Meerjarenplan brancheontwikkeling 2011-2013 Sectie Bouw Groot Bouwend Nederland
Auteur: Hessel Dooper Datum: 8 december 2010 Status: bestuur Bouwend Nederland
1
Leeswijzer Voor u ligt het meerjarenplan brancheontwikkeling van de sectie Bouw Groot. Dit document bestaat uit de volgende hoofdstukken: 1) 2) 3) 4)
5)
Inleiding Beschrijft achtergronden en uitgangspunten van brancheontwikkeling binnen Bouwend Nederland Karakteristiek ledenbestand sectie Bouw Groot Onder andere sterktes en zwaktes Relevante ontwikkeling in de sector Onder andere kansen en bedreigingen relevant voor de bedrijven uit de betreffende sectie Meerjarenprogramma 2011-2013 sectie Bouw Groot Gebaseerd op de karakteristiek van het ledenbestand en de relevante ontwikkelingen, passend binnen beleid en uitgangspunten van Bouwend Nederland en aansluitend op de wensen van de leden Activiteitenprogramma en begroting 2011 Volgend uit het meerjarenprogramma, voor volgende jaren steeds aangepast naar aanleiding van evaluatie van de bereikte resultaten in het voorgaande jaar
1. Inleiding Vernieuwing in de bouwsector De bouwsector vernieuwt zich tot een moderne, innovatieve en maatschappelijk betrokken sector. Partijen als Vernieuwing Bouw, onderzoeksinstituten en brancheorganisaties ontplooien vernieuwingsactiviteiten en ondersteunen daarmee bedrijven zowel individueel als collectief. Vele thema’s komen hierbij aan bod, en activiteiten lopen uiteen van voorbeeldprojecten tot individuele advisering en van benchmarks tot vernieuwingen in het onderwijs. Voor bouwbedrijven biedt deze ontwikkeling vele kansen, maar ook bedreigingen. Kansen voor het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten en het aanboren van nieuwe markten, maar ook de dreiging van het achterblijven op de concurrentie of de toetreding van nieuwe aanbieders. Om in te kunnen spelen op deze kansen en bedreigingen dienen bedrijven strategische keuzes te maken en hun bedrijfsvoering hierop aan te passen. De vernieuwing in de bouwsector heeft zich de afgelopen jaren vooral op collectief niveau afgespeeld. Het is zaak om de komende jaren de slag naar de individuele ondernemingen te maken. Brancheontwikkeling, door Bouwend Nederland gedefinieerd als ‘ het ondersteunen van bedrijven bij de verdere professionalisering van hun bedrijfsvoering’ is daarvoor het aangewezen instrument. Kadernota Brancheontwikkeling Brancheontwikkeling draait dus om het samen de kwaliteit van de bedrijfsvoering verhogen. Het is een van de kerntaken van Bouwend Nederland. Het bestuur van Bouwend Nederland heeft in 2009 de ‘kadernota brancheontwikkeling 2009-2013’ vastgesteld. Hierin zijn de strategische uitgangspunten voor brancheontwikkeling vastgelegd over de hoofdthema’s, het soort activiteiten en de rol die Bouwend Nederland kan en wil spelen. De -
hoofdthema’s voor de komende jaren zijn: Ketenoptimalisatie Cultuur en Leiderschap Duurzaamheid
2
Deze thema’s sluiten aan op de thema’s van onder andere Vernieuwing Bouw. Het zijn ook de hoofditems op de zogenaamde ‘ kennisagenda’, die leidend zal zijn voor de toekenning van de O&O-gelden aan kennisinstituten als SBR, CROW, CUR vanaf 2012. Elk veranderingsproces speelt zich af in fasen, of het nu gaat om vernieuwing in een individueel bedrijf, een keten, of in de bouwsector als geheel. Dit proces kan worden weergegeven als volgt: Attention – Interest – Desire – Action
of
Weten – Willen – Kunnen – Doen
Een transitie op sectorniveau is uiteindelijk niets anders dan de optelling van veranderingen bij individuele bedrijven. Hierbij is typisch sprake van een olievlekwerking. Koplopers geven het goede voorbeeld; de bereikte resultaten spreken aan en worden nagevolgd. Het zijn van koploper is overigens niet gekoppeld aan de omvang of het werkterrein van een bedrijf. Koplopers en volgers zijn er binnen elk marktsegment, en dus elke sectie. Om daadwerkelijke vernieuwing te realiseren, worden brancheontwikkelingsactiviteiten programmatisch aangepakt. Hierbij staat een meerjarige visie en inspanning op een beperkt aantal hoofd- en subthema’s centraal. Er wordt rekening gehouden met, en gebruik gemaakt van activiteiten van andere partijen, en de voortgang en resultaten van de programma’s wordt gemonitord. De rol die Bouwend Nederland wil spelen wordt omschreven als: Mentaal leiden – inhoudelijk adviseren Gericht op implementatie en toepassing Met focus op koplopers Brancheontwikkeling in de Secties van Bouwend Nederland De kerntaak brancheontwikkeling is binnen Bouwend Nederland belegd bij de secties. Een logische keuze omdat type (infra of B&U) en omvang van bedrijven heel bepalend zijn voor hun bedrijfsvoering en de vraagstukken daarbij. Per sectie worden dan ook de algemene uitgangspunten uit de kadernota geconcretiseerd en vertaald in een meerjarenprogramma op de hoofdthema’s. Deze meerjarenprogramma’s vormen op hun beurt de basis voor de jaarlijkse activiteitenplannen voor de secties. Overigens, brancheontwikkeling kan niet los worden gezien van de andere kerntaken, belangenbehartiging en ledenservice. Binnen Bouwend Nederland is er wel voor gekozen om de verantwoordelijkheid voor belangenbehartiging en ledenservice op een andere plek in de organisatie te beleggen. Dit heeft uiteraard tot gevolg dat secties, regio’s, vakgroepen en de centrale organisatie van de vereniging, veel met elkaar te maken hebben en informatie uitwisselen, om gezamenlijk tot optimale dienstverlening aan de leden te komen. Het meerjarenprogramma en activiteitenplan van sectie Bouw Groot, zoals vastgelegd in dit document, is gebaseerd op de in de kadernota beschreven uitgangspunten en hoofdthema’s. Het programma is specifiek gemaakt aan de hand van de kenmerken en wensen van de leden van de sectie, en relevante ontwikkelingen in de omgeving. In het meerjarenprogramma is bewust flexibiliteit ingebouwd. Dat is nodig om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen binnen de bedrijfsvoering. Bovendien hebben de secties binnen Bouwend Nederland naast hun brancheontwikkelingstaak ook als rol het faciliteren van de ontmoeting tussen leden. Hiervoor kan het nodig zijn om ook onderwerpen die niet direct gekoppeld zijn aan de speerpunten binnen brancheontwikkeling, te agenderen. Het sectiebestuur bewaakt of voldoende focus in de programma’s behouden blijft.
3
2. Karakteristieken sectie Bouw Groot Bouwend Nederland kent de onderstaande secties (omzet per boekjaar).
Klein
Midden
Middelgroot
Groot
Infra
0 –15 mln.
15 - < 150 mln.
n.v.t.
> 150 mln.
Bouw
0 - < 3 mln.
3 - < 15 mln.
15 - < 50 mln.
> 50 mln.
Kengetallen en trends. Bouw Groot bestaat uit 50 kiesgerechtigde en daarnaast nog eens 86 niet-kiesgerechtigde leden. De omzet van de top 10 grootste bedrijven in Bouw Groot in Nederland bedroeg in 2008 EUR 12,8 mrd (B&U en Infra). De grootste, de BAM met ruim 3 mrd omzet in 2009, is daarmee een factor 60 hoger dan het minimum-omzet criterium. De schaal waarop de leden opereren is overigens minder uiteenlopend. Door de structuur van regio’s en divisies hoeft de omvang van een vestiging van een concern niet veel af te wijken van een DGA-bedrijf. Het neemt niet weg dat er wel sprake is van verschillende typen bedrijven in de sectie. Met een beetje eenvoud, zonder bedrijven tekort te doen die zichzelf een andere typering toekennen, is een benadering mogelijk in concern-bedrijven en Directeur-Grootaandeelhouder-bedrijven. Langs deze lijn zien we verschil in aansturing, financiering, diversiteit en marktbenadering. Veel bedrijven in Bouw Groot hebben binnen het concern diverse disciplines in eigen huis: (installatie)techniek, ingenieursbureaus, projectontwikkeling. Dat is zeer bepalend voor de wijze waarop zij de markt benaderen. Kwalitatieve kenmerken van Bouw Groot: • • • • • • •
Professioneel Procesbeheersing Complexe logistiek U-bouw: technische complexiteit In staat tot R&D Vaak professionele opdrachtgevers Gebruik maken van BIM
Totaal bouwvolume in miljarden euro B&U Nederland 2009 (bron: EIB okt 2010) ___________________________________________ Woningbouw Nieuwbouw 12,9 Herstel en verbouw 7,4 Onderhoud 5,3 Utiliteitsbouw Nieuwbouw Herstel en verbouw Onderhoud
8,9 4,7 3,6
Totaal B&U 42,6 ___________________________________________
4
Opdrachtgevers (2008) (bron: EIB) ___________________________________________ Bedrijven boven 100 werknemers (omzet boven 25 mln): Particulieren 25% Bedrijven 32% Woningcorporaties 32% Overheid 11% ___________________________________________
Wijze van opdrachtverwerving (bron: EIB 2009 Bouw in beeld) _____________________________________________________ B&U >100 werknemers Percentage bedrijven dat deelneemt aan aanbestedingen
Openbaar
2002
2005
2007
2008
2009
41
41
39
43
64
Onderhands 78 88 77 80 93 _____________________________________________________ Het EIB veronderstelt dat de scherp gestegen percentages een weerspiegeling zijn van het teruglopend aantal opdrachten. In een EIB enquete geeft 56% van de bouwbedrijven in de B&U aan ‘onvoldoende opdrachten’ als het grootste knelpunt te zien, tegen 44% die ‘onvoldoende winst’, en 24% die ‘hoge algemene bedrijfskosten’ als grootste bedreiging ervaren.
Winstmarge en rentabiliteit De bouwsector kenmerkt zich door lage winsten als percentage van de omzet tegenover hoge percentages als rentabiliteit op het eigen vermogen en totaal geïnvesteerde vermogen. Dit geldt in nog sterkere mate voor de B&U dan voor de Infra. Ten opzichte van andere industrieën werkt de bouwsector relatief met weinig geïnvesteerd vermogen ten opzichte van de behaalde omzet. Veel stappen in het bouwproces worden ingekocht, en de begeleiding daarvan betreft alleen de inzet van personeel. De bouwsector kan zich door uitbesteding tamelijk soepel aanpassen aan de vraag. In de huidige laagconjunctuur weten bedrijven gelukkig vaak toch zwarte cijfers te schrijven. Het EIB publiceert evenwel grote schommelingen in de rentabiliteit op het eigen vermogen, ook in de categorie 101 werknemers en meer. Uit de tabellen van de EIB-bedrijfseconomische kencijfers, periode 1995-2008 zijn de volgende conclusies te trekken: Winstmarge •
Er is geen duidelijk verband tussen winstmarge en schaalgrootte, noch in de B&U, noch in de Infra. Gemeten over de periode vanaf 1995 haalt de B&U gemiddeld 3,6% winst over de omzet, tegen 3,3% in de Infra.
Rentabiliteit •
De rentabiliteit op het totaal vermogen is in de B&U substantieel hoger (9,8%) dan in de Infra (7,1%). Mogelijk is dit te verklaren vanuit het feit dat de Infra kapitaalsintensiever is.
5
•
De rentabiliteit op het eigen vermogen in de B&U hangt volgens het EIB wel samen met de schaalgrootte: 22% voor de categorie kleine bedrijven tegen 35% voor de grootste in de periode. In de Infra is geen verband met bedrijfsomvang waarneembaar: gemiddeld behaalt de sector 23% rendement op het eigen vermogen.
Afgezet tegen de huidige rentestanden zijn de percentages hoog. De hoge percentages zijn vooral een weerspiegeling van de grote risico’s. Om deze risico’s het hoofd te bieden is reservevorming in tijden van hoogconjunctuur essentieel.
Bouw en projectontwikkeling B&U-bedrijven met meer dan 100 werknemers zagen in 2009 de omzet van nieuwbouw uit eigen projectontwikkeling dalen met 29,6% ten opzichte van 2008 (bron: EIB) Gespecialiseerde woningbouwers in het grootbedrijf lijken hiermee, de gehele Bouw- en Infrabedrijfstak in ogenschouw nemend, het zwaarst getroffen.
3. Relevante ontwikkelingen in de sector Vraag Er is een leegstand op de kantorenmarkt van 7 mln m2 en de vraag naar met name duurdere nieuwe woningen is ingestort. Het EIB verwacht tussen 2012 en 2015 licht herstel van de U-bouw (+2,5% jaarlijks) en gematigd herstel van de woningbouw (+6,5%) Hoewel de belangenbehartiging van Bouwend Nederland alles in het werk stelt om vraaguitval zoveel mogelijk tegen te gaan (crisis- en herstelwet, stimuleringsmaatregelen woningnieuwbouw, BTW op arbeid), mag er niet op voorhand worden uitgegaan dat de B&U voor 2013 op het peil van de produktie van 2008 is teruggekeerd. Structuur van de markt Een effect van de crisis is dat kwaliteit in belang toeneemt. Projecten die op een slimme manier ruimtelijk zijn in te passen gaan nog wel door. Dit doet in toenemende een beroep op kennis van bouwbedrijven. Het gevolg is een toenemend onderscheidend vermogen als noodzakelijk wijze van zakendoen voor met name de leden van Bouw Groot. Onderscheidend vermogen hangt tegelijkertijd samen met schaalgrootte. De sectie zal in de komende jaren de gekozen thema’s naar doelgroep (concern en DGA) uitdragen. Besloten is om het bestuur van de sectie te versterken vanuit de gelederen van de groep DGA-bedrijven. Thema’s De thema’s en onderwerpen waarvoor de bouwbedrijven in de sectie Bouw Groot zich voor gesteld zien zijn: • Duurzaamheid (energiezuinig bouwen) • Ketensamenwerking (speerpunten BIM en Strategische Inkoop SPIN) • Cultuur en leiderschap / HRM
Duurzaamheid
CO2-uitstoot De bouw is een belangrijke bedrijfstak in het streven naar een klimaatneutrale economie. Wereldwijd is het aandeel van gebouwen in de totale CO2-uitstoot ongeveer 40%. Hoewel de opdrachtgever een sturende rol heeft in de totstandkoming van de verbouwing of nieuwbouw, kan ook het bouwbedrijf veel toevoegen met kennis over isolatiematerialen en technieken waarmee de prestaties van gebouwen verbeteren. Voor het grootbedrijf liggen er kansen om met kennis van de technieken en processen als systems-integrator te fungeren. Bij grote nieuwe kantoren zoals bijvoorbeeld Rabo Bestuurscentrum in Utrecht en de Maastoren in Rotterdam zijn door innovaties indrukwekkend energiebesparingen gerealiseerd.
6
Integratie in bedrijfsstrategie Veel leden van de sectie zijn aan de slag gegaan met duurzaamheid als integraal onderdeel van de ondernemingsmissie. Op websites van de grootste lidbedrijven is te lezen:
‘… wil haar opdrachtgevers hoogwaardige duurzame totaaloplossingen in de gebouwde omgeving bieden.’ ‘Onze strategie is er op gericht de huidige onderneming verder te versterken in balans met onze omgeving: veilig, integer en duurzaam.’ ‘Samen met onze partners bieden wij toonaangevende, integrale en duurzame oplossingen voor uiteenlopende bouwopgaven. Wij zijn daarmee een solide partner voor onze relaties, gericht op continuïteit en duurzaamheid.’ ‘De mannen en vrouwen van …. werken samen aan de verdere ontwikkeling van een winstgevende, duurzame onderneming in vastgoed, bouw en techniek’ Een steekproef onder websites van de niet-concernbedrijven in Bouw Groot levert overigens op dat duurzaamheid nog niet zo vaak een plaats in de missie van het bedrijf heeft gekregen. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat ze niet al veel activiteiten op dit gebied ontplooien, maar de buitenwereld ziet nog niet dat deze manier van bouwen als uitgangspunt is gekozen.
Dutch Green Building Council
Bouwondernemingen die participeren in de Dutch Green Building Council (DGBC), die als ‘onafhankelijke organisatie een toonaangevende rol wil vervullen in de transitie naar een duurzame bebouwde omgeving’ zijn eveneens te vinden in de regionen van de bouwconcerns.
Keurmerk Bewuste Bouwers In navolging van een initiatief in Engeland hebben BAM, Ballast, Strukton en Volker Wessels in Nederland het keurmerk Bewust Bouwers opgericht. Zij zagen het succes van het keurmerk in Engeland en besloten in 2009 een Stichting zonder winstoogmerk op te richten die enerzijds een keurmerk voor bouwplaatsen uitgeeft en anderzijds de opbrengsten van het keurmerk besteedt aan activiteiten die het imago van de bouw verbeteren. Het doel van het keurmerk is om met aandacht voor omgeving, medewerkers en milieu op een bouwplaats (B&U zowel als Infra) te werk gaan. Dat lijkt misschien vanzelfsprekend. Sterker nog: bouwbedrijven houden al op heel veel manieren rekening met de omgeving. En dat laten ze door middel van het Keurmerk wat duidelijker zien. Ketensamenwerking: BIM Bouwen met BIM heeft de volgende voordelen (bron: Bouw Informatie Raad):
• • • • • • • •
Minder faalkosten Hogere productkwaliteit dankzij een effectiever ontwerpproces Een kortere doorlooptijd dankzij meer efficiency Heldere besluitvorming Meer transparantie dankzij duidelijke verantwoordelijkheden Tijdens de levenscyclus van een project zijn werkzaamheden en besluitvorming herleidbaar Klantgericht werken dankzij een juiste vertaling van de functionele eisen naar het te realiseren product Een verbetering van het imago van de bouwsector
Onderzoek ‘The Business Value of BIM in Europe’, door McGraw-Hill (USA) (bron: Cobouw)
‘In de Amerikaanse bouwwereld gebruikt 49 procent van de architecten, ingenieurs en bouwbedrijven BIM. In Europa - lees: Duitsland, Groot Brittannië en Frankrijk - ligt dit op 36 procent. Wel hebben de Europese gebruikers van BIM gemiddeld meer en langere ervaring met BIM waardoor zij ook een grotere winst op de investering rapporteren dan de Amerikanen. "De gebruikers in Europa hebben een hoger niveau van expertise ontwikkeld en zien daardoor betere resultaten" zegt Steve Jones van McGraw-Hill Construction. Dit is één van de conclusies uit 'The Business Value of BIM in Europe'. Dit rapport, een publicatie van de Amerikaanse marktonderzoeker McGraw-Hill, gaat over de manier waarop architecten, ingenieurs en bouwbedrijven in Frankrijk, Engeland en Duitsland met BIM werken. Het rapport maakt duidelijk dat de bouwbedrijven in de drie grootste Europese bouwmarkten bij de invoering van BIM
7
ver achterlopen op de Amerikanen. De helft van de Amerikaanse bouwers werkt reeds met BIM. In Europa scoren de bouwbedrijven niet hoger dan 24 procent. Het percentage Europese bouwbedrijven dat BIM zeer frequent gebruikt, zal - gebaseerd op de reacties van de bouwbedrijven zelf - in de komende twee jaar stijgen van 11 procent naar 54 procent. Er van uitgaande dat wat relevant is voor Duitsland, Groot Brittannië en Frankrijk ook voor Nederland van belang is, kunnen we de voorzichtige conclusie trekken dat de komende jaren onder bouwbedrijven een revolutie plaatsvindt in het gebruik van BIM (van 11 naar 54%), terwijl slechts 40% van de gebruikers zegt dat BIM een positief effect heeft op het bedrijfsresultaat. Leden van de sectie Bouw Groot beamen deze gang van zaken. Er bestaan veel valkuilen bij het werken aan een BIM. Kennelijk ervaart men de invoering van BIM als onvermijdelijk en zonder er blij van te worden. De leden van Bouw Groot hebben een behoefte aan het delen van ervaringen tussen bedrijven met ongeveer dezelfde omvang en type projecten. Het is daarbij van belang om juist ook de ketenpartners ervaringen te delen op meso-niveau. Met de brancheorganisaties Uneto-VNI, NLingenieurs en BNA en de eigen Cogrit zullen daarvoor initiatieven worden genomen. Om iets toe te voegen zal heel nauwkeurig moeten worden gescand wat er inmiddels aan voorlichting, bewustwording en resultaten is gecommuniceerd. Ketensamenwerking: Strategische Partnering bij Inkoop (SPIN) Strategische partnering bij inkoop is een van de belangrijke voorwaarden om tot succesvolle ketensamenwerking te komen. De ‘oude’ werkwijze van prijzen opvragen en stelselmatig bij de laagste aanbieder inkopen werkt belemmerend om succesvol te zijn. Uit de resultaten van het benchmark onderzoek van PSI Bouw naar Strategische Partnering en Inkoop (SPIN) blijkt dat een projectoverschrijdende inkoopstrategie een belangrijk middel is om tot een beter rendement op inkoop te komen. In de praktijk blijkt echter dat bij veel bouwondernemingen een strategische benadering (definitie) van met welke leveranciers een strategische relatie moet worden aangegaan ontbreekt. Hierdoor komt het in de praktijk niet tot gezamenlijke verbeterprogramma’s om een beter product voor de opdrachtgever te realiseren en rendementen te verbeteren. Uit onderzoek van prof. Bart Vos blijkt dat de B&U hierin lager scoort dan de Infra. Opdrachtgeverschap (ketensamenwerking) Veel van de leden van Bouw Groot voeren werken uit in aanbesteding, bouwteam, D&C, EMVI, DBFM(O) of een mengvorm van deze contractvormen. Door de markt en de Rijksoverheid wordt onderkend dat gunnen op laagste prijs voor de duur van de exploitatie niet tot een economisch optimum leidt. In de DBFM(O) voortgangsrapportage 2010 stelt het departement van Financiën dat het Rijk al 700mln bespaarde met 7 bouwprojecten door DBFM(O) als contractvorm te kiezen. Dit betreft zowel Infra als B&U werken. De renovatie van het ministerie van Financiën was zelf ook zo’n project. Algemeen wordt de gedachte aanvaard, dat als de opdrachtnemer gedwongen slimmer moet bouwen, opdrachtgever en opdrachtnemer samen de winst delen. De opdrachtnemer krijgt een economische stimulans om voor de meest efficiënte methoden, technieken en materialen te kiezen. Overigens hebben veel lagere overheden nog een achterstand in het omarmen van EMVI-contracten. In 2009 besteedde de Rijksoverheid 41% van de contracten aan op basis van EMVI. Voor de gemeenten respectievelijk provincies bedroeg dit percentage respectievelijk 3 en 5, zo onderzocht het Aanbestedingsinstituut. De aanbestedingen worden overigens gedomineerd door de Infrasector: 86% infra, tegen 14% B&U. Cultuur en leiderschap / HRM Personeelsbeleid is een sleutelfactor om te komen tot de gewenste cultuur en leiderschap in de bouw. In samenwerking met de directie Sociale Zaken van Bouwend Nederland zal vanaf 2012 een inzet op dit onderwerp plaatsvinden.
8
4. Meerjarenprogramma 2011-2013 sectie Bouw Groot Structuur De sectie Bouw Groot gaat in de komende jaren actief haar doelgroepen bedienen. Brancheontwikkelingsthema’s zullen worden geadresseerd aan de herkenbare doelgroepen DGA en concerns. Onderkend wordt dat het delen van thema’s tussen de juiste mensen van vergelijkbare bedrijven in de markt essentieel is. De sectie gaat ontmoeting organiseren tussen leden enerzijds en organisaties anderzijds die het grootbedrijf moeten stimuleren op professionalisering van de sector door ketensamenwerking. Geen belangenbehartiging bij opdrachtgevers, maar juist vragen van opdrachtgevers vertalen naar de voor leden relevante aspecten op bedrijfsvoering. De sectie gaat gericht namen beheren van personen die naar specifieke bijeenkomsten willen komen. Op deze manier wil de sectie een voor leden herkenbare werkwijze invoeren die tot meer binding leidt. Duurzaamheid Met de BeleidsAdviesCommissie Duurzaamheid als inhoudelijk baken heeft de sectie een taak om de leden te laten delen in de businessmodellen die met behulp van de commissie worden ontwikkeld. De fase van bewustwording is grotendeels doorlopen. Het is nu tijd om ervaringen met duurzaamheid in de sectie uit te lichten en op die manier na enkele jaren te kunnen rapporteren dat duurzaamheid in de hele sectie Bouw Groot is geïncorporeerd. BIM Hoewel binnen Bouwend Nederland in een aantal geledingen aan BIM wordt gewerkt, wisselen de leden op het niveau van de sectie weinig informatie met elkaar uit. De leden bezoeken individueel congressen, symposia en andere bijeenkomsten waar BIM het onderwerp is. Op tal van manieren zijn de leden in staat bewust te worden, zich te oriënteren op de aanschaf van software en het scholen van de eigen mensen. Van belang is dat de sectie Bouw Groot iets toevoegt waarin nog niet is voorzien, namelijk de ontmoeting en het uitwisselen van ervaringen tussen vergelijkbare bouwers en de ketenpartners. Qua bekendheid met de constructieve en overige technische toepassingen in 3D heeft de sectie geen grote rol meer te vervullen waar het gaat om bewustwording. In de komende jaren zal er in de toepassing van BIM een verdieping in de dimensies 4D (Tijd), 5D (Kosten) en 6D (Gebruik/Duurzaamheid) gaan plaatsvinden. Waar het om tijd en kosten gaat, ligt het voor de hand om vanuit de sectie te volgen hoe de markt zijn werk doet. Als het nodig is kunnen vanuit de sectie activiteiten worden opgepakt, maar dit ligt niet voor de hand. Voor wat betreft de laatste dimensie (6D) gaat de sectie Bouw Groot nog in de bewustwordingsfase een rol spelen. De Dutch Green Building Council (DGBC, met 300 aangesloten ketenpartners) zou daarin een rol moeten spelen. Kijkend vanuit het collectief van de sectie naar de levenscyclus van het thema BIM, dan begint het met bewustwording en eindigt het als de markt de werkwijze heeft omarmd. Als bouwbedrijven samenwerken met partners die ze projectonafhankelijk hebben gekozen is er sprake van verankering in het bouwproces. In de huidige fase kiezen bouwbedrijven nog vaak op basis van het project. SPIN De sectie gaat resultaten van onderzoeken Strategische Partnering bij INkoop volgen, en naar de markt rapporteren. Net als BIM is dit een subthema van ketensamenwerking. Net als BIM kan de markt het thema oppakken. De sectie zal, gesteld dat er niet al op een andere wijze tussen Bouwend Nederland contacten zijn, betrekkingen aanknopen met de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (NEVI). Opdrachtgeverschap (ketensamenwerking) Bouw Groot blijft streven naar meer innovatieve contractvormen met lagere overheden. De sectie blijft aangesloten op berichtgeving hierover vanuit andere fora binnen Bouwend Nederland (belang landelijk, belang regio’s, aanbestedingsinstituut).
9
5. Activiteiten 2011 Onderstaande activiteiten in monden uit in bijeenkomsten als ledenvergaderingen en Bouwbuffetten, en overige vormen van communicatieve overdracht. Telkens is het uitgangspunt de wisselwerking en versterking tussen bureau en praktijk, kennis en toepassing, plan en realisatie. Duurzaamheid Bijeenkomst organiseren over ‘Ondernemen met duurzaamheid’: voorbeelden van bouwbedrijven uit de praktijk, inzicht geven in verwachtingen van opdrachtgevers. BIM In overleg met andere gremia binnen Bouwend Nederland waar BIM als onderwerp wordt behandeld, vanuit een te formeren werkgroep een op de sectie gerichte bijeenkomst houden waarin de stand van de BIM-revolutie wordt behandeld. In 2012 een bijeenkomst over BIM 6D (duurzaamheid) SPIN Aanhalen van de betrekkingen tussen NEVI en Bouwend Nederland met als doel om te komen tot een ‘handreiking SPIN’ voor de leden van Bouw Groot. Instellen van een werkgroep onder regie van het bestuur van de sectie. Opdrachtgeverschap/contractvorming Lagere overheden blijven achter waar het gaat om innovatieve contractvormen. In samenspraak met de beleidsmedewerker opdrachtgeverrelaties een ontmoeting is te organiseren tussen de relevante opdrachtgevers gemeenten en provincies, teneinde de door de leden gewenste ombuiging in de richting van EMVI te stimuleren. Uitgangspunt hierbij is dat dit binnen de kaders van brancheontwikkeling blijft. De behartiging van belangen is een taak van de regio’s en van BNL/EZ.
Ontmoeting Ontmoeting tussen de leden is geen beleidsthema, maar daarom niet minder belangrijk. Ontmoeting zorgt voor uitwisseling van kennis en ervaringen. Lidbedrijven stimuleren elkaar om zich verder te ontwikkelen en doen ideeën op bij elkaar. Men vindt het prettig om met collega’s van gedachten te kunnen wisselen. Ontmoeting stimuleert het verenigingsgevoel binnen Bouwend Nederland en zorgt voor ledenbinding.
10
6. Financiën Sectie Bouw Groot
Activiteiten
Benodigd budget
Thema-bijeenkomst Duurzaamheid U-bouw (kosten sprekers)
10.000
Thema-bijeenkomst BIM i.c.m. Bouw Middelgroot en/of Midden (kosten sprekers)
10.000
Ketensamenwerking workshops i.c.m. Uneto-VNI Ontwikkeling handreiking SPIN ten behoeve van leden sectie Bouw Groot
7.500 10.000
P.M.
7.500
Voorjaarsvergadering
5.000
Najaarsvergadering
5.000
Bestuurskosten
5.000
TOTAAL
60.000
Arthur de Backker(voorzitter) Hennie van Aken
(Ballast Nedam Speciale Projecten)
(BAM Woningbouw Utrecht)
Thijs de Nijs (Bouwbedrijf M.J. de Nijs en Zonen) Piet van Hoeven
(Boele & van Eesteren bv)
Rob van der Jagt (Dura Vermeer Houten bv) Jan Kleijn (Heijmans Bouw NV)
Leden Algemeen Bestuur Daan Sperling Nico de Vries Rob Wassenberg
11