Bouwen aan Nieuwe Rivieren
Reacties sprekers (afgelaste) bijeenkomst Bouwen aan Nieuwe Rivieren 8 februari 2007 ‘De Verdraagzaamheid’ Zaltbommel
Bouwen aan Nieuwe Rivieren: eerste reacties Inleiding Op 8 februari jongstleden zou op een fraaie locatie te Zaltbommel het boek Bouwen aan Nieuwe Rivieren aan regionale en nationale vertegenwoordigers van onze samenleving worden aangeboden. Maar de natuur liet die dag weer eens zien wie ècht de baas is: de bijeenkomst moest vanwege de verwachte sneeuwstorm worden afgelast. Daardoor misten wij de reacties van degenen die het boek in ontvangst zouden nemen. Om dat gemis op te vangen, hebben wij hun gevraagd de reacties die ze hadden willen uitspreken, op papier te zetten. Zij waren daartoe allemaal graag bereid.
keuze, maar u kunt zelf beoordelen of we degenen die het gezegd hebben (on) recht hebben aan gedaan. In de kaders treft u onze bloemlezing aan (een kader met reacties op het concept, een kader met reacties op specifieke uitwerkingen). Onze conclusie is eens te meer dat Nieuwe Rivieren een belangrijk nieuw instrument zijn in onze omgang met water. Een instrument dat niet alleen bijdraagt aan onze veiligheid, maar ons ook kan helpen om prettige plekken te creëren om te leven, werken en recreëren. Laten we dus proberen echt Nieuwe Rivieren te gaan realiseren1. 5 maart 2007 Prof. Mr. F.H.J.J. Andriessen InnovatieNetwerk
In het voor u liggende boekje zijn deze reacties gebundeld. We hebben gekozen voor een opbouw in twee clusters. Eerst komen degenen aan bod die gevraagd zijn op Nieuwe Rivieren als nieuwe manier van denken te reageren. Vervolgens vindt u de reacties op de uitwerkingen voor specifieke locaties. De reacties worden voorafgegaan door een column van de gastspreker die we voor 8 februari hadden uitgenodigd. Aan het eind van het boekje vindt u een kort overzicht van de persuitingen naar aanleiding van het verschijnen van het boek Bouwen aan Nieuwe Rivieren. Wat opvalt is de positieve teneur van de reacties. We zijn zo vrij geweest uit elke reactie één markante zin te lichten. Uiteraard betreft het hier een subjectieve
Voor meer informatie verwijzen wij graag naar onze website: www.agro.nl/innovatienetwerk 1
“Met de aanleg van Nieuwe Rivieren kunnen we (…) verschillende vliegen in één klap slaan” (Prof. dr. H. Priemus, Hoogleraar faculteit TBM, TU Delft)
“Op de vraag of Nieuwe Rivieren kunnen dienen als ruggengraat voor een geheel nieuwe gebiedsontwikkeling: daar kan ik (…) positief op antwoorden” (Mw. Drs. A.D. Wilmot, Directeur Groen door Rood BV, AM)
“Een heel inspirerend boek met innovatieve ideeën (…). Het is geen luchtfietserij. Het zijn reële kansen die we met elkaar moeten benutten” ( Ir. K. Vriesman, Directeur Staatsbosbeheer)
“Vooral interessant is de gedachte om te werken met blauwe/groene, rode en gouden knoppen. Daarmee worden plannen concreet en tastbaar” (Mw. Ir. A.N. Wouters, Directeur Water Ministerie Verkeer en Waterstaat)
“Ik neig voorzichtig te concluderen dat onder Nederlanders draagvlak voor dit concept verkregen zou móeten kúnnen worden” (Mr. G. van Woerkom, Hoofddirecteur ANWB)
“Nieuwe Rivieren krijgen meer kansen als de overheid meer oog heeft voor dit initiatief door de kunst van het loslaten te hanteren” (M.Th.J.M. van Lith, Voormalig lid Tweede Kamer)
“Hieruit blijkt des te meer dat het (het project IJsselsprong bij Zutphen –red.) niet een speeltje is van enkele lokale bestuurders, maar dat het ook door deskundigen als een kansrijke gebiedsontwikkeling wordt gezien” (Th.H.C. Peters, Gedeputeerde provincie Gelderland in zijn reactie op de uitwerking van een Nieuwe Rivier in Zutphen)
“Een belangrijk en sterk punt (…) is dat de huidige gebruikers zelf de ontwikkeling ter hand nemen en grip houden op wat er gaat gebeuren (…). Aan de andere kant heb ik twijfels over de ambities en de grootschaligheid” (W. Hoornstra, Burgemeester gemeente Heerde in zijn reactie op de uitwerking van een Nieuwe Rivier in Veessen Wapenveld)
“Doordat allen in het gebied daar baat bij hebben kan het draagvlak in de regio groot zijn. Dat in tegenstelling tot de slechte ervaringen in het verleden, waarbij te eng (…) werd gekeken en iedereen te hoop liep” (Ing. M.J.H. Vestjens, Gedeputeerde provincie Limburg in zijn reactie op de uitwerking van een Nieuwe Rivier in Ooijen Wanssum)
“De rivier verandert door het voorstel ook van een barrière tot een verbindende schakel, die er voor zorgt dat Arnhem Noord en Arnhem Zuid meer en beter met elkaar verbonden worden.” (Dhr. C. Janssen, wethouder Arnhem in zijn reactie op de uitwerking van een nieuwe rivier bij Arnhem)
Column Prof. dr. Hugo Priemus Hoogleraar Faculteit Techniek, Bestuur en Management, Technische Universiteit Delft NIEUWE RIVIEREN: VAN DE NOOD EEN DEUGD MAKEN
Op 8 februari is het voorbeeldenboek ‘Bouwen aan Nieuwe Rivieren’ gepresenteerd. Vier locaties zijn bekeken: Arnhem, Veessen-Wapenveld, Zutphen en Ooijen-Wanssum. Het idee achter dit voorbeeldenboek is dat de aanleg van nieuwe rivieren een belangrijke bijdrage kan leveren aan de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Daardoor kunnen mooie landschappen en aantrekkelijke woonlocaties ontstaan. Nieuwe rivieren kunnen de ruggengraat vormen voor ontwikkelingen als waterberging, delfstoffenwinning, goederenvervoer, wonen en recreatie. Volgens het InnovatieNetwerk voegen nieuwe rivieren ruimtelijke kwaliteit toe en verhogen zij de veiligheid van het rivierensysteem. Hoe komt InnovatieNetwerk aan deze aanpak? Het is een mooi voorbeeld van de tegeltjeswijsheid ‘Van de nood een deugd maken’. Aanleiding voor deze aanpak is niet een nieuw soort masochisme, maar het onderkennen van een trend die vooral voor Nederland ingrijpende consequenties zal hebben: klimaatverandering. Al Gore is geen gezaghebbende wetenschapper, maar hij heeft wel van gezaghebbende wetenschappelijke studies kennis genomen. En hij behoort tot de curieuze
categorie van bestuurderen die ineens zeer verstandige dingen zeggen als ze geen bestuurlijke verantwoordelijkheid meer dragen, de categorie waartoe onder meer Clinton en Carter behoren, maar ook iemand als Lubbers. Je zou haast verlangen naar het afscheid van Balkenende: wie weet wat voor verstandigs er dan uit zijn mond zou komen. Met zijn onverhoedse brief samen met Tony Blair, waarin zij de EU-lidstaten wijzen op de urgentie om iets aan het klimaat te doen, heeft hij eigenlijk al een schot voor de boeg gelost. Wat er aan de hand is, heeft Al Gore welluidend en beeldend vastgelegd in zijn boek ‘An Inconvenient Truth’, vertaald als ‘Een ongemakkelijke waarheid. Het gevaar van het broeikaseffect en wat we eraan kunnen doen’ (Meulenhoff, 2006). Al bijna een halve eeuw lang neemt de CO2concentratie in de atmosfeer toe. Hiermee gaat een snel toenemende opwarming van de aarde gepaard. Overal ter wereld smelten de berggletsjers en dat gaat steeds sneller. Michael Mann en zijn collega’s toonden aan dat de temperatuur vooral in de meest recente jaren sterk stijgt: De ‘hockeystick’, waarin het klimaatverloop sinds 1000 is gevisualiseerd, is wereldberoemd geworden (zie het plaatje).
Deze klimaatstijging loopt parallel aan de CO2concentratie in de atmosfeer. Mede gezien de snelle welvaartsgroei in landen als India en China, is een verdere stijging van de CO2-concentratie te verwachten. Op een termijn van enkele decennia zullen de fossiele brandstoffen zijn uitgeput en staan we voor de opgave om nieuwe duurzame energiebronnen toe te passen. Wanneer de oceanen opwarmen, worden de orkanen heviger, zet het water uit en smelten de poolkappen. Het gevolg is een gestage, steeds snellere zeespiegelrijzing. Voor Nederland heeft de wateropgave twee gezichten: de smeltende sneeuwtoppen in de Alpen, waardoor de rivieren zwellen, en de zeespiegelrijzing die nieuwe eisen stelt aan de kust. Ik ben geen klimaatdeskundige en al evenmin een waterexpert. Als ik opmerk dat we ernstig rekening moeten houden met een rijzende zeespiegel, een toenemende waterstroom door de rivieren, grotere fluctuaties in het waterpeil en turbulentie door stormen en orkanen, praat ik deskundigen na. Ook als die deskundigen het niet op alle punten met elkaar eens zijn, luidt het parool dat we toe zijn aan no regret maatregelen. Vooral op een termijn van pakweg een halve eeuw, als de energietransitie aanzienlijke vorderingen moet hebben gemaakt, is het zeer onzeker hoe het klimaat zich verder zal ontwikkelen. De deskundigen kennen de eerste orde effecten van klimaatwijziging vrij goed, maar tasten nog in het duister omtrent tweede en derde orde effecten.
Ons land heeft eigenlijk geen keus. Anno 2007 zijn vele rivierdijken te laag en voldoen we nu al niet aan de veiligheidseisen die we onszelf ten tijde van de Deltawerken hebben gesteld. Er is dus allereerst een inhaalslag nodig. Bovendien moeten we ons laag gelegen, dichtbevolkte en kwetsbare land wapenen tegen toekomstige bedreigingen. Dat betekent een transformatie van de Nederlandse kust, vermoedelijk door de Noordzee deels in een Waddenzee te transformeren. Er moeten duinenrijen ten westen van de huidige duinenrij worden toegevoegd, en de duinen moeten worden versterkt en verhoogd. Daarnaast moeten de rivierdijken op tal van plaatsen worden versterkt en verhoogd. Bovendien moet de opnamecapaciteit van de rivierbeddingen aanzienlijk worden vergroot. Dat kan onder meer door op oude kaarten naar oude rivierbeddingen te speuren en deze – waar mogelijk – weer de oude functie van rivieren te geven. InnovatieNetwerk spreekt van ‘nieuwe rivieren’. Niet zelden blijkt het om oude rivieren te gaan, die eeuwen geleden zijn opgeheven. Er kunnen meren worden gecreëerd, die verschillende functies tegelijk kunnen hebben: een ecologische functie, waterberging, openluchtrecreatie en – onder zekere voorwaarden – een woonfunctie. Persoonlijk ben ik ervoor om de woonfunctie steeds vorm te geven aan de droge kant van de dijken. Ontwikkeling in de uiterwaarden van bijvoorbeeld drijvende woningen ziet er op een rustige zomerdag liefelijk en verleidelijk uit. Maar als het water spookt en de storm raast, zijn zulke woningen nauwelijks bereikbaar en acht ik het wonen op het water niet van gevaar ont-
bloot. Waar in het voorbeeldenboek wordt gekozen voor het bouwen in uiterwaarden, word ik – eerlijk gezegd – wat onrustig. Al deze ingrepen zijn mogelijk omdat er één functie is die in de komende decennia in Nederland ruimte zal inleveren: de agrarische functie. Overigens zal er veel ruimte voor land- en tuinbouw en veeteelt blijven waar agrariërs nieuwe kansen zullen grijpen. Als de milieueisen toenemen en worden gehandhaafd en als de EU-subsidies komen te vervallen, zal de agrarische sector als economische drager voor de open ruimte terrein verliezen. Dit is een zelfstandige trend, die zowel een probleem als een oplossing biedt. De terugtred van de agrarische sector introduceert de noodzaak van nieuwe economische dragers van de open ruimte: wonen, bedrijvigheid, recreatie. Met de aanleg van Nieuwe Rivieren kunnen we dus verschillende vliegen met één klap slaan: we geven een antwoord op het klimaatprobleem en het wassende water van de rivieren, we bieden een alternatief voor de stagnerende agrarische sector en we creëren nieuwe cultuurlandschappen, met niet alleen een ecologische en recreatieve functie, maar ook selectieve combinaties met de woonfunctie en de bedrijvigheid. Voor bestuurders, ontwerpers en ontwikkelaars is er veel werk aan de winkel!
Reacties op het concept Nieuwe Rivieren
Mw. Drs. A.D. Wilmot, Directeur Groen door Rood BV, AM “Bouwen aan nieuwe rivieren”; de titel laat al onomstotelijk zien hoe wij in Nederland het landschap steeds weer opnieuw vormgeven. Ingrijpen in natuurlijke processen. Daar waar wij eerst het water met strakke hand rechtlijnig door ons landje leidden, is er nu weer oog voor de meer natuurlijke vormen van waterlopen. Gelukkig, want meanderende rivieren hebben meer waterbergend vermogen in zich en geven het landschap een fraaier en gevarieerder aanblik. Allereerst complimenten voor de grondige en uitgebreide studie. De voorbeeldprojecten geven een goed inzicht in de problematiek en in de mogelijke integrale oplossing. De inbedding van de nieuwe rivier op een wijze die past bij de landschappelijke structuren uit de desbetreffende regio en vervolgens nieuwe woonmilieus met dat landschap te laten samensmelten als een natuurlijke eenheid, geeft kracht aan de planvorming en creëert de benodigde meerwaarde. Het gelijktijdig rekenen en tekenen draagt bij aan het realiteitsgehalte van dergelijke gebiedsontwikkelingen. Of Nieuwe Rivieren de oplossing is voor rivierveiligheid en waterbeheer vereist een kennis op het gebied van watermanagement en ik laat dat oordeel graag over aan die deskundigen. Op de vraag of Nieuwe Rivieren kunnen dienen als ruggengraat voor een gehele nieuwe gebiedsontwikkeling; daar kan ik vanuit de invalshoek als gebiedsontwikkelaar zeker positief op ant-
woorden. Water draagt bij aan de woonkwaliteit, maar ook in het omringende landschap zijn volop kansen aanwezig om bijzondere woonmilieus te creëren. In de studies heb ik veel nieuwe inspirerende woonconcepten gezien. Of alle concepten ook in praktische zin altijd mogelijk zijn, dient nader te worden bekeken. Bereikbaarheid van woningen bij hoog water en de kwaliteit van het water bij laag water zijn zaken die bij mij wat vraagtekens opriepen. Daarnaast zijn marktonderzoek en doelgroepenonderzoek benodigd om woonmilieus te kunnen ontwikkelen die aansluiten op de behoefte van de woonconsument. Maar de vraag naar watergebonden woonmilieus en landelijke woonmilieus die is er. Op regionaal niveau zal bekeken moeten worden of de nieuw toe te voegen woningen passen binnen de geprognosticeerde woonbehoefte. Indien dat niet zo is, dan zullen de streekplannen herzien moeten worden. Een dergelijke grote gebiedsontwikkeling vereist van het begin af aan dat alle belanghebbende partijen, met elkaar gezamenlijk het haalbaarheidstraject in gaan. Begrip voor en inzicht in elkaars belangen, mogelijke financiële stromen en de daarbij behorende randvoorwaarden, complementaire kennis, creativiteit en vertrouwen zijn hierbij van cruciaal belang. Op deze wijze kan de integraliteit en het draagvlak van de planvorming gewaarborgd worden. De huidige studie is zeer inspirerend en verdient wat ons betreft een verder onderzoek naar de haalbaarheid!
Ir. K. Vriesman, Directeur Staatsbosbeheer Een boek presenteren over nieuwe rivieren is een gewaagde onderneming. Vooral als deze nieuwe rivieren niet zijn geprojecteerd in een dunbevolkt land ver hiervandaan, maar in ons eigen kleine, drukke Nederland. Dat is immers het land waar door de enorme regeldruk grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen altijd moeizaam tot stand komen. Dat heeft Staatsbosbeheer – als het om rivieren gaat - aan den lijve ervaren. Daarom: gewaagd! Maar tegelijkertijd: zeer welkom! Het is duidelijk: de auteurs hebben zich niet laten leiden door alle denkbare bezwaren tegen nieuwe rivierlopen, maar ze zijn juist op zoek gegaan naar de aantrekkelijke kanten ervan. En om vanuit die aantrekkelijkheid de haalbaarheid te vergroten. Omdat het dan gaat om een mooi product. De centrale idee in het boek is: koppel de aanleg van nieuwe rivieren aan de ruimtelijke en economische ontwikkelingskansen van Nederland. Op die manier zijn nieuwe rivieren geen bedreiging voor huidige functies – dat ook wel natuurlijk - maar vooral een impuls en aanjager voor gewenste gebiedsontwikkelingen. En als daarbij tegelijk vraagstukken op het gebied van waterbeheer en rivierveiligheid worden opgelost, zijn we er helemaal: Veilig, aantrekkelijk èn betaalbaar. Wat kan een bestuurder in dit land zich nog meer wensen? }}
Het boek verwijst naar een eerdere verkenning van de mogelijkheden om nieuwe rivieren te ontwikkelen. Dat was eind 2004. Die verkenning bouwde op zijn beurt weer voort op de gedachte die Staatsbosbeheer in 2003 lanceerde om door de Betuwe een nieuwe rivier aan te leggen als maatregel voor hoogwaterbescherming. Het was de tijd van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de rivier, die inmiddels van kracht geworden is. Die gedachte van een nieuwe rivier was toen bestuurlijk nog een brug te ver. Maar ik ben blij dat het Innovatienetwerk met die suggestie verder is gegaan en de kansen daarvan heeft gezien. En met het recente klimaatrapport van de VN in het achterhoofd denk ik dat dit soort binnendijkse maatregelen zich ook steeds meer vanzelf aan ons zullen opdringen. De Nederlandse delta zal opnieuw ingericht moeten worden en dat vraagt om ongewone oplossingen. Ik onderschrijf dan ook de boodschap van dit boek: een nieuwe rivier kan echt heel veel goeds en moois voor Nederland opleveren. Vanuit Staatsbosbeheer zien we de voordelen voor de natuur en het landschap heel duidelijk. Maar evenzo voor veiligheid, rust en recreatie. De kracht van de voorbeelden in dit boek ligt in het verbreden van het perspectief. Namelijk denken vanuit het gebied zelf met al zijn geïntegreerde ontwikkelingskansen. En niet in termen van een nationale en sectorale maatregel die in het gebied gedropt wordt. Op die manier verandert bijvoorbeeld de hoogwatergeul bij Veessen-Wapenveld van een gevreesde in-
breuk in een aanjager voor integrale gebiedsontwikkeling. En dat is winst. Want alleen een hoogwatergeul roept begrijpelijk veel weerstand op omdat het door de bewoners beleefd wordt als een bedreiging voor de huidige gebruiksfuncties en hun huidige bestaan. Een nieuwe rivier als ruggegraat voor het ontwikkelen van nieuwe functies is veel aantrekkelijker. Het biedt inwoners die dat willen de mogelijkheid om om te schakelen naar andere vormen van ondernemerschap. Ook aansprekend vind ik de benadering om te gaan voor kwaliteit als route om de financiële dekking rond te krijgen. In de praktijk is het inderdaad vaak andersom: vanwege de financiële haalbaarheid wordt bezuinigd op de kwaliteit. En vervolgens zijn we niet tevreden over het eindresultaat. Ik heb bij deze benadering echter ook een bedenking. In de voorbeelden in dit boek wordt namelijk een belangrijke rol toegedicht aan de woningbouw om nieuwe rivieren financieel haalbaar te maken. Nogal grootschalige woningbouw als financiële drager. Woningbouw bij stedelijke lokaties ligt voor de hand. Maar in het landelijk gebied ligt dat anders. Hoeveel woningen/bouwvolume heb je nodig en wat betekent dat voor het landschap, maar ook voor de sociale structuur in zo’n gebied? In het voorbeeld van Veessen-Wapenveld is sprake van een totaal tot zo’n 1150 woningen! Het boek noemt de uitdaging om woningbouw en ruimtelijke kwaliteit met elkaar te verzoenen, maar met dergelijke aantallen in een open gebied zijn de belangen niet zomaar verzoend. Maar ik geef het toe: het lijkt ook mij best spannend om te wo-
nen in een 21e eeuwse vesting met een echte slotgracht! Maar wat minstens zo belangrijk is als woningbouw is de economische impuls die nieuwe natuur kan opleveren. Dit is onlangs onderzocht voor het natuurgebied De Gelderse Poort dat Staatsbosbeheer beheert. De nieuwe natuur leidt tot veel meer recreanten. Daar springen ondernemers op in met als gevolg: meer voorzieningen, ook voor de eigen bevolking, meer omzet en meer banen. Als we deze effecten meerekenen, kan de rol van de woningbouw wellicht verkleind worden, wat het gebied nog aantrekkelijker maakt voor bezoekers.
Ik ben het ook niet eens met de stelling in het boek dat natuurorganisaties niet bij machte zijn om de kwaliteit van natuur en landschap op lange termijn voldoende overeind te houden. Stedelingen kunnen het kapitaal en de legitimatie daarvoor wèl verschaffen, aldus het boek. Terreinbeherende organisaties als Staatsbosbeheer staan pal voor een goed beheer van natuurgebieden. En dat niet alleen voor de natuur zelf, maar ook voor de burger, en misschien wel in het bijzonder voor de stadsbewoner om te voorzien in zijn behoefte aan rust en groen. Daarom treden wij ook steeds meer buiten onze oude vertrouwde bosgebieden. Want het is waar: het landschap daarbuiten kan een speelbal worden van belangen. Om die reden richt Staatsbosbeheer zich nu al actief op steden, hun bewoners en het omliggende landschap om samen te gaan voor ruimtelijke kwaliteit. Daarvoor hebben wij in regio Oost het programma Stedelijke netwerken opgezet. Zo zijn we actief betrokken bij het in het boek genoemde voorbeeld Stadblokken/Meinerswijk in Arnhem. En in park Lingezegen tussen Arnhem en Nijmegen, waar geen hoogwaterproblematiek speelt, maar waar wij de Linge wel willen benutten als nieuwe ruggengraat van het gebied. En ook bij Kampen werken we mee aan nieuwe natuur in de hoogwatergeul die ook toegankelijk is voor de stadsbewoners. De stad is voor ons een steeds belangrijker partner. Wij zetten ons in voor meer natuur bij de stad; dat is volgens mij hard nodig om de hectiek van de stad te kunnen afwisselen met de rust in de natuur. Daarom zullen we vanuit onze rol als terreinbeheerder ook
graag participeren in het in het boek genoemde project van de IJsselsprong bij Zutphen. Een heel inspirerend boek met innovatieve ideeën. Ik zie zeker mogelijkheden om hiermee verder te gaan. Het is geen luchtfietserij. Het zijn reële kansen die we met elkaar moeten benutten.
Mw. Ir. A.N. Wouters, Directeur Water Ministerie Verkeer en Waterstaat Het boek “Bouwen aan nieuwe Rivieren” vind ik een inspirerend boek met mooie en goed uitgewerkte plannen voor het rivierengebied. Vooral interessant is de gedachte om te werken met blauwe/groene, rode en gouden knoppen. Daarmee worden plannen concreet en tastbaar. Het maakt duidelijk welke kwaliteiten, tegen welke prijs, door wie gefinancierd, kunnen worden gerealiseerd. De uitgewerkte plannen maken duidelijk dat door koppeling van publieke en private financieringsstromen mooie dingen kunnen worden gerealiseerd die bijdragen aan de veiligheid en vitaliteit van het rivierengebied. Dat er veel staat te gebeuren in het rivierengebied is voor V&W een gegeven. Ruimte voor water is daarbij een leidend principe. Het afgelopen jaar heeft zowel de Eerste als de Tweede Kamer unaniem ingestemd met de PKB Ruimte voor de Rivier. Via dit programma zal tot 2015 ruim 2 miljard euro worden geïnvesteerd in de vergroting van de veiligheid en ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied. Ook langs de Maas wordt via de Maaswerken tot 2018 veel werk verzet. De PKB Ruimte voor de Rivier bestaat uit 39 samenhangende maatregelen langs IJssel, Nederrijn, Lek, Waal en het benedenstroomse deel van de Maas. Bij de nadere uitwerking van de 39 maatregelen zal, net als tijdens de ontwerpfase van de PKB, intensief worden samengewerkt met regionale overheden. Met wa-
terschappen, gemeenten en provincies zijn en worden afspraken gemaakt over de nadere uitwerking van de plannen. Juist vanuit de gedachte om de plannen voor de veiligheid van het rivierengebied te koppelen aan regionale ontwikkelingen. Gegeven de wens om het initiatief voor de nadere uitwerking van de Ruimte voor de Rivier plannen in eerste instantie aan de andere overheden te gunnen, ben ik ook vooral benieuwd naar hun opvatting over de specifieke plannen in het boek “Bouwen aan nieuwe rivieren”. Als zij de plannen omarmen en de plannen blijken invulling te geven aan taakstelling zoals opgenomen in de PKB Ruimte voor de Rivier, dan denk ik dat ze een goede kans maken om gerealiseerd te worden. In de PKB zijn naast de 39 maatregelen ook 10 ruimtelijke reserveringen opgenomen. Dit is gedaan vanuit het besef dat met de uitvoering van de PKB de werkzaamheden in het rivierengebied niet af zijn. Klimaatverandering, ruimtelijke en economische ontwikkeling vragen voortdurend om het investeren in waterveiligheid. Ook bij het nadenken over toekomstige maatregelen is het boek “Bouwen aan Nieuwe Rivieren” een bron van inspiratie.
Mr. G. van Woerkom, Hoofddirecteur ANWB Nieuwe Rivieren. Een intrigerend concept. En typisch iets voor Nederland om op deze manier over water na te denken. Net als ‘Ruimte voor de Rivier’ zal de ANWB dit initiatief met belangstelling volgen, vooral vanwege de nieuwe kansen voor recreatie. Want water leent zich prima voor een-tweetjes met recreatie. Dit boek laat bovendien zien dat de ontwerpen haalbaar zijn en dat gebieden er per saldo mooier en duurzamer van worden. Ik hoop dat ze beleidsmakers en beslissers, zowel in publieke als private kringen, zullen inspireren. Maar wat zullen onze leden ervan vinden? Ik weet niet of Hans Hillebrand van het InnovatieNetwerk ANWB-lid is, maar in de kantlijn van het ‘woord vooraf’ toont hij zich in elk geval enthousiast. Maar hij is dan ook opgegroeid aan de Maas. ‘Prachtig’, schrijft hij, ’s zomers zwemmen en ‘s winters schaatsen op ondergelopen weilanden’. U, mijnheer Andriessen, komt uit Utrecht: de stad die de grachten vult met water uit de Kromme Rijn. Zelf ben ik geboren in Arnhem, niet ver van de plek waar gemiddeld per seconde 2.200 kuub Rijnwater ons land binnenstroomt. Veel Nederlanders dromen ervan te wonen aan het water. Ze houden van watersport. Of ze recreëren graag aan de oevers. Zo heeft iedereen wel iets met één van de brede rivieren, die zo traag door het oneindig laagland gaan; niet voor niets de meest geciteerde dichtre-
gels uit onze literatuur. En als kind hebben we misschien de waterstanden nog voorbij horen komen, op de radio: ‘Lobith, … plus 2, Wijk bij Duurstede, min 3’; plaats na plaats, in een monotone, bijna hypnotiserende kadans. Rivieren. Het is allemaal gewoon water, H2O. Maar het is dus blijkbaar ook recreatie, nostalgie, romantiek, welzijn, emotie. Toch ligt de aanleiding om nieuwe rivieren te graven in géén van deze kenmerken. De aanleiding ligt in de dreiging (en dreef hier ter plaatse niet ooit te midden van de rommel, een torenspits in het rond; de torenspits van Bim bam Bommel?). Dreiging dus. En de dreiging wordt groter. Vanuit enerzijds onze liefde en anderzijds ons ontzag voor onze rivieren, neig ik voorzichtig te concluderen dat onder Nederlanders draagvlak voor dit concept verkregen zou móeten kúnnen worden (behalve uiteraard bij de mensen bij ie één van de nieuwe rivieren in de achtertuin geprojecteerd is).
M.Th.J.M. van Lith, Voormalig lid Tweede Kamer Als voormalig lid van de Tweede Kamer en waterspecialist ben ik gevraagd een reactie te geven op het recent gepubliceerde boek ‘Bouwen aan Nieuwe Rivieren’. Ik begin met een algemene opmerking over de politieke koers, die de Tweede Kamer de afgelopen jaren voor het rivierengebied heeft ingezet. Er wordt wel eens gezegd, dat veel water door de Rijn moet stromen voor dat in Den Haag iets verandert. Afgelopen jaren heeft wat dat betreft veel water gestroomd. De uitgangspunten van het waterbeleid en in het bijzonder die voor wat betreft de grote rivieren zijn danig op de schop genomen. Deze zijn opnieuw gedefinieerd en hebben grote invloed op toekomstige maatregelen bij de grote rivieren. Op de eerste plaats wordt met rivierafvoeren meer geanticipeerd op klimaatverandering en zal de aanpak op internationaal stroomgebiedsniveau gestimuleerd worden. Op de tweede plaats wordt de herinrichting van rivieren niet alleen gezien als technisch vraagstuk, het beheersen van de hoeveelheid water door versterking van waterkeringen, maar is er meer gevoel voor herstel van de natuurlijke loop van rivieren door rivierverruiming en een betere inschatting van overstromingsrisico’s. Op de derde plaats is er niet alleen sprake van een zuiver waterstaatkundige opgave, maar veel meer dan in het verleden een gebiedsgerichte ontwikkeling waarin water als belangrijk ordenend principe wordt erkend. Politiek Den Haag heeft met andere woorden toekomst gericht waterbeleid ingezet!
Meer specifiek is de vraag neergelegd, wat het idee van een Nieuwe Rivier zo aantrekkelijk maakt. Het gaat bij nieuwe rivieren gelukkig niet alleen of juist niet om de rivierafvoeren en waterpeilen. Het gaat in wezen over de beleving van het water als onderdeel van de leefomgeving, dat maakt het idee van nieuwe rivieren aantrekkelijk. Traditioneel worden veranderingen in het rivierensysteem gedomineerd door kostenplaatjes, de kosten die samenhangen met de uitvoering van maatregelen. Er zou echter sprake moeten zijn van een maatschappelijk debat dat veel meer gericht is op de maatschappelijke meerwaarde, als ingegrepen wordt in het rivierengebied. Bij de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor Rivier is gewezen op de meerwaarde van de bypasses van Kampen en Zutphen, namelijk de beleving van een nieuwe leefomgeving van wonen en recreatie langs en op het water. Helaas zijn deze bypasses nog niet opgenomen in het
basispakket van de PKB Ruimte voor Rivier, vanwege de kosten die ermee samen zouden hangen. Er is gelukkig tot 2009 de tijd om niet alleen de kosten, maar ook de baten in beeld te krijgen, niet alleen op korte maar ook op lange termijn. Nieuwe rivieren hebben maatschappelijke meerwaarde en sluiten goed aan bij de nieuwe en dubbele doelstelling, namelijk het waarborgen van veiligheid tegen overstromingen en het belang van de kwaliteit van een (nieuwe) leefomgeving. Welke complicaties zouden voor de realisatie van Nieuwe Rivieren nog op kunnen duiken? Bij de managementdag van Rijkswaterstaat heb ik een steen in de vijver gegooid om het waterbeleid te verbeteren en de daar uitgesproken gedachten sluiten aan bij de problemen cq kansen van Nieuwe Rivieren. Vanuit de overheid zou veel meer samen met de ‘buitenwereld’ gewerkt moeten worden aan de drie i’s: 1. meer integraal werken, 2. het beleidsproces meer interactief maken, en 3. meer initiatief van maatschappelijke krachten stimuleren. De overheid neigt nog wel eens voor te schrijven wat goed voor iedereen is. Hiermee wordt voorbij gegaan aan de creativiteit, denkkracht en het draagvlak in de samenleving. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat als goede gebiedsgerichte alternatieven vanuit de samenleving worden aangedragen, de overheid deze zou moeten verkiezen boven de reeds op papier gezette voorkeursvarianten. Als de overheid maatschappelijk initiatief serieus wil nemen, zal er meer ruimte moeten worden gegeven aan de eigen invulling van een gebied. Een voorbeeld waaruit blijkt dat waardering voor maatschappelijk initiatief werkt, is
het deels stromend maken van de Overdiepse polder. In deze polder hebben boeren de ideeën voor de inrichting van ‘hun polder’ en de voorwaarden met draagvlak aan de overheid aangeboden. Dit is een van de eerste voorbeelden hoe de overheid beter met maatschappelijk initiatief om zou kunnen gaan. Nieuwe Rivieren krijgen meer kansen als de overheid meer oog heeft voor dit initiatief door de kunst van het loslaten te hanteren, zodat samen kan worden gewerkt aan een duurzaam, leefbaar rivierengebied!
Reacties op uitwerkingen voor specifieke locaties
Gedeputeerde Th.H.C. Peters (Gelderland) over de uitwerking voor Zutphen In Zutphen worden marktpartijen de komende maanden uitgenodigd om met voorstellen te komen voor de aanleg van een Nieuwe Rivier ten westen van de IJssel. Welk advies ontleend aan het boek Nieuwe Rivieren zou u willen geven aan de marktpartijen die een aanbod doen? Mijn advies komt er kort en goed op neer dat ik de markt wil adviseren niet alleen naar het geld te kijken om een zo'n gunstig mogelijk plaatje neer te zetten, maar vooral ook naar de mogelijkheden om werk met werk te maken. Bijvoorbeeld door kosteneffectief met grond om te gaan. Veiligheid met Kwaliteit. In het boek staat dat de voorgestelde inrichting gerealiseerd kan worden uit de beschikbare budgetten vanuit de PKB Ruimte voor de Rivier en de opbrengst uit de stedelijke ontwikkeling. Dit lijkt een mooie conclusie maar ik maak hem nog niet de mijne, omdat ik denk dat het uiteindelijke ontwerp er toch wat anders uit zal zien. Zo gaat het ons niet alleen om de hoogwateropgave maar vraagt ook de infrastructuur om een structurele oplossing en de infrastructuur zit niet in dit ontwerp.
Als stuurgroep IJsselsprong zijn we heel benieuwd naar waar de markt dit jaar mee komt. Omdat het project IJsselsprong de hoogwateropgave voor de lange termijn oplost ben ik er van overtuigd dat als er een financieel gat is, er met Den Haag over extra rijksmiddelen te praten valt. De ruimtelijke kwaliteit staat voorop bij de beoordeling van de inzendingen vanuit de markt. Financiële gaten dichten met alleen dure woningen is niet de oplossing. Als er meer geld nodig is gaan we dat gezamenlijk zoeken en vinden is mijn overtuiging. In de stuurgroep werken we goed samen met Verkeer en Waterstaat en VROM en gezien de sympathie van de Staatssecretaris en het parlement voor het project hebben we vertrouwen in een succesvolle afloop.
Uiteraard ben ik blij met de aandacht die het project IJsselsprong krijgt door de uitgave van het boek ‘Bouwen aan Nieuwe Rivieren’.
Hieruit blijkt des te meer dat het niet een speeltje is van enkele lokale bestuurders, maar dat het ook door deskundigen als een kansrijke gebiedsontwikkeling wordt gezien.
Burgemeester W. Hoornstra (gemeente Heerde) over de uitwerking voor Veessen-Wapenveld Met aandacht heb ik kennis genomen van 'Bouwen aan Nieuwe Rivieren'. Ik geef mijn complimenten voor de creatieve manier waarop invulling is gegeven aan de noodzaak tot waterberging zoals we die in Nederland kennen. Een belangrijk en sterk punt uit de voorstellen is voor mij de constatering dat de huidige gebruikers zelf de ontwikkeling ter hand nemen en grip houden op wat er gaat gebeuren, en dat daarmee ook de revenuen uit het plan aan henzelf ten goede komen. Aan de andere kant heb ik twijfels over de ambities en de grootschaligheid van dit project, deze lijken mij vooralsnog te hoog gegrepen. Wel vind ik de voorstellen zeer interessant om mee te nemen bij de verdere ontwikkelingen van de plannen voor het gebied Veessen-Wapenveld. Ze passen ook goed binnen de bestaande afspraken om zowel de groene als blauwe variant van het overloopgebied door te rekenen, waarbij de belangen van alle groepen afgewogen moeten worden. Het rapport is daarom voor mij een extra aansporing om de plannen rondom een blauwe variant van het overloopgebied serieus te bekijken.
Gedeputeerde M.J.H. Vestjens (Limburg) over de uitwerking voor OoijenWanssum In Limburg hebben we geleerd dat het verstandig is niet sectoraal naar alleen de rivier te kijken of te handelen, maar naar de vele aspecten die bij een gebied betrokken kunnen zijn. Gebiedsgericht. Voor dit stuk van de Maas geldt dat de Maas een stuk van haar natuurlijke loop terug kan krijgen. De natuur zoekt dan
zijn eigen oorspronkelijke weg. Door naast de natuur ook veiligheid en economie aan de rivier te verbinden kan er viervoudig een win situatie gehaald worden, met daaraan nog toegevoegd de mogelijkheden voor volkshuisvesting met nog een keer een “win” die de kosten mee helpt dragen. Doordat allen in het gebied daar baat bij hebben kan het draagvlak in de regio groot zijn. Dat in tegenstelling tot de slechte ervaringen in het verleden, waarbij te eng naar alleen rivier of grondstoffenwinning werd gekeken en iedereen te hoop liep.
Wethouder C. Jansen (gemeente Arnhem) over de uitwerking voor Arnhem Het aardige aan dit plan is dat het echt verrassend is, anders dan de plannen tot nu toe. Die plannen gaan er altijd van uit dat er gebouwd moet worden recht tegenover het centrum, op de zogenoemde Stadsblokken. Eigenlijk zijn alle plannen tot nu toe daar varianten op. Maar hier komt men met een heel andere gedachtelijn, waarbij Stadsblokken juist wordt ingericht als recreatief gebied met een beetje bebouwing. Dat sluit heel mooi aan op de traditie van Arnhem met parken die tot ver in het centrum doorlopen. De bebouwing is in het voorstel meer naar het westen gesitueerd, in een deels wat verwaarloosd maar wel hoger gelegen gebied (Meinderswijk). Door daar een Nieuwe Rivier aan te leggen ontstaat een prachtige woonomgeving, zonder dat de bestaande natuur in het gedrang komt. De rivier verandert door het voorstel ook van een barrière tot een verbindende schakel, die er voor zorgt dat Arnhem Noord en Arnhem Zuid meer en beter met
elkaar verbonden worden. Ik ga het gedachtegoed dus zeker inbrengen in het komende interactieve planproces. Daar is het een verrijking voor.".
Reacties uit de pers Aanleg van nieuwe rivieren lost vele problemen op, Nederlandse Staatscourant 08-02-2007 Plaatselijke bijval voor plannen, De Stentor 09-022007. Nog miljarden euro’s nodig tegen hoogwater, Trouw 09-02
Nieuwe rivieren bron van inspiratie, Cobouw, Suzanne van den Eynden 09-02-2007 Wethouder: alles rond bypass nog open, De Stentor 10-02-2007 Wonen aan een Nieuwe rivier, Volkskrant, Marieke Aarden, 12-02-2007 Bouwen aan rivier is een stap te ver, De Stentor – Zwolse Courant, 13-02-2007
Nieuwe rivieren kunnen helpen stijgend water het hoofd te bieden, Trouw 09-02-2007
IJsselsprong, ingezonden artikel in Zutphens Dagblad
Tv programma, Goedemorgen Nederland. Interview met Hans Hillebrand over Nieuwe Rivieren 09-02-2007
Nieuwe rivieren, reactie InnovatieNetwerk op ingezonden stuk, Deventer Dagblad, 17-02-2007
Nieuwe rivier langs de IJssel bij Zutphen en Veessen, De Stentor – Veluws Dagblad 09-02-2007 Nieuwe rivier tussen Ooijen en Wanssum, Dagblad de Limburger, Jos Bouten, 09-02-2007 Horst en Meerlo blij met rivierplan, Dagblad de Limburger 09-02-2007 Nieuwe rivier langs de IJssel bij Zutphen en Veessen, De Stentor – Gelders Dagblad, Peter Leunissen 09-02-2007 Stromende rivieren bij Zutphen en Veessen, De Stentor 09-02-2007