Bouwjaar 2007 Jaaroverzicht Bouwend Nederland
|Column|
|Vereniging|
Bouwend Nederland staat op de kaart Het besluit van twaalf belangenverenigingen in de bouw- en infrasector om de krachten te bundelen en samen door te gaan onder de naam Bouwend Nederland is bij de leden goed geland. Dat blijkt onder meer uit onze contacten, de ledenenquête en de ledenbezoeken. Persoonlijk ben ik blij met de constatering dat de binding met de uiteenlopende leden is gecontinueerd en dat het ledental, ondanks onder meer onderlinge bedrijfsfusies, verder is gegroeid. Want Bouwend Nederland is er in de eerste plaats voor de leden. Die stabiele groei komt omdat wij erin geslaagd zijn om een kwalitatief hoge, individuele ledenservice te blijven leveren, maar daarnaast ook door onze belangenbehartiging. Natuurlijk helpt het dat wij nu door de politiek, de overheid en de belangenverenigingen als dé gesprekspartner voor de sector worden gezien. Maar daar houdt het verhaal natuurlijk niet op. Je zult kennis van zaken moeten hebben en de durf en de daadkracht dienen te tonen om meningen, standpunten en visies op tal van uiteenlopende terreinen naar voren te brengen. En dat zijn er heel veel. Wij zijn immers een belangrijke speler en schakel als het gaat om kernwaarden als wonen, werken, mobiliteit, water en milieu. Men verwacht van Bouwend Nederland in toenemende mate dat wij daar een mening over hebben en men wil die mening ook horen. Dat vergt veel van onder meer onze bestuurders en onze beleidsmedewerkers. Zij worden geacht als deskundigen op tal van, zelden eenvoudige, dossiers te kunnen opereren. Hetgeen ze ook doen. Dit jaar zijn er weer veel onderwerpen langsgekomen. Sommige onderwerpen hebben wij bewust zelf geactiveerd. Andere onderwerpen passeerden vanuit de samenleving onze bureaus. Het zou een volledig Jaaroverzicht vergen om alles te benoemen. Toch wil ik er een paar uitlichten. Wij zijn er door onze inbreng in PeGO (Platform energietransitie Gebouwde Omgeving) in geslaagd om én een positieve impuls te geven aan het milieu én een grote en nieuwe markt te creëren. Namelijk het energievriendelijker maken van de voorraad van bestaande woning- en utiliteitsgebouwen. Het gaat de komende drie jaar om totaal 500.000 gebouwen en woningen. De jaren daarna om 300.00 woningen en gebouwen, teneinde 20 tot 30 % energiebesparing te realiseren. Op aanbestedingsgebied zijn wij druk in de weer geweest om combinatievorming van MKB-ondernemingen, die alleen niet voor een werk in aanmerking zouden komen, in alle gevallen toe te staan. Verder hebben wij ons te weer gesteld tegen disproportionele eisen en hebben wij nadrukkelijk onze inbreng geleverd bij de totstandkoming van de Algemene Maatregelen van Bestuur bij de nieuwe Aanbestedingswet. Ook wil ik onze succesvolle lobby voor een VMBO Infra opleiding niet onvermeld laten. Verder overleggen wij aan veel tafels om het noodzakelijke, gewenste en geplande contingent van ruim 80.000 nieuwbouwwoningen per jaar te halen. Om dit te kunnen doen moet er een oplossing komen voor de problematiek rond de luchtkwaliteit. Deze zorgt voor een stagnatie van 30% van de woningbouwopgave. De problematiek rijdt ook een ander deel van onze achterban, te weten de infra-ondernemingen, danig in de wielen. Meer dan 50% van de geplande infrastructurele werken is vertraagd vanwege extra onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit. Wij zijn dagelijks in de weer om dit probleem te helpen oplossen. Het dossier heeft ook geleid tot een forse inzet van onze kant in Europa. Daar dreigt de, voor ons overigens acceptabele, aanscherping van de norm lucht tot een nog groter probleem in de bouw en infra te leiden omdat nog niet duidelijk is of de plannen om de bronvervuiling aan te pakken voldoende zal zijn. Ook hier zitten wij bovenop. De samenleving is steeds complexer aan het worden. Het aantal dossiers waar wij mee te maken krijgen groeit en de problematiek wordt er niet eenvoudiger op. Ondanks dat blijven wij onze uiterste best doen om onze leden zo goed mogelijk te ondersteunen. Die zijn immers de reden van ons bestaan! Elco Brinkman, voorzitter
Leeswijzer Het Jaarbericht 2007 geeft een overzicht van de belangrijkste activiteiten van Bouwend Nederland in 2007. De onderwerpen in deze uitgave zijn een greep uit alle activiteiten; het is niet mogelijk, gezien de beperkte ruimte, om een uitputtend overzicht weer te geven. Wel is het mogelijk op de website van Bouwend Nederland het complete scala aan activiteiten, standpunten, initiatieven, achtergrondinformatie en ook ander bouwnieuws te bekijken. Bouwend Nederland verwijst u daarom graag naar www.bouwendnederland.nl voor meer informatie. In de afgelopen jaaroverzichten van Bouwend Nederland is steeds een bepaald onderdeel middels een interview met de betrokken personen naar voren gebracht. Eerder waren de vakdirecteuren en regiomanagers ‘aan het woord’ en in deze uitgave zijn de voorzitters van de vakgroepen aan de beurt. Om de onderwerpen toegankelijk te maken, heeft Bouwend Nederland ervoor gekozen om de vormgeving aan te houden van Actief, het ledenblad waarbij het Jaar-bericht 2007 als bijlage wordt bijgevoegd. De artikelen zijn kort en krachtig om de leesbaarheid te bevorderen. •
Bestuurdersdag Een van de acties die voortvloeien uit de evaluatie van de verenigingsstructuur is het organiseren van een Bestuurdersdag voor alle bestuurders van Bouwend Nederland. Met deze dag wil Bouwend Nederland de binding en betrokkenheid van haar bestuursleden vergroten. Deze bijeenkomst kent een inhoudelijk en een informeel deel. De partners van de bestuurders zijn ook uitgenodigd. De eerste bestuurdersdag is gehouden op 7 december in Fort Voordorp te Groenekan. De opkomst was groot en de aanwezigen vonden het een geslaagde dag•
|Vereniging|
|Brancheontwikkeling|
Ledenaantallen 2007 De zeven secties van Bouwend Nederland De huidige inschatting is dat Bouwend Nederland per 31 december 2007 in totaal 3.959 leden heeft. Het afgelopen jaar zijn er enkele opzeggingen geweest door met name een overname/fusie of faillissement. Daarnaast kon Bouwend Nederland 55 nieuwe leden begroeten. Er is daarmee sprake van een lichte groei van het ledenaantal. •
Bestuur per 1 december 2007 L.C. Brinkman A.L.M. Nelissen N.J. van Til G.J.P. Bot C. de Groot J. Hannink A. Voogt B.J. Wierenga
Algemeen bestuur per 1 december 2007 P. M. van Baalen A.J.J. Blijleven N.T.J. Bolten T.M. Brouwer R.F.W. Cobben G.J.M. Hofsté P. A. Hoogendoorn R.L.M. Jacobs A.J. de Jong P. P. A .I. van der Kaaij P.A. Koenders F. Kooi P. A. Kraaijeveld J.A. Kruijt J.J. Kuyper T.G. van Oord P. J. Overakker H. de Pagter J.P. T.M. Siep D.A. Sperling J.G.M. van der Steen Z.F. Vizee H.P. van der Vossen N.J. de Vries
Bouwend Nederland telt zeven secties, te weten Bouw klein, Bouw midden, Bouw middelgroot, Bouw groot, Infra klein, Infra midden en Infra groot. Iedere onderneming is ingedeeld in een sectie. De indeling wordt bepaald door de activiteiten van de onderneming in combinatie met de omzet van het bedrijf. Er is een belangrijke link tussen de secties en de samenstelling van het algemeen bestuur. In de verschillende sectievergaderingen worden een aantal leden van het algemeen bestuur benoemd. Via en in de secties wordt gewerkt aan de verdere ontwikkeling en professionalisering van de individuele ondernemingen. Elke sectie heeft een bestuur dat samen met beleidsmedewerkers van Bouwend Nederland bepaalt welke onderwerpen opgepakt moeten worden. Hierbij dient het rapport ‘De Bouw in 2015’ als belangrijke inspiratiebron. Omdat de in de secties ingedeelde ondernemingen sterke overeenkomsten en verwantschap vertonen kan op dit terrein het gewenste maatwerk worden geleverd. Zo kwamen in de ene sectie bepaalde onderwerpen nadrukkelijk wel en in de andere nadrukkelijk niet aan de orde. Hieronder zijn per sectie een aantal thema’s en bijeenkomsten genoemd die in 2007 aan de orde zijn geweest.
Bouw klein • Workshops over onder meer werving en selectie, risicomanagement en strategie • Technische excursie naar een innovatief bouwwerk.
Bouw midden • Workshops over onder meer werving en selectie, risicomanagement en strategie • Sessies over integriteit
Bouw middelgroot •Strategische samenwerking tussen aannemers en installateurs • Virtueel bouwen
Bouw groot • Lerend organiseren • Professioneel werkgeversbeleid
Infra klein • Design & Construct voor het MKB • E-commerce en Kabel- en Leidingschade
Infra Midden • Systems engineering • Past performance In meerdere secties waren de onderwerpen benchmark, algemene kosten en modern personeelsbeleid belangrijke thema’s. •
|Brancheontwikkeling|
Maak risicomanagement effectief Bouw door gerichte communicatie Innovatie Veiling Op 27 maart 2007 werd de eerste Bouw Innovatie Veiling georganiseerd. Bouw bedrijven hebben veel belangstelling voor het toepassen van innovaties. Er kon worden geboden op het exclusieve recht om met de uitvinder of octrooihouder te bezien of de innovatie in de praktijk kan worden toegepast, of verder kan worden ontwikkeld. Op 14 van de 25 innovaties werd geboden door bouwbedrijven.
Praktijk
De faalkosten in de sector zijn hoog. De meeste arbitrages zijn het resultaat van slechte communicatie en gebrekkige risicotoewijzing/verdeling. De opdrachtnemers krijgen steeds meer risico’s toebedeeld. Alle reden dus voor goed en effectief risicomanagement. Momenteel betekent dit veelal het invullen van checklisten, maar dat blijkt niet te werken. Risico’s zijn niet duidelijk, acties worden niet genomen en mensen van beide partijen voelen zich niet verantwoordelijk. Reden om te zorgen dat risicomanagement van een papieren tijger wordt omgezet naar een actiegerichte en gezamenlijke aanpak, ‘samen delen van belangen’. De hoeksteen van risicomanagement is het nemen van verantwoordelijkheid. Dit betekent dat men moet afstemmen, wat het risico is en wie wat gaat doen. Dat maakt risicomanagement wederzijds en dus communicatief.
Om effectief te communiceren moet men focussen. Hiervoor heeft Bouwend Nederland samen met RISNET een eenvoudige filosofie/ methodiek ontwikkeld, namelijk ‘2x2-vragen’. Bespreek eerst met elkaar wat elkaars belangen zijn (vraag 1), vervolgens welke beelden en risico’s men hierbij ziet (vraag 2). Daarna overlegt men wie/wat er nodig is (vraag 3) en geeft men aan wat men gaat doen (vraag 4). De methodiek is bijzonder effectief en werkt. Alle grote partijen in de bouwsector vinden het belangrijk dat in 2012 minimaal 80% van de sector deze methodiek hanteert in het risicomanagement en de projectcommunicatie. De komende jaren zal via vele trajecten daarop worden ingezet. Verwacht wordt dat dit de sector miljarden zal besparen aan faalkosten en de werksfeer op de projecten sterk zal bevorderen. •
‘Hoeksteen van risicomanagement is het nemen van verantwoordelijkheid’
Inmiddels zijn de bouwbedrijven samen met de uitvinders aan het werk om de innovaties in de praktijk toe te passen. Vin dingen waarop werd geboden zijn onder meer: een Slim3Kozijn, geïntegreerde windturbines voor gebouwen, piepbeton, een draaibaar drijvend vliegveld en een botsveilige lantaarnpaal.
Dubbeldeks snelweg Sommige innovaties zijn onlangs weer in het nieuws geweest, zoals het idee voor een dubbeldeks snelweg. Met de veiling werd een bedrag van 5.000 euro opgehaald voor Habitat voor Humanity, een wereldwijd werkende organisatie die huizen bouwt voor gezinnen in nood. De Bouw Innovatie Veiling werd goed bezocht en positief gewaardeerd en is zeker voor her haling vatbaar; bouwers krijgen een goed overzicht van de innovaties. •
Aanpak financiële perikelen op RWS-werken Een van de grote ergernissen van bedrijven in de infra-sector is het slechte betalingsgedrag van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat betaalde traag of laat en het is moeilijk te komen tot een akkoord voor een in te dienen factuur of de eindafrekening.
Er zijn in 2007 zeer concrete afspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over deze aspecten. Zo is de Rijkswaterstaat organisatie sterk verbeterd wat betreft de snellere afhandeling van facturen. Voor de tussentijdse afrekening kunnen
facturen worden ingediend op basis van de planning en 80- tot 90-procentsafronding van de werkzaamheden. Dit betekent minder discussie op de werken en maanden eerder betaald krijgen en dus procenten minder kredietbehoefte. •
|Interview Vakgroep Civiele Betonbouw| H a r ry K r u i z e n g a , vo o r z i t t e r va k g ro e p c i v i e l e b e to n b o u w
‘Meer uniformiteit in nieuwe contractvormen’ ‘Een nieuwe, op zakelijke leest geschoeide relatie met de opdrachtgevers’. Aan de verwezenlijking van dat doel is door de vakgroep Civiele Betonbouw sinds haar oprichting eind 2005 hard gewerkt. De inspanningen beginnen nu hun vruchten af te werpen, merkt voorzitter Harry Kruizenga. “Onze wensen zijn nog niet helemaal vervuld, maar het gaat absoluut de goede kant op.”
De relatie opdrachtnemer-opdrachtgever was een poosje danig verstoord als gevolg van de parlementaire enquête Bouw nijverheid. Maar tegelijkertijd legde die periode wel de basis voor een betere ver houding. Want grote opdrachtgevers als Rijkswaterstaat en Prorail gingen nadenken over hun eigen rol, en kozen uiteindelijk voor een nieuw leidend principe: ‘de markt tenzij…’. Dat betekende nogal wat voor de leden van de vakgroep Civiele Betonbouw. Waar hun rol vroeger namelijk beperkt bleef tot het sec uitvoeren van wat er in het bestek was voorgeschreven, wordt nu de nodige creativiteit, betrokkenheid en met name ook verantwoordelijkheid verwacht.
Platform “Alle contracten worden op het principe ‘De markt tenzij…’ aangepast”, aldus Kruizenga. “Daar moeten en willen wij ook in meegaan. Maar het levert in de praktijk toch nog wel de nodige strubbelingen op. Bijvoorbeeld omdat een opdrachtgever de risico’s soms te veel naar de aannemer wil toeschuiven. Of omdat hij te hoge eisen stelt, op het gebied van combinatievorming of proportionele geschiktheid. Met de vakgroep hebben we gelukkig een goed platform op kunnen zetten om dit soort zaken bespreekbaar te maken.”
Contact intensiveren
Schouder aan schouder
Het overleg met de opdrachtgevers over nieuwe vormen van samenwerking en contracten verloopt voorspoedig, vindt hij. “Dat gaat zelfs heel goed, mag ik wel zeggen. Hoewel er altijd wat te wensen overblijft.
Dat optimisme baseert Kruizenga ook op de ervaring uit het recente verleden. “We hebben twee jaar geleden het initiatief genomen tot een leidraad over system engineering, die uiteindelijk ook samen met Rijkswaterstaat, Prorail en ONRI is gepubliceerd. Tot en met het voorjaar van 2008 worden er workshops over gehouden, waar de mensen zich ook in groten getale voor opgeven. We trekken hier dus schouder aan schouder op met RWS en ProRail.” De nieuwe contractvormen zijn niet het enige thema waar de vakgroep zich mee bezighoudt. Opleidingen zijn een minstens even belangrijk onderwerp. “We hebben nauw contact met het Samenwerkings verband Praktijkopleiding Betonbouw Nederland, en bieden waar nodig onder steuning bij de cursussen en trainingen. Want het is van groot belang om over goed gekwalificeerd personeel te kunnen beschikken, van hoog tot laag. Een goede praktijk opleiding is daarvoor cruciaal. Het lijkt namelijk wel alsof de jongeren in het reguliere onderwijs steeds abstracter worden opgeleid.” In 2008 krijgt daarnaast ook de samenwerking met andere vakgroepen prioriteit. “Daar wil ik komend jaar echt een punt van maken. De vakgroepen moeten elkaar onder de paraplu van Bouwend Nederland de hand reiken. Zodat ook wij met de gezamenlijke onderwerpen schouder aan schouder kunnen optrekken.” •
In 2008 willen we met name de contacten met Rijkswaterstaat intensiveren. Het is een zeer grote organisatie, met verschillende afdelingen en diensten, die allemaal anders werken. Het gevolg is dat het principe ‘de markt tenzij…’ overal op geheel eigen wijze in de contracten wordt verwerkt. Het is altijd de vraag wat je er als aannemer nu onder moet verstaan.
Meer uniformering Gelukkig merk ik dat Rijkswaterstaat zelf ook vindt dat ze te veel verschillende contractvormen in de markt zet. En dat maakt het mogelijk om hierover de dialoog aan te gaan, en samen te bezien hoe we tot meer uniformering kunnen komen. Ik verwacht dat we op dat vlak volgend jaar spijkers met koppen kunnen slaan.”
‘Samenwerking met ander vakgroepen heeft prioriteit’
|Brancheontwikkeling|
Handboek Aanbesteden Aanbesteden is een professie, en een project op de markt zetten houdt meer in dan een contract maken en een aan bestedingsprocedure uitvoeren. Bedrijven klagen over het gebrek aan uniformiteit en ondoordachte keuzes. De faalkosten en miscommunicatie door matige contracten of een minder handige aanbestedings procedure betroffen niet alleen nieuwe contractvormen, maar ook de traditionele contractvormen. Door PSIBouw, CROW en Bouwend Nederland is daarom in 2007 het Handboek Aanbesteden ontwikkeld. Het is ten eerste
een handleiding voor opdrachtgevers om te komen tot de beste afweging voor het contract en de aanbestedingsprocedure afgestemd op de complexiteit van het project, de capaciteiten van de eigen organisatie en de ruimte die men heeft. Hiervoor is een digitaal Decision Support Systeem (DSS) ontwikkeld, een soort vragensteller die helpt om alle motieven die kunnen spelen op een rij te krijgen. Partijen krijgen dan inzicht in hun keuzes, maar kunnen dit ook communiceren naar andere betrokkenen, zodat de kaders en doelen helder zijn voor allen en miscom municatie of verkeerde verwachtingen of
veronderstellingen worden voorkomen. Ten tweede bevat de handleiding beschrijvingen van de beste instrumenten en ‘best practices’, zodat partijen meer één taal gaan spreken, uniformer gaan opereren en beter de aanbestedingen doorlopen. Voor bedrijven betekent het dat ze te maken krijgen met heldere doelstellingen op een project en betere contracten. Dit moet de talloze misverstanden en faalkosten sterk kunnen terugbrengen. Het Handboek Aanbesteden is nu opgenomen in de Leidraad Aanbesteden en is in de eerste versie te zien op www.leidraadaanbeste den.nl en op www.bouwendnederland.nl in bedrijf contract & aanbesteden. •
Innovatie Prestatie Contract 29 MKB bouw- en infrabedrijven nemen deel aan het zogenaamde Innovatie Prestatie Contract (IPC) met het Ministerie van Economische Zaken (EZ). Op 11 juli 2007 ondertekende Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken het Innovatie Prestatie Contract (IPC), samen met voorzitter van Bouwend Nederland, Elco Brinkman, in een bouwkeet van Van Dijk Maasland (één van de deelnemers) in Schiedam. Het IPC heeft een looptijd van drie jaar. Binnen deze periode voeren de deel nemende bedrijven innovaties door in hun bedrijf. De MKB-ers worden hierbij ondersteund door Bouwend Nederland en SBR (Stichting Bouwreseach). Het gaat om innovaties zoals prefab gemetselde gevel systemen, energieleverend asfalt, water bergende systemen en lichte fundatietechnieken en lasertechnologie bij ontgravingen. Zelf investeren de deelnemers zo’n zes miljoen euro. Het Ministerie van EZ ondersteunt de innovaties met 50.000 euro per bedrijf. Het IPC-project loopt goed. De MKB-deelnemers wisselen informatie met elkaar uit en leren van elkaar. Minister Van der Hoeven wil volgend jaar graag worden uitgenodigd bij één van de deelnemers om op de hoogte te worden gebracht van de vorderingen. •
Leren van de A2 In november 2005 is het convenant A2: 2x5 in 2010 getekend door onder meer Rijkswaterstaat en Bouwend Nederland. Het convenant houdt in dat de aanbeste dingen en uitvoering worden geëvalueerd om te leren voor andere projecten en dat er zaken worden ontwikkeld om de aanbe stedingen en uitvoering te versnellen. Er is door Bouwend Nederland op gestuurd om vooral te investeren in allerlei middelen om de interactie tussen de partijen te verbeteren. Een goed begin is het halve werk. Zo is de ‘game LINK’ ontwikkeld voor het oefenen van de concurrentie gerichte dialoog. De diverse deelnemers hebben hiervan erg veel geleerd.
Daarnaast zijn er methodieken zoals Soepeler van Gunning naar Spa (SGS/PSU) en Communicatief Risicomanagement ontwikkeld om beter en sneller duidelijke afspraken met elkaar te maken in de eerste fase na de gunning. Andere belangrijke opbrengst is de ontwikkeling van de 3D-methodiek om eerder een beeld te krijgen van hoe projecten in elkaar ingrijpen. De resultaten zijn in 2007 doorgekoppeld naar opleidingsprogramma’s en andere projecten. Bedrijven zullen hierdoor effectiever hun projecten aanbesteden en uit voeren en de mensen zullen een prettiger open werksfeer ervaren. •
|Column|
|Brancheontwikkeling|
KOSMOS Rijkswaterstaat is bezig met het doorvoeren van de drastische wijziging in hun inkoopbeleid, waarbij veel meer moet worden overgelaten aan de markt. Alle contracten worden via het principe van ‘De markt, tenzij….’ in de markt gezet. Dit leidt tot veel meer design & constructcontracten en prestatiecontracten. Dat betekent anders denken, communiceren en werken, voor zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers, dan bij de traditionele bestekken. De lessen die we hieruit kunnen leren zijn ook van belang bij het goed neerzetten van een beter aanbestedings beleid en het gebruik van nieuwe contractvormen bij bijvoorbeeld gemeenten, waterschappen en corporaties.
Op de goede weg In het derde jaar van het bestaan van Bouwend Nederland zijn intern en extern weer veel belangrijke zaken gerealiseerd en zijn er talrijke nieuwe zaken in gang gezet. U treft daarover een bloemlezing aan in dit Jaaroverzicht. Waar ik in deze column bij stil wil staan is de evaluatie van de verenigingsstructuur die dit jaar, bewust vervroegd, is uitgevoerd. En bij onze nieuwe website. De evaluatie had tot doel om te bezien wat er in twee jaar bereikt was en waar mogelijke verbeterpunten zouden kunnen zitten. De evaluatie is tot stand gekomen na gesprekken met de verschillende gremia binnen Bouwend Nederland, waaronder de besturen van de secties, de regio’s, de vakgroepen, de afdelingen en de infraplatforms. De algehele conclusie is dat de in 2005 ingeslagen weg de juiste is gebleken en dat onze vereniging goed op gang is gekomen. Er is waardering voor de informatieverstrekking vanuit de vereniging richting de leden. De kwaliteit van de medewerkers van Bouwend Nederland wordt breed erkend en de regiokantoren functioneren goed. De zeven secties die de vereniging telt vormen steeds duidelijker de basis van onze vereniging. Vanuit de secties wordt gericht en intensief gewerkt
Het KOSMOS-traject van Rijkswaterstaat, het wegwerken van achterstallig onderhoud aan kunstwerken via een aantal contracten met een totale waarde van 400 miljoen, is gebruikt om te onderzoeken wat nu goed gaat en waar men nog moet leren. Belangrijkste lessen zijn onder meer: doelstellingen en visie moeten beter worden uitgedragen bij beide kanten, concurrentiegerichte dialoog werkt erg goed als men tenminste wel vragen durft te stellen, partijen moeten meer geïnteresseerd zijn in de vraag achter de vraag in plaats van in de inhoud van de oplossing en er heerst nog veel wantrouwen. Verder blijken aanbestedingsregels geen belem mering te vormen voor een goede aan besteding van dergelijke contracten.
aan de verbetering van de bedrijfsvoering in onze bedrijfstak en in het verlengde daarvan van onze individuele leden. De statutaire omvorming van de voormalige BouwNed-afdelingen naar afdelingen van Bouwend Nederland is relatief vlot verlopen. Hun nieuwe positie binnen de vereniging krijgt steeds meer gestalte. Hetzelfde geldt voor de vakgroepen en de infraplatforms. De voormalige jongerenkernen en contactgroepen vinden steeds beter hun weg in Jong Bouwend Nederland. Dat Bouwend Nederland goed bezig is openbaart zich ook in de externe positie en het externe optreden. Wij worden erkend en herkend als dé gesprekspartner van de politiek, de overheid en de betrokken belangenverenigingen. Dat komt ook omdat wij in staat zijn gebleken goede meningen, standpunten en visies te ontwikkelen op tal van terreinen en dat wij onze verantwoordelijkheid nemen om oplossingen aan te dragen voor veel maatschappelijke problemen op het terrein van onder meer wonen, werken, mobiliteit, water en milieu. Bijna dagelijks zijn wij met deze thema’s in de media te horen en te zien. De evaluatie heeft ook een aantal verbeterpunten opgeleverd. Wij hebben vastgesteld dat de regio’s niet voldoende in ons hoogste beslisorgaan, het algemeen bestuur, vertegenwoordigd waren. Dat hebben wij ondertussen gerepareerd. Ook in het samen optrekken van de regio’s en afdelingen is nog de nodige winst te boeken. De evaluatie heeft verder opgeleverd dat er op het terrein van de communicatie binnen de vereniging de nodige verbeterpunten nodig
Gezamenijke trainingen
en mogelijk zijn. Die zijn opgepakt, waaronder een nieuwe website. Met de lancering van
Bouwend Nederland is betrokken bij deze verbeteringen. De resultaten worden samen met Rijkswaterstaat omgebouwd tot opleidingspakketten (training, games en coaching) voor de sector, om de competenties te verbeteren. Bij voorkeur ook via gezamenlijke trainingen zodat iedereen zich beter bewust is van de belangen van de ander, men meer één taal gaat spreken en men effectief, met meer focus, leert communiceren, intern en extern. Voor bedrijven levert dit op dat door betere communicatie en bewustere contractinsteek de faalkosten met tientallen procenten worden verlaagd en meerwerk tenminste betaald wordt. •
onze nieuwe website medio oktober hebben wij een forse stap voorwaarts gezet richting een optimale communicatie met onze leden én alle externe relaties. Naast informatie die onze leden nodig hebben voor een gedegen bedrijfsvoering, staan onze visies en standpunten op de site. Samen met, voor onze leden, belangrijke zaken als het aanbestedingsoverzicht en de weersverwachting. Ook op het gebied van de ledengroei is Bouwend Nederland goed op weg. Bouwend Nederland heeft in haar derde jaar 177 nieuwe leden mogen begroeten. De aanwas van nieuwe leden zit vooral in het MKB-segment. Dit is logisch omdat Bouwend Nederland veel doet voor het MKB en dat blijkbaar niet onopgemerkt is gebleven. Wij zijn hier heel tevreden over. Helaas heeft onze sector ook een aantal faillissementen moeten verwerken. Desondanks heeft Bouwend Nederland per saldo toch 55 nieuwe leden mogen bijschrijven. Er is daarmee sprake van een lichte groei van het ledenaantal. Zoals gesteld: wij zijn op de goede weg, maar wij willen elke dag bijleren hoe het nog beter kan. Daartoe zijn wij naast een collectieve ledenenquête ook gestart met individuele ledenbezoeken. Jan van Tuinen, algemeen directeur
|Brancheontwikkeling|
Professioneel ondernemerschap GWW In 2006 is het rapport met de titel ‘Professioneel ondernemerschap in de GWW’ (PON) afgerond. De basis van het PON-rapport vormt een in november 2005 gehouden onderzoek onder de Infra-leden naar de positie en toekomst van aannemers in de GWW-sector (grond-, weg- en waterbouw). Doel van dat onderzoek was het versterken van de positie van de ondernemers in de markt, om de continuïteit te kunnen waarborgen.
Rolverdeling De belangrijkste conclusie van het rapport is dat de ontwikkelingen in de GWW-sector verband houden met de rolverdeling binnen de sector, de profes sionaliteit van de sector en tot slot de politieke conjunctuur. Gelet op deze ont wikkelingen en de SWOT-analyse die door een Klankbordgroep (bestaande uit Infraleden) is gemaakt, heeft het project ‘Professioneel ondernemerschap in de GWW’ het inzicht opgeleverd dat er drie funda mentele ‘doorbraken’ in de GWW-sector nodig zijn. De GWW-sector staat daarmee op een kantelpunt. Door veranderende rollen aan de zijde van de opdrachtgevers vindt ketenrationalisatie plaats. Aannemers zullen keuzes moeten maken ten aanzien van: • beter profileren: beter inspelen op klantbehoeften, beter ‘ontzorgen’, de eigen onderscheidende rolkeuze benadrukken.
• beter combineren en creëren: extern samenwerken, maar ook intern tussen verschillende disciplines en betere oplossingen aandragen door innoveren. • beter waarmaken: bij de eigen interne bedrijfsvoering, en extern door ervoor te zorgen dat je oplevert wat afgesproken is, door integrale oplossingen te bieden, ook tijdens een verbouwing. Voor de brancheontwikkeling van Bouwend Nederland is het een uitdaging om de door de leden genoemde zwaktes en bedreigingen (voor zover deze betrekking hebben op de bedrijfsvoering) om te zetten in sterktes en kansen. In 2006 zijn vijf goed bezochte ledenbijeenkomsten georganiseerd, waarbij de conclusies uit het rapport zijn gepresenteerd en een handzame samenvatting van het rapport is uitgereikt. Bovendien zijn de leden tijdens de bijeenkomst direct daadwerkelijk aan de slag gegaan met één van de verbeterpunten: beter profileren. Aangezien strategie om maatwerk vraagt, is ervoor gekozen om een individueel vervolgtraject aan te bieden, waarbij de leden gebruik kunnen maken van adviseurs die bij hen op het bedrijf komen. Bij elf bedrijven is dit traject inmiddels afgerond, waarvan drie bedrijven bezig zijn met een vervolg op dit traject. Drie bedrijven zijn dit najaar gestart.
Het individuele PON-traject wordt door Bouwend Nederland blijvend als leden voordeel aan de leden aangeboden. Het blijkt dat timing een belangrijke factor is: een bedrijf dat een jaar geleden meende hier geen gebruik van te hoeven maken, kan daar nu wel behoefte aan hebben. Tijdens bijeenkomsten, door regelmatig terugkerende publicaties in onze bladen en op de website worden de leden geïnformeerd over dit individuele PONtraject.
Toolkit Als logisch vervolg op PON is bijvoorbeeld in het najaar van 2006 tijdens de Bouwbuffetten een workshop ‘Samenwerkingsvormen in de Infra’ gegeven, waarbij met de deelnemers is gediscussieerd over de vraag of onderaanneming nu een bedreiging of juist een kans kan zijn. Ook het vormen van combinaties is uitvoerig aan de orde geweest. Tijdens deze bijeenkomsten is ook de Toolkit MKB Infra gepresenteerd: een praktisch hulpmiddel bij het maken van strategische keuzes. De Toolkit MKB Infra biedt ook een overzicht van allerlei producten die Bouwend Nederland voor de leden heeft, zoals modelcontracten en modelovereenkomsten. Een ander thema tijdens de BouwBuffetten was Marketing in de GWW. •
Publiek Private Samenwerking Overheid en bedrijfsleven hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in Publiek Private Samenwerking (PPS). Gezamenlijk is gewerkt aan het ontwikkelen van instrumenten, maar er is momenteel nog steeds te weinig ervaring opgedaan in zowel de bouw als de infrastructuur.
Doorlooptijden De doorlooptijden zijn lang, de kosten hoog en de mogelijkheden voor echte creativiteit te beperkt. In 2007 heeft Bouwend Nederland diverse activiteiten ontplooid om een stap verder te komen met PPS in Nederland.
Met de ministeries worden de wensen en belemmeringen van marktpartijen besproken in de Kennispool Rijkswaterstaat en de Taskforce PPS. Daarbij wordt met name ingezet op een overheid en markt die samen projecten evalueren en werken aan meer transparantie, beperken van transactiekosten en door looptijden, reële ontwerpvergoedingen en snellere selectie. Bouwend Nederland is daarover ook in gesprek met de Commissie Ruding. Daarnaast treedt Bouwend Nederland
sinds 2007 op als ‘founding member’ van het PPS-Netwerk Nederland. Via het PPS-Netwerk worden concrete projecten voor gemeenten, provincies en ziekenhuizen op hun PPS-meerwaarde belicht, wat de dealflow van PPS-projecten door deze opdrachtgevers kan vergroten.
Positie MKB De Stichting Research Rationalisatie Bouw heeft in 2007 een onderzoek laten uitvoeren naar de succes- en faalfactoren voor bouwbedrijven in PPS, waarin de positie van het MKB in PPS extra aandacht krijgt. •
|Brancheontwikkeling|
Relatie hoofdaannemer-onderaannemer Bouwend Nederland wil maatschappelijk verantwoord ondernemen stimuleren. Onderdeel daarvan is het goed omgaan met de keten: onderaannemers en leveranciers. ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’; hoofdaannemers willen goed behandeld worden door hun opdrachtgever en het is dan logisch dat men dat zelf ook doet bij de onderaannemers. Bedrijven die nu als hoofdaannemer opereren willen niet als onderaannemer aan de gang gaan, bijvoorbeeld ten gevolge van de schaal vergroting van werken, als ze daardoor in een te slechte bedrijfs- of marktpositie
komen. Er wordt onderzocht hoe de verhouding van de onderaannemer is ten opzichte van de hoofdaannemer. Zo kan worden vormgegeven dat beide partijen er voordeel van ondervinden. De regulering van de relatie komt aan de orde bij de aanbesteding. Beide partijen willen niet tegen elkaar worden uitgespeeld, maar ook niet zo tot elkaar zijn veroordeeld, dat er geen ruimte meer is voor onderhandeling. Bij aanbestedingen is al min of meer geregeld dat er een afspraak moet zijn tussen de hoofdaannemer en de beoogde onderaannemers, als er bij de inschrijving door de hoofdaannemer gebruik wordt
gemaakt van de ervaringen van de onderaannemer. Bij de uitvoering ervaren sommige onderaannemers dat men de rekening krijgt voor het slecht met de planning om kunnen gaan door een hoofdaannemer. In 2007 werd met ministeries onderzocht hoe de keten het best tot zijn recht komt en met de bedrijven wordt overleg gevoerd hoe men de relatie het best kan vormgeven. Hierbij geven bedrijven aan geen statuut, protocol of formeel contract te willen hebben. Er moet dus meer worden gestuurd op de integere relatie en de open communicatie. Een aantal grote bedrijven heeft expliciet aangegeven op die integriteit te willen sturen en daarop aangesproken te kunnen worden. •
Past Performance Bedrijven willen niet meer het werk op de laagste prijs gegund krijgen. Men wil naar gunning op prijs én kwaliteit. Hiervoor werd in 2007 onderzocht hoe dat zo goed mogelijk zou kunnen. Zo is er een handleiding voor het gunningprincipe van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) ontwikkeld. Verder wordt naar meer mogelijkheden gekeken om het onderscheidend vermogen van de bedrijven naar voren te kunnen laten komen in de selectie of de gunning. Een van de methoden die ook in andere landen al min of meer wordt toegepast is het meenemen van de prestaties van het bedrijf op vorige projecten, Past Performance. Samen met Rijkswaterstaat en PIANOo wordt gewerkt aan een effectief, efficiënt en evenwichtig systeem. Het afgelopen jaar is onderzocht of het mogelijk is te komen tot een evenwichtig systeem. Dit is redelijk goed mogelijk. Er blijft wel altijd enige subjectiviteit in zitten en de inbreng van de opdrachtgever blijkt
ook erg belangrijk te zijn. Verder is het van belang te bepalen of het alleen bij selectie wordt toegepast of dat het ook bij gunning kan worden toegepast. Een plan van aanpak van woorden kan zo worden onderbouwd met daden en geeft daarmee meer zeggingskracht. Iets dergelijks zou weer een belangrijke factor kunnen zijn in de ontwikkeling van een effectievere en efficiëntere aanbestedingsprocedure. In 2007 is onderzocht of het systeem
van Past Performance voldoende levensvatbaar is om ook daadwerkelijk te worden geoperationaliseerd. •
BouwLokalen
Service Level Agreement Syntens
In het kader van regionale kennisoverdracht rond innovatie zijn in 2007 op tien lokaties BouwLokalen bijeenkomsten ge-houden rond actuele innovatiethema’s, te weten ‘Samen Werken aan Duurzame Energie in de Woningbouw’ (warmtepompen en zonneboilers) en ‘Het energielabel: een must voor uw klant; een kans voor u’.
Bouwend Nederland en Syntens hebben op 27 april 2007 hun handtekening gezet onder een zogenaamd Service Level Agreement ter bevordering van innovatie binnen de bouw. Syntens levert kennis en ondersteuning bij de activiteiten die Bouwend Nederland onderneemt om innovatie te stimuleren onder aangesloten leden. Innovatie is voor bouwbedrijven van steeds groter belang om zich in een snel ver-
Deze gratis toegankelijke bijeenkomsten zijn een initiatief van Bouwend Nederland in samenwerking met SBRR. Voor genoemde energie-thema’s werd samengewerkt met Uneto-VNI, BNA, SenterNovem en Eneco. In het voorjaar 2007 werd op vijf locaties het innovatiethema ‘Bouwen Zonder Wateroverlast’ behandeld; ook deze bijeenkomsten werden goed bezocht door bouw- en infrabedrijven. •
anderende samenleving te profileren en de marktpositie te versterken. De samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Leden van Bouwend Nederland kunnen zich kosteloos laten adviseren door Syntens op het vlak van innovatie, strategie, business development, e-business enzovoorts. Verder werken Syntens en Bouwend Nederland samen in S@les in de Bouw en BouwLokalen. •
|Interview Vakgroep Grond & Wegen| W i m V i s s e r , vo o r z i t t e r va k g ro e p g ro n d & w e g e n
‘Leden hebben grote behoefte aan informatie’ 2007 Heeft voor de Vakgroep Grond & Wegen in het teken gestaan van het samengaan van de Vakgroep Grondwerk en de Vakgroep Wegen. Dit is een jaar geweest waarin aanbestedingsvormen van opdrachtgevers veranderden. Bedrijven, waaronder ook de grondwerkbedrijven, hebben hun markt zien veranderen. Zij hebben er niet altijd invloed op kunnen uitoefenen, maar moeten wel reageren op de veranderingen. Met name de grotere opdrachten op de markt is voor velen, groot en klein, lastig om mee om te gaan.
De vakgroep Grond & Wegen verenigt voor een groot gedeelte het midden- en kleinbedrijf. En dat is volgens voorzitter Visser ook de groep bedrijven die de huidige ontwikkelingen als het meest bedreigend ervaart. Want is er in de markt van de toekomst nog wel plaats voor de kleinere aannemer van grond- en wegwerken?
Marktpositie “De behoefte aan informatie is groot”, aldus Visser. “De Vakgroep is vanzelfsprekend geïnteresseerd in de ontwikkelingen bij opdrachtgevers, of het nu de clustering van werken betreft of nieuwe contractvormen. Want dat heeft direct effect op hun marktpositie. We proberen daar als vakgroep dan ook zoveel mogelijk in te voorzien.” Tegelijkertijd probeert Bouwend Nederland bij de opdrachtgevers op het netvlies te krijgen dat de kwaliteit van opdrachten belangrijk is. Disproportionele eisen zijn een doorn in het oog voor vele ondernemers. “Het is van groot belang om ervoor te zorgen dat ook het MKB de ontwikkelingen kan bijhouden. Dat ook kleinere bedrijven in staat worden gesteld de grote, geclusterde opdrachten binnen te krijgen. Dat ook zij kunnen participeren in publiek-private samenwerkingsverbanden. Wij proberen daar nadrukkelijk aandacht voor te vragen.” Dat is een van de redenen om voor 2008 de platformfunctie van de vakgroep te hand haven en te versterken.
Bodemkwaliteit
Innovatie en veranderingen
Een belangrijk thema in 2007 was ook de totstandkoming van het Besluit Bodemkwaliteit. “Dat is de opvolger van het Bouwstoffenbesluit, en moet tot een meer praktisch werkbare situatie leiden. Dat is met name voor de grondwerkers van belang.” Het besluit is de wetgevingsmolen nagenoeg gepasseerd. “En dat maakt 2008 het jaar van de waarheid. Dan zal moeten worden bezien of de nieuwe regels gaan werken, en de regelgeving er in uitvoerbaarheid niet op achteruit is gegaan. Gelukkig houden we bij het ministerie van VROM de vinger aan de pols. We blijven scherp monitoren hoe het besluit in de praktijk uitpakt.”
Innovatie komt aan bod in het programma van de vakgroep, ook in 2008. “We willen in kaart brengen wat digitalisering kan betekenen voor de bedrijfsvoering van onze leden. De vraag die daarbij nadrukkelijk aan de orde komt, is of we daar ook wat meer uniformiteit in kunnen krijgen, zodat partijen in het veld makkelijker met elkaar kunnen communiceren.”
Personeel/Materieel Zoals de hele sector zich inspant om de instroom van nieuw personeel op peil te houden en de uitstroom te beperken, buigen ook de leden van de vakgroep Grond & Wegen zich over de vraag hoe de mensen op de machines te houden en te krijgen zijn. “Dat is ook de reden dat we scholingsdagen organiseren. En in 2008 zullen opnieuw de Technische Kontactdagen worden gehouden, in samenwerking met de leveranciers van materieel. Ook weer een belangrijk moment om elkaar te kunnen ontmoeten.”
Een verandering in 2007 voor de vakgroep is een nieuwe secretaris, Jacques Stuart. Voor Stuart zelf, in juni 2007 aangetreden als secretaris van de vakgroep, is contact leggen en onderhouden voor 2008 een prioriteit. Stuart zal regelmatig de leden van de vakgroep bezoeken om verder kennis te maken en de contacten te onderhouden. Stuart: “Ik ben en blijf verrast door de veelzijdigheid en de complexiteit van het werk dat de lidbedrijven verrichten. Het is indrukwekkend te zien wat men kan maken in Nederland. De leden zijn met hele mooie dingen bezig. Dat alleen al maakt het meer dan de moeite waard om voor hun belangen op te komen.” •
‘Grondwerkbedrijven hebben hun markt zien veranderen’ 10
|Brancheontwikkeling|
Jong Bouwend Nederland: de toekomst van Bouwend Nederland Jong Bouwend Nederland (JBN) biedt een platform waar jonge (aankomende) managers en (aankomende) directeuren van lidbedrijven elkaar ontmoeten om kennis en ervaring uit te wisselen. De meeste activiteiten en bijeenkomsten organiseert de regio, en die vinden dus plaats dichtbij de leden. Naast het sociale karakter tijdens de bijeenkomsten staat vooral de inhoud centraal. JBN kende in 2007 een scala aan activiteiten. De landelijke studiedag had dit jaar als thema ‘Bouw zoekt jou’. Meer dan honderd deelnemers namen deel aan de diverse workshops en lezingen. Het ging op de studiedag
om actuele vragen over de factor arbeid in bouwbedrijven. In de managementtraining spijkeren de Jong Bouwend Nederlandleden hun managementvaardigheden bij. In de training komen onderwerpen aan de orde als resultaatgericht onderhandelen en effectief (onder)handelen in conflictsituaties. De regio’s combineren de ledenvergaderingen vaak met een andere activiteit: een technische excursie, een debat of een lezing. De regio Randstad Noord heeft bijvoorbeeld haar voorjaarsvergadering gecombineerd met een excursie naar de Noord-Zuidlijn.
De regio Randstad Zuid organiseerde een debat met leden over het thema ‘Wat is jouw rol in instroom en behoud van personeel?’. Andere voorbeelden waren een bezoek aan het Arsenaal in Doesburg (regio Oost), een bezoek aan de Sint Jankerk in Den Bosch (regio Zuid) en een bezoek aan ESHA (regio Noord). De regio’s zoeken ook de samenwerking met andere jongerenpartijen in de sector. Dit heeft onder meer geresulteerd in een workshop met De Nieuwbouw over de samenwerking met en de communicatie tussen de diverse partijen in de keten. •
|Ledenservice|
Behoefte aan informatie sociale zaken groot
In vergelijking met 2006 was 2007 een rustig jaar: geen grote wetswijzigingen die grote aanpassingen vergden in de bedrijfsvoering, wel een nieuwe CAO, maar die kent slechts een paar (loon)aanpassingen. Toch was het niet echt rustig op ‘sociaal vlak’. De honger naar informatie en kennis was bij de bedrijven onverminderd groot. In de regionale informatiebijeenkomsten werd de nieuwe, structurele regeling voor het afdekken van vorstrisico toegelicht.
Ook konden de bedrijven kennis nemen van de ontwikkelingen in het dossier Ketenaansprakelijkheid. Tot slot werden in deze bijeenkomsten de Uniforme Pensioenoverzichten en de zogeheten Pensioensimulator toegelicht. Daarmee kunnen alle deelnemers bij het bedrijfspensioenfonds voor de bouw nu ook online gegevens opvragen over hun pensioenuitkering op verschillende uittredingsmomenten. In veel regio’s werden ook bijeenkomsten 11
georganiseerd voor personeelsfunctionarissen. Op een informele en interactieve manier werden de bedrijven gevoed met informatie en kon men met vakbroeders overleggen over tal van zaken die de factor ‘arbeid’ betreffen. Ook voor financieel deskundigen in de lidbedrijven waren er regionale platforms actief. Deze regionale Cotad-contactgroepen kennen een ‘linking pin’ met de landelijke Cotad en worden ondersteund door de regionale beleidsmedewerkers Sociale zaken. Soms was de scheidslijn met het personeelsfunctionarissenoverleg minder aanwezig en vond er een soort van natuurlijke versmelting plaats. In de ‘Week van de veilige bouw’ was er extra aandacht voor het fenomeen arbeidsomstandigheden. Voor alle arbocoördinatoren vonden er bij diverse regio’s activiteiten plaats om ook deze groep van gespecialiseerde functionarissen bij te praten en te informeren over specifieke arbogerelateerde zaken. Los van die bijzondere gelegenheid vonden er ook hier en daar bijeenkomsten met vaste arbocoördinatorenplatforms plaats. Zo werden in 2007 veel groepen van functionarissen binnen de lidbedrijven bediend: van p&o-er tot loonadministrateur en van directeur tot preventiemedewerker kon men aanhaken bij specifieke contact groepen of themabijeenkomsten. Behalve voor de min of meer vaste contactgroepen en bijeenkomsten werden er in de regio’s nog eigen initiatieven ontplooid. •
|Ledenservice|
Bouwend Nederland Advies In 2007 is een start gemaakt met het opzetten van een adviestak binnen Bouwend Nederland. Uitgangspunten daarbij waren: • één loket waar de leden met al hun vragen terecht kunnen; • het antwoord op de meeste vragen moet direct gegeven kunnen worden; • aangedragen oplossingen moeten direct, praktisch hanteerbaar zijn; • vragen van leden worden altijd gratis beantwoord; • dossierbehandeling is optioneel en geschiedt tegen betaling van een concurrerend uurtarief.
Aan het begin van 2007 zijn twee juridisch specialisten aangenomen op het gebied van Bouw- en Aanbestedingsrecht. In oktober 2007 is het personeel van ACA (Adviescentrum Contracten & Aanbestedingen) overgestapt naar Bouwend Nederland en per 1 november is hier de eerstelijns telefonische helpdesk bijgekomen. Vanaf dat moment is deze afdeling naar buiten getreden als Bouwend Nederland Advies. Deze afdeling heeft onder meer alle taken op het gebied van Bouw & Infra overgenomen van ACA. Bouwend Nederland heeft haar lidmaatschap van ACA
per 1 januari 2008 beëindigd. In 2007 hebben ACA en de eerstelijns telefonische helpdesk hun inmiddels vertrouwde werkzaamheden voortgezet. Er is verder een start gemaakt met betaalde dossierbehandeling. Met name bedrijven uit de kiesgroepen Bouw Klein en Bouw Midden maken hier nu gebruik van. Voor de komende jaren voorziet Bouwend Nederland een groeiende behoefte aan een dergelijke service, ook op andere terreinen. Dat kan reden zijn de dienstverlening verder te verbreden. •
Stichting Kader- en Ondernemersopleiding Bouwbedrijf (KOB) en Examencommissie Bouwend Nederland De KOB is in 2007 met 10% gegroeid tot tegen de 2.000 cursisten. Enerzijds heeft de groei een oorzaak in de aansprekende vernieuwing van de KOB B&U- en INFRA-opleidingen, die in 2007 is afgerond. Het zijn de opleidingen Techniek, Commerciële bedrijfsvoering, Calculatie, Werkvoorbereiding & uitvoering en Ondernemen. Ze zijn praktisch en praktijkgericht: ‘Vanavond geleerd, morgen toegepast’. Anderzijds is er de groei van cursisten door de introductie van het Loopbaantraject. Trajectadviseurs nemen met het bedrijf voor de medewerker het loopbaanperspectief onder de loep, geven (opleidings)advies en
betalen de cursuskosten (indien van toepassing). Hier wordt nog eens onderstreept dat de KOB bij uitstek opleidingen biedt voor personeel met ambitie: degenen die een (carrière)stap willen maken naar een functie met management- en leiding-gevende taken. De KOB is voor cursisten met een diversiteit aan scholingsachtergronden. Veel cursisten hebben een beroepsopleiding in de bouw op MBO-niveau (BBL, BOL 4), maar is er óók voor hen die geen of nauwelijks bouwkundige kennis hebben. Zij starten met Techniek.In 2007 is de KOB gestart met een apartopleidingsprogramma voor gediplomeerde HBO-ers bouw of civiele techniek.
Het KOB-opleidingsprogramma, het Vakdiploma Aannemer, staat voor de uitvoerende bouw. Dit herkennen ook de HBO-instellingen bouw & civiele techniek. Van deze veertien HBO-instellingen hebben er negen belangstelling om het KOBmanagementprogramma in te bedden en onder toezicht te komen van de Examen commissie Bouwend Nederland. Van de negen zijn er vijf die al onder toezicht staan en vier die gestart zijn om het programma zo op te bouwen dat zij aan de eisen voldoen. Door de inbedding kunnen zij voldoen aan de bekwaamheidseisen die bijvoorbeeld BouwGarant stelt aan deelname. •
Stichting Sociale Bemiddeling De sociale bemiddeling verleent diensten aan werknemers van lidbedrijven van Bouwend Nederland met privéproblemen. De dienstverlening bestaat al ruim 35 jaar, komt voort uit de infrastructuur en wordt, om vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid te waarborgen, uitgevoerd door een stichting. Deze stichting heeft een bestuur en drie (bedrijfs)maatschappelijk werkenden in dienst. Deze medewerkers worden sociaal bemiddelaars genoemd. In 2007 is, na evaluatie van de afgelopen twee jaar, vastgesteld dat de sociale bemiddeling past in het kader van het ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Hierin heeft de factor arbeid een wezenlijke plaats.
Begin 2008 zal een ondernemingsplan met plannen voor de toekomst worden vastgesteld. Om de bekendheid te vergroten zijn een kennismakingsbrochure en het Jaarverslag 2006 verschenen. Via de website kunnen deze publicaties worden opgevraagd. 12
In 2007 is de vraag naar hulp van de sociaal bemiddelaars met ruim 20% toegenomen. Met name bouwbedrijven beginnen de weg naar de sociaal bemiddelaars meer te vinden. Hierdoor verschuift de verdeling ‘bouw-infra’ richting evenredig. Onverminderd blijven de vragen om hulp bij oplossing van schulden en diensten bij echtscheiding en andere relatieproblemen het grootst. De sociaal bemiddelaars nemen alle vragen deskundig ter hand en zoeken waar mogelijk naar verwijsmogelijkheden. Dat zij bekend zijn met de sector, vooral praktisch georiënteerd en naar bedrijven en hun mensen toekomen, wordt steeds weer hoog gewaardeerd. •
|Interview Vakgroep Ondergrondse Netwerken & Grondwaterbeheer| J a n B i jk e r , v o o r z i t t e r v a k g r o e p o n d e r g r o n d s e n e t w e r k e n & g r o n d w at e r b e h e e r
‘Mogelijkheden ondergrond onvoldoende benut’ De ondergrond heeft de laatste tijd absoluut aan waarde gewonnen, constateert voorzitter Jan Bijker van de vakgroep Ondergrondse Netwerken en Grondwaterbeheer. Maar er blijven deson danks nog tal van mogelijkheden onbenut. “Ondergronds transport is het middel bij uitstek om auto’s van de weg te halen en de uitstoot van CO2 te verminderen.”
De brancheorganisatie Bolegbo-vok is bij de fusie van Bouwend Nederland één op één opgegaan in de vakgroep Ondergrondse Netwerken en Grondwaterbeheer. De vakgroep kent dan ook een rijke historie. “Heel vroeger waren we gewoon ‘handjesbedrijven’. Wij leverden de handjes; de energie- en waterbedrijven regelden verder alles. In die tijd richtten we ons daarom vooral op ledenservice.” Dat bleef tot op het moment dat in de jaren negentig de energiemarkt werd geliberaliseerd. “Dat heeft een enorme impact gehad”, aldus Bijker.“En het was voor ons aanleiding om het thema brancheontwikkeling serieus op te pakken. Kwaliteit en veiligheid stonden daarbij centraal. In samenwerking met onze opdrachtgevers hebben we bijvoorbeeld een erkenningsregeling ontwikkeld, met certificering van de bedrijven. Onze branche kwam ook nauwelijks aan de orde in het reguliere onderwijs. Dat hebben we ook opgepakt. We hebben nu een eigen samenwerkingsverband met circa 200 leerlingen.”
Voordelen
Samen verantwoordelijk
Toen daarna een aantal ernstige incidenten rond kabel- en leidingwerken de discussie over de veiligheid nog eens overeen kwam, deed zich de kans voor om bij de fusie van Bouwend Nederland aan te haken. Bijker: “En dat kwam ons heel goed uit. Op deze manier konden we een front vormen.
Enorme impact
De ledenservice is bij Bouwend Nederland in goede handen. En de belangenbehartiging wordt samen binnen Bouwend Nederland serieus opgepakt. Bestuursvoorzitter Elco Brinkman is bijvoorbeeld nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de nieuwe Grondroerdersregeling. Waarmee direct ook het belangrijkste thema voor 2007 genoemd is.”
De toekomst vormde een ander thema waar de vakgroep zich het afgelopen jaar over heeft gebogen. “Het EIB heeft een aantal onderzoeken verricht. En we hebben onder andere een rondgang gemaakt langs de energiebedrijven. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in het project Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden. Uitgangspunt is dat we gezamenlijk ervoor verantwoordelijk zijn dat de diverse netwerken, van water, energie en telecommunicatie in goeden doen blijven. Leveringszekerheid en veiligheid staan voorop.” Voor de verdere ontwikkeling van de branche moeten nieuwe stappen worden gezet, aldus Bijker. “We merken dat we niet meer in staat zijn om in ons eigen stukje werk de kwaliteit nog verder te verbeteren, zonder andere partijen in de keten daarbij te betrekken. Dat is dus de voornaamste uitdaging voor 2008.” In 2008 zal daarnaast voortdurend de waarde van de ondergrond onder de aandacht worden gebracht. “De ondergrond kan voor de samenleving nog veel meer betekenen dan nu al het geval is”, meent Bijker. “Ondergronds transport is bijvoorbeeld het middel bij uitstek om auto’s van de weg te halen en de uitstoot van CO2 te verminderen. In een aantal gemeenten, zoals Zwolle, begint men te beseffen welke waarde de ondergrond heeft. Nu de rest van Nederland nog.” •
Een nieuwe ontwikkeling deed zich voor in de nasleep van de parlementaire enquête Bouwnijverheid. “Dat heeft, vooral bij de bedrijven die voor de energiesector werkten, tot een verschrikkelijke sanering geleid. Ik denk dat circa 40 procent van de mensen in die tijd is afgevloeid. De impact daarvan is enorm geweest.”
Ik kan geen voorbeelden genoeg noemen van de voordelen die ons dat heeft opgeleverd. Ook op het gebied van kostenbesparing. We zitten nu immers met elkaar in één Bouwhuis.
‘De ondergrond kan voor de samenleving nog veel meer betekenen dan nu al het geval is’ 13
|Belangenbehartiging|
Aanpak diefstal op bouwplaatsen
Bouw- en infrabedrijven hebben veel last van diefstal, inbraak en vernieling op hun bouwplaatsen. Het primaire slachtoffer hiervan is het bouwbedrijf zelf; dit is ook als eerste verantwoordelijk om daar wat aan te doen. Deze delicten hebben evenwel ook een negatieve uitstraling op de omgeving. Bouwend Nederland beschouwt het dan ook tevens als een maatschappelijk probleem. Bouwend Nederland is een project gestart om dit probleem aan te pakken. Dat vergt niet alleen inzet van de sector zelf, maar ook van politie en de verzekerings- en beveili-
gingsbrranche. Vertegenwoordigers van die partijen zijn daarom nauw bij het project betrokken. Doel is het ontwikkelen van een aanpak om diefstal en dergelijke te voor komen, en afspraken te maken tussen partijen over hoe te handelen indien zo’n delict zich toch voordoet. Voor een optimale afstemming op de praktijk worden op basis van de concept aanpak meerdere proefprojecten uitgevoerd. De resultaten daarvan worden in de definitieve aanpak en in afspraken tussen betrokken partijen verwerkt.
Het project is recent opgenomen in het Actieplan Veilig Ondernemen van het Nationaal Platform Criminaliteitsbestrijding (NPC), en aan de Tweede Kamer aangeboden. Het NPC is een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven, met de Minister van Justitie als voorzitter. Het richt zich breed op het aanpakken van criminaliteit tegen het bedrijfsleven. Het project is in het voorjaar van 2007 gestart. De proefprojecten zijn in 2008 gepland. Afronding van het totale project is voorzien in 2009.•
Aansprakelijkheid en boetes Bedrijven worden soms geconfronteerd met extreem hoge aansprakelijkheden en ongelimiteerde boetes. Een grote misser kan dan leiden tot een faillisement of tot persoonlijke problemen voor directeuren. Bedrijven besloten daarom soms om niet in te schrijven op een werk of zich juridisch stevig in te dekken.
Dit laatste leidde op een aantal werken tot problemen met de opdrachtgever. De achtergrond van dit alles blijkt vaak te liggen in de wens van de opdrachtgever dat iets in één keer goed moet gaan of dat men een proactief bedrijf wil op het werk. Zelden ligt het aan het feit dat de opdrachtgever een goede geldelijke ver 14
goeding wil hebben voor geleden schade. Bouwend Nederland werkte in 2007 samen met Rijkswaterstaat aan een insteek waarbij zowel de belangen van de opdracht gever als die van de bedrijven worden gediend. En wordt er een test uitgevoerd met matiging van de totale boete tot maximaal 10% van de aanneemsom. •
|Interview Vakgroep Railinfra| A i k e S c h o ot s , vo o r z i t t e r va k g ro e p r a i l i n f r a
‘Concurrentie maakt het spannend’ Het vervoer per trein wordt steeds belangrijker. De prognoses gaan uit van een groei van 4 tot 5 procent per jaar. Goed nieuws voor de leden van de vakgroep Railinfra. Zij zien hun order portefeuille immers gestaag groeien. Maar het heeft ook gevolgen voor de concurrentiepositie. Voorzitter Aike Schoots: “Marktwerking wordt binnen de railbranche volop gestimuleerd”.
Met vijf leden is de vakgroep Railinfra niet bepaald groot. Het is dan ook een specialistisch vakgebied, vertelt Schoots. “De activiteiten van de leden van deze vakgroep omvatten vrijwel alle werkzaamheden en technieken die binnen het profiel van de vrije ruimte van de spoorbaan liggen. Schilderwerk behoort daar niet toe, maar wel alle voor de railinfra technisch relevante zaken.”
Veiligheid In 2007 is veel tijd gestoken in het ver beteren van de veiligheid van het werken aan en in het spoor. “We hebben bijvoorbeeld meegewerkt aan het tot stand komen van een nieuw Normenkader Veilig Werken. En er is meegestuurd aan het ontstaan van Railalert, een nieuwe entiteit die namens alle werkgevers in de railinfrasector, dus zowel opdrachtnemers als opdrachtgevers, is opgericht om adequate regelgeving op het gebied van veiligheid te ontwikkelen. Verder is dit jaar veel aandacht besteed aan het opstellen van de eindtermen voor onze opleidingen, zodat mensen voor bepaalde werkzaamheden kunnen worden gecertificeerd. In het algemeen vormen de opleidingen voor ons een continu punt van aandacht.”
Iets te halen
Uitdaging
Datzelfde geldt voor de marktontwikkelingen. “Omdat het treinproduct steeds belangrijker wordt, nemen de investeringen in nieuwbouw, vernieuwing en onderhoud van het spoor alleen maar toe. Een goede ontwikkeling. Tegelijkertijd gaat de concurrentiepositie veranderen. De marktwerking neemt namelijk fors toe, met name van buitenlandse bedrijven. Het is voor hen duidelijk dat dit nog een markt is waar iets te halen valt.” Dat effect wordt nog eens versterkt door de wijze waarop de grootste opdrachtgever in de markt zich opstelt. “Prorail stimuleert de marktwerking volop. Wij staan daar absoluut voor open en zien daar ook de nodige kansen liggen. Wel maken wij ons er hard voor dat nieuwe toetreders onder dezelfde condities als die van bestaande spelers zich op de markt mogen begeven. Aangezien het een nichemarkt betreft, zal naar onze mening het aantal spelers dat op de Nederlandse markt actief kan zijn, beperkt zijn.” Als de buitenlandse concurrentie groter wordt, zit er voor Nederlandse bedrijven dan ook maar één ding op, denkt Schoots. “Ook wij zullen ons van nationaal naar Europees niveau moeten verbreden. Dat heeft ook een voordeel voor de opdrachtgever: uit elk land halen wij de best practices.”
Een andere optie is dat bedrijven zich weten te onderscheiden langs de weg van innovatie. De vakgroepleden voelen zich volgens Schoots genoodzaakt daar veel werk van te maken. “In Nederland wordt het spoor steeds intensiever gebruikt. Daardoor is meer onderhoud noodzakelijk.
‘De opleidingen vormen een continu punt van aandacht’ 15
Tegelijkertijd neemt echter de ruimte om onderhoud te plegen af. De regelgeving is zodanig aangescherpt dat voor het plegen van onderhoud vrijwel altijd het treinverkeer moet worden stilgelegd. Ziedaar de uitdaging, waar we ons de afgelopen twee jaar veelvuldig over hebben gebogen.” Het heeft geleid tot de nodige innovaties: nieuwe technieken en geautomatiseerde systemen om het spoor te inspecteren bijvoorbeeld, maar ook een toenemende mechanisatie van het werk en de invoering van mobiele werkplekken. “De opgebouwde kennis en kunde en het bewijsbaar aanwezige vermogen tot innoveren maakt het onderscheidingsvermogen van de Nederlandse bedrijven groter. Dat zal zijn waarde in de eerste plaats op de binnenlandse markt bewijzen. Maar de komende jaren zal dat zeker ook in het buitenland het geval zijn.” •
|Belangenbehartiging|
Aanbestedingswet De parlementaire behandeling van het in 2006 ingediende voorstel voor de Aanbestedingswet was eind 2007 nog niet afgerond. De eigenlijke inhoud van de nieuwe aanbestedingsregelgeving zal vooral zitten in twee bij de wet behorende algemene maatregelen van bestuur. Daarin zal worden geregeld hoe de integriteit van bij een aanbesteding betrokken ondernemingen wordt getoetst, welke voorschriften zullen gelden voor het aanbesteden van opdrachten waarvan de waarde ligt beneden de Europese drempelwaarde (van € 5.278.000) en welke grenzen er zullen gelden voor het door aanbestedende diensten formuleren van aan gegadigden en inschrijvers te stellen geschiktheidseisen. Het Ministerie van Economische Zaken is belast met de opstelling van de nieuwe aanbestedingsregelgeving. Dit ministerie heeft Bouwend Nederland voortdurend op de hoogte gehouden van haar plannen met de nieuwe regelgeving en daarbij ook aan Bouwend Nederland gelegenheid geboden om haar standpunt naar voren te brengen. Daarvan is op ruime schaal gebruikgemaakt. Zo heeft Bouwend Nederland meegewerkt aan een advies aan het Ministerie van Economische Zaken over proportionele geschiktheidseisen en heeft Bouwend Nederland zowel rechtstreeks als via de Commissie Overheidsaanbestedingen van VNO-NCW bezwaren tegen en suggesties over hetgeen werd voorgesteld naar voren gebracht. Dit alles noodzaakte het bestuur ertoe om over een groot aantal aspecten van de nieuwe regelgeving van tevoren een standpunt te formuleren. Te verwachten is dat eind 2007 gedetailleerd door de Minister van Economische Zaken zal worden aangegeven wat, na overleg met de andere departementen, de inhoud van genoemde algemene maatregelen van bestuur zal zijn. Daarop is dan nog inspraak mogelijk, voordat die maatregelen van bestuur aan de Tweede Kamer worden verzonden. Een belangrijk deel van het gedrag van
aanbestedende diensten laat zich echter niet ‘vangen’ in regelgeving. Dat is al gauw onderkend en het heeft de Regieraad voor de Bouw doen besluiten om een Leidraad Aanbesteden op te laten stellen. Dat gebeurt door een commissie onder leiding van prof. mr. M. Scheltema, de Commissie Aanbesteden, die ten doel heeft om ‘best practices’ voor aanbestedende diensten
te formuleren, gelet op die punten waar de Aanbestedende dienst in beginsel vrijheid van keuze heeft, zoals bij de keuze van de bouw organisatievorm, de contractvorm, de aanbestedingswijze, de geschiktheidseisen en het gunningscriteria. Tussen die zaken bestaat een verband, en wanneer eenmaal een bepaalde keuze gemaakt is voor de bouw organisatievorm, dienen een aantal opvolgende keuzen daarmee in lijn te zijn. Bouwend Nederland maakt deel uit van de commissie. De leidraad zal medio 2008 worden gepresenteerd. Om ervoor te zorgen dat de door aanbesteders proportionele geschiktheideisen worden gesteld, heeft Bouwend Nederland in de gesprekken over een nieuwe aanbestedingsregelgeving steeds als standpunt ingenomen: • dat de door een bedrijf behaalde omzet in beginsel maximaal 150 procent mag zijn van de waarde van het aanbestede werk; • dat als bewijs dat een inschrijver beschikt over de voor de uitvoering van de opdracht benodigde ervaring, de aanbesteder in beginsel genoegen neemt met één referentiewerk (met een waarde van maximaal 60 procent van de waarde van het aanbestede werk) •. 16
Bouw registreert en leert van incidenten De Nederlandse bouwsector produceert kwalitatief hoogwaardige gebouwen, waarin het veilig wonen, werken en recreëren is. De kwaliteit van die gebouwen mag niet ter discussie staan. Een aantal incidenten waarbij de constructieve veiligheid in het geding was, heeft ervoor gezorgd dat het imago van de bouwkwaliteit in Nederland de afgelopen jaren onder druk is komen te staan. Bouwend Nederland geeft daarom nog meer prioriteit aan constructieve veiligheid. Centraal daarbij staan de transparantie over de omvang en ernst van het probleem, het verbeteren van de eigen rol in het bouwproces en het verbeteren van de samenwerking met andere partijen in de bouwketen. In 2007 heeft Bouwend Nederland op veel fronten aandacht besteed aan constructieve veiligheid: • door participatie (sinds 2005) in het onderzoeksproject ‘Leren van Instortingen’, waarin met onder andere de VROMinspectie, de ONRI en de universiteiten wordt gewerkt aan verbeteringen in het bouwproces; • als initiatiefnemer van een centrale registratie van incidenten met constructieve veiligheid. Dit om de leerervaringen te bundelen, en om inzicht in de omvang en ontwikkeling van de problematiek te krijgen. In 2007 werd het haalbaarheidsonderzoek afgerond; • lidbedrijven van Bouwend Nederland hebben actief deelgenomen aan een pilotonderzoek van de VROM-inspectie naar de borging van constructieve veiligheid bij recent opgeleverde gebouwen; • als organisator van vijf inhoudelijke bijeenkomsten voor lidbedrijven; • bij het opstellen van een gemeenschappelijk actie- en communicatieplan met constructeurs (ONRI) en architecten (BNA); • met de organisatie van een Bouwhuisdebat op 14 november over constructieve veiligheid. Belangrijke bijdragen werden geleverd door oud-minister Sybilla Dekker, Tweede Kamerlid Staf Depla, Dietmar Werner van de Neprom en Gem Bot van Bot Bouwgroep en bestuurslid van Bouwend Nederland. Verder was er een video-oproep van mr. Pieter van Vollenhoven als voorzitter van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. •
|Belangenbehartiging|
BPF Bouw Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde waar veel geld in omgaat. De pensioenen in de bouw worden beheerd door het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF Bouw) dat met een belegd vermogen van circa 25 miljard euro één van de grootste pensioenfondsen in Nederland is. Bouwend Nederland zit in het bestuur van BPF Bouw en is mede verantwoordelijk voor het vastgestelde beleid. Het doel van BPF Bouw is het bijeenbrengen van gelden om deelnemers aan de regeling of hun nagelaten betrekkingen pensioen of uitkeringen te verstrekken in verband met ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. BPF Bouw heeft één van de beste ouderdomspensioenregelingen van Nederland. Een
pensioenregeling met meer aanspraken op ouderdomspensioen voor jaarinkomens tot circa 50.000 euro, is in Nederland niet te vinden. De regeling voorziet tevens in aanvullingsregelingen voor deelnemers die door hun leeftijd niet de volledige opbouw van veertig jaar kunnen halen. Bij het vaststellen en uitvoeren van haar beleid heeft BPF Bouw te maken met CAO-partijen, die de inhoud van de pensioenregeling op hoofdlijnen bepalen. Er zijn echter nog meer partijen die bij het beleid van BPF Bouw zijn betrokken of hieraan randvoorwaarden stellen. Hierbij kan gedacht worden aan de deelnemingsraad, de wetgever en de toezichthouders (De Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten). In 2007 zijn er aan dit speelveld nog twee nieuwe organen toegevoegd: het Verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht. •
Duurzaam Inkopen & Duurzaam Aanbesteden De overheid heeft zich ten doel gesteld 100% duurzaam in te kopen vanaf 2010. Het Ministerie van VROM is verantwoordelijk voor het project ‘Duurzame Bedrijfsvoering Overheden’, zoals het project van de overheid officieel heet. Elk jaar koopt de Nederlandse overheid voor 30 miljard euro in. Een belangrijk deel van de inkopen heeft met bouw- en infraprojecten te maken. Duurzaam Inkopen sluit naadloos aan op de handreiking van Bouwend Nederland richting overheden getiteld ‘Duurzaam Aanbesteden’, uitgegeven in 2006. Bouwend Nederland wil ruimte voor bouw- en infrabedrijven om met duurzame oplossingen te komen. Op dit moment is er vaak een verbod op (duurzame) alternatieven,
moeten bouwers maken wat een ander heeft bedacht en wordt er alleen geselecteerd op laagste prijs. Herhaaldelijk heeft Bouwend Nederland er bij VROM op aangedrongen het programma uit te werken richting vormen van Duurzaam Aanbesteden. Tot op heden houden ambtenaren van VROM en onderzoekers van SenterNovem vast aan hun eigen plan om criteria te ontwikkelen voor bouwproducten op de drie P’s van maatschappelijk verantwoord ondernemen (People, Planet, Profit). Bouwend Nederland blijft lobbyen voor een andere uitwerking van het programma met ruimte voor bouw- en infrabedrijven om duurzaam te leveren. •
Instroom en behoud van personeel Het jaar 2007 is gebruikt om voorbereidingen te treffen voor een grootschalige instroomcampagne die in 2008 het licht gaat zien. De campagne ’The Skyline is yours’ is ontwikkeld in samenwerking met Fundeon en heeft een relatie met de campagne ‘De Bouw maakt het’. Het vergroten van de instroom is nodig om aan de toenemende vraag van de bedrijven te kunnen voldoen. Het bestuur en het algemeen bestuur van Bouwend Nederland hebben in diverse
vergaderingen uitvoerig stilgestaan bij het belang van voldoende instroom voor de sector op lange termijn. Zij hebben erop gewezen dat naast het laten instromen van nieuwe mensen het behouden van het zittend personeel van groot belang is. Het behouden van personeel is onder andere te realiseren door de invoering van een personeelsbeleid dat meer aansluit bij de wensen en verwachtingen van de huidige generatie werknemers. Het combineren van werk en zorg voor het gezin is een element dat steeds belangrijker wordt. • 17
Energiebesparing gebouwenvoorraad Bouwend Nederland vraagt al jaren aan het Kabinet en de overheid om meer aandacht voor behoud en verbetering van de kwaliteit van de bestaande gebouwenvoorraad. Naast verbetering van de bouwtechnische staat en de woon- en verblijfskwaliteit, is energiebesparing daarbij een zeer belangrijk thema. Het Kabinet wil in 2020 in de bestaande voorraad woningen en andere gebouwen een structurele, jaarlijkse energiebesparing van 100 petajoule bereiken. Dat is gelijk aan de energie die nodig is om alle woningen in de negen grootste Nederlandse steden een jaar lang warm te stoken. Om deze besparing te behalen, moeten tot 2020 jaarlijks in 200.000 tot 300.000 bestaande woningen en gebouwen energiebesparende maatregelen worden gerealiseerd. Daarbij gaat het om betere isolatie, efficiëntere installaties en inzet van duurzame energie. Tot 2020 vergt realisatie van deze doelstelling een extra investering van circa 20 miljard euro.
Plan meer met Minder Op 25 juni 2007 boden de initiatiefnemers, waaronder Bouwend Nederland, van het Nationaal Energiebesparingsplan Meer met Minder, hun plan aan minister Cramer van VROM aan. Begin 2008 starten de eerste pilotprojecten. Meer met Minder richt zich op alle eigenaren en gebruikers van woningen en gebouwen in Nederland en biedt hen aantrekkelijke faciliteiten en waarborgen om lastenneutraal in energiebesparing te investeren. Voorwaarde om het plan tot uitvoering te brengen is dat de overheid flankerend beleid vaststelt dat energiebesparing stimuleert en belemmerende regelgeving wegneemt. Belangrijke eerste aanzetten daartoe zitten in de rijksbegroting van 2008: daarin is voor de periode 2008 – 2011 € 121 miljoen voor dit doel opgenomen. Ook zijn noodzakelijke aanpassingen voor regelgeving op dit terrein aangekondigd. Uitvoering van het plan betekent een omvangrijke impuls voor de bouw-, installatie- en energiesector. Door de diversiteit aan opdrachtgevers zullen op deze markt zowel kleine, middelgrote als grote bedrijven aan de slag gaan. •
|Interview Vakgroep Specialistische Wegenbouw| A a r t B e e l e n , vo o r z i t t e r va k g ro e p s p e c i a l i s t i s c h e w e g e n b o u w
‘Veiligheid gaat voor doorstroming’ Wegwerkzaamheden moeten zo min mogelijk effect hebben op de doorstro ming, vindt Rijkswaterstaat. De druk die dat principe tot gevolg heeft, is met name ook voelbaar voor de leden van de vakgroep Specialistische Wegenbouw. Voorzitter Aart Beelen: “Ik begrijp dat door stroming belangrijk is. Maar toch niet ten koste van alles?”
De vakgroep Specialistische Wegenbouw verbindt vijf typen bedrijven met elkaar: de wegmarkeerders, bouwers van geleiderails, bedrijven die verkeersmaatregelen treffen, de asfaltfrezers en de bouwers van geluidschermen. Zij hebben allen aan den lijve de effecten ondervonden van het beleid zoals dat de afgelopen jaren door het ministerie van Verkeer en Waterstaat is gevoerd. “In 2006 en 2007 heeft de nadruk op groot onderhoud gelegen”, aldus Beelen. “Rijkswaterstaat wilde in recordtijd een inhaalslag maken op het gebied van onderhoud en vernieuwing van het rijkswegennet. Iedere branche heeft daar op zijn manier mee te maken gehad. Het legde op zijn zachtst gezegd een grote druk op de capaciteit van bedrijven. En dat zal in 2008 ook nog wel het geval zijn.”
Fysieke grenzen De voornaamste eis die werd gesteld aan de aannemerij was dat in kortere tijd meer gepresteerd moest worden. “En zolang de hoofdaannemer dan niet roept ‘Stop, tot hier en niet verder!’, gaat de overheid daar gewoon mee door. Wij hebben nu echter het punt wel bereikt dat we ‘stop’ moeten gaan zeggen. Het is inmiddels vrijwel onmogelijk geworden om binnen de gestelde werktijden ons werk te doen. De specialisten zijn namelijk pas aan de beurt als de hoofdaannemer zijn werk af heeft. En te vaak blijft er dan voor ons te weinig tijd en ruimte over. Met alle gevolgen van dien voor zaken als veiligheid en arbeidsomstandigheden. Kortom: de fysieke grenzen van wat mogelijk is zijn bereikt.”
Werkbare situatie Het zal dan ook in 2008 een belangrijk punt worden op de agenda van de vakgroep. “Te vaak blijkt in de praktijk dat de belangen van de specialistische wegenbouwers in het grote geheel vaak verloren gaan. Daarom willen we in 2008 opnieuw in overleg treden met onze opdrachtgevers en de overheid om weer een werkbare situatie te laten ontstaan. Ik begrijp dat doorstroming belangrijk is. Maar toch niet ten koste van alles?”
Innovatief Behalve veiligheid en arbeidsomstandigheden staan ook opleiding en innovatie hoog op diezelfde agenda. Zo is langs de A28 in 2007 een proef begonnen met verschillende typen geluidschermen. In samenwerking met Rijkswaterstaat wordt bezien in hoeverre een geluidscherm kan bijdragen aan een vermindering van de CO2-uitstoot.
In de wereld van de geleideraal draait het om de CE-markering, die niet voldoet. Voor de bedrijven die verkeersmaatregelen nemen en de wegmarkeerders gaat het vooral om het kweken van begrip bij de weggebruiker voor het werk dat verricht moet worden. De freesbedrijven tot slot hebben in overleg met de arbeidsinspectie de afgelopen tijd veel werk gemaakt van de beperking van de uitstoot van gevaarlijke stoffen. En dan is er nog een certificeringsregeling in voorbereiding, evenals een gezamenlijke opleiding. Het geeft wel aan welke specifieke belangen door de vakgroep behartigd moeten worden, aldus Beelen. “Als wij er niet waren, zouden die absoluut onvoldoende voor het voetlicht komen.” •
‘In 2006 en 2007 heeft de nadruk op groot onderhoud gelegen’ 18
|Belangenbehartiging|
Intellectueel eigendom: niet leuren en geen cherry-picking Bedrijven klagen al jaren over de weerstand die er is bij opdrachtgevers om met octrooien op innovaties aan de gang te gaan of over het feit dat opdrachtgevers zich octrooien zonder vergoeding toe-eigenen. Verder is men rond aanbestedingen bang voor leuren of cherrypicking (dat goede ideeën die in het voortraject worden ingediend door anderen worden gebruikt of dat de opdrachtgever het idee zonder vergoeding ombouwt tot besteksoplossing). Daarnaast was de terugverdienmogelijkheid van innovaties erg beperkt.
Het convenant Intellectueel Eigendom dat in november 2007 is gesloten tussen onder meer Bouwend Nederland, ONRI en Rijkswaterstaat, moet ervoor zorgen dat deze bezwaren uit de wereld raken. Cherry-picking en leuren worden expliciet afgewezen. De opdrachtgever gaat voor goede ideeën betalen en verdere toepassing in andere projecten een vergoeding geven, via bijvoorbeeld open licenties. De partijen zullen zich inspannen deze filosofie ook bij andere opdrachtgevers toegepast te krijgen. •
Modern personeelsbeleid De bouw heeft een grote behoefte aan goed opgeleid personeel, maar kampt met een gebrek aan instroom. Daarnaast heeft de sector te maken met een grote uitstroom. Dit moet door nieuwe arbeidskrachten worden aangevuld, terwijl de bouw tegelijkertijd moet proberen het huidige arbeidsbestand aan zich te binden. De bouw heeft bovendien te maken met ontwikkelingen op de markt en in de sector die gevolgen hebben voor het personeelsbestand. De bouw zal hier op in moeten spelen door het voeren van een modern personeelsbeleid.
personeelsbeleid binnen de branche vragen de verschillende groepen bedrijven om een verschillende aanpak en instrumenten. Een groot bedrijf met een uitgebreide personeelsafdeling heeft hele andere wensen dan een bouwbedrijf met tien medewerkers. Bouwend Nederland wil op deze verschillende wensen en behoeften inspelen. Zij wil haar leden een praktisch instrumentarium ter bevordering van modern personeelsbeleid in de bedrijfstak aanbieden, aangepast aan de wijze waarop het personeelsbeleid nu is ingevoerd in het bedrijf.
Modern personeelsbeleid wordt gezien als het systematisch afstemmen van de inzet, kennis en bekwaamheden van de medewerker op de inhoudelijke en organisatorische doelen van het bedrijf. Eén van de belangrijke taken van Bouwend Nederland is haar leden te helpen op deze ontwikkelingen in te spelen en haar leden daartoe de juiste instrumenten aan te reiken. Ten aanzien van het vormgeven van het
In 2007 is Bouwend Nederland gestart met de ontwikkeling van een praktisch personeelshandboek. Dit personeelshandboek is vooral bedoeld voor het kleinbedrijf. Tegelijkertijd is Bouwend Nederland ook gestart met een onderzoek naar de richting waarin het strategisch personeelsbeleid zich zou moeten ontwikkelen om op de veranderingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt in te spelen.•
Richtlijn DUBO-convenanten Gemeenten vragen meer en meer om duurzame bouw (DUBO) binnen hun grenzen. Hiertoe werden en worden convenanten gesloten met regionale afdelingen van Bouwend Nederland of individuele bouwondernemingen. Bouwend Nederland is een voorstander van duurzaam bouwen, maar signaleerde dat er in de markt toch strubbelingen waren. Soms werden ondernemers ‘gedwon-
gen’ in een convenant, omdat het alternatief was om van de markt te worden gedrukt. Dat kon niet de bedoeling zijn. Op basis van ervaringen en gesprekken met gemeenten is vervolgens een richtlijn DUBO-convenanten opgesteld. Hierin staan negen punten die naar de mening van Bouwend Nederland moeten worden gerespecteerd, wil men serieus een goed functionerend convenant opzetten. Het 19
Mobiliteit Bouwend Nederland wil een daadkrachtige vergroting van de capaciteit van de infrastructuur. Bouwend Nederland legt daarbij, gezien de juridische en bestuurlijke problematiek, op dit moment topprioriteit bij het uitvoeren van de reeds bestaande bouwopgave voor wegen, spoor- en vaarwegen. Alles moet in het werk worden gesteld om in ieder geval de bestaande projectplanningen te halen. Dat vraagt wel om een besluitvaardige overheid. En er dienen juridische en technische oplossingen te worden gevonden voor de beperking die de milieuregelgeving dreigt te stellen aan noodzakelijke infrastructurele en andere bouwwerken in Nederland. In 2007 heeft Bouwend Nederland vele malen aangegeven dat er nu daadkracht moet worden getoond om de groeiende mobiliteit in Nederland op zowel de wegen, het spoor als de vaarwegen beter te laten doorstromen. Daarvoor zijn niet alleen juridische oplossingen, maar ook praktische oplossingen voor een betere doorstroming van wegverkeer en treinverkeer tijdens werkzaamheden en het ontwikkelen van technische oplossingen om de luchtkwaliteit te verbeteren aangedragen. Dat levert niet alleen een betere luchtkwaliteit op, maar ook andere voordelen voor de bouwsector: een stabiele dealflow aan projecten, afname van reistijdverliezen, verbeterde bereikbaarheid van klanten en bouwlocaties en een beter (internationaal) investeringsklimaat in Nederland. In de in 2007 vastgestelde Kadernota Mobiliteit heeft Bouwend Nederland haar beleid voor de komende drie jaar op het gebied van mobiliteit verwoord. Bouwend Nederland is blij met het instellen van twee commissies, de Commissie Elvering en de Commissie Ruding, die gaan adviseren op het gebied van versnelling en private financiering. Dit zijn namelijk de twee grootste knelpunten als het gaat om het oplossen van de huidige mobiliteitsproblemen in Nederland. •
belangrijkste punt is dat ondernemers vanaf de start zijn betrokken bij zo’n convenant. De Richtlijn DUBO-convenanten is inmiddels in verschillende gemeenten toegelicht. Ook is de richtlijn verstuurd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. In 2008 verwacht Bouwend Nederland vaker te kunnen bijdragen aan de discussie over duurzaam bouwen op gemeentelijk niveau. •
|Belangenbehartiging|
Regieraad Bouw II Dit jaar is de nieuwe Regieraad Bouw van start gegaan met als nieuwe voorzitter Hans Blankert. De ministers van EZ, V&W en VROM hebben deze Regieraad ingesteld om het vernieuwingsproces in de gehele bouwketen verder aan te jagen, te verbreden en de door de eerste Regieraad behaalde resultaten te borgen. In de Regieraad Bouw II zitten meer leden van de brede bouwsector zelf. De bouw wordt vertegenwoordigd door Kees Flipse, directeur van het bouwbedrijf Flipse, Joop van Oosten, voorzitter van de raad van bestuur van BAM en Gerrit-Jan van de Pol, algemeen directeur van GMB. Op het jaarcongres 2007 van de Regieraad Bouw is met medewerking van de regionale regieraden onder de noemer ’Innovatie is onze Kracht’ een groot aantal innovatieve voorbeeldprojecten gepresenteerd. •
Week van de Veilige Bouw In oktober 2007 is de Week van de Veilige Bouw gehouden. De Week van de Veilige Bouw was een initiatief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan de organisatie werkten mee Bouwend Nederland, vakbonden en Conga. Doel was veilig werken extra onder de aandacht te brengen van bouwbedrijven en tegelijkertijd aan bouwbedrijven, pers, politiek en publiek te laten zien wat er allemaal al gebeurt op dit gebied in de bouw. Deze Week was voor Bouwend Nederland de gelegenheid om te laten zien wat de bouw doet op het gebied van veiligheid. Er zijn voor verschillende doelgroepen activiteiten georganiseerd. Doelgroepen zijn onder meer directeuren van bedrijven, arbocoördinatoren, werknemers en leerlingen. Van alle activiteiten is in de diverse publicaties van Bouwend Nederland uitgebreid verslag gedaan. In de Week van de Veilige Bouw zelf nam veiligheid een belangrijke plaats in de diverse uitgaven van Bouwend Nederland in. In Actief deden een aantal bedrijven verslag van hun aanpak van veiligheid op de bouwplaats. In Praktijk waren twee kant-en-klare tool-boxmeetings opgenomen: één voor de B&U over werken op hoogte en één voor de infra over aanrijdgevaar. •
Stichting Beoordeling Integriteit Bouwnijverheid De Stichting Beoordeling Integriteit Bouwnijverheid ( SBIB) heeft in 2007 de tweejaarlijkse enquête onder de deelnemers gehouden. Hierbij rapporteren de deelnemers over de overtredingen van de gedragscode die zij in hun eigen bedrijf hebben gesignaleerd, en over welke maatregelen ze daartegen hebben ondernomen. Er zijn circa 1300 bedrijven bij de SBIB aangesloten. Hiervan is ruim 76% lid van de branchevereniging Bouwend Nederland, 6% is lid van Uneto-VNI, 5% van andere brancheverenigingen en ruim 12% is geen lid van een branchevereniging. Bij 209 bedrijven van de 1170 respondenten (18%) zijn er in de rapportageperiode, dat wil zeggen in de jaren 2005 en 2006, een of meer meldingen binnengekomen bij de toezichthouder. Veel van deze meldingen bleken niet gegrond of geen overtreding van de SBIB-code in te houden. In totaal zijn door 42 bedrijven 47 overtredingen geconstateerd. Dit heeft geleid tot diverse maatregelen, waaronder ook ontslag. Bij navraag bleek dat dit veelal ging om overtredingen die geen betrekking hebben op mededinging of de relatie opdrachtgever – opdrachtnemer. Een voorbeeld is diefstal van materiaal.
Op de vraag of door opdrachtgevers gevraagd wordt of het bedrijf is aangesloten bij de SBIB, antwoordt ongeveer een derde deel van de bedrijven bevestigend. 66% Geeft aan dat hun opdrachtgevers niet vragen naar SBIB-registratie. Ruim twintig procent van de ondervraagde ondernemingen stelt soms of regelmatig bij het inschakelen van een onderaannemer de voorwaarde dat die een bedrijfscode moet hebben ingevoerd. In de rapportageperiode 2005 en 2006 is eenmaal advies uitgebracht door de Commissie van Toezicht over een klacht die over een Bouwend Nederland-lid is binnengekomen. De klacht is na behandeling bij de Commissie van Toezicht ongegrond verklaard. In 2007 is één klacht binnengekomen over een SBIB-deelnemer. •
Stimuleren FSC gecertificeerd hout Het gebruik van FSC gecertificeerd hout wordt al lang gepromoot door milieuorganisaties, overheden en ook de bouwsector. Er is een stijgende vraag naar FSC gecertificeerd hout en handelaren, aannemers, opdrachtgevers en architecten zijn bereid om dit gebruik te stimuleren. Helaas ligt er een moeilijkheid in de aanvoer. Er is te weinig FSC gecertificeerd hout om de vraag te kunnen dekken. De aanvoer groeit wel, maar de vraag groeit nog harder. Nu is het positief dat zoveel organisaties in de markt dit verantwoorde materiaal verkiezen, maar in de praktijk kan het problemen opleveren. Daarom heeft Bouwend Nederland in 2007 bijgedragen aan een handelsmissie naar Indonesië om daar partijen te informeren over de marktontwikkelingen in Nederland. In Indonesië wordt hout gekapt en die houtkap zou FSC gecertificeerd kunnen 20
worden, waarmee aan de Nederlandse marktvraag kan worden voldaan. Een delegatie uit de gehele bouwketen deed mee om te laten zien dat de sector dit probleem serieus oppakt en dat er mogelijkheden zijn voor marktontwikkeling in Indonesië. In 2008 zal Bouwend Nederland werken aan een systematiek om preciezer in beeld te krijgen waar de vraag niet gedekt wordt. Die informatie zal gedeeld worden met marktpartijen, zodat zij een beter zicht krijgen op de marktvraag en de markt beter kunnen bedienen. Hiermee hoopt Bouwend Nederland dat de aanbodzijde van de markt impulsen krijgt, zodat die de groei in de vraag naar FSC gecertificeerd hout kan bijhouden. Uiteindelijk wordt hiermee gerealiseerd dat bouwondernemingen voldoende FSCgecertificeerd hout kunnen kopen.•
|Interview Vakgroep Waterbouw| H e r m a n A s b r o e k , v o o r z i t t e r v a k g r o e p W at e r b o u w
‘Wij kunnen een totaalplaatje neerleggen’ Wie op dit moment in de waterbouw onvoldoende werk heeft doet iets niet goed, denkt Herman Asbroek, voorzitter van de vakgroep Waterbouw. Het is dan ook niet de omvang van de orderporte feuille die het bestaan voor de aange sloten bedrijven lastig maakt. “Als er al iets te mopperen valt, is het over de prijs.”
Het is misschien wel de vakgroep van Bouwend Nederland die het verst teruggaat in de tijd. De oorsprong ligt namelijk bij de sectie Waterbouw van het toenmalige VAGWW, die al in 1976 werd opgericht. “We bestaan dus in feite al ruim dertig jaar”, aldus Asbroek. De vakgroep verenigt met name de middelgrote en kleinere waterbouwbedrijven. “Onze leden houden zich niet zozeer met het grootschalige kust- en oeverwerk bezig of met de grote civiele waterwerken. Het zijn meer de jachthavenbouwers, de steigerbouwers, de kleine betonbouwers en de bedrijven die onderhoudswerkzaam heden verrichten aan waterkeringen die zich bij ons hebben aangesloten.”
Kennis en ontmoeting De vakgroep richt zich in haar activiteiten vooral op de thema’s kennisoverdracht, informatie-uitwisseling en vooral ook ontmoeting. “Het MKB wordt vaak geleid door directeur-eigenaren, en die hebben veel behoefte aan het ontmoeten van collega’s, zodat ze kennis en ervaring met elkaar kunnen uitwisselen. In die behoefte proberen wij te voorzien.”
Contractvormen
Het nieuwe bouwen
Een veelbesproken thema vormen de nieuwe contractvormen. Want hoewel de leden in het algemeen niet voor de rijksoverheid werken, maar vooral lokaal en regionaal georiënteerd zijn, komen zij daar in de praktijk wel mee in aanraking. Daar is niet iedereen binnen de vakgroep even gelukkig mee, erkent Asbroek. “Het is bepaald niet zo dat iedere waterbouwer eraan toe is om te werken met een DBFMOcontract (Design, Build, Finance, Maintain, Operate). Design & Construct gaat onze leden goed af, maar contractvormen waarvoor meer letters in de afkorting worden gebruikt zijn voor het MKB niet echt aan de orde.” Toch vormt dat niet de voornaamste belemmering om aan werk te komen. Sterker nog, op dit moment is er werk genoeg. “Als er al iets te mopperen valt, dan is het over de prijs. We hebben in deze sector nog steeds te maken met prijsconcurrentie, omdat onze opdrachtgevers alleen op prijs kunnen of willen selecteren. Dat zou anders moeten, vinden wij.”
Volgens Asbroek zou bij opdrachtverlening veel meer moeten worden gekeken naar zaken als kwaliteit en ervaring. “We moeten toe naar een ander soort van marktbenadering. Niet voor niets is de vakgroep groot voorstander van het nieuwe bouwen, in het kader waarvan de opdrachtgever een functionele vraag bij de aannemer neerlegt. Ik denk dat wij dat heel goed zouden kunnen. Als er nu een jachthaven gebouwd moet worden, zijn onze leden heel goed in staan om daar een totaalplaatje voor neer te leggen.”
‘Bij opdrachtverlening veel meer kijken naar zaken als kwaliteit en ervaring’
21
In 2008 zal de focus erop gericht zijn om die boodschap bij de opdrachtgevers onder de aandacht te brengen. Daarnaast wordt bezien of er vorm en inhoud kan worden gegeven aan een vakgroepspecifieke opleiding voor jongeren. En natuurlijk zullen er weer de nodige activiteiten voor de aangesloten bedrijven worden georganiseerd. “We zien in alle vakgroepen dat het bieden van een goed programma aan je leden best lastig is. Als je niet uitkijkt, kunnen er doublures ontstaan. Dat is ook een van de redenen waarom we in gesprek zijn getreden met de vakgroep Civiele betonbouw. De scheiding tussen beide is niet zo strikt als sommigen denken. Integendeel: er zijn veel kruis verbanden. En daar gaan we in de toekomst veel meer gebruik van maken.” •
|Belangenbehartiging|
Selectie bedrijven niet via loten Vertraging uitbreiding infrastructuur
Alle bedrijven die geschikt zijn om een bepaalde opdracht uit te voeren moeten de vrijheid hebben om zelf te bepalen of men op een bepaalde opdracht wil inschrijven. Men wil de continuïteit van een bedrijf niet laten afhangen van het lot. Bedrijven zijn zich ervan bewust dat dit kan leiden tot hogere aanbiedingskosten, maar dat accepteert voor de mogelijkheid om zelf aan het stuur te zitten
van de eigen marktstrategie. Met Rijkswaterstaat is een afspraak gemaakt dat loten zoveel mogelijk wordt vermeden. Selectie moet nu plaatsvinden op basis van andere methoden, bijvoorbeeld via een getrapte gunning. Hiervoor wordt met Rijkswaterstaat nader gekeken naar mogelijkheden voor kortere en getrapte procedures, al dan niet in combinatie met Past Performance. •
Waarderen van onderhanden werk Tot en met 2006 werd onderhanden werk gewaardeerd volgens goed koopmansgebruik. Dit bood het bedrijfsleven een werkbare en rechtszekere grondslag voor belastingheffing. Door aan te sluiten bij de oplevering bestond een herkenbaar en eenduidig toepasbaar aanknopingspunt voor winstrealisatie. Deze werkwijze sloot ook goed aan bij de in Nederland gebruikelijke contractvormen. Door aanpassing van regelgeving moet de waardering van onderhanden werk met ingang van 2007 echter gesteld worden op het gedeelte van de vergoeding voor het aangenomen werk dat is toe te rekenen aan dat onderhanden werk. Met deze wijziging beoogt de wetgever het waarderingsverschil met de
commerciële jaarrekening te verkleinen en meer aan te sluiten bij de economische realiteit. Tevens verwacht hij hiermee de administratieve lasten rondom de waardering van onderhanden werk met 50% te verminderen. Het Nederlandse bedrijfsleven voorziet grote problemen rondom deze wijziging van het fiscale waarderingsvoorschrift voor onderhanden werk. Daarom hebben de brancheorganisaties VNO-NCW, Bouwend Nederland, FME en Uneto-VNI besloten om gezamenlijk in overleg te treden met het Ministerie van Financiën. Het doel is te komen tot werkbare afspraken voor de praktijk. Let op: De fiscale waardering van regieopdrachten en projecten voor eigen rekening en risico is niet gewijzigd. •
Werken aan de weg zonder verkeershinder Werken aan de weg is duidelijk anders dan een aantal jaren geleden. Rijkswaterstaat stuurt maximaal op beperking van verkeershinder en minder op kwaliteit. Het beperken van verkeershinder wordt echter dermate belangrijk dat de bedrijven steeds minder tijd krijgen om de weg op te gaan, er steeds meer in de nacht moet worden gewerkt en de boetes voor uitloop steeds hoger worden. Dit kost de bedrijven geld en remt de instroom van nieuw personeel.
betrekken bij het managen van het verkeer. Hierdoor kan het bedrijf ervoor zorgen dat de bedrijfsvoering beter kan worden geoptimaliseerd en er minder in de nacht hoeft te worden gewerkt. Het onderzoek is concreet gemaakt via het in november 2007, tijdens de Dag van Maarssen, gesloten convenant A15-MaVa. •
In 2007 zijn afspraken gemaakt met Rijkswaterstaat om hier anders mee om te gaan. Er wordt meer gestuurd op belonen van goede prestaties in plaats van op toepassen van hogere straffen. Verder wordt onderzocht hoe men de bedrijven beter kan 22
De huidige infrastructuur kan de sterk gegroeide vraag (al lang) niet meer aan. Daar komt bij dat de scenarioverkenningen van de planbureaus laten zien dat de problemen voor mobiliteit en transport voorlopig niet zijn opgelost en zelfs nog toenemen. De files en overbelasting van het spoor vormen niet alleen een grote ergernis voor forensen en bedrijfsleven, maar verslechteren tegelijkertijd ook de leefbaarheid in Nederland. Projecten die de ernstigste nood kunnen lenigen komen echter niet van de grond. Begin 2007 werd duidelijk dat 45% van de geplande projecten werd vertraagd als gevolg van problemen rond de luchtkwaliteit en doordat bestuurders geen besluiten wilden nemen. Samen vertegenwoordigen deze projecten een investering van in totaal vier miljard euro. In september 2007 werd de situatie nog ernstiger toen bleek dat file-knelpunt nummer 1, de A4 tussen Leiden en Burgerveen, niet mocht worden verbreed. De Raad van State oordeelde dat er onvoldoende en onzorgvuldig onderzoek was gedaan naar de luchtkwaliteit. Bouwend Nederland heeft in 2007 de ontstane situatie geanalyseerd en de verantwoordelijke ministers en de Tweede Kamer over haar bevindingen geïnformeerd. De bestuurders zijn opgeroepen om nu eindelijk eens daadkracht te tonen en besluiten te nemen. Tegelijkertijd zijn ook juridische en technische oplossingen aangedragen om op korte en lange termijn de situatie te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn het onderscheiden in de bouw en ingebruikstelling van wegen en de aanleg van hoogwaardige OV-verbindingen tussen de grote steden. Bouwend Nederland is verheugd over de initiatieven van de Commissie Elvering en is met deze commissie in gesprek over het vinden van oplossingen. •
|Belangenbehartiging|
Woningbouwproductie De afgelopen jaren vertoonde de woningbouwproductie weer een geleidelijk stijgende lijn, na het dieptepunt in 2003 toen er nog geen 60.000 nieuwe woningen werden gebouwd. In 2007 zet die stijgende lijn zich echter niet door en blijft de productie naar verwachting steken op ongeveer hetzelfde niveau als in 2006. Toen werden 72.300 nieuwe woningen gebouwd. Dat niveau ligt ver af van het door het Kabinet voor het terugdringen van het woningtekort noodzakelijk geachte aantal van 80.000 tot 100.000 te bouwen nieuwe woningen per jaar. Een groot deel van de achterstand in de gewenste productie treedt op in de twintig stedelijke regio’s, waar het Ministerie van VROM voor de periode 20052010 woningbouwafspraken mee heeft gesloten. In de meeste van deze regio’s worden de geplande woningaantallen bij lange na niet gehaald. Belangrijke oorzaken voor de stagnerende woningbouwproductie zijn (nog steeds) de langdurige en complexe ontwikkelings- en besluitvormingsprojecten, bezwaarprocedures en de (te vaak) optredende mismatch tussen vraag en aanbod, waardoor projecten niet doorgaan of moeten worden herontwikkeld. In het afgelopen jaar zijn daar ook de
prijsstijging van bouwmaterialen en -materieel, krapte op de arbeidsmarkt en de (licht) gestegen hypotheekrente bijgekomen. Om de ambities alsnog te kunnen realiseren zullen de komende jaren alle zeilen dan ook moeten worden bijgezet. Het door het Kabinet eind 2007 gepresenteerde ‘Actieplan woningproductie’ moet hieraan bijdragen. Van belang is dat er haast wordt gemaakt met de versnelde ontwikkeling van noodzakelijke (extra) bestemmingsplancapaciteit, zowel ten aanzien van binnenstedelijke locaties als van nieuwe locaties in uitleggebieden. Zonder plancapaciteit valt de woningbouwmotor stil. Ook moet er worden ingezet op een betere regionale samenwerking en afstemming over vraag en aanbod tussen marktpartijen en overheden, zodat de juiste woning op de juiste plaats kan worden gebouwd. Daarbij moeten gemeenten meer terughoudend zijn met het stellen van allerlei (niet-marktconforme) kwaliteitseisen, boven de wettelijke eisen uit het Bouwbesluit. Dat leidt tot hogere bouwkosten en zet de verkoopbaarheid van projecten onnodig onder druk. Ten slotte zullen gemeenten, om de stagnatie op de woningmarkt te doorbreken, moeten gaan rekenen met meer realistische grondopbrengsten. •
Toepassing handelsrente in plaats van de lage wettelijke rente Rijkswaterstaat en enkele andere opdrachtgevers hanteerden de lage wettelijke rente als vergoeding bij te late afhandeling van de ingediende facturen. Door Bouwend Nederland en Rijkswaterstaat is in 2007 de afspraak gemaakt dat altijd
de handelsrente zal worden vergoed. Dit betekent dat bedrijven geen schade meer ondervinden van het soms erg traag betalen door Rijkswaterstaat. Dit scheelt de bedrijven circa 7% rente op het uitstaande bedrag. •
Nieuwe CAO voor het Bouwbedrijf Begin 2007 hebben de leden bericht ont vangen dat een nieuwe CAO voor de Bouwnijverheid is afgesloten. De looptijd van deze CAO is 27 maanden, van 1 april tot en met 30 juni 2009. Het is een CAO geworden over een beperkt aantal punten, omdat op een groot aantal punten veranderingen zijn doorgevoerd. Met de bereikte CAO is ruimte ontstaan om die veranderingen te laten uitkristal liseren.
De CAO voorziet in de volgende struc turele loonsverhogingen: • per 1 juli 2007: 1,75% • per 1 januari 2008: 1,5% • per 1 juli 2008: 1,75% • per 1 januari 2009: 1,5% • per 30 juni 2009: 0,25% Op 30 juni vindt ook een eenmalige uit kering van 0,25% plaats. Meer informatie zie www.bouwendnederland.nl in bedrijf personeel. • 23
Wet Luchtkwaliteit Bouwend Nederland publiceerde in mei 2005 de resultaten van een enquête. Het bleek dat er maar liefst € 1,2 miljard aan bouwplanprocedures stagneerde! In 2006 is gewerkt aan de verandering van regelgeving. Een wetsvoorstel werd aan de Eerste Kamer verstuurd, maar het duurde tot 9 oktober 2007 voordat deze door de Eerste Kamer kwam. Bouwend Nederland zou in 2007 bij projecten ‘mee willen draaien’ om te bezien wat er goed en fout gaat in de nieuwe werkwijze. Dit is nog niet gestart door de vertraging in de totstand koming van de Wet Luchtkwaliteit. Op Europees vlak steunt Bouwend Nederland de inzet van de Nederlandse Staat. Deze weert zich kranig tegen de enerzijds strenge normen en anderzijds de achter blijvende Europese maatregelen. In 2007 heeft Europa gewerkt aan een herziening van de Europese Richtlijn voor luchtkwaliteit. Via Nederlandse Euro parlementariërs is hier input voor geleverd. Helaas lijkt het Europees Parlement toch te besluiten om normen aan te scherpen, iets waar Nederland last van heeft. Aan de andere kant pleit ditzelfde parlement voor meer bronmaatregelen en flexibiliteit. Het meest belangrijke onderdeel in de nieuwe richtlijn is de mogelijkheid tot uitstel. Nederland kan niet zonder die mogelijkheid en zo blijkt dat er ook oplossingen uit Brussel komen. Nadat het Europees Parlement zich heeft uitgesproken over de richtlijn zijn de lidstaten aan bod. In samenspraak zullen dan de definitieve beslissingen over de inhoud van de richtlijn worden genomen.
Overheid voorzien van advies Bouwend Nederland heeft minister Cramer per brief laten weten wat volgens haar de inzet zou moeten zijn. Naar verwachting zal in 2008 bekend worden hoe de richtlijn eruit gaat zien. Verder zal Bouwend Nederland in 2008 de uitwerking van de Wet Luchtkwaliteit in AMvB’s op de voet volgen en de overheid voorzien van advies. •
|Regio’s|
BouwTalent BouwTalent is ruim vijf jaar geleden gestart als instrument om meer jongeren op MBO- en HBO-niveau in de sector te laten instromen. BouwTalent is een opleidingsinfrastructuur van werkgevers, die tot doel heeft extra instroom te genereren op MBO BOL 4- en HBO-niveau. BouwTalent bestaat uit regionale stichtingen waarin werkgevers participeren. In BouwTalent vindt samenwerking plaats tussen bouw- en infrabedrijven, ontwikkelaars, ingenieursbureaus en corporaties.
Regionaal bouwonderwijs BouwTalent heeft over de afgelopen jaren door heel Nederland een kennisnetwerk voor het middelbaar- en hoger bouw- en infraonderwijs gelegd. Inmiddels zijn tien BouwTalentstichtingen in het land actief. Van daaruit wordt ‘duaal leren’ op zowel MBO-niveau BOL 4- als op het HBO-niveau vormgegeven. Scholen, bedrijfsleven, opdrachtgevers en intermediairs maken steeds vaker gebruik van deze structuur, die als eerste aanspreekpunt voor het regionale bouwonderwijs op het niveau van het MBO en HBO fungeert. In 2007 participeerden in de BouwTalentstichtingen in totaal zo’n 120 duale hbo-studenten en zo’n 600 MBO-leerlingen BOL 4. Duale HBO-studenten zijn in dienst van de stichtingen en ontvangen een vergoeding. De MBO-leerlingen ontvangen hun stagevergoeding via BouwTalent. •
Lobby opdrachtgevers Overheden zijn veruit de belangrijkste opdrachtgevers voor de infra-bedrijven. Daarom vindt in de Regio Noord van Bouwend Nederland een continue dialoog plaats met overheden met als rode draad de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer. Het gaat om de Initiatiefcommissie, overleg met Rijkswaterstaat Noord en de samenwerking met Stadswerk Noord. Deze overleggen sluiten goed aan op de gemeentelijke bouwoverleggen, het woningmarktplatform en het bestuurlijke contact in de Noordelijke Regieraad Bouw.
Initiatiefcommissie De initiatiefcommissie is een regionale overleggroep (Groningen, Friesland, Dren-
the) met professionals van opdrachtgeveren opdrachtnemerzijde in de infrabouw (GWW). Doel is om relevante ontwikkelingen te bespreken, informatie uit te wisselen en wederzijds begrip te bevorderen inzake (aspecten) van de relatie opdrachtgeveropdrachtnemer. Dit teneinde bij te dragen aan het algemeen belang van een goed functionerende markt (transparant/innovatie/kwaliteit-prijs). Bouwend Nederland regio Noord voert het secretariaat. Hoewel de groep in de praktijk meer een klankbordfunctie dan een initiërende functie heeft, is de naam ingeburgerd (vanaf 1959!). Daarom wordt de naam Initiatiefcommissie gehandhaafd. De commissie wordt als volgt samengesteld: • uit regiobestuur Bouwend Nederland: voorzitter en infrabestuursleden • leden commissie Platform Infra Noord • Rijkswaterstaat Dienst Noord • provincies Groningen, Friesland en Drenthe • gemeenten Groningen, Leeuwarden en Emmen • zes andere gemeenten (twee per provincie, benoeming door Vereniging Stadswerk Noord) • waterschappen (minimaal drie, gespreid over de regio) • een of twee andere grotere institutionele opdrachtgevers (bijv. havenschap, nutsbedrijf, DGWT-defensie). Leden dienen werkzaam te zijn op managementniveau met kennis en affiniteit op het gebied van de infra en de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer en aanbesteden. Leden nemen zonder last of ruggespraak deel aan de vergaderingen. Het lidmaatschap van de commissie is functiegebonden. Bij de deelnemers vanuit de markt is dit gekoppeld aan het lidmaatschap van het bestuur en/of de platformcommissie Infra. De initiatiefcommissie komt drie maal per jaar bijeen (inclusief een werkbezoek aan een noordelijk project). Enkele thema’s die in 2007 aan de orde zijn geweest: • zin en onzin van geschiktheidseisen bij aanbestedingen • stand van zaken inzake de nieuwe aanbestedingswet • uit- en aanbestedingsbeleid van decentrale overheden in Noord-Nederland • ‘ De jeugd heeft de toekomst, maar heeft de infrabouw nog wel jeugd?’ (samenwerken aan de instroom in de infraopleidingen). 24
Overleg RWS-Noord Samen met de regiovoorzitter overlegt de PIN-commissie twee keer per jaar met districts- en diensthoofden van Rijkswaterstaat van de Dienst Noord-Nederland. Dit overleg staat vooral in het teken van de nieuwe marktbenadering van Rijkswaterstaat: ‘De markt tenzij’ en de uitwerking daarvan in de regio: • Wat zijn de ervaringen met nieuwe aanbestedings- en contractvormen? •Wat is de globale werkplanning van RWS (werkspreiding en voorkomen piekbelasting)? • Wat kan beter in de rolverdeling ten aanzien van bijvoorbeeld verkeersmaatregelen en communicatie met de weggebruiker? • Hoe kunnen transactiekosten voor marktpartijen bij geïntegreerde contracten worden teruggebracht? In het laatste overleg in september 2007 is op verzoek van Bouwend Nederland uitgebreid gesproken over de financiële afwikkeling van projecten. Leden geven aan dat de snelheid en flexibiliteit die van de aannemer verwacht wordt, soms omgekeerd evenredig lijkt met betalingsgedrag van de opdrachtgever. Er zijn vaak grote bedragen aan voorfinanciering voor de aannemer gemoeid met de projecten. De mensen van Rijkswaterstaat namen het signaal serieus. Er is toegezegd dat in het contractmanagement zal worden gekeken naar slimmere termijnindelingen (zodat je bijvoorbeeld niet op de laatste streep hoeft te wachten voor de betaalbaarstelling van substantiële contractdelen). Ook is beloofd dat men kritisch zal kijken naar de interne afstemming tussen projectorganisaties en management, om sneller te kunnen beslissen.
Stadswerk Noord Samenwerking Stadswerk Noord loopt goed. In beginsel om het jaar organiseert de regio met de PIN en Stadswerk een gezamenlijke bijeenkomst. Hiervoor worden alle infraleden, alle Stadswerk-leden en alle aanbestedende diensten van gemeenten en andere overheden in Groningen, Friesland en Drenthe uitgenodigd. In mei 2007 had deze bijeenkomst als thema ‘Infrawerk naar de markt: traditioneel of integraal, u moet het weten!’. Hierbij werden in zes workshops door opdrachtgevers uitgewisseld wat hun ervaringen zijn met geïntegreerde contractvormen •.
|Regio’s|
Regionaal aanbestedingsbeleid verbeteren Bedrijven klagen erover dat de 5.000 regionale aanbesteders zoals gemeenten, corporaties, scholen en dergelijke allemaal een ander aanbestedingsbeleid voeren, dat procedures niet uniform zijn en dat aanbestedingsprocedures matig worden uitgevoerd. Bouwend Nederland verwacht dat dit nog erger wordt als duurzaam inkopen echt gestalte gaat krijgen en de aanbesteders moeten gaan opereren volgens de nieuwe Aanbestedingswet.
Bouwend Nederland heeft in 2007 een opzet gemaakt van de issues die in een aanbestedingsbeleid aan de orde zouden moeten komen, vanuit het belang van de opdrachtgever en vanuit het belang van de bedrijven.
Efficiënter in de markt Verder is een voorzet gemaakt voor de organisatie en uitvoering bij de opdrachtgever om contracten beter en efficiënter in de
markt te zetten. Ten slotte is een voorstel ontwikkeld over hoe Bouwend Nederland de opdrachtgevers bij deze beleids- en organisatieverbetering kan helpen en hoe daarbij ook toetsend kan worden opgetreden. De opzet wordt nu besproken met de belangenorganisaties van opdrachtgevers, om dan in 2008 ook effectief onder de aandacht te worden gebracht bij de regionale aanbesteders. •
Regionale regieraden De Regieraad Bouw heeft bij de uitvoering van zijn vernieuwingsoffensief ondersteuning van vijf regionale regieraden. De volgende regionale regieraden zijn actief: 1. Regio Noord (Groningen, Friesland, Drenthe); voorzitter Hans Alders (commissaris van de Koningin in de provincie Groningen tot 1 september 2007). 2. Regio Oost (Overijssel, Gelderland, Flevoland); voorzitter Theo Rietkerk, gedeputeerde van de provincie Overijssel. 3. Regio Randstad (Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht); voorzitter Henry Meijdam, directeur Espeq. 4. Regio Zuid (Noord-Brabant, Zeeland); voorzitter Paul Rüpp, gedeputeerde van de Provincie Brabant. 5. Regio Limburg; voorzitter Gerd Leers, burgemeester van Maastricht. In de regionale regieraden zijn vertegenwoordigers actief namens opdrachtgevers, opdrachtnemers en anderen uit de bouw-
kolom, zoals gedeputeerden, wethouders, bouwondernemers, gespecialiseerde aannemers, projectontwikkelaars, architecten, directeuren van onderwijsinstellingen en anderen. Doordat de regionale regieraden dicht bij de werkvloer staan zijn ze ook geschikt om kleinere opdrachtgevers en het MKB bij de vernieuwingen te betrekken. Ook kunnen zij op persoonlijk niveau contacten tot stand brengen, zowel binnen de sector als tussen de sector en de maatschappij. Daarmee kunnen zij het onderling vertrouwen bewerkstelligen. Onderwerpen die regionaal worden opgepakt zijn onder andere: lokaal aanbestedingsbeleid, samenwerken in het onderwijs, vermindering van de regeldruk, integrale gebiedsontwikkeling, verdichting en professioneel opdrachtgeverschap. Door middel van congressen, workshops, brochures en onderzoeken worden zoveel mogelijk personen betrokken bij de activiteiten van de regieraden. •
Gemeentelijk Bouwoverleg Gemeentelijk Bouwoverleg vindt met regelmaat plaats en leidt tot concrete samenwerking tussen Bouwend Nederland en de gemeenten. Hierbij is het van belang dat alle partijen een duidelijk doel hebben met het bouwoverleg: oplossingsgerichte samenwerking met de gemeente in kwestie. Zo wordt onder meer bereikt dat de branche mag meepraten over het uit te voeren aanbestedingsbeleid , woningbouwproductie en vermindering van regeldruk. Het regiokantoor voert
deze overleggen in samenwerking/overleg met de afdeling(en) in die betreffende gemeente(n). Samen met de afdeling wordt gekeken naar de invulling van een B&U- en Infra-afvaardiging. Het is van belang dat de afdeling goed in beeld heeft wat bij haar leden speelt en hieruit gesprekspunten kan formuleren voor het gesprek met de gemeente. Zo wordt onder meer gesproken over het concept aanbestedingsbeleid, licht de gemeente als opdrachtgever haar plannen toe en 25
informeert de markt of worden resultaten geboekt op het gebied van regelgeving zoals begrip voor elkaar of versoepeling van het beleid.
Handboek bouwoverleg In 2007 is gewerkt aan het maken van een handboek voor gemeentelijk bouwoverleg, waarin standpunten en belangrijke onderwerpen staan vermeld. •
|Labels|
Markt hecht belang aan BouwGarant
STEHA STEHA is een kwaliteitslabel, afgeleid van ISO en gericht op het MKB in de burgerlijke en utiliteitsbouw. Er zijn ruim 200 bedrijven deelnemer van STEHA. De afgelopen jaren heeft STEHA een nieuwe koers uitgezet en is gekozen om de professionele opdrachtgevers, en meer specifiek de gemeenten, woningbouwcorporaties en architecten, te benaderen. Dit is gebeurd zowel op landelijk als op regionaal niveau. In 2007 is STEHA vooral actief geweest om de acht regionale kringen verder vorm te geven. Deze kringen zijn bedoeld om het uitwisselen van ervaringen tussen deelnemers te bevorderen, maar ook om de regionale opdrachtgevers op de hoogte te brengen van STEHA. Uiteindelijk doel is geweest om STEHA als gelijkwaardig alternatief naast ISO bij de selectiecriteria van aanbestedingen vermeld te krijgen. Op landelijk niveau is de Aanbestedingskalender bijgehouden en is bij kleinere b&u-opdrachten waar ISO wordt geëist, contact opgenomen met de aanbesteder. Op die manier heeft STEHA geprobeerd aan de weg te timmeren en kansen in de markt te creëren voor haar deelnemers. Het veranderingsproces gaat echter langzaam en de resultaten zijn beperkt. Er is ook geen zicht op dat het een en ander op redelijke termijn wel gerealiseerd zal worden. In november 2007 heeft het STEHA-bestuur dan ook besloten om de activiteiten van STEHA te beëindigen. Het bestuur wil de deelnemers nog wel een aantal mogelijkheden bieden
BouwGarant is inmiddels ruim drie jaar als kwaliteitslabel in de markt actief. De effecten hiervan worden steeds duidelijker merkbaar. Opdrachtgevers stellen hoge eisen aan leveranciers en producten. Men selecteert niet alleen op prijs, maar ook op betrouwbaarheid en vakmanschap. Kortom, een zorgeloze verbouwing. Opdrachtgevers komen vaak bij BouwGarant terecht. De website werd in 2007 ruim 250.000 maal bezocht. Een groot aantal bezoekers maakt gebruik van de zoekmachine voor een BouwGarant-aannemer bij hen in de buurt. Niet alleen de opdrachtgever weet BouwGarant te vinden. Ook de partijen die in de bouw actief zijn zoeken aansluiting bij BouwGarant. Zo zijn in het najaar van 2007 in samenwerking met SBRR (gratis) trainingen voor deelnemers opgezet. In het voorjaar zijn workshops georganiseerd voor het maken van
een eigen website. Hierbij was Syntens nauw betrokken. Het aantal deelnemers van BouwGarant blijft stabiel met circa 1850 aangesloten bedrijven. BouwGarant wordt regelmatig door bedrijven benaderd die deelnemer willen worden. Niet iedereen kan aan de eisen voldoen, met name het Aannemersdiploma en een minimale inschrijving van twee jaar bij de Kamer van Koophandel zijn struikelblokken. Vanaf 2008 zal de aanbiedingsstructuur van de VerBOUWgarantie enigszins wijzigen. De verantwoordelijkheid voor het aanvragen van de garantie zal volledig bij de opdrachtgever worden gelegd. Twee redenen liggen hieraan ten grondslag: enerzijds blijft het aantal afgesloten garanties de laatste jaren gestaag dalen, anderzijds is de nieuwe structuur duidelijker, zowel voor de opdrachtgever als voor het bouwbedrijf. • 26
waardoor zij bezig kunnen blijven met kwaliteitszorg in hun bedrijf. Een daarvan is een cursus om de kleine stap van STEHA naar ISO te maken. De belangstelling voor deze en andere mogelijkheden voor de toekomst wordt op dit moment geïnventariseerd bij de deelnemers. •
|Communicatie|
Imagocampagne ‘De Bouw maakt het’ In januari 2006 is de imagocampagne ‘De Bouw maakt het’ van start gegaan. Bouwend Nederland voert deze campagne samen met haar leden. Het doel van de campagne is de sector positief op de kaart te zetten en het gebrekkige en deels onjuiste beeld van de bedrijfstak (met name bij jongeren) om te buigen naar een reëel beeld. Dat gebeurt met specifieke nieuwe campagneactiviteiten en met reguliere activiteiten van Bouwend Nederland, waar dan de campagneslogan aan gehangen wordt. Eén van de doelstellingen is het logo en de slogan als merk neerzetten. In de eerste maanden van 2007 is heel veel geïnvesteerd in de communicatie met de leden, omdat het succes van de campagne afhangt van de mate waarin de leden deze ondersteunen en eraan deelnemen. De leden kunnen op verschillende manieren aanhaken. Zij kunnen campagnemiddelen zoals vlaggen, spandoeken, kleding en materieelstickers bestellen. Verder is het logo digitaal beschikbaar voor de leden. Zij kunnen deze digitale versie gebruiken voor hun briefpapier, hun brochures, hun advertenties, hun reclame-uitingen en hun e-mailberichten. Het doel van de campagnemiddelen is de campagne op zo veel mogelijk plaatsen zichtbaar te krijgen. Die zichtbaarheid draagt in belangrijke mate bij aan de noodzakelijke draaggolf. In oktober 2007 is hier een extra impuls aan gege-
ven door samen met de afdelingen de leden te voorzien van campagnevlaggen. Daarnaast kunnen de leden een eigen bouw- of infraproject aandragen, waarvoor Bouwend Nederland (voor hen gratis) een artikel maakt voor plaatsing in de door hen aangegeven lokale krant. Doel van deze actie is het publiek te informeren over hetgeen allemaal komt kijken tijdens het bouwproces. Tot slot kunnen leden deelnemen aan de jaarlijkse Dag van de Bouw. De strijd om de aandacht onder de jongeren en de spanning op de arbeidsmarkt hebben geleid tot het besluit om de campagne in 2007 meer te koppelen aan de instroomproblematiek. De koppeling ’Een goed imago maakt de sector voor jongeren aantrekkelijker als werkomgeving’ begrijpen de leden en daarom wordt een toenemende interesse waargenomen om deel te nemen. De campagne geeft de leden het gevoel dat men collectief met (gelukkig weer) iets positiefs bezig kan zijn. Omdat veel leden hun openstelling op de Dag van de Bouw samen met derden (gemeente, woningstichting, school, opdrachtgever) organiseren is de bekendheid bij deze partijen danig gegroeid. Uit onderzoek is gebleken dat de bouw door het publiek als weinig toegankelijk wordt gezien. Als er gebouwd wordt, dan worden er schuttingen en hekken om het project gezet waardoor het publiek geen kennis kan nemen van wat er allemaal op de bouwplaats gebeurt.
Nieuwe website Bouwend Nederland Op 15 oktober is de nieuwe website van Bouwend Nederland gelanceerd. Het streven is dat www.bouwendnederland.nl hét startpunt wordt voor de ondernemer in de bouw en infra en voor iedereen die zakelijk met de sector te maken heeft. Vijf argumenten pleiten voor deze site als startpunt: 1. Geld besparen: de site biedt gratis toegang tot een weermodule waarmee leden ten minste 1000 euro besparen op een uitgebreid weerabonnement. 2. T ijd besparen: alle relevante informatie voor ondernemers is te vinden op één site. 3. Efficiënt werken: standaardcontracten en –overeenkomsten zijn gratis voor leden te downloaden en te gebruiken. 4. Bijblijven: men kan kennisnemen van nieuws over de bouw en ontwikkelingen in wet- en regelgeving.
5. A ntwoord op vragen: de meest gestelde vragen aan de adviseurs van Bouwend Nederland én de bijbehorende antwoorden zijn hier te vinden.
Daarom is besloten op één dag op een groot aantal projecten de hekken en schuttingen weg te halen en het publiek uit te nodigen om te komen zien en aanhoren wat de verschillende ondernemingen ter plekke aan het realiseren zijn. In 2007 waren er op de Dag van de Bouw, verspreid over het hele land, 208 zeer uiteenlopende bouw- en infraprojecten open voor het publiek. Er kwamen ruim 67.000 bezoekers. De bezoekers waren evenals in 2006, tijdens de eerste Dag van de Bouw enthousiast over de mogelijkheid om een project te kunnen bezoeken en over hetgeen men te zien en te horen kreeg. Na een besluit van het algemeen bestuur om de campagne ook in 2008 voort te zetten is ook een begin gemaakt met de organisatie van de Dag van de Bouw volgend jaar. Deze zal worden gehouden op 31 mei 2008. Ook zal in 2008 een instroomcampagne van start gaan. Initiatiefnemers zijn Bouwend Nederland, CNV Hout en Bouw en FNV Bouw. De uitvoering is in handen van Fundeon. Onderdeel is een Week van de Bouw. Om deze te organiseren is een werkgroep ingesteld die bestaat uit eerdergenoemde partijen en de samenwerkingsverbanden die lid zijn van Bouwend Nederland. Ook VMBO Bouwtechniek, de MBO-Raad en HBO Bouw en Ruimte zullen hun inbreng leveren. De financiering is geregeld via het O&O-fonds. •
Over tientallen onderwerpen binnen deze hoofdcategorieën vindt men een omschrijving, actuele regelgeving en veelgestelde vragen. Bij sommige onderwerpen zijn ook modelcontracten, links en gerelateerde onderwerpen te vinden.
In bedrijf
Visie
Een belangrijke pijler van de nieuwe website is de rubriek ‘In Bedrijf’. Deze rubriek biedt praktische informatie die ondernemers helpt bij de dagelijkse bedrijfsvoering. Er zijn acht hoofdcategorieën te vinden in deze rubriek: • Arbeidsomstandigheden • Bedrijfsontwikkeling • Regels en vergunningen • Contract & Aanbesteden • Financiën & Administratie • Personeel & CAO • Scholing • Sociale zekerheid.
Een tweede belangrijke pijler is de rubriek Visie. Dit is de rubriek waar de stakeholders van Bouwend Nederland - denk aan overheid, intermediaire organisatie en pers – terechtkunnen voor informatie over actuele, bouwgerelateerde thema’s. Zij vinden er bovendien de mening van Bouwend Nederland over deze issues.
27
Via www.bouwendnederland.nl hebben leden straks toegang tot het ‘Verzuimloket’ en bankdiensten voor het MKB. Verder staat Bouw-TV op stapel: speciale internet nieuwsuitzendingen voor en over de bouw. Alle reden dus om de website regelmatig te bezoeken.
|Kerncijfers Bouw 2007| Geraamd productievolume bouwnijverheid
|Colofon|
(prijsniveau 2006): € 54,9 miljard in 2007. Dit is een stijging met 6 % vergeleken met
Bouwjaar 2007 is het jaaroverzicht
het jaar daarvoor. Voor 2008 verwacht het
2007 van Bouwend Nederland.
IEB een productiegroei van 3%.
Bouwjaar 2007 wordt als bijlage bij Actief verspreid.
Productievolume B&U: € 43,1 miljard
Bijdragen
(€ 26,4 miljard woningbouw en
Beleidsmedewerkers
€ 16,7 miljard utiliteitsbouw).
Bouwend Nederland
Productievolume GWW: € 11,8 miljard.
Redactie en coördinatie Afdeling Communicatie
Ongeveer 6% van het bruto binnenlands product (bbp) wordt door de
Fotografie
bouwnijverheid gerealiseerd. Circa 60%
Cor Aafjes, Den Haag
van het investeringsvolume in Nederland
CH. J. Groeneveld, Zoetermeer
is bouwgerelateerd.
Ontwerp en vormgeving BladVorm, Leiden
Aantal bedrijven in de bouwnijverheid: ruim 82.000, waarvan ruim 75.000
Druk
behoren tot het kleinbedrijf (tot 10
Koninklijke BDU Grafisch Bedrijf,
werknemers). Bijna één op de tien
Barneveld
bedrijven in ons land is een bedrijf in de
Redactieadres:
bouwnijverheid.
Bouwend Nederland Sandra Roijers
Het aantal bedrijven in de bouwnijverheid
Postbus 340
dat geen personeel in loondienst heeft
2700 AH Zoetermeer
(ZZP) bedraagt 53.000.
De gemiddelde winst voor belasting van hoofdaannemers in de gww-sector bedroeg in 2007 naar verwachting 2,7%. Winstgevende gww-bedrijven: 91%. Aantal werknemers (banen) in de bouwnijverheid: circa 390.000. Ongeveer 5% van alle werknemers in Nederland werkt in de bouwnijverheid. Aantal werknemers vallend onder de Cao voor de Bouwnijverheid: 172.500, waarvan 122.500 bouwplaatswerknemers en 50.000 UTA-werknemers. Op elke 3 arbeidsplaatsen in de bouwnijverheid, wordt één arbeidsplaats in andere bedrijfstakken gecreëerd. Laagste loonschaal voor bouwplaatswerknemers ligt ruim 48% boven het wettelijk minimum loon. Bouwplaatswerknemers ontvangen bovendien gemiddeld nog een prestatietoeslag van circa 15%. Ziekteverzuim in de bouw is de afgelopen jaren gedaald naar circa 5% en ligt daarmee iets boven het niveau van het landelijk gemiddelde.
t 079 3252190 f 079 3252284
Van alle bedrijven in ons land zonder
Aansprakelijkheid
personeel in loondienst wordt
Bij het samenstellen van de inhoud
12,5% gerekend tot de bedrijfstak
van deze publicatie streeft Bouwend
bouwnijverheid.
Nederland naar de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Bouwend Nederland
Aantal hoofdaannemers in de b&u-sector:
sluit iedere aansprakelijkheid uit
5.600. Aantal hoofdaannemers in de gww-
voor onjuistheden, onvolledigheden
sector: 800.
en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die door deze publicatie
Omzet van hoofdaannemers in de b&u-
beschikbaar is.
sector werd in 2007 naar verwachting voor
Voor verdere informatie richt u zich
42 % gerealiseerd door het grootbedrijf
tot
[email protected].
(meer dan 100 werknemers) en voor 58 %
Copyright De in deze publicatie beschikbaar gestelde informatie kan worden
Jaarlijks investeert de bouw door tussenkomst van het O&O-fonds € 120 miljoen in scholing en opleiding. Daarnaast besteden bouwbedrijven ook zelf nog een onbekend bedrag aan scholing en opleiding. In Nederland wonen nu 484 mensen per km2. Dat doen we in 7,0 miljoen woningen. Daarnaast hebben we ruim 130.000 km aan wegen, 6.500 km aan spoorwegen, 6.800 km aan vaarwegen en 700 km aan tram- en metrolijnen om ons over te verplaatsen. Van de beschikbare grond in Nederland is 80% onbebouwd.
door het MKB-bedrijf. Omzet van hoofdaannemers in de gww-
gekopieerd voor persoonlijk gebruik,
sector werd in 2007 naar verwachting voor
met uitsluiting van elke verdere
59 % gerealiseerd door het grootbedrijf en
verveelvoudiging, distributie,
voor 41 % door het MKB-bedrijf.
commercialisatie of exploitatie onder derden, tenzij voorafgaande
De gemiddelde winst voor belasting
toestemming van de auteur en/of
van hoofdaannemers in de b&u-sector
Bouwend Nederland.
bedroeg in 2007 naar verwachting: 3,6%. Winstgevende b&u-bedrijven: 85%. 28
Tot bouwnijverheid worden gerekend de b&u- en gww-sector, de installatiesector en de aan- en afbouwsector