers: door de toenemende zorgdruk bij voortschrijding van de ziekte komen mantelzorgers vaak niet meer toe aan hun eigen sociale leven.’ Uit: Omgaan met de gevolgen van dementie het psychosociale perspectief. Oratie prof.dr. Rose-Marie Droës, 2010
Kijkend naar de diversiteit van behoeften binnen de doelgroep en de veranderingen in de aard van de behoeften gedurende het dementerings- en zorgverleningsproces zouden ook andere disciplines, beroepsgroepen een antwoord kunnen bieden. Vaak wordt bij het stimuleren van de toestroom van arbeidskrachten in de dementiezorg alleen gedacht aan het stimuleren van de toestroom van de beroepsgroepen ‘verzorgenden’ (MBO-niveau) en ‘verpleegkundigen’ (HBO-niveau). Echter, dementie dient niet alléén als een zorgprobleem gezien te worden, maar ook als een probleem van het er niet bij kunnen blijven horen, niet kunnen blijven participeren, niet mee kunnen blijven doen.
De stempel ‘zorg’ moet er af!
55
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Doelen binnen dit speerpunt • Het vergroten van het potentieel aan mens-/arbeidskracht. Niet alleen voor zorgtaken sec, ook voor het bieden van antwoorden passend bij de behoefte aan activering, begeleiding, sociaal contact en participatie. • Het vergroten van de inzet van buren, kennissen en wijkbewoners voor de opvang en begeleiding van de thuiswonende mensen met dementie en/of hun mantelzorgers. • Het behoud van de inzet van beschikbare mantelzorg, door zorg te dragen voor het verlichten van de mantelzorg (bijvoorbeeld mogelijkheden bieden voor het (tijdelijk) overnemen van zorg- en toezichtstaken). • Meer inzetten op het vergroten van (een divers) aanbod aan emotionele ondersteuning, coaching, maatjes/buddy’s en toezicht houden. De beantwoording van deze behoeften vraagt om andere competenties van de hulpverlener dan bij bijvoorbeeld de behoefte aan hulp bij persoonlijke verzorging.
‘Professionele zorgers worden een schaarser goed in de toekomst. Er moeten meer mensen worden ingeschakeld in de zorg. De arbeidsparticipatie bij sommige groepen is relatief laag, daar valt winst te behalen. Vrouwen met kinderen zouden kunnen herintreden, vijftigplussers zouden langer door kunnen werken. Ook zal gebruik gemaakt kunnen worden van het potentiële aanbod van gepensioneerden die nog willen werken of van vrijwilligers. Import van zorgers uit het buitenland of export van zorgvragers naar het buitenland is een optie waar ik geen voorstander van ben. Belangrijker dan vergroten van het aantal professionals, is het beroep dat gedaan zal worden op de zelforganisatie van ouderen. Wat kunnen ouderen voor ouderen doen? Hoe verloopt de uitwisseling tussen oud en jong in de buurt? Kan een goed werkend systeem van wijkhulp opgezet worden. Kan het maatschappelijke steunsysteem de problemen opvangen?’ Uit de inleiding Te weinig armen en handen! Hoe lossen we dat op? van prof.dr. René schalk tijdens de invitational conference Goede Brabantse dementiezorg,
ook in 2020! Wat staat ons te doen?, 24 september 2010, Tilburg
56
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Aanbevelingen • Bevorderen van de zelfredzaamheid van doelgroepleden door laagdrempelige voorlichting, informatie en advies te stimuleren en te faciliteren. (Zie ook hoofdstukken 4, 6 en 8). • H et potentieel aan menskracht vergroten - Het meer benutten van de ervaringsdeskundigheid van ex-mantelzorgers in begeleiding van andere cliëntsystemen. - Het inzetten op het vergroten van het potentieel aan vrijwilligers, zowel van ongeorganiseerde vrijwilligers als van vrijwilligersorganisaties. - Het vergroten van de inzet van gepensioneerden en AOW-ers, al dan niet als vrijwilliger. - Sociale dienstverlening stimuleren door deze te belonen door bijvoorbeeld de mogelijkheid van het realiseren van een inkomensbelastingaftrekpost of bij werkzoekenden en mensen in de bijstand uitstel te geven van sollicitatieplicht. - Veel mensen zijn wel bereid om een ander te helpen. Van belang is om ontmoetingen tussen zorgvragers en krachten in de omgeving te organiseren. (Denk hier bijvoorbeeld aan het succes van de ‘Eigen kracht conferentie’.) Spoor actief talenten op en begeleid de match met de zorgvrager. - De toestroom naar opleidingen voor verzorgenden en helpenden vergroten, mede door het verbeteren van het imago van het werken in de zorg. - Onder andere door het uitvoeren van een provinciale campagne ‘Werken in de zorg is uitdagend’, georganiseerd en uitgevoerd door de Provincie en zorgwerkgeversorganisaties. - Jongeren kennis laten maken met de doelgroep en de zorg. Bijvoorbeeld door verruiming van de tijdsduur voor maatschappelijke stage (ook voor 17 jarigen en ouder) en het invoeren van de sociale dienstplicht. - Investeren in het aantrekken van mannen en allochtonen om te gaan werken in de zorg. - Aanpassen van deskundigheidsbevorderingsprogramma’s (naar de nieuwe inzichten in het omgaan met dementie en vraaggericht zorg bieden) van bestaande opleidingen (bijvoorbeeld stimuleren van praktijkgericht leren, opzetten van een nieuwe vorm van inservice opleidingen) en het ontwikkelen van een nieuwe opleiding voor bijvoorbeeld de beroepen: woonbegeleider en groepswerker in de dementiezorg. • Efficiëntie vergroten - De huidige capaciteit aan personeel efficiënter inzetten en benutten door onder andere:
- minder bureaucratie,
- minder administratieve rompslomp,
- binnen de intramurale sector 12-uurinroostering van verzorgend personeel mogelijk maken.
57
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
- Stimuleren van de ontwikkeling en inzet van ICT en technologie, ook bij zelfstandig thuiswonenden. (Relatie met thema 5) • Het aanbod optimaliseren - In zorgarrangementen (bijvoorbeeld Volledig Pakket Thuis en Zorgzwaartepakketten) de onderdelen gezelschap bieden, ondersteunen bij participatie en toezicht bieden, niet als ‘zorg’ betitelen, zodat ook andere disciplines, beroepen en vrijwilligers op deze onderdelen ingezet kunnen worden. - Ervaringsdeskundigheid van (ex-)mantelzorgers inzetten in scholingsprogramma’s voor professionals. - Bij het werven van personeel meer naar de competenties van de persoon kijken dan naar de soort opleiding. Dit vraagt onder andere om aanpassing van de bestaande eisen die gesteld worden aan benodigde kwalificaties (en –niveau) van medewerkers. - Meer aandacht voor de betekenis van welzijn (en –diensten) voor de kwaliteit van leven voor de doelgroep. - Samenhang en samenwerking van informele zorg, welzijn en professionele zorg versterken. - De ontwikkeling van sociale steunsystemen in eigen buurt en wijk stimuleren, zodat sociaal isolement van de doelgroep en overbelasting van de mantelzorg voorkomen kan worden en de vraag naar professionele hulp en zorg uitgesteld kan worden. (Relatie met speerpunt ‘Inclusieve samenleving’) • Nieuw aanbod realiseren - Een au pair voor granny’s. Het idee van au pair is gebaseerd op wederzijdse hulp. - Silver Human Resource: het actief aanwerven van AOW-ers en vroeggepensioneerden voor het tegen een vergoeding service-, ondersteunende en begeleidende diensten te leveren. Een bemiddelingsorganisatie zorgt voor de koppeling/match met een individu/cliëntsysteem.
58
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
10. Projectenprogrammma Dementie 2011 - 2015 van de Programmaraad De uitgebreide consultatie met de betrokken partijen in de dementiezorg heeft geresulteerd in zes speerpunten voor beleid. Bij elk speerpunt zijn een reeks van aanbevelingen geformuleerd voor zowel gemeenten, de provincie, belangenbehartigersorganisaties, aanbieders van wonen, welzijn en zorg en financiers van welzijn en zorg. Als vervolg hierop heeft de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie voor haar werkprogramma 2011 – 2015 projectvoorstellen ontwikkeld. Deze worden in dit hoofdstuk gepresenteerd.
Projectenprogramma Dementie 2011 – 2015 Start uitvoeringsperiode vanaf 2011
Rol Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
1. Wonen met dementie: innovatieve woonzorgconcepten 2. Dementievriendelijke gemeenschap 3. (Nieuwe) vormen van respijtzorg zonder inzet van AWBZ
Initiatiefnemer Mede-uitvoeringspartner Initiatiefnemer Mede-uitvoeringspartner Initiatiefnemer Mede-uitvoeringspartner
4. Wijk- en dorpsschets van gewenste functies t.b.v. kwetsbare groepen Initiatiefnemer Mede-uitvoeringspartner Start uitvoeringsperiode vanaf 2012 5. Integrale teams in wijken en in kernen 6. Ik blijf hier wonen, ook met dementie! 7. Kwartier maken Dementie in eigen wijk/gemeente (Als vervolgactie op het projectvoorstel dementie- vriendelijke gemeenschap) 8. Handig bij zelfstandig wonen, ook met dementie 9. Silver Human Resource-centrum 10. Odensehuis
Initiatiefnemer Mede-uitvoeringspartner Initiatiefnemer Mede-uitvoeringspartner Stimuleren, adviseren en kennis verspreiden Stimuleren, adviseren en kennis verspreiden Stimuleren, adviseren en kennis verspreiden Stimuleren, adviseren en kennis verspreiden
59
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
In de hierna volgende paragrafen zijn de projecten ieder afzonderlijk op hoofdlijnen uitgewerkt. In de volgende stap worden samenwerkingsafspraken met beoogde projectparticipanten gemaakt, de begroting opgesteld en naar de benodigde financiering gezocht. Naast de projectvoorstellen voor 2011 – 2015 zal de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie verder werken aan haar doelstellingen door: • het verzamelen en verspreiden van kennis over ontwikkelingen in de dementiezorg (specifiek in Brabant); • het ontwikkelen van innovatieve (woon)zorgconcepten en ondersteuning van implementatie van succesvolle concepten in Brabant; • het signaleren en agenderen. Dit kan in de vorm van zowel gevraagd als ongevraagd advies geven. Belangrijke thema’s voor de komende periode zijn: • dementie als vast onderdeel op de gemeentelijke beleidsagenda geplaatst krijgen en • samenwerking van gemeenten en zorgverzekeraars (stimuleren en ondersteunen); • het verbinden, stimuleren en ondersteunen van samenwerking op lokaal, regionaal en provinciaal niveau.
60
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
10.1 Wonen met dementie: innovatieve woonzorgconcepten Mensen met dementie zijn erbij gebaat om zo lang mogelijk te kunnen blijven wonen in hun eigen woning en te blijven participeren in hun eigen buurt. Een vertrouwde, fysiek en sociaal veilige leefomgeving bevordert de participatie. Als thuis wonen in het eigen huis niet meer mogelijk is, zijn zij gebaat bij een aangepaste woonsituatie, die zo veel mogelijk lijkt op hun oorspronkelijke thuissituatie of woonzorgvormen in de eigen kern of wijk of het kunnen wonen in de nabijheid van hun eigen mantelzorgnetwerk. Door de op stapel staande veranderingen binnen de AWBZ-wetgeving, ook wat betreft AWBZ-verblijfszorg, zullen toekomstige zorgvragers met behoefte aan 24uurs zorg en toezicht ook andere eisen stellen aan de vormgeving van deze zorgfunctie. Aanbieders dienen tijdig op de toekomstige vraag te anticiperen daar de realisatie van het gewenste woongebouw vaak meer jaren in beslag neemt.
Project
Wonen met dementie: innovatieve woonzorgconcepten
Doelstelling Verkenning van vernieuwende en/of succesvolle woonzorgconcepten in binnen- en buitenland. Bestaande woonzorgconcepten zullen in de toekomst niet altijd meer goed aansluiten bij de wensen van de afnemers. Ook is er de vraag naar nieuwe concepten die in kernen gerealiseerd kunnen worden zodat iemand ongeacht de zwaarte van zijn zorgvraag (ook bij dementie) toch in zijn eigen woonkern kan blijven. Aanbieders van wonen en zorg hebben behoefte aan meer kennis en inzicht in succesvolle modellen die elders in binnen- en buitenland ontwikkeld zijn en in de mogelijkheden om deze in Brabant, in kleine kernen te realiseren. In de verkenning wordt specifiek gezocht naar concepten waarbij sprake is van:
• z elfstandig kunnen blijven wonen dankzij community-care met
• woonprojecten met meer generaties en onderlinge dienstverlening;
• woonvormen voor mensen met dementie en hun partner;
• scheiden van wonen en zorg;
• zo gewoon mogelijk wonen, zoals thuis, ook met een kleine beurs.
de informele zorg is de belangrijkste schakel;
61
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Trefwoorden
• Fysieke zorginfrastructuur
• Ruimtelijke ordening
• Zorginnovatie (wonen met zorgconcepten)
• Zorgeconomie Resultaat
Publicatie met goede voorbeelden en implementatieadviezen
Uitvoeringsplan Literatuurstudie Initiatiefnemer Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Looptijd
september 2010 – juni 2011
Financiering
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie (werkplanuren)
Vervolgtraject Agenderingsfase: start vanaf september 2011 met doorloop tot december 2012: organisatie van regionale conferentie/workshops voor woningbouwcorporaties, welzijns- en zorgorganisaties en gemeenten met specifiek aandacht voor de haalbaarheid van diverse woonzorgconcepten voor mensen met geheugenklachten of dementie in kleine kernen en kleine gemeenten en op welke wijze realisatie mogelijk is.
62
Beoogde samenwerkingspartners:
• Futura,
• Aedes
• Zetnetwerk BWO (Brabants woonzorgoverleg)
• Vertegenwoordigers uit de Verstandelijke Gehandicaptensector
• Vereniging van Kleine Kernen (VKK)
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
10.2 Dementievriendelijke gemeenschap Veel mensen met dementie en hun mantelzorgers leven geïsoleerd. Vooroordelen en clichés staan een spontane communicatie in de weg en ook het contact met de lokale gemeenschap brokkelt af. De doelstelling van de ‘dementievriendelijke gemeenschap’ is voor mensen met dementie de mogelijkheden te creëren zodat zij op een normale wijze in de samenleving kunnen blijven functioneren en zo lang mogelijk als volwaardige burgers aan de samenleving te kunnen blijven deelnemen. Dit vraagt om een rustige omgeving die de mens met dementie erkent en aanvaardt. ‘Het doorbreken van de negatieve beeldvorming rond dementie kan enkel lukken wanneer de samenleving zorg en begeleiding zichtbaar maakt en de mogelijkheden gebruikt die mensen met dementie nog hebben.’ (Jurn Verschraegen, in Denkbeeld aug. 2010) In onze buurlanden is al enige ervaring opgedaan met “dementievriendelijke gemeenten”. Uitgangspunt is dat mensen met dementie kunnen blijven meedraaien in de lokale gemeenschap en deel kunnen nemen aan het openbare leven. Hoe kunnen ze bijvoorbeeld veilig in supermarkten, restaurants, bioscopen en sportverenigingen komen en daar respectvol behandeld worden? Hoe kan een spontane omgang gestimuleerd worden tussen mensen met en zonder dementie? Lokale samenwerkingsverbanden voeren onder regie van een lokaal bestuur de projecten uit. Ze zorgen dat de omgeving ‘dementiebewust’ wordt en scheppen voorwaarden voor contact en ontmoeting, ze ‘openen deuren’ die anders voor de mensen met dementie gesloten blijven. Daarnaast zoeken ze mogelijkheden voor ondersteuning in de gemeenschap. In Belgie en Duitsland kunnen gemeenten projectvoorstellen indienen en worden succesvolle initiatieven gesubsidieerd. (www.kbs-frb.be, www.aktion-demenz.de, www.alzscot.org)
Project
Dementievriendelijke gemeenschap
Doelstelling
• Stimuleren van blijvende participatie in de eigen buurt/wijk, ook bij het voortschrijden van de dementie.
• De gemeenschap dementie-minded maken.
• Het ontwikkelen van voorbeelden van effectieve plannen van aanpak en implementatie met pilots.
63
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Trefwoorden
• Inclusieve samenleving in eigen wijk/kern • Investeren in het behoud van een goed sociaal leefklimaat in wijken en kernen
• Participatie van mensen met dementie en hun mantelzorgers
• Doorbreken van sociaal isolement Uitvoeringsplan A. In de voorbereidingsfase wordt een studie verricht naar succesvolle projecten (bijvoorbeeld uit België (incl. werkbezoek Brugge), Duitsland en Engeland) en plannen van aanpak.
Deze worden gebundeld en als publicatie verspreid onder lokale overheden, Alzheimerafdelingen, lokale ouderenbonden en welzijnsorganisaties.
B. Agenderingsfase
Organiseren van een provinciale conferentie/kennisbijeenkomst ‘Wat is een dementievriendelijke gemeenschap en hoe
kunnen we dit samen realiseren?’ voor o.a. gemeenten, Alzheimerafdelingen, wijkorganisaties, welzijnsorganisaties.
Tijdens de conferentie worden succesvolle (internationale) projecten en acties gepresenteerd en in workshops gewerkt met mogelijke plannen van aanpak.
Aan het eind van de bijeenkomst worden partijen uitgenodigd om zich op te geven voor een mogelijke participatie in het vervolgtraject.
C. Pilotontwikkelingsfase
Mede op basis van de voorstudie en van de output van de conferentie worden pilotvoorstellen ontwikkeld en actief gezocht naar participanten waarmee gezamenlijk de pilotuitvoering opgepakt kan worden.
D. Uitvoeringsfase
E. Evaluatiefase
64
Initiatiefnemer
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Trekkers
In de pilotfase: vragersorganisatie en welzijnsorganisatie
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Beoogde partners
a. Voorbereidingsfase: Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Tilburg University/Tranzo (begeleidingscommissie) b. De agenderingsfase wordt door de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie in samen werking met Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en Alzheimercentrum Limburg uitgevoerd.
c. Pilotontwikkelingsfase: Alzheimerafdelingen en potentiële projectpartners lokaal niveau (o.a. welzijnsorganisatie, gemeente, vrijwilligers), Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Zet, studenten Fontys en/of Avans
d. Uitvoeringsfase pilots: Afhankelijk van participanten pilots en Zet
e. Evaluatiefase: Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Zet Looptijd Fasen A t/m B: Agenderingsfase: uitvoering studie, conferentie, ontwikkelen van pilotvoorstellen, werven participanten en verwerven van benodigde financiering voor het vervolgtraject: medio 2011 – juni 2012
Pilotfase: juli 2012 – 2015
Evaluatiefase: 2015 Mogelijke financiering
• Voorbereidings- en agenderingsfase: inzet via werkplan Programmaraad en ‘om-niet’ samenwerking met voorgestelde partijen
• Pilotfase: Op zoek gaan naar subsidiemogelijkheden (bijv. Oranje-
• Evaluatiefase: deels werkplan Programmaraad en fondsen
fonds, CZfonds, Provincie, Europese fondsen)
65
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
10.3 (Nieuwe) vormen van respijtzorg zonder inzet van AWBZ De AWBZ-functie begeleiding zal gaan vervallen. Het is de verwachting dat gemeenten niet zonder meer bestaande door de AWBZ-gefinancierde voorzieningen gaan overnemen. Veel baby-boomers beschikken over ruimere financiële middelen, stellen andere eisen aan diensten, willen meer keuzemogelijkheden hebben en zoeken naar vormen die passend zijn bij hun eigen leefstijl. Het is daarom wenselijk om te komen tot nieuwe vormen van respijtzorg die een antwoord geven op de vraag van toekomstige kwetsbare ouderen. Marktverkenning en haalbaarheidsstudie zijn noodzakelijk om te kijken of realisatie op basis van nonprofit en/of op basis van profit mogelijk is. Dit zou kunnen leiden tot meer kleine zelfstandige bedrijfjes (stimulering van de economie).
Project
(Nieuwe) vormen van respijtzorg zonder inzet van AWBZ
Doelstelling Nieuwe concepten ‘respijtzorg buitenshuis’ ontwikkelen en per concept een businesscase opstellen. Trefwoorden
• Zorginnovatie
• Zorgeconomie
• Voorkomen van overbelasting van de mantelzorg
• Voorkomen van vroegtijdige toenemende zorgvraag van de persoon met dementie (bijvoorbeeld vraag naar opname) Uitvoeringsplan A. Samen met andere kennisinstituten en adviesorganen in Brabant de gevolgen van de op stapel staande AWBZ-veranderingen, zoals deze benoemd zijn in het Regeerakkoord 2010 – 2014, verkennen. In bijzonder wordt hier gefocust op de gevolgen van het overhevelen van de AWBZ-functie Begeleiding naar de Wmo.
B. Inventarisatie van bestaande vormen van respijtzorg (ook buiten de AWBZ-zorg) en van mogelijke knelpunten die implementatie van bepaalde concepten in de weg staan.
66
C. Ontwikkeling van vernieuwende concepten en haalbaarheidsstudie (inclusief commerciële concepten)
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Initiatiefnemer
• Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Beoogde
• Tilburg University/Tranzo
partners
• PON
• Provinciale Raad Gezondheid (raadplegen)
• Zet (projectondersteuning, conceptontwikkeling) Mogelijke
• Alzheimerafdelingen
partijen
• VBOB
die in het
• BRIZ
traject
• BVWO
geraadpleegd
• Gemeente
worden
• Zorgverzekeraars
• Welzijnsorganisaties
• Vrijwilligersorganisatie
• Zorgorganisaties
• Commerciële organisaties (recreatieve ondernemingen, horeca) Looptijd
Projectfase A: 2011
Projectfase B: 2012
Projectfase C: 2013 en verder
Mogelijke
• Provincie
financiering
• Innovatiefonds van verzekeraars • Gemeenten
67
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
10.4 Wijk- en Dorpsschets van gewenste functies t.b.v. kwetsbare groepen Gewenst beantwoordingsniveau vanuit vragersperspectief Op basis van de Behoefteprofielen kwetsbare groepen (incl. dementie) en gewenste antwoorden op buurt/kern- en wijkniveau kan met de ‘Wijkschets gewenste functies’ of ‘Dorpsschets functies’ het bestaande aanbod in een kern of wijk doorgelicht worden. Zodoende ontstaat inzicht in de hiaten en overlappingen en op basis hiervan kunnen aanbevelingen opgesteld worden voor behoud en verbetering van het voorzieningenniveau. Het resultaat van dit traject kan als nulmeting beschouwd worden. Op basis hiervan kan de gemeente samen met overige financiers (bijv. zorgverzekeraars) met de lokale partners afspraken maken over de wijze waarop de doorontwikkeling van de Wmo naar een wijkgerichte of dorpsgerichte aanpak in de betreffende wijk of kern vorm gegeven dient worden. Accenten in de keuzes voor de vervolgstappen dienen gelegd te worden op • preventie van zorgvraag (vergroten van zelfredzaamheid, ook van de kwetsbare burgers en het scheppen van mogelijkheden voor het vergroten van sociale verbanden), • zoveel mogelijk collectief aanbod, • het realiseren van kern- of wijkgerichte woonwelzijnzorgsamenwerkingsverbanden die vraaggericht werken (zie ook: ‘Welzijn nieuwe stijl’) en • het meer effectief inzetten van personeel, middelen en locaties (recombinatie van functies en diensten).
Project Wijk- en Dorpsschets van gewenste functies t.b.v. kwetsbare groepen Doelstelling Onder regie van de gemeente het samenwerkingsproject ‘Is het
aanbod in onze wijk/kern voor onze kwetsbare burgers toekomstproof?’ starten. In het samenwerkingsproject participeren lokale belangenbehar-
68
tigers van kwetsbare burgers, lokale aanbieders van wonen, welzijn en zorg en de informele zorgvertegenwoordiging.
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Trefwoorden
• Wijk-/kerninfrastructuur wonen, welzijn en zorg
• Leefbaarheid
• Zorginnovatie Uitvoeringsplan A. Voorbereidingsfase: ontwikkeling van het uitvoeringsplan. In deze fase wordt ook een verkenning uitgevoerd om te achter halen in hoeverre bij de ontwikkeling van de IDOP’S rekening gehouden wordt met de gewenste functies voor kwetsbare groepen.
B. Afronding van de ontwikkeling van de wijkschets en de dorps-
C. Werving van drie gemeenten
D. Uitvoeringsfase. De deelnemende gemeenten kiezen zelf een
E. Evaluatie en eindrapportage
F. Verspreiden van instrumenten, draaiboeken etc.
schets gewenste functies
wijk of kern.
Mogelijk in te zetten instrumenten om te bepalen welk aanbod en welke voorzieningen gewenst zijn in de thuissituatie en op buurt-, wijk- en gemeentelijk niveau zijn: ‘Schets Is het dementieaanbod
in uw gemeente en in uw regio toekomstproof?’ Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2009 en Concept: ‘Kwetsbare
burgers langer thuis. Schets gewenste functies op verschillende geografische gebiedsniveau’s’, Gemeente Tilburg i.s.m. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2011. Initiatiefnemer
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Gemeente Tilburg
Trekker
In projectfase D: Deelnemende gemeenten
Beoogde
Projectfase A t/m C:
partners
• Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Gemeente Tilburg
Projectfase D
•D rie gemeenten in Brabant, een grote, een middelgrote en een kleine gemeente:
per gemeente
- Vertegenwoordigers van kwetsbare groepen, Alzheimerafdeling
- Wijkorganisatie
- Welzijnsorganisatie
- Overige aanbieders in de kern/wijk • Zet
69
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Projectfase E en F:
• Pilotgemeenten
• Zet
• Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Gemeente Tilburg Looptijd
Projectfase A, B en C: 2011 - 2012
Projectfase D: 2012 – 2015
Projectfase E en F: 2015 Mogelijke
• Provincie
financiering
• Deelnemende gemeenten
• Werkplan Programmaraad (advisering)
• Werkplan Zet (in opdracht van Provincie) of financiering van de inzet van Zet in opdracht van een regionale gemeentelijke overlegtafel.
70
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
10.5 Integrale teams in wijken en in kernen (Onderdeel van wijkgerichte aanpak en kleinschalige dorpsgerichte zorg)
Vraaggericht werken in wijken Deze methodiek werkt in drie stappen: 1. wat kunnen burgers zelf of met familie/ vrienden/buren?; 2. welke collectieve voorzieningen kunnen ingezet worden?; 3. welke individuele voorzieningen zijn verder nog nodig? De leden van het integrale samenwerkingsverband informeren elkaar over cliënten in de wijk en stemmen de benodigde zorg met elkaar af. Leidraad is dat een zorgverlener een hulpvraag op zich neemt. De samenwerkende zorgverleners betrekken de wijkbewoners, de huisartsen en de overige professionele zorgverleners die in de wijk werkzaam zijn bij hun activiteiten. Aanvullende of te integrerende methodieken zijn outreachend werken, verbindend werken, ‘presentie’, methodiek familiezorg en ‘Hier woon ik’-aanpak.
Project Integrale teams in wijken en in kernen
Onderdeel van wijkgerichte en/of dorpsgerichte aanpak Doelstelling Stimulering van de ontwikkeling van integrale teams op wijkniveau en kleinschalige dorpsgerichte zorg (operationeel niveau) met als doel:
• casefinding, vroegtijdige opsporing (specifiek kwetsbare ouderen en mensen met geheugenklachten, cognitieve stoornissen/dementie)
• integrale aanpak ;
• s ysteembenadering (uitgangspunten van familiezorg zijn verweven in aanpak);
• multidisciplinaire samenwerking;
• de juiste begeleiding en zorg passend bij de case te bewerkstelligen.
In het netwerk participeren:
• Wijkverpleegkundige
• Huisarts (+ praktijkondersteuners)
• Casemanager dementie
• Maatschappelijk werk
• Welzijnswerkers uit de wijk
• Medewerker woningbouwcorporatie
71
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Ouderenadviseurs
• Mantelzorgconsulenten
• Vrijwilligersorganisatie, werkzaam in de wijk of dorp
Trefwoorden
• Zorginnovatie
• Wijkinfrastructuur
• Leefbaarheid
• IDOP Uitvoeringsplan a. Kennis verzamelen over succesvolle voorbeelden van integrale teams en buurt-/wijkzorg(coörperatie)vormen in Nederland
b. Kennis verspreiden
c. In samenwerking met gemeenten, vraagvertegenwoordigers en aanbieders pilots ontwikkelen (bijvoorbeeld ook pilots die passen in het provinciale IDOP-uitvoeringsprogramma) en in de uitvoering begeleiden
d. Evaluatie
e. Overdracht Initiatiefnemer
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Beoogde
a. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, BRIZ, PON en Zet
partners
b. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, BRIZ, PON, Zet en Provincie
c. Gemeenten, lokale partijen, Zet,
d. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, PON en HBO (Fontys of Avans),
e. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, BRIZ, PON, Zet, participerende gemeenten, betrokken organisaties en Provincie Looptijd
Projectfasen A en B: 2011 -2012
Projectfase C: 2012 – 2015
Projectfasen D en E: 2015 Mogelijke financiering
• Werkplan Programmaraad • Provincie • Voor begeleiding en ondersteuning van de pilots: gemeenten en/of Provincie (in kader van de stimulering en de ondersteu-
72
ning van uitvoeringsprogramma’s van IDOP)
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
10.6 Ik blijf hier wonen, ook met dementie! Aan welke fysieke kenmerken moet een wijk voldoen om een veilige en vertrouwde omgeving te bieden voor mensen met dementie? Hoe schep je een dementievriendelijke fysieke omgeving waardoor de actieve participatie van mensen met dementie bevorderd wordt? Met dit doel heeft het Oxford Institute for Sustainable Development een driejarig onderzoek uitgevoerd. In het onderzoek werden mensen met en zonder dementie geïnterviewd en begeleid bij korte wandelingen in hun eigen buurt. Veel mensen met dementie gaan dagelijks nog alleen naar buiten. Het bevordert hun zelfrespect en onafhankelijkheid in een tijd dat ze controle verliezen over hun eigen mogelijkheden. Opmerkingen als “the World belongs to me for that time” en “I feel in charge of myself” getuigen daarvan. De meeste mensen met dementie geven de voorkeur aan relatief gemakkelijke uitjes zoals een brief posten, een krant kopen of de hond uitlaten. Ze voelen zich het meest op hun gemak op informele plaatsen zoals straten, parken en kleine open ruimtes met veel activiteiten. Formele plaatsen zoals grote openbare pleinen met imposante gebouwen en een uitgestrekte lege ruimte kunnen intimiderend overkomen. Veel verkeer en onverwachte geluiden kunnen leiden tot angst, verwarring en desoriëntatie. Mensen met dementie laten zich bij het bepalen van de route vooral leiden door bekende aanknopingspunten (kerk, gebouw, pleintje, speeltuin, park). Richtingwijzers en plattegronden zijn minder effectief. Als er grote veranderingen komen in een voor hen bekende buurt kunnen ze daar flink door gedesoriënteerd raken. In het onderzoek zijn tal van variabelen zoals licht, kleurcontrasten, geluid, straatstructuur, enzovoort onderzocht. Een dementievriendelijke fysieke omgeving is bekend, duidelijk, gevarieerd, toegankelijk, comfortabel en veilig.
Project
Ik blijf hier wonen, ook met dementie!
Doelstelling
•H et ontwikkelen van een programma van eisen waaraan een wijk of kern in fysiek opzicht dient te voldoen zodat deze wijk of kern voor mensen met dementievriendelijk is ;
•H et maken een checklist ‘Ik blijf hier wonen, ook met dementie’ samen met doelgroepvertegenwoordigers en wijkbewoners. Trefwoorden
• Ruimtelijke ordening
• Fysieke infrastructuur kern/wijk
• Slimme zorg, innovatie
73
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Uitvoeringsplan Projectfasen:
1. Ontwikkeling van programma van eisen vanuit dementieperspectief
a. Deskresearch: Verzamelen van richtlijnen voor de inrichting van de ruimtelijke woonomgeving, wijken, specifiek gericht op het vergemakkelijken van oriëntatie.
b. Praktijkstudie. Met doelgroepleden in de praktijk situaties in beeld brengen die oriëntatie in plaats en ruimte bemoeilijken en vergemakkelijken en nader onderzoeken welke factoren hier debet aan kunnen zijn. (inclusief literatuuronderzoek)
c. Nadere specificatie van eisen waaraan een dementievriendelijke fysieke infrastructuur dient te voldoen middels panelgesprekken met doelgroepvertegenwoordigers en focusgroepen met experts.
d. Rapportage programma van eisen ‘De fysiek dementievrien-
delijke wijk’.
De resultaten van deze eerste fase kunnen input geven aan de ontwikkelingen van nieuwe oriëntatieproducten (ICT-technologie), die door de doelgroep zelf goed en zelfstandig te gebruiken zijn. (Vervolg-traject Slimme Zorg)
2. Ontwikkelen van checklist die gebruikt kan worden door doelgroepvertegenwoordigers, wijkorganisaties, welzijnsorganisaties, gemeenten, architecten, stedenbouwkundigen en corporaties. Deze checklist omvat eisen die specifiek vanuit dementieperspectief gesteld worden aan de fysieke infrastructuur. De beoogde checklist is daarmee aanvullend op programma van eisen dat gesteld wordt aan fysieke toegankelijkheid van buurten en wijken vanuit het perspectief van mensen met een lichamelijke beperking of slechtziendheid en aan dat voor de ruimtelijke ordening vanuit het perspectief van mensen met een verstandelijke beperking of met psychiatrische problematiek.
3. Toetsen van kernen en wijken aan de hand van de checklist
‘Hier blijf ik wonen, ook met dementie’ en het geven van aanbevelingen voor verbeteringen van de openbare ruimten.
Selectie van 5 gemeenten.
Bijstelling van de checklist.
74
Publicatie en voorlichting 4. Evaluatie
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Initiatiefnemer
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Trekker
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Beoogde
• Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
partners
• Vertegenwoordigers van Alzheimerafdelingen Brabant
• Mensen met dementie en mantelzorgers
• ZetOpen
•K ennisinstituten: TuE, studenten bouwkunde, Tilburg University:
• Provincie
• Aedes
Met in de pilotfase:
• Vijf gemeenten
• Wijkorganisaties
• Wijkbewoners
• Woningbouwcorporatie
studenten klinische neuropsychologie
Looptijd
medio 2012 – 2015
Mogelijke
• Provincie
financiering
• Fondsen
75
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
10.7 Kwartier maken Dementie in eigen wijk/gemeente (Als vervolgactie op het projectvoorstel dementievriendelijke gemeenschap)
Kwartier maken Dementie, activiteiten die als doel hebben de integratie van mensen met dementie in de samenleving, te ondersteunen en te bevorderen. Kwartier maken staat voor een bewuste inspanning en poging een maatschappelijk klimaat te bevorderen waarin meer mogelijkheden ontstaan voor deze groep om erbij te horen naar eigen wens en mogelijkheden. Kwartiermaken richt zich op het creëren van meer begrip en gastvrijheid in de samenleving, waardoor mensen in kwetsbare en geïsoleerde posities aansluiting kunnen krijgen. Het vindt plaats in verschillende lagen van de samenleving, zowel op politiek niveau (lokaal en landelijk) als op het niveau van de organisatie en het individu. Ook op dit laatste niveau worden cliënten steeds binnen een bredere context gezien en wordt er een appel gedaan op de omgeving. Het concept van kwartiermaken werd ontwikkeld door Doortje Kal. (Bron: www.wmowerkplaatsutrecht.nl)
Project
Kwartiermaken Dementie in eigen wijk/gemeente
(Als vervolgactie op het projectvoorstel dementievriendelijke gemeenschap) Doelstelling Taboedoorbreking rond dementie en stimuleren van participatie van in de wijk wonende mensen met dementie door middel van het organiseren van activiteiten waarbij niet-kwetsbare burgers de doelgroep dementie ontmoeten, leren kennen en relaties aangegaan kunnen worden. Trefwoorden
• Inclusieve samenleving
• Participatie
• Sociale leefbaarheid Uitvoeringsplan Ontwikkelen van een lokaal plan de campagne en uitvoering
In de uitvoering spelen primaire doelgroepleden een belangrijke
76
rol.
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Initiatiefnemer Lokale informele zorgorganisatie(s) en trekker Beoogde
• Alzheimerafdeling
partners
• VBOB
• Lokale ouderenbonden
• Wijkorganisaties/dorpsraden
• Gemeente
• Zet (projectondersteuning)
• Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid Rol Programmaraad
• Verzamelen van kennis van goede voorbeelden in samenwerking met KZE
• Advisering
• Kennis verspreiden over goede voorbeelden Looptijd
2012 – 2015
Mogelijke
• Alzheimerafdeling
financiering
• Gemeente
• Provincie
• Subsidiefondsen (zie www.fondsenvoorouderen.nl)
77
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
10.8 Handig bij zelfstandig wonen, ook met dementie Dementie wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van cognitieve stoornissen waardoor de gebruikelijke bezigheden in en om huis niet meer vanzelfsprekend kunnen worden voortgezet. Naast geheugenproblemen kan er sprake zijn van desoriëntatie in tijd, plaats en persoon, dat zich kan uiten in dwaalgedrag, angst, agressie en onrust. Hulpmiddelen kunnen zorgen voor meer veiligheid en zelfredzaamheid in huis. Hoe vroeger de hulpmiddelen geïntroduceerd worden bij de bewoner, hoe beter. Als de bewoner nog in een vroeg stadium van dementie verkeert, is het voor hem/haar veel makkelijker om aan het gebruik van de hulpmiddelen te wennen. Het gebruiken van (ook ogenschijnlijke eenvoudige) hulpmiddelen kan voor de partner en mantelzorgers verlichting betekenen. Zo zijn er naast geavanceerde ICT toepassingen veel simpele hulpmiddelen die voor een paar euro te verkrijgen zijn, zoals het werken met pictogram, magneetsloten, anti-overkookplaatje en fornuisknopbeschermer. De kennis van en informatie over bestaande hulpmiddelen is vaak nog onvoldoende toegankelijk voor de directe gebruikersgroep, maar ook voor verwijzers en informatie en adviesgevers in welzijnzorgland.
Project
Handig bij zelfstandig wonen, ook met dementie
Doelstelling Het ontwikkelen van een hulpmiddelengids Dementie voor thuiswonende doelgroepleden en hulpverleners in de dementiezorg, inclusief met waar het aanbod binnen de eigen regio te verkrijgen is. Doelgroep
• Zorgvragers, specifiek dementiedoelgroep
• Informatie- en Wmo-loketten
• Medewerkers informatiepunten
• Casemanagers dementie, dementieconsulenten, trajectbegeleiders, ouderenverpleegkundigen, ouderenadviseurs Trefwoorden
78
• Preventie • Zelfredzaamheid
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
•D rempelverlaging van de inzet van ICT-mogelijkheden en domotica (Aansluiten bij Slimme zorg) Uitvoeringsplan A. Inventarisatie van bestaande informatiesystemen over hulpmiddelen en beoordeling op mate van volledigheid, klantvriendelijkheid, (toegankelijkheid, gebruiksvriendelijkheid) en doelmatigheid (wordt de beoogde doelgroep voldoende bereikt? is de informatie voldoende om keuze te maken?)
B. Door middel van het raadplegen van doelgroepen en leveranciers opstellen van aanbevelingen over de gewenste inhoud en vormgeving.
C. Inventarisatie van op te nemen voorbeelden van hulpmiddelen
D. Samenstellen van de hulpmiddelengids
en beschrijving hiervan volgens het gekozen productenformat
Aanjager
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Beoogde
• Zet
partners
• Zorgverzekeraars
• Industrie/bedrijfsleven
•H BO (inzet van studenten bij de uitvoer van de inventarisatie, vormontwikkeling uitgave)
• Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie (advisering) Rol
• Advisering
Programmaraad • Kennis verspreiden
Looptijd
2012 – 2013
Mogelijke
• Provincie
financiering
• Innovatiefonds zorgverzekeraars • Gemeente
79
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
10.9 Silver Human Resource-centrum De gemiddelde leeftijd is de laatste 50 jaar sterk omhoog gegaan. Deze ligt nu rond de 80 jaar. Het aantal gezonde jaren is ook toegenomen. Dit betekent dat veel mensen, nadat zij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben, vaak nog vele jaren energiek genoeg zijn om hun opgedane levens- en werkervaring in te zetten ten behoeve van hun eigen welzijn en zingeving én tevens vanuit het maatschappelijk belang een belangrijke meerwaarde kunnen hebben. Uit een recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt ook dat de groep 65+ers, die arbeidsproductief blijft, toeneemt. 65+ers krijgen kansen om hun inkomenspositie te verbeteren, waarbij met name gedacht kan worden aan mensen met alleen een AOW of een onvolledige AOW en gescheiden vrouwen. Vanuit gemeenteperspectief en in het kader van de WMO-verplichtingen wordt grote waarde gehecht aan inspanning van burgers voor elkaar om zodoende de vraag naar Wmo-individuele en AWBZ-voorzieningen te beperken. Daarnaast is het een verantwoordelijkheid van de gemeente om zorg te dragen voor een goede toegankelijkheid van basisvoorzieningen, specifiek voor minder draagkrachtigen. Door de match van betaalbare diensten, die voor commerciële partijen niet economisch haalbaar zijn, en de inzet van het zilveren kapitaal snijdt het mes aan meerdere kanten. Silver Human Resource Center is een organisatie met als doel matching van de vraag naar hulp en diensten en het aanbod van het zilveren kapitaal. Deze organisatie heeft het karakter van een uitzendbureau met professionele coördinatoren. Gepensioneerden en AOW-ers kunnen lid van deze organisatie worden en als tegenprestatie ontvangen zij bemiddeling, deskundigheidsbevordering en begeleiding. Voor de uitvoering van hulp of diensten wordt een tarief in rekening gebracht bestaande uit bruto-uurloon (voor de uitvoerder) en coördinatiekosten (voor het centrum), inclusief BT. De Japanse overheid heeft de ontwikkeling en implementatie gesubsidieerd. In de uitvoering bedruipt de organisatie zich zelf.
80
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Project
Silver Human Resource-centrum
Doelstelling Het realiseren van randvoorwaarden zodat het zilveren kapitaal zo optimaal mogelijk benut kan worden door met name kwetsbare groepen burgers of door maatschappelijke organisaties. Implementatie van het succesvolle concept Silver Human Resource Center uit Japan.
Vernieuwende kenmerken:
- 65+ers kansen bieden om hun inkomenspositie te versterken
- beeldvorming over ouderen positief beïnvloeden: kennis en kunde van 65+ers blijven benutten;
- uitbreiden van betaalbare diensten ten behoeven van de groeiende groep zelfstandig wonende kwetsbare groepen en van maatschappelijke organisaties (bijvoorbeeld onderwijsinstellingen). Trefwoorden
• Zorgeconomie
• Zorginnovatie
• Mantelzorgverlichting
• Respijtzorg Mogelijk
Bestaande non-profitorganisatie of nieuw particulier initiatief
initiatiefnemers Trekker Provincie Uitvoeringsplan Fase 1. Ontwikkelingsfase Het project kent een ontwikkelingsfase en haalbaarheidstoetsing. Van belang hierbij is dat het nieuw te ontwikkelende aanbod geen negatieve invloed heeft op de omvang van het informele (zorg-) aanbod. Werkzaamheden zijn o.a. samenstellen van doelgroeppanel (65+ers), modelontwikkeling, kwaliteitscriteria formuleren, convenantafsluiting en draaiboek voorbereidingsfase.
Fase 2. Voorbereidingsfase
Hierna start de voorbereiding voor de officiële start (o.a. wervingscampagne opzetten, PR-plan, deskundigheidsbevordering en coachingsplan opzetten, inrichting bemiddelingsbureau, start werving leden). Fase 3. Uitvoering en bestendiging van model: Silver Human Resource-centrum.
81
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
In het tweede jaar dient de organisatie zich zodanig te ontwikkelen dat deze na het 2de jaar op eigen kracht verder kan. Tot aan deze datum heeft de organisatie een projectstatus met een stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de participanten. In het tweede jaar dient de organisatorische inbedding geregeld te worden (ofwel onafhankelijk en als zelfstandige organisatie verdergaan of aangehaakt aan al een bestaande organisatie). Resultaat
1. Het verbeteren van beeldvorming over ouderen; 2. Het verbeteren van positie van ouderen op het gebied van inkomen en arbeid;
3. Het vergroten van de diversiteit van het aanbod, passend bij de behoefte van kwetsbare burgers en maatschappelijke organisaties.
Zelfstandig bemiddelingsbureau voor 65+ers, die maatschappelijk relevante dienstverlening bieden. Beoogde
- Gemeente
partners
- Ouderenbonden
- Welzijnsorganisatie
- Aanbieders van wonen, onderwijs, welzijn en zorg (potentiële verwijzers en opdrachtgevers)
- Projectontwikkeling en –ondersteuning: Zet
- Projectuitvoeringsorganisatie (gedurende projectperiode invulling van de professionele bemiddelingsfunctie en coaching) Rol
• Advisering
Programmaraad • Evalueren
• Kennis verspreiden Looptijd
Voorbereiding 2011 – medio 2012 Uitvoering medio 2012 – 2014
De totale projectuitvoeringsduur zal 2 jaar bedragen. Hierna dient het initiatief geheel zelfstandig voortgezet te kunnen worden.
82
Evaluatie: 2015 Mogelijke
Provincie
financiering
Stimuleringssubsidie (economische zaken)?
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
10.10 Odensehuis Mensen met dementie en hun mantelzorgers hebben behoefte aan informatie, aan contact met lotgenoten, aan perspectief en actief deel kunnen blijven uitmaken van de samenleving en aan hulp bij het omgaan met de ziekte. Om aan deze behoeften tegemoet te komen is in de stad Odense in Denemarken een inloopcentrum ontstaan dat de hele week zijn deuren open heeft. Het Odensehuis (naar Deens voorbeeld) is een centrum dat in een ongedwongen en informele sfeer advies en ondersteuning biedt. Dit informele centrum steunt op de inbreng van de betrokkenen zelf. Naast de inloopfunctie, informatie en advies worden in en door het centrum allerlei activiteiten georganiseerd door de vrijwilligers (dit zijn de mensen met dementie en hun mantelzorg = de gebruikersgroep), die zij zelf bedenken. De betaalde coördinator helpt bij het organiseren van de activiteiten. Het effect van de aanpak is dat de gebruikers nieuwe doelen voor zichzelf kunnen ontdekken en hun situatie min of meer leren accepteren. Mantelzorgers ervaren erkenning en steun van elkaar. Leden van de gebruikersgroep kunnen ook ingezet worden in opleiding en bijscholing van (informele) hulp-/zorgverleners om uit te leggen wat het betekent dement te zijn.
Project
Odensehuis
Doelstelling • H et realiseren van een inloophuis voor mensen met dementie en hun familie- en vriendenkring.
• Implementatie van het concept ‘Odensehuis’ in Brabant. Trefwoord
- Zorginnovatie
- Empowerment en emancipatie
- Eigen regie
- Ervaringsdeskundigheid
- Kwaliteit van leven
- Preventie van (toenemende) zorgvraag, mantelzorgondersteuning
83
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Uitvoeringsplan 2 Pilots (Waalwijk, Brabantzorgregio) Initiatiefnemers A. Schakelring
B. Brabantzorg Trekkers
A. Schakelring B. Brabantzorg
Beoogde
- Alzheimerafdeling
partners
- Gemeente
- Welzijnsorganisatie
- Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigen (advies)
- Brabantse Raad Informele Zorg (advies)
- Zet (projectondersteuning, in opdracht van pilotuitvoerders) Rol
- Advies
Programmaraad - Kennis verspreiden Looptijd
84
2012 – 2015
Mogelijke
- Provincie
financiering
- Innovatiefonds zorgverzekeraars
- Gemeente
- Subsidiefondsen (zie www.fondsenvoorouderen.nl)
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Bijlage 1 Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Dementie is een van de grote maatschappelijke vraagstukken nu en in de toekomst. Zeker in een sterk vergrijzende provincie als Noord-Brabant is dit vraagstuk zeer actueel en zal, mede gezien de toename van de doelgroep en de afname van het potentieel aan mantelzorg (familiezorgers), de ontwikkelingen in de zorg (en zorgwetgeving), de komende decennia hoog op de agenda blijven. De Programmaraad wil medeverantwoordelijkheid dragen voor het aanpakken van dit grote maatschappelijke vraagstuk. Haar rol in deze is: • signaleren • agenderen • adviseren • op vraag van lokale overheden (tijdelijk) ondersteuning bieden in ontwikkelingstrajecten. • met het veld nieuwe oplossingen mee ontwikkelen of implementatie hier van stimuleren. Het programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie richt zich op • verbetering van de zorg voor de thuiswonende mensen met dementie. • verbetering van het wonen met zorg voor niet meer thuiswonende patiënten. • versterking van de mantelzorg. • verbeteren van de kwaliteit van zorg. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabants kennis- of expertise-netwerk, waarin naast doelgroepbelangenbehartigers (Alzheimerafdelingen) alle disciplines op het gebied van psychogeriatrie, middels deskundige sleutelfiguren uit de verschillende sectoren, zijn vertegenwoordigd.
85
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie (2011) De heer drs. H. Kemps
Voorzitter
De heer drs. L. Bisschops
Gemeente Best
De heer P. Blakenburg
VGZ-Zorgkantoor Midden-Brabant
Mevrouw A. Bolhaar
Alzheimer Nederland
De heer P. van Daal
PON
De heer drs. E. Dirkx
Welzijn Ouderen (RIGOM Oss)
De heer drs. A. van den Dungen Provinciale Raad Gezondheid
86
Mevrouw dr. T. Eerenberg
TweeSteden ziekenhuis
De heer M. van Gennip
Avans Hogeschool
De heer prof. dr. G. van Heck
UvT/Tranzo
De heer drs. B. Janssen
Alzheimerafdeling Midden-Brabant
Mevrouw drs. W. de Jong
BrabantZorg
Mevrouw drs. M. van Irsel
Alzheimerafdeling West-Brabant
De heer B. Megens
Zet
Mevrouw T. Sauer
ROC Eindhoven
De heer M. van Gennip
Avans Hogeschool
De heer H. van der Reijden
Zuidzorg
De heer drs. S. Roufs
GGzE
De heer prof. dr. R. Schalk
UvT/Tranzo
Mevrouw drs. I. Smoor
Alzheimer Nederland afdeling ‘s-Hertogenbosch
Mevrouw H. Stoop
Programmacoördinator Zorgvernieuwing
Psychogeriatrie, Zet
Mevrouw J. Tacke
BRIZ
Mevrouw R. Werkhoven
Provincie Noord-Brabant
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Bijlage 2 Geraadpleegde experts (2010) De heer M. Aalders
Bestuurslid
Alzheimerafdeling Breda e.o.
Drs. J. van Balveren
Directeur
De Twern
Dr. D. Beneken genaamd Kolmer
Senioronderzoeker Expertisecentrum Familiezorg
Tranzo
De heer J.J.M. de Blok
Wmo-platformlid
Wmo Platform Oosterhout
De heer J. van den Broek
Voorzitter,
Programmaraad Zorgvernieu-
tot oktober 2010
wing Psychogeriatrie
Mevrouw J. de Boer
Bestuurslid
Alzheimer Nederland,
Afdeling Uden/Veghel
Mevr. E. Brokken
Medewerker
Welzijn Best
Drs. H. Brons
Voorzitter Raad
Stichting Groenhuysen,
van Bestuur
Roosendaal
De heer H. Crielaars
Directeur
Divers Welzijnsonderneming,
‘s-Hertogenbosch
De heer P. Delhaas
Bestuurslid
PCOB
De heer P. Dautzenberg
Klinisch Geriater
Jeroen Bosch ziekenhuis
Prof. dr. R.M. Droës
Hoogleraar
VU Medisch Centrum,
Mevrouw A. van Dijck
Afdeling Psychiatrie
Participatieraadslid Participatieraad
Wmo Hilvarenbeek
Mevrouw D. Engels
Raad van Bestuur
RSZK
Mevrouw M. Frenk
Wethouder Zorg
Tilburg
en Welzijn
Mevrouw W. Gevers
Manager
buurtontwikkeling
Mevrouw M. van Gils - Simons
Wmo Raadslid
Huis & Erf WMO adviesraad gemeente Haaren
Mevrouw A. Heezemans
Trajectverantwoor- ROC Eindhoven
delijke flexibele
opleiding niveau 4
Mevrouw T. van den Heuvel
Bestuurslid
Alzheimerafdeling Uden/Veghel
De heer P. van de Heuvel
Directeur
Woonlinie Woudrichem
Mevrouw Agnes van Hoesel
Wmo Raadslid
Wmo Raad Halderberge
De heer Huijbregts
Voorzitter
Adviescommissie Wonen Zorg
Welzijn gemeente Reusel-
de Mierden
87
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
De heer B. Janssen
88
Bestuurslid
Alzheimerafdeling
Midden-Brabant
Maud Jansson
Divisiedirecteur
Reinier van Arkel,
Kortdurende
‘s-Hertogenbosch
behandeling
De heer F. Jong
Manager zorg
De Wever,
Locatie Koningsvoorde
Mevrouw C. de Jongh
Afdelingshoofd
De Wever,
De Vleugel
Locatie Koningsvoorde
De heer C.W.M. Jongmans
Wethouder Wmo
Gemeente Roosendaal
Mevrouw M van Irsel
Voorzitter
Alzheimerafdeling
West-Brabant
De heer W. van de Kieboom
De Wever,
Directeur
Locatie De Hazelaar
Mevrouw K. Keuning-Kley
Coördinator
Stichting Welzijn Ouderen
Activiteitenwijzer
Bergen op Zoom
De heer T. Kloet
Bestuurslid
Alzheimerafdeling
Midden-Brabant
mevrouw R. Lagerwaard
Alzheimerafdeling
Bestuurslid
Land van Cuijk
Drs. M. Lahaije
Senior beleids-
Gemeente Tilburg
medewerker
De heer J. van der Leeuw
Senior programma- Vilans
medewerker,
projectleider Kennis-
cirkel Domotica
voor Wonen en Zorg/
Zorg op Afstand
Mevrouw K. van der Ley
Wmo Raadslid
Wmo Adviesraad gemeente
Haaren
De heer B. Megens
Manager
Zet
Drs. G.H.E. Mevis
voorheen
Gemeente Tilburg
wethouder Wmo
mevr. T. Noij
Bestuurslid
KBO
Drs. M. Pols-Haighton
Raadslid
PRVMZ
De heer J. Pothof
Bestuurslid
PCOB
Drs. A. Rademaker
Lector
Avans Hogeschool Breda
Drs. A. van der Schoot
Adviseur
Zet
De heer T. Siroen
Directeur
Welzijn Best
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
drs. F. Staal
voorzitter RVB
De Riethorst en Stromenland,
Geertruidenberg
Mevrouw E. Stooker
De Wever, Jozefzorg,
Directeur
De Sporen
Joëlle Tacke
Voorzitter
BRIZ
Mevrouw E.A.P.M. Thewessen
Raad van Bestuur
De Riethorst Stromenland
Mevr. R. Uijtdewillegen
Bestuurslid
De heer W. Vennix
Voorzitter
Alzheimerafdeling West-Brabant Alzheimerafdeling
Midden-Brabant
Mevrouw J. Visser- van der Schoot
Wmo Raadslid
Wmo Raad Werkendam
Prof. dr. B. Vrijhoef
Hoogleraar
Universiteit van Tilburg /
TRANZO
Mevrouw W. Vromans
Alzheimerafdeling
Bestuurslid
West-Brabant
Mevrouw E. van de Weijden-Damen Docent
ROC Tilburg
Mw. R. Wildeman - Rense
Wmo Raadslid
Wmo Raad Halderberge
De heer Jan Willemse
Wmo Raadslid
Wmo Raad Tilburg
Mevrouw J. Wolbrink-Geerts
Docent
ROC Eindhoven
Dr. E. Wouters
Lector
Fontys Eindhoven
Leden van de Provinciale raad voor de Volksgezondheid en maatschappelijke dienstverlening Leden van de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
89
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Bijlage 3 Geraadpleegde bronnen Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg Alzheimer Nederland en www.AlzheimerNederland.nl Baas, Nathalie, Bonenkamp, A., Wat is anno 2003 bekend over dementie in vijf niet-Nederlandse culturen?, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie/BOZ Tilburg, april 2004 Centraal Bureau Statistiek, 2010
Cursor, Informatie- en opinieblad van de Technische Universiteit Eindhoven, 11 november 2010-11-16 Expertisecentrum mantelzorg Prof.dr. Rose-Marie Droës, Omgaan met de gevolgen van dementie het psycho-sociale perspectief. Oratie, VU Amsterdam, 2010 Gezondheidsraad, Advies Dementie, 2002 Lahaije, M, H. ten Brummerlstoete en H. Stoop, Concept Behoeften van (kwetsbare) burgers en gewenste geografische bereikbaarheid van het aanbod, Gemeente Tilburg i.s.m. Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2010 Lans, Jos van der, Eropaf!, Augustus, Amsterdam, 2010 NPCF, Veranderende toegang tot de AWBZ: ervaringen van zorgvragers en cliënten voorjaar 2010, Utrecht, Cliëntenmonitor AWBZ, Utrecht, 2010 Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Factsheetserie ‘Gemeenten, dementie is ook uw zorg! Facts en figures, 2009 Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Behoeftekaart Dementie, behoeften van mensen met dementie en mantelzorg, 2009 Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Schets Is uw dementieaanbod in uw gemeente en in uw regio toekomstproof?, 2009 Poos MJJC, Smit JM, Groen J, Kommer GJ, Slobbe LCJ. Kosten van Ziekten in Nederland 2005, RIVM, 2008 (www.kostenvanziekten.nl)
90
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
Regeerakkoord 2010, hoofdstuk 9. Ouderenzorg Raad voor Werk en Inkomen (RWI), Diversiteit in de zorg vraagt om doorpakken. Voorstellen voor een structurele investering in de participatie van allochtone vrouwen in de zorg. Den Haag, 2008 RVZ, Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorg, Den Haag, december 2010 SCP: Anna Maria Marangos (SCP), Mieke Cardol (NIVEL), Mirjam de Klerk (SCP), Ondersteuning en participatie van mensen met een lichamelijke beperking, Reeks Wmo-rapportage, Tweede tussenrapportage Wmo, 2009 SCP Zorgen voor de zorg, 2010 Prof.dr. René Schalk, Te weinig armen en handen! Hoe lossen we dat op? Inleiding tijdens de invitational conference Goede Brabantse dementiezorg, ook in 2020! Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2010 Stoop, Hilde, Schets Is het dementieaanbod in uw gemeente en in uw regio toekomstproof? Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2009 Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Van Gezond naar Beter, Bilthoven, RIVM, 2010 Zwaanswijk M, Van Beek S, Peeters J, Spreeuwenberg P, Francke A. Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie. Resultaten van de laatste peiling met de monitor van het Landelijk Dementieprogramma. www. nivel.nl. Utrecht/Bunnik: NIVEL/Alzheimer Nederland, 2009. Zwaanswijk M, Peeters J, Spreeuwenberg P, Van Beek S, Francke A. Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie. Resultaten van de peilingen met de monitor van het Landelijk Dementieprogramma. www.nivel.nl. Utrecht/Bunnik: NIVEL/ Alzheimer Nederland, 2009. www.alzheimercentrumlimburg.nl www.aktion-demenz.de www.alzscot.org www.bouwcollege.nl/Pdf/CBZ%20Website/Publicaties/Overige%20Publicaties/060697_ Domotica.pdf www.brookes.ac.uk/schools/be/oisd/ www.btsg.nl/infobulletin/dementie/dementie-medicatie-nieuw.html www.kbs-frb.be www.kostenvanziekten.nl
91
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Bijlage 4 Regeerakkoord 2010, hoofdstuk 9 Ouderenzorg Steeds meer mensen worden ouder en blijven langer gezond en dat is mooi. Echter door de vergrijzing worden steeds meer ouderen vroeg of laat afhankelijk van zorg. Zij vallen terug op hun sociale netwerken en op collectief georganiseerde zorg. De zorg staat onder druk. De kosten lopen op en forse personeelstekorten dienen zich aan. We zijn het echter aan de ouderen die ons land hebben opgebouwd verplicht om zorg te dragen voor een goede oude dag, voor kwalitatief goede en toegankelijke zorg. Voor een sterke vermindering van uitdroging, doorligwonden en ondervoeding en voor een einde aan 24-uursluiers. Hiervoor is een compact kwalitatief programma voor de ouderenzorg samengesteld. We willen (veel) meer zorgmedewerkers, meer (bij)scholing, meer rechten, meer en betere kwaliteitsnormen, een sterkere Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), minder overhead, minder regeldruk, meer buurtzorg, kleinere zorginstellingen en meer maatregelen tegen ouderenmishandeling. Binnen de gezondheidszorg verdienen ouderen, langdurig zieken en gehandicapten bijzondere aandacht. Het gaat om mensen die thuis afhankelijk zijn van zorg of mensen die in instellingen moeten wonen. De wensen en (on)mogelijkheden van deze mensen en hun omgeving zijn leidend. Mensen hebben behoefte aan zorg op buurt en wijkniveau. De huisarts en de wijkverpleging staan daarin centraal. De schaal van de instellingen moet terugkeren naar de menselijke maat. De instellingen voor ouderenzorg krijgen meer financiële ruimte en kunnen weer investeren in kwaliteit van zorg en zorgpersoneel. Instellingen worden zo gestimuleerd om aan hoge kwaliteitsstandaarden te voldoen. Instellingen die onder de maat presteren zal de Inspectie hard aanpakken. De rechten van de patiënten in de instellingen worden uitgebreid. • Een betere ouderenzorg Het kabinet streeft naar verbetering van de kwaliteit van de ouderenzorg. Hiervoor is bijna 1 miljard euro vrijgemaakt. De zogenaamde zorgzwaartepakketten, inclusief de opleidingen, worden kostendekkend gemaakt. Zo krijgen zorginstellingen meer financiële armslag. Hierdoor kunnen 12.000 extra medewerkers aan het werk voor de dagelijkse verzorging van onze ouderen en gehandicapten. Daarnaast zal geïnvesteerd worden in de kwaliteit van zorg en personeel.
92
• Kwaliteit van instellingen voor ouderenzorg Om de kwaliteit van de instellingen te verbeteren zal het veld ondersteund worden bij het opstellen van normen en het uitwisselen van best practices. Intercollegiale toetsing zal worden bevorderd. Er wordt daartoe een kwaliteitsinstituut opgericht ter ondersteuning van de instellingen in de ouderenzorg. Normen uit kwaliteitsprogramma’s die zich inmiddels bewezen hebben, zoals
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
onder andere programma tegen doorliggen en ondervoeding, worden sectorbreed ingevoerd door ze op te nemen in de kwaliteitsnormen van de IGZ. Normen uit toekomstige nieuwe kwaliteitsprogramma’s moeten, zodra zij zich bewezen hebben, ook onderdeel worden van de kwaliteitsnormen van de IGZ. • Patiëntenrechten De rechten van patiënten worden versterkt. Hierbij is het uitgangspunt dat de rechten individueel afdwingbaar dienen te zijn, maar dat tevens geborgd moet worden dat er sprake is van redelijkheid en billijkheid bij de uitvoering van deze rechten. Dit wordt geregeld via een Wet Cliëntenrechten Zorg. Daarnaast komt er voor bewoners van instellingen een specifieke Zorginstellingen Beginselenwet die concrete rechten voor bewoners van zorginstellingen regelt zoals het recht om elke dag te douchen en dagelijks desgewenst enige tijd in de buitenlucht door te brengen. • Inspectie voor de Gezondheidszorg Het toezicht op de instellingen voor ouderenzorg wordt anders vormgegeven. Raden van Bestuur worden expliciet verantwoordelijk en aanspreekbaar op het functioneren van hun instellingen. De Inspectie voor de Volksgezondheid zal minder papieren verantwoording vragen en meer inspectie op de werkvloer uitvoeren. (Zware) Sancties volgen bij geconstateerde onregelmatigheden. De inspectie krijgt naast de reeds bestaande bevoegdheid van het uitdelen van boetes, ook de bevoegdheid een bevel te geven bij een structurele situatie van onverantwoorde zorg. Bij goed presterende instellingen kan worden volstaan met toezicht door de IGZ op het systeem dat instellingen zelf hanteren voor het bewaken van kwaliteit. Interne systemen van goed presterende instellingen zorgen voor permanente feed back over de kwaliteit van de instelling. Klachten kunnen door de instelling zelf worden afgehandeld, bijvoorbeeld door gebruikmaking van een externe klachtencommissie. Bij minder goed of slecht presterende instellingen zal de inspectie streng moeten toezien op de instelling zelf. De inspectie zal inspecteren op de werkvloer, ook via onaangekondigde bezoeken waarbij bijvoorbeeld mystery guests ingezet kunnen worden. Naast het reguliere klachtenrecht komt er een mogelijkheid om bij ernstige klachten over persoonlijke verzorging en persoonlijke bejegening direct bij de IGZ te kunnen klagen. De inspectie komt bij zeer ernstige klachten onmiddellijk in actie (niet pas bij een structureel patroon van klachten). Men heeft altijd de mogelijkheid om bij de individueel geschonden rechten naar de rechter te stappen. • Buurtzorg De thuiszorg heeft flinke problemen zoals kwaliteitsverlies, vergrijzing, stijgende kosten en gebrek aan personeel. Buurtzorg richt zich niet op productie of het aantal uren zorg maar op duurzame zorguitkomsten: gezondheidswinst, oplossingen voor de cliënt, kwaliteit van leven en zorgonafhankelijkheid. Een belangrijk deel van de activiteiten van buurtzorg is de inschakeling van en afstemming met andere zorgprofessionals. De huisarts en de wijkverpleegkundige zijn hierin de belangrijkste schakels. Hij of zij weet wat er speelt en houdt alles scherp in de gaten. Buurtzorg is effectiever, het aantal uren per cliënt per jaar is lager, de doorlooptijd is korter en de hoeveelheid ongeplande zorg is lager. Naast ‘beter’ is buurtzorg ook ‘goedkoper’.
93
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
• Kleinere zorginstellingen Het kabinet zal bevorderen dat er kleinere zorginstellingen komen. Een optimale schaalgrootte van zorginstellingen zorgt voor meer efficiëntie, lagere kosten, meer integraliteit, hogere klanttevredenheid en betere zorg. Het kabinet zal zorgen dat de schaalgrootte van zorginstellingen optimaliseert. Het ontstaan van zorggiganten wordt teruggedrongen. Maatregelen die de kleinschaligheid kunnen bevorderen zijn ondermeer: • Een zorgspecifieke fusietoets door de IGZ en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voorafgaand aan een eventuele mededingingstoets door de Nederlandse Mededigingsautoriteit (NMa). • De bevoegdheid van IGZ om een zorginstelling op te splitsen vanwege kwaliteitsargumenten. Hiertoe moet de relevante wetgeving (o.a. de Kwaliteitswet, het rechtspersonenrecht) worden gewijzigd. • Minder overhead. Het kabinet streeft ernaar de overhead in de gezondheidszorg substantieel terug te dringen. Daartoe zal een normering per sector worden vastgesteld. In de gezondheidszorg hoort niet het management maar de uitvoering -en dus de werkvloer- centraal staan te staan. Het moet mogelijk zijn carrière te maken op de werkvloer. De verpleging en verzorging moeten hun vak terug krijgen zonder overbodige administratieve belasting. Het kabinet is bovendien voornemens een experiment met regelarme zorginstellingen te starten. Daartoe zal een inventarisatie worden gemaakt van regels in de zorg die afgeschaft kunnen worden en waarvan twijfel is over de noodzaak. De opbrengsten van het terugdringen van de overhead gaat terug naar de zorginstelling. • Stop ouderenmishandeling Het kabinet zal extra maatregelen nemen om ouderenmishandeling tegen te gaan, zoals een verplichte verklaring omtrent gedrag voor betaald zorgpersoneel. Er komt een richtlijn ouderenmishandeling. Het project stop ouderenmishandeling wordt voortgezet. Er komt een meldplicht voor ouderenmishandeling.
94
Systeemkeuzes in de AWBZ • Omschakeling van handelingsfinanciering naar uitkomstfinanciering voor de AWBZ De huidige wijze van financiering per handeling in de AWBZ wordt veranderd in financiering op resultaat. Zo komt de behoefte van de patiënt centraal te staan. Dit leidt tot meer innovatie, minder bureaucratie op de werkvloer (zoals minutenregistraties), betere kwaliteit en meer doelmatigheid. • Wettelijke verankering persoonsgebonden budget Het persoonsgebonden budget (PGB) biedt cliënten een grote keuzevrijheid om de zorg in te richten zoals zij dat willen. Om dit recht onverkort te handhaven wordt de PGBsubsidieregeling opgeheven en worden PGB’s wettelijk verankerd, met in achtneming van bestaande financiële kaders. • Scheiden wonen en zorg In de AWBZ wordt overgegaan tot het scheiden van wonen en zorg. Hierdoor krijgen bewoners meer keuzevrijheid. Zorginstellingen zullen zich beter gaan richten op de woonwensen van cliënten. Ter compensatie van de extra woonlasten, wordt de huidige intramurale eigen bijdrage verlaagd. Bewoners die de woonlasten financieel niet kunnen dragen, komen in aanmerking voor de huurtoeslag. Voorwaarde voor de invoering is dat de achterblijvende partner op woonlasten niet financieel achteruit gaat ten opzichte van het huidige systeem en er voldoende eenpersoons-
Brabants Actieprogramma Dementie 2011 - 2015
kamers beschikbaar zijn. • Overhevelen functies dagbesteding en begeleiding naar de wet maatschappelijke ondersteuning De functies dagbesteding en begeleiding kunnen het best dichtbij de cliënt geregeld worden. Zij passen daarom beter binnen de systematiek van de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dan bij de AWBZ. De gemeente kent deze mensen en hun situatie beter dan de logge zorgkantoren. Daarom worden de functies dagbesteding en begeleiding overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. • Aansturing AWBZ Binnen de AWBZ vindt een aantal hervormingen plaats. Verzorging, verpleging, intramurale geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg blijven onderdeel van de AWBZ. Momenteel wordt gewerkt met zorgkantoren per regio. Hun taken en de risico’s zullen door de zorgverzekeraars worden overgenomen. Dit zorgt er voor dat patiënten qua medische zorg nog maar met één loket te maken hebben. Het zorgt voor doelmatigheidsprikkels doordat zorgverzekeraars de instellingen zullen controleren op efficiency en kwaliteitsverbetering.
95
Publicatielijst Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 1. Stoop, Hilde, Brabants gemeentelijk dementiebeleid in beeld. Tilburg, mei 2010, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 12,50 2. Gemeenten moeten dementie serieus nemen. Verslag van het regionaal debat Noordoost-Brabant: Dementie vergeten?.....Toch zeker niet! (2-12-2009 Heesch), Tilburg, januari 2010, Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Alzheimerafdelingen Noord-oost-Brabant 3. Dementieproofmeter, Tilburg, november 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 4. Stoop, Hilde, Schets Is het dementieaanbod in uw gemeente en in uw regio toekomstproof? Tilburg, november 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 10,-5. Advies Empowerment en Dementie: Vergeet mij niet! Tilburg, oktober 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 6. Redactie: prof. dr. Guus van Heck & Hilde Stoop: Vergeet mij niet!, Tilburg, september 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 7. Factsheets per gemeente: Gemeente: dementie ook uw zorg!, Facts & figures 2009’ Tilburg, mei 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 8. Redactie: Hilde Stoop en mr. Ietje de Rooij, Grote kwaliteit op kleine schaal. Is kleinschalig wonen voor mensen met dementie een succesvolle parel in de ouderenzorg? Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en De Kievitshorst/De Wever, € 12,50, inclusief BTW 9. Alexander van den Dungen (PRVMZ) en Hilde Stoop (Zet) Klein, maar fijn?, PRVMZ, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Zet, ’s-Hertogenbosch, 2008 10. Stoop, Hilde, Behoeftenkaart dementie en Kaart Voorbeelden van Wmo-antwoorden, Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 11. Advies: Aanpakken van de dementieproblematiek 2008 – 2011, Tilburg april 2008, Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 5,-12. Stoop, Hilde, Dementie en 24-uurszorg en -toezicht in Brabant, Tilburg, februari 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 10,-13. Stoop, Hilde, Samen oplossen, want dementie is onze zorg! Eindrapportage Oplossen van ervaren knelpunten in het PG-zorgtraject in subregio Waalwijk, Tilburg, dec. 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 15,-14. Behoeften, zorg en ontmoeting Zorgver¬nieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, najaar 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 15. Kansen en voorbeelden Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, voorjaar 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 16. Advies: Beter omgaan met dementie, Tilburg, maart 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 5,-17. Vervolgadvies: Dementie en Technologie; Nadere concretisering van de aanbevelingen van het BKO-advies, Tilburg, maart 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 5,-18. Schoot, Anja van der, Sociale kaart respijtzorg Dementie, subregio Waalwijk, Tilburg, december 2006, BOZ, € 5,-19. Stoop, Hilde, Reader Dementieconsulent en dementiegids, Tilburg, juni 2006, BOZ, € 25,-20. Baas, Nathalie, ...En vergeet de tuin niet!, Tilburg, maart 2006, BOZ, € 8,50 21. Stoop, Hilde, Samenvatting evaluatie Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, 2005, BOZ, € 7,50 22. Stoop, Hilde, Evaluatie Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, mei 2005, BOZ, € 10,-23. Stoop, Hilde, Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, juli 2002, BOZ, € 6,--
De producten zijn te bestellen bij Zet, Afdeling Documentatie Telefoon: 013 54 41 440 E-mail:
[email protected]
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie zet zich sinds 1994 in voor het behoud of het vergroten van de kwaliteit van leven van zowel mensen met dementie als de mantelzorgers en voor de kwaliteit van de (informele) zorg. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabantse netwerkorganisatie waarin een diversiteit aan Brabantse expertise en krachten gebundeld is. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie geeft gevraagd en ongevraagd advies, verspreidt kennis en biedt begeleiding en ondersteuning bij vernieuwingen in de dementiezorg. p/a Stichting Zet Postbus 271 5000 AG Tilburg Telefoon (013) 544 14 40
[email protected] www.zet-brabant.nl