HET GEHEIM VAN OUTREACH Over de kracht van het buiten de muren werken Freia Peeters, Outreacher, CAW Brussel Sandra Beelen, stafmedewerker Reach Out!, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Naar aanleiding van de jaarlijkse Gezondheidsmeeting van 26 maart stond alles in het teken van (ver)nieuwe(nde) modellen in de zorg. De Brusselse Welzijns- en gezondheidsRaad (BWR) verzorgde één van de 4 workshops, ‘ReachOut’. Met outreachend werken lijkt sociaal werk terug te keren naar zijn ‘roots’, dicht bij de mensen, in hun eigen leefwereld. Outreachend werken is echter een begrip dat vele ladingen dekt. In dit artikel wordt er dieper op deze methodiek ingegaan.
Bloemen
Waarom outreach?
Daar stond hij … De eisende De koppige Voor sommigen agressieve Nooit op afspraak komende De moeilijke cliënt. Mooi op tijd voor onze afspraak.
Outreachend werken neemt in de praktijk veel verschillende vormen aan. Er ontstaat vandaag een brede waaier aan diverse outreachende praktijken in de geestelijke gezondheidszorg, het jeugdwerk, OCMW’s, steden en gemeenten, drughulp, algemeen welzijnswerk, ... Eén ding hebben ze gemeen: ze ontstaan vanuit een reactie op veranderende behoeften bij doelgroepen of/en tendenzen in de samenleving, waarop het reguliere dienst-, hulp of zorgverleningsaanbod geen, of een ontoereikend antwoord biedt. Ze worden opgezet vanuit een bepaalde noodzaak om de dingen anders te gaan doen. De nood om te veranderen en te verbeteren is een belangrijke drijfveer achter de opstart van elke vernieuwende praktijk, en dat geldt ook voor outreachend werken.
Collega’s verwittigden me al: “Hij heeft bloemen bij, zouden die voor jou zijn ?” Ai dacht ik. Acht maanden deed ik erover om een goede werkrelatie op te bouwen, de laatste tijd leek het of er zelfs vertrouwen groeide. En nu dit? Hij zal toch niet verliefd worden? En zo begin ik dan voorzichtig ook het gesprek: “Je bent toch niet verliefd aan het worden”, plaag ik hem, half grappend, half ongerust. “Nee”, schudt hij meewarig het hoofd. “Ik zocht witte maar vond geen. Er schuilt betekenis in de kleur van rozen. Roze en rode staan voor liefde maar witte voor respect”, legt hij uit. “Iedereen laat me vallen omdat ik zo lastig doe. Ja, ik weet het wel. Ik ben lang heel vervelend geweest. Sorry.” En het bleef even stil. Het wordt warm in mijn buik en ik voel me blozen.
BRUSSELS WELZIJNSNIEUWS
“En dan word ik weggestuurd. Maar jij… jij stuurt me niet weg. Hoe moeilijker ik doe, hoe meer jij lijkt je best te doen voor mij. Ik begrijp dat niet. En daar heb ik veel respect voor en daarom wil ik je bedanken.” “Er veranderen dingen”, zegt hij. En het gaat over boosheid om al wat geweest is en verdriet om al wat gebeurd is maar ook over hoop om al wat nog gaat komen.
•
10 • april-juni 2015
Kiezen voor outreach betekent kiezen om het bekende pad te verlaten. Het betekent anders gaan doen, maar ook anders gaan denken. En daarbij vragen we ons automatisch af: Waar willen we dan wel naar toe? Wat moet het dan wel zijn? Om daar een antwoord op te kunnen formuleren, moeten we proberen scherp te krijgen waarom we willen veranderen. In tweede instantie moeten we helder krijgen waar we dan precies naartoe willen met deze verandering: wat is ons doel met outreachend werken, en wie is onze doelgroep? Dat goed en helder kunnen omschrijven is nodig om in een volgende stap voldoende draagvlak te kunnen creëren voor deze werkvorm. Al te vaak wordt outreachend werken ingevuld als een zoveelste nieuwe methodiek, zonder duidelijkheid te scheppen over de beoogde doelstellingen en achterliggende visie die ermee gepaard gaan. Door een gebrek aan visie is het voor (beginnende) outreachwerkers vaak onduidelijk wat mogelijk is, wat van hen verwacht wordt en hoever de ruimte van een werker gaat. Als onvoldoende wordt stilgestaan bij visie en doelstellingen, dan bestaat het risico dat outreachend werken een manier wordt om praktijken te legitimeren die op een
ingrijpende manier binnendringen in de leefwereld van mensen, maar die niet het bevorderen van het welzijn van deze mensen vooropstellen. Elke werking doet er goed aan om dit van bij de start goed door te denken en hierover met elkaar in debat te gaan. Ga kijken naar de opdracht van de organisatie, naar de mens en maatschappijvisie vanwaaruit het aanbod vorm krijgt, onderzoek de hulpverleningsvisie die het team hanteert, de eigen kijk op het werk. Dit proces van visievorming is essentieel voor elke outreachpraktijk. Reach Out! geeft hiertoe alvast een voorzet.
Reach Out! Definitie & Basisvisie Om tot een definitie van outreachend werken te komen, baseert Reach Out! zich enerzijds op onderzoek in de literatuur en het werkveld en anderzijds op een normatieve stellingname. We onderzochten verschillende werkvormen en methodieken, we bevroegen werkers en cliënten van verschillende outreachende organisaties en we werkten met een adviesgroep en een online forum voor werkers en coördinatoren. Deze bevindingen en de keuze voor een duidelijke visie, brachten ons bij de volgende definitie: ‘Outreachend werken is een werkwijze die uitgaat van een actieve benadering en gericht is op het bevorderen van welzijn. De werker vertrekt vanuit de participatieve basishouding en richt zich op personen in maatschappelijk kwetsbare situaties,
die niet of ontoereikend bereikt worden door het huidige dienst-, hulp- en zorgverleningsaanbod. Dit door zich te begeven in hun leefwereld met erkenning van de daar geldende waarden en normen. Met outreachend werken streeft men naar een wederzijdse afstemming tussen de doelgroep, haar netwerk, het maatschappelijk aanbod en de ruimere samenleving.’ (De Maeyer e.a., 2012, p. 38) De basisvisie vanwaaruit deze invulling van outreachend werken vertrekt, is niet uitsluitend geschreven voor outreachwerkers. Je vindt ze onder meer terug in art. 1 van de organieke wet van 1976 betreffende de OCMW’s. Elke werker die professioneel en deontologisch verantwoord bezig is, hanteert het volgende uitgangspunt: ‘Iedereen bestaan.’
heeft
recht
op een
menswaardig
Op het eerste zicht is dit misschien weinigzeggend en niet direct wereldschokkend. De invulling en consequenties van het begrip ‘menswaardig bestaan’ resulteren nochtans in een aantal specifieke keuzes die ons handelen bepalen. Menswaardig bestaan bestaat onlosmakelijk uit drie componenten (Heyndrickx & Vansevenant, 2005), die we weergeven in onderstaande figuur (Beelen, S. De Maeyer, J., Dewaele, C. Grymonprez, H. & Mathijssen, C., 2014):
Zorgethiek (Broederlijkheid)
Menswaardig bestaan Sociale grondrechten (Gelijkheid)
Individuele bestaandethiek (Vrijheid) BRUSSELS WELZIJNSNIEUWS
Figuur 1 Componenten van een menswaardig bestaan (Heyndrickx & Vansevenant, 2005)
april-juni 2015 • 11
•
Sociale grondrechten Sinds 1994 bevat de Belgische grondwet artikel 23 waarin een menswaardig leven wordt gegarandeerd via de volgende sociale grondrechten: recht op arbeid en vrije beroepskeuze, recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand, recht op behoorlijke huisvesting, recht op bescherming van een gezond leefmilieu en recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing. Hier heeft iedereen dus recht op, het zijn de minimumvereisten voor een menswaardig bestaan. Deze rechten zijn onvoorwaardelijk en niet gekoppeld aan plichten. Zoals de sociale grondrechten nu in de grondwet staan, zijn ze echter niet afdwingbaar. Artikel 23 moeten we dan ook meer opvatten als een intentieverklaring. En dat is jammer, want veel mensen in onze samenleving blijven verstoken van deze rechten, of hun rechten worden uitgehold. Mensen met een laag inkomen bijvoorbeeld, of mensen die moeten leven zonder stabiel inkomen, of van een vervangingsinkomen. Dierckx e.a. (2011) onderzochten de armoede in Vlaanderen en stelden vast dat het perspectief er voor vele groepen in de afgelopen jaren niet op verbeterd is. 8,6 procent van de kinderen wordt geboren in een gezin dat in armoede leeft en dat getal stijgt elk jaar. Eén vierde van de OCMW-steuntrekkers zijn alleenstaande moeders onder 25 jaar. Het aantal ‘working poor’ of mensen met een job die toch ondersteuning moeten vragen bij het OCMW, neemt toe. Het leefloon ligt nog steeds onder de Europese armoedegrens …
BRUSSELS WELZIJNSNIEUWS
Grondrechten vormen de basis voor een menswaardig bestaan, zorgethiek levert ons een manier om die basis op een menselijke manier vorm te geven. De zorgethiek stelt dat elke mens in interactie leeft met anderen. Hierdoor wordt zijn identiteit gevormd. Elke mens heeft behoefte aan verbinding, inclusie, erbij horen, meetellen (De Droogh, Maeseele, 2008).
laag inkomen bijvoorbeeld, of mensen die moeten leven zonder stabiel inkomen, of van een vervangingsinkomen.
Vanuit budgetbegeleiding wordt sinds jaar en dag gesteld dat een gezin maximaal 30 procent van zijn inkomen aan huisvesting mag besteden. Mensen in armoede die op de privémarkt moeten huren, zijn genoodzaakt om de helft en meer te spenderen aan huur en energievoorziening. Dit zijn voorbeelden van hoe de rechten van mensen in onze samenleving uitgehold worden. Nochtans gaat het hier over basisvoorwaarden voor een menswaardig bestaan. Outreachend werken binnen deze visie 12 • april-juni 2015
Zorgethiek
Zorgethiek betekent dat de sociale grondrechten van mensen op een menselijke manier gegarandeerd moeten worden. Verkilling, individualisme en afstandelijkheid kunnen zo worden tegengegaan. Het vormgeven van een menswaardig ... Veel mensen in onze bestaan houdt dus ook in dat werkers mee de processen samenleving blijven verstoken ondersteunen om mensen (terug) van sociale grondrechten, in verbinding te brengen met of hun rechten worden anderen. Het betekent ervoor zorgen dat mensen meetellen, uitgehold. Mensen met een dat ze gehoord worden.
Een ander voorbeeld is het moeten wonen in ongezonde, verkommerde en/of te kleine woningen. Er zijn te weinig sociale woningen en in het tempo waarop men nu nieuwe bouwt, zal de wachtlijst niet weggewerkt kunnen worden (Dierckx, Vranken, Coene & Van Haarlem, 2013).
•
houdt dan ook in dat de werker aandacht heeft voor al deze sociale grondrechten. Het is niet voldoende alleen te werken aan sociale grondrechten. De sociale grondrechten kan je de praktische kant van armoede, uitsluiting of kwetsbaarheid noemen. Hulp- of dienstverlening die zich alleen daarop toespitst, kan je bestempelen als ‘koude’ hulp- of dienstverlening. De invulling van een menswaardig bestaan vraagt om meer.
Het is de zorgethiek die ervoor zorgt dat we niet alleen over armoede praten, maar ook over sociale uitsluiting en dat we die uitsluiting ook zien als een wezenlijk onderdeel van de problematiek.
Uitsluiting kan gaan van letterlijk nergens bij (mogen) horen tot wel aanvaard (geduld) worden, maar op een afstandelijke manier. Doordat de tijd van sociaal werkers om met mensen te werken vaak sterk beperkt is, wordt er in de eerste plaats getracht de problemen van mensen zo snel mogelijk op te lossen. Daardoor wordt echter vaak vergeten om samen met hen op zoek te gaan naar niet-professionele netwerken (vrienden, familie, buren, …) die hen in de toekomst kunnen ondersteunen. Wanneer een probleem zich dan opnieuw voordoet, moet die persoon zich weer tot de hulp-, dienst- of zorgverlening richten. Zorgvragers worden zo afhankelijk en krijgen niet de nodige ondersteuning om een eigen netwerk uit te bouwen dat hen kan ondersteunen, en waar zij echt meetellen. Zorgethiek betekent dat iedereen erbij hoort en dat de hulpverlening gebaseerd moet zijn
op een wederzijds contact vanuit aandacht voor de mens zelf. Het is een pleidooi tegen individualisering en verkilling. Individuele bestaansethiek Hier gaat het over het recht van elk individu om zijn eigen leven richting te geven, en om zelf keuzes te maken. Alleen als mensen vrij zijn om dat te doen, kunnen ze aangesproken worden op hun verantwoordelijkheden. Wanneer mensen die vrijheid niet hebben, is hun motivatie beperkt (Heyndrickx, Vansevenant, 2005). Een pleidooi voor zelfbeschikkingsrecht is geen pleidooi voor individualisering of mensen alles alleen te laten beslissen. Zelfbeschikkingsrecht moet samen met wederkerige zorgethiek vorm krijgen. Dit gaat de individualisering tegen, zonder de vrijheid van de persoon aan te tasten. Er is een groeiende tendens naar beheersing en controle binnen onze samenleving. Risico’s moeten ingeperkt worden of men moet er zich tegen verzekeren. Mensen willen veiligheid en zekerheid en geloven dat dit ideaal bereikt wordt door controles en sancties. Rechten worden gekoppeld aan plichten en voorwaarden, onder meer om misbruik tegen te gaan. Het gevolg is dat door die plichten en voorwaarden heel wat mensen verstoken blijven van hun rechten. Een voorbeeld is dat van het leefloon, het allerlaatste vangnet, ook aan een aantal voorwaarden is verbonden. Als je niet aan die voorwaarden kunt voldoen, trekt ook het laatste vangnet zich terug.
Team Outreach van het CAW Brussel blijft signaleren dat snelle, oplossingsgerichte zorg geen adequate zorg is en dat mensen de tijd moeten krijgen om te groeien. Verwachtingen mogen niet te hoog liggen. Cliënten hoeven niet de perfecte cliënten zijn. Team Outreach is bij CAW Brussel ontstaan begin 2010 vanuit de vaststelling dat voor sommige mensen de drempel van de onthaalwerking binnen het CAW te hoog is. Deze groep mensen die je ‘meervoudig gekwetst’ kan noemen, vindt vaak de weg naar het onthaal wel, maar deze mensen slagen er niet in om een concrete hulpvraag te stellen en/of ze haken opnieuw af. Ze vallen uit de boot in de hulpverlening. CAW Brussel wou deze mensen ook een aanbod bieden. Er wordt gekozen om ‘niet-territoriaal’ en ‘niet-categoriaal’ te werken. Dit doen ze om zoveel mogelijk mensen met zo breed mogelijke problematieken te bereiken. Het algemene doel is om integraal te komen tot een juiste en zo volledig mogelijke doorverwijzing van de cliënt. De meeste kandidaten worden aangemeld door collega’s op onze verschillende onthaalwerkingen. Een begeleiding kan kort of langer duren al naargelang het individu en de mogelijkheden van doorverwijzing. Ons werk vertrekt vanuit de organisatie, vanuit CAW Brussel. We hanteren hierbij de outreach methodiek die niet alleen een methodiek is maar ook een visie op hulpverlening. Het accent wordt sterk gelegd op de relatie, waarbij vertrokken wordt van een pro-actieve, emancipatorische en integrale benadering, en dit op het ritme van de cliënt.
De drie hierboven geschetste delen (sociale grondrechten, de zorgethiek en de individuele bestaansethiek) vormen samen de visie ‘iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan’. De volgende essentiële stap is deze definintie en visie tot leven te brengen binnen de organisatie en zichtbaar en voelbaar te maken in alle aspecten van het outreach werk.
Uit het werkveld: Team outreach - CAW Brussel
1
BARBIER, I. (21 oktober 2011). Over Icarus, de Mona Lisa en Barbertje. Slides van studiedag ‘Kracht en kwetsbaarheid van de hulpverlener’. Balans, Gent, 2 december 2011.
BRUSSELS WELZIJNSNIEUWS
Op een studiedag in 2011 had Ief Barbier1 het over de ridder en de loodgieter: “Is de psychosociaal hulpverlener nog degene die streeft naar wat goed is? Die mensen uit het moeras trekt, ze beschermt tegen gespuis en draken van het leven?” Kan hij nog ridder zijn? Of dient hij eerder loodgieter te worden? Een loodgieter die zijn gereedschapskist bovenhaalt en zo snel mogelijk repareert wat er kapot is. Hij helpt cliënten mee te draaien in de maatschappij. Dit is zichtbaar en meetbaar. Nochtans weten wij hulpverleners, dat dit niet is wat mensen nodig hebben, het is niet wat ze willen, het is niet wat werkt.
april-juni 2015 • 13
•
‘Pro-actief’ wil zeggen dat cliënten niet enkel op het centrum worden ontvangen, maar dat ze ook opgezocht worden in hun leefwereld. Onze benadering is ‘emancipatorisch’ wanneer er tegemoet wordt gekomen aan de kwaliteiten en potenties van de cliënt, eerder dan dat er vertrokken wordt vanuit hun problemen. Ook de positieve verhalen komen aan bod. De cliënt wordt als persoon aanvaard. ‘Integraal’ betekent enerzijds dat binnen de relatie met de cliënt alles aan bod kan komen. Er wordt met de volledige mens gewerkt, met al zijn mogelijkheden en beperkingen, krachten en zwaktes, behoeften, verhalen, etc. Anderzijds wijst een integrale benadering op de mogelijkheid om met het netwerk van de cliënt te werken, professioneel en niet-professioneel. Er wordt gewerkt in alle levensdomeinen die belangrijk zijn voor de cliënt. Het ‘ritme van de cliënt’ staat voorop. Vaak zitten de mensen uit deze doelgroep met een cluster van problemen en staat hun draagkracht sterk onder druk. Dit zorgt ervoor dat processen traag kunnen verlopen. Het is bijgevolg belangrijk niets te overhaasten en de nodige tijd vrij te maken om hen hierbij te ondersteunen.
Omwille van het belang van samenwerken met andere hulpverleners en dit doelpubliek gaat er veel aandacht naar samenwerking met andere diensten. Er wordt tijd genomen om onze werking uit te leggen telkens we meegaan ter ondersteuning. We krijgen hier zeer positieve en warme reacties op. Hulpverleners vinden het prachtig hoe laagdrempelig we werken en hoe we tijd maken voor belangrijke projecten. Ze halen vaak aan hoe ze zelf ook liever zo zouden werken.
Onszelf frustreert het soms dat cliënten ons louter vaak nodig hebben ter ‘vertaling’. Hulpverleners die geen Nederlands of Engels machtig zijn en hierdoor cliënten niet kunnen helpen. Een ander soort vertaling gebeurt ook vaak, namelijk een ‘versimpeling’ van de uitleg of ‘op maat’ van de cliënt. Hulpverleners hebben soms niet door dat een cliënt wel ja knikt maar er eigenlijk niets van begrijpt en cliënten zijn vaak “Komen tot een juiste en zo zo onder de indruk dat ze niet volledig mogelijke doorver- durven zeggen dat ze iets niet of ze zijn boos en wijzing is een belangrijke begrijpen de communicatie verloopt dan doelstelling in ons werk. Wer- moeilijk.
ken aan doorverwijzen met een doelpubliek van meervoudig gekwetsten is een uitdaging.”
Doorverwijzing en samenwerking Komen tot een juiste en zo volledig mogelijke doorverwijzing is een belangrijke doelstelling in ons werk. Werken aan doorverwijzen met een doelpubliek van meervoudig gekwetsten is een uitdaging. Dit heeft tal van redenen. Dit doelpubliek is zo vaak en diep gekwetst geweest dat vertrouwen ver zoek is. Het vraagt veel tijd een vertrouwensrelatie met een cliënt op te bouwen. Naast de meervoudige gekwetstheid heeft deze tijdsintensiteit ook te maken met de zware problematieken waarmee we te maken krijgen alsook met de meervoudige domeinen waarin we werken. Ervaring wijst uit dat eerst veiligheid moet kunnen geïnstalleerd worden alvorens een herstel in verbinding kan plaatsvinden. Pas dan kan een verbinding met anderen uitgebreid
BRUSSELS WELZIJNSNIEUWS
worden. En dit vraagt tijd.
Het is opmerkelijk hoe belangrijk een persoonlijk contact met een andere hulpverlener kan zijn. Dit kan gaan over het wel of niet uitkeren van een leefloon tot een plaats krijgen op een wachtlijst of niet. Het lijkt alsof het thema ‘vertrouwen’ hier ook bij de hulpverleners zijn weg zoekt. Ervaring wijst uit: als ik vertrouwen laat zien, draag ik dit over aan mijn cliënt en dat is iets moois om mee te geven, toch?
Referenties: • De Droogh, L. & Maeseele, T. (2008). Zorg en ethiek, Alert, 34 (3), 76-83. • De Maeyer, J., Dewaele, C. & Beelen, S. (2012). Outreachend werken. Praktijkkader in ontwikkeling. Alert, 38(5), 31-39 • Dierckx, D., Vranken, J., Coene, J. & Van Haarlem, A.(Eds). (2011). Armoede en sociale uitsluiting: Jaarboek 2013. Leuven/ Den Haag: Acco. • Heyndrickx, P., Barbier, I., Driesen, H., Van Ongevalle, M. & Vansevenant, K. (2005). Meervoudig gekwetsten: Contextuele hulpverlening aan maatschappelijk kwetsbare mensen. Leuven: LannooCampus.
Meer weten? Sandra Beelen Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw Diksmuidelaan 36a 2600 Berchem T: 03 340 49 29 • • april-juni 2015 M:
[email protected] W: www.steunpunt.be
Lees ook: Freia Peeters CAW Brussel - Outreach Grétrystraat 1 1000 Brussel T: 02 227 02 00 M:
[email protected] W: www.cawbrussel.be
Beelen, S., De Maeyer, J., Dewaele, C., Grymonprez, H., Mathijssen, C., 2014. Reach out!, Praktijkboek voor outreachend werken. Leuven: LannooCampus. Met dank aan: Tine Lanckriet, Stijn Hendriks en Jef Deblock, CAW Brussel.