bovenbouw vmbo | kgt werkboek
B iologie interactief K8 Houding, beweging en conditie
9042538160_bw.indd 1
16-06-2010 15:56:45
Samensteller: Ilse Gmelig Opmaak: Monique Chermin dtp & vormgeving, Arnhem Bureauredactie: ABC Redactie, Culemborg Tekeningen: Hans Brik, Callantsoog - Erik Eshuis, Groningen Fotografie: iStock International, Inc
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Onderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 15 www.biologieinteractief.nl ISBN 978 90 425 3816 0 Eerste druk, tweede oplage, 2010 © ThiemeMeulenhoff, Baarn/Utrecht/Zutphen, 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Repro ductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
2
9042538160_bw.indd 2
16-06-2010 15:56:45
Werkplanner Les
Datum
Meenemen
Maken opdrachten
Bij tijd over
1
Wat weet je al? Zo zit dat!
2
Maak 1, 2 ,3, 4, 5
3
Maak 6, 7
Extra opdracht 1
4
Maak 8, 9
Extra opdracht 2
5
Maak 11, 12, 13
6
Maak 14, 15, 16, 17
7
Maak 18, zelftoets Alles op een rij
8
Eindtoets
Extra opdracht 3
Extra opdracht 4, presentaties
Wat weet je al? Juist of onjuist? Omcirkel juist of onjuist (j / o) 1 Je skelet geeft stevigheid en vorm aan je lichaam. 2 De ellepijp zit aan de kant van je duim. 3 Alle wervels zijn even groot. 4 Been is een levenloos weefsel.
3
Bio int_WB_K08.indd 3
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
j/o j/o j/o j/o
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:08
a b
c d
e
h f g
i
j
k
l
5 Benoem de onderdelen a t/m l. Zet de namen op de juiste plek. 6 Wat is de goede volgorde om een onderzoek te doen? Zet de letters in de juiste volgorde. a Conclusie (Wat is de conclusie?) b Onderzoeksvraag (Wat ga je onderzoeken?) c Resultaten (Wat is het resultaat?) d Materialen (Wat heb je nodig?) e Werkwijze (Hoe ga je het onderzoek doen?) f Hypothese (Wat denk je?)
4
Bio int_WB_K08.indd 4
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:09
7 Je ziet verschillende onderdelen uit een verslag van een practicum. Zet onder ieder stukje de juiste titel. Kies uit: hypothese - resultaten - conclusie materialen - werkwijze -Bio_k8wb-2 onderzoeksvraag A
40,0 massa (in kg)
35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 dracht (in maanden)
B Als ik een botje in zoutzuur leg, dan zal het kalkzout oplossen.
C
- - - - -
lucifer brander thermometer bekerglas water
Bekijk de grafiek nog eens goed en beantwoord de volgende vragen: 8 Wat is in deze grafiek te zien? Vul de zin verder in:
Het verband tussen
van het veulen.
van de dracht en
9 Wanneer een veulen zes maanden in de buik van een merrie zit, wat is dan de massa (het gewicht)?
10 D e grafiek gaat over een paardenras: de IJslander. Wat is de draagtijd van een IJslander?
11 Tussen welke maanden groeit het veulen het hardst?
5
Bio int_WB_K08.indd 5
K 8
Tussen de en de
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
maand.
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:10
Zo zit dat! Lees het artikel Het skelet.
1 a Kleur het sleutelbeen en het schouderblad rood. b Hoe noem je deze beenderen samen?
6
Bio int_WB_K08.indd 6
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:10
d Kleur de heupbeenderen en het heiligbeen groen. e Hoe noem je deze beenderen samen?
f Kleur de ribben en het borstbeen geel. g Hoe noem je deze beenderen samen?
Wat denk je dat er gebeurt?
De niet-geschilde aardappels hebben hetzelfde gewicht. De geschilde aardappels zijn lichter geworden
Wat zijn je resultaten?
De schil voorkomt dat het water verdampt
1
Wat wil je onderzoeken?
2 Wat heb je nodig?
Verliest een geschilde aardappel sneller gewicht dan een ongeschilde?
3
Een weegschaal, 10 aardappels 1 mesje, papier en een pen
4
Wat heb je van de proef geleerd?
Wat ga je doen?
De schil van de aardappel voorkomt dat het water verdampt
Ik schil 5 aardappels Daarna weeg ik de geschilde en de ongeschilde aardappels. Na een dag weeg ik ze opnieuw
5
6
2 Je ziet zes afbeeldingen van een meisje dat een proef uitvoert. De afbeeldingen staan niet in de goede volgorde. Zet ze in de goede volgorde.
7
Bio int_WB_K08.indd 7
K 8
- - - - -
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:11
3 In de tabel staan gegevens over de groei van een baby. Leeftijd (maanden)
Lengte (in cm)
0 (geboorte)
53
1
55
2
60
3
62
4
67
5
70,5
6
71,5
7
73,5
8
75
9
76
10
78
11
80
12
81,5 k8wb-5b
lengte (in cm)
a Maak met behulp van deze gegevens een grafiek. 84,0 82,0 80,0 78,0 76,0 74,0 72,0 70,0 68,0 66,0 64,0 62,0 60,0 58,0 56,0 54,0 52,0 50,0
Lengte van baby in 1e levensjaar
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 leeftijd (in maanden)
b Waar zie je in de grafiek dat de baby snel groeit? Kies het juiste antwoord. Daar waar de lijn het minst steil/steilst omhoog loopt. c Waar is dat?
8
Bio int_WB_K08.indd 8
Tussen
K 8
en
maanden en tussen
en
maanden.
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:12
Aan de slag!
Opdracht 1
Dieren en mensen; hetzelfde skelet? Artikel Het skelet. Dassen zijn stevig gebouwde dieren. Ze hebben stevige poten met dikke beenderen. Met hun sterke voeten en lange klauwen kunnen ze gangen in de bodem graven en kleine dieren zoeken als voedsel. Dassen hebben het gebit van een vleeseter. Maar ze eten ook bessen en ander plantaardig materiaal.
Een das. 5
4
6
8
7
9
2
10
3
23
11
1
12 18
13
24
19
25 14
15
16
20
21
17
22
Op de afbeelding zie je het skelet van een das. Dit heeft ongeveer dezelfde bouw als het skelet van een mens. Ook de namen van de botten zijn ermee vergelijkbaar.
9
Bio int_WB_K08.indd 9
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:12
a Welke namen hebben ze?
1
14
2
15
3
16
4
17
5
18
6
19
7
20
8
21
9
22
10
23
11
24
12
25
13
b Welke botten uit de schoudergordel heeft het skelet van een das niet?
c Welk voordeel heeft het dat dassen deze botten missen, denk je?
d Apen en mensen hebben deze botten wel. Wat is het voordeel ervan?
e Waarvoor dienen de achterpoten van een das?
f Waarvoor dienen de voorpoten?
g Verschilt bij een das de taak van de bekkengordel met de taak van de schoudergordel? Leg je antwoord uit.
10
Bio int_WB_K08.indd 10
K 8
Ja/Nee, want
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:13
Opdracht 2
Been- en kraakbeenweefsel Artikel Been en kraakbeen.
Practicum Wat ga je onderzoeken? Hoe zien been en kraakbeen eruit onder de microscoop? Wat heb je nodig? - microscoop; - vaste preparaten van been- en kraakbeenweefsel. Bekijk met de microscoop de preparaten van het beenweefsel. Maak een schematische tekening bij een vergroting van 400x. Geef in je tekening aan: beencel, kern en tussenweefsel.
Bekijk met de microscoop de preparaten van het kraakbeenweefsel. Maak een schematische tekening bij een vergroting van 400x. Geef in je tekening aan: kraakbeencel, kern en tussenweefsel.
11
Bio int_WB_K08.indd 11
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:13
Hier worden enkele eigenschappen genoemd. Welke van de eigenschappen zegt iets over beenweefsel? Welke van de eigenschappen zegt iets over kraakbeenweefsel? Zet een kruisje in het goede hokje. Eigenschappen
Beenweefsel
Kraakbeenweefsel
Het is erg soepel Het bevat geen bloedvaten Het is niet erg buigzaam Het bevat bloedvaten De cellen liggen in een cirkel rond een bloedvat De cellen hebben veel kalk als tussencelstof Er liggen meestal twee cellen tegen elkaar Hieruit bestaat je skelet grotendeels voor je geboorte
Opdracht 3
Lijm en kalk Artikel Been en kraakbeen. Bekijk de eerste proef in de applet op www.biologieinteractief.nl. Beantwoord dan de volgende vragen: a Wat ga je onderzoeken in proef 1?
Wat denk je dat het antwoord is op de onderzoeksvraag?
b Wat heb je daarvoor nodig?
1
2
3
4 c Wat ga je doen?
E B
12
Bio int_WB_K08.indd 12
K 8
A
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:13
F
C
G
D
d Wat neem je waar?
e Wat is de conclusie?
Bekijk de tweede proef in de applet op www.biologieinteractief.nl. Beantwoord dan de volgende vragen: f Wat neem je waar in proef 2?
g Wat is de conclusie?
Maak een verslag van het practicum waarin beide proeven worden beschreven. In een verslag komen de volgende onderdelen: voorblad (naam, inleverdatum, klas en titel), onderzoeksvraag, hypothese, materialen, werkwijze, resultaten en conclusie.
Opdracht 4
Baby’s en ouderen Artikel Been en kraakbeen De verhouding van de hoeveelheid kalk- en lijmstof in je botten verandert als je ouder wordt. a Vul in: snel - lijmstof - kalkstof - minder snel. Baby’s hebben meer
in hun botten.
Vandaar dat kinderen
hun botten breken
dan oudere mensen. Oudere mensen hebben meer botten. Zij kunnen
13
Bio int_WB_K08.indd 13
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
in hun
hun botten breken.
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:13
b Op de volgende bladzijde zie je een grafiek over de samenstelling van stoffen in je botten. Welke lijn stelt ‘kalkstof’ voor en welke ‘lijmstof’? Omcirkel het juiste antwoord. Lijn A stelt kalkstof/lijmstof voor. Bio_k8wb-8 Lijn B stelt kalkstof/lijmstof voor.
percentage stof
A
B leeftijd
Osteoporose, wat is dat precies? Osteoporose (in de volksmond beter bekend als botontkalking of botarmoede) is een aandoening die zowel bij vrouwen als bij mannen voorkomt. De botten worden zo zwak (poreus) dat je zomaar iets kunt breken. De meest voorkomende breuken als gevolg van osteoporose zijn pols-, heup- en wervelbreuken. Naar schatting hebben ruim 800.000 mensen in Nederland osteoporose. Jaarlijks breken ruim 83.000 mensen boven de 55 jaar een bot als gevolg van osteoporose: ruim 15.000 mensen breken een heup, ruim 12.000 mensen breken een pols of onderarm, er zijn bijna 16.000 wervelbreuken en ruim 40.000 andere botbreuken. Niet alleen oudere mensen kunnen osteoporose krijgen, osteoporose komt ook voor bij jongere mensen. Het aantal jongeren met osteoporose is nog onbekend, daar is nog geen onderzoek naar gedaan. Bron: Osteoporosestichting
Om botontkalking tegen te gaan, moet je zorgen voor een gezonde voeding die rijk is aan calcium (kalk). Calcium is het belangrijkste mineraal voor de opbouw van sterke en gezonde botten. Cafeïnehoudende dranken als bijvoorbeeld koffie en thee onttrekken calcium aan de botten. Zonlicht is goed voor je botten. Je lichaam maakt hierdoor vitamine D aan en dat is weer goed voor de opbouw van kalk in je botten. Zorg ook voor voldoende lichaamsbeweging! Ook dat gaat botontkalking tegen. c Uit je dagelijkse voeding haal je 250 mg calcium. Je hebt 1000 mg calcium nodig per dag. 100 ml volle melk bevat 120 mg calcium. Hoeveel melk moet je drinken om aan de totale hoeveelheid calcium te komen?
d Behalve uit melk kun je calcium ook uit andere producten halen. Noem drie
14
Bio int_WB_K08.indd 14
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:13
voedingsmiddelen die veel calcium bevatten. Ga naar www.biologieinteractief.nl Ga vervolgens naar: ‘Hoe eet ik gezond?’, ‘Vitamines en mineralen’ en ‘Waar zitten ze in?’. 1
2
3
e Hoe kun je botontkalking voorkomen? Geef drie goede tips!
Opdracht 5
Stevige botten Artikel Been en kraakbeen.
Practicum Wat wil je weten? (onderzoeksvraag) Waarom zijn pijpbeenderen zo stevig?
Wat denk je? (hypothese) Wat heb je nodig? - drie velletjes A4-papier; - plakband; - gewichtjes. Wat ga je doen? Maak van de A4’tjes drie staven (profielen). Maak twee platte staven en een holle staaf. Zorg ervoor dat: - alle staven even lang zijn; - alle staven gemaakt zijn van hetzelfde papier; - alle staven uit evenveel papier bestaan. Leg de uiteinden van de eerste platte en de holle staaf op een verhoging (bijvoorbeeld tussen twee tafels). Klem de tweede platte staaf tussen twee boeken zodat de staaf wordt gebogen. Leg de uiteinden ook op de verhoging. Belast de staven in het midden met steeds meer gewichtjes. Net zolang tot ze knakken.
15
Bio int_WB_K08.indd 15
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:13
Wat neem je waar? a Welke staaf heeft de grootste stevigheid?
Wat is je conclusie?
b Wat betekent dit voor pijpbeenderen?
c Hoe komt het dat pijpbeenderen niet zo zwaar zijn?
Omdat ze
zijn en niet
d Zijn massieve beenderen sterker dan holle beenderen? Omcirkel het juiste antwoord. Ja/nee. Massieve beenderen zijn zwakker dan/net zo sterk als/sterker dan holle beenderen. e Twee voorbeelden van pijpbeenderen zijn en . f Hoe wordt het binnenste deel van een bot genoemd?
g Welke kleur heeft het?
h Welke taak hebben de beenbalkjes in pijpbeenderen?
i Noem twee voorbeelden van platte beenderen.
1
2
j Waardoor is het beenmerg van platte beenderen rood gekleurd? Beenmerg is rood gekleurd omdat
16
Bio int_WB_K08.indd 16
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
. c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:14
k Noem drie plaatsen in het lichaam waar (veel) kraakbeen zit.
1
2
3
l Vogels die kunnen vliegen, hebben vaak holle botten waar lucht in zit. Pinguïns hebben massieve botten. Waarom zou dit verschil er zijn? Omcirkel de juiste antwoorden: Holle botten zorgen ervoor dat vliegende vogels niet te zwaar zijn. Door die holle botten wegen de vogels meer/minder dan wanneer ze massieve botten zouden hebben. Zo komen ze gemakkelijker/moeilijker van de grond. Pinguïns vliegen wel/niet. Ze wegen minder/meer. Zo kunnen ze moeilijker/gemakkelijker zwemmen en duiken.
Opdracht 6
Beenverbindingen Artikel Beenverbindingen. Ga naar www.biologieinteractief.nl. Bekijk de applet en beantwoord de volgende vragen: a Welke beenverbindingen zie je in de applet? Noteer je antwoorden in de tabel (eerste kolom).
Beenverbinding
Beenderen
Veel
Weinig
Geen
1
2
3
4
17
Bio int_WB_K08.indd 17
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:14
Beenverbinding
Beenderen
Veel
Weinig
Geen
5
6
7
8
9
b Welke beenderen worden met elkaar verbonden? Noteer je antwoorden in de tabel (tweede kolom). c Is er veel, weinig of geen beweging mogelijk tussen de beenderen? Zet een kruisje Bio_k8wb-12 in de tabel (derde, vierde of vijfde kolom).
belasting tussenwervelschijf in kg
300
Belasting van tussenwervelschijf in een bepaalde houding
275 250 225 200 175
185
150 140
125 100
100
75
75
50 25 0
18
Bio int_WB_K08.indd 18
K 8
150
25
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:14
d In de grafiek zie je zes verschillende houdingen die je kunt aannemen. In welke houding is de druk op de tussenwervelschijven het grootst?
e In welke houding is de druk op de tussenwervelschijven het kleinst?
f Hoe komt het dat je ’s ochtends een beetje langer bent dan ’s avonds?
Extra opdracht 1
Gewrichten in het lichaam Artikel Beenverbindingen. Werk bij deze opdracht in twee- of drietallen. A
F
kogelgewricht
draaigewricht
schouder-, heupgewricht
bovenste twee nekwervels
B
E
rolgewricht
zadelgewricht
spaakbeen en ellepijp
tussen handpalm en duim
C
D
scharniergewricht
ellipsvormig gewricht
elleboog en knie
bovenste polsgewricht
Kies in overleg met je docent een gewricht en beantwoord de volgende vragen: - Hoe heet jullie gewricht?
- Wat is dit voor een type gewricht?
19
Bio int_WB_K08.indd 19
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:15
- Teken het gekozen gewricht zoals je het zou zien op een röntgenfoto.
- Welke kanten kan het gewricht opdraaien?
- Bedenk een oefening waarbij je de beweging van het gewricht kan demonstreren. Schrijf het op of teken het.
- Presenteer jullie tekening en de oefening voor je klasgenoten. - Doe de oefening een keer voor en laat je klasgenoten deze nadoen.
Opdracht 7
Schedel Artikel Beenverbindingen. Tijdens de uitdrijvingsfase van de bevalling, komt het hoofdje van de baby door het bekken van de moeder naar buiten. Het hoofdje is het grootste deel van het babylichaam. a De schedelbeenderen zijn nog niet naar elkaar toe gegroeid. Hoe heten deze openingen?
b Wat is het nut van deze openingen in de schedel van baby’s?
c Op een leeftijd van twaalf tot achttien maanden groeit de fontanel helemaal dicht. Waarom moeten de schedelbeenderen naar elkaar toe groeien?
20
Bio int_WB_K08.indd 20
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:15
Na de geboorte kan een baby een scheef of afgeplat hoofdje krijgen. Dit kan gebeuren doordat de baby te lang in een voorkeurshouding ligt. Dat wil zeggen dat de baby op zijn rug ligt, met het hoofd steeds naar dezelfde kant. Omdat het schedeltje nog week is, kan de ene kant platter worden dan de andere kant. De baby zelf vindt dat prima, want hij ligt wel prettig op die platte kant. d Hoe kun je als ouder of als leidster op een kinderdagverblijf voorkomen dat dit gebeurt? Bedenk drie tips. Meer informatie is te vinden via www.biologieinteractief.nl.
Bio_k8wb-17
Als een arts ziet dat een baby een afgeplat schedeltje krijgt, moet de baby een helmpje dragen. 23 uur per dag moet het helmpje worden gedragen. Het helmpje zorgt ervoor dat de schedel weer mooi rond wordt.
scheve schedel
In de eerste jaren groeit een baby snel. Ook de hersenen in de schedel groeien snel. Daarom groeit de schedel mee. De naden zijn nog niet helemaal gesloten en ze bestaan uit kraakbeen. De schedel groeit vanuit deze naden. Langzamerhand wordt het kraakbeen omgezet in bot. Als een schedelnaad te vroeg dicht gaat, kan het kind een afwijkende schedel krijgen. Dit kan ook al voor de geboorte gebeurd zijn. De baby wordt dan met een scheef hoofdje geboren. e Wat is het gevaar voor de hersenen als de schedel niet mee kan groeien met de groei van de hersenen?
Opdracht 8
Hoe is het met jouw spierballen gesteld? Artikel Pezen en spieren.
Practicum Werk bij deze opdracht in tweetallen. Wat ga je onderzoeken? Wat is de omtrek van jouw arm in gebogen en gestrekte toestand? Wat denk je? Mijn onderarm is in gebogen toestand dikker/dunner dan in gestrekte toestand. Omcirkel wat jij denkt. Wat heb je nodig? - meetlint Wat ga je doen? Leerling 1 buigt zijn/haar arm krachtig. Leerling 2 meet de omtrek van de ‘spierbal’. Noteer de gegevens in de tabel.
21
Bio int_WB_K08.indd 21
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:15
Leerling 1 strekt zijn/haar arm. Leerling 2 meet de omtrek van de arm op dezelfde plek. Noteer de gegevens in de tabel. De docent verzamelt alle gegevens van de klas. De gegevens van de jongens en meisjes worden apart verzameld! Wat is het resultaat? Omtrek gebogen arm (cm)
Omtrek gestrekte arm (cm)
Leerling 1 Leerling 2 Gemiddelde meisjes Gemiddelde jongens
a Teken de armbuigspieren en armstrekspieren op de juiste manieren in. Zorg ervoor dat de spieren aan de pezen vast zitten! b Benoem de delen van deze spier. Kies uit: spiervezel - spierschede pees - spierbundel.
1
2
3
4
22
Bio int_WB_K08.indd 22
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:16
c Van welk soort weefsel is de spierschede gemaakt?
d Wanneer trekt een spier zich samen?
Een spier trekt zich samen wanneer
e Wat gebeurt er met de spier als hij samentrekt?
f Kan een spier uit zichzelf weer ontspannen? Omcirkel het juiste antwoord. Ja/Nee. g Welke spier zorgt ervoor dat de beenderen naar elkaar toe buigen?
h Welke spier zorgt ervoor dat de beenderen weer strekken?
i De armbuigspier en de armstrekspier werken samen. Hoe noem je de twee spieren die samenwerken en elkaars tegenovergestelde beweging maken?
1 2
j Op de afbeelding zie je twee armspieren en hun zenuwen. Langs welke zenuw lopen de impulsen als je de arm wilt strekken?
Zenuw .
k Langs welke zenuw lopen de impulsen als je de arm wilt buigen?
Zenuw .
l Maak van dit practicum een verslag. Je verslag moet de volgende onderdelen bevatten: voorblad - doel van het onderzoek - hypothese - materialen - werkwijze resultaten (tabel) - conclusie.
23
Bio int_WB_K08.indd 23
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:17
Extra opdracht 2
Verschil spiermassa bij sporters
A
B
Je ziet op de afbeeldingen twee verschillende atleten die wedstrijden lopen. Omcirkel het juiste antwoord: a Welke wedstrijd loopt atleet A? Marathon (ruim 40 km) / 100 meter. b Welke wedstrijd loopt atleet B? Marathon (ruim 40 km) / 100 meter. c Wat is het verschil tussen beide atleten als je hun spieren bekijkt?
d Welk deel van de race is voor de spieren van een sprinter het meest intensief? Kies het juiste antwoord. Start/middendeel/finish. e Welke spieren gebruikt hij het meest intensief?
f Wat is bij een marathonloper belangrijker dan bij een sprinter?
Lees de volgende tekst: Spieren zijn in te delen in witte en rode spieren. Witte spieren zijn heel sterk, maar ook gauw moe. Ze worden gebruikt voor krachtexplosies. Rode spieren kunnen het veel langer volhouden. Ze werken alleen wel wat langzamer. De rode spier kleurt rood door een eiwit dat erin zit. Dit eiwit zorgt ervoor dat de spier zuurstof kan vasthouden. Een biefstuk (rundvlees) is een voorbeeld van een rode spier. Een kippenborst is een witte spier. Een kip heeft niet zoveel rode spieren nodig omdat zij toch niet vliegt.
g Vul de volgende zin goed aan: Een 100-meterloper heeft vooral
spieren ontwikkeld. Een marathonloper heeft vooral spieren. Schaatsers zijn stayers of sprinters. Een stayer heeft vooral spieren.
24
Bio int_WB_K08.indd 24
K 8
Een sprinter heeft vooral H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
spieren.
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:17
Ook in de dierenwereld zie je dit onderscheid. Een konijn zal niet ver van zijn hol weggaan. Bij gevaar sprint hij gauw zijn hol in en dan is hij ook bekaf. Een haas zet het op een lopen en kan dan lang door blijven lopen. h Welk dier heeft de meeste rode spieren: een haas of een konijn? i Welk dier heeft de meeste witte spieren: een haas of een konijn? Lees de volgende tekst: Bij inspanning moeten je spieren hard werken. Er ontstaan dan zoveel afvalstoffen, dat het bloed ze niet meer kan afvoeren. Die afvalstoffen heten melkzuur. Het zijn eigenlijk een soort waarschuwingsstoffen. Door dat melkzuur voel je je moe. Daarom houd je op waar je mee bezig was en dan krijgt je lichaam de kans de afvalstoffen weer af te voeren. Als je niet goed getraind bent, krijg je soms spierpijn. De bloedafvoer is dan onvoldoende. Er blijven wat afvalstoffen achter. Na een dag gaat je spier op die stoffen reageren. Ze worden stijver en dikker en daardoor pijnlijk.
j Hoe noem je dit proces van het aanmaken van melkzuur?
k Wat merk je hiervan?
l Wat is er aan de hand bij spierpijn?
m Hoe kun je de aanmaak van melkzuur en spierpijn voorkomen?
n Ben jij een stayer of een sprinter? Met lichamelijke opvoeding ga jij uitzoeken wie er in je klas een stayer en wie een sprinter is. Schrijf op wie de drie beste stayers zijn en wie de drie beste sprinters. Jij Beste stayers
1
2
3
Beste sprinters
1
2
3
Dierenrijk sprinter
1
2
3
Dierenrijk stayer
1
2
3
Doe je deze opdracht niet? Beantwoord dan vraag o. o Ga op zoek naar drie stayers en drie sprinters uit het dierenrijk. Vul deze in in de tabel van vraag n.
25
Bio int_WB_K08.indd 25
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:17
Opdracht 9
Werken als fysiotherapeut Hierna lees je iets over de werkzaamheden van een fysiotherapeut. Bestudeer de tekst goed. Beantwoord daarna de vragen.
De werkzaamheden van een fysiotherapeut Soms word je voor een behandeling naar een fysiotherapeut verwezen door je huisarts of een specialist. Maar je kunt ook zelf contact opnemen met een fysiotherapeut. Je kunt worden behandeld voor pijnbestrijding, voor het aanleren van een goede houding of om je uithoudingsvermogen of spierkracht te vergroten. Er zijn ook behandelingen om inwendige organen beter te laten functioneren. Een fysiotherapeut bespreekt eerst welke klachten je hebt. Daarna doet hij/zij een onderzoek. De resultaten worden besproken en wordt een behandelplan gemaakt. Er zijn drie soorten behandelingen: spier- en bindweefselmassage, bewegingstherapie en fysiotechniek. Bewegingstherapie is hetzelfde als oefentherapie. Hierbij kan met allerlei toestellen worden gewerkt. Fysiotechniek is een behandeling met geluidsgolven, warmte, licht, water of met kleine elektrische stroompjes.
a Kun je je zomaar door een fysiotherapeut laten behandelen?
Ja/Nee, want
b Waarvoor kun je bij een fysiotherapeut terecht? Noem vier mogelijkheden.
1 Voor het bestrijden van
2 Voor het aanleren van een goede
3 Voor het vergroten van
en
. 4 Voor het beter laten functioneren van . c Welke drie soorten behandelingen kun je bij een fysiotherapeut krijgen?
1
2
3
d Wat lijkt jou leuk aan het beroep van fysiotherapeut?
e Zijn er ook minder leuke kanten aan dit beroep? Leg uit.
26
Bio int_WB_K08.indd 26
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:17
f Welke opleiding moet je volgen om fysiotherapeut te worden?
g Welke MBO-opleiding zou je hiervoor kunnen doen? Gebruik hierbij www.biologieinteractief.nl.
h Welke VMBO-sector moet je dan eerst afronden?
Opdracht 10
Wat is een tennisarm? Artikel Botongelukken en spierblessures. Bij een tennisarm heb je pijn aan de buitenkant van de elleboog. Die voel je bij het gebruik van de arm of de hand. a Wat is er precies aan de hand bij iemand met een tennisarm?
b Geef in de afbeelding met een pijltje aan waar problemen ontstaan bij een tennisarm. c Zijn het alleen tennissers die hier last van hebben? Zo nee, bij wie komt het nog meer voor?
d Hoe kun je een tennisarm voorkomen? Noem verschillende mogelijkheden.
Opdracht 11
Sportblessures Artikel Botongelukken en spierblessures. Ga naar www.biologieinteractief.nl. Jij bent aanwezig op het veld als EHBO’er.
27
Bio int_WB_K08.indd 27
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:17
a Wat is er aan de hand? Welke blessures zie je in de applet?
1
6
2
7
3
8
4
9
5
b Wat kun jij doen bij de blessures die je hebt gezien? 1
Opdracht 12
2
3
4
5
6
7
8
9
Voetbalknie Artikel Botongelukken en sportblessures. Bekijk nogmaals de voetbalknie in de applet. De voetballer wordt voor een kijkoperatie naar het ziekenhuis gestuurd. Daar wordt een stukje van zijn meniscus afgehaald. De rest wordt weer glad geschuurd. Na drie weken kan hij weer het voetbalveld op! a Op de volgende bladzijde zie je een doorsnede van het kniegewricht. Schrijf de volgende namen op de juiste plaats: gewrichtssmeer - gewrichtskom - gewrichtskapsel - gewrichtskop -kraakbeen - dijbeen - scheenbeen - knieschijf - kuitbeen. 1 2
3 9 7
8 4 6 5
28
Bio int_WB_K08.indd 28
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:18
b Van welke stof is een meniscus gemaakt?
c Welke functies heeft een meniscus?
d Waarom laat men tegenwoordig bij een kijkoperatie het goede deel van de meniscus zitten?
Opdracht 13
Sportblessures top 10 Je werkt bij deze opdracht in groepjes. Stap 1 Kies een risicosport uit de volgende lijst of overleg met je docent over de keuze van een andere sport. De meest risicovolle sporten
Het aantal blessures per 1000 uur sportbeoefening:
Skiën
10,1
Zaalvoetbal
6,3
Basketbal
3,3
Karate
2,6
Volleybal
2,4
Hockey
2,1
Schaatsen
2,1
Voetbal
2,0
Turnen
1,6
Zwemmen
0,6
Buitentennis
0,5
Stap 2 Ga op zoek naar antwoorden op de volgende vragen: a Wat zijn de gevaren zijn van deze sport? b Wat zijn de klachten/symptomen? c Hoe zijn blessures en ongelukken te voorkomen? d Wat kun je zelf doen als er toch iets gebeurt? e Wat kan een arts, fysiotherapeut of een andere specialist doen ter behandeling?
29
Bio int_WB_K08.indd 29
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:18
Stap 3 Maak met de antwoorden een duidelijke folder. De folder moet geschikt zijn voor iemand van jouw leeftijd. De folder komt te liggen bij sportcentra. Zie ook www.biologieinteractief.nl voor een sjabloon van een folder.
Opdracht 14
Warming-up en cooling-down Artikel Het voorkomen van blessures. a Krijgen de spieren veel bloed als ze in rust zijn? Ja/Nee. Je doet met de docent een warming-up oefening. b Welk effect heeft een goede warming-up op de doorbloeding van de spieren?
c Wat gebeurt er met de temperatuur van je spieren?
d Wat gebeurt er met de bloedvaatjes in een spier als deze begint te werken?
e Waardoor krijgen spiercellen meer energie? Vul in: verbranding - bloed - zuurstof. Als er meer
door de spieren stroomt, krijgen
de spiercellen meer voedingsstoffen en . Er vindt een betere
plaats.
f Wat is het nut van cooling-down oefeningen?
g Bedenk met een klasgenoot een warming-up en een cooling-down oefening. h Voer de warming-up oefeningen van je klasgenoten uit. i Voer de cooling-down oefeningen van je klasgenoten uit.
Opdracht 15
Been gebroken tijdens het skaten Artikel Botongelukken en spierblessures. Bram heeft tijdens het skateboarden zijn been gebroken. Bram wordt naar de eerstehulpafdeling in het ziekenhuis gebracht. Daar wordt een röntgenfoto van zijn been genomen.
30
Bio int_WB_K08.indd 30
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:18
a Kijk goed naar de röntgenfoto. Welke botten zijn gebroken?
b Welke drie mogelijkheden heeft een arts om ervoor te zorgen dat deze botten weer aan elkaar zullen groeien?
1
2
3
c De arts kiest ervoor om het been in het gips te zetten. In de gipskamer wordt het gips aangelegd. Wat zal er in de komende zes weken gebeuren met het bot? Zie www.biologieinteractief.nl.
d Wat zijn de kleinste botjes in je lichaam?
e Welke botbreuk komt het meeste voor?
f Met welk apparaat kun je botten goed bekijken?
g Waarom hebben baby’s meer botten dan oudere mensen?
31
Bio int_WB_K08.indd 31
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:19
h Voordat een breuk in het gips gaat, moet de breuk worden gezet. Wat wordt daarmee bedoeld?
i Wat heb je nodig om een arm in het gips te zetten?
1
3
2
4
j Waarmee kan een gebroken rug of nek in het gips worden gezet?
k Bram heeft ook last van blauwe plekken. Wat is er dan in het been aan de hand?
l Hoe heet deze blessure?
m Wat zal de arts aanraden om de zwelling en blauwe plekken te verminderen?
Opdracht 16
Zwaar ongeluk: een dwarslaesie Artikel Beenverbindingen. Saskia heeft een duik genomen in ondiep water en daarbij de bodem geraakt. Ze wordt door een voorbijganger uit het water gehaald. Al snel is de ambulance ter plaatse. Het ambulancepersoneel doet Saskia een nekkraag om. a Waarom doen zij dit?
Op de volgende bladzijde zie je drie soorten wervels. b In welke volgorde moet je ze plaatsen, van boven naar beneden in de wervelkolom?
c Leg je antwoord van vraag b uit.
32
Bio int_WB_K08.indd 32
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:19
1
2
3
......................................................... .........................................................
.........................................................
d Zet onder elke wervel de juiste naam. e Kleur bij elke wervel het wervelgat geel. In het ziekenhuis blijkt dat de wervelkolom gebroken is. De plek waar de wervelkolom gebroken is, bepaalt wat de schade is. Kijk maar naar de afbeelding.
7 1
1 2 3 4 5 6
A
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
B
12 1 2 3
C
4 5 D E
33
Bio int_WB_K08.indd 33
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:19
f Waar bevinden zich de verschillende soorten wervels van vraag d? Zet de juiste namen op de juiste plek. g Hoe heten de delen D en E? Zet de namen op de juiste plek. h Hoeveel wervels heeft een mens? Zet de juiste aantallen naast de namen van vraag f. i Door de ruggenwervel lopen vele zenuwen. Wat is de taak van zenuwen?
j Het blijkt dat Saskia’s rug bij de tweede lendenwervel gebroken is. Wat zal hiervan het gevolg zijn?
k Waarom is het zo ingrijpend om je ruggenwervel te breken? Welke gevolgen zal dit hebben voor de rest van haar leven? Probeer je eens voor te stellen dat dit jou zou overkomen.
Extra opdracht 3
Whiplash De whiplash is de meest voorkomende verwonding bij auto-ongevallen, vooral bij aanrijdingen van achteren en bij lage snelheden. Lees de informatie over de whiplash. Bij een botsing wordt het hoofd naar voren en naar beneden geslingerd. Hierbij wordt het voorste deel van de wervels samengedrukt. De tussenwervelschijven kunnen hierdoor gaan zwellen en de zenuwen irriteren. Daarna wordt het hoofd heel hard naar achteren geslingerd. Hierbij kunnen stukjes bot van de wervels afbreken. De tussenwervelschijven worden nu aan de achterkant samengedrukt en kunnen aan de voorzijde scheuren. Ook de bloedvaten in de wervels beschadigen, waardoor er minder bloed naar de hersenen stroomt. Stel daarom de bovenkant van de hoofdsteun van de autostoel goed af. Deze moet even hoog staan als de bovenkant van je hoofd.
34
Bio int_WB_K08.indd 34
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:20
a Het is dus belangrijk om de hoogte van de hoofdsteunen in de auto goed af te stellen. Wanneer staat de hoofdsteun goed afgesteld?
b Een whiplash kan de oorzaak zijn van veel problemen voor de patiënt. Ga op zoek naar antwoorden op de volgende vragen: - Welke klachten hebben mensen met een whiplash? - Welke behandelingen zijn er voor mensen met een whiplash? - Wat is de kans dat je weer helemaal beter wordt? Je kunt gebruik maken van de bronnen op www.biologieinteractief.nl. c Maak voor een ziekenhuis een informatiefolder waarin een patiënt alles kan nalezen over een whiplash. Laat de antwoorden op de vragen uit b hierin terugkomen. Je kunt weer gebruik maken van het sjabloon van de folder uit opdracht 13. Of kies een ander sjabloon in Word.
Extra opdracht 4
Kunstgewrichten of protheses Ken je iemand met een kunstheup, kunstknie of andere prothese? Neem een interview af met deze persoon. Maak hiervan een verslag of film. Werk bij deze opdracht in groepjes. Stap 1 Wie ga je interviewen? Maak een afspraak om bij iemand langs te gaan of om iemand te bellen. Stap 2 Welke vragen wil je deze persoon stellen? Denk aan vragen zoals: - Wanneer heeft u een kunstknie gekregen? - Wat was er aan de hand met uw eigen knie? - Hoe lang duurde de operatie? - Hoe lang duurde de revalidatie? - Welke oefeningen moest u doen? - Wat kunt u nu weer doen? -
Stap 3 Neem het interview af en noteer de antwoorden. Vraag zo mogelijk door! Stap 4 Werk het interview uit. Monteer eventueel je film. Stap 5 Lever het verslag in of vertoon je film in de klas.
35
Bio int_WB_K08.indd 35
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:20
Opdracht 17
Een kwetsbare rug Artikel Het skelet, artikel Beenverbindingen en artikel Blessures. a Kleur in de afbeelding de halswervels (rood), borstwervels (oranje), lendenwervels (geel), het heiligbeen (groen) en het staartbeen (blauw). b Op welke manier zitten de ribben vast aan het borstbeen? Kies uit: vergroeid - door een naad - door kraakbeen - door gewrichten. c Op welke manier zijn wervels met elkaar verbonden? Kies uit: vergroeid - door een naad - door kraakbeen - door gewrichten. d Op welke manier zitten de ribben vast aan de wervelkolom? Kies uit: vergroeid - door een naad - door kraakbeen - door gewrichten.
e Is er beweging mogelijk tussen de wervels? Ja/nee, tussen de wervels is veel/weinig/geen beweging. f De wervelkolom heeft de vorm van een dubbele S. Wat is hiervan het voordeel?
36
Bio int_WB_K08.indd 36
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:21
g Je ziet hier verschillende beroepen. Bij welke beroepen is veel kans op rugproblemen? Leg uit waarom.
h Een hernia is een ernstige rugaandoening Wat is er dan aan de hand?
[
55 jaar
65 jaar
75 jaar
Kijk goed naar de afbeelding. i Wat zie je gebeuren met de wervelkolom bij mensen die ouder worden?
j Wat zal hiervan de oorzaak zijn?
37
Bio int_WB_K08.indd 37
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:21
Opdracht 18
Een goede lichaamshouding Artikel Blessures en artikel Het voorkomen van blessures. a We bewegen tegenwoordig veel minder dan vroeger. Hoe komt het dat mensen steeds minder bewegen in vergelijking met vroeger?
b Hieronder zie je verschillende houdingen. Welke houdingen zijn goed? Omcirkel de goede houdingen.
C
A
B
E
F
D
c Waarom zijn deze houdingen volgens jou goed? Leg dit uit voor alle goede houdingen!
1
2
3
d In welke beroepen zul je veel en zwaar moeten tillen? Noem drie beroepen.
38
Bio int_WB_K08.indd 38
1
2
3
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:23
e In welke beroepen zul je veel zitten? Noem drie beroepen.
1
2
3
f Ga in tweetallen bij een computer zitten. Doe net alsof je aan het werk bent. Kijk nu eens goed naar de zithouding van je buurman of buurvrouw. Zit hij of zij goed? g Hoe is de stand van je bovenbenen als je je voeten plat op de grond zet? A Horizontaal B Ze staan schuin omhoog. C Ze staan schuin omlaag. h Welke hoek maken je bovenbenen ten opzichte van je onderbenen? A Groter of gelijk aan 90º. B Kleiner dan 90º. i Hoe is de stand van de armen ten opzichte van het tafelblad? A Groter of gelijk aan 90º. B Kleiner dan 90º. j Geeft de rugleuning voldoende steun zodat je rechtop kunt zitten? A Ja B Nee k Hoe groot is de afstand van je ogen tot het beeldscherm? A Groter dan 70 cm. B Kleiner dan 30 cm. C Tussen de 30 en de 70 cm.
l Steunen je polsen bij het typen op een ‘palm rest’? A Ja B Nee m Gebruik je een voetensteun? A Ja B Nee n Heeft je stoel armleuningen die in hoogte verstelbaar zijn? A Ja B Nee o Is je stoel instelbaar in hoogte? A Ja B Nee p Zit je telkens meer dan vijftien minuten achter elkaar achter de computer te werken? A Ja B Nee q Werk je met een vaste muis? A ja B nee
r Welke conclusie kun je trekken over jouw werkhouding?
s Welke verbeteringen zou je kunnen aanbrengen?
39
Bio int_WB_K08.indd 39
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:23
Alles op een rij Bij Alles op een rij! staat een lange lijst met begrippen. Vooraf aan een hoofdstuk maak je wel eens een mindmap. In een mindmap zet je woorden die bij elkaar horen. Je ordent je gedachten op papier. Probeer dit nu eens voor woorden die je na dit hoofdstuk zou moeten kennen. Werk hierbij in tweetallen. Je krijgt van de docent kaartjes met alle woorden erop.
Begrippen • Leg de woorden die bij elkaar horen bij elkaar. Weet je niet meer (precies) wat een woord betekent, zoek het dan op! • Leg aan elkaar uit waarom die woorden bij elkaar horen. • Ga vervolgens de woorden zo groeperen en schuiven dat een overzichtelijk schema ontstaat. Uit het schema moeten alle verbanden tussen de woorden duidelijk worden! • Je mag geen lange opsommingen geven, dus niet: ‘Het skelet bestaat uit een schoudergordel, bekkengordel, borstkas, enzovoort.’ • Een goed voorbeeld is: Het skelet van gewervelde dieren (en dus ook de mens) is opgebouwd met een bepaald bouwplan. De beenderen van het skelet zijn met verschillende verbindingen aan elkaar verbonden: vergroeid, met een naad of met een gewricht. Je hebt in dit voorbeeld al 5 woorden gebruikt! • Streep de woorden weg die je gebruikt hebt. • Plak het uiteindelijke schema op een posterblad. • In een mindmap mogen ook allerlei tekeningen komen om het schema te verduidelijken!
40
Bio int_WB_K08.indd 40
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:23
Begrippen skelet
impuls
schoudergordel
zenuw
bekkengordel
antagonisten
borstkas
bloeduitstorting
bouwplan
kneuzing
been(cellen)
verstuiking
kraakbeen(cellen)
hernia
tussencelstof
voetbalknie
kalk
tenniselleboog
lijm
RSI
beenmerg
cooling-down
wervelkolom
warming-up
wervels pijpbeenderen holle beenderen beenbalkjes naad vergroeid facetgewricht rolgewricht kogelgewricht scharniergewricht meniscus gewrichtskapsel gewrichtsbanden gewrichtssmeer pezen spierbundel bindweefsel spiervezel spierschede
41
Bio int_WB_K08.indd 41
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:23
Weet je dit? • Uit welke onderdelen de schoudergordel bestaat. • Uit welke onderdelen de bekkengordel bestaat. • Wat bedoeld wordt met een bouwplan. • Wat de functies zijn van tussencelstof, kalk en lijm. • Wat de functie is van de s-vorm van de ruggenwervel. • Wat de functie is van beenmerg. • Wat het nut is van holle pijpbeenderen, holle beenderen en beenbalkjes. • Wat gewrichten zijn. • Wat het verschil is tussen been(cellen) en kraakbeen(cellen). • Wat een meniscus is. • Wat pezen zijn. • Uit welke onderdelen een spierbundel bestaat. • Hoe zenuwen werken en wat wordt bedoeld met een impuls. • Wat antagonisten zijn en voorbeelden noemen. • Wat bedoeld wordt met een bloeduitstorting, kneuzing en verstuiking en hoe ze kunnen worden behandeld • Wat er aan de hand is bij een hernia, voetbalknie, tenniselleboog en RSI. • Wat het nut is van cooling-down en warming-up.
Kun je dit? • Functies van het skelet noemen. • Overeenkomsten herkennen tussen verschillende gewervelde dieren. • Verschillen tussen kraakbeen en been herkennen • Beenderen van het skelet benoemen. • Verschillende beenverbindingen benoemen en er voorbeelden van geven. • De beweeglijkheid van beenverbindingen aangeven. • Verschillende gewrichten benoemen en er voorbeelden van geven. • De verschillende onderdelen van een gewricht benoemen. • Een aangespannen en ontspannen spier intekenen tussen beenderen. • Van enkele blessures uitleggen wat ze betekenen. • Van enkele blessures uitleggen hoe ze kunnen worden voorkomen • Van enkele blessures uitleggen wat er aan gedaan kan worden. • Met microscoop een preparaat scherpstellen en bekijken. • Tekening maken van een microscopisch preparaat. • Een poster maken (en/of Powerpoint presentatie). • Grafiek aflezen. • Natuurwetenschappelijk verslag maken. • Folder maken.
42
Bio int_WB_K08.indd 42
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:23
Zelftoets 1 Welke taken heeft het skelet? Noem er drie!
1
2
3
1
2 3
4 5
6
7 8
10
9
11
12
13
14
15
2 3
Met welk cijfer wordt het heiligbeen aangegeven? A 1 B 3 C 5 D 10 Met welk cijfer wordt het dijbeen aangegeven? A 4 B 5 C 10 D 12
4 Hoe heet onderdeel 2?
43
Bio int_WB_K08.indd 43
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:24
5
Je ziet hier een afbeelding van de wervelkolom. In welk gebied of in welke gebieden zijn aan de wervels ribben bevestigd? A Alleen in gebied 1. B Alleen in gebied 2. C Alleen in gebied 3. D Alleen in de gebieden 1 en 2. E Alleen in de gebieden 2 en 3. F In de gebieden 1, 2, 3 en 4.
1
2
3
4
6
De bekkengordel bestaat uit: A heupbeenderen en dijbenen. B heupbeenderen en heiligbeen. C heiligbeen en dijbenen. D heiligbeen en lendenwervels.
7 Wat is het verschil tussen been en kraakbeen? Zet de juiste eigenschappen op de juiste plaats. Kies uit: soepel - stevig - veel kalk - veel lijm - weinig kalk - weinig lijm - bevat geen bloedvaten - bevat wel bloedvaten - veel tussenstof - weinig tussenstof. Been
44
Bio int_WB_K08.indd 44
K 8
H o u d i n g ,
Kraakbeen
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:25
8 Bio_k8wb-43 Als een mens ouder wordt, verandert de hoeveelheid kalk (kalkzouten) in zijn botten.
0
toename % kalkzouten
Diagram 2
toename % kalkzouten
Diagram 1
0
0
toename leeftijd in jaren
0
0
0
toename % kalkzouten
Diagram 4
toename % kalkzouten
Diagram 3
toename leeftijd in jaren
0
toename leeftijd in jaren
0
toename leeftijd in jaren
Deze verandering wordt het beste weergegeven in: A diagram 1. B diagram 2. C diagram 3. 9 Je ziet een doorsnede van het skelet ter hoogte van de borst. Geeft 1 het borstbeen of een wervel aan? Wat voor soort verbinding is er tussen de delen 2 en 3?
Bio int_WB_K08.indd 45
K 8
Tussen 2 en 3
1
A
Het borstbeen
Een kraakbeenverbinding
2
B
Het borstbeen
Een gewricht
C
Een wervel
Een kraakbeenverbinding
D
Een wervel
Een gewricht
3
45
1 geeft aan
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:26
10 Welke gewricht zie je in afbeelding A?
11 Tussen welke beenderen in afbeelding B zit het gewricht? Tussen en . 12 Tussen welke beenderen bevindt zich een kogel gewricht? A
B
13 Benoem de onderdelen 1 t/m 6 van dit kniegewricht.
6 3 5 1 4
2
1
4
2
5
3
6
14 Op de afbeelding zie je enkele stadia van de lichaamshouding van een kogelstoter getekend tijdens het stoten.
Bio_k8wb-47
1
46
Bio int_WB_K08.indd 46
2
K 8
3
H o u d i n g ,
4
b e w e g i n g
5
e n
6
7
8
9
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:26
a Geef in de tekening aan hoe de spieren van de rechterarm van de kogel stoter eruit zien tijdens fase 2.
b Geef in de tweede tekening aan hoe de spieren van de rechterarm van de kogelstoter eruit zien tijdens fase 9.
c Hoe noem je deze twee spieren samen?
1
2
3
15 Hier zie je een dwarsdoorsnede van een spier. Welk cijfer geeft een spierbundel aan? A 1 B 2 C 3 D 4
4
47
Bio int_WB_K08.indd 47
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:27
16 Op de afbeelding zie je vier houdingen. Welke houdingen zijn goed voor je rug? 3
4
1
2
A B C D
Houding 1 en 2. Houding 2 en 3. Houding 1 en 4. Houding 2 en 4.
17 Bij Johan is de meniscus gescheurd. Hij heeft daarom last van A een tennisarm. B een voetbalknie. C een ontwrichting. D een verstuiking. 18 Wanneer gebruiken spieren meer zuurstof en voedingsstoffen: als ze zich samentrekken of in rust? A Als ze zich samentrekken. B In rust. C Ze gebruiken als ze zich samentrekken en in rust evenveel zuurstof en voedingsstoffen. 19 Wat kun je zeggen over de bloedvaatjes en de temperatuur in de spieren tijdens een warming-up? A De bloedvaatjes worden wijder, de temperatuur in de spieren neemt toe. B De bloedvaatjes worden wijder, de temperatuur in de spieren neemt af. C De bloedvaatjes worden smaller, de temperatuur in de spieren neemt toe. D De bloedvaatjes worden smaller, de temperatuur in de spieren neemt af.
48
Bio int_WB_K08.indd 48
K 8
H o u d i n g ,
b e w e g i n g
e n
c o n d i t i e
02-10-2008 14:59:27