BOUWHISTORISCHE VERKENNING
Kantoorgebouw Meelfabriek
2
Inhoud
ALGEMENE GEGEVENS ............................................................................................... 4 1 1.1 1.2
INLEIDING ....................................................................................................... 5 Samenvatting bouwgeschiedenis .............................................. 5 Samenvatting waardenstelling .................................................... 5
2 2.1 2.2
2.3
BOUWGESCHIEDENIS ........................................................................................ 7 Stedenbouwkundige ontstaansgeschiedenis ........................... 7 Bouwgeschiedenis ......................................................................... 7 Fase 0: 1940 – bouw .................................................................. 7 Fase 1: 1956 – uitbreiding ......................................................... 9 Fase 2: 1985 – vernieuwen vensters........................................ 9 dateringplattegrond .................................................................... 11
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
BOUWHISTORISCHE BESCHRIJVING ................................................................... 13 Inleiding .......................................................................................... 13 Stedenbouwkundige situatie ..................................................... 13 Exterieur .......................................................................................... 13 Constructie .................................................................................... 15 Interieur........................................................................................... 17
4 4.1 4.2 4.3 4.4
WAARDESTELLING .......................................................................................... 19 Inleiding .......................................................................................... 19 Externe monumentwaarde ........................................................ 19 Interne monumentwaarde ......................................................... 20 Waarderingsplattegrond ............................................................ 23
5
ADVIES ........................................................................................................ 25
COLOFON .............................................................................................................. 26 VERANTWOORDING ................................................................................................. 26
3
Algemene gegevens
Naam: Adres: Gemeente: Kadaster: Monument: Redengevende omschrijving (onderdeel waardering):
Kantoorgebouw Meelfabriek De Sleutels Oosterkerkstraat 18, 2312 SN Leiden Leiden Leiden C/2102 522153 (complex: 522146) Kantoor annex dienstwoning (1940), van algemeen belang als historisch functioneel onderdeel van het complex Meelfabriek 'De Sleutels' en vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een in hoofdstructuur gaaf bewaard gebleven dubbelpand in een evenwichtig geproportioneerde, van het Zakelijk Expressionisme afgeleide, bouwstijl met interieuronderdelen. Van stedenbouwkundige waarde vanwege de functionele en markante ligging ten opzichte van toegang en fabrieksgebouwen. Van ensemblewaarde in relatie met de overige complexonderdelen van de meelfabriek. Van belang als onderdeel van het oeuvre van de architect B. Buurman.
4
1
Inleiding
In opdracht van ‘De Meelfabriek CV’ heeft Hylkema Consultants een bouwhistorische verkenning uitgevoerd naar het kantoorgebouw van de Meelfabriek te Leiden. Het doel van voorliggende verkenning is om de aangetroffen monumentwaarden in kaart te brengen. Deze verkenning is uitgevoerd aan de hand van de ‘Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek’ (opgesteld in 2009). Ten behoeve van het opstellen van dit rapport zijn de objecten diverse malen bezocht. Er heeft geen destructief onderzoek plaatsgevonden. De reikwijdte van het onderzoek is limitatief vanwege de beperkte toegankelijkheid van het object (de tweede verdieping en de portierswoning waren niet toegankelijke) en de aanwezigheid in het interieur van wandafwerking, verlaagde plafonds en vaste vloerbedekking. In het kader van het onderzoek is het archief van de Meelfabriek, aanwezig in het Regionaal Archief Leiden is geraadpleegd en zijn de bouwtekeningen en andere archiefstukken, die aanwezig waren bij loket bouwen en wonen van de Gemeente Leiden, onderzocht. Verder is er historisch onderzoek via internet verricht (o.a. kaartmateriaal en kranten). Aan de hand van deze gegevens was het mogelijk de bouwfasering van beide panden in kaart te brengen.
1.1
Samenvatting bouwgeschiedenis
Het kantoorgebouw van de meelfabriek is in 1940 gebouwd naar ontwerp van de Leidse architect B. Buurman. In 1956 heeft dezelfde architect de vleugel aan de achterzijde met twee bouwlagen verhoogd. In 1985 zijn enkele kozijnen vervangen door kozijnen met een andere profilering. De meelfabriek werd in 1978 gesloten.
1.2
Samenvatting waardenstelling
De monumentwaarde van het kantoorgebouw hangt sterk samen met zijn relatie met de meelfabriek. Het gebouw is verhouding met de rest van het complexs relatief laat gebouwd, het maakte slechts 38 jaar actief onderdeel uit van de meelfabriek. Voor het aanzien van het complex is het gebouw echter wel van belang omdat het sinds 1940 samen met de fietsenstalling als toegangspoort tot het fabrieksterrein fungeerde. Het zakelijk expressionistische ontwerp van architect Buurman heeft invloed op de architectonische waarde van het gebouw. Zijn ontwerp is niet alleen terug te vinden in de blokvormige bouwmassa van het gebouw, maar ook in de gevelgeleding middels de vensters en kunststeen lateien/onderdorpels. Ook in het interieur bevinden zich enkele elementen waar de hand van de architect in is te herkennen. Op de begane grond bevonden zich de kantoren en op de verdieping het laboratorium, beide hadden qua vormgeving duidelijk een eigen karakter. De aangetroffen monumentwaarden zijn in paragraaf 4.3 en 4.4 in een tabel en waarderingsplattegrond samengevat.
5
1940 - Voorgevel, rechterzijgevel, achtergevel en linkerzijgevel van het kantoorgebouw met aangebouwde portierswoning. [BV 5436 (1956), Gemeente Leiden]
1940 – Plattegrond van de begane grond van het kantoorgebouw. [BV 5436]
6
2
Bouwgeschiedenis
2.1
Stedenbouwkundige ontstaansgeschiedenis
Op een voormalig bolwerk, binnen de singels van Leiden, ligt de voormalige meelfabriek ‘De Sleutels’. Het fabriekscomplex bevindt zich aan de oostzijde van de oude binnenstad. In de zeventiende eeuw kreeg Leiden de omsingeling waar het bolwerk onderdeel van uit maakte. Vanaf het eind van de achttiende eeuw verloren de wallen en bolwerken hun functie. Tussen 1816 en 1881 werd het grootste deel van de vestingwerken opgeruimd. De veertien bolwerken werden in 1846 geslecht en kregen een nieuwe functie, sommige werden ingericht als plantsoen, sterrenwacht, Hortus Botanicus of begraafplaats en vier bolwerken werden fabrieks- of molenterrein, waaronder het bolwerk van de meelfabriek. De meeste fabrieken vestigde zich in de tweede helft van de negentiende eeuw aan de noord- en oostzijde van de stad. Hier was niet alleen voldoende bouwterrein, maar bevonden zich ook de arbeiderswijken. De eerste bebouwing van de (stoom-)meelfabriek werd in 1884 gerealiseerd. De meelfabriek ‘De Sleutels’ werd in dat jaar gesticht door de firma ‘De Koster en Companie’. Het perceel was via land bereikbaar via de Tweede Looierstraat en via het water van de Zijlsingel. Het meeste vervoer vond in die tijd plaats over het water. Op het bolwerk waren verschillende bedrijfjes gevestigd. In de loop van de tijd breidde de meelfabriek steeds verder uit en kocht de omliggende terreinen op. In 1891 en 1901 werd de meelfabriek door brand getroffen. Alleen het ketelhuis uit 1896 bleef bij de laatste brand gespaard. Na de brand werden de overige gebouwen opnieuw opgetrokken. Doordat zowel de bouwtechnieken, de machines als efficiëntie binnen het bedrijf zich bleef ontwikkelen werden er in de loop van de tijd steeds nieuwe bedrijfsgebouwen gerealiseerd. Zo kwam er in 1907 een silo, in 1931 een maalderij (het riffellokaal) en in 1937 een nieuw meelpakhuis met schoonmakerij en silo. In 1947 werd er nog een molengebouw bijgebouwd en in 1951 en 1965 twee grote silogebouwen. Aan het eind van de jaren dertig van de twintigste eeuw werd de Oosterkerkstraat aangelegd met een brug over de Zijlsingel. Het vervoer van grondstoffen verschoof langzaam van vervoer over water naar vervoer over de weg. De ontsluiting aan de Tweede Looystraat bleef nog enkele jaren in stand, maar al snel verschoof de oriëntatie op de Oosterkerkstraat. In 1940 werden aan deze zijde het kantoorgebouw en de fietsenstalling gebouwd. Nadien werden er ook nog enkele andere gebouwen op het fabrieksterrein gerealiseerd. De fabriek onderging in deze periode een schaalvergroting. Aan het eind van de twintigste eeuw werden de meeste industriële gebouwen in de noordoostelijke hoek van Leiden echter ontmanteld. De meelfabriek verloor in 1978 weliswaar zijn functie maar bleef als industrieel relict behouden. In 2001 werd het complex als Rijksmonument beschermd.
2.2
Bouwgeschiedenis
Fase 0: 1940 – bouw In oktober 1940 diende de NV Meelfabriek ‘De Sleutels’ een verzoek in om een strook grond aan de Oosterkerkstraat van de gemeente aan te mogen kopen. De reden hiertoe was dat het laboratorium/kantoorgebouw hierdoor een rechthoekig grondplan kon krijgen.1 Het ontwerp voor het kantoorgebouw dateerde van januari van dat jaar. De Leidse architect B. Buurman ontwierp een kubistisch gebouw met een sterke horizontale geleding. Het trappenhuis heeft een meer verticale geleding. Het kantoorgebouw werd ontworpen in de stijl van het zakelijk expressionisme. Kenmerken zijn naast de kubistische vormen; het platte dak, plastische gevels met baksteen en verdiepte voegen, lange – vaak stalen - vensterstroken. Deze architectuurstijl had zijn hoogtepunt in de periode 1925-1935. 1
Leidsch Dagblad, 8 oktober 1940 (9/10) [bron: leiden.courant.nu]
7
▲►1940 - Eerste, tweede verdieping en kelder van het kantoorgebouw. [BV 5436]
▼ 1956 – gevels nieuwe toestand
8
Op de begane grond werden verschillende kamers ondergebracht. Naast enkele kleine kamers, met vaak maar één bureau, was er een grote kantoorruimte, hier stonden zeven grote vier-persoons bureaus. In een kleinere ruimte waren drie bureaus van de machinale boekhouding ondergebracht. De kantoorruimten werden ontsloten middels een hal voorzien van travertin vloertegels. In de ontvangsthal waren ook travertin wandtegels aangebracht. De gang kwam uit in een achthoekige hal vanwaar de directievleugel bereikbaar waren. In deze vleugel was de kamer van de secretaresse en vier privé kamers. Deze directiekamers waren middels schuifdeuren met elkaar verbonden. Vanuit deze achthoekige hal had men ook toegang tot het trappenhuis en drie toiletruimten (heren, dames en directie). Tussen de directievleugel en de grote kantoorruimte bevond zich een grote kluis. Op de verdieping was het laboratorium ondergebracht, uit een inventaris uit 1948 blijkt dat hier een proefbakkerij, een broodkeuringskamer, boekerij, laboratorium, kantoor laboratorium, mechanisch laboratorium, monsterkamer, farinograafkamer 2, weegkamer, accountantskamer en tekenkamer waren ondergebracht.3
1956 – Nieuwe toestand 1e verdieping en 2e verdieping.
Fase 1: 1956 – uitbreiding In 1956 werd de bouwvergunning aangevraagd om het bestaande laboratoriumgebouw met een tweede verdieping uit te breiden en een loopbrug aan te leggen tussen het laboratorium en de maalderij (riffellokaal). Op de eerste verdieping van dit nieuwe deel kwam de broodkamer en diverse laboratoria ruimten. Het nieuwe gedeelte van de tweede verdieping werd geheel ingedeeld als laboratorium. Op de begane grond werden ook enkele wijzigingen aangebracht. Onder de loopbrug kwam een nieuwe entree en een trappenhuis. Hiervoor werden twee kamers aangepast. Er waren nu drie geschakelde directie kamers, later zouden twee kamers tot één grotere worden verbouwd. Fase 2: 1985 – vernieuwen vensters In 1985 werd een groot deel van de bestaande vensters vervangen. De kozijnen van de vensters kregen hierbij niet alleen een andere roede-verdeling en -profilering, maar werden in ook een ander materiaal en kleur gerealiseerd. De slanke stalen kozijnen en roeden werden vervangen door brede aluminium kozijnen. Een farinograaf bepaald de kwaliteit van bloem. Dit apparaat bepaald de waterabsorptie en kneedeigenschappen van het deeg. Deze meet de deegstijfheid gedurende het kneedproces. [bron: bakkerswereld.nl] 3 RAL – archiefblok 1283 (Meelfabriek), inventarisnummer 89 2
9
Situatie vóór en net na 1956 [bron: fotoarchief STIEL, Regionaal Archief Leiden, RAL]
10
2.3
dateringplattegrond
11
Boven: Vogelvluchtperspectief van het kantoorgebouw met naastgelegen portierswoning. Situatie venster trappenhuis in 1954. Midden: achtergevel van de portierswoning en voorgevel van zowel de portierswoning als van het kantoorgebouw. Onder: voorgevel van het kantoorgebouw.
12
3
Bouwhistorische beschrijving
3.1
Inleiding
Dit derde hoofdstuk beschrijft het onderzochte gebouw in bouwhistorische termen. Eerst wordt kort de stedenbouwkundige situatie besproken, waarna het exterieur, de constructie en het interieur in woord en beeld worden toegelicht. Deze beschrijvingen gelden als de basis voor de waardering van de gebouwonderdelen in het volgende hoofdstuk. 3.2
Stedenbouwkundige situatie
Het kantoorgebouw met dienstwoning ligt aan de Oosterkerkstraat, pal naast de entree tot het fabrieksterrein. Het kantoorgebouw is alleen vanaf het fabrieksterrein toegankelijk, de dienstwoning had wel een eigen entree aan de Oosterkerkstraat. De toegangsdeur tot het kantoorgebouw is bereikbaar via een natuurstenen trap met één trede. Aan de achterzijde van het gebouw bevindt zich – direct tegen het gebouw - een gemetselde rechthoekig waterbak/spaarbekken. Deze is bekleed met keramische tegels.
3.3
Exterieur
Bouwmassa Het kantoorgebouw bestaat uit een samengesteld plattegrond. Het gebouw is opgebouwd uit een viertal onderdelen; een tweelaags vleugel aan de oostzijde, een drielaags vleugel aan de noord/achterzijde, een iets hoger drielaags trappenhuis en een tweelaags portierswoning aan de westzijde. De tweelaags vleugel aan de oostzijde ligt iets terug ten opzicht van de rest van de gevel, m.u.v. een blok met vensters en een balkon t.b.v. de eerste verdieping. De gevels zijn opgetrokken in gele baksteen met een iets terugliggende voeg. De stenen zijn in Noords verband gemetseld. Het hoge trasraam is in rode baksteen uitgevoerd. Het platte dak heeft een forse overstek. De vensters zijn voorzien van een uitstekende – kunststenen - latei en onderdorpel. De stalen vensters zijn samengesteld uit verschillende ruitformaten en hebben bijna allemaal eenzelfde roede-indeling en -profilering. Gevels dienstwoning De voorgevel van de dienstwoning kent in vergelijking met het kantoorgebouw een vrij traditionele opbouw met twee vensterassen waarvan in de rechter vensteras een beglaasde houten deur en een venster op de verdieping is aangebracht. De linker vensteras heeft op beide bouwlagen een samengesteld venster met stalen roeden. De zijgevel heeft een (niet oorspronkelijk) venster. De achtergevel heeft ook een indeling met twee vensterassen, waarbij in de linker vensteras een deur met zijlichten is aangebracht en op de verdieping een vensters. In de rechter vensteras is op de begane grond een samengesteld kozijn met dubbele tuindeuren en op de verdieping een stalen, samengesteld venster, gelijk als die van de voorgevel. Gevels kantoor/laboratorium De voorgevel bestaat aan de linkerzijde uit het trappenhuis en aan de rechterzijde uit het lagere kantoorgedeelte. Het trappenhuis heeft een verticaal karakter en het kantoorgedeelte een horizontaal karakter. Onder beide bouwvolumes loopt een doorlopende strook met keldervensters. Dit horizontale element wordt benadrukt door een doorlopende latei en onderdorpel. Het trappenhuis heeft twee vensterassen. De linker-vensteras bestaat uit die boven elkaar liggende samengestelde stalen vensters. De rechter-vensteras heeft een doorlopende verticaal venster. Dit venster wordt omkaderd door een schuin uitgemetselde bakstenen lijst aan de zijkanten en aan de boven- en onderzijde een kunststenen latei. De roede-verdeling van dit stalen venster is niet oorspronkelijk. Oude bouwtekeningen en foto’s laten zien dat dit venster oorspronkelijk een meer verticale geleding had. Boven dit venster is een klein rond venster aangebracht.
13
Linkerzijgevel met geheel rechts de portierswoning.
Achtergevel en rechterzijgevel.
Achtergevel. De bovenste twee bouwlagen zijn in 1956 aangebracht.
Rechterzijgevel met hoofdentree tot het gebouw.
Spaarbekken tegen de achtergevel.
14
Het tweelaagse bouwdeel rechts van het trappenhuis bevat zowel op de begane grond als de verdieping een lintvenster (kozijnen uit 1985). De verdieping ligt iets terug en achter de borstwering bevindt zich een balkon. Om dit balkon te bereiken is op de plek van het linker venster een deur geplaatst. Geheel rechts loopt het lintvenster niet door maar is een vensteras met op beide bouwlagen een samengesteld venster. Tussen beide vensters bevindt zich een gevelsteen. De linkerzijgevel gaat deels verscholen achter de portierswoning en de loopbrug. In 1956 is het linkerdeel van het kantoor-/laboratoriumgebouw met twee verdiepingen verhoogd en is de loopbrug gerealiseerd. Op de begane grond bevindt zich een lintvenster die van het ene bouwdeel doorloopt naar het andere bouwdeel. Het lint wordt ter plaatse van de in 1956 aangebracht deur onderbroken. Rechts van het lint zijn twee lichtspleten. De twee bovenste bouwlagen van het linkerbouwdeel (1956) heeft op de verdieping twee gekoppelde samengesteld venster en op de tweede verdieping een samengesteld venster en een lintvenster bestaand uit drie vensters. Het rechterbouwdeel heeft zowel op de eerste als op de tweede verdieping een lintvenster bestaand uit vier samengestelde vensters. Alle vensters worden afgesloten middels een kunststenen latei en dorpel. De vensters zelf zijn uitgevoerd in staal en hebben eenzelfde roedeverdeling als de (eveneens oorspronkelijke) vensters van de voorgevel. De achtergevel bestaat uit twee bouwdelen. Het linkerbouwdeel heeft zowel op het niveau van het souterrain, begane grond als de verdieping een enkel samengesteld venster en een lintvenster bestaand uit vijf samengestelde vensters. De kozijnen van de vensters op de begane grond zijn in 1985 vernieuwd en hebben een andere roedeverdeling, kleur en zijn in brede aluminium stroken uitgevoerd. De lintvensters en borstwering van de begane grond steken iets uit ten opzichte van de gevel. Het souterrain heeft grotere vensters dan bij de voorgevel. De vensterreeks bevindt zich iets boven de met keramische tegels voorziene spaarbekken. Het rechterbouwdeel heeft drie vensterassen met op elke bouwlaag een samengesteld venster. Uitzondering is de begane grond van de tweede vensteras, hier is een blinde gevel. De rechterzijgevel bestaat eveneens uit twee bouwdelen. Het linkerdeel bevat de hoofdentree tot het gebouw. De entree wordt gevormd door een hoge deuromlijsting iets uit het midden van de gevel. De omlijsting is uitgevoerd in geprofileerd tufsteen. De deur en bovenlicht zijn uitgevoerd in brons. In het bovenlicht is een rooster aangebracht met twee gekruiste bronzen sleutels. Deze verwijzen naar de naam van de fabriek en zijn tevens het symbool van Leiden. Links van deze deur bevindt zich een lager gelegen samengesteld kozijn met deur en venster die toegang gaven tot de portiersruimte (in 1985 vernieuwd). De vensters rechts en boven de entree zijn eveneens in 1985 vernieuwd. Het rechterdeel van de rechterzijgevel behoort tot de zijvleugel van de directie met de – in 1956 – daarboven gerealiseerde laboratorium ruimten. Dit geveldeel heeft twee vensterassen. Op elke bouwlaag bevat de linkeras twee samengestelde vensters en de rechteras één samengesteld venster. Elk stalen venster heeft dezelfde roedeverdeling als de overige oorspronkelijke vensters. Op de begane grond is geheel links een klein rond venster aangebracht. 3.4
Constructie
Kelder Gewapend beton Draagconstructie Gemetselde dragende muren in combinatie met dunne kolommen en relatief dunne vloeren van gewapend beton. Kapconstructie Gewapend beton
15
Entree met travertin tegels op de vloer en de wanden. Een draaideur van ‘Winkelman Amsterdam’ geeft toegang tot het kantoorgebouw.
Vanuit een achthoekige hal is het trappenhuis en de directievleugel bereikbaar.
Lambrisering en loket bij één van de kamers op de begane grond.
Directie kamer aan de achterzijde van het gebouw.
Directiekamer met schuifdeur en inbouwkasten.
Groene natuurstenen plaat boven de radiator.
16
3.5
Interieur
Begane grond Bij binnenkomst in de rijke, met travertin beklede hal bereikt men na een aantal traptreden een solide draaideur. In de deur is de naam ‘Winkelman Amsterdam’ gegraveerd. 4 De gang geeft links toegang tot een aantal kleine kantoren en rechts tot een grote kantoorruimte. De indeling van deze ruimten is grotendeel oorspronkelijk. De gefineerde houten deuren zijn later (deels) beschilderd. De verlaagde plafonds zijn eveneens van latere datum. In het scharnier van de Lvormige plattegrond van het gebouw komt men in een achtvormige hal uit. Deze geeft toegang tot het trappenhuis met smeedijzeren trapleuningen, de toiletten en de directievleugel. Het tweede trappenhuis in deze vleugel is in 1956 aangebracht. In de directievleugel bevinden zich twee kantoorruimten, de kozijnen van de deur en hoge ramen zijn in staal uitgevoerd. Één van deze ruimten stond voor de realisatie van het trappenhuis (1956) middels een schuifdeur in verbinding met de directiekamer. Deze ruimte is voorzien van een hoge, met hout gefineerde, lambrisering. Oorspronkelijk waren er drie ‘directiekamers’, waarvan één direct toegang had tot de kluis. In 1956 is hier één directiekamer en één vergaderzaal van gemaakt. De deuren gefineerde deuren zijn voorzien van een dure houtsoort. De directiekamers zijn voorzien van een hoge lambrisering, een verlaagd plafond en een in blokvorm gelegde parketvloer. Op de plek waar vroeger de toegang tot de één van de kamers was is later een kast geplaatst. De lambrisering in de huidige vergaderzaal is waarschijnlijk in 1956 - toen de beide kantoorruimten werden samengevoegd - aangepast. De kleinere directiekamer heeft een hoge lambrisering (rijker uitgevoerd dan de vergaderzaal), deze is in 1956 - bij de realisatie van het trappenhuis - aangepast. Beide kamers zijn voorzien van groene (of bruine) natuurstenen platen boven de radiatoren. Verdieping Op de begane grond zetelde de directie en het kantoorpersoneel. De verdieping was hoofdzakelijk het domein van de laboranten. Om niet via het kantoor naar de maalderij/het riffellokaal te hoeven, werd in 1956 een loopburg aangelegd. De verdieping is minder rijk en functioneler vormgegeven dan de onderliggende verdieping. Hier geen travertinvloer of gefineerde deuren/lambriseringen. De architect koos duidelijk voor andere materialen zoals stalen kozijnen voor de tussenwanden en deuren. Enkele deuren in de hal werden in hout uitgevoerd. Tot 1940 zat het laboratorium in de vleugel aan de voorzijde. In 1956 werd de vleugel aan de achterzijde (+ 2 e verdieping) gerealiseerd. Qua materialisatie vormt de ‘boekerij’, de vergaderzaal links van het trappenhuis, een uitzondering. Het interieur van deze ruimte is mogelijk naar eigen inzicht ingericht. Minder verfijnt dan de vertrekken van de directeur. In de boekerij is de hand van de architect minder goed te herkennen. De vleugel uit 1956 is met minder oog voor detail vormgegeven. Eenvoudige houten wanden en deuren met grote bovenlichten. 2e verdieping Niet bezocht ivm anti-kraak bewoning. Souterrain Het souterrain is voorzien van een tegelvloer met een zwarte plint. De wandtegels en toiletinvulling aan de voorzijde van het gebouw zijn van latere datum. Hetzelfde geldt voor de drie wasbekkens.
De draaideur is waarschijnlijk vervaardigd door de N.V. Ateliers voor Kunstnijverheid Winkelman te Amsterdam. Het bedrijf richtte zich op de metaalbouwnijverheid. Het vervaardigde niet alleen kleinkunstwerken, maar ging zich steeds meer bezig houden met de productie van bronzen en stalen ramen en deuren en met de bouw van bronzen winkelpuien. Het is zeer goed mogelijk dat dit bedrijf ook de bronzen deur met bovenlicht en mogelijk ook andere elementen heeft geleverd. [bron: http://www.iisg.nl/ondernemers/pdf/pers-1641-02.pdf] 4
17
De ‘boekerij’, met haard, omtimmerde balk, diverse kasten en parketvloer.
De stalen kozijnen behorende bij de vertrekken van het laboratorium (nog deels aanwezig).
Natuurstenen werkbladen voor de vensters (niet oorspronkelijk).
Bouwdeel uit 1956 (eerste verdieping). Scheidingswand uitgevoerd in staal en glas.
18
4
Waardestelling
4.1
Inleiding
Op basis van voorgaande hoofdstukken is inzicht verworven in de bouwgeschiedenis van het kantoorgebouw van de meelfabriek. Met dit inzicht wordt in dit hoofdstuk een waardering gegeven van de monumentwaarden van het pand. Deze waardering volgt de in 2009 gewijzigde richtlijnen voor Bouwhistorisch onderzoek, opgesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Stichting Bouwhistorie Nederland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Atelier Rijksbouwmeester en de Rijksgebouwendienst. In onderstaande paragrafen wordt zowel de externe als de interne monumentwaarde van het onderzochte object aangegeven. Bij de externe waardestelling worden de criteria van de in 2009 opgestelde Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek gevolgd. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de waardestelling van de redengevende omschrijving. Bij de interne monumentwaarde wordt gekeken naar de relatieve waarde van de verschillende onderdelen van het object. Het gaat dus om de monumentwaarde zoals deze binnen het object is aangetroffen, niet in relatie met andere objecten. Een interne waardestelling geeft inzicht in de monumentale opbouw van het object en biedt kansen bij ruimtelijke opgaven zoals herbestemming. Bij deze waardestelling is rekening gehouden met de externe monumentwaarde. Er is géén rekening gehouden met de bouwkundige staat waarin de onderdelen zich bevinden. Bij de interne monumentwaarde wordt onderscheid gemaakt tussen: Een indifferente monumentwaarde wordt gegeven aan onderdelen van relatief weinig belang voor de structuur en/of betekenis van het object. Een positieve monumentwaarde kan worden toegekend aan onderdelen die van belang zijn voor de structuur en/of betekenis van het object. Een hoge monumentwaarde wordt toegekend aan die onderdelen die van cruciaal belang zijn voor de structuur en/of betekenis van het object.
4.2
Externe monumentwaarde
laag 1. Algemene historische waarden
neutraal
positief
hoog
x
2. Ensemblewaarden
x
3. Architectuurhistorische waarden
x
4. Bouwhistorische waarden
x
5. Waarden vanuit gebruik
x
(1) Het kantoorgebouw heeft geen belang als uitdrukking van een culturele, sociaaleconomische, geestelijke, geografische, landschappelijke en/of bestuurlijke ontwikkeling. Ook is het belang als uitdrukking van een technische/typologisch ontwikkeling of wegens innovatieve waarde of pionierskarakter beperkt. Het kantoorgebouw is een relatief laat voorbeeld van zakelijk expressionisme en er zijn een bijzondere/vernieuwende technieken toegepast.
19
(2) Het kantoorgebouw maakt onderdeel uit van de meelfabriek en als toegangspoort tot het fabrieksterrein van belang voor het aanzien van de directe omgeving. (3) Het in zakelijke expressionistische stijl opgetrokken kantoorgebouw is een relatief laat voorbeeld van deze architectuurstroming. Het maakt onderdeel uit van het oeuvre van de Leidse architect Buurman, maar vormt geen hoogtepunt van zijn oeuvre. Dankzij de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en de interieurafwerking (met name de hal en directiekamers) heeft het gebouw op dit punt een positieve monumentwaarde. (4) het gebouw is niet van belang voor de geschiedenis van de bouwtechniek, er is geen bijzondere historische gelaagdheid of materiaalgebruik toegepast. Derhalve een neutrale waardering. (5) De gebruikshistorie heeft een positieve monumentwaarde. Het kantoorgebouw vormde samen met de fietsenstalling sinds 1940 de entree tot het fabrieksterrein. De historische functie is nog deels in het interieur terug te vinden met rijk aangeklede directiekamers en een meer industriële invulling van de bovenliggende laboratoriumruimten. Het kantoorgebouw is relatief kort (1940-1978) verbonden is geweest met het fabriekscomplex van de meelfabriek (18841978).
4.3
Interne monumentwaarde
Exterieur Element
Reden
Monumentwaarde hoog
Ensemblewaarde
Bouwmassa
Dak Plat dak
Gevels algemeen Baksteen, Noords verband met diepliggende voegen. Hemelwaterafvoeren Vensters
Voorgevel (Oosterkerkstraat) Vensters trappenhuis
Het kantoorgebouw maakt onderdeel uit van het monumentale industriële complex ‘Meelfabriek de Sleutels’ te Leiden. Het gebouw heeft een ondersteunende functie en is van een meer bescheiden omvang dan de fabrieksgebouwen. Het vormt sinds 1940 samen met de naastgelegen fietsenstalling wel de entree tot het fabrieksterrein. Het gebouw is opgebouwd uit verschillende bouwvolumes. In 1956 is het bouwvolume aan de achterzijde met twee lagen verhoogd en voorzien van een loopbrug.
indifferent
x
Enkele bouwvolumes hebben een brede overstekende lijst. Het platte dak maakt onderdeel uit van het kubistische/zakelijk expressionistische ontwerp.
x
Het metselverband, de voeg en de soort baksteen vormen een belangrijk onderdeel van het ontwerp. Deels nog oorspronkelijk. Oorspronkelijk had het gebouw vensters met stalen kozijnen. Een venster is samengesteld uit verschillende ruiten. Op een aantal plaatsen zijn de vensters gekoppeld. De kunststenen lateien en onderdorpels benadrukken de horizontaliteit van de vensterlinten. De vensters maken door de plaatsing, kunststenen elementen en roedeindeling een belangrijk onderdeel van het ontwerp uit.
x
Links: Samengestelde stalen vensters zijn oorspronkelijk. Rechts: De roede-indeling van de
x
20
positief x
x x
x
Vensters kantoorvleugel (rechterzijde)
Keldervensters Gevelsteen Linkerzijgevel (m.u.v. portierswoning) Vensters
Deur (trappenhuis) Loopbrug
Achtergevel Vensters rechterbouwdeel Vensters linkerbouwdeel
Spaarbekken
Rechterzijgevel (entree) Hoofdentree Dienstingang
Vensters Keldervensters Portierswoning Ensemblewaarde
Bouwmassa Dak
Gevels algemeen gele baksteen, noords verband, diepliggende voeg Voorgevel Deur vensters Linkerzijgevel venster Achtergevel deuren vensters
vensterstrook bij het trappenhuis is niet oorspronkelijk. Aluminiumkozijnen zijn in 1985 aangebracht. Afwijkend materiaal, kleur en roedeindeling. (storend effect op de monumentwaarde) Oorspronkelijk (momenteel dichtgezet) Zat oorspronkelijk in een ander pand. Wel een relatie met de meelfabriek.
x
x x
Een deel van de vensters is uit 1940 en een deel uit 1956. Het gaat om de oorspronkelijk stalen vensters. In 1956 aangebracht. Typerend voor fabriekscomplex en het functioneren van het laboratorium. De loopbrug is echter storend in het ontwerp van de architect. Vormgeving en materiaalgebruik sluiten niet bij elkaar aan.
x
Oorspronkelijke vensters uit 1940 (begane grond) en 1956 (eerst en tweede verdieping). Op de verdieping de oorspronkelijke vensters. Op de begane grond in 1985 aangebrachte aluminiumkozijnen en in de kelder mogelijk oorspronkelijke vensters (zonder bijzondere roede-indeling). Vorm sluit aan bij het kubistische ontwerp van de architect. Tegenwoordig geen functie meer.
x
Bronzen deur met bovenlicht en omlijsting In 1985 vernieuwd in ander materiaal, kleur en roede-indeling. Op de begane grond en eerste verdieping zijn in 1985 aluminiumkozijnen aangebracht. Oorspronkelijk (momenteel dichtgezet) Maakt onderdeel uit van de meelfabriek, echter geen prominente rol en de verbondenheid is beperkt. Qua volume en ligging valt het weg bij de overige gebouwen. Maakt architectonisch wel onderdeel uit van het kantoorgebouw, echter geen prominent onderdeel. Oorspronkelijk (latere aanbouwen aan de zijkant buiten beschouwing gelaten) Platdak sluit qua vormgeving aan bij kantoorgebouw. Geen brede overstekende lijst. Komt overeen met kantoorgebouw
Mogelijk oorspronkelijk. Geen bijzondere vormgeving/materiaalgebruik Oorspronkelijk
x x
x verdie ping
x kelder
x
x x
x x x
x x
x
x x
Later aangebracht Oorspronkelijk, maar aangepast Oorspronkelijk
21
x Begane grond (storend)
x x x
Constructie Element
Reden
Monumentwaarde Hoog
Kelder Vloeren Kapconstructie
Interieur Element
Reden
Kamers algemeen Indeling eerste verdieping Gang structuur Kamers
Interieurelementen begane grond
Vloer en lambrisering hal/gang plafonds
trappenhuis trapleuningen trappenhuis lambrisering deuren kantoorvleugel draaideur hal lambrisering in de kamer naast het trappenhuis stalen deur tussen gang en achtkantige hal deuren en ramen met stalen kozijnen in directievleugel. deur van directiekamers lambrisering, schuifdeur, inbouwkasten en radiator ombouwen en vloeren directiekamers Lips kluisdeuren Schoorsteenkanalen t.b.v. stookruimte kelder Interieurelementen verdieping
indifferent x x x
Monumentwaarde Hoog
Indeling begane grond Gang structuur
Positief
Oorspronkelijk, geen bijzondere constructiemethode Oorspronkelijk, geen bijzondere constructiemethode Oorspronkelijk, geen bijzondere constructiemethode
Bestaand uit een gang vanaf de hoofdentree naar een achtvormige hal en een directiegang. Kantoorvleugel grotendeels oorspronkelijk. Directievleugel is deels gewijzigd. Puur functioneel, in 1956 verlengd. Geen bijzonder e afwerking of vormgeving Geen duidelijke hiërarchie of afleesbare functie. In het laboratorium nog enkele oorspronkelijke scheidingswanden/deuren. De begane grond was in gebruik als kantoor. De kantoorvleugel aan de voorzijde is soberder vormgegeven dan de directievleugel. Twee kantoren in de directievleugel hebben echter stalen kozijnen. Uitgevoerd in travertin en donkere natuurstenen plint. Verlaagd plafond. Waar het plafond zichtbaar is, is een eenvoudig stucplafond te zien. Oorspronkelijke smeedijzeren trapleuningen. Vormgeving is van gemiddeld niveau. Onduidelijk of deze oorspronkelijk is. Geen monumentale waarde. Gefineerd hout, later deels geschilderd. Fraai vormgegeven, passend bij tijd en ontwerp. Waarschijnlijk een latere invulling.
Positief x
x
x x
X (hal)
X (gang) x
x x x x x
Oorspronkelijk.
x
Oorspronkelijk.
x
Oorspronkelijk hout fineer.
x
Aangepast, maar oorspronkelijk. (verlaagde plafonds zijn waarschijnlijk van latere datum)
Oorspronkelijk Geen bijzondere vormgeving of bijzondere relatie met het laboratorium. De verdieping was in gebruik als laboratorium en is over het algemeen iets industriëler vormgegeven met stalen deuren en tussenwanden.
22
indifferent
x
x x
Plafonds Vloer Inbouwkasten, schouw, lamp en omtimmering balk van de ‘boekerij’. Stalen kozijnen en tussenwanden laboratorium vleugel voorzijde (1940) Tafels natuursteen blad Wanden en deuren vleugel achterzijde Tweede verdieping
Portierswoning
4.4
Geen bijzondere plafondafwerking Geen bijzondere vloerafwerking Onduidelijk of deze oorspronkelijk zijn. Qua vormgeving en materiaal sluit het niet aan bij de rest van het door Buurman ontworpen gebouw. Oorspronkelijk. Wel op een aantal punten aangepast.
Niet oorspronkelijk 1956, deels in staal en deels in hout uitgevoerd. Geen bijzondere vormgeving/materiaalgebruik. Niet bezocht tijdens de opname. Naar verwachting geen bijzondere interieurelementen. In 1956 vergroot en aangepast. Interieur niet bezocht tijdens de opname. Naar verwachting geen bijzondere interieurelementen.
x x x
x
x x
x
x
Waarderingsplattegrond
Begane grond (ingetekend op plattegrond huidige situatie van architectenbureau Spijker). Met stippen is de monumentwaarde van interieurelementen weergegeven. Deze is terug te vinden in de tabel. Bij de waardenstelling is geen rekening gehouden met de bouwkundige kwaliteit van de verschillende onderdelen.
23
Waarderingsplattegrond – eerste verdieping
Waarderingsplattegrond – souterrain
24
5
Advies
Uit voorliggende bouwhistorische verkenning blijkt dat de monumentale waarde van het onderzochte gebouw met name door twee elementen wordt bepaald: A) zijn relatie met het fabriekscomplex de meelfabriek. B) het zakelijk expressionistische ontwerp van de Leidse architect Buurman. De relatie met de meelfabriek is niet alleen terug te vinden in de stedenbouwkundige situatie van het gebouw, maar ook in het gebouw zelf, namelijk in de functie van het gebouw als gecombineerd kantoor/laboratoriumgebouw. Hierbij spelen met name de rijke entree en rijk uitgevoerde directiekamers op de begane grond een rol, maar ook de functionele, industriële vormgeving van het laboratorium op de verdieping. Door deze functie had de verdieping een meer open karakter, terwijl de begane grond opgedeeld was in verschillende kantoren. Het tweede punt dat de monumentwaarde bepaald - het ontwerp van architect Buurman - is ook in het interieur terug te vinden (hal/gang, directievleugel en enkele elementen in het laboratorium) maar het ontwerp komt met name tot uitdrukking in het exterieur. Bepalend voor de vormgeving van het exterieur is het lijnenspel van de verschillende bouwvolumes met hun platte daken (al dan niet met een uitstekende daklijst) en het ritme van de vensters. De roedenverdeling en profilering van deze roeden speelt hierbij een belangrijke rol. In 1985 zijn enkele vensters vervangen door vensters met een andere roedenverdeling, profilering en kleur. Deze hebben een storend effect op het ontwerp van Buurman en daarmee op de monumentale waarde van het gebouw. Het verticale venster van het trappenhuis is ook een latere toevoeging, maar wijkt minder af van het origineel en wordt daarom als minder storend ervaren. Bij herbestemming/restauratie wordt aangeraden om: De vensters uit 1985 indien mogelijk te vervangen door vensters met eenzelfde roedeverdeling, profilering én kleur als de oorspronkelijke vensters. Het verschil in karakter tussen de begane grond (kantoor) en verdieping (laboratorium) te behouden. Ditzelfde geldt voor de duidelijk rijkere directiekamers en de overige kantoorruimten op deze verdieping. Met materialiseren is geprobeerd om een hiërarchie aan te geven. De verdieping had duidelijk een andere functie en is meer open en hier zijn meer moderne materialen (zoals staal) toegepast. De hal/gang op de begane grond - met zijn rijke travertin tegels en draaideur - als zodanig te behouden. De kleuren van het interieur te laten aansluiten bij de oorspronkelijke kleurstelling. Hylkema Consultants BV Katheleine Koornstra
25
Colofon
Opdrachtgever De Meelfabriek CV Contactpersoon: Ing. Edwin Zwart (t) 071-3619204 Project Bouwhistorische verkenning kantoorgebouw Meelfabriek Leiden Projectnummer: 0146 Opdrachtnemer Hylkema Consultants BV Contactpersoon: Jan van Zelst Auteur(s): Katheleine Koornstra Doelenstraat 20 3512 XJ UTRECHT (t) 030 2328866 (f) 030 2368294 (i) http://www.hylkemaconsultants.nl
Verantwoording BV 5436 Bouwvergunning (1956) aanwezig bij: Gemeente Leiden, loket Bouwen en Wonen Archieven van de meelfabriek ‘De Sleutels’, aanwezig in het Regionaal Archief Leiden Toegangnummer: 1283 Inventarisnummer: STIEL (Stichting Industrieel Erfgoed Leiden) Fotoarchief (doos 5 en doos 12) aanwezig in het Regionaal Archief Leiden
26