WENb-08-0194 AE
BOUWEN AAN EEN NIEUWE CAO VOOR DE SECTOR K&T VAN DE WENb
STARTDOCUMENT inclusief bevindingen startbijeenkomst 17 april 2008
Arnhem, 26 mei 2008
WENb-08-0194 AE
Inleiding
In 2007 hebben de vakorganisaties gezamenlijk met werkgevers van de kabelbedrijven aangesloten bij de WENb, afgesproken om met medewerkers, managers, or-leden en vakbondsleden een startbijeenkomst de houden. De Startbijeenkomst moet de contouren leveren voor een nieuwe “kabelCAO”, zowel wat betreft inhoud als vorm en contractpartijen. Op 17 april 2008 is deze startbijeenkomst gehouden. Werkgevers en vakorganisaties hebben met een 50-tal medewerkers van de bedrijven uit de sector aan de hand van een aantal stellingen de contouren voor de nieuwe CAO verkend. De belangrijkste bevindingen van deze startbijeenkomst zijn in dit document opgenomen. Op 21 april hebben de werkgevers en de vakorganisaties dit startdocument opgesteld. Samen met de bevindingen van 17 april vormt dit document het toetsingskader voor de nieuwe CAO. Een kleine commissie van specialisten zal op basis van dit startdocument een basistekst opstellen voor een nieuwe CAO. Deze basistekst vormt het vertrekpunt voor de onderhandelingen die voor de zomer moeten leiden tot een nieuwe CAO.
Communicatie Werkgevers en vakorganisaties zijn het er over eens dat betrokkenheid van medewerkers, management en medezeggenschap van belang is in de verschillende fases van het CAO-proces De CAO-partijen hebben afgesproken de medewerkers van de bedrijven regelmatig op de hoogte te houden. De publicatie van dit startdocument is daar een onderdeel van.
Inhoud van dit startdocument Het startdocument bevat drie onderdelen: A. Aanleiding en achtergronden voor een nieuwe CAO; B. De belangrijkste bevindingen van de startbijeenkomst van 17 april 2008; C. De gemeenschappelijke uitgangspunten voor de nieuwe CAO: het eigenlijke startdocument.
L-08-0194-AE-280408-Startdocument KT (2) (2) 2 van 5
WENb-08-0194 AE
Deel A: Aanleiding en achtergronden voor een nieuwe CAO. De aanleiding om te komen tot een nieuwe CAO kan in twee punten worden samengevat: • het vervallen van de raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven. De bepalingen van de raam-CAO moeten worden verwerkt in de afzonderlijke sector-CAO’s, dus ook in de sectorCAO Kabel en Telecom; • de behoefte aan een CAO met een eigen karakter. De kabelbedrijven operen is een dynamische markt. Een nieuwe CAO moet bij het karakter van deze markt passen.
De sector-CAO Kabel en Telecom geldt voor de volgende bedrijven: • Ziggo, Utrecht • UPC Nederland Services BV, Amsterdam • Essential Domestic Services, Hengelo • NV Kabeltelevisie Noord-Oost Friesland, Dokkum • CENNED Telecom BV, Leeuwarden
Bij deze bedrijven zijn circa 3.500 medewerkers in dienst, verdeeld over de beroepsgroepen: • Customer operations 44% • Netwerkservices 30% • Staf & administratie 11% • Marketing en Sales 10% • IT 5%
Wat hebben werkgevers en vakorganisaties afgesproken? • CAO-partijen beleggen een startbijeenkomst, welke moet leiden tot de contouren van een nieuwe kabel-CAO, zowel wat betreft inhoud als vorm en contractpartijen. • De startbijeenkomst moet leiden tot een door CAO-partijen opgesteld startdocument. • Op basis van het startdocument stelt een technische commissie de basistekst op voor een nieuwe kabel-CAO. De tekst wordt aan CAO-partijen aangeboden. • CAO-partijen voeren het CAO-overleg op basis van de nieuw opgestelde CAO-teksten. Het overleg moet leiden tot een nieuwe CAO.
Werkgevers en vakorganisatie hebben uitgesproken dat de nieuwe en volwaardige CAO: • optimaal moet aansluiten bij de behoeften van werkgevers en werknemers in de sector en • moet aansluiten bij de ontwikkelingen in de markt.
Deel B: De belangrijkste bevindingen van de startbijeenkomst van 17 april. Werkgevers en vakorganisaties hebben de startbijeenkomst benut om te luisteren naar wat er leeft, wat de verwachtingen zijn en hoe de nieuwe CAO er uit zou moeten zien. Dit is gebeurd aan de hand van een viertal inleidingen en stellingen. In het totaal zijn 70 deelnemers uitgenodigd volgens de volgende verdeelsleutel: - De vakorganisaties nodigen 10 vakbondsleden uit - Ziggo en UPC nodigen ieder 19 deelnemers uit (medewerkers, or-leden en management) - Cenned, Kabel Noord en EDS nodigen ieder 3 deelnemers uit. - De onderhandelingsdelegaties, de directeuren van Ziggo en UPC en de onafhankelijk voorzitter completeren het aantal deelnemers tot 70. 60 van de uitgenodigde deelnemers hebben deelgenomen aan de startbijeenkomst.
L-08-0194-AE-280408-Startdocument KT (2) (2) 3 van 5
WENb-08-0194 AE
Starbijeenkomst 17 april: belangrijkste bevindingen uit de zaaldiscussies naar aanleiding van de inleidingen en stellingen. Kabel in Nederland: In een vraaggesprek onder leiding van dagvoorzitter Johan Doesburg hebben de directeuren van Ziggo en UPC een korte schets gegeven van de bedrijven en de markt waarin zij zich bevinden. • De kabelbedrijven hebben te maken met een snel veranderende omgeving, markt en samenleving. • Dienstverlening staat centaal centraal (klanttevredenheid). • De snelle ontwikkelingen vragen om nieuwe vaardigheden van medewerkers. • Flexibiliteit is noodzakelijk: acceptatie van verandering: mobiliteit, scholing, employability. • Geen concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen kabelbedrijven, wel moet er ruimte zijn voor bedrijfsspecifieke invulling. De CAO moet “simpel” zijn Vu Hoang, senior agent customer operations bij Ziggo, lichtte deze stelling toe aan de hand van een praktisch voorbeeld en zijn ervaringen met de CAO. De belangrijkste conclusies uit de zaaldiscussie: • De CAO moet “toegankelijk” zijn: leesbaar, begrijpelijke taal, zo mogelijk digitaal (web based). • Er moet geen sprake zijn van een uitgeklede CAO; wel is herschikking van middelen en regelingen mogelijk. • Er moet ruimte zijn voor flexibiliteit / individuele keuzes (basis + budget), in te vullen door medewerker. • Management en medewerkers moeten in staat zijn hiermee om te gaan. Work-life balance: een illusie Deze stelling werd ingeleid en toegelicht door Etienne Haneveld, bestuurder van de ABVAKABO FNV. De moeilijke opgave om een goede balans tussen privé en werk te vinden, kwam ook in de zaaldiscussie naar voren. • Er is sprake van verschillende behoeftes (differentiatie) vanuit bedrijfsonderdelen, functionaliteit en generaties. • Niet alle individuele wensen zijn in de CAO vast te leggen. Wel kan de CAO kaders stellen waarbinnen individuele keuzes gemaakt kunnen worden. • Work-life balance krijgt inhoud in de relatie medewerker – manager. • Work-life balance moet vorm en inhoud krijgen vanuit HR-beleid: de CAO en de bedrijfsregelingen moeten dit mogelijk maken en ondersteunen. • Motivatie, productiviteit en betrokkenheid dragen bij aan een goede balans: managementstijl is hierbij belangrijk. Flexibiliteit moet de hoogste prioriteit hebben: generatie Einstein Marco Vianen, VP Customer Operations bij UPC gaf in zijn inleiding een schets van “de nieuwe medewerker”. Flexibiliteit is niet alleen vanuit het perspectief van de organisatie van groot belang. Ook de nieuwe medewerker vraagt zelf om flexibiliteit en maatwerk. • • • •
Medewerkers hebben verschillende behoeftes, afhankelijk van “generatie” waartoe zij behoren. Toenemende importantie van “nieuwe jonge groep medewerkers”. Flexibiliteit is mede afhankelijk van wisselwerking klant – werkgever – medewerker. De CAO moet aansluiten bij de verschillende groepen die allen in meer of mindere mate vertegenwoordigd zijn in de bedrijven.
Van Startbijeenkomst naar startdocument Op 21 april hebben de CAO-partijen de bevindingen van de starbijeenkomst besproken. Werkgevers en vakorganisaties hebben een startdocument geformuleerd in de vorm van gemeenschappelijke uitgangspunten. Deze vormen met de bevindingen van de startbijeenkomst het toetsingskader voor de nieuwe CAO. L-08-0194-AE-280408-Startdocument KT (2) (2) 4 van 5
WENb-08-0194 AE
Deel C: Gemeenschappelijk uitgangspunten: startdocument. 1. De nieuwe CAO voor de sector Kabel en Telecom moet zowel de kabelbedrijven als de medewerkers ondersteunen om de komende jaren een zo sterk mogelijke positie op zowel de markt als de arbeidsmarkt te verkrijgen en te behouden. Daarbij staan centraal: a. Klanttevredenheid; b. Efficiënte en flexibele bedrijfsvoering; c. Inzetbaarheid, opleiding en employability (waarbij de medewerker ook (mede) verantwoordelijkheid heeft voor zijn eigen loopbaan, zowel intern als extern); d. Medewerkerstevredenheid. 2. De nieuwe CAO kent een basis en biedt daarnaast regelruimte tot differentiatie naar: a. bedrijven, b. bedrijfsonderdelen en/of c. functiegroepen. Het invullen van en wijzigingen binnen de regelruimte kan niet eenzijdig door werkgever of medewerker(s) plaatsvinden. 3. Het vormen van een nieuwe CAO heeft geen bezuinigingsdoelstelling. Wel is een herschikking van middelen mogelijk. In het proces van totstandkoming worden CAO-voorstellen van en door CAO-partijen in de onderhandelingen meegenomen. 4. De nieuwe CAO kent een (materieel en immaterieel) basispakket en een individueel budget. Het individuele budget wordt door de medewerker ingevuld binnen de daarvoor in de CAO vastgestelde kaders. Het is van belang dat gevolgen van de individuele keuzes voor de medewerker inzichtelijk is. 5. Management en medewerkers moeten in staat gesteld worden om te gaan met differentiatie en individuele keuzes. 6. Work-life balance moet vorm en inhoud krijgen vanuit het HR-beleid van de bedrijven. Om een goede work-life balance te bereiken waarbij rekening gehouden wordt met de wederzijdse belangen van medewerker en werkgever, moeten afspraken gemaakt worden over regelruimte, normen, criteria, procedures, toetsing, evaluatie en toezicht. 7. De nieuwe CAO moet geschreven zijn in een voor medewerkers heldere en begrijpelijke taal. 8. De nieuwe CAO moet toegankelijk zijn. Dit betekent onder andere: a. Een logische groepering van onderwerpen naar thema’s. Waar mogelijk worden achterliggende visie en intentie van de afspraken weergegeven; b. Geen onnodige verwijzingen; c. Zo mogelijk web based; d. Overzichtelijke keuzemogelijkheden binnen kaders. Overzichtelijk wat betreft inhoud, keuzemoment en gevolgen. 9. Betrokkenheid van medewerkers, management en medezeggenschap is van belang in de verschillende fases van het CAO-proces. Betrokkenheid kan het draagvlak voor de nieuwe CAO vergroten. Werkgevers en vakorganisaties zullen de communicatie naar hun eigen achterban op elkaar afstemmen. Medewerkers, management en medezeggenschap zullen over de verschillende stappen geïnformeerd worden.
Arnhem, 21 april 2008
L-08-0194-AE-280408-Startdocument KT (2) (2) 5 van 5