Het geheim van de Meelfabriek
Eerste druk, 2014 © 2014 Karel van Laarhoven Coverfoto: Karel van Laarhoven isbn: nur:
9789048434695 332
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Het geheim van de Meelfabriek Karel van Laarhoven
Van deze auteur verschenen eerder: Lotgenoten voor altijd, isbn 9789048423347 De Hipparchos Saga, isbn 9789048425358 Ravenkinderen, isbn 9789048429745
INHOUDSOPGAVE Deel een: Voorspel Deel twee: Fataal spel Deel drie: Treurspel Deel vier: Klokkenspel Deel vijf: De Spelleider
9 49 155 223 323
Deel een Voorspel
Beursberichten
November 2011, een schuw musje ‘Ik heb het koud!’ Door de milde najaarszon die lichtjes door de al verroeste bladeren wriemelt, staan de bomen op het Beursplein er wat minder verweesd bij. Aan de ene kant het machtige Berlage, aan de andere kant de achterkant van de Bijenkorf, daartussen de rommelige ingang van een parkeergarage. Op de trappen van de beurs vindt een enkele zwerver beschutting voor het jachten en jagen om hem heen. Gerard zit lekker op zijn hurken. Hij kan alles overzien, de langsrijdende met reclame bekladde trams, het met stippen van duizenden uitgespuwde kauwgumplakken geplamuurde plaveisel op het Damrak, de sjieke drukte op het beursplein, moe gesjokte toeristen weer op de weg terug naar het station, sjacheraars die wat te verkopen hebben en schuin uit hun ogen kijkende grabbelaars die uit zijn op gemakkelijke buit. Daartussen wat zwervers net als hij, ze horen bij het straattoneel, iedereen negeert ze alsof ze door hen heen kunnen kijken. Je bent er wel, je bent er niet! Hij bromt het op een deuntje van André Hazes, het maakt hem allemaal niets uit, hij is los van deze wereld. Iemand komt naast hem op het geribbelde graniet zitten, hij kijkt eens op. Het is een jong meisje, niet opgedirkt, een gesloten hals met daaronder puntige borstjes die zich aftekenen onder de spanning van haar trui als verlegen ontluikende bloemknopjes. Maar ook moe en ten einde raad, dat kun je meteen zien. Daar heeft hij kijk op gekregen in al die jaren op straat. Ze zegt niets, ze rust uit net als hij. Ze kijken maar. Niemand valt hen lastig. Ze zijn er gewoonweg niet! ‘Ik heb het koud.’ Nog een keer. Hij schrikt. Hij rekent helemaal niet op een gesprek. ‘Je kunt hier lekker zitten.’ Hij pakt een harige deken uit zijn tas van de Jumbo – wat kan er lekker veel in die gele dingen – spreidt die uit om daar op te kunnen zitten. Ze doen het allebei, de benen opgetrokken, ontspanning drijft binnen. Ze gaan door met het volgen van het drukke geroezemoes. Ineens voelt hij een hand op die van hem die hij lekker los om zijn knieën 11
heeft geslagen. Ze laat hem daar liggen. Hij kijkt eens naar haar gezichtje, een schuw musje, denkt hij, net alsof ze hier niet mag zijn, alsof ze op ieder moment weg kan fladderen. ‘Hoe heet je?’ Hij schrikt van zichzelf, hij doorbreekt het door hem zelf opgelegd stilzwijgen! ‘Lea.’ Het is weer even stil. ‘Ik ben Gerard,’ hij besluit door te gaan. ‘Best naar mijn zin hier, jij ook?’ Hij schurkt zich behaaglijk in de namiddagzon. ‘Hier wel, maar daar niet!’ Ze wijst naar de overkant waar ergens een steeg begint die naar de Nieuwendijk loopt. ‘Ik mag maar even naar buiten.’ Haar mondhoeken trekken naar beneden, angst vergrijst de groene kleur van haar ogen. ‘Waar kom je vandaan?’ Hij hoort meteen door die afgekapte zin, dat ze uit het buitenland komt. ‘Riga.’ ‘Kom je hier meer?’ ‘Soms.’ Hij hoort het goed, het klinkt of ze even losgelaten is. ‘Ik heb je nog nooit gezien.’ ‘Was er wel. Zag me niet.’ ‘Wat doe je?’ Hij gaat nog verder met het doorbreken van zijn code, dat ‘losers’ nooit persoonlijk mogen worden. ‘Niet zeggen.’ Ze trekt haar hand terug, haar warmte zit nog in die van hem. ‘Ik kom terug.’ Ze staat met een rukje op en voor hij het beseft is ze al op weg naar de overkant. Hij volgt iedere stap van haar tot hij ze weg ziet schieten in de schemer van de Zoutsteeg. Een week later zit hij weer op dezelfde plek met de stille hoop dat ze weer komt opdagen. Het is al flink fris aan het worden, net tegen vrieskou aan. Hij besluit daarom vanavond maar naar het leger te gaan voor een bed en een kop soep. Dat levert hem wat schuldgevoel op, ik moet me niet teveel in de watten leggen, denkt hij. ‘Hallo!’ Ze is er. Zijn hart klopt in zijn keel. Oude gek, denkt hij, hou toch je gemak! Ze kijken weer stil om zich heen. De rust kruipt weer in zijn lijf. ‘Hier een tas. Jij voor mij bewaren. Zit geheim in.’ Ze drukt een van touw gevlochten tasje in zijn handen en kijkt hem aan. Smekende ogen, zo groen als gras, met daarachter angst als van een opgejaagde haas. ‘Waarom?’ Hij weet nauwelijks wat te zeggen. Zijn jas schuurt ineens onbehaaglijk langs zijn kin. ‘Afspraak met mijn vriendin in het vrouwenhuis. Ik kan niet meer terug, 12
jij moet naar de politie met mijn tas. Alleen aan blonde vrouw bij de politie geven! Doen!’ Hij knikt. Hij zal het doen. Maar waarom? Waar is ze bang voor? Is het doodsangst? ‘Zie ik je nog?’ is het enige dat hij kan uitbrengen. Zijn haren op zijn armen staan overeind alsof hij ieder moment een belager verwacht. Hij voelt haar met zachte schokjes trillen alsof er golfjes van angst over haar heen rollen. Ze drukt ineens een kus op zijn mond. Verlegen kijkt hij op, maar ze is al weer weg naar de overkant. Hij blijft verdwaasd en eenzaam nog een tijdje zitten. Aan wie doet ze hem denken? Aan iemand voor wie hij had moeten zorgen. Zijn prettige eenzaamheid voelt ineens kil aan! Het is alsof hij weer verzaakt! Met haar tasje in zijn Jumbo tas scharrelt hij wat later weg naar zijn behuizing voor de nacht. Hij moet er nog eens goed over nadenken wat hem te doen staat!
13